Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria...

45

Transcript of Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria...

Page 1: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek
Page 2: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Driemaandelijks heemkundig tijdschrift

van de

Geschied- en heemkundige

kring Kinrooi v.z.w.

Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998

KANTOOR VAN AFGIFTE : 3640 KINROOI

ISSN 0774-000X

Page 3: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

BESTUUR WOORDJE VAN DE VOORZITTER

Voorzitter René RAETS, Venlosesteenweg 368 56.50.84

Na de vakantieperiode -als de batterijen opnieuw zijn opgeladen-

gaan we er met vernieuwde moed tegenaan.

Ondervoorzitter Jos VAN DE WINKEL, Margarethastraat 62 NL 6014 AG Ittervoort

0031.475.56.54.56

De redactie is inmiddels niet stil blijven zitten en biedt U dit

nummer drie van ons tijdschrift aan: goed verzorgd, met rijkelijk

geïllustreerde artikelen uit het heden en verleden van onze vijf

kerkdorpen.

Secretaris Pater Jan BIERENS, Pelserstraat 33 3680 Maaseik 56.65.47

Penningmeest er Louis BEIJNSBERGER, Heitjesstraat 2 70.26.80

In ons vorig nummer heeft het zetduiveltje (van de computer) ons

lelijk parten gespeeld. Wij verontschuldigen ons voor deze

tekortkomingen. Wij denken dat door de invoering van een nieuw

systeem hieraan in de toekomst kan verholpen worden.

Bibliothecaris Pol SPREUWERS, Venderstraat 30 70.15.36

Bestuurslid Gaby NIES, Oudekerkstraat 36 70.15.20

Wij wensen langs deze weg speciaal de nieuwe abonnees van

Kessenich die aan onze oproep gevolg hebben gegeven te

bedanken. Door uw steun kunnen wij ons blad nog beter

verzorgen en in de toekomst meer aandacht besteden aan het

kerkdorp Kessenich.

REDACTIERAAD

Het bestuur

Als cumulatie verleende de Geschied-en Heemkundige Kring

Kinrooi zijn medewerking aan de viering van honderd jaar

Sint-Martinuskerk Kessenich. Het was een geslaagde

tentoonstelling en de inbreng van de heemkring werd alom

gewaardeerd.

LAY-OUT + TYPEWERK

Martine Dry vers May Verhoeven

EINDREDACTIE

René Raets

Nu gaan wij onze schouders zetten onder de voorbereiding van de

tweejaarlijkse heem-en volkskundige tentoonstelling "Kieke nao

vreuger" met als thema: VAN WIEG TOT GRAF.

Meer bijzonderheden over deze manifestaties vindt U in dit

nummer.

DRUK

Hugo Symons Bree

REDACTIEADRES

Secr./Documentatiecentrum Weertersteenweg 419 3640

Kinrooi Rek.nr. 735-2224992-91 ©089/70.14.10

René Raets

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER

René Raets

Venlosesteenweg 368 3640 Kinrooi

86 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 4: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

INHOUD Woordje van de voorzitter 86

Inhoudsopgave 87

Uit heden en verleden van Kinrooi:

- Het huwelijk van Nicolas Rodhain en Gertrude Dalemans/ Chris Dalemans 88

- Schoolspelen 1934-1940/ Frans Janssen 95

- Theodoor Sevens, geschiedschrijver van Kinrooi/ Jan Gerits 99

- Parochie Itter hoorde aanvankelijk onder Kessenich/ Piet Henkens 102

- De omstreden "Snicule" te Kessenich/ Piet Henkens 103

- Sagen over de geestenwereld: deel 9 104

- Pastoor Gubbels van Molenbeersel in 1914-1918/ Emmanuel Vandenbosch 105

- Jaak Van Esser en Lèneke Repriels vierden hun gouden bruiloft/ Jos Smeets 106

- Vroedvrouw Hubertina Segers/ Werner Smet 107

- Aankondiging "Kieke nao vreuger" te Ophoven 109

- Oorlogsdagboek van een student: deel 7/ Jaak Hoedemakers 111

- Een deugdelijk en moedig Kinrooienaar Theo Bosmans/ Jan Bierens 120

- Kwartierstaat Bosmans 122

Mededelingen:

- Oos modertaal 123

- Uit onze ledenfamilie 123

- We waren aanwezig te.. 124

- Davidsfonds Kinrooi: expo 3 en 4 oktober 126

OP DE OMSLAG :

Een gouden echtpaar uit Ophoven - Maakt deel uit van onze expo onder het motto "Van wieg tot graf' in

zaal "De Beider" te Ophoven van zaterdag 31 oktober (opening) tot en met maandag 2 november 1998.

Een nostalgische terugblik naar het verleden. De aankondiging van "KIEKE NAO VREUGER" vindt u

op blz. 109.

Dao raostj gèt 15 september 1998 87

Page 5: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Uit

hed

en e

n v

erle

den

HET HUWELIJK VAN NICOLAS RODHAIN EN

GERTRUDE DALEMANS

Dat Nicolas Rodhain huwde met Gertrude Dalemans wordt door niemand betwist maar een

juiste datum en de plaats waar ze huwden is iets anders.

In "Dao Raostj Gèt" Jrg.9 nr.4 blz.222 van 15-12-1990 wordt het burgerlijk huwelijk

gedateerd op 13 augustus 1805 en het kerkelijk huwelijk in 1797 of 1798.

In "Ophoven en Geistingen door de eeuwen heen" door Donaat Snijders en HJ. Geerkens

lezen we op blz.118 dat een geboren Fransman, Rodhain, hier bleef hangen en Gertrudis

Dalemans in 1800 zijn vrouw werd.

In "De Pauselijke Zoeaven " van Rene Deckers lezen we op blz.45 dat de zoeaaf Peter Mathijs

Sentjens de kleinzoon was van Nicolas Rodhain, de bekende Franse kapitein, die in 1800

huwde met Gertrudis Daelemans uit Geistingen.

Jammer genoeg zijn die datums het voorwerp van speculatie daar geen concrete gegevens

bekend gemaakt worden waarop ze gebaseerd zijn en geen documenten vermeld worden om

ze te staven.

Opzoekingen worden ten zeerste bemoeilijkt door het feit dat de parochieregisters van

Geistingen, waar dit gezin verbleef, zoek geraakt zijn. Daarbij is Rodhain een Fransman,

gedomicilieerd in Frankrijk te Givet maar verblijvend te Ophoven, meer bepaald te

Geistingen. Alle archieven van Givet zijn verloren gegaan door oorlogsomstandigheden in

mei 1940. Een onderzoek van de voorhanden zijnde archieven brengt toch klaarheid in deze zaak.

RODHAIN Nicolas

Nicolas Rodhain is geboren op 14-12-1759 in Albestroff in de Elzas in Frankrijk.

(Doopakte van Nicolas Rodhain uit het parochieregister van Albestroff)

88 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 6: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Hij nam als 19-jarige dienst in het leger bij de

artillerie van de Marine op 30-03-1779. Op 01-

07-1792 werd hij bevorderd tot kapitein.

In de slag bij Novy op 28 Thermidor an 7 (15-08-

1799) werd hij gekwetst door een schot van de vijand

in de rechterdij. Door deze kwetsuur werd hij geacht

niet meer in staat te zijn zijn dienst te hernemen en op

01 -01 -1801 werd hij uit het leger ontslagen met een

pensioen van 600,-fr per jaar. Hij overleed op

11-11-1844 te Ophoven.

DALEMANS Gertrude

Gertrude, haar naam wordt ook Dael(e)mans

geschreven, werd te Geistingen geboren op 17-

03-1773. De parochieregisters van Geistingen zijn

zoek geraakt maar door een toeval ontdekte Mathieu

Kunnen, archivaris te Kinrooi, in het Rijksarchief

van Hasselt afschriften van akten van dopen,

huwelijken en begrafenissen uit de jaren 1771 en

1773 van Geistingen. In het Jubileumboek Jrg.15 nr.3

en 4, 1996 van "Dao Raostj Gèt" werd de vondst

bekend gemaakt en op blz.91 werd de doopakte van

"gertrudis daelmans" afgedrukt.

gebaat.

Gertrude was negentien jaar toen zij Nicolas

Rodhain leerde kennen en met hem huwde. Als

weduwe genoot zij pensioen van haar overleden man

en was te Givet (Frankrijk) gedomicilieerd maar

verbleef te Geistingen. Zij was "Française par son

mari".

Op 1 mei 1848 overleed zij op 75-jarige leeftijd in de

Dorpsstraat nr.30 te Ophoven.

KINDEREN

Uit het huwelijk van Nicolas Rodhain en Gertrude

Dalemans zijn vijf kinderen geboren:

Naam Geboorte Doop

Maria Gertrudis

Maria Ida

René 12-08-1805

Petronella 09-03-1808

Ignace Albert 14-12-1812

10-01-1797

08-12-1801

13-08-1805

26-03-1808

13-12-1812

Wij merken op dat Ignace Albert reeds gedoopt werd

voor dat hij geboren was. De datums zijn deze

vermeld in de akten van de burgerlijke stand en het

parochieregister van Ophoven.

In duidelijke tekst lezen we:

hac 17 martii baptisata est gertrudis filia

legitima henrici daelmans et gertrudis jansen qui

contrax- erunt in parochia de geystingen comit(atus)

horn (an)i et diocesis leod(iensis)

susceptores jacobus lemmen et

helena haselers nomine anna

catharina noben

Zij was de jongste van negen kinderen in het gezin

van Hendrik Dalemans die gehuwd was met

Gertrudis Janssen(s). Haar ouders baatten een

boerderij uit in Geistingen. Haar vader is jong

gestorven toen zij nog maar dertien jaar oud was. De

moeder heeft het bedrijf verder uit

Hiema onderzoeken wij achtereenvolgens het

kerkelijk en het burgerlijk huwelijk.

l. KERKELIJK HUWELIJK

Is er een kerkelijk huwelijk?

Als zij gehuwd zijn mogen wij aannemen dat ze

kerkelijk gehuwd zijn want voor de invoering van de

burgerlijke stand door Napoleon op 17.06.1796 was

in België geen ander huwelijk mogelijk.

De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is

niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier

voren gezegd, zoek zijn.

In de doopakte van 08-12-1801 van Maria Ida lezen

we: "filia legitima" en in deze van 13-08- 1805 van

de zoon René "filius legitimus". Zo wordt ook in de

andere doopakten van Petronella en Ignace Albert

vermeld dat ze wettelijke dochter of zoon zijn.

De kinderen zijn in de doopakten ingeschreven met

de naam Rodhain hetgeen op een kerkelijk huwelijk

van de ouders wijst. Indien er geen kerkelijk

huwelijk geweest was werd de naam Rodhain niet

vermeld en zouden de kinderen de

Dao raostj gèt 15 september 1998 89

(kopie geboorte-akte Gertrude)

Page 7: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

naam Dalemans dragen.

De voorhanden zijnde doopakten van René,

Petronella, Ignace Albert vermelden bovendien

"Nicolai Rodhain et Gertrudis Daelemans

conj(ugum) qui maoio juncti sunt in Aldeneyck".

Een andere doopakte vermeldt "in Geystingen".

Deze verwarring is mogelijk daar voor 1800 de

pastoor van Aldeneik ook de parochie Geistingen

bediende en dit veelal vanuit Aldeneik.

Uit de doopakten blijkt dat de kinderen geboren zijn

uit een kerkelijk huwelijk. De vraag blijft evenwel

waar: in Aldeneik of in Geistingen en wanneer de

ouders gehuwd zijn.

Om hierop een antwoord te vinden dienen wij nader

te onderzoeken:

-de historische toestand in de 18e eeuw en

meer bepaald in 1792 en 1793;

-de akte van notaris Van de Borne van

Maaseik van 08-05-1793

HISTORISCHE TOESTAND IN DE 18e EEUW

Door het Verdrag van Utrecht (11-04-1713) kwam

een einde aan de Spaanse overheersing en kwamen

onze gewesten onder Oostenrijks bewind. Dit werd

bevestigd door het Verdrag van Rastatt

(06-03-1714).

Wel hadden de Fransen onder koning Lodewijk XV,

na de slag van Lafelt op 02-07-1747 onze contreien

bezet maar teruggegeven aan de Oostenrijkers door

het Verdrag van Aken op 18-11- 1748. De Franse

bezetting heeft 1 jaar en 5 1/2 maand geduurd.

Op 06-11-1792 versloegen de Fransen de

Oostenrijkers bij Jemappes en kenden wij een Franse

bezetting. In de archieven van Ophoven lezen wij dat

de inwoners van Ophoven-Geistingen haver en hooi

geleverd hebben aan:

-de keizerlijke dragonders (dit zijn de

Oostenrijkse troepen) op 23 november 1792

-de Franse troepen van 9 tot 26 december

1792.

(Nr.136 - Ophoven en Geistingen - Fosse stukken; VI Requisitions militaires R.A.H.)

90 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 8: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Het had dan ook meer dan een maand geduurd voor

de Franse troepen onze gewesten bezetten na hun

overwinning bij Jemappes.

In andere documenten lezen we dat de Franse troepen

ingekwartierd waren bij de inwoners van Ophoven

van de 2de januari tot en met de 2de maart 1793.

Daarna namen de keizerlijke troepen (Oostenrijkse)

hun intrek bij de burgers van de 6de tot de 12de maart

1793.

Hieruit mogen wij besluiten dat de Fransen onze

gewesten verlaten hebben op 2 maart 1793 en de

Oostenrijkers reeds zijn toegekomen op 6 maart, vier

dagen later.

Beide legers begaven zich op weg naar de omgeving

van Neerwinden waar slag geleverd werd op

18-03-1793. De Fransen verloren de slag en wij

kwamen opnieuw onder Oostenrijkse bezetting die

zou duren tot 26-06-1794. In de veldslag bij Fleurus

werden de Oostenrijkers verslagen en zij verlieten

voor goed onze streek.

AKTE NR.28 VAN 08-05-1793 VAN NOTARIS

VAN DE BORNE TE MAASEIK De akte die Van

de Borne, notaris te Maaseik, opmaakte op 8 mei

1793 is rommelig en onduidelijk. In feite wordt niets

gezegd over de inhoud van de verklaring die op 3 mei

1793 werd afgelegd voor de Synode te Luik. Toch

weten wij, dankzij deze akte, meer over het huwelijk

van Nicolas Rodhain met Gertrude Dalemans, in de

akte "daelmans" geschreven.

Hierna gegevens uit die akte:

"Op verzoek en requisitie van de Eerw(aarde) H(eer)

Claessens pastor van Alden-Eyck en geystingen

zonder inductie of persuatie van imand dan alleenlijk

in faveur van de waerhijd en justitie ons (=notaris)

hebben verklaert gezamenlijk en ider van hun in ‘t

bezonder het gene volgt":

Op 08-05-1793 verschijnen bij de notaris 5

comparanten waarvan 4 zeggen te blijven bij hun

"declaratie voor ‘t synode tot Luyck personelijk

gegeven den 3 dezer loopende maand".

Zij verklaren dat Jan Roosen, inwoner van Geistingen

en zwager van Gertrude Dalemans die bij hem

woonachtig is, de comparanten verzocht heeft als

getuigen te tekenen dat de "fransch capitijn met

gertruid daelmans" getrouwd is.

Verder blijkt:

-dat drie getuigen voor de synode te Luik niet

voldoende waren maar dat er vijftien moesten zijn zodat

het "houwelijk zoo geschienden voor god en de wereld zo

goed was als een ander"; -dat de sleutel van de kerk bij

Jan Roosen berustte en door hem is afgegeven om de kerk

te openen en hij daardoor zijn instemming toonde met het

huwelijk.

De comparanten verklaren op het einde van de akte dat zij

de verklaring hebben gedaan, te Aldeneik in de pastorie,

omdat zij daartoe verzocht zijn en niet konden weigeren

en ook dat zij dat onder eed voor rechters en hoven

bevestigen.

Dao raostj gèt 15 september 1998

91

Page 9: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Uit de akte van 8 mei 1793 kunnen wij afleiden: -dat

Gertrude Dalemans in de kerk van Geistingen huwde

met de Franse kapitein die evenwel niet met naam

genoemd wordt;

-dat pastoor Claessens van Aldeneik, die ook

Geistingen bediende, daarbij niet aanwezig was; -dat

de pastoor achteraf alles in het werk gesteld heeft om

dat huwelijk geldig te laten verklaren door het

Bisdom te Luik;

-dat de pastoor voor vijftien personen heeft gezorgd

die voor de synode te Luik getuigenis wilden

afleggen omdat de gebruikelijke drie getuigen niet

voldoende waren;

-dat de vijftien personen mogelijk hun getuigenis

hebben afgelegd in de pastorie van Aldeneik en dat

de pastoor deze heeft bezorgd aan de synode.

Jan Roosen was gehuwd met Ida Dalemans, zuster

van Gertrude. Hij was dus haar zwager en zij woonde

bij hem in, ze zal wel een hulp geweest zijn in het

huishouden en in de winkel.

VRAGEN

Dat ze een door de kerk erkend huwelijk hebben

afgesloten staat vast. Maar toch blijven er vragen:

1. Waarom heeft de pastoor het huwelijk niet

ingezegend daar ze toch in de kerk geweest zijn?

Achteraf stelt de pastoor alles in het werk om dat

huwelijk te doen erkennen door het Bisdom te Luik.

2. Hoe is dat huwelijk voltrokken dat door de kerk

erkend is geworden?

3. Hoe is het mogelijk 15 getuigen te vinden die een

zodanige verklaring kunnen afleggen dat de synode

besluit dat er een geldig huwelijk werd aangegaan?

I. HET KERKELIJK HUWELIJK

Om te begrijpen wat er zich in feite heeft afgespeeld

moeten wij ons in gedachten terugplaatsen in 1793 en

ons de levenswijze indenken van de mensen toen.

Een snelle verplaatsing was niet mogelijk, alles ging

te voet of te paard. Een telefoon om snel iemand te

bereiken bestond niet.

Nicolas Rodhain kwam met het Frans leger na de

overwinning op 06-11-1792 rond 9 december naar

Maaseik afgezakt. Reeds op 2 maart 1793 moest hij

met zijn leger maken dat hij wegkwam want de

Oostenrijkers waren in aantocht. Hij was in enkele

maanden verliefd geworden en getrouwd.

Op 2 maart 1793 verscheen hij onverwacht bij

Gertrude en was zeer gehaast want hij moest zijn

legereenheid die een marsbevel gekregen had

vervoegen. Als actief militair kon hij zich niet veroor

loven daar te laat toe te komen om dan als deserteur

te worden aangeklaagd in oorlogstijd. In hun

verliefdheid besloten zij te trouwen. Om de pastoor

van Aldeneik, die ook Geistingen bediende, te gaan

halen was geen tijd, te voet zou dit meer dan een uur

gevergd hebben. Het is ook mogelijk dat iemand naar

Aldeneik gegaan is om de pastoor te halen maar hem

niet thuis gevonden heeft. De tijd drong en zij

besloten naar de kerk te gaan die vlakbij was. In de

kerk geraken was niet moeilijk want de schoonbroer

van Gertrude was de koster en gaf de sleutel. Zij

woonde bij hem in. Gertrude deed de winkel bij

schoonbroer en was daardoor goed gekend door de

klanten. Daar ze in het dorp woonde, had ze ook heel

wat buren, kennissen en vrienden die zo’n

uitzonderlijke gebeurtenis niet wilden missen. In de

kerk hebben Nicolas en Gertrude tegenover elkaar de

trouwbeloften uitgesproken ten overstaan van

aanwezige personen.

Na de trouw heeft Nicolas, zonder nog veel tijd te

hebben voor zijn kersverse bruid, zijn legereenheid

vervoegd. Daarmee zijn heel wat vragen

beantwoord, nl.:

1. Dat er geen pastoor was om het huwelijk in te

zegenen;

2. Dat de pastoor onmiddellijk alles in het werk

stelde om dat huwelijk door het Bisdom geldig te

laten verklaren;

3. Dat het huwelijk in die omstandigheden “zo

geschiedde voor god en de wereld zo goed was als

een ander”;

4. Dat er gemakkelijk vijftien getuigen konden

gevonden worden om de feiten te bevestigen voor de

Synode.

Het is wel jammer dat de notaris de datum van dat

huwelijk in de kerk niet vermeld heeft in de akte. Het

huwelijk moet plaats hebben gehad voor 3 mei 1793,

dag waarop vijftien getuigen een verklaring hebben

afgelegd ten behoeve van de Synode van Luik zoals

blijkt uit de akte van notaris Van de Borne.

Wij mogen dan ook als zeker aannemen dat het

kerkelijk huwelijk plaats had te Geistingen op 2

maart 1793, de dag dat de Franse troepen uit

Geistingen vertrokken zijn.

Wij kunnen ons wel de vraag stellen waarom dat

huwelijk zo hals over kop werd aangegaan.

Verliefdheid alleen zou de Synode zeker niet

aanvaarden om het huwelijk geldig te verklaren.

Mogelijk was Gertrude in verwachting en nam

Nicolas zijn verantwoordelijkheid op en wilde hij het

kind een

92 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 10: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

vader geven moest hij sneuvelen in de komende

veldslag. Zelfs als hij niet sneuvelde bleef nog de

vraag of de Fransen zouden overwinnen en hij

kon terugkeren naar zijn Gertrude om te trouwen.

Kon hij niet terugkeren dan was het ook beter dat

het kind een vader had en diens naam kon dragen.

Militair gezien drong de tijd en moest hij

vertrekken waardoor zij besloten onmiddellijk te

trouwen. Zij gingen daarvoor in de kerk om het

huwelijk toch nog een kerkelijk cachet te geven

bij gebrek aan een pastoor om het in te zegenen.

Dat er geen geboorte is geweest betekent niet dat

Getrude niet in verwachting kon zijn, een

miskraam is ook mogelijk.

Dat de Synode bevoegd in huwelijkszaken het

huwelijk heeft goedgekeurd zal wel gebaseerd

zijn op het vaderschap met een mogelijk

dodelijke afloop voor de vader in de heersende

oorlogsomstandigheden en de onmogelijkheid

om er tijdig een pastoor bij te halen.

II. HET BURGERLIJK HUWELIJK

Op 17-06-1796 werd in België de burgerlijke

stand ingevoerd. Voor de invoering van de

burgerlijke stand was het kerkelijk huwelijk het

enige bestaande en bij de invoering van de

burgerlijke stand moesten de parochieregisters

overgebracht worden naar de gemeentehuizen. In

Ophoven is de burgerlijke stand bijgehouden

vanaf september 1804 zodat wij daarvoor alleen

de kerkelijke huwelijken kennen. In de

geboorteakten van Rodhain René, Petronella en

Ignace Albert lezen we telkens dat het kind van

hem (Nicolas Rodhain) is en van Gertruyd

Dalemans "son épouse". Dit kan alleen als de

twee ouders een wettelijk huwelijk hebben

aangegaan.

De overlijdensakte van Nicolas Rodhain,

overleden te Ophoven op 11-11-1844, vermeldt

"echtgenoot van Getrudis Daelemans". De

overlijdensakte van Gertrude Dalemans,

overleden te Ophoven op 01-05-1848, vermeldt

"gepensioneerde weduwe van Nicolas Rodhain".

Deze overlijdensakten wijzen eveneens op het

bestaan van een wettelijk afgesloten huwelijk. Is

dat nu het kerkelijk huwelijk van 02-03-1793,

omdat dit alleen als wettelijk gold in die tijd, of is

er nog een burgerlijk huwelijk aangegaan voor de

ambtenaar van de burgerlijke stand? De vraag is,

als het gaat om een burgerlijk huwelijk, waar en

wanneer werd het aange

gaan? De oplossing van deze vraag is niet zo moeilijk als

deze betreffende het kerkelijk huwelijk.

In het archief te Vincennes (Parijs) vinden wij in het

pensioendossier van Daelmans Gertrude, weduwe van

Nicolas Rodhain, dat zij op 20-10-1795 gehuwd zijn.(zie

volgende pagina)

Opdat de weduwe van een militair in Frankrijk pensioen

zou kunnen genieten van zijn loopbaan, moest die

militair twee jaar met haar gehuwd zijn voordat zijn

loopbaan een einde nam. Dit blijkt uit het

pensioendossier van de weduwe dd. 20-08-1845 waarin

we lezen: "Veuve d’un Capitaine d’infanterie décédé en

jouissance d’une pension de retraite, ayant plus de 2 ans

de mariage avant cessation d’activité du mari, qui a eu

Heu le 1er avril 1801." Hebben zij dit pensioen veilig

willen stellen? De kapitein zal alleszins die

voorschriften wel gekend hebben en daarom zullen zij

voor alle zekerheid een burgerlijk huwelijk afgesloten

hebben op 20-10-1795.

Waar dit burgerlijk huwelijk gesloten werd, is niet

vermeld in de archieven en kan niet met zekerheid

achterhaald worden. Nicolas Rodhain en ook zijn

echtgenote Gertrude Dalemans waren gedomicilieerd te

Givet in Frankrijk, zij nog in 1845. Ze verbleven

evenwel in Ophoven. Alle archieven van Givet zijn in

mei 1940 door oorlogsgebeurtenissen verloren gegaan.

Wij mogen aannemen dat ze wettelijk burgerlijk gehuwd

zijn te Givet op 20-10-1795 in toepassing van de wet van

16-11-1794, waarbij in Frankrijk het burgerlijk huwelijk

werd ingevoerd.

BESLUIT

Nicolas Rodhain en Gertrude Dalemans sloten het

kerkelijk huwelijk te Geistingen op 02-03-1793 en een

burgerlijk huwelijk te Givet op 20-10-1795.

Geraadpleegde archieven Het

parochieregister te Albestroff Het

parochieregister te Ophoven De

burgerlijke stand te Ophoven

De akte van notaris Van de Borne te Maaseik, nr.28 van 08-05-

1793, Rijksarchief te Hasselt

Het pensioendossier van Nicolas Rodhain nr.69338/1 ère serie,

Service Historique, Château te Vincennes (Parijs)

Ophoven en Geistingen, Nr.136 Divers - Losse stukken -

VI Réquisitions militaires, Rijksarchief te Hasselt

Chris Dalemans

Dao raostj gèt 15 september 1998 93

Page 11: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Pensioendossier van Daelmans Gertrude

94 Dao raostj gèt 15 September 1998

Page 12: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

SCHOOLSPELEN 1934-1940

In mijn lagere schooljaren herhaalden zich de kinderspelen volgens de seizoenen. Het waren bestaande spelen

die telkens weerkeerden, nieuwe spelen werden er in mijn tijd niet uitgevonden. Hoelang deze spelen na de

oorlog nog in zwang bleven is mij onbekend. Éénmaal op het college van het H.Kruis te Maaseik (bij de

kruisheren in de volksmond) was er van "knikkeren" of "pöppernellen" geen sprake meer. Ook al omdat de

speelplaats geplaveid was en we student waren geworden. In de lagere school waren we nog kinderen. In welke

volgorde die spelen telkens weerkeerden herinner ik mij ook niet meer, het is echter de logica zelf dat er in de

winter meer beweging in de spelen zat (tiklopen-paardje spelen) terwijl de zomer alle spelen toeliet.

Voor bepaalde spelletjes moest iemand als eerste

aangeduid worden. Dat waren vooral de spelen

waarin de tegenstrevers moesten aangetikt (tik-

lopen of afgeleide) of gezocht worden bij voor-

beeld bij "Piepke verbergen". Men kende daar-

voor verschillende versjes. De deelnemers stel-

den zich op in een kring en diegene die het versje

hanteerde, raakte bij ieder woord een medespeler

(-speelster) aan.

Sommigen van de versjes gingen als volgt:

1. Pot ik en Jantje

Zat in ‘t mandje

Jantje riep ik ben hem niet

trek aan de bel en gij zijt hem wel.

2. Ringelde-ringelde rozen

de boter in de dozen

de eieren in de kasten

lang zullen ze vasten

Overmorgen het schaapke slachten

en det deej "Béé" (klonk als Déé).

3. Stukske brood

zonder lood

kuuke modellen, zonder bellen

ief -kief -kaaf

eine voele vinger is ter aaf.

4. Zakdoek leggen

niemand zeggen

Kukelekuuk zei

onze haan

ik heb maar één paar schoenen aan

één van "wiks" en één van leer daar

leg ik mijn zakdoek neer

Het éérste en vierde versje werd in het ABN opgezegd, het

tweede en derde in het plat-Molenbeersels.

Poppemellen (tollen)

Uit: "Toen kattekwaad kinderspel was..."

Uitgave van Stichting Limburgs Openluchtmuseum

Eynderhoof.

Dao raostj gèt 15 september 1998 95

Page 13: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

De volgende spelen heb ik opgetekend zoals ik ze mij

nog herinner. Ik kan de spelwijze voor 90%

garanderen. Het weze echter gezegd dat er ook geen

handleiding over bestond en het waren kinderspelen.

Spelen

TIKLOPEN (ook thuis en in de geburen gespeeld op

zondagen en vakantiedagen)

-Kandidaten ronselen

Op school door met een paai' kandidaten rond te gaan

en te roepen: "Weem duit mét -tiklaupe - of

hoeslaupe" wat op hetzelfde neerkwam.

-Begin van het spel

Op school meestal door iemand die zich kandidaat

stelde (iemand die wist dat hij hard kon lopen). Thuis

of in de geburen door één van de geciteerde versjes,

of "den onnozelste" die zich door de anderen liet

overhalen om eerst te beginnen.

-Het spel:

Op het ogenblik dat degene die "teraan" was begon te

lopen om iemand "teraan" te tikken en de hele bende

uiteen stoof. Diegene die werd aangeraakt was er op

zijn beurt "aan" en zo verder tot er onenigheid kwam

of totdat de schoolbel klonk of als ze allen te moe

waren.

NB.: In mijn tijd was er geen schoolbel. Meester

Sybers klapte in de handen en kondigde aldus de

schooltijd of het einde van de speeltijd aan.

REIPEN= velg van een fietswiel met een stokje

doen rollen

-Nodig:

een velg van een fietswiel ontdaan van spaken en

naaf, een rond stokje van circa 50 cm uit de haag of

uit de "krikkenberm" voorhanden aan elk huis. -Het

reipen:

Bestond erin dat men de velg aan het rollen bracht

door het stokje verticaal in de gleuf van de velg te

houden en dan te gaan lopen. Stoppen kon men door

het stokje horizontaal op de velg te houden (de

specialisten vooral) of met behulp van de handen.

-Nota:

Het waren destijds ijzeren velgen van wielen die

afgedankt werden (helemaal verroest) tot vermaak

van de kinderen. Het was eveneens een veilig spel

want men hoorde ze van verre aankomen door het

schurend lawaai.

KNIKKEREN ("uve")

-Nodliz'.Knikkers (uven): dit waren ronde gebakken

kleibolletjes van ongeveer 1 ° cm doormeter in

verschillende kleuren als ze nieuw waren. Maar al

vlug kregen ze door veelvuldig gebruik de

oorspronkelijke kleikleur terug.

Kaats: Doormeter ongeveer 5 cm uit "gips" of

"èms" (dit was naar men mij nu heeft verteld,

gemalen arduinsteen gemengd met lijm). De "èèmse"

kaatsen waren veel harder dan de "gipsen".

Ze hadden een blauwe kleur en als men ermee tegen

de muur schuurde en er dan aan rook, snoof men een

zwavelgeur.

NB.: dat ritueel van tegen de muur schuren en dan

ruiken was legio in onze ruilhandel. De geur

bepaalde de waarde van de kaats. Gipsen kaatsen

waren niet zo hard en werden vaak door een

"èèmsen" doormidden geschoten.

Linnen zakje (="de Uvenbuul"): met strop-

sluiting waarin we onze "uven" bewaarden.

De grootte van het zakje liet natuurlijk zien hoe rijk

we waren.

Nota: een nieuwe gipsen kaats had gekleurde

evenwijdige meridiaanlijnen. Hoe langer die

zichtbaar bleven hoe beter de kwaliteit van het gips.

Dat speelde destijds een grote rol en op school

konden wij daar uren over praten, betasten en

bewonderen of... jaloers zijn.

-Het spel:

Het aantal deelnemers plaatsten één of twee knikkers

in een ovalen cirkel die men op de grond getrokken

had, namelijk de "POT"; vanaf de "pot" op circa drie

m. werd een lijn getrokken.

Vanaf de pot rolde men zijn kaats naar de vertrek-

lijn (speellijn). Wie er het dichtst bijlag mocht

beginnen en in volgorde de rest.

De eerste speler trachtte met zijn kaats zodanig naar

de pot te rollen dat hij er één of meerdere knikkers

uitstootte. Dat was dan zijn winst (met aftrek van zijn

inzet). Als de pot vanaf de speellijn door de

verschillende spelers werd leeggemaakt, moest er

opnieuw ingezet worden en hernam het spel zoals het

was begonnen. Als de pot niet leeg was nadat de

laatste speler had gespeeld, lagen de kaatsen her en

der rond de pot. De eerste speler trachtte dan vanuit

die positie naar de pot te spelen. Lagen de kaatsen

van de twee laatste spelers in een te ongunstige

positie t.o.v. de pot dan werd op de kaats van de

andere geschoten. Raakte men die dan was de pot of

hetgeen er van overbleef voor degene die de kaats

van de andere had kunnen raken tijdens zijn

spelbeurt.

96 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 14: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

KAATSEN:

Kaatsen werd enkel met kaatsen gespeeld. Er werd

met de ene op de andere kaats "geschoten". Daarom

werd dit spel ook steeds gespeeld tegen een muur van

een klaslokaal, waarbij het soms gebeurde dat een

ruit sneuvelde met alle gevolgen van dien.

Het spel:

Beperkt aantal deelnemers. Er werd een speellijn

getrokken op 3 a 4 meter van de klasmuur. Om te

beginnen rolde men naar de speellijn. Wie er het

dichtst bijlag mocht beginnen. De tweede legde een

kaats op circa 30 cm van de muur. Men trachtte de

kaats van de tegenstrever weg te schieten. Hier

gebeurden de grootste drama ’ s: de bezitters van een

"èèmse" kaats schoten meermaals de"gipsen" aan

stukken. Het waren de bezitters van "èèmse" kaatsen

die het meest aandrongen om te "kaatsen". Nota:

Het feit dat men tegen een muur speelde kwam

omdat de kaatsen anders te ver wegrolden -of bij het

schieten iemand, die niet aan het spel deelnam,

konden raken.

LANDSTEKEN

-Nodig:

één omlijnd stukje afgetekend op de grond van de

speelplaats - grootte volgens men kon af dwingen of

overeenkwam.

"Kniep": zakmes of

ijzeren pin van ongeveer 20 cm met aan de

bovenkant een overlangs ingevijlde gleuf of keep.

Het spel:

Twee spelers verdeelden het land in twee gelijke

delen. Gewoonlijk mocht diegene die de "kniep" of

de ijzeren pin bezat het eerst beginnen. Die speler

begon dan, staande op de grens, maar binnen zijn

eigendom, met het zakmes of de pin in het land van

de tegenstrever te gooien. Het zakmes of de pin

moest in de grond blijven steken. Men sneed dan het

stuk van de eigendom van de tegenstrever af in de

richting die het lemmet of de gleuf aan de bovenkant

van de pin aangaf. De grens van diegene die een

goede worp lukte, werd dan verlegd door de

grenslijnen uit te vegen. Als het mes of de pin plat op

de grond terecht kwam, omviel of eruit vloog , dan

was de beurt om en nam de tegenstrever zijn kans.

Had men veel grond verspeeld en bleef er maar een

klein stukje meer over als men aan de beurt kwam,

dan was de voorwaarde dat men nog met één voet op

zijn eigendom kon staan om te gooien. Lukte dat

niet dan stond men het laatste deel aan de

tegenstrever af, maai' die moest dan

achtereenvolgens een aantal afgesproken goede

worpen in dat laatste stuk kunnen doen.

PAARDJE SPELEN

Een spel met veel beweging, vooral voor de

wintertijd, maar het werd in alle seizoenen gespeeld

want het paard was gekend door iedereen, zoals men

nu de tractor kent. Het paard was krachtgewicht, of

het nu een zachtaardig of een stamper was, een tam

paard dat was er op school niet, dat zou op school

trouwens geen kans maken. Het inspannen van het

paard was een nabootsing van dit werk op de

boerderij. Het gebeurde dan wel met een koord, maar

alle termen van de voerman werden gebruikt,

behalve de vloeken want dat kon de meester horen.

Bij het inspannen begon het paard dan al zijn

kwaliteiten te vertonen, maar veeleer zijn gebreken.

Was het te vurig of te kwaad dan kreeg "het paard"

soms rake klappen, de voerman had gewoonlijk een

stokje (wis) ter hand. Dat kon ook uit de hand lopen

en dan begon "het paard" te wenen en was de pret

eraf. Maar meestal ging het goed, een paard kon wel

wat slagen verdragen zoals op de boerderij. T rok het

paard de koord stuk dan was het "op de loop" wat dan

weer voor hilariteit zorgde. Het spel eindigde meestal

als paard of menner te moe werden, of ineens meer

belangstelling vertoonden voor andere spelen... of

natuurlijk als meester Sybers in de handen klapte.

POPPERNELLEN

Poppemel: een houten tol in de vorm van de stop van

een champagnefles (van nu, vroeger kenden we geen

champagne) of nog in de vorm van een paddestoel:

vanonder spits toelopend met een nageltje met brede

kop erin (klompspijkertje voor ons) om vlugge

slijtage tegen te gaan.

Zweep: gekend

Van belang: de koord aan de zweep; zeer gegeerd

was de vroegere metselkoord (koord die door

metsers werd gebruikt). Het was vroeger een dunne

gevlochten koord van vlas, met een ideale dikte.

Goed was ook de witte koord die nu nog gebruikt

wordt om kleine verpakkingen te binden.

Noot: was deze koord om de een of andere reden

voor verpakking te vast opgerold en vertoonde ze die

kronkels nog als wij ze moesten gebruiken, dan werd

ze door de mond getrokken om ze vochtig te maken

zodat bij het slaan de kronkels er vlug uit

Dao raostj gèt 15 september 1998 97

Page 15: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

waren. Men moest ook zorgen dat het uiteinde van de

koord een uitgerafeld stukje (een staart) had van

ongeveer 10 cm. Daarop werd een knoop gelegd om

het hele uitrafelen te voorkomen. Was de staart

opgebruikt dan werd de knoop verlegd. De staart

vormde zich vanzelf door het slaan met de zweep.

Het spel:

De tol doen draaien en hem door het slaan met de

zweep aan het draaien houden.

Men kon om te beginnen de tol met de handen doen

draaien, tot men de eerste slag met de zweep kon

geven. Men kon de koord van de zweep ook om de

tol draaien, de tol op de grond vasthouden, en dan

aan de zweep trekken zodat de koord begon af te

rollen en de tol op zijn beurt deed draaien. Éénmaal

aan het draaien werd met de zweep geslagen, de

koord rolde zich dan om de tol, maar door de kracht

van de slag werd de tol meegenomen in de vlucht,

rolde de koord weer af, waardoor de tol een nieuwe

krachtige draaiende beweging kreeg. Hij kwam dan

op de grond terecht, waar hij nog een sierlijk

draaiende cirkel maakte om uiteindelijk op een vast

punt te blijven draaien en men steeds weer sloeg om

hem draaiende te houden. Tegelijkertijd moest men

zorgen dat de koord aan de zweep goed bleef

(staartje). Maar ze werd stilaan opgebruikt en dan

moest deze worden vervangen. Dat ging soms zo

snel dat de tol draaiende kon gehouden worden,

zeker als men thuis in de keuken mocht spelen.

Ook bij dit spel heerste soms verdriet omdat de

"groten" een grote zweep hadden met een dikke

koord. Ze sloegen dan in op de poppemel van de

"kleinen" die dan ver weg vloog en soms niet meer

teruggevonden werd.

DOBBEN

Een "dob” was feitelijk een verkleind model van de

muziektol zoals we deze nu nog kennen. Het was een

houten tol (mijn vader, schrijnwerker van beroep,

kon dobben draaien op zijn draaibank. Wij hadden er

dus altijd). De dob was dus kegelvormig met een

ijzeren pin vanonder waar hij dus spits uitliep. Die

ijzeren pin had aan de basis een keep. Dit was nodig

om het touw op te houden, zodat hem "de boks" niet

uitschoot d.i. dat het opgerolde touw er ineens

afschoof. Daarom likte men aan de tol om hem

vochtig te maken, dan schoof de koord niet meer.

Men had dus een koord nodig of een touw. Een

gewoon touw, niet te dik en niet te dun, was lastiger

om rond de tol te rollen.

De koord was eerst van vlas gevlochten ( moeder kon

die heel goed vlechten). Zij werd eerst heel dun

gevlochten (men moest beginnen met het winden aan

de keep van de ijzeren pin) en naar het einde toe

stelselmatig dikker. Op het einde was een lus

voorzien, om onze vinger door te steken.

Men wond dus de koord of het touw om de tol,

beginnende onder, men draaide dan de tol om en

hield hem ondersteboven tussen duim en wijsvinger

en men gooide hem weg. Doordat de koord met een

lus rond onze vinger zat, rolde deze af, en gaf de tol

in de vlucht een draaiende beweging, die viel dan al

draaiende op de grond, bleef daar een tijdje tollen,

viel stil, en men kon opnieuw beginnen. De tol bleef

natuurlijk het langste draaien op harde grond, of op

de plavuizen in de woonkamer. Vlugge handen

konden een draaiende tol van de grond krijgen, die

dan verder draaide in de palm van de hand. De grote

kunst bij dit spel was de tol onder de juiste hoek weg

te gooien maar we hadden toen tijd genoeg om dat te

leren.

SLEUVEREN

Wanneer in de winter genoeg sneeuw lag op de

speelplaats van de school lag maakte men "sleu-

verbanen" (ook op het ijs werd gesleuverd), want het

was niet vanzelfsprekend dat de kinderen schaatsen

hadden. Per uitzondering vond men die wel, maar ze

waren op de vingers van één hand te tellen.

"Sleuveren" dus...

Een sleuverbaan was rap gemaakt. Sleuveren deed

men op de klompen want met schoenen ging het niet.

Achter mekaar lopen, dan plots in de sneeuw stoppen

en verder glijden, aanvankelijk een korte afstand. De

klompen dmkten de sneeuw vast en die werd gladder

en gladder. Op den duur hadden we een lange,

spiegelgladde sleuverbaan, hetgeen zeker zorgde dat

allen, of toch velen tegen de grond gingen. Men

sleuverde op zijn "huiken", met hetzelfde resultaat.

Vaak kreeg men toch nog de klompen vol sneeuw,

hetgeen resulteerde in natte voeten (of kousen). Die

mochten we soms drogen aan de kachel in de klas,

als de meester tenminste goed gezind was. Onder

tegen de kachel waar het niet te heet was, maar we

zouden te braaf geweest zijn als we niet hogerop

probeerden! De natte kous begon te kissen en we

hielden er soms nog een verbrande teen aan over. We

werden nochtans verwittigd door de geur van onze

verbrande kous, maar dan was het al te laat.

Frans Janssen (nonkel van Alda Colbers)

98 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 16: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

THEODOOR SEVENS, GESCHIEDSCHRIJVER VAN KINROOI

In zijn “Repertorium van de Vlaamse Gouwen en Gemeenten ” (1) geeft ere-inspecteur Leo De Wachter een lijst

van zestien publicaties, die met betrekking tot Kinrooi voor 1940 verschenen. Voor de historische bijdragen van

voor 1845, toen Kinrooi een zelfstandige gemeente werd, verwijst hij naar de uitgaven betreffende Kessenich(2).

In die lijsten van publicaties treft men slechts één artikel aan, waarin gepoogd werd een historisch beeld van het

gehucht en de latere parochie en gemeente Kinrooi te schetsen. Dat is het artikel, dat Theodoor Sevens (Kinrooi,

16 mei 1848 -Kortrijk, 10 april 1927) over de geschiedenis van zijn geboortedorp schreef. Die bijdrage is

bovendien één van de weinige studies, die Sevens aan een Limburgs onderwerp wijdde, hoewel Limburg en meer

bepaald Kinrooi hem nooit volledig hebben losgelaten (3). De meeste historische bijdragen van zijn hand

houden inderdaad verband met West-Vlaanderen, voornamelijk met de stad Kortrijk. Sedert 1882 deed hij er

geregeld opzoekingen in het rijke stadsarchief, waarvan hij na zijn ontslag in het onderwijs, in 1920, tot aan zijn

overlijden, in 1927, de toegewijde conservator was (4).

Eigenlijk heeft Kinrooi drie auteurs gekend, die

gepoogd hebben een historisch overzicht betreffende

het dorp te schrijven. Aan pastoor Jan Baptist Weyen

(Zutendaal, 2 augustus 1824 - Kinrooi, 30 maart

1915), die van 1866 tot 1905 met de pastorale

zielzorg in Kinrooi belast was, komt de eer toe als

eerste een dorpsgeschiedenis te hebben geschreven,

met speciale aandacht voor het kerkelijk leven in

Kinrooi (5). Slechts een klein deel ervan werd door

kruisheer Willem Sangers uitgegeven (6). De derde

auteur, die het aandurfde de geschiedenis van

Kinrooi te schrijven, was Hendrik Janssen

(Molenbeersel, 31 mei 1874 - Sint-Niklaas, 2

november 1961). zijn werk verscheen in 1953 (7) en

werd in 1984 door de Geschied-en Heemkundige

Kring in anastatische druk heruitgegeven. In zijn

poging om een geschiedkundige synthese over

Kinrooi te maken, werd Theodoor Sevens dus

voorafgegaan door pastoor J.B. Weyen en gevolgd

door H. Janssen. Sevens was echter de eerste auteur,

die de resultaten van zijn onderzoek liet drukken. In

het kader van de 150ste herdenking van de geboorte

van Theodoor Sevens gaat onze belangstelling dan

ook uit naar die eminente schrijver, aan wie Kinrooi

zijn eerste gedrukte geschiedenis dankt. Hij liet zijn

historisch overzicht kort na zijn pensionering

verschijnen, toen hij reeds als stadsarchivaris van

Kortrijk fungeerde. Hij publiceerde zijn bevindingen

in de vierde jaargang van het tijdschrift Limburg, dat

in 1919 door Oswald Robyns, pastoor te Millen, was

gesticht (8).

Als verantwoordelijke voor een belangrijk archief

met in de buurt de wetenschappelijke stadbibliotheek

van Kortrijk, beschikte Sevens over heel wat

literatuur en naslagwerken. Zijn studie berustte

echter niet alleen op uitgegeven werken, maar hij

raadpleegde ook het kerkarchief van Kinrooi,

waarnaar hij trouwens uitdrukkelijk verwijst.

Theodoor Sevens reisde verschillende keren naar

Limburg, o.a. in 1875, toen hij het graf van zijn

moeder bezocht, in 1880 en ook tijdens de

zomervakantie van 1898, toen hij in Hasselt de

Boerenkrijgherdenking bijwoonde. Ongetwijfeld

reisde hij nog naar zijn geboortedorp bij andere

gelegenheden, waarover we niet zijn ingelicht. De

verre afstand en de beperkte verkeersmiddelen lieten

uiteraard niet toe vaak Kinrooi te bezoeken. Het ligt

voor de hand dat hij op die momenten vooral zijn

familieleden wilde zien. Toch moet hij die bezoeken

ook benut hebben om ter plaatse historische

informatie te verzamelen. Mogelijk maakte hij

eveneens gebruik van briefwisseling met de pastoor

van Kinrooi. De manier waarop Sevens zijn

gegevens betreffende het verleden van zijn

geboortedorp samenbracht, blijft voor ons dus deels

onbekend. Toch blijkt hij het handschrift van pastoor

J.B. Weyen te hebben geraadpleegd. In ieder geval

kende hij het bestaan van dat historisch werk, dat

toen bij de familie van de overleden priester werd

bewaard (9). Wanneer Sevens zijn geschiedenis van

Kinrooi schreef is niet bekend. Men mag aannemen

dat het in Kortrijk gebeurde, toen hij als

stadsarchivaris meer dan ooit een historische

Dao raostj gèt 15 september 1998 99

Page 17: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

belangstelling had. De laatste gebeurtenis, die hij

vermeldt, is de onthulling van de gedenkzuil voor de

slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog op 8

september 1921 (10). Hij rondt zijn overzicht

trouwens af met enkele gegevens over dat

oorlogsgebeuren, maar die kunnen later aan het reeds

bestaande handschrift door Sevens zijn toegevoegd,

zodat het in 1922 rijp werd geoordeeld voor

publicatie.

Theodoor Sevens groepeerde zijn historische

aantekeningen in zeven hoofdstukken. Eerst

belichtte hij de geografische ligging, de plaatsnaam

en de oorsprong van Kinrooi. Daarmee begaf hij zich

op glad ijs, want tenslotte was hij geen gevormde

filoloog.

In zijn tweede hoofdstuk weidt Sevens uit over het

klooster van het H.Graf (1474), een stichting van

prior Jan van Abroek, en over de 15de- eeuwse kapel

van Kinrooi, die ook in de kroniek van J.B.Weyen ter

sprake komt en waarover kruisheer Roger Janssen in

1984 enkele kritische aantekeningen maakte (11).

Dat hoofdstuk wordt besloten met een lijst van

kapelbedienaars en pastoors van Kinrooi. De laatste

door hem vermelde pastoor is B.Cuppens, die in

1905 werd benoemd.

In de hoofdstukken III - VI komt voornamelijk de

19de-eeuwse geschiedenis van Kinrooi ter sprake:

het bouwen en stofferen van de nieuwe dorpskerk, de

lijst van broederschappen en andere vrome

verenigingen. Het ligt voor de hand dat die

informatie werd ontleend aan het kerkarchief of aan

het handschrift van pastoor Weyen. Het vierde

hoofdstuk, waarin het uitzicht van Kinrooi in de 19e

eeuw wordt geschetst, werd door Sevens ingeleid

met een reeks filologische beschouwingen omtrent

de plaatsnaam Kessenich, het dorp waaronder het

gehucht Kinrooi tot 1845 ressorteerde. In enkele

lijnen worden het dorpscentrum en de

schilderachtige omgeving getypeerd. Sevens schreef

dat stukje vanuit zijn eigen waarneming en

herinneringen. Vervolgens vindt men in zijn artikel

een opsomming van de waterlopen in dorp en streek.

Hij besloot die beschrijving als volgt: "Zoo was

Kinroy omtrent het midden der XlXe eeuw; zoo was

ons geboortedorp, toen wij hetzelve, na voleinde

studie, in 1869 moesten verlaten." En daarna liet hij

zijn hart spreken aan de hand van enkele gedichten,

waarin hij zijn geboortedorp,

het graf van zijn moeder en de Kempen, bezong. In

het vijfde hoofdstuk, met als titel "Andere tijden",

beschreef Sevens de geleidelijke so-

ciaal-economische ommekeer van het dorp, die

voornamelijk door de modernisering van de

landbouw, de drainering van de moerasgronden en

de aanleg van diverse wegen, waardoor het dorp

beter werd ontsloten, mogelijk werd gemaakt. Het

volgende hoofdstuk is gewijd aan het onderwijs.

Sevens bezondigde zich hier aan een kwaal die men

aantreft bij heel wat onderwijzers van zijn tijd. In

zijn geschiedschrijving van het plaatselijk onderwijs

gaat hij terug tot de 5de eeuw, zonder een

aanknopingspunt te hebben voor Kinrooi. De eerste

bladzijde van dat zesde hoofdstuk mag men dan ook

overslaan, omdat ze over de lokale school en het

onderwijs dat er werd verstrekt niets bijbrengt. In het

tweede deel van dat hoofdstuk schetst Sevens de

dorpsschool, zoals hij ze kende. Daarna trekt hij de

geschiedenis van de onderwijsinrichtingen te

Kinrooi door tot het einde van de 19de eeuw.

Het zevende hoofdstuk, waarmee Sevens zijn

Geschiedenis der Gemeente Kinroy besluit, kreeg als

titel: "Wetenswaardigheden". Hij belichtte daarin de

kloosterorde van de kruisheren en hun klooster te

Maaseik, evenals het kloosterdomein van

Sint-Jansberg. Ook loofde hij de heldenmoed van de

Franchimontezen en herinnerde hij aan de slag der

Gulden Sporen, als inleiding tot zijn beknopt verhaal

over de Eerste Wereldoorlog, toen koning Albert I,

in 1914, de Vlamingen en de Walen opriep die

middeleeuwse wapenfeiten uit hun geschiedenis te

gedenken in hun strijd tegen de bezetter.

Het historisch overzicht, dat Theodoor Sevens aan

Kinrooi wijdde, is vooral belangrijk voor de 19de

eeuw, omdat hij voor die tijd gebruik kon maken

over degelijke bronnen, die hij geregeld aanvulde

vanuit de "mondelinge geschiedenis", zoals hij die

zelf beleefd had. Zijn filologische uitweidingen dient

men met de nodige omzichtigheid te lezen. De

meeste zijn immers inmiddels achterhaald. Hoewel

hij het grootste deel van zijn leven in

West-Vlaanderen doorbracht, vereerde Sevens zijn

geboortedorp niet alleen met enkele treffende

gedichten, maar ook met een beknopte

dorpsgeschiedenis, waarin men

100 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 18: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

heel wat gegevens aantreft, die men elders tevergeefs

zoekt.

Theodoor Sevens behoorde tot de generatie van

onderwijzers, die vanuit hun sociaal-culturele

bewogenheid grote diensten hebben bewezen aan de

gemeenschap, waarin ze leefden en werkten. Zijn

pedagogische bezorgdheid treedt ook naar voren in

zijn "Geschiedenis der Gemeente Kinroy": hij wilde

zijn dorpsgenoten van weleer doen kennis maken

met hun verleden, ook al beperkte die geschiedenis -

behoudens de 15de- eeuwse kloosterstichting van het

H.Graf - zich voornamelijk tot de 19de eeuw. In het

kader van het cultuurflamingantisme, waarin hij een

opmerkelijke rol speelde, heeft Theodoor Sevens

zijn steentje bijgedragen tot de culturele

bewustmaking van eigen volk (12). Priesters en

onderwijzers waren immers de belangrijkste

voortrekkers. Tot hen behoorde ontegensprekelijk

ook Theodoor Sevens.

Jan Gerits

NOTEN:

(1) L. DE WACHTER, Repertorium van de

Vlaamse gouwen en gemeenten, III, Antwerpen,

1955, blz. 182. De publicaties tot 1950 vindt men in:

L.DE WACHTER, a.w., VI, Antwerpen,

1957, blz.135.

(2) L. DE WACHTER, a.w., III, Antwerpen,

1955, blz.179-180. De uitgaven tot 1950 treft men

aan in L.DE WACHTER, a.w., VI, Antwerpen,

1957, blz.135.

(3) Over de banden van Sevens met Limburg leze

men: M.BROUNS, Sevens en Limburg, in: De

Tijdspiegel, XX, 1965, blz.219-223, 248- 252.

(4) Over het leven en werk van Sevens kan

men raadplegen: M.BROUNS, Theodoor Sevens,

onderwijzer, schrijver, archivaris, Vlaams strijder

(1848-1927), Diest, 1958, 35 blz.; A.M.SURINX,

Theodoor Sevens, een Limburger in

West-Vlaanderen. (Cahier van de V.K.L.S.),

Lummen, 1991,30 blz.; ID.,

Theodoor Sevens. (W.V.S.-cahiers, nr.184), Kortrijk,

1998, 40 blz. Een inventaris van de publicaties van

Sevens werd opgemaakt door M.Brouns,

Bio-Bibliografie van Theodoor Sevens, 1848-1927,

in: De Leiegouw, III, 1961, blz.59-108.

(5) J.B.WEYEN, Aanteekeningen over de ge

meente, het klooster en de kerk van Kinroy, Hs.,

begonnen op 2 juli 1890.

(6) Twee afleveringen verschenen in: Maaslandse

Sprokkelingen, NbvaSeries, 1,1978, nr.5 (maart),

blz.39-42, en nr.9 (september) blz.37-40.

(7) H. JANSSEN-AERTS, Aantekeningen over

het verleden van Kinrooi, Maaseik, s.d., 1953.

(8) T.SEVENS, Geschiedenis der gemeente

Kinroy, in: Limburg, IV, 1922-1923, blz.25-31,

54-65. De overdruk (18 blz.) werd overgenomen in

de heruitgave van H. JANSSEN-AERTS,

Aantekeningen..., Maaseik, 1984, Annex, blz. 1-18.

(9) T. SEVENS, a.w., in: Limburg, IV, 1922-

1923, blz.31.

(10) T. SEVENS, a.w., in: Limburg, IV, 1922-

1923, blz.65.

(11) R. JANSSEN, De kapel van Kinrooi

(1470) in de kroniek van pastoor J.B.Weijen, in:

Vriendenboek Donaat Snijders o.s.c., Kinrooi,

1986, blz.85-93.

(12) Zie daarover: J.GERITS, Heemkunde en

Vlaamse Beweging in Limburg, in: Ons Heem,

XLVI, 1992, blz. 253-263.

Storende drukfouten

Hoewel de ingeleverde kopij correct was, zijn in

het artikel "Het verblijf van Theodoor Sevens als

dorpsonderwijzer in Lapscheure (1872- 1881)"

(in: Dao raostj gèt, jg. 17, 1998, nr.2; blz.51-58)

enkele storende drukfouten ingeslopen. Op

blz.51, 2de kolom, leze men: "...in de gebouwen

van de "Berg van B armharigheid "(bouwmeester

Wensel Cobergher, 1627-1630 (niet: 1927-1930).

Ook op blz.52, 1ste kolom liep het mis. Daar leze

men: "Voor de periode dat hij in Lapscheure als

onderwijzer bedrijvig was, kreeg Sevens in

1983-1984 (niet: 1883-1884) een

geschiedschrijver. E.H. André De Bleeker

(°Lapscheure 21-09-1919 - +Tielt 07-03-1985),

die zijn hele leven doorbracht in Tielt". Er staat

gedrukt 1819 en 1885. Dat is dus niet juist. De

juiste geboorte- en overlijdensdata staan

trouwens vermeld in noot 7. Dat artikel

verscheen in Ons Heem, jg.40, 1986 (niet: 1966).

Vergissen is menselijk, maar het kan wel storen,

daarom onze welgemeende excuses.

Dao raostj gèt 15 september 1998 101

Page 19: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

PAROCHIE ITTER HOORDE AANVANKELIJK ONDER KESSENICH

Het Luikse vrijdorp Neeritter maakte voor zijn inlijving bij de Luikse domkerk deel uit van de eigendommen van

graaf Ansfried. In vele geschriften krijgt graaf Ansfried de benaming "Ansfried van Kessenich". "Het

grondgebied van Neeritter heeft behoord tot Kessenich en ook tot de parochie Kessenich waarvan Sint-Martinus

de kerkpatroon was." Dat schrijft AJM. Schreuders in zijn boekje "Neeritter binnen zijn wallen", Neerbeek

26-05-1997. (Nog steeds verkrijgbaar op het secretariaat tegen de prijs van 250,- fr.)

Jos Habets schrijft in "Het vrijdorp Neeritter" blz. 230 e.v.: "Bij de over gang naar het kathedraal kapittel van

Luik voor 1143 is Neeritter een zelfstandige parochie geworden, met als kerkpatroon Sint- Lambertus en

Sint-Lucia".

In de bul (open brief van een paus) van 16-05-1143 van paus Innocentius II wordt Neeritter nog Nieuw Itter en

(Itera Nova) genoemd.

Waarom de toevoeging "Nova " of "Nieuw" Itteren ? Jos Habets schrijft: "Wij denken dat deze benaming

gebruikt werd om aan te tonen dat Itter en nog maar vers van Kessenich gescheiden was". Een vergelijking met

Opitter wijst Habets van de hand. Hij besluit: "Er bestaan parochieën die in oude documenten nu eens onder de

naam van de moederkerk (Kessenich) voorkomen en dan weer onder de benaming die ze na de scheiding hebben

aangenomen. Neeritter behoorde tot deze klasse."

A.JM.Schreuders bevestigt in 1997 de thesis die wij in 1979 in "De Geschiedenis van Kessenich" hebben

vooropgezet. Het feit dat Neeritter in de Middeleeuwen opvallend veel eigendommen bezat in Kessenich, zelfs

tot aan de Maas, geeft nog meer kracht aan deze stelling.

Piet Henkens

Het kerkje van Neeritter, gezien vanuit België. De onderbouw dateert van de 13e eeuw. Sinds 1842 heeft de toren een

koepelbekroning die in de volksmond de "peperbus" wordt genoemd.

102 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 20: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

DE OMSTREDEN "SNICULE" TE KESSENICH

In alle Frankische dorpjes lagen de terpen (dorpsheuvels) dicht bij het water. Dat was noodzakelijk omdat mens

en dier niet konden leven zonder water. Als je een Frankische hoeve bekijkt ontwaar je dichtbij meestal een

waterloop (beek of rivier). Is er geen natuurlijke waterloop in de omgeving dan zul je beslist een put, gracht of

kuil vinden waar het vee “gedrenkt” werd.

Ook in Kessenich was de (Frankische) boer

aangewezen op water. Sommige namen herinneren

ons daar nu nog aan. Zo ontdekte Mathieu

Vandenbosch, die door zijn grote kennis van het

oud-schrift, heel wat oude akten kon doornemen, te

Kessenich aan het einde van de Vijverbroekstraat: de

Schreurskuil. Deze kuil verwijst naar Schreurshof dat

een eind verderop (hogerop) gelegen was. Wij

herinneren ons ook nog de Cranssenkuil (denk aan

Cranssen-hof), de Busse(r)skuil (verwijst naar

Busse(r)shof), de St.-Martinusput (waterbron nabij

de pastorie), de Diepe Gracht (een oude gracht als

rest van de gekanaliseerde Witbeek), het Meer (aan

het kasteel naast de Vierstraat), het Heigat (ten

westen van het kruisbeeld bij de kruising van de

Vierstraat en de Hoogveldstraat), het Vlasven en de

bron (put) van de springbeek (achter "Zjang van

Potjes") aan de Meierstraat. Bovendien waren in het

dorp verschillende driehoekige pleintjes waar het vee

gedrenkt werd o.m. aan het dorpsplein (de heuvel)

waar een grote bronzen pomp stond die tijdens de

Eerste Wereldoorlog door de "Moffen" werd

meegenomen om er kogels van te gieten.

Een boerderij zonder water was in de Frankische tijd

hetzelfde als een kerk zonder toren. In "Dao Raostj

Gèt" van 15 juni 1997 wordt uitgeweid over de

St.-Martinusput. Toen Thijs aen de Berch (nu

Bergplaats) voor het gerecht op 1 augustus 1636 een

verklaring moest afleggen had hij het over "Omtrent

den Alden Berch en de Snicule".

Over het woord "SNICULE" heeft men al heel wat

gefantaseerd maar nu en dan moet men toegeven dat

de historische gegevens ontbreken om tot een

oplossing te komen. Dit vreemde toponiem lag lang

op onze maag maar uiteindelijk hebben we de

betekenis gevonden. Op een tijdspanne van 1.000

jaar kon enorm veel gebeuren. Zo kon het woord

"Snicule" veranderen in Cranssenkuil en later in

St.-Willibrordusput en nog later in St.-Maartensput.

Maar laat ons verder gaan! Wie woonde anno 1636

nabij de pastorie en dicht bij de "Alden Berg"?

Jawel, de familie SNIJKERS, afkomstig uit Thom.

Zoals dat elders ook gebeurde kreeg deze familie

gewoon de benaming "De Sniek". Het was voorde

gewone sterveling die niet kon schrijven, niet meer

dan een klank.. En hoe heette de kuil vlakbij "de

Sniek" aan de thans nog bestaande St.-Maartensput:

de Sniekkuil. Maar het woord Sniek-kuil was

moeilijk uit te spreken en veranderde al vlug in

Sniekuil of Snicule,.

Piet Henkens

Hoeve "De Sniek" aan de Stramproyersteenweg

Er werd in Haler-Uffelsen zelfs een straatnaam gewijd aan de

familie Sniekers

Dao raostj gèt 15 september 1998 103

Page 21: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

SAGEN OVER DE GEESTENWERELD: deel 9

Bespookte plaatsen

Huis

Rammelende geluiden in huis (Stramproy)

Bij ons thuis heeft het, naar het schijnt, ook een

tijdlang gespookt. Ik was toen nog te klein om me

daarvan iets te herinneren, maar mijn oudere broers

weten het nog. Na twaalf uur begon het dan te

rammelen in ons huis, precies of er ketelmuziek

gemaakt werd. Dat duurde zo tot ongeveer één uur

en dan hield het plots op.

A.SEGERS, landbouwer, 78 jaar, Savelsveld 6,

Stramproy

Van spookhuis vliegen de pannen af (Ophoven)

Hier heeft es een huis gestaan en do spookte het

auch in. En de mensen uit de buurt kosten niet

slapen en toen besloten ze es de wacht te gaan

houden. En de ganse buurt lag zo op de loer en er

gebeurde ierst niks maar effen na twaalf, vlogen

ineens een hele hoop pannen van het dak af en van

toen af heeft het er neet meer gespookt, maar hoe die

pannen van het huis kosten vliegen wist niemand!

Theresia GOYENS, boerin, 75 jaar, Hoogstraat

228, Ophoven

Boerderij

Spoken doen boer driemaal verhuizen (Kessenich)

Spoken deed het hier vroeger veel en de mensen

hebben daar dik van afgezien. Toch ik ken ne boer,

die leeft nog, maar woont hier niet meer, die drie-

maal is moeten verhuizen, allein omdat het in zijn

huis spookte en omdat de mensen niet konden

slapen door al det lawijt en het moet wel zien dat die

spoken met gongen want ie is driemaal moeten

verhuizen.

G.LENSSEN, landbouwer, 81 jaar, Dorpsstraat 34,

Kessenich

Stal

Men vindt een deken opgevouwen in de krib

(Ophoven)

Neet ver van hier woonde een klein boerke en die

had altijd get op stal en toen er weer een koe ziek

was gong ie den pastoor halen en die legde toen een

deken over de koe en toen ze ‘ s morgens opstongen

lag de deken netjes gevouwen in de krib en de

pastoor, die was komen kijken, zei dat ze dat gat

moesten dichtmaken en dat deden ze en toen was de

kwaai hand uit den stal verdwenen.

J.SILKENS., werkman, 72 jaar, Donkstraat 346,

Ophoven

Alle beesten die op een behekste stal komen, gaan

kapot (Kessenich)

Mijn vader moet enen boer gekend hebben die op

zijn stal gein vee dorst te zetten want elk stuk dat is

ie er op zette gong kapot en toen is de pastoor die stal

komen overlezen en toen hebben ze het gepro-

beerd, en toen bleef dat stuk in leven, maar later was

het weer hetzelfde en toen gingen de biesten weer

kapot en toen is die boer maar uit armoei vertrok-

ken.

J. RUTTEN., landbouwer, 79 jaar, Meierstraat 136,

Kessenich

Paarden werden op de stal erg afgemat

(Molenbeersel)

In Biersel heeft het steeds op een boerderij -dat weet

ich nog good- lelijk gespookt. Als we op bedevaart

gingen naar Stramprooi, moesten we altijd langs de

"Krang", een boerderij op de weg naar Swartbroek.

Terwijl we daar voorbijgingen werd er hardop

voorgebeien. Op de "Krang" wemelde het van de

spoken en ‘s morgens stonden daar altij de peerd

mestnat met de manen gevlochten.

Th.RAEMAKERS., fietsenmaker, 72 jaar, Oude-

kerkstraat 4, Molenbeersel

Variante (Molenbeersel)

Ik heb horen zeggen dat het spookte in Swartbroek,

een dorpje over de grens kort bij Weert. En op de

"Krang" daar lag een grote boerderij en daar spookte

het. ‘ s Nachts na twaalf uur begon dat spel. En in die

tijd bestonden wanmolens en dat speul en dorsvle-

gels. En dan kletterden de dorsvlegels op de vloer,

de wanmolen begon te draaien, de beesten waren

allemaal los. Het was een geweld en een lawijt dat

horen en zien vergong. Het paard stond ‘s morgens

de manen gevlochten, met dik schuim erop van

de zweet, zo had dat peerd te kier moeten gaan.

104 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 22: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

En de andere morgen liet dat weer na. Dat is later

verdreven door de paters van Weert. De paters

moesten altijd komen als er spoken waren. Ze

moesten dan komen om het huis te zegenen en de

spoken te "verdrieven".

TH. ROYENS., mijnwerker, 66 jaar, Steenweg 7,

Molenbeersel

Geraamte veroorzaakt spokerij (Kinrooi)

Vroeger gingen de mensen op den vis en die zaat in

een gaat dat ze neet toe kosten kriegen. En toen

hebben ze een schup gehaald bij Joep, en daar stond

de staldeur open en midden op de stal zaat nen bol

vuur en ze zeiden tegen Joep dat de staldeur wijd

open sting en toen zei Joep: "Vertrek maar". En ze

zagen do anders nog vuur dat langs het geleeg op liep

en honden die tussen de benen liepen. En later heeft

men een geraamte uit de stal opgehaald. Katrijn

VAN ESSER, boerin, ? jaar, Hagendoom- straat 12,

Kinrooi

Variante (Ophoven)

De moeder van mich is een echte boerin geweest en

ze had een zoog (zeug), zo zeggen wij hier, maar den

Duits zegt een "Kram". En die zoog moest natuurlijk

biggen op de wereld zetten en mijn moeder moest er

dan bijblijven. Het was op ne avond in de winter, en

opeens hoorden ze get. Ze dachten toen dat de

peerden neet goed vastgemaakt waren en ze gingen

met een lamp kijken, maar de peerden waren wel

goed vastgemaakt. En toch hoorden ze maar steeds

get. En later hebben ze de stal moeten opgraven en

toen hebben ze er een geraamte uitgehaald en ze

hebben dat geraamte laten transporteren en toen was

alles weer in orde. J.HEUSEN., 71 jaar, Schoolweg

264, Ophoven

(wordt vervolgd)

Pastoor Gubbels van Molenbeersel in

1914-1918

Na het overlijden van pastoor Princen werd te

Molenbeersel benoemd Comelis, Adolf Jozef

Gubbels ° te Weert op 10-3-1857.

Kapelaan te Vlijtingen in 1882. Te Bilsen in 1886.

Tot pastoor benoemd te Engelmanshoven in 1890 en

te Molenbeersel in 1899.

De nieuwe pastoor was de waardige opvolger van

zijn voorganger. De kapel van Lourdes werd

gebouwd en de congregatie voor jonge dochters

opgericht. Toen er sprake was een

muziekmaatschappij te stichten was pastoor Gubbels

een der eersten om deze vereniging te steunen. In

1907 herdacht hij het zilveren jubelfeest van zijn

priesterwijding.

In 1924 was Molenbeersel weer in feest. De

bevolking vierde het 25-jarig pastoorschap van haar

geliefde herder. Pastoor Gubbels dichtte ook het St.-

Leonarduslied. Deze ijvervolle priester had een

grote devotie tot het H. Hart van Jezus. Tijdens de

jaren 1914-1918 toen de dood dagelijks honderden

slachtoffers eiste, werd op de eerste vrijdag der

maand, na de mis, het lot der Belgische soldaten in

het algemeen en van de jongens uit de parochie in

het bijzonder, aan het H.Hart aanbevolen. Geheel

eenvoudig verklaarde pastoor Gubbels: "Ik geloof

niet dat Molenbeersel één gesneuvelde zal betreuren,

want ik heb volle vertrouwen en reken op de bijstand

van het H. Hart". Geen enkele van onze soldaten

sneuvelde aan het front. Pastoor Gubbels overleed te

Molenbeersel op 22-11-1928. Professor Arits (" van

de Kuuper'') van Molenbeersel heeft een lijst

samengesteld van de oudstrijders 1914-1918 uit

Molenbeersel. Hier komen we in een volgend

nummer van ons tijdschrift uitvoerig op terug.

Dao raostj gèt 15 september 1998 105

Emmanuel Vandenbosch

Page 23: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

JAAK VAN ESSER EN LENEKE REPRIELS UIT OPHOVEN

VIERDEN OP 6 JUNI 1998 HUN GOUDEN HUWEUIJKSFEEST

De voorbereiding naar heffeest toe schoot erg laat uit de startblokken. Toch had dit weer zijn voordeel. Geen

lange en saaie vergaderingen voor het inderhaast opgerichte feestcomité. Om het in rennerstaal uit te drukken:

de spurt diende onmiddellijk te worden ingezet. In het kelderke van Verlaak-Goltstein werden de taken

zorgvuldig verdeeld. De mannen namen het zwaardere werk op zich: ark plaatsen aan de kerk en aan het huis

een grote ijzeren praalboog. Dit alles werd netjes opgesmukt met conifeertakjes. De vrouwen zorgden voor een

nooit eerder geziene afwerking van het geheel met frisse zonnebloemen. Prachtige bloemstukken werden

gemaakt die de kerk een exotische uitstraling gaven. Onder grote belangstelling, vergezeld door hun naaste

familieleden, gingen de jubilarissen naar de kerk, waar de plechtige eucharistieviering werd gecelebreerd door

ex-dorpsgenoot E.H.Hubert Van Immissen, die tevens een sprankelende hommage bracht aan het gouden paar.

Van links naar rechts: Leo Vleeschouwers en Zander Wieërs,

ter gelegenheid van de gouden bruiloft van Dhr. en

Mevr.Martens-Claessen op 29-06-1985. Kamersschieten

Voor en na de mis werd de draad hernomen van een

oud gebruik, dat door diverse oorzaken in de

vergetelheid is geraakt, namelijk het

"kamers-schieten". Kamersschieten gebeurde

vroeger bij speciale gebeurtenissen, zoals eremissen,

gouden bruiloften of bij huldiging van een belangrijk

persoon. Onze voorouders geloofden dat door hels

lawaai en "tempeesten" de boze geesten en demonen

op de vlucht sloegen. Zij waren immers ongewenst

bij dergelijke feesten. De jongste decennia denkt

men daar anders over. Het eresalvo dat afgevuurd

werd bij nationale plechtigheden of als hulde aan

hooggeplaatste personen gebeurde met

kanongebulder. Dat was niet besteed aan de gewone

sterveling, want een kanon is niet te vinden in ieders

achtertuin. De slimme dorpssmid vond daar een

alternatieve oplossing voor. Hij smeedde ijzeren

potten die gedeeltelijk werden gevuld met buskruit

en vervolgens aangeklopt met slierten krantenpapier

en zelfs deels met leem. In de bodem was een kleine

ope

ning om met een lont of met een ijzeren staak die

vooraan gloeiend was het buskruit tot ontploffing te

brengen.

Na de mis bracht de Koninklijke Fanfare "De Op-

hoverzonen" een serenade aan de jubilarissen. De

feeststemming was uitstekend en het weer navenant.

Rond half twaalf werd het gouden paar en hun

familieleden door burgemeester en schepenen op het

gemeentehuis ontvangen. Schuimwijn, frisdrankjes

en toastjes werden gul aangeboden. Burgemeester

Schoofs hield een uitvoerige toespraak in dialect,

waarin hij vrijwel het ganse levensverhaal van Jaak

en Lèneke uit de doeken deed. Als geschenk kregen

de jubilarissen een mooie klok. Ook het telegram van

de koning en koningin werd voorgelezen. Rond half

twee begaven de vierders zich naar het restaurant

"Aan het wit paerd" waar het feestmaal werd

gehouden.

Avondfeest

Om 20 uur kwamen de genodigden in groten getale

opdagen om samen met de jubilarissen het

avondfeest in te zetten. Jo Martens zorgde voor

prachtige muziek, zoals we maar zelden hebben

aanhoord. Dorpsgenoot, troubadour Chretien

Peeters, trad succesvol op als gastzanger. In de loop

van de avond werden twee toespraken gehouden: een

door de heer G.Minten van C.R.M. (Club Rustende

Middenstandsgroepen) en door ondergetekende als

commissielid. Namens de buren en degenen die een

bijdrage hadden geschonken, gaf het feestcomité als

geschenk een videorecorder aan het gouden paar.

Het was alleszins een heuglijke dag. Het feestcomité

mag terecht fier zijn over de ganse lijn. De boze

geesten en demonen waren inderdaad in allerijl op de

vlucht geslagen.

Jos Smeets

106 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 24: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

VROEDVROUW HUBERTINA SEGERS

Hubertina Segers werd geboren te Ophoven op 23 juni 1922. Haar vader was tolbeambte te Ophoven tot in

1930. Hij woonde met zijn echtgenote Maria Segers en zijn gezin naast de kerk, waar nu de kantoren van de

Kredietbank gevestigd zijn. In 1930 werd hij overgeplaatst naar Zonder ei gen (Baarle- Nassau). Hij stierf op 28

juli 1934 te Leuven en werd op 1 augustus 1934 in Ophoven begraven. De weduwe en zes kinderen kwamen

terug in Ophoven wonen. Maria Segers hertrouwde met Michel Blindeman op 26 november 1938.

Van 1935 tot 1937 was Hubertina op pensionaat bij

de Zusters van het H.Graf te Kinrooi. Op 1

september 1937 ging ze naar de Rijksmiddelbare

School in Maaseik, wat de pastoor niet zinde. In

1939 ging ze in Herstal bij Luik voor verpleegster

studeren. Samen met haar broer reed ze om 04.30 uur

per fiets naar Maaseik om er omstreeks 05.00 uur de

trein te nemen. De oorlog brak uit en in mei 1940

deed ze voor het eerst stage. Ze verhuisde naar

Mont-Saint- Martin waar haar moeder haar kwam

ophalen omdat het eerste leerjaar werd afgeschaft

door gebrek aan voedsel. Vanuit Ophoven ging ze

dan naar het Klein Kloosterke in Maaseik naailes

volgen tot augustus 1941. Toen deed ze mee aan het

examen voor vroedvrouw waarin ze slaagde zodat ze

op 1 september 1941 haar studies aanvatte in Hasselt

in de vroedvrouwenschool (Begijnhof aan de

Zuivelmarkt). De eigenlijke school was bezet door

de Duitsers. Ze bezit nog een foto waarop de sporen

van een bombardement op het Begijnhof te zien zijn.

Na drie jaar behaalde Hubertina haar diploma op 30

augustus 1944. Weer thuis in Ophoven begon ze haar

praktijk in eigen dorp en de omliggende parochies.

Ze oefende haar beroep uit tot augustus 1950.

Hubertina Segers, 1948, vertrektijd naar een voorspoedige

bevalling. De witgekalkte ringen rond de Bornen deden

dienst als reflector bij gebrek aan straatverlichting (goedkoop

maar efficiënt) (Foto: Mevr.Sleven-Segers)

Ondertussen had ze verkering gekregen en was ze op

30 augustus 1949 in het huwelijk getreden met

Renier Sleven, rijkswachter. Aldus trok ze in 1950

naar Tongeren waar ze aan de Edmond Jaminéstraat

gingen wonen. In 1951 aan de Maastrichtersteenweg

en in 1958 aan de Maastrichterstraat. In 1961

verhuisden ze naar de kazerne in Tongeren waar ze

tot 1967 verbleven. Toen werd Renier Sleven

overgeplaatst naar Maaseik. Ze vestigden zich toen

in hun eigen woning aan de Linderweg in Ophoven

waar ze nu nog een gelukkige oude dag doorbrengen.

Ze woonden niet graag aan de Steenweg maar ze

wonen er kortbij en in het centrum van Ophoven.

Renier Sleven

Hij werd geboren in Aldeneik op 25 februari 1920

als zoon van Jacobus Sleven en Ida Sleven, die in

1918 teruggekomen waren uit Duitsland. Tot 1928

woonden zijn ouders in Aldeneik, van 1928 tot 1933

in Geistingen en dan in Ophoven aan de Donkstraat.

Na zijn lagere school heeft Renier bij verschillende

boeren gewerkt tot 1942 en toen trok hij naar de

pannenfabriek van Echt. Op 3 februari 1946 nam hij

dienst bij de Rijkswacht in Brussel en na een korte

opleiding belandde hij in Antwerpen. Vervolgens

werd hij overgeplaatst naar Eisden (tot november

1946) dan naar Hasselt en in 1947 naar de Duitse

grens in Rocherath. Daarna weer naar Hasselt en in

1948 naar Büllingen (oostkantons) voor drie

maanden. Toen naar Leopoldsburg tot november

1949. Uiteindelijk werd hij in maart 1950 naar

Tongeren overgeplaatst en in 1955 nog eens voor

drie maanden naar Borgloon. In februari 1967 kwam

hij dan naar de brigade Maaseik tot aan zijn pensioen

op 1 april 1976. Daar geniet hij inmiddels al meer

dan twintig jaar van.

Wat bijzonderheden over de vroedvrouw ons verteld

door Hubertina.

Dao raostj gèt 15 september 1998 107

Page 25: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

"In de vroedvrouwenschool te Hasselt waren er

slechts twintig leerlingen (verdeeld over driejaren)

en hiervan heb ik nog een foto bewaard.

Hubertina Segers (rechts) in gezelschap van Finneke

Cuypers uit Maaseik (Foto: Mevr.Sleven-Segers)

Gedurende zes jaar oefende ik mijn beroep uit als

gediplomeerde vroedvrouw. Die waren te herkennen

aan de broche die ze op hun kledij droegen. Andere

vroedvrouwen die in Ophoven actief waren:

Gabriëlla Beemaert, Finneke Cuypers en Angèle

Raets uit Maaseik en Maria Deben uit Kessenich. Als

de bevalling nakend was werd de vroedvrouw

verwittigd, die dan aanstonds per fiets vertrok. Ik

werkte in Ophoven, Geistingen, Kessenich, Kinrooi,

Molenbeersel, Aldeneik of Maaseik. In mijn tas zat

een voorschoot, een bedpan, handdoek en een

thermometer. Aangekomen in de woning bereidde ik

de bevalling voor. Bij speciale gevallen werd er een

dokter bij geroepen. De voornaamste dokters waren

Vandeberg, Vanderzijl en Hendrickx. Dokter Driane,

die aangenomen geneesheer was van de Rijkswacht

van Kessenich, heb ik maar éénmaal geassisteerd; hij

kwam namelijk met de fiets van Maaseik, de andere

dokters hadden een auto. De bevalling gebeurde op

de slaapkamer, maar soms ook op de keukentafel op

vraag van de dokter. De hygiëne liet bij veel mensen

te wensen over alhoewel de dokter zei dat de lucht

wel overal dezelfde was "maar hij rook anders!"

Bij een miskraam kwam er vanzelfsprekend een

dokter te pas. Wij mochten geen technische ingrepen

doen en zelfs geen spuitje geven. Als dit later wel

werd geduld, heb ik het toch niet gedaan. Ik verkoos

liever de natuurlijke wijze. Als er "ijzers" aan te pas

kwamen werd ook de hulp van de echtgenoot of

iemand anders gevraagd. De man woonde de

bevalling bij als hij dit wilde. Ik herinner mij dat ooit

een man een laken ophield tussen het kraambed en de

slapende kinderen in een ander bed op dezelfde

kamer terwijl de bevalling plaatsvond. Na de

bevalling gaf ik de pasgeboren baby een lichte klap

op de rug om de luchttoevoer te activeren. Het eerste

schreien van een kindje is iets speciaals. Als het

kindje geboren was, werden zowel moeder als baby

gewassen met water en zeep. Ik ververste dan ook de

beddenlakens. Een vaste vergoeding was er in het

begin niet. Gewoonlijk vroeg ik 850 frank voor

bevalling en negen dagen verzorging. Aan arme

mensen vroeg ik minder en werd er soms een oud

laken van thuis meegenomen. De verplaatsingen per

fiets vond ik niet zo leuk, de wegen waren soms zo

slecht dat ik schrik had om te vallen onderweg. Soms

was ik vele uren van huis wanneer de baby op zich

liet wachten. Daardoor gebeurde het wel eens dat ik

mijn man nauwelijks zag toen die op weekend

terugkeerde. De verlossingen die ik deed werden

opgeschreven in een boekje dat moest dienen om de

jaarlijkse aangifte te doen bij de belastingen. Ik heb

het jammer genoeg verloren. De eerste bevalling die

ik deed was bij Voets-Teelen in Aldeneik. In die tijd

werden nog geen geboortekaartjes gestuurd en

suikerbonen kende men nog niet. Wel werd er koffie

gedronken als het kind gedoopt werd samen met

meter en peter en naaste familie. Een boterham met

hesp en soms vlaai werd erbij gegeven. Het beroep

van vroedvrouw heb ik graag uitgeoefend. Kinderen

hebben mij altijd aangesproken. Ik heb er spijt van

dat wijzelf vijf kinderen hebben moeten afgeven

omdat ze te vroeg geboren werden of kort na de

bevalling stierven."

Uit het trouwboekje van Wendelina en Renier

noteerden we volgende kinderen:

Maria Jacqueline Hubertine

° Maaseik 03-12-1950 + Maaseik 10-12-1950

Doodgeboren kindje ° en + juni 1951

Tweeling ° en + december 1952

Jacques Louis Marie René

° Tongeren 30-05-1954 + Rocourt 31-05-1954

Marie Claire Rita Jacqueline

“Ophoven 15-01-1958 x Ronny Raemekers (hebben een

zoontje Wim genaamd “Bree 12-11-1988)

Jacques Paul Valentius René “Bree 16-04-1961 x en

gescheiden van Anne Bollion

108 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 26: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Geboorte-aangiften

Soms werd de aangifte op het gemeentehuis van de

plaats van geboorte gedaan door de vroedvrouw. In

de periode dat Hubertina Segers vroedvrouw was

(september 1944 tot augustus 1950) werden volgende

geboorten geregistreerd in de gemeente Ophoven:

1944=29; 1945=34; 1946=43; 1947=49,1948=45;

1949=31; 1950 (tot augustus)=20.

Volgende bevallingen werden door haar aangegeven:

°21-08-1945 (nr.26): Vankerkom Theodoor zoon van

Vankerkom Joanna en Amendt Theodorus

°25-07-1947 (nr.28): Coolen Wilhelmus zoon van

Coolen Frederica (27 jaar, uit Maaseik) °27-02-1948

(nr.8): Van Daal Maria dochter van Van Daal

Josephina (18 jaar)

°25-04-1948 (nr.20): Gorissen Eugenius zoon van

Gorissen Maria (18 jaar)

(Bron: Gemeente-archief Kinrooi, Geboorten Ophoven 1944-

1950)

Verzamelen

In speciale mappen houdt Hubertina zoveel mogelijk

gegevens bij over de familie langs haar zijde

(Segers-Segers-Blindeman) en deze van haar

echtgenoot (Sleven-Sleven). Dit betreffen zowel

geboortekaartjes, communieprentjes, foto’s,

huwelijksaankondigingen, trouwfoto ’ s, zilveren en

gouden bruiloften, doodsprentjes, krantenknipsels,

enz., waarbij ze zelf uitleg heeft geschreven. Ze heeft

ook fotoalbums met opnamen uit haar eigen jeugd,

haar scholen, werk als vroedvrouw, huwelijk, de

opleiding bij de rijkswacht van haar man, vieringen

gouden vroedvrouwen in Hasselt. Hubertina

herinnert zich een bijeenkomst van de familie Segers

in de Katholieke Kring te Stokkem op 1 juni 1991.

Dit waren de afstammelingen van Michiel Segers

°Maaseik 24-10-1703 +Aldeneik 16-01-1791,

gehuwd met Petronella Koninckx “Maaseik

17-02-1714+Maaseik 14-09-1780.

Op 27-08-1977 werd eveneens een Segersfeest in

Voorshoven gehouden. Een brochure werd

samengesteld door Jan Segers uit Diest. De

genodigden waren nazaten van Michiel Segers en

Maria Christina Flipkens.

Willy Segers uit Rotem verzamelde familiegegevens

tot ongeveer 1700.

In 1973 kwam de familie Sleven samen in Roggel

(NI.) met als stamvader Peter Sleven geboren rond

1640 gehuwd met Comelia Smeijers.

Voor de tentoonstelling "Kieke nao vreuger" te

Ophoven met als thema "VAN WIEG TOT GRAF"

tijdens de Allerheiligendagen mogen wij gebruik

maken van haar documentatie, waarvoor onze

oprechte dank.

Werner Smet

INDELING TENTOONSTELLING

1. Inleiding - algemeenheden

2. Geboorte - doop - wieg - peutertijd

3. Kleuter - bewaarschool - speelgoed - Pasen -

Sinterklaas

4. Eerste Communie

5. Lagere school - kinderspelen - nieuwjaarsbrief

6. Verdere studies - middelbaar/hoger onderwijs

- pensionaat - vakschool

7. Om den brode: beroepen van A tot Z -

pendelarbeid - emigratie

8. Jeugdbeweging - op kamp - legerdienst

9. Verliefd, verloofd en getrouwd

10. Verenigingsleven

11. Vrije tijd - ontspanning

12. Huwelijksleven - wonen - oorlogen

13. Derde leeftijd

14. Zilver - goud - diamant

15. Families - genealogie - viergeslachten -

honderdjarigen

16. Overlijden - rouwdrukwerk - begrafenis -

gravennalatenschap

17. Varia

OPGELET!!!!!!

Tijdens deze tentoonstellingsdagen

zullen er films (8 mm) uit de jaren

'60 met unieke, niet te missen

beelden worden vertoond.

Dao raostj gèt 15 september 1998 109

Page 27: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

110 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 28: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

OORLOGSDAGBOEK VAN EEN STUDENT Koninklijk Atheneum Maaseik 1944-1945 (deel 7)

Oud-leerlingen voor het Vaderland gestorven 1940 - 1945

Naam geb.plaats geb.datum plaats v.overlijden dat.overlijden BOSMANS Hubert Kinrooi 24.05.1924 Kinrooi 17.09.1944 CORNIPS Theo Maaseik 20.06.1910 Breendonk 11.04.1944 CORSTJENS Leon Maaseik 11.05.1918 Zelzate 23.05.1940 DIRKS Jozef Maaseik 26.03.1926 Opglabbeek 11.09.1944 DIRKS Henri Maaseik 26.03.1926 Opglabbeek 11.09.1944 DRIESSENS Pierre Genk 13.05.1925 Heer 12.09.1944

HACKEN Godfried Maaseik 30.04.1901 Saal-a.-d.-Donau 15.03.1945 LANGERS Jaak Maaseik 03.02.1909 Gangelt 12.09.1944 LEENDERS Leon Stokkem 18.07.1924 Ertvelde 23.05.1940

MOBERS Jean Maaseik 14.10.1914 Ludwigsburg 19.04.1944 MICHELS Jozef Bree 18.10.1888 Ellrich 15.08.1944

NIESSEN Marcel Maaseik 28.04.1920 Ethe 09.09.1944 PASPONT Pierre Maaseik 01.03.1924 Opglabbeek 11.09.1944 RAEDSCHELDERS Jos Maaseik 14.11.1922 Opoeteren 10.09.1944 SCHURGERS Henri Rotem 22.01.1887 Harzungen 21.03.1945 TEELEN Jaak Neeroeteren 14.10.1924 Heer 12.09.1944 THIELENS Guillaume Maaseik 16.08.1921 Oranienburg 10.04.1945 THORA Hubert Bree 13.04.1916 Dora 18.10.1944

VAN AENHOLT Jaak Maaseik 16.08.1920 Opglabbeek 11.09.1944 VAN DINTER Pierre Maaseik 28.04.1894 Ludwigsburg 19.04.1944

Dirks Jozef, Dirks Henri en Driessens Pierre waren mijn klasgenoten van 1939 tot 1942.

De herdenkingskapel van de gevallen verzetslieden te Rotem

Dao raostj gèt 15 september 1998 111

Page 29: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Zaterdag 30 september 1944 (vervolg)

Vanaf de eerste dagen van de bevrijding ontstond er

een intens ruilverkeer met de geallieerde soldaten

waaraan jong en oud zich niet onbetuigd liet. Eieren,

fruit en verse levensmiddelen waren voor de

miltairen een welkome afwisseling van hun

dagelijkse soldatenkost. Onze oorlogssigaretten

"Vega" e.a. waren minderwaardig in vergelijking

met de Engelse "Player’s" en "Woodbine" en zeker

met de Amerikaanse "Lucky Strike" en "Camel".

Voor het eerst sinds vier jaar proefden we weer echte

koffie al was die vooralsnog in poedervorm. Zelfs de

aankomende bengels kenden snel enkele Engelse

sleutelwoorden zoals "cigarettes, coffee, eggs,

blankets (dekens),...". Een en ander had als resultaat

dat in de strenge winter die zou volgen, tal van

vrouwen en jonge meisjes uitgedost waren in

lichtgrijze mantels van legerdekens vervaardigd.

Zondag 1 oktober

Tijdens het lof komen granaten op de kerk terecht. In

het plafond van het hoogkoor en de linkerzijbeuk

worden drie grote bressen geslagen.

Heb zeven koperen obushulzen gekregen (geruild

voor sterappelen) van de Amerikanen aan de

Keekbrug.

Het bombardement op de kerk waarbij gelukkig geen

slachtoffers vielen, veroorzaakte natuurlijk grote

consternatie en paniek. Kruisheer Theo HACKEN

moest met zijn gelovigen ijlings op de vlucht slaan.

Ze zochten een onderkomen in de kelders van de

omliggende huizen van de Hoogstraat. Nog het beste

af waren de lofgangers die terecht kwamen in de

kelder van een boerderij want daar stonden enkele

Limburgse vlaaien snijdens klaar op het kelderschap.

Ook de Gildezaal werd die dag door granaten

getroffen. De verzetslieden die er hun onderkomen

hadden gevonden moesten toen noodgedwongen

naar een veiliger oord verhuizen.

Maandag 2 oktober

Ben met vader aan het werk in het Ophoverveld.

Plotseling worden wij overvallen door een regen van

granaten die aan de Venlosesteenweg en voor en

achter ons losbarsten. We nemen ijlings de vlucht en

vinden een onderkomen in de kelder van tante Leen

(Albert Coolen-Sleven, broer van mijn moeder) aan

"De Dikke Linde".

Bij thuiskomst, een uur later, stellen we vast dat in

onze boomgaard op een tien tal meter van onze

woning een granaat is gevallen die een grote

perzikboom volledig heeft ontworteld.

Ook vriend Jan Gorissen, thans kruisheer-mis-

sionaris in Kongo maakte diezelfde dag in 1944 deze

granaatbeschieting van over de Maas mee. Hij

beschrijft dit kleurrijk en met een opmerkelijke

precisie in zijn artikel "Oorlogsgeweld in Kinsjasa"

in het tijdschrift "Kruis en Wereld" van oktober 1997.

Ook hij moest de aardappeloogst in de steek laten en

onder een regen van mortiergranaten, samen met zijn

uit het gareel losgemaakte trekhond, zijn heil zoeken

in een overhaaste vlucht, onderbroken door

buiklandingen tussen de "voren". Maar 53 jaar later,

in 1997, maakte hij zoals hij schrijft, opnieuw een

bijna identieke bevrijding mee. Ook deze ging

gepaard met mensenjachten en beschietingen met

mortiergranaten van over de stroom vanuit

Brazzaville. De gevolgen waren er nog dramatischer

dan hier in 1944 omdat er veel meer doden en

gewonden vielen.

Dinsdag 3 oktober

Mijn negenjarig zusje Sibilla naar Neeroeteren

gebracht waar zij voorlopig veilig kan logeren bij

mijn tante Bella, de familie Jan Wirix-C ooien op de

Schootsheide.

112 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 30: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Woensdag 4 oktober

Opnieuw Duitse granaatbeschieting op ons dorp. De

meeste projectielen komen gelukkig in open veld

terecht.

Vader helpen dorsen (met de vlegel).

Soldaat van de Brigade Piron gedood.

Het betrof soldaat Gustaaf Isenborghs van het

pantsereskadron, geboren te Aarschot op 4 augustus

1921. Hij werd te Ophoven gedood door een

vijandelijke patrouille die de Maas was

overgestoken.

Vrijdag 6 oktober

Help vader bij het hooien op de Raam in de buurt van

de boerderij Sniekers. Ik voel me daar een heel stuk

veiliger omdat wij er ons buiten het geschutvuur van

de Duitse mortierbatterijen bevinden. Als wij tegen

de avond huiswaarts keren door het Bossersstraatje

beginnen de beschietingen opnieuw > en davert het

van de losbarstingen in de velden rondom ons heen.

Zaterdag 7 oktober

‘s Morgens passeert over het voetpad dat langs onze

woning naar het dorp leidt, een Duits soldaat

ouderbegeleiding van een paar gewapende verzets-

lui. Hij werd gevangen genomen aan de boerderij

Deuss op de Raam .

Het is een grote geblokte kerel. Hij is barvoets en de

luttele kleding die hij draagt is volledig doorweekt. Ik

heb nog medelijden met hem ook. Wat is er nog over

van de glorie van het Duitse leger uit mei 1940? (1)

Maaseik werd vandaag ook weer door Duitse

granaten bestookt.

s Namiddags breng ik een bezoek aan tante Liza

(Broens-Coolen) in Elen waar ik meezit aan een

welgevulde koffietafel. In het centrum van Elen zijn

tal van Amerikaanse G.I.’s ingekwartierd. Ik maak er

kennis met een Amerikaan wiens voorouders

afkomstig waren uit Nederland. Zijn naam: Raymond

Rozenburger.

(1) Ik vernam later op de dag dat de

gevangengenomen Duitse soldaat in feite een

Luxemburger was. Het bleek een deserteur te zijn

van het Flakpersoneel (luchtafweer) op de Raam, die

na zijn vlucht naar Nederland terug de Maas was

overgezwommen om zich aan de geallieerden over te

geven. Hij werd door de verzetslui overgeleverd aan

militairen van

de Brigade Piron, waaronder ook Luxemburgers, die

in de jongensschool aan de Schoolstraat waren

ondergebracht. Hij werd met weinig egards

overgenomen en door een aantal driloefeningen

duchtig op de rooster gelegd.

Het Groot Hertogdom Luxemburg werd in augustus

1940 officieel bij Duitsland ingelijfd. Sinds augustus

1942 werd de verplichte dienstplicht ingevoerd en

waren de Luxemburgers verplicht dienst te nemen in

het leger van Hitler. Na die datum vluchtten veel

Luxemburgers uit het land om aan de dienstplicht te

ontsnappen of te deserteren uit het Duitse leger. Zo

kon een aantal Luxemburgers worden ingelijfd in de

le Belgische Groepering in Groot-Brittanië.Een

Luxemburgse batterij artillerie uitgerust met

kanonnen 25-pounders nam deel aan de veldslagen

in Normandië, België en Holland.

Bevelhebber Piron verbleef in het najaar 1944

ettelijke weken in het schoolhuis, dat toen bewoond

werd door de familie van hoofdonderwijzer Jules

Poukens.

Jean Baptiste Piron werd op 10 april 1896 geboren te

Couvin in de provincie Namen. Op 28 augustus 1914

werd hij onderluitenant bij het 2e Linieregement, op

26 september 1918 kapitein en het jaar daarop komt

hij bij de 2e Grenadiers.

Op 26 maart 1939 wordt hij adjunct-stafchef van het

2e Legerkorps en maakt in die functie de mobilisatie

en de 18-daagse veldtocht mee. Hij wordt op 29 mei

1940 te Brugge gevangen genomen. Hij weet echter

te ontsnappen en geraakt op 12 april 1941 over de

demarcatielijn in Frankrijk. Na ettelijke opsluitingen

begint hij eind november zijn tocht door de

Pyreneeën. Na een reis dwars door Spanje en

Portugal ziet hij de kans om vanuit Gibraltar over te

steken naar Engeland waar hij einde januari 1942

aankomt. Hij zal er bevelhebber worden van de le

Groepering die later de le Brigade Bevrijding zal

worden.

De Belgen worden op 3 augustus 1944 ingezet op het

Normandische bruggenhoofd. Een maand later doen

ze samen met Amerikanen en Engelsen hun intrede

in België. Na hun doortocht door Brussel trekken zij

op 11 september over het Albertkanaal bij Beringen

en bevrijden Leopoldsburg. Maaseik en Kinrooi

werden op 22 september bevrijd door een

verkenningspatrouille van een achttal moto’s

Dao raostj gèt 15 september 1998 113

Page 31: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Het vroegere schoolhuis aan De Beider te Ophoven 1944

verbleef (Foto: Jaak Hoedemakers)

onder leiding van kapitein Moos. In Bree wordt

ondertussen koortsachtig gewerkt door de genisten

aan de befaamde noodbrug "Brussels Bridge" over

de Zuid-Willemsvaart.

In de vroege morgen van de 25e september trekt de

gepantserde aanvalscolonne van de brigade naar

Maaseik, Kinrooi, Ophoven, Kessenich, Kinrooi, Eli,

Neeritter en Thom. Te Kessenich was een Duitse

patrouille na haar aftocht teruggekeerd tot op

Stokbroekshof aan de Thomerweg. De boerderij

werd met behulp van Belgische verzetslui omsingeld

en de Duitsers gaven zich zonder slag of stoot over.

Toen de brigade om drie uur Thom binnentrok kwam

bij een eerste kontakt met de vijand onderluitenant

Freddy Verhaevert om het leven. Ondanks felle

tegenstand bereiken de Belgen omstreeks

middernacht het kanaal Wessem-Neder- weert, waar

de Duitsers in alle haast een verdedigingslinie

hebben opgebouwd.

Er volgt een hevige beschieting op het centrum van

kolonel Piron (inzet) tijdens de bevrijdingsdagen in

Thom. Een Duitse artilleriegranaat treft de

veldkeuken van de tweede compagnie waarbij drie

Belgische soldaten sneuvelen. De Belgen krijgen de

opdracht om het frontgebied tussen Hunsel en

Maaseik te verdedigen in afwachting dat andere

geallieerde troepen kunnen aangevoerd worden. De

dagelijkse beschietingen brengen veel schade toe aan

huizen, de kerk en boerderijen. Ook onder de burgers

vallen er slachtoffers. Op 30 september dringt een

Duitse patrouille vanuit het zuid-oosten Thom

binnen maar wordt verdreven. De Belgen veroveren

hierna het bruggenhoofd dat bij Santfort nog door de

Duitsers is bezet. De verliezers laten doden en

gewonden achter en er worden vier

krijgsgevangenen gemaakt.

Op 4 oktober wordt met behulp van Amerikaanse

tanks een aanval uitgevoerd op het bruggenhoofd

van Wessem. Het spervuur van de zware Duitse

mitrailleurs is echter zo hevig, dat de infanteristen

moeten terugtrekken bij de invallende duisternis.

Nog op 4 oktober trekt een Belgische patrouille

waar

114 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 32: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

onder leiding van burgergids Leo Hilkens naar de

bebouwde kom van Wessem. Bij deze actie vallen

zes patrouilleleden als gevangenen in handen van de

Duitsers. Leo Hilkens wordt zwaar gewond en

overlijdt later.

Om het moreel van de Belgische troepen te

versterken krijgt de brigade ‘s anderendaags het

bezoek van prins Karel van België. Tien oktober

wordt een zware dag voor de brigade Piron. De

Duitsers slagen erin een vijftien man sterke

verkenningssectie te overmeesteren. De Duitsers

knippen telefoonlijnen door en leggen mijnen. Een

aantal Duitsers worden bij een tegenactie

overmeesterd. Op 16 oktober sneuvelen opnieuw zes

Belgische militairen bij gevechten in Wessem. Op 27

oktober wagen Duitsers een roekeloze tegenaanval

op Thom. Zij weten zelfs door te dringen tot in het

huidige hotel' 'La ville Blanche". Met ondersteuning

van een Amerikaanse tank worden de Duitsers uit

hun dekking verdreven. Bij een nieuwe poging op 30

oktober worden de Duitsers andermaal verdreven. (Bron: "Een bijzonder front", Geschied-en Heemkundige Kring "Het

Land van Thom")

Bezoek van prins Karel (links) te Thorn op 5 oktober 1944.

Naast hem rechts kolonel Piron.

De thans 82-jarige Maaseikenaar Gustave Dehasse

speelde bij deze onverwachte tegenaanval van de

Duitsers op 27 oktober 1944, een zeer belangrijke rol

die hem na de oorlog een bijzondere onderscheiding

zou opleveren. Ze werd hem persoonlijk toegekend

door luitenant-generaal Piron nl. het "Oorlogs- kruis

1940 met Palm en Leeuw" en dit met de volgende

vermelding:

"Heeft steeds blijk gegeven van bijzondere

moed en uitzonderlijke volharding. Toen de

stellingen van zijn eenheid aangevallen wer-

den te Thorn op 27 oktober 1944 heeft hij zich

tot de tegenaanval begeven met een bezieling

die eenieders bewondering heeft afgedwon-

gen. Hij heeft zich vervolgens vrijwillig gemeld

om de verbinding met de panter-wagens te

verzekeren, levensgevaarlijke opdracht die hij

op uitstekende wijze heeft volbracht. Is vervol-

gens tijdens deze actie op zoek gegaan naar

een dodelijk gewonde soldaat in de buurt van

de vijandelijke linie".

De dodelijk gewonde soldaat was zijn makker

Roger Van den Daele geboren te Sint-Gillis op 27

oktober 1921. Tragisch was dat hij sneuvelde op

zijn verjaardag. Bij deze actie werden drie Duitsers

gedood, zeven gewond en werden er zesentwintig

krijgsgevangen genomen.

Gustave Dehasse werd geboren te Chatelineau op

14 september 1916. Hij vluchtte uit België in 1941

en verbleef gedurende een jaar in een gevangenis te

Madrid. Na zijn vrijlating werd hij vanaf Lissabon

met een 15-tal andere Belgen per water-

vliegtuig naar Engeland getransporteerd.

Ingelijfd bij de Brigade Piron maakte hij

deel uit van de 3de Gemotoriseerde Com-

pagnie.

Hij huwde op 7 juli 1945 met Andrée Pren-

ten uit Maaseik waar hij thans nog woon-

achtig is aan de Aldeneikerweg. Hij beëin-

digde zijn militaire loopbaan als adjudant-

chef.

Op 1 november komen Britse troepen de

stellingen rondom Thom versterken. Naeen

evacuatie van de nog in Thom en Hunsel

aanwezige burgers, begint op 12 november

het nieuwe geallieerde offensief waarbij

75.000 geallieerde soldaten de verdedigingslinie

doorbreken. De Belgen spelen hierbij een belang-

rijke rol door het vestigen van een uitvalbasis aan de

overzijde van het kanaal Wessem-Nederweert nabij

Oler, waar een bruggenhoofd wordt gevestigd en de

toegang tot het Maasfront een feit wordt.

De tijdens de oorlog ontstane band tussen de solda-

ten van de Brigade Piron en de bewoners van Thom

en omliggende dorpen bleef ook na de bevrijding

behouden. Een van de kazernegebouwen in Leo-

poldsburg kreeg de naam "Thorn" en sedert 1980

Dao raostj gèt 15 september 1998 115

Page 33: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Gustave Dehasse werd onderscheiden door luite-

nant-generaal Piron

Echtpaar Dehasse-Prenten (1945)

onderneemt het Bataljon Bevrijding als traditie-

drager van de brigade Piron een herdenkings-

voettocht via Maaseik naar Thom. Op 9 september

1982 werden die banden nog verstevigd door de

onthulling in Thom van een gedenksteen ter

nagedachtenis van de 25 tijdens de bevrijding

gesneuvelde militairen. Twee veteranen van de

Brigade

Piron vestigden zich na de oorlog in de streek.

Harry Martens uit Hamont kwam vanuit het vreem-

delingenlegioen bij de Brigade Piron en maakte de

volledige bevrijdingsveldtocht door Frankrijk, Bel-

gië en Duitsland mee. Hij huwde met mijn nicht

Mia Hoedemakers uit Ophoven in 1945 (zie foto

links onder). Hij overleed op 5 augustus 1971.

Gustave Dehasse was een der eerste

bevrijders die per motor in Maaseik

arriveerde.

Twee Maaseikenaren, inmiddels over-

leden, behoorden toen ook bij de

bevrijders van de Brigade Piron name-

lijk Lei Stultiens en Antoine Wetzels.

Zij waren op het einde van de dertiger

jaren toegetreden tot het vreemdelin-

genlegioen. Zij werden tijdens de oor-

log door de Belgische regering in Lon-

den opgeroepen om het effectief van

de Belgische strijdkrachten aan te vul-

len.

116 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 34: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

GEISTINGENAAR BIJ HET CANADESE BEVRIJDINGSLEGER

In zijn autobiografisch boek "Aboy andhis dreams"

vertelt voormalig Geistingenaar Hubert J.Rutten zijn

bewogen levensloop. Hij was de vijfde zoon uit het

gezin van oud-burgemeester en oud-senator Jozef

Rutten uit Geistingen. Hij werd geboren op 28

september 1914, vlak na het uitbreken van de Eerste

Wereldoorlog. Met tal van bijzonderheden en

nostalgie vertelt hij over zijn jeugdjaren en het leven

in het landelijke Geistingen tijdens de jaren twintig

en dertig en over zijn studententijd bij de Kruisheren

in Maaseik.

Ondanks de aanvankelijke tegenstand van zijn

familie emigreerde hij in 1938 naar de Verenigde

Staten. Bij zijn aankomst aldaar werd hij

opgevangen door een andere Geistingenaar nl. Peter

Rutten die reeds op negenjarige leeftijd samen met

zijn ouders uit België was vertrokken en die zich

hadden gevestigd in Plainfield (Illinois).

In die stad huurde Hubert een kamer voor 2,50 dollar

per week. Aanvankelijk werkte hij als schoonmaker

en klusjesman in een fabriek en dat gedurende zes

dagen per week en tien uren per dag. Ondanks

heimwee naar huis was hij vastbesloten zijn weg

verder te gaan om zich zijn toekomst in de Nieuwe

Wereld te verzekeren.

Bij het uitbreken van de oorlog in 1940 nam hij

dienst in het Amerikaanse leger.

Na basistraining en opleiding in Fort Monmouth,

New Jersey, werd hij ingelijfd bij de

Verbindingsdienst. Daarna volgde er nog een

bijkomende opleiding aan de militaire school aldaar.

Na zijn promotie tot sergeant vertrok hij naar de

Filipijnen waar de Amerikanen bezig waren hun

basissen te versterken. Maar Hubert had slechts één

doel voor ogen en dat was mee te helpen aan de

bevrijding van zijn vaderland.

Daarvoor moest hij echter getransfereerd worden

naar het Canadese leger. Dat ging niet zonder

moeilijkheden want uiteindelijk moest hij zich zelfs

aanbieden op de Belgische ambassade in Ottowa om

die toelating te bekomen.

Hij volgde een cursus motormontage en een vervol-

makingstraining in Hamilton. In maart 1944 huwde

hij in Fort Erie tijdens een evangelische

dienst met Florence Montagne. Na veertien dagen

verlof scheepte hij in op de "Ile de France" om zijn

eenheid in Schotland te vervoegen.

Toen de bevrijding van België nog volop aan gang

was, stak hij met zijn compagnie het Kanaal over om

na een stormachtige nacht in Oostende aan te komen.

De infanterie was toen bezig met het opruimen van

de laatste weerstandsnesten. Zijn taak was hen te

volgen om de dodelijke mijnen te ruimen en de

bunkers op te blazen. Toen ze na korte tijd in Gent

aankwamen kon hij daar, na een afwezigheid van

zeven j aar, zijn zuster Maria, die daar in het klooster

was getreden, in de armen drukken.

Een week later vertrok zijn compagnie naar

Nederland waar de strijd nog in volle hevigheid

woedde. Zij groeven zich in, in de buurt van

Nijmegen. Ondanks de bittere winterkoude werden

bruggen hersteld en kraters in de wegen gedicht om

de bevoorradingslijnen open te houden.

In januari 1945 arriveerde hij in ‘s Hertogenbosch

waar de Duitsers nog verbitterde weerstand boden.

Op zekere dag toen hij een verkenningsopdracht

uitvoerde, kwam hij in de buurt van de Belgische

grens. Met behulp van een Engels konvooi dat

richting België reed kon hij zonder veel moeite

meerijden tot in Maaseik. Met een baard van drie

dagen stapte hij binnen in het salon van zijn

vooroorlogse kapper. Daar had men nog geen enkel

Canadees soldaat gezien. Groot was de verbazing

van de aanwezigen toen hij in onvervalst Maaslands

dialect vroeg om een scheerbeurt en het knippen van

zijn haar.

Nadat hij zich bekend had gemaakt vertelde de

kapper hem dat zijn broer Jaak Rutten werkzaam was

op een kantoor van de rantsoeneringsdienst op het

stadhuis.

Laatstgenoemde werd op de hoogte gebracht door

een klant van de kapper. Enkele minuten later stoof

Jaak het salon binnen toen Hubert zijn gezicht nog

volledig onder de scheerzeep zat. Toen zij elkaar

omhelsden was hun beider gezicht, tot hilariteit van

de omstaanders, gelijkmatig met scheerzeep bedekt.

Van broer Jaak vernam hij dat in zijn geboortehuis

Dao raostj gèt 15 september 1998 117

Page 35: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

in Geistingen een aantal hooggeplaatste Engelse

officieren waren ondergebracht. Omdat hij in feite

zijn eenheid op onwettige manier had verlaten, was

goede raad duur. Toch werd er een oplossing

gevonden. Broer Jaak bezorgde hem een oud pak,

een paar klompen en een fiets en zo geraakte hij

"incognito" in Geistingen.

Het werd een heuglijk weerzien met al zijn

familieleden en vrienden. De verloren zoon was

uiteindelijk thuis en dat nog als oorlogsheld.

Zicht op het ouderlijk domein, geboorteplaats van Hubert J.

Rutten te Geistingen (Foto: Jaak Hoedemakers)

Onder de ingekwartierde Engelse officieren

herkende hij spoedig een stem met een Canadees

accent. Tijdens een gesprek vernam hij dat hij als

officier verbonden was aan de Britse

Inlichtingendienst. Maar zoals alle Canadezen had

hij geen goed woord over voor de Engelsen.

Hij was akkoord om Hubert per jeep naar de

Canadese zone in Weert terug te voeren. Zo gezegd

zo gedaan. In Weert aangekomen en met het

Canadese kenteken op zijn helm geraakte hij zonder

veel moeilijkheden met een Canadees transport terug

bij zijn eenheid in ‘s Hertogenbosch. Als straf voor

zijn onwettige afwezigheid kreeg hij van de

bevelvoerende commandant een week opsluiting.

Maar omdat men hem als tolk dringend nodig had

werd hij reeds spoedig van zijn straf ontheven.

Hubert maakte vervolgens de verbitterde

bevrijdings- strijd mee door Nederland en

Noord-Duitsland. Hij verbleef bij het Canadese

bezettingsleger in Duitsland tot juni 1946 waarna hij

gedemobiliseerd werd. Door bemiddeling van het

"Veterans Land Act"- programma kocht hij in de

buurt van Hamilton een boerderij van 5 ha maar hij

was tegelijkertijd "plant manager" in een fabriek.

Met een paar vennoten stichtte hij later een

handelsfirma in carburatoren, verkocht zijn boerderij

en bouwde een riante woning in Winona. In 1964

werd hij secretaris-penningmeester van de

investeringsmaatschappij "Niagara Peninsula

Investments". In 1967 kocht hij een handelshuis met

drie verdiepingen in Winona en baatte er een

groothandel in ijzerwaren uit. Het echtpaar

Rutten-Montagne kreeg twee kinderen, nl. Diane in

1947 en Paul in 1958. In de jaren zeventig en tachtig

maakte hij in gezelschap van zijn vrouw tal van

reizen over de gehele wereld. Tijdens een cruise in

Zuid-Europa kreeg hij een hartinfarct en hij overleed

op 11 november 1993 in een kliniek in Lissabon.

Zijn twee broers nl. Jozef en Jaak emigreerden na de

oorlog eveneens naar Amerika.

Jozef Rutten, geb. in 1911 en gehuwd met Miet

Plusquin uit Maaseik vestigde zich in Plainfield

(Illinois) in 1949. Hij was er gespecialiseerd in

glascultuur.

Hij overleed kinderloos in 1972.

Jaak Rutten, geb. in 1916 vestigde zich in 1947 in

Hamilton, Ontario (Canada). Hij was er

vertegenwoordiger van een firma in

landbouwmachines. Hij is gehuwd met Veronica

Schlager en heeft een zoon en twee dochters.

Jaak Hoedemakers (wordt

vervolgd - slot)

Hubert J. Rutten

118 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 36: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Reacties "Oorlogsdagboek - deel 6"

Bepaalde gebeurtenissen uit onze jeugd en zeker uit

de oorlogsdagen zullen blijvend in ons aller

geheugen gegrift blijven. Dat blijkt uit de reactie die

wij vanwege de heer J. J.H. Gubbels, abonnee uit

Weert ontvingen, naar aanleiding van mijn

"Oorlogsdagboek - deel 6" waarin er sprake is van de

aanval van Engelse vliegtuigen op Duitse

legervoertuigen aan de Drietak te Kinrooi in

september 1944. Steller van de brief die op het

ogenblik van de feiten 13 jaar was vergist zich

evenwel van datum. Het was niet op zondag 17 maar

wel degelijk op zondag 3 september 1944 dat deze

raid werd uitgevoerd.

Ter gelegenheid van de afgelaste Stramproyer

kermis trok hij die dag in gezelschap van een tiental

vriendjes naar Eli en vandaar met enkele neefjes

terug over Hunsel naar Stramproy voor

familiebezoek.

In de nabijheid van de Belgische grens waren ze

plots ooggetuigen van die onverhoedse aanval van

geallieerde vliegtuigen die gierend op en neer doken.

Door de onophoudende hevige salvo’s van de

boordwapens was de schrik in hun benen geslagen

en renden zij in allerijl terug naar huis. Daar bleven

ze het schouwspel verder volgen tot de aanval over

was en de paniek en de schrik enigszins waren

gemilderd doordat ze zich thuis veiliger voelden. De

heer Gubbels schrijft nog dat hij toen in het laatste

schooljaar zat maar dat door de achtereenvolgende

bezettingen van de school door Duitsers en

geallieerden meestal geen lessen werden gegeven.

Rond Kerstmis kregen ze dan toch nog

godsdienstlessen in de kerk. Die werden daar

gegeven door kapelaan Geilenkirchen. Die verbleef

toen tijdelijk in Stramproy in de plaats van kapelaan

Geussens, die was ondergedoken.

Wij ontvingen ook nog een reactie van abonnee

René Pex, gepensioneerd leraar uit Maaseik, over

dezelfde feiten.

Afkomstig uit Geistingen verbleef hij toen bij

familie in Kessenich. Hij was die bewuste dag op

bezoek bij zijn vriend Erik Gerard (+1959),

kleinzoon van dokter Joseph Nijssens uit Kessenich

en bij deze inwonende aan de Venlosesteenweg.

Ook hij was getuige van die Engelse luchtraid op het

Duits legerkonvooi. Hij bevond zich toen op het plat

dak boven de woning van de dokter, te bereiken met

een ladder vanop de tweede verdieping. Daar

had de dokter, in zijn euforie over de Engelse aanval,

de Belgische driekleur uitgespreid en met enkele

stenen vastgelegd. Die lag daar gelukkig buiten het

gezichtsveld van de Duitsers die ook over de

Venlosesteenweg terugtrokken.

Eveneens in verband met “Mijn oorlogsdagboek -

deel 6” - 4 september 1944, maakte abonnee Jos

HOEDEMAEKERS uit Zwartberg-Genk ons attent

op het volgende:

Doorke HOEDEMAKERS was pastoor in Wijs-

hagen toen hij aldaar in de kerk de collecte hield “ten

gunste van de Heilige Sarolea” (voor aankoop van

een motorfiets) en niet in Wijchmaal zoals

verkeerdelijk vermeld.

Met mijn dank voor deze aanvullingen en

verbetering. Jaak Hoedemakers

Gedenksteen van de gesneuvelde Belgische militairen te

Thom (foto: Jaak Hoedemakers)

74

Dao raostj gèt 15 september 1998 119

Page 37: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

EEN DEUGDELIJK EN MOEDIG KINROOIENAAR

THEO BOSMANS

en zijn voorzaten in Kinrooi

Iedereen in Kinrooi en omstreken kent "Theike Bosmans ".Als verslaggever doorkruiste hij al jaren onze

gemeente en de omgeving op jacht naar nieuws. De vruchten daarvan lazen we regelmatig in "Het Belang" en in

andere kranten als bijdragen van "Theike van de gazet". Hij was tevens de bekwame secretaris van het

O.C.M.W. Het Davidsfonds kreeg zijn medewerking. Dit jaar ontving hij de Culturele prijs 1997 voor zijn 45-

jarige bijdrage aan de berichtgeving over onze gemeente en omstreken.

Op het einde van dit jaar, in de eerste week van oktober, houdt Theike een foto-tekst tentoonstelling die zeker een

massa volk zal trekken, vooral degenen die belang stellen in de gemeentelijke gebeurtenissen tijdens de laatste

45 jaren1.

In dit nummer geven we de kwartierstaat van Theike

van "Engelen" (Bosmans). Dit valt gewild min of

meer samen met zijn tentoonstelling. Het is echter

vooral bedoeld als een hulde aan een van onze

moedigste Kinrooienaren.

Helden zoekt men meestal in oorlogskaders of bij

uitzonderlijke gebeurtenissen. Maar heel veel

verborgen helden leven achter de schermen. Hoeveel

dapperheid zouden veel huismoeders niet opbrengen

in hun gezin? Niemand hangt het aan de klok.

Hoeveel huisvaders dragen hun gezin tot op hun

laatste dag, met overleg en volgehouden moed? Maar

wie roept het van de daken ?

Theike is een van onze stille helden. Al meer dan 60

jaar overwint hij zijn handicap. Hij had ook gewoon

op een stoel kunnen gaan zitten, en zich laten

bedienen. Maar Theike heeft gevochten tegen zijn

onwillige ledematen en vecht elke dag nog door, met

groeiende verbetenheid. In zijn jeugd zag ik hem om

het hardst meefietsen naar het College van de

Kruisheren in Maaseik. Daar deed hij zelfs mee aan

mini-voetbal op de speelplaats. Als student blonk hij

uit, maar financieel en lichamelijk waren hogere

studies niet voor hem weggelegd. Toch trok Theike

zijn plan. Hij deed wat hij kon, werd fotograaf en

verslaggever bij het Belang van Limburg, vond werk

bij het O.C.M.W. en engageerde zich bij het

Davidsfonds en op allerlei andere terreinen. Nooit

hebben we verbittering of mismoedigheid bij hem

kunnen bespeuren. Altijd opgeruimd heeft hij zijn

schrandere geest ingezet ten bate van de

gemeenschap. Met duizenden mensen had hij contact

en met iedereen bleef hij vriend. Hij staat open voor

iedereen, respecteert allen, en houdt van waarheid

en eerlijkheid.

Wij zijn Theike dankbaar voor dat voorbeeld, en het

kan velen van ons helpen om het in onze situatie, die

meestal gemakkelijker is, ook vol te houden.

Bij de kwartierstaat van Theike mag wel wat uitleg

komen. Wie graag zijn brein oefent met puzzelen,

kan het proberen met het bestuderen van de

verschillende families Bosmans in Kinrooi. Naar

onze bevindingen, zijn ze te groeperen in ‘n zestal

takken:

1. De Engelen-tak, (waaronder bovenvernoemde Theo valt),

2. De Kosten-tak,

3. De Hennen-tak,

4. De Leeuwerik-tak

5. De Slichten-tak

6. De Horker-tak

Bij onze opzoeking in het verleden gingen we terug

tot in de jaren 1700.

In de kwartierstaat op de volgende bladzijde, worden

onder nummer 16 en 17 vermeld:

Hendrik Bosmans (1782-1868) x Van

Tilburg Maria (1795-1813). Zoon van:

Joannes Bosmans (1750-1830) x

Tijskens Catharina (1727). Zoon van:

Hendrik Bosmans (1715 -1770) x

Haemers Maria2 (1719-1787). Zoon van:

Joannes Bosmans (+1771) x Van

Ummessen Elisabeth (+ 1743)

Op 19 april 1786 kwamen de kinderen uit het gezin

Hendrik Bosmans-Haemers bij elkaar bij notaris

Eggelen te Kinrooi (3). De geërfde goederen werden

verdeeld en drie boerderijen werden toegewezen.

120 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 38: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

- Willem Bosmans x Scheymans

Catharina ver-

wierf' Teuwenhof onder Kessenich voor

5000 gl

-Joannes Bosmans x Tijskens Catharina verwierf

Haemershof (Hagendoren onder

Ophoven) voor 4000 gl. en bleef daar

wonen.

- Reynier Leyen x Bosmans Elisabeth verwierf

Houpelshof voor 2600 gl.

Drie zonen van het paar Hendrik Bosmans-Haemers

hadden een nageslacht in Kinrooi.

1. Jan x Tijskens Catharina, bleef op Haemers

wonen.

Zoon Hendrik woonde eveneens op Haemers en

huwde Van Tilburg Maria. Hij moet wel wat door het

land gezworven hebben want twee van zijn kinderen

zijn geboren in Boom en één in Lier. Van zijn

kinderen vermelden we:

Joannes x Schoufs Elisabeth: woonden op Kosten. Ze

liggen aan de basis van de Kosten-tak. Hendrikus

Andreas x Coolen Elisabeth. We vermelden drie

kinderen:

Antoon Joannes : aan basis van Engelen-tak

Cornelis Hubert: aan basis van Hennen-tak Frans

Joseph: aan basis van de Leeuwerik-tak.

2. Willem x Scheijmans Catharina. Hij kwam

terecht op Kosten, tegenwoordig ook Haeger

genoemd.

Zoon Hendrik x van Ratingen woonde eerst op

Teuwen aan de Driessenstraat. Op 15-03-1834 kocht

hij een onverdeelde helft van Horkerhof op de

Bornerstraat. Hij is de basis van de Horker-tak

Zoon, Peter huwde Symkens en kwam op Slichten

terecht. Dit is de tak waaruit de latere burgemeester

Bosmans voortkwam, vader van de priester en leraar

Leo Bosmans, godsdienstleraar aan het Ath- neum in

Maaseik en "de professor" genoemd.

In ons documentatiecentrum vinden we een copie

terug van een soort testament, opgemaakt te Kinrooi

door Renier Bosmans op 5 juni 1895. Het gaat hier

over een zoon van Hendrik Bosmans x Van Tilburg

Maria, nl. Jan Renier Bosmans, geboren in Boom in

1826, die te Kinrooi op 2 augustus 1871 kerkelijk

huwde met Gielen Catharina (geb. ca 1834). Het

document is eigenlijk eerder een soort familie- en

dorpskroniekje, met gegevens over gebeurtenissen in

en buiten de familie. Mogelijk wordt dit nog ooit

een bron voor een apart artikel in dit tijdschrift. Jan

Renier liet voor zover we weten geen mannelijke

afstammelingen na in Kinrooi.

Bij de uitreiking van zijn culturele prijs 1997 werd

Theike "de nieuwe Theodoor Sevens" genoemd.

Maar Theike Bosmans is ook werkelijk een verre

verwant van Theodoor Sevens. Immers de oudst

gekende voorvader van schrijver Sevens, nl. Theo-

door Sevens (x Neeritter 1737 met Maria Salden)(4)

is ook een voorvader van Theo Bosmans, zoals blijkt

uit onderstaand schema:

Theodoor Sevens x Maria Solden (Neeritter, 1737) i

Godfried Sevens x Gertrudis Vande winkel (Kess. 1775)

\'

Peter Sevens x Gertrudis Verreyden (Kess. 1815) (dit

zijn nr.22 en 23 in de kwartierstaat van Theo

Bosmans)

Tot zover wat toelichtingen over de Bosmans-fa-

milies in Kinrooi en een van hun moedigste telgen.

Errata:

Kwartierstaat Catharine Maria Janssen (x

Maessen Hendrik), in het vorig nummer (DRG, jg.

17, n°2).

Door strubbelingen in het lay-out programma bij

de drukker, kwamen enkele vakken in de

kwartierstaat blanco of zonder nummer te

voorschijn. Gelieve als volgt te lezen:

N° 17: = Geuën Maria, geb. Neeritter ca 1781, +

Kinrooi 30-01-1848 .

N° 18 = Pouls Jacob, geb. Molenbeersel ca 1790,

+ Kinrooi 07-07-1864

N° 26=Bosmans Willem, geb. Kessenich 23-08-

1758, + Kinrooi 01-04-1817

N° 19 = Steyvers Maria

N° 20 = Geelen Mathijs

families in Kinrooi en een van hun moedigste

telgen.

N° 21 = Cleutjens M. Helena

N° 22 = Bosmans Henricus

Noten: 1. Zie "'t Maasland" 25-4-1995 en 24-3-199S. "Het Belang van Limburg" 14-

3-1998.

2. Mogen we stellen dat de latere Haemers-Jaak (Bosmans) van de Hagendoren,

die velen nog gekend hebben, zijn naam hiervan kreeg?

3 Notaris Eggelen, R.A.H. nr.155

4. In nr.4 van "Dao Raostj Gèt" zal een gedeeltelijke kwartierstaat van schrijver

Theodoor Sevens verschijnen. .

Jan Bierens

Dao raostj gèt 15 september i998 121

Page 39: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Sa

men

steller: Jan

Bieren

s

122 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 40: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

OOS MODERTAAL UIT ONZE LEDENFAMILIE

Dao geit ins einen tied komme det alles veurbiej is...

Dao is gein öntkömmen aan en eedere mins mót

vreug of laat het tiedelikke veur het iëwige

verwissele. Es men einmaol “op jaoren” is dinktj

men dèkker aan det groet vraogteiken waat ós te

wachte stuit. Wèe hopen allemaol det het good geit

aaflaupe. Ein dink is zeeker: den tied dèe langs is

kumtj noëts mie trók! En waat nog kumtj dao wachte

wèe in spanning op...Hope en wachte...Verwachte en

wachte...

Den tiëd!

Eine mins lèeftj altiëd

wachtendj

oppen tiëd dèe kumtj.

Mer wèe vergèete

det den tiëd

neet kumtj of geit

mer altiëd is

en blieftj

öngebónjen en iëwig

önbegrensdj

en tiëdloos!

Dao is allein mer versjil

tösse leecht en donkei,

zomer en wintjer,

sjoën en liëlk,

jonk en oad...

Waat wèe t’r van make

höbbe wèe zelf inne henj

door den tiëd

dèe wée hiej moge zeen

nuttig te besteeje!

Ein hulpmiddel

óm alles get draaglikker

en mèt minder zórg

veur later

te belèeve

is lèeve

mèt het gedach

det oad wèere

gein pien duit

es men altiëd

jonk en bliej

kan blieve dinke!

TeeVee

We vernamen het overlijden van:

- Dhr. Meuser, eigenaar van kasteel

"Borgitter" te Kessenich;

- Mevr. Nel Berben, weduwe van Dhr.

Thieu Steyvers, geboren te Nederweert

op 12 januari 1914 en overleden te

Geldrop op 8 juli 1998.

- Mevr. Marie Peerlings, weduwe van

Dhr. Jac Briels. In de leeftijd van 84

jaar is zij heengegaan op 18 juli 1998 te

Roermond.

- Dhr. Arthur Heynen, echtgenoot van

mevr. Agnes Van Esser. Geboren te

Sittard op 11 september 1905 en

overleden te Kinrooi op 16 augustus

1998. * * * *

WAERSPREUKE door Chr.Driessen,

Eli

September

*Is het waer mét Sinte-Matheijus (neet

Mathieas) (21 september) helder-klaor det

veurspeltj eine gooie augst, het kömendj jaor.

*Valle de eikele al veur Sinte-Micheel, den

sniedtj de wintjer door lieef en zieël.

Qktoeëber

*Bringtj oktoeëber gevreur en snieë, den

huuërtj ème ‘s wintjers klaag-gesjrieëw.

*Vëltjer raengel met Sint-Dionies (Dionisius 9

oktober)

det veurspeltj eine nate wintjer mét weinig iees.

*Is oktoeëber naat en keul, eine zaochte

wintjer... veurgeveul.

November

*As op Sinte-Merte de gaos op het ies staon,

zulle ze mét Korsemüs doore sliek motte gaon.

*Geuftj Alderheilige sjoeëne zönnesjien den

kumptj de wintjer hieël gauw op termieën. *As

Sint-Andreas ónger de snieë mot bukke,

zal ‘t volgendj jaor ‘t kore neet good lökke.

Dao raostj gèt 15 september 1998 123

Med

edelin

gen

Page 41: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

WE WAREN AANWEZIG TE...

OLS Kinrooi 5 juli 1998

Een hoogdag voor de Limburgse buksschutters, na

11 jaar weer op de Broekhoek bij Sint-Martinus

Kinrooi. De Jansen Bagge Bend opende op

vrijdagavond. Op zaterdag de hoogmis in de Sint-

Martinuskerk opgedragen door Mgr. Paul Schreurs.

Tijdens het officiële gedeelte op zondagmorgen werd

Frans Wolters, de nieuwe OLS-president, door zijn

voorganger Lei Stals geïnstalleerd. Voordien hadden

de Breidelzonen Kessenich zich positief doen

opmerken tijdens het vendelzwaaien op de

vlaggenparade. De kleurrijke optocht van 162

schutterijen werd door de tienduizenden

toeschouwers op applaus onthaald. Op de feestweide

was er ook heel wat te beleven onder meer in het

kinderdorp, aan de nevenwedstrijden, in de

feesttenten en onder de 41 schietbomen. Bij de

wedstrijd bleven uiteindelijk nog 22 schutterijen

over om het OLS verder te betwisten, waaronder

Sint-Martinus Grootbeersel die mooi vierde werd.

Winnaar werd Sint-Barbara Reuver, vorig jaar al

tweede in Kaulille!

Proficiat aan de organiserende schutterij en haar

voorzitter Peter Ressen, de stuurgroep o.l.v. Miel

Roussard, die dit ook al in 1971 en 1987 deed, en aan

alle medewerkers. Het Limburgs Schutters-

tijdschrift bracht een speciale editie uit bij haar 10-

jarig bestaan en er was ook een speciale

tentoonstelling over het schutterswezen.

Nationaal koningschieten Heeft dit jaar plaats in

Opglabbeek op 4 oktober n.a.v. 50 jaar Maas en

Kempen (waarbij 7 schutterijen van de fusie Kinrooi

aangesloten zijn). De H. Mis begint om 9.30 uur in

de feesttent, daarna de officiële opening en vertrek

van de optocht (11.30 uur). Wedstrijden vanaf 13 uur

en om 19 uur volgt de proclamatie van de

schutterskoning.

Het geplande gedenkboek "Gouden schuttersbond

Maas en Kempen" zou pas in 1999 verschijnen.

Werner Smet

O.L.S-genodigden - gouverneur - burgemeester -kopstukken van de O.L.S.-federatie

124 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 42: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

Op 15 en 16 augustus top-weekend van de viering

met een unieke expo in de Sint-Martinuskerk. We

betreden de kerk begeleid door muzikale klanken

vanaf de Berg. Overzichtelijke opstelling binnen

met sacraal goud en zilver, de ons bekende beelden,

foto's, gewaden, documenten... aangevuld met de

Sint-Martinustentoonstelling waarvoor onze kring

instond, met inbreng van de Sint-Martinusschut-

terijen: zilveren breuk en oud vaandel met de

patroon, houtsculpturen van Chris Geris en een

uitgebreide en boeiende Sint-Martinuscollectie van

Tonny Vaessen.

Kunstexpo in de Borg

"Wees welgekomen in kunstenaarsland, ons kerkje

hangt hier veelvuldig aan de wand, in olieverf en in

pastel..." aldus een tekst van Imelda Hermans die

instond voor dit onderdeel.

Het dorpsfeest in retrostijl aan Oppenhof met veel

muzikale inbreng werd ingericht onder de

verantwoordelijkheid van Peter Opsteyn.

De werkgroep en alle medewerkers verdienen een

welgemeend proficiat.

Werner Smet

Bent U reeds in het bezit van onze

heemkalender 1999?

Onze bestuursleden zullen de komende huis aan huis

de nieuwe heemkalender 1999 aanbieden. Deze alom

bekende kalenders zijn te koop tegen de prijs van

100,-ff (excl. verzendingskosten) bij de volgende

bestuursleden:

Voor Molenbeersel:

Gaby Nies, Oudekerkstraat 36 of Pol

Spreuwers, Venderstraat 30 Voor Kinrooi:

Louis Beijnsberger, Heitjesstraat 2 Voor

Kessenich. Geistingen en Ophoven:

René Raets, Venlosesteenweg 368

Of via het sekretariaat van de Heemkundige Kring,

Weertersteenweg419, Molenbeersel (Tel.: 70.14.10)

tijdens de openingsuren: di-woe-do van 9-12 uur en

van 13-17 uur.

Haal deze unieke fotokalender in huis en steun alzo

de werking van onze kring.

Onthulling gedenkplaat Theodoor Sevens

In het kader van de herdenking van de geboortedag

van Theodoor Sevens, nu 150 jaar geleden, zal

tijdens de "Week van de Bibliotheek" (derde week

van oktober) aan de plaatselijke openbare

bibliotheek Theodoor Sevens een gedenkplaat

onthuld worden met de beeltenis van deze Kinrooise

schrijver (naar een tekening van Steven de Rie, zie

afbeelding). Tegelijkertijd zal die week in de

bibliotheek een tentoonstelling lopen over het leven

en het werk van Sevens én zijn afstammelingen. Dan

zal ook het speciale kijkboek rond Sevens te koop

worden aangeboden (dit kan nu al besteld worden

door storting van 500,-ff. op rek.nr. 800-2070427-40

t.a.v. Hubert Van Eygen, Weertersteenweg 265,

3640 Kinrooi, tel. 089/70.32.14). De juiste datum

van de onthulling én de opening van de

tentoonstelling zal via de pers worden meegedeeld.

(HVE)

Dao raostj gèt 15 september 1998 125

Page 43: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek

4 en 5 oktober in de parochiezaal van Kinrooi

DAVIDSFONDS EXPO: "KINROOI IN DUIZEND FOTO'S"

Het wordt zeker geen "Kieke nao vreuger", want dat behoort tot het tweejaarlijks evenement van de Geschied-en

Heemkundige Kring Kinrooi. Het wordt ook geen brochure, want dat is het terrein van de Kring Heem-en

Erfgoed Kinrooi. Van beide is Theo Bosmans, die de foto's ter beschikking stelde, lid vanaf het ontstaan. Het

langst (bijna 30 jaar) is hij bestuurslid van het Davidsfonds Kinrooi, waarbij het idee tot het opzetten van deze

expo rijpte. Deze expo omvat twee hoofdthema's: OUD-KINROOI en FUSIE-KINROOl

OUD-KINROOI: 1954-1971

Sedert het verschijnen in 1953 van "Aanteekeningen

over het verleden van Kinrooi” door H

Janssen-Aerts, is er over Oud-Kinrooi niet zo heel

veel verschenen. Aan de hand van persfoto's vanaf

1953 genomen, wordt getracht een zo helder

mogelijk beeld te geven. De foto's worden voorzien

van een onderschrift van negen regels.

Op de 46 panelen geven zo'n 600 foto's een overzicht

van het leven in de parochie, met vele priesters,

waaronder een bisschop en twee vicarissen, zusters,

broeders en lekenhelp(st)ers, (53 in totaal). Op de

volgende panelen gaat het over het onderwijs en het

H. Graf-klooster. Bij de panelen over de gemeente

zijn er de opeenvolgende gemeentebesturen en de

verwezenlijkingen. Het bloeiende verenigingsleven

komt dan aan bod. Totaal 88, waarvan er 28

inmiddels reeds verdwenen zijn. Dan zijn er drie

panelen "Portretten", "Typische figuren",

"Eigenaardigheden", "Hoge bezoeken", enz...

FUSIE-KINROOI: 1971-1998

Sedert de fusie in 1971 is er links en rechts wel iets

verschenen. Het deel van de expo "Kinrooi in

duizend foto's" zal deze 26 bestaansjaren

chronologisch op een rijtje zetten. Zeker was het de

bedoeling niet om daarbij volledig te zijn, maar toch

werd getracht om datgene wat deze fusie kenmerkt

weer te geven op velerlei vlak.

Op 28 panelen geven zo'n 400 foto's een beeld weer

over het leven in de vijf parochies, met hun

eigenheden, over de uitbreiding van de rijkswacht en

de bloei en teloorgang van twee grenskantoren.

Namen en foto's van de vijf opeenvolgende

gemeentebesturen vullen een paneel en hun

verwezenlijkingen nog eens vier panelen.

Deze foto's werden keurig en haarfijn uitgemeten, op

veelkleurige panelen geplakt door de bestuursleden

van het Davidsfonds, geestdriftig geholpen door drie

dames Davidsfondsleden - en één vrijwilliger.

Deze hebben van het geheel iets waardevols

gemaakt.

Dat alles zal bewaard worden in een speciale expo-

kist, zodat de gegevens door iedereen kunnen

geraadpleegd worden.

Deze expo wordt georganiseerd ter gelegenheid van

de Davidsfondspromotiedagen op:

zaterdag 3 en zondag 4 oktober 1998 telkens van

10

tot 20 uur in de Parochiezaal te Kinrooi,

Melkerijs-

traatje.

Iedereen is er welkom! Theo Bosmans

Met toestel op statief en van onder het zwarte doek

was het Theo in 1954 mogelijk om de eerste foto's te

maken. Later was hij in het bezit van een

reflexcamera. Uit de meer dan drieduizend foto's

werden er 1.000 geselecteerd

126 Dao raostj gèt 15 september 1998

Page 44: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek
Page 45: Jaargang 17 nr. 3 15 september 1998 - Heemkring Kinrooi...De doopakte van het oudste kind Maria Gertrudis is niet gevonden omdat deze van Geistingen, zoals hier voren gezegd, zoek