ISBN/EAN 978-90-78294-10-8 met offertes ... · Intussen ziet u, dat onze Nederlandse taal het niet...
Transcript of ISBN/EAN 978-90-78294-10-8 met offertes ... · Intussen ziet u, dat onze Nederlandse taal het niet...
Serie praktijkgidsen voor commercieel succes
®
www.sellingnet.nlLeiderschapin verkoop!Praktijkgids voor een winnend verkoopteam
Jan L. Wage
®
www.sellingnet.nlWinnenmet offertes!Praktijkgids voor offertes met resultaat
Jan L. Wage
ISBN/EAN 978-90-78294-12-2
ISBN/EAN 978-90-78294-11-5
ISBN/EAN 978-90-78294-10-8
ISBN/EAN 978-90-78294-13-9
®
Winnen m
et offertes! Jan L. W
age Serie praktijkgidsen voor commercieel succes
®
www.sellingnet.nlScoren met service!Praktijkgids voor échte customer service
Jan L. Wage
ISBN/EAN 978-90-78294-12-2
ISBN/EAN 978-90-78294-10-8
ISBN/EAN 978-90-78294-13-9
ISBN/EAN 978-90-78294-11-5
®
Scoren met service!
Jan L. Wage
Klant is Koning
Serie praktijkgidsen voor commercieel succes ®
www.sellingnet.nlKlanten maken!Praktijkgids voor succesvolle acquisitie
Jan L. Wage
orderorder order
order
BAFF
pfffft
Pocketuitgave
ISBN/EAN 978-90-78294-12-2
ISBN/EAN 978-90-78294-11-5
ISBN/EAN 978-90-78294-13-9
ISBN/EAN 978-90-78294-10-8
®
Klanten m
aken! Jan L. W
age Serie praktijkgidsen voor commercieel succes
ISBN/EAN 978-90-78294-10-8
ISBN/EAN 978-90-78294-11-5
ISBN/EAN 978-90-78294-13-9
ISBN/EAN 978-90-78294-12-2
®
Leiderschap in verkoop! Jan L. W
age
3 Leiderschap in verkoop!
Inhoud
Hoofdstuk 1 Werving en selectie
1.1 Inleiding ...............................................................................................................................13
1.2 Waar liggen de wervingsvijvers? ............................................................................ 14
1.3 De personeelsadvertentie ...........................................................................................17
1.4 Wie plaatst de personeelsadvertentie? ................................................................21
1.5 Wanneer vermijden we advertenties? ................................................................. 22
1.6 Hoe voeren we zelf het gesprek met de sollicitanten? .................................. 23
Hoofdstuk 2 Opleiding en gedragstraining
2.1 Inleiding ............................................................................................................................. 27
2.2 Het rollenspel is de beste training ..........................................................................28
2.3 Optimale voorwaarden voor pilootgesprekken ...............................................29
2.4 Welke procedure moeten we volgen? ..................................................................30
2.5 Wie speelt de klantenrol? ............................................................................................31
2.6 De vertrouwenspositie van trainers en chefs .....................................................33
2.7 Externe of interne trainers? ....................................................................................... 34
2.8 De bijzondere rol van de chefs ................................................................................. 35
2.9 De betekenis van ‘open’ seminars .......................................................................... 36
2.10 Wat is de betekenis van grote studiedagen? ...................................................37
2.11 Is ‘boekenwijsheid’ dan echt niets waard? ....................................................... 38
2.12 Conclusie ......................................................................................................................... 39
Hoofdstuk 3 Verkoopvergaderingen
3.1 Waarvoor dienen verkoopvergaderingen? ......................................................... 41
3.2 Wat bereiken we met vergaderingen? .................................................................42
3.3 Het misbruik van vergaderingen ............................................................................. 43
3.4 Hoe organiseren we de goede verkoopvergadering? ....................................45
3.5 Hoe is ons eigen gedragspatroon tijdens de vergadering? .........................48
3.6 Hoe activeren we de deelnemers tijdens een vergadering? .......................50
Leiderschap in verkoop! 4
3.7 De inventiviteitgymnastiek ....................................................................................... 52
3.8 Grotere ‘feestelijke’ bijeenkomsten ....................................................................... 57
3.9 Controlelijst voor vergaderingen ............................................................................ 58
Hoofdstuk 4 Contacten in het veld
4.1 Het belang van individuele contacten ................................................................. 61
4.2 De verkoopleider als kortingkruier? ......................................................................62
4.3 Een goed ‘rollenspel’ als aanbevolen alternatief .............................................64
4.4 Het optimale tandembezoek ...................................................................................66
4.5 Vaak gemaakte fouten .................................................................................................69
Hoofdstuk 5 Verkopers motiveren
5.1 Wat betekent ‘motivatie’ eigenlijk? ........................................................................71
5.2 Waarom zouden onze verkopers ‘gemotiveerd’ moeten worden? .......... 72
5.3 Waarom wordt iemand buitendienstverkoper, denkt u? ............................ 74
5.4 In welke spanningsvelden staat de verkoper? .................................................. 75
5.5 Mijn definitie van ‘motivatie’ .................................................................................... 78
5.6 ‘Geld’ motiveert normale medewerkers wel degelijk! ...................................80
5.7 Verkoopwedstrijden en bijzondere acties ........................................................... 83
Hoofdstuk 6 Onderhandelingsstrategie
6.1 Het ingrijpen van de verkoopleiding ..................................................................... 87
6.2 Wat betekenen de begrippen ‘strategie’ en ‘tactiek’? ....................................88
6.3 Hoe groot is de wederzijdse afhankelijkheid? ..................................................89
6.4 Het verzamelen en geven van informatie ..........................................................90
6.5 Flankerende acties ........................................................................................................ 93
6.6 De strategische factor ‘tijd’ ........................................................................................ 95
6.7 De strategische factoren ‘ruimte’ en ‘plaats’ .....................................................96
6.8 De omvang van de onderhandelingsdelegatie ................................................99
6.9 Conclusie ......................................................................................................................... 101
5 Leiderschap in verkoop!
Hoofdstuk 7 Leiderschapstijlen
7.1 Wat is ‘leidinggeven’ eigenlijk? ..............................................................................103
7.2 Verschillende stijlen van ‘bevelvoering’ .............................................................105
7.3 Hier is een boeketje stijlvormen ............................................................................107
7.4 Het ‘delegatieve’ leiderschap ..................................................................................109
7.5 De vier hoofdassen van het verkoopleiderschap ............................................ 112
7.6 Twee hulpbegrippen: ‘charisma’ en ‘empathie’ ...............................................115
7.7 Twaalf raadgevingen voor jonge verkoopleiders .............................................117
Hoofdstuk 8 Relatiemanagement
8.1 Waarom verdwijnen klanten uit ons klantenbestand? .............................. 121
8.2 Waarom lopen klanten bij ons weg? .................................................................. 122
8.3 ’Rationele’ en ‘relationele’ koopmotieven......................................................... 123
8.4 Klachtenbehandeling als reactieve vorm van relatieonderhoud .......... 125
8.5 Vriendschapssignalen als preactief relatieonderhoud ............................... 127
8.6 Welke signalen zenden we uit? .............................................................................129
8.7 Waarmee kunnen we klanten een plezier doen? ..........................................130
8.8 Het gezellige zakenetentje ..................................................................................... 132
8.9 Het credo van ons relatiemanagement in 12 statements ..........................133
Hoofdstuk 9 Tijdmanagement
9.1 Het is misschien een wat saai onderwerp? ...................................................... 135
9.2 Welke zijn de gevaarlijkste tijdrovers? ............................................................... 135
9.3 Welke ‘externe’ tijdrovers signaleren we in de praktijk? ............................ 136
9.4 Waar zit de ‘vijfde colonne’ van onze tijdrovers? .......................................... 139
9.5 Zijn vergaderingen tijdrovend? ............................................................................. 143
9.6 Wat zijn de tijdvreters bij vergaderingen? .......................................................144
9.7 De kunst van het delegeren ..................................................................................... 147
9.8 Voorwaarden voor effectieve delegatie .............................................................148
9.9 Hoe voedt men mensen tot zelfstandigheid op? ..........................................149
Leiderschap in verkoop! 6
9.10 Wat doen we tegen de fysieke tijdinbrekers? ................................................151
9.11 Het streven naar evenwicht .................................................................................. 153
9.12 Om dit hoofdstuk af te sluiten! ............................................................................ 155
Hoofdstuk 10 Verkooppresentaties
10.1 Presentaties ................................................................................................................. 157
10.2 Presentaties voor grotere groepen ....................................................................158
10.3 Hoe delen we de stof in? ......................................................................................... 161
10.4 Hoe zitten de toehoorders en hoe reageren we op hen? ......................... 163
10.5 Reiken we iets uit aan de deelnemers? ............................................................165
Hoofdstuk 11 Verkopers beoordelen
11.1 Waarvoor dient de verkoperbeoordeling eigenlijk?.................................... 167
11.2 Hoe beoordelen we de ‘kwaliteit’ van een verkoper? .................................169
11.3 Natuurlijk helpen cijfers ons bij deze beoordeling! .....................................171
11.4 Hoe belangrijk vinden we de volgende punten? ..........................................173
11.5 Hoe voeren we het ‘ceremoniële’ gesprek?..................................................... 175
Hoofdstuk 12 Stressmanagement
12.1 Stress: een veel misbruikt begrip ........................................................................ 181
12.2 Eerst even een reisje terug naar de oertijd. Gaat u mee? ......................... 183
12.3 Maar nu een onnozele eigentijdse episode....................................................186
12.4 Het gevaar van de chronische stressoren .......................................................188
12.5 Spanningen, specifiek voor de verkooporganisatie ....................................189
12.6 Soms valt het echt wel mee ..................................................................................192
12.7 Wat gaan we er nu aan doen? .............................................................................. 193
12.8 Durven we fouten te maken en te laten maken? ........................................196
12.9 Afvinklijst: Stress in het werk ...............................................................................198
7 Leiderschap in verkoop!
Hoofdstuk 13 Beursdeelneming
13.1 Zullen beurzen eigenlijk wel blijven bestaan? ..............................................201
13.2 Waarvoor dient de beursdeelneming dus eigenlijk? .................................203
13.3 Kenmerken van de beursdeelneming .............................................................. 204
13.4 Iets over uw standinrichting .................................................................................207
13.5 Welke instructies en adviezen dienen uw mensen te ontvangen? .... 209
13.6 Verkopers trainen voor de beurs ......................................................................... 212
Hoofdstuk 14 Conflicthantering
14.1 Conflicten: een noodzakelijk kwaad! ................................................................ 217
14.2 Er zijn ‘momentane’ en ‘voortslepende’ conflicten! ...................................218
14.3 Hoe ontstaan de voor ons relevante conflicten? ........................................ 220
14.4 Hoe gaan we die conflicten oplossen? ............................................................223
14.5 Hoe lossen we onze eigen conflicten op? .......................................................225
14.6 Als twee van uw medewerkers onderling in conflict zijn ........................229
14.7 Conclusie .......................................................................................................................230
Hoofdstuk 15 Reisrouteplanning
15.1 Verkoopproductiviteit in drie dimensies ......................................................... 231
15.2 Hoeveel vrijheid geven we onze verkopers? .................................................. 235
15.3 Het model van de ‘objectbewerking’ .................................................................238
15.4 Hoe ‘verkopen’ we de routeplanning? ..............................................................241
Leiderschap in verkoop! 8
9 Leiderschap in verkoop!
Voorwoord
Dag beste lezeres en lezer !
Dit voorwoord zal ik kort maken, want er is in deze praktijkgids zelf vol-
doende leesstof aanwezig. Een vakboek, -en dat geldt in het bijzonder voor
dit-, schrijft de auteur nooit alleen. Het ontstaat in de harde, maar boeiende,
praktijk van het leven. 50 jaar geleden, in 1958, publiceerde ik mijn eerste boek:
“Verkoopleiding en Verkooporganisatie”, waarin destijds ideeën werden neer-
gelegd, die velen als ‘merkwaardig’, anderen als “revolutionair” signaleerden.
Intussen is de tijd, en dit geldt ook voor de mensen die daarin leven, niet stil
blijven staan. Veel is veranderd.
> De commerciële functie, die door verkoopleiders wordt ingenomen,
heeft nu minstens een gelijkwaardige plaats als de technische;
> De instrumenten, die we ter beschikking hebben gekregen om zowel
binnen het bedrijf als met de markt te communiceren, zijn geperfectioneerd;
> Onze markten zijn weliswaar nog locale markten, maar ze worden meestal
door globaliserende invloeden overspoeld;
> Vandaag geldende verkoopargumenten, -denk aan milieufactoren-,
bestonden in 1958 nog niet;
> Afnemers hebben zich in machtbewuste blokken geconcentreerd;
> De werknemer-werkgever-relaties zijn anders gekleurd dan vroeger;
> Afnemersgroepen die we vroeger als ‘exoten’ beschouwden, horen nu tot
onze normale klantenkring;
> De snelheid van dagelijkse beslissingen en onverwachte wendingen is
opgevoerd;
> Het aantal verkopende vertegenwoordigers is sterk afgenomen, maar hun
individuele kwaliteit is versterkt;
> Bedrijven en instellingen, die het ‘verkopen’ vroeger een vies woord
vonden, weten dat hun bestaan van goede verkopers afhangt;
> Over het werk van verkopers en hun leiders wordt nu op academisch
Leiderschap in verkoop! 10
niveau gesproken;
> Het maatschappelijke niveau van onze medewerk(st)ers,
de verko(o)p(st)ers heeft in aanzien gewonnen.
STOP EVEN !
Intussen ziet u, dat onze Nederlandse taal het niet mogelijk maakt, verkopers
en verkoopsters in één woord samen te vatten. Die haakjes maken niet alleen
het schrijven, maar ook het lezen, moeilijk. Daarom nemen mijn lezeressen
het me niet kwalijk, dat ik in dit boek over verkopers en medewerkers spreek,
maar daarbij dan tevens hun vrouwelijke collega’s bedoel. In vele opzichten
kunnen vrouwen immers beter verkopen dan wij, mannen. En ze kunnen even
goede verkoopleidsters zijn.
En verkopers en verkoopsters, verkoopleiders en verkoopleidsters, zullen het
me ook niet kwalijk nemen, dat ik hen met hun Nederlandse benaming aan-
duid, en dat ik niet over sales(wo)men of over sales managers talk and write.
Dat doe ik als dit boek in Engelse vertaling verschijnt. Wees gerust: ik kén mijn
Engels, maar waarom zouden we de taal van onze klanten versmaden, aan
wie we ons inkomen verdienen?
Bij al deze veranderingen, -er zijn er méér dan ik hier heb opgesomd-, geldt de
ruim 20 eeuwen oude waarheid van de Ovidius: “Alles verandert, maar niets
verdwijnt !”
Wat niet verdwijnt uit het gezichtsveld van de verkoopleider, is de mens met
wie hij samenwerkt, de mens wie hij moet leiden en begeleiden, moet inspire-
ren en motiveren om tot betere prestaties en tot grotere welvaart te komen.
Ik hoop, dat dit boek hiertoe een bescheiden bijdrage zal leveren.
En dank allen, die hiertoe hun bijdragen leverden: de verkopers die ikzelf vroe-
ger als verkoopleider rondom me vergaard had, mijn collega-verkoopleiders,
11 Leiderschap in verkoop!
van wie ik bij iedere ontmoeting kon leren, mijn cliënten en collega’s-concur-
renten voor wie hetzelfde geldt. In het bijzonder echter mijn vriend en collega
Ronald Swensson, die de samenstelling van dit boek begeleidde en met ver-
nieuwingen verrijkte. En natuurlijk Sigrid, de liefste vrouw van mijn wereld !
Lees prettig, lezeres en lezer !
Jan L. Wage
Leiderschap in verkoop! 12
13 Leiderschap in verkoop!
Hoofdstuk 1
WERVING EN SELECTIE
1.1 Inleiding
Hoe werven en selecteren we goede verkopers?
Eerst moet ik het misverstand uit de weg ruimen dat de goede verkoper zou
bestaan. Hij bestaat evenmin als het schaap met de vijf poten, waarnaar de
mensheid al generaties lang zoekt. Er zijn verkopers met haviksneuzen en met
mopsneuzen, blonde, zwartharige, roodharige en niet te vergeten ook grijsha-
rige of kalende verkopers.
De ‘cultuur’ van het bedrijf en de markt waarin we opereren, zijn bepalend voor
de kwaliteit en de kwalificatie van de mensen die we ervoor zoeken. Zelfs bin-
nen één bedrijf kunnen verschillend geaarde verkopers tot successen komen,
want ook de klanten die we bedienen hebben verschillende karakters. Terwijl
verkoper Arends bij klant Dirksen uitstekend overkomt, zal verkoper Berends bij
deze klant moeilijk slagen. Terwijl hij bij klant Evertsen successen boekt. Welk
klantentype domineert in onze afnemerskring? Ook dat beïnvloedt onze keuze
van ‘goede verkopers’!
Er zijn ‘duiven’ en ‘haviken’ als ik deze ornithologische indeling mag maken. Er
zijn de verkopers die met een hoffelijke glimlach en een soepele stem hun klan-
ten winnen en behouden. Daarnaast hebben ook de ‘knokkers’ - ruige bonken
- goede kansen op succes.
Ook onze marktpositie bepaalt welk verkopertype we zoeken. De parallel die
we tussen de verkoop en de sport soms trekken, maakt dat er ook in de verkoop
‘aanvallers’ en ‘verdedigers’ zijn. De spelersselectie voor een voetbalelftal zal zo-
wel aanvallers als verdedigers moeten omvatten. Veelal is dit in de verkoop óók
het geval. Bij een gevestigde en dominerende marktpositie zoeken we eerder de
‘verkopermentaliteit’ van verdedigers. Staan we aan het begin van groeiende
marktsuccessen, dan hebben we de mentaliteit van aanvallers broodnodig.
Hoewel ik hieraan onmiddellijk toevoeg dat de verdedigers van eenmaal ge-
Leiderschap in verkoop! 14
wonnen terrein soms een energieke tegenaanval moeten inleiden. Zo gaan ze
niet ten onder aan een zelfgenoegzame en lui geworden verdediging.
Iedere chef zoekt in zijn dromen natuurlijk de medewerker die met een druk
op de knop een aanvaller of verdediger wordt en omgekeerd, maar duizend-
poten zijn op de arbeidsmarkt zeer zeldzaam.
Dit alles leidt niet tot de conclusie dat het er niet toe doet wie we werven en
selecteren. Het moet ons alleen wantrouwig tegenover ‘stereotypen’ maken,
omdat we dan mensen in een psychologisch uniform gaan zoeken.
In de diversiteit van verkopers zijn waarschijnlijk wij zelf - hun ‘chef’ dus - de
belangrijkste factor. De man die we zoeken moet natuurlijk ook bij ons passen,
waarmee we een van de grootste gevaren in de schijnwerpers zetten. Zoeken
we vooral mensen die in onze karakterstructuur passen?
Of zoeken we ook mensen die totaal van ons afwijken, zodat ze onze zwakten
- mag de chef die a.u.b. ook hebben! - compenseren? Zoeken we gemakkelijk
kneedbare of ook weerbarstige medewerkers?
Nog één belangrijke onzekerheidsfactor treedt op! Iedere werving en selectie
van medewerkers heeft een voorspellend karakter. We verwachten dat de mens
die we vandaag selecteren, in de toekomst vrijwel ongewijzigd zal blijven. Dit
is natuurlijk nooit voor 100% het geval, want prognoses staan altijd onder het
teken van de onzekerheid. Bovendien beïnvloedt het ouder worden bij veel
mensen hun mentale instelling. De ‘avonturier’ van omstreeks 24 jaar verliest
soms zijn elan als hij een rustige huisvader geworden is.
Natuurlijk zijn er wel degelijk regels waaraan we ons moeten houden als we
mensen werven en selecteren. Na de waarschuwingen in deze inleiding zullen
we die regels nu gaan behandelen.
1.2 Waar liggen de wervingsvijvers?
Als we over werving en selectie spreken, doorlopen we natuurlijk diverse fasen.
In eerste instantie mikken we op een ‘universum’ - een grotere ‘vijver’ - waarin
zich geschikte kandidaten bevinden. Dan halen we een aantal kandidaten aan
15 Leiderschap in verkoop!
de oppervlakte, waaruit we een selectie maken. In die kleinere groep valt dan de
definitieve keuze, waarbij het persoonlijke gesprek gevoerd wordt.
Natuurlijk kunnen we het ‘geluk’ hebben dat we toevallig de geschikte kandi-
daat tegen het lijf lopen, zodat we denken géén anderen te moeten werven of
selecteren. Dat ‘geluk’ kan natuurlijk gemakkelijk ‘pech’ worden, omdat we ons
vergist hebben en van een vergelijkend kritisch oordeel afzagen! Omdat het
huidige ontslagrecht het niet mogelijk maakt zulke vergissingen snel ongedaan
te maken, zitten we dan jarenlang met de brokken.
In welke ‘vijvers’ vissen we om kandidaten aan de oppervlakte te halen?
a) Het gevaarlijkst is de ‘tennisveldreferentie’, die helaas nog steeds
voorkomt. Een goedbedoelende vriend of collega noemt u een man die hij
zegt te kennen. “Zoek je een goede verkoper? Nu, ik ken een man die het
bij jullie voortreffelijk zou doen! Ik zie hem iedere week op de tennisclub!
Een gebóren verkoper!” Zonder vooroordelen gezegd: die man is niet bij
voorbaat ongeschikt voor de taak, maar we weten voorlopig alleen dat hij
redelijk tennis kan spelen. Hij komt hoogstens op een lijstje met andere
kandidaten. En we zorgen ervoor dat onze vriendschap met de betreffende
vriend of collega dit tenniswonder niet tot een hooggeplaatste prioriteit
laat stijgen.
b) Gelukkiger zijn we al als het om kandidaten gaat die zich spontaan bij
ons melden, zonder een advertentie van ons af te wachten! Ze tonen in elk
geval het initiatief dat de verkoper siert. Hun ‘open’ sollicitatie is preactief
in plaats van reactief! Misschien vernamen ze dat ons bedrijf expandeert,
terwijl het eigen bedrijf sukkelt. Vroeger bestonden er vooroordelen tegen
verkopers van slecht lopende bedrijven.
Inmiddels weten we dat veel ondernemingen ‘sukkelen’ op grond van ern-
stige beleidsfouten aan de top en niet door onvermogende verkopers. Dat
verkopers daar weg willen pleit niet tegen hen, maar voor hun gezonde
verstand. Het zijn de ‘open sollicitaties’ die men eerst enige tijd in het dos-
sier ‘eventuele sollicitanten’ moet opbergen.
Leiderschap in verkoop! 16
c) Op een soortelijke manier kunnen we een sollicitantenbank aanleggen
van kandidaten die de laatste selectie de vorige keer niet overleefden,
maar die beslist tot de kanshebbers hoorden. Als we maar één man ge-
zocht hebben terwijl er vijf zeer bruikbare kandidaten waren, is het een
poging waard deze mensen een jaar later nog eens te laten opdraven als
wij er behoefte aan hebben!
d) Minder enthousiast zijn we over de politiek districtsmanagers of
seniorverkopers te vragen of ze misschien goede verkopers kennen die in
ons bedrijf zouden passen. Welke motieven bij de aanbevelingen een rol
spelen kunnen we niet goed overzien. Er ontstaat allicht een soort ‘mento-
raat’, waardoor binnen onze organisatie informele hiërarchieën ontstaan.
Deze kandidaten moeten misschien een kans hebben, maar door ons zeker
met andere kandidaten vergeleken worden.
e) Een oud punt is natuurlijk of nu bij de concurrentie werkende verkopers
misschien naar ons kunnen ‘overlopen’. Op het hoogste niveau ziet men dit
soort overlopers: een ontslagen BMW-directeur wordt bijvoorbeeld ineens
Volkswagendirecteur.
In de eerste plaats is deze ‘vaandelvlucht’ geen schande, want een arbeids-
overeenkomst is geen gevangenis. Maar wel zijn enkele kant-tekeningen
op hun plaats:
> De verwachting dat deze verkopers hun klanten zullen ‘meebrengen’
is meestal een illusie.
> De ‘ondernemingscultuur’ en de ‘marktpolitiek’ van de concurrent kunnen
totaal andere zijn, hoewel product of dienst vrijwel identiek zijn. Dan kan
de dáár sterke verkoper bij ons een zwakkeling blijken.
> Men riskeert dat de ‘weggekaapte’ verkoper innerlijk geen afstand van zijn
voormalige werkgever neemt en zijn nieuwe chef en zijn collega’s trakteert
op zinnen als: “Bij ons deden we dat altijd zó!”. Hierbij is het de vraag wie
hij eigenlijk met dit ‘ons’ bedoelt!
> Als de ‘overloper’ in zijn eigen district blijft, lijdt onze geloofwaardigheid
17 Leiderschap in verkoop!
daaronder. Niet zozeer bij onszelf, maar bij zijn klantenkring.
Zijn overtuigingskracht ten opzichte van de afnemers wordt er in elk geval
niet sterker van.
> Als men een ‘razzia’ bij zijn concurrent uitvoert om daar verkopers weg te
kapen, is het zeer de vraag of men daarmee de sterkste dan wel de zwakste
verkopers binnenhaalt.
> Branchekennis wordt vaak als voordeel genoemd, maar kan net zo goed
als nadeel werken omdat we daarmee ook eventueel verderfelijke of
verouderde branchetradities binnenhalen.
f) Vakdiploma’s moeten natuurlijk nooit tegen kandidaten worden gebruikt,
want wie studeert, verdient meer bewondering dan wie luiert en alleen
maar naar het sportjournaal kijkt. Toch garandeert vrijwel geen diploma
dat de verkoper zich optimaal in zijn gedrag zal ontwikkelen. De goede ver-
koper is gewoonlijk geen ‘intellectueel’ in het raam van zijn aangeleerde
vakkennis. Zelden kan hij met riante school- of vakdiploma’s pronken. Ook
zonder diploma hoeft men geen domkop te zijn, want de begrippen ‘intel-
lect’ en ‘intelligentie’ kunnen ver van elkaar liggen!
1.3 De personeelsadvertentie
De normale gang van zaken brengt het plaatsen van een personeelsadver-
tentie mee, waarbij andere aangemelde kandidaten gevraagd wordt toch op
de advertentie te solliciteren. Ik beweer in deze paragraaf geen deskundige te
zijn die de ideale advertentie voor u bedenkt, maar waarschuw wel voor som-
mige naïeve formuleringen die ik in dit soort personeelsadvertenties aantref.
Hier is het alfabet van eigenschappen waarmee zich de kandidaten soms
moeten sieren:
Actief moet hij zijn >
Beschaafd in zijn optreden >
Commercieel inzicht moet hij hebben >
Dynamisch zijn schaadt natuurlijk niet >
Leiderschap in verkoop! 18
Energiek al evenmin >
Flair en feeling moet hij hebben >
Gedegen vakkennis >
Harde werkers worden gevraagd >
Initiatief en Intelligentie verlangd >
Jarenlange, maar jeugdige ervaring >
Koele karaktervastheid >
Levenservaring moet met mensenkennis verbonden zijn >
Net en energiek voorkomen verlangd >
Overtuigingskracht al evenzeer >
Prettige omgangstoon >
Kwaliteiten als organisator >
Representatief in zijn optreden >
Slagvaardigheid in het gesprek >
Tactvol in de menselijke omgang >
Uitstekende referenties liefst >
Verkooptalent natuurlijk ook >
Wilskrachtig in de omgang >
Extravert zijn is een aanbeveling >
IJverig zou hij ook moeten zijn >
Zelfstandig kunnende werken >
Een werkelijk gelezen advertentie voor een verkoopbevorderaar wil ik u niet
onthouden. In de tekst stond letterlijk (ik geloofde mijn eigen ogen niet):
‘Hij moet een man zijn van rusteloze activiteit en grote werkkracht. Hij moet
persoonlijk overwicht hebben over mensen en deze kunnen beïnvloeden en
aanvuren. Hij moet hard zijn als ijzer en scherp als een mes, maar tevens voor-
zichtig, tactvol en humaan!’
Het is duidelijk dat dit soort goedbedoelde lyriek hoofdzakelijk warhoofden
aantrekt. Karakterbeschrijvingen die we soms in dit soort advertenties lezen,
19 Leiderschap in verkoop!
kunnen weinig nut afwerpen:
> Omdat het wensenlijstje een aantal eigenschappen opsomt dat men
nauwelijks kan definiëren of meten.
> Verder omdat maar zeer weinig kandidaten over zoveel zelfkennis
beschikken dat zij zich met het aangekondigde ‘profiel’ kunnen vergelijken.
> Ten derde omdat geen aangeboren luiaard zich van het solliciteren laat
afhouden als er dynamiek of energie wordt gevraagd.
Eisen aan een personeelsadvertentie:
a) De bruikbare personeelsadvertentie verliest zich niet in lyrische ontboeze-
mingen en karakterbeschrijvingen, maar tracht op eerlijke wijze een
functie te verkopen door deze bezield, eerlijk en geloofwaardig te schetsen.
De aantrekkelijke aspecten van het werk moeten vermeld worden, maar
een aards paradijs beloven trekt niet de juiste kandidaten aan.
b) Meetbare - of gemakkelijk vast te stellen - kwaliteiten die vereist zijn,
moeten natuurlijk vermeld worden. In sommige beroepen zullen we een
diploma of anders een afgebroken opleiding verlangen. Als de toekomstige
gesprekspartners van onze verkopers overwegend academici zijn, kan van
de kandidaat een academisch opleidingsniveau gevraagd worden. Dat hij
over een rijbewijs moet beschikken, kan elke kandidaat eerlijk vaststel-
len. Een vlotte beheersing van het Frans of Spaans wordt al iets moeilijker,
want wat betekent ‘vlot’? Kandidaten die de taal helemaal niet beheersen
schrikt men er in elk geval mee af, wat ook de bedoeling is. Het gaat er im-
mers niet om zoveel mogelijk sollicitanten binnen te lokken, maar zo veel
mogelijk ‘bruikbare’ kandidaten.
c) Dat er een beetje franje in de advertentietekst wordt aangebracht waarin
de kandidaat ‘een overtuigende, ondernemende relatiemanager is, die als
een prettige gesprekspartner creatief met de klanten meedenkt’ (onlangs
echt gelezen) doet misschien geen ernstig kwaad, maar het blijft toch
weinigzeggende blabla.
d) Over hoeveel beroepservaring de man beschikt, blijkt natuurlijk uit de
Leiderschap in verkoop! 20
inhoud van zijn curriculum vitae. Daarin staan zijn vorige werkkringen in
aaneengesloten jaren of maanden. Zitten in die tijdsduur te veel gaten en
kieren, dan kan de kandidaat deze duidelijk verklaren. Voor de ene onder-
neming is praktijkervaring een voorwaarde, omdat men niet over vol-
doende opleidingsmogelijkheden beschikt. De andere werkgever heeft een
zo voortreffelijk uitgebouwd opleidingssysteem, dat hij praktijkervaring
eerder hinderlijk vindt.
e) Hoe we in eerste instantie afgewezen kandidaten beantwoorden,
is eveneens een woord waard! Laten we proberen deze ‘afwijsbrieven’ een
menselijk karakter en een menselijke toon te geven. Onze brief die door
zijn brievenbus glijdt, wordt met spanning verwacht en functioneert toch
als een koude douche. Laten we ervoor zorgen, dat deze douche niet totaal
bevroren is. Een vriendelijk en bemoedigend woord helpt de kandidaat
wellicht.
f ) Bij het beoordelen van binnengekomen brieven houden we er natuurlijk
rekening mee dat het verkoperberoep zich gewoonlijk in de gesproken en
niet de geschreven taal heeft ontwikkeld. De moderne verkoper is geen
analfabeet, maar hij is ook geen ‘schriftgeleerde’ die in eerste instantie
uitstekende brieven moet kunnen schrijven. Hij moet zich in duidelijke,
begrijpelijke taal uitdrukken. Liefst in de taal die zijn klanten begrijpen.
Schijngeleerd steenkolenengels zal hij vermijden. Dat er een spelfout in
zijn brief voorkomt is weliswaar geen aanbeveling, maar het behoort niet
tot een afwijzing onzerzijds te leiden.
Vroeger moesten sollicitatiebrieven met de hand geschreven zijn, een om-
slachtige en vrij zinloze procedure. Als en voor zover de handschriftkunde al
betrouwbare voorspellingen over kandidaten oplevert - en ik heb reden dit te
betwijfelen - weten we immers niet of de kandidaat de brief zelf schreef.
21 Leiderschap in verkoop!
1.4 Wie plaatst de personeelsadvertentie?
Ideaal is de advertentie, geplaatst onder de vlag van de toekomstige werkge-
ver. Ongeacht de vraag of een adviesbureau bij de keuze van kandidaten helpt.
Er kunnen soms redenen zijn de eigen werkgeversidentiteit verborgen te hou-
den, maar erg gelukkig kan men zich daarbij niet voelen. Want waarom treedt
men niet eerlijk voor het voetlicht? Anonieme personeelsadvertenties - onder
nummer zogezegd - hebben iets geniepigs. Als men de kandidaten gouden
bergen kan beloven, zullen enkelen zich zeker melden. Maar als men van de
kandidaat openhartigheid vraagt, mag deze van de werkgever ook worden
verlangd.
Zelfs als het bedrijf de selectie aan een gespecialiseerd adviesbureau heeft
toevertrouwd dat ook de plaatsing van de advertentie verzorgt, hoeft de naam
van de toekomstige werkgever niet geheim te blijven.
De heersende verhoudingen op de arbeidsmarkt bepalen vanzelfsprekend ook
onder wiens naam geadverteerd wordt. Indien men een zeer dunne oogst van
goede kandidaten verwacht, kleeft aan het professionele selectiebureau de
roep van het ‘psychotechnisch onderzoek’, waarop niet alle kandidaten verlek-
kerd zijn.
Ik herinner me de advertentie die ik zelf voor een opdrachtgever plaatste,
waarin eerlijk vermeld werd: kandidaten - in dit geval ging het om een ver-
koopleider - moeten bereid zijn een psychologisch onderzoek te ondergaan.
De meest zelfbewuste kandidaat antwoordde beleefd hiertoe gaarne bereid te
zijn als de commerciële directie - op basis van wederkerigheid - háár psycho-
logisch onderzoek ook aan hem wilde voorleggen. Voor een goede samenwer-
king zou wederkerigheid immers een basisvoorwaarde zijn.
Ik heb geadviseerd deze kandidaat in elk geval voor een verder gesprek uit
te nodigen. Hij bleek ook de aangewezen man voor de functie te zijn. Zonder
Leiderschap in verkoop! 22
psychologisch of psychotechnisch onderzoek.
Heeft het selectiebureau een goede bekendheid en reputatie bij de kandidaat-
vertegenwoordigers, bijvoorbeeld door zijn trainingsactiviteiten, dan kan de
inschakeling een positief effect hebben. Het betreffende adviesbureau zal
dan de belangen van de kandidaten evenzeer dienen en beschermen als die
van de opdrachtgever. Als een kandidaat uit het eigen bedrijf wil ‘wegsollici-
teren’, wordt dit niet aan de opdrachtgever gemeld en de ‘vaandelvlucht’ blijft
vertrouwelijk en geheim.
Ook hier hebben afgewezen kandidaten recht op méér dan een kil of bureau-
cratisch briefje. Het goede fatsoen brengt eigenlijk mee dat de resultaten van
dit psychologische of psychotechnische onderzoek ook met de ‘slachtoffers’
besproken worden. Dat kan hen waarschijnlijk beter helpen bij het vinden van
een verkoopfunctie dan een kortaf aan hen gestuurd ‘Niet geschikt.’
1.5 Wanneer vermijden we advertenties?
Hoe we te werk gaan bij het werven van de juiste kandidaten is natuurlijk óók
conjunctureel bepaald. In tijden van laagconjunctuur met dreigende werk-
loosheid zijn er misschien kandidaten te over. Als hun bestaans-mogelijkheid
bedreigd wordt, zullen de beste en meest initiatiefrijke verkopers uitzien naar
een nieuwe werkkring.
In tijden van bloeiende hoogconjunctuur moet men de kandidaten wel
wonderen aanbieden om ze tot solliciteren te bewegen. Dan vragen we betere
kandidaten niet te schrijven maar te bellen, waarbij we de contactpersoon
- die de telefoon beantwoordt - bij naam noemen. Deze hanteert een eenvou-
dige vragenlijst waarop kandidaten enkele gegevens vermelden. Aan het eind
van dit vriendelijke gesprek hoort de sollicitant of het zin heeft persoonlijk te
verschijnen.
23 Leiderschap in verkoop!
1.6 Hoe voeren we zelf het gesprek met de sollicitanten?
We beginnen natuurlijk met het vermijden van de gebruikelijke fouten die in
zulke gesprekken dreigen:
a) De eerste fout die we kunnen maken is zelf te veel te praten. Als we te
veel spreken, luisteren we waarschijnlijk te weinig naar de ander. Daardoor
wordt onze beoordeling onzuiver. Het gaat ons er toch om de kandidaat,
zijn gedrag en zijn uitingen te beoordelen.
Een goede opening is bijvoorbeeld: “U heeft onze advertentie gelezen en
u heeft erop gereageerd. Kunt u mij kort zeggen waarom u deze functie
ambieert en waarom u denkt een geschikte kandidaat te zijn?”
Wie zichzelf goed verkoopt, hoeft niet uw ideaalverkoper te zijn. Maar wie
zichzelf niet verkopen kan heeft grote kans in het beroep te mislukken!
b) Fout nummer twee treedt op als we ons krampachtig aan de
binnengekomen sollicitatiebrief vastklampen, die we van tevoren natuur-
lijk goed gelezen hebben. De sollicitatiebrief hoort niet op ons bureau te
liggen, maar in een la verdwenen te zijn. De kandidaat moet dan met eigen
woorden de inhoud van zijn brief nog eens vertellen. Hij wordt immers niet
als schrijver aangenomen, maar als man die met klanten spréékt.
c) Fout nummer drie is het gesprek zonder duidelijke structuur en ‘hoofd-
stukindeling’ te voeren. Wanneer we dan meer dan één sollicitant zien,
zouden de gevoerde gesprekken totaal onvergelijkbaar worden. En het
beoordelen van kandidaten berust toch altijd op het vergelijken van hen.
d) Als we instinctief een afkeer van een kandidaat hebben die in de verdere
minuten van het gesprek verdwijnt, moeten we de kandidaat niet nemen.
Dan komt er toch niets van de vereiste samenwerking terecht. Het crite-
rium is niet ‘eerlijk’, maar een samenwerking zou van beide zijden tot een
catastrofe leiden.
e) Ook als een persoon zeer charmant en vertrouwenwekkend overkomt,
moeten we kritisch blijven. Charme is in de verkoop een positieve kwaliteit,
maar niet het enige criterium en moet de andere criteria niet overstralen.
Leiderschap in verkoop! 24
Het gevaarlijkst is het ‘charmeoffensief’ als de kandidaat op een of andere
wijze gemeenschappelijke achtergronden met ons heeft: geboortestreek,
sportbeoefening of schoolverleden.
f) Ook het zinloze debat dienen we te vermijden. Als wij in ons
honoreringssysteem bijvoorbeeld uitsluitend vast salaris kennen en de
kandidaat blijkt grote voorkeur te hebben voor een sterke omzetprovi-
sie - of omgekeerd - is het een gevaarlijk tijdverlies als we hem trachten
te ‘bekeren’ tot onze politiek. Binnenkort hebben we dan ongelukkige
arbeidsverhoudingen.
g) De meest fundamentele fout is waarschijnlijk dat we te veel kandidaten
op één dag willen zien en spreken. Kandidaat Van Negenen zit dan al in de
wachtkamer als ons gesprek met kandidaat Van Achten uitloopt. Aan het
eind van de dag weten we niet meer wie en hoe we ze eigenlijk beoordeeld
hebben. Mijn ervaring is dat er meestal een ‘natuurlijke’ voorkeur bestaat
voor de tweede en de voorlaatste kandidaat, vooral als het programma
overbelast is. Al kan ik die preferenties niet duidelijk verklaren. Wees dus zo
wijs nooit meer dan zeven kandidaten op één dag te zien met een pauze
van 20 minuten tussen twee gesprekken.
h) Als het enigszins kan, raad ik aan deze gesprekken niet solistisch te voeren.
Houd ze in gescheiden ruimten door op zijn minst drie personen, die de
afzonderlijke gespreksthema’s natuurlijk hebben afgesproken. Thema’s
kunnen bijvoorbeeld zijn:
> Opleiding.
> Arbeidsverleden.
> Hobby’s.
> Gezinsleven.
> Beroepsambities.
Als we wijs zijn, zorgen we dat ons selectieteam uit minstens één vrouw
bestaat. Ook al zouden we tot een typisch ‘mannelijke’ branche behoren.
Vrouwen kunnen de lichaamstaal van kandidaten in beginsel beter lezen
25 Leiderschap in verkoop!
dan mannen en ook daarom is hun oordeel belangrijk. De individuele
‘juryleden’ kunnen zich ook binden aan een gekozen gespreksrol: hartelijk,
gereserveerd of wantrouwig en kil om de reacties van de kandidaat vast te
leggen.
i) Ik raad aan, kandidaten tijdens een van de gesprekken - na een korte voor-
bereiding - iets te laten ‘verkopen’. Het kan zijn huidige product of dienst
zijn, of een totaal ander thema dat men kiest:
> “U kampeert met uw familie graag tijdens de vakantie. Ik heb dit nog nooit
gedaan. Probeert u mij eens voor die vakantievreugde te winnen!”
> “U komt uit Doetinchem. Vertegenwoordigt u eens de VVV en lokt u mij
eens naar Doetinchem!”
> “U zegt een enthousiast volleybalspeler te zijn. Probeert u mij eens voor
deze sport te winnen!”
Door deze in het gesprek vervlochten ‘tests’ weten we na enkele minuten
meer over zijn overtuigingskracht dan een gesprek over zijn schooloplei-
ding of arbeidsverleden.
j) Natuurlijk letten we - eventueel zonder checklist maar liever met een op
ons bedrijf toegesneden beoordelingslijst - op de details van zijn gedrag en
optreden, eventueel op een beoordelingsschaal ingevuld.
Voor de werkelijke verkoper zijn de volgende punten als regel bijzonder
belangrijk, ongeacht de branche waarin hij werkt.
We beoordelen bijvoorbeeld: In een schaalverdeling:
de reactieve houding van zelfbewust tot bedeesd
het fysiek voorkomen van atletisch tot slapjes
de kleding van onberispelijk tot slordig
de snelheid van begrip van snel tot traag
de stemklank van melodieus tot eentonig
het taalgebruik van correct tot plat/vulgair
de woordkeus van boeiend tot armoedig
de geloofwaardigheid van inspirerend tot glibberig
Leiderschap in verkoop! 26
de slagvaardigheid van dynamisch tot aarzelend
de charme van menselijk warm tot kil
De lijst is hiermee zeker niet compleet en zal er voor de ene onderneming
anders uitzien dan voor de andere.
k) Aan het eind van het gesprek zeggen we de kandidaat eerlijk en moedig
welke positie hij nu bij de sollicitanten inneemt. Bijvoorbeeld:
“Toen u hier binnenkwam, mijnheer de Bruin, was u één van de twaalf
kandidaten. Ik acht uw kans, gezien het profiel van de gezochte mede-
werker, echter gering. Het is ook in uw belang dat ik dit direct zeg. U mist
waarschijnlijk de slagvaardigheid en hardheid die we van onze verkopers
op deze markt verlangen.”
Of: ”Vanochtend was u één van de zeven kandidaten met wie we gesproken
hebben. U bent waarschijnlijk één van de drie overgeblevenen. Als we
een even goede kandidaat vinden die bovendien de drie moderne talen
vlot spreekt, zal die echter onze voorkeur hebben. Deze week krijgt u ons
definitieve antwoord.”
Tussen haakjes: als men goede gespreksvaardigheden in het Frans ver-
langt, moet het sollicitatiegesprek natuurlijk in het Frans gevoerd worden.
l) Overbodig te zeggen, dat de brief aan afgewezen kandidaten ook tot ons
relatiemanagement behoort. Een afgewezen kandidaat is altijd teleur-
gesteld. In het belang van ons eigen bedrijf proberen we onze brief niet
in bureaucratentermen te schrijven. Als het zinvol voor de kandidaat is,
trachten we ook de reden van de afwijzing te noemen.
Onze brief moet hem – voor zover mogelijk - een steun zijn bij verdere sol-
licitaties. Afgewezen kandidaten moeten niet de indruk krijgen dat ze op
een ‘afvalhoop’ zijn geworpen.
Een fabrikant van huishoudelijke elektra-apparaten stuurt aan de afgewe-
zenen een dergelijk apparaat met de begeleidende brief, met dank voor het
prettige gesprek en met beste wensen voor het verdere beroepsleven.
27 Leiderschap in verkoop!
Hoofdstuk 2
OPLEIDING EN GEDRAGSTRAINING
2.1 Inleiding
Vrijwel niemand - behalve de studeerkamerfilosoof - kan zijn beroep leren
door er uitsluitend boeken over te lezen of voordrachten aan te horen. Dit
geldt voor de piloot die ons veilig naar de USA vliegt, de pianist die ons op het
tweede concert van Chopin trakteert, de chef-kok die ons van zijn Bourgon-
disch menu laat smullen en voor de chirurg die de blindedarmoperatie bij ons
uitvoert.
Ook voor onze verkopers geldt dat ze natuurlijk een deel van hun wijsheid uit
boeken, vaktijdschriften of voordrachten kunnen halen. Hun gedragsverbete-
ring wordt echter verkregen door oefening onder ‘gecontroleerde simulatie’.
Ik bestrijd niet dat de praktijk de beste leermeester is. Maar het is een wrede
leermeester, die veel gesneuvelde slachtoffers op het slagveld achterlaat.
Bovendien geldt in de verkoop ook nog dat leermeester Praktijk aanvankelijk
omzetverliezen kan veroorzaken die ons duur te komen staan.
Om even bij ons andere schrille voorbeeld te blijven: ook voor de piloot zou de
praktijk de beste leermeester zijn, maar dat geldt alleen voor zijn eigen - twij-
felachtige - overleven en het kost het leven aan passagiers en materiaal.
Dat de praktijkervaring een eigen bijdrage aan de successen van de verkoper
levert, ontken ik vanzelfsprekend niet. Wel geldt voor vrijwel elke ervaring, dat
het een proces van vallen en opstaan is geweest. De overlevenden zijn dus de
‘ervarenen’ die konden opstaan, de gestorvenen zijn de ‘ervarenen’ die na het
vallen bleven liggen. Bovendien herbergt de ervaring ook enkele gevaren. Ze
is de kooi waarin velen gevangenen blijven zitten om te mijmeren over hun
successen uit het verleden!
Leiderschap in verkoop! 28
De één heeft een duidelijker ‘natuurlijke’ aanleg voor het beroep dan de ander.
Een getalenteerde, niet getrainde verkoper zal het verder brengen dan een
goed getrainde, maar uiterst onbegaafde collega. Hoewel een waarheid, is het
een bedrieglijke voorspiegeling van zaken!
In de eerste plaats dwarrelen er te weinig ‘superbegaafden’ op de arbeids-
markt rond. Men kan zijn verkoopdienst ook niet uitsluitend met deze super-
wezens bemannen.
De beste combinatie is natuurlijk die van aanleg, ervaring en opleiding. Hierbij
denk ik speciaal aan de training, die een onderdeel van het bredere begrip
opleiding is.
2.2 Het rollenspel is de beste training
Ik gebruik het begrip ‘rollenspel’ slechts zelden, omdat het woord enigszins
ruikt naar ‘theater’, als tegenstelling tot de harde realiteit. Liever spreek ik van
‘pilootgesprekken’ die de verkoper door hun latere dagelijkse praktijk gidsen.
Het pilootgesprek is voor de verkoper wat de vluchtsimulator voor de piloot is!
Niet iedere verkoper - oud of jong - is enthousiast over dit hulpmiddel, zoals
ook weinig jongeren enthousiast zijn als ze naar school gestuurd worden. Pas
achteraf kan men immers beoordelen hoeveel profijt men van opleiding en
training heeft.
Als we pilootgesprekken (laten) voeren, moeten we altijd rekening houden met
de volgende weerstanden:
a) Elke verkoper leeft in de spanning tussen overwinning en nederlaag.
Op zijn overwinningen is hij trots, zijn nederlagen schuift hij het liefst an-
deren in de schoenen. Niets menselijks is hem immers vreemd! In elk geval
ervaart hij zijn nederlagen in de intimiteit van het contact met de klant,
29 Leiderschap in verkoop!
zonder oog- en oorgetuigen. Vrijwel nooit zal een klant hem zeggen welke
fouten hij tijdens het gesprek heeft gemaakt. Het product of de dienstver-
richting en de prijs zijn onaanvaardbaar. Punt uit!
In een pilootgesprek vindt een ontmaskering plaats: de zwakten van de
verkoper worden niet alleen hem zelf getoond, maar ook zijn aanwezige
collega’s en soms aan zijn - helaas óók aanwezige - chef.
b) Hierdoor kan de angst ontstaan dat hij op grond van de gevoerde
pilootgesprekken voor zijn werkelijke prestaties beoordeeld of veroordeeld
wordt. Dat zijn trainer een ‘rapport’ zal uitbrengen dat zijn toekomst mede
beïnvloedt.
c) Veel verkopers constateren terecht dat de gespeelde pilootgesprekken niet
realistisch en op de praktijksituatie afgestemd zijn. Hen wordt niet duide-
lijk verteld dat ze vanzelfsprekend wel aanrakingspunten met de praktijk
hebben, maar geen kopie van deze realiteit mogen zijn.
d) En ten slotte: ervaren verkopers merken in pilootgesprekken veelal dat ze
bij hen ingeprente gedrags- en spreekstijlen eigenlijk zouden moeten
veranderen. Dat is voor velen - niet voor allen natuurlijk - een bron van
weerstand en een pijnlijk proces. Moet men iets gaan veranderen wat men
een leven lang zo gedaan heeft? Doen jonge snuiters het nu opeens veel
beter dan zij?
2.3 Optimale voorwaarden voor pilootgesprekken
Pilootgesprekken voeren we het liefst in groepen van maximaal 6 tot 9
groepsleden. Natuurlijk kunnen we de groep op ‘kostengronden’ vergroten,
maar daaraan wordt de kwaliteit enigszins opgeofferd. In de groep horen
‘toeschouwers’ of ‘toehoorders’ niet thuis: er wordt geen circus- of theaterspel
opgevoerd om anderen te vermaken. Gasten zijn zeer ongewenst! Als er geen
eigenlijke verkopers in de groep zitten, moeten het in elk geval personen zijn
die het werk van de verkopers van zeer nabij gezien en meebeleefd hebben.
Ik denk aan de mogelijkheid om af en toe chefverkopers - wat hun benaming
Leiderschap in verkoop! 30
ook moge zijn - te laten deelnemen. Dit is echter alleen toelaatbaar als deze
‘hoger’ geplaatste personen ook een actieve rol aan het verkoopfront spelen.
Pilootgesprekken hebben slechts zin als ze een regelmatig of vrij regelmatig
onderdeel van de training zijn. Eens per jaar of half jaar een pilootgesprek is
net zo zinloos als eens per half jaar joggen om in conditie te blijven.
De methode is te ingrijpend en te belangrijk om haar als haastig ‘tussendoor-
tje’ te behandelen.
2.4 Welke procedure moeten we volgen?
a) Eerst moet een ‘modelgeval’ worden geconstrueerd. Ik spreek met opzet
niet van een ‘praktijkgeval’, want zeker in het begin dienen we te vermij-
den dat het geval als kopie van de praktijk wordt gezien. Wie de trainer is,
bespreek ik later met u. Hij levert het skelet van het modelgeval, de groep
levert vlees en bloed rondom dit skelet.
b) Situaties die bij voorbaat onmogelijk zijn op te lossen, dienen we zeker in
het begin te vermijden. Het gaat immers om de vraag mogelijke situaties
op te lossen en geen tijd te verspillen aan onmogelijke situaties. Het is vrij
onmogelijk een zes of zeven maal bij dezelfde klant voorgekomen klacht
nog door verkopers te laten oplossen.
c) Behalve skelet, vlees en bloed moet voor het modelgeval ook een duidelijk
doel gedefinieerd worden. Dat hoeft niet altijd een order of opdracht te
zijn. Het doel kan ook luiden:
> Maak een bezoekafspraak.
> Kom tot een goede kennismaking met onze persoon en ons bedrijf.
> Presenteer of demonstreer ons product.
> Weerleg de gebruikelijke tegenwerpingen en bezwaren van de klant.
> Verklaar en verdedig de prijs als de klant ons ‘te duur’ vindt.
d) Na de constructie van het modelgeval vormen we drie discussiegroepen,
die elk het geval ‘spelen’ om tot een oplossing te komen. Laat deze groepen
geheel zelfstandig werken. Controleer alleen dat ze zich aan de basisge-
31 Leiderschap in verkoop!
gevens houden. Elke groep kiest dan een groepsspreker, die in de ‘plenaire’
zitting die daarna volgt het geval speelt. Ik kom later terug op de vraag wie
de klantenrol speelt.
e) Elk van de ‘pilootsprekers’ komt pas in de groep als hij aan de beurt is, zodat
zijn presentatie niet beïnvloed wordt door wat zijn voorganger heeft gezegd.
f) De gespreksduur blijft per gesprek beperkt tot 15 à 18 minuten. Anders
wordt de tijdsduur van de daarop volgende analyse te lang. Dat de piloot-
gesprekken met de videocamera geregistreerd worden om de analyses
een solide basis te geven is duidelijk. Vaak ontdekt de ‘optredende’ verko-
per pas bij het zien en horen van hun eigen gesprek, hoe hij het eigenlijk
gevoerd heeft.
g) Aan het eind van de dagzitting dienen de videobanden onherroepelijk
uitgewist worden, zodat er geen ‘onzindelijke’ politiek mee wordt ge-
dreven. Alleen op een uitdrukkelijk verzoek van de betrokkene kan zijn
pilootgesprek bewaard blijven zodat hij de mogelijkheid van verbeteringen
kan bestuderen.
2.5 Wie speelt de klantenrol?
a) De trainer, vanzelfsprekend. Zijn taak is immers tijdens het pilootgesprek
niet een uitstekende klantenrol te spelen, maar het gespreksgedrag van
onze verkopers te versterken en te verbeteren. Daarom is het ook niet zijn
taak als klant te zegevieren door verkopers in het stof te laten bijten.
b) Hij laat het gesprek nooit op zinloze wijze vastlopen, maar zorgt door het
op gang brengen ervan als het vastloopt. Als een verkoper het antwoord op
een klantentegenwerping niet kan vinden of een totaal onjuist antwoord
geeft, blijft de ‘klant’ hierover niet doordrammen. Wie iets nu niet weet,
weet het drie minuten later waarschijnlijk ook niet. Tijdens de analyse is er
gelegenheid te over om een fout antwoord te corrigeren.
c) Als een verkoper werkelijk een ‘black out’heeft, grijpt de trainer zonder
commentaar in en wijst een ander groepslid aan om de rol van de uitge-
Leiderschap in verkoop! 32
vallen collega over te nemen. Daar wordt in de groep ook niet verder over
gesproken. Dit is slechts zeer zelden nodig, maar het is nu juist de taak van
de trainer dit soort dingen niet tot een permanente ‘faalangst’ van zijn
deelnemers te maken.
d) Als ‘klant’ blijft hij trouw aan het overeengekomen script. Hij mikt er geen
nieuwe verrassingselementen in, die niet tot het trainingsprogramma van
deze zitting behoren. In een later stadium kan de ‘onverwachte verrassing’
in het spel ingevoerd worden.
e) Het gesprek mag niet catastrofaal met een diepe nederlaag aflopen, want
het moet in beginsel met een ‘overwinning’ of minstens een ‘gelijk spel’
voor de verkopers eindigen. Het is gemakkelijker kritiek te verwerken en
verbeteringen te aanvaarden als men ‘gewonnen’ heeft op een niet opti-
male wijze, dan als men een ‘nederlaag’ moet verkroppen.
f) De verkopers zelf onderling pilootgesprekken laten voeren en hen de
klantenrol laten spelen, is meestal zinloos. Want alle hierboven genoemde
punten kan de collega-verkoper gewoonlijk niet in de ‘klantenrol’ integre-
ren. Bovendien kunnen er binnen de groep rivaliteiten of vriendschappen
bestaan, die het ongewenst maken hen in de klant-verkoper-situatie te
plaatsen.
g) De vraag hoe ‘hard’ de training mag zijn, hangt van verscheidene factoren
af. Een bokser traint men niet om zachtzinnig strelende aaien over de bol
te verwerken. Als hij zoiets wenst, moet hij geen bokser worden. Verkopers
moeten eveneens in staat zijn, een stootje te verdragen. De hardheid van
de marktsituatie bepaalt ook hoe ‘hard’ men de verkopers - in hun eigen
belang - traint.
De grens van het belastbare mag echter niet overschreden worden. Dat
zou kunnen leiden tot het totaal afbreken of instorten van een persoonlijk-
heid. Bovendien zou de afkeer van de trainingsmethode worden vergroot.
Om het wat militaristisch te zeggen: bij de manoeuvres laat men geen sol-
daten sneuvelen, anders blijft er voor het echte gevecht geen man meer over.
33 Leiderschap in verkoop!
h) Kan een externe trainer die het product, de dienst en de klantenkring van
de verkopers niet kent, een geloofwaardige ‘klantenrol’ spelen? Als hij zijn
werk goed doet, heeft hij zich tijdens zijn voorbereiding in de verkoopsi-
tuaties ingeleefd. Hoe breder zijn ervaringsschat is, des te gemakkelijker
valt het hem. Hij kan tijdens de pilootgesprekken een ervaren verkoper als
‘assistent-inkoper’ laten optreden, met duidelijke instructies wanneer die
zwijgen of spreken moet. Het ‘klantenscript’ moet goed met hem doorge-
nomen worden.
2.6 De vertrouwenspositie van trainers en chefs
Hoewel de formele trainingsopdracht gewoonlijk door verkoopleiding of
directie wordt gegeven, is de feitelijke opdrachtgever: de groep verkopers,
die aan de trainer wordt toevertrouwd. Ik gebruik bewust het woord ‘toever-
trouwd’, omdat hij een vertrouwenspositie ten opzichte van zijn ‘pupillen’
moet innemen.
a) Dit betekent voor hem in de eerste plaats: géén waarderingsoordelen
uitspreken jegens directie en verkoopleiding, waaruit een eventuele
veroordeling zou kunnen volgen. Geen rapportering over het gedrag of het
falen van de door hem getrainde verkopers. Een verkooptraining is géén
verkoopwedstrijd waarbij men als winnaar of verliezer uit de bus komt.
b) Dat kan bij een goede training ook niet, want de trainer heeft de opgave
elke aan hem toevertrouwde verkoper te laten stijgen vanaf het niveau
waarop hij zich aan het begin van de training bevond. Zwakkere verkopers
worden dus ‘zwakker’ behandeld en meer ontzien dan sterkere verkopers.
Daarom kan en mag er géén uniforme of identieke maatlat voor alle cur-
susdeelnemers worden aangelegd.
c) Als er aan de training een verkoopleider, districtsleider of andere ‘chef’
deelneemt, dient deze de bijzondere vertrouwenssfeer goed begrijpen.
Hier geldt het principe: buiten de trainingszaal géén commentaar op de
bijeenkomsten die zich daar hebben afgespeeld. En vanzelfsprekend:
Leiderschap in verkoop! 34
een zwaar pilootgesprek zal ook hij moeten verdragen. Natuurlijk zal de
trainer ervoor zorgen, dat de chef geen afgang voor de groep beleeft, maar
met fluwelen handschoenen moet hij - in zijn eigen belang - niet worden
aangepakt.
d) Een punt van ondergeschikt belang is altijd de vraag of de trainer bereid
moet zijn ook eens de verkopersrol over te nemen. Ik heb daar nooit
bezwaar tegen gehad, maar het behoort geen belangrijk deel van het trai-
ningsprogramma te zijn.
In de sportwereld zijn de beste trainers niet de beste topsporters! De
onvergetelijke Rinus Michels (Ajax, Barcelona, Oranjeploeg en Keulen)
was geen betere voetballer dan de even onvergetelijke Johan Cruyff, maar
hij kon de prestaties van zijn pupil verbeteren en dát was zijn taak. Dat
hij zelf ook een goed voetballer was geweest, droeg natuurlijk bij aan zijn
bekwaamheid én zijn geloofwaardigheid. De parallel met verkooptrainers
is duidelijk.
2.7 Externe of interne trainers?
Voor een beroepslevenslange externe trainer is het moeilijk hier een totaal
objectief oordeel te geven. Maar zelfs mijn subjectieve oordeel hoeft niet een-
zijdig en oneerlijk te zijn.
a) Het voordeel van de interne trainer, die dus op dezelfde loonlijst van de
verkopers staat, kan natuurlijk zijn grotere kennis van producten en
diensten zijn, de kennis van de eigen organisatiestructuur en de dagelijkse
problemen van de verkopers. Misschien is ook zijn eigen emotionele ver-
bondenheid en enthousiasme van belang.
b) Daar staat tegenover dat er niet veel bedrijven zijn die een volledige
tijdsinzet van de trainer vergen. Dan riskeert men dat het trainerswerk of
de andere taken die hij moet vervullen daaronder lijden.
c) De kans dat hij juist door zijn bedrijfsverbondenheid aan bedrijfsblindheid
of oogkleppenziekte lijdt is ook groter. Ook kan de druk op hem groot wor-
35 Leiderschap in verkoop!
den, toch een beoordelingsrapport over de hem toevertrouwde verkopers
aan hun chef af te geven.
d) En de belangrijkste vraag: beheerst hij werkelijk de technieken van het
pilootgesprek, waarin de klantenrol veel moeilijker is dan de verkoperrol?
Tijdens het pilootgesprek probeert de verkoper alleen maar een goed ver-
koper te zijn. De ‘klant’ moet in het pilootgesprek niet proberen een goede
klant te zijn, maar hij heeft een pedagogische rol te vervullen.
e) Als een bedrijfsinterne trainer zéér goed is, verdwijnt hij na zeer korte tijd
in de vrije-beroepensector, waar het werk hem zeker meer bevrediging
geeft dan de voortdurende eenzijdige behandeling van compressoren,
viltdoek, levensverzekeringen of pleereinigers, die de eigen onderneming
hem oplegt.
f ) Een soms opkomend probleem is de rivaliteit tussen de trainer en de
chefcollega’s. ‘Vreemde ogen dwingen’ zegt het spreekwoord. De externe
trainer heeft gewoonlijk meer autoriteit dan zijn interne collega. Dit is na-
tuurlijk zeer duidelijk in enkele gevallen die ik beleefde, waarin als interne
trainer een zwakke verkoper werd benoemd. ‘Door promotie onschadelijk
gemaakt’ was het commentaar, ook van de cursisten.
2.8 De bijzondere rol van de chefs
Dit betekent niet dat de opleiding van verkopers in externe handen moet
worden gelegd, want training moet een permanent proces zijn. De kreet:
”Verkooptraining? Hebben we al gehad!” is natuurlijk een duidelijke uiting
van onbegrip. Stel voor dat voetballers niet meer op hun wekelijkse training
verschijnen onder het uitroepen van: “Training? Hadden we toch vorig jaar al!”
a) Ik schrijf over de ‘chef’ en gebruik geen andere benamingen omdat ik de
‘inflatoire’ beroepstitulatuur van de verkoopwereld glimlachend ken. Maar
de éérste en belangrijkste taak van de ‘chef’ - hoe hij u ook wil noemen - is
toch de opvoeding en opleiding van zijn mensen. Hoewel deze taken om-
vattender zijn dan training alléén, behoort training er stellig toe.
Leiderschap in verkoop! 36
b) Daarom is het nodig en gewenst dat de ‘chefs’ - voordat hun mensen
getraind worden - zelf een cursus of seminar ‘train de trainer’ volgen, liefst
te geven door dezelfde persoon aan wie de verkopers worden toever-
trouwd. Of deze ‘vooropleiding’ van de chefs bedrijfsintern plaatsvindt,
zoals bij grote concerns mogelijk blijkt, dan wel extern in de vorm van
‘open seminars’, maakt geen wezenlijk verschil.
c) In elk geval heeft de chef een belangrijke opgave bij de nazorg of follow-up
van de basisopleidingen. Ook als ‘semi-professionals’ zijn ze de scharnier-
punten van het totale opleidingsprogramma.
Elke verkoopvergadering dient een onderdeel ‘opleiding en training’ te
omvatten. Ik kom daarop in een van de volgende hoofdstukken terug.
2.9 De betekenis van ‘open’ seminars
Is bedrijfsinterne training veel nuttiger dan alle ‘open’ cursussen, die ons als
‘seminars’, ‘workshops’ of ‘studiedagen’ worden aangeboden? Eigenlijk wel,
maar het woord ‘eigenlijk’ geeft in het spraakgebruik vaak aan, dat de zaken
niet zo simpel liggen. De sterkten en zwakten van externe verkoopcursussen
zijn de volgende:
a) Het nadeel is natuurlijk dat men geen kans krijgt met eigen producten of
diensten te oefenen. Bovendien is het in een intern seminar mogelijk om
ook de zwakten van het eigen bedrijf openhartig te bespreken, terwijl dit in
een open seminar slechts zeer zelden mogelijk is. Een verkoopseminar voor
branchegenoten lijkt op het eerste gezicht een prettige oplossing, maar
branchegenoten zijn meestal elkaars concurrenten, wat in een seminar de
mogelijkheden beperkt.
b) Voor kleine en middelgrote ondernemingen is het budget van een intern
uitgevoerd programma niet op te brengen. Dan kan een intelligente verko-
per veel opsteken van toegepaste verkooptechnieken die niet branchespe-
cifiek zijn. De taak om het naar zijn eigen branche en zijn eigen markt te
transponeren moet hij dan zelf overnemen.
37 Leiderschap in verkoop!
c) Voor aan het team toegevoegde nieuwe verkopers is een integraal intern
seminar te kostbaar. Vooral als het dezelfde trainer of trainersgroep is die
het interne seminar leidde, is het zinvol het externe seminar als hulpmid-
del te gebruiken.
d) Vooral voor verkoopdirecteuren en verkoopleiders - maar ook voor reeds
getrainde verkopers - biedt het ‘open’ seminar mogelijkheden om nieuwe
ideeën op te doen en met collega’s uit andere branches te discussiëren. De
werkelijk creatieve verkoopleider - en voor de verkoper geldt hetzelfde -
leert meer van andere branches dan van zijn eigen branche.
e) Een bijzonder aspect is nog, dat het de ‘open’ seminars het de deelnemende
verkoopleider mogelijk maken een externe verkooptrainer te beoordelen
en eventueel te kiezen.
2.10 Wat is de betekenis van grote studiedagen?
Een voor groot publiek gepresenteerde ‘studiedag’ kan niet de pretentie van
een echte training hebben. Pilootgesprekken zijn er onmogelijk en de behan-
delde materie kan niet al te diep doorgeploegd worden. Toch hebben zulke
dagen hun betekenis:
a) De deelnemers worden met ideeën ‘besprenkeld’. Een deel daarvan blijft
waarschijnlijk hangen en kan in de eigen bedrijfspraktijk worden omgezet.
Dit is evident als een groep verkopers en hun chef gezamenlijk naar een
studiedag gaan.
b) Voor de verkopers kan zo’n dag een sterk motiverende werking hebben.
In hun door buitenstaanders soms miskende beroep ontbreekt vaak de
beroepstrots, een belangrijke motivator. De open studiedag bevordert in
dit opzicht de beroepstrots.
c) De voordrachtskunst van de ‘goeroe’ brengt verkoopscènes op het
podium,die het aankijken - en nabootsen -waard zijn. Daarom biedt de
grote studiedag ook een vorm van ‘entertainment’ die verkopers bijzonder
inspireert. Soms is het voor hen mogelijk eens een internationaal bekende
Leiderschap in verkoop! 38
‘coryfee’ - om het woord ‘goeroe’ te vermijden - nader te leren kennen.
d) Voor directie en verkoopleiding brengt de studiedag weer de mogelijkheid
het in de zaal gepresenteerde om te munten tot praktische dagelijkse on-
dernemingspraktijk. Bovendien vinden ze de te engageren trainer voor het
eigen bedrijf, hetzij in de persoon van de ‘coryfee’, hetzij in de medewerkers
van zijn instituut.
Dan heeft de leider van de studiedag de rol van ‘baanbreker’.
2.11 Is ‘boekenwijsheid’ dan echt niets waard?
Verwacht deze uitspraak niet van de man die dit boek schreef! Boeken zijn een
bron van wijsheid en van praktisch nut.
a) Natuurlijk is ‘boekenwijsheid’ ook in de verkoop uitermate nuttig, mits er
inderdaad ‘wijsheden’ in worden verkondigd, maar dat geldt voor alle ge-
drukte boeken. De mens is waarschijnlijk het enige levende wezen dat zijn
gedragspatronen door het lezen van boeken kan veranderen en verbete-
ren. Als hij zich hiervoor de moeite geeft en enige kracht inzet!
De ‘autodidact’ kan in een aantal gevallen uit ‘praktijkgerichte’ boeken zijn
beroep leren en vervolmaken. In boeken doet elk van ons ideeën op die wij
anders nooit hadden bedacht.
b) Aan het boek als typografisch product zijn natuurlijke grenzen gesteld.
Het integrale afbeelden van een verkoop-modelgesprek is in een boek on-
mogelijk, want zowel de stemmelodie als de lichaamstaal kan niet in een
‘beweeglijke’ situatie worden afgebeeld.
Een déél van elk leerproces omvat immers de ‘imitatie’ van wat anderen
succesvol hebben gedaan. Het bewegende audiovisuele voorbeeld ont-
breekt in het boek en moet dus elders gevonden worden.
c) Ter completering van het boek is daarom de audiovisuele presentatie in
gefilmde vorm, hetzij op videoband, hetzij op cd-rom of dvd beschikbaar.
In onze tijd komt is de combinatie van het typografische boek met de cd-
39 Leiderschap in verkoop!
rom populair. Het kan de klankkleur van de verkoperstem beter weergeven
en brengt ook de lichaamstaal binnen ons bereik.
d) “Ieder voordeel hep z’n nadeel!”, is een uitspraak die niet alleen voor
voetbalfilosofen geldt. De audiovisuals hebben in geval van misbruik
enkele nadelen. Als men ze continu zodanig afspeelt zodat ze als een soort
bioscoopvoorstelling dienen, is hun educatieve kracht zeer gering.
De audiovisual kan een voorbeeldwaarde hebben, maar stimuleert de cre-
ativiteit op zichzelf niet. Het lezen van een boek stimuleert de creativiteit
meer dan het hangend in een stoel bekijken van gespeelde verkoopscènes.
Daardoor wordt immers ook een vorm van neonanalfabetisme bevorderd.
e) Daarom is voor verkopers een ‘begeleiding’ van boeken en audiovisuals
nodig. De beroepsacteur die een perfecte verkoper speelt, is de normale
verkoper vaak te ver van zijn bed. Het resultaat is dan ontmoediging in
plaats van bezieling. Tenzij de levende trainer de steun brengt van praktij-
koefeningen, waar de ‘leer’ van boek en audiovisual worden vertaald naar
de toepassing in de eigen verkoopsituaties.
2.12 Conclusie
Hiermee is niet alles gezegd over training en opleiding. Ik citeer wat de Zwit-
serse management consultant A. Carrard in zijn boek ‘Le Chef’ schreef:
‘Ieder mens moet het mogelijk zijn de krachten die hem door de natuur ge-
schonken zijn tot gelding te brengen. De chef moet deze systematisch bij ieder
individu aanwezige behoefte ontwikkelen.’
Als we deze - inderdaad idealistische – stelling serieus nemen, zullen we de
begrippen ‘opvoeding’ en ‘opleiding’ als essentiële pijlers van het leiden van
mensen nog diverse malen in dit boek zien verschijnen.
Serie praktijkgidsen voor commercieel succes
®
www.sellingnet.nlLeiderschapin verkoop!Praktijkgids voor een winnend verkoopteam
Jan L. Wage
®
www.sellingnet.nlWinnenmet offertes!Praktijkgids voor offertes met resultaat
Jan L. Wage
ISBN/EAN 978-90-78294-12-2
ISBN/EAN 978-90-78294-11-5
ISBN/EAN 978-90-78294-10-8
ISBN/EAN 978-90-78294-13-9
®
Winnen m
et offertes! Jan L. W
age Serie praktijkgidsen voor commercieel succes
®
www.sellingnet.nlScoren met service!Praktijkgids voor échte customer service
Jan L. Wage
ISBN/EAN 978-90-78294-12-2
ISBN/EAN 978-90-78294-10-8
ISBN/EAN 978-90-78294-13-9
ISBN/EAN 978-90-78294-11-5
®
Scoren met service!
Jan L. Wage
Klant is Koning
Serie praktijkgidsen voor commercieel succes ®
www.sellingnet.nlKlanten maken!Praktijkgids voor succesvolle acquisitie
Jan L. Wage
orderorder order
order
BAFF
pfffft
Pocketuitgave
ISBN/EAN 978-90-78294-12-2
ISBN/EAN 978-90-78294-11-5
ISBN/EAN 978-90-78294-13-9
ISBN/EAN 978-90-78294-10-8
®
Klanten m
aken! Jan L. W
age Serie praktijkgidsen voor commercieel succes
ISBN/EAN 978-90-78294-10-8
ISBN/EAN 978-90-78294-11-5
ISBN/EAN 978-90-78294-13-9
ISBN/EAN 978-90-78294-12-2
®
Leiderschap in verkoop! Jan L. W
age