jaarverslag brandweer 2013Les: Zolang het binnen de brandweerwereld not done is om op een afstand te...
Transcript of jaarverslag brandweer 2013Les: Zolang het binnen de brandweerwereld not done is om op een afstand te...
BRANDWEER LEOPOLDSBURG
ACTIVITEITENVERSLAG 2013
- 2 -
1. Voorwoord van de dienstchef
In 2013 werd de gemeente Wetteren geconfronteerd met een ernstig treinongeval met
verstrekkende gevolgen. Dit ongeval is spijtig genoeg geen alleenstaand geval en maakt
ons bewust van de enorme risico’s waaraan we regelmatig blootstaan.
Heb je al eens nagedacht hoe wij in Leopoldsburg zouden reageren moest dit ongeval zich
voorgedaan hebben aan de spoorwegovergang Koningsstraat / Diestersteenweg?
De Brandweer trekt gelukkig ook lessen uit dergelijke ongevallen zodat we ons beter kunnen
wapenen tegen de gevaren verbonden aan het vervoer van gevaarlijke stoffen. Hieronder
het interessante verhaal van de officier van dienst (OVD).
TREIN INCIDENT WETTEREN: LESSEN EN DILEMMA’S VOOR DE BRANDWEER
“We hebben veel geluk gehad”: het verhaal van de eerste OVD ter plaatse bij het
treinincident in Wetteren”
Walter Frulleux is vrijwillig Officier van Dienst (OVD) bij de brandweer Wetteren (nabij Gent).
Op 4 mei 2013 om 02.02 werd hij gealarmeerd voor een locomotiefbrand. “Ik was nog bezig
met een paar klussen voor mijn werk, ik ben eigenaar van een internationaal transportbedrijf
en zodoende ook ’s nachts vaak in de weer.” Walter stapte direct de auto in en ging ter
plaatse. Wat hij toen niet wist, was dat niet de locomotief brandde maar 300 ton acrylonitril.
- 3 -
Achteraf gezien was dit een van de ernstigste treinongevallen met gevaarlijke stoffen die in
de laatste decennia in België – en Europa heeft plaatsgevonden.
Wij spraken met hem en mochten zijn ervaring publiek delen. Dat doen we in twee stappen.
In dit tweede blog gaan we in op de grote uitdagingen om leiding te geven aan
incidentbestrijding onder tijdsdruk.
Les 1: Neem letterlijk en figuurlijk afstand
Onderweg naar het incident had de meldkamer geen nadere informatie voor hem. Het zou
nog altijd gaan om een locomotiefbrand. Maar tijdens het aanrijden zag Walter dat er meer
aan de hand moest zijn. “Ik zag in de verte al een enorme vlammenzee. Ik dacht dit klopt
niet. Die locomotief moet wel heel veel diesel aan boord hebben, dacht ik.” Walter hield
desondanks vast aan het scenario brand in een diesellocomotief. Na ongeveer vijf minuten
kwam hij ter plaatse. “Toen ik aankwam zag ik helemaal geen trein. Ik wist op dat moment
niet dat er ketelwagons bij betrokken waren. Ik zag alleen een enorme vlammenzee. Ik schat
in een vuurfront van 300 meter. Je kon gewoon bijna niets zien vanwege de felheid van het
vuur. Het was intens heet. Ook de beek naast het spoor stond in de brand. Je kon niet
gemakkelijk dichterbij komen.”
Walter had daardoor niet in de gaten wat wel op de foto is te zien, namelijk dat de
diesellocomotief (met koplamp aan) niet bij de brand was betrokken. Het gevoel dat hij
tijdens het aanrijden nog duidelijk had gevoeld – ‘dit klopt niet’ – veranderde ter plaatse in
een ‘actiehouding’. Er ging volgens Walter een soort knop om in zijn hoofd. ‘Het was een
soort klik. Ik handelde op de automatische piloot. Voor mijn gevoel ben ik heel koel gebleven.
Ik raakte niet in paniek.” Walter denkt achteraf dat hij vanaf dat moment puur op adrenaline
heeft gedraaid. Het werk ging achter elkaar door. Uiteindelijk 52 uur aan een stuk.
Er was geen tijd meer voor reflectie. Hij ging op de ‘automatische piloot’. En dat betekende:
actie! De eerste ploegen moesten de woning die langs het spoor stond koelen, Walter gaf
opdracht om de bovenleiding van het spoor te laten afschakelen en hij gaf ‘algemeen alarm’
zodat er voldoende ploegen zouden arriveren. Hierdoor nam hij onvoldoende tijd voor
beeldvorming. Zonder te weten dat het een incident met grote hoeveelheden gevaarlijke
stoffen was deed de brandweer haar werk.
Les: Zolang het om incidenten gaat waar een brandweerploeg mee vertrouwd is – een
woningbrand of een grote brand in een loods – dan is er in de regel voldoende ervaring om
het incident snel en intuïtief ‘te lezen’. Maar dit was geen normaal incident. Niemand van de
aanwezigen was qua ervaring of kennis in staat om dit incident snel te duiden. Het was beter
geweest als dit vrij snel in het incident was erkend, maar dat is voor de brandweer heel
moeilijk. Zij is namelijk niet alleen (te) sterk actiegericht maar ook opgeleid met het idee dat
- 4 -
ze alle incidenten moet aankunnen. Dit moet volgens ons veranderen. Een generieke
brandweer kan zeer ingewikkelde incidenten niet aan. Brandweermensen zouden volgens
ons ook moeten leren om, ondanks de adrenaline, hun gevoel – ‘ik dacht dit klopt niet’ –
serieus te nemen en te vertalen in de opdracht: ‘afstand bewaren, eerst beeldvorming en dan
pas inzetten.’ Wij denken dat het verstandig is als de brandweer bepaalde
incidentkenmerken leert herkennen als stopsignalen die een langzamer tempo en een
reflectieve houding noodzakelijk maken. Als dit in onvoldoende mate gebeurd, zoals tijdens
dit incident, kunnen er zeer gevaarlijke situaties ontstaan.
Les 2: Het is oké om van een afstand toe te kijken
Na ruim 30 minuten ging Walter op verkenning. Een bekende van hem (geen
brandweerman) die ook ter plaatse was bij het incident, liet hem zien hoe je door het
weiland, parallel aan het spoor, dichterbij de trein kon komen. Walter zag dat meerdere
ketelwagons in de spoorsloot lagen en in de brand stonden. Ook zag hij dat een aantal
wagons nog niet in brand stond maar dat deze wel werd aangestraald. Hij liep vervolgens
terug naar de weg om een enkele eenheden het weiland op te dirigeren. Deze eenheden
kregen de opdracht een waterkanon gereed te maken om de nog niet brandende
ketelwagons te koelen. De andere eenheden die al ter plaatse waren kregen de opdracht om
voor waterwinning te gaan zorgen. Tijdens het opstellen van het kanon vond een enorme
explosie plaats. “Een van de wagons was opengescheurd. Er volgde een steekvlam van
meer dan 30 meter hoog.” Walter gaf hierop onmiddellijk de opdracht aan zijn eenheden om
terug te trekken en achter de tankautospuit te schuilen. De kanonnen waren op dat moment
nog niet in werking en er was nog onvoldoende water. In overleg met een collega
brandweerofficier besloot Walter na enige tijd om weer door te gaan met het plaatsen van
het kanon. “Ik wilde het incident onder controle krijgen. Je kunt als brandweer niet van een
afstand gaan toekijken hoe een incident zich ontwikkelt”. Het kanon werd opgesteld en
aangezet, maar de manschappen mochten er niet bij blijven staan van Walter. Op dat
moment had Walter nog totaal geen idee welke gevaarlijke stoffen in de ketelwagons zaten.
Hij was zich hiervan bewust en besloot daarom dat de brand niet geblust mocht worden,
maar dat de niet brandende wagons moesten worden gekoeld. Dat was voor hem ‘de enige
logische tactiek’. Zo is het hem geleerd. Achteraf stelt hij dat deze overwegingen vrij
instinctief opkwamen en direct tot beslissingen leidden. Walter vindt dat hij en zijn team veel
geluk hebben gehad.
Les: Zolang het binnen de brandweerwereld not done is om op een afstand te staan kijken
hoe het incident zich ontwikkelt is er onvoldoende flexibiliteit om op een weloverwogen
manier de risico’s van het incident te managen en de best passende tactiek te kiezen. Wij
- 5 -
geven hiermee geen antwoord op de vraag of de schade kleiner of groter zou zijn geweest
als de ketelwagons niet direct waren gekoeld. Ons punt is dat het mogelijk moet zijn om niets
te doen. Sterker, dat het bij zeer ingewikkelde incidenten beter is om eerst niets te doen en
na te denken.
Les 3: Experts snel inzetten
“Rond 2:45 uur kregen we cruciale informatie van de politie. Zij hadden de bestuurder van de
trein opgepakt. De beste man had nog geprobeerd om met een handblusser de beginnende
brand te blussen. Ik kreeg van de politie de stoffenlijst overhandigd die zij van de bestuurder
hadden gekregen. Pas toen wist ik dat de brandende ketelwagons gevuld waren met
acrylonitril (een licht ontvlambare en zeer giftige stof) en dat er in de niet brandende
ketelwagons butadieen en aluminiumtriethyl zat.” Walter kende deze stoffen niet en wist ook
niet hoe je een brand met deze stoffen zou moeten bestrijden. Deze kennis en vaardigheden
zaten niet verwerkt in de opleidingen die hij heeft gevolgd. Door het chemiekaartenboek te
raadplegen, achterhaalde Walter dat de acrylonitril kankerverwekkend was en dat contact
met de stof zoveel mogelijk vermeden moest worden. “Ik heb daarop benadrukt bij mijn
onderofficieren dat manschappen ademlucht moesten dragen en zoveel mogelijk op afstand
van de wagons moesten blijven. Maar ja, toen waren we wel ruim drie kwartier ter plaatse en
hadden we eigenlijk al teveel risico’s genomen.” Intuïtief bedacht Walter dat het een goed
idee zou zijn om de crashtenders van luchthaven Zaventem te laten komen. “Ik heb dat
ingebracht tijdens het motorkapoverleg. Die crashtenders kunnen schuim aanbrengen van
een grote afstand.” Toevallig had de zonecommandant net een cursus gekregen waarin hij
geleerd had dat bij dergelijke incidenten de bedrijfsdeskundige van BASF Antwerpen
ingeschakeld moest worden en dat deze de operationele leiding zou krijgen. In het
motorkapoverleg werd daarom besloten om via het Ministerie van Binnenlandse Zaken
BASF ter plaatse te laten komen. Om 03.15 uur wordt de bijstandsaanvraag gedaan.
Uiteindelijk arriveerde het materieel van BASF, waaronder een speciaal blusvoertuig met een
capaciteit van 8000 liter per minuut, rond 5 uur in de ochtend.
Les: Het duurt 75 minuten voordat de aangewezen expert wordt gealarmeerd. Als vanaf het
begin meer aandacht was geweest voor duiding van het incident en een bewuste keuze voor
de te volgen tactiek en werkwijze, dan had dat volgens ons minder lang geduurd. Bij
ingewikkelde incidenten is het cruciaal om zo snel mogelijk experts ter plaatse te hebben en
eerst na te denken en dan pas te handelen.
- 6 -
Les 4: manage vanaf het begin het vervuilde koelwater
Rond vijf uur in de ochtend had Walter opdracht gegeven aan twee collega’s om zich bezig
te gaan houden met het verontreinigde koelwater. “Het koelwater was vanaf het begin van
het motorkapoverleg een thema. Ik had gehoord van een collega dat het vervuilde koelwater
via de spoorbeek richting de Schelde liep. Dat was een onwenselijke situatie. Daarop is
besloten om twee kilometer verderop de spoorbeek af te dammen met behulp van
zandzakken. Maar juist hierdoor werd de situatie erger. Door de enorme hoeveelheid
koelwater overstroomde de spoorbeek en kwam verontreinigd koelwater in de riolering
terecht.” Pas later in het incident kreeg Walter te horen dat verontreinigd koelwater over de
zandzakken liep. “Acrylonitril is lichter dan water. Mijn idee was daarom om een tweede dam
te bouwen met onderin een plastic buis, zodat het water onderin de beek zou kunnen
weglopen en de acrylonitril in de beek zou blijven staan. Ik heb op dat moment gevraagd aan
de civiele bescherming of zij met pompwagens het product uit de spoorbeek wilden pompen.
Maar dat heb ik allemaal ter plekke bedacht. Ik heb hier nooit op gestudeerd.”
Omstreeks negen uur kreeg Walter tijdens het CP-OPS overleg (Commandopost Operaties,
het equivalent van het Nederlandse COPI) dat in eerste instantie plaatsvond in een café van
Wetteren te horen dat de waterzuivering een vervuiling had gedetecteerd. “Iemand van de
rioolzuivering vertelde dat de biologische zuiveringsfilters werden aangetast door een
chemische stof. Ik kreeg toen opdracht van de directeur CP-OPS (de leider COPI) om te
onderzoeken wat er aan de hand was.” Bij het zuiveringsstation aangekomen rook Walter
onmiddellijk dat er acrylonitril in het water zat. “Je rook de amandel. M’n lippen begonnen
onmiddellijk te tintelen.” Walter en een medewerker van de rioolzuivering vertrokken
onmiddellijk uit het pompstation. Walter begreep er niets van. Hoe kon de verontreiniging
- 7 -
zich zo snel verspreid hebben dat deze een zuiveringsstation had bereikt? Walter en de
medewerker van de rioolzuivering besloten alle rioolputten vanaf het zuiveringsstation tot en
met de brandende trein te gaan inspecteren. Groot nadeel was dat de medewerker van de
rioolzuivering een invaller was en daardoor geen lokale kennis had. Dit zorgde ervoor dat het
enige tijd duurde voordat Walter en de medewerker van de zuivering de rioolputten hadden
gevonden. Bij iedere putdeksel die Walter opende, rook hij steeds dezelfde geur van
amandel en kreeg hij onmiddellijk hoofdpijn. Pas toen Walter en de medewerker van de
rioolzuivering vlakbij de brandende trein waren, begonnen ze langzaam te begrijpen hoe de
vervuiling zich zo snel kon verspreiden. “De medewerker van het waterbedrijf wees mij op
het pompstation naast de spoorwegtunnel. Ik dacht: oh nee, het is niet waar. Niemand had er
aan gedacht dat dit pompstation het vervuilde water oppompte en door het rioolnetwerk van
Wetteren verspreide.” Walter opende de putdeksel naast het pompstation, rook onmiddellijk
de amandel en kreeg acute hoofdpijn.
“De spoorwegtunnel was het diepste punt. Het bleek het afvoerputje voor het omliggende
gebied te zijn. De put had een capaciteit van 60.000 liter regenwater. Ik realiseerde me toen
dat de hele put vol moest staan met het verontreinigd koelwater.” Walter vroeg aan de
medewerker van de rioolzuivering of hij de pomp kon uitschakelen. Maar de medewerker
beschikte niet over de juiste spullen om dit te doen. Walter haalde daarom een koevoet uit
de commandowagen en brak de elektriciteitskast van het pompstation open, zodat hij
vervolgens de stroom kon afschakelen.
Les: Bij dit soort zeer grote ‘vuile branden’ is het koel- en bluswater altijd een issue. Daarom
is het verstandig om altijd vanaf het begin het waterbedrijf te alarmeren. Zij hebben
noodzakelijke expertise voor het managen van dit milieurisico. Het is cruciaal om dit risico
van begin tot eind te managen en te laten meewegen in de keuze voor een tactiek.
Met dank aan Moa Mo-Ajok van de Gezamenlijke Brandweer (GB) Rotterdam en Richard
Jansen van Brandweer Amsterdam-Amstelland.
- 8 -
2. Organisatie en werking Brandweer Leopoldsburg
De brandweerdienst van Leopoldsburg staat als groepscentrum Z in voor de bescherming
van de gemeenten Leopoldsburg, Hechtel – Eksel en Ham.
In totaal worden meer dan 37.000 personen beschermd en bestrijkt het beveiligde
grondgebied meer dan 18.565 Ha (inclusief 5.300 Ha van het militair domein).
Het afgelopen jaar werd de personeelsformatie als volgt gewijzigd:
01-08-2013: eervol ontslag van Kpl P. Janssens
01-09-2013: aanvang stage van de brandweermannen D. Weckx, S. Van Hove,
M. Taens, D. Moons
01-09-2013: aanstelling tot effectief brandweerman van G. Nuytinck en R. Pauwels
01-09-2013: aanstelling tot effectief ambulancier – niet brandweerman van mevr. J.
Luyts
26-09-2013 aanstelling tot ambulancier van J. Vens en L. Boonen
Eervol ontslag van korporaal P. Janssens tijdens afscheidsplechtigheid
- 9 -
Volgende personen behaalden in 2013 volgende certificaten en/of getuigschriften:
§ Certificaat Korporaal, keuzemodule pompbediening en besturen voertuigen: J. Andelhofs
en R. Hulsmans
§ Certificaat Sergeant keuzemodule brandvoorkoming: M. Donné
§ Brevet sergeant : T. Martens
§ Certificaat adjudant module gevaarlijke stoffen: P. Devriendt.
§ FIST antenne (basis) : P. Noël
§ Beveiliging van interventies op de openbare weg : diverse leden.
Foto genomen tijdens een algemene korpsoefening
- 10 -
Samenstelling brandweerkorps
Aankoop materieel
Volgend materieel werd in 2013 bekomen:
• 9 explosiemeters (zonale middelen)
• 5 persluchtflessen
• 5 persluchttoestellen
• meettoestel Kolibrie (besmettings- en dosistempometer radioactiviteit)
• 2 schijnwerpers
• 20 helmen voor technische interventies (zonale middelen)
• Signalisatiematerieel (zonale middelen)
• Draagbaar schuimblustoestel (Micro Cafs 9P9)
• 5 gele persslangen
• 5 groene persslangen
• 15 Sepura radio’s (analoge versie)
Administratieve inlichtingen
Adres brandweerkazerne: Koningin Louisa Marialaan 145 te 3970 Leopoldsburg
(huisnummer werd aangepast)
Brandweer Leopoldsburg is bereikbaar:
§ Voor dringende interventie via noodnummer 112.
§ Niet dringende of administratieve informatie: 011/34 30 37 - fax 011/39 17 47.
Onze website, www.brandweerleopoldsburg.be , wordt steeds actueel gehouden door
de heer L. Boonen.
Het korps wordt geleid door de officier - dienstchef Kapt. ing. Robert Walthéry.
Privé adres: Koningin Louisa Marialaan 203 te 3970 Leopoldsburg (tel. 011/34 41 44).
- 12 -
3. Brandweerinterventies
Ook in 2013 werd onze brandweerdienst meermaals opgeroepen om personen in nood
te helpen en goederen te beschermen.
Een overzicht van de interventies wordt in bijgevoegde tabellen en diagrammen
weergegeven.
Branden Interventies Totaal
Ham 9 143 152
Hechtel - Eksel 35 217 252
Leopoldsburg 44 251 295
Andere gemeenten 21 30 51
Totaal 109 641 750
438 397
1190
584
1133
651 639
1554
1119 1150
743 950
749 750
0 200 400 600 800
1000 1200 1400 1600 1800
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Overzicht hulpverleningen tijdens de voorbije jaren
- 13 -
Detailoverzicht van alle opdrachten in 2013:
Deze 750 interventies worden ingedeeld in 6 rubrieken nl. brand, gevaarlijke stoffen,
technische interventies, bijzondere interventies, logistiek en oproep zonder interventie.
- 14 -
Enkele kerngegevens van 2013 zijn hier reeds opgenomen
Type Ham H-E Leop. Andere gem.
Brand 9 35 44 21
Gevaarlijke stoffen 4 2 4 1
Technische interventies 128 201 219 18
Bijzondere interventies 1 0 2 1
Logistiek 7 9 20 6
Oproep zonder interventie 3 5 6 4
Totaal 152 252 295 51
Door alle interventievoertuigen werden in 2013 in totaal 43 062 km afgelegd.
Overzicht interventietijden
Voor het geheel van alle branden binnen het gewest Hechtel-Eksel, Ham en
Leopoldsburg werden voor 2013 volgende tijden geregistreerd:
• Gemiddelde tijdsduur tussen het ontvangen van de oproep (op de bieper) en het
uitrijden van het eerste interventievoertuig uit de brandweerkazerne van
Leopoldsburg: 3 min.
• Gemiddelde tijdsduur tussen vertrek van het eerste voertuig in de
brandweerkazerne en het op de interventieplaats aankomen: 7 min.
• Gemiddelde tijdsduur tussen het ontvangen van de oproep en het ter plaatse
komen van het eerste interventievoertuig op de plaats van de brand: 10 min
In de volgende grafieken worden de diverse indelingen volgens interventie- en
brandtype grafisch weergegeven per gemeente van het beschermde gewest door
Brandweer Leopoldsburg.
- 15 -
5 14 8 21
0 5 26
3 21
6 0
109
0 20 40 60 80
100 120
Verdeling volgens brandtype in het gewest Ham - Hechtel/Eksel - Leopoldsburg
11
566
4 42 18
641
0
200
400
600
800
Verdeling volgens interventietype in het gewest
Ham - Hechtel / Eksel - Leopoldsburg
- 16 -
2 1
2 1
9
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
Verdeling volgens brandtype in de gemeente Ham
- 17 -
3 4 6 1
12 7
35
0 5
10 15 20 25 30 35 40
Verdeling volgens brandtype in de gemeente Hechtel - Eksel
- 18 -
2
9 4
10
2 7
1 7
2
44
0 5
10 15 20 25 30 35 40 45 50
Verdeling volgens brandtype in de gemeente Leopoldsburg
- 19 -
5 6
2 5
3
21
0
5
10
15
20
25
Verdeling volgens brandtype in de andere gemeenten (volgens SAH)
- 20 -
6 1 1 2
89
7 8 6 8 1 3 3
139
0
50
100
150
Verdeling volgens interventietype in de gemeente Ham
- 21 -
2 3 1
144
16 1 13 20 9 5
214
0
50
100
150
200
250
Verdeling volgens interventietype in de gemeente
Hechtel - Eksel
- 22 -
4 3 18 3 1 2 2
95 24 19 14
38 2 20 6
251
0 50
100 150 200 250 300
Verdeling volgens interventietype in de gemeente Leopoldsburg
- 23 -
1
18
1 6 4
30
0
10
20
30
40
Verdeling volgens interventietype in de andere
gemeenten
- 24 -
4. Brandweeroefeningen
Binnen het brandweerkorps wordt zeer veel geoefend. Zo zijn er:
• De maandelijkse pelotonsoefeningen onder leiding van de Pl Comd.
• De maandelijkse korpsoefeningen met diverse gastsprekers.
• De periodieke oefeningen voor de ambulanciers.
• De tussentijdse oefeningen voor de voerders, gaspakdragers e.a.
• De noodplanoefeningen.
• De praktische oefeningen in de brandweerschool.
• De oefeningen in zoneverband.
- 25 -
Evacuatieoefening K.A. Leopoldsburg
5. Preventieve opdrachten
De preventiedienst van Brandweer Leopoldsburg draagt zorg voor de eerste twee
schakels uit de integrale veiligheidsketen: proactie en preventie.
Proactie is het voorkomen van structurele oorzaken van onveiligheid. De
preventiedeskundige adviseert daartoe bij grote infrastructurele vraagstukken en bij
vraagstukken op het gebied van ruimtelijke ordening.
Preventie is het voorkomen en beperken van brand en het voorkomen en beperken van
ongevallen bij brand. Dit houdt in dat de preventiedeskundige vanuit wet- en regelgeving
adviseert bij het bouwen en in gebruik nemen van gebouwen, bij evenementen (tenten,
fuiven e.d.) en tal van andere activiteiten.
Naast het vooraf bestuderen van bouw- en milieuvergunningsaanvragen kan de
technicus brandvoorkoming op speciaal verzoek van de burgemeester een preventie
- 26 -
bezoek ter plaatse brengen. Na elk preventiebezoek wordt een verslag opgesteld
zodanig dat de uitbater zich achteraf in orde kan stellen.
Ook dient de preventionist zich continu bij te scholen aangezien de wetgeving op
brandveiligheid aanzienlijke wijzigingen kan ondergaan.
In 2013 werden door de preventiedienst 146 verslagen opgesteld (35 voor Ham, 32
voor Hechtel – Eksel en 79 voor Leopoldsburg).
6. Ambulancedienst
De ambulancedienst werd in 1993 opgericht. De ambulanciers behoren tot de
brandweer, het leger of komen uit de privaatsector. De ambulanciers draaien mee in
een wachtdienst waarbij elke dag wordt verdeeld in 2 diensten (07.00 – 19.00 uur en
19.00 – 07.00 uur). Dat de ambulanciers veel werk hebben, mag blijken uit bijgaande
grafiek waar de kaap van de 1000 oproepen terug werd overschreden.
De ambulanciers dienen zich regelmatig bij te scholen om de gepaste hulp te kunnen
blijven bieden. Het combineren van de taak van ambulancier en brandweerman wordt
hierdoor dan ook steeds moeilijker.
- 27 -
Aanleren van de reanimatietechnieken tijdens de jaarlijkse Opendeur
- 28 -
7. Hervorming van de Civiele Veiligheid
In 2013 werden de operationele pré-zones, ook wel OPZ genoemd, verder gezet als
voorbode van de hervorming van de Civiele Veiligheid.
In België hebben diverse brandweerkorpsen acties gevoerd om de hervorming niet te
laten doodbloeden.
De doelstellingen van onze hulpverleningszone Noord Limburg bleven hetzelfde nl. de 3
brandweerkorpsen Bree, Leopoldsburg en Lommel zodanig op elkaar afstemmen dat
elke hulppost , bij het in werking treden van de hulpverleningszones met
rechtspersoonlijkheid, klaar is om in netwerkverband te werken. Om dit doel te bereiken
werd intens verder gewerkt aan het opleidingsprogramma, uniforme
preventiereglementen, sensibilisering van de burger,e.a.
De zonecoördinator Kpt-Cmdt J. Jorissen in samenwerking met de leden van de
technische commissie (Kapt. J. Vandermeulen, Kapt. R. Walthery en Olt. M.
311
524 594
664
769 743 747 758
886 829
777 788
891 874
1005 1012
1155 1058
1090 1179
1154
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013
Evolutie oproepen ambulance
- 29 -
Pannekoeke (secretaris)) maakt jaarlijks een vorderingsverslag op van de gerealiseerde
- en nog uit te voeren taken.
Verder geven we hier een beknopt verslag weer van waar we naartoe willen met ons
allen tussen 2013 – 2020 op de diverse domeinen.
Algemeen beleid:
• Bewustmaking van zowel publiek als politiek van de grote meerwaarde (veiligheid ,
maatschappelijk, logistiek en ondersteuning, … ) van de brandweerorganisatie in
onze maatschappij (niet alleen op vlak van repressie ) als hulporganisatie, waarin de
troeven van kennis en kunde, competenties, grote flexibiliteit en performant
reactievermogen gebruikt worden. Deze “nieuwe” missie en visie, gecentraliseerd
rond het thema integrale veiligheid, moet duidelijk en helder gecommuniceerd
worden, vooral extern maar zeker ook intern in de eigen organisatie.
• De brandweerzone dient naar een organisatie te evolueren waar minimale
beschikbaarheden niet alleen gedurende bepaalde daguren, maar ook op de
weekenddagen gegarandeerd moeten zijn en waar ook ‘s nachts het aantal snel
inzetbare krachten voldoende hoog is (sensibilisatie, verplichtingen, wachtdiensten,
brandweerwoningen, uitbreiden permanenties , …. ). Zo zal getracht worden in alle
posten van de zone gedurende kritische uren een permanentie te verzekeren zodat
binnen de 2 min een volledig bemand eerste voertuig gegarandeerd wordt en
onmiddellijk kan vertrekken. De maximale uitruktijden voor het ganse grondgebied
dienen in functie van de gekende en in kaart gebrachte risico’s te worden
vastgesteld.
• Ontwikkelen van meetsystemen en werken met kritische kengetallen binnen de
brandweerzone . Deze data dienen gelogd, gemonsterd en geëvalueerd en in het te
voeren beleid gebruikt als beslissingscriteria (beschikbaarheden, opkomsttijden,
interventietijden, lokalisatie van branden, in kaart brengen van risico’s, ….).
• Onderzoeken op welke vlakken en in welke domeinen er kan samengewerkt worden
met andere zones om het schaalvoordeel te laten spelen, om de organisatie te
verbeteren ,om het rendement te verhogen en de kostprijs waar mogelijk te
reduceren.
• De organisatie zal, buiten de basis van beroepskrachten in het kader van de uit te
voeren opdrachten en taken , vooral gebaseerd zijn op oproepbaren.
• Er zal getracht worden diverse minderheden aan te spreken alsook om meer
vrouwen aan te werven binnen onze brandweerorganisatie.
- 30 -
• De veiligheid van de brandweermanschappen zal permanent bewaakt worden en
deel uitmaken van interne te voeren verbeteringsprocessen.
• De wisselwerking, verstandhouding en samenwerking tussen beroeps en vrijwilliger,
over de verschillende posten heen, dient een permanent werkpunt te zijn.
• Opstellen van een ambitieus doch uitvoerbaar opleidingsplan dat stapsgewijs het
kennis en kunde niveau van de operationele en administratieve krachten zal
optrekken. Dit opleidingsplan is de vertaling van een opleidingsbeleid op leest van de
individuele medewerker (op maat van zijn positie in de organisatie en met maximale
aandacht voor elk individu) en afgestemd op de noden van de dienst en de gekozen
specialisaties met als doel up-to-date te blijven met nieuwe werkwijzen/materialen/…
in de brandweerwereld. Dit plan legt vast welke oefeningen en opleidingen jaarlijks
minimaal door elk lid gevolgd dienen te worden, doch put ook alle mogelijkheden uit
om deze leden te faciliteren. Voldoende kwalitatieve lesgevers dienen beschikbaar
te zijn en moderne technologieën dienen zowel van lesgever als lid van de dienst
ter beschikking te staan.
• Waar mogelijk moeten de vrijwilligers binnen onze structuren maximaal gefaciliteerd
worden.
• Binnen en buiten de zone expertise in de materie van gevaarlijke stoffen opbouwen
en onderhouden en actief participeren in het op te richten AGS-netwerk. Het
ontwikkelen van meetploegen en uitbouwen van een kennisniveau om ondersteuning
te kunnen geven bij milieu-incidenten.
• In werk stellen van een zonale paging en uitbouw centrale meldkamervoorzieningen.
• Een zonale dispatching uitbouwen, waarbij kennis, kunde en alert reageren centraal
staan, waar interventiedossier en noodplannen ter beschikking staan en constant
geactualiseerd worden en waar een centraal gevoerd informatiebeleid (uniforme
verwerking van interventiegegevens in interventiedossiers en uitwerking van een
systeem om deze gegevens up-to-date te houden) haar hoofdkwartier heeft. Dit
alles voor maximale ondersteuning van de mensen op het terrein (sensibilisatie van
het personeel op gebied van belang van kennis en gebruik van interventiedossiers en
het uitwerken van een geïntegreerd beleid in het gebruik van deze dossiers tijdens
dagelijkse werkzaamheden, oefeningen, opleidingen, … )
• Moderne en betrouwbare oproepsystemen zullen de geautomatiseerde aansturing
van oproepen op basis van uniforme operationele werkwijzen ondersteunen (GIS,
Track& Trace, … ).
- 31 -
Preventie:
• De visie rond preventie is erop gericht om de burger nog beter van dienst te zijn en
de aandacht van uitbaters/bedrijven constant op veiligheid te richten. Hiertoe is het
eveneens noodzakelijk om de zelfredzaamheid en de bewustwording van de
bevolking aanzienlijk te verhogen. Waarbij er tevens bijzondere aandacht aan de
kinderen en jeugd geschonken wordt. We verstaan hieronder proactief het thema
brandveiligheid aanbieden als educatief onderdeel van het lespakket aan alle
scholen. Maximale sensibilisering van onze burgers met promotie van het
veiligheidsdenken is een constante opdracht van de preventiedienst. Een
veiligheidscultuur waarbij brandveilig samenleven centraal staat, dient gemeengoed
te worden bij de Noord-Limburgse burgers.
• Het voeren van een gericht en gecentraliseerd preventiebeleid waarbij gedogen zal
vermeden worden en inbreuken tegen de wetgeving zullen aangepakt worden. Het
preventiebeleid wordt gebouwd op de pijlers van adviseren, controleren, informeren
en sensibiliseren. Het preventiegebeuren dient daarom op een andere manier naar
de gemeenschap vertaald te worden (brandpreventie als ondersteuning en in functie
van de veiligheid van zowel burger als bedrijf, waar deze veiligheid permanent en
helder dient gecommuniceerd te worden).
• Kennis en expertise op vlak van preventie en wetgeving dienen verder ontwikkeld en
verworven te worden, waarbij preventie naast en geïntegreerd in het
interventiegebeuren, zeker een aparte bestaffing zal kunnen gebruiken. Het
gevoerde preventiebeleid is pro-actief en de preventieopdrachten worden centraal
opgevolgd.
• Binnen de brandweerorganisatie kennis en expertise opbouwen om brandoorzaak en
verloop van brandstichtingen beter te leren lezen en herkennen
• Gebruik maken van preventieloketten (uitbouw van een preventieloket voor burgers
en professionelen en betere triage van preventievragen), evenals als
preventiedienst zelf naar de burger toestappen..
• Mogelijks te realiseren doelstellingen :
1. Aantal “werkende” rookdetectors naar hoogste van het land brengen.
2. Aantal doden en gewonden bij brand naar het laagste van het land brengen.
3. Didactisch onderbouwde lessenreeksen in scholen verzorgen , i.p.v. louter
gastheer voor klassen te zijn.
4. Meewerken aan de ontwikkeling van een opleidingsdorp over brand en
brandveiligheid en verhoogde zelfredzaamheid voor kinderen/jeugd in
Limburg.
- 32 -
• De preventiedienst zal pro-actief en op basis van vast te stellen criteria risicopunten
aftoetsen in de regio, dit in samenwerking met de lokale veiligheidscellen waaraan
vanuit de zone grondige ondersteuning zal gegeven worden. In samenwerking met
deze veiligheidscellen zullen de rampenplannen verder ontwikkeld en geactualiseerd
worden. Het leidmotief zal integrale veiligheid van de te beschermen bevolking zijn,
waarbij in overleg met andere disciplines gerichte acties naar alle doelgroepen en
zeker naar de meest kwetsbaren in onze maatschappij zullen gevoerd worden.
• Een duidelijk beleid en bijhorende procedures rond evenementen ontwikkelen. Een
zonale werkgroep rond evenementen opstarten waarin alle vertegenwoordigers van
de disciplines betrokken worden, inclusief het bestuurlijke niveau en de ambtenaren
noodplanning, waar evenementen besproken worden en waar er gedefinieerd wordt
in functie van de grootte en type evenement aan welke minimale vereisten de
organisatoren zich moeten houden. Vanuit deze werkgroep wordt het risico van
evenementen ingeschat en bepaald of:
1. een BNIP moet worden opgesteld.
2. een PRIMA moet worden ingevuld.
3. coördinatievergaderingen dienen plaats te vinden.
4. een multidisciplinair CP OPS dient te worden opgesteld.
5. …
Al deze acties worden gecoördineerd door de zonale coördinator van de
werkgroep die ook instaat voor een correcte verslaggeving.
• Ondersteuning van bedrijven bij het opstellen van een interventiedossier en het
uitwerken van interne noodplannen.
Materieel:
• De brandweer zal voorzien worden van een moderne en betrouwbare uitrusting,
afgestemd op de noden en risico’s van deze specifieke regio. Hiervoor dient
uitvoering gegeven te worden aan de zonaal gemaakte afspraken en opgestelde
meerjarenplannen, zowel op het vlak van voertuigen, uitrusting, persoonlijke en
collectieve beschermingsmiddelen,… Deze meerjarenplannen zullen periodiek
geëvalueerd worden en zijn gebaseerd op wetgeving en risico-analyses. De
aankopen zullen centraal gestuurd worden en aankooptrajecten dienen maximaal
begeleid te worden van goedkeuring tot ingebruikname. Gerichte ondersteuning en
gepaste administratieve opvolging en inventarisatie dienen in een te volgen
trajectvorm te worden gegoten.
- 33 -
• De huisvesting van de brandweer zal zorgvuldig onderhouden worden en waar
nodig verder uitgebouwd. Er dienen bijkomende investeringen gedaan te worden op
het vlak van energiebesparing, ergonomie en veiligheid.
• Er dient onderzocht te worden in welke mate de brandweer zelf huisvesting voor de
leden van de dienst kan voorzien teneinde de reactietijden in te korten en
beschikbaarheden te verhogen.
Administratie:
• Een aparte administratieve vleugel binnen de zonale brandweer die in brede zin
administratieve ondersteuning biedt aan de dienst en tevens de functie van receptie
en onthaal op zich neemt, dient opgericht te worden. Binnen deze vleugel zal
eveneens de opvolging van financiën (facturatie, bestellingen, …), verzekeringen en
opvolging BA-polissen, personeel en preventiebureel gebeuren.
• Het personeelsbeleid dient transparant te zijn en maximaal naar vereenvoudigde
modaliteiten te streven. Bovendien dient er een deontologische code op maat van de
brandweer uitgeschreven te worden.
• Het voeren van een positief beleid rond evaluatie- en functioneringsgesprekken,
zowel voor beroepskrachten als vrijwillige brandweerlui.
• Een zonale poule met brandweerpersoneel voorzien die kan ingeschakeld worden in
de verschillende korpsen om zo ziektes, verloven, loopbaanonderbrekingen,
projecten, … op te vangen.
ICT:
• Het informaticabeleid dient modern te zijn en maximaal ondersteuning te bieden aan
het uitgebreide takenpakket van de brandweerzone. Alle informatie dient centraal
beheerd, maximaal geïntegreerd en aangepast te worden aan het te voeren beleid.
Zowel leden van de organisatie als burgers moeten maximaal alle nodige en
belangrijke informatie die met hun veiligheid te maken heeft op een makkelijke
manier kunnen bereiken. Nieuwe media en ontwikkelingen zullen hier deel van
uitmaken.
Dienstverlening ziekenwagen:
• Een aparte (onafhankelijke) organisatie rond het ziekenwagengebeuren opzetten,
waar er echter een nauwe verbondenheid met de brandweerdiensten en haar
medewerkers kan blijven bestaan. Deze aparte structuur verenigt de
- 34 -
ambulancediensten van de zone Noord-Limburg en heeft een eigen structuur en
eigenheid op vlak van verloning, personeelsbeleid, begroting, … .
• De noodzaak om permanenties met vaste standplaats uit te bouwen dient
onderzocht te worden en de redundantie van het netwerk dient voldoende garanties
op een snelle en kwaliteitsvolle hulpverlening op elk moment van de dag te bieden.
• De burgers onze ziekenwagendiensten en dringende medische hulpverlening beter
te laten kennen.
Zorg voor slachtoffers, familieleden en hulpverleners (eigen personeel en eigen
collega’s)
• Het uitbouwen van een zonale structuur van FiST antennes en debriefers die kunnen
zorg dragen voor een aangepaste preventie, aanpak en nazorg van de restletsels
van emotioneel schokkende of traumatiserende ervaringen.
• Het verder uitbouwen van de psychosociale zorg, in samenwerking met de diensten
van de politionele slachtofferzorg , de gemeentediensten en de ziekenhuizen, bij
uitzonderlijke interventies of collectieve urgenties.
• Het verder investeren in nieuwe evidence-based ondersteuningsmethoden om de
burger bij te staan na uitzonderlijke deprimerende of schokkende gebeurtenissen:
psycho-fysiologische stabilisatie van zwaargewonde slachtoffers
(eekhoornmethode), faciliteren van contacten (op vraag) tussen familieleden van
overleden slachtoffers en hulpverleners.
Dat er nog veel werk voor de boeg ligt, is duidelijk, doch dit mag ons niet afschrikken om
de ingeslagen weg met succes te beëindigen. Wij rekenen er dan ook op dat de
hulpverleningszone Noord -Limburg vanaf 1 januari 2015 effectief over
rechtspersoonlijkheid zal beschikken.
- 35 -
8. Sport
Een brandweerman moet voor het uitvoeren van zijn taken steeds beschikken over een
goede lichamelijke conditie.
Naast de verplicht jaarlijks af te leggen looptest worden tal van andere sportieve
activiteiten ingericht zoals een veldloop, minivoetbal, survival, brandweerwedstrijd,
fietsen e.d.
Tevens nemen enkele moedige strijders jaarlijks deel aan de Start to Run of Run for Fame
- 36 -
Run For Fame
Onze brandweerploeg liep, bij meer dan 30 °C, 4 km met perslucht en in
interventiekledij – proficiat aan de deelnemers - je moet het maar doen !
9. Vriendenkring
Alle leden van de Brandweer Leopoldsburg maken deel uit van de VZW Vriendenkring
Brandweer Leopoldsburg. Jaarlijks worden talrijke activiteiten ingericht voor de
brandweerdienst en haar familie alsook voor de bevolking.
Sternfahrt Oostenrijk 23-26 mei 2013
- 37 -
Daarnaast komen er steeds talrijke evenementen terug zoals de kalenderverkoop, de
mosselsouper en de demonstraties tijdens opendeurdagen.
De vriendschapsbanden reiken tot over de landsgrenzen waarbij er verbroederingen
werden aangegaan met onze Duitse- en Franse collega’s.
Op 21 september 2013 werd de 10 jarige verbroedering met het brandweerkorps van
Bickendorf (Duitsland) plechtig gevierd.
- 38 -
De opbrengst van deze feestelijkheden (met Firefest) werd geschonken aan De Oogst.
- 39 -
10. Toekomstvisie en slotwoord dienstchef
In 2013 werd verder getimmerd aan de hervorming van de civiele hulpdiensten. Om de
brandweereisen kracht bij te zetten werden in ons land, voornamelijk in de hoofdstad
Brussel, diverse betogingen georganiseerd. Deze betogingen draaiden meermaals uit
op een minder fraaie water / schuim oorlog tussen Politie en Brandweer.
Ook in Leopoldsburg werd verder getimmerd aan een reeds lang aanslepend pijnpunt nl.
de bouw van een nieuwe brandweerkazerne. In overleg met Defensie werd onderzocht
hoe het CMO gebouw gemeenschappelijk kan gebruikt worden en hoe we op termijn dit
gebouw met een nieuwe stallingsplaats voor de voertuigen verder kunnen uitbouwen tot
een volwaardige brandweerkazerne. Wij hopen dan ook ten zeerste in 2014 – 2015
belangrijke stappen te kunnen zetten in de realisatie van dit voor ons uitermate
belangrijke project.
Tot slot mijn dank aan de burgemeesters van de gemeente Ham, Hechtel - Eksel en
Leopoldsburg, het gemeentebestuur (schepenen en raadsleden), de officieren -
dienstchefs van Brandweer Lommel en Brandweer Bree, de gemeentelijke diensten, de
Politie en andere hulpdiensten, sympathisanten, ere-korpsleden, partners van de
brandweerleden en vooral alle manschappen en ambulanciers van het brandweerkorps
Leopoldsburg.
Kapt. Robert Walthéry