Jaarboek Verkeersveiligheid 2013 Interactief

download Jaarboek Verkeersveiligheid 2013 Interactief

of 104

description

jaarboek verkeersveiligheid Vlaanderen2013

Transcript of Jaarboek Verkeersveiligheid 2013 Interactief

  • Vlaamse Stichting Verkeerskunde

    Louizastraat 40, 2800 Mechelen

    Tel.: 015 44 65 50

    [email protected]

    www.verkeerskunde.be

    Steunpunt Verkeersveiligheid

    Wetenschapspark 5, 3590 Diepenbeek

    Tel.: 011 26 91 12

    [email protected]

    www.steunpuntmowverkeersveiligheid.be

    Jaarboek Verkeersveiligheid 2013

    Jaar

    boek

    Ver

    keer

    svei

    lighe

    id 2

    013

    Jaarboek Verkeersveiligheid 2013

  • Wake up call 2020: de weg naar meer verkeersveiligheidDankzij de volgehouden inspanningen

    heeft Vlaanderen de voorbije jaren al

    heel wat vooruitgang geboekt op het

    vlak van verkeersveiligheid. Maar de

    laatste jaren zet de daling van het

    aantal verkeersslachtoffers zich steeds

    minder door, zeker wat het aantal

    zwaargewonde slachtoffers betreft.

    De doelstellingen van het Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen zijn duide-lijk: tegen 2015 maximaal 250 doden en

    2000 zwaargewonden in Vlaanderen.

    Het Pact 2020 stelt het nog scherper: tegen 2020 nog maximum 200 doden

    en 1500 zwaargewonden. We zullen

    onze inspanningen dus extra kracht

    moeten bijzetten.

    Om die doelstellingen waar te maken,

    moeten we ons intenser naar specifieke

    doelgroepen richten, in het bijzon-

    der naar zachte weggebruikers zoals

    voetgangers, fietsers en motorrijders

    en naar jonge autobestuurders. Met

    gerichte maatregelen moeten we het

    aantal verkeersslachtoffers in deze

    doelgroepen nog meer kunnen doen

    dalen. Daarnaast dienen we alle oppor-

    tuniteiten om het verkeersveiligheidsbe-

    leid in Vlaanderen verder uit te bouwen

    met beide handen te grijpen. Zo reikt

    het institutioneel akkoord voor de

    zesde staatshervorming verschillende

    hefbomen aan om meer verkeersveilig-

    heid te creren. De overheveling van

    bevoegdheden inzake de regelgeving

    van snelheidsbeperkingen, de rijoplei-

    ding, rijscholen en examencentra, de

    technische keuring van voertuigen, het

    BIVV, het Verkeersveiligheidsfonds

    biedt de Vlaamse overheid de kans om

    te evolueren van louter een technische

    beheerder van (verkeers)infrastructuur

    naar een volwaardige verkeers- en

    mobiliteitsmanager verantwoordelijk

    voor alles wat er zich op de Vlaamse

    gewestwegen kan afspelen.

    Het is belangrijk dat niemand berust

    in de reeds behaalde resultaten maar

    dat iedereen zich extra inzet voor meer

    verkeersveiligheid. Samen met u wil

    ik alle inspanningen blijven leveren

    om de welbekende doelstellingen

    voor 2015 en 2020 te halen. Laten we

    daarom samen de weg naar meer ver-

    keersveiligheid blijven volgen door te

    zoeken naar innoverende oplossingen

    om het aantal verkeersslachtoffers

    effectief verder terug te dringen.

    Hilde Crevits

    Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken

    Woord vooraf

    Jaarboek Verkeersveiligheid 2013: best practices voor samenwerking en innovatie

    daarom de centrale leidraad van het elfde

    Vlaams Congres Verkeersveiligheid.

    Op het congres komen heel wat inspi-

    rerende initiatieven aan bod. In al hun

    verscheidenheid dragen ze allemaal bij

    aan een verbetering van de Vlaamse

    verkeersveiligheid. En ze hebben dezelfde

    boodschap: dat we niet ter plaatse mogen

    blijven trappelen en dat we ons verder

    moeten inzetten voor veilig verkeer.

    De projecten die we voorstellen op het

    Vlaams Congres Verkeersveiligheid staan

    traditioneel beschreven in dit Jaarboek Verkeersveiligheid. Zo is het jaarboek een naslagwerk bij de presentaties van het

    congres en een blijvende inspiratiebron.

    Het Jaarboek Verkeersveiligheid 2013 is de neerslag van het elfde Vlaams Congres Verkeersveiligheid van 16 mei 2013. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde

    (VSV) en het Steunpunt Verkeersveilig-

    heid willen dit jaar op het congres ieder-

    een oproepen om verder te timmeren

    aan de weg naar meer verkeersveiligheid.

    De Vlaamse doelstellingen voor 2015 en

    2020 op het vlak van verkeersveiligheid

    zijn duidelijk, maar de resultaten blijven

    achter. We kunnen die doelstellingen al-

    leen halen als we blijven samenwerken.

    En we moeten zoeken naar nieuwe maat-

    regelen en innovatieve methoden om het

    aantal verkeersslachtoffers verder te doen

    dalen. Samenwerking en innovatie vormen

    De VSV en het Steunpunt Verkeers-

    veiligheid willen u als deelnemer van

    het Vlaams Congres Verkeersveiligheid

    2013 bedanken voor uw inzet voor een

    verkeersveilig Vlaanderen en u tezelfder-

    tijd oproepen om gemotiveerd te blijven

    werken aan de weg naar meer verkeers-

    veiligheid die we samen nog moeten

    afleggen.

    Stijn Daniels

    Promotorcordinator Steunpunt Verkeersveiligheid

    Jan Peumans

    Voorzitter Vlaamse Stichting Verkeerskunde

    1

  • 123

    2

    Verkeersveiligheid in Antwerpen .......................................... 7

    Afremmen of versnellen? Effecten van roodlicht- en snel-heidscameras in Vlaanderen .......... 9

    Beleidsimpuls Verkeers- veiligheid Nederland ......................... 12

    Spiegelafstelplaatsen ...................... 37

    De dode hoek: aanpak in Antwerpen ....................... 39

    Automatische nummerplaatherkenning ................ 41

    Aanpak van veelplegers door nummerplaatherkenning ................ 43

    GAR, the guardian angel that makes you shine in the darkness returns ..........................45

    Risicoperceptie bij het theoretisch rijexamen ...................... 48

    E-bike rijschool ................................... 50

    Schoolstraat in plaats van scheldstraat .......................................... 21

    De voetbus en de fietsbus bij bouwwerken in het centrum van de gemeente Hamme ............... 23

    Project verkeerscoach ....................... 25

    Draaiboek openbaar domein: inrichtingsprincipes voor een kwalitatieve verkeersveilige publieke ruimte ................................... 27

    Blue Gate Antwerp: stadsdistributie ................................... 29

    De Koninck Uitbus .............................. 31

    Helm Op - Fluo Top ........................... 32

    Gordelproject ........................................ 34

    Pagina 35

    Innovatie

    Pagina 19

    Samenwerking

    Pagina 5

    Algemeen

  • 45Inhoudstafel

    Veiligheid van de Kusttram ........... 55

    Eerste vrachtroutenetwerk in landelijk gebied operationeel ....... 57

    Vlaams vrachtroutenetwerk ......... 60

    Vlaamse sportsector zet in op verkeersveiligheid ...................... 61

    Het klikt tussen ons ......................... 63

    ROADsKILLs - ht mobiliteitsspel voor jeugdverenigingen ................. 65

    Fietsschool: Iedereen op de fiets! ......................... 67

    Resolution .............................................. 69

    Verkeersweek van het Sint-Ursula-Instituut ....................... 71

    Veilig in t verkeer met Pol de Beer ................................... 73

    Waarneming van verkeerssituaties door lagereschoolkinderen ........... 79

    Verkeersongevallenanalyse op microniveau - Oorzaken van verkeersonveiligheid ......................... 82

    Rijvaardigheid van ouderen voorspellen ............................................ 85

    Geautomatiseerde conflict- observatie: stand van zaken en toekomstperspectieven ............. 87

    Ex-ante evaluatie van wegsignalisatie met een rijsimulator ............................................ 90

    Fietsongevallen en infrastructuur ...................................... 94

    Enkelvoudige fietsongevallen en infrastructuur ................................ 97

    Pagina 77

    Onderzoek

    Pagina 53

    Best Practices

    3

  • Algemeen

  • 6Road

  • Algemeen

    7

    Alg

    em

    ee

    n

    Hoe toont de stad Antwerpen haar betrokkenheid op het gebied van verkeersveiligheid? Kunt u dit met cijfers onderbouwen?

    Als grootste stad van Vlaanderen met

    meer dan 500.000 inwoners, een econo-

    misch centrum, verschillende grote ver-

    keersassen op haar grondgebied en een

    wereldhaven, heeft Antwerpen een grote

    verantwoordelijkheid als het op verkeers-

    veiligheid aankomt.

    Uit onze gegevens blijkt dat een verhoogde

    inzet op verkeersveiligheid loont. We no-

    teren een daling van het aantal zwaarge-

    wonde verkeersslachtoffers gedurende de

    laatste tien jaar: van 240 in 2001 naar 201

    in 2011. Ook het aantal verkeers doden is

    Antwerpen is de gaststad van het elfde Vlaams Congres Verkeersveiligheid. Burgemeester Bart De Wever legt uit waarom hij van verkeersveiligheid een prioriteit maakt en welke initiatieven de stad hiervoor zal blijven nemen.

    Verkeersveiligheid in Antwerpen

    Bart De Wever - Burgemeester van Antwerpen

    sterk gedaald: van 44 in 2001 naar 13 in

    2011. Ondanks die positieve tendens blijft

    voor het Antwerpse stadsbestuur elk ver-

    keersslachtoffer er n te veel.

    Als het op verkeersveiligheid aankomt, zal

    Antwerpen inzetten op het hele spectrum

    van maatregelen en zich niet beperken tot

    de pijlers infrastructuur en handhaving.

    Gedragsverandering door onder andere

    verkeerseducatie via de Antwerpse

    scholen, de lokale politie en de buurt-

    werking is even belangrijk om iedereen

    bewust te maken van de gevaren in het

    verkeer. Maar we willen meer. We willen

    ook meer betrokkenheid en engagement

    van onze burgers om zo samen aan een

    verkeersveiligere stad te werken.

    Waarom is Antwerpen een ideale gaststad voor het Vlaams Congres Verkeersveiligheid?

    Als grootstad heeft Antwerpen altijd een

    voortrekkersrol en een voorbeeldfunctie

    op het gebied van verkeersveiligheid ver-

    vuld. We zullen dat ook in de toekomst

    blijven doen. Dat dit niet onopgemerkt

    blijft, bleek in 2012 toen we door Vlaams

    minister van Mobiliteit en Openbare

    Werken Hilde Crevits tot fietsstad uitge-

    roepen werden. Met onze inspanningen

    willen we inspiratie bieden aan andere

    gemeenten en steden die hun fietsbeleid

    verder willen verbeteren.

    Een ander sprekend voorbeeld is de Merci campagne. Met grote borden in de vorm

    van tekstballonnen toonden Antwerpe-

    naars dat ze het belangrijk vinden dat

    iedereen zich aan de snelheidsregels

    houdt. Op die manier maakt iedereen

    die dat wil zijn engagement op het vlak

    van verkeersveiligheid duidelijk. De cam-

    pagne was een groot succes. Getuige

    hiervan de vele borden met de Merci-

    boodschap die jaarlijks, bij het begin van

    het schooljaar, het Antwerpse straatbeeld

    (maar ook ver daarbuiten) domineren.

    Een bekroning voor dit initiatief kon dan

    ook niet uitblijven. Zo mocht de stad de

    Sinterklaasprijs van de vereniging Ouders

    van Verongelukte Kinderen in ontvangst

    nemen en kreeg de campagne goud van

    de Integrated Marketing Communication Council voor de beste non-profit activatie campagne.

    foto Frederik Beyens

  • 8Alg

    em

    ee

    nVerkeersveiligheid in Antwerpen

    Welke aanbevelingen en tips kunt u meegeven aan andere steden en gemeenten?

    Als stad of gemeente is het belangrijk om

    op regelmatige basis in dialoog te treden

    met de andere partners op het gebied van

    verkeersveiligheid n van met hen enga-

    gementen aan te gaan. Daarbij denk ik

    aan MOW, AWV, De Lijn, de nutsbedrijven,

    het parket en de verschillende voetgan-

    gers-, fietsers- en openbaarvervoers-

    bewegingen. De stad Antwerpen richtte

    daarvoor in 2008 een stedelijke Staten-

    Generaal van de verkeersveiligheid op.

    Onder de koepel van die instantie werken

    alle partners samen aan een verhoogde

    verkeersveiligheid.

    De opdrachthouder verkeersveiligheid

    zorgt ervoor dat de engagementen geen

    dode letter blijven. Haar taak bestaat er

    niet alleen in om de engagementen op te

    volgen, maar ook om de link te vormen

    tussen de collegas die zich met verkeers-

    veiligheid bezig houden en het (stedelijk)

    beleid. In Antwerpen vinden we het

    belangrijk dat de vier Antwerpse pijlers

    van verkeersveiligheid (infrastructuur,

    gedragsverandering, handhaving en en-

    gagement) niet naast elkaar, maar als n

    gentegreerd en onderling samenwerkend

    geheel voor een verkeersveiligere stad

    zorgen.

    De stedelijke Staten-Generaal heeft niet

    alleen een opvolgings- en afstemmings-

    functie, maar lanceert ook projecten in

    eigen regie. Zo is er onder andere het

    project snelle en tijdelijke verkeersveilig

    heidsmaatregelen waarbij er, in afwach-ting van een meer structurele aanpak,

    infrastructurele maatregelen genomen

    worden om bestuurders ertoe aan te

    zetten om het snelheidsregime te respec-

    teren.

    Waar liggen voor u als burgemeester de prioriteiten voor verkeersveiligheid in Antwerpen en hoe wenst u die te bereiken?

    Het nieuwe bestuursakkoord voor de

    stad is duidelijk: voor ons is elk verkeers-

    slachtoffer er n te veel. Ik wil de mid-

    delen die ik ter beschikking heb gerichter

    en selectiever inzetten voor een aanpak

    die gebaseerd is op vier pijlers: educatie,

    infrastructuur, handhaving en betrokken-

    heid van de burgers.

    Voor voetgangers is een verbetering van

    de situatie rond tram- en bushaltes een

    eerste prioriteit. Met de vertramming

    van Antwerpen in het vooruitzicht moet

    de veiligheid van voetgangers van bij

    het begin worden meegenomen bij elk

    nieuw lokaal project. En daarnaast pak-

    ken we gevaarlijke kruispunten aan met

    voetpaden, zebrapaden, tramsporen en

    busroutes. Ook tijdens de winter moeten

    de voetpaden veilig zijn: we doen een

    beroep op de verantwoordelijkheid en de

    burgerzin van elke Antwerpenaar en we

    schakelen de BuurtInformatieNetwerken

    in om sneeuw te ruimen in de winkel-

    straten.

    Ik sta ook helemaal achter de verdere ver-

    fietsing van Antwerpen en wil extra aan-

    dacht geven aan de veiligheid van al die

    nieuwe fietsers in de stad. De toegangs-

    wegen naar de scholen krijgen daarbij

    absoluut voorrang. Dat geldt ook voor

    scholen die langs gewestwegen liggen.

    Bij grote wegenwerken ligt de focus tot

    nu toe bijna uitsluitend op voetgangers

    maar we bekijken de uitwerking van

    minder hindermaatregelen vanaf nu ook

    altijd vanuit het standpunt van de fietsers.

    Maar ook de auto heeft voor mij een

    plaats in de stad. Herkenbaarheid is hier

    het sleutelwoord: maximumsnelheden

    hebben geen zin als ze niet worden onder-

    steund door een uniform straatbeeld in

    de zones waar ze gelden. Woongebieden

    tussen de grote verkeersassen worden

    geleidelijk aan zone 30 om ze veiliger te

    maken voor bewoners en bezoekers. Maar

    ik doe meer dan alleen maar de snel-

    heidsbordjes aanpassen: in straten waar

    een lage maximumsnelheid geldt, wordt

    het algemene straatbeeld aangepast met

    drempels, asverschuivingen en andere

    vertragende maatregelen.

  • 9Algemeen

    Alg

    em

    ee

    n

    Vlaanderen kent twee types flitspalen:

    snelheidscameras langs wegvakken die

    snelheidsovertredingen detecteren en

    roodlichtcameras op kruispunten die

    zowel roodlichtnegatie als een te hoge

    snelheid detecteren. De evaluatiestudie,

    die werd uitgevoerd in opdracht van de

    Vlaamse overheid, onderzocht welk effect

    beide types flits palen hebben op het aan-

    tal en op de ernst van ongevallen.

    Aanpak

    De analyse van het effect op de ver-

    keersveiligheid gebeurde door het aantal

    ongevallen van voor de plaatsing van de

    flitspaal te vergelijken met het aantal

    ongevallen na de plaatsing. Bij een derge-

    lijke vergelijking is het belangrijk om

    rekening te houden met andere factoren

    die een invloed kunnen hebben op het

    ongevallenaantal, zoals de effecten van

    andere verkeersveiligheidsmaatregelen,

    de gedeeltelijke toevalligheid van het

    ontstaan van ongevallen, veranderingen

    in het verkeersvolume en autonome

    evoluties in de verkeersonveiligheid. Om

    een zicht te krijgen op het effect dat die

    benvloedende factoren uitoefenden op

    het ongevallenaantal, stelden we een ver-

    gelijkingsgroep samen die bestond uit alle

    ongevallen in Vlaanderen. Zo brachten we

    de effecten op het aantal ongevallen door

    factoren zoals generieke veranderingen in

    het verkeersvolume, weersomstandig-

    heden en andere ruimverspreide verkeers-

    veiligheidsmaatregelen in rekening. Maar

    de lokaal ingevoerde maatregelen werden

    op die manier niet gecontroleerd. Daarom

    vroegen we aan alle bevoegde districten

    van het Agentschap Wegen en Verkeer

    (AWV) een overzicht van de uitgevoerde

    verkeersveiligheidsmaatregelen op weg-

    vakken of kruispunten met flitspalen in

    de periode 2000-2008. Met die gegevens

    kortten we de voor- of naperiode in en zo

    sloten we het effect van die maatregelen

    zoveel mogelijk uit. Als er bijvoorbeeld

    een maatregel ingevoerd werd vr de

    plaatsing van de camera, kortten we

    de voorperiode in tot het jaar nadat de

    maatregel ingevoerd werd. Als de maat-

    regel ingevoerd werd na de plaatsing van

    de camera, kortten we de naperiode in

    tot net voor de invoering van de maat-

    regel. Voor sommige locaties was het niet

    mogelijk om het effect van andere maat-

    regelen uit te sluiten. Dat was het geval

    wanneer de maatregel ingevoerd was in

    het jaar vlak voor, na of tijdens het jaar

    dat de flitspaal geplaatst of in gebruik

    genomen werd. In die gevallen voerden

    we een aparte analyse uit waarin we het

    gecombineerde effect van de plaatsing

    van flitspalen en andere maatregelen

    analyseerden.

    Om een selectie van ongevallen rond

    snelheids- en roodlichtcameras mogelijk

    te maken, was er nood aan gelokaliseerde

    ongevallendata. Op het moment van

    het onderzoek waren die gelokaliseerde

    ongevallendata beschikbaar tot en met

    2008. Aangezien het aantal ongevallen

    voor de plaatsing van een flitspaal werd

    vergeleken met het aantal ongevallen

    na de plaatsing en er minstens n jaar

    onge vallendata voor en na nodig is,

    konden we alle flitspalen die geplaatst

    werden tot en met 2007 evalue-

    ren.

    De Vlaamse gewestwegen tellen momenteel meer dan 250 snelheidscameras en meer dan 400 kruispunten met roodlichtcameras. Het Steunpunt Verkeersveiligheid onderzocht de effecten van die snelheids- en roodlichtcameras op de verkeersveiligheid.

    Afremmen of versnellen? Effecten van rood-licht- en snelheidscameras in Vlaanderen

    Ellen De Pauw, Stijn Daniels, Tom Brijs, Elke Hermans, Geert Wets - IMOB Universiteit Hasselt, Steunpunt Verkeersveiligheid

  • 10

    Alg

    em

    ee

    nAfremmen of versnellen?

    In een eerste analyse namen we alle

    letsel ongevallen op. Dat zijn de ongeval-

    len waarin minstens n persoon licht,

    zwaar of dodelijk gewond raakte. Dan

    onderzochten we het effect op een selec-

    tie van de meest ernstige ongevallen. Dat

    zijn alle ongevallen waarbij minstens n

    betrokkene zwaargewond werd of binnen

    de 30 dagen stierf aan zijn verwondingen.

    Resultaten

    SnelheidscamerasVan de oorspronkelijk 256 snelheids-

    cameras (SNCs) namen we er 65 op in

    het onderzoek. Een groot deel van de

    locaties kwam niet in aanmerking omdat

    de cameras geplaatst en/of in gebruik ge-

    nomen werden na 2008. We selecteerden

    alle ongevallen die plaatsvonden op 500

    meter voor en na de camera.

    De plaatsing van snelheidscameras

    toonde op de onderzochte locaties een

    gunstig effect op de verkeersveilig-

    heid. Het totale aantal letselongevallen

    daalde met 8%; het aantal ongevallen

    met doden of zwaargewonden daalde

    met 29%. Die resultaten liggen in lijn

    met de internationale wetenschappelijke

    literatuur, die eveneens een sterker effect

    aangeeft op ernstige ongevallen. Dat komt

    omdat snelheid zowel invloed heeft op

    de ongevallenkans als op de letselernst.

    Dat tweevoudige effect zorgt ervoor

    dat we bij de zwaardere ongevallen een

    sterker effect vinden dan bij de lichtere

    ongevallen.

    Daarnaast analyseerden we 32 locaties

    waar er, naast de plaatsing van een flits-

    paal, ook andere maatregelen ingevoerd

    werden. Die andere maatregelen waren

    voor het grootste deel de invoering van

    een snelheidsverlaging. Voor die locaties

    vonden we een daling van 10% bij het

    aantal letselongevallen en van 23% bij

    het aantal ernstige ongevallen. Hieruit

    konden we besluiten dat de cijfers voor

    de cameras die gecombineerd waren met

    andere maatregelen gelijkaardig zijn aan

    de cijfers voor de locaties met cameras

    waar er geen aanvullende maatregelen

    ingevoerd werden.

    Behalve het effect op ongevallen, gingen

    we ook na welk effect de plaatsing van

    een SNC had op elk type weggebruiker:

    automobilisten, bromfietsers, fietsers,

    motorrijders en voetgangers. De vracht-

    wagenchauffeurs namen we niet op omdat

    hun aantal te laag was. Dit onderzoek

    vond op de onderzochte locaties voor alle

    weggebruikers een sterke daling van het

    aantal gewonden in vergelijking met de

    daling van het totale aantal gewonden in

    Vlaanderen. Dat wijst er op dat de plaat-

    sing van een SNC een gunstig effect had

    op alle onderzochte weggebruikers.

    RoodlichtcamerasVan de meer dan 400 kruispunten met

    roodlichtcameras (RLC) namen we er

    253 op in de studie. We selecteerden alle

    ongevallen in een straal van 50 meter

    rond het kruispunt.

    Een vergelijking van het aantal ongeval-

    len na de plaatsing van de RLCs met het

    aantal voor de plaatsing, toonde een

    stijging met 5 tot 9%. Het aantal ernstige

    ongevallen vertoonde daarentegen een

    daling met gemiddeld 14 tot 18%. Inter-

    nationale onderzoeken vonden net als in

    het Vlaamse onderzoek een stijging van

    het totale aantal letselongevallen na de

    installatie van RLCs.

    Om een genuanceerder beeld te krijgen

    van de ongevallen aan RLCs, maakten

    we een onderscheid tussen flankaanrij-

    dingen en kop-staartaanrijdingen. Wat

    het effect op flankaanrijdingen betreft,

    vonden we een beperkte daling (-6%)

    van het totale aantal letselongevallen

    maar vooral de ernstige ongevallen ver-

    toonden een gunstig resultaat (-24%).

    We vonden een minder gunstig effect

    voor de kop-staartaanrijdingen, namelijk

    een stijging van 44% voor het totale aan-

    tal letselongevallen. Het aantal ernstige

    kop-staartaanrijdingen was te laag om

    analyses uit te voeren, wat aangeeft dat

    kop-staartaanrijdingen vooral leiden tot

    minder ernstige gevolgen. Hieruit kunnen

    we concluderen dat de stijging van het

    aantal letselongevallen vooral kan worden

    toegeschreven aan het gestegen aantal

    kop-staartaanrijdingen, terwijl de daling

    in de meer ernstige ongevallen vooral het

    gevolg is van de daling van de ernstige

    flankaanrijdingen.

    Een analyse van de kenmerken van de lo-

    catie toonde een gunstiger resultaat voor

    locaties buiten de bebouwde kom. Op

    kruispunten binnen de bebouwde kom

    zagen we een duidelijke stijging (+27%) in

    het totale aantal letselongevallen, terwijl

    we op kruispunten buiten de bebouwde

    kom een daling (-6%) vaststelden.

    De plaatsing van snelheidscameras toonde een gunstig effect op de verkeersveiligheid: het aantal ongevallen met doden of zwaargewonden daalde met 29%.

  • 11

    Algemeen

    Alg

    em

    ee

    n

    Voor 77 locaties was het niet mogelijk

    om de plaatsing van een RLC apart te

    analyseren en analyseerden we het ge-

    combineerde effect van de plaatsing van

    een RLC in combinatie met de uitvoering

    van andere maatregelen. Die maatregelen

    waren vooral dalingen van de toegelaten

    snelheidslimiet, de aanleg van een nieuw

    wegdek of nieuwe slijtlaag, de aanpassing

    van voorzieningen voor fietsers of voet-

    gangers en de wijziging van de opstelvak-

    ken of afslagstroken. De analyse die het

    gecombineerde effect van de plaatsing

    van een RLC met de uitvoering van an-

    dere maatregelen onderzocht, vond een

    daling in het aantal letselongevallen met

    24% tot 28%. Het gecombineerd plaatsen

    van een RLC met de uitvoering van andere

    maatregelen toonde duidelijk een gunsti-

    ger effect op het aantal letselongevallen

    dan alleen de plaatsing van een RLC. Voor

    het aantal ernstige ongevallen vonden we

    een daling van 12%.

    Een analyse van het effect van de RLCs

    op het aantal gewonden, onderverdeeld

    naar type weggebruiker, toonde alleen

    een daling van het aantal gewonde fiet-

    sers. Voor de overige betrokkenen nemen

    we in vergelijking met de trend (alle

    gewonden in Vlaanderen) een lichte stij-

    ging waar op de plaatsen waar een RLC

    geplaatst werd. Een mogelijke verklaring

    voor die resultaten kan gezocht worden

    in het onderscheid tussen flank- en kop-

    staartaanrijdingen. Zoals wel al vermeld-

    den daalt het aantal flankaanrijdingen,

    maar stijgt het aantal kop-staartaanrij-

    dingen. Die kop-staartaanrijdingen zul-

    len logischerwijs alleen gebeuren tussen

    bestuurders van een gemotoriseerd voer-

    tuig, wat de betere score van de fietsers

    kan verklaren.

    Aanbevelingen

    1. Beschikbaarheid en kwaliteit van basisdata verbeteren

    Een eerste aanbeveling heeft betrek-

    king op de verbetering van de onge-

    vallenregistratie. Aangezien er op het

    moment van het onderzoek alleen

    gelokaliseerde ongevallendata tot en

    met 2008 aanwezig waren, konden

    we alleen de flitspalen evalueren die

    geplaatst zijn tot en met 2007. Een

    snellere beschikbaarheid van die data is

    dus wenselijk.

    2. Onbemande verkeershandhaving optimaliseren

    Ten tweede bevelen we een optimali-

    satie van onbemande verkeershandha-

    ving aan. Naast het gunstige effect op

    het aantal ernstige ongevallen vonden

    we ook een sterke stijging van het

    aantal kop-staartaanrijdingen. Dit is

    mogelijk toe te schrijven aan het feit

    dat sommige bestuurders vrij abrupt

    afremmen wanneer ze een kruispunt

    met lichten naderen, terwijl achter-

    liggers dat niet of te laat doen. Een

    tijdige waarschuwing aan bestuurders

    over de aanwezigheid van flitspalen of

    een sensibiliseringscampagne over het

    gewenste gedrag zijn mogelijke maat-

    regelen om die stijging aan te pakken.

    3. Verder onderzoek uitvoeren Aansluitend op dit tweede punt, be-

    velen we ook aan om de aspecten te

    bestuderen die een beter inzicht moge-

    lijk maken in de omstandigheden en de

    oorzaken van kop-staartaanrijdingen.

    Die onderzoeken zouden kunnen na-

    gaan hoe bestuurders zich gedragen op

    het ogenblik dat ze zich onderworpen

    voelen aan onbemand verkeerstoezicht

    en welke psychologische processen er

    op dat moment een rol spelen. Daar-

    naast kan het ook interessant zijn om

    het effect op de snelheid te evalueren,

    aangezien dat een belangrijk interme-

    diaire variabele is.

    Het volledige rapport is beschikbaar via www.steunpuntverkeersveiligheid.be.De Pauw, E., Daniels, S., Brijs, T., Hermans, E. & Wets, G. (2012). Effectevaluatie van snelheids en roodlichtcameras op gewestwegen in Vlaanderen. Diepenbeek: Steunpunt Verkeersveiligheid, RA-2012-001, 142p.

    Figuur 1: Locaties opgenomen in het onderzoekBlauw = snelheidscamera

    Rood = roodlichtcamera

  • 12

    Algemeen

    Verkeersveiligheid: samen de schouders eronder

    Sinds de jaren zeventig daalde het aantal

    verkeersdoden in Nederland voortdurend.

    In 2011 steeg het aantal voor het eerst in

    jaren. Er kwamen toen 661 mensen om

    het leven bij een verkeersongeval. Het

    aantal ernstige verkeergewonden stijgt

    sinds 2006. In 2011 raakten niet minder

    dan 20.100 mensen ernstig gewond in het

    verkeer. Vooral fietsers, ouderen en jonge,

    beginnende bestuurders lopen risico.

    Die cijfers roepen om een extra inspan-

    ning, bovenop de bestaande maatregelen.

    Dat vinden zowel het ministerie van

    Infrastructuur en Milieu als de bestuur-

    lijke en maatschappelijke partners. Ze

    hebben samen afgesproken om 23 extra

    maatregelen te nemen. Stuk voor stuk

    concrete actiepunten die moeten helpen

    om het aantal verkeersdoden en ernstige

    verkeergewonden terug te dringen, want

    elk slachtoffer is er n te veel. De maat-

    regelen zijn in 2012 opgenomen in de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid. Eens-gezind zetten alle partners hun schouders

    eronder.

    Extra maatregelen nodig voor specifieke doelgroepen

    In 2008 heeft de Nederlandse overheid

    samen met de provincies, de gemeenten,

    de stadsregios en de waterschappen het

    Strategisch Plan Verkeersveiligheid 20082020 vastgelegd. Daarin zijn maatregelen opgenomen om twee belangrijke doelen

    te realiseren:

    het aantal verkeersdoden tegen 2020 doen dalen tot maximaal 500 per jaar;

    het aantal ernstige verkeersgewonden tegen 2020 doen dalen tot maximaal

    10.600 per jaar.

    In dit nationale plan is voor een geza-

    menlijke aanpak gekozen. Alle over heden

    werken met elkaar aan:

    de inzet van succesvolle maatregelen zoals een duurzaam veilige weg-

    inrichting en campagnes ondersteund

    Alg

    em

    ee

    n

    Enkele jaren geleden stelde Nederland zich ambitieuze doelstellingen op het vlak van ver keers veiligheid. Onlangs werd duidelijk dat die doelstellingen zonder extra inspanningen niet gehaald zullen worden. De Nederlandse overheid heeft daarom, samen met alle relevante actoren, besloten om via 23 concrete maatregelen een beleidsimpuls te geven aan de ver keers veiligheid.

    Beleidsimpuls Verkeersveiligheid Nederland

    Robert Hijman - Ministerie van Infrastructuur en Milieu Nederland

    Figuur 1: Evolutie van het aantal verkeersdoden in Nederland per type weggebruiker.

    Verkeersdoden700

    600

    500

    400

    300

    200

    100

    0

    1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2011

    Voetganger Fiets Bromfiets Motor Auto

    Figuur 2: Evolutie van het aantal ernstige verkeersgewonden in Nederland per type weggebruiker.

    Ernstige verkeersgewonden14000

    12000

    10000

    8000

    6000

    4000

    2000

    0

    Voetganger Fiets Bromfiets Motor Auto

    1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2011

  • 13

    Alg

    em

    ee

    n

    door handhaving en scherpere voertui-

    geisen;

    een hardere aanpak van frequente overtreders om bijvoorbeeld ongeval-

    len waarbij alcohol of snelheid een rol

    spelen terug te dringen;

    een betere bescherming van kwetsbare verkeersdeelnemers zoals kinderen,

    voetgangers, fietsers, ouderen en

    jonge, beginnende bestuurders.

    De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek

    Verkeersveiligheid (SWOV) heeft onlangs

    berekend of de ontwikkeling van het

    aantal verkeersslachtoffers in de richting

    gaat van de genoemde doelen. Daaruit

    blijkt dat er in 2020, bij uitvoering van

    het Strategisch Plan Verkeersveiligheid, naar verwachting 500 tot 570 verkeers-

    doden en tussen 16.700 en 18.300 ernstig

    gewonden te betreuren zullen zijn, als

    de investeringen in infrastructuur en

    handhaving op hetzelfde peil blijven als

    de afgelopen jaren. De doelen worden dus

    niet zonder extra inzet gehaald.

    Gezamenlijke opgaveBij sommige doelgroepen in het verkeer

    neemt het aantal slachtoffers nog steeds

    af, vooral onder de automobilisten. Maar

    het aantal ernstig gewonden onder de

    fietsers en de ouderen stijgt de laatste

    jaren en onder jongeren daalt het aantal

    gewonden niet. De ongevallen van die

    doelgroepen vinden voornamelijk plaats

    op het lokale wegennet dus de rijksover-

    heid kan daar maar beperkt invloed op

    uitoefenen. Daar komt bij dat er weinig

    kennis en maatregelen beschikbaar zijn

    die gericht zijn naar die specifieke groe-

    pen. Er ligt een gezamenlijke opgave op

    tafel om die kwetsbare groepen beter te

    bereiken.

    Daarom heeft het ministerie van Infra-

    structuur en Milieu eind 2011 verschil-

    lende partijen uitgenodigd voor een stra-

    tegiedag. Niet alleen de usual suspects

    zoals de overheden en de mensen die

    gespecialiseerd zijn in kennis en hand-

    having, maar ook partijen die dicht bij de

    doelgroepen staan (zoals de Fietsersbond,

    ouderenbonden en jongerenorganisaties),

    marktpartijen (zoals de auto- en fietsin-

    dustrie), de innovatiesector en social me-

    dia-experts. Op die dag is de gezamenlijke

    uitdaging voorgelegd om de verkeersvei-

    ligheid van de kwetsbare doelgroepen te

    verbeteren zonder hun bewegingsvrijheid

    te beperken. Met als vraag wat ieder

    vanuit zijn expertise kan doen. Die strate-

    giedag was een geweldige ervaring. Door

    al die verschillende partijen en belangen

    samen te brengen, ontstond er een geza-

    menlijk gevoel van urgentie en kwamen

    er bijzondere aanknopingspunten voor

    samenwerking in beeld.

    In 2012 zijn er twee vervolgbijeenkom-

    sten met de stakeholders georganiseerd

    om de resultaten van de strategiedag

    per risicogroep uit te werken in concrete

    maatregelen. Het dagelijks gedrag en de

    sociale omgeving van de verkeersdeel-

    nemers stond daarbij centraal. Op basis

    van de resultaten hebben het ministerie

    en de betrokken partijen afgesproken

    om een extra inspanning te leveren met

    de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid. Doel is om het aantal verkeersslachtoffers bij

    de specifieke doelgroepen waar het nog

    niet goed (genoeg) gaat, terug te drin-

    gen. De partijen zetten alles op alles om

    het aantal verkeersslachtoffers verder te

    verlagen.

    Wie doet mee?De Rijksoverheid, provincies, stadsregios,

    gemeenten, waterschappen, de SWOV en

    verschillende maatschappelijke organisa-

    ties die zich bezighouden met jongeren,

    ouderen en fietsers in het verkeer.

  • 14

    Beleidsimpuls verkeersveiligheid NederlandA

    lge

    me

    en

    Activiteit Door wie Wanneer gereed Toelichting

    Fietsen

    1 a. Lokale aanpak veilig fietsen alle gemeenten 2013 Gemeenten brengen lokale fietsknelpunten in kaart (oversteekplaatsen, paaltjes ) en stellen een aanpak op met gedrags- en/of infrastructurele maatregelen.

    1 b. Modelaanpak veilig fietsen ministerie IenM en VNG

    2013 IenM en VNG werken een voorbeeldaanpak veilig fietsen uit voor gemeenten.

    1 c. Inventarisatie lokale best practices

    ministerie IenM 2013 IenM inventariseert de best practices fietsveiligheid bij (middel)grote en kleine gemeenten.

    1 d. Pilots verkeersveiligheid Fietsberaad i.o.v. ministerie IenM

    2013 Fietsberaad adviseert op basis van pilots bij gemeenten over de bijdrage die verschillende lokale aanpakken of meldpunten leveren aan verkeers-veiligheid.

    1 e. Kennisuitwisseling fietsveiligheid

    Kennisplatform Verkeer en Vervoer (kpVV), provincies, stadsregios

    continu - vanaf 2012

    (Regionale) cordinatie met als doel actieve uitwisseling van kennis en ervaringen te stimuleren en de Fietsberaadpublicatie bij gemeenten onder de aandacht brengen.

    1 f. Lokaal advies maatschappelijk veld

    VVN, Fietsersbond en Blijf Veilig Mobiel

    continu - vanaf 2012

    Maatschappelijke organisaties adviseren gemeen-ten ten behoeve van beleid, (doelgroep)maatre-gelen en de inbedding van verkeersveiligheid bij themas als gezondheid, leefbaarheid en onderwijs.

    1 g. Doelgroepcommunicatie maatschappelijk veld

    VVN, Fietsersbond, Blijf Veilig Mobiel, ANWB, TeamAlert

    continu - vanaf 2012

    Maatschappelijke organisaties communiceren naar hun achterban over het belang van verkeersveiligheid en helpen hen de verkeersveilig-heid zelf te verbeteren.

    2 Onderzoek internationale fietsverlichtingseisen

    ministerie IenM 2013 IenM voert een vergelijkend onderzoek uit naar de wet- en regelgeving van fietsverlichting in het buitenland.

    3 Keurmerk Fietsverlichting Rai Vereniging 2013 Ontwikkeling van een kwaliteitssysteem voor fiets-verlichting en de uitvoering ervan bij fietswinkels.

    4 Campagne fietsverlichting Fietsersbond 2012 Fietsersbondcampagne rond fietsverlichting: vooral gericht op jongeren, over noodzaak van goede fietsverlichting en praktische tips.

    5 Nationale Onderzoeks agenda Fiets

    SWOV, TUDelft, Fiets-beraad, TNO, industrie, ministerie IenM

    2013 Samenwerking en onderzoeksagenda gericht op kennisontwikkeling rond fietsveiligheid met aandacht voor vergrijzing, elektrische fietsen en veiliger ontwerp van de fiets.

    Ouderen

    6 Mobiliteitsadvies in de gezondheidszorg

    Blijf Veilig Mobiel 2013 Blijf Veilig Mobiel promoot en helpt nulde, eerste en tweedelijnszorg om het Stroomschema voor Individueel Mobiliteitsadvies binnen hun normale werkzaamheden en contacten met senioren te gebruiken.

    7 Keuzewijzer Scootmobiel Blijf Veilig Mobiel 2013 Blijf Veilig Mobiel verspreidt informatie onder ouderen en gemeenten voor de juiste scootmobiel-keuze door de (aspirant-)gebruiker.

    8 Mobiliteitsambassadeurs Blijf Veilig Mobiel 2013 Blijf Veilig Mobiel werft en traint tot 100 mobiliteits ambassadeurs om het gebruik van BVM-producten te stimuleren.

    9 Nieuwe Blijf Veilig Mobiel-producten

    Blijf Veilig Mobiel 2013 Blijf Veilig Mobiel ontwikkelt nieuwe producten zoals: online test voor zicht en gehoor en het versterken van de E-bikedagen.

    Activiteiten Beleidsimpuls Verkeersveiligheid

  • 15

    Algemeen

    Alg

    em

    ee

    n

    Activiteit Door wie Wanneer gereed Toelichting

    10 Zebra-check voor oudere voetgangers

    Blijf Veilig Mobiel 2013 Blijf Veilig Mobiel stelt een zebrapad-checklist beschikbaar aan gemeenten en het maatschap-pelijk veld om te bepalen of het zebrapad veilig is voor senioren.

    Infrastructuur

    11 Gebruik Basiskenmerken Wegontwerp

    decentrale wegbeheerders

    continu - vanaf 2013

    Decentrale wegbeheerders gebruiken bij voorkeur de richtlijnen van de Basiskenmerken Wegontwerp om de uniformiteit en verkeersveiligheid van het wegennet te versterken.

    12 Ontwikkelen Basiskenmerken kruisingen en rotondes

    CROW i.o.v. ministerie IenM

    2014 CROW breidt de set Basiskenmerken Wegontwerp uit met kenmerken voor rotondes en kruisingen (op verzoek van gemeenten).

    13 EuroRAP provinciale wegen ANWB 2013 ANWB brengt op basis van de internationale EuroRAP-methode de verkeersveiligheid van provinciale wegen in beeld en bespreekt de resultaten met wegbeheerders.

    14 Meer Veilig - Rijkswegen ministerie IenM t/m 2018 IenM maakt rijkswegen veiliger met de investe-ringsprogrammas Meer Veilig 2 (t/m 2014: 54 mln) en Meer Veilig 3 (2015-2018: 40 mln).

    Gedrag

    15 Inventarisatie praktijkvoor-beelden gedragsbenvloeding

    ministerie IenM 2012 IenM inventariseert praktijkvoorbeelden van gedragsbenvloeding binnen verkeersveiligheid met als doel praktische handvaten te bieden aan overheden en maatschappelijke organisaties.

    16 Informatie Verkeersregels ANWB 2013 ANWB-website waarop verkeersregels eenvoudig te vinden en uitgelegd zijn.

    Integraal

    17 Pilot gezamenlijke aanpak ARBO- en verkeersveiligheid

    ministerie IenM en SZW 2013/2014 Veiligheid op het werk en verkeersveiligheid zijn bij de overheid en het bedrijfsleven gescheiden onder-werpen maar kennen een vergelijkbare aanpak. De pilot richt zich op verkeersveiligheidswinst door synergie en minder regeldruk.

    18 Meldpunt en Buurtaanpak/Buurtlabel Veilig Verkeer

    VVN continue - vanaf 2012

    Een VVN-Meldpunt waar burgers gevaarlijke situ-aties in buurt kunnen melden: de VVN faciliteert burgers en de overheid bij het aanpakken van die situaties. Een goede structurele aanpak kan beloond worden met het Buurtlabel Veilig Verkeer.

    19 Inventarisatie apps/sociale media en verkeersveiligheid

    ministerie IenM 2013 Apps en sociale media kunnen rijtaakonder-steunend zijn maar ook afleidend werken. IenM inventariseert apps en sociale media en de invloed ervan op de verkeersveiligheid.

    20 Versterken beleidsinformatie verkeersveiligheid

    ministerie IenM 2013 IenM maakt afspraken met dataleveranciers ter verbetering van de ongevalleninformatie. O.a. met Incident Management, meldpunten en waar mogelijk met verzekeraars en ambulancezorg.

    21 Monitor verkeersveiligheid SWOV jaarlijks - vanaf 2013

    SWOV monitort trends in verkeersveiligheid en het effect van de Beleidsimpus; om het jaar kort (trends) en uitgebreid (analyses).

    22 Toets strategie op koers richting doelen

    SWOV 2015 SWOV toetst de voortgang van de nationale doelstellen en analyseert probleemgebieden met beleidsadvies.

    23 Bewaken voortgang realisatie maatregelen beleidsimpuls

    ministerie IenM, SWOV, ANWB, VVN, Fietsers-bond, TeamAlert, ANBO, decentrale overheden

    2 x per jaar vanaf 2012

    Halfjaarlijks overleg van IenM met de actieshouders in de Beleidsimpuls waarin de voortgang van de uitvoering en nieuwe inzichten worden besproken.

  • 16

    Beleidsimpuls verkeersveiligheid Nederland

    fietsverlichting bij fietswinkels. Tot slot

    krijgt de kennisontwikkeling van fietsvei-

    ligheid een extra stimulans, bijvoorbeeld

    met de Onderzoeksagenda Fietsveiligheid.

    Die onderzoeksagenda besteedt onder

    andere aandacht aan oudere fietsers,

    elektrisch fietsen en veilige fietsontwer-

    pen. Want de kennis over fietsveiligheid is

    nog niet op het niveau van de kennis over

    autoveiligheid.

    Senioren Senioren blijven allemaal graag zo lang

    mogelijk op een veilige manier mobiel.

    Dat houdt ze fit, onafhankelijk en soci-

    aal actief. Maar bij veel senioren neemt

    ook de kwetsbaarheid toe. Het zicht en

    het gehoor kunnen afnemen en de fy-

    sieke ongemakken nemen meestal toe.

    Verkeersongevallen lopen daarom voor

    ouderen vaker ernstig af.

    Binnen het activiteitenprogramma Blijf Veilig Mobiel werken negen partijen samen aan veiligheid voor senioren in

    het verkeer. Blijf Veilig Mobiel heeft de afgelopen jaren verschillende succes-

    volle producten ontwikkeld, waaronder

    een cursus voor elektrische rolwagens,

    fietsactiviteiten en mobiliteitsdagen. De

    rugdringen van fietsongevallen. Zo bren-

    gen gemeenten tegen 2014 hun lokale

    fietsknelpunten in kaart, met gevaarlijke

    oversteekplaatsen, paaltjes enzovoort.

    En ze stellen een aanpak op om die knel-

    punten op te lossen. Om het de gemeenten

    makkelijker te maken, inventariseert het

    ministerie van Infrastructuur en Milieu

    (IenM) samen met de Vereniging Neder-

    landse Gemeenten (VNG) en het Fiets-

    beraad welke gemeenten in Nederland al

    een goede verbeteraanpak fietsveiligheid

    (best practices) hebben. Op basis daarvan

    ontwikkelt het ministerie een model-

    aanpak die de VNG begin 2013 aan de

    gemeenten ter beschikking stelde. Verder

    kunnen gemeenten de hulp inschakelen

    van partijen als de Fietsersbond, Veilig

    Verkeer Nederland en Blijf Veilig Mobiel

    bij het in beeld brengen van knelpunten

    en de keuze voor (doelgroep)maatregelen.

    Naast die aanvullende activiteiten zijn

    er nog zes extra maatregelen aangekon-

    digd. Zo subsidieert het ministerie van

    Infrastructuur en Milieu de op jongeren

    gerichte fietsverlichtingscampagne van

    de Fietsersbond. En ontwikkelt de Rijwiel

    en Automobiel Industrie-Vereniging (RAI-

    Vereniging) een kwaliteitssysteem voor

    Focus op drie risicogroepen

    De Beleidsimpuls Verkeersveiligheid richt zich vooral op drie risicogroepen: fietsers,

    senioren en jonge, beginnende bestuur-

    ders. Dat is niet voor niks. Die groepen zijn

    veelvuldig betrokken bij ernstige letselon-

    gevallen, al dan niet met dodelijke afloop.

    Fietsers Nederland is een fietsland. De fiets is po-

    pulair, ook onder senioren. Sinds 1993 is

    het aantal fietskilometers door 50-plus-

    sers met liefst zestig procent gestegen.

    Het aantal ouderen is gegroeid en die

    groep is meer gaan fietsen, meer dan de

    partners verwachtten op het moment

    dat ze hun doelen vastlegden. Dat is

    natuurlijk gunstig. Het houdt senioren

    gezond en in beweging. Maar er is ook

    een keerzijde. Ouderen zijn kwetsbaar en

    belanden relatief vaak in het ziekenhuis

    na een fietsongeluk. Het aantal ouderen

    met ernstig letsel is sinds 2000 zelfs met

    vijftig procent toegenomen. De meeste

    van die ongelukken gebeuren tijdens het

    fietsen.

    Logisch dus dat een groot deel van de 23

    extra maatregelen zich richt op het te-

    Alg

    em

    ee

    n

  • 17

    Alg

    em

    ee

    n

    Algemeen

    schappijen zetten zich in voor de

    verbetering van de verkeersveiligheid.

    De Nederlandse overheid houdt die ont-

    wikkelingen goed in de gaten en waar

    mogelijk ondersteunt ze. Ze financiert

    bijvoorbeeld een onderzoek van de ver-

    zekeringssector naar hoe verzekeraars zo

    effectief mogelijk financile prikkels op

    basis van goed of slecht rijgedrag kun-

    nen geven. Ook dat moet leiden tot meer

    veiligheid op de weg.

    Resultaten boeken

    Natuurlijk hopen alle betrokken partijen

    bij de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid dat de 23 extra maatregelen leiden tot

    minder ongelukken. Daarom is afgespro-

    ken dat het ministerie eens per half jaar

    de uitvoering van de 23 maatregelen met

    de partners bespreekt. De SWOV brengt

    jaarlijks in beeld hoe de verkeersveiligheid

    zich ontwikkelt, met speciale aandacht

    voor de risicogroepen. Samen hopen

    de partners om tot nieuwe inzichten te

    komen die ze vlot kunnen omzetten in

    nog meer concrete maatregelen, want

    het werken aan de verbetering van ver-

    keersveiligheid is en blijft een continu

    proces.

    Info

    Robert Hijman

    Ministerie van Infrastructuur en Milieu

    [email protected]

    www.rijksoverheid.nl/ienm

    formiteit en veiligheid van wegen door

    zoveel mogelijk gebruik te maken van de

    nieuwe Basiskenmerken Wegontwerp van het CROW (het nationale kennisplatform

    voor infrastructuur, verkeer, vervoer en

    openbare ruimte). Die basiskenmerken

    worden uitgebreid met kruispunten en

    rotondes. Dat vergroot de uniformiteit

    en de veiligheid voor weggebruikers. De

    ANWB (Koninklijke Nederlandse Toeris-

    tenbond) adviseert provinciale wegbe-

    heerders over hoe zij hun wegen veiliger

    kunnen inrichten. En het ministerie van

    Infrastructuur en Milieu investeert in

    het veiliger maken van rijkswegen. In de

    periode tot en met 2018 worden onder

    andere bermen, bogen en invoegstroken

    verbeterd.

    Vernieuwen

    Door beter aan te sluiten bij de wensen en

    de initiatieven van burgers zelf, verwach-

    ten de partijen om nog meer resultaten te

    boeken. Ook daarmee gaan ze aan de slag.

    Een sprekend voorbeeld uit de lijst van 23

    maatregelen is het Meldpunt Veilig Verkeer. Die VVN-website biedt wijkbewoners de mogelijkheid om gevaarlijke verkeers-

    situaties te melden, zoals straten waar te

    hard wordt gereden, gevaarlijke kruispun-

    ten en oversteekplaatsen. VVN helpt hen

    dan bij het veiliger maken van de situatie.

    Ze brengt hen daarvoor bijvoorbeeld in

    contact met de politie, de gemeente of

    andere buurtbewoners.

    Ook marktpartijen waaronder de auto-

    industrie, verzekeraars en leasemaat-

    organisatie gaat die producten nu bij

    een breder publiek onder de aandacht

    brengen en legt ook de verbinding met

    de gezondheidszorg. Verder neemt ze

    de uitvoering van verschillende extra

    maatregelen op zich. In 2013 stelt Blijf Veilig Mobiel onder meer een zebrapad-checklist beschikbaar aan gemeenten.

    Daarmee kunnen gemeenten nagaan of

    een zebrapad veilig is voor ouderen. Ook

    geeft ze een Aankoopwijzer voor de juiste elektrische rolwagen uit. Daarnaast ont-

    wikkelt ze nieuwe producten waaronder

    een online test voor zicht en gehoor.

    Jonge, beginnende bestuurders Verkeersongevallen zijn de belangrijkste

    doodsoorzaak bij jongeren. Overmoedig

    gedrag en gebrek aan ervaring leiden

    ertoe dat jongeren vooral in de periode

    kort na het behalen van hun rijbewijs

    vaker betrokken zijn bij verkeersongeval-

    len. Het risico is vooral hoog onder jonge

    mannen.

    Het is belangrijk dat jongeren:

    Grenzen leren kennen in het verkeer. Daarom is het Beginnersrijbewijs in-gevoerd. Dat is een (straf)puntenstelsel

    voor beginnende automobilisten.

    Rijervaring opdoen. Daarom is het experiment 2toDrive gestart. Daarmee kunnen jongeren al vanaf 16,5 jaar

    beginnen met rijlessen, vanaf 17 jaar

    hun rijexamen doen en tot 18 jaar al-

    leen rijden onder begeleiding van een

    coach. Ook het praktijkexamen voor

    de bromfiets en een getrapte toegang

    voor het motorrijbewijs moeten ervoor

    zorgen dat jonge bestuurders op een

    veiligere manier meedoen in het ver-

    keer.

    Goede verkeersvoorlichting krijgen. De jongerenorganisatie TeamAlert ver zorgt

    verkeerseducatie en voorlichtings-

    campagnes over bijvoorbeeld alcohol-

    en drugsgebruik in het verkeer.

    Versterken wat goed gaat

    De partijen die betrokken zijn bij de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid maken ook tijd en geld vrij voor de versterking van

    maatregelen die al succesvol zijn. Zo sti-

    muleren wegbeheerders vanaf 2013 uni-

  • 18

    Intervie

    ws

    Beleidsimpuls verkeersveiligheid Nederland

  • Samenwerking

  • 20

    Road

  • Samenwerking

    21

    Sa

    me

    nw

    er

    kin

    g

    De Schoolstraat

    Een schoolstraat is een straat waarin een

    school gevestigd is en die tweemaal per

    dag, bij begin en op einde van de schooldag

    tijdelijk, gedurende een half uur wordt af

    gezet voor ingaand gemotoriseerd verkeer

    (met uitzondering van de hulpdiensten).

    Het voornaamste doel is de verkeerschaos

    bij de start en op het einde van de school

    dag te verminderen zodat ouders en kinde

    ren meer geneigd zijn om met de fiets of te

    voet te komen. Nu wordt dikwijls de chaos

    als argument gebruikt om niet met de fiets

    of te voet te komen omdat men het te ge

    vaarlijk vindt tussen al die autos.

    Ouders die met de auto komen, parkeren

    zich reglementair in de buurt (de eerste 15

    minuten zijn gratis aan de parkeerautomaat

    in Gent) en komen het laatste stukje te voet.

    Concreet wordt er aan de ingang van de

    straat een verplaatsbaar bord gezet door

    een politieagent of een gemachtigd op

    zichter. Het bord geeft aan dat de toegang

    gedurende 30 minuten verboden is.

    Die aanpak heeft tal van voordelen:

    minder chaos en dus veiliger voor voetgangers en fietsers;

    meer plaats voor voetgangers en fietsers;

    de straat is beter bereikbaar voor hulp

    Chaos aan de schoolpoort: tweemaal per dag verandert een straat met een school in een chaotische mierennest van voetgangers, fietsers en autos. Dat duurt alles bij elkaar 15 minuten maar iedereen ergert zich blauw. En de veiligheid is ook niet gegarandeerd. Het Mobiliteits-bedrijf van de stad Gent zocht een oplossing en vond die in Bolzano in Itali. Die stad past al sinds 1989 met succes het systeem van de schoolstraat toe.

    Schoolstraat in plaats van scheldstraat

    diensten (opmerking van de brandweer);

    verhoogd wooncomfort voor de buurtbewoners;

    kinderen en begeleidende ouders hebben meer beweging;

    minder fijn stof en uitlaatgassen in de buurt van de school en dus gezonder;

    Proefproject

    Het Mobiliteitsbedrijf van de stad Gent test

    te de schoolstraat uit in twee dood lopende

    straten in overleg met beide scholen:

    het Francois Laurentinstituut in het cen

    trum van de stad en de vrije basisschool

    Mariavreugde in de rand. Vooraf werd er

    onderzoek gedaan naar het verplaatsings

    gedrag van de ouders en de kinderen en

    werd de ruimere omgeving van de school

    gescreend. Want het is niet de bedoeling

    om het chaos probleem te verschuiven naar

    een straat verderop. De scholen moesten

    ook een duidelijk engagement tonen door

    het bord te plaatsen, te zorgen voor de aan

    wezigheid van een gemachtigd opzichter,

    eventueel leerlingen in rijen te begeleiden

    naar een afhaalpunt, een leerkracht aan

    de oversteekplaatsen te voorzien en door

    duidelijke communicatie naar de ouders.

    Tijdens de duur van het proefproject kon

    den beide scholen rekenen op bijstand van

    de politie en de gemeenschapswacht.

    Eerste bevindingenDe eerste reacties waren overwegend

    positief. Ouders en ook buren zien in dat het

    maar een kleine moeite is om de straat veel

    veiliger en aangenamer te maken. Ger

    gerde reacties aan het stuur maakten plaats

    voor een babbel tussen ouders.. Leerkrach

    ten en directie die als gemachtigd opzichter

    bij het verbodsbord staan, worden nu meer

    rechtstreeks aangesproken door ouders. De

    negatieve reacties vormen een minderheid.

    Evaluatie

    Na de twaalf weken van het proefproject

    kregen alle ouders, het personeel, de kin

    deren van vijfde en zesde leerjaar en de

    buren een enquteformulier om te polsen

    naar hun mening over de schoolstraat.

    De resultaten zijn positief.

    We probeerden om uit de resultaten repre

    sentatieve uitspraken af te leiden met een

    betrouwbaarheidsinterval van 95% en een

    foutenmarge van 5%. Gezien er 444 inge

    vulde enqutes ingediend zijn, is er aan die

    voorwaarden voldaan. 162 ouders, kinderen,

    personeel en buren van het Laurentinsti

    tuut en 291 van Mariavreugde vulden een

    enqute in. 85,8% van de enqutes zijn

    ingevuld door kinderen of hun ouders. Ook

    42 personeelsleden en 21 buren vulden de

    enqute in.

    79,7% vindt dat de schoolstraat een goede

    maatregel is, 9,9% oordeelt van niet. Opmer

    kelijk is dat alle buren hiermee akkoord

    gaan, slechts 1 van de 21 buren heeft geen

    mening. 76,7% van de ingevulde enqutes

    uit Mariavreugde vindt de schoolstraat een

    Sabine Van Lancker en Begga Van Cauwenberge Mobiliteitsbedrijf van de stad Gent

    Eric Jolie Basisschool Mariavreugde Wondelgem

  • 22

    Sa

    me

    nw

    er

    kin

    g

    goede maatregel, 11% gaat daar niet mee

    akkoord. In het Laurentinstituut is men

    meer tevreden: 85,5% vindt het project een

    goede maatregel, 7,9% vindt dit niet.

    Ouders en kinderenDe positieve reacties gaan overwegend over

    het feit dat de straat nu rustiger en veiliger is

    en dat het verkeer vlotter verloopt. Er is een

    aangename, positieve sfeer aan de school

    poort en er doen zich minder conflicten voor

    tussen fietsers en autos. Er is meer contact

    tussen de ouders en het personeel van de

    school die als gemachtigd opzichter op

    straat staan of rijen begeleiden. Toch vinden

    enkele ouders dat ze door de schoolstraat

    tijd verliezen, dat ze daardoor te laat zijn en

    ze vinden het erg dat hun kinderen nu in de

    kou moeten stappen. Vooral voor kleuters

    vindt men 10 minuten te voet te ver.

    Een ouder zegt: Nu valt het pas op hoe absurd de situatie vroeger was!. Een andere ouder vindt het positief dat de kinderen

    leren om een eindje te stappen en dat de

    ouders van grotere kinderen niet per se tot

    aan de schoolpoort moeten meegaan. Er

    wordt ook opgemerkt dat er minder lawaai

    is en dat de luchtkwaliteit aan de school

    beter is. Een andere opmerkelijke uitspraak:

    Kinderen zijn kinderen, het zijn de volwassenen die een veilige gang van zaken moeten garanderen!.

    75% vindt ook dat het nu veiliger is aan

    de schoolpoort. In Mariavreugde is 70,5%

    ervan overtuigd dat het veiliger is en in

    het Laurentinstituut 83,6%. In het totaal is

    13,3% van oordeel dat het niet veiliger is: in

    Mariavreugde is dat 16,1%, in het Laurent

    instituut vindt amper 7,9% het niet veiliger.

    Bij de negatieve reacties lezen we dat er

    parkeerproblemen

    zijn, dat het nu

    drukker is in een

    andere straat en

    dat er ouders zijn

    die in het mid

    den van de weg

    stoppen om hun

    kinderen te laten

    uitstappen. Er zijn

    ook ouders die

    het verbod negeren wanneer het bord niet

    geplaatst is of wanneer er geen toezicht is.

    64,2% vindt dat de hulpdiensten nu ge

    makkelijker ter plaatse kunnen komen. Dat

    was voorheen een ramp omdat het om

    doodlopende straten gaat die vol met autos

    stonden tijdens de piekuren. Zelfs uitwijken

    was niet meer mogelijk.

    Veel ouders gaven suggesties om de situatie

    nog te verbeteren. De schoolstraat is geen

    losstaand gegeven: ook de wijdere school

    omgeving moet mee bekeken worden. Zo

    bleek in Wondelgem dat er dringend nood

    was aan voetpaden. Als we de ouders willen

    stimuleren om een stukje te voet te gaan,

    moet er aangepaste infrastructuur zijn. Het

    is absoluut niet de bedoeling om met de

    invoer van de schoolstraat andere mobili

    teitsproblemen te veroorzaken.

    BurenOok de buren beamen dat de straat nu rus

    tiger is en dat het verkeer vlotter verloopt.

    Alle buren vinden dat het nu veiliger is aan

    de schoolpoort, slechts twee buren hebben

    geen mening. Drie op de vier buren onder

    vinden niet veel hinder van de schoolstraat.

    Er is alleen hinder voor leveringen of wer

    ken aan huis. En buur voelt zich beknot in

    zijn vrijheid en een dokter wil te allen tijde

    in en uit de straat kunnen rijden. Buren van

    n straat geven ook mee dat er zich min

    der vrachtwagens vastrijden wanneer ze de

    aanpalende straat willen beleveren.

    ParkerenOuders die hun kinderen met de wagen naar

    school brengen, parkeren nu voornamelijk

    in de omgeving van de scholen. Bij Maria

    vreugde komt 6,7% vr of n het afsluiten

    van de schoolstraat en parkeert voor de

    schoolpoort. 15,6% parkeert niet en zet zijn

    kind af aan het begin van de schoolstraat,

    56,7% parkeert in de aanpalende straten,

    12,9% op de parking van de Delhaize en de

    overige 8% parkeert in wijdere omgeving.

    Bij het Laurentinstituut parkeert 14,6% niet

    en zet zijn/haar kind af aan het begin van

    de schoolstraat of in de omgeving. 81,2%

    parkeert in aanpalende straten en 3,4%

    parkeert in de wijdere omgeving.

    Hoopvolle gevolgen

    Bij beide scholen komt 9,9% van de leerlin

    gen met het openbaar vervoer, 22,1% met

    de fiets, 20% te voet en 47,9% met de auto.

    Uit de enqute blijkt dat door het proefpro

    ject al 6,3% op de fiets sprong, te voet ging

    of het openbaar vervoer nam. Daarnaast

    overweegt 13,4% van de leerlingen van

    Mariavreugde om bij beter weer meer met

    de fiets of te voet naar school te komen. In

    het Laurentinstituut is dat 4,6%.

    ToekomstEen vijftal andere scholen heeft zich al

    kandidaat gesteld om ook een schoolstraat

    te worden. De situatie van elke school zal

    apart onderzocht worden om te zien of het

    een haalbare kaart is en of het de meest

    aangewezen oplossing voor de aanwezige

    mobiliteitsproblemen is.

    Schoolstraat in plaats van scheldstraat

  • Samenwerking

    23

    Sa

    me

    nw

    er

    kin

    g

    Hamme wil een rustige en veilige ge

    meente zijn, makkelijk bereikbaar, met

    attractieve woongebieden, kwalitatief

    sterke natuurgebieden en ontwikkelde

    kernen. In het voorjaar van 2013 start er

    een grote bouwwerf in het centrum van

    de gemeente Hamme met in de onmid

    dellijke omgeving een kleuterschool, een

    basisschool en twee secundaire scholen.

    Het is een nieuwbouw met 22 apparte

    menten en 44 ondergrondse garages.

    De site is gelegen in het hart van de ge

    meente, waar meerdere hoofdassen door

    het centrum samenlopen. In dat centrum

    zijn alle verkeers en levensfuncties

    verzameld. Het zijn de wegen naar de

    administratie en de winkels maar ook

    naar de lokale horeca en de vier scholen.

    Bovendien is er in dit centrum een dichte

    bewoning.

    Hamme heeft een zeer nauwe straten

    configuratie. De straatbreedte bedraagt

    nauwelijks 5 meter, met vaak een voetpad

    van amper 90 centimeter breed of zelfs

    geen voetpad. De bouwwerf in driehoeks

    vorm wordt omsloten door drie zeer

    smalle centrumstraten die de toegang

    vormen tot de vier scholen. De toegangs

    wegen tot de werf zijn niet geschikt voor

    grote werfwagens. Door de lengte van de

    straten en de scherpe hoeken van de drie

    hoek, kunnen werfwagens zeer moeilijk in

    n beweging van de ene straat naar de

    andere. Op de vier schooleenheden komen

    tussen s morgens 8 en 8.30 uur ongeveer

    duizend leerlingen samen. Wanneer dat

    zou samenvallen met de vele verwachte

    bewegingen van de werfmachines en de

    vrachtwagens, voorziet de politie ernstige

    problemen. Het risico op ongevallen met

    gewonden is zeer groot en erg reel.

    Probleem

    Er is in de laatste 50 jaar nooit zo een

    groot bouwproject in het centrum van

    de gemeente geweest. Nooit werden

    er zoveel verkeersassen geblokkeerd en

    onbereikbaar. Het is voor de betrokken

    diensten een grote uitdaging om de

    kwetsbare weggebruikers te beschermen

    en te helpen bij een duurzame mobiliteit

    in een niet of moeilijk bereikbare zone.

    De politie, de gemeente en de school

    moeten extra inspanningen leveren om

    de kinderen op veilige manieren naar de

    school te brengen en hen uit de buurt van

    de grote werf te houden.

    Dat is voor de nieuwe politie een heel

    andere insteek. We concentreren ons voor

    dit plan extra op de kleinste en meest

    kwetsbare weggebruikers. De school, de

    gemeente en de politie hadden het plan

    om de leerlingen en hun ouders te mo

    tiveren om meer te voet en met de fiets

    naar school te komen. Wanneer de politie

    op de scholen haar bezorgdheid uitte

    over het bouwproject, bleek dat ook de

    ouderraad met zorgen zat over dit thema.

    Een kort overlegmoment bracht iedereen

    snel op dezelfde golflengte.

    In de nauwe straten van Hamme betekent een groot bouwwerk een potentieel gevaarlijke situatie voor de honderden schoolgaande fietsers en voetgangers. De politie wil daarom, in samenwerking met de gemeente en de scholen, de kinderen met fiets- en voetbussen veilig begeleiden tot aan de school.

    De voetbus en de fietsbus bij bouwwerken in het centrum van de gemeente Hamme

    Philip De Wilde Politiezone HammeWaasmunster

  • 24

    Sa

    me

    nw

    er

    kin

    gDe voetbus en de fietsbus bij bouwwerken in het centrum van de gemeente Hamme

    Voor de secundaire scholen die in de buurt

    gevestigd zijn, is het probleem kleiner. Zij

    hebben een ingang die niet op de werf

    uitgeeft. Op die scholen komt ongeveer

    97% van de leerlingen met de fiets naar

    school. Zij krijgen extra aandacht en be

    geleiding van de politie en de gemeente

    om dit cijfer te behouden of indien moge

    lijk te verhogen. We bekijken nog met de

    partners of de scholen fietsstimulerende

    maatregelen kunnen gebruiken.

    Hoe gaan de kinderen in die zone naar school?

    Tellingen in de politiezone brengen ons

    tot de volgende cijfers: twee kleuters op

    de drie wonen op amper 1 km van de

    school. En op de drie maximum 5 km.

    Ondanks die heel korte afstand zit onge

    veer 63% van de kleuters elke ochtend

    op de achterbank van een auto. De

    cijfers in Hamme zijn gelijkaardig met

    die van gans Vlaanderen. Vluchten voor

    de verkeersdrukte en die jonge kinderen

    reduceren tot een achterbankgeneratie

    is de verkeerde aanpak. Volgens ons is de

    juiste aanpak om als fietser of voetganger

    onze plaats op te eisen in het verkeer.

    Op die manier halen we autos weg bij de

    schoolpoort.

    Samen sterk: verkeerseducatie is geen

    taak van de school alleen. Het is een

    samenwerking tussen de scholen, de ou

    ders en de lokale politie. We bereiken de

    kinderen en hun ouders en grootouders

    al vanuit ons project kleuterfietsen en de

    andere verkeerseducatie binnen de school

    (verkeerswandelingen in de schoolomge

    ving en fietsen op de straat). We kunnen

    nu onze verkeersprojecten koppelen aan

    de realiteit van een bouwwerf.

    Hoe werken we?

    Het autoverkeer ontmoedigen om in de

    buurt van de bouwwerf te komen, kan ge

    makkelijk door fysieke barrires te plaat

    sen. Met fietsers en voetgangers is dat

    moeilijker. We kunnen nooit alle verkeer

    weren op die plaats. Zo is het verkeer van

    bewoners en hun bezoekers noodzakelijk.

    Bovendien is de bouwwerf gelegen nabij

    o.a. een aantal winkels, dokters en kin

    praktijken en een wasserij. Wij zien het

    project niet als een gevaaropstapeling in

    het winkel en wooncentrum, wel als een

    gevaar voor de schoolgaande jongeren en

    hun begeleidende ouders en/of grootou

    ders. Het gaat ons om de grote volkstoe

    loop op een relatief korte tijdspanne, op

    een zeer krappe ruimte in een veranderde

    omgeving.

    Wat hebben we gedaan?

    We verzamelen de kinderen op een re

    latief korte afstand van de school om

    ze dan samen in een soort voetbus

    te begeleiden naar de schoolpoort. De

    verzamelplaatsen en het traject naar de

    school liggen buiten de werfzone. We

    doen hetzelfde met de fietsers. Die moe

    ten we wel motiveren om een kort stukje

    over een ander toegangstraject te rijden.

    Dat is niet meer het kortste traject, maar

    het is wel veel veiliger. De fietsers komen

    in groep met hun fietsbus tot op school.

    Ook de school en haar leerkrachten zijn

    alert voor de problematiek. Zij steunen de

    aanpak in het kader van MOS (Milieuzorg

    op school). Ook het oudercomit deed een

    extra duit in het zakje. In een testperiode

    om de parkeerproblemen rond de school

    op te lossen, probeerden ze de strapdag

    uit. De leerlingen stapten of trapten met

    hun juf of meester naar school. Gekleed

    met fluomateriaal lieten ze zich extra

    opmerken op straat.

    Voetbussen en fietsbussen

    De fietsers (ook kleuters) van de school

    rijden onder begeleiding in verschillende

    bussen tot op het schoolterrein. De kin

    deren die niet met de fiets zijn, gaan in de

    voetbus met begeleiders naar de school.

    We proberen om hen tijdens het traject

    ook wegwijs te maken in het verkeer. De

    korte dagelijkse wandeling is een bijdrage

    aan duurzame mobiliteit!

    Beloningen

    Bij het ingaan van het MOSverkeersplan

    kregen elk kind en elke leerkracht een

    fluohesje van het oudercomit zodat

    ze goed zichtbaar zijn in het verkeer.

    We merkten dat kleuters weinig gebruik

    maken van de hesjes. Het lijkt ons dan ook

    aangewezen om hier extra aandacht aan

    te besteden.

    Uiteraard blijven we de hesjes promoten

    gedurende de donkere dagen. We hebben

    nu ook de steun gekregen van Mobiel 21

    die ons tweehonderd fluo polsbandjes en

    honderd badboekjes heeft geschonken.

    Die leuke gadgets kunnen ons helpen om

    de kinderen te belonen voor hun dage

    lijkse inzet om met de fiets of te voet naar

    school te komen. Ook voor diegenen die

    toch met de auto tot op het verzamelpunt

    gebracht worden, is er een leuke beloning

    op voorwaarde dat ze goed vastgeklikt

    zijn. Zo blijven we ook de acties van het

    BIVV mee ondersteunen. Het gaat er ons

    vooral om van het goede voorbeeld te

    belonen. En met een repressieve actie

    ten slotte doen we ook toezicht op die

    hardleerse mensen die zich toch op de

    werfsite wagen.

  • Samenwerking

    25

    Sa

    me

    nw

    er

    kin

    g

    Sinds oktober 2012 is er in de straten rond de Torhoutse scholen naast blauw ook oranje te zien. Onder begeleiding van de politie zorgen studenten van de studierichting Integrale veilig-heid mee voor vlotter en veiliger verkeer.

    Studiegebied Maatschappelijke veiligheid

    Dit schooljaar volgen er over heel Vlaan

    deren, in minstens twee scholen per

    provincie (n van het vrij onderwijsnet

    en n van het gemeenschaps of stad

    sonderwijs), meer dan 800 leerlingen een

    opleiding Maatschappelijke veiligheid.

    Het studiegebied Maatschappelijke vei

    ligheid is opgestart in september 2009.

    Het bestaat uit een zevende jaar BSO

    Veiligheidsberoepen (VB) en een zevende

    jaar SenSe (secundair na secundair)

    Integrale veiligheid (IV). Deze leerlingen

    worden in de eerste plaats opgeleid tot

    bewakingsagenten. Daarnaast behalen

    ze ook het attest voetbalsteward en nog

    enkele andere attesten in verband met

    veiligheid, afhankelijk van school tot

    school. In de richting Veiligheidsberoepen

    wordt ook een opleiding tot gemeen

    schapswacht gegeven. In de richting

    Integrale veiligheid worden de leerlingen

    ook opgeleid tot brandwacht en ligt het

    accent op de voorbereiding tot de politie

    school. De leerlingen maken uitgebreid

    kennis met heel wat veiligheids en

    Project verkeerscoach

    Lieven Brouckaert Technisch Instituut SintVincentius

    Marc Vanderbrigghe Politiezone Kouter

  • 26

    Sa

    me

    nw

    er

    kin

    gProject verkeerscoach

    te komen. Maar de begeleiding en de on

    dersteuning van de politie is verzekerd.

    Achteraf bleek het voor de meesten een

    heel positieve ervaring te zijn.

    Dit schooljaar moeten alle leerlingen van

    Integrale veiligheid minstens twee sessies

    als verkeerscoach meestappen met een

    politieinspecteur. We stellen vast dat er

    leerlingen zijn die er zelf niet voor zouden

    kiezen, maar die door de ervaring als ver

    keerscoach toch aangenaam verrast zijn en

    daardoor meer interesse voor politiewerk

    krijgen. Voor anderen valt de ervaring wat

    tegen. Wanneer dit bijdraagt aan het inzicht

    dat politie voor hen niet de juiste keuze is, is

    het ook de moeite waard geweest.

    Na de verplichte sessies kunnen de meest

    gemotiveerde leerlingen extra sessies als

    verkeerscoach functioneren. Dat noemen

    we dan extrawerkplekleren. Zo kunnen de

    mensen van de politiezone verder bijsturen

    en ontdekken wie de meest geschikte kan

    didaten zijn.

    We hebben ook de indruk dat die extra

    aanwezigheid van toezicht ervoor zorgt dat

    er s morgens voor de start van de scholen

    minder leerlingen op de straat stappen en

    meer gebruik maken van het zebrapad

    Als verkeerscoach ervaring opdoen n bijdragen tot meer verkeersveiligheid

    Regelmatig zijn er in Torhout leerlingen

    Integrale veiligheid met een oranje hesje en

    de uitrusting van een gemachtigd opzichter

    in de schoolomgeving te zien. Ze ervaren

    van dichtbij wat dit soort politiewerk in

    houdt: door uitleg van de begeleidende

    inspecteur te krijgen, door te voelen hoe

    mensen reageren op geniformeerden,

    door te observeren en door zich naar weg

    gebruikers te richten. Met hun bevoegdheid

    van gemachtigd opzichter leggen ze op

    bepaalde plaatsen het verkeer stil en laten

    ze mensen, vooral studerende jongeren, de

    straat oversteken. Verder hebben ze wat we

    noemen een signaleerbevoegdheid: wegge

    bruikers op een correcte manier aangeven

    wat ze beter wel of beter niet doen zoals

    hun fietslicht aanzetten, niet parkeren op

    een bepaalde locatie en op het voetpad

    stappen in plaats van op de straat.

    Vorig schooljaar is dit project al op vrijwil

    lige basis met enkele studenten uitgepro

    beerd. Voor sommigen was de drempel om

    er aan te beginnen vrij hoog, wellicht door

    schrik om in een moeilijke situatie terecht

    uniform beroepen zoals douane, civiele

    bescherming en het gevangeniswezen.

    Kennismaking met het werk bij de politie

    Veel leerlingen van de SenSe Integrale

    veiligheid ambiren een job bij de politie.

    Het beeld dat sommigen van de politie

    opleiding en van het beroep hebben is

    nogal vertekend. Ze beseffen ook vaak

    te weinig welke competenties, vaardig

    heden en attitudes daarvoor van belang

    zijn. De studierichting Integrale veilig

    heid wil bijdragen aan een juister beeld

    en tot meer en betere kandidaten voor

    de politiescholen. Want de politie heeft

    nood aan gemotiveerde kandidaten met

    een gepaste attitude. Maar weinig deel

    nemers aan de ingangsproeven kunnen

    ook starten aan de politieschool. In de

    studierichting Integrale veiligheid wordt

    hard gewerkt om de nodige kennis, vaar

    digheden en attitudes te verwerven en zo

    de slaagkansen gevoelig te verhogen. Het

    project verkeerscoach kan daar beslist toe

    bijdragen.

    Samenwerking Politiezone Kouter en Sint-Vincentius Torhout

    Voor de veiligheidsberoepen, die uiter

    aard streng gereglementeerd zijn, is het

    niet eenvoudig om leerlingen op een

    goede manier kennis te laten maken

    met de praktijk. Al bij de opstart van de

    studierichting kon SintVincentius Tor

    hout (SiVi) heel goed samenwerken met

    Politiezone Kouter, net als trouwens met

    de vele andere politiezones van West

    Vlaanderen. Een belangrijk deel van de

    opleiding noemen we individueel werk

    plekleren bij de politie. Leerlingen kunnen

    tijdens dit werkplekleren verschillende

    politieactiviteiten leren kennen, zonder

    actief deel te nemen (omdat ze nog geen

    politiebevoegdheden hebben). De oplei

    ding tot gemachtigd opzichter krijgen

    ze in het begin van het schooljaar. Daar

    leren ze kennis en vaardigheden die ze als

    verkeerscoach kunnen toepassen.

  • Samenwerking

    27

    Sa

    me

    nw

    er

    kin

    g

    en veiligheid. Het zijn dezelfde principes

    die terug te vinden zijn in de Bouwcode van de stad Antwerpen. Alle basiswaar

    den worden als evenwaardig beschouwd.

    Ze vormen het uitgangspunt van alle

    ontwerpkeuzes en helpen die keuzes te

    begrijpen.

    Leefbaarheid De stad Antwerpen wenst een leefbare

    stad te zijn die aangenaam is om te wonen,

    te werken en te bezoeken. De publieke

    ruimte speelt hier een belangrijke rol:

    zij bepaalt in grote mate de (be)leefbaar

    heid van een stad. Iedereen moet zich

    comfortabel kunnen bewegen op het

    openbaar domein. Daarnaast is ruimte

    om te zitten, te wandelen en te spelen

    belangrijk. Men moet zich veilig voelen

    op straat en er moet ruimte zijn voor een

    markt, een kermis en terrasjes. Het open

    baar domein moet voldoende faciliteiten

    bieden om fietsen te stallen, te parkeren

    en te wachten aan de schoolpoort of

    op de bus. Een kwaliteitsvolle publieke

    ruimte heeft dit allemaal in zich.

    Duurzaamheid De stad Antwerpen streeft naar een

    duurzaam openbaar domein in de

    meest ruime betekenis. Er moet ge

    dacht worden aan de toepassing van

    duurzame materialen die kwaliteitsvol

    zijn en die langere tijd zullen meegaan.

    De toegepaste materialen moeten

    met respect voor mens en milieu ge

    produceerd en verwerkt worden. De

    publieke ruimte moet een duurzame

    levensstijl stimuleren. Een milieuvrien

    delijke manier om zich te verplaatsen

    De stad Antwerpen heeft een ontwerphandboek opgesteld met principes voor de aanleg van het publieke domein. Het STOP-principe is het uitgangspunt. Het handboek moet vooral leiden tot een aangenamere en verkeersveiligere woon-, werk- en leefomgeving.

    Draaiboek openbaar domein: inrichtingsprincipes voor een kwalitatieve verkeersveilige publieke ruimte

    De stad Antwerpen hecht veel belang

    aan de kwaliteit van de publieke ruimte

    en de leefbaarheid van haar stadsweefsel

    omdat die in grote mate bepaalt hoe de

    stad ervaren en beleefd wordt. De stad

    Antwerpen wil haar publieke ruimte

    ontwerpen vanuit ruime doelstellingen:

    de identiteit van een plek versterken, het

    gebruikscomfort verhogen, de verkeers

    veiligheid van het openbaar domein ver

    beteren en de levenskwaliteit van de stad

    vergroten door ruimte te bieden aan alle

    vervoersmodi.

    Dat resulteerde in de opmaak van het

    Draaiboek openbaar domein. Dat draaiboek is een ontwerphandboek dat de prin

    cipes formuleert die de stad Antwerpen

    hanteert bij de ontwikkeling en de aanleg

    van de publieke ruimte over de hele stad

    en haar districten. Het zijn ontwerpricht

    lijnen die de basis vormen om te komen

    tot een goed ontwerp met ruimtelijke

    kwaliteit en een verkeersveilige en aan

    gename leefomgeving. Het handboek

    focust op de gewenste maatvoering van

    de verschillende ontwerprichtlijnen.

    Basiswaarden

    De ontwerpprincipes die in het Draaiboek openbaar domein gehanteerd worden, zijn genspireerd op vier basiswaarden: leef

    baarheid, duurzaamheid, beeldkwaliteit

    Manu Versluys Grontmij

    Kim Verstrepen Stad Antwerpen

  • 28

    Sa

    me

    nw

    er

    kin

    gDraaiboek openbaar domein

    (te voet of per fiets) heeft een directe

    invloed op de omgeving en de leefbaar

    heid van de stad.

    BeeldkwaliteitOmdat de openbare ruimte het karakter

    en het imago van de stad bepaalt, is

    het belangrijk dat die als een eenheid

    ontwikkeld wordt. Terwijl in het verle

    den individuele ontwerpen vaak aaneen

    werden gebreid, wordt nu aan de hand

    van het draaiboek gezocht naar een

    integratie van verschillende technische,

    bouwkundige en esthetische eisen. Niet

    alleen ontstaat er zo een samenhangend

    geheel, het draagt ook bij de leesbaarheid

    en het comfort van de publieke ruimte.

    Veiligheid De basiswaarde veiligheid kan, toegepast

    op de publieke ruimte, onmiddellijk ge

    linkt worden aan verkeersveiligheid. Het

    STOPprincipe (Stappers, Trappers, Open

    baar vervoer en Privvervoer) wordt hier

    bij als uitgangspunt genomen en vormt

    de rode draad in het draaiboek. We willen

    vooral langzaam verkeer bevorderen, het

    gebruik van collectieve vervoersmodi

    stimuleren en nietnoodzakelijk autover

    keer beperken. Dat moet leiden tot een

    inperking van de negatieve gevolgen van

    veelvuldig en ondoordacht autogebruik

    en een grotere veiligheid en duurzaam

    heid, kortom tot een grotere leefbaar

    heid.

    Ontwerpnormen en kwaliteit

    De ontwerpprincipes in het draaiboek zijn

    gebaseerd op de vademecums over de

    aanleg van de publieke ruimte. Het draai

    boek werd op basis van de vademecums

    getoetst aan de ambities van de stad

    Antwerpen op het vlak van kwaliteit, ge

    bruikscomfort en verkeersveiligheid. Daar

    waar de ambitie hoger lag, werden de

    basis principes in het draaiboek aange

    past.

    Toepassing van het draaiboek

    Het draaiboek is opgevat als een hand

    leiding voor de aanleg van het openbaar

    domein op maat van de stad Antwer

    pen. Het is bedoeld om te gebruiken

    gedurende het volledige verloop van

    een project: van projectdefinitie tot

    en met uitvoering. Bij de initiatie van

    een project kan het handboek gebruikt

    worden worden om na te gaan of het

    gewenste programma haalbaar is. Tijdens

    het ontwerpproces geeft het handboek

    de nodige houvast aan tekenaars, ont

    werpers en projectleiders. De project

    leiders van de stad Antwerpen kunnen

    de informatie makkelijk doorgeven aan

    externe ontwerp en studie bureaus. Ook

    in de fase van de uitvoering kunnen de

    fiches duidelijkheid scheppen rond de

    toepassing van bepaalde maatvoeringen

    op werfniveau. Het handboek werkt ook

    ondersteunend bij de adviesformulering

    binnen de procedure die de stad Antwer

    pen hanteert bij de aanleg van publieke

    ruimte.

    Conventies bij de fiches

    Het handboek is opgesplitst in vier hoofd

    delen, een onderverdeling volgens het

    STOPprincipe waarbij voorrang wordt

    gegeven aan Stappers boven Trappers,

    Trappers boven het Openbaar vervoer en

    het Openbaar vervoer boven het Priv

    vervoer. Aan de hand van fiches wordt

    telkens thematisch de informatie over de

    verschillende vervoersmodi uiteengezet.

    Het onderdeel stappers bevat alle infor

    matie over dimensionering van voet

    paden en oversteekplaatsen. Bij de trap

    pers zijn het fiches over fietsfaciliteiten.

    Het onderdeel openbaar vervoer focust

    op infrastructuur voor bussen en trams

    en het onderdeel privvervoer gaat

    onder andere dieper in op de inrichting

    van rijweg en parkeerplaatsen.

    De opbouw van de fiches is steeds vol

    gens eenzelfde stramien. Een schema

    geeft een bepaalde inrichtingssituatie

    weer. De maten en de inrichtingsprinci

    pes die gelden voor die (verkeers)situatie

    zijn vermeld via maatlijnen of begelei

    dende tekstballonnen. Afhankelijk van

    het hoofdstuk verschilt de focus op de

    fiches.

    De eenvoud en de leesbaarheid van de

    schemas maakt het draaiboek zeer bruik

    baar vanuit verschillende invalshoeken,

    van ontwerp tot uitvoering. Er is ook een

    brede toepassing mogelijk op projecten

    van uiteenlopende schaal.

    De stad Antwerpen is ervan overtuigd

    dat een consequente toepassing van het

    draaiboek een positieve impact zal hebben

    op de leesbaarheid en de (beeld)kwaliteit

    van de publieke ruimte, wat voelbaar zal

    zijn in de stedelijke omgeving.

    Info

    ProjectleidingStad Antwerpen, Stadsontwikkeling

    Kim Verstrepen

    Opdrachthouder Grontmij

    Manu Versluys

    Adres:

    Stationsstraat 51B, 2800 Mechelen

  • Samenwerking

    29

    Sa

    me

    nw

    er

    kin

    g

    Vlaanderen is in actie op Blue Gate

    Antwerp. Aan de rand van de stad ont

    wikkelt de stad Antwerpen samen met

    Vlaanderen een nieuw bedrijventerrein

    dat op vlak van duurzaamheid een voor

    trekker zal zijn. Het wordt een plek waar

    internationale ondernemingen de toon

    zullen zetten op het vlak van kwaliteit en

    ecoefficintie. Die bedrijven zullen hun

    toekomstvisie vorm kunnen geven op

    Blue Gate Antwerp. Met duurzaam on

    dernemen en voortdurende innovatie legt

    Blue Gate Antwerp vandaag de funda

    menten voor morgen. Het motto van dit

    bedrijventerrein luidt dan ook the future

    in mind. Blue Gate Antwerp zal als bedrij

    venterrein innovatief zijn op verschillende

    vlakken: dienstverlening, beeldkwaliteit,

    infrastructuur, energievoorziening en de

    synergie tussen productie, logistiek en

    onderzoek & ontwikkeling.

    Het bedrijventerrein van Blue Gate

    Antwerp bestaat uit drie grote delen.

    Tegen de Schelde komt een logistieke

    zone van 13 hectare. Hier is plaats voor

    een clusterkade, slimme logistieke bedrij

    Blue Gate Antwerp wil via een slimme stadsdistributie de goederenstromen optimaliseren en zo bijdragen aan de verkeersveiligheid in de stad.

    Blue Gate Antwerp: stadsdistributie

    Felix Vanvuchelen Stad Antwerpen

  • 30

    Sa

    me

    nw

    er

    kin

    g

    ven en een stadsregionaal watergebonden

    distributiecentrum. Daarachter ligt een

    gebied van 26 hectare voor hoogwaar

    dige productie en voor onderzoek en

    ontwikkeling. Ten slotte is er een groene

    verbindingsstrook van 14,5 hectare naar

    het natuurgebied van de Hobokense Polder.

    Slimme stadsdistributie

    Door goederen te bundelen, door het

    gebruik van binnenvaart en door allerlei

    slimme logistieke principes en processen

    wordt de logistieke keten van bedrijven op

    Blue Gate Antwerp geoptimaliseerd. Uniek

    voor Blue Gate Antwerp is het stadsregi

    onaal watergebonden distributiecentrum,

    dat aan en afvoer van producten naar en

    uit