Jaarmagazine 2012 (pdf, 4.74 MB)

21
Jaarmagazine 2012 OCMW Antwerpen De strijd tegen kinderarmoede Met reportages, interviews en tussendoortjes Toegankelijke gezondheidszorg

Transcript of Jaarmagazine 2012 (pdf, 4.74 MB)

Jaarmagazine 2012OCMW Antwerpen

De strijd tegen kinderarmoede

Met reportages, interviews en tussendoortjes

Toegankelijke gezondheidszorg

02 03InhoudInhoud

Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 04

Enkele markante getallen van 2012 . . . . . . . . . . 06

Gezondheid

Toegankelijke gezondheidszorg

Met man en macht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 08

Lekker en gezond

Een voorproefje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12

Schuldhulpverlening

Over de Energiecel,

Lokale Adviescommissie en budgetmeters

Koken kost geld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14

De budgetmeter

Noodzakelijk kwaad of een geschenk

uit de hemel? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17

Dossier kinderarmoede

De strijd tegen kinderarmoede

Prioritaire puzzel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

OCMW en Stedelijk Onderwijs maken samen

werk van onbetaalde schoolrekeningen

Winst op lange termijn . . . . . . . . . . . . . . . . 21

Vrijetijdsparticipatie

Kinderen toegelaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23

Opvang van niet-begeleide

minderjarige vluchtelingen

Op eigen benen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24

Stage voor leerling met autisme

Anders en toch heel gewoon . . . . . . . . . . . . 26

(Kans)armoede is geen spel

Respect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28

Activering

Groepsmaatschappelijk werk

Dagelijkse kost . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31

Hier doen we het voor

Een ex vertelt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34

Maagdenhuismuseum

Monumentale Jordaens gerestaureerd

Terug van weggeweest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37

Tussendoortjes

Uit het dagboek van een medewerker

‘Met mijn gat in de boter’ . . . . . . . . . . . . . . . . . 13

Twee lesgevers vertellen

Met handen en voeten . . . . . . . . . . . . . . . . 18

Met een begeleider werkervaring

Op stap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36

En verder

Bedankt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38

Jaarcijfers online . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38

Colofon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39

Inhoud

19

31

37 08

21

34

Artikels met dit icoontje houden verband

met activering .

04 Voorwoord

Voorwoord

De armoedecijfers in Antwerpen slaan alle records:

1 Antwerpenaar op 10 leeft onder de armoedegrens.

Wat is daar de oorzaak van? Dat kan van alles zijn. Een

plotse vlucht voor oorlogsgeweld in een ver land, en al-

les moeten achterlaten. Een echtscheiding, en je huis

en geld verliezen. Ziekte, en torenhoge ziekenhuis-

rekeningen moeten betalen waarvoor je niet verzekerd

bent. Een faillissement, terugvallen op een klein pen-

sioentje, of geboren worden in een kansarm gezin … In

armoede geboren worden: in Antwerpen overkomt dat

1 kind op 4. Het hypothekeert het hele leven. Want ar-

moede werkt als een fuik. Voor je het weet, zit je erin.

Maar er weer uitkomen is een ander verhaal.

Armoede speelt zich op vele vlakken af: te weinig fi-

nanciële middelen, geen of slechte huisvesting, ge-

zondheidsproblemen, lage scholing, zwakke positie op

de arbeidsmarkt, geen netwerk van familie, vrienden

of collega’s om op terug te vallen. Om nog te zwijgen

van de onzichtbare kant van armoede: de schaamte,

het schuldgevoel, en het gevoel er niet bij te horen.

Al die factoren versterken elkaar en veroorzaken op

die manier een neerwaartse spiraal. Het gaat van

kwaad naar erger. Armoede is een val, een vicieuze

cirkel, waar je op eigen kracht zeer moeilijk aan kunt

ontkomen. Daar ligt precies onze taak. We moeten die

vicieuze cirkel doorbreken, zodat de persoon of het ge-

zin in kwestie uit het dal kan klimmen. Zodat de men-

sen hun leven weer op de rails krijgen, en (weer) kun-

nen integreren in de maatschappij.

Om dat te bereiken, om de strijd tegen armoede te

winnen, moeten we op alle levensdomeinen tegelijk

inzetten. Dat doen we, keihard. In samenwerking met

vele partners. Met medewerkers die zich 100 % inzet-

ten, zowel front- als back-office. Met slimme tools,

eigentijdse methodieken, en vernieuwende arbeids-

vormen zoals thuiswerken bijvoorbeeld. Met steeds de

A-waarden hoog in het vaandel: klantgerichtheid, sa-

menwerken, integriteit, diversiteit, kostenbewustzijn.

Met in 2012 als allerhoogste prioriteit de strijd tegen

de kinderarmoede. En met als grootste insteek: acti-

vering. Want werk is de kortste weg uit de armoede.

Activering is de sleutel tot integratie.

Daarom in dit jaarmagazine, naast een greep uit de

talrijke nieuwe projecten, een dossier Kinderarmoede,

met het thema Activering als rode draad doorheen de

interviews, reportages en tussendoortjes. Het is een

hele hap. Want we werken eraan, met man en macht.

Liesbeth Homans

Voorzitter OCMW

05Voorwoord

Ervoor zorgen dat de kinderen naar school of kinderopvang kunnen, is ook een vorm van activering. Enerzijds verzekert het hun eigen toekomstige activering, en anderzijds krijgen de ouders tijd vrij voor werk of opleiding.

07Enkele markante getallen van 2012Enkele markante getallen van 201206

Wonen

Nachtopvangcentrum De Biekorf telde 13 312 overnachtingen .

De winteropvang telde in totaal 26 930 overnachtingen .

Maatschappelijke ontplooiing

355 klanten kregen individuele begeleiding rond opvoeding en onderwijs . Zo konden we 616 kinderen helpen .

Activering

3 065 activeringsklanten volgden een opleiding .

2 590 klanten volgden een werkervaringstraject .

Vrije Tijd

We keerden 4 046 vrijetijdstoelages uit en verdeelden 8 326 goedkope tickets voor culturele en sportieve evenementen .

Het Maagdenhuismuseum telde 9 119 bezoekers .

Gezondheid

5 sociale restaurants serveerden 217 315 gezonde maaltijden .

De Sociale Steunpunten Gezondheid behandelden 15 319 hulpvragen .

Het begeleidingsteam Intrafamiliaal geweld volgde 128 dossiers op .

Recht

De Lokale Adviescommissie behandelde 16 149 dossiers .

We startten 1 187 nieuwe dossiers Schuldbemiddeling op, en 178 nieuwe dossiers budgetbeheer .

Surf naar www.ocmw.antwerpen.be voor alle jaarcijfers en uitgebreide informatie.

Middelen

7 500 klanten kregen leefloon .

4 159 klanten kregen equivalent leefloon .

In totaal kregen 15 618 klanten financiële bijstand .

Het OCMW gaf 60 568 288,49 euro uit aan financiële bijstand .

Enkele markante getallen van 2012

08 09Toegankelijke gezondheidszorgToegankelijke gezondheidszorg

Toegankelijke gezondheidszorg

Met man en macht

Het mag niet zijn dat mensen een dokters- of tandartsbezoek

uitstellen om financiële redenen . Of omdat ze niet weten hoe

de gezondheidszorg in ons land in elkaar zit . Gezondheidszorg

moet toegankelijk zijn voor iedereen, ook voor kansengroepen .

De dienst Gezond Leven van OCMW Antwerpen werkt eraan .

Medewerker Liesbet Meyvis legt uit .

De Belgische gezondheidszorg is

een ingewikkeld verhaal . Om te be-

ginnen zijn er heel veel partijen bij

betrokken: artsen, ziekenhuizen,

verschillende hulpverleningsorgani-

saties, ziekenfondsen, noem maar

op . Verder situeert de regelgeving

zich op verschillende niveaus – fede-

raal én gewestelijk – en de stijgende

privatisering maakt het er beslist

niet eenvoudiger op . Het bleek dus

al snel onvoldoende om onze klan-

ten alleen te begeleiden en te infor-

meren . Daarom zetten we in op een

driesporenbeleid . Met acties voor

onze klanten, voor maatschappelijk

werkers binnen onze eigen organi-

satie, en voor partnerorganisaties

en artsen . Acties op maat van alle

betrokken partijen .

Infomomenten voor klantenWie uit een land als Tsjetsjenië

of Afghanistan komt, kent alleen

een dispensarium of ziekenhuis .

Het concept ‘huisarts’ is voor veel

nieuwkomers totaal onbekend .

Maar ook voor veel Belgen is de

gezondheidszorg niet helemaal

duidelijk . Hoe werkt de derdebeta-

lersregeling? Wanneer ga je wel of

niet naar de huis-

arts of de spoed?

Wat doen de zie-

kenfondsen en het

RIZIV? Of waarom

kan je beter naar de

tandarts gaan wan-

neer het nog niet

echt nodig is? Op

onze maandelijkse

infomomenten (zie ook de column

van Ben Bruininkx op p . 13) geven

we onze (nieuwe) klanten heel veel

nuttige informatie . Indien nodig

schakelen we een tolk in, want het

is echt belangrijk dat iedereen alles

goed begrijpt, de snelste weg vindt

naar de juiste hulpverlener en het

systeem correct gebruikt . Gezond-

heidszorg is immers een basisrecht

voor iedereen .

Ondersteunend materiaal voor medewerkersParallel met de klantwerking ont-

wikkelden we voor onze maatschap-

pelijk werkers een werkinstrument

dat op zeer eenvoudige en aan-

schouwelijke wij-

ze uitlegt hoe de

Belgische gezond-

heidszorg werkt . De

map met gezond-

heidsfiches is een

bondige leidraad

voor de begeleider,

en verduidelijkt te-

gelijkertijd het ver-

haal voor de klant aan de hand van

pictogrammen en foto’s .

De map slaat overal aan, ook bui-

ten onze eigen rangen . In 2012

konden we deze handige tool op

grote schaal verspreiden bij veel

hulpverleners en zorgverstrekkers

in Antwerpen, zoals huisartsen,

begeleiders van Kind & Gezin, zie-

kenhuizen, enzovoort . Ook andere

OCMW’s, onder meer die van Gent,

Boom en Brussel, maken er nu uit-

gebreid gebruik van . Dat juichen

we alleen maar toe, want zo vinden

steeds meer mensen de weg naar

de huisarts .

Samenwerking met huisartsenDe derde pijler van onze werking

gaat over het ondersteunen van en

samenwerken met de zorgverstrek-

kers zelf . In samenwerking met het

Centrum Huisartsengeneeskunde

van de Universiteit Antwerpen or-

ganiseerde het OCMW in maart

een vormingsdag voor huisartsen

over toegankelijke zorg . Een 100-

tal artsen nam er actief aan deel .

Dat heeft onze samenwerking een

nieuwe boost gegeven . Er is een

boeiend debat op gang gekomen .

Concreet zijn er werkgroepen opge-

richt die zich buigen over specifie-

ke deelaspecten van toegankelijke

zorg, zoals communicatie, medische

waarborgen, huisartsentekort en

samenwerking . Binnenkort zien we

daar de resultaten van .

Een tandje bijTandzorg blijkt een groeiend pro-

bleem te zijn . 14 % van de Antwer-

penaars en 39 % van de leefloners

stelt medische zorgen uit om finan-

ciële redenen . Van deze groep stelt

48 % van de Antwerpenaars en 32 %

van de leefloners een bezoek aan de

tandarts uit . Wie van een leefloon

moet rondkomen, houdt vaak niet

genoeg over per maand . Preventief

tandartsbezoek voor jongeren mag

dan gratis zijn, je moet het wel

Het is echt belangrijk dat iedereen alles goed begrijpt, de snelste weg vindt naar de juiste hulpverlener en het systeem correct gebruikt .

We voeren acties op maat van onze

klanten, onze eigen maatschappelijk

werkers en van onze partnerorganisaties

en artsen.

10 11Toegankelijke gezondheidszorgToegankelijke gezondheidszorg

eerst voorschieten . Dat is zeker niet

evident voor OCMW-klanten . Pre-

ventieve tandzorg is voor hen dub-

bel belangrijk – een getrokken tand

krijgt men niet terugbetaald, een

preventief tandartsbezoek wel, en is

dus zeker te stimuleren . Daarom zijn

we volop met verschillende partijen

aan de slag gegaan om de drempels

bij de doelgroepen weg te werken .

Samen met het Verbond der Vlaam-

se Tandartsen (VVT), de Koninklijke

Tandheelkundige Club Antwerpen

(KTCA), Logo, Stad Antwerpen en het

Protestants Sociaal Centrum dien-

den we een projectdossier in bij pro-

vincie Antwerpen om hier echt werk

van te maken .

Webapplicatie voor alle hulpverlenersOm klanten sneller en gemakkelijker

door te kunnen verwijzen naar een

huisarts in hun buurt, ontwikkelden

we samen met Antwerps integratie-

centrum De8 vzw de webapplicatie

‘Op weg naar de huisarts’ . Vaak heb-

ben kwetsbare personen geen vast

aanspreekpunt omtrent gezondheid .

Wanneer ze na heel wat omwegen

uiteindelijk bij een arts terechtko-

men, beschikt die vaak niet over de

nodige informatie of medische ach-

tergrond van de patiënt . Met onze

webapplicatie behoort dat tot het

verleden . Via deze weg kunnen onze

maatschappelijk werkers een klant

gericht doorverwijzen naar een huis-

arts in zijn buurt, en geven ze rele-

vante info mee zowel voor de klant

als voor de huisarts . In 2012 is de pi-

lootfase met succes afgerond . Sinds

januari 2013 maken ook partnerorga-

nisaties van deze applicatie gebruik .

Alleen maar voordelenOok voor de huisartsen biedt het

nieuwe systeem veel voordelen .

Zij krijgen van de doorverwijzende

dienst meteen alle relevante gege-

vens . Op die manier blijft er meer tijd

over voor de consultatie zelf . Voor

elk dossier is er een vaste contact-

persoon en zijn er aanspreekpunten

bij eventuele problemen . Zo ontstaat

er een betere samenwerking tussen

verschillende diensten en huisart-

sen én verbetert de kwaliteit van de

zorgverlening .

Wie geen huisarts heeft, gaat voor

eender welke medische zorg vaak

naar de spoedafdeling van een zie-

kenhuis . Op termijn kan dit project

de lange wachtrijen op die spoed-

diensten terugdringen .

Beter voorkomen dan genezenVoorkomen is altijd beter dan ge-

nezen, dus we zetten ook in op pre-

ventie . OCMW Antwerpen voert de

stadsbrede regie voor preventie door

op grote schaal de bevolking te in-

formeren en sensibiliseren . Gezonde

voeding, seksuele gezondheid en

borstkankerpreventie zijn al jaren be-

langrijke thema’s en maken deel uit

van onze vaste werking .

In 2012 breidden we het uit met

ons Praatcafé Dementie . Dat brengt

hulpverleners, mantelzorgers, perso-

nen met dementie en hun familiele-

den samen om van gedachten te wis-

selen . Want praten helpt, maar het

gebeurt veel te weinig . Dementie is

nog steeds taboe, hoewel de ziekte

één persoon op vijf treft .

Praten helptWanneer de diagnose ‘dementie’

valt, rijzen er veel vragen, zowel bij

de persoon zelf als bij zijn partner

en familie . In samenwerking met

verschillende Antwerpse partners

creëert het Praatcafé Dementie een

ontmoetingsplaats voor mantelzor-

gers en familieleden van personen

met dementie .

Elke bijeenkomst belicht een bepaald

thema . Zowel een mantelzorger als

een deskundige, bijvoorbeeld een

arts, hulpverlener of auteur, nemen

het woord . De aanwezigen kunnen

vragen stellen of gewoon luisteren .

Bijzondere aandacht gaat telkens

naar mantelzorgers: de mensen die

de zorg voor hun partner of familie-

lid thuis organiseren . Zij vinden tij-

dens het Praatcafé steun bij elkaar .

www.opwegnaardehuisarts.beUitgetest en goedgekeurd

Tijdens de pilootfase in 2012 testten onze sociale centra in de wijk

2060 de webapplicatie uit . Maatschappelijk werker Elena Lanskaya

van sociaal centrum Luchtbal is alvast enthousiast: ‘Het is een erg

praktische ondersteuning . Ik kan veel efficiënter zoeken naar een huis-

arts in de buurt van mijn klant . Ik krijg ook meteen een print met de

locatie en werkuren van de arts in kwestie . De klant zelf is goed ge-

informeerd en het verlaagt de drempel om naar de huisarts te gaan .’

‘Omdat ik voor klanten van eenzelfde wijk werk, heb ik ondertussen

zelf al wel wat contacten gelegd met lokale huisartsen . Voor nieuwe

collega’s is de webapplicatie echter het hulpmiddel bij uitstek . Ook

wanneer een bepaalde huisarts een patiëntenstop houdt, kan ik via

de webapplicatie gemakkelijk een alternatief vinden .’

Elena Lanskaya van sociaal cen-trum Luchtbal: ‘Het is handig voor ons, maar ook voor de klant en voor de huisarts zelf .’

Het Praatcafé Dementie brengt hulpverleners, mantelzorgers, personen met dementie en hun familieleden samen om van gedachten te wisselen . Want praten helpt .

12 13Uit het dagboek van een medewerkerToegankelijke gezondheidszorg

Een voorproefje

Couscous met raapjes, wortel en kip

Bereiding

• Schil de wortelen en rapen .

• Verdeel de kipfilets in 4 gelijke stukken .

• Pel en snipper de uien .

• Snijd de wortelen overlangs doormidden en snijd de helften in

vingerlange repen .

• Snijd iedere raap in 8 gelijke partjes .

• Verhit 3 eetlepels olie en bak de kipfiletstukken en de uien hierin .

• Voeg de kruiden en bouillon toe .

• Laat de kip 10 min . zachtjes stoven .

• Voeg de wortelrepen en de rapen toe .

• Laat 30 min . zachtjes gaar worden .

• Voeg de koriander toe en zet uit .

• Week intussen de couscous volgens de aanwijzingen op de

verpakking .

• Roer de couscous met een vork korrelig, voeg 1 eetlepel olie toe en

breng de korrels op smaak met peper en zout .

• Serveer de couscous met kip, worteltjes en rapen .

Ingrediënten

• 400 g kipfilet

• 400 g raapjes

• 400 g wortelen

• 200 g uien

• 4 eetlepels olijfolie

• 1 eetlepel ras-el-hanoet

(kruidenmengeling)

• 1 eetlepel gehakte koriander

• 300 g couscous

• 800 ml water +

2 kippenbouillonblokjes

Lekker en gezond

Je bent wat je eet. Beetje kort door de bocht misschien, maar feit is dat gezonde voeding een belangrijke bijdrage levert aan een goede gezondheid. Gezond en gevarieerd koken is voor kansengroepen niet zo makkelijk. Dat merken de diëtisten in onze sociale steunpunten gezondheid. Daar krijgen OCMW-klanten niet alleen hulp en advies over gezondheid en hygiëne, maar ook over voeding.

Om gezonde voeding voor alle klan-

ten toegankelijker te maken, is de

ervaring en kennis van onze diëtis-

ten gebundeld in een mooi en han-

dig receptenboek . Dat is bovendien

in een zeer eenvoudige en toeganke-

lijke taal geschreven . In dit boek ge-

ven de diëtisten degelijke informatie

over gezonde voeding, vitamines en

mineralen . Per seizoen presenteren

ze 14 gerechten: twee voor iedere

dag van de week, met ingrediënten

die op dat moment vers te vinden

zijn .

Zo koken

onze klanten niet

alleen lekker en gezond,

maar ook nog eens goedkoop en mi-

lieubewust .

En uiteraard zijn de receptjes voor

iedereen lekker . Het boekje is te vin-

den op onze website, bij de publica-

ties onder de knop ‘Gezondheid’ .

Rapen zijn rijk aan calcium

en vitamine C!

TussendoortjeUit het dagboek van een medewerker

‘Met mijn gat in de boter’

In mei genoot hij nog volop van het studentenleven. Een dik half jaar later heeft Ben Bruininkx dankzij zijn werk bij de dienst Gezond Leven enorm veel bijge-leerd. Hij heeft nieuwe mensen en organisaties leren kennen, volop ervaring en inzichten opgedaan, een mannengroep gezondheid op poten gezet, OCMW-klanten van nabij leren kennen, enzovoort. Zijn samenvatting van 2012? ‘Met mijn gat in de boter geval-len!’ Een dag uit zijn leven.

7.15 uur O jee! Een sms van colle-

ga Liesbet . Haar dochtertje is ziek . Ze

kan niet komen werken en vraagt of

ik de infosessie ‘Gezondheidszorg in

België’ voor OCMW-klanten van haar

wil overnemen . Klein probleem: ik

heb dit nog nooit alleen gedaan . En

kleine complicatie: het gaat om een

groep nieuwe, Russisch sprekende

klanten . Ze kennen nog geen Neder-

lands, en er zal een tolk aanwezig

zijn . Help! Maar goed, voor mijn

collega doe ik alles . Dus sms ik terug:

oké Liesbet, ik doe mijn best .

8.30 uur Snel door de ochtend-

spits naar Den Bell gefietst . Het

wordt nog een spannende dag . Hoe

leg je in ‘s hemelsnaam zo’n inge-

wikkelde dingen als mutualiteiten

en RIZIV uit aan mensen die alleen

Russisch spreken?

10 uur De presentatie grondig

doorgenomen, mijn didactisch mate-

riaal bijeengesprokkeld . Gezondheids-

map, situatiekaartjes, hand-outs van

de presentatie, schrijfgerief voor de

klanten … Nog even oefenen, het zal

hopelijk wel lukken .

12.15 uur Het uur van de waar-

heid nadert . Ik word toch wel wat ze-

nuwachtig . Naar het opleidingslokaal

dan maar . Werkt de beamer? Staat

koffie, thee en water klaar? Genoeg

kopjes? En waar blijft die tolk?

13 uur Oef, de tolk is goed aange-

komen . De deelnemers ook, maar

sommigen onder licht protest: ‘Wij

weten al wel hoe alles hier werkt .

Wat moeten wij hier komen doen?’

Ik zeg dat ze even moeten afwach-

ten . Misschien steken ze er toch nog

wat van op en anders kunnen ze

altijd de andere deelnemers helpen

door hun kennis te delen . Vooruit

met de geit, we beginnen eraan .

14 uur De interactieve methodie-

ken die Liesbet me tijdens de vorige

infosessies toonde, doen ook hier

goed hun werk . Wat doe je als je in

deze situatie komt, of in die? Wan-

neer ga je naar de huisarts, wanneer

naar de spoed? Waarom is het nodig

om op tijd naar de tandarts gaan?

De groep werkt goed mee . Er komen

interessante discussies op gang en er

rijzen veel vragen . Joepie .

15 uur Pauze . Een van de dames

die eerst protesteerden, komt me

vertellen me dat ze nog veel heeft

bijgeleerd . Dat geeft me wel een

goed gevoel . Het is echt nuttig wat ik

doe . En het werken met een tolk valt

me ook goed mee . Goed bezig, Ben .

15.15 uur Het tweede deel van

de infosessie is wat moeilijker .

Lastige begrippen als RIZIV passeren

de revue . Wat doen mutualiteiten

precies? Wat betekent geconventio-

neerd en niet-geconventioneerd? Een

OMNIO-statuut? Ik verbaas mezelf,

want ik sta hier dingen uit te leggen

die ik twee maanden geleden zelf

nog niet wist .

16.15 uur Einde . Ik geef aan som-

mige mensen nog adressen voor een

huisarts mee . Iedereen is heel blij en

ze komen me allemaal persoonlijk

een hand geven en me bedanken .

Wat leuk . De middag heeft echt iets

betekend voor deze mensen . Super

dat ik daartoe kon bijdragen .

14 15Over de Energiecel, Lokale Adviescommissie en budgetmetersOver de Energiecel, Lokale Adviescommissie en budgetmeters

Over de Energiecel, Lokale Adviescommissie en budgetmeters

Koken kost geld

Steeds meer mensen kunnen

hun energierekening niet

meer betalen . De Lokale

Adviescommissie, waarin de

netbeheerder en het OCMW

zetelen, behandelt hierdoor

een stijgend aantal dossiers

om te voorkomen dat deze

mensen geen elektriciteit,

gas of water meer krijgen .

De Energiecel van OCMW

Antwerpen heeft er de handen

mee vol .

Wat houdt het werk van de LAC juist

in?

Erwin: ‘Een energie- of waterleve-

rancier accepteert niet dat iemand

zijn facturen niet betaalt . Dat is

logisch . De commerciële leveran-

ciers kunnen zo’n klant niet blijven

bevoorraden, en zij ‘droppen’ hem .

Maar om te voorkomen dat de kraan

dan letterlijk dicht gaat, gaat zo’n

‘gedropte’ klant automatisch over

naar een zogenaamde sociale leve-

rancier . Dat zijn de netbeheerders:

WaterLink voor water, en naarge-

lang de woonplaats Eandis of Infrax

voor elektriciteit en gas . Als de klant

die facturen ook niet betaalt, vraagt

de sociale leverancier aan het

OCMW om de LAC bijeen te roepen .

Die commissie is samengesteld uit

een vertegenwoordiger van de so-

ciale leverancier, een OCMW-raads-

lid en een OCMW-medewerker . De

klant kan er ook zelf zijn verhaal

doen . We bekijken samen in detail

wat het achterliggend verhaal is,

hoe het komt dat de klant niet be-

taalt, welke oplossing we kunnen

vinden, enzovoort . Als de klant niet

wil reageren, of echt niet wil mee-

werken, kan uiteindelijk wel de be-

slissing vallen om de klant toch af te

sluiten . Maar in de meeste gevallen

kunnen we dat vermijden .’

Over hoeveel gevallen spreken we

ongeveer? En zijn dat allemaal

OCMW-klanten?

Erwin: ‘In 2012 hebben we ruim

16 000 dossiers behandeld . Van de

mensen die voor de LAC verschijnen,

heeft 90 % totaal geen banden met

het OCMW . Dat zijn allerlei andere

mensen die hun rekening niet beta-

len . Omdat ze niet willen, of omdat

ze niet kunnen . Door onzorgvuldig-

Wat doet de Energiecel precies?

Erwin Van de Mosselaer, bestuurs-

coördinator van de afdeling Schuld-

hulpverlening, licht toe: ‘De Ener-

giecel heeft drie hoofdtaken . Eerst

en vooral is er het werk voor de

Lokale Adviescommissie (LAC) . Daar-

naast bemiddelen we ook bij com-

merciële dossiers, en verder willen

we het energiebewustzijn van de

burgers verhogen .’

heid, door hun prioriteiten verkeerd

te leggen, of soms ook uit financieel

gebrek .’

Hoe pakken jullie dat aan?

Erwin: ‘Zodra we een melding krij-

gen van de sociale leverancier, gaat

één van onze 11 maatschappelijk

werkers op huisbezoek bij de klant

in kwestie . Na voorafgaand telefo-

nisch contact ofwel onaangekon-

digd, omdat je in het tweede geval

dan meestal een realistischer beeld

krijgt van het huishouden . De maat-

schappelijk werkers bekijken samen

met de mensen wat de reële situatie

is, en op welke manier we zouden

kunnen bemiddelen . Zijn er verzach-

tende omstandigheden? Wat zou

een realistisch afbe-

talingsplan kunnen

zijn? Is het plaatsen

van een budgetme-

ter een oplossing?

Tegelijkertijd zien

onze maatschap-

pelijk werkers ook

het hele plaatje van die persoon of

dat gezin en zien ze of er ook andere

hulp of ondersteuning nodig is . Dat

blijkt in de praktijk ook vaak het ge-

val te zijn . We gaan dan vooral goed

doorverwijzen, want sommige men-

sen hebben behoefte aan medische

ondersteuning . Er zijn gezinnen die

niet weten dat ze recht hebben op

kinderbijslag, werkloosheidsver-

goeding, of een tegemoetkoming

voor hulp aan gehandicapten, enzo-

voort .’

Klopt het dat de mensen die bij een

sociale leverancier terechtkomen,

een hoger tarief moeten betalen

dan bij een commerciële leveran-

cier? Is het geen pervers systeem,

dat mensen die het in feite niet kun-

nen betalen, juist meer geld moe-

ten neertellen?

Erwin: ‘Ze komen weliswaar terecht

in een systeem dat duurder is qua

tarief, maar let op, het is wel een

vangnet dat ervoor zorgt dat de

mensen niet onmiddellijk afgeslo-

ten geraken . De overgrote meerder-

heid is binnen een termijn van drie

maanden met alles weer in orde en

is terug overgestapt naar een com-

merciële leverancier . Daar betalen

ze dus opnieuw minder, en intussen

weten ze ook dat ze hun rekeningen

echt wel in orde moeten houden .

Voor al die mensen is het een zeer

goede zaak en werkt het vangnet

ook perfect . Anderzijds, voor de

echt hulpbehoeven-

den werkt het vang-

net ook, want zij

genieten altijd en

overal van het soci-

aal tarief, ook bij de

netbeheerders . In

dat opzicht schept

de benaming ‘sociale leverancier’

wat verwarring, want het heeft in-

derdaad niets te maken met ‘sociaal

tarief’ .

Vallen er dan nooit mensen uit de

boot?

Erwin: ‘Er zijn natuurlijk nog altijd

mensen die niet ingaan op herinne-

ringsbrieven, die de deur niet open-

doen als onze maatschappelijk wer-

ker aanbelt, en die niet ingaan op

onze uitnodiging om zelf hun zegje

te komen doen op de LAC-zitting .

Dan moeten we soms wel beslissen

om af te sluiten . Maar dat kondigen

we altijd aan met een aangeteken-

de brief, en dan is er nog een ter-

mijn van drie weken voor het licht

De overgrote meerderheid is binnen een termijn van drie maanden met alles weer in orde en is terug overgestapt naar een commerciële leverancier .

We bekijken samen wat het achterliggend

verhaal is en welke oplossing

we kunnen vinden.

16 17 De budgetmeterOver de Energiecel, Lokale Adviescommissie en budgetmeters

effectief uitgaat . Het is trouwens

opvallend hoeveel mensen die brief

dan toch openmaken en plots wel

in actie schieten . Dus levert de LAC

uitstekend werk . Daarom gaan we

ook al bemiddelen voor mensen

die betalingsproblemen hebben bij

hun commerciële leverancier . Dat is

de tweede grote taak van de Ener-

giecel . Op deze manier kunnen we

enerzijds de ‘drop’ voorkomen en

komt die klant niet in het hoger

tarief van de netbeheerder terecht .

Anderzijds kunnen wij als bemidde-

laar bij de commerciële leverancier

vaak langere afbetalingstermijnen

verkrijgen dan de klant zelf . Dat is

dus echt preventief werken .’

Als derde taak noemde je nog het

energiebewustzijn van de Antwer-

penaren verhogen. Hoe doen jullie

dat?

Erwin: ‘Overal waar we komen

promoten we de energiescan, een

zeer goed instrument om mensen

bewust te maken van hun verbruik .

Bij een energiescan gaat iemand

gratis ter plaatse kijken, meten,

advies geven en ook al enkele maat-

regelen treffen . De verwarming een

graadje lager zetten, kijken welk

sluipverbruik je kunt uitschakelen,

spaarlampen en een spaardouche-

kop installeren, dat alles heeft wel

degelijk impact op de rekening . De

beste besparing is immers het niet

uitgeven, en dat heb je voor een

groot stuk zelf in de hand . Zeker

voor mensen die het niet breed heb-

ben, is dat dubbel belangrijk .’

De budgetmeterNoodzakelijk kwaad of een geschenk uit de hemel?

Wanneer krijgt iemand een budgetmeter? Is dat verplicht of vragen mensen het zelf aan? Betaal je dan minder, of net meer? En kun je dan nog zoveel stroom gebruiken als je wilt? Eefje Vanhoof, maatschappelijk werker bij de Energiecel voor de wijk 2060, licht een tipje van de sluier.

Eefje: ‘Mensen die door een com-

merciële leveran-

cier gedropt zijn

omdat ze hun

facturen niet be-

talen, komen bij

een netbeheerder

terecht . Als ze daar

wel netjes betalen,

kunnen ze snel te-

rug overstappen

naar een commer-

ciële leverancier .

Dat stimuleren

we ook heel erg, omdat die altijd

goedkopere tarieven hanteert .

Maar als ze bij de netbeheerder de

facturen ook niet betalen, moeten

ze voor de Lokale Adviescommis-

sie verschijnen . Dan moet er een

haalbaar afbetalingsplan komen

en een budgetmeter kan daarbij

helpen .

Een budgetmeter is een toestel

waarmee je je verbruik voorafbe-

taalt met een chipkaart . Die kaart

kan je voor een zelf gekozen bedrag

gaan opladen bij de netbeheerder

of in een sociaal centrum . Een deel

van het opgeladen bedrag gaat

naar de aflossing van de schuld, en

een deel naar het verbruik .’

Kun je dat even praktisch verdui-

delijken?

Eefje: ‘Stel, je bent met de LAC een

afbetalingsplan overeengekomen

van 5 euro per week . Je laadt de

budgetkaart op met 100 euro . Elke

week gaat 5 euro

naar de afbouw

van de schuld, het

resterend bedrag

heb je over voor

je verbruik . Als je

minder oplaadt,

blijft er minder

over voor je ver-

bruik . De teller laat

je zien wat je nog

over hebt . Maar je

kunt nooit zomaar

zonder stroom vallen . Een nood-

knop op de budgetmeter zorgt al-

tijd voor een overbruggingskrediet

indien nodig .’

Wat is het voordeel?

Eefje: ‘De schuldaflossing die an-

ders onoverkomelijk zou zijn, is nu

toch mogelijk, zelfs in hele kleine

stapjes . Met de budgetmeter zien

de mensen ook hun reëel energie-

verbruik . Het maakt ze veel bewus-

ter, en voor sommige mensen is

het dan ook gemakkelijker om min-

der te verbruiken . Maar de bedoe-

ling is altijd om zo snel mogelijk

weer naar het commerciële circuit

over te stappen, omdat de tarieven

daar lager liggen . Een budgetme-

ter is slechts een tijdelijk hulpmid-

del, maar voor een aantal mensen

is het een geschenk uit de hemel .’

De schuldaflossing die anders onoverkomelijk zou zijn, is nu toch mogelijk, zelfs in hele kleine stapjes .

Op huisbezoek

Twee halve dagen per week gaat Eefje Vanhoof in haar wijk 2060, Antwerpen Noord, huisbezoeken afleggen. En geen klein beetje: gemiddeld 20 adressen per halve dag. Hoe speelt ze dat klaar?

Eefje: ‘Goed plannen, de route van tevoren goed uittekenen, en niet

treuzelen . Wanneer ik voor een gesloten deur sta, stop ik een brief in

de bus voor een volgend bezoek . In mijn wijk is gemiddeld iets meer

dan de helft niet thuis .

We komen soms wel schrijnende toestanden tegen . Onlangs kwam ik

bij een oudere alleenstaande man . Er lag een berg ongeopende post

naast de voordeur – al een half jaar geen brief gelezen . Bleek dat hij

een zware depressie had . Zo iemand probeer je zo goed mogelijk te

helpen en door te verwijzen naar een huisarts en andere hulpverle-

ners . Maar het is niet alleen maar kommer en kwel . Soms zijn niet-be-

taalde rekeningen het gevolg van een vergissing of vergetelheid .

Bijvoorbeeld een verhuis niet gemeld, of een foute meterstand door-

gegeven . Of soms is de huurder het slachtoffer van de huisbaas die

de rekeningen niet betaalt . Dat komt in mijn wijk redelijk veel voor .

Waterverbruik is bijvoorbeeld in de huurprijs inbegrepen, de eigenaar

heeft geldproblemen en betaalt de waterfactuur niet . We constateren

redelijk vaak dat huisbazen te grote schulden moeten afbetalen, wat

erop wijst dat de banken nog te gemakkelijk hoge hypotheken toe-

staan . Dat is vragen om problemen .’

‘Met de budgetmeter zien de mensen ook hun reëel energie-

verbruik. Het maakt ze veel bewuster, en

voor sommige mensen is het dan ook gemak-kelijker om minder te

verbruiken.’

18 Twee lesgevers vertellen

TussendoortjeTwee lesgevers vertellen

Met handen en voetenLeefloongerechtigden zo snel en zo goed mogelijk naar werk toeleiden, is een belangrijke taak van het OCMW. Werkervaring en opleiding zijn daarbij cruciaal. Daarom volgen onze klanten tijdens een werkervaringstraject allerlei opleidingen. Ze krijgen Nederlandse les, vorming ‘ar-beidsattitudes’, training ‘sociale vaardigheden’, sollicitatietraining en ‘onthaal en administratie’, om er maar enkele te noemen. Sonja Princen en Stéphanie Cortvriendt maken deel uit van een team van dertien lesgevers en vertellen er graag meer over.

De start van een (eerste) job is voor

vele klanten een grote verandering

en dus een belangrijk moment in hun

leven . Daarom begint een tewerk-

stellingstraject altijd met de oplei-

ding ‘job-intro’ . Hier maakt de klant

de overgang van de begeleiding in

een sociaal centrum als leefloonge-

rechtigde naar een werkervarings-

traject . In deze en andere cursussen

laten we ze ondermeer kennismaken

met de regels en structuur die ‘een

job’ met zich meebrengt .

Lesgeven aan deze doelgroep is geen

sinecure . Vaak zijn onze cursisten de

Nederlandse taal nog niet (volledig)

machtig . Als opleider is elke les op-

nieuw een uitdaging om de leerstof

met handen en voeten, met foto’s en

pictogrammen over te brengen .

Naast het taalniveau zijn er van-

zelfsprekend ook verschillen op het

vlak van religie en cultuur . Dat zorgt

weleens voor misverstanden en

zelfs conflicten in een groep . Hier-

door zijn we naast ‘opleider’ ook

wel eens ‘vertaler’, ‘bemiddelaar’

of ‘hulpverlener’ . Een gegeven dat

ons allen prikkelt om dagelijks ook

over ons eigen functioneren na te

denken .

Ondanks de verschillen vormen de

cursisten toch een hechte groep . Het

is mooi om te zien hoe respectvol

en behulpzaam onze klanten naar

elkaar toe kunnen zijn . Geregeld

ontstaan er vriendschappen, en er

wordt heel wat afgelachen . Misver-

standen door taalgebruik zorgen da-

gelijks voor dolkomische situaties .

Zo werd ‘hoesten’ al wel eens als

‘goesting’ geïnterpreteerd tot grote

hilariteit van de rest van de groep .

Elke dag beleven we plezierige mo-

menten in de klas en daarbuiten .

Het beeld dat onze doelgroep voor-

al bestaat uit mensen met een

gebrek aan werkwilligheid, klopt

hoegenaamd niet . Onze klanten zijn

meestal zeer gemotiveerd en geïnte-

resseerd in de inhoud van onze op-

leidingen . Ze zijn ons vaak erg dank-

baar . Op het einde van een opleiding

komen ze je persoonlijk bedanken of

heel soms krijg je zelfs een staande

ovatie! Het is plezant om waarde-

ring te krijgen voor de noeste arbeid

die we dagelijks verrichten . En daar-

naast leeft natuurlijk ook de hoop

dat we hen weer een stukje verder

op weg hebben geholpen in hun

(professionele) leven .

Sonja en Stéphanie

Dossier kinderarmoede

19Dossier kinderarmoede

20 21Dossier kinderarmoede | Detectie en interventieDossier kinderarmoede | Prioritaire puzzel

De strijd tegen kinderarmoede

Prioritaire puzzelOCMW en Stedelijk Onderwijs maken samen werk van onbetaalde schoolrekeningen

Winst op lange termijnIn Antwerpen groeit één kind op vier op in een kansarm gezin .

Daarmee scoren we een droevig record in België .

De strijd tegen kinderarmoede was in 2012 een topprioriteit

van OCMW Antwerpen . Een overzicht .

Opgroeien in armoede brengt heel wat risico’s met zich

mee . Arm zijn betekent niet alleen te weinig centen

hebben . Het veroorzaakt een kluwen van problemen op

alle levensdomeinen, die elkaar bovendien beïnvloeden

en nog versterken . Huisvesting, gezondheid, opleiding,

tewerkstelling, vrijetijdsbesteding, participatie aan de

maatschappij … Alles staat op de tocht .

Armoede is voor iedereen een onrecht, maar voor kin-

deren zo mogelijk nog meer . Hoe kunnen ze zich ont-

wikkelen en ontplooien als ze geen rustig plekje heb-

ben om huiswerk te maken, geen plaats om te spelen?

Hoe kunnen ze gezond opgroeien als ze geen gezonde

voeding binnenkrijgen, of door geld-

gebrek niet naar de dokter kunnen?

Hoe kunnen ze zich ontplooien tot

gelukkige volwassenen die een bij-

drage kunnen leveren aan de maatschappij, als ze niet

omringd zijn door vrienden en familie? Onderzoeken be-

wijzen het ten overvloede: wie in armoede geboren is,

raakt er op eigen kracht niet meer uit .

Om die vicieuze cirkel te doorbreken, moeten we op al

die domeinen tegelijk actie ondernemen . In dit dossier

belichten we een greep uit de vele projecten waarmee

we de strijd tegen de kinderarmoede aangaan . Talrijke

medewerkers en diensten zetten zich daarvoor in, op

zeer uiteenlopende vlakken . Cross-sectoraal . Met zeer

veel partners . Zodat al die puzzelstukjes op een dag in

elkaar vallen, en we het tij kunnen keren .

Onze topprioriteiten1. Vroegtijdige detectie en interventie

van kinderarmoede

2. Preventie van kinderarmoede

3. De vicieuze cirkel van intrafamiliaal geweld doorbreken

4. Kwetsbare jongeren ondersteunen in hun ontplooiing naar volwassenheid

5. Informeren en sensibiliseren

Het Stedelijk Onderwijs (AG SO) in Antwerpen telt meer dan

140 scholen en 55 000 leerlingen . Ouders betalen een deel van

de schoolkosten . Maar niet iedereen kan de rekeningen op tijd

betalen . Sinds 2011 zoekt OCMW Antwerpen samen met AG SO

die gezinnen op en zoekt naar oplossingen . Met succes: in 2012

rondden we het pilootproject af en zetten we het om in vaste

werking . Een rondetafelgesprek met enkele bezielers .

Roeland, AG SO: ‘Heel wat school-

facturen blijven onbetaald, en her-

inneringsbrieven halen niet veel

uit . Directies vertellen ons ook dat

het niet altijd gaat over financiële

moeilijkheden bij de ouders . Vaak

schuilen er achter die ene onbetaal-

de rekening grotere problemen . Dus

besloten we om dit probleem sa-

men met OCMW Antwerpen op een

sociaal verantwoorde manier aan te

pakken en niet alleen op het financi-

ele te focussen . Zo ontstond het pro-

ject ‘onbetaalde schoolrekeningen’ .’

Marijke, OCMW: ‘Scholen staan

midden in het leven van kinderen .

Het schoolteam is echter beperkt

uitgerust om kinderarmoede op te

sporen of om er op een adequate

manier mee om te gaan . Dat biedt

kansen om aan begeleiding te doen .

Daarin zijn we als OCMW een goede

partner voor het onderwijs .’

Roeland, AG SO: ‘Voor het pilootpro-

ject selecteerden we tien scholen

waar de achterstallen het hoogst

zijn . Die scholen selecteerden op

hun beurt ongeveer 30 gezinnen

waarvan ze vermoedden dat er so-

ciale problemen zijn . Maatschap-

pelijk werkers van het stads- en

OCMW-project X-stra! contacteer-

den de ouders per brief en maakten

een afspraak voor een persoonlijk

gesprek .’

Actieve detectieVera:‘ De onbetaalde factuur is onze

toegangspoort naar het gezin . Bij

het eerste contact ligt de nadruk dus

op het financiële aspect . We gaan

Rond de tafel• Vera Maes, maatschappelijk werker OCMW Antwerpen –

project X-stra!

• Roeland Vandekerckhove, boekhouding Stedelijk Onderwijs

• Greet Beeckmans, coach maatschappelijk werkers –

project X-stra!

• Marijke Cassiers, projectleider OCMW Antwerpen

Marijke Cassiers: ‘Het is een actieve detectie van kinderarmoede . We gaan de gezinnen letterlijk zoeken en opsporen, en bieden onmiddellijk concrete hulp .’

Dossier kinderarmoede | Detectie en interventie

na of de ouders alle voordelen krij-

gen waar ze recht op hebben . Want

ondanks alle informatiecampagnes

vragen vele ouders die voordelen

niet aan . Krijgen ze een schooltoela-

ge of kinderbijslag? Hebben ze een

OMNIO-statuut? Dat schept vaak al

wat ruimte in hun

budget . Soms ver-

wijzen we het gezin

door naar een soci-

aal centrum voor

financiële hulp of

naar onze diensten

Schuldhulpverle-

ning .’ (zie ook p . 14)

Greet: ‘Daarnaast bekijken we altijd

heel de situatie van het gezin . Hoe

wonen ze? Hoe gaat het met hun

gezondheid? Hebben ze een vaste

huisarts? Zijn de kinderen gevacci-

neerd? (zie ook p . 8) Zijn de kinderen

al ingeschreven in een school? Zijn

er problemen op school? Is er huis-

werkbegeleiding nodig? Hebben ze

al gedacht aan een sportactiviteit

of muziekschool? (zie ook p . 23) We

gaan echt heel breed . En zoals Roe-

land al zei, proberen we resultaten

te behalen op lange termijn . Ook

de drempel verlagen tussen ouders

en de school is belangrijk . Zeker in

het secundair onderwijs is er min-

der contact, bijvoorbeeld omdat

ouders hun kinderen niet meer zelf

naar school brengen . Investeren in

de relatie van ouders met de school

loont altijd .’

Marijke: ‘We ondervinden dat de

mensen dat heel erg appreciëren .

Ze ervaren het niet als bemoeie-

nis, maar als de oprechte bezorgd-

heid die het ook is . De relatie met

de school is immers niet altijd evi-

dent . De medewerker van X-stra! is

een objectieve buitenstaander, die

bovendien ook echt hulp aanbiedt .

Daardoor komen we vaak met veel

resultaat terug buiten . En altijd

vinden we mensen die onderbe-

schermd zijn, die niet weten waar

ze recht op hebben,

of die de weg niet

kennen . Het is een

heel proactieve en

warme manier om

sociale miserie op

te sporen . En als je

de portemonnee

van het huishouden

verbetert, komt dat

onmiddellijk ten goede van het

kind . Het is een actieve detectie van

kinderarmoede . We gaan de gezin-

nen letterlijk zoeken en opsporen,

en bieden onmiddellijk concrete

hulp .’

Niet alleen om het geldVera: ‘Ik had een gezin in begelei-

ding met twee schoolgaande kinde-

ren . De oudste zoon kwam om vier

uur aan met de schoolbus . De moe-

der pikte hem het eerst op en daar-

na haalde ze haar andere zoon op

in de buurtschool . Toen ze me dat

vertelde, stelde ik voor om het eens

omgekeerd te proberen . En dat luk-

te . Het gevolg is dat haar jongste

zoon niet meer in de opvang hoeft

te blijven en dat ze die extra kosten

niet meer heeft . Kosten vermijden

is ook een deel van de oplossing .’

Marijke: ‘Ook buiten de school mer-

ken we effecten van het project .

Medewerkers bouwen bruggen tus-

sen de school, de wijk, het OCMW,

Kind en Gezin, de Centra voor Kin-

derzorg en Gezinsondersteuning

(CKG’s), Kansen voor Kinderen,

Buurtsport …’

Sociale dienst op schoolOveral positieve reacties dus . Het

pilootproject is door alle betrokken

partijen als zeer positief beoordeeld

en wordt omgezet in vaste werking .

Het Stedelijk Onderwijs gaat het

project een plaats geven binnen

elke school door een centrale socia-

le dienst op te richten die alle scho-

len ondersteunt . Hun taak bestaat

erin om de sociale begeleiding van

gezinnen op te nemen en een soci-

ale aanpak van onbetaalde rekenin-

gen te promoten . Overkoepelend

maken ze een sociaal beleidsplan

op voor het stedelijk onderwijs en

versterken de schoolteams in het

omgaan met kinderarmoede en di-

versiteit . Ze zullen ouders ook sensi-

biliseren over hun rechten en plich-

ten . Want onderwijs is een recht,

maar ouders hebben ook een ver-

antwoordelijkheid . Op die manier

verlicht de sociale dienst het werk

van de directie op vlak van sociale

thema’s .

Greet: ‘Ook in de opstart van de

sociale diensten spelen we een rol .

We selecteren mee de medewerkers

en coachen hen in hun werk . Daar-

naast helpen we de sociale diensten

om iedereen binnen de school te

sensibiliseren over sociale thema’s .’

Vera: ‘Ons werk is lang niet klaar .

Ook als de sociale dienst er is, blij-

ven we de begeleiding van gezin-

nen met onbetaalde schoolrekenin-

gen verderzetten . Kinderen blijven

de toekomst, zeker in een stad als

Antwerpen . Aan ons om hen de best

mogelijke start te bieden .’

22

‘Kinderen blijven de toekomst,

zeker in een stad als Antwerpen. Aan ons om hen

de best mogelijke start te bieden.’

Vrijetijdsparticipatie

Kinderen toegelaten

Armoede kent zijn weerslag op alle levensdomeinen .

Daarom moeten we het vanuit verschillende hoeken aanpakken .

Vrijetijdsparticipatie is daar een van . Onze dienst Vrije Tijd merkt

dat het werkt, zowel voor ouders als voor kinderen!

Badya Guerti, afdelingschef van de

dienst Vrije Tijd, licht toe: ‘Kinderen

en jongeren in armoede moeten

vaak de activiteiten van hun leeftijd-

genoten missen . Jeugdwerk, cultu-

rele of sportieve activiteiten moeten

toegankelijk zijn voor alle kinderen .

Vrije tijd is een recht van iedereen .

Veel klanten kennen het rijke Ant-

werpse socio-culturele en sportieve

aanbod niet . Daarom maken we dit

aanbod in de eerste plaats bekend .

Tegelijk willen we ook financiële,

sociale, praktische, informatieve en

psychologische drempels wegwer-

ken . Dat doen we bijvoorbeeld via

individuele vrijetijdsbegeleiding,

door financiële tussenkomsten te

verstrekken en een aanbod aan

goedkope activiteiten beschikbaar

te maken via de vrijetijdskalender .

Een maatschappelijke strategieWe sensibiliseren en ondersteu-

nen niet alleen de klanten . Ook

wijk-maatschappelijk-werkers, be-

geleiders, partners en verwijzers

spelen een belangrijke rol . Daarom

stimuleren we hen om aandacht te

schenken aan de vrijetijdsparticipa-

tie van klanten . Het is een belang-

rijk scharnier in het proces van ver-

sterking van mensen . Het heeft een

positieve invloed op de persoonlijke

ontwikkeling, het gedrag en de so-

ciale vaardigheden van personen in

armoede .

23Dossier kinderarmoede | Preventie

Slotfeest Jeugdboekenweek

Uitstap naar Sea Life

in Blankenberge

Familiedag

cultuurcentrum Berchem

24 Dossier kinderarmoede | Ondersteuning jongeren 25Dossier kinderarmoede | Ondersteuning jongeren

Opvang van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen

Op eigen benen

Het aantal minderjarige asielzoekers verdubbelt jaarlijks

in België . In Antwerpen zagen we een onrustwekkende

stijging van jonge vluchtelingen die in totaal isolement leven .

Sinds 2012 geeft de nieuwe OCMW-dienst Niet-Begeleide

Minderjarigen (NBM) deze kwetsbare doelgroep extra

begeleiding . Waarom doen ze dat, en hoe?

Bart Peeters, maatschappelijk wer-

ker bij de dienst NBM, legt uit: ‘De

federale regering (Fedasil) vangt

minderjarige asielzoekers wel op

in zijn instellingen, maar dat is

slechts tijdelijk omdat de budget-

ten en plekken beperkt zijn . Op een

gegeven moment moeten die jon-

geren de instelling verlaten . Daar-

na trekken ze vaak naar de grote

steden, ver van familie en vrienden

in hun thuisland, zonder kennis van

het land, de gewoonten, de taal,

de cultuur … Bovendien komen ze

meestal uit een oorlogsgebied waar

ze trauma’s opgelo-

pen hebben die ze

niet volledig kun-

nen verwerken . Ze

hebben dus com-

plexe problemen

die ze niet alleen

kunnen oplossen . Deze jongeren

hebben dringend hulp en begelei-

ding nodig om een goede opleiding

te krijgen, om te groeien naar een

job, om zelfstandig te kunnen func-

tioneren . Dit groeiend maatschap-

pen sluiten, dat is even belangrijk

als een dak boven je hoofd .’

GroepswerkNetwerken uitbouwen stimuleert

de dienst NBM voornamelijk via

groepswerk . Om dat te coördine-

ren, is er een intercultureel bemid-

delaar in dienst, Sahadi Dahria .

Ooit was hij zelf een minderjarige

vluchteling uit Afghanistan . Die er-

varing komt nu goed van pas .

pelijk probleem lag de beleids-

makers nauw aan het hart, en we

hebben er vaart achter gezet . Met

middelen van het Europees Vluchte-

lingenfonds konden we op vrij korte

tijd het project ‘niet begeleide min-

derjarigen’ uitbouwen .’

Intensieve begeleidingDe dienst NBM hielp in 2012 met

een team van acht medewerkers

in totaal 85 jongeren tussen 16 en

18 jaar vooruit via een uitgebreid

begeleidingstraject . Een belangrijk

onderdeel daarvan is financiële

hulp en budget-

begeleiding . Wat

houdt dat precies

in? Bart Peeters:

‘We brengen hun

bijstandsdossiers in

orde zodat ze een

inkomen hebben . We zorgen ervoor

dat ze hun huishuur en rekeningen

kunnen betalen, weekgeld over-

houden voor eten, vrijetijdsbeste-

ding, kleding, persoonlijke verzor-

ging, enzovoort . We leren hen ook

Sahadi: ‘Ik had toen vooral behoefte

aan sociaal contact en een zinvolle

vrijetijdsinvulling . Administratieve

begeleiding en financiële hulpverle-

ning zijn niet voldoende . Ga je naar

een vreemd land als vluchteling,

dan heb je vooral nood aan mensen

rond je heen en activiteiten waar-

mee je je vrije tijd kan invullen . Dat

bevordert het integratieproces .’

Dus organiseert Sahadi allerlei acti-

om hun budget te beheren . Dat is

nodig, want wanneer ze 18 worden,

moeten ze dat zelf doen .’

Een andere belangrijke NBM-dienst-

verlening is de individuele tra-

jectbegeleiding . Daarbij komen

verschillende begeleidingsvormen

kijken zoals schoolbegeleiding,

administratieve ondersteuning en

psychosociaal welzijn . Bart Pee-

ters: ‘Die jongeren zijn nog school-

plichtig, dus zoeken we samen met

hen naar een geschikte opleiding en

school . Daarbij houden we zoveel

mogelijk rekening met hun wensen

en mogelijkheden . We zorgen ook

dat ze intensieve lessen Nederlands

volgen, zodat ze snel meekunnen

op school . Bovendien helpen we

met hun administratie, zoals het in

orde brengen van mutualiteitspa-

pieren, studiebeurzen … En verder

stimuleren we de jongeren om hun

sociaal netwerk zoveel mogelijk uit

te bouwen, want dat is een belang-

rijke bouwsteen van hun integratie .

Mensen leren kennen, vriendschap-

viteiten . Spel en film op woensdag-

namiddag bijvoorbeeld, of uitstap-

pen zoals naar Bobbejaanland, naar

zee, of de zoo . Zo kunnen jongeren

die in dezelfde situatie zitten elkaar

beter leren kennen . Maar om echt

te integreren zijn ook activiteiten

nodig die de jongeren in contact

brengen met de Belgische jeugd .

Daarom organiseert Sahadi ook uit-

stappen naar jeugdhuizen en sport-

clubs . Sahadi: ‘Op school is de taal-

‘Mensen rond je heen en vrijetijdsactiviteiten

bevorderen het integratieproces.’

Sahadi Dahria: ‘Ga je naar een vreemd land als vluchteling, dan heb je vooral nood aan mensen rond je heen en activiteiten waarmee je je vrije tijd kan invullen .’

27Dossier kinderarmoede | Ondersteuning jongeren26 Dossier kinderarmoede | Ondersteuning jongeren

barrière dikwijls nog te groot om

gemakkelijk vrienden te maken en

anderen te leren kennen . In de ont-

spannen sfeer van een jeugdhuis of

sportclub is dat vaak eenvoudiger .’

LoslatenEen van de jongeren die Sahadi

begeleidt is Omid Bagiri . Hij is 17

jaar en vluchtte weg uit Afghani-

stan door de oorlogssituatie in zijn

thuisland . Hij verblijft ondertussen

twee jaar in België . Omid Bagiri: ‘In

mijn thuisland waren mijn moge-

lijkheden beperkt . Ik mocht er geen

vrienden hebben, na een bepaald

uur mocht ik niet meer buiten ko-

men … Hier krijg ik meer kansen en

vrijheid . Maar ik besef ook dat er re-

gels zijn in België . Zo moet ik werk

vinden en op eigen benen kunnen

staan . Het liefst zou ik elektricien

willen worden . Ik volg momenteel

les in die richting .’

Werken met minderjarigen vraagt

vaak een erg intensieve begeleiding

over een korte periode . De jonge-

ren hebben niet alleen begeleiding

maar ook veel vertrouwen nodig .

Bart Peeters: ‘Jongeren zijn snel-

ler geneigd om zelf dingen uit te

proberen als ze op iemand kunnen

rekenen . Maar begeleiden is ook

een beetje loslaten . Stap voor stap,

zodat ze langzaam op eigen benen

leren staan .’

Stage voor leerling met autisme

Anders en toch heel gewoon

Ook jongeren met een beperking verdienen een eerlijke kans

op werk(ervaring) . Ming Wan is een van de leerlingen met

een beperking die een boeiende stage bij OCMW Antwerpen

heeft doorlopen . Een impressie .

Kansen voor iedereenNancy Brands is administratief

chef van de sociale centra van Clus-

ter Noordrand . Toen ze hoorde dat

de school voor bijzonder onderwijs

BuSO De Ark stageplaatsen zocht

voor zijn leerlingen, twijfelde ze

geen moment .

Nancy: ‘Ik vind dat iedereen kan-

sen verdient, of hij nu beperkingen

heeft of niet . Vroeger was autisme

gewoon een begrip voor mij, ver

van mijn bed . Tot twee jaar gele-

den, toen het zoontje van een van

mijn vrienden autistisch bleek te

zijn . Hun zoon was toen nog maar

zeven, maar toch stonden ze al stil

bij zijn toekomst . Welke studierich-

tingen kan hij nog volgen? Gaat hij

later een leuke job vinden? Zal hij

kunnen trouwen en zelf kinderen

krijgen?’

Door dit van dichtbij mee te maken,

besefte Nancy dat mensen met een

beperking kansen nodig hebben .

Via BuSO De Ark kon ze die kansen

geven . Nancy: ‘Zo doen de leerlin-

gen van de school licht manueel

werk voor het OCMW . Elke maand

vouwen ze formulieren voor onze

sociale centra . Ze voelen zich fier en

belangrijk na de klus, doen meteen

praktijkervaring op … En wij krijgen

in het sociaal centrum meer tijd

voor andere dingen . Kortom, het is

een win-win-situatie .’

Complex maar afgelijndEr bleek ruimte te zijn voor extra sa-

menwerking . De sociale centra van

cluster Noordrand zaten met een

heel uitgebreid archief van afgeslo-

ten dossiers . Die moesten geklas-

seerd worden en een plaats krijgen

in de kelders van sociaal centrum

Merksem .

Nancy: ‘We brachten alle dossiers

van onze cluster in dozen naar de

kelder van sociaal centrum Merk-

sem . Maar dan moesten de dossiers

nog op nummer geklasseerd gera-

ken . Je moet weten dat deze num-

mers bestaan uit zes cijfers . En dat

de dossiers daarna perfect op volg-

orde in de rekken moesten komen .

Dit vergt heel wat concentratie en

is vrij complex . Geen gemakkelijke

maar wel een duidelijk afgelijnde

taak . Iets voor een stagiair van De

Ark, misschien?’

Dus nam Nancy contact op met Inge

Goyvaerts, stagebegeleider bij BuSo

De Ark . Inge bleek nog stageplaat-

sen te zoeken voor de leerlingen van

de school, en Ming Wan leek een

geschikte kandidaat voor deze klus .

Inge: ‘Leerlingen met autisme heb-

ben niet alleen beperkingen maar

ook heel wat mogelijkheden . Het is

niet altijd gemakkelijk om een stage-

plaats voor hen te

vinden . Leerlingen

met autisme vra-

gen wel iets meer

aandacht en uitleg

dan andere studen-

ten, maar het zijn uitstekende werk-

krachten en ze geven zich volledig .’

Fenomenale inzetMing Wan kreeg ook extra bege-

leiding . Stagebegeleider Inge had

samen met Nancy een stageboekje

voor hem gemaakt met een duidelij-

ke omschrijving van zijn taken, eva-

luatie, werkuren … Bovendien kon

Ming Wan elke dag rekenen op een

collega van de cluster die met hem

samenwerkte . Een van deze colle-

ga’s was Steven Eerdekens, adminis-

tratief assistent bij sociaal centrum

Merksem .

Steven: ‘Ik kon eigenlijk heel goed

samenwerken met Ming Wan . Het

was belangrijk om altijd heel direct

met hem te communiceren . Zijn in-

zet was fenomenaal . Er waren mo-

menten dat ik hem moest tempe-

ren en amper kon bijhouden . Soms

moest ik hem eraan

herinneren dat hij

zijn pauzes mocht

nemen .’

En wat vond Ming

Wan zelf van zijn stage? Ming Wan:

‘Ik vond het zeer prettig om de taken

samen met collega’s te doen . Als ik

iets niet meer wist, kon ik het on-

middellijk vragen . Ik denk dat ik ook

weer wat heb bijgeleerd . Mijn kennis

van getallen en rangschikken is ver-

beterd . En ik deed werkervaring op .

Het was soms wel erg vermoeiend .

Misschien dat ik een beetje anders

ben dan de rest, maar ik wil ook een

leuke toekomst en iets nuttigs kun-

nen doen, net als andere mensen .’

Ming Wan: ‘Misschien dat ik een beetje anders ben dan de rest, maar ik wil ook een leuke toekomst en iets nuttigs kunnen doen, net als andere mensen .’

Nancy Brands: ‘Het is niet altijd gemakkelijk om een stageplaats te vinden voor mensen met een beperking . Eigenlijk jammer, want het zijn vaak hele harde werkers .’

‘Iedereen verdient kansen, of hij nu

beperkingen heeft of niet.’

28 Dossier kinderarmoede | Sensibiliseren 29Dossier kinderarmoede | Sensibiliseren

(Kans)armoede is geen spel

Respect

Kies ik vandaag voor wortelpuree of bestel ik een pizza?

Ga ik naar de film of toch maar iets drinken met vrienden?

Voor een groot deel van de Antwerpenaren zijn zulke vragen

de gewoonste zaak ter wereld . Maar voor de pakweg

9 000 stadsgenoten die moeten rondkomen met een leefloon,

zijn die keuzes allesbehalve evident . Al spelenderwijs

trachten we jongeren voor dit thema te sensibiliseren .

In 2010, internationaal jaar van de

armoedebestrijding, maakte OCMW

Antwerpen al een ‘leefloonspel’ . In

2012 brachten we op vraag van een

aantal scholen en verenigingen een

interactieve versie uit . Aan de hand

van dit educatieve computerspel

kunnen jongeren ervaren hoe moei-

lijk het is om met weinig geld te moe-

ten overleven . ‘Respect’, dat is de

toepasselijke titel van het spel . Wie

met een leefloon moet rondkomen,

verdient immers ieders respect . Het

is namelijk niet makkelijk om met

zo’n beperkt budget een normaal,

menswaardig bestaan te leiden .

Met dit project willen we (kans)ar-

moede op een ludieke manier onder

de aandacht brengen en bespreek-

baar maken voor jongeren . Kom jij

rond met een beperkt budget? Wel-

ke keuzes zou je maken en waarom?

En wat zijn de financiële en sociale

gevolgen van je keuzes? Op deze

manier kunnen leerkrachten de jon-

geren informeren én sensibiliseren .

Bovendien leren ze zich beter te

schapsdier én van de kans om uit zijn

isolement te geraken .’

Deze keer ‘verloren’ de leerlingen

het spel: ze slaagden er niet in om

een volledige maand rond te ko-

men met hun beperkt budget . ‘Is

dat eigenlijk wel haalbaar?’, vroeg

Robbe zich terecht af . Begeleider

en maatschappelijk werker Els De

Bruyn legde uit dat het inderdaad

erg moeilijk en stresserend is en dat

sommige keuzes allesbehalve evi-

dent zijn . ‘OCMW-klanten moeten

iedere dag creatief zijn, oplossingen

zoeken en gaandeweg een overle-

vingsstrategie uitdokteren .’ De leer-

lingen deden alvast hun hoedje af

voor de mensen die dat kunnen .

In een volgende fase integreren we

het spel in een lessenpakket rond het

onderwerp . Zowel middelbare scho-

len als hogescholen sociaal of maat-

schappelijk werk zullen het kunnen

gebruiken .

Hoe het werktHet spel begint met een budget,

gelijk aan het leefloon, waarmee

je een volledige maand moet zien

rond te komen . Je vertrekt vanuit

twee mogelijke leefsituaties: een

alleenstaande oudere man of een

gezin met twee kinderen . Je maakt

allerlei keuzes die zowel financiële

als sociale gevolgen hebben . Je bent

verplicht om een aantal vaste uitga-

ven doen, zoals huishuur en bood-

schappen . Maar soms krijg je ook te

maken met onvoorziene omstandig-

heden en bijhorende kosten, net als

in het ware leven . Aan het einde van

het spel merk je hoe moeilijk het is

om met een leefloon een normaal

leven te leiden .

identificeren met anderen en besef-

fen ze dat een OCMW-klant helemaal

niet zo anders is dan jij of ik .

Ook getest op leerlingenOp 16 oktober mochten de leerlin-

gen van het zevende jaar ‘Integrale

veiligheid’ van de Sint-Norbertus-

school in Antwerpen het spel in

primeur uittesten . Zij bereiden zich

voor op een carrière bij de politie,

brandweer of veiligheidsdiensten en

zullen dus in hun verdere loopbaan

nog met armoede geconfronteerd

worden . Er kwam een interessante

discussie op gang . Wat doe je bij-

voorbeeld als je hond ziek is en naar

de dierenarts moet, maar de kosten

hoog oplopen? ‘Spuitje geven!’ riep

Kevin al lachend . ‘Nee!’, antwoordde

Linde onmiddellijk . ‘Dan beroof je

de persoon van zijn geliefde gezel-

Met weinig geld rondkomen,weet jij wel hoe dat is?

Probeer het. Doe de test:hoe kom ik rond met een leefloon.

START

Kies een leefsituatie.

familie SlovetskiRoger Van Dun

• 52 jaar• alleenstaand• heeft een hondje

• Viorel (34 jaar), Anca (31 jaar), Nicolae (5 jaar) en Mircea (14 maanden)• nieuwkomers• Viorel is hoogopgeleid

Budget

€ 545

Doe boodschappen voor 1 week.Kies een winkelkarretje.

fruitseizoensgroentenvleesaardappelenspaghettiyoghurtkoekjesdouchegelluiersnatte doekjestoiletpapierkaasmelkko�e€ 40 € 50 € 70

Speel het zelf Hoe breng jij het ervan af met een leefloon? Test het

zelf! Het spel staat integraal op de website van OCMW

Antwerpen: www.ocmw.antwerpen.be/respect

Bij de leerlingen van het zevende jaar ‘Integrale veiligheid’ maakte het spel veel vragen los . Wat doe je als je hond ziek is en de kosten hoog oplopen? En kun je wel gezond eten met zo’n beperkt budget?

31Groepsmaatschappelijk werk30 Dossier kinderarmoede

‘Jeugdwerk, culturele of sportieve activiteiten moeten

toegankelijk zijn voor alle kinderen.

Vrije tijd is een recht van iedereen.’

Groepsmaatschappelijk werk

Dagelijkse kost

‘Een klant is veel meer dan een probleem . Hij is ook vader,

moeder, broer of zus, heeft talenten, zet zich vrijwillig

voor van alles in . Als je ook naar die positieve dingen kijkt,

en ze erkent, zie je die klant direct groeien .’ Daar zijn

onze groepswerkers rotsvast van overtuigd . Een kort verslag

van een rondetafelgesprek met enkele van de groepswerkers:

groepsmaatschappelijk werk als sociale springplank .

ExperimentFranky: ‘In 2008 begonnen we

met een eerste groep in sociaal

centrum De Vondel om klantenin-

spraak te organiseren . We wilden

graag van klanten zelf horen wat zij

van het klantenonthaal vinden en

hoe we dat kunnen verbeteren . Zo

begonnen we met tweewekelijkse

bijeenkomsten met een kerngroep-

je klanten . Daar zijn ontzettend

veel ideeën uitgekomen . Na afloop

heeft iedereen het project zo posi-

tief geëvalueerd dat het een vaste

werking geworden is .’

Een frisse kijkAnno 2012 is het groepswerk met

klanten flink uitgebreid . Ook pio-

nier De Vondel draait nog steeds op

volle toeren . Zijn het nog steeds de-

zelfde mensen in het kerngroepje?

Franky: ‘Nee hoor, er is een con-

stante in- en uitstroom . Er zijn al-

tijd mensen die na verloop van tijd

uit de groep verdwijnen omdat ze

in opleiding gaan of werk gevon-

den hebben .’

Els: ‘Dat is een constant gegeven .

Die in- en uitstroom zie je ook in de

andere groepen . Dat is in feite heel

positief . Omdat het betekent dat

de mensen aan de slag geraken . En

het brengt telkens een frisse kijk,

een andere invalshoek . Dat houdt

ons scherp en actueel, en we raken

niet snel uitgeblust qua onderwer-

pen .’

Franky: ‘We vonden het heel be-

langrijk om het groepswerk in een

wijk te doen, omdat de mensen el-

kaar zo leren kennen . Ze bouwen zo

een eigen netwerk uit, en komen

elkaar op straat tegen . Ze hebben

32 33Groepsmaatschappelijk werkGroepsmaatschappelijk werk

echt wel iets aan elkaar. Een voor-

beeld: Marilou heeft geen kasten.

Ze krijgt die van Joris die kasten ver-

zamelt en opknapt en er eigenlijk te

veel heeft. Marilou geeft dan weer

kleren aan Ingrid. Ze helpen elkaar

en daardoor stijgt ook hun gevoel

van eigenwaarde. Soms is het echt

ontroerend om te zien hoe warm ze

met elkaar omgaan: de Kosovaarse

Avdi die amper kan communiceren,

krijgt schouderklopjes, en de Afri-

kaanse Charlotte vliegt Ingrid om

de hals als ze elkaar op de markt

tegenkomen.’

Eigen netwerkCieltje: ‘Mensen leren ook veel van

pelijk werker. Kon dat maar altijd!

We zouden haast wensen dat maat-

schappelijk werkers hun ‘gewone’

taken zouden kunnen afwisselen

met groepswerk. Dat zou hun job

veel leuker maken.’

Els: ‘Bij het groepswerk zoeken we

ook constant aansluiting bij bestaan-

de structuren. Met De8 bijvoorbeeld

is een heel nauwe samenwerking

ontstaan dankzij de werking met

de hoogopgeleide nieuwkomers.

En door de bijeenkomsten van De

Vondelgroep in

buurthuis De Wijk

te laten doorgaan,

is ook daar een heel

vruchtbare kruisbe-

stuiving ontstaan.’

Cieltje: ‘Groepswer-

king is vooral een mooie en waar-

devolle aanvulling op individuele

hulpverlening. In sommige gevallen

is dat verregaand participatief, in

andere dan weer vooral informatief,

en dan heb je nog alle mogelijke

nuances ertussen. Maar de formu-

le is voor alle partijen bijzonder

interessant. Het is bovendien voor

anderstalige klanten een ideale ge-

legenheid om hun Nederlands te

oefenen.’

Franky: ‘Zeker weten, niks dan voor-

delen. Met de groepswerking willen

we vooral de maatschappelijk wer-

kers voor een stuk ontlasten. Ver-

der hebben we een nieuwe manier

van denken bij het

OCMW binnenge-

bracht, namelijk het

klantenperspectief.

En voor de klanten

zelf opent het volop

perspectieven: hun

eigenwaarde ver-

hoogt, ze kunnen vriendschappen

sluiten, een eigen netwerk uitbou-

wen … Groepsmaatschappelijk werk

is een echte sociale springplank.’

elkaar, en door elkaar te leren ken-

nen, zetten ze hun vooroordelen

opzij. Dat zie je ook bij de hoogop-

geleide nieuwkomers. Deze mensen

zijn doorgaans al heel druk bezig om

hier een nieuw leven uit te bouwen,

zodat wij eerder dachten dat zij het

groepswerk als last zouden ervaren.

Maar het tegendeel is waar. Ze trek-

ken zich daar enorm aan op, en kij-

ken echt uit naar de bijeenkomsten.’

Herman: ‘Ook buiten de bijeenkom-

sten blijven ze elkaar ontmoeten. De

ene gaat bijvoorbeeld Nederlands

oefenen bij de andere. Goed idee,

oppert de laatste, blijf dan maar in-

eens bij ons eten. Ze bouwen zo een

eigen netwerk uit, en dat bevordert

de integratie.’

Els: ‘Over integratie gesproken: een

van mijn klantjes, een jonge vrouw

uit Ethiopië die intussen anderhalf

jaar in België woont, kijkt naar ‘Da-

gelijkse kost’ van Jeroen Meus, en

maakt dan zelf die echte Belgische

gerechtjes klaar voor haar moeder.

Geweldig, toch?’

Waardevolle aanvullingKirsten: ‘Het leuke aan het groeps-

werk is de ongedwongen sfeer. Dat

maakt het contact tussen groeps-

werker en klant natuurlijk warmer

dan de relatie met de maatschap-

Ze bouwen zo een eigen netwerk uit, en dat bevordert de integratie.

Groepsaanbod voor klanten in 2012

Inspraak en participatie

• Inspraakgroep De Vondel

• Inspraakgroep Jongeren

• Inspraakgroep Nieuwkomers

• Inspraakgroep Hoogopgeleide

nieuwkomers

Binnenste Buiten

• Groepswerk mannencursus

• Groepswerk vrouwencursus

Kansen voor Kinderen

• Opvoedingscursussen

Mijn kind & ik

• Groepswerk Triple P Tieners

• Infosessies onderwijs

• Groepswerk Ouderradar

Dienst Vrije Tijd

• OpStap

• Uitstap

Dienst Gezondheid

• Vrouwengroep gezondheid

• Mannengroep gezondheid

• Tienermoeders

‘De klanten trekken zich daar enorm aan op, en kijken echt uit naar de bijeenkomsten.’

Groepswerk is bovendien voor anderstalige klanten een ideale gelegenheid om hun Nederlands te oefenen.

34 35Een ex verteltEen ex vertelt

Hier doen we het voor

Een ex vertelt

Elk jaar doen honderden nieuwe mensen een beroep op het OCMW. Onze opdracht is: ieders basisbehoeften garanderen. Maar onze taak is ook ervoor zorgen dat de klant weer uit de armoede raakt. Door nieuwe kansen te bieden op alle mogelijke terreinen maken we de klant sterker en weerbaarder, zodat hij zelf zijn leven terug op de rails krijgt. Dat lukt aardig, en zo stromen elk jaar ook honderden klanten weer uit. En daar doen we het uiteindelijk voor. Reza, een van onze ex-klanten, doet zijn verhaal.

Reza Yousefpour wilde een bloei-

ende huisartsenpraktijk uitbouwen

in zijn thuisland Iran. Maar het lot

besliste er anders over. Reza: ‘Na

twee jaar huisartsenpraktijk moest

ik vluchten en achterlaten wat ik

opgebouwd had. Ik kwam in een

Belgisch asielcentrum terecht. Toen

mijn papieren in orde waren, kreeg

ik OCMW-steun. Zo kon ik het hoofd

boven water houden. Maar ik wilde

niet zomaar steuntrekker zijn. Ik

wilde mijn artsendroom ook hier in

België waarmaken.’

Zwoegen en zwetenDat was gemakkelijker gezegd dan

gedaan, want zijn Iraans diploma

is hier niet erkend. Reza: ‘Om ook

hier een artsendiploma te behalen,

moest ik een speciaal toegangsexa-

men afleggen voor de Vlaamse In-

teruniversitaire Raad (VLIR). Als ik

daarvoor slaagde, kon ik in België

starten in het vijfde jaar van de op-

leiding basisarts.’

Maar er was één

groot struikelblok.

Reza: ‘Alles was in

het Nederlands, en

dat kende ik nog

onvoldoende. Ik

heb uren en uren

gezwoegd in de bibliotheek om me

zo goed mogelijk voor te bereiden.

Het was echt zweten, maar het is

me gelukt.’

Stap één was gezet. Nu de volgen-

de hindernissen nog, want om het

diploma van basisarts te behalen

moest hij een taalexamen Neder-

lands afleggen en nog 3,5 jaar bij-

studeren aan de universiteit. Reza:

‘Het taalexamen was nog het las-

tigst. De eerste

keer was ik niet

geslaagd. Onder-

tussen verhoogde

de druk, want ik

moest binnen de

twee jaar slagen.

Anders mocht ik

ook mijn toegangsexamen over-

doen. Dat wilde ik kost wat kost

vermijden.’

Dus zat er maar één ding op: oefe-

nen, oefenen en nog eens oefenen.

In een sociaal centrum in Borger-

hout volgde hij de Nederlandse les

bij conversatiegroep Taaloor. Hij

moet er nog om lachen: ‘Die men-

sen hebben wat afgezien met mij.

Maar het loonde. Want uiteindelijk

slaagde ik voor mijn taalexamen. Ik

was dolgelukkig.’

Gelukkig manVol goede moed kon Reza zijn oplei-

ding tot basisarts starten aan Uni-

versiteit Antwerpen. Dat had nog

een blije verrassing voor hem in

petto. Reza: ‘Ik heb er mijn vriendin

leren kennen. Zij volgde de oplei-

ding ook en hielp me met teksten

die ik niet begreep. Ook de andere

studenten waren zeer behulpzaam.

Ik heb echt niet te klagen over de

solidariteit van de Belgen. Gelukkig

maar. Een opleiding geneeskunde

is al moeilijk genoeg in je moeder-

taal, laat staan in een vreemde

taal. Je kan alle hulp gebruiken.’

In 2012 behaalde Reza zijn diploma

van basisarts. Hij kon bijna meteen

aan de slag. Reza: ‘Zo werkte ik al

voor Kind en Gezin: kinderen onder-

zoeken en vaccineren. Leuk werk.

Hagob (43 jaar, vluchteling uit Sy-

rië): ‘Toen ik pas in België was,

sprak ik de taal niet. Als ik naar de

dokter of de winkel moest, kwam er

altijd een vriend mee om te verta-

len. Ik besloot om Nederlandse les

te volgen. Dat is nodig. Het is de

taal van dit land. En zo kan je zelf-

standiger leven.’

Hagob: ‘Ik kon bij het OCMW aan de

slag bij Binnenste Buiten. Ik had 30

jaar ervaring als kleermaker in Sy-

rië. Het werk kon ik makkelijk aan.

Omar Al-Ani (37 jaar, vluchteling uit Irak): ‘Ik was computeringenieur in

Irak, maar nu ik in Antwerpen woon, vond ik het heel belangrijk om eerst

goed Nederlands te leren en een Belgisch diploma te halen. Na mijn traject

bij OCMW Antwerpen kon ik stage doen bij Digipolis. Daarna kreeg ik een

interimcontract voor 3 maanden en nu ben ik er vast in dienst. Het is een

heel fijne job, en ik heb erg leuke collega’s. In mijn vrije tijd speel ik nog

mee als vrijwilliger bij theater Vonk. Supertof!’

Kinderen zijn erg leuk en schattig.

En meestal klagen ze niet zo veel

als de ouders.’

Zo eindigde Reza’s parcours bij

OCMW Antwerpen. Intussen is hij

aan een bijkomende specialisatie

tot huisarts begonnen. Reza: ‘Mijn

droom om een eigen huisartsen-

praktijk te starten wil ik ook hier

waarmaken. Als ik dat kan bereiken,

ben ik een gelukkig mens. Ik heb er

zelf wel keihard voor gewerkt, maar

zonder OCMW-steun was me dat

nooit gelukt.’

Ik leerde er vooral de Belgische cul-

tuur beter kennen. En ook mijn Ne-

derlands ging er op vooruit.’

Hagob: ‘Nadat mijn contract bij

OCMW Antwerpen was afgelopen,

heb ik eerst een paar tijdelijke con-

tracten gehad. En toen vond ik vast

werk bij de bussenbouwer Vanhool.

Daar werk ik nu als naaier van de

zittingen van busstoelen. Later zou

ik graag, net als in Syrië, een eigen

zaak opstarten. Maar eerst nog wat

sparen en dan zien we wel verder.’‘Mijn droom om een eigen

huisartsenpraktijk te starten wil ik

ook hier waarmaken.’

Hagob, kleermaker uit Syrië

Omar, computeringenieur

uit Irak, hier op het toneel

Nu bij Vanhool, later een eigen zaak

Bij Digipolis

36 37Monumentale Jordaens grondig gerestaureerdOp stap met een begeleider werkervaring

TussendoortjeMet een begeleider werkervaring

Op stapHet OCMW wil zijn klanten optimaal voorbereiden op een job in de reguliere sector. Tijdens een sociale tewerkstelling, het zogenaamde artikel-60, kan de klant ervaring opdoen. Hoe gaat dat in zijn werk? En vooral, wat betekent het voor deze werkervaringsklanten? We liepen een eindje mee met Erik Willems, een van de maatschappelijk werkers werkervaring van de dienst Activering.

Erik is al sinds 7 .30 uur in de weer .

Eerst op zijn thuisbasis, de dienst

Activering in de Tuinbouwstraat .

Dan snel de fiets op, naar de Lan-

ge Dijkstraat om daar tegen 8 uur

paraat te staan, want tegen 8 .15

uur komen de eerste werkerva-

ringsklanten aangewaaid in de Pax .

’s Ochtends neemt hij even de tijd om

samen eerst een koffietje te drinken

en wat te kletsen . Dat losse contact

tussendoor vindt hij heel belangrijk .

Tegen 8 .30 uur beginnen de eerste

afspraken te lopen . Ze volgen elkaar

in sneltempo op: Nasrim, Idris, Na-

dia, Osama, Sadik, Hani, Medina,

Chasiem … Soms is het gewoon wat

afspreken, soms zijn het lange ge-

sprekken . Telefoontjes, tussendoor

nog gauw even naar zijn werkerva-

ringsklanten in de superette en de

meubelhal, en voortdurend lopen

er mensen af en aan om nog wat te

vragen .

Je dag is zo te zien goed gevuld.

Hoeveel werkervaringsklanten be-

geleid je zo?

Erik: Gemiddeld heeft een maat-

schappelijk werker werkervaring on-

geveer veertig dossiers . Dat kan op

één maar ook op verschillende loca-

ties zijn . Zelf kom ik op drie werker-

varingsplekken . Hier in de Pax kun-

nen klanten ervaring opdoen voor

de verkoop in de meubelhal en de

sociale superette, maar ook voor

ramenwas en vervoer . In ACG Fabio-

ladorp, een beschutte werkplaats in

Deurne, begeleid ik klanten die er

als productiearbeider in de verpak-

king werken . En bij de Antwerpse

Rolkar heb ik werkervaringsklanten

voor personenvervoer .

Hoe ver gaan jullie in die begelei-

ding?

Erik: Die grens bepaal je zelf . De uit-

eindelijke bedoeling met activering

is wat wij ‘empowerment’ noemen .

We zoeken waar de klanten goed

in zijn, en gaan hen daar sterker in

maken . Zoiets bouw je op, dat gaat

geleidelijk aan . In het begin ken je

je klanten niet goed . Je loopt een

traject met hen samen, je bekijkt

de mogelijkheden, wat kan hij of

zij zelf, wat niet … Een kopietje ma-

ken, een fax sturen of een mailtje,

dat is voor ons allemaal evident,

maar voor een nieuwkomer soms

helemaal niet . Dus helpen we hen

daarbij . En op een gegeven moment

moet je hen loslaten .

Wil dat zeggen dat ze uiteindelijk

allemaal werk vinden?

Erik: Nee, dat zou een utopie zijn . 27

procent van onze activeringsklanten

vindt werk op de reguliere arbeids-

markt . Dat vinden wij al een heel

mooi resultaat . De overigen kunnen

we na hun activeringstraject bij ons

overdragen aan de VDAB . Daar vol-

gen ze verder opleiding of bijscho-

ling om hen nog verder toe te leiden

naar een job . Je mag niet vergeten

dat vooral onvoldoende kennis van

het Nederlands een grote hinder-

paal kan zijn . En een taal leer je niet

zomaar op een paar maanden .

Activeringsklanten in cijfersVolgen 196 uur vorming per jaar.

Ongeveer de helft daarvan is les

Nederlands.

• 27 % vindt werk.

• 16 % start een opleiding.

• 43 % stroomt gunstig door.

Meubels en huisgeriefIn bedrijvencentrum PAX doen zo’n

zestig OCMW-klanten werkervaring

op terwijl instructeurs hen kennis

bijbrengen . Ze werken in verschil-

lende ploegen, in de meubelhal, de

sociale superette, en de renovatie-

en ramenwasploeg .

In de meubelhal kunnen

OCMW-klanten tweedehandsgoede-

ren kopen aan zeer democratische

prijzen . De vraag is groot . Daarom is

de meubelhal constant op zoek naar

meubilair en huishoudelektro .

Doe jij meubels weg? In goede staat

of met wat klein herstelwerk aan?

Je kan ze bij Pax afleveren tijdens

kantooruren, of men haalt ze gratis

bij je op .

Pax, Lange Dijkstraat 68-70,

2060 Antwerpen, tel. 03 201 66 50.

Monumentale Jordaens gerestaureerd

Terug van weggeweest‘De Nood Gods’, een van de meesterwerken van Jacob Jordaens, is sedert 26 juli 2012 opnieuw in volle glorie te bezichtigen in het Maagdenhuismuseum.

OplapwerkDit vroege werk van Jordaens kwam

in twee fasen tot stand . Het oor-

spronkelijke middengedeelte da-

teert van rond 1620 . Zo’n dertig

jaar later liet Jordaens het schilderij

vergroten door kleine lappen doek

langs de kanten te naaien . Maar die

vergroting was niet erg nauwkeurig

uitgevoerd en de naden bleven zicht-

baar . Dat is op zich niet zo uitzonder-

lijk, want die formaatveranderingen

komen vaak voor in de atelierpraktijk

van Jordaens . Alleen maakte de ver-

oudering van de materialen de na-

den van die verschillende stukken

doek nog beter zichtbaar . En door de

jaren heen kwam er een flinke laag

vervuiling op te liggen . Werk aan de

winkel!

De kijk van KIKIn juni 2010 vertrok dit pareltje uit

de barokke schilderkunst richting

Koninklijk Instituut voor het Kunst-

patrimonium (KIK) in Brussel voor

een grondige opknapbeurt . Vuil,

opgestuwde verflagen, problemati-

sche vullingen en overschilderingen

zijn verwijderd, retouches zijn aan-

gebracht, en een nieuwe vernislaag

zorgt voor een optimale bescher-

ming . Resultaat: de schitterende

kleuren en prachtige dieptewerking

zijn volledig in ere hersteld .

Ontroerend erfgoedNa ruim twee jaar minutieuze res-

tauratie kon de meester op 26 juli

2012 zijn vertrouwde plek in het

Maagdenhuismuseum weer inne-

men, naast de andere grote namen

die dit kleine museum rijk is . Met

zijn vaste collectie van onder meer

doeken van Pieter Paul Rubens en

Antoon Van Dyck, maar ook ontroe-

rende herinneringen aan eeuwen-

oude wezenzorg en een schitteren-

de collectie majolica papkommen

is dit voormalig meisjesweeshuis

een bezoek meer dan waard . Dat

het waardevolle historische pand op

een hippe plek in de oude binnen-

stad ligt, maakt het extra aantrekke-

lijk . Terrasjesweer of niet .

www.maagdenhuismuseum.be

voor restauratie na restauratie

© KIK-IRPA, Brussel

38 ColofonBedankt  |  Jaarcijfers online

Bedankt 

Jaarcijfers online

Een organisatie staat of valt bij zijn mensen. Voor OCMW-Antwerpen zijn

dat een duizendtal gedreven medewerkers. Samen timmeren we aan

de weg. Samen bouwen we aan een betere stad. Samen vechten we

tegen (kans)armoede. Samen willen we mensen versterken, activeren,

integreren ... Onze medewerkers zetten zich daar keihard voor in, met hart

en ziel. Elke dag opnieuw. In nauwe samenwerking met stad, onderwijs,

politie, brandweer en tientallen organisaties. Aan iedereen een oprecht

dankjewel voor de geleverde prestaties.

Colofon

Verantwoordelijke uitgeverMarc De Bens, Lange Gasthuisstraat 33, 2000 Antwerpen

Concept, redactie, vormgeving en secretariaatCommunicatiedienst OCMW AntwerpenPostadres: Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpentel. 03 338 67 [email protected]

FotografieCommunicatiedienst OCMW Antwerpen, Michel Detobel, Noortje Palmers, Elisabeth Verwaest

OCMW-infopunttel. 03 338 28 [email protected]

Op onze website www.ocmw.antwerpen.be/jaarverslag vind je uitgebreid

cijfermateriaal en gedetailleerde informatie over de inspanningen die we

in 2012 deden.

Je leest er ook meer over onze interne organisatie, de samenstelling

van de raad voor maatschappelijk welzijn, het managementcomité,

het personeelsbestand … Ook de jaarrekening is hier te vinden.

www.ocmw.antwerpen.be/jaarverslag

39

Nieuwe kansen,

nieuwe toekomst