Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken...

47
2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 1 Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2018-2019

Transcript of Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken...

Page 1: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 1

Jij maakt het verschil!

Leren en ontwikkelen stimuleren.

Studiewijzer Pabo Voltijd

Blok 2.1

2018-2019

Page 2: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 2

Inhoud

BLOK 2.1 | JIJ MAAKT HET VERSCHIL! LEREN EN ONTWIKKELEN STIMULEREN ....................................................... 3

HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING? .................................................................................................................................. 3

HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN PABO HVA - EEN OVERZICHT VAN DEZE STUDIEWIJZER ............................................................ 4

BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 2.1 VT ...................................................................................... 5

HOOFDSTUK 1.| THEMAONDERWIJS PEDAGOGIEK ................................................................................................ 6

HOOFDSTUK 2.| DE BEROEPSOPDRACHT – LEER JE KLAS KENNEN! ........................................................................ 8

HOOFDSTUK 3.| KENNIS EN VAARDIGHEDEN – DE VAKCOLLEGES ....................................................................... 13

NEDERLANDS: MONDELINGE TAALONTWIKKELING EN WOORDENSCHATONTWIKKELING ............................................................... 14

REKENEN EN WISKUNDE: BKVP: GETALLEN IN DE BOVENBOUW ............................................................................................ 16

REKENEN EN WISKUNDE: GECIJFERDHEID/LKT ................................................................................................................... 19

MENS & WERELD: ONDERZOEKEN EN ONTWERPEN ............................................................................................................. 21

MENS & WERELD: LEVENSBESCHOUWELIJKE DIVERSITEIT ..................................................................................................... 24

BEWEGINGSONDERWIJS: LERENDE KINDEREN BINNEN BEWEGINGSONDERWIJS .......................................................................... 27

CULTUURPROJECT 1 VAN JAAR 2: CULTUUR EN HET KIND ...................................................................................................... 30

LOGOPEDIE: EIGEN STEM EN SPRAAK ................................................................................................................................. 32

HOOFDSTUK 4. | DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS .................................................................................. 33

HOOFDSTUK 5. | PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING ...................................................................... 35

HOOFDSTUK 6. | PRAKTISCHE INFORMATIE......................................................................................................... 38

BIJLAGE 1. | BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT 2.1 VT: LEER JE KLAS KENNEN! ............................ 40

BIJLAGE 2. | BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT BEWEGINGSONDERWIJS 2.1 VT .................................. 42

BIJLAGE 3. | ENKELE VOORBEELDVRAGEN HOREND BIJ THEMATOETS 2.1 ........................................................... 44

BIJLAGE 4. | DE TAALNORM VAN PABO HVA ....................................................................................................... 46

Page 3: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 3

BLOK 2.1 | Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

INLEIDING - Welkom in het tweede jaar! In jaar 1 heb je kennis op verschillende manieren met het Amsterdamse

onderwijs gemaakt. In dit jaar ga je deze opgedane kennis en vaardigheden verbreden en verdiepen. Je hebt je

eerste ervaringen opgedaan met het beroep van leerkracht basisonderwijs en ervaren wat het betekent om les te

geven aan een groep kinderen. Dit blok ga je gerichter kijken naar jouw groep. In zo’n Amsterdamse klas zit een

gemêleerd publiek. Kinderen verschillen wat betreft sociale en culturele achtergrond, interesses en

belevingswereld, leerstijl en ontwikkeling, temperament en intelligentie. Ieder kind heeft talenten en ontwikkelt

die op eigen wijze in interactie met zijn of haar omgeving. Je gaat je afvragen welke kinderen er in je groep zitten.

Hoe leren die kinderen? Hoe ontwikkelen jonge kinderen zich? En erg belangrijk: welke invloed kun jij als

leerkracht hebben op het leren van deze kinderen? Je leert gerichter naar de ontwikkeling van kinderen kijken en

je leert verschillen tussen kinderen vaststellen tijdens het aanvankelijke leerproces. Daarnaast maak je kennis met

verschillende didactische modellen voor het basisonderwijs en de relatie met verschillende onderwijsvisies. Er

komt een eerste kennismaking met de onderwijs- en begeleidingsbehoeften van kinderen met leer- en/of

gedragsproblemen en je gaat kijken naar verschillende educatieve software en hoe je deze kunt inzetten in het

onderwijs.

Hoe ver ben je met de opleiding?

Je hebt nu het eerste jaar afgerond en dus heb je een basis gelegd om een goede leerkracht basisonderwijs te

worden. Je hebt je gefocust op de grootstedelijke omgeving van Amsterdam. Dit jaar zul je steeds meer gaan

merken dat jij ook echt verschil kunt maken voor die Amsterdamse kinderen. We focussen dit blok op hoe jij het

leren en ontwikkelen van kinderen zo effectief mogelijk kunt stimuleren.

1 Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad

1.1 Amsterdams onderwijs in

beeld

1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Leren door te spelen! 1.4 Basisonderwijs in Nederland,

toen en nu

Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2)

2 Differentiatie in opvoeden en onderwijzen Kinderen leren op verschillende manieren

2.1 Leren en ontwikkelen

stimuleren

2.2 Diversiteit: contact en

communicatie

2.3 Leren in en met de groep 2.4 De wereld verkennen: kinderen

leren verschillend

Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw

3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw Minor

3.1 Hanteren van verschillen tussen

kinderen in de groep, in onder- c.q.

bovenbouw

3.2 Omgaan met verschillen:

Samenwerken met ouders en

deskundigen in en buiten de school

Praktijk Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep

4 Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep Voorbereiden overgang naar het werkveld

4.1 Eigen (LiO)-groep:

verantwoordelijkheid nemen voor

het leerproces van kind en groep

4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen

en verantwoorden

4.3 Voorbereiden overgang naar

het werkveld

4.4 Voorbereiden overgang naar

het werkveld

Praktijk LIO-1 LIO-1 LIO-2 LIO-2

Page 4: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 4

Het onderwijsprogramma van Pabo HvA - Een overzicht van deze studiewijzer

Ieder lesblok wordt het onderwijs op de pabo verzorgd rondom een specifiek thema. Voor het komende blok is dat

Leren en ontwikkelen stimuleren. Met deze studiewijzer geven we je graag een overzicht van wat je dit blok kunt

verwachten.

Ieder blok is schematisch op te delen in vier onderdelen. Het themaonderwijs, dat in het schema hieronder in het

gele vak is aangegeven, bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges en practica, waarvan de kennis halverwege het blok

wordt getoetst in de thematoets (zie hoofdstuk 1 van deze studiewijzer).

Daarnaast werk je het gehele blok aan een beroepsopdracht. Deze opdracht vormt de schakel tussen de kennis en

vaardigheden die je tijdens de colleges opdoet (links in het schema), en de praktische toepassing van die kennis

voor de klas ('Praktijk', rechts in het schema) - vandaar ook dat de beroepsopdracht in het schema in het midden is

geplaatst. Het beroepsproduct dat je aan het eind van het blok oplevert, heeft altijd een directe verbinding met

het werken in de klas en in de school (zie hoofdstuk 2).

De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan ook in het teken van het blokthema. Je volgt vakcolleges en je

oefent je vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. In hoofdstuk 3 zijn alle vakken die je dit blok gaat volgen

beschreven, alsmede de literatuur die je ervoor nodig hebt, en alle andere relevante informatie.

Natuurlijk loop je dit blok ook weer mee in de praktijk van het basisonderwijs, te weten in de onderbouw (bij

voorkeur in groep 3 en 4). Hoewel alle informatie daarover in de praktijkgids vermeld staat (die is te downloaden

via MIJNHVA) worden de belangrijkste zaken met betrekking tot de praktijk voor het komende blok ook in

hoofdstuk 4 van deze studiewijzer nog even voor je op een rijtje gezet.

Tijdens de persoonlijke professionele ontwikkeling (PPO, hoofdstuk 5 van deze studiewijzer) word je begeleid

door je kerndocent. Deze ondersteunt je bij het uitvoeren van de beroepsopdracht, ziet toe op je studievoortgang

en koppelt je stage-ervaringen aan de opleiding.

Page 5: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 5

Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 2.1 VT

Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 2.1.

Uitgebreide informatie (bv. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) vind je in deze studiewijzer bij

het betreffende studieonderdeel.

Let op: er worden ook in dit blok colleges gegeven voor andere vakken, zoals bijvoorbeeld Mens & Wereld en

Kunstzinnige Oriëntatie . Deze worden echter getoetst in het volgende blok.

BLOK 2.1 VT - STUDIEPROGRAMMA & TOETSING 2018-2019

COLLEGES

door

TOETSING STP. TOETSVORM TOETSMOMENT HERKANSING

Hoorcolleges Pedagogiek/themalijn Vakdocent PE /gastdocent

Pedagogiek / Themalijn 2.1 (thematoets)

2

Meerkeuze 40 vragen

Toetsweek 2 van blok 2.1 Datum1:

Blok 2.2: voor datum zie toetsschema op MIJNHVA

Vakcolleges Nederlands Vakdocenten NE

Vaktoets NE 2.1

2

Meerkeuze 40 vragen

Toetsweek 2 van blok 2.1 Datum:

Blok 2.2: voor datum zie toetsschema op MIJNHVA

Vakcolleges Mens & Wereld Vakdocenten M&W

Vaktoets M&W 2.1

2

Meerkeuze 40 vragen

Toetsweek 2 van blok 2.1 Datum:

Blok 2.2: voor datum zie toetsschema op MIJNHVA

Vakopdracht Bewegingsonderwijs Vakdocenten Bewo

Bewegingsonderwijs 2.1

2

Verslag (zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer). Beoordeling door andere vakdocent a.d.h.v. beoordelingsformulier

Toetsweek 1 van blok 2.1 Datum:

Blok 2.2: voor inleverdatum zie toetsschema op MIJNHVA

Begeleidingscolleges Werkcolleges Practica Beroepsopdracht Kerndocent

Beroepsopdracht 2.1

2

Verslag (zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer). Beoordeling door andere kerndocent a.d.h.v. beoordelingsformulier

Toetsweek 1 van blok 2.1 Datum:

Blok 2.2: voor inleverdatum zie toetsschema op MIJNHVA

Stage Opleider in de school of stagedocent stagementor

Praktijk 2.1

3

Stagebeoordeling Beoordeling door opleider in de school of stagedocent a.d.h.v. beoordelingsformulier

Toetsweek 1 van blok 2.1 Datum:

Blok 2.2

TOTAAL AANTAL STUDIEPUNTEN BLOK VT 2.1 13

1 Zie voor de toetsdata het actuele toetsrooster en vul hier de datum zelf in.

Page 6: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 6

HOOFDSTUK 1.| Themaonderwijs Pedagogiek SIS-code: Pedagogiek Themalijn 2.1 TS

Inleiding - In je eerste studiejaar heb je op verschillende manieren kennisgemaakt met het Amsterdamse

onderwijs. In dit jaar ga je deze opgedane kennis en vaardigheden verbreden en verdiepen. Dit blok ga je gerichter

kijken naar jouw groep. In zo’n Amsterdamse klas zit een gemêleerd publiek: kinderen verschillen wat betreft

sociale en culturele achtergrond, interesses en belevingswereld, leerstijl en ontwikkeling, temperament en

intelligentie. In dit studieonderdeel maak je kennis met verschillende didactische- en differentiatiemodellen zodat

je aan kunt sluiten bij / in kunt spelen op deze verschillen. Je leert ook hoe je het leren en de ontwikkeling van

kinderen kunt volgen en evalueren. Tot slot is er ruime aandacht voor leertheorieën, alsmede voor de werking van

het (kinder)brein.

Leerdoelen

Je kent een aantal didactische modellen en je kunt enkele consequenties van het gebruik van deze

modellen voor zowel de organisatie als de didactiek noemen.

Je kunt toelichten welke vormen van differentiatie er zijn en wat differentiëren betekent voor de

organisatie van leeractiviteiten. Je weet hoe je effectieve leeractiviteiten kunt organiseren in de praktijk.

Je weet wat een leerlingvolgsysteem is en hoe het ingezet kan worden in het onderwijs.

Je toont aan de verschillende leertheorieën (behaviorisme, handelingpsychologie, cognitieve psychologie

en constructivisme) te kennen en te kunnen herkennen in de praktijk.

Je bent bekend met de werking van het brein in relatie tot leren en ontwikkelen van kinderen.

Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

Les 1: Effectieve organisatie van leeractiviteiten; differentiatie We gaan in op de organisatie van leeractiviteiten. Een goede voorbereiding is cruciaal voor het ontwerpen van leeractiviteiten. Om je onderwijs goed af te stemmen op leerdoelen, voorkennis en behoeften van ál jouw leerlingen moet je kunnen differentiëren. Dat vraagt een goede voorbereiding en effectief klassenmanagement. Je kunt toelichten welke vormen van differentiatie er zijn en wat deze betekenen voor de organisatie van leeractiviteiten.

Je bestudeert: Bakx, A., Ros, A. & Teune, P. (2017) Cyclisch onderwijs ontwerpen, hoofdstuk 5

Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt. We gaan dit jaar dieper in op deze modellen. Het BHV-model, het Activerende Directe Instructiemodel, het IGDI-model en EDI-model worden toegelicht. Bij welke lessen en waarom kan je deze modellen inzetten?

Je bestudeert: Collegestof via MijnHvA

Les 3: Wat is leren en hoe leert een kind? Behaviorisme en Handelingspsychologie Wat is leren? In deze les komt het begrip leren aan de orde. Daarna maak je kennis met een aantal leertheorieën. Allereerst behandelen we het behaviorisme. Daarna bespreken we de handelingspsychologie met pedagogen zoals Vygotsky en Galperin.

Je bestudeert:

Van der Veen & Van der Wal (2016). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Hoofdstuk 1.1, 1.3, 3 en 4.

Page 7: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 7

Les 4: Hoe leert een kind? Cognitivisme en constructivisme In deze les komen de cognitieve psychologen Bruner en Ausubel aan de orde met hun betekenis voor het onderwijs. Het constructivisme met het betekenis verlenen aan informatie om tot nieuwe kennis te komen is een andere belangrijke leertheorie. We leggen een link met de basisschool: waar zie je elementen van deze theorieën terug? Je gaat aan de slag met opdrachten waarbij je zelf op verschillende manieren leert of je ziet hoe kinderen leren. Je gaat in gesprek over het stimuleren van verschillende manieren van leren in het onderwijs.

Je bestudeert: Van der Veen & Van der Wal (2016). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Hoofdstuk 5 en 6.

Les 5: Wat is leren? Het brein.

In dit college staat het brein centraal. Hoe werkt het brein? Hoe leren kinderen? Inzichten over het brein worden in verband gebracht met het leren van leerlingen. Je leert ook welke neuromythen er kunnen zijn en wat hun (eventuele) invloed is op het leren. We gaan ook in op de werking van het geheugen. Hoe kun je ervoor zorgen dat leerlingen de lesstof (beter) onthouden?

Je bestudeert:

Van der Veen & Van der Wal (2016). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Hoofdstuk 1.2, hoofdstuk 7 Toolbox geheugenstrategieën (uitgereikt tijdens college).

Les 6: Evalueren van leren Als leerkracht wil je de ontwikkeling van jouw leerlingen volgen en evalueren. Voor het ene ontwikkelingsgebied is dat eenvoudiger dan voor het andere. Het volgen van de sociaal emotionele ontwikkeling is bijvoorbeeld lastiger dan het volgen van cognitieve ontwikkeling. Tijdens deze les gaan we in op het volgen en evalueren van het totale leerproces. We gaan in op diverse vormen van toetsen en evalueren (kwantitatief en kwalitatief) Het verschil tussen summatief en formatief evalueren wordt hierbij uitgelegd.. Hoe kan je deze gegevens gebruiken om je lessen te organiseren? In deze les maken we de verbinding tussen de door jou opgedane kennis en de wijze waarop deze getoetst gaat worden. We kijken daarnaast terug op het blok. Wat heb je geleerd, wat ga je in de praktijk toepassen?

Je bestudeert: Bakx, A., Ros, A. & Teune, P. (2017) Cyclisch onderwijs ontwerpen , hoofdstuk 7.1, 7.6

Toetsing

Vaktoets (schriftelijke toets)

Op basis van 40 meerkeuzevragen en 4 antwoordmogelijkheden, wordt de toets als voldoende beoordeeld (cijfer:

5,5) indien minimaal 67% van de vragen goed is beantwoord.

Studiemateriaal/toetsstof

Bakx, A., Ros, A. & Teune, P. (2017). Opbrengstgericht Onderwijs Ontwerpen. Bussum; uitgeverij Coutinho*

Hoofdstuk 5: Leeractiviteiten organiseren

Veen, van der T. & Wal, van der J. (2016). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Noordhoff.

Hoofdstuk 1: Leren; een complex en onzichtbaar proces Hoofdstuk 3: Leren volgens het behaviorisme. Hoofdstuk 4: Handelingspsychologie en leren. Hoofdstuk 5: Cognitieve psychologie en leren. Hoofdstuk 6: Constructivistische opvattingen over leren. Hoofdstuk 7: Geheugen en leren

Artikelen via MijnHvA. Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints alsmede uitreikte materialen.

Page 8: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 8

HOOFDSTUK 2.| De beroepsopdracht – Leer je klas kennen! SIS-code: Beroepsopdracht 2.1 PD

Verschillen in de klas:

Op de vraag van de juf “Wat is een diamant?” antwoordt Daan (10 jaar en 9 maanden): ‘Dat is een soort steen, hij

glimt…en hij is heel duur. Mijn oma heeft er één in haar ring.” Yoeri (10 jaar en 6 maanden) antwoordt: “Dat is een

mineraal van hardheidsgraad numero 10. Het wordt gevonden in mijnen en wordt ook wel gebruikt in sieraden.”

De Bil en De Bil (2006, p. 137).

INLEIDING - Dit semester staat differentiatie in opvoeden en onderwijzen centraal. Dit thema is van groot belang

voor toekomstige leerkrachten in het Amsterdamse basisonderwijs, omdat juist in de grote stad de verschillen

tussen scholen en buurten groot kunnen zijn. Je gaat kijken naar de verschillen binnen jouw groep aan de hand van

het leerlingvolgsysteem en observaties en eventueel werk van kinderen en/of gesprekken met je mentor. Je stelt

dus nauwkeurig de beginsituatie van jouw groep vast en trekt conclusies voor jouw didactisch handelen in de

groep. In deze beroepsopdracht onderzoek je verschillen tussen leerlingen op één onderdeel binnen de leerlijn van

het vak rekenen of taal. Het betreft een onderzoeksopdracht rondom de hoofdvraag: “Op welke wijze kan er

rekening gehouden worden met verschillen tussen leerlingen?” Dit betekent dat je jezelf oriënteert op

vakliteratuur over differentiatie in het onderwijs. Aan de hand van drie vastgestelde deelvragen ga je vervolgens

niveaugroepen vaststellen, de onderwijsbehoefte per groep in kaart brengen en suggesties voor vervolgactiviteiten

bedenken. Je formuleert daarnaast een eigen deelvraag. Tot slot ben je in staat om jouw bevindingen met elkaar in

verband te brengen zodat een antwoord kan worden gegeven op de hoofdvraag.

Leerdoelen

Je kunt in één deelgebied van het (aanvankelijk) leerproces drie niveaus vaststellen met kwalitatieve en

kwantitatieve instrumenten.

Je kunt een eigen deelvraag formuleren die gekoppeld is aan de eigen praktijk bij de gegeven hoofd- en

deelvragen.

Je kunt een theoretisch kader schrijven op basis van hoofd – en deelvragen.

Je kunt de hoofd- en deelvragen beantwoorden, gebruikmakend van de analyse van eigen gegevens in

combinatie met theorie uit het theoretisch kader.

Relatie met de praktijk

Om goed in te kunnen spelen op de verschillen in het leerproces die er zijn tussen de kinderen zal je een goed

beeld moeten hebben van elk kind. Het vaststellen van de beginsituatie, gerelateerd aan het gemiddelde kind en

de referentieniveaus taal en rekenen, is een start om opbrengstgericht te kunnen werken. Je zult dus eerst de

verschillen moeten constateren om er vervolgens je onderwijs op te kunnen aanpassen.

Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf:

Week 1. Inleiding omgaan met verschillen Bij de eerste beroepsopdracht in jaar 2 richten we ons op het omgaan met verschillen in ons onderwijs. We bespreken de beroepsopdracht en bekijken hoe die is opgebouwd. Ook behandelen we de afrondingsvorm van deze beroepsopdracht, een onderzoeksverslag. We zoomen in op een belangrijk hoofdstuk van het eindproduct, de onderzoeksopzet.

Je leest deze studiewijzer nauwkeurig door. Je bestudeert:

Page 9: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 9

Week 2. Indelen in drie groepen. In deze bijeenkomst staat deelvraag 1 centraal. We bespreken hoe je je groep in drie niveaus kunt indelen aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens en hoe je vervolgens deze groepen op de leerlijn kunt plaatsen. Je gaat hiervoor een observatie uitvoeren (kwalitatief) en toetsgegevens analyseren (kwantitatief).

Je bestudeert: Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Hst.5.2 + 5.2.2 + 6.1 + 6.3 + 6.4.4

Week 3. Onderwijsbehoeften in kaart brengen en eigen deelvraag. Deelvraag 2 staat in deze les centraal. Hoe breng ik de onderwijsbehoeften van de drie niveaugroepen in kaart? Hoe kan ik hierbij de theorie gebruiken? We besteden ook aandacht aan je eigen deelvraag. Welke keuzes kun je hierin maken? Welk instrument kun je hiervoor gebruiken?

Je bestudeert:

Week 4. Vervolgactiviteiten. Als we de onderwijsbehoeften van de drie niveaugroepen op het netvlies hebben, is het zaak passende activiteiten te vinden voor elke groep. In deze bijeenkomst staat deelvraag 3 centraal: Welke vervolgactiviteit kan per niveaugroep worden ingezet?

Je bestudeert:

Week 5. Conclusies trekken. Je leert in deze bijeenkomst hoe je op basis van je onderzoeksgegevens (de antwoorden op de deelvragen) de hoofdvraag kun beantwoorden. We bespreken tevens hoe je relevante theorie kunt verbinden aan jouw conclusies.

Je bestudeert Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Hst. 7.1 en 7.2.

Week 6. Concept eindproduct Aan de hand van je eigen concept eindproduct gaan we aan de slag met het beoordelingsformulier en zullen we elkaar feedback geven.

Je neemt je concept eindproduct mee.

Behalve de begeleiding die je ontvangt van je kerndocent, volg je dit blok drie practica in het kader van deze

beroepsopdracht. Dit zijn specifieke trainingen waar je vaardigheden leert, die je direct ondersteunen bij het

uitvoeren van de beroepsopdracht. Daarnaast heb je deze vaardigheden nodig in de praktijk van het

basisonderwijs, dus voor je ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs.

Practica

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1. Gespreksvaardigheden: basiscommunicatie De leerlijn gespreksvaardigheden start in jaar 2 met een practicum over basiscommunicatie. In dit practicum gaan we in op voorwaarden en belangrijke aspecten in de communicatie met kinderen en ouders.

2 . ADI-model met activerende instructie. Je gaat oefenen aan de hand van een zelf meegenomen les met het ADI-model. Schrijf je vragen op, waar loop je tegen aan. Welke verschillen zie je tussen theorie en praktijk?

Neem een (methode)les taal of rekenen mee die je gaat geven (of hebt gegeven).

3. Leiderschap naar een hoger plan Met behulp van beeldmateriaal een analyse maken van leiderschapsaspecten. Je bepaalt waar jij nu staat en wat jouw groep voor leiderschapsstijl nodig heeft. Aan de start van het tweede jaar helpt dit je om je eigen stijl te gaan ontwikkelen, maar ook te kijken wat past bij jouw groep.

Page 10: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 10

Eindproduct:

Het eindproduct betreft een onderzoeksverslag waarin je antwoord geeft op de hoofd- en deelvragen. De

hoofdvraag en drie deelvragen staan in principe vast en staan hieronder weergegeven. De deelvragen mogen in

overleg met je kerndocent aangepast worden aan de situatie op je stageschool.

Hoofdvraag: Op welke wijze kan er rekening gehouden worden met verschillen tussen leerlingen op het gebied van

een onderdeel binnen rekenen of taal? (je kiest zelf een onderdeel binnen taal of rekenen)

Deelvraag 1: Welke drie niveaugroepen zijn er te onderscheiden op het gebied van rekenen of taal?

Deelvraag 2: Welke onderwijsbehoeften hebben de omschreven niveaugroepen?

Deelvraag 3: Welke vervolgactiviteit kan per niveaugroep worden ingezet?

Daarnaast formuleer je een eigen deelvraag naar aanleiding van de situatie van jouw stageklas die binnen het

kader van de hoofdvraag valt.

Je trekt aan de hand van de verzamelde gegevens conclusies en geeft hiermee antwoord op de hoofdvraag. Deze

verantwoording, het eindproduct, voldoet aan de volgende criteria:

Het product bevat een onderzoeksopzet waarin beschreven staat welke onderzoeksinstrumenten op welke

wijze zijn gebruikt en op welke wijze de data is verzameld en geanalyseerd.

Het product bevat een indeling in drie niveaugroepen, die verantwoord wordt aan de hand van kwalitatieve en

kwantitatieve gegevens.

De onderwijsbehoeften van de verschillende niveaugroepen wordt beschreven en verantwoord vanuit de

onderzoeksresultaten en relevante theorie.

Per niveaugroep worden passende vervolgactiviteiten omschreven en verantwoord vanuit relevante theorie.

De hoofdvraag wordt beantwoord, gebruik makend van de analyse van eigen gegevens in combinatie met de relevante theorie.

Een eigen geformuleerde deelvraag wordt beschreven en beantwoord die inhoudelijk een toevoeging is op het onderzoek.

Hoe ga je te werk?

- Je kiest een deelgebied van het vakgebied rekenen of taal. Bijvoorbeeld hele getallen bij rekenen of

mondelinge taalvaardigheid bij taal.

- Je begint je verslag met een inleiding waarin je de hoofd- en deelvragen van je onderzoek presenteert. De

volgende hoofdvraag staat centraal: “Op welke wijze kan er rekening gehouden worden met verschillen

tussen leerlingen op het gebied van rekenen of taal?”. Je vertaalt deze vraag naar je eigen situatie.

Bijvoorbeeld: “Op welke wijze kan er rekening gehouden worden met verschillen tussen leerlingen in

groep 3 op het gebied van rekenen tot 20 binnen het vak rekenen op basisschool de Regenboog?”.

Beschrijf vervolgens de deelvragen, inclusief de eigen gekozen deelvraag.

- Je schrijft een onderzoeksopzet waarin je aangeeft hoe je antwoord gaat krijgen op de verschillende

deelvragen en welke instrumenten je hierbij op welk wijze inzet. Per deelvraag geef je aan welke stappen

je genomen hebt en hoe je te werk bent gegaan:

o Deelvraag 1: Welke drie niveaugroepen zijn er te onderscheiden op het gebied van …?

Om deze deelvraag te beantwoorden maak je enerzijds gebruik van toetsgegevens of

andere kwantitatieve gegevens. Het instrument dat je gebruikt heet data-analyse. Licht

toe welke data je gaat analyseren, waarom je hiervoor kiest en hoe je dit gaat doen.

Page 11: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 11

Anderzijds maak je gebruik van kwalitatieve gegevens om deze deelvraag te

beantwoorden. Je voert een observatie uit om kwalitatieve informatie te verkrijgen die

je naast de kwantitatieve gegevens gebruikt om de drie niveaugroepen te maken. Licht

toe wat je gaat observeren, welk instrument je gebruikt en hoe je het gebruikt. Beschrijf

tevens het observatiedoel en de specifieke observatiepunten. Neem het gebruikte

instrument op in de bijlage.

Beschrijf tot slot bij deze deelvraag welke criteria je hanteert bij de toewijzing van

leerlingen in een bepaalde niveaugroep.

o Deelvraag 2: Welke onderwijsbehoeften hebben de omschreven niveaugroepen?

Beschrijf hier hoe je op basis van de opzet bij deelvraag 1 op zoek gaat naar de

onderwijsbehoeften van elke groep. Geef hierin ook aan hoe de theorie een rol speelt.

o Deelvraag 3: Welke vervolgactiviteit kan per niveaugroep worden ingezet?

Beschrijf hier hoe je op zoek gaat naar passende vervolgactiviteiten per groep. Geef

hierin ook aan hoe de theorie en de betreffende leerlijn een rol speelt.

o Deelvraag 4: hier geef je aan hoe je op zoek gaat naar het antwoord op de eigen gekozen

deelvraag. Je kiest zelf welk instrument (interview, observatie, data-analyse) je hiervoor gebruikt

en op welke wijze je dit doet.

Let op: in dit hoofdstuk beschrijf je dus nog geen resultaten. Die volgen in het volgende hoofdstuk.

- In het volgende hoofdstuk, resultaten, beschrijf je per deelvraag de resultaten van je onderzoek. Geef

steeds duidelijk aan waar de informatie vandaan komt.

o Deelvraag 1: Beschrijf hier tot welke drie groepen je gekomen bent en verantwoord je keuze

vanuit zowel de kwantitatieve gegevens, de kwalitatieve gegevens als de opgestelde criteria.

Vervolgens plaats je de drie groepen op de betreffende leerlijn.

o Deelvraag 2: Beschrijf de onderwijsbehoeften per groep en verantwoord die vanuit jouw

onderzoeksgegevens en theorie.

o Deelvraag 3: Beschrijf de vervolgactiviteiten per niveaugroep en verantwoord de activiteiten

vanuit je onderzoeksgegevens en theorie.

o Deelvraag 4: presenteer hier de resultaten horende bij je eigen gekozen deelvraag. Verantwoord

ze vanuit de onderzoeksresultaten en eventueel theorie.

Let op: in dit hoofdstuk presenteer je nog geen conclusie, je vat alleen de resultaten samen.

- In het laatste hoofdstuk, conclusie, geef je antwoord op de hoofdvraag. Je presenteert in dit hoofdstuk

geen nieuwe informatie maar gebruikt de informatie uit het resultatenhoofdstuk. Je maakt vervolgens

een vergelijking met relevante theorie.

- Na de conclusie volgt een literatuurlijst waarin je de gebruikte literatuur APA conform opneemt.

- Je onderzoeksverslag sluit je af met het hoofdstuk bijlagen. Hierin plaats je de ruwe onderzoeksgegevens,

zoals de ingevulde observatielijsten, de gebruikte toetsresultaten, etc.

- Denk tot slot aan de gebruikelijke afspraken rond de opmaak en indeling van een verslag, zie hiervoor:

https://foo.mijnhva.nl/nl/onderwijs/pabo/Paginas/Werk-Inleveren-Checklist.aspx

Page 12: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 12

Aanwezigheidsplicht

Voor de colleges van de beroepsopdracht en de practica geldt een aanwezigheidsplicht.

Toetsing

Het product wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) als alle vastgestelde criteria als voldoende zijn

beoordeeld. Differentiatie naar hogere cijfers vindt plaats op basis van de mate waarin de prestaties op de

verschillende criteria als goed worden beoordeeld.

Let op: als voldoende beoordeelde producten worden altijd opgenomen in het portfolio. Een geactualiseerd

portfolio geldt als voorwaarde voor het functioneringsgesprek met de kerndocent aan het eind van het semester.

Houd je portfolio dus zorgvuldig bij!

Page 13: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 13

HOOFDSTUK 3.| Kennis en vaardigheden – de vakcolleges

INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je dit blok gaat volgen. Iedere

beschrijving hieronder is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgt steeds

een beschrijving van de leerdoelen en een schema met het programma. Dit schema is opgedeeld in een kolom met

daarin het onderwerp van het college en een korte beschrijving van de inhoud. Daarnaast een kolom waarin de

voorbereiding staat vermeld die dat van je vraagt. Verder vind je informatie over de toetsing en een overzicht van

de literatuur/toetsstof.

Page 14: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 14

3.1 Titel: Nederlands: Mondelinge taalontwikkeling en woordenschatontwikkeling SIS-code: Vaktoets Nederlands 2.1 TS

INLEIDING - In deze reeks vakcolleges Mondelinge taalontwikkeling en woordenschatontwikkeling leer je

betekenisvolle communicatiesituaties te creëren om de mondelinge taalontwikkeling te stimuleren en verkrijg je

kennis van middelen en materialen die je hierbij kan gebruiken. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan

woordenschatuitbreiding. Het onderwijs in woordenschat heeft tot doel de leerlingen receptief en productief over

zoveel mogelijk woorden te laten beschikken.

Leerdoelen

Je kent op hoofdlijnen de inhoud van de kerndoelen, tussendoelen en leerlijnen die betrekking hebben op

mondelinge taalvaardigheid.

Je kent de theorie van het onderwijs in mondelinge taalvaardigheid.

Je kent de theorie van het woordenschatonderwijs.

Je kent de theorie van de woordverwerving.

Je kent de theorie van de woordenschatdidactiek.

Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1. Werken aan woordenschat.

Woorden zijn de bouwstenen van onze taal. Wie geen woorden kent, kan ook niet

bouwen. Veel Amsterdamse kinderen kennen te weinig woorden. Hoe je nieuwe

woorden leert én aanleert behandelen we in deze les.

Je bestudeert:

Paus et al. (2014). Portaal, hoofdstuk 4.1.

Verhallen & Van den Nulft (2009). Met woorden in

de weer, hoofdstuk 1, 2 & 3.

2. Woordenschatonderwijs ontwerpen.

In deze les leer je over het mentaal lexicon, de opbouw van woordenschat en krijg je

ideeën voor activiteiten die je kunt uitvoeren om de woordenschat van kinderen te

vergroten.

Je bestudeert:

Paus et al. (2014). Portaal, hoofdstuk 4.2.

Verhallen & Van den Nulft (2009). Met woorden in

de weer, hoofdstuk 4.

3. Woordenschatonderwijs en woordenschattoetsing.

In deze les leer je hoe de woordenschat in elkaar zit. Daarnaast analyseren we de Cito

woordenschattoets en bekijken we welke benaderingen er zijn om het woordnetwerk

systematisch uit te breiden.

Je bestudeert:

Paus et al. (2014). Portaal, hoofdstuk 4.3 & 4.4.

Verhallen & Van den Nulft (2009). Met woorden in

de weer, hoofdstuk 5.

4. Leerkrachtvaardigheden mondelinge taalvaardigheid I.

Een goede gespreksvaardigheid moet je ontwikkelen. Welke rol speelt de leerkracht

hierin? We bespreken dit aan de hand van het model van Verhallen en Walst.

Daarnaast ervaar je twee activiteiten die de mondelinge taalvaardigheid stimuleren.

Je bestudeert:

Paus et al. (2014). Portaal, hoofdstuk 3.1.

1. Leerkrachtvaardigheden mondelinge taalvaardigheid II.

In dit college wordt verder ingegaan op de leerkrachtvaardigheden mondelinge

taalvaardigheid aan de hand van het stellen van vragen, de leerlijnen en de werkvorm

Forumlezen.

Je bestudeert:

Paus et al. (2014). Portaal, hoofdstuk 3.3.

2. Leerkrachtvaardigheden mondelinge taalvaardigheid III.

Mondelinge taalvaardigheid kent vele facetten en komt in alle vakken terug. In deze les

bespreken we het intentioneel onderwijs mondelinge taalvaardigheid en blikken we

terug op de gehele module.

Je bestudeert:

Paus et al. (2014). Portaal, hoofdstuk 3.2 & 3.4

Page 15: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 15

Toetsing

Tentamen (meerkeuzevragen). Op basis van 40 vragen en vier antwoordmogelijkheden, wordt de toets als

voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is.

Studiemateriaal

Paus, H. (red.) (2014). Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho.

Verhallen, M. & Nulft, van den, M. (2009). Met woorden in de weer. Praktijkboek voor het basisonderwijs.

Bussum: Coutinho.

Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints alsmede uitgereikte materialen.

Portfolioproducten

N.v.t.

Extra mededeling: Taalspreekuur voor studenten van DOO Heb je moeite met het formuleren van goedlopende zinnen? Lukt het je niet om een tekst met een goede

opbouw te schrijven? Krijg je kritiek op de leesbaarheid van je verslag? Is het lezen van lange teksten een probleem? Heb je een presentatie, maar weet je niet hoe je het aan moet pakken? Heb je je verslag teruggekregen met rode strepen?

Tijdens het taalspreekuur krijg je op afspraak advies van een docent Nederlands. Samen kan gekeken worden naar bijvoorbeeld de feedback op je werkstuk, naar de opbouw van je tekst, naar je formuleringen of schrijfwijzen, naar leesstrategieën bij teksten of naar de uitvoering van je presentatie.

Elke week is er een taalspreekuur voor studenten van DOO. Je kunt je hiervoor aanmelden als je een specifieke taalvraag hebt. Het is belangrijk dat je werk mailt met voorbeelden van jouw taalprobleem. Kijk voor meer informatie op de schermen en op MIJNHVA.

Page 16: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 16

3.2 Titel: Rekenen en Wiskunde: BKVP: Getallen in de bovenbouw SIS-code: Vaktoets Rek./Wisk. BKVP. 2.2 TS

INLEIDING - Dit is deel 1 van het omvangrijke gebied van Breuken, Kommagetallen, Verhoudingen Procenten

(BKVP). In blok 1 staan verhoudingen en breuken centraal, in blok 2 procenten en kommagetallen. Je kennis van de

alle vier de domeinen tezamen wordt in één toets - vaktoets 2.2 - aan het eind van blok 2 gepeild.

De leerlijn van Breuken, Kommagetallen, Verhoudingen Procenten (BKVP) start in de onderbouw met een

kwalitatieve benadering van het begrip verhoudingen en eindigt in groep 8 met het kunnen hanteren van formele

oplossingsstrategieën voor BKVP-gerelateerde opgaven. Leerlingen worden geacht om deze deelgebieden

uiteindelijk in samenhang te kunnen toepassen. Heeft de schaal op een landkaart ook met verhoudingen te

maken? Wat is het verband tussen 3/4, 75% en 0,75 en hoe leren kinderen dat? Waarom mag voor de berekening

van de nieuwe prijs bij een korting van 10% de oude prijs vermenigvuldigd worden met 0,9? Wat is meer 5/6 of

80%? En dan nog de volgende uitspraak: ‘Vorig jaar bedroeg de werkloosheid van de beroepsbevolking 5%, dit jaar

is dat 6 %. Mag je dan zeggen: ‘de stijging is 1 %? Nee, als je het absolute verschil in werkloosheid wenst uit te

drukken, moet je zeggen dat de stijging 1 %-punt bedraagt. Maar mogelijk wil je aangeven met hoeveel procent de

werkloosheid is gestegen in dit jaar ten opzichte van het percentage vorig jaar? In dat geval benadruk je het

relatieve verschil van de stijging, een toename van 1% ten opzichte van 5% eerst, ofwel een toename van 1/5 of 20

%. Je voelt al aan: het onderscheid relatief en absoluut is lastig.

Didactisch gezien betekent het een hele opgave om op deze en de volgende zaken in te spelen:

leerlingen toegang verschaffen tot de deelgebieden kommagetallen, breuken en procenten mede op basis van

hun kennis van verhoudingen;

het verstrengelen van alle leerlijnen van de deelgebieden;

het in lijn brengen van de verschijningsvormen, contexten, modellen, wiskundetaal, en rekenregels;

ervoor zorgen dat de leerlingen zich nieuwe begrippen, wiskundetaal en notatievormen eigen maken;

bewaken dat de kerndoelen bereikt worden;

rekening houden met verschillen in rekenniveau.

Een geweldige uitdaging waarin je al je kennis, kunde en creativiteit kwijt kunt. Het spreekt vanzelf dat een goed

niveau van basale gecijferdheid een voorwaarde vormt om dit voor elkaar te krijgen.

Leerdoelen

Je kent de leerlijnen, tussendoelen en onderwijskaders voor de onderbouw, de middenbouw en de

bovenbouw op het gebied van BKVP.

Je herkent de relaties tussen de verschillende gebieden van BKVP en kunt deze benoemen.

Je kent de didactische aanpakken voor dit domein en kan ze in praktische situaties herkennen.

Je kunt oplossingsstrategieën herkennen en uitleggen op de drie niveaus: context, model en formeel.

Page 17: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 17

Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1. Oriëntering: Verhoudingen in samenhang met Breuken In het kader van het oplossen van rekenproblemen in de bovenbouw maak je veelal ongemerkt uitstapjes heen en weer tussen breuken, kommagetallen, procenten en verhoudingen. Hoe verschijnen verhoudingen in de wereld van alledag? Wat hebben breuken te maken met procenten, met verhoudingen en kommagetallen? Verhoudingen en begrijpen: Absoluut en relatief een moeilijk

onderscheid.

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen , p. 1-16.

2. Verschijningsvormen van verhoudingen

Verhoudingen kennen veel verschijningsvormen en lijken daarom verborgen. Zij spelen een rol in de compositie van tekeningen (kunst), een breuk kan een verhoudingsgetal zijn en pi is dat ook . Onderschat verhoudingen dus niet; wie goed in verhoudingen kan denken, komt ver in rekenen en wiskunde.

In deze les komen ook de volgende aspecten van verhoudingen aan de orde: kwalitatief en kwantitatief, (on-)evenredigheid en

wiskundetaal bij verhoudingen.

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014.) Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen , p. 25- 41.

3. Verhoudingen in de basisschool

1 op de 5 = 1/5 ??? Hoe voorkom je dat leerlingen te weinig begrijpen

van verhoudingen met alle gevolgen van dien? Geschikte contexten,

passend modelgebruik, vaktaal leren gebruiken en aan de hand

hiervan leren redeneren - en dit alles ook nog in lijn - vormen het

didactisch gereedschap om leerlingen meer greep te laten krijgen op

de wereld om hen heen.

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en

kommagetallen , p. 42- 64.

4. Verschijningsvormen van breuken

Breukbegrip bestaat niet, eerder moet je spreken over – ‘breukbegrippen’. Een breuk is kan het verhoudingsaspect benadrukken, maar kan ook een meetgetal, het resultaat van een deling zijn, of een operator zijn. Als je kritisch observeert in de klas, vraag je je wel eens af: spreken leerkrachten en leerlingen wel dezelfde breukentaal?

Aan de orde komen deze les: verschijningsvormen, breukentaal, de

gelijkwaardigheid en gelijknamigheid van breuken en de rol van

informele kennis en strategieën om breuken te vergelijken.

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en

kommagetallen , p. 18-20 en p. 101 - 107.

5. Breuken in de basisschool

Als er dan zoveel aspecten aan het breukbegrip kleven, hoe leer je dit

leerlingen dan? In de les worden contexten die breuken voortbrengen

behandeld. Aan de orde komen de volgende vragen Hoe moet je de

ervaringen die je opdeed noteren en kunnen leerlingen geleerd

worden op basis hiervan te redeneren? Wat is de rol van modellen?

En wat hebben benoemde breuken te maken met redeneren? Het zal

duidelijk zijn dat alles netjes in lijn – in een leerlijn- gezet moet

worden alle aspecten van het breukbegrip tot hun recht te laten

komen.

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en

kommagetallen , p. 108 – 124.

6. Opereren met breuken: + - x en :

Nu is het dan zover: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen van

breuken. Daar zijn allerlei regels voor. Inslijpen die regels dan maar

door oefenen en oefenen? Of, kan het ook anders ? Ja, het kan

anders, tenminste volgens de didactiek van realistisch rekenen. En dit

kan ook nog op niveau. De rol van modellen – ook hoe je deze beter

niet kunt gebruiken- , benoemde breuken en ondermaats rekenen

passeren de revue.

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en

kommagetallen , p. 125 - 143.

Page 18: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 18

Toetsing

Jouw kennis van deze vier domeinen tezamen wordt in vaktoets 2.2, aan het eind van blok 2, gepeild. Het gaat om

een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen). De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5 ) indien ten

minste 67 % van de meerkeuzevragen goed beantwoord is.

Literatuur/toetsstof

Van Zanten, M. & Van den Brom-Snijders , P. (red.) (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en

kommagetallen wiskundedidactiek. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

Oonk, W., Keijzer, R., & Lit, S. (2016). Rekenen en wiskunde in de praktijk. Kennisbasis. Groningen:

Noordhoff groep. Eigen gecijferdheid rondom verhoudingen, breuken en kommagetallen.

De stof die tijdens de bijeenkomsten is behandeld.

Page 19: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 19

3.3 Titel: Rekenen en Wiskunde: Gecijferdheid/LKT SIS-code: LKT Rekenen TD

INLEIDING - De WISCAT-pabo in jaar 1 heeft als doel vast te stellen of je kunt rekenen op het niveau van groep 8+.

Om onderwijs te kunnen verzorgen is een veel diepere kennis van rekenen-wiskunde en didactiek nodig. In deze

eenheid – die over vier blokken is uitgesmeerd - komt dan ook meer wiskundig getinte kennis aan de orde en

diepere kennis die gekoppeld is aan de (vak-)didactiek. Beide kennisdelen zijn onderwerp van de bijeenkomsten en

hebben als doel de gecijferdheid verder te ontwikkelen. Een voorbeeld vraag op het gebied van didactische kennis:

welk model ligt ten grondslag aan de commutatieve eigenschap? En een voorbeeld van meer wiskundig getinte

kennis zijn opgaven als ‘ Hoe noteer je het getal 4428 (ons talstelsel) in het sexagesimaal stelsel?’ of ‘ Na de

diploma-uitreiking nemen 99 afstudeerders afscheid van elkaar en drukken elkaars hand. Hoeveel keer schudden

de geslaagden in totaal elkaars hand?

Leerdoelen

Je kunt op minstens twee verschillende manieren een opgave uitrekenen en uitleggen.

Je kunt omgaan met grote en kleine getallen, positief, negatief en ook kommagetallen/breuken

Je kunt globaal benaderend rekenen en schattend gebruikmaken van een set referentiematen

Je kunt op reflectieve wijze zijn eigen oplossingen en die van anderen analyseren, dat wil zeggen aangeven

hoe gerekend is en de procedure controleren op juistheid en dit categoriseren op oplossingsniveau en –

strategie.

Je kunt de context, het model en de formele oplossing in uitwerkingen herkennen en hanteren.

Je kunt analoge (isomorfe) en uitdagende opgaven bedenken bij een gegeven opgave.

Het programma Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1. Instaptoets Tijdens deze bijeenkomst maak je een reeks opgaven die op verschillende domeinen van rekenen-wiskunde betrekking. Deze toets is diagnostisch van aard en vormt daarmee een aanknopingspunt voor de opdrachten van deze en de volgende les of lessen.

Niet van toepassing

2. Getallen, meten en meetkunde ( 2 bijeenkomsten) Inzicht in de eigenschappen van bewerkingen, het gebruik van contexten en modellen vormen de basis voor het maken van opgaven binnen alle domeinen. Het op verschillende manieren en niveaus kunnen oplossen van opgave is een voorwaarde op kinderen adequaat te kunnen helpen met rekenen en wiskunde.

Je bestudeert: Ale & Van Schaik (2014). Rekenen en wiskunde uitgelegd. Hoofdstuk 1.

3. Breuken, kommagetallen, Verhoudingen, procenten (2 bijeenkomsten) Procenten vormen een belangrijk onderdeel van het reken- en wiskundeonderwijs van de bovenbouw. In deze les gaan we in op de betekenis van procenten en exponentiële groei door middel van de verschillende niveaus (context, model, formeel).

Je bestudeert: Ale & Van Schaik (2014). Rekenen en wiskunde uitgelegd. Hoofdstuk 2.

4. Meten & Meetkunde Meten en meetkunde zijn domeinen die vaak ondersteunend gebruikt worden bij breuken en verhoudingen. Een groot repertoire van meet- en meetkunde activiteiten maakt de leerkracht dus didactisch slagvaardiger bij andere wiskundige domeinen.

Je bestudeert: Ale & Van Schaik (2014). Rekenen en wiskunde uitgelegd. Hoofdstukken 3 en 4.

Page 20: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 20

Toetsing

De leerstof van dit studieonderdeel wordt getoetst middels de landelijke Kennisbasistoets Rekenen. Dit betreft een

schriftelijk tentamen (meerkeuze – en open vragen). De grens voldoende / onvoldoende hangt af van de landelijk

vast te stellen norm.

Literatuur /tentamenstof

Oonk, W., Keijzer, R., & Lit, S. (2016). Rekenen en wiskunde in de praktijk. Kennisbasis. Groningen: Noordhoff groep.

Hoofdstuk 1: Hele getallen

Hoofdstuk 2: Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen

Hoofdstuk 3: Meten

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Page 21: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 21

3.4 Titel: Mens & Wereld: Onderzoeken en ontwerpen SIS-code Vaktoets M&W 2.1 TS

INLEIDING - In deze reeks vakcolleges staat onderzoekend en ontwerpend leren binnen natuur & techniek

centraal. We bekijken hoe je dit concreet vormgeeft in de klas en wat kinderen precies leren van deze

benaderingswijze.

Leerdoelen

Je bent bekend met de theorie achter onderzoekend en ontwerpend leren en je kunt de verschillende

vormen hiervan herkennen.

Je bent in staat vragen te stellen aan kinderen die onderzoekend gedrag en onderzoekend denken

stimuleren.

Je kunt de vaardigheden en denk- en werkwijzen behorend bij onderzoeken en ontwerpen benoemen en

herkennen, en beredeneren dat het onderwijs hierin leidt tot een onderzoekende, probleemoplossende

en kritische houding.

Je kunt onderzoeksvaardigheden en attitudeaspecten van kinderen herkennen, benoemen en ordenen.

Je kunt verwoorden welke didactische benaderingswijzen je kunt gebruiken om vakbegrippen in relevante

contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te

stimuleren. Je illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten bij natuur en

techniek.

Je kunt natuurwetenschappelijke en technologische denk- en werkwijzen hanteren bij natuur &

techniekonderwijs.

Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1. Onderzoekend en ontwerpend leren Wat houdt Wetenschaps- en TechnologieOnderwijs in? We bekijken wat onderzoekend en ontwerpend leren nu precies is. In dit college wordt expliciet aandacht besteed aan onderzoeks- en ontwerpcycli. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen en hoe vertalen die zich naar de praktijk? De praktische opdracht les 4 wordt toegelicht.

Je bestudeert:

Van Graft & Kemmers (2007). Basisdocument. Te vinden via: http://downloads.slo.nl/Documenten/LOOLbasis.pdf

www.wetenschapentechnologie.slo.nl

2 & 3. Voorbereiding praktische les Voorbereiding praktische opdracht les 4: wat is je rol als leerkracht, hoe begeleid je de leerlingen tijdens een W&T-les en hoe evalueer je de leeropbrengst? Aandacht voor:

De start van je les;

Misconcepten;

Vragen stellen;

Onderzoeksvaardigheden

Houding

Je bestudeert:

De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Hoofdstuk 12, 13 en 20

www.wetenschapentechnologie.slo.nl

Boonstra, M., Gielen, M. & Joosten, F. (2012). Vaardigheden Lijst Onderzoeken & Ontwerpen. Handleiding. CED-Groep, Onderzoek en Ontwikkeling

Page 22: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 22

4. Practicum onderzoekend en ontwerpend leren Dit is een werkcollege waarbij de verschillende aspecten van onderzoekend- en ontwerpend leren in de praktijk worden geoefend: vragen stellen, omgaan met misconcepten en evalueren van vaardigheden.

Je bereidt voor:

Proef voor de praktische les

Evaluatie-instrument Vaardigheden OOL

5 & 6. Evaluatie praktische opdracht

Reflecteren op eigen proef

Reflecteren op leerlinggedrag In les 6 is er ook aandacht voor het tentamen. Dan bestaat ook de mogelijkheid vragen te stellen over de theorie die tot dusver is behandeld.

Je bestudeert:

Banchi, H. & Bell, R. (2008). The Many Levels of Inquiry. Science and Children, 46(2), 26-29.

Hand-out: Natuurwetenschappelijke en technologische denk- en werkwijzen. Gedeeltelijk overgenomen uit Van Graft, M. et al. (2014). Wetenschap & technologie in het basis- en speciaal onderwijs. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), Enschede. (te vinden op MIJNHVA )

Toetsing

Deze collegereeks maakt deel uit van Mens en Wereld 2.1, samen met het vak Levensbeschouwelijke identiteit.

Deze onderwijseenheid wordt getoetst in de vaktoets van blok 2.1. In deze toets worden meerdere vakgebieden

van Mens & Wereld getoetst. Het betreft een schriftelijk tentamen, bestaande uit meerkeuze- en open vragen.

Gemiddeld moet gerekend worden op minimaal 67% goede antwoorden voor een voldoende.

Voorwaarden voor deelname aan het tentamen Mens en Wereld 2.1

De aard van de colleges van dit vak is zodanig dat aanwezigheid tijdens de colleges noodzakelijk is om de stof goed

te kunnen verwerken. Het gaat dan onder andere om het doen van practica bij natuur & techniek en discussie-,

reflectie- en presentatieopdrachten bij Levensbeschouwelijke identiteit. Het gaat hierbij om interactie met het

aanwezige materiaal en interactie met de groep. Om deze reden is er bij dit vak een aanwezigheidsplicht; het is

niet mogelijk om deze onderdelen met behulp van alleen de literatuur te leren. Als er niet aan de

aanwezigheidsplicht is voldaan, volgt uitsluiting van de eerste kans van het tentamen. Aan de herkansing kan wel

mee gedaan worden als aan de aanwezigheidsplicht niet voldaan is, maar wordt afgeraden om bovenstaande

reden. De aanwezigheidsplicht heeft de volgende voorwaarden:

1. Er moet in zowel de module "Levensbeschouwelijke identiteit" als in de module "Onderzoeken en

ontwerpen" voldaan zijn aan een aanwezigheidsplicht van 80% (dat wil zeggen: één college van beide

reeksen van zes colleges mag worden gemist zonder opgaaf van redenen). Indien de student hier niet aan

voldoet, dan moet er per gemist college een vervangende opdracht worden gemaakt en is aanwezigheid

bij een inhaalcollege in de eerste toetsweek verplicht. Tijdens dit inhaalcollege moeten de vervangende

opdrachten gepresenteerd worden en aanvullende opdrachten, waaronder practica en groepsdiscussies,

uitgevoerd worden. De vervangende opdrachten per college worden na afloop van het gemiste college

verstrekt door de docent en moeten worden ingeleverd voor de door de docent gestelde deadline.

2. De aanwezigheid tijdens de colleges wordt bijgehouden in SAS, het presentiesysteem dat gebruikt wordt

door de pabo. Als de student meer dan 10 minuten te laat is, geldt dat als afwezigheid en moet de

vervangende opdracht van dat college gedaan worden en is aanwezigheid tijdens het inhaalcollege

verplicht.

3. Ook in het geval van ziekte of overmacht moeten gemiste colleges ingehaald worden.

4. De student moet in de collegereeks 'Levensbeschouwelijke identiteit' deelnemen aan een presentatie

over een geestelijke stroming volgens de opdracht die verstrekt wordt in het eerste college. Als aan deze

Page 23: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 23

voorwaarde niet voldaan is, moet deze opdracht in het inhaalcollege volbracht worden volgens de

aanwijzingen van de docent.

Literatuur / toetsstof

Vaan, E. de & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho.

Hoofdstuk 12: Vragen bij natuuronderwijs.

Hoofdstuk 13: Denkbeelden over werkelijkheid.

Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes.

Aangeboden via MIJNHVA

Banchi, H. & Bell, R. (2008). The Many Levels of Inquiry. Science and Children, 46(2), 26-29.

Boonstra, M., Gielen, M. & Joosten, F. (2012). Vaardigheden Lijst Onderzoeken & Ontwerpen. Handleiding.

CED-Groep, Onderzoek en Ontwikkeling.

Graft, Van & Kemmers (2009). Basisdocument Leren Onderzoekend en Ontwerpend Leren. Te

downloaden van: http://downloads.slo.nl/Documenten/LOOLbasis.pdf

Hand-out: Natuurwetenschappelijke en technologische denk- en werkwijzen. Gedeeltelijk overgenomen

van: http://wetenschapentechnologie.slo.nl/

Alle PowerPoints van de colleges, te vinden op de MIJNHVA .

Page 24: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 24

3.5 Titel: Mens & Wereld: Levensbeschouwelijke diversiteit SIS-code Vaktoets M&W 2.1 TS

INLEIDING - Bij Levensbeschouwelijke diversiteit moet een leerkracht niet alleen weten wat de belangrijkste

kenmerken (bronnen, ideeën en praktijken) zijn van de zes belangrijkste Levensbeschouwelijke identiteit in

Nederland. Hij dient ook te beschikken over inzicht en vaardigheden om kinderen levensbeschouwelijk te laten

leren, daarbij rekening houdend met de culturele en levensbeschouwelijke diversiteit. In de colleges

Levensbeschouwelijke diversiteit ligt de focus op de didactiek van levensbeschouwelijk leren. Je leert hierbij hoe je

aan de hand van symbolen, rituelen, verhalen, filosofische gesprekken, de actualiteit, casuïstiek uit de praktijk

leerlingen kunt stimuleren in hun levensbeschouwelijke ontwikkeling. Daarnaast verdiep je je voor deze

collegereeks in zes geestelijke stromingen. Ook zal er in de collegereeks uitgebreid aandacht worden besteed aan

het creëren van veiligheid in de klas en het bespreekbaar maken van (maatschappelijk) gevoelige thema’s.

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat de belangrijkste bronnen, ideeën en praktijken zijn van de zes belangrijkste

geestelijke stromingen in Nederland, te weten: het boeddhisme, christendom, het hindoeïsme, het

humanisme, de islam en het jodendom.

Je kunt uitleggen wat levensbeschouwing inhoudt, op welke manieren je kinderen levensbeschouwelijk

kunt laten leren en welke vaardigheden dit vereist van een leerkracht basisonderwijs.

Je kunt verbanden leggen tussen de inhoud van de verschillende geestelijke stromingen en de didactiek

van levensbeschouwelijk leren.

Je kunt bewust werkvormen inzetten en begeleiden die bijdragen aan de doelen van

burgerschapsvorming en aan levensbeschouwelijk leren, zoals coöperatieve werkvormen, begeleiden van

gesprekken, gezamenlijk onderzoek doen, zoekontwerpen (door verhalen, rituelen e.d.) die

betrokkenheid oproepen en die maatschappelijk relevant zijn.

Je bent in staat nieuwsgierigheid en verwondering bij kinderen rond de verschillen tussen mensen en

culturen te stimuleren en in goede banen te leiden.

Je kunt uitleggen hoe openheid in de klas bijdraagt aan levensbeschouwelijk leren.

Je kunt benoemen hoe je in je klas in gesprek gaat over (maatschappelijk) gevoelige thema’s.

Het programma Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1 Levensbeschouwing en Geestelijke stromingen

We gaan dieper in op de vraag welke leerkracht jij wilt zijn.

Je krijgt een eerste indruk wat het vak Levensbeschouwelijke diversiteit inhoudt. Aan de hand van alledaagse thema’s leer je hoe je leerlingen levensbeschouwelijk kunt laten leren en welke werkvormen je hiervoor kunt inzetten. Tevens wordt de werkvorm van het dagboek geïntroduceerd.

Bestudeer:

Berg, B. van den, I. ter Avest, I. ter en T. Kopmels (2013). Geloof je het zelf?!, Levensbeschouwelijk leren in het basisonderwijs. Paragraaf 12.2 (pp. 206-210). Beschikbaar via mijnhva.nl Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen. Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke stromingen. Deel A: Hoofdstuk 1

2, 3 en 4 Levensbeschouwelijk leren

Je leert hoe je als leerkracht met symbolen, rituelen, verhalen, casuïstiek uit de praktijk en vieringen de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen kunt stimuleren.

Bestudeer voor bijeenkomst 2:

Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen.

Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke stromingen.

Hoofdstukken 3 en 4.

De hand-outs van het christendom en jodendom.

Page 25: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 25

Bestudeer voor bijeenkomst 3:

Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen.

Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke stromingen.

Hoofdstuk 2.

De hand-out van de islam.

Bestudeer voor bijeenkomst 4:

Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen.

Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke stromingen.

Hoofdstuk 2.

De hand-outs van het hindoeïsme en het boeddhisme.

5. Actualiteit en veiligheid in de klas

Je leert hoe je de actualiteit kunt gebruiken bij levensbeschouwelijk leren en wat dit vraagt van de leerkracht. Daarnaast gaan we in op veiligheid en stilte in de klas.

Bestudeer:

Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen.

Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke stromingen.

Hoofdstuk 5.

De hand-out van het humanisme.

6. Professioneel omgaan met levensbeschouwelijke diversiteit

In het laatste college gaan we in op de vraag hoe je als leerkracht met levensbeschouwing kinderen kunt voorbereiden op een pluriforme samenleving. Tevens leer je hoe je met kinderen in gesprek kunt gaan over (maatschappelijk)) gevoelige thema’s.

Bestudeer:

Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen. Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke stromingen. Hoofdstuk 6.

Toetsing

Deze collegereeks maakt deel uit van Mens en Wereld 2.1. Deze onderwijseenheid wordt getoetst in de vaktoets

aan het einde van blok 2.1. In deze toets worden meerdere vakgebieden van Mens & Wereld getoetst. Het betreft

een schriftelijk tentamen, bestaande uit meerkeuze- en open vragen. Gemiddeld moet gerekend worden op

minimaal 6o% goede antwoorden voor een voldoende. Deze normering is lager dan normaal, omdat er ook open

vragen in de toets zitten.

Voorwaarden voor deelname aan het tentamen Mens en Wereld 2.1

De aard van de colleges van dit vak is zodanig dat aanwezigheid tijdens de colleges noodzakelijk is om de stof goed

te kunnen verwerken. Het gaat dan onder andere om het doen van practica bij natuur & techniek en discussie-,

reflectie- en presentatieopdrachten bij levensbeschouwelijke diversiteit. Het gaat hierbij om interactie met het

aanwezige materiaal en interactie met de groep. Om deze reden is er bij dit vak een aanwezigheidsplicht; het is

niet mogelijk om deze onderdelen met behulp van alleen de literatuur te leren. Als er niet aan de

aanwezigheidsplicht is voldaan, volgt uitsluiting van de eerste kans van het tentamen. Aan de herkansing kan wel

mee gedaan worden als aan de aanwezigheidsplicht niet voldaan is, maar wordt afgeraden om bovenstaande

reden. De aanwezigheidsplicht heeft de volgende voorwaarden:

1. Er moet in zowel de module "Levensbeschouwelijke diversiteit" als de module "Onderzoeken en ontwerpen"

voldaan zijn aan een aanwezigheidsplicht van 80% (dat wil zeggen: één college van beide reeksen van zes

colleges mag worden gemist zonder opgaaf van redenen). Indien de student hier niet aan voldoet, dan moet

er per gemist college een vervangende opdracht worden gemaakt en is aanwezigheid bij een inhaalcollege in

de eerste toetsweek verplicht. Tijdens dit inhaalcollege moeten de vervangende opdrachten gepresenteerd

worden en aanvullende opdrachten uitgevoerd worden. De vervangende opdrachten per college worden na

Page 26: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 26

afloop van het gemiste college verstrekt door de docent en moeten worden ingeleverd voor de door de

docent gestelde deadline.

2. De aanwezigheid tijdens de colleges wordt bijgehouden in SAS, het presentiesysteem dat gebruikt wordt door

de pabo. Als de student meer dan 10 minuten te laat is, geldt dat als afwezigheid en moet de vervangende

opdracht van dat college gedaan worden en is aanwezigheid tijdens het inhaalcollege verplicht.

3. Ook in het geval van ziekte of overmacht moeten gemiste colleges ingehaald worden.

Literatuur / toetsstof

Kopmels, T. (2016). Verhalen vertellen en vragen stellen. Vakdidactiek Levensbeschouwing en geestelijke

stromingen. Groningen: Noordhoff. ISBN: 9789001809355. Deel A: Hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5 en 6.

Berg, B. van den, I. ter Avest, I. ter en T. Kopmels (2013). Geloof je het zelf?!, Levensbeschouwelijk leren in het

basisonderwijs. Paragraaf 12.2 (pp. 206-210). Deze paragraaf wordt beschikbaar gesteld op het studiedeel

van Mens & Wereld 2.1 op mijnhva.nl.

Hand-outs van de zes belangrijkste geestelijke stromingen in Nederland. De hand-outs worden beschikbaar

gesteld op het studiedeel van Mens & Wereld 2.1 op mijnhva.nl.

Inhoud van de powerpointpresentaties van de colleges.

Page 27: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 27

3.6 Titel: Bewegingsonderwijs: Lerende kinderen binnen bewegingsonderwijs SIS-code: Vakopdracht BEWO 2.1 PD

Meester Michel heeft een vorige les opgemerkt dat kinderen springen een boeiende activiteit vinden. Hij wil het

springen in veel verschillende situaties aanbieden dit jaar en heeft een plan gemaakt voor de komende zes weken.

Het springen op en over materiaal laat hij elke les bij 1 activiteit terugkomen. Hij ontwerpt verschillende

bewegingssituaties en houdt daarbij rekening met de verschillende vaardigheidsniveaus.

INLEIDING - De laatste decennia zijn de inzichten op het gebied van de motorische ontwikkeling van het kind aan

verandering onderhevig. In de actuele benaderingen worden het individu, de omgeving en de taak beschouwd als

aparte voorkomende elementen die elkaar continu wederzijds beïnvloeden tijdens het ontwikkelingsproces. De

motivatie van het kind, de rol van andere kinderen en volwassenen en de wijze waarop het kind de omgeving

waarneemt, zijn belangrijke elementen in het ontstaan van nieuw motorisch gedrag. Ieder kind legt een uniek

ontwikkelingstraject af. Voor de dagelijkse praktijk van groepsleerkracht is kennis van de leerlijnen voldoende om

de kinderen in hun groep situaties te bieden die haalbaar zijn en waardoor zij worden uitgedaagd.

Leerkrachten hebben de taak om kinderen bewust en planmatig te begeleiden in de bewegingscultuur en

ontplooiing van de bewegingsmogelijkheden. Het bevorderen van een positieve attitude en het laten opdoen van

succeservaringen horen hier natuurlijk bij. Leerkrachten kunnen door rekening te houden met de wijzen waarop

kinderen zelf bewegingen leren, het motorisch leerproces beïnvloeden.

Deze collegereeks wordt afgesloten met een vakopdracht als eindproduct (zie hieronder).

Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden, dat wil zeggen dat je, afhankelijk van jouw rooster,

het onderwijsaanbod in het eerste of tweede blok van dit semester volgt.

Leerdoelen vakopdracht:

De student kan concrete bewegingsdoelen definiëren bij de verschillende bewegingsactiviteiten.

De student kan aan de hand van zijn eigengemaakte lessenserie beargumenteren hoe deze aansluit bij

leerlijnen en bewegingsthema’s van voorgaande lessen.

De student kan organisatie- en groeperingvormen vergelijken en inzetten rekening houdend met de

specifieke activiteiten en de verschillen tussen kinderen op pedagogisch en didactisch gebied.

De student kan op minimaal twee verschillende manieren leerhulp per activiteit aan individuele kinderen

ontwerpen zonder dat daarbij de doorgang van de les voor de andere kinderen gehinderd wordt.

De student kan zijn persoonlijke visie op bewegingsonderwijs aan kleuters verwoorden.

Page 28: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 28

Vakopdracht

Ontwerp op basis van literatuur (waaronder leerlijnen) en de vakcolleges een lessenserie van drie lessen voor

bewegingsonderwijs aan kleuters waarin je gebruik maakt van twee verschillende organisatievormen en twee

verschillende groeperingvormen. Je zorgt voor differentiatie binnen het aanbod van de activiteiten en formuleert

leerhulp per activiteit op minimaal twee manieren. Je onderbouwt je keuzes. Eén van deze lessen heb je gegeven

en is gefilmd. Je levert een videofragment van deze les in van max. 5 minuten en geeft het verband aan met de

lessenserie. In het verslag onderbouw je de door jou gekozen organisatie- en groeperingsvormen,

activiteitenkeuze, differentiatie, leerhulp en arrangementen. Je beschrijft in je evaluatie punten van de gegeven en

gefilmde les die goed waren en punten die beter kunnen een volgende keer.

Tot slot beschrijf je een persoonlijke visie op bewegingsonderwijs (waarin je verwijst naar literatuur).

Stap 1:

Maak een lesopzet volgens format ( MIJNHVA) van drie verschillende lessen waarin je beschrijft welke

organisatievormen, activiteiten en groeperingsvormen je gaat gebruiken. In les 3 van de collegereeks krijg je hierop

feedback.

Uitwerking vakopdracht:

Voorblad met naam, klas, datum en studentnummer.

Inhoudsopgave met onderstaande hoofdstukindeling en volgorde.

Korte inleiding met hierin een link naar een filmfragment (maximaal 5 minuten), schooltype, karakteristieken van

de klas (grootte en bijzonderheden ten aanzien van bewegingsonderwijs: lokaal, aantal lessen per week,

vakleerkracht, werkwijze van de gymlessen).

1. Drie lesopzetten met verantwoording van de keuze van de activiteiten en de volgorde van de lessen (zie

beoordelingscriteria): je werkt minimaal twee bewegingsthema’s uit die je terug laat komen in alle drie de

lessen. De activiteiten, die je kiest naast deze twee bewegingsthema’s hoeven niet herhaald te worden,

maar moeten wel organisatorisch passend zijn en de keuze moet kort toegelicht worden.

2. Een verantwoording van de twee gekozen organisatie- en groeperingsvormen in de lessenserie aan de

hand van een afweging tussen de voor- en nadelen van deze vormen. Je verwijst naar de videobeelden.

3. Voor de activiteiten uit de gekozen centrale bewegingsthema’s wordt op minimaal twee manieren

leerhulp concreet beschreven.

4. Een evaluatie van de gegeven les aan de hand van de vragen: ‘Wat ging er goed en wat kan er beter?’ Je

verwijst naar de videobeelden.

5. Een persoonlijke visie.

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1: Leerdoel en (fysieke) leerhulp Introductie van jaar 2, uitleg van de doelen en opdrachten. Opbouw van diverse activiteiten op niveau van de studenten die zelf de bewegingsactiviteiten uitvoeren en daarbij bekijken wat het bewegingsleerdoel is, wat het risicomoment en/of bewegingsprobleem kan zijn per activiteit en welke (met name fysieke) leerhulp toegepast kan worden.

Je bestudeert: de studiewijzer en vakopdracht (DWLO). Je neemt gemakkelijke kleding en gepast zaalschoeisel mee.

Page 29: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 29

2: Instructie en leerhulp We herhalen waaraan een ‘goede instructie’ moet voldoen. Er worden activiteiten uitgezet, instructie gegeven en de activiteiten worden uitgevoerd aan de hand van lukt het/ loopt het/ leert het, gericht op het bieden van adequate leerhulp door lesgevers. We gaan in op de gekozen bewegingsthema’s en zetten activiteiten in een lijn.

Je maakt een keuze voor twee bewegingsthema’s.

3: Differentiatie en leerlijnen/bewegingsthema's. We gaan in groepjes de voorbereide drie opeenvolgende lessen vergelijken op aangegeven punten (format, onderlinge feedback) en bespreken. We gaan aan de slag met andere activiteiten en gaan deze bekijken op differentiatie en doelen in combinatie met bewegingsthema en leerlijnen.

Je neemt je voorlopige lesopzet voor drie opeenvolgende lessen in schema/format (deelproduct volgens format MIJNHVA) mee.

4: Motorische ontwikkeling en manieren van leren. Tikspelen. We bespreken de door jullie meegenomen stellingen en de motorische ontwikkeling van kinderen. Het artikel van Peter Beek (expliciete en impliciete instructie) bespreken we aan de hand van voorbeelden/ervaringen van activiteiten uit de stagelessen of tijdens vakcolleges. Daarnaast komt de opbouw van tikspelen aan bod. Ook gaan we een reeks aan activiteiten doen die behoren bij de leerlijn bewegen op muziek.

Je bestudeert het artikel "Motorisch leren" van Peter van Beek ( MIJNHVA). Je bedenkt een stelling over bewegen en neemt deze mee naar de les.

5: Bewegen op muziek In deze les gaan we een reeks aan activiteiten doen die behoren bij de leerlijn bewegen op muziek. Leerhulp, organisatie en differentiatie komen aan bod. We zetten daarnaast deze en andere activiteiten op volgorde.

6: Feedbackmoment. In deze les verdelen we ons in groepen. We bekijken samen de lesopzetten aan de hand van het beoordelingsformulier.

Je neemt je lessenserie voor de drie lessen (in format zie MIJNHVA) en een inleiding op deze vakopdracht waarin je de school, klas, werkwijze e.d. (zie hierboven) mee.

Literatuur

Beenhakker, M., Gorissen, G., De Groot, T., Pals, R., Van Soest, M., & Touwen, R. (2016). Bewegingsonderwijs met kleuters. Van kennisbasis tot basiskennis. Groningen/ Houten; Noordhoff Uitgevers.

Berkel, M. van, e.a. (2005). Perspectieven op bewegen. Nijverdal: Publicatiefonds Werkgroep Bewegingsonderwijs.

Hoofdstuk 3: Optimaliseren van bewegingsactiviteiten

Haaft, R. ten, Hazelebach, C., Danes, H. & Bruin, R. (2012). Bewegingsonderwijs in het speellokaal. Ede: Werkgroep Bewegingsonderwijs ’t Web. Artikelen op MIJNHVA.

Page 30: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 30

3.7 Titel: Cultuurproject 1 van jaar 2: cultuur en het kind SIS-code: Cultuuronderwijs 2.4

INLEIDING – Iedereen is een drager van de cultuur waarin hij geboren is en waarin hij samen met anderen leeft. Als

(aankomend) leerkracht ben je een cultuuroverdrager pur sang. Het zelfbewust worden van jouw eigen

cultuurdragerschap vormt een belangrijke basis tot het professionele culturele zelfbewustzijn van de leerkracht. Je

neemt jouw eigen culturele bagage en identiteit daar in mee. Met het oog op jouw ontwikkeling tot cultuurdrager

binnen je rol als leerkracht neem je in jaar 1, 2 en 3 deel aan twee cultuurprojectweken. Tijdens de

cultuurprojectweken in het tweede jaar onderzoek je je eigen beginsituatie over cultuur, verken je het culturele

veld aan de hand van excursies, bestudeer je het cultuureducatieve aanbod van culturele instellingen, begin je een

visie op cultuuronderwijs te ontwikkelen en maak je de vertaalslag naar cultuureducatieve activiteiten in je

stageschool. In het tweede jaar van de opleiding staat het overkoepelende thema ‘Cultuur en het kind’ centraal

en zoom je in op de invloed van de cultuur waarin wij leven op de ontwikkeling van kinderen.

Leerdoelen

Je hebt je verdiept in de mogelijkheden die er zijn in een grootstedelijke context als Amsterdam om

cultuureducatieve activiteiten te verbinden aan het lesgeven aan bassischoolleerlingen.

Je kunt de ervaringen die je zelf hebt opgedaan in de cultuurprojectweken van jaar 2 vertalen naar

onderwijsactiviteiten voor leerlingen basisonderwijs.

Je kunt aangeven waar jij aan het eind van het tweede studiejaar staat in je persoonlijk-professionele

ontwikkeling ten aanzien van cultuur en cultuuronderwijs; erfgoed, media en burgerschap.

Activiteiten in projectweek 1 van jaar 2

Het cultuurproject vindt plaats tússen blok 1 en blok 2, het markeert als het ware de afronding van blok 1 en de

start van blok 2. Op hoofdlijnen ziet de week er als volgt uit:

Dinsdag Reguliere stagedag (dus geen specifieke activiteit in het kader van het cultuurproject).

Woensdag Introductie thema cultuurproject ‘Mediawijsheid’.

Donderdag Bezoek in het kader van media-onderwijs.

Vrijdag Werken aan opdracht. Afsluiting: presentaties.

Toetsing

In cultuurprojectweek 1 van jaar 2 werk je aan een deelproduct. Dit deelproduct is onderdeel van de beoordeling

van de eindopdracht cultuuronderwijs 2.4. De eindopdracht wordt beoordeeld door de kerndocent, aan de hand

van beoordelingscriteria. Aanwezigheid en actieve deelname tijdens de cultuurprojectweken is onderdeel van de

beoordeling.

Page 31: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 31

Literatuur

Heusden, B.P. van, Tans, J.P.M., Rass, M.G. (2016) Cultuur², Basis voor cultuuronderwijs . Bussum: Coutinho.

Hoeven, M. van der. e.a. (2014) Cultuur in de Spiegel, een leerplankader voor cultuuronderwijs , SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) Enschede. Te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/2014/cultuur-in-de-spiegel.pdf/

Opdracht

In het cultuurproject maak je een product rondom het thema mediawijsheid, dit is een deelproduct van de

eindopdracht cultuuronderwijs 2.4. Dit ‘deelproduct’ wordt beoordeeld aan het eind van het tweede semester, in

blok 2.4. Je bewaart je deelproduct van het eerste semester en levert het in als onderdeel van de opdracht van

cultuuronderwijs 2.4.

Portfolio

Het portfolio fungeert als reflectie-instrument. Hierin verzamel je alle als voldoende beoordeelde

studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen. Je neemt het eindproduct van dit

studieonderdeel, mits voldoende beoordeeld, op in je portfolio.

Page 32: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 32

3.8 Titel: Logopedie: eigen stem en spraak SIS-code: Geen

Als je voor de klas staat is je stem je belangrijkste instrument. Daarom is het belangrijk dat je je stem bewust leert

inzetten om op die manier je boodschap optimaal over te kunnen brengen. Niet alleen wát je zegt is van belang,

ook de manier waaróp doet ertoe. Daarnaast leer je wat je moet weten om je stem op een gezonde, duurzame

manier te gebruiken. Een groot deel van de leerkrachten in het basisonderwijs heeft te kampen met

stemproblemen en voorkomen is natuurlijk altijd beter dan genezen.

Page 33: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 33

HOOFDSTUK 4. | De praktijk van het basisonderwijs SIS-code: Praktijk 2.1 TP

INLEIDING - Ook in het tweede jaar loop je mee in de praktijk van het Amsterdamse basisonderwijs. We beginnen

dit jaar in de onderbouw in groep 3 en 4. In de colleges op de opleiding en in de opdrachten wordt met name

ingezoomd op het onderwijs aan deze leeftijdsgroep. Hieronder staan de leerdoelen en de stageactiviteiten voor je

vermeld. In de praktijkgids kun je meer informatie vinden over het leren in de praktijk.

Stagedoelen

Je kunt een realistische planning maken voor jouw praktijkactiviteiten per periode en per dag. Je legt deze

planning voor aan je mentor.

Je maakt op actieve en op positieve wijze contact met de groep en met individuele kinderen.

Je vult het lesvoorbereidingsformulier compleet in, rekening houdend met een goede organisatie, drie

lesfasen, beginsituatie en doelen van leerlingen en van jezelf. Je kunt de les inhoudelijk verantwoorden.

Je stelt heldere lesdoelen en controleert of deze zijn behaald (OGW).

Je besteedt aandacht aan het geven van heldere instructies die aansluiten bij de ontwikkeling van de kinderen

in de groep.

Je hebt oog voor didactische en pedagogische behoeften van individuele leerlingen.

Je neemt de leiding als je voor de groep staat.

Je weet bij het lesgeven de groep te boeien, de aandacht vast te houden en kinderen te stimuleren om aan het

werk te gaan en te blijven.

Je bent in staat jezelf te presenteren aan de ouders van je stageklas.

Stageactiviteiten

Stageactiviteiten zijn onder voorbehoud van kleine wijzigingen in de Beroeps- of Vakopdracht.

Je stelt je voor aan en je maakt kennis met de stageklas (op doordachte wijze).

Je observeert je mentor en je klas én spreekt met je mentor over differentiatie in de groep: organisatie en

inhoud (Beroepsopdracht 2.1).

Je observeert de groep op het gebied van ‘differentiatie’.

Je oriënteert je op het gehanteerde leerlingvolgsysteem voor de stageklas waardoor je in staat bent op de klas

in drie groepen te verdelen voor één vakgebied (taal of rekenen) rekeninghoudend met de

onderwijsbehoeften (Beroepsopdracht 2.1).

Je voert drie complexe lessen (kies uit: vakoverstijgend, verschillende leeractiviteiten, differentiatie, op basis

van verschillende didactische werkwijzen en leersituaties). De voorbereiding van de lessen leg je aan de

mentor voor ter goedkeuring.

In je lessen (dagdelen + gewone lessen) zit ten minste één lessenreeks van twee opeenvolgende lessen.

Je verzorgt drie voorbereide lesactiviteiten aan individuele leerlingen die verlengde instructie nodig hebben of

extra instructie met het oog op verrijkende activiteiten.

Je actualiseert je stagemap met daarin tenminste je lesvoorbereidingen, activiteiten, de ontvangen feedback

en stagebeoordelingen.

Page 34: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 34

Beoordelingsprocedure

Stagebeoordeling (toets praktijk).

De stage wordt beoordeeld aan de hand van criteria die zijn opgenomen in het beoordelingsformulier. De stage

wordt als voldoende (cijfer: 6) beoordeeld als aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en het vereiste

aantal criteria (volgens de normering op het beoordelingsformulier) met een voldoende is beoordeeld.

De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de schoolopleider. De

beoordelingsprocedure is als volgt:

Aan het eind van blok 2.1 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te

vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek

met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de schoolopleider. De schoolopleider is de examinator en komt op

basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht),

het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het

beoordelingsformulier in en geeft het cijfer.

Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids 2018-2019.

Portfolio

Je neemt de voldoende praktijkbeoordeling op in je portfolio.

Page 35: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 35

HOOFDSTUK 5. | Persoonlijke professionele ontwikkeling SIS-code: P.P.O. 2.2 TS

INLEIDING - De Pabo van de Hogeschool van Amsterdam leidt studenten op tot professionals in de grootstedelijke

onderwijspraktijk. Het lesgeven in deze grootstedelijke context, met de superdiversiteit van de stad en die van

haar inwoners, vraag veel van de kennis, vaardigheden en attitude van de leerkracht.

Hij moet ervoor zorgen dat kinderen goed onderwijs krijgen in de verschillende vakgebieden, ervoor zorgen dat zij

zich sociaal ontwikkelen in een groep en dat zij zich als individu leren ontplooien en hun talenten kunnen

ontwikkelen. Dat is geen eenvoudige opgave. In de dagelijkse onderwijspraktijk ervaren veel leerkrachten een

spanningsveld tussen deze drie doelen.

De leerkracht krijgt hierdoor te maken met dilemma’s, waarin hij eigen wijze keuzes moet leren maken. Deze

dilemma’s vinden niet alleen plaats in de interactie tussen leerkracht en leerlingen, maar ook in de interactie

tussen leerkracht en ouders, de collega’s, de directeur en andere onderwijsprofessionals.

Het omgaan met dilemma’s vraagt van de leerkracht dat hij weet waar hij voor staat en dat hij eigen wijze keuzes

kan maken, die gebaseerd zijn op kennis, vaardigheden en een eigen visie op onderwijs en onderwijzen.

Tijdens de bijeenkomsten voor persoonlijke-en professionele ontwikkeling, waarin reflectie op de voortgang in

studie en stage centraal staat, wordt de student begeleid en ondersteund bij het maken en onderbouwen van

keuzes en het creëren van professionele ruimte. Hiermee wordt een eigen professionele identiteit ontwikkeld,

waarmee de startende leerkracht ook na de opleiding zelfstandig lerend kan blijven.

Pijler

1. Identiteit De student kan zijn persoonlijke professionele ontwikkeling duiden, weet waar hij voor

staat (visie) en kan deze verwoorden aan anderen.

2. Eigen wijze keuzes De student kan op basis van verworven kennis, inzichten en ervaringen eigen wijze

keuzes maken in zijn beroepspraktijk, deze onderbouwen en verantwoorden aan

anderen.

3. Professionele

ruimte creëren

De student heeft een onderzoekende houding, stuurt zijn eigen ontwikkeling, voelt de

noodzaak om zichzelf te blijven professionaliseren en zoekt verbinding en

samenwerking met collega’s en externen.

Met behulp van de competentiematrix ‘Leren lesgeven in de grote stad’, leert de student zijn eigen professionele

ontwikkeling en visie te duiden. Het portfolio wordt hierbij als reflectie-instrument gebruikt. Hierin verzamelt de

student alle als voldoende beoordeelde studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen.

Wekelijks wordt er 50 minuten persoonlijke professionele ontwikkeling gegeven door je kerndocent. Daarin is jouw

voorbereiding en inbreng een belangrijk onderdeel van de bijeenkomst. Eigen inbreng bestaat onder andere uit

het presenteren van een ‘good practice’ (zie hieronder). Daarnaast laat je je in je stage filmen door je mentor en/of

begeleider. Deze filmopnames worden gebruikt als input voor een bijeenkomst PPO in het tweede blok.

Per les deelt een duo waardoor zij geïnspireerd zijn geraakt of wat zij graag willen delen met de anderen. Dit kan

een website, artikel, werk van kinderen, werkwijze op een school, film, etc. zijn. Bedoeling van het presenteren is

de medestudenten iets mee te geven waar zij nuttig gebruik van kunnen maken.

Page 36: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 36

In blok 2.2 wordt PPO afgerond met een verslag dat wordt ingeleverd in de dropbox van het betreffende studie-

deel op MijnHvA. In blok 2.4 voer je een gesprek met een andere kerndocent over geheel jaar 2. Zorg dus voor een

doorgaande lijn in jouw ontwikkeling en houd je portfolio bijgewerkt.

Leerdoelen

Je duidt jouw ontwikkeling aan de hand van de competentiematrix.

Je reflecteert op eigen opvattingen, overtuigingen en normen en waarden.

Je kunt uitleggen hoe en waarom je in verschillende dilemma’s bepaalde keuzes hebt gemaakt.

Je formuleert in de reflectie handelingsalternatieven met behulp van verkregen (praktijk)inzichten.

Je beargumenteert jouw eigen voorkeuren aan de hand van de competentiematrix, eigen reflectie en

feedback van anderen.

Je kunt verwoorden welke inzichten jij hebt verkregen gedurende intervisie.

Programma blok 1

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1: Kennismaken. Door middel van actieve werkvormen maken we opnieuw kennis met elkaar. We blikken terug op het vorige studiejaar. Hoe is jouw eerste studiejaar verlopen?

2: Doelen voor het komend jaar. Door middel van werkvormen die studenten voorbereiden krijgen we inzicht in groepsvorming en binding binnen de kerngroep. We blikken vooruit op het komende jaar en stellen leerdoelen op voor studie en stage.

Studenten bereiden een actieve werkvorm voor.

3: Ervaringen uitwisselen Derdejaars studenten komen op bezoek om hun kennis en ervaring van jaar 2 te delen (afhankelijk van het rooster). We kijken vooruit naar de stage en bespreken hierbij welke begeleidingsstijl jij verwacht en hoe je daar in een kennismakingsgesprek op ingaat.

Bedenk vooraf welke vragen jij wilt stellen aan de studenten met ervaring in jaar twee.

4: Eerste stagemomenten We gaan onder andere in op de eerste stagedag.

5: Competentiematrix – didactisch - differentiatie In deze bijeenkomst wissel je jouw ervaringen uit met die van anderen (indien van toepassing op systematische wijze middels intervisie). Dit koppelen we gericht aan jouw professionele groei en de ontwikkeling op de competenties.

Neem je meest recente exemplaar van de competentiematrix mee.

6: Intervisie Tijdens deze bijeenkomst is er ruimte voor feedback. Als je in je stage of studie tegen dingen aanloopt die vragen oproepen dan kan je die met je medestudenten en je kerndocent bespreken. Neem videobeelden mee die dit dilemma tonen.

Neem in minimaal vier regels een eigen dilemma mee op papier. In je stage vraag je je mentor je met regelmaat te filmen, zodat er tijdens deze les video-interactie kan plaatsvinden.

Page 37: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 37

Toetsing

Aan het eind van dit semester (toetsweken van blok 2.2 volgens rooster) lever je een verslag in via de dropbox in

het studiedeel op MijnHvA.

Het verslag is opgesteld aan de hand van de volgende criteria:

Je kunt de relatie beschrijven tussen jouw ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs en de competentiematrix

‘Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam)'.

Je reflecteert op eigen opvattingen, overtuigingen en normen en waarden in relatie tot diversiteit en

differentiatie.

Je kunt uitleggen hoe en waarom je in verschillende dilemma's bepaalde keuzes hebt gemaakt.

Je formuleert in de reflectie handelingsalternatieven met behulp van verkregen (praktijk)inzichten.

Je beargumenteert je voorkeuren aan de hand van de competentiematrix, eigen reflectie en feedback van

anderen.

Je kunt verwoorden welke inzichten je hebt verkregen gedurende intervisie.

Je zorgt ervoor dat in de toetsweken van blok 2.2 je portfolio geactualiseerd is. Dit betekent:

een recent overzicht van de studieresultaten in SIS;

de stagebeoordelingen;

een overzicht van stageactiviteiten uit blok 2.1 en 2.2;

de voldoende beroeps- en vakopdrachten (inclusief beoordeling);

de competentiematrix waarin je aangegeven hebt op welke gebieden je bent gegroeid en welk niveau je hebt

behaald (met kleur en/of opmerkingen).

Page 38: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 38

HOOFDSTUK 6. | Praktische informatie

INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie omtrent dit blok zoals de

blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, het minimum taalniveau dat we hanteren, etcetera.

Opzet blok 1

Hieronder zie je in schema hoe dit blok verloopt: in de bovenste rij de weken van het blok, de rij eronder de

kalenderweek, de rij daaronder de begindatum van die week, dan de invulling, en tenslotte de toets- en/of

stageactiviteiten.

Belangrijke internetsites

http://rooster.hva.nl

Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas.

https://start.mijnhva.nl/paginas/lecturer.aspx

Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken.

https://extranet.mijnhva.nl/nl/Paginas/default.aspx

Informatie van het stagebureau voor externen.

https://sis.hva.nl

Bekijk hier jouw studievoortgang.

https://stip.hva.nl

Je kunt STIP gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-)

informatie.

https://taaluniversum.hva.nl

Een online oefenmodule om je taalvaardigheid te verbeteren.

Belangrijke documenten (downloaden via MijnHvA):

Competentiematrix “Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam)”.

Praktijkgids 2018-2019

Praktijkgids LIO (via https://extranet.mijnhva.nl/nl/Paginas/default.aspx)

Boekenlijst

Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken voor het tweede studiejaar vind je op deze website:

https://www.athenaeum.nl/studieboeken

BLOK 1

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

36 37 38 39 40 41 42 43 44 45

03/09 10/09 17/09 24/09 01/10 08/10 15/10 22/10 29/10 05/11

25/09: 1e stagedag

STAGEWEEK VT: ma t/m vr. DT: 1 dag extra

HERFST

TOETSWEEK.1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht

TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoets Vaktoets

Page 39: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 39

Taalniveau

Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het

Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van

alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse

en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op

http://www.erk.nl/docent/niveaubeschrijvingen.

Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel

van het taalaspect ‘schrijven’). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten

wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de

eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de

Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld.

Page 40: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 40

BIJLAGE 1. | Beoordelingsformulier beroepsopdracht 2.1 VT: Leer je klas kennen! Pabo HvA 2018-2019

Student:

Cijfer:

Cursusjaar: Datum beoordeling: Klas: Kerndocent: Naam beoordelaar:

A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee

Het product voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA . O O

De student verwijst naar ten minste drie verschillende bronnen en doet dit volgens de APA standaarden. O O

B. Inhoudelijke criteria

Helemaal niet (0 punten)

Niet helemaal (1 punt)

Voldoende (2 punten)

Goed (3 punten)

1. Het product bevat een onderzoeksopzet waarin beschreven staat welke onderzoeksinstrumenten op welke wijze zijn gebruikt en op welke wijze de data is verzameld en geanalyseerd

Er is duidelijk gemaakt op welke wijze het onderzoek is uitgevoerd. De onderzoeksmethoden zijn zodanig beschreven dat het onderzoek navolgbaar is.

2. Het product bevat een indeling in drie niveaugroepen, die verantwoord wordt aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens.

Dit criterium telt dubbel.

De keuze van de drie groepen wordt verantwoord aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. De drie groepen worden op de betreffende leerlijn geplaatst.

3. De onderwijsbehoeften en vervolgactiviteiten van de verschillende niveaugroepen wordt beschreven en verantwoord vanuit de onderzoeksresultaten en relevante theorie.

. De onderwijsbehoeften worden per groep beschreven en verantwoord vanuit de onderzoeksresultaten en theorie. De vervolgactiviteiten worden per groep beschreven en verantwoord vanuit de onderzoeksresultaten en theorie.

4. Eigen deelvraag (haalbaar, een inhoudelijke toevoeging en in relatie tot de hoofdvraag):

De gekozen deelvraag is:

………………………………..

5. De hoofdvraag wordt beantwoord, gebruik makend van de analyse van eigen gegevens in combinatie met de relevante theorie.

De hoofdvraag wordt beantwoord, waarbij gebruik gemaakt wordt van de analyse van de eigen gegevens en een verbinding gemaakt wordt met relevante theorie.

Page 41: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 41

Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid.

+ Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is.

C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel).

Aantal punten

O Uitmuntend = 10 18

O Zeer goed = 9 16-17

O Goed = 8 14-15

O Ruim voldoende = 7 12-13

O Voldoende = 6 11

O Onvoldoende = 5 9-10

O Ruim onvoldoende = 4 7-8

O Ruim onvoldoende = 3 4-6

O Ruim onvoldoende = 2 1-3

O Geen punten = 1 0

D. Aanvullende feedback en opmerkingen kerndocent

Page 42: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 42

BIJLAGE 2. | Beoordelingsformulier Vakopdracht Bewegingsonderwijs 2.1 VT Pabo HvA 2018-2019

Student: Cijfer:

Studentnummer: Cursusjaar: Datum: Klas: Docent:

A. Algemene onderdelen Ja Nee

Het verslag voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O

In het verslag met verantwoording worden APA-richtlijnen voor bronvermelding en literatuurverwijzing op correcte wijze toegepast.

O O

In het verslag is een link naar een videofragment opgenomen. O O

B. Onderdelen Helemaal niet (0 punten)

Niet helemaal (1 punt)

Voldoende (2 punten)

Goed ( 3 punten)

1.De student heeft drie lesopzetten in samenhang ontworpen en de leerlijnen en de doelen van de gekozen bewegingsactiviteiten zijn concreet beschreven.

De lesopzet is duidelijk, logisch, praktisch uitvoerbaar en loopt op van makkelijk naar moeilijker. De doelen zijn per activiteit concreet geformuleerd. De leerlijnen met bewegingsthema’s van iedere activiteit zijn vermeld.

2.De student heeft de drie lesopzetten verantwoord.

In de verantwoording wordt de samenhang op leerlijnen en bewegingsthema’s met de andere activiteiten uit de les en de andere lessen uit de lessenserie toegelicht.

3. Het verslag bevat in voldoende mate een verantwoording van de twee verschillende organisatie- en groeperingvormen.

De keuzes voor de organisatie- en groeperingsvormen van de eigen lessenserie worden beargumenteerd. Daarnaast worden deze vergeleken met de andere vormen en effecten en kwetsbaarheden vermeld.

4.In het verslag zijn minimaal twee manieren van relevante leerhulp per activiteit beschreven.

De beschreven leerhulp is relevant en per activiteit beschreven. Het verslag bevat verschillende manieren van leerhulp. De student verwijst naar het videofragment.

5. De student evalueert zijn gegeven les aan de hand van de vragen: wat ging er goed en wat kan er beter?

Er worden zowel goede als minder goede punten vermeld in de evaluatie. Hierbij wordt verwezen naar één of meer videofragmenten.

Page 43: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 43

6. De student weet in voldoende mate een persoonlijke visie op bewegingsonderwijs te verwoorden.

De visie is een logisch en onderbouwd verhaal met verwijzing naar literatuur. De student beargumenteert dat bewegingsonderwijs een bijdrage levert aan de algemene ontwikkeling van de leerling, waarbij bewegen zowel als doel en als middel wordt ingezet.

Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid.

+ Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is.

C. Eindbeoordeling / cijfer

O Uitmuntend = 10 21 punten

O Zeer goed = 9 19-20 punten

O Goed = 8 17-18 punten

O Ruim voldoende = 7 14-16 punten

O Voldoende = 6 13 punten

O Onvoldoende = 5 10-12 punten

O Ruim onvoldoende = 4 7-9 punten

O Zwaar onvoldoende = 3 4-6 punten

O Helemaal onvoldoende=2 1-3 punten

O Niets=1 0 punten

D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent

Page 44: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 44

BIJLAGE 3. | Enkele voorbeeldvragen horend bij thematoets 2.1

1. Gegeven de volgende uitspraken.

Uitspraak I. De wet op het Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs (ISOVSO) uit 1985 zorgde

ervoor dat basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs in een regionaal samenwerkingsverband

beslisten over stichting en toelating tot het speciaal onderwijs.

Uitspraak II. De Wet Leerlinggebonden Financiering (LGF) uit 2003 maakte het mogelijk dat scholen specifieke

kennis en begeleiding konden inkopen voor leerlingen die geïndiceerd waren voor extra zorg. (p. 473 en 474)

Wat geldt voor deze uitspraken?

a. Alleen uitspraak I is juist.

b. Alleen uitspraak II is onjuist.

c. Uitspraak I en II zijn beide juist.

d. Uitspraak I en II zijn beide onjuist.

2. Gegeven de namen van zes ontwikkelingspsychologen.

A. Erikson.

B. Freud.

C. Gardner.

D. Maslow.

E. Piaget.

F. Vygotsky.

Gegeven de volgende kenmerkende opvattingen.

1. Elk mens kent een zone van de actuele ontwikkeling en de zone van de naaste ontwikkeling. 2. Mensen beschikken over ten minste acht verschillende intelligenties om te leren en om zich te

ontwikkelen. 3. Ontwikkeling komt naast rijping tot stand door contact met de omgeving. 4. Vroegere conflicten zijn bepalend voor de latere persoonlijkheid.

Welke opvatting hoort bij welke ontwikkelingspsycholoog? Let op: een naam kan meerdere malen voorkomen.

a. 1=A, 2=C, 3=E, 4=B.

b. 1=B, 2=F, 3=D, 4=A.

c. 1=E, 2=A, 3=F, 4=E.

d. 1=F, 2=C, 3=E, 4=B.

Page 45: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 45

3. Welk knelpunt vormde de aanleiding tot de notitie Vernieuwing van de zorgstructuren in het funderend

onderwijs (2005), waarmee de hoofdlijnen voor de reorganisatie van zorg in het onderwijs werden benoemd?

a. De samenwerking tussen gemeenten en basisscholen verliep moeizaam.

b. Bij 20% van de basisscholen werd een plaatsingsbeleid gehanteerd of werden voorwaarden aan de

plaatsing gesteld.

c. Leerlingen uit het speciaal onderwijs werden teveel geëtiketteerd en hun kansen op de arbeidsmarkt

en in de maatschappij bleken beperkt.

d. De gedragsproblemen van zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK) bleken op het speciaal

onderwijs versterkt te worden door de interactie met leeftijdsgenoten met vergelijkbare

problematiek.

Page 46: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 46

BIJLAGE 4. | De taalnorm van Pabo HvA

TAALNORM SCHRIJVEN PABO HVA

Page 47: Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen …...hoofdstuk 5 Les 2: Didactische modellen We kijken naar verschillende didactische modellen. Vorig jaar heb je hiermee al kennis gemaakt.

2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 47

PROFESSIONEEL SCHRIJVEN

Pabo

Hogeschool van Amsterdam

KENMERKEN VAN EEN PROFESSIONELE TEKST

Afstemming op doel

De vormgeving van het schrijfproduct is conform de eisen (lay-out, spellingscontrole).

De structuur van het product is afgestemd op het doel (bijv. adviseren, informeren,

overtuigen).

Afstemming op publiek

Het taalgebruik en de toon passen bij het publiek (bijv. formeel/informeel,

populair/zakelijk).

Samenhang

Zinnen en alinea’s zijn verbonden door verbindingswoorden en overgangszinnen.

Verwijswoorden zijn correct.

De gedachtelijn is logisch en consequent.

Woordgebruik en woordenschat

Het woordgebruik is gevarieerd.

De woordkeuze is correct.

Voorzetsels en lidwoorden zijn goed gebruikt.

De woordkeuze is passend bij het jargon uit het beroepenveld.

Het betrekkelijk voornaamwoord is correct gebruikt (dat/wat, deze/die).

Spelling en grammatica

De zinsbouw is correct, ook in langere, samengestelde zinnen.

De spelling is correct.

Leesbaarheid

Er zijn witregels, alinea’s en/of kopjes gebruikt. De structuur hiervan is logisch en

bevordert de leesbaarheid.

Interpunctie is correct gebruikt.