Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

97
20 11 Jaarverslag

description

Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

Transcript of Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

Page 1: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

2011

Jaa

rversla

g

Page 2: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

Jaarverslag 2011

Page 3: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

2PA jaarverslag 2011

Inhoudsopgave

Page 4: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

3PA jaarverslag 2011

Inhoudsopgave

Voorwoord 5

Organisatie 7 Missie en doelstellingen 7Code goed bestuur product- en bedrijfschappen 8Draagvlakonderzoek 9 PBO-discussie 9 Communicatie 11Bedrijfsvoering 11Aanbesteding 12Samenloop van heffingen 12Nieuwe activiteiten 12Rapport van bevindingen Interne AuditDienst 12Administratieve lasten 12Bestuur 13Representativiteitsonderzoek 14Secretariaat 14Verordeningen en besluiten 15Toezicht 15Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) 15Tuchtrecht 16Bezwaar en beroep 16

Activiteiten 19 Teelt 19Teeltvoorschriften 19Onderzoek 25Certificering 29Innovatie 29Project Effectief middelenpakket 31Landbouwzaaizaden 33Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden 33Granen en graanproducten 33Commissie graan en graanproducten 33Kwaliteit en onderzoek 34Hygiënecodes 34Sectorale monitoring 35Biotechnologie 35Bakkerij 37Commissie Brood en Banket 37SpecsPlaza 40RiskPlaza 41Etikettering 41Aardappelen en uien 43Marktontwikkelingen 43

Page 5: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

4PA jaarverslag 2011

Inhoudsopgave

Markt- en prijsontwikkeling aardappelen en uien 44Gewasbescherming 45Etikettering 45Vlas 47Commissie Vlas 47Diversen 48Suikerbegeleidingscommissie 48Koffie en thee 50

Landbouwbeleid 51 Adviescommissie Marktordeningsaangelegenheden 51Marktontwikkelingen 51Biobased Economy 53

Arbeid en arbeidsomstandigheden 55 Commissie Arbeid 55Arbocatalogi 55Project geluid 56ATEX-handleiding bakkerij en zoetwarenindustrie 56Grondstoffendatabank 56Sociaal-economische kerngegevens 56Medezeggenschap 57Grondstofallergie 57Stof? Pak’t aan 58Verankering Arbeid 58

Financiën 61 Balans per 31 december 2011 61Financiële resultaten over 2011 63Heffingen 64Financiële relaties 65Overige aspecten 67Bezoldiging voorzitter 67Vergoeding bestuursleden 68

Bestuurlijk organogram 69

Overzicht leden bestuur en dagelijks bestuur 70

Leden diverse commissies 72

Organogram en peroneelssamenstelling PA 78

Externe vertegenwoordiging 80

Verordeningen en besluiten 81

Lijst met afkortingen 93

Page 6: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

5PA jaarverslag 2011

Voorwoord

Geachte lezer,

Voor u ligt het jaarverslag van het PA over het jaar 2011. Naast dit jaarverslag brengen wij tegelijkertijd de financiële jaarrekening over het jaar 2011 uit. Beide verslagen geven een volledig en transparant beeld van de ontwikkelingen van het PA in het afgelopen jaar.

Het jaar 2011 was voor de organisatie en haar medewerkers een hectisch jaar. Eind 2010 begonnen wij met andere productschap-pen een traject dat moest leiden tot intensievere samenwerking tussen alle productschappen. De blauwdruk waarin deze samenwer-king werd vormgegeven was reeds klaar, maar gedurende het verslagjaar werden wij ingehaald door de politieke werkelijkheid. Deze nieuwe werkelijkheid maakte het niet mogelijk de blauwdruk ook daadwerkelijk te implementeren. Het kabinet besloot – mede op basis van een wens van de Tweede Kamer - een grondig onderzoek te laten uitvoeren naar het nut, de noodzaak en het draag-vlak van de productschappen. Dit onderzoek resulteerde in het najaar van 2011 in een kabinetsstandpunt over de productschappen. Kern van dit standpunt is het behoud van de structuur van de PBO waarin de schappen zich met name richten op wettelijke taken (de zogenoemde medebewindstaken) en taken van publiek en algemeen belang. Onder de laatste categorie vallen taken op het gebied van plant- en diergezondheid en voedselveiligheid. Daarnaast is er beperkte ruimte voor aanvullende taken.

Eind november 2011 is het kabinetsstandpunt in de Tweede Kamer besproken. Naar aanleiding van dit debat zijn enkele moties ingediend. De belangrijkste was een motie waarin PVV, SP, VVD en D66 verzoeken om het opheffen van de productschappen en bin-nen 6 maanden de Wbo aan te passen. Daarnaast vraagt de motie om een voorstel voor het onderbrengen van de wettelijke taken (medebewind) en van de activiteiten met een publiek belang. Deze motie is aanvaard. Op dit moment is nog niet bekend hoe het kabinet zal omgaan met de motie. Duidelijk is wel dat het landschap van de PBO drastisch verandert. Ook voor vele medewerkers zal deze situatie leiden tot een heroriëntatie op de eigen carrière. Het inmiddels vastgestelde sociaal plan voor de medewerkers van alle productschappen zal hen hierin ondersteunen en begeleiden.

2011 was het laatste jaar waarin de heer Theo Meijer actief was als voorzitter van het PA. Via deze weg danken wij hem voor zijn inzet voor het PA en de sector in de afgelopen 8 jaar.

Wij danken u voor uw interesse in onze werkzaamheden en vragen u om samen met ons actief mee te (blijven) denken over de toe-komst van de akkerbouwsector in brede zin, en de wijze waarop we u als productschap kunnen blijven ondersteunen.

Namens het bestuur,

Renée Bergkamp, Voorzitter PA Matthé Elema, Secretaris PA

Page 7: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

6PA jaarverslag 2011

Page 8: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

7PA jaarverslag 2011

Organisatie

Het Productschap Akkerbouw (PA) is ingesteld per 1 januari 2008. Het bundelt de activiteiten van het voormalige Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten (GZP) en de sectorale activiteiten van het Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA). Het PA is een orga-nisatie van en voor het akkerbouwbedrijfsleven, te beginnen bij de sector uitgangsmateriaal tot en met de detailhandel in (verwerkte) akkerbouwproducten. Het PA is een publiekrechtelijk bedrijfslichaam met regelgevende bevoegdheid, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 10 december 2007. De wettelijke basis is gelegen in de ‘Wet op de bedrijfsorganisatie’. De sectoren die ressorteren onder het PA kenmerken zich door een grote mate van verscheidenheid, zowel in het aantal bedrijven per sector, de omvang en het karakter (ambachtelijk of industrieel, kapitaal- of arbeidsintensief) als ook de mate van internationaal geori-enteerd zijn. Dit laatste is veelal aanzienlijk. Er bestaat een levendig handelsverkeer met lidstaten en derde landen, zowel wat betreft de import van grondstoffen als de export van eindproducten. De invloed van het Europese landbouwbeleid is over het algemeen groot.

Missie en doelstellingen

Het productschap is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie voor het bedrijfsleven, waarin werkgevers- en werknemersorganisaties samenwerken.

De missie is in de wet vastgelegd: ‘Het productschap heeft tot taak een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening door de ondernemingen te bevorderen, evenals het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen.’

Het productschap heeft tegelijkertijd oog heeft voor het algemeen belang en voor de gezamenlijke belangen van de betrokken be-drijven en degenen die daar werken. Geformuleerd in termen van vandaag kan de doelstelling worden omschreven als het scheppen van randvoorwaarden voor maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen.

Het werkterrein is de productiekolom (de keten). Kenmerkend is de oriëntatie op het product en wat daarmee samenhangt. De belang-rijkste aandachtsgebieden zijn markt(ordening), structuurversterking, afzetbevordering, landbouwkundig en technologisch onderzoek, kwaliteit, gezondheid en voedselveiligheid en aangelegenheden op het terrein van de arbeidsmarkt en -omstandigheden.

Essentieel voor dit alles is een goede relatie met de betrokken organisaties van het bedrijfsleven (werkgevers en werknemers). Ge-streefd wordt naar activiteiten, die zich naar hun aard lenen voor een publiekrechtelijke benadering en die een toegevoegde waarde hebben ten opzichte van de activiteiten, die door privaatrechtelijke organisaties worden vervuld.

Het productschap biedt de betrokken sectoren een platform om gezamenlijk de aan de orde zijnde onderwerpen te bespreken en eventueel een gemeenschappelijke zienswijze te ontwikkelen en uit te dragen. Deze zienswijze wordt vertaald in concrete actieplan-nen en activiteiten, zoals het ontwikkelen van structuurversterkende maatregelen en gemeenschappelijk landbouwkundig en tech-nologisch onderzoek en voorlichting. Onder bepaalde omstandigheden kan aan activiteiten extra kracht worden bijgezet door de verordenende bevoegdheid, waarover het productschap beschikt.De activiteiten van het PA worden voor het grootste deel bekostigd door het betrokken bedrijfsleven via heffingen. Over het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen kosten die gemaakt worden voor het apparaat en het bestuur en kosten die verbonden zijn aan

Page 9: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

8PA jaarverslag 2011

1 Organisatie

het uitvoeren van speciale sectoractiviteiten. Het PA heeft twee heffingsinstrumenten ter beschikking om de activiteiten te financieren. De kosten verbonden aan de organisatie en aan het bestuur worden over het algemeen gefinancierd met behulp van algemene hef-fingen (financieringsheffing). Voor bijzondere doeleinden zijn bestemmingsheffingen (vaak aangeduid met het begrip fondsheffing) van toepassing; de baten komen terecht in speciaal door het bestuur ingestelde fondsen.

Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen

In voorgaande jaren heeft het productschap allerlei maatregelen genomen om de voorschriften uit de Code Goed Bestuur te imple-menteren.De bedrijfslichamen hebben op 30 maart 2007 aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), als coördinerend bewindspersoon voor de PBO, de ‘Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen’ aangeboden. Deze is op 1 juli 2007 van kracht geworden. De code is inmiddels verankerd in de ‘Wet op de bedrijfsorganisatie’. In de code zijn verschillende principes en uitwerkingen opgenomen ter bevordering van het transparant, democratisch en doelmatig functioneren van de schappen. De inhoud van de code beoogt een ieder, die actief is in de bestuurswereld van de bedrijfslichamen te stimuleren zich op een maatschappelijk geaccepteerde en verantwoorde wijze te gedragen en daar publiekelijk verantwoording over af te leggen.

Uitwerkingen die voortvloeien uit de code zijn onder meer:

■ Model voor het interne toezicht op de Code Goed Bestuur.■ Verordening PA Reglement van orde 2008.■ Verordening PA Klachtenbehandeling 2008.■ Integriteitsprotocol medewerkers (inclusief klokkenluidersregeling).■ Protocol PA Bestuurlijke integriteit.■ Communicatieplan Code Goed Bestuur.

De eerste vijf uitwerkingen zijn in maart en juni 2008 door het bestuur vastgesteld. Het communicatieplan bevat de activiteiten die vanaf 2008 worden ondernomen om de communicatie met de achterban op gestructureerde wijze te intensiveren. Het communicatie-plan wordt in 2011 geactualiseerd.

Het ‘Model voor het interne toezicht’ regelt dat het toezicht op de naleving van de code wordt neergelegd bij de Interne Auditdienst (IAD) van het HPA. Deze dienst is onafhankelijk en rapporteert aan een auditcommissie. Deze commissie bestaat uit leden van het dagelijks bestuur van het HPA, dat op zijn beurt weer is samengesteld uit vertegenwoordigers uit de kring van de Productschappen Akkerbouw (PA), Diervoeder (PDV) en Wijn (PW). De IAD stelt elk jaar een auditverslag op.

Het reglement van orde voorziet in spelregels voor de werkwijze van het bestuur.

De verordening inzake klachtenbehandeling zorgt ervoor, dat mondeling of schriftelijk ingediende klachten behoorlijk en zorgvuldig worden behandeld. De verordening is de wettelijke vastlegging van het klachtenprotocol.

Het ‘Integriteitsprotocol Medewerkers’ is in 2007 aan de ondernemingsraad voorgelegd en begin 2008 geïmplementeerd. In de code is eveneens een klokkenluidersregeling opgenomen. Op deze regeling is in 2011 geen beroep gedaan.

Het ‘Protocol bestuurlijke integriteit’ betreft de uitwerking van onderdeel 2 van principe VI van de code. Het betreft nadere richtlijnen

Page 10: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

9PA jaarverslag 2011

1 Organisatie

ten aanzien van transparant handelen, verantwoording en functiescheiding van leden van bestuur, commissies en werkgroepen. Onder andere wordt aandacht besteed aan personele unies en het vraagstuk van “dubbele petten”. Zo is onder meer geregeld dat bestuursleden niet deelnemen aan beraadslagingen en/of besluitvorming, die hun persoonlijke of andere rechtstreekse belangen raken. De vraag of dit het geval is, is een staand aandachtspunt bij het begin van elke vergadering van het (dagelijks) bestuur.

In het overzicht ‘bestuursleden met nevenfuncties’ is per bestuurslid aangegeven de datum van eerste benoeming, welke functie bekleed wordt binnen het productschap en welke voor het productschap relevante nevenfuncties hij/zij bekleedt. Dit overzicht is openbaar gemaakt via de website van het productschap. Wijzigingen worden bijgehouden. Uit dit overzicht blijkt dat enkele be-stuursleden ook een bestuursfunctie vervullen bij een benoemende organisatie, waarmee een bestuurlijke relatie bestaat dan wel een organisatie waarin de benoemende organisatie bestuurlijk participeert. Bij de aanvang van een nieuwe benoemingsperiode wordt de bestuursleden verzocht een opgave van nevenfuncties in te dienen. Daarnaast worden bestuursleden regelmatig gerappelleerd om wijzigingen door te geven. Bovendien wordt er in het begin van het 2e jaar van de benoemingsperiode een brief met een reminder gestuurd.

Overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 3 van de uitwerkingsparagraaf van principe 1 (benoemingsprocedure bestuur) heeft het productschap iedere benoemende organisatie aangeschreven met het verzoek slechts bestuursleden te benoemen, van wie duidelijk is dat ze aan de gedrags- en incompatibiliteitscriteria voldoen, die in de code zijn opgenomen.

DraagvlakonderzoekIn de gewijzigde ‘Wet op de bedrijfsorganisatie’ (Wbo) is opgenomen dat elk product- en bedrijfschap iedere vier jaar een represen-tatief draagvlakonderzoek moet uitvoeren onder alle onder de werkingssfeer van het schap vallende ondernemingen. In 2010 zijn de voorbereidingen getroffen voor een in 2011 te houden draagvlakonderzoek. Door de ontwikkelingen op het politieke front (zie onder PBO-discussie), is het draagvlakonderzoek niet uitgevoerd. Wel is een ondernemerspeiling gehouden.

PBO-discussie

Aanleiding Eind 2010 vindt in de Tweede Kamer een Algemeen Overleg (AO) plaats van de vaste Kamercommissie SZW over het SER Toezicht-verslag 2009. Politieke partijen die aan dit overleg deelnemen dragen daar hun opvattingen over de PBO (nogmaals) uit. VVD, D66 en SP zijn uiterst kritisch. PvdA en CDA zijn weliswaar voorstander van het stelsel, maar vinden wel bepaalde zaken voor verbetering vatbaar. In 2011 wordt de discussie over de PBO geïntensiveerd. Minister Kamp wil de PBO wel ter discussie stellen, maar wel op een orden-telijke manier. Hij stelt voor eerst de ondernemers zelf aan het woord te laten. Dit zou kunnen door vervroegd (2011) een draagvlak-toets uit te voeren. Parallel hieraan zou evaluatie moeten plaatsvinden van de ‘Wet op de bedrijfsorganisatie’ (Wbo) en het toezicht. Ook moeten de activiteiten van de PBO kritisch worden geïnventariseerd. Hiermee neemt de Kamer geen genoegen. Een motie van de coalitiepartijen VVD, CDA en PVV (motie Aptroot c.s.) wordt met tweederde meerderheid (113 zetels) aangenomen. In deze motie wordt de regering verzocht: ■ te onderzoeken welke taken naast medebewind onmisbaar zijn (een publiek belang hebben), ■ te onderzoeken of en zo ja, hoe deze taken zonder product- en bedrijfschappen zouden kunnen worden ondergebracht, ■ het onderzoek binnen zes maanden uit te voeren en de resultaten aan de Kamer voor te leggen.Minister Kamp geeft aan deze motie te zullen uitvoeren en zegt toe uiterlijk 1 september 2011 met een kabinetsstandpunt te komen.

Uitvoering motieUitvoering van de motie gebeurt in twee fasen. In de 1e fase voert het EIM een inventariserend onderzoek uit naar de taken van de product- en bedrijfschappen. De Ministeries van SZW en EL&I worden bij het formuleren van de kabinetsvisie ondersteund door een

Page 11: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

10PA jaarverslag 2011

1 Organisatie

onafhankelijke beoordelingscommissie. Deze ‘commissie van wijzen’ bestaat uit Annemarie Jorritsma (VNG), Steven van Eijck(ACTAL) en Wim van de Donk (CvdK in de provincie Noord-Brabant). VNO/NCW, MKB-Nederland en LTO-Nederland (Raad van de Centrale Ondernemersorganisaties, RCO) hebben de regering begin juni 2011 hun visie op de PBO aangeboden, evenals de Stichting van de Arbeid (overlegorgaan van centrale organisaties van werk-gevers en werknemers). De visie van de Stichting komt grotendeels overeen met die van de RCO.Verschillende schappen organiseren vóór de kabinetsbesluitvorming een beknopte draagvlakmeting bij de ondernemers. Bureau Bartels heeft deze peiling voor PA, PDV en PW in het voorjaar van 2011 uitgevoerd. Het overgrote deel van de geënquêteerde on-dernemers is positief over het functioneren van zijn schap. Wel blijkt dat in sommige sectoren relatief veel ondernemers onvoldoende bekend zijn met (de activiteiten van) het schap om een oordeel te kunnen vormen over het functioneren.

KabinetsstandpuntHet kabinetsstandpunt over de PBO is begin oktober naar de Tweede Kamer gestuurd. Het kabinet komt op basis van de inventarisa-tie door EIM/IOO en het advies van de Commissie Jorritsma tot de volgende taken met een publiek belang:■ medebewindstaken,■ zogenaamde autonome taken die betrekking hebben op bevordering van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn,■ autonome taken die betrekking hebben op voedselveiligheid en gezondheid.

Als een taak met een publiek belang wordt gedefinieerd een taak die ten goede komt aan de hele samenleving en ook alleen kan worden gerealiseerd door bemoeienis van een publiek orgaan. Dat neemt niet weg dat in het nieuwe stelsel een taak zonder publiek belang kan worden uitgevoerd, hoewel dit slechts mogelijk is onder bijzondere omstandigheden. Er komen strenge voorwaarden waaraan voldaan moet worden voordat een schap voor de uitvoering van een dergelijke taak toestemming krijgt. De Minister van EL&I beslist op het verzoek van een schap. Hij doet dit op basis van criteria die in de wet zijn vastgelegd.

ModerniseringHet kabinet kiest er voor dat het bestuur in het nieuwe stelsel bij de sociale partners blijft. Het kabinet wil echter wel een aantal be-langrijke randvoorwaarden stellen aan het bestuur in het nieuwe stelsel. Om de dynamiek en het lerend vermogen te verbeteren zal de transparantie van de besluitvorming moeten worden vergroot en zullen de mogelijkheden voor inspraak van ondernemers moeten worden versterkt. Met name moet beter rekening worden gehouden met ondernemers die geen lid zijn van een brancheorganisatie. Bezien zal worden hoe deze ongeorganiseerden deel kunnen gaan uitmaken van de besturen.

Reductie schappen Er moet een aanzienlijke reductie van het aantal schappen worden gerealiseerd. Het kabinet wil deze reorganisatie op korte termijn volgens een natuurlijk proces laten verlopen, in goede samenwerking met de bestaande schappen. Dit betekent dat de schappen in eerste instantie zelf verantwoordelijk zullen zijn voor de invulling van de reorganisatie. Hiervoor zijn verschillende richtingen moge-lijk. Een mogelijk einddoel is het samengaan van alle schappen in één PBO-huis met diverse kamers, gegroepeerd naar de binnen het stelsel uit te voeren taken. Een dergelijke opzet zou nog versterkt kunnen worden wanneer de schappen zelf ook fysiek één vestiging betrekken. Het kabinet heeft besloten dat er één gezamenlijke back office moet worden ingericht voor de hele PBO.

Beoordeling van het kabinetsstandpuntDe afgelopen periode is er vanuit het bedrijfsleven (werkgevers en werknemers) veelvuldig gereageerd op het kabinetsstandpunt. Uit deze reacties blijkt dat men over het algemeen de grote lijn van het kabinetsstandpunt steunt. Dat geldt zeker voor de bestuurlijke vernieuwing die gewenst wordt geacht. Vastgesteld kan worden dat het idee van het “PBO-huis” brede steun geniet. Wat betreft de taken wordt de kanttekening gemaakt dat er ruimte moet zijn om ook taken op het gebied van duurzaamheid, kennis en innovatie uit te voeren. Ook wordt aandacht gevraagd voor de positie van de taken op het gebied van arbeid om recht te doen aan het paritaire karakter van de PBO. Eind november is het kabinetsstandpunt in de Tweede Kamer besproken. Naar aanleiding van dit debat zijn enkele moties ingediend.

Page 12: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

11PA jaarverslag 2011

1 Organisatie

De belangrijkste was een motie waarin PVV, SP, VVD en D66 verzoeken om het opheffen van de productschappen en binnen 6 maan-den de Wbo aan te passen. Daarnaast vraagt de motie om een voorstel voor het onderbrengen van de wettelijke taken (medebe-wind) en van de activiteiten met een publiek belang. Deze motie is aanvaard. Op dit moment is nog niet bekend hoe het kabinet zal omgaan met de motie.

Samenwerking - back office productschappenOm tegemoet te komen aan de behoefte -zowel in de politiek als bij het bedrijfsleven- aan modernisering van het PBO-stelsel, zoeken de productschappen al enige jaren naar een samenwerkingsverband waarbij dit kan worden gerealiseerd. In januari 2011 hebben de besturen van acht van de elf productschappen, te weten Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA), Productschap Akkerbouw (PA), Productschap Wijn (PW), Productschap Diervoeder (PDV), Productschap Vee en Vlees (PVV), Productschap Pluimvee en Eieren (PPE), Productschap Vis (PVIS) en Productschap Zuivel (PZ) dan ook besloten tot verregaande samenwerking. Het Productschap Tuinbouw (PT) en het Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO) hebben zich hierbij later aangesloten. Voor deze samenwerking zullen zowel medebewindstaken als ondersteunende activiteiten van de genoemde schappen worden ondergebracht in één werkorganisa-tie. Ook voor de sectortaken wordt samenwerking voorzien. Hiermee kan de efficiency van de bedrijfsorganisaties worden vergroot en wordt tevens een kostenbesparing gerealiseerd. De nieuwe werkorganisatie zal op één locatie (Zoetermeer) worden gehuisvest. Het was de bedoeling om de nieuwe locatie eind 2011 te betrekken. Deze datum is niet gehaald vanwege de onduidelijkheid die het gevolg is van de PBO-discussie.

Communicatie Het productschap communiceert intensief met het bedrijfsleven in alle stadia van het besluitvormingsproces. Hierdoor verkrijgt het productschap input in het kader van de beleidsontwikkeling. Zo zijn medewerkers veelvuldig aanwezig bij uiteenlopende sectorbij-eenkomsten (zelf georganiseerde informatiedagen en workshops, open dagen, lezingen etc.). Bij de programmering van onderzoek is sprake van een bottom up werkwijze. Ondernemers oefenen invloed uit via regionale programmeringscommissies. Het PA besteedt veel aandacht aan het bekend maken van resultaten van beleid. Zo wordt onder andere ten behoeve van de primaire akkerbouw jaarlijks het magazine Akkerland verspreid (18.000 exemplaren). Via nieuwsbrieven en het vakblad Bakkerswereld (2 pagina’s, 2.500 ondernemers) wordt de bakkerijsector steeds op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen.

Ontwerpverordeningen worden niet meer alleen in het publicatieblad van de SER gepubliceerd, maar waar nodig ook via vakbladen en de productschapssite onder de aandacht van belanghebbenden gebracht.

Verderop in dit jaarverslag wordt op basis van de veel uitgebreidere jaarrekening het financiele beleid verantwoord. Voor alle financiële stukken geldt, dat deze worden opgesteld aan de hand van richtlijnen van de SER. De (herziene) begroting en de jaarreke-ning worden op de website geplaatst. Per heffing is een heffingsfolder beschikbaar, met daarin een toelichting op activiteiten die met behulp van de heffing worden gefinancierd.

Beleidsvoornemens, resultaten en voor het bedrijfsleven relevante ontwikkelingen worden regelmatig via persberichten en weekberich-ten in de publiciteit gebracht. Verder organiseert het productschap regelmatig bijeenkomsten voor het bedrijfsleven.

Bedrijfsvoering In 2007 is gestart met het invoeren van principe XX: ‘Efficiency en effectiviteit’ van de ‘Code Goed Bestuur product- en bedrijfschap-pen’. Dit principe richt zich op het vergelijken van de prestaties van de schappen door onder meer het uitvoeren van benchmarking. In deze werkgroep zijn het Productschap Tuinbouw (PT), het Bedrijfschap Horeca, het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD), de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE), het HPA (mede namens PW, PDV en PA) en de SER vertegenwoordigd. In 2011 is een benchmark naar de salariskosten uitgevoerd.

Page 13: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

12PA jaarverslag 2011

1 Organisatie

AanbestedingHet productschap is als publiekrechtelijke instelling aanbestedingsplichtig volgens de van kracht zijnde Europese richtlijn (EG) 2004/18/EC, Verordening (EG) 2083/2005 en het ‘Nederlands Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten’. In 2011 deed deze situatie zich niet voor.

Samenloop van heffingenIn 2008 heeft het bestuur ingestemd met een notitie inzake het voorkómen van samenloop van heffingen. De conclusie van het bestuur was dat samenloop van heffingen helaas niet altijd te vermijden is. Wel dient te worden getracht om de administratieve lasten inzake de samenloop zoveel mogelijk te voorkomen.

Nieuwe activiteitenAls het bestuur besluit tot het verrichten van een substantiële nieuwe activiteit of tot een vergaande aanpassing van een bestaande activiteit, moet het bestuur beargumenteren waarom is gekozen voor een uitvoering door het PA. Het productschap beargumenteert zijn keuze in dergelijke situaties op basis van de elementen die worden genoemd in de PBO-toets. Raadpleging van de achterban kan deel uitmaken van dit proces. In 2011 zijn geen nieuwe omvangrijke projecten in uitvoering genomen.

Rapport van bevindingen Interne AuditDienst (IAD/HPA)De interne toezichthouder IAD/HPA heeft op 5 april 2012 aan het Dagelijks Bestuur van het HPA, in zijn hoedanigheid van auditcom-missie, rapport uitgebracht over de naleving door de akkerbouwproductschappen van de principes van de Code Goed Bestuur in 2011. De verrichte auditwerkzaamheden hebben niet geleid tot signalering van bijzondere aandachtspunten.

Administratieve lastenIn 2010-2011 is een onderzoek gedaan naar de administratieve lasten d.m.v. interviews van bedrijven. Dit was voor het laatst ge-beurd in 2004 met betrekking tot het jaar 2003. De lasten over 2010 geven ten opzichte van de lasten over 2003 een lichte daling voor het Productschap Akkerbouw te zien (€ 247.000,- in 2010 tegenover € 271.000,- in 2003).De lagere lasten hebben vooral betrekking op de teeltverordeningen (€ 44.000,- in 2003 tegenover € 19.000,- in 2010) en zijn aan de volgende factoren toe te schrijven: ■ Minder ontheffingsaanvragen c.q. meldingen. ■ Vereenvoudigingen van ontheffingsaanvragen c.q. meldingen. ■ Ten aanzien van de verordening m.b.t. vergelingsziekte zijn controles op naleving van de regels bij het desbetreffende bedrijf

niet meer noodzakelijk als gevolg van het positieve effect van bestrijdingsmiddelen. In 2003 waren de gemeten kosten voor deze controles € 9.600,-.

■ Naleving van de verordening m.b.t. wratziekte (lasten € 4.300,- in 2003) heeft in 2010 geen administratieve lasten veroorzaakt.

■ Verhoging van het uurtarief van € 30,- naar € 35,- (ca.15%); in de jaarlijkse schattingen is met deze stijging geen rekening gehouden.

■ Overige verschillen zijn o.m. gevolg van andere voor interview geselecteerde bedrijven. Tot slot wordt zoveel mogelijk het digitaal uitwisselen en archiveren van documenten toegepast bij de administratieve afhandeling van de teeltvoorschriften. Hierdoor is de afhandeling efficiënter en sneller. Ook kunnen de betrokken ondernemers bij vragen/verzoeken sneller worden geholpen (zie Teeltvoorschriften). De verwachting is dat het ‘papierloos werken’ verder navolging krijgt binnen het productschap.

Page 14: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

13PA jaarverslag 2011

1 Organisatie

Bestuur

Het bestuur is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers.Het maximaal te benoemen aantal leden van het bestuur bedraagt 25. Het bestuur is het afgelopen jaar drie keer in vergadering bijeengekomen. De benoemende organisaties met het bijbehorende aantal zetels staan vermeld in onderstaand overzicht.

Organisaties van ondernemers

het kweekbedrijf voor de in artikel 8 van het ‘Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen’ genoemde producten:

Plantum NL 1 lid

de teelt van akkerbouwgewassen:

LTO Nederland 3 leden

de handel van de in artikel 8 van het ‘Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen’ genoemde producten:

Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhandelaren 1 lid

Nederlandse Aardappelorganisatie 1 lid

Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel 1 lid

de be- en verwerkende bedrijven ten aanzien van de in artikel 8 van het ‘Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen’ genoemde producten:

Vereniging VNO-NCW 1 lid

Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Graanzetmeel 1 lid

Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten 1 lid

Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie 1 lid

Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie 1 lid

Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie 1 lid

Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij 1 lid

Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemers Vereniging 1 lid

Vereniging van de Nederlandse Fabrikanten van Bakkerijgrondstoffen 1 lid

de detailhandel in de in artikel 8 van het ‘Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen’ genoemde producten:

Vereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel 2 leden

Page 15: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

14PA jaarverslag 2011

1 Organisatie

Organisaties van werknemers:

FNV Bondgenoten 3 leden

CNV Vakmensen 2 leden

CNV Dienstenbond 1 lid

De Unie 1 lid

De voorzitter wordt benoemd door de Kroon. De gezamenlijke akkerbouwproductschappen hebben dezelfde voorzitter. De secretaris wordt benoemd door het bestuur. Het dagelijks bestuur en de plaatsvervangende voorzitters van werknemers- en van werkgeverszijde worden uit het midden van het bestuur benoemd. De overheid is in het bestuur vertegenwoordigd door de afvaardiging van vertegen-woordigers van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Ook de SER wijst een waarnemer aan.

Overeenkomstig de bepalingen van de Code Goed Bestuur is een overzicht van bestuursleden alsmede hun nevenfuncties op de website geplaatst. De leden van het bestuur ontvangen een vacatievergoeding en een reis- en verblijfkostenvergoeding voor hun deelname aan bestuursvergaderingen. Het bestuur heeft een verordening vastgesteld waarin vacatiegelden en overige vergoedingen, zoals reis- en verblijfkosten zijn geregeld. Basis voor deze verordening zijn de richtlijnen van de SER daaromtrent. De gegevens met betrekking tot de bezoldiging van de voorzitter en de vergoedingen van bestuursleden zijn opgenomen in het hoofdstuk FINANCIEN. Bestuurders streven een duidelijke functiescheiding na tussen hun functie(s) bij het bedrijfslichaam en andere functies. Ter uitwerking hiervan is door het bestuur een protocol opgesteld, dat eveneens is gepubliceerd op de website.

RepresentativiteitsonderzoekEind 2011 heeft het PA bij de Toezichtkamer van de SER gegevens aangeleverd ten behoeve van de vierjaarlijkse representativiteits-toets van het organisatorisch draagvlak van het PA, zoals verenigd in de dragende organisaties. De SER heeft hierover nadere infor-matie gevraagd. Daardoor was beoordeling door de Toezichtkamer in het verslagjaar zelf niet meer mogelijk; dit zal begin 2012 plaatsvinden. Verwacht wordt dat de representativiteit voor alle geledingen als voldoende wordt beoordeeld.

Secretariaat

Ter ondersteuning van (dagelijks) bestuur, commissies en werkgroepen beschikt het productschap over een secretariaat, bestaande uit 18,1 formatieplaatsen. Het organisatieschema van het secretariaat is opgenomen in bijlage 4.

Van het secretariaat van het productschap maken deel uit de secretaris, de beleidsmedewerkers, de beleidsondersteunende medewer-kers, de bakkerijadviseurs en de secretaresses. Een overzicht van de personele samenstelling is opgenomen in bijlage 4.Het secretariaat is belast met het uitvoeren van de werkzaamheden (voorbereidend en uitvoerend), die voortvloeien uit de (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden (van het bestuur) van het productschap en de door het bestuur genomen besluiten. De algemene leiding van het secretariaat berust bij de secretaris. Het secretariaat wordt in ruime mate ondersteund door diverse afdelingen van het HPA. Naast een aantal organisatorische en administratieve taken betreft dat met name de afdeling Juridische en Bestuursaangelegen-heden, de afdeling Voedsel en Voeding en de afdeling Arbeid.

Page 16: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

15PA jaarverslag 2011

1 Organisatie

Verordeningen en besluiten

Elke 4 jaar na inwerkingtreding van verordeningen moet het bestuur de bestaansgronden heroverwegen en besluiten over handha-ving of intrekking. In 2012 worden de verordeningen heroverwogen, die sinds de start van het Productschap Akkerbouw (januari 2008) van kracht zijn. Sinds 2010 wordt bij de administratieve afhandeling van het knlocyperusbeleid en de vroegrooiregeling digitale uitwisseling en archivering toegepast. Hierdoor verloopt de procedure sneller en efficicïenter en kunnen de betrokken onder-nemers bij vragen/verzoeken snelller worden geholpen. In 2011 is deze werkwijze ook ingevoegd bij het erosiebeleid en de onthef-fingen van het AM-vruchtwisselingsvoorschrift. In 2012 krijgt digitale archivering ook de nodige aandacht bij de overige teeltvoor-schriften. Goedgekeurde en vastgestelde verordeningen en besluiten zijn weergegeven in bijlage 6.

ToezichtHet PA kent verschillende toezichthouders. Dit jaarverslag wordt toegezonden aan de SER en de rijksoverheid. Het toezicht kan als volgt worden onderverdeeld:■ Goedkeuring door de SER is vereist voor de begroting, de jaarlijkse heffingsverordeningen en overige autonome verordenin-

gen. Het Instellingsbesluit bepaalt hoeveel bestuurders door de organisaties van werknemers en van werkgevers benoemd kunnen

worden. De SER wijst de werkgeversorganisaties en vakbonden aan, die op basis van hun representativiteit binnen de sector het recht hebben bestuursleden te benoemen. De SER toetst om de vier jaar de representativiteit van deze organisaties.

Na inwerkingtreding van de wijziging van de `Wet op de bedrijfsorganisatie´ (ontwerp 2008) houdt de Toezichtkamer van de SER toezicht op de uitvoering door het productschap van de principes van de Code Goed Bestuur. Deze principes betref-fen democratische besluitvorming, transparante onderbouwing van vergoedingen en heffingen, integer handelen, publieke en transparante verantwoording, toegankelijke klachtenbehandeling en adequaat toezicht. Het toezicht bestaat uit de scan van jaarverslagen, periodiek onderzoeken van administratieve lasten, draagvlak en inventarisaties van personele unies.

■ De minister van SZW is politiek verantwoordelijk voor de productschappen. Het productschap legt aan de minister iedere vier jaar verantwoording af over het eigen functioneren. Bovendien stuurt het productschap de minister vierjaarlijks een evaluatie van de autonome verordeningen.

■ Het Ministerie van EL&I toetst de fondsheffingen aan de EU-regelingen, opdat ongeoorloofde steun aan het bedrijfsleven wordt voorkomen. Is er volgens het ministerie sprake van een steunmaatregel, dan worden de heffings- en fondsverordening aan de Europese Commissie voorgelegd, alvorens goedkeuring kan plaatsvinden.

Voor verordeningen die strafbepalingen bevatten en verordeningen die procedureel niet vooraf zijn aangekondigd in het Mede-delingenblad Bedrijfsorganisatie is ook de goedkeuring van de minister(s) nodig.

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)Duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen genieten grote maatschappelijke belangstelling. In het kader van de ‘Verklaring Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)’ van de SER heeft het Productschap Akkerbouw een MVO-jaarverslag opgesteld over 2011. Hiermee wil de akkerbouwsector op transparante wijze tonen welke MVO-activiteiten in de sector plaatsvinden.De in 2010 uitgevoerde inventarisatie van activiteiten in het kader van duurzaamheid en MVO in de akkerbouwsector is de basis geweest voor het MVO-jaarverslag. In het hiervoor opgestelde duurzaamheidsraamwerk is in overleg met stakeholders en maatschap-pelijke organisaties vastgesteld welke thema’s (t.a.v. people, planet en profit) voor de akkerbouw relevant zijn. In het MVO-verslag is per thema toegelicht welke duurzaamheidsactiviteiten in de verschillende schakels van de akkerbouwkolom plaatsvinden. Het verslag kan worden gezien als het startpunt van het continue gesprek met bestuurders en stakeholders over duurzaamheid in de akkerbouw.

Page 17: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

16PA jaarverslag 2011

1 Organisatie

Tuchtrecht Overtredingen van verordeningen van het productschap worden op grond van de ‘Wet Tuchtrechtspraak Bedrijfsorganisatie 2004’ tuchtrechtelijk bestraft. Als uit onderzoek blijkt dat sprake is van een overtreding, wordt dit vastgelegd in een berechtingsrapport. Dit rapport wordt door de voorzitter van het productschap voorgelegd aan het Tuchtgerecht, met het verzoek tot berechting over te gaan. Het tuchtgerecht bestaat uit een onafhankelijk rechtsgeleerd voorzitter en 11 leden (sectorgenoten), van wie er 2 per zitting aanwezig zijn. Het HPA heeft het secretariaat van het tuchtgerecht ondergebracht bij de Stichting Instituut voor Agrarisch Recht (IAR) te Wagen-ingen. De Productschappen Akkerbouw, Diervoeder, Wijn, Margarine, Vetten en Oliën, het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothan-del en het Productschap Tuinbouw maken ook van dit tuchtgerecht gebruik.

Mogelijke tuchtrechtelijke maatregelen na overtreding van een verordening zijn:a. berispingb. geldboete van ten hoogste € 7.600,-c. openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkened. het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf van betrokkene op diens kosten, voor ten hoogste twee jaren.

De geldboete kan geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd. Bij een berisping of bij een boete van minder dan € 225,- kan de voorzitter van het tuchtgerecht de zaak zonder zitting afdoen. Als het wederrechtelijk genoten voordeel echter meer is dan 25% van de hoogste geldboete (€ 1.900,-), kan de maximale boete € 19.000,- bedragen. De uitspraken worden gepubliceerd op de site www.tuchtrecht.nl.

Nadere bijzonderheden over de in 2011 door het tuchtgerecht behandelde zaken zijn vermeld aan het eind van het hoofdstuk Teelt-voorschriften.

Bezwaar en beroep Wie het niet eens is met door het productschap genomen besluiten, kan hiertegen bezwaar maken. De wet (Algemene wet bestuurs-recht) geeft voor het indienen van een bezwaarschrift een aantal regels, waaronder dat binnen 6 weken na de dag van verzending van het besluit bezwaar gemaakt moet worden.

Men kan bezwaar maken tegen opgelegde heffingen, maar ook tegen besluiten, bijvoorbeeld over het niet verlenen van een onthef-fing in het kader van teeltvoorschriften.Indien de indiener van het bezwaarschrift zich niet kan vinden in de beslissing op het bezwaarschrift, bestaat de mogelijkheid om binnen 6 weken na de dag van verzending van de beslissing op bezwaar, beroep in te stellen bij het College van beroep voor het bedrijfsleven te Den Haag.

In het verslagjaar zijn naar aanleiding van de d.d. 20 december 2010 opgelegde financierings- en fondsheffingen akkerbouwgewas-sen 244 bezwaarschriften ontvangen en behandeld. Hiervan zijn er 219 toegewezen (onjuiste bedrijfsgegevens, contributieaftrek), 16 bezwaarschriften zijn afgewezen (verpacht land, het zijn van akkerbouwer, bedrijfsbeëindiging) en 9 bezwaarschriften zijn ingetrokken na overleg met betrokkene. Alle bezwaarschriften zijn afgehandeld en er is geen beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven ingesteld.

Met betrekking tot een bedrijf dat graan verwerkt in bio-ethanol is het Dagelijks Bestuur (DB) van het productschap van oordeel, dat het bedrijf daarmee valt onder de werkingssfeer van het Productschap Akkerbouw. Het betreffende bedrijf is het daarmee niet eens en heeft in 2010 dan ook hiertegen bezwaar gemaakt. Het bedrijf voerde ter zitting onder meer aan, dat de activiteiten van het product-schap geen betrekking hebben op dergelijke ondernemingen. Het bedrijf is van mening dat daardoor de toegevoegde waarde van het productschap voor hen nihil is en dat de op te leggen heffingen in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel.

Page 18: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

17PA jaarverslag 2011

1 Organisatie

Het bezwaar is eind 2010 afgewezen. Begin 2011 heeft het bedrijf tegen deze afwijzing beroep ingesteld. Medio 2011 was een zitting voorzien, maar in verband met de politieke ontwikkelingen aangaande de hervorming van de publiekrechtelijke bedrijfsorga-nisatie is de zaak aangehouden tot het voorjaar 2012. Naast de beroepsprocedure heeft een van de benoemende organisaties van het productschap ook een verzoek gedaan om de betreffende deelsector buiten de werkingssfeer van het productschap te plaatsen via de zgn. opting-outprocedure.

Een voormalige werknemer uit de bakkerijbranche verzoekt de Commissie Brood en Banket om alsnog in aanmerking te komen voor de voorzieningen, die er zijn betreffende beroepsallergie binnen deze branche. Hij geeft aan in 2008 de branche te hebben moeten verlaten vanwege de ontwikkeling van een sterke allergie voor tarwe, bloem en roggemeel. Tegen de afwijzing van zijn verzoek maakt hij bezwaar. Gelet op de specifieke omstandigheden van dit geval wordt in bezwaar besloten betrokkene alsnog een inko-mensvoorziening toe te kennen.

Page 19: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

18PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Page 20: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

19PA jaarverslag 2011

Activiteiten

Het PA is op tal van gebieden betrokken bij de ontwikkeling van sectorbeleid. Hierover wordt in dit jaarverslag verantwoording afgelegd. Daar waar sprake is van een door het bestuur ingesteld overlegplatform, is de rapportering gekoppeld aan de betreffende commissie. Voor het overige is de rapportering gekoppeld aan beleidsthema’s.

Teelt

Teeltvoorschriften Via het productschap kan de akkerbouw zelf voorschriften vaststellen waaraan alle telers zich moeten houden. De geldende voor-schriften hebben betrekking op ziekten in gewassen (aardappelen, bieten en uien), onkruiden (knolcyperus en wilde haver), gewas-bescherming (spuitkeuring en reiniging van GBM-verpakkingen) en milieu (erosie en coëxistentie). In dit hoofdstuk zijn van elk teeltvoorschrift doel, uitvoering en resultaten in 2011 opgenomen en een doorkijkje naar 2012. Overtredingen van teeltvoorschriften worden tuchtrechtelijk afgehandeld. (Zie de laatste paragraaf van dit hoofdstuk en het hoofdstuk Tuchtrecht.)

De voorschriften worden elke vergadering van de Commissie Teeltaangelegenheden (CT) aan de orde gesteld. Indien nodig worden de regels aangevuld, gewijzigd of geschrapt. Telers worden hierover via verschillende media geïnformeerd (kranten, vakbladen, PA-site, brieven en/of mailings). Een belangrijk medium, dat elk voorjaar verschijnt, is ‘Akkerland’, het blad van het PA voor alle heffingbetalende akkerbouwers.

Sinds 2010 wordt bij de administratieve afhandeling van het knolcyperusbeleid en de vroegrooiregeling digitale uitwisseling en ar-chivering toegepast. Hierdoor verloopt de procedure sneller en efficiënter en kunnen de betrokken ondernemers bij vragen/verzoeken sneller worden geholpen. In 2011 is deze werkwijze ook ingevoerd bij het erosiebeleid en de ontheffingen van het AM-vruchtwisse-lingsvoorschrift. In 2012 krijgt digitale archivering ook de nodige aandacht bij de overige teeltvoorschriften.

KnolcyperusDoel: Knolcyperus is een zeer hardnekkig onkruid, dat sinds eind jaren zeventig in Nederland voorkomt. Door maatregelen te treffen op besmette percelen/producten, wordt getracht vermeerdering en verspreiding van dit organisme te voorkomen. Uitvoering en resultaat: De uitvoering is gebaseerd op verordeningen van de Productschappen Akkerbouw (PA) en Tuinbouw (PT) en wordt gecoördineerd door het PA.Evenals in 2010 werd in 2011 door middel van een persbericht en een brief aan alle grootgrondbezitters opgeroepen om mee te helpen in de strijd tegen dit onkruid en met knolcyperus besmette percelen te melden. Het aantal meldingen was vervolgens vrijwel even hoog als in 2010. Echter het deel waarop daadwerkelijk knolcyperus werd aangetroffen was lager.Jaarlijkse worden alle besmette percelen geïnspecteerd. In 2011 bleek ruim 31% niet te inspecteren, m.n. doordat het in gebruik was als grasland. Van de geïnspecteerde percelen is bijna 49% vrij bevonden. Dit is lager dan in 2010 en hangt mogelijk samen met de droge weersomstandigheden in mei en juni. Op veel percelen werden ondanks chemische onkruidbestrijding nog enkele knolcyperus-planten aangetroffen. Het effect van de regelmatige en actieve informatievoorziening door PA en PT over hoe het onkruid effectief kan worden bestreden, wordt zichtbaar door een aanzienlijke afname van het aantal en de omvang van de teeltverboden (zie tabel).

Page 21: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

20PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Teeltverboden (per 31/12)

2006 2007 2008 2009 2010 2011

aantal 335 344 346 337 332 283

areaal (in ha) 416,11 411,23 421,66 406,94 403,46 344,27 Jaarlijks worden de resultaten van opsporing en handhaving besproken in de ‘Evaluatie knolcyperus’, een overleg met alle betrok-ken sectoren en uitvoerders. Op advies van dit overleg wordt sinds 2009 een beloningsbeleid gevoerd. De beloning bestaat uit het verlenen van een ontheffing voor de teelt van snijmaïs. Deze mogelijkheid wordt geboden als bij de jaarlijkse inspectie geen knolcy-perus wordt gevonden, of na een grondbehandeling met metamnatrium (“natte grondontsmetting”). Ook kan ontheffing voor de teelt van (snij)graan worden verkregen op voorwaarde, dat na de oogst een “natte grondontsmetting” wordt toegepast. Deze optie is met name interessant voor graspercelen en wordt aangeboden om het aantal niet-inspecteerbare percelen te laten dalen.2012: Dit jaar zal verder worden gezocht naar mogelijkheden om het beloningsbeleid te verbreden. Ook wordt gepoogd aanvullend veldonderzoek te doen en toelatingen van effectieve middelen te verkrijgen, om de ondernemers nog beter te kunnen voorlichten over de beste bestrijdingsmethoden.

Vergelingsziekte bij bietenDoel: Vergelingsziekte kan bij bieten de opbrengst en kwaliteit aanzienlijk schaden. Door in de belangrijke teeltgebieden in het voorjaar voorraadbieten met bladvorming te verbieden en zaadteelt van bieten te verbieden of luizenbestrijding te verplichten, wordt voorkomen dat vanuit zieke planten (door luizen) de volgende teelt wordt besmet. Uitvoering en resultaat: Door deze maatregelen en het coaten van bietenzaad komt vergelingsziekte vrijwel niet meer voor. De activi-teit van het productschap is beperkt tot het verstrekken van een ontheffing voor de zaadteelt aan één veredelaar. Het teeltvoorschrift wordt door telers en veredelaar echter niet als overbodig beschouwd.2012: Het voornemen is om in 2012 dit voorschrift te continueren.

Wilde haverDoel: Wilde haver is een lastig onkruid door de lange levensduur van het zaad en de snelle vermeerdering. Het is met name schade-lijk bij de teelt van zaaigranen. Door de verplichting om wilde haver tijdig te verwijderen en te vernietigen wordt vermeerdering en verspreiding voorkomen. Uitvoering en resultaat: Jaarlijks wordt via de media gevraagd om overtreders te melden, waarna de betreffende telers nog één kans krijgen om aan de regels te voldoen. In 2011 zijn slechts 6 meldingen ontvangen. De meldingen kwamen wederom uit omgeving Gendt/Haalderen, Drouwenerveen/Gasselterboerveen en de Zeeuwse eilanden. Nieuw waren meldingen uit Friesland en Limburg. In één geval is de melding afgedaan met een waarschuwing, in de overige 5 gevallen hebben de ondernemers de wilde haver alsnog bestreden.2012: De verplichting om wilde haver tijdig te verwijderen en te vernietigen zal ook in 2012 blijven gelden.

Goedgekeurd pootgoedDoel: Kwalitatief goed pootgoed is voor individuele ondernemers een voorwaarde voor een geslaagde aardappelteelt. Voor de Nederlandse aardappelteelt als geheel betekent het een lagere ziektedruk en een beter imago. Voordelen zijn een hogere opbrengst (in gewicht en financieel), minder inzet van gewasbeschermingsmiddelen en betere exportkansen. Telers zijn daarom verplicht om ge-bruik te maken van goedgekeurd (gecertificeerd) pootgoed. Dit kan aangekocht NAK-pootgoed zijn of eigen pootgoed, vermeerderd onder het TBM- of ATR-regime. Uitvoering en resultaat: Onder het TBM-regime mogen zetmeelaardappeltelers zelf pootgoed vermeerderen. Ongeveer driekwart van de ruim 1.550 telers maakt hiervan jaarlijks gebruik. In opdracht van de Stichting TBM worden de gewassen beoordeeld en wordt

Page 22: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

21PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

advies gegeven over de te verwachten pootgoedkwaliteit.Consumptieaardappeltelers kunnen zelf pootgoed vermeerderen onder het ATR-regime. Het aantal ondernemers en het areaal neemt jaarlijks licht toe (zie tabel).

Deelname ATR

2007 2008 2009 2010 2011

aantal 257 273 293 298 312

areaal (in ha) 570 607 599 653 695

De NAK keurt deze gewassen en controleert bij aangifte of wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:■ geen reguliere NAK-pootgoedteelt op het betrokken bedrijf;■ de teelt vindt plaats binnen 25 km van het vestigingsadres.

Handhaving geschiedt op basis van keurings- en beoordelingsgegevens van de NAK respectievelijk de Stichting TBM, en op basis van meldingen. In 2011 zijn geen meldingen ontvangen, tegenover 2 in 2010, 0 in 2009, 1 in 2008 en 6 in 2007. Uit de gegevens van de NAK kwamen 3 overtredingen naar voren van de 25 km-norm bij vermeerdering onder het ATR-regime. Deze ondernemers zijn door het productschap gewaarschuwd, dat het geoogste product in 2012 niet als pootgoed mag worden gebruikt.2012: Het voornemen is om in 2012 de bestaande regels te continueren.

WratziekteDoel: Wratziekte bij aardappelen wordt veroorzaakt door de bodemschimmel Synchytrium endobioticum. Om vermeerdering en daarmee verspreiding van wratziekte tegen te gaan, mogen in grote delen van Nederland slechts rassen worden gebruikt, die resis-tent zijn tegen of weinig vatbaar voor het in dat gebied voorkomende type (fysio D1, G2/O1 en/of T1).Uitvoering en resultaat: Begin 2011 heeft het productschap via Akkerland alle telers geïnformeerd over wratziekte, het beleid en de toegestane aardappelrassen. De rassen worden toegestaan op grond van tweejarig laboratoriumonderzoek.De NAK heeft in het seizoen in totaal 610 aardappelpercelen geïnspecteerd op aanwezigheid van verboden rassen. Op één perceel in het zogenoemde kerngebied ‘Ter Apel’ werd het verboden ras Aveka aangetroffen. In 2010 werd dit ras ook aangetroffen in de kerngebieden ín de omgeving van Ter Apel en Mantinge. Alle dossiers zijn tuchtrechtelijk afgehandeld (zie onder Tuchtrechtzaken).Eind 2011 werd door de NVWA melding gemaakt van een wratziektevondst in Luyksgestel. Deze vondst betreft waarschijnlijk het type fysio D1 en ligt ruim buiten het huidige preventiegebied in Z.O.-Nederland. Op grond van eerdere afspraken wordt uitbreiding van het preventiegebied voorbereid. Alle aardappeltelers in en rond het gebied konden zich hierover op 13 december laten informe-ren, waardoor zij reeds in 2012 maatregelen kunnen treffen (o.a. ras- en perceelkeuze, en bedrijfshygiëne). Jaarlijks worden de resultaten van de opsporing en het wratziekteonderzoek besproken in de ‘Evaluatie wratziekte’, een overleg met alle schakels in de aardappelketen.2012: In dit evaluatieoverleg komt het definitieve protocol voor de laboratoriumtoetsing aan de orde. Begin 2012 zal in Akkerland extra aandacht worden besteed aan de toegestane rassen in de kerngebieden en de uitbreiding van preventiegebied Z.O.-Neder-land. Verwacht wordt dat in de loop van 2012 de uitbreiding formeel van kracht wordt.

Aardappelmoeheid (AM)Doel: AM wordt veroorzaakt door het aardappelcysteaaltje. Om AM te beheersen mogen aardappelen niet vaker dan één keer in de drie jaar (1:3) op een perceel worden geteeld. Deze vruchtwisselingseis geldt niet voor de zetmeel- en consumptieaardappelteelt in Drenthe e.o. Daarnaast geldt in 5 kleine gebieden, waar veel voortkwekingsmateriaal wordt geteeld, een verbod op aardappelteelt. AM kan alleen worden voorkomen of ingedamd door de regels van het productschap te combineren met andere door de teler te nemen maatregelen zoals raskeuze, bedrijfshygiëne en inzet van chemische middelen of vanggewassen, zoals aardappelen.Uitvoering en resultaat: De pootaardappelteelt wordt 100% gecontroleerd door de NAK. Bij de consumptie- en zetmeelaardappelteelt

Page 23: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

22PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

wordt op basis van meldingen gehandhaafd. In 2011 zijn 2 meldingen ontvangen over 1:2 aardappelteelt. Onderzoek is gaande naar de bruikbaarheid van het bewijs. In het gebied ‘Opperdoes’ kunnen overtredingen ook door de jaarlijkse kartering worden achterhaald. Deze zijn in 2011 echter niet gevonden.In bepaalde situaties kan ontheffing worden verkregen en telers met vroege aardappelen kunnen jaarlijks deelnemen aan de vroeg-rooiregeling. In 2011 zijn 79 ontheffingen verstrekt en werd met 68 percelen deelgenomen aan de vroegrooiregeling. De redenen waarvoor het vaakst ontheffingen zijn verstrekt zijn oud grasland, herindeling bedrijf en aardappel als vanggewas. Voor het vang-gewas zijn in het verslagjaar 10 ontheffingen (in totaal ruim 22 ha) verstrekt aan in totaal 8 ondernemers. In 2010 betrof het nog 12 ondernemers met ruim 32 ha. Bij de administratieve afhandeling van de ontheffingen is digitale uitwisseling en archivering van documenten toegepast, waardoor de procedure sneller en efficiënter verloopt.2012: Het voornemen is om in 2012 de bestaande regels te continueren.

Erosie Zuid-LimburgDoel: Akker- en tuinbouwpercelen in het Zuid-Limburgse heuvellandschap zijn bij regenbuien gevoelig voor erosie. Om dit te voorko-men moeten afhankelijk van gewas, hellinglengte en hellingspercentage maatregelen worden genomen, zoals bewerking, wissen van sporen en inzaaien van een bodembedekker. Vanaf 18% helling is alleen exploitatie als grasland toegestaan. Uitvoering en resultaat: Het PA en het PT hanteren dezelfde regels. Het PA coördineert de uitvoering. De provincie Limburg is toe-zichthouder en controleert jaarlijks op akker- en tuinbouwbedrijven. Indien ondanks de maatregelen toch erosie optreedt, is melding bij het productschap verplicht. In teeltjaar 2011 (najaar 2010 t/m oogst 2011) zijn in totaal 8 meldingen ontvangen en zijn cor-rigerende maatregelen getroffen. Als oorzaak werden archeologisch onderzoek, veel neerslag/dooi in een korte periode en lozing/achterstallig onderhoud door derden gemeld.Sinds 2009 ligt de nadruk bij erosiebestrijding op het toepassen van niet-kerende grondbewerking (NKG) in combinatie met een bodembedekker. Ploegen is onder voorwaarden (nog) toegestaan. Eén van die voorwaarden is dat het ploegen moet worden gemeld bij het productschap. In teeltjaar 2011 zijn 67 meldingen ontvangen. Daarnaast zijn 61 ontheffingen aangevraagd, o.a. in verband met het niet tijdig kunnen inzaaien van de bodembedekker eind 2010 (door natheid of late oogst), wortelonkruidbestrijding en deel-name aan het project Bodembreed. Het aantal ontheffingen is aanzienlijk toegenomen omdat –vooruitlopend op de implementatie van de nieuwe erosieregels- deze ook verstrekt zijn bij oogst tussen 15 oktober en 1 december. M.i.v. eind 2011 is hiervoor geen ontheffing meer nodig. Wel moet na de (late) oogst een diepe grondbewerking worden uitgevoerd.In 2011 zijn alle dossiers van de toezichthouder over vermeende overtredingen in teeltjaar 2010 beoordeeld. Bij één dossier was sprake van een overtreding, namelijk het niet melden van erosie. Alle betrokken ondernemers zijn geïnformeerd over de constaterin-gen van de toezichthouder. De dossiers van vermeende overtredingen in teeltjaar 2011 worden begin 2012 verwacht. Vervolgens zal worden beoordeeld of er voldoende basis is voor een tuchtrechtzaak of dat het wordt afgedaan met een waarschuwing.De erosieregels maken deel uit van de Cross Compliancevoorwaarden voor EU-steun. Een bewezen overtreding kan daarom leiden tot korting op de bedrijfstoeslag.Om de ondernemers inzicht te geven in de hellingspercentages per (gewas)perceel is door de provincie Limburg een GIS-viewer ontwikkeld. Via de site van PA kan het programma worden benaderd. 2012: Jaarlijks worden beleid en resultaten van de handhaving besproken in de ‘Evaluatie erosie’, een overleg tussen uitvoerders en betrokken belangenorganisaties. Op basis daarvan wordt de uitvoeringsinstructie geactualiseerd en worden afspraken gemaakt over handhaving. Het digitaal uitwisselen en archiveren van meldingen is eind 2011 gestart en wordt in 2012 verder doorgevoerd. Het aantal ploegenmeldingen neemt naar verwachting toe, terwijl het aantal ontheffingen zal dalen. De GIS-viewer wordt opgenomen in de verordening waardoor het een wettelijke status krijgt. CoëxistentieIn 2004 heeft het productschap een verordening vastgesteld, die eisen stelt aan de teelt van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s). Deze verordening wordt van kracht als invulling is gegeven aan de afspraken tussen betrokken schakels, zoals vastgelegd in het verslag ‘Coëxistentie in de primaire sector’ van 1 november 2004 van de tijdelijke commissie Van Dijk. De afspraken zijn onderdeel van een convenant en gaan over de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen naast gangbare en biologische. Het

Page 24: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

23PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

productschap verzorgt het voorzitterschap en het secretariaat van de stuurgroep, die is belast met de uitwerking van de afspraken uit het convenant. In de loop van 2011 werd bekend dat BASF haar ggo-aardappelras Amflora in Nederland wil laten vermeerderen. Door dit voorne-men werden in overleg met het Ministerie van EL&I en andere betrokken partijen nadere afspraken gemaakt over de verordening van het productschap, het opzetten en vullen van een restschadefonds, teelt in grensgebieden en melding bij het zogenoemde ggo-regis-ter. Naar aanleiding hiervan is de coëxistentieverordening van het productschap per 1 januari 2012 van kracht geworden en heeft het productschap voorbereidingen getroffen voor het opzetten van een restschadefonds.2012: BASF heeft op 16 januari 2012 gemeld dat de voorgenomen vermeerdering in Nederland geen doorgang zal vinden als gevolg van verplaatsing van haar biotechnologieactiviteit naar Noord-Amerika. Hierdoor loopt de commerciële introductie van ggo-gewassen (wederom) vertraging op.

Valse meeldauw in uienDoel: Om verspreiding van en besmetting met valse meeldauw in uien te voorkomen of te beheersen is het verplicht om de belangrijk-ste bronnen (uienafvalhopen en ziektehaarden in uienpercelen) te bestrijden. De regels hiervoor zijn vastgesteld op verzoek van en door de (uien)telers. Uitvoering en resultaat: Handhaving van de regels vindt plaats onder verantwoordelijkheid van BQ Support (voorheen BKD Services). De controles, die door keurmeesters van de bloembollenkeuringsdienst (BKD) worden uitgevoerd, zijn in 2011 voor het 7de opeenvol-gende jaar gehouden. Mede op basis van meldingen heeft toezichthouder BQ Support 35 gerichte controles uitgevoerd. De afvalhopen die zijn aangetrof-fen waren afgedekt of er werden geen groene delen aangetroffen. Er zijn 2 gele kaarten (waarschuwingen) uitgedeeld voor de aanwezigheid van ziektehaarden in uienpercelen. In beide gevallen werd aan de waarschuwing gevolg gegeven door het betref-fende perceel te branden en vervolgens te rooien. De toezichthouder heeft deze maatregel als afdoende beoordeeld, zodat er net als vorig jaar geen rode kaarten (tuchtrechtprocedure) hoefden te worden uitgedeeld. De handhavingsperiode liep van 15 april tot 26 augustus. Mede op basis van informatie van NAKtuinbouw kon worden vastgesteld dat toen ongeveer 2/3 van de eerstejaars plantuitjes was geoogst. Ontwikkeling, afstemming en evaluatie van de regels gebeurt jaarlijks in de ‘Werkgroep valse meeldauw’ van het PA. Hierin zijn zowel biologische als gangbare uientelers vertegenwoordigd. Aan de hand van ervaringen uit 2011 zullen daar waar nodig regels worden verduidelijkt of controles in 2012 worden aangepast.2012: De huidige regels zullen worden gecontinueerd.

Phytophthora in aardappelenDoel: Om verspreiding van en besmetting met Phytophthora infestans (aardappelziekte) te voorkomen of te beheersen is het verplicht om de belangrijkste ziektebronnen (aardappelaf-valhopen, phytophthorahaarden en aardappelopslagplanten) te bestrijden. De regels hiervoor zijn vastgesteld op verzoek van en door de (aardappel)telers. Uitvoering en resultaat: Ontwikkeling, afstemming en evaluatie van de regels gebeurt in de ‘Stuurgroep aanpak phytophthorabron-nen’ van het PA. Hierin zijn zowel biologische als gangbare aardappeltelers vertegenwoordigd. Jaarlijks evalueert de stuurgroep zowel de verordening als de handhaving. Deze evaluatie vond eind november 2011 plaats.Voor de handhaving zijn met toezichthouder NAK afspraken gemaakt over gele kaarten (waarschuwingen) en rode kaarten (tucht-rechtprocedure). Evenals in 2010 is in het verslagjaar een 1000-tal controles uitgevoerd, waarbij 67 gele kaarten (2010: 44) zijn uitgedeeld aan telers met een afvalhoop en 3 rode kaarten (2010: 1). Bij de controle op ziektehaarden in het veld zijn geen gele kaarten uitgedeeld (2010: 5). Voor aardappelopslag werd 5 keer geel getrokken (2010: 6). In het aardappeljaar 2011 waren, mede als gevolg van het vroeg ingetreden voorjaar, de omstandigheden ook vrij vroeg (medio mei) kansrijk voor de ontwikkeling van Phytophthora. Dankzij het droge karakter van het voorjaar was het aantal waarschuwingen in de eerste helft van het seizoen beperkt. Het slechte weer in juli en augustus leidde daarentegen tot veel ziektekansrijke periodes in

Page 25: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

24PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

korte tijd. Dit teeltjaar waren er daardoor over het hele seizoen gezien landelijk meer infectiemomenten dan gemiddeld en zelfs nog iets meer dan vorig jaar.2012: De huidige regels zullen worden gecontinueerd.

SpuitkeuringDoel: Voor het effectief en met minimale milieubelasting inzetten van gewasbeschermingsmiddelen is een goed onderhouden en goed afgestelde veldspuit vereist. Om hieraan bij te dragen zijn in Nederland de akkerbouwers en derden, zoals loonwerkers, verplicht om veldspuiten periodiek (eens in de drie jaar) te laten keuren bij een keuringsstation, dat werkzaam is onder verantwoordelijkheid van SKL. De spuitmachine moet dan voldoen aan de in betreffende verordening beschreven eisen.Uitvoering en resultaat: In 2011 zijn 4.000 veldspuiten gekeurd, waarvan 500 nieuwe. Vrijwel alle spuiten zijn direct (55%) of na herstel van 2 tot 3 punten (45%) goedgekeurd, 6 spuiten zijn afgekeurd. Handhaving van deze verordening wordt door “de markt” zelf geregeld. Vrijwel alle akkerbouwers zijn gecertificeerd. Een van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan, is dat de veldspuit conform de verordening moet zijn goedgekeurd. De consequentie van een niet (goed)gekeurde machine is, dat de betreffende teler in principe zijn akkerbouwproducten niet kan afzetten.2012: De EU-Kaderrichtlijn ‘Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen’ zal in medebewind verder nationaal worden geïmple-menteerd. Hiermee wordt o.a. de periodieke keuring van spuitmachines verplicht in de hele EU. De keuringsplicht geldt niet alleen voor veldspuiten, maar in principe voor alle toedieningsapparatuur voor gewasbeschermingsmiddelen. Deze EU-richtlijn is al geïmple-menteerd in de huidige PA-verordening.

Reiniging GBM-verpakkingDoel: Voorkomen dat verpakkingen en restanten van gewasbeschermingsmiddelen de gezondheid of het milieu in gevaar brengen. Uitvoering en resultaat: De ‘Verordening reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen’ is onderdeel van het verpakkingscon-venant tussen overheid en bedrijfsleven. Als verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen, direct nadat ze zijn geleegd, worden gereinigd op de in deze verordening voorgeschreven manier en met de voorgeschreven apparatuur, vallen ze onder de categorie bedrijfsafval en niet onder (klein) chemisch afval. Dit moet wel expliciet op het etiket van de verpakking zijn vermeld. 2012: De EU-Kaderrichtlijn ‘Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen’ zal in medebewind verder nationaal worden geïm-plementeerd. In het kader van deze richtlijn dienen de lidstaten noodzakelijke maatregelen vast te stellen om te verzekeren, dat verpakkingen en restanten van gewasbeschermingsmiddelen de gezondheid of het milieu niet in gevaar brengen. Dit is in Nederland in principe ook goed geregeld in het ‘convenant verpakkingen’. Voor de teler is het belangrijk, dat de voorschriften (EU-richtlijn en PA-spoelverordening) goed op elkaar zijn afgestemd en een minimale lastendruk veroorzaken. In dat licht zal de spoelverordening nader worden bekeken en zonodig worden aangepast aan de nationale implementatie van de EU-richtlijn.

TuchtrechtzakenIn 2011 heeft één zitting van het tuchtgerecht plaatsgehad. Hierbij zijn 8 dossiers behandeld. Drie zaken hadden betrekking op over-treding van de regels rond Phytophthora (afvalhopen) en de overige 5 zaken (4 uit 2010 en 1 uit 2011) hadden betrekking op de regels rond wratziekte. Hierbij ging het om het telen van het aardappelras Aveka in de kerngebieden in de omgeving van Ter Apel en Mantinge. In alle zaken zijn door het tuchtgerecht boetes opgelegd, variërend van € 250,- tot € 600,-.In 2012 worden meerdere zaken verwacht voor overtredingen van de knolcyperus- en erosieregels in 2011. De dossiers worden echter eerst onderworpen aan een grondige beoordeling alvorens te besluiten tot berechting. Uitgangspunt is namelijk niet om te beboeten, maar om te zorgen dat de ondernemers zich aan de gestelde (preventieve) regels houden.Begin 2011 heeft een ondernemer beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) tegen een uitspraak van het tuchtgerecht. Betrokkene had een geldboete opgelegd gekregen vanwege overtreding van de regels rond knolcyperus. Naar verwachting wordt de zaak in 2012 door het hoogste rechtscollege behandeld.

Page 26: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

25PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Onderzoek

Onderzoek en kennisoverdrachtDoel: Het PA streeft naar een breed gedragen, op de praktijk gericht en efficiënt uitgevoerd onderzoeksprogramma. Aan de basis van een dergelijk programma staan: ■ een brede inventarisatie van wensen voor onderzoek en kennisverspreiding bij telers(-organisaties), handel, industrie en onder-

zoeks- en voorlichtingsorganisaties,■ aanbesteding van onderzoeksprojecten.Uitvoering en resultaat: In 2011 is geprobeerd om minimaal 100 wensen te inventariseren. Er zijn 110 wensen en ideeën voor het onderzoeksjaar 2011 ontvangen. Alle wensen zijn regionaal en vervolgens landelijk beoordeeld. Voor de als prioritair beoordeelde wensen zijn vervolgens bij 13 kennisorganisaties projectvoorstellen en offertes aangevraagd, die in landelijke gewaswerkgroepen zijn beoordeeld op de prijs/kwaliteitverhouding.Op advies van de gewaswerkgroepen heeft de Commissie Teeltaangelegenheden (CT) uiteindelijk het programma vastgesteld.

Bij onderzoek en kennisverspreiding heeft de commissie veel aandacht besteed aan onderwerpen met een innovatief karakter of aan onderwerpen die zijn gericht op de wat langere termijn. In 2011 zijn veel projecten gericht op innovatie en duurzaamheid. Zo zijn als uitwerking van het Masterplan Mineralenmanagement projecten gestart op het gebied van bodembeheer en organisch stofma-nagement.In 2011 was 55% van de financiering van het praktijkonderzoeksprogramma gericht op de middellange of lange termijn. Dit aan-deel is gelijk aan 2010 en 20% meer dan in 2005.Het totale onderzoeksprogramma bestond in het verslagjaar, inclusief het programma van het Instituut voor Rationele Suikerproductie (IRS), uit ca. 75 projecten. Hiervan zijn de hierna genoemde projecten conform de planning in 2011 afgerond:

■ snelle voorjaarsstart van cichorei;■ koudverneveling in de aardappelbewaring;■ verbetering van uitgangsmateriaal van bruine bonen;■ grassenbestrijding in rietzwenkgrasgroenbemester;■ faunaschade;■ gewasbescherming met UV-licht;■ luis- en virusbestrijding in pootaardappelen;■ bestrijding van slakken en ritnaalden in aardappelen;■ roodrot: ras- en middelengevoeligheid;■ sclerotinia in aardappel;■ verkenning mogelijkheden van een ziekzoeker in pootaardappel;■ functionele agrobiodiversiteit II;■ energieboerderij.

Het project ‘Schadedrempel voor bladluizen in aardappel’ is in 2011 niet afgerond, maar vooralsnog met een jaar verlengd.Voor de afgeronde projecten van het Actieplan Aaltjesbeheersing en het Masterplan Mineralenmanagement wordt verwezen naar de volgende paragrafen.Voor de ontwikkeling van de akkerbouwsector en voor het draagvlak van de organisatie en de financiering door het PA is het van groot belang dat de resultaten van kennisprogramma’s en projecten zichtbaar, tijdig en in bondige vorm worden verspreid binnen de akkerbouwketens. Ook in 2011 is onderzoeksorganisaties daarom gevraagd artikelen te schrijven voor vakbladen en om inleidin-gen, demonstraties en open dagen te verzorgen voor geïnteresseerden. Onderzoeksresultaten worden ook beschikbaar gesteld via www.kennisakker.nl. Het gebruik van deze site is in 2011 met 2% gestegen tot 3.200 bezoeken per week. Het aantal gebruikers van

Page 27: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

26PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

de ‘attenderingsservice kennisakker.mail’ is met 4% gestegen tot 1.520.2012: In 2012 wordt, net als in 2011, gestreefd naar het inventariseren van minimaal 100 onderzoekswensen en naar een effectief en efficiënt kennisprogramma. De CT heeft besloten in 2012 ca. € 3,3 miljoen te besteden aan onderzoek en kennisverspreiding.De volgende nieuwe projecten worden gestart:■ mogelijkheden van meerjarige graanachtige grassen voor erosiebestrijding■ wintergranen voor waterberging■ toepassing van Royal MH in de bewaring van aardappelen■ bewaarstrategie aardappelen van lichte grond■ rassenonderzoek zaaiuien op zandgrond■ peulvruchtenteelt op zavelgrond■ duistbestrijding in bouwplanverband■ inventarisatie vreterij in aardappel■ bonenspintmijt in aardappel■ schema bodemziekten en –plagen■ biologische bestrijding van ritnaalden■ transport van virus in aardappelplant.

SuikerbietenteeltonderzoekDoel: Samen met de suikerindustrie door onderzoek en kennisoverdracht een bijdrage leveren aan rationalisatie van de suikerbieten-teelt.Uitvoering en resultaat: De CT heeft in 2010 definitief besloten de bijdrage aan het suikerbietenteeltonderzoek van het Instituut voor Rationele Suikerproduktie (IRS) stop te zetten. Als overgangsmaatregel is in 2011 de bijdrage aan het IRS gehalveerd.2012: De bijdrage aan het IRS wordt met uitzondering van het cultuur- en gebruikswaardeonderzoek van suikerbieten en cichorei, beëindigd. De ‘fondsheffing’ suikerbieten wordt verlaagd van € 3,00 naar € 0,00 per ha.

Actieplan AaltjesbeheersingDoel: De belangrijkste doelstelling van het actieplan is het waarborgen van de continuïteit van teelten voor de land- en tuinbouw in Nederland. De (economische) schade door aaltjes in teelten moet zoveel mogelijk worden voorkomen of geminimaliseerd. Schade kan ontstaan door een volledige misoogst of door gedeeltelijke afkeuring met een lagere prijs. Schadebedragen kunnen oplopen tot wel € 3.000,- per ha. Uitvoering en resultaat: Ondanks het succes van dit actieplan in de afgelopen jaren zijn in de praktijk nog niet alle problemen opge-lost. In 2008 is daarom besloten het actieplan met nog eens vier jaar te verlengen (2009-2012).In 2011 zijn de volgende projecten/onderzoeken afgerond:■ kistenreiniger en quarantaineorganismen■ aaltjes en Verticillium in suikerbieten■ kennisuitwisseling M. chitwoodi en AM■ demonstratie van rasgevoeligheid aardappel voor P. penetrans■ effect van Bengaalse hennep op wortelknobbelaaltjes■ indicator bodemleven en -kwaliteit op basis van overige (goede) aaltjes■ AM-resistenties van zetmeelaardappelrassen. Waar de problematiek sectoroverschrijdend is, is zo mogelijk samenwerking gezocht met andere belanghebbenden, bijvoorbeeld de vollegrondsgroente- en bloembollenteelt.2012: In 2012 wordt een aantal lopende onderzoeken voortgezet dan wel afgerond. Daarnaast zullen de volgende nieuwe projec-ten/onderzoeken worden gestart:

Page 28: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

27PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

■ vestiging en verspreiding van het maïswortelknobbelaaltje binnen een perceel■ verspreiding van PVY-virus door aaltjes■ behandeling van uitgangsmateriaal tegen stengelaaltjes■ leaflet Melo-Intensief.

Masterplan MineralenmanagementDoel: Om de voedselzekerheid nu en in de toekomst te waarborgen, hebben LTO Nederland, de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) en het PA het Masterplan Mineralenmanagement (MMM) opgezet. Met dit masterplan streeft de akkerbouw naar een emissie-neutrale akkerbouw in 2030. Dit houdt in dat de bijdrage van het landbouwkundig handelen (lees: de verliezen van nutriënten naar bodem, water en lucht) niet hoger mag zijn dan de emissie op onbemeste gronden, met maximaal rendement en maximaal gebruik van biodiversiteit.Het masterplan is opgedeeld in vijf hoofdthema’s, (1) timing en management van mineralen, (2) vitale bodem, (3) mineralen en kli-maat/energie, (4) mineralenkringlopen en (5) communicatie. Het masterplan loopt waarschijnlijk van 2011-2014. Uitvoering en resultaat: In het kader van het masterplan zijn in 2011 de volgende projecten afgerond:■ flexibilisering van gebruiksnormen en ontwikkeling van een systeem■ benutting van de fosfaatvoorraad in akkerbouwgronden■ water, daar waar het nodig is!■ alternatieven voor stuifbemesting■ welke mineralen passen bij de akkerbouw?■ meerwaarde uit mest

Begin 2011 is de website van het masterplan als onderdeel van www.kennisakker.nl toegevoegd.

2012: Voor 2012 zullen de activiteiten van het masterplan sterk worden uitgebreid. De CT heeft besloten hiervoor € 1,50 per ha extra te heffen. Een aantal lopende onderzoeken wordt voortgezet; daarnaast zullen de volgende nieuwe projecten worden gestart:■ secretariaat van de Commissie Bemesting Akkerbouw/Vollegrondsgroente■ vloeibare stikstofmeststoffen in aardappel■ vloeibare fosfaatmeststoffen in zaaiui■ structuur- en bodemverbeteraars■ vergelijking van bemestingsadviessystemen■ stikstofsystemen in wintertarwe■ meso- en micronutriënten in zetmeelaardappelen■ nutriënten- en bodemmanagement ontsluiten■ nieuwe bijmestsystemen en -strategieën in aardappelen■ organische (nieuwe) meststoffen, (gewenste) werking en samenstelling ■ sturen van de N-mineralisatie met organische stofkennis■ effecten en beïnvloeding van bodembiodiversiteit■ verbeteren van de mogelijkheden van (nieuwe) groenbemesters■ wijzer met mineralen■ optimale bodem- en bemestingsstrategie (van papier naar praktijk)■ rijenbemesting, kansen bij strengere normen en nieuwe producten en technieken■ ruimere vruchtwisseling: voor- en nadelen voor nutriëntenbenutting en bedrijfseconomie■ producten van mest, toepasbaarheid en klimaateffecten

Page 29: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

28PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek (CGO) aan landbouwgewassenOp verzoek van het bedrijfsleven worden nieuwe rassen van landbouwgewassen getoetst op hun waarde voor teler en verwerker. Het samenwerkingsverband hiervoor is de Stichting Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) waarin Plantum NL, de organisatie van de zaaizaadsector, LTO-Nederland als organisatie van landbouwers, en het PA samenwerken.Doel: Het doel is het jaarlijks uitbrengen van de Aanbevelende Rassenlijst voor landbouwgewassen.Uitvoering en resultaat: Het onderzoek waarvoor CSAR verantwoordelijk is, sluit aan op het wettelijk voorgeschreven CGO-onder-zoek, dat in Nederland evenwel niet zodanig van omvang is, dat het voldoende basis biedt voor op de praktijk gerichte aanbeve-lingen van nieuwe rassen. Aansluitend op het wettelijk voorgeschreven onderzoek van twee jaar wordt daarom een derde jaar van onderzoek uitgevoerd. CSAR brengt persberichten uit waarin de nieuwste aanbevolen rassen worden genoemd. De Aanbevelende Rassenlijst verschijnt een keer per jaar. Er zijn twee uitgaven: één voor de akkerbouw en één voor de veehouderij. CSAR beslist over de samenstelling van de lijst. Deskundigen uit het bedrijfsleven bereiden de beslissingen inhoudelijk voor in zeven gewaswerkgroepen voor suikerbieten, cichorei, snijmaïs en korrelmaïs, voedergrassen, granen, lokgewassen en groenbemesters en vlas. CSAR heeft een eigen website met informatie over aanbevolen rassen en over de uitvoering van het CGO (www.rassenlijst.info).Met het onderzoek is jaarlijks circa € 1 miljoen gemoeid. Dit bedrag wordt bijeengebracht door het bedrijfsleven. Voor de meeste gewassen gaat het om een verdeling van kosten tussen kweekbedrijven, telers en verwerkende industrie. De telersbijdrage komt uit het Fonds Teeltaangelegenheden van het PA. Voor voedergrassen en snijmaïs betalen de kweekbedrijven alle kosten. 2012: Het CGO zal worden voortgezet. De onderzoeksprotocollen van enkele gewassen zullen worden aangepast om ze beter te doen aansluiten bij de huidige landbouwpraktijk of om een kostenbesparing te realiseren.

TopsectorenDoel: In 2011 heeft het kabinet de hoofdlijnen van het bedrijvenbeleid bekend gemaakt, waarna de tien aangewezen topsectoren adviezen hebben opgesteld. In het advies van de topsector Agro&Food worden de volgende strategische kansen gezien:■ meer met minder door duurzame, innovatieve voedselsystemen;■ hogere toegevoegde waarde door innovatiefocus op gezondheid, duurzaamheid, smaak en gemak;■ internationaal leiderschap door export van producten en geïntegreerde systeemoplossingen.

Om genoemde kansen zo snel mogelijk te kunnen benutten wil de sector de volgende acties:■ vraaggestuurde research en innovatie;■ actieve rol overheid om exportpositie te versterken;■ meer instroom van goed opgeleide arbeidskrachten;■ versterking van maatschappelijk draagvlak.

Het kabinet heeft positief gereageerd op de adviezen van de topsectoren. Het stelt voor de jaren 2012 t/m 2015 gemiddeld ca. € 1,8 miljard beschikbaar voor het bedrijfslevenbeleid en de topsectoren, o.a. door verschuiving van onderzoeksbudgetten richting topsectoren. Voor deze verschuiving moeten bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid innovatiecontracten afsluiten. Het PA heeft besloten het opstellen van deze innovatiecontracten voor de akkerbouw te faciliteren.Uitvoering en resultaat: Het PA heeft in de tweede helft van 2011 het initiatief genomen om partijen in de akkerbouwkolom bijeen te brengen, om zodoende o.a. de keteninzet te inventariseren. Naar aanleiding van dit overleg heeft het productschap namens het be-trokken bedrijfsleven de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen verzocht om een deel van het beschikbare budget te reserveren voor de volgende onderwerpen onder de paraplu ‘voedselzekerheid’:1. plantgezondheid (inclusief bodemgezondheid);2. bodemvruchtbaarheid;3. rassen en veredeling;4. eitwitsubstitutie/diversificatie & biobased economy;5. precisielandbouw en robotica;

Page 30: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

29PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

6. innovatie;7. resource efficiency van afvalstromen, grondstoffenflexibiliteit en valorisatie van reststromen.

De totale inzet van de agrosector ten aanzien van voedselzekerheid bedraagt minimaal € 35 miljoen. Deze inzet kan worden inge-bracht als cofinanciering van het bedrijfsleven. Het PA heeft op deze wijze een actieve rol gespeeld in de uitvoering van het bedrij-venbeleid.2012: Het PA zal begin 2012 voor bovengenoemde onderwerpen concept-innovatiecontracten opstellen en deze voorleggen aan de topsectoren voor definitieve besluitvorming.

Certificering Doel: Sinds eind jaren ’90 is het productschap nauw betrokken bij de certificering in de akkerbouw door actieve ondersteuning van het ‘Akkerbouw Certificeringsoverleg’, een overleg tussen telers, afnemers, kwekers en loonwerkers. Het is een uniek platform voor praktijkgerichte, zinvolle certificering. Het certificeringsoverleg zelf is beheerder van de Voedsel- en Voederveiligheid Akkerbouw (VVAK); de deelnemende afnemers zijn beheerders van de zogenoemde gewascertificaten (VVC’s). Het productschap voert het voor-zitterschap en het secretariaat. Het productschap is daarnaast op verzoek van de granen/zaden/peulvruchtenketen beheerder van het VVC Granen, Zaden en Peul-vruchten (GZP). De beoordelingsrichtlijn wordt jaarlijks in overleg met de betrokken sectoren geactualiseerd. Uitvoering en resultaat: Vrijwel alle akkerbouwers zijn al gecertificeerd en voldoen aan de door de afnemer gestelde eisen, hetgeen blijkt uit het jaarlijks zeer lage aantal afkeuringen en even zo weinig zaken in bezwaar- en beroepsprocedures. Het betreft vooral eisen om voedsel- en voederveiligheidsrisico’s af te dekken. De VVC’s en de bedrijfscertificaten VVAK en GlobalGAP zijn op dat gebied qua aantal certificaten de grootste in de Nederlandse akkerbouw.In het verslagjaar zijn geen aanvragen voor beslechting van geschillen ontvangen op basis van het geschillenreglement van het productschap.Sinds het beschikbaar komen van het VVAK in 2005 neemt het aandeel van VVAK en GlobalGAP toe ten koste van de VVC’s.Om dubbele certificering van telers te voorkomen wordt, indien de sector dit wenst, toegewerkt naar wederzijdse acceptatie (ge-lijkwaardigheid). Om die reden is in 2011 - evenals in voorgaande jaren - gewerkt aan acceptatie van VVAK door de Belgische diervoederfabrikanten en vice versa. Een concreet resultaat is echter nog niet geboekt. Met ingang van 2011 bevat het VVAK eisen, waarmee gecertificeerde telers aantoonbaar kunnen voldoen aan de EU-eisen voor duurzame biomassaproductie ten behoeve van energiedoeleinden (‘RED’-eisen). In het VVAK moet aan deze eisen worden voldaan bij de teelt van granen, zaden en peulvruchten, bij andere teelten is dit op basis van vrijwilligheid.2012: Op verzoek van teler en afnemers van industriegroente wordt gewerkt aan het opzetten van een duurzaamheidscertificaat voor de akkerbouwmatige teelt. Hiertoe worden de RED-eisen aangevuld en als aparte, vrijwillige module gepresenteerd. Bij deze module is een jaarlijkse inspectie verplicht. De module wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Nederlandse overheid.

InnovatieDoel: Met het project Kiemkracht wil de Commissie Teelt (CT) van het PA samen met innoverende ondernemers en het InnovatieNet-werk van het Ministerie van EL&I grensverleggende innovaties realiseren. Uitvoering en resultaat: In 2011 zijn in dit kader de hiernavolgende werkzaamheden uitgevoerd. Biochar: de klimaatreddende bodem. Biochar is biomassa, die door zuurstofloze verhitting is omgezet naar een koolstofrijke sub-stantie. Door het inbrengen van biochar in de bodem worden bodemkwaliteit en -vruchtbaarheid verbeterd, waardoor de gewas-opbrengst stijgt. Tegelijkertijd wordt door biochar CO2 permanent aan de atmosfeer onttrokken en in de bodem vastgelegd. Voor de uitwerking van dit concept is een INTERREG-project opgezet in de Noordzeeregio, waaraan circa 13 partners, verspreid over 7 landen deelnemen. Het project is 1 oktober 2009 van start gegaan en loopt tot 30 september 2013. Het project heeft tot doel de bio-charstrategie te ontwikkelen en te implementeren. De strategie is gericht op het omzetten van biomassanevenstromen in bio-energie en biochar. In 2011 zijn internationale standaarden voor biocharkarakterisering en protocollen voor bodemanalyses en veldproeven ontwikkeld.

Page 31: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

30PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Er is gemeenschappelijk een partij van 10 ton biochar geproduceerd, bestemd voor gemeenschappelijke veldproeven in 7 landen in noordwest-Europa. Deze biochar is naar alle deelnemende partners gedistribueerd en najaar 2011 in het veld aangebracht. Om de omgevingseffecten van biochar te kunnen inschatten heeft het projectteam een gemeenschappelijk Life Cycle-assessmentmodel ontwikkeld. Hiermee kunnen ook de effecten van het productieproces op CO2 -emissies worden gemeten in vergelijking met andere processen.

SmartBot is een majeur INTERREG-project dat werkt aan de ontwikkeling van maritieme robotontwikkeling, industriële robotontwikke-ling en agrorobotontwikkeling. Het project is officieel 1 november 2011 van start gegaan en eindigt op 31 december 2014. In het kader van het thema ‘AgroBot’ wordt gewerkt aan de ontwikkeling van kleine, slimme, lichte landbouwmachines, die de bodemstructuur verbeteren, de monocultuur doorbreken, energiezuinig zijn en de menselijke maat terugbrengen in het landschap. Binnen AgroBot worden vijf verschillende robotplatforms ontwikkeld: vogelverschrikrobot, aardappelopslagrobot, onkruidbestrijdings-robot, silage-voederrobot en een suikerbietrooirobot. Daarnaast wordt er aan de Hochschule Osnabrück een open innovatiecentrum voor de vroege innovatiefase opgezet: het Smart-Center. Met dit Smart-Center beoogt het SmartBotproject de kennisoverdracht en innovatiekracht van MKB-bedrijven te stimuleren, met name door innovatie in de vroege fase van het proces te structureren en te ver-snellen. Hiermee wordt verspreiding van sensor- en roboticakennis naar het MKB in de agrarische sector bevorderd.

Thema Duurzaam eerlijke keten. In het kader van het ontwikkelen van een duurzame fairshare verticale ketencoöperatie wordt de business case van verschillende lupineketens uitgewerkt.

Lupinevarken ketencoöperatie. Deze coöperatie omvat de verticale productieketen van akkerbouwer tot en met de distributeur naar de retail en horeca-afnemers. Het Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO) heeft voor het opzetten van de ketencoöperatie kostprijs- en margeberekeningen gemaakt. Een masterstudent financieel management van de Hogeschool InHolland heeft een financieel plan gemaakt. De belangrijkste conclusie was dat de kostprijsverhoging van alle duurzame innovaties in de keten 25-125% bedraagt. De belangrijkste variabele hierbij is de lupineopbrengst per hectare. Dit inzicht, gekoppeld aan een beoogd marktaandeel van 5%, geeft voldoende financiële basis voor de coöperatie.

Lupinevarken- Dartelstal. Voor dit project heeft DAAD Architecten B.V. een ontwerp gemaakt voor een stal met vrije uitloop voor var-kens: de dartelstal. Deze dartelstal is het eerste tweesterren-stalsysteem in Nederland. Op verschillende evenementen kon het lupinevarken worden geproefd: de jaarlijkse parlementaire barbecue, de opening van de ‘Week van de Smaak’ , tijdens de ‘Tocht om de Noord’ in Groningen en op het jaarlijkse evenement ‘Brood en Wijn’ in de Ridder-zaal. Hiervoor zijn 12 met lupine gevoerde varkens geslacht. Het groeiproces van het lupinevarken is vergelijkbaar met dat van het reguliere varken, maar de smaak van het lupinevarken is beter. Naar aanleiding hiervan wordt de voederwaardetabel voor varkens van het Productschap Diervoeder bijgewerkt en aangevuld met nieuwe lupinegegevens van de meest recente Europese lupinerassen.

Lupine goed voor u! Kiemkracht heeft onderzoek geïnitieerd naar humane gezondheidseffecten van lupine. Met twee academische ziekenhuizen, zes samenwerkende MKB-bedrijven in Italië, Spanje en Nederland en de Rijksuniversiteit Groningen is in november 2011 een studie gestart om een officiële gezondheidsclaim bij de European Food and Safety Authority (EFSA) te kunnen deponeren. De gezondheidsclaim betreft het verlagen van het LDL-cholesterolgehalte in bloed door lupine-eiwit. Dit draagt bij aan het voorkomen van hart- en vaatziekten. Een door de EFSA erkende gezondheidsclaim werkt direct waardeverhogend op producten met lupine-eiwitten, voor zowel consument als producent. Kiemkracht probeert ook het gebruik van gezonde lupinevoeding in het kader van “healthy ageing” voor ouder wordende mensen in intra- en extramurale zorg te realiseren. Ketenpartners werken hiervoor samen met cateraars, kennisinstellingen, topchefs en zorgcentra en creëren speciale lupine ‘nutraceuticals’ (voedingsmiddelen met bijzondere gezondheidsvoordelen).

Page 32: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

31PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Lupineteelt en veredeling. In samenwerking met het Julius Kühn Instituut in Duitsland zijn de eerste kruisingen en mutaties uitgevoerd met de Andes lupine tarwi (Lupinus mutabilis). Deze lupine bevat naast waardevolle eiwitten ook waardevolle spijsoliën. Het Louis Bolkinstituut (LBI) en de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) voeren in opdracht van Kiemkracht, het PA en de stuurgroep ‘Agenda voor de Veenkoloniën’ lupineveldproeven uit bij boeren in de Veenkoloniën. In dit kader zijn in 2011 de eerste veldproeven aangelegd.

Thema M€€rwaarde eigen bedrijf. In het kader van dit thema wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen.■Hoeksche Goud. Diversificatie van productie op het eigen akkerbouwbedrijf is een manier om toegevoegde waarde te creëren. De

organisatie Deltanatuur onderzoekt in de Hoeksche Waard de mogelijkheid van specialistische teelten en marketing voor ontwik-keling van nieuwe marktniches. Op basis van een verkenning van botanische onderzoekers is een selectie gemaakt van ‘nieuwe’ oude gewassen. Hierbij kwam een van de “Lost crops of the Incas” als veelbelovend naar voren. Deltanatuur evalueert de mogelijk-heden van deze Oca (Oxalis tuberosum).

■Sunvalue. Voor niks gaat de zon op. Ondernemers met voldoende oppervlak kunnen zon oogsten. Directe levering van energie is vanwege goedkope atoom- en kolenstroom niet interessant voor de ondernemer. Juist met energie-intensieve producten of diensten kan de ondernemer waarde creëren. Kunstmest is een energie-intensief product. Door eigen kunstmestproductie op het bedrijf wint de ondernemer op twee fronten: kostenreductie door vermijden van kunstmestaankopen en emissiereductie door energieneutraal kunstmestgebruik (greenfertilizer).

Thema Water: te droog te nat te zout. Dit is een complex thema. In Nederland, bij uitstek een waterland, is zeer veel kennis bij verschillende instanties en personen aanwezig. Desondanks ervaren agrarische ondernemers water nog steeds als een nijpend pro-bleem. Ook de effecten van klimaatverandering (veranderende neerslagpatronen en -intensiteiten) laten zich hier voelen. Oplossingen voor waterproblemen zijn maatwerk, waarbij lokale omstandigheden zeer bepalend zijn. Delen en integreren van kennis tussen in-stanties, personen en agrarische ondernemers is daarom cruciaal. Met kennisintegratie wordt het geheel meer dan de som der delen. De ervaringskennis van landbouwers over hun percelen is daarbij essentieel. Binnen het thema water is het project precisiewater gestart. Dit houdt in: het in kaart brengen van de kennis van verschillende waterbeherende partijen, waaronder de akkerbouwer, en deze integreren in een waterstrategie. Daarnaast wordt gewerkt aan een praktisch overzicht voor de akkerbouwer van bestaande waterbeheersmaatregelen op perceel, bedrijf en peilgebied.

Project Effectief middelenpakketDoel: De doelstelling van dit project is te bewerkstelligen, dat voor de akkerbouwsector een gewasbeschermingsmiddelenpakket ter beschikking komt, dat zowel voor grote teelten als kleine teelten en toepassingen toereikend is. De afgelopen jaren is dit project door het PA uitgevoerd en gefinancierd. De werkzaamheden op het gebied van graszaad, graszoden en vlas worden evenwel uitgevoerd door Plantum NL, vanwege de daar aanwezige expertise op het gebied van productie van uitgangsmateriaal. Uitvoering en resultaat: Het project wordt tweejaarlijks geëvalueerd. Eind 2010 heeft opnieuw evaluatie plaatsgevonden. De coör-dinator effectief middelenpakket (CEMP) van het PA brengt het landbouwbedrijfsleven en producenten van gewasbeschermingsmid-delen bijeen om knelpunten in de gewasbescherming op te lossen. Daarnaast zijn er contacten met het Ministerie van EL&I en het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden. Ook in 2011 zijn door het PA weer verschillende toelatin-gen gerealiseerd. Dit betreft zowel structurele oplossingen (vereenvoudigde uitbreidingen) als tijdelijke oplossingen (dringend vereiste gewasbeschermingsmiddelen). Genoemde activiteiten voorzien in een grote behoefte, waarbij aangetekend moet worden dat slechts moeizaam voortgang wordt geboekt. Dit komt door de ingewikkeldheid van de regelgeving voor toelating van bestrijdingsmiddelen en het feit, dat kleine gewassen commercieel minder interessant zijn voor producenten van gewasbeschermingsmiddelen. Gelukkig zien we dat toelatinghouders bij hun aanvragen voor grote teelten steeds meer rekening houden met de wensen bij kleine teelten.2012: Voor 2012 zijn de nodige voorbereidingen getroffen voor de realisatie van nog meer structurele toelatingen. Op www.ken-nisakker.nl is meer informatie te vinden over diverse door het PA gefinancierde gewasbeschermingsprojecten.

Page 33: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

32PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Page 34: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

33PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Landbouwzaaizaden

Beleidsadviescommissie LandbouwzaaizadenDe Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden (BAC-Lzz) fungeert als platform van de landbouwzaaizadensector. Hierin werken kwekers, zaaizaadtelers en zaaizaadhandelaren samen. De commissie heeft tot taak het bestuur van het PA te adviseren over alle aangelegenheden die landbouwzaaizaden betreffen. Het gaat daarbij onder meer om de marktsituatie, EG-regelgeving voor het verkeer in teeltmateriaal, de beheersing van blootstelling aan stof en onderzoek en financiering van projecten vanuit de fondsen Grassen en Voedergewassen en Zaaizaden van granen, peulvruchten en andere gewassen. De commissie kwam in 2011 bijeen op 24 januari, 16 mei en 5 oktober.

Onderzoek Doel: Het onderzoek spitst zich toe op teeltkundige problemen, die vanuit de zaaizadenbranche naar voren komen. Jaarlijks vindt onderzoek plaats gericht op de teelt van graszaden en het kweken van graszoden. Het onderzoek wordt gecoördineerd door het Agrarisch Kennis- en Innovatiecentrum Rusthoeve te Colijnsplaat, in samenwerking met DLV Plant. Daarnaast is in 2011 teeltkundig onderzoek uitgevoerd gericht op peulvruchten. Hiermee wordt ingespeeld op de toenemende belangstelling voor de productie van eiwithoudende producten in Europa, onder meer met het doel om de afhankelijkheid van import te verminderen en daardoor de eiwitvoorziening te verduurzamen. Ook werd subsidie verleend voor een studie waarin kunstgras en natuurgras worden vergeleken op het punt van de ecologische footprint.Uitvoering en resultaat: Het onderzoek dat het expertisecentrum Rusthoeve/DLV uitvoert, omvat meerdere onderdelen. Deze zijn ge-richt op toetsing van de werking van herbiciden in graszaad en graszoden en op de toepassing van groeiregulators in de graszaad-teelt. De Werkgroep Graszaad en Graszoden van het PA begeleidt het onderzoek, dat voor een belangrijk deel wordt gefinancierd uit het Fonds Grassen en Voedergewassen en het Fonds Teeltaangelegenheden. In de werkgroep zijn telers van graszaden, zaaizaad-handelsbedrijven en graszodenkwekers vertegenwoordigd. Er is een nauwe samenwerking met de coördinator, die actief is voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen voor kleine toepassingen. Het peulvruchtenonderzoek is gericht op teelt en toepassing van al bekende en van nieuwe vlinderbloemige gewassen. Het gaat om kleine onderzoeksprojecten, die worden uitgevoerd op meerdere plaatsen.De studie waarin de ecologische footprint van natuurgras wordt vergeleken met kunstgras, wordt uitgevoerd door Blonk Milieu Advies te Gouda. De coördinatie ligt bij Plantum.2012: Het onderzoek op de Rusthoeve levert bruikbare resultaten op en wordt daarom gecontinueerd in 2012. Ditzelfde geldt voor het peulvruchtenonderzoek. De resultaten van de studie van Blonk Milieu Advies zullen in de eerste helft van 2012 worden opgele-verd.

Granen en graanproducten

Commissie graan en graanproductenDoel: De in 2009 door het bestuur ingestelde ‘Commissie graan en graanproducten’ heeft als doel de eigen identiteit van de sector granen in de besluitvorming van het productschap tot uitdrukking te laten komen. De commissie is samengesteld uit vertegenwoordi-gers van in het bestuur vertegenwoordigde organisaties. Uitvoering en resultaat: De taak van deze commissie is het bestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over alle zaken, die betrekking hebben op graan en graanproducten. Bovendien adviseert deze commissie over de besteding van het in het kader van de begroting beschikbaar gestelde budget. De commissie heeft in 2011 niet vergaderd omdat de betrokken onderwerpen rechtstreeks in het (dagelijks) bestuur zijn behandeld. 2012: In 2012 zal het beleid verder worden ontwikkeld.

Page 35: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

34PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Kwaliteit en onderzoek

TarwekwaliteitsonderzoekIn het verlengde van het Cultuur- en GebruikswaardenOnderzoek (CGO) financiert het PA het bakkwaliteitsonderzoek voor tarwe. Hieraan nemen kwekers en maalindustrie deel. Doel: Het doel van dit onderzoek is te komen tot goede, in Nederland te telen wintertarwe, met bakeigenschappen die voldoen aan de eisen van de Nederlandse industrie. Uitvoering en resultaat: In 2011 zijn twee nieuwe wintertarwerassen opgenomen in de Aanbevelende Rassenlijst. Deze rassen zijn ingedeeld in de rubriek ‘overige tarwe’. In het verslagjaar is de discussie voortgezet over verdere optimalisatie van het onderzoek. De wens van de industrie om aansluiting te zoeken bij het onderzoek, dat is gedaan in het kader van het project ‘HealthGrain’, kon helaas nog niet verder worden uitgewerkt. Er bleek nog aanvullend onderzoek nodig. 2012: Het beleid zal in 2012 in de huidige vorm worden voortgezet.

HealthGrainDoel: In het Europese project, waarvan het productschap partner was, is gezocht naar de gezondheidsvoordelen van granen en naar mogelijkheden om deze gezondheidsvoordelen verder te ontwikkelen. In Nederland heeft een initiatiefgroep vervolgens ideeën uitge-werkt om op basis van de resultaten uit het Europese project, gecombineerd met de Nederlandse consumptie en de aanbodstatus van volkoren producten en de aanbevelingen hierover van de overheid, een breed programma ‘volkoren en gezondheid’ op te zetten. De coördinerende rol ligt bij het productschap. Uitvoering en resultaat: In 2011 heeft TNO een literatuurstudie uitgevoerd met betrekking tot volkoren en gezondheid. Daarnaast hebben brancheverenigingen in de graan- en graanverwerkende sector een eerste aanzet gedaan om gezamenlijk een brede commu-nicatie over volkoren en gezondheid te starten. Door te streven naar kennisverbreding in de bakkerij, vergroting van het aanbod en verhoging van de consumptie van volkoren brood probeert de bakkerijsector de positie van volkorenbrood te verbeteren.2012: De verschillende stakeholders zullen zich richten op een brede communicatie over volkoren en gezondheid, waarbij de bood-schap vanuit verschillende stakeholders gelijk is.

NIBEMDoel: Het NIBEM (Nederlands Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier) is de organisatie van en voor de gerst-mout-bierketen. Het PA levert een financiële bijdrage aan het NIBEM en heeft zitting in het bestuur. Bovendien verricht het PA secretariaatswerkzaamheden voor enkele werkgroepen van het NIBEM.Uitvoering en resultaat: Jaarlijks wordt een zomerexcursie georganiseerd en tweejaarlijks een brouwersdag. In 2011 vond alleen de zomerexcursie plaats. Het PA levert een actieve bijdrage aan de organisatie. Bij deze evenementen is de hele keten vertegen-woordigd. Parallel aan het CGO voor zomergerst loopt het door het NIBEM gefinancierde rassenonderzoek. De focus ligt hier op de ontwikkeling van brouwwaardige zomergerst. Jaarlijks brengt het NIBEM een persbericht uit over de industriële verwerking van nieuwe in Nederland geteelde zomergerst, waarvoor mouterijen en brouwerijen vrijwillig hun gegevens en ervaringen ter beschikking stellen. In het verslagjaar is de discussie voortgezet over de huidige opzet van het door het NIBEM gefinancierde rassenonderzoek. De voorlopige conclusie van deze discussie is dat het rassenonderzoek wordt voortgezet in de huidige vorm. Er moet nog wel een besluit worden genomen over de wijze van toekomstige financiering.2012: Het beleid zal in 2012 in de huidige vorm worden voortgezet. Hygiënecodes

Hygiënecode granen, zaden en peulvruchten collecterende, verwerkende en afleverende bedrijvenDoel: In de Europese hygiëneverordeningen voor levensmiddelen- en diervoederbedrijven (Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 183/2005) is vastgelegd, dat elk bedrijf dat zich bezighoudt met levensmiddelen en/of diervoeder een op HACCP geba-seerd voedselveiligheidssysteem moet hebben. Bedrijven kunnen ook invulling geven aan deze verplichting door gebruik te maken van een goedgekeurde hygiënecode. Wanneer een bedrijf werkt volgens de in de goedgekeurde hygiënecode omschreven procedu-

Page 36: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

35PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

res, kan het ervan uitgaan dat aan de wettelijke eisen van de hiervoor genoemde verordeningen wordt voldaan. Hygiënecodes zijn vrijwillig toepasbaar. Een bedrijf kan ook kiezen voor het opstellen en toepassen van een eigen HACCP-systeem.Uitvoering en resultaat: Om graanhandelaren te helpen bij het voldoen aan de wettelijke verplichting tot het werken met een op HACCP gebaseerd voedselveiligheidssysteem, hebben het productschap en het Comité van Graanhandelaren de ‘hygiënecode voor granen, zaden en peulvruchten collecterende, verwerkende en afleverende bedrijven’ (hierna: Hygiënecode GZP) ontwikkeld. Het me-rendeel van de collecterende graanhandel werkt met (een kwaliteitssysteem op basis van) de Hygiënecode GZP. Eén à tweemaal per jaar worden gebruikers van de Hygiënecode GZP door het productschap geïnformeerd over ontwikkelingen, die in dit kader relevant zijn, zoals de vorming van mycotoxinen als gevolg van weersomstandigheden in het oogstjaar. Zo zijn gebruikers van de hygiëne-code in 2011 geïnformeerd over het risico op DON-vorming in granen vanwege de natte oogstomstandigheden in dit jaar.2012: Dit jaar zal het huidige beleid worden voortgezet.

Sectorale monitoringDoel: Een andere wettelijke verplichting is de verificatie of ingekochte producten aan wettelijke normen voldoen. In het kader van de Hygiënecode GZP kunnen bedrijven ervoor kiezen via het gezamenlijke sectorale monitoringsprogramma invulling te geven aan deze verificatieplicht. Omdat de meeste granen-, zaden- en peulvruchtencollecterende bedrijven deelnemen aan dit sectorale monitorings-programma, levert dit een schaalvoordeel op. Als een bedrijf niet aan de sectorale monitoring deelneemt, blijft het bedrijf verplicht om zelf leveringen te verifiëren. Uitvoering en resultaat: Het sectorale monitoringsprogramma was tot 2010 bestemd voor monitoring op ongewenste stoffen in levens-middelen. In 2010 heeft het productschap het programma aangepast, zodat het ook voor monitoring op ongewenste stoffen in dier-voeder kan dienen. Vervolgens is het sectorale monitoringsprogramma voor goedkeuring bij GMP+ International ingediend. In 2011 zijn ook diervoederbedrijven, die zijn aangesloten bij Stichting Diervoederanalyse gaan deelnemen aan de sectorale monitoring.

Graanhandelaren die doorgaans leveren aan zowel de levensmiddelen- als de diervoedersector, kunnen door deelname aan het sectorale monitoringsprogramma eenvoudig invulling geven aan hun monitoringsverplichtingen voor beide sectoren. Tijdens de uitvoering van het sectorale monitoringsprogramma in het kader van de Hygiënecode GZP in 2011 constateerde het productschap, dat bij enkele monsters sprake was van overschrijding van de wettelijke norm voor levensmiddelen. In deze gevallen heeft de sector corrigerende maatregelen genomen. De resultaten zijn teruggekoppeld aan de deelnemende bedrijven en aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Het monitoringsprogramma wordt jaarlijks aangepast aan de hand van uitslagen van voorgaande jaren en de omvang van de totale productie.2012: Dit jaar wordt het huidige beleid voortgezet.

Biotechnologie

GGO’s Doel: Door de wereldwijd toegenomen teelt van genetisch gemodificeerde gewassen krijgen bedrijven in de agrarische en verwer-kende sector steeds vaker te maken met genetisch gemodificeerde gewassen in verschillende stadia van productie (teelt, handel en verwerkende industrie). Op het gebied van biotechnologie werkt de Projectgroep Biotechnologie nauw samen met het Productschap Diervoeder en het Productschap Margarine, Vetten en Oliën. Uitvoering en resultaat: In 2011 heeft het PA de ontwikkelingen op het gebied van ggo’s met belangstelling gevolgd. Alle schakels in de levensmiddelen- en diervoederketen ondervinden in meer of mindere mate problemen als gevolg van het huidige Europese toe-latingsbeleid voor ggo’s. Ketenpartners en vakbonden hebben behoefte aan een zodanige aanpassing van het beleid, dat toelating van nieuwe ggo’s vlotter verloopt en bij voorkeur synchroon met landen buiten Europa. De individuele belangen van ketenpartners liggen echter ver uiteen. Daarom is er tot op heden voor gekozen om de betrokken brancheorganisaties zelf signalen over deze problematiek af te laten geven naar de politiek. 2012: De afstemming van standpunten over ggo’s binnen de keten zal worden vervolgd. Er zal nader worden bekeken of, en zo ja, op welke wijze de problemen, die het bedrijfsleven ondervindt als gevolg van het Europese toelatingsbeleid voor ggo’s, kunnen worden opgelost.

Page 37: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

36PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Page 38: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

37PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Bakkerij

Commissie Brood en BanketDe Commissie Brood en Banket, ingesteld op basis van artikel 88a van de Wet op de Bedrijfsorganisatie, is belast met de voorbe-reiding van en advisering over maatregelen, die het bestuur van het productschap neemt met betrekking tot brood en banket. De hoofdtaak van de Commissie Brood en Banket (hierna: CBB) betreft de uitvoering van een pakket van structuurversterkende maatrege-len voor de industriële broodbakkerij en de ambachtelijke brood- en banketbakkerij. Verder besluit zij over de besteding van door het bestuur beschikbaar gestelde budgetten, voert zij genomen besluiten uit en ziet zij toe op de gefinancierde projecten, activiteiten en instellingen.

Strategische visie voor de periode 2010 - 2015Nadat in 2009 de structuurversterkende maatregelen, die voor de periode 2005 tot en met 2009 golden, waren geëvalueerd, besloten werkgevers- en werknemersorganisaties in de bakkerij tot het formuleren van een strategische visie voor de periode 2010 – 2015. De visie is, met inbreng van vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeverszijde, in 2010 opgesteld door Bureau ISMC te Nijkerk1.

De belangrijkste ambities en concrete doelen die de branche in de visie heeft vastgesteld zijn:■ borgen en laten groeien van de broodconsumptie per hoofd■ optimaal benutten van de gezondheidsvoordelen van brood■ behouden en verbeteren van arbeidspotentieel■ verbeteren van ondernemingsrendementen.

Deze doelstellingen zijn op veel terreinen met elkaar verbonden. Om de consumptie van brood te laten groeien zal brood opnieuw meer aandacht van de consument moeten krijgen. De consument zal moeten worden “verleid” tot de aankoop van brood en niet van broodvervangers. De sterke waarden van brood moeten hiervoor aansluiten bij de motieven van de consument voor de aankoop van broodvervangers. Brood neemt een belangrijke plaats in in het voedingspatroon van de Nederlandse consument. Het heeft een sterke positie en een goed imago waar het gaat om gezondheidsvoordelen. Kennis over van belang zijnde gezondheidsaspecten moet dan ook in de sector voorhanden zijn en vertaald worden naar de werkvloer van de bakkerij. De bakkerij moet er in product en proces op kunnen inspelen. Als deze stap is gezet, heeft een eenduidige en consequente communicatie over de sterke waarden van brood aan consument, bij voeding betrokkenen en de overheid een grotere betekenis.Om op de werkvloer vernieuwend invulling te geven aan de sterke waarden van brood en banketproducten zijn creativiteit en vakmanschap nodig. De opleiding moet wervend zijn richting jongeren om voor een loopbaan in de bakkerij te kiezen. Tegelijkertijd moet de opleiding aantrekkelijk zijn, zodat de mensen die nu in de bakkerij werken hun kennis op peil weten te houden, weten te vernieuwen en met plezier in de bakkerijsector werkzaam blijven.Gelet op het toenemende belang van de verkoopfunctie van een bakkerijbedrijf moet niet alleen het product, maar ook de bakkeron-dernemer onderscheidend zijn: hij moet de lokale smaakheld zijn, die zijn product door en door kent en alle consumentenvragen over zijn product kan beantwoorden. Een onderscheidende invulling van ondernemerschap en een overtuigende boodschap over de kernbeloften van brood als een gezond, eerlijk en natuurlijk product met veel smaak en karakter scheppen ruimte voor een hogere prijs bij industrie en ambacht. Dit gunstiger prijspeil zal zich vertalen in een verbetering van ondernemingsrendementen.

1 de strategische visie “De mens centraal. Strategische visie bakkerijsector 2010 – 2015” is gepubliceerd op de website van het productschap

Page 39: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

38PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Structuurmaatregelen 2011 – 2013In aansluiting op de strategische visie hebben werkgevers- en werknemersorganisaties afspraken gemaakt over de collectieve acti-viteiten, die nodig zijn om de doelstellingen van de strategische visie te realiseren. Een gedeelte van deze collectieve activiteiten is gebundeld tot een pakket structuurversterkende maatregelen, dat zich primair richt op het product brood en dat zich toespitst op de volgende onderwerpen: ■ het verwerven van kennis en het overdragen van deze kennis aan de bakkerijsector,■ voorlichting en campagnes en ■ marktcijfers.Tot de structuurmaatregelen behoort eveneens een eenmalige financiële bijdrage om een snelle start van een nieuw opleidingshuis voor de bakkerij mogelijk te maken.

De CBB beslist over de invulling en uitvoering van deze onderwerpen. Gelet op de inhoud van, de samenhang tussen en de fasering van de verschillende onderwerpen zijn deze ondergebracht in een driejarig programma (2011 – 2013).

Om te waarborgen dat de invulling van de maatregelen zo goed mogelijk aansluit op de doelstellingen van de strategische visie heeft de CBB in het voorjaar van 2011 de doelstellingen voor de maatregelen op het gebied van kennisverwerving en -overdracht, voorlichting en campagnes en marktgegevens nader uitgewerkt in zogenaamde subsidiebestekken. In deze bestekken zijn ook meetinstrumenten omschreven waarmee kan worden vastgesteld in welke mate het doel is bereikt. Ook zijn hierin randvoor-waarden voor de uitvoering opgenomen. Op basis van de subsidiebestekken heeft het Nederlands Bakkerij Centrum (NBC) project-voorstellen en subsidieaanvragen ingediend voor verschillende projectonderdelen. Omdat de projecten een aanloopfase kennen waarin de projectactiviteiten worden geïmplementeerd, is de subsidieaanvrager in de gelegenheid gesteld projectvoorstellen in te dienen voor een periode van anderhalf jaar (1 juli 2011 t.m. 31 december 2012).

Het NBC heeft in het verleden reeds voorlichting en campagnes verzorgd. Ook coördineerde het de verzameling en verspreiding van marktgegevens. Daarom is voor het eerste halfjaar van 2011 aan het NBC een subsidie toegekend. Hiermee konden de basisvoor-zieningen en de continuïteit van deze activiteiten worden gewaarborgd gedurende deze transitiefase.

Versterking van het ondernemerschap en ondersteuning bij start en overname van bedrijven is voor de ambachtelijke bakkerij van groot belang. Daarom worden de maatregelen die zich hierop richten gedurende de periode 2011 t.m. 2013 voortgezet. Het betreft onder meer eerstelijnsadvisering voor (aspirant)ondernemers, alsmede themadagen en workshops voor starters.

Structuurmaatregelen: de uitvoering in 2011Doel: De structuurmaatregelen voor de projectperiode die in 2011 start, zijn gericht op het realiseren van een aantal doelstellingen en ambities, die voortvloeien uit de strategische visie voor de bakkerijsector, zoals hierboven beschreven. De activiteit ‘kennis’ richt zich op het verzamelen en overdragen van kennis van een aantal generieke thema’s, die gezondheidsgerelateerde kansen kunnen bieden of gezondheidsrisico’s kunnen vormen voor brood of voor de bakkerij. Het gaat hierbij om thema’s als zout en volkoren. Voor de activiteit ‘voorlichting en campagnes’ staat in 2011 centraal het (verder) bewustmaken van de consument van de positieve gezondheidseffecten van brood, met name gericht op het ontbijt.Gelet op de doelstellingen van de strategische visie dienen marktgegevens de bakkerijsector niet alleen inzicht te geven in de markt-ontwikkelingen van het huishoudelijk broodverbruik, maar ook in de ontwikkelingen van het buitenhuishoudelijk verbruik en in het verbruik van broodvervangers.

Uitvoering en resultaat:■ Voor de activiteit kennis is aan het NBC een subsidiebedrag van € 1,52 miljoen toegekend voor de periode 1 juli 2011 t.m.

31 december 2012. Het tweede halfjaar van 2011 stond in het teken van het inventariseren van de kennis van thema’s die in

Page 40: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

39PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

het projectplan zijn genoemd en het in beeld brengen van eventuele kennishiaten. In 2011 lag het accent op de zoutreductie in brood, waaronder de implementatie en het borgen van reeds gemaakte brancheafspraken.

■ Voor de activiteit voorlichting en campagnes is aan het NBC een subsidie toegekend van € 1,14 miljoen voor de periode 1 juli t.m. 31 december 2011. De belangrijkste campagneactiviteit in 2011 is het Nationaal Schoolontbijt. Hiermee wordt het belang van een gezonde start van de dag in de vorm van een ontbijt met brood benadrukt. De activiteit richt zich op het ontbijtgedrag van kinderen en hun ouders. Op ca. 2.500 basisscholen is eind oktober/begin november voor 500.000 kinderen een ontbijt verzorgd. Het lesmateriaal ter ondersteuning van het Nationaal Schoolontbijt is vernieuwd en bevat nu onder andere een voor-leesboek en een digifilm. In het tweede halfjaar zijn tevens nulmetingen over houding en gedrag van consumenten in relatie tot brood uitgevoerd. De resultaten van deze nulmetingen worden benut voor een verdere aanscherping van communicatiedoelen en –activiteiten in het vervolg van de projectperiode.

■ Voor de activiteit marktcijfers is eveneens aan het NBC een subsidie toegekend van € 0,7 miljoen voor de periode 1 juli 2011 t.m. 31 december 2012. Naast de gebruikelijke verzameling en verstrekking van gegevens over het huishoudelijk broodver-bruik is in 2011 gestart met het meten van buitenhuishoudelijk brood- en banketverbruik en van de afzet- en omzetontwikkeling van broodvervangers. Daarnaast is voor het eerst onderzoek uitgevoerd naar de aankoopmotieven voor broodvervangers.

■ Voor het opzetten van een online-leeromgeving voor de bakkerij is een subsidiebedrag van € 0,8 miljoen beschikbaar gesteld aan het Georganiseerd Overleg (GO) Bakkersbedrijf. Hiermee is de ontwikkeling van enkele modules van de online-leeromge-ving gefinancierd, die vervolgens als pilot worden ingezet voor de verdere ontwikkeling van het opleidingshuis.

■ De uitvoering van de specifieke maatregelen voor het midden- en kleinbedrijf wordt aangestuurd door de Werkgroep MKB-bakkers (Werkgroep “Voor de Bakker”) van de CBB, binnen door het bestuur en de CBB bepaalde kaders. De werkgroep heeft zich in 2011 met de volgende activiteiten beziggehouden:

• Eerstelijnsadvisering. In 2011 hebben de twee eerstelijnsadviseurs van het productschap in totaal 228 adviesverzoeken behandeld (2010: 218), waarvan 98 (2010: 92) van startende ondernemers. Dit aantal betreft zowel starters die zich oriënteren op start of overname van een bedrijf, als starters die al in een overnametraject zitten.

• Activiteiten voor starters. In 2011 zijn in het kader van (starters)begeleiding 16 haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd, waarvan 12 met een positief advies. Van de door de werkgroep begeleide kandidaten zijn er in het verslagjaar 15 daad-werkelijk gestart.

In 2011 is voor starters wederom een themadag rondom bedrijfsovername georganiseerd, waarin aandacht werd besteed aan de 5 marketing P’s. Daarnaast is een workshop gehouden, waarin onder meer werd ingegaan op (samenwerkings)formules en trendy bakkerijconcepten. Doel van deze evenementen is starters enthousiast te maken voor het ondernemer-schap en ze zo goed mogelijk hierop voor te bereiden.

• BakkersFinancieringsFonds (BFF). In 2011 zijn in het kader van het BFF geen borgstellingen verstrekt. Gezien het oneven-redig grote beslag dat het fonds legt op de bestedingsmogelijkheden van de geledingsreserve voor het MKB in relatie tot het aantal ondernemers met een borgstelling, heeft de CBB besloten dat er vanaf 2012 geen nieuwe borgstellingen meer kunnen worden aangevraagd.

Overige bijdragen en financieringZoals eerder vermeld is het eerste halfjaar van 2011 aangemerkt als transitiefase naar nieuwe activiteiten, gericht op het realiseren van ambities uit de strategische visie. Omdat het NBC lopende activiteiten verricht op het gebied van voorlichting, campagnes en marktcijfers, is een subsidie van € 1,04 miljoen toegekend voor de instandhouding van basisvoorzieningen bij het NBC gedurende het eerste halfjaar van 2011. Afbouw van deze activiteiten en het wellicht later weer in al dan niet gewijzigde vorm opnieuw opzet-ten hiervan zou een verlies van kapitaal en deskundigheid hebben betekend. Op verzoek van ondernemersorganisatie NBOV heeft de CBB in 2011 een subsidie verstrekt van maximaal € 117.500,- voor het organiseren van het EK Boulangerie in Nederland. De commissie heeft de subsidieaanvraag beoordeeld in het licht van de doelstellingen van de strategische visie en geconcludeerd, dat het evenement goed past in de ambitie om de bakkerijsector attractiever te positioneren richting consument en arbeidsmarkt.

Page 41: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

40PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

De structuurmaatregelen worden gefinancierd uit de opbrengst van een bestemmingsheffing op leveringen van meel en/of bloem van granen. Het tarief van deze heffing bleef in 2011 ongewijzigd op € 0,60 per 100 kg. De opbrengst van de heffing bedraagt circa € 3,9 miljoen. De eenmalige bijdrage aan de financiering van de online-leeromgeving voor de bakkerij (het opleidingshuis) wordt gefinancierd uit de geledingsreserves voor structuurmaatregelen voor respectievelijk de industriële en de ambachtelijke bakkerij. De specifiek op de ambachtelijke bakkerij gerichte structuurmaatregelen worden vanaf 2011 gefinancierd uit de bestemmingsreserve voor deze geleding.

Begeleidingscommissie Grondstofallergie Doel: Deze commissie is namens de CBB belast met de toekenning van voorzieningen aan werknemers, die hebben deelgenomen aan het gezondheidsbewakingsprogramma voor iedereen die in de bakkerij werkt en met meelstof in aanraking komt (zie Hoofdstuk “Arbeid en arbeidsomstandigheden” onderdeel grondstofallergie) en die de bakkerijsector dient te verlaten. Voor deze werknemers geldt onder bepaalde voorwaarden een loopbaanvoorziening en een inkomensvoorziening. De loopbaanvoorziening voorziet in ondersteuning bij het vinden van een werkkring buiten de bakkerij. De inkomensvoorziening betreft een tegemoetkoming voor de situatie waarin voor het nieuwe dienstverband een lager loon geldt dan in de bakkerij. De voorzieningen worden gefinancierd uit een eenmalige onttrekking uit het ‘Fonds structuurversterking bakkerij’ van het productschap.Uitvoering en resultaat: De commissie heeft in 2011 aan 4 werknemers voorzieningen toegekend. Nadat de begeleidingscommissie eerder had geopereerd als adviescommissie van de CBB is de instelling van deze commissie in het verslagjaar geformaliseerd met het Besluit PA Begeleidingscommissie Grondstofallergie 2011.2012: In 2012 wordt deze activiteit als sluitstuk van de aanpak van meelstofallergie vervolgd.

SpecsPlazaDoel: SpecsPlaza is een instrument dat zich richt op het uitwisselen van specificatiegegevens door de bakkerijketen. Met deze ge-gevens kan de bakkerij de consument informeren over samenstelling en andere kenmerken van bakkerijproducten, zoals allergenen en voedingswaarde. Voor leveranciers betekent SpecsPlaza, dat zij de specificaties van hun ingrediënten via één kanaal aan hun afnemers beschikbaar kunnen stellen. Voor afnemers (bakkers) betekent SpecsPlaza, dat zij voor specificatiegegevens uit één bron kunnen putten. In combinatie met voor dit doel aangepaste softwarepakketten kan met SpecsPlaza een etiket worden samengesteld, dat de in de levensmiddelenwetgeving voorgeschreven informatie bevat. SpecsPlaza is door het productschap ontwikkeld op verzoek van organisaties van meelfabrikanten en grondstoffenleveranciers, inkooporganisaties voor de bakkerij en organisaties van industriële en ambachtelijke bakkers. Het NBC vervult de frontofficetaken van SpecsPlaza. Uitvoering en resultaat: De databank is inmiddels enkele jaren operationeel. In 2011 waren de inspanningen met name gericht op vergroting van het aantal deelnemende leveranciers en bakkers en het verfijnen en aan de wensen van gebruikers aanpassen van de databank.In 2011 verscheen een nieuwe release van SpecsPlaza. Deze release bevatte een aantal nieuwe functionaliteiten voor leveranciers en afnemers. Daarnaast werd door een extern deskundige een pre-audit uitgevoerd op de dataveiligheid van SpecsPlaza. Deze pre-au-dit is met een gunstig resultaat afgesloten. Aan enkele aandachtspunten die met name op het organisatorische vlak liggen, is gevolg gegeven. Het ‘Voorzittersoverleg bakkerijketen’, waarin voorzitters en secretarissen van partijen uit de bakkerijketen en het product-schap zitting hebben, heeft besloten het uitvoeren van een integrale veiligheidsaudit vooralsnog uit te stellen. Met ingang van 2011 geldt een nieuwe tariefstructuur voor afnemers. Het tarief blijft gedifferentieerd naar oventype (ambachtelijke bakkerij vs. industriële bakkerij) maar is tevens afhankelijk van het aantal verkooppunten (ambachtelijke bakkerij) respectievelijk productielocaties (industriële bakkerij). Het aantal leveranciers dat aan SpecsPlaza deelneemt, bedroeg eind 2011 ruim 90. Dit aantal bleef in 2011 nagenoeg ongewij-zigd. Deze leveranciers hielden aan het einde van het verslagjaar circa 6.000 (eind 2010: 5.300) actieve (d.w.z. actuele en voor afnemers toegankelijke) specificaties aan. Ook het aantal deelnemende bakkerijen bleef nagenoeg stabiel op 450. 2012: Onlangs is een nieuwe verordening vastgesteld inzake de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten. In 2012 zal worden onderzocht welke aanpassingen noodzakelijk zijn om SpecsPlaza geschikt te maken voor de gegevensverstrekking, die nood-zakelijk is om bakkers te kunnen laten voldoen aan de eisen van deze verordening. Het werven van nieuwe leveranciers en afnemers blijft een continu aandachtspunt.

Page 42: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

41PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

RiskPlazaRiskPlaza bestaat uit een databank met informatie over mogelijke gevaren van ingrediënten, de hiervoor mogelijke beheersmaatre-gelen en een audit om de effectiviteit van deze maatregelen te toetsen. Bij deze RiskPlaza-audit+ voert een certificerende instelling bij een deelnemend bedrijf een aanvullende audit uit op het al aanwezige, op HACCP gebaseerde, voedselveiligheidscertificaat. Deze audit, waarbij gebruik wordt gemaakt van informatie uit RiskPlaza, richt zich op de bescherming tegen alle mogelijke gevaren van ingrediënten, die toeleveranciers aan het deelnemende bedrijf leveren. Doel: Het doel van dit project is tweeledig: enerzijds de gehele keten op eenvoudige en transparante wijze inzicht geven in mogelijke gevaren van ingrediënten en de beheersing hiervan, anderzijds verlagen van verificatiekosten en –lasten. Uitvoering en resultaat: RiskPlaza is een initiatief van de gehele bakkerijketen: de industriële en ambachtelijke bakkerij, de inkoop-organisaties, de bakkerijgrondstoffenindustrie en de maalindustrie. Deze partijen hebben ervoor gekozen RiskPlaza onder te bren-gen bij het Productschap Akkerbouw. In 2011 is RiskPlaza verder uitgebreid met deelnemers uit andere levensmiddelensectoren, te weten de pluimveeverwerkende industrie en de koffie- en theebranche. RiskPlaza krijgt hiermee een steeds breder draagvlak in de levensmiddelensector en wordt verder ontwikkeld in nauwe samenwerking met de bakkerijketen, de AKSV, VNV, het Productschap Tuinbouw, Nepluvi en KVNKT, de NVWA en certificerende instellingen. Op deze manier zijn de voordelen voor de deelnemende bedrijven zo groot mogelijk. Zo is de RiskPlaza-database met de uitbreiding van sectoren completer geworden en worden verifica-tiekosten en -lasten in de keten verlaagd doordat meer leveranciers de RiskPlaza-audit+ -status behalen. De NVWA heeft RiskPlaza geaccepteerd als ketengarantiesysteem. Dit betekent dat bedrijven, door af te nemen van een RiskPlaza-audit+-bedrijf, aantoonbaar aan de wettelijke verificatieplicht voor aangekochte ingrediënten voldoen. Daarnaast kan een bedrijf aan-tonen, dat het alle mogelijke gevaren van gebruikte ingrediënten in kaart heeft gebracht door gebruik te maken van RiskPlaza. Als be-drijven aangeven gebruik te maken van RiskPlaza voor hun gevareninventarisatie, houdt de NVWA hiermee rekening bij inspecties. 2012: Dit jaar zullen nog meer bedrijven RiskPlaza gebruiken als databank voor het vaststellen van gevaren in ingrediënten voor levensmiddelen. Ook zullen naar verwachting meer toeleveranciers besluiten om op te gaan voor de RiskPlaza-audit+, zodat de voor-delen van het RiskPlaza-systeem optimaal kunnen worden benut. Hiermee wordt het nalevingsniveau van wet- en regelgeving op het gebied van voedselveiligheid in de deelnemende sectoren verhoogd. De samenwerking met de NVWA zal op basis hiervan in 2012 nog verder vorm krijgen.

Etikettering Doel: Op 25 oktober 2011 heeft de Europese Commissie een verordening gepubliceerd over de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten. Hierin zijn Europese regels over etikettering, die in verschillende wettelijke voorschriften waren ondergebracht, samengevoegd. Op enkele punten zijn de regels aangepast en aangevuld. Uitvoering en resultaat: Omdat de nieuwe verordening geen vereenvoudiging van het etiket betekent, maar zelfs een verhoogde administratieve lastendruk geeft, is dit onderwerp in 2010 en 2011 bij besprekingen van de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europese Parlement volop aan de orde geweest. Het productschap heeft in het verslagjaar samen met de bakkerijsector (NVB, NBOV, NBC) regelmatig overlegd met de Nederlandse overheid over mogelijke, voor de bakkerij gunstige, interpretaties van de regelgeving. 2012: In 2012 wordt vooral gekeken naar implementatie en interpretatie van aspecten die betrekking hebben op de akkerbouwsec-toren.

Page 43: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

42PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Page 44: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

43PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Aardappelen en uien

Marktontwikkelingen

Areaal en oogstraming aardappelen en uien 2011 (2010)

Oppervlakte in ha Opbrengst/ha in ton/ha Totale bruto opbrengst in ton

Consumptieaardappelen 72.231 (71.852) 53,4 (49,4) 3.857.284 (3.546.049)

Zaaiuien 23.200 (21.760) 60,6 (57,5) 1.582.032 (1.252.294)Bron CBS

Consumptieaardappelen. De gemiddelde telersprijs voor fritesaardappelen droog uit de schuur van oogst 2010 kwam over het gehele marktseizoen (november 2010 t/m juni 2011) uit op ruim € 22,00 per 100 kg. Na te zijn gestart met € 17,00 steeg de gemiddelde telersprijs naar ruim € 27,00 in de laatste week van januari 2011 en daalde vervolgens naar een niveau van rond de € 20,00 in de laatste week van april. In de daaropvolgende maand steeg de prijs weer tot ruim € 26,00 om te eindigen op een gemiddeld niveau van iets onder de € 20,00 voor fritesgeschikte partijen eind juni. De laatste aardappelen (oude oogst) worden tot halverwege juli 2011 aangeboden; de markt kan zich dan volledig richten op oogst 2011. De eerste gemiddelde telersbeursnotering van een zeer overvloedige oogst 2011 start de laatste week van oktober op een ver onder de kostprijs liggend niveau van nog geen € 4,00 per 100 kg. In de daarop volgende maanden schuift deze heel langzaam richting de € 5,00 begin maart om in de weken daarop weer terug te zakken naar een niveau tussen de € 4,00 en € 4,50 per 100 kg frites-geschikte aardappelen. Voor meer specifieke aardappelmarkt- en prijsinformatie, analyses en achtergronden zie www.aardappelinfo.nl

telersprijzen fritesgeschikte aardappelen gedurende het seizoen in €/100 kg

ZaaiuienDe vermarkting van oogst 2010 vindt plaats vanaf medio augustus 2010 tot eind juni 2011 op een gemiddeld telersprijsniveau van ongeveer € 16,00 per 100 kg. Het marktseizoen start medio augustus 2010 met prijzen die ook rond de € 16,00 liggen. Dat is

Page 45: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

44PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

ongeveer het dubbele van de start van de oogst daarvoor. Vervolgens zakt de prijs iets tot een niveau van rond de € 13,00 in de maanden september en oktober, om vanaf november 2010 te klimmen naar een niveau van rond de € 25,00 in de maanden decem-ber tot medio februari 2011. In de maanden daarna komt de prijs in een vrije val terecht om het marktseizoen oogst 2010 eind juni 2011 af te sluiten met telersprijzen rond de € 4,00 per 100 kg. De daaropvolgende oogst 2011 start als gevolg van een veel hogere opbrengst per ha en een groter uienareaal met een veel grotere oogst dan in 2010. Het marktseizoen van oogst 2011 start dan ook met een prijs van ruim € 5,00 per 100 kg al veel lager dan in het jaar daarvoor. De uienprijs zakt vervolgens in de maanden daarop snel naar een ver onder de kostprijs liggend niveau van € 0,50 tot € 1,50 per 100 kg in de maanden november 2011 t/m maart 2012. Ondanks het feit dat de vrije markt van Nederlandse uien voor een belangrijk deel afhankelijk is van de oogst in andere landen en vraag en aanbod de prijs bepalen, blijven de hoogwaardige teelt, bewaring en logistiek sterke troeven, waarmee de Nederlandse ui een vast plekje op de werelduienkaart inneemt.

gemiddelde telersprijzen zaaiuien gedurende het seizoen in €/100 kg

Markt- en prijsinformatie aardappelen en uienDoel: Het PA voorziet de sector van de gewenste markt- en prijsinformatie. Dit gebeurt op verzoek van en in nauwe afstemming met vertegenwoordigers van de achterban. Uitvoering en resultaat: De belangrijkste activiteiten zijn:■ twee nieuwsbrieven per week: op dinsdag over de aardappelmarkt en op vrijdag over de uienmarkt.■ dagelijks actualiseren van de sites www.aardappelinfo.nl en www.ui-info.nl.■ uitvoering van onafhankelijke voorraadmetingen m.b.t. aardappelen en uien rond drie peildata (15 november, 15 februari en

15 april). ■ maandelijkse publicatie van de verwerking van aardappelen tot aardappelconsumptieproducten.■ aardappelnotering telersprijs bestemming frites en export. Op verzoek van de aardappelsector (teelt, handel en industrie)

faciliteert het PA bij het tot stand komen van de wekelijkse aardappelnoteringen noord (Emmeloord) en zuid (Goes). Volgens een gezamenlijk afgesproken protocol wordt op een uniforme manier genoteerd door de betreffende noteringscommissies. Alle afgesloten contracten voor fritesgeschikte aardappelen, die aan de voorwaarden voldoen, worden via het PA verstrekt aan de noteringscommissies.

2012: In 2012 zullen deze activiteiten worden gecontinueerd. Op verzoek van de primaire sector wordt in 2012 gestart met de jaar-

Page 46: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

45PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

rondtest van het online aardappelprijsinformatiesysteem Agriprins.

Gewasbescherming

Masterplan PhytophthoraDoel: Dit meerjarige project is gericht op de duurzame teelt van aardappelen met minimale belasting van het milieu. Het PA financiert en is mede verantwoordelijk voor de uitvoering. In de stuurgroep van het Masterplan Phytophthora (MP) zit de aardappelsector (con-sumptie-, poot- en zetmeelaardappelen) zelf aan het roer.Uitvoering en resultaat: De doelstelling was continuering van de aardappelteelt, waarbij milieubelasting door bestrijdingsmiddelen tegen Phytophthora via geïntegreerde gewasbescherming in 2005 moest zijn gehalveerd ten opzichte van de referentieperiode 1996-1998, met in 2013 wederom een halvering. Deze doelstelling is al veel eerder bereikt. Door alle inspanningen van de sector is de belasting van het milieu als gevolg van bestrijding van Phytophthora met 97% gedaald ten opzichte van de referentieperiode. De afhankelijkheid van middelen is en blijft echter groot. Over de exacte werking van de schimmelziekte is nog steeds te weinig bekend. De stuurgroep heeft daarom het project verlengd (looptijd 2010 t/m 2012). De belangrijkste activiteiten in 2011 waren:■ Phytophthora info, een directe mailing naar Nederlandse telers van consumptie-, poot- en zetmeelaardappelen, met daarin actu-

ele ontwikkelingen op het gebied van Phytophthora, gewasbeschermingsmiddelen, teeltvoorschriften en de bestrijdingsstrategie 2011.

■ De ‘waarschuwingsdienst alarmering kritieke perioden’ zorgt ervoor, dat alle telers direct worden gewaarschuwd via telefoon, fax of sms als de (weers)omstandigheden voor Phytophthora gunstig zijn en daardoor de kans op verspreiding groot is. Telers kunnen bovendien online gratis actuele informatie opvragen over de ziektedruk in de regio. Telers hebben in toenemende mate een voorkeur voor een sms-alert.

■ Op www.kennisakker.nl wordt actuele informatie aangeboden, zodat telers op de hoogte kunnen blijven van de laatste ontwik-kelingen.

■ De handhaving van de ‘PA-Verordening Bestrijding Phytophthora’ met behulp van gele/rode kaarten, uitgevoerd door NAK-Agro, functioneert goed en wordt door de sector als waardevol beschouwd. Op deze manier worden afvalhopen, excessieve haarden en aardappelopslag op een goede manier verminderd. (Zie ook het hoofdstuk teeltvoorschriften.)

■ Stimulering van BeslissingsOndersteunende Systemen (BOSsen). (Voor meer informatie zie: www.productschapakkerbouw.nl/teelt/gewasbesphytophthora.)2012: De activiteiten van het laatste jaar van MP 5 (2010 t/m 2012) blijven zich richten op de vaste onderwerpen: controle en handhaving van de teeltvoorschriften, alarmeringsdienst ziektekansrijke periode, implementatie van onderzoeksresultaten in de prak-tijk, communicatie (actuele jaarrondbestrijdingsstrategie) en het monitoren van de milieubelasting.

EtiketteringDoel: Op 25 oktober 2011 heeft de Europese Commissie een verordening gepubliceerd over de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten. Hierin zijn Europese regels over etikettering, die in verschillende regelgeving waren ondergebracht, samenge-voegd. Op enkele punten zijn de regels aangepast en aangevuld. Uitvoering en resultaat: Omdat de nieuwe verordening geen vereenvoudiging van het etiket betekent, maar zelfs een verhoogde administratieve lastendruk geeft, is dit onderwerp in 2010 en 2011 bij besprekingen van de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europese Parlement volop aan de orde geweest. Het productschap heeft in het verslagjaar samen met de bakkerijsector (NVB, NBOV, NBC) regelmatig overlegd met de Nederlandse overheid over mogelijke, voor de aardappelsector gunstige, interpretaties van de regelgeving. 2012: In 2012 wordt vooral gekeken naar implementatie en interpretatie van aspecten die betrekking hebben op de akkerbouwsec-toren.

Page 47: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

46PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Vlas

Commissie VlasIn de Commissie Vlas, platform voor de Nederlandse vlassector en adviesorgaan van het bestuur van het PA, zijn kwekers, zaaizaad-handelaren, telers en verwerkers vertegenwoordigd. Als gevolg van het in 2011 genomen besluit om ook de hennepsector bij de activiteiten te betrekken gaat de commissie vanaf 1 januari 2012 verder als Commissie Vlas en Hennep.De commissie is bijeengeweest op 6 juni en 20 oktober. Aan de orde kwamen: de marktsituatie, de linnenpromotie, het EG-markt- en prijsbeleid, de beheersing van de blootstelling aan stof en het praktijkonderzoek, dat gefinancierd wordt vanuit het Vlasfonds.

EG-steunmaatregelen voor vlas en hennepDe commissie adviseert het PA en het Ministerie van EL&I (LNV) over het vlasbeleid van de Europese Unie en de uitvoering daarvan. De aandacht richtte zich in 2011 op het EG-landbouwbeleid nà 2013 en het wegvallen van de EG-steunregelingen voor vlas- en hennepverwerkers en de EG-zaaizaadsteun voor vezelvlas. De oogst van 2011 is de laatste waarvoor deze regelingen nog zullen worden toegepast.

Samen met de Belgische en Franse beroepsorganisaties bepleit de commissie een plaats voor vlas en hennep in het toekomstig land-bouwbeleid. Het belangrijkste argument daarvoor is de bijdrage die deze gewassen kunnen leveren aan het verduurzamen van de landbouw en aan de opslag van broeikasgassen in materialen voor langdurig gebruik, bijvoorbeeld in de bouw. Als overgangsmaat-regel naar het nieuwe landbouwbeleid pleitte de vlas- en hennepsector voor ondersteuning op basis van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 73/2009, de verordening voor directe steunverlening aan landbouwers. Dit artikel biedt lidstaten de ruimte om zelf speci-fieke steunmaatregelen te treffen. Nederland heeft evenwel besloten om van deze mogelijkheid geen gebruik te maken. Datzelfde geldt voor de mogelijkheid die in België wordt toegepast om verwerkingssteun te ontkoppelen, namelijk door deze te vertalen in toeslagrechten voor vlasverwerkers.

Verdeling EG-steun voor de oogst van 2011 Vlas- en hennepverwerkers maken gebruik van een EG-steunregeling. Voor Nederland geldt hiervoor een gegarandeerde hoeveelheid van 4.800 ton lange vlasvezels en 5.550 ton korte vlasvezels en hennepvezels. Dit zijn de maximale hoeveelheden per oogstjaar, waarvoor Nederland EG-steun kan toekennen. De lidstaat bepaalt zelf de verdeling van deze hoeveelheden over de bedrijven.

Op 10 november 2011 nam het bestuur van het HPA op advies van het bestuur van het PA en de Commissie Vlas een besluit over de verdeling voor de oogst van 2011. Het (teruggelopen) vlasareaal bedroeg in het verslagjaar 2.076 ha. Hierdoor zijn genoemde gegarandeerde hoeveelheden voor de oogst van 2011 meer dan voldoende. Ook het hennepareaal daalde van 1.116 ha in 2010 naar 691 ha in 2011.

PromotieDe Commissie Vlas is namens de Nederlandse vlassector lid van de CELC (Confédération Européenne du Lin et du Chanvre). In deze internationale federatie zijn teelt, verwerking, vezelhandel, spinnerij en weverij vertegenwoordigd. De commissie is lid van de CELC-secties Teelt en Verwerking.

Doel: De CELC coördineert de internationale promotie voor linnen. Deze heeft tot doel:■ modetrends te beïnvloeden;■ distributie van linnen te ondersteunen;■ gebruik van het kwaliteitslabel ‘Masters of Linen’ te stimuleren;■ kwaliteit van linnenproducten te verbeteren;■ nieuwe toepassingen van vlas- en hennepvezels te stimuleren.

Page 48: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

47PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Uitvoering en resultaat: De CELC neemt deel aan beurzen voor garens en stoffen en benadert modeontwerpers. Om de afzet van linnen te bevorderen geeft zij voorlichting op modevakscholen en ondersteunt zij jonge ontwerpers. Daarnaast organiseert zij persconferenties voor de vakpers en werkt ze samen met modehuizen. Een steeds belangrijker element in de promotie zijn nieuwe toepassingen van vlas- en hennepvezels. De CELC is om die reden ook aanwezig op beurzen voor nieuwe materialen en brengt wetenschappers op dit terrein bijeen. Tijdens het CELC-congres van 2010 is het nieuwe internationale promotieprogamma voor linnen “Be Linen” van start gegaan met een bijeenkomst voor journalisten. Daar vond de première plaats van de “Be Linen Movie” (http://europeanlinenandhempcommunity.eu). In deze informatieve film wordt de productie van linnen getoond, beginnend op de akker in het landbouwgebied tussen Caen (Frankrijk) en Amsterdam en eindigend bij linnen stoffen in kleding, woningdecoratie of huis-houdtextiel. Kernbegrippen in de film zijn vakmanschap, creativiteit en de duurzaamheid van het gehele productieproces. Tijdens het CELC-congres 2011 werd een tweede film gelanceerd. Deze is vooral gericht op technische toepassingen van vlas.Het programma “Be Linen” duurt 3 jaar en is gefocust op Frankrijk, Italië en België. Een belangrijk onderdeel is het overbrengen van kennis over vlas en linnen aan studenten van textielopleidingen en de detailhandel. Daarnaast wordt gemikt op beurzen en grote eve-nementen. Het budget voor het programma is € 3,3 miljoen, waarvan 50% afkomstig is van de Europese Unie, 20% van de Franse overheid en 30% van de CELC.2012: Het CELC-promotieprogramma voor 2012, ‘Be Linen’ daarbij inbegrepen, zal worden voortgezet. Ook zal worden gewerkt aan een voorstel voor een promotieprogramma gericht op derde landen, ook weer met medefinanciering van de EU.

Teeltkundig onderzoekDoel: De Commissie Vlas stimuleert teeltkundig onderzoek aan vlas. Sinds 2006 werken België en Nederland samen. Vanaf 2009 is het samenwerkingsverband uitgebreid met Frankrijk. Een begeleidingscommissie, waarin het bedrijfsleven is vertegenwoordigd, stuurt het onderzoek aan.Uitvoering en resultaat: Het Nederlandse onderzoek vindt plaats bij het Agrarisch Innovatie- en Kenniscentrum Rusthoeve te Co-lijnsplaat met wetenschappelijke begeleiding door Inagro te Rumbeke (B). Samen met het Franse Institut Technique du Lin vormen Rusthoeve en Inagro het Europees Vlasinstituut (EVI). De thema’s in het onderzoek van 2011 waren: chemische onkruidbestrijding en ziektebestrijding. Een en ander gebeurde in nauwe samenwerking met de coördinator, die actief is voor de toelating van gewasbe-schermingsmiddelen voor kleine toepassingen. Om de overdracht van kennis naar de praktijk te bevorderen organiseerde het EVI op 2 februari 2011 te Kortrijk (België) een bijeen-komst, gericht op het Belgische en Nederlandse vlasbedrijfsleven. De opkomst was goed, reden voor het EVI om deze activiteit voort te zetten. Ook op de open dag van Rusthoeve op 22 juni werd een rondleiding gegeven langs de vlasproeven.2012: De onderzoeks- en voorlichtingsactiviteiten zullen worden voortgezet in samenspraak met de begeleidingscommissie en de vlasonderzoekers in Frankrijk en België.

DiversenSuikerbegeleidingscommissieIn 1982 is de Suikerbegeleidingscommissie ingesteld bij ministeriële regeling. In deze commissie zijn suikerindustrie, bietentelers, handel, detailhandel, sucrochemische industrie en werknemers vertegenwoordigd. Het secretariaat is ondergebracht bij het PA. Op grond van genoemde regeling maakt een beleidsmedewerker van het PA namens de Suikerbegeleidingscommissie deel uit van de Nederlandse delegatie, die o.a. vertegenwoordigd is in het Beheerscomité Integrale-GMO-verordening (plantaardig). Hierin heeft hij een adviserende taak.

De Suikerbegeleidingscommissie heeft tot taak:■ de voorzitter van het HPA van advies te dienen bij de uitvoering en/of de toepassing van bepalingen van verordeningen op het

gebied van suiker;■ de betrokken minister van het Ministerie van EL&I te informeren over wat er bij het betrokken bedrijfsleven leeft met betrekking

tot nationaal en internationaal beleid op het gebied van suiker.In het kader van de Suikerbegeleidingscommissie zijn de volgende werk-/adviesgroepen ingesteld:

Page 49: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

48PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

■ Adviesgroep Suikerindustrie■ Adviesgroep Bietenaangelegenheden■ Werkgroep Suikerverwerkende Industrieën■ Platform Suiker en VoedingDeze groepen behandelen specifieke zaken die hun werkterrein betreffen. De eerste drie genoemde zijn vooral gericht op bepalin-gen die voortvloeien uit de marktordening voor suiker. Het platform richt zich op een eerlijke communicatie over suikers in relatie tot voeding en gezondheid.

In 2012 wordt de functie van secretaris van de Suikerbegeleidingscommissie en de vertegenwoordiging in het Beheerscomité Integra-le-GMO-verordening gesplitst. De vertegenwoordiger in het Beheerscomité is daarnaast vraagbaak voor het betrokken bedrijfsleven en adviseur voor medebewindstaken.

Platform suiker en voedingBegin 2009 is door de Suikerbegeleidingscommissie het ‘Platform Suiker & Voeding’ ingesteld. Doel: Door juiste informatie te geven over gezonde voeding in relatie tot suikers probeert het platform ongewenste maatregelen c.q. besluiten te voorkomen en invloed uit te oefenen op het gebied van wetgeving en aanverwante zaken. Suikerindustrie en suikerver-werkende industrie willen hiermee hun eigen verantwoordelijkheid nemen en proactief deelnemen aan de discussies over suikers en voeding.Uitvoering en resultaat: Het platform heeft aan de hand van 12 voedingspunten feitelijke informatie over suikers geformuleerd. In 2011 zijn verkennende gesprekken gevoerd met overheid, politiek en andere instanties om de rol van suikers in voeding toe te lich-ten. Ook zijn de standpunten van de gesprekspartners geïnventariseerd.2012: Om de rol van suikers in de voeding nog beter in beeld te krijgen en het beleid hieromtrent te bepalen zullen de relaties met overheid, politiek en andere instanties worden verdiept.

Marktontwikkelingen – afschaffing suikerquotasysteem met ingang van 2015Door de tegenvallende suikeroogst, o.a. in Brazilië, en een toenemende vraag naar suiker op de wereldmarkt zijn de suikerprijzen op de wereldmarkt relatief hoog. Door een afname van de invoer van suiker uit ACS/ACP-landen is ook de suikerprijs op de Euro-pese markten aanzienlijk hoger dan enkele jaren geleden. Door die afnemende invoer ontstaat een theoretisch tekort aan suiker op de Europese markt. Dit wordt opgelost door “buiten-quotasuiker” om te zetten in “quotumsuiker” en door het toelaten van invoer van suiker uit andere “derde landen” tegen een verlaagd invoerrecht.

verkoop en aankoopprijzen witte suiker

230

330

430

530

630

jul-08

okt-08jan-09

apr-09

jul-09

okt-09jan-10

apr-10jul-10

okt-10jan-11

apr-11

jul-11

okt-11

in E

uro/

ton

verkoopprijsw .suiker verkoopprijsind.suiker

aankoopprijsind.suiker referentieprijsw .suiker

Page 50: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

49PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

De Commissie is voornemens het suikerquotasysteem op 1 september 2015 te beëindigen. Met name suikerproducerende lidstaten zoals Duitsland, Frankrijk en Polen zijn tegen dit Commissievoorstel, omdat de Europese suikerindustrie onvoldoende is hersteld van de forse herzieningen van het suikerregime in 2006. Er zijn toen o.a. 85 fabrieken gesloten, het bietenareaal nam fors af en de Euro-pese Unie kwam met een aantal voormalige koloniën overeen om minimaal 20% van de Europese suikerconsumptie vrij van heffingen in te voeren.

Koffie en theeDe Beleidsadviescommissie Koffie en Thee behartigt de belangen van de koffie- en theesector. Naast de functie als overlegorgaan voor het bedrijfsleven, verricht de commissie met name activiteiten op het gebied van levensmiddelenwetgeving, statistiek en voorlich-ting. Voor de financiering van de activiteiten van de commissie wordt een heffing opgelegd. De hoogte van de heffingen is vastge-legd in ‘Verordening PA Financieringsheffing 2009’ en bedraagt € 0,03 per 100 kg koffie en thee.De leden van de commissie komen bij elkaar als daartoe bijzondere aanleiding is. Deze aanleiding is er in 2011 niet geweest, een teken dat alles goed verloopt binnen de sector. Een van de taken van de commissie is het maken van overzichten van de hoeveelheden in Nederland gebrande koffie, op basis van opgaven die de bedrijven doen bij het HPA. De commissie houdt via tabellen bij hoeveel koffie er in Nederland is verkocht en waar de koffiebonen oorspronkelijk vandaan komen. Verder kunnen bedrijven uit de tabellen aflezen hoe groot hun aandeel is binnen deze totale hoeveelheid. De commissie houdt ook statistische gegevens bij van de hoeveelheden thee in kleinverpakking.

Page 51: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

50PA jaarverslag 2011

2 Activiteiten

Page 52: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

51PA jaarverslag 2011

Landbouw-beleid

Adviescommissie MarktordeningsaangelegenhedenDoel: Deze door het bestuur ingestelde commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de organisaties, die in het bestuur vertegenwoordigd zijn, en fungeert als platform voor informatie-uitwisseling en overleg. De adviescommissie heeft tot taak het bestuur van advies te dienen, indien ontwikkelingen in EU-verband of internationaal (WTO) daartoe aanleiding geven. Indien de betrokken sectoren dit wensen, kunnen gemeenschappelijke standpunten worden geformuleerd, die vervolgens kenbaar worden gemaakt aan het Ministerie van EL&I en/of aan leden van de Tweede Kamer of het Europees Parlement. Uitvoering en resultaat: De adviescommissie is bijeengekomen op 4 februari en 26 oktober. In genoemde bijeenkomsten is van ge-dachten gewisseld over het landbouwbeleid na 2013 en over stopzetting van de specifieke steun voor aardappelzetmeel, gedroogde voedergewassen en vlas en hennep. De specifieke steunmaatregelen voor deze producten worden voor het laatst toegepast voor de oogst van 2011. 2012: Het toekomstig landbouwbeleid zal ook in 2012 op de agenda van de adviescommissie staan. Daarbij zal ook worden be-oordeeld of er onderwerpen zijn die vanuit het productschap onder de aandacht moeten worden gebracht bij het Ministerie van EL&I of bij de Tweede Kamer.

Marktontwikkelingen De bij het productschap aangesloten sectoren worden wekelijks geïnformeerd door middel van het ‘weekbericht granen’. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt om in te spelen op het Europees landbouwbeleid en de markt- en prijsontwikkelingen.

Graanoogst seizoen 2011/12De wereldgraanproductie van het seizoen 2011/12 (recordoogst) is bijna gelijk aan de wereldconsumptie, zodat de wereldgraan-voorraad stabiel blijft. De graanprijzen zijn ten opzichte van het seizoen 2010/2011 gedaald, maar door de relatief lage voorraden zullen de prijzen fors blijven schommelen de komende periode.

Tabel – wereldgraanproductie – wereldconsumptie

Page 53: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

52PA jaarverslag 2011

3 Landbouwbeleid

De graanoogst in de Europese Unie bedroeg dit seizoen 281 miljoen ton bij een consumptie van 274 miljoen ton. Door de goede graanoogst in de landen van het Zwarte Zeegebied exporteert de Europese Unie dit seizoen aanzienlijk minder graan dan het vorig seizoen. Europa blijft echter netto-exporteur van ongeveer 10,6 miljoen ton graan, zodat de EU-graanvoorraad zal dalen tot onge-veer 7 weken Europese consumptie.

Vooruitzichten voor het seizoen 2011/2012. Door de relatief hoge graanprijzen zal het wereldgraanareaal in het seizoen 2012/2013 toenemen met ruim 1%. Ook de vraag naar graan zal toenemen als gevolg van de forse economische groei in China en India in combinatie met een toenemende productie van bio-ethanol op basis van graan in de Verenigde Staten en de Europese Unie. De komende jaren zijn recordgraanoogsten noodzakelijk om aan de toenemende vraag naar graan te kunnen voldoen.

Volledige ontkoppeling van de aardappelzetmeelsteun.Seizoen 2011/2012 is het laatste seizoen waarin steun voor de productie van zetmeelaardappelen nog gekoppeld is. Met ingang van seizoen 2012/2013 zal de gekoppelde steun worden omgezet in een hectaretoeslag aan de akkerbouwer. Dit geldt ook voor de evenwichtspremie, die nu nog wordt toegekend aan de verwerker van zetmeelaardappelen. De akkerbouwer is vanaf seizoen 2012/2013 niet langer verplicht om zetmeelaardappelen te verbouwen voor het verkrijgen van de maximale steun. Verwacht wordt dat het zetmeelaardappelareaal zal afnemen bij een toename van het consumptieaardappelareaal en het graanareaal.In overleg met de collega’s van het Ministerie van EL&I en van het Ministerie van Landbouw in Duitsland wordt gewerkt aan een soepele overgang van de toekenning van de toeslagrechten aan akkerbouwers.Basis voor de volledige ontkoppeling van de steun zijn de teeltcontracten 2011 die zijn afgesloten tussen de akkerbouwer en de verwerker van zetmeelaardappelen.

Rijst Ook in 2011 was het productschap betrokken bij discussies, die in Brussel plaatshadden over het beheer van de gemeenschappelijke markt voor rijst. Over de aan de orde zijnde onderwerpen, veelal op het gebied van invoerregelingen, vindt waar nodig overleg plaats tussen het betrokken bedrijfsleven, het Ministerie van EL&I en het productschap.

PeulvruchtenDe ketenwerkgroep peulvruchten/eiwitvoorziening die in 2010 van start is gegaan, is bijeengekomen op 4 februari en 26 oktober. Informatie-uitwisseling, ook door het uitnodigen van vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en het Ministerie van EL&I, stond in deze bijeenkomsten centraal. Daarnaast werd vanuit de werkgroep een studie geïnitieerd, de ”Nulmeting peulvruch-ten”.

Page 54: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

53PA jaarverslag 2011

3 Landbouwbeleid

Doel: Het project was gericht op 2 punten: de bijdrage van peulvruchten aan een gezonde voeding en de ecologische footprint van de productie van peulvruchten, daaruit afgeleide producten en voedingsmiddelen waarin peulvruchten worden verwerkt. Het doel was vooral een aantal basisgegevens over peulvruchten samen te brengen.Uitvoering en resultaat: De uitvoering van het project lag bij Blonk Milieu Advies te Gouda. De kosten van het project waren begroot op € 99.490,-. Het Ministerie van EL&I heeft een subsidie toegezegd voor 50% van de kosten. De Stichting Landbouwinnovatie Bra-bant heeft € 5.049,- toegezegd. De deelnemende bedrijven, handel en verwerkende industrie, en ook het PA leverden in hoofdzaak een bijdrage in uren door het verzamelen en beschikbaar stellen van gegevens. 2012: De resultaten van het onderzoek worden in januari 2012 opgeleverd. Deze zullen worden gebruikt in het kader van het top-sectorenbeleid rond het thema eiwitvoorziening en in het kader van de voorlichting over gezonde voeding.

Biobased EconomyHet PA participeert in de Stichting Dutch Biorefinery Cluster (DBC). Deze stichting, in maart 2010 opgericht, is een samenwerking van bedrijven die actief zijn op het terrein van biobased economy. De voorzitter van het PA maakt deel uit van het bestuur van het DBC. Medewerkers van het productschap participeren in werkgroepen van deze stichting. Doel: DBC is een platform voor de bevordering van samenwerking tussen bedrijven en het initiëren van acties, bijvoorbeeld in de richting van politiek en overheid, met het doel barrières voor de ontwikkeling van biobased economy weg te nemen. Uitvoering en resultaat: Vanuit het project Kiemkracht is een bijdrage geleverd aan de uitwerking van enkele thema’s, waarmee het DBC aan de slag is gegaan. Dit heeft onder meer zijn weerslag gekregen in het BIOCAB-project (Biorefinery Initiative for Optimal CAscading of Biomass), waarin meerdere onderzoeksactiviteiten zijn ondergebracht. Dit project wordt deels gefinancierd uit het Euro-pees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. In BIOCAB zijn onderdelen van het Masterplan Mineralenmanagement opgenomen. Aan de deelname in de Stichting DBC zijn voor het PA kosten verbonden. Voor 2011 gaat het om € 16.702,-. 2012: Aan de hand van de opgedane ervaringen zal het PA in het begin van 2012 een besluit nemen over de continuering van de participatie in het DBC.

Page 55: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011
Page 56: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

55PA jaarverslag 2011

Arbeid en arbeidsom-standigheden

De afdeling Arbeid is betrokken bij de ontwikkeling van activiteiten op het gebied van arbeidsomstandigheden, arbeidsmarkt, scho-ling en opleiding. De rapportering in dit jaarverslag heeft betrekking op de Commissie Arbeid PA/PDV en op activiteiten van de werkgroep Verankering Arbeid van de gezamenlijke productschappen. De afdeling Arbeid van het HPA vervult een ondersteunende rol in arbeidsgerelateerde projecten van het PA. Commissie Arbeid PA/PDVOmdat in een aantal projecten, waaronder het project ‘Tillen’, al gezamenlijk werd opgetrokken, zijn in maart 2011 de Commissie Arbeid van het PA en de Commissie Sociaal-Economische Aangelegenheden Diervoeder (CSEAD) samengevoegd tot één Commissie Arbeid PA/PDV. De Commissie Arbeid PA/PDV besteedt op gestructureerde wijze aandacht aan arbeidsgerelateerde vraagstukken en adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd hierover. In deze commissie hebben zowel afgevaardigden van werknemers als werkgevers zitting. Zij vertegenwoordigen samen de totale breedte van de kolom van PA en PDV. De commissie biedt een platform om onderwerpen van gemeenschappelijk belang te bespreken. Ook rapporteert zij over het verloop van diverse sectoractiviteiten met als doel van elkaars ervaringen te leren. Op deze wijze kunnen activiteiten elkaar versterken en wordt dubbel werk voorkomen. In 2011 kwam de commissie vier maal bijeen.

ArbocatalogiDoel: De afdeling Arbeid heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van dertien verschillende arbocatalogi. In een arbocatalogus staat beschreven op welke manier werkgevers kunnen voldoen aan overheidsvoorschriften op het gebied van veilig en gezond werken. Be-drijven die met een door de Arbeidsinspectie goedgekeurde arbocatalogus werken, voldoen aan deze wettelijke eisen. De Arbeidsin-spectie gebruikt de arbocatalogi als referentiekader bij bedrijfsbezoeken.Uitvoering en resultaat: Voor de akkerbouwsectoren begeleidde de afdeling Arbeid de ontwikkeling van de volgende zes catalogi:

Bakkerijen en zoetwarenindustrie■ Arbocatalogus ambachtelijke bakkerijen■ Arbocatalogus industriële bakkerijen■ Arbocatalogus koek■ Arbocatalogus snoepGraanbe- en verwerkende bedrijven■ Arbocatalogus meelverwerkende bedrijven■ Arbocatalogus handel in granen, zaden en peulvruchten

Voor de diverse arbocatalogi is een projectgroep samengesteld met vertegenwoordigers uit werkgevers- en werknemersorganisaties, die gezamenlijk werken aan het maken van een passend oplossingenboek. In 2010 zijn bovengenoemde catalogi goedgekeurd door de Arbeidsinspectie, waardoor 6 x € 50.000,- is toegekend aan subsidie. In 2011 is het merendeel van de arbocatalogi verder uitgewerkt en geïmplementeerd. 2012: Voor zover de arbocatalogi nog niet zijn afgerond, worden deze verder uitgewerkt en geïmplementeerd.

Arbocatalogus bakkerijen en zoetwarenindustrieDoel: Zie onder kopje arbocatalogi.Uitvoering en resultaat: De Arbocatalogus Zoetwaren is uitgewerkt en goedgekeurd door het GO Zoetwaren en daarna aangeboden aan en goedgekeurd door de Arbeidsinspectie. De Arbocatalogus is beschikbaar via internet.

Page 57: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

56PA jaarverslag 2011

4 Arbeid en arbeidsomstandigheden

2012: Gebruikers gaan de Arbocatalogus zoetwaren testen. De arbocatalogi voor industriële en ambachtelijke bakkerijen zullen wor-den afgerond en via internet toegankelijk gemaakt. Arbocatalogus meelfabrikantenDoel: Zie onder kopje arbocatalogi. Uitvoering en resultaat: De arbocatalogus voor meelfabrikanten is in 2011 afgerond. In deze arbocatalogus, die door de arbeidsin-spectie is goedgekeurd, zijn de onderwerpen fysieke belasting, geluid, machineveiligheid, stof en transportveiligheid uitgewerkt. In september 2011 zijn werknemers van de arbocatalogus op de hoogte gesteld via een leaflet, die door de bedrijven intern is ver-spreid. 2012: Het project is in 2011 afgerond. De arbocatalogus wordt tweejaarlijks geëvalueerd samen met werkgevers en werknemers.

Arbocatalogus handel in granen, zaden en peulvruchtenDoel: Zie onder kopje arbocatalogi.Uitvoering en resultaat: In 2011 zijn de arbocatalogus voor de handel in granen, zaden en peulvruchten en de arbocatalogus voor de diervoedersector samengevoegd. De arbeidsrisico’s fysieke belasting, stof, gevaarlijke stoffen, ATEX en gegaste containers zijn herzien. Hierbij hebben vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers uit de sector een belangrijke rol vervuld.2012: De arbocatalogus wordt begin 2012 nogmaals ter goedkeuring aangeboden aan de arbeidsinspectie. Tevens zullen de onderwerpen machineveiligheid en geluid aan de arbocatalogus worden toegevoegd. Verder zal de arbocatalogus actief onder de aandacht worden gebracht van werkgevers en werknemers, die in de sector werkzaam zijn.

Project GeluidDoel: Doelstelling van dit project is om de bewustwording van risico’s op gehoorschade in de werkomgeving te vergroten. Uitvoering en resultaat: PA en PDV zijn in 2011 met dit project gestart. Om de herkenbaarheid te vergroten sluiten het ontwikkelde logo en de lay-out van de nieuwsbrief aan bij het project ‘Tillen’.2012: Er worden drie nieuwsbrieven ontwikkeld, die zowel werkgevers als werknemers informeren over wat gehoorschade is en welke gevolgen dit heeft. De informatie zal terug te vinden zijn op de websites van PA en PDV.

ATEX-handleiding bakkerij- en zoetwarenindustrieDoel: De ATEX-handleiding ondersteunt bedrijven op gestructureerde wijze bij het voldoen aan de ATEX-regelgeving.Uitvoering en resultaat: De ATEX-regelgeving verplicht bedrijven onder andere om te beschikken over een explosieveiligheidsdocu-ment. De handleiding, die door de arbeidsinspectie als zodanig is geaccepteerd, wordt regelmatig aangevraagd en is opgenomen in de arbocatalogi voor de bakkerij- en zoetwarenindustrie.2012: Op basis van nieuwe technologie zal worden onderzocht of update van de ATEX-handleiding gewenst is.

GrondstoffendatabankDoel: Inzichtelijk maken van explosie-eigenschappen van grondstoffen.Uitvoering en resultaat: In 2011 hebben meer gebruikers toegang gekregen tot de webapplicatie waarop explosie-eigenschappen van grondstoffen staan vermeld. Fysische eigenschappen van grondstoffen, bijproducten, tussenproducten, eindproducten en reststromen zijn in de database opgenomen, alsmede een methodiek die de explosieklasse van een mengsel berekent. Aan de data-bank worden continu nieuwe stoffen toegevoegd; al opgenomen stoffen worden aangepast als nieuwe gegevens bekend worden. De databank is te raadplegen via http://atex.productschapakkerbouw.nl.2012: Het gebruik zal worden gestimuleerd door het geven van informatie.

Sociaal-economische kerngegevensDoel: Het verzamelen en analyseren van kerngegevens over de arbeidsmarkt in de agro- en foodsectoren. Op basis hiervan worden nieuwe beleidsvoorstellen ontwikkeld en onderbouwd.Uitvoering en resultaat: In 2011 is het Arbeidsmarktonderzoek Akkerbouw en Diervoeder afgerond. In het betreffende rapport, dat

Page 58: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

57PA jaarverslag 2011

4 Arbeid en arbeidsomstandigheden

in juni 2011 is verschenen, wordt een representatief beeld gegeven van de arbeidsmarkt van de vier grootste productiekolommen: aardappelen, granen, diervoeder en suiker. Het onderzoek bestaat uit een kwantitatief onderdeel met werkgeversgegevens en een werknemersdeel, waarvoor interviews zijn gehouden met werknemers. Een klankbordgroep met leden vanuit de Commissie Arbeid PA/PDV heeft het onderzoek begeleid. De resultaten van het onderzoek zijn beschikbaar gesteld aan de sector. De website waarop de informatie is weergegeven heeft een nieuwe naam gekregen: www.arbeidsmarktagrofood.nl. 2012: Dit jaar worden ideeën voor vervolgactiviteiten uitgewerkt. De website wordt up to date gehouden.

MedezeggenschapDoel: Sociale partners hebben een project geïnitieerd, dat is gericht is op het vergroten van medezeggenschap in de bakkerijwereld: ‘gesprekken aan de bakkerstafel’. Aan de hand van concrete casussen krijgen ondernemers handreikingen over hoe ze kennis van medewerkers beter kunnen benutten voor het bereiken van bedrijfsdoelstellingen. De casussen vormen de input voor een digitale vraagwerkwijzematrix. Uitvoering en resultaat: Het PA heeft in 2009 uit het ‘Fonds Structuurversterking Bakkerij’ middelen voor dit project beschikbaar gesteld. In 2010 is een zestal casussen uitgewerkt. Na beoordeling van de eindrapportage begin 2011 is dit project voortgezet met een financiële bijdrage van het Sociaal Fonds Bakkersbedrijf. In 2011 zijn naast nieuwe bedrijven ook de eerdere deelnemers geschoold. Dit om een train-de-trainer-aanpak te realiseren waarin bakkers van elkaar leren. In diverse vakbladen is publiciteit gegeven aan het project.2012: In dit jaar wordt het project verder uitgerold, om bakkerijondernemers en werknemers te bereiken en de onderlinge samenwer-king te verbeteren.

Grondstofallergie

Blij met stofvrij!Doel: Met dit project wordt gewerkt aan het voorkómen van grondstofallergie bij werkenden met meelstof. In 2007 eindigde het ‘ar-boconvenant grondstofallergie’. Nadien is hard gewerkt aan het waarborgen van de twee belangrijkste resultaten van dit convenant: 1) het stofbeheersingsprogramma, om blootstelling aan stof zoveel mogelijk te verminderen, 2) het gezondheidsbewakingsprogramma, waarmee in een vroeg stadium een allergie kan worden opgespoord.Uitvoering en resultaat: Vanuit het PA is het Informatiecentrum Grondstofallergie ingericht om de 10.000 werkenden in de bakkerij, die worden blootgesteld aan meelstof, in de gelegenheid te stellen een gezondheidsonderzoek te ondergaan. Het informatiecentrum zorgt ervoor dat het hele proces, van het versturen van de vragenlijst tot het eventueel adviseren over werkplekaanpassingen, soepel verloopt. Er wordt hierbij nauw samengewerkt met de bakkerspolikliniek. De respons op de tot nu toe 3000 verstuurde vragenlijsten is 63%.Het haalbaarheidsonderzoek naar een grenswaarde voor meelstof dat de SER uitvoert is nog niet afgerond. De branchebegeleidings-commissie (BBC) heeft metingen uit laten voeren en is tot de conclusie gekomen, dat het niet mogelijk is om een redelijke grenswaar-de te bepalen. De SER is hierover geïnformeerd.2012: Het informatiecentrum zal haar werkzaamheden continueren en blijft streven naar een zo hoog mogelijke respons.

Vertrouwenspersonen gezondheidsbewakingssysteem Doel: In 2003 hebben de sociale partners in de bakkerijsector afgesproken samen een gezondheidsbewakingssysteem (GBS) op te zetten. Met dit systeem wordt in een vroeg stadium allergie voor meel en broodverbetermiddelen opgespoord. Het Informatiecentrum Grondstofallergie beschikt over de nodige expertise met betrekking tot de problematiek. Uitvoering en resultaat: Aanvullend zijn negen (kader)leden van vakbonden aangesteld als vertrouwenspersonen GBS. Zij kunnen werknemers te woord staan, die vragen hebben of twijfelen over deelname. Deze vertrouwenspersonen kunnen van belang zijn voor werkenden, die uiteindelijk naar ander werk worden begeleid. Het beroep dat op de vertrouwenspersonen wordt gedaan is nog gering.2012: Gedurende het jaar zullen de vertrouwenspersonen in verschillende media onder de aandacht worden gebracht.

Page 59: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

58PA jaarverslag 2011

4 Arbeid en arbeidsomstandigheden

Stof? Pak‘t Aan!Doel: Agrarisch stof in de sectoren akkerbouw, diervoeder, tuinbouw en vee, vlees en eieren kan leiden tot problemen met de lucht-wegen. Werkgevers en werknemers delen de verantwoordelijkheid om via “gezond-verstand-oplossingen” stofbeheersing te bevorde-ren en zo ziekteverzuim, schadeclaims en aangescherpte regelgeving te voorkomen. Van 2005 tot 2007 hebben de Productschappen Akkerbouw, Diervoeder, Tuinbouw en Vee, Vlees en Eieren samen onderzoek gedaan en maatregelen ontwikkeld om blootstelling aan agrarisch stof terug te dringen. Evaluatie leert dat al veel bereikt is.Uitvoering en resultaat: Er is blijvende aandacht nodig voor de risico’s van stof. De productschappen hebben daarom besloten het project te verlengen voor de duur van drie jaar (2011 t/m 2013). Hierbij wordt gekozen voor een branchespecifieke aanpak. Per sector wordt een plan van aanpak opgesteld met meetbare doelen. Expertise vanuit Stof? Pak’t aan! wordt ingezet ter ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van plannen van aanpak. Studenten van de Universiteit Utrecht hebben in het kader van een stage-opdracht een begin gemaakt met het ontwikkelen van een lesmodule voor het MBO. De eerste nieuwsbrief van Stof? Pak’t aan! is verschenen en voornamelijk digitaal verspreid.Werkgevers en werknemers van de SER-Commissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek (GSW) hebben het Ministerie van SZW benaderd om hun standpunt ten aanzien van grenswaarden voor endotoxinen te bepleiten. Vanuit het ministerie is aangegeven dat werkgevers en werknemers hier samen uit moeten komen. De discussie over een mogelijke grenswaarde voor endotoxine ligt op dit moment stil.2012: Er wordt invulling gegeven aan de sectorspecifieke plannen van aanpak. Als input hiervoor wordt een excursie georganiseerd naar de sectoren metaal en bouw, die vergelijkbare problematiek met stof kennen. De ontwikkeling van de lesmodule wordt afge-rond. Met TNO wordt onderzocht of met behulp van subsidie methodes en machines ontwikkeld kunnen worden om stofblootstelling verder te reduceren.

Verankering Arbeid Het project “Verankering Arbeid” heeft als doel het stimuleren van beleidsontwikkeling op het terrein van arbeid in de agrofoodsecto-ren. Het uitgangspunt voor projecten is het sectorbelang. Samenwerken in project waar het kan, maar niet als dwingende voorwaar-de. Tevens zal bij activiteiten en projecten specifieke aandacht worden besteed aan de betrokkenheid en inzet van de achterbannen van werknemers- en werkgeversorganisaties. In 2010 is na evaluatie besloten het project voor de periode van vier jaar te verlengen.Verankering van de factor arbeid in de productschappen en het verder vergroten van de betrokkenheid van vakbonden binnen de productschappen wordt hiermee gerealiseerd. Vakbondsbestuurders en beleidsadviseurs van de vakbonden werken hierbij nauw sa-men met de sociaal-secretarissen van de productschappen. Zij richten zich op het realiseren van een breed bestuurlijk draagvlak voor projecten, maar willen eveneens bereiken dat projecten aansluiten bij de ‘werkvloer’ in de agrofoodsectoren.

Programma Arbeidsmarkt en Opleiding (PAO)Doel: Uitwerken van een aantal concrete projecten vanuit de intentieverklaring tussen het Ministerie van EL&I en de productschappen om meer jongeren naar de agrofoodsector te trekken.Uitvoering en resultaat: De komende drie jaar stimuleert dit programma jongeren een loopbaan in de agrofoodsector te kiezen. Ook wordt getracht mensen die hier al werkzaam zijn naar een hoger werkniveau te tillen. Daarnaast worden bedrijven in de agrofood-sector enthousiast gemaakt voor het aanbieden van maatschappelijke stages. De landbouw- en voedselsector wil voor jongeren en werkenden een sector zijn en blijven, die toekomstperspectief en uitdaging biedt. De productschappen investeren daarom een bedrag van € 1,8 miljoen in het programma. Het Ministerie van EL&I ondersteunt het programma met een bijdrage van ruim € 1,1 miljoen. In 2011 is veel werk verzet voor de PAO-projecten. In de sectoren is een tiental scholingsconsulenten actief. Zij vormen een brug tus-sen bedrijven en het onderwijsveld en proberen zo de wensen en vragen van bedrijven op onderwijsgebied te realiseren. In 2011 is tevens het project ‘Regionale arbeidsmobiliteit’ uitgevoerd. Verder hebben in 2011 de gezamenlijke productschappen samen met LTO Nederland, de Groene Kennis Coöperatie, de AOC Raad en de Nationale Coöperatieve Raad voor Land- en Tuinbouw het onderwijsmanifest ‘Goed onderwijs voor vitale Agro- en Tuinbouw-sectoren’ ondertekend. In de tweede helft van het jaar hebben de productschappen ondersteuning geleverd bij het uitwerken van de zogenaamde Human Capital Agenda (HCA) van de topsectoren agrofood, tuinbouw en uitgangsmateriaal. De productschappen heb-

Page 60: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

59PA jaarverslag 2011

4 Arbeid en arbeidsomstandigheden

ben eind 2011 een intentieverklaring opgesteld om bij het uitwerken van deze HCA concreet ingezet en betrokken te worden. 2012: De PAO-projecten worden gecontinueerd. Zowel voor lopende projecten als voor nieuwe initiatieven wordt aangesloten bij het topsectorenbeleid en de uitwerking van de HCA.

Scholingsconsulent akkerbouwDoel: Ontwikkeling van een nieuwe structuur in het akkerbouwonderwijs. Door het onderwijs op een hoger niveau te tillen en te con-centreren op een kleiner aantal locaties wordt een grotere instroom van studenten beoogd. Uitvoering en resultaat: In 2011 is het PAO-project scholingsconsulent akkerbouw en diervoeder gestart. Gezien de diversiteit van de sectoren die vallen onder het PA, is gekozen voor een vraaggerichte aanpak. In het verslagjaar is begonnen met een inventarisatie per sector, dit is in juni 2011 besproken in de Commissie Arbeid PA/PDV. Met dit project moet het bestaande akkerbouwonderwijs op Agrarische OnderwijsCentra (AOC’s) een kwaliteitsimpuls krijgen. Specialisatie, samenwerking en concentratie zijn hierbij de kernwoorden. 2012: In 2012 zal met de akkerbouwsectoren verder worden overlegd over de mogelijke invulling van dit project.

Maatschappelijke stages rond voedsel en groenDoel: Alle leerlingen in het voortgezet onderwijs (praktijkonderwijs, VMBO, HAVO en VWO) moeten een maatschappelijke stage volgen van minimaal 30 uur. Hiervoor zijn diverse projecten ontwikkeld. Uitvoering en resultaat: In 2011 is het PA in samenwerking met de NBOV en het Voedingscentrum gestart met de ontwikkeling van maatschappelijke stages. Tijdens deze stages kunnen leerlingen van VMBO, HAVO en VWO kennismaken met de sector. Onder de naam ‘van akker tot bakker’ worden de akkerbouwsector, het ketenprincipe en de meerwaarde van brood onder de aandacht gebracht. Aanvullend worden docentenhandleidingen ontwikkeld. In 2011 heeft al een pilot plaatsgevonden op drie middelbare scholen. Deze pilot is door de leerlingen als zeer positief beoordeeld. Leerlingen kunnen nu invulling geven aan de maatschappelijke stage met behulp van het project ‘van akker tot bakker’. 2012: Maatschappelijke stages in andere onder het productschap vallende sectoren worden gestimuleerd onder de noemer ‘van grond tot mond’.

Regionale arbeidsmobiliteit Doel: Met dit project moet meer en beter inzicht worden verkregen in mobiliteitsontwikkelingen, die zich nu en in de nabije toekomst op de arbeidsmarkt zullen voordoen. Dit inzicht kan vervolgens als basis dienen voor arbeidsmarktbeleid, waarmee de agrofoodsec-toren actief kunnen werken aan een flexibele en goed draaiende arbeidsmarkt.Uitvoering en resultaat: Om inzicht te krijgen in de agrofoodsectoren, zowel tussen de sectoren onderling als op regionaal niveau, is kwantitatief en kwalitatief onderzoek uitgevoerd. De eerste tussentijdse resultaten van dit onderzoek zijn in oktober 2011 besproken tijdens een werkconferentie ‘verbinden op mobiliteit in agrofoodsectoren’. Aan deze conferentie werd deelgenomen door meer dan 60 vertegenwoordigers vanuit productschappen, ministeries, vakbonden, onderwijs, kenniscentra en de uitzendbranche, werkgevers en vertegenwoordigers van arbeidsmarktplatforms en -initiatieven. Het onderzoek is eind 2011 afgerond.2012: Op basis van de resultaten, conclusies en aanbevelingen wordt bepaald hoe groot het draagvlak is in de sectoren. Aanslui-tend wordt een drietal pilots georganiseerd om samenwerking op de arbeidsmarkt te optimaliseren. Het project zal in 2012 worden afgerond.

Nieuwsbrief ArbeidDoel: Het informeren van kader- en bestuursleden van de betrokken vakbonden over de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, scho-ling, (beroeps)onderwijs en sociale zekerheid.Uitvoering en resultaat: De nieuwsbrief wordt samengesteld in samenwerking met vertegenwoordigers van FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen. De nieuwsbrieven bevatten korte, op specifieke onderwerpen toegespitste artikelen. In 2011 is de Nieuwsbrief Arbeid drie maal uitgegeven.2012: Er zullen vier nieuwsbrieven verschijnen om nieuwe ontwikkelingen onder de aandacht te brengen.

Page 61: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

60PA jaarverslag 2011

4 Arbeid en arbeidsomstandigheden

KetenonderzoekDoel: Inzicht krijgen in eventuele machtsconcentraties in ketens en de nadelige gevolgen die dit kan hebben voor werknemers. Uitvoering en resultaat: Het project is ingegeven door de wens van vakbonden om een mogelijke onbalans in de keten te vertalen naar mogelijke gevolgen in arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden. Het PA heeft dit onderzoek samen met de Product-schappen Vee, Vlees en Eieren en Tuinbouw uitgevoerd. Het eindrapport is in juni 2011 verschenen, de resultaten zijn beschikbaar gesteld aan de sector. Uit het onderzoek blijkt dat er geen ‘schuldige’ is aan te wijzen die de rest van de keten in zijn greep houdt. Maar prijsdruk -en als gevolg daarvan kostenbesparingen in het productieproces- treedt in alle schakels van de ketens op en wordt aan elkaar doorgegeven.2012: Dit jaar worden ideeën voor vervolgactiviteiten uitgewerkt en met de sectoren afgestemd.

Page 62: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

61PA jaarverslag 2011

Financiën

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiën van het productschap. Er wordt aandacht besteed aan de balans per 31 december 2011, de financiële resultaten over 2011, de financiële relaties, de heffingen en andere relevante aspecten.

Balans per 31 december 2011

Activa Passiva

Financiële vaste activa 11.018.400 Eigen vermogen

* Algemene reserve 1.071.600

Vlottende activa 12.897.400 * Bestemmingsreserves 12.202.700

* Bestemmingsfondsen 1.211.400

14.490.400

Liquide middelen 627.200 Vlottende passiva 10.052.600

Totaal activa 24.543.000 Totaal passiva 24.543.000

De financiële vaste activa zijn belegd volgens de richtlijnen die zijn opgenomen in de Verordening HPA beleggingsbeleid akkerbouw-productschappen 2004. De belegde gelden zijn ingelegd in het FIDO Plus fonds (Financiering Decentrale Overheden) van Robeco.

De vlottende activa hebben in hoofdzaak betrekking op borgstellingen, de rekeningcourantverhouding met het HPA, debiteuren en nog te factureren bedragen. Waardering vindt plaats tegen nominale waarde onder aftrek van een op basis van risicoanalyse vastge-stelde voorziening voor oninbaarheid. De liquide middelen betreffen vrij opeisbare banktegoeden.

Het eigen vermogen bestaat overeenkomstig artikel 31 van de Verordening Financiën Bedrijfslichamen 1999 (VFB 1999) van de SER uit de som van de algemene reserve, de bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen. Op grond van artikel 34 van de VFB 1999 hanteert de SER als norm dat de som van de algemene reserve en de bestemmingsreserves niet meer mag zijn dan het totaal van de lasten over het verslagjaar. Op 31 december 2011 bedroeg de som van de algemene reserve en de bestemmingsreserves 99 % van het totaal van de lasten over het jaar 2011.

Onder de vlottende passiva zijn onder andere opgenomen de crediteuren, evenals de nog te betalen en vooruit ontvangen bedragen. Resultaten op hoofdlijnenIn de herziene begroting 2010 is uitgegaan van een negatief resultaat ad € 2,3 miljoen. De rekening 2011 kent een negatief resultaat van circa €1,6 miljoen.

Sector bakkerijIn 2011 heeft de sector bakkerij een negatief exploitatieresultaat van circa € 940.000,- nagenoeg gelijk aan de herziene begroting. Binnen deze sector zijn er hogere heffingsinkomsten (€ 4,0 miljoen) gerealiseerd dan begroot (€ 3,7 miljoen). Daarnaast is er een overbesteding bij overige lasten van € 300.000,- inzake arbeidsvoorwaardelijke verplichtingen voor het MKB.

Aan het eind van 2010 hebben werkgevers- en werknemersorganisaties in de bakkerij overeenstemming bereikt over nieuwe struc-

Page 63: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

62PA jaarverslag 2011

5 Financiën

tuurversterkende maatregelen voor de bakkerij voor de periode 2011 tot en met 2013. Deze maatregelen resulteren in de afbouw van de reserves met circa € 2,2 miljoen, waarvan € 0,9 miljoen in 2011 is gerealiseerd.

TeeltsectorIn 2011 heeft de sector teelt een negatief exploitatieresultaat van circa € 369.000,- hetgeen € 553.000,- minder negatief is dan begroot. In de rekening 2011 zijn er licht hogere baten. Het effect wordt met name veroorzaakt door lagere uitgaven aan sectoractiviteiten.

Page 64: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

63PA jaarverslag 2011

5 Financiën

Financiële resultaten over 2011

De rekening van baten en lasten van het Productschap Akkerbouw voor het jaar 2011 is als volgt:

Totaal generaal

Bestuur en algemeen

Product en dienst

Arbeid

BatenHeffingen 10.180.900 2.078.200 8.073.800 28.900

Retributies 21.300 - 21.300 -

Diensten aan derden - direct 72.000 72.000 - -

Diensten aan derden - doorbelast 177.300 172.200 5.100 -

Rente 870.600 61.900 802.300 6.400

Vergoeding opgedragen taken - - - -

Niet bestede subsidies / diensten door derden - - - -

Overige baten 730.800 61.800 669.000 -

subtotaal baten 12.052.900 2.446.100 9.571.500 35.300

Interne overboekingen (aan) 4.588.400 3.706.500 881.900 -

totaal baten 16.641.300 6.152.600 10.453.400 35.300

LastenPersoneelskosten 1.425.100 1.425.100 - -

Reis-, verblijf- en representatiekosten 168.700 153.700 15.000 -

Huisvestingskosten 58.800 58.800 - -

Bureaukosten 164.700 87.800 76.900 -

Vergaderkosten 190.500 83.400 88.600 18.500

Financiële relaties 8.917.400 66.200 8.811.100 40.100

Diensten door derden - direct 31.000 31.000 - -

Diensten door derden - doorbelast 2.308.900 1.804.500 419.300 85.100

Overige lasten 410.200 47.200 363.000 -

subtotaal lasten 13.675.300 3.757.700 9.773.900 143.700

Interne overboekingen (van) 4.588.400 2.664.700 1.923.700 -

totaal lasten 18.263.700 6.422.400 11.697.600 143.700

Resultaat (1.622.400) (269.800) (1.244.200) (108.400)

Stand van de reserveReserves 01/01 16.112.800 1.341.400 14.631.500 139.900

Reserves 31/12 14.490.400 1.071.600 13.387.300 31.500

De baten van het productschap zijn voor circa 85% afkomstig uit de opbrengsten van de financierings- en bestemmingsheffingen. De tarieven worden jaarlijks bij verordening door het bestuur vastgesteld.

Page 65: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

64PA jaarverslag 2011

5 Financiën

Bij de onder de personeelskosten opgenomen pensioenkosten wordt opgemerkt, dat vanaf 2006 de pensioentoezeggingen zijn gebaseerd op een middelloonregeling. De jaarlijks te betalen premie is gebaseerd op een doorsneepremie die voor alle aangesloten productschappen gelijk is. Afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad wordt een korting verleend op de te betalen premie.De premie wordt opgebracht door de werkgevers en werknemers in de verhouding 2/3 werkgevers en 1/3 werknemers. Vanaf 2011 wordt een premie in rekening gebracht van 21% van de pensioengrondslag (14% werkgevers en 7% werknemers). In 2011 bedraagt het betaalde werkgeversdeel € 81.400,-.

Circa € 8,9 miljoen is bestemd voor financiële relaties. Dit zijn kosten voor (onderzoeks)projecten en overige sectoractiviteiten. Onder de post diensten door derden is de doorbelasting van het HPA opgenomen.

HeffingenHet bestuur heeft twee heffingsinstrumenten om de activiteiten van het productschap te financieren. De kosten verbonden aan de or-ganisatie en aan het bestuur worden gefinancierd met behulp van een financieringsheffing. Voor bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld onderzoek en structuurversterking) zijn bestemmingsheffingen van toepassing; de baten komen terecht in speciaal daarvoor door het bestuur ingestelde fondsen. Het streven van het bestuur is gericht op een sluitende begroting, zij het dat in verband met de hoogte van de reserve daarbij enige ruimte tot flexibiliteit bestaat.

De juridische basis voor de inning van de financieringsheffingen is neergelegd in de ‘Verordening PA financieringsheffing 2009’. Het bestuur van het productschap heeft deze verordening vastgesteld in de vergadering van 13 november 2008.

De bestemmingsheffingen vinden hun oorsprong in de volgende verordeningen:■ Heffingsverordening PA fonds aardappelverwerking 2009;■ Heffingsverordening PA fonds consumptieaardappelen 2009;■ Heffingsverordening PA fonds pootaardappelen 2009;■ Verordening PA fonds structuurversterking bakkerij 2009;■ Heffingsverordening PA fonds teeltaangelegenheden 2009;■ Heffingsverordening PA fonds uien 2009;■ Heffingsverordening PA fonds zaaizaad van granen, peulvruchten en andere gewassen 2009;■ Heffingsverordening PA fonds grassen en voedergewassen 2009;■ Heffingsverordening PA fonds zetmeelaardappelen 2009;■ Heffingsverordening PA inlands graan 2009;■ Heffingsverordening PA teeltbescherming zetmeelaardappelen 2009;■ Heffingsverordening PA vlasfonds 2009.

Page 66: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

65PA jaarverslag 2011

5 Financiën

Financiële relatiesBij het aangaan van financiële relaties door het productschap wordt vastgesteld of deze relatie voldoet aan de PBO-toets:1. het doel van de financiële relatie is herleidbaar tot de taken en bevoegdheden van het productschap, bedoeld in artikel 71 van

de ‘Wet op de bedrijfsorganisaties’ en in zijn instellingsbesluit;2. het doel van de financiële relatie is niet of niet goed te bereiken via financiering door privaatrechtelijke organisaties;3. het productschap kan de desbetreffende activiteiten niet of niet goed zelf uitvoeren;4. de activiteiten komen in beginsel ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld, of die behoren

tot een bepaalde branche of sector binnen zijn werkingssfeer, en de daarbij betrokken personen;5. er is voorzien in een tijdige evaluatie van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de financiële relatie.

Ad 1: Het productschap heeft tot taak het algemeen belang te dienen en de bedrijfsuitoefening te bevorderen van de ondernemin-

gen waarvoor zij is ingesteld. Verder dient het productschap het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en de daarbij betrokken personen te behartigen. Het productschap geeft geeft hier invulling aan door het zelf uitvoeren dan wel het begeleiden van activiteiten door inzet van menskracht en expertise.

Ad 2: Het productschap financiert alleen activiteiten die herleidbaar zijn tot de taken van het productschap en die ten goede komen aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld. Indien het doel ook te bereiken is via financiering door private organisaties is financiering door het productschap niet aan de orde.

Ad 3: In het geval dat het productschap een activiteit niet zelf kan uitvoeren is de vraag aan de orde of (mede-) financiering door het productschap wenselijk is. Het productschap richt zich in dat geval vooral op het beoordelen van projectaanvragen, het toezicht houden op de uitvoering (mede op basis van inhoudelijke en financiële (voortgangs)rapportages) en het beoordelen van de evaluatie, doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële relatie.

Ad 4: De activiteiten van het productschap komen ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld. Alle onderzoeksresultaten zijn openbaar en toegankelijk voor alle bedrijfsgenoten.

Ad 5: Na beëindiging van een financiële relatie dient te worden getoetst op doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële relatie.

Page 67: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

66PA jaarverslag 2011

5 Financiën

Financiële relaties met dragende organisaties

Naam organisatie: Omschrijving activiteit / project / relatie

Rekening2011

Herziene begroting

2011

Centre for BioSystems Genomics - Genomics 100.000 101.000

NBC - Voorlichtingsbureau brood 1.561.500 1.561.500

- Kenniscentrum 817.900 1.045.600

- Marktonderzoek 393.500 393.500

- Zoutreductie in brood 100.000 -

- Onderzoek acrylamide - 6.000

- Onderzoek structuur bakkerijsector 17.100 -

NBOV - EK Boulangerie - 117.500

Stichting Sociaal Fonds bakkersbedrijf - Opzet opleidingshuis 278.500 800.000

Projecten LTO Noord - Kennisuitwisseling M. Chitwoodi 71.200 89.000

Rusthoeve - Praktijkonderzoek 74.300 79.500

CELC - Promotie vlas en linnen 41.000 40.000

Instituut Rationele Suikerproductie - Suikerbietenonderzoek 213.000 213.000

Fonds Kleine Toepassingen - Gewasbescherming 150.800 100.000

Nederlands Instituut voor de Afzetbe-vordering van Pootaardappelen - Afzetbevordering pootaardappelen 66.000 70.000

SPNA - Onderzoek 88.700 134.000

Stichting Teeltbescherming Fabrieks-aardappelen - Teeltbescherming 324.700 325.000

FNV bondgenoten / CNV vakmensen - Verankering Arbeid 21.600 23.000

totaal dragende organisaties 3.714.400 4.253.000

Page 68: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

67PA jaarverslag 2011

5 Financiën

Financiële relaties met niet-dragende organisaties (vanaf € 50.000,-)

Hoofdfunctie / naam organisatie:

Omschrijving activiteit / project / relatie

Rekening2010

Herziene begroting

2010

DCA - Bureau aardappelmarktinformatie 80.700 88.000

HZPC - Onderzoek 250.100 240.000

HLB - Praktijkonderzoek 198.300 194.000

DLV - Praktijkonderzoek 444.800 482.000

Vereniging Innovatief Platteland - Praktijkonderzoek 58.200 60.000

NAK - Aardappelmoeheid, Masterplan Phytophthora, Knolcyperus, wratziekte 208.300 237.000

Stichting Dienst Landbouwkundig Onder-zoek (DLO)

- Praktijkonderzoek, Masterplan Phytophthora 1.246.000 985.000

BKD - Knolcyperus 118.800 81.000

Ecorys - Arbeidsmarktonderzoek 66.500 -

Stichting NKAL - Informatiecentrum grondstofallergie 50.400 -

Diergeneeskunde U.U. - Informatiecentrum grondstofallergie 55.000 -

WUR-PRI - Drift hoge rijssnelheid/kantdop 40.000 75.800

totaal niet-dragende organisaties 2.605.200 2.367.000

Onder dragende organisaties worden verstaan benoemingsgerechtigde organisaties en instellingen waarin deze organisaties participeren.

Overige aspecten

Bezoldiging voorzitterDe voorzitter van het Productschap Akkerbouw is tevens voorzitter van het Productschap Diervoeder, het Productschap Wijn en het HPA. De bezoldiging van de voorzitter is geregeld in de Verordening HPA bezoldiging voorzitter 2009. Deze verordening is ge-baseerd op de Verordening regels en richtlijnen vergoedingen bedrijfslichamen van de Sociaal-Economische Raad. Sinds 1 maart 2006 is de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens van kracht. Die wet regelt dat een instelling die overwegend uit publieke middelen is gefinancierd, jaarlijks het belastbaar jaarinkomen van functionarissen publiceert, wanneer dit belastbaar jaarloon uitstijgt boven een vastgesteld gemiddeld ministerssalaris (voor 2011 vastgesteld op € 193.000,-). Deze situatie doet zich bij de akkerbouwproductschappen niet voor.

In 2011 is er sprake van een bijzondere situatie. De voorzitter gedurende het verslagjaar, de heer Th.A.M. Meijer, heeft op 31 de-cember 2011 afscheid genomen. De kosten verbonden aan zijn vertrek zijn in de jaarrekening opgenomen. De kosten van werving en selectie voor de nieuwe voorzitter zijn hoger uitgevallen dan in de herziene begroting was voorzien. De opvolger van de heer Meijer, mw. mr. R.M. Bergkamp, heeft haar werkzaamheden aangevangen op 15 oktober 2011.

Page 69: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

68PA jaarverslag 2011

5 Financiën

Rekening 2011

Herziene begroting

2011

Begroting 2011

Rekening 2010

Huidige voorzitterSalariskosten 139.200 138.800 141.800 137.100

Sociale lasten / pensioenlasten 27.300 26.400 26.000 18.400

Subtotaal huidige voorzitter 166.500 165.200 167.800 155.500

Nieuwe voorzitterSalariskosten 23.500 23.700 - -

Sociale lasten / pensioenlasten 6.200 5.900 - -

Subtotaal nieuwe voorzitter 29.700 29.600 - -

Overige personeelskosten 24.600 36.000 27.800 33.000

totaal personeelskosten 220.800 230.800 195.600 188.500

Reis-, verblijf- en representatiekosten 76.900 94.800 35.000 32.700

Huisvesting 17.400 17.400 14.600 14.600

Bureaukosten 9.300 15.000 5.700 3.900

Zaalhuur bijeenkomsten 1.300 2.000 - -

Diensten door derden - direct 64.900 36.500 - -

totaal overige kosten 169.800 165.700 55.300 51.200

totaal kosten voorzitter 390.600 396.500 250.900 239.700

De kosten worden doorberekend op basis van de Verordening HPA Bezoldiging Voorzitter 2009 aan:

HPA Bestuur algemeen 25%

Productschap Akkerbouw 30%

Productschap Diervoeder 25%

Productschap Wijn 20%

totaal verdeling Voorzitter 100%

Vergoedingen bestuursledenHet bestuur van het productschap heeft een verordening vastgesteld waarin vacatiegelden en overige vergoedingen, zoals reis- en verblijfkosten zijn geregeld. De basis voor deze verordening is de ‘Verordening regels en richtlijnen bedrijfslichamen van de Sociaal-Economische Raad 2005-2006’. Deze is te vinden op de website van het productschap.

De vergoeding aan bestuursleden bestaat uit een vast bedrag voor (plaatsvervangende) leden van € 410,- per bestuursvergadering (en € 175,- voor een commissievergadering) per dagdeel. Daarnaast ontvangen bestuursleden een vast bedrag voor verblijfskosten van € 16,- en een bedrag van € 0,28 per kilometer. Het totaalbedrag voor het bijwonen van vergaderingen in 2011 bedraagt circa € 35.900,- waarvan aan vacatiegelden € 29.900,- en reis- en verblijfkosten € 6.000,-. Het dagelijks bestuur heeft vier maal verga-derd, het bestuur drie maal.

Page 70: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

69PA jaarverslag 2011

Bijlage 1

BestuurlijkOrganogram

BeleidsteamConsumptie-

aardappelketen

CommissieTeeltaangelegen-

heden

Bestuur

Dagelijks bestuur

Commissie Arbeid PA/PDV

AdviescommissieMarktordenings-

aangelegenheden

CommissieBroodenBanket

Beleidsadvies-commissielandbouw-zaaizaden

CommissieVlas

Bestuurlijke organisatie

CommissieGraanen

Graanproducten

Page 71: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

70PA jaarverslag 2011

Bijlage 2

Bestuur

Overzicht leden bestuur en dagelijks bestuur Productschap Akkerbouw

Bestuur

Th.A.M. Meijer, voorzitter

Benoemd door: leden plaatsvervangende leden

Plantum NL A. van Vugt H. Beelen

LTO - Nederland J. Bartelds C. Wolfhagen

J. Haansta ir. J.P. Kloos

A.J.B.P. Bossers B. Hasselo

Koninklijke Vereniging het Comité van Graanhandelaren H.M.A. Blonk ir. A.P.A. van der Weide

Nederlandse Aardappel Organisatie C.J.M. van Arendonk mr. R. van Diepen

Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel A.W. Bierens K. Francke

Vereniging VNO-NCW mw. drs. C.T.F. Grit A.J.C. Jennissen

Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Graanzetmeel E.P.J. Borst P. Hofland

Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten ing. E.J. Hoekstra H. Krijger

Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie P.H. de Bruijne ir. J.J. Leerssen

Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie

B.C. Jansen dr. ir. W.J. de Zeeuw

Vereniging voor de Bakkerij en Zoetwarenindustrie

G.J. Majoor A.H. Baas

Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij A. Schipper A.H. Baas

Nederlandse Brood- en banketbakkersOndernemers-Vereniging

J.N. den Otter H. Staghouwer

Vereniging van de Nederlandse Fabrikantenvan Bakkerijgrondstoffen J. Hoogstad vacature

Vereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel H.H. van der Geest

ir. M.J.B. Jansen mw. drs. M.B.E. Somhorst

FNV Bondgenoten A.A.M. Steijaert vacature

L. van Beekum vacature

vacature vacature

CNV Vakmensen R.J. Gijsen A. Bruggeman

H. Roeten F.A. van de Veen

CNV Dienstenbond G.B. Rijzinga G. Mastenbroek

De Unie E. Staal W.H. Segboer

Page 72: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

71PA jaarverslag 2011

Bijlage

Dagelijks bestuur

Werkgevers leden plaatsvervangende leden

Teelt J. Haanstra J. Bartelds

A.J.B.P. Bossers B. Hasselo

Handel H.M.A. Blonk C.J.M. van Arendonk

A.W. Bierens C.J.M. van Arendonk

Verwerkende bedrijven vacature P.H. de Bruijne

Vacature B.C. Jansen

A. Schipper vacature (bakkerij)

Werknemers leden plaatsvervangende leden

FNV Bondgenoten A.A.M Steijaart L. van Beekum

CNV Vakmensen R.J. Gijsen vacature

CNV Dienstenbond / De Unie G. Rijzinga E. Staal

Plaatsvervangende voorzitters

2011 (geleding werkgevers) A.W. Bierens

Afvaardiging HPA-bestuur

(geleding werkgevers) J. Haanstra

(geleding werknemers) R.J. Gijsen

Page 73: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

72PA jaarverslag 2011

Bijlage 3

Commissies

Overzicht leden diverse Commissies

Commissie Arbeid PA/PDV

drs. M. Elema (PA), voorzitter ir. C. Lommers (PA), secretaris J.J. van der Weydenmevr. M. van der Meulen

Organisatie LidPlaatsvervangende leden

Plantum NL A.C. van Elsen

Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) R. van Diepen L. Eijssen

LTO Nederland B. Hasselo C. Romijn

J. Kloos

Nederlandse Brood- en banketbakkersOndernemers Vereniging (NBOV)

mr. P.F. Passchier vacature

Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten J. Otten vacature

Comité van Graanhandelaren A. van der Weide vacature

Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij B. Muller vacature

Vereniging voor Bakkerij en Zoetwaren B. Muller vacature

FNV Bondgenoten A.A.M. Steijaert C. Neels

J. DuijnhovenM. Timmermans

CNV Vakmensen R.J. Gijsen R. Roelofse

F. van de Veen

CNV Dienstenbond G.B. Rijzinga

Vereniging van Nederlandse Glucosefabrikanten mw. I. Tiesinga mevr. E. Koopman

VAVI J. Leerssen

Nebafa J. Hoogstad

De Unie E. Staal S. Verheggen

Page 74: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

73PA jaarverslag 2011

Bijlage

Adviescommissie Marktordeningsaangelegenheden

drs. M. Elema (PA), voorzitterir. D. Kasse (PA), secretaris

Organisatie Leden plaatsvervangende leden

Plantum NL mw. E. v.d. Bilt ir. A.C. van Elsen

LTO Nederland ir. J. BarteldsA. Bossers

vacaturevacature

Nederlandse Akkerbouw Vakbond H. van Kessel mw. H. van Beek

Koninklijk Vereniging Het Comité van Graanhandelaren A.P.A. van der WeideH.M.A. Blonk

vacaturevacature

De Vereniging van Nederlandse Meelfabrikanten W. de Man vacature

Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Graanzetmeel E.P.J. Borst P. Hofland

Cecoin dr. ir. W. de Zeeuw

Sociëteit der Nederlandse Mouters vacature vacature

Nederlandse Brouwers mevr. K. Ullrich vacature

Vereniging van Rijstpellers in Nederland mw. drs. C.T.F. Grit vacature

CNV Vakmensen, CNV Dienstenbond, FNV Bondgenotenen De Unie

R.J. GijsenA.A.M. Steijaert

vacature

Bijlage 4

Personeels-

Page 75: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

74PA jaarverslag 2011

Bijlage

Commissie Teeltaangelegenheden

J. Haanstra, voorzitterdrs. M. Elema (PA), secretaris

Organisaties van ondernemers

LTO Nederland, 8 leden J. Haanstrair J. BarteldsJ.G. de GeusB.B. HasseloC. WolfhagenIJ.J. RijzebolT. KoekkoekU.O. Hiddema

Nederlandse Akkerbouw Vakbond, 1 lid T. de Jongadviseur K. Hoekstra

NAJK, 1 lid J. Baecke

Organisaties van werknemers

CNV Vakmensen, 1 lid vacature

FNV Bondgenoten, 1 lid A.A.M. Steijaert (plv. mr. P.P.A.M. Voncken)

Page 76: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

75PA jaarverslag 2011

Bijlage

Commissie Vlas

Th.A.M. Meijer, voorzitterdrs. M. Elema (PA), secretarisir. D. Kasse (PA), plv. secretaris

Benoemd door: leden plaatsvervangende leden

LTO-Nederland (3 leden) M.J. de JagerW. van der Zeevacature

gemeenschappelijke plaatsvervanger:ing. J.M. van Waes

Algemene Nederlandse Vlassersbond (4 leden) K. BoumaC.L.L.M. van LooyMw. M. de LetterD.J.M. Mortier

niet persoonsgebonden plaatsvervangers:A. BuijsseA.A.H. DobbelaarR. van Gremberghe

Plantum NL 2 leden M.A. van de BiltT.E. Wouda

mw. E.A.C. van de BiltP. Dieleman

FNV Bondgenoten (2 leden) A.A.M. Steijaertvacature

vacaturevacature

CNV Vakmensen (1 lid) R.J. Gijsen H. Roeten

CNV Dienstenbond (1 lid) G.B. Rijzinga vacature

Adviseurs

Ministerie van Economische zaken, Landbouw & Innova-tie/ Programmadirectie Gemeenschappelijk Landbouwbe-leid

S.M.J. Brouns

Page 77: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

76PA jaarverslag 2011

Bijlage

Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden (Bac LZZ)

drs. M. Elema (PA), voorzitterir. D. Kasse (PA), secretaris

Benoemd door: ledenplaatsvervangende leden

Plantum NL B.J. van Dinterir. W. GelukM.P. Fieman

M. RobaardvacatureA.J. Staal

LTO Nederland J.W. SanderseW. van der Lindeir. S. Monster

ir. G. van der Scheldevacaturevacature

CNV Vakmensen, CNV DienstenBond, FNV Bondgenoten en De Unie

J. Bosmavacaturevacature

Adviseurs:

Plantum NL M. de Beuze

LTO Nederland ir. G. van der Schelde

Nederlandse Algemene Keuringsdienst A.T. Toussaint

Ministerie van Economische zaken, Landbouw & Innovatie/ Programmadirectie Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

S.M.J. Brouns

Ministerie van Economische zaken, Landbouw & Innovatie/ Plant-aardige Agroketens en Voedselkwaliteit

ir. M. Valstar

Beleidsteam ConsumptieaardappelKeten (BCK)

drs. M. Elema (PA), voorzitterir. J.B. Kimmann (PA), secretaris

Organisaties van ondernemers

LTO Noord T. de Waard MSc.

Nederlandse Aardappelorganisatie (NAO) mr. R. van Diepen

VAVI J.J. Leerssen

Page 78: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

77PA jaarverslag 2011

Bijlage

Commissie Brood en Banket

Th.A.M. Meijer, voorzitterdrs. M. Elema (PA), secretarisdrs. J. Wielemaker (PA), plv. secretaris

Benoemd door: leden plaatsvervangende leden

Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (3 leden) A. SchipperA.H. BaasJ.C.J. Pater

gemeenschappelijkeplaatsvervanger:B. MullerTh. de Graaf

Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondenemers- Vereniging (3 leden)

mevr. M. van Heeswijk H.J. van Maanenmr. C.J.J. Havermans

gemeenschappelijk plaatsvervanger:A.J.D. Roodenrijs

FNV Bondgenoten (2 leden) L. van Beekum vacature

vacaturevacature

CNV Vakmensen (1 lid) H. Roeten vacature

Bijlage 5Commissie Graan en Graanproducten

drs. M. Elema, (PA), voorzitterJ. de Keijzer, (PA), secretaris

Benoemd door: leden plaatsvervangende leden

Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhandelaren H.M.A. Blonk

Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Graanzetmeel

vacature A. van der Weide

Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten ing. E.J. Hoekstra H. Krijger

LTO Nederland J. Haanstra

Nederlandse Brouwers vacature mevr. K. Ullrich

Plantum NL M.R. Robaard mevr. M. de Beuze

De Unie W.H. Segboer

CNV Vakmensen R.J. Gijsen

Nebafa vacature

FNV Bondgenoten vacature

terne vertegenwoordigingBijlage 6

Page 79: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

78PA jaarverslag 2011

Bijlage 4

Organogram en Personeels-samenstelling

Bakkerij

M.vanEsF.B.A.Holtkamp

K.KleinX.B.Martina

P.N.A.VerhoevenJ.Wielemaker

Teelt en Aardappelen

T.F.BouwkampH.J.Greve

J.B.KimmannA.Waterink

Bestuur

VoorzitterTh. A. M. Meijer

SecretarisM. Elema

Suikerbegeleidings-commissie

B.H.Smale

Granen, Landbouw-zaaizaden en vlas

R.J.F.vanHarenD.Kasse

J.deKeijzerF.T.J.Klein

Organogram

SecretariaatH.A.M.AarsenJ.M.ArnoldusC.W.Mulder

M.vanderPlas

Noot:Medewerkerszijnvaakactiefvoormeerderesectoren.

Page 80: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

79PA jaarverslag 2011

Bijlage

drs. M. [email protected]

070 – 370 83 06secretaris

mevr. H.A.M [email protected]

070 – 370 83 21secretaresse

mevr. J.M. [email protected]

070 – 370 83 51secretaresse

T.F. [email protected]

070 – 370 84 26beleidsmedewerker

mevr. M. van [email protected]

070 – 370 83 94beleidsondersteunend medewerker

ir. H.J. [email protected]

070 – 370 85 26beleidsmedewerker

prof. dr. ir. R.J.F. van Haren [email protected]

070 - 370 83 51directeur Kiemkracht

F.B.A. [email protected] [email protected]

070 – 370 83 94/06 – 22 99 09 58adviseur MKB-bakkers

ir. D. [email protected]

070 – 370 83 40beleidsmedewerker

J. de [email protected]

070 - 370 85 25beleidsmedewerker

ir. J.B. [email protected]

070 – 370 82 07beleidsmedewerker

F.T.J. [email protected]

070 – 370 83 20beleidsmedewerker

K. [email protected] / [email protected]

070 – 370 83 94/06 - 20 36 46 98adviseur MKB-Bakkers

mevr. X.B. [email protected]

070 – 370 82 94beleidsondersteunend medewerker

mevr. C.W. Mulder [email protected]

070 – 370 83 01secretaresse

mevr. M. van der [email protected]

070 – 370 82 81secretaresse

P.N.A. [email protected]

070 – 370 82 65beleidsondersteunend medewerker

ir. ing. A. Waterink [email protected]

070 – 370 85 37beleidsmedewerker

drs. J. [email protected]

070 – 370 83 27beleidsmedewerker

Afdeling Voedsel en Voeding (HPA)

mevr. ir. C.A.M. [email protected]

070 – 370 85 02afdelingshoofd

Afdeling Arbeid (HPA)

ir. C. [email protected]

070 – 370 84 54

Afdeling Juridische en Bestuursaangelegenheden (HPA)

mr. E.R. [email protected]

070 – 370 83 46afdelingshoofd

Page 81: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

80PA jaarverslag 2011

Bijlage 5

Externe verte-genwoordiging

Het productschap was in 2011 door middel van de benoeming van een bestuurslid vertegenwoordigd in de volgende rechts-personen.

NIBEM (Stichting Nederlands Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier)(dagelijks) bestuur en de onder deze stichting ressorterende commissiesdrs. M. Elema

Stichting Beheer Broban-Kratbestuurdrs. M. Elema

Stichting CSAR (Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst)drs. M. Elemair. D. Kasse

Instituut voor Rationele Suikerproductie (IRS)drs. M. Elema

Raad voor Plantenrassenir. D. Kasse

Page 82: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

81PA jaarverslag 2011

Bijlage 6

Verordeningen en besluiten

Overzicht goedgekeurde verordeningen en besluiten

In het verslagjaar 2011 zijn onderstaande verordeningen van kracht dan wel vastgesteld. Er is geen termijn voor geldigheid van deze verordeningen, anders dan dat de bestaansgrond van verordeningen vierjaarlijks heroverwogen moet worden ingevolge de ‘Wet op de bedrijfsorganisatie’ (Wbo).

Verordening OmschrijvingWettelijke basis

Werkings-sfeer

Herover-weging

Verordening PA registratie en verstrekking van teeltgegevens 2008

Om als productschap te kunnen functioneren is het noodzakelijk te beschikken over gegevens van de ondernemingen, die op basis van de instellingsverordening onder het productschap vallen. Het doel van het register is het leveren van een bijdrage aan de efficiënte uitvoering van de aan het productschap opgedragen taak.Met ingang van 1 januari 2008 is het Pro-ductschap Akkerbouw ingesteld; genoemde verordening kent zijn voorganger in een ge-lijknamige verordening van het Hoofdproduct-schap Akkerbouw.

art. 93, 95 en 104 Wbo

teeltsector 2012

Wijziging II Verordening PA registratie en verstrekking van teeltgegevens 2008

Het Ministerie van Economische Zaken, Land-bouw en Innovatie is voor de normen voor de bedrijfsomvang overgegaan van Nederlandse grootte-eenheden (NGE) naar een nieuwe maatstaf, die wordt berekend op basis van om-zet, de standaardopbrengst (SO). Dit ter uitvoe-ring van Verordening (EG) nr. 1242/2008 van de Commissie van 8 december 2008 (houden-de invoering van een communautaire typologie van de landbouwbedrijven). Voorgaande is opgenomen in de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2010, gepubliceerd in Staatscourant 2010, 4763.

Gelet op voorgaande heeft het productschap besloten de standaardopbrengst als onder-grens voor de registratieplichtige akkerbouwer te hanteren, zoals in het verleden ook de door het ministerie gehanteerde NGE werden ge-volgd voor het bepalen van de ondergrens.

art. 93, 95 en 104 Wbo

teeltsector

Page 83: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

82PA jaarverslag 2011

Bijlage

Verordening OmschrijvingWettelijke basis

Werkings-sfeer

Herover-weging

Verordening PA registratie on-dernemingen granen-, zaden- en peulvruchtensector 2008

Met deze verordening streeft het productschap naar het opzetten van een register van alle heffingsplichtige bedrijven in de PA-sector. Op deze manier kan het opleggen van heffingen worden vereenvoudigd.

art. 93 en 104 Wbo.

granen-, zaden- en peulvruchten-sector

2012

Verordening PA Fonds aardap-pelverwerking 2008

Het fonds is ingesteld om een aantal activitei-ten te financieren op het gebied van onder-zoek, milieubeleid en dergelijke, die de sector van aardappelverwerkers in Nederland ten goede moet komen.

art. 93 en 123 Wbo.

teeltsector 2012

Verordening PA Fonds uien 2008 Het fonds wordt ingesteld ter financiering van aangelegenheden die in het belang zijn van de uientelers. Dit betreft met name onderzoek, afzetbevordering en ziektenbeheersing.

art. 93 en 123 Wbo.

teeltsector 2012

Verordening PA Vlasfonds 2008 Het fonds is ingesteld om een aantal activitei-ten te financieren op het gebied van weten-schappelijk onderzoek, afzetbevordering en dergelijke, die de vlassector in Nederland ten goede moeten komen.

art. 93 en 123 Wbo.

vlassector 2012

Verordening Fonds teeltaangele-genheden 2008

Het fonds is ingesteld om een aantal activitei-ten te financieren op het gebied van onder-zoek, milieubeleid en dergelijke, die in het belang zijn van de teelt van akkerbouwgewas-sen.

art. 93 en 123 Wbo.

teeltsector 2012

Verordening PA Fonds verwer-kende bedrijven sector granen, zaden en peulvruchten 2008

Bij de oprichting van het Productschap Akker-bouw is besloten om een deel van de algeme-ne reserves van het Productschap Granen, Za-den en Peulvruchten over te boeken naar een nieuw in te stellen bestemmingsreserve granen, zaden en peulvruchten. Hieruit kunnen activitei-ten worden gefinancierd die in het belang zijn van genoemde sectoren, arbeidsgerelateerde activiteiten daaronder mede begrepen.

art. 93 en 123 Wbo.

granen-, zaden- en peulvruchten-sector

2012

Verordening PA Fonds land-bouwkundige en technologische activiteiten 2008

Het fonds landbouwkundige en technologi-sche activiteiten is ingesteld, omdat bestaande fondsen van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten zich niet bleken te lenen voor de financiering van alle door het productschap gewenste activiteiten op landbouwkundig en technologisch terrein.

art. 93 en 123 Wbo.

granen-, zaden- en peulvruchten-sector

2012

Page 84: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

83PA jaarverslag 2011

Bijlage

Verordening OmschrijvingWettelijke basis

Werkings-sfeer

Herover-weging

Verordening PA Fonds sociale aangelegenheden 2008

Het fonds is ingesteld om werkzaamheden te financieren die door diverse instanties worden uitgevoerd en gericht zijn op onderzoek en activiteiten met betrekking tot sociale aangele-genheden.

art. 93 en 123 Wbo.

granen-, zaden- en peulvruchten-sector

2012

Verordening PA Fonds structuur-versterking bakkerij 2009

Het Fonds Structuurversterking Bakkerij is ingesteld ter financiering van de structuurver-sterking van de Nederlandse bakkerij.

art. 93 en 123 Wbo.

bakkerijsector n.v.t.

Verordening PA Fonds verbete-ring bakkwaliteit inlandse tarwe 2008

Het fonds is ingesteld om activiteiten te stimule-ren ter bevordering van de bakkwaliteit van in Nederland te telen tarwerassen.

art. 93 en 123 Wbo.

granen-, zaden- en peulvruchten-sector

2012

Verordening PA Fonds zaaizaad van granen, peulvruchten en andere gewassen 2008

Het fonds is ingesteld om activiteiten te doen uitvoeren die tot doel hebben de productie, de afzet en bewerking van zaaizaad van granen, peulvruchten en andere gewassen te optimali-seren.

art. 93 en 123 Wbo.

zaaizaad-sector

2012

Verordening PA Fonds grassen en voedergewassen 2009

Het fonds is ingesteld om activiteiten te doen uitvoeren die tot doel hebben de productie, de afzet en bewerking van zaaizaad van voeder-gewassen en graszoden te optimaliseren.

art. 93 en 123 Wbo.

zaaizaad-sector

2013

Verordening PA Fonds weten-schappelijk onderzoek en voor-lichting inlandse granen 2008

Het fonds is ingesteld om onderzoek en voorlichtingsprojecten ter bevordering van de productiviteit, rentabiliteit en duurzaamheid van de graanteelt, de (verwerkings)kwaliteit en voedselveiligheid van graanproducten te financieren.

art. 93 en 123 Wbo.

graansector 2012

Heffingsverordening PA Fonds aardappelverwerking 2009

Doelstelling van de heffing is verbetering van productieprocessen en vermindering van milieubelasting. Het gaat hierbij vooral om financiering van onderzoek en milieubeleid.

art. 95 en 126 Wbo.

teeltsector n.v.t.

Wijziging I Heffingsverordening PA Fonds aardappelverwerking 2009

Vanwege het bepaalde in artikel 126, achtste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie, de stapsgewijze afbouw van de Schilthuiskorting, mag in 2012 de Schilthuiskorting niet meer dan 10% bedragen. Tengevolge van de ver-laging van de Schilthuiskorting kan de heffing verlaagd worden.

art. 95 en 126 Wbo

teeltsector

Heffingsverordening PA Fonds consumptieaardappelen 2009

Doelstelling van de heffing is in het algemeen het vergroten van het financiële rendement van de consumptieaardappelteelt en -afzet. Het gaat hierbij vooral om financiering van kennisprojecten die als doel hebben betere teeltmethoden aan te reiken.

art. 95 en 126 Wbo.

teeltsector n.v.t.

Page 85: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

84PA jaarverslag 2011

Bijlage

Verordening OmschrijvingWettelijke basis

Werkings-sfeer

Herover-weging

Heffingsverordening PA Fonds pootaardappelen 2009

Doelstelling van de heffing is in het algemeen het vergroten van het financiële rendement van de pootaardappelteelt en -afzet. Het gaat hier-bij met name om financiering van kennisprojec-ten die als doel hebben betere teeltmethoden aan te reiken. Tevens worden de afzetbevorde-rende activiteiten gefinancierd.

art. 95 en 126 Wbo.

teeltsector n.v.t.

Heffingsverordening PA Fonds zetmeelaardappelen 2009

Doelstelling van de heffing is in het algemeen het vergroten van het financiële rendement van de zetmeelaardappelteelt en -afzet. Het gaat hierbij met name om financiering van kennis-projecten die als doel hebben betere teeltme-thoden aan te reiken.

art. 95 en 126 Wbo.

teeltsector n.v.t.

Heffingsverordening PA Fonds structuurversterking bakkerij 2009

Met deze verordening wordt de heffing ten be-hoeve van het Fonds Structuurversterking Bak-kerij voor 2009 vastgesteld. Vanuit dit fonds worden structuurmaatregelen gefinancierd die de sector van belang acht en in beginsel gel-den voor de periode 2005 tot en met 2009.

art. 95 en 126 Wbo.

bakkerijsector n.v.t.

Heffingsverordening PA Fonds teeltaangelegenheden 2009

Doelstelling van de heffing is het verhogen van het financiële rendement van de productie en afzet van akkerbouwgewassen en -produc-ten, het voorkomen van ziekten en plagen bij akkerbouwgewassen en de vermindering van milieubelasting.

art. 95 en 126 Wbo.

teeltsector n.v.t.

Wijziging I Heffingsverordening PA fonds teeltaangelegenheden 2009

Vanwege halvering van de bijdrage aan sui-kerbietenonderzoek is de heffing suikerbieten voor het heffingsjaar 2011 verlaagd met € 3,00. Ook is de uitzondering voor de opgave van vlas aangepast. De uitzondering hield in dat cultuurgrond, die door de ondernemer zaaiklaar was verhuurd voor de teelt van vlas, gerekend werd tot het bedrijf van de verhuur-der. Deze uitzondering sluit niet meer aan bij de huidige situatie, dat de gebruiker van de grond degene is die de opgave doet door het verstrekken van de gegevens bij de gecombi-neerde opgave.

art. 95 en 126 Wbo.

teeltsector

Heffingsverordening PA teeltbe-scherming zetmeelaardappelen 2009

De in het kader van onderhavige verordening op te leggen heffingen worden aangewend voor de financiering van de activiteiten van de Stichting TBM. Voor een individueel bedrijf is het niet mogelijk zelf activiteiten te financieren die op deze terreinen liggen.

art. 95 en 126 Wbo.

teeltsector n.v.t.

Page 86: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

85PA jaarverslag 2011

Bijlage

Verordening OmschrijvingWettelijke basis

Werkings-sfeer

Herover-weging

Heffingsverordening PA Fonds uien 2009

Doelstelling van de heffing is in het algemeen het vergroten van het financiële rendement van de uienteelt en -afzet. Het gaat hierbij vooral om financiering van onderzoek, de verstrek-king van marktinformatie en handhaving van regels voor valse meeldauw.

art. 95 en 126 Wbo.

vlassector n.v.t.

Heffingsverordening PA Vlas-fonds 2009

Vanuit dit fonds worden de volgende activi-teiten gefinancierd:- onderzoek ter verbetering van de teelt- en oogstmethoden, ter verbetering van de kwaliteit van de vlasvezel- bevordering van de afzet van vlasvezels

art. 95 en 126 Wbo.

vlassector n.v.t.

Heffingsverordening PA Fonds zaaizaad van granen, peulvruch-ten en andere gewassen 2009

Met deze verordening wordt de heffing ten behoeve van het Fonds zaaizaad van granen, peulvruchten en andere gewassen voor 2008 vastgesteld.

art. 95 en 126 Wbo.

zaaizaad-sector

n.v.t.

Heffingsverordening PA Fonds grassen en voedergewassen 2009

Met deze verordening wordt de heffing ten behoeve van het Fonds zaaizaad van voeder-gewassen voor 2008 vastgesteld.

art. 95 en 126 Wbo.

zaaizaad-sector

n.v.t.

Heffingsverordening PA inlands graan 2009

Met deze verordening wordt de heffing op inlands graan vastgesteld.

art. 95 en 126 Wbo.

graansector n.v.t.

Verordening PA financierings-heffing 2009

Ter financiering van de bestuurs- en huishoude-lijke kosten van het Productschap Akkerbouw en haar commissies wordt deze heffing bij de sector opgelegd. Deze heffing dient ook voor de bekostiging van de algemene kosten van het Hoofdproductschap Akkerbouw.

art. 95 en 126 Wbo.

akkerbouw-sector

n.v.t.

Wijziging III Verordening PA financieringsheffing 2009

Met de uitbreiding per januari 2012 van de Commissie Vlas met de sector hennep, gaat deze sector ook meebetalen aan de financie-ring van het Productschap Akkerbouw.In onderhavige wijzigingsverordening is een heffing opgenomen voor de henneptelers en de hennepverwerkers. Het tarief is afgeleid van de heffing voor de sector vlas en gebaseerd op de financiële opbrengst van de hennepteelt ten opzichte van de vlasteelt. Uitgegaan is van een verhouding 1:2.

art. 95 en 126 Wbo

sector vlas en hennep

Verordening PA aardappel-moeheid 2008

Doelstelling is de beheersing van de aard-appelziekte aardappelmoeheid. Dit geschiedt door regels te stellen aan het aantal keren dat op een zelfde perceel aardappels geteeld mogen worden, namelijk niet vaker dan één keer in de drie jaar.

art. 93, 95, 104 en 126 Wbo.

aardappel-teeltsector

2012

Page 87: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

86PA jaarverslag 2011

Bijlage

Verordening OmschrijvingWettelijke basis

Werkings-sfeer

Herover-weging

Verordening PA aardappelteelt 2008

Doelstelling van de verordening is het beheer-sen van de bij aardappelen voorkomende ziekten en plagen door eisen te stellen aan het gebruikte pootgoed bij de vermeerdering op het eigen bedrijf.

art. 93, 95 en 104 Wbo.

aardappel-teeltsector

2012

Wijziging IV Verordening PA aardappelteelt 2008

Met deze wijzigingsverordening wordt de bijlage geactualiseerd door enerzijds het toevoegen van een aantal zetmeelrassen en anderzijds het vervallen van een aantal zet-meelrassen.

art. 93, 95 en 104 Wbo

aardappel-teelt

Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008

Van de kant van de Provincie Limburg en de L.L.T.B. is de wens geuit de voorschriften betreffende erosie in het heuvellandschap van Limburg, zoals deze steeds waren vervat in de Verordening erosiebestrijding landbouw-gronden van het productschap aan te passen. Beoogd wordt een heldere regelgeving die binnen het werkingsgebied eenduidig is en daarmee voor iedereen gelijk.

art. 93, 95, 104, 106 en 126 Wbo.

akkerbouw-sector

2012

Wijziging III Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008

De provincie Limburg heeft een systeem ontwik-keld waarbij van elk landbouwperceel in Zuid-Limburg het hellingspercentage is berekend en de percelen ingedeeld zijn in hellingsklas-sen die relevant zijn in het kader van deze verordening. Het resultaat is weergegeven in een digitale topografische kaart. Periodiek wordt dit systeem geactualiseerd. Het systeem is o.a. te raadplegen via de site van het pro-ductschap. Omdat dit systeem toegankelijk is voor de betrokken ondernemers is besloten de verordening dienovereenkomstig aan te passen door wijziging van de definitie van hellingsper-centage in artikel 1, onderdeel k.

art. 93, 95, 104, 106 en 126 Wbo.

akkerbouw-sector

Verordening PA bestrijding knolcyperus 2010

Het doel van de verordening is de bestrijding van knolcyperus en het zoveel mogelijk voor-komen van de verspreiding van knolcyperus. Knolcyperus is een hardnekkig onkruid dat in land- en tuinbouwgewassen schade kan veroorzaken.

art. 93, 95, 104 en 126 Wbo.

akkerbouw-sector

2014

Verordening PA landbouw-zaaizaden 2008

Het doel van de verordening is om nadere regels te stellen voor de bewerking en het ge-bruik van landbouwzaaizaden dat niet aan de eisen van de in artikel 1 genoemde richtlijnen voor het verkeer in zaaizaden voldoet.

art. 93 en 104 Wbo.

zaaizaad-sector

n.v.t.

Page 88: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

87PA jaarverslag 2011

Bijlage

Verordening OmschrijvingWettelijke basis

Werkings-sfeer

Herover-weging

Verordening PA bestrijding Phytophthora Infestans bij aardappelen 2008

Doelstelling is de beheersing van de schimmel-ziekte Phytophthora infestans, die grote schade kan toebrengen aan de aardappelteelt.

art. 93, 95 en 104 Wbo.

aardappel-teeltsector

2012

Verordening PA bestrijding valse meeldauw bij uien 2008

Doelstelling is de beheersing van de schim-melziekte valse meeldauw, die grote schade kan toebrengen aan de uienteelt, doordat de productie en de kwaliteit van de uien vermin-deren.

art. 93, 95 en 104 Wbo.

uienteeltsector 2012

Verordening PA bestrijding verge-lingsziekte bij bieten 2008

Het doel van de verordening is het voorkomen van de verspreiding van de vergelingsziekte bij bieten, die schade kan toebrengen aan de opbrengst.

art. 93, 95 en 104 Wbo.

bietenteelt-sector

2012

Verordening PA bestrijding wilde haver 2008

Het doel van de verordening is te voorkomen dat wilde haver een schadelijke verontreiniging wordt in zaaizaden van graan en grassen.

art. 93, 95 en 104 Wbo.

teeltsector 2012

Verordening PA wratziekte 2008 Wratziekte is bedreigend voor de aardap-pelteelt en de teelt van voortkwekingsmateriaal.De Europese Unie heeft een richtlijn met een aantal minimumvoorschriften opgesteld ter bestrijding van de wratziekte.Bij Koninklijk Besluit zijn nadere voorschriften vastgesteld. In de praktijk is gebleken dat deze maatregelen onvoldoende zijn om verdere verspreiding tegen te gaan. In gebieden waar wratziekte voorkomt heeft het bedrijfsleven aanvullend zelf maatregelen opgesteld om de gevolgen van deze ziekte te beperken en verspreiding tegen te gaan door wratziektege-voelige rassen te verbieden. De verordeningen uit 1999 en 2003 voorzagen hierin en onder-havige verordening neemt deze maatregelen over.

art. 93, 95 en 104 Wbo.

aardappel-teeltsector

2012

Wijziging IV Verordening PA wratziekte 2008

Met deze wijzigingsverordening wordt voor-zien in het actualiseren van de diverse bijlagen van de verordening. In deze bijlagen is een aantal aardappelrassen opgenomen vanwege te nemen preventieve maatregelen om uitbrei-ding van wratziekte te voorkomen.De actualisering betreft het opnemen, vervallen of wijzigen van aardappelrassen en het aan-passen van de cijfers van een aantal rassen.

art. 93, 95 en 104 Wbo

aardappel-teelt

Page 89: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

88PA jaarverslag 2011

Bijlage

Verordening OmschrijvingWettelijke basis

Werkings-sfeer

Herover-weging

Verordening PA keurmeester aardappelen 2011

Doelstelling van de verordening is om te waar-borgen dat een afnemer (handelaar of verwer-ker) van consumptie- en industrieaardappelen deze laat keuren door een gekwalificeerde en beëdigde keurmeester.

93, 95, 104, eerste en derde lid Wbo.

akkerbouw-sec-tor

Verordening PA gebruik verdeel-apparatuur bij gewasbescher-mingsmiddelen 2008

Het doel van de regeling is om door het ge-bruik van goed onderhouden en goed afgestel-de (goedgekeurde) spuitapparatuur, gewasbe-schermingsmiddelen zo effectief mogelijk in te zetten, waardoor de belasting van het milieu tot een minimum beperkt wordt.

art. 93, 95 en 104 Wbo.

akkerbouw-sector

2012

Verordening PA reiniging verpak-kingen gewasbeschermings-middelen 2008

Het doel van de regeling is het voorkómen van de belasting van het milieu met restanten van gewasbeschermingsmiddelen uit “lege” verpak-kingen. Verder worden er eisen gesteld aan de reinigingsapparatuur en aan de wijze waarop de reiniging moet plaatsvinden.

art. 93, 95 en 104 Wbo.

akkerbouw-sector

2012

Verordening PA algemene bepalingen 2008

Onderhavige verordening geeft algemene bepalingen en voorschriften over het voeren van administratie, het verlenen van inzage daarvan en het verstrekken van gegevens door de bedrijven aan het productschap, dat iedere gewenste controle moet kunnen uitvoeren ter vervulling van de taken van het productschap.

art. 93 en 104 Wbo.

akkerbouw-sector

2012

Wijziging I Verordening PA algemene bepalingen 2008

Met deze wijzigingsverordening wordt een drietal zaken geregeld.De definitie van ondernemer wordt opgeno-men, de opgaveverplichting via formulieren of soortgelijke bescheiden wordt niet meer beperkt tot situaties waaruit enig recht of voordeel voor de ondernemer voortvloeit en de benaming van “Interne accountantsdienst” wordt vervangen door “Interne Auditdienst”.

art. 93 en 104 Wbo.

akkerbouw-sector

Wijziging II Verordening PA algemene bepalingen 2008

Met ingang van 1 januari 2012 wordt de Commissie Vlas uitgebreid met de sector hen-nep. De nieuwe Commissie Vlas en Hennep is geen commissie van het Productschap Akker-bouw, die bij Instellingsbesluit akkerbouwpro-ductschappen is ingesteld (ex artikel 88a Wet op de bedrijfsorganisatie), maar een commis-sie door het bestuur ingesteld. Met onderha-vige wijziging wordt de verordening hierop aangepast.

art. 93 en 104 Wbo.

akkerbouw-sector

Page 90: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

89PA jaarverslag 2011

Bijlage

Verordening OmschrijvingWettelijke basis

Werkings-sfeer

Herover-weging

Verordening PA bewaring en vervoer gekoelde bakkerswaren 2008

Deze verordening behelst een (ongewijzigde) omzetting van de verordening van het Product-schap Granen, Zaden en Peulvruchten, waarbij voorwaarden voor vervoer van gekoelde bak-kerswaren worden voorgeschreven.

art. 93 en 104 Wbo.

vervoerders bakkerswaren

2012

Verordening PA droge stof brood 2008

De Verordening PA drogestof brood is bedoeld om de consument voor die broodsoorten die het meest gebruikelijk zijn en in het algemeen niet-voorverpakt - en derhalve niet voorzien van een hoeveelheidsaanduiding - worden ver-kocht, een garantie te geven van de hoeveel-heid droge stof per brood om zo prijsvergelij-king mogelijk te maken.

art. 93 en 104 Wbo.

bakkerijsector 2012

Verordening PA subsidies structuurversterking brood en banket 2008

Met het oog op het verstrekken van subsidies in het kader van structuurversterkende maat-regelen in de sector brood en ambachtelijk banket wordt in deze kaderverordening een en ander nader gepreciseerd. Hoofddoelstelling van het subsidiebeleid is het bijdragen aan het versterken van de structuur van de industriële broodbakkerij en de ambachtelijke brood- en banketbakkerij. Met deze kaderverordening wordt aan de Commissie mandaat verleend om subsidies te verstrekken die passen binnen de vastgestelde beleidsdoelstelling.

art. 92, 95, 106 en 123 Wbo

bakkerijsector n.v.t.

Verordening PA vacatiegeld en reis- en verblijfkosten 2011

In deze verordening is een nieuw maximumbe-drag voor de vacatievergoeding van (dage-lijks)bestuursleden vastgesteld. Het Product-schap Akkerbouw hanteert dit maximumbedrag van € 410,- per dagdeel. Voor de verblijf-kosten blijft de vergoeding € 16,- en voor de reiskosten blijft de vergoeding van € 0,28 per kilometer uitbetaald.

art. 77, 85, 88 en 88a Wbo.

(dagelijks) bestuur PA

n.v.t.

Verordening PA subsidie-verstrekking 2010

De verordening strekt tot uitvoering van artikel 4:23 van de Awb. Met de verordening wordt de subsidiëring vanwege het productschap voorzien van een algemene grondslag en van een nadere inkadering.

93, 95, 123 Wbo en titel 4.2 van de AWB

akkerbouw-sector

n.v.t.

Page 91: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

90PA jaarverslag 2011

Bijlage

In 2011 zijn de volgende besluiten van kracht

Besluit Omschrijving

Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen 2007 Met dit besluit worden de productschappen Diervoeder, Wijn en Akkerbouw ingesteld

Besluit PA voorschriften ontheffing aardappelmoeheid 2008 De verordening PA aardappelmoeheid 2008 kent de mogelijk-heid van ontheffing van een aantal van de in deze verordening opgenomen verboden. De situaties waarvoor ontheffing verleend kan worden van de 1 op 3 teelt, zijn thans opgenomen in dit besluit.

Besluit PA Begeleidingscommissie BakkersFinancieringsFonds 2008

Met dit besluit geeft de Commissie Brood en Banket inhoud aan het aan haar gegeven mandaat, in zoverre dat zij hierbij een regeling heeft vastgesteld die voorziet in instelling van de Bege-leidingscommissie Bakkersfinancieringsfonds en borgstellingen in verband met de financiering van bepaalde typen investeringen.

Wijziging II Besluit PA begeleidingscommissie BakkersFinancie-ringsFonds 2008

Binnen de Commissie Brood en Banket is vastgesteld dat het budgettaire beslag dat de borgstellingen van het BakkersFi-nancieringsFonds met zich meebrengen in relatie tot het aantal bakkers dat van het fonds gebruik maakt zodanig is, dat de mogelijkheid tot het aangaan van nieuwe borgstellingen per 1 januari 2012 moet worden beëindigd. Dit wijzigingsbesluit voorziet daarin.

Besluit PA Commissie Vlas 2008 Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Commissie Vlas is nu een commissie van het Productschap Akkerbouw. In dit besluit zijn de taken en werkwijze opgeno-men.

Besluit PA Commissie Brood en Banket 2008 Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Commissie Brood en Banket is nu een commissie van het Productschap Akkerbouw, reden waarom taken en werkwijze opnieuw moeten worden vastgesteld.

Page 92: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

91PA jaarverslag 2011

Bijlage

Besluit Omschrijving

Besluit PA Commissie Teeltaangelegenheden 2008 Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Commissie Teeltaangelegenheden is nu een commissie van het Productschap Akkerbouw, reden waarom taken en werkwijze opnieuw moeten worden vastgesteld.

Besluit PA Adviescommissie Marktordeningsaangelegenheden 2008

Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Adviescommissie Marktordeningsaangelegenheden is nu een commissie van het Productschap Akkerbouw, reden waarom taken en werkwijze opnieuw moeten worden vastgesteld.

Besluit PA instelling beleidsadviescommissie koffie en thee 2008 Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Beleidsadviescommissie Koffie en Thee is nu een commis-sie van het Productschap Akkerbouw, reden waarom taken en werkwijze vervangen moeten worden.

Besluit PA Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden 2008 Met ingang van 1 januari 2008 is het Productschap Akkerbouw ingesteld. Het Productschap Akkerbouw heeft de autonome taken overgenomen van zowel het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, dat tot die datum heeft bestaan, als ook die van het Hoofdproductschap Akkerbouw. De Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden is nu een com-missie van het Productschap Akkerbouw, reden waarom taken en werkwijze opnieuw moeten worden vastgesteld.

Besluit PA Commissie Arbeid 2009 Met dit besluit is de Commissie Arbeid ingesteld, die het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseert op het gebied van arbeids-gerelateerde vraagstukken.

Besluit PA Commissie graan en graanproducten 2009 De bij dit besluit ingestelde commissie beoogt een overlegplat-form te bieden voor de granensector.

Besluit PA toezichthouders tuchtrecht 2009 In dit besluit is de regelgeving opgenomen die tuchtrechtelijk wordt gehandhaafd; daarbij is aangegeven welke instanties als toezichthouder optreden.

Page 93: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

92PA jaarverslag 2011

Bijlage

Besluit Omschrijving

Wijziging I Besluit PA toezichthouders tuchtrecht 2009 De bijlage dient aangepast te worden vanwege het te regelen toezicht op een nieuwe verordening, te weten de Verordening PA keurmeester aardappelen 2011. Er is voor gekozen om me-dewerkers van de afdelingen Interne Auditdienst en Financiën, Planning en Control van het Hoofdproductschap Akkerbouw als toezichthouder aan te wijzen. Het is de bedoeling om de controles mee te nemen in andere bestaande controles, zodat efficiënt met de beschikbare tijd van zowel het productschap als de ondernemer wordt omgegaan.In verband met de vervanging van de Verordening PA bestrij-ding knolcyperus 2008 door de Verordening PA bestrijding knol-cyperus 2010 dient de bijlage aangepast te worden. Vanuit de sector is verzocht om de verordening uit 2008 te actualiseren, omdat in de loop van de tijd gebleken is dat een aantal regels wat duidelijker beschreven kan worden.

Besluit PA aanwijzing toezichthouders tuchtrecht 2010 In het Besluit PA toezichthouders tuchtrecht 2009 wordt aan de secretaris van het Productschap Akkerbouw mandaat verleend tot het bij schriftelijk besluit aanwijzen van functionarissen van diverse organisaties die belast zijn met het toezicht op de PA-verordeningen welke worden genoemd in voormeld besluit.

Besluit PA aanwijzing externe toezichthouders tuchtrecht 2010 In het Besluit PA toezichthouders tuchtrecht 2009 wordt aan de secretaris van het Productschap Akkerbouw mandaat verleend tot het bij schriftelijk besluit aanwijzen van functionarissen van diverse organisaties, die belast zijn met het toezicht op de PA-verordeningen welke worden genoemd in voormeld besluit.

Besluit PA beëdiging keurmeester aardappelen 2011 Het besluit vormt de uitwerking van het bepaalde in artikel 3 van de Verordening PA keurmeester aardappelen 2011.Uitgangspunt is om de beëdiging zo efficiënt mogelijk te regelen. In de praktijk zal dit erop neerkomen dat jaarlijks een beëdigingsbijeenkomst gehouden zal worden.

Besluit PA Begeleidingscommissie Grondstofallergie 2011 De Commissie Brood en Banket heeft voorzieningen vastgesteld voor werknemers in de bakkerijsector die als gevolg van een allergische belasting voor meelstof de bakkerijsector moeten verlaten. Voor de toekenning van deze voorzieningen aan werknemers heeft de Commissie Brood en Banket in 2006 de Begeleidingscommissie Grondstofallergie ingesteld. Met dit besluit wordt de instelling van deze commissie geformaliseerd.

Besluit PA/PDV Commissie Arbeid 2011 De besturen van het Productschap Akkerbouw en Productschap Diervoeder hebben besloten tot het instellen van een geza-menlijke Commissie Arbeid. De commissie adviseert de beide besturen gevraagd en ongevraagd op het gebied van arbeids-gerelateerde vraagstukken en activiteiten. Dit besluit voorziet in de instelling van deze gezamenlijke commissie.

Page 94: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

93PA jaarverslag 2011

Bijlage 7

Lijst met afkortingen

AKSV Algemene Kokswaren- en SnackproducentenVereniging

ATR Aardappelteeltregeling

BAC Brouwgerst Advies Commissie

BAC-Lzz Beleidsadviescommissie Landbouwzaaizaden

CBL Centraal Bureau Levensmiddelenhandel

CECOHA Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel

CELC Confédération Européenne du Lin et du Chanvre

CGN Centrum voor Genetische Bronnen Nederland

CNV Christelijk Nationaal Vakverbond

EL&I Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

EU Europese Unie

EVI Europees VlasInstituut

FNV Federatie Nederlandse Vakbeweging

GMP Good Manufacturing Practice

GGO Genetisch Gemodificeerd Organisme

HACCP Hazard Analysis & Critical Control Points

HIGA Vereniging van Handelaren in Industriële Grondstoffen uit Akkerbouwproducten

HPA Hoofdproductschap Akkerbouw

KNVKT Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Koffie en Thee

LEI-DLO Landbouw-Economisch Instituut

LLTB Limburgse Land- en Tuinbouwbond

LTO Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland

MKB Midden- en kleinbedrijf

MVO Productschap Margarine, Vetten en Oliën

NAK Nederlandse Algemene Keuringsdienst

NBOV Nederlandse Brood- en banketbakkers OndernemersVereniging

NEN Nederlands Normalisatie-Instituut

Nepluvi (Vereniging van) Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie

NGO Non-gouvernementele organisatie

NIBEM Stichting Nederlands Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier

NVB Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij

NVM Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten

NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

PA Productschap Akkerbouw

Plantum NL Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Pootgoed

PBO Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie

PD Plantenziektenkundige Dienst

PDV Productschap Diervoeder

PPO Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Page 95: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

94PA jaarverslag 2011

Bijlage

PLW Productschappencommissie LevensmiddelenWetgeving

PT Productschap Tuinbouw

PVE Productschappen Vee, Vlees en Eieren

PW Productschap Wijn

RI&E Risico-inventarisatie en -evaluatie

ROW Regulier Overleg Warenwet

SER Sociaal-Economische Raad

SKL Stichting Kwaliteitseisen Landbouwtechniek

SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TBM (Stichting) Teeltbeschermingsmaatregelen Zetmeelaardappelen

VBZ Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie

VNFG Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Graanzetmeel

VNO-NCW Algemene Werkgeversvereniging VNO-NCW

VNV Vereniging Nederlandse Vleeswarenindustrie

WTO World Trade Organisation

WUR Wageningen Universiteit en Research

Page 96: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

95PA jaarverslag 2011

Bijlage

Page 97: Jaarverslag Productschap Akkerbouw 2011

Productschap Akkerbouw

BezoekadresStadhoudersplantsoen 122517 JL Den Haag

PostadresPostbus 29 7392502 LS Den HaagT 070 - 370 83 21F 070 - 370 84 44E [email protected] www.productschapakkerbouw.nl