James Ensor 1860 - 1949
-
Upload
laurens-windig -
Category
Documents
-
view
247 -
download
0
description
Transcript of James Ensor 1860 - 1949
JAMES ENSOR
KUNSTENAAR EN ANARCHIST
aan de liefhebbers van James Ensor
James Ensor1860 - 1949
OOSTENDE * DE ZEE * DE DOOD * MASKERS * AGRESSIE
proëzie
Laurens Windig
Voorwoord
Stel dat James Ensor dit voorwoord als inleiding terhand genomen zou hebben dan had hij misschienwel geschreven:
Waarde lezer, ge hebt sowieso op de kaft alreedskunnen rapen en evenzo boven mijn werk, en dat watonder het beeld staat weergeven, dan kan ik recht doorde Oostende zee waden: niets minder waar is.
Ik ben een ras echte maar vooral ook zeer emotioneledoorgewinterde Vlaamse kunstenaar en geboren Belgin hart en nieren die graag naar vertedering zoekt maarhet liefst nog choqueert in de meest ergerlijke zin vanwoord en beeld.
In alles is het mijn uitgangspunt waarin ik geniet enwaarmee ik leef. Zonder meer benoem ik mij als eenwelingenomen verwaande kwast die grote kunstwerkenaanreikt en al te graag mijn eigen volk op de hak neemt.
Afgeven zit in mijn genen en daarom aan u mijn devies:Honi soit qui mal y pense!
'Schande over diegene die er kwaad van denkt’
Laurens Windig
1860-1876 Rue de Flandre in Oostende
Ben er geboren en getogenverrukkelijke jeugd bracht ik er dooronder dansende weerspiegelingenin een snoepwinkel vol van kleur
alleen geen rozengeur en maneschijnin de Rue de Flandrewaar bonje en irritatie de scepterzwaaide
maakte mijn moeder wijs dat zijeen godenkind ter wereld had gebrachthaar mond viel open en klepperde dichttoch heeft ze me verwend
Wij hadden nu eenmaal dat winkeltjemet souvenirs, carnavalsartikelenals maskers en skeletten en kostuumsen bloemenhoeden zoals die van tante
verkleedde me vaak en kwam danstiekem sluipend de winkel binnenonder wolven gejank zodat klantenzich het lazarus schrokken
1860 Mijn ouders
Sociale verschillen tussen mijn ouderswaren veel te groot, vader was ingenieurin wegenbouw doch had ook nog medicijnengestudeerd in Bonn en sprak vele talen
hij is afkomstig van een welgesteldeEngelse intellectuele familieer is mij nooit verteld hoe hij mijn moederin Oostende heeft ontmoet
misschien wel op het strand bij een enormecoïterende blunder: moeder was nu eenmaalvan de oenige en speelde lang met poppenlater transformeerde zij het anders
haar ouders waren beiden analfabeeten dreven onder leiding van tante Mimi de winkel:mijn wereld vol van kleurige beeldenwaardoor ik ging tekenen en schilderen
op school was ik een slechte leerlingbehalve dan op teken en schildergebieddaarin muntte ik uit en vond balans tussenslecht en goed en kon er mee leven
* Ensor’s vader stierf in 1887 zijn moeder in 1918
1860 Nog even fictief kind zijn
Zeer bewust wille meemakkein de kinderwage te moge soezeonder het gezang van me moe
met de verbazing bekeke te wordedoor de vele passanteen of ze mij uit de wage moge tille
dat mag wel van mijn moe zeg zeomdat ze dan net zo trots is al mijde passante trekke rare smoele
soms moe ikke dan ook efkes huiledan gaan ze susse da ik weer stil benen ook wel weer lache
nu is het lang weer efkes genoedan magge ze een groetekus geveen alleen van moe op me kleine neuske
ze zeg da ikke me nie door alle mensemot late kuskes geve da is nie zo goeze legge me weerin de wage
en moe ga dan weer gezange zingeonder het rije door en dan zing zerije, rije, in een wagetje en nog meer
1867 Als kind
Krabbelde ogenschijnlijkals een kind zo vlugmijn tekeningen
gunde me de tijd nietvoor het trage schonedat het niet verdiende
mijn maskers moesten peuteriglelijk zorgde voor stampijvaak ook toch in Oostende
kneuterig: als achtergrondde maatschappij zoals zij isin puur ellende
schilders gaan pas leven na het stervenworden helden na hun doodmen heeft aan mij een kluif gehadik werd een oude idioot
1876 Badkoets op het strand
Nu ik toch over een Baron wil schrijvendan vraag ik mij af of uw avondenniet te vol zijn met muizenissen dieuw nachtrust verstoren want ge zijt zelfde klapval dus trek hem open
leg er sterk geurende kaas inbijvoorbeeld een stinkend stukCamembert en wacht uitgeslapenop de glorende ochtend
onder het ruisen van de Ensorzeeopent u de badkoets: kleedhok op wielenschreeuwt uw wens uit over het strandafwendend van miskenningzoek trekkers die willen wegrijden
van lullen die uw werk ‘’bagger’ vindenduw hen een grove kwast in handenlach hen toe of zij willen evenarenmet dat wat door u alreeds is gecreëerdschenk ze een dikke flinke sigaar
duim tussen wijs - en middelvingerglimlach ze toe en zeg dat ze zichzelfmogen uitroken!
1877- 1883 Brussel
Na twee jaar te Brussel op de kunstacademie te hebben gestudeerd ben ik weer naar Oostende gevlucht en er zowat niet meer weggegaan tot na mijn dood
want daarna hoopte ik te zijn opgegaan in de hemel van gelijkheid
mijn ouderlijk huis heb ik met al mijn liefde hevig omarmt en ben op zolder mijn atelier in gaan richten.op die Brusselse academie heb ik geen snars geleerdhet gortdroge onderwijs ergerde en ontnuchterde mij en kon ik in dit hok van bijzienden wel kotsen: het was geen Brusselse lof
heb er wel veel vrienden gemaakt en met een aantal de – Les XX – opgericht:een avant–gardekunstenaarsgroep.
zo even tussendoor werd mijn werk voor het eerst tentoongesteld in de – Salon – te Parijs en werd daar ‘rotzooi’ genoemd, in Antwerpen werd mijn werk ook geweigerd.
ik werd een onvervalste anarchist!
1879 Impressionisme
Ensor wees maar niet bangwant waarom zou jij?ik plaats je echt niet tussenimpressionisten
doch eerder bij expressionistenen hun donkerteverscholen achter het intieme bij je thuis zo sterk aanwezigin het monotone levenwaarin jij opgroeide
jij sluit het licht wegstrak gesloten achter de gordijnenzoals jouw stemmingendie eerder naar zwartheid grijpenvan uitzichtloze depressies
in tegenstelling met van Goghdie jij nog kent van de groep ‘Les XX’te Brussel en die veel meer snaktenaar zijn geliefde kleur en licht
er schuilt twijfel in jouw angsthet lijkt of jij heel voorzichtigtoch wat licht omarmen wilt
1880 Je musiceert er op los
Of het niks isbeweeg jij je vingers over de toetsenvan het harmonium
je componeert ook in eigen stormachtige stijlen laat de poppen dansenluister even: als het meezit…
dans ik met ze meemaar helaas James, wil ik toch graag zittenga jij je gang maar want je brengt het vast nog ver
mocht je er eventueel mee door willen gaanneem niet alle tijd en denk vooral om de burenros niet te wild maar doe het rustig aan
mensen willen graag wat romantiekwant dat is er al zo weinigjij begrijpt vast wel wat ik bedoel
1881- Portret van mijn vader
Het donkere gevoelzegt meer dan genoeg
dat weet ik als geen andervandaar die grijze achtergrondzo diep als het maar kan
toch straalt er enige rustuit uw sociaal isolementiets van berusting
wij worden nu eenmaalniet altijd bekritiseert door onsintellect: ons sprankje licht
u als eenzaam persoonik als vechtend kunstenaaropzoek naar erkenning
hand in handik geminacht door mijn kunst u geminacht door passiviteit
wij zijn de eenzamenu als mijn passief modelik als uw teleurgestelde zoon
in 1887glipte u weg onder mijn handen
1882 Onzekerheid of hij nog komt
Dan gebeurt er toch een wonderjij knalt de loodzware gordijnenvan jouw zwartziel in de embrassezodat het licht naar binnen zuigt
daar zit zij kleurig in voldoeningde oestereetster uit Oostendezelfs geurende bloemen heeft zijop de rijke tafel neergezet tegenoverhet servet dat een eigen leven leidthet spiegelbeeld van haar geliefde
zij geniet met alle liefde van de rustzelfs dat hij verstek heeft laten gaanzijn afspraak met haar na te komennog wijn genoeg voor als hij opduikt
alleen aan tafel met al het heerlijksis ook niet te versmaden vooralde schelpen die zij krakend opentzij slurpt de oesters uit hun huishet enig wat haar verblijdt is dat zijde buidel onder rokken draagt
1883-1888 Bloemenhoed van tante
U behoeft mij niet te zeggen dat de deksel vol met bloemen op mijn hoofdgeen aandacht heeft getrokken
zelf was ik diep onder de indruk
in eerste instantie schilderde ik dit clowneske werk zonderhoofddeksel op mijn kop: want die is het meer dan waard
toen ik een gekke bui kreeg en stiekem tantes hoedjeerop tooide met chique veren die zij in haar derrière stak
mijn kleurig kunstwerk waaide opmen vond het te gek voor woorden alleen al het travestieuse gekletswie ik zou zijn
niet alleen vrouwen verorberden mijn blik
liet ze bij mij niet dichterbijzij moesten iets te dromen hebbenzo ik dat deed veel later pas, ik begeerde ‘vrouwen’
met hun maskers van vlees
achter die van mij tierde goesting in het minnespelwaar ik mijn wellust voor bewaarde daarom liet ik mij niet bindener is meer dan genoeg werk in en aan mijn eigen snoepwinkel
1883 Geërgerde maskers
even flitste er een beeld opmet grote neuzen die ik herkendevanaf het Dampleinte Amsterdam waar ik kwamals kind
er stond toen een poppenkastmet ruziemakersJan Klaassen en zijn vrouw Katrijn
nu weet ik het wel zeker Jameswij kinderen gingen tekeerals zijn pikvinnige vrouw hem weleenssloeg met een stok achter de deur
Begrijp het nu wel hoorwaardoor jij die inspiratie kreeghet beangstigde jou ook natuurlijkals reden dat jij niet trouwde
toch?
1883 James, waar is het schone naakt?
Tevergeefs zoek ik naar het zacht erotisch warme lichaamwaar opspringen staande tepels op glooiende heuvels tronenals zuignappen mijn mond met inhoud verlokken
kom Ensor, spreid haar hete oprijlanen uit elkaar en toon desappige open perzik, laat mij het licht gezouten kaviaartjestrelen zodat het uiteenspringt op het puntje van mijn tong
kom Ensor, heb jij nou werkelijk jouw penseel verlorenof paalt hij als jouw kwast in het ruige wilde Oscarlanddon’t mind mijn vriend want ieder kiest een eigen liefde
zelfs achter grimassende maskers die men zelf creëert
1887 Achter het masker van het leven
http://youtu.be/K8-HGjK7Mg0
Ogen glijden langs geschonden murenwaarop leuzen zijn geschrevenonzichtbaar in het donkerin de stilte van de nacht
hartstocht breekt zich los dat in de mensheid schuiltuitgebraakt in gal en heerlijkheideigen waarheid die het zicht vervuilt
bij daglicht wordt het leesbaar, ongevraagdof men het wel verdragen kanonrecht en geweld, jaloezie, afgunst, haat en nijdwat men krijgt en wat men geeft de dood die eeuwig leeftstaat altijd in het krijt
toch siert ergens onderaan de stenen bijna niet te lezen:
liefde voor en liefde naliefde onder, liefde bovenliefde links en liefde rechtsliefde krijgen, liefde gevenliefde tot de dood ons scheidt
en wat daarna volgt blijft eeuwig schuilachter het masker van het leven
behalve dan de pisser die er stinkend tegenaan zeikt
1889-De intrede van Christus in Brussel
http://youtu.be/CZnu2dHjM3k
Voorafgaand door gejubelvan gemaskeerdenuit één volken toch gescheiden
dat u zich schaamtvloei bijeenwant hij komt tot umet overbrugging
wees trots o volkdat gij in verf bent uitverkorenhef uw spraakverwarring opstrijd positief
gooi uw maskers afwant ziegij bent allen herkenbaaren gelijk
durf uw ware gezicht te tonenop naar de Grote Marktde intochtt van Christus in Brusselhet wordt een schone dag
1889 De intrede van Christus ENSOR te Brussel
Nu ik jou op de analysetafel heb gelegden je probeert te ontleden: laag voor laagkom ik langzamerhand tot ontdekking
dat jij met al jouw anarchismezelf het Christuskleed hebt aangetrokkenniet door middel van ‘Vrede zij met u’doch ‘laat de revolutie zegevieren’
jijzelf als vernieuwing der kunst bombardeert:de nieuwe Christus ENSORmet afgunst ziet naar eigen landgenoten.Jij bouwt collegae Rubens op en breekt hemcryptisch af
Heb jij goed gekeken naar het zwaaiende volklangs jouw geliefde carnavalsintrede te Brusselwaar jij als nar en nep Christus op een ezelover brede lanen hobbelt?
zij lachen je niet toe maar ze lachen je uit!
1889 Frappant
Als wij het over hoogtepunten hebbenbinnen schilderkunst en schilderkunstenaarsin leven en werken uiteindelijk het leven lieten
zij triomfeerden veelal binnen amper tien jarenen zelfs minder, of pas lang na hun dood,neem nou van Gogh en bijna vergeten August Gillé
zij lieten tsunami’s werken achter welk in korte tijdachter elkaar werden geproduceerd die inspiratieis niet in te denken door hun overvloed: hoe rijk
createurs van eigen kunsten, verf op papier en linnenidolaat en vaak, zonder vrouwen om hen heenbenoem ik het maar een voorkeur voor narcisme
1890 Baden in Oostende
Rakker Ensor tochgij transformeertvanuit haar schone kont
blazende windmet volle krachttegen de golven inhet zeil van ’t scheepjebol en rond
retteketet, ketet, ketetbesproken prent‘het is geen kunst’behalve danop ‘t felbegeerde bankbiljet
*Zijn tekening van de winden latende zonnebaadster op het strand van Oostende werd door preutse kunstbeheerders geweigerd. In het Ensorjaar 1999 verscheen het alsnog op een bankbiljet met op de keerzijde James Ensor.
1890 Van horen zeggen
Er blijkt een soort vanevenbeeld in Nederlandgeweest te zijndie pas gestorven is
alles wist hoegeen erkenning voeldehij is er aan onderdoorgegaan
verkocht bij levenéén schilderijaan Anna Boch:de rode wijngaard:op een door ons opgezetteexpositie van Les XX
zijn kunst was het wilderuige kwastenwerkwaarin onze tijd te zien wasin donkerte met lichten andersom
de aardappeleters als boerenkleur van zonnebloemenkorenvelden vet en geelhemelsblauwe irissen
zijn naam ben ik helaas vergeten.
1891 Hareng Sauer
Mijn melkfles spillebenendie ik traumatischals geraamten hebgeschilderd
misbruikteik denkbeeldigals satirische vermommingniet te weten dat
pantomime-ballet‘la gamme d'amour’naar mijn werkenwilden dansen
mijn leven was een slagveldmaar ook een tuin der lustenuit sarcasme tegen bourgeoisieben ik te veel verwilderd
1892-1989 August Gillé
dag James, nu ik eerst in Berlicum stranddeen door Rudolf Dierckx struinde, tegelijkertijdzijn tekeningen en gedichten onderging:aards, filosofisch, spiritueel, mystiek, mix vanhandwerk in combinatie met bijzonder mooiekleurige computertechnieken
bracht hij mij naar August Gillé, ook weer zo’nverborgen Belg destijds als jij, waar ik zijnkunst aan jou deed denken door middel vaneen masker want hoe ik het ook wend enkeert, verdorie man, daarin zag ik zomaar jouopdagen?
jij Ensor was toen ook geen jonkie meer toenGillé ter aarde kwam - het is dat Rudolf mijattendeert - dan ken jij je eigen landgenoottoch wel, zo’n grote broeder in schilderkunsten beeldhouwwerk? Dit is iets wat mij nou inin het bijzonder intrigeert
wat kronkelt er toch tussendoor Belgenkunstof ziet men alleen maar Rubensvrouwenals kunst op waarde in te schatten of is hetmisschien broodnijd, ik weet het niet?ben er bijna zeker van dat straks nog meerkunstenaars opduiken!
1895 Grote Marine
Mijn zee, zee, Ensorzee
u trekt niet alleen de storm aanrondom onvoorziene vleugelsals van krijsende meeuwen
zij strelen parelmoeren schelpenwelke zonnig welkom hetenals ik uw strand betreed
geef mij over aan reflectieontvang hun liefelijke stralingals van een maagdelijke bruid
vereer en onderga de eigen gloedzodat het hart bijna uiteenspatop het ruisen van uw stem
zee, zee, Ensorzee
laat uw zilte lippen kussenniet eerder rol ik meenaar de haven van Oostende
behalve als humeur u keert
1895 Kan jij wel incasseren, jij en jij en jij?
Jij gooit de handdoek niet in de ringwie de bal kaatst moet hem terug verwachtenjij verwacht hem graag terugzodat je kunt blijven doorgaan
jij weet toch wel van de boemerangbuk je hoofd want anders?
Ondanks dat ik jouw werk bewonderlaat ik je alle hoeken van de kamer zienwaar jij anderen allang had gebroken!
kom nou Ensor, dat kun je toch wel hebben?Jij gunt niemand tijd zich te verdedigenen doolt maar rond Oostendewaar vanuit jij je gal spuit
omdat jij je daar veilig voelt en de zee streeltmaar zoals ik al eerder zei:de zee, jouw eigen Ensorzee is wispelturig
jouw evenbeeld met prachtige spiegelingenhet zachte ruisen en bruisenis niet te temmen en trekt zich soms terugmaar nog steeds niet in Oostende
jij blijft maar hangen!
1947 In dubio pro reo?
Zit je nu alweer in dubiomet in iedere hand een masker?
ben jij er al uitwelke je vandaag weerop gaat zetten?
wie moet straksjouw schrikeffectweer zien te incasseren?
jij kunt niemand pressenjouw werkte complimenteren
tussendoor agressieen verbaal geweldkom eerst eens tot jezelf
1948 Poëtisch
Onder het ontledenontdek ik ook jouw schoonheidin geschrift
zoals jij de zeebezingt als poëziedie ik mijzelf zou willen toekennen
“Geneeskrachtige zee, aanbeden moeder, ik wil met een vers boeketuw honderd gezichten roemen, uw glanzende huid, uw geultjes, uw rood schrijnende diepten, uw kroon van diamanten, uw saffieren gewaad,uw weldaden, uw heerlijkheden en uw innige bekoorlijkheden”
doch jouw zee is ten dele niet de mijnewaarnaar ik nog steeds opzoek benmijn eigen wispelturige kolkende massa
welke ik nu ook beschrijven kanmet zijn wisselvallige aarddie ik in jou herken
jij de zee als oppermacht verbergtgeraffineerd met schwungals eigen alter ego
James jij hebt er een handje vante transformeren in impressionistendoch eerder onder de expressie zelfs Christus ENSOR’S intocht
1949 Triomf van de dood
Of het je geliefde isop het paddat voor jou begaanbaar blijft
tred voor tred over het grindhoor je het knerpen?
je zoekt hem telkens opzonder vlees tot op het bot
schildert hemof haar
want je weet nog steeds niet
of hij mannelijkof zij vrouwelijk is
net zo minals ik het weet
wel weet ikdat hij of zijgeen masker draagt
het is hem of haarhet ware gezichtzonder vlees tot op het bot
1949 Het jouwe
de analyse van mijn psychologisch aspect en de enorme mensenmassa is volgens mijn bescheiden mening jouw eigen angst geïsoleerd te raken en uit te beelden in eigen intense eenzaamheid
angst om te worden weggevaagd, Christus speelt hier weer een voorname roljij bent geen godvruchtig mens en promoot jezelf als anarchist en toch zoek jein veel werken telkens God
aan de ene kant ben jij jaloers en wil je hem zelf zijn, aan de andere kant ben jij zijn slaaf!
De maskers verdoezelen ook jouw angst in stillevens en veelvuldig de dood naar totale verpaupering: de ondergang via satire en karikaturen, in veel werk duik jezelf steeds op
zonder omhaal van woorden maar des te meer in beelden
onophoudelijk schoorvoetend: beetje bij beetje druk je eigen roem door over alles dat maar leeft, alles neem je op de hak, en dan stelt plotseling de wereldzich voor je open
koning Albert 1 verleent je de titel ‘Baron’ en het volk zet je op een voetstuk Brussel noemt je abrupt ‘Prins der schilders’
zeg eens James Ensor, jij als atheïst doodsbang voor de doodheb jij niet vlak voor jouw sterven geschreeuwd om vergevingaan de vertroostende maagd en God bedankt voor jouw onstuimigdankbaar leven van erkenning?nu hoor ik je laatste adem gaan in alle rust en stilte~~~~
1949 Tot slot
Tranen van miskenningheb ik niet geschilderdargument dat door de jaren heenmijn ‘schone’ werkvia critici niet werd gezien
- al zeg ik het zelf -
verguizen is zo makkelijkzij waren bovendien ook stekeblinddoor toedoen van mijn spot
tegengasheb ik genoeg gegeven
voor mijn schilders romantiekuit pure liefde neergezetmet strelende penselen- het licht stond niet boven al -dat sloeg ikzelf neer
hoe treurig ookdoor mij niet meegemaaktna mijn dood vooralmen arrogant ontwaakten:handen vol met ‘franken’ toegeëigenddoor toedoen van mijn werk
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaaktworden door middel van druk, fotokopie, microfilm, op welke wijze dan ook,zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de schrijver.
No part of this proëtry may be reproduced in any form, by print, photo print,microfilm or any other means, without written permission from the writer:
©® Laurens Windig Amsterdam, 13 augustus 2013
Laurens Windig Poezie Planeet:http://members.chello.nl/l.windig
YouTube kanaal: http://www.youtube.com/user/windigful
E-books: http://issuu.com/windig
Bron:
Taschen / Lirero / Ulriche Becks - Malornyen Wikipedia
Afbeeldingen: Google
Laurens Windig 1943
Amsterdammer en Nederlandse dichter, laat zich er niet van weerhouden veel humor een plaats te geven in zijn werk, maar vooral ook drama: wie mij leest en naar mij luistert zal willen glimlachen en ook ontroering willenvoelen. Bijzonder thuis voelt hij zich in de rij Vlaamsedichters welke hij links en rechts ziet als zijn poëtisch balans.
Vooral vrije poëzie boeit hem uitermate, zoals het werk van de Nederlandse schrijver Pastuiven Verkwil, omdat er bij hem geen beperkingen zijn.
Windig gebruikt rijm wanneer het op de meest onvoorziene momenten opduikt. Hij voelt zich gedreven, zoals vele dichters, vooral de liefde in al haar vormen een grote plaats in zijn werk te geven. Hij is telkens opzoek naar het juiste, mooiste gevoel dat erin ons leven bestaat.Persoonlijke liefdevolle, maar vooral ook dramatische levenservaringen hebben hem tot het schrijven gebracht: invoelen is zijn motto.