IS 04 2011

52
MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN INTERNATIONALE SAMENWERKING IS NUMMER 04 / MEI 2011 IS spreekt twee generaties met hetzelfde doel Missie in Afghanistan Pagina 44 IS neemt de temperatuur op Hulpclubs tellen hun zegeningen Pagina 19 IS ziet de revolte stuklopen in Rwanda De president is ook de opper-twitteraar Pagina 32 IS het magazine over Internationale Samenwerking nummer 4 / mei 2011

description

Thema: Help de hulp

Transcript of IS 04 2011

Page 1: IS 04 2011

MIN

ISTERIE V

AN

BUIT

ENLA

ND

SE ZA

KEN

INT

ER

NA

TIO

NA

LE SA

ME

NW

ER

KIN

G IS

NU

MM

ER 04

/ MEI 20

11

IS spreekt twee generaties met hetzelfde doel

Missie in AfghanistanPagina 44

IS neemt de temperatuur op

Hulpclubs tellen hun zegeningenPagina 19

IS ziet de revolte stuklopen in Rwanda

De president is ook de opper-twitteraarPagina 32

IS het magazine over Internationale Samenwerkingnummer 4 / mei 2011

Page 2: IS 04 2011

2 mei 2011 IS

Page 3: IS 04 2011

IS mei 2011 3

Fotoreportage

Eind van de wereld tekst & beeld kadir van lohuizen

De wind waait altijd op Tierra del Fuego, bij ons beter bekend als Vuurland, het zui-delijkste puntje van Amerika. Zelfs de bomen staan er krom van. Estancia Cameron is een van de grootste schapenboer-derijen van de eilandengroep. Op de lange weg ernaartoe komen we slechts één auto per uur tegen. De boerderij werd gebouwd in 1904 en is door de jaren heen nauwelijks onderhouden. De roestige scharnieren en antieke schaapscheermachines bren-gen je voor even terug in de tijd. Twee jaar geleden kocht een ambitieus stel het landgoed op: Elizabeth uit Nieuw-Zee-land en Kevin uit de Chileense hoofdstad Santiago. Zij heb-ben grote plannen om de boerderij te moderniseren. “Het is niet makkelijk om mensen te vinden die hier wil-len werken”, vertelt Kevin. “Je moet óf gek zijn, óf lui óf een dief.”Tijdens het bezoek moeten negenduizend van de vijftig-duizend schapen naar een ander weiland verkampt wor-den. Schaapsherders Rodrigo, Franco en Fernando helpen mee. Zij komen uit verschil-lende regio’s in Chili en hou-den van hun werk, ook al  kunnen zij maar één keer per jaar naar huis.

Van maart 2011 tot februari 2012 reist fotograaf Kadir van Lohuizen van het zuidelijkste puntje in Chili, via de Pan-American Highway, naar het noordelijk-ste puntje van Alaska. Vanuit de vijftien landen die hij aandoet, maakt hij voor IS een tiendelige fotoserie van de verschil-lende landschappen en hun bewoners. Deze maand deel 1: Vuurlandwww.viapanam.org

Page 4: IS 04 2011

4 mei 2011 IS

Page 5: IS 04 2011

Pagina 4 Boven: Een muur-schildering in Puerto Williams op het eiland Isla Navarino. Op de achtergrond het Beagle kanaal en Argentinië. Onder: José Catrin en zijn vrouw Sonia met twee buren. José is de enige lokale visser in Puerto Torro.

Pagina 5 Boven: Vissers in Puerto Torro, het meest zui-delijke dorp op het eiland Isla

Navarino. Het dorp wordt bewoond door zestien fami-lies. Eén keer per maand meert er een schip aan voor de bevoorrading.Onder: Patricio Calderon woont in Ukika, een dorp waar de inheemse Yagan-gemeenschap de meerder-heid uitmaakt. Het land dat de Yagan ooit bezaten, hebben zij moeten afstaan. Daardoor leven zij nu veelal in armoede.

IS mei 2011 5

Page 6: IS 04 2011

Teks

t: Ka

rin W

esse

link

6 mei 2011 IS

IS en Katja Römer-Schuurman

“Me betrokken voelen bij anderen zit in mijn genen”

Actrice/presentatrice Katja Römer-Schuurman (36) is altijd te porren voor een ludieke actie voor een goed doel. Zo zoende ze met zangeres Ellen ten Damme 300 euro bij elkaar voor aidswezen. Maar Katja is ook serieus bezig met Return to Sen-der, dat we kennen van de vrolijke manden en andere hippe spullen die onder andere bij de Hema te koop zijn. Toch heeft ze soms ook haar twijfels over de hulp.

“De laatste tijd lees ik veel over de gevolgen van ‘goed doen’. Ik heb een stapeltje boeken met onder andere De Crisiskaravaan, Dead Aid en The End of Poverty. Mensen helpen is goed bedoeld, maar de effecten zijn niet altijd positief. Een pasklaar antwoord hoe het dan wel zou moeten, heb ik niet. Wel komt in alle boeken het belang van eerlijke handel naar voren. Dat doen we ook met Return to Sender. Onze spullen worden in ontwikkelingslanden gemaakt voor de Nederlandse afzetmarkt. De winst vloeit terug naar handwerklieden en ontwikkelingsprojecten daar. Al in 2004 kwamen we op het idee voor Return to Sender, maar na twee jaar vergaderen en brainstormen konden we nog niet van start. Ik liep er helemaal op leeg. Tijdens een weekendje weg met mijn vader

verzuchtte ik dat ik maar moest stoppen, terwijl ik van nature geen opgever ben en ik er écht in geloofde. Gelukkig wist hij die avond, al

pratend met mij, structuur aan te brengen. Dat is allesbepa-lend geweest: we hebben de juiste mensen op de juiste plek-

ken kunnen zetten. Na de zomer komt een aantal van onze producenten naar Nederland. We willen nog meer vertel-

len over de herkomst van onze producten. Ik vind dat het de consument wel wat makkelijker mag worden gemaakt. Je hebt er haast een dagtaak aan om uit te

zoeken wat wel en wat niet verantwoord is.

Na het VWO wilde ik rurale ontwikkelingsstudies gaan doen, maar het werd politicologie. Ik

bedacht namelijk in al mijn onbescheidenheid dat ik op een andere manier ontwikkelings-werk wilde doen. Toen kwam ik in Goede Tij-den, Slechte Tijden terecht en liep mijn leven anders. Privé en voor mijn werk ben ik wel

gaan reizen, ook naar ontwikkelingslanden. Mijn ouders hebben een paar jaar op Curaçao gewoond. Overdag werkten ze op een school, ’s avonds gaven ze les aan vrouwen in de

sloppenwijken. Me betrokken voelen bij anderen zit in mijn genen, ja. Maar eerlijk: enige hypocrisie is ook mij niet vreemd. Ik ben labiel vegetariër. Toen ik zwanger raakte ben ik weer vlees gaan eten. Nu neem ik me voor om weer te stoppen,

maar ik vind het zo onwijs lekker.”www.returntosender.nl

Page 7: IS 04 2011

IS mei 2011 7

ESSAY

Arabische lente verwart Nederland pagina 42Eerst waren we bang voor de Arabische wereld, nu staan we te juichen. Maar de Nederlandse regering heeft nog steeds geen doordachte strategie om de democratische krachten te steunen, meent Petra Stienen.

KATJA RÖMER-SCHUURMAN:

“Met Return to Sender zitten we niet in landen met een dicta-tuur, maar dat is niet bewust. Wij kiezen niet voor landen, maar voor individuen en organisaties die een steuntje in de rug kunnen gebruiken.”

RUBRIEKEN

CoverDe Afghaan Parweez Kohesta-nie en zijn ouders. Lees het interview op pagina 44.

Foto: Emilie Hudig

HIER 8

DAAR 24

DUURZAAM GEMAK 36

CHEF GLOBALISERING 40

RECENT 41

AGENDA 48

INGEZONDEN 51

VELDWERK 52

THEMA

Hulp op een kruispunt pagina 12De overheid trekt zich steeds verder terug als fi nancier, maar dat biedt ook weer kansen, vinden de directeuren van hulporganisaties.

KATJA RÖMER-SCHUURMAN:

Rwanda online

Hoezo, vol?

de lucht in

Nomade in de stadlandentwist

Inhoud

“Ik geef geld aan doelen waar ik iets mee heb of veel van weet. Er zijn dingen die ik belangrijk vind en niet steun, zoals de strijd tegen malaria. Soms denk ik dat er een overkill aan goede doelen is. Maar helaas: er is ook een overkill aan problemen. Ik vind het belangrijk én leuk om te lezen wat er met mijn geld gebeurt, maar ik neem niet de tijd om jaarverslagen of rapporten uit te pluizen.”

28 38 50

32 36

De opgroeiende Afgha-nen in Nederland zijn, net als Sahar, ingebur-gerd en verwesterd. Maar ze zien wel een opdracht in Afghani-stan. Hun ouders hou-den hun hart vast.

MENSEN

Terug naar het vaderland pagina 44KATJA RÖMER-SCHUURMAN:

“Mooi, die uitwisseling tussen generaties. Kinderen kunnen hun ouders ook veel leren. Enthousiasme overdragen werkt beter dan dwang. We hebben net twee maanden gereisd met ons dochtertje. Ik wil haar alles van de wereld laten zien, niet alleen de plekken in Afrika waar niets is, alleen een dun matje om op te slapen. Hoewel ik stiekem hoop dat ze dat fantastisch gaat vinden.”

Page 8: IS 04 2011

8 mei 2011 IS

Hier Ingekort

Redactioneel

In 2010 gaf de EU 4,5 miljard euro meer uit aan ont-wikkeling dan het jaar ervoor. Wederom is de EU ’s werelds grootste donor. Maar afgesproken was dat EU-landen 0,56 procent van hun nationaal inkomen voor hulp zouden reserveren, en daar zitten ze met 

0,43 procent ruim onder. Een verschil van 14,5 miljard euro. Bij de presentatie van de cijfers riep Piebalgs de landen op het matje. Hij waarschuwde met name Ita-lië. Als er niet meer in democratische ontwikkeling in Noord-Afrika wordt geïnvesteerd, krijgt dat land te kampen met een vluchtelingenstroom. Piebalgs kreeg bijval van Microsoft-oprichter Bill Gates. Die waarschuwde de EU-instellingen dat de millenniumdoelen op deze manier niet in 2015 worden gehaald. Ook sprak hij met Piebalgs en diverse euro-parlementariërs over het imagoprobleem van ontwik-kelingssamenwerking. Piebalgs komt dit jaar nog met plannen om de kwaliteit van de EU-hulpverlening te verbeteren. Naar verwachting zal hij pleiten voor gerichte hulp op terreinen waar Europa goed in is, zoals voedselzekerheid en schone energie. paul teule

Hulp helpt. Het is goed om deze mededeling even op u in te laten werken. Die gaat namelijk lijn­recht in tegen de hulpscepsis in de media, het publiek, de weten­schap en zelfs de hulpsector zelf. En toch is dit de conclusie van een onderzoek waarmee drie econo­men van de universiteit van Kopenhagen, Channing Arndt, Sam Jones en Finn Tarp, begin dit jaar durfden te komen. Ze menen dat hulpstromen ter grootte van 10 procent van het Bruto Natio­naal Product van een ontvangend land de economische groei per hoofd van de bevolking meer dan

1 procent per jaar omhoog jaagt. Dat is geweldig nieuws voor de hulpsector en een resultaat dat door geen enkele andere vorm van publieke uitgaven wordt geëvenaard. “Het bleke pessi­misme dat uit veel van de recente literatuur over hulp en groei spreekt, is niet gegrond en de beleidsconclusies die uit deze literatuur worden getrokken, zijn niet adequaat”, aldus de dappere Denen. Tot knallende krantenkop­pen en verhitte discussies heeft hun onderzoek nog niet geleid. Volgens blogger Owen Barder van het Centre for Global Develop­

ment komt het omdat het publiek niet door academische onderzoe­ken te overtuigen is. Show, don’t tell, is zijn devies: er moet trans­parantie komen over hulpstro­men. Of dat het hele antwoord is, weten we niet. Dik verdienende hulpdirecteuren zijn een dank­baarder onderwerp dan hulp suc­cessen. Zelfs de, overigens leuke en vernieuwende, Praat Mee­campagne van Oxfam Novib begint vanuit het stereotype ‘Ontwikkelingswerk is gewoon een zak met geld sturen’. Zie tegen die stroom maar eens in te roeien. hans ariëns

brusselhulp

Bill Gates waar-schuwt Europa Afgelopen jaar besteedden de EU-landen 53,8 mil-jard euro aan ontwikkelingssamenwerking. Een recordbedrag. Toch is eurocommissaris voor Ontwik-keling Andris Piebalgs niet tevreden.

1,5 miljard

mensen leven in landen die her-haaldelijk worden geplaagd door politiek of crimineel geweld. Het World Development Report 2011 gaat in op het karakter van geweld in de 21e eeuw en bena-drukt de negatieve invloed van geweld op ontwikkelingskansen. www.worldbank.org

2 doktoren en nog geen 37 ver-pleegsters op 100.000 mensen. Malawi heeft een nijpend tekort aan medisch personeel. Een deel daarvan is hiv-positief, maar vanwege het grote taboe hierop laat men zich niet testen of behandelen. In Keeping health staff healthy van Artsen zonder Grenzen wordt gezocht naar een oplossing.fieldresearch.msf.org/msf

3 1 landen schaf-ten in de afge-lopen tien jaar de doodstraf

af. Nog 58 landen handhaven de doodstraf. China, Iran, Saudi-Arabië en Jemen voerden het vaakst de doodstraf uit in het afgelopen decennium, zo staat te lezen in het rapport Dood-straffen en executies in 2010.www.amnesty.org

5 miljard spijkerbroeken worden er jaar-lijks wereldwijd gemaakt. Vooral de used wash blijft populair. Helaas is de techniek die voor die hippe versleten look wordt gebruikt niet mensvriendelijk. Zo veroorzaakt het zandstralen stof-longen. Welke kledingmerken zich hieraan schuldig maken ver-telt Fashion Victims, a report on sandblasted denim.www.cleanclothes.org

Page 9: IS 04 2011

IS mei 2011 9

Het begon bij de varkenspest. Ondanks een transport­verbod verdwenen er varkens. Mensen schenden milieu­ en gezond­heidsregels uit puur winstbejag. “Die kleine groep die het systeem misbruikt moet je keihard opsporen”, zegt environmental crime officer Emile Lindemulder. Vanuit het hoofdkwartier van Interpol in Lyon jaagt hij op illegale lozingen, handelaars in bedreigde dieren en e-waste, elektronisch afval.

Geen baan om vrolijk van te worden, wel spannend?“Juist hier kun je verschil maken. Milieucriminaliteit is niet door één land op te lossen. Wanneer ik dienst heb op het commandocentrum van Inter-pol, zit ik bovenop de ontwikkelingen in de vuurhaarden van de wereld. Maar mijn dagen op straat als agent in Den Haag waren spannender.”

Wat is het grootste internationale afvalprobleem?“Op dit moment heeft e-waste, elektronisch afval, onze prioriteit. De ge-organiseerde misdaad handelt erin en e-waste veroorzaakt grote milieu-problemen in West-Afrika en Zuidoost-Azië. Er is ook veel zwendel met afval dat ongeschikt is voor hergebruik, maar wel zo wordt verhandeld. Denk aan plastic, autobanden en tweedehands auto's.”

Zijn arme landen de afvalputjes van de wereld?“Niet per definitie. China schreeuwt om grondstoffen, dat land heeft een zuigende werking op e-waste. Is in één haven de controle op orde, dan ver-plaatst het probleem zich. China's grenzen zijn enorm. In een land als Somalië is het vanwege de instabiliteit lastig om een goed beeld te krijgen. We hebben aanwijzingen dat daar afval wordt gedumpt in zee.”

Waarom trekt e­waste criminelen?“Telefoons, computers en koelkasten bevatten waardevolle onderdelen en grondstoffen. Die zijn met winst te verkopen, maar de rest verantwoord recyclen kost geld. In West-Afrika worden de nuttige bestanddelen gede-monteerd en de resten openlijk verbrand, dat heeft grote gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid.”

Wat kan ik doen tegen e­waste?Bewust consumeren. Informeer of een apparaat duurzaam is geproduceerd voordat je het koopt. En breng je oude apparaten naar een betrouwbaar inzamelpunt, er 'verdwijnt' veel afval en dat komt meestal niet goed terecht. Er zijn zelfs criminelen die zich voordoen als 'het goede doel'.”marga van zundert Lees het uitgebreide interview op www.ismagazine.nlEmile Lindemulder spreekt 15 mei op de Dag van het Afval met o.a. Jacqueline Cramer en Mike Anane (milieujournalist uit Ghana). www.tilburgdebatstad.nl

Gepolst

environmental crime officer bij Interpol

Emile Lindemulder

kend naast de flink uitgedoste Ugandese vrou-wen- stort zich na de speech op het ruim opgezette programma. Er zijn films, voorstellin-gen, muziek- en dansworkshops en negen lezingen met thema's als duurzaamheid, gezondheidszorg, diaspora en educatie. Elke organisatie die iets met Uganda heeft is verte-genwoordigd, zelfs de catering is Afrikaans. Hoewel... "Nooo, this tastes Dutch!" lacht een Ugandese vrouw als ze een hap van de 'Afri-kaanse' soep neemt. Na de lunch ontmoet IS Fred Obala, voormalig kindsoldaat en project-

Van Groningen tot Maastricht, de IS-agenda staat elke maand weer boordevol met debatten, borrels en andere bijeenkomsten waarin uitge-breid over het nut en de nonsens van hulp wordt gefilosofeerd. IS doet elke maand verslag ergens uit het land.

Waar: Haagse Hogeschool, Den HaagWat: Ugandadag 2011Door: Astrid Uganda Foundation, International Contact Uganda, PEFO 

Zondagochtend, half elf. De centrale hal van de Haagse Hogeschool ademt Afrikaanse sferen. Zonlicht valt door het glazen dak op de kleu-rige kraampjes. Hier vindt vandaag de Uganda-dag 2011 plaats. Betwiste verkiezingen, de moord op homoactivist David Kato; het nieuws over ‘de parel van Afrika’ was de laatste maan-den niet positief. Maar, zo stond op de website van de dag: 'Uganda verdient meer'. Daarom wordt het land vandaag in het zonnetje gezet. "Uganda is nu een veilig land! Het is een prach-tig land! Jullie moeten allemaal naar Uganda komen!", verklaart Fred Omach, de Ugandese minister van Financiën, tijdens zijn welkomst-woord. Het publiek –opvallend wit, flets afste-

nederlandbijeenkomst

IS in het land

Beeld

Ros

elyn

Fla

ch

manager van ICUganda. De nu 27-jarige Fred werd op zijn veertiende ontvoerd door een rebellenleger en ingezet als kindsoldaat. Hij wist te ontsnappen en zijn leven weer op de rails te krijgen. Nu wil hij een rolmodel zijn voor jongens en meisjes die hetzelfde hebben mee-gemaakt als hij. "In Uganda heerst een zwijg-cultuur, over nare dingen hoor je niet te praten. Maar alleen door het er met elkaar over te heb-ben, kunnen we over dit collectieve trauma heen komen." roselyn flachLees het uitgebreide verslag op www.ismagazine.nl

Page 10: IS 04 2011

10 mei 2011 IS

Hier

nederlandtalkshow

Beeld

Mau

rits G

iese

n

Evelijne

V reemd. Discussies over ‘De Hulp’ zijn in Neder-land meestal zo plat als een pannenkoek. Op een

doorsnee debatavond over de waanzin van de WTO oppert er altijd wel iemand in de zaal dat we eens les-sen zouden moeten trekken uit de inheemse inzichten van de Oronoco. Drie stoelen verderop stelt een deel-nemer dat het een schande is dat we het niet hebben

over het democratische deficit van de middenklasse in Manilla. Waarop een prominent panellid uitbarst in pittoresk proza over pluriforme participatie. En zo nog zestig. Tot mijn verbijstering gaat bijna iedereen na afloop tevreden naar huis. Want ze hebben hun púnt gemaakt. Gegeven het huidige politieke poolklimaat is dat volgens mij niet bijster handig. We lijken wel een op hol geslagen kudde keizerspinguïns. Dat zijn vogels die bij zeventig graden onder nul en woeste windvla-gen een ei uitbroeden in een flapje onderaan hun buik – en die daarbij warm weten te blijven door heel dicht tegen elkaar aan te gaan staan. Met enige regelmaat kruipt er een aantal uit het midden naar de buiten-kant, om tijdelijk de wind te vangen. Zo niet wij. Wij staan allemaal aan de buitenrand, met de ruggen naar elkaar toe, en proberen om het hardst met ons ene, ontblote Oronoco-ei te pronken. Waarop de beleids-fundamentalisten om het hardst roepen dat één ei echt geen ei is. Helaas zijn er maar bar weinig mensen in staat om voor een breed publiek een levendig betoog te houden over geïntegreerd beleid of geopoli-tieke bespiegelingen. Natuurlijk weet elk weldenkend mens dat je met één ei, al dan niet voorzien van linten, strikjes, gouden glans of scharrelstempel, geen einde maakt aan de honger in de wereld. Maar als we elkaar geen rugdek-king gaan geven, vriezen al die schitterende eieren echt hartstikke dood.

Paasei

Evelijne Bruning is directeur van The Hunger Project. Hiervoor werkte ze onder andere als microkredietadviseur in Vietnam, als voorlichter in Den Haag, en als hoofdredacteur van ViceVersa, het vakblad voor ontwikkelingssamenwerking.

Beeld

Mau

rits G

iese

n

blogswereldwijd

Ondertussen op ismagazine.nl

'Moeten onze auto's eerst op cacao gaan rijden voordat de internatio-nale media 24 uur per dag hun camera's op Abidjan richten?' Blogger Lindy Janssen verbaasde zich er eind maart over dat Libië de journaals beheerste, en dat we op het nieuws niks over het geweld in Ivoorkust hoorden. Veertien reac-ties volgden op haar blog. 'De media moeten verkopen en daar-voor vul je je pagina’s met zaken die een redelijke kans hebben de aandacht te trekken', schrijft Ron-nie. Sean is het daarmee eens. 'Het is wrang, maar journaalkijkers heb-ben vaak meer interesse in de figuurlijke scheten van Geert Wil-ders dan een humanitaire ramp ver van ons bed.’ André sluit af: 'Geluk-kig hebben we ook nog andere 

media zoals IS, Vice Versa en Onze Wereld.' De volgende ochtend opende het Journaal met de bele-gering van Gbagbo. Zou de NOS soms Lindy's blog hebben gelezen?Hoe trots bloggerAmira Rahman na de revolutie op haar Egypte was, zo bang is ze nu dat de oude spe-lers weer op het toneel zullen ver-schijnen. 'Het leger houdt de terug-keer van terroristen niet tegen. Ik heb nu de moed jullie om politieke steun te vragen. Help ons te vech-ten tegen verkeerde krachten,  voor we allemaal de prijs moeten betalen.' Mee discussiëren? Ga naar ismagazine.nl of volg ons op Twitter (@isredactie), Facebook of Linkedin. Je eigen blogpagina beginnen kan ook. Mail naar redacteur Hanna Hilhorst, [email protected].

We lijken wel een op hol geslagen kudde keizerspinguïns

Was de Arabische Lente er niet geweest zonder sociale media? Hoe ver reiken de tentakels van Facebook? Moet de Nederlandse slacktivist ook de barricaden op of is een goed doel ‘liken’ al genoeg? Deze en andere prangende vragen over het nieuwe activisme kwamen aan bod op 11 april tijdens de tweede editie van de talkshow ISLive! Aan tafel in de Amsterdamse Balie ontving talk-showhost Marcia Luyten arabiste Petra Stienen, schrijfster Monique Samuel, econoom Raj Patel, actrice Hanna Verboom, Joop Hazenberg

(oprichter denktank Prospect) en hacktivist Stef van Grieken. Vanuit de volle zaal, maar ook thuis waar de show live te bekijken was via internet, leverde het publiek direct commentaar via Twit-ter. Na afloop een scoop van Samuel zelf: ‘Ont-zettend genoten van inspirerende talkshow van #IS Live – en (nieuwtje): ik word columnist voor IS!’ Op 12 mei is de volgende IS live! Deze keer in Amsterdam Bright City op de Amsterdamse Zuidas. Het thema is ‘the green economy’. www.ismagazine.nl hanna hilhorst

Nieuw activisme inspireert

Page 11: IS 04 2011

IS mei 2011 11

1 Nigerianen hebben internationaal

geen goede naam. Buitenlandse onderne-

mers zijn regelmatig het slachtoff er van

oplichting en corruptie.

“Dat is zonder twijfel een probleem. Mede daarom is er behoefte aan een adviesbureau zoals het mijne. Ik kan helpen uitzoeken of de Nigeriaanse zakenpartner waarmee een investeerder in contact is gekomen betrouw-baar is. Op dit moment werk ik veel voor bedrijven in de agrarische sector. Ook zit er Nederlands geld in verzekeringsmaatschap-pijen en telecombedrijven. In de internatio-nale media lees ik vrijwel alleen maar over de problemen waarmee Nigeria te kampen heeft. Ik zie ook een heleboel positieve ont-wikkelingen. Nigerianen zijn ondernemers, ze beseffen dat de sleutel tot succes in eigen hand ligt.”

2 De Amerikaanse zakenbank Gold-

man Sachs voorspelde dat Nigeria in 2025

tot de twintig grootste economieën ter

wereld zal behoren. Deelt u dit opti-

misme?

“Dat gaat gebeuren, maar niet binnen vijf-tien jaar. Daarvoor is er nog te veel mis. Denk aan stroomstoringen of slecht manage-ment. Aanhoudende ontvoeringen, roofover-vallen en politiek geweld zijn ongunstig voor het investeringsklimaat. Maar de afgelopen jaren is er ook van alles verbeterd. Banken bijvoorbeeld zijn betrouwbaarder geworden.”

3 Het bedrijfsleven krijgt een grotere

rol binnen de Nederlandse ontwikkelings-

hulp. Is dat hét recept om armoede te

bestrijden?

“Op de lange termijn wel. Investeren in bedrijven zorgt voor economische groei en werkgelegenheid. Maar bedrijven zijn gericht op het maken van winst, dat is hun bestaansrecht, dus je kunt niet verwachten

dat ze een volwaardige partner zijn in de geest van de traditionele ontwikkelingshulp. De meest gemarginaliseerde mensen, zoals gehandicapte kinderen, hebben daarom altijd steun van buiten nodig, zeker als de lokale overheid faalt. Tegelijkertijd stimu-leert het verschaffen van hulp dat de over-heid haar verantwoordelijkheid niet neemt. Dat is een belangrijk probleem.”

4 Steeds meer ontwikkelingsorganisa-

ties hebben bedrijvenprogramma’s. Wat

vindt u daarvan?

“Door gebrekkig economisch inzicht maken hulporganisaties vaak de fout niet de hele keten in ogenschouw te nemen. Ze steken bijvoorbeeld veel geld in trainingsprogram-ma’s voor boeren, maar vergeten dat zulke trainingen weinig zin hebben als de boeren hun producten niet kwijt kunnen. Niet zel-den hebben rijke opkopers kleine boeren in een houdgreep. Markttoegang is essentieel als je kleine boeren wilt helpen.”

5 Hoe zorg je er dan voor dat kleine

boeren hun producten wél kunnen verko-

pen?

“Door te investeren in de voedselverwer-kende industrie. Mijn Nigeriaanse echtge-noot heeft nauw samengewerkt met het Nederlandse bedrijf Dadtco, dat een cassave-fabriek heeft opgestart in het oosten van Nigeria. Vers geoogste cassave wordt daar verwerkt tot meel. Ze produceren ongeveer twintig ton per dag. Als je het goed aanpakt, kun je in Nigeria veel geld verdienen in de voedselverwerkende industrie.”

gerbert van der aa

Een handvol vragen: Thessa Brongers

“In Nigeria kun je veelgeld verdienen”

Buitenlandse bedrijven weten Nigeria steeds beter te vinden. Naast multinationals als Shell en Uni-

lever komt ook het Nederlandse midden- en kleinbedrijf af op een potentiële afzetmarkt van 150

miljoen mensen. Investeren is een goede vorm van ontwikkelingshulp, vindt Thessa Brongers,

directeur van Naijalink, een adviesbureau voor buitenlandse investeerders in Nigeria.

Wie is Thessa Brongers?

Thessa Brongers (Alphen aan de Rijn, 1978) studeerde internationale economie aan Maastricht Universiteit. Sinds 2006 woont ze in Nigeria. Ze werkte er voor vrijwilligersorganisatie VSO en de Nederlandse ambassade. Brongers richtte Naijalink zelf op. Vanwege haar inzet voor Nigeria werd ze in het dorp Nguru gekroond tot chief.

Beeld

Nils

Elz

enga

Page 12: IS 04 2011

12 mei 2011 IS

De hulpsector ligt onder vuur. Door bezuinigingen moet flink geschrapt worden in programma’s en personeel, zowel in Nederland als in de zuidelijke landen. Ontwikkelings­organisaties hebben de steun van donateurs meer dan ooit nodig, maar berichten over hoge directeurssalarissen en geld dat aan de strijkstok blijft hangen, doen het imago geen goed. Hoe zit het echt met die kosten? En gelooft de Nederlander nog in goede doelen? IS vroeg het aan experts en peilde de stemming onder directeuren.

subsidie van Buitenlandse Zaken 2010bezuinigingen 2011 als percentage van de subsidie van Buitenlandse Zaken in 2010

hoeveel subsidie leveren de grote ontwikkelingsorganisaties in?

Helpdehulp

Page 13: IS 04 2011

HElp dE Hulp

= 10 opgeheven full-time arbeidsplaatsen

aantal opgeheven arbeidsplaatsen als gevolg van de bezuinigingen in 2011

dit verdienden de algemeen directeurs van ontwikkelingsorga-nisaties in 2009Directeuren van ontwikkelingsorgnisaties mogen niet meer verdienen dan de zogehe-ten DG-norm. Deze bedroeg in 2010 B 124.073 bruto. De directiesalarissen bij de grote medefinancieringsorganistaties lagen onder deze norm. De weergegeven sala-rissen zijn exclusief werkgeverslasten en pensioenpremies.

IS mei 2011 13

Page 14: IS 04 2011

14 mei 2011 IS

Gevecht tegen de strijkstok

I edereen die actief is in de ontwikke-lingssamenwerking krijgt het voor zijn kiezen op verjaardagsfeestjes: hulpor-ganisaties smijten te veel geld over de

balk. Criticasters kregen het het afgelopen jaar wel heel makkelijk toen bleek dat de directeuren van zeven ontwikkelingsorgani-saties meer dan 124.000 euro verdienen. Dit bedrag staat gelijk aan het salaris van een directeur-generaal van een ministerie, ook wel de DG-norm genoemd. Het ministerie van Buitenlandse Zaken deed onderzoek onder 106 organisaties die meer dan een half miljoen euro subsidie ontvangen. Toen SNV en het KIT niet bereid waren hun loon-strookjes aan te passen, kwamen beide orga-nisaties negatief in het nieuws. Uiteindelijk matigden ze de salarissen alsnog, maar het kwaad was al geschied.Uit het Kwalitatief onderzoek over internatio-nale samenwerking, een onderzoek van NCDO uit 2010, blijkt dat Nederlanders bang zijn dat ontwikkelingshulp niet terechtkomt op de plaats waar het terecht zou moeten komen doordat er geld aan de strijkstok blijft hangen. Negatief nieuws hierover wordt lang onthouden. De angst voor de strijkstok geldt vooral voor grote ontwikkelingsorganisaties,

over kleinschalige particuliere initiatieven is men positief ‘omdat men weet waar het geld naartoe gaat’.

SpierenHet bekt natuurlijk lekker, een term als ‘de strijkstok’, maar wat wordt er eigenlijk mee bedoeld? “Er is geen duidelijke definitie van de strijkstok”, zegt Adri Kemps, directeur van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF).

Het kan gaan om organisatiekosten, zoals salarissen, administratie en auto’s van wes-ters personeel. Maar het kan ook slaan op kosten voor het inschakelen van experts, fondswerving en het onderzoeken van de effectiviteit van de hulp, zoals evaluatierap-porten. Kort gezegd gaat het over elke euro die niet terecht komt bij de armen. Het CBF houdt in de gaten hoe fondsenwervende instellingen met het CBF-keurmerk met hun geld omgaan. Wat mensen als strijkstok beschouwen hangt erg af van de eigen bele-ving, concludeert directeur Kemps. “Som-mige mensen vinden dat ook de kosten voor een lokale accountant erbij horen.”Klagers bedoelen met de ‘strijkstok’ veelal overheadkosten. Deze slaan bij ontwikke-lingsorganisaties op de kosten die niet ten goede komen aan de armen, maar die wel nodig zijn om de organisatie draaiend te houden. Nederlanders lijken de strijkstok te

tekst marusja aangeenbrug

* We klagen om het hardst over ‘de strijk-stok’. Wordt er echt zoveel geld over de balk gesmeten bij ontwikkelingsorganisa-ties, of zijn overheaduitgaven echt ergens voor nodig?

* Je kunt van organisaties verlangen dat zij slim omspringen met overheadkosten, maar uiteindelijk gaat het om resultaten die worden behaald.

Resultaten tonen belangrijker dan verantwoording afleggen

overschatten. Ze denken dat er van elke gedoneerde euro 40 procent aan de strijkstok blijft hangen. In werkelijkheid is dit circa 10 procent. “Je kunt er geen norm voor aanleggen”, stelt Jeroen Wismans, consultant bij adviesbureau Berenschot. Dit organisatieadviesbureau heeft voor diverse ontwikkelingsorganisaties de overhead onder de loep genomen. “Som-mige organisaties hebben hoge overhead nodig”, legt zijn collega Fons de Zeeuw uit, “ze verlenen bijvoorbeeld een bijzondere dienst.” “Een noodhulporganisatie die voorraden klaar heeft liggen voor het geval dat er een ramp plaatsvindt, is niet te vergelijken met een fondsenwervende organisatie die alleen geld overmaakt naar partnerorganisaties in ontwikkelingslanden”, vindt ook CBF-direc-teur Kemps. Maar ook andere factoren beïn-vloeden de omvang van de overhead. Het aantal personeelsleden speelt uiteraard een rol, maar ook hoe strak de organisatie wordt aangestuurd (het maakt nogal uit voor de overhead als medewerkers al hun handelin-gen moeten vastleggen en verantwoorden), hoe intensief de dienstverlening is (gaat de interne post bijvoorbeeld één of vier keer per dag rond?) en hoe efficiënt de organisatie is ingericht (heeft echt elke manager een eigen secretaresse nodig?). De ene organisatie is de andere niet, vindt Kemps. “Maar waar het om gaat is dat een organisatie haar geld ver-antwoord besteedt.”

Risico’sEr zijn wel richtlijnen met betrekking tot bepaalde kostenposten die onder overhead vallen. Zo geldt voor de directiesalarissen de

“Organisaties weten dat ze in de gaten gehouden worden, daarom kijken ze erg kritisch naar hun overheadkosten”

Page 15: IS 04 2011

IS mei 2011 15

DG-norm en mogen organisaties met een CBF-keurmerk maximaal 25 procent van de baten uit eigen fondsenwerving weer inzet-ten voor fondsenwerving. Maar als een orga-nisatie daarvan afwijkt, kun je hoogstens verlangen dat er uitgelegd wordt waarom dat zo is, bijvoorbeeld in het jaarverslag, bena-drukt organisatieadviseur De Zeeuw. Er staan geen harde sancties op. De kosten voor beheer en administratie schommelen nor-

maal gesproken tussen de 5 en 15 procent van de uitgaven, constateert Kemps. “Waar het ons om gaat, is dat de overheadkosten passen bij het type organisatie. We kijken naar de verhouding. Het is onlogisch als een kleine organisatie een enorm bedrag aan kantoorkosten uitgeeft.”Afgelopen jaar onderzocht Berenschot de overhead bij 25 goededoelenorganisaties. Doel hiervan was vooral om organisaties zelf inzicht te geven in hun overheadkosten. “Er zijn grote verschillen”, constateert Jeroen Wismans. Hij laat een grafiek zien waaruit blijkt dat bij sommige organisaties slechts iets meer dan 10 procent van de formatie-plaatsen draait om overheadtaken, bij andere is dit bijna 40 procent. Of het kleine of grote organisaties zijn, maakt hierbij niet veel uit.

Een diagram met arm/rijk en efficiënt/ineffi-ciënt laat precies zien welke organisatie waar staat. “Een organisatie met weinig inkom-sten die heel efficiënt werkt, kan niet veel doen om de overhead te beperken, maar een rijke organisatie die ‘inefficiënt’ te werk gaat, wel.” Het is Wismans opgevallen dat ontwik-kelingsorganisaties zeer bewust omgaan met hun uitgaven. “Ze weten dat ze in de gaten gehouden worden, daarom kijken ze erg kri-tisch naar hun overheadkosten.”

ResultatenDe druk om steeds weer verantwoording af te leggen over de bedrijfsvoering is te groot geworden. Ontwikkelingsorganisaties klagen hier al langer over. En afgelopen jaar consta-teerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid de verantwoordingsdruk eveneens in het adviesrapport Minder preten-tie, meer ambitie, dat als leidraad diende voor het ontwikkelingsbeleid van staatssecretaris Ben Knapen. Hoe belangrijk het ook is om goed op deze kosten te letten, uiteindelijk zeggen die cijfers niet wat een organisatie bereikt. Wismans: “Vergelijk het met het onderwijs. Je kunt wel bekijken hoeveel over-head een onderwijsinstelling heeft, maar dat zegt niets over de resultaten. Dan moet je naar de studieprestaties kijken.” Het heeft dan ook geen zin om ontwikkelingsorganisa-ties uitsluitend op dit punt met elkaar te ver-gelijken, zegt De Zeeuw. “Om tot een goede beoordeling te komen, moet je kijken hoe efficiënt de organisatie is ingericht én wat ze tot stand brengt. Als je overheads vergelijkt, kun je hoogstens zeggen dat de ene organi-satie efficiënter werkt dan de andere. Maar dat wil nog niet zeggen dat die ene ook

betere hulp levert dan de andere.”De Zeeuw is overtuigd dat het belang dat wordt gehecht aan verantwoording zal plaatsmaken voor een behoefte aan zichtbare resultaten. “Je kunt wel van organisaties ver-langen dat ze slim omspringen met hun overheadkosten, maar uiteindelijk gaat het om de effecten die zij teweeg brengen. Ook het kabinet en bedrijven die ontwikkelings-organisaties financieren, willen resultaten zien.”

“Je kunt wel van organisaties verlangen dat ze slim omspringen met hun over-headkosten, maar uiteinde-lijk gaat het erom welke effecten er behaald worden”

HElp dE Hulp

Uitgaven administratie & beheer Uitgaven fondsenwerving Totale uitgaven Totale inkomsten

inkomsten en uitgaven van de grote ontwikkelingsorganisaties in 2009 (in euro’s)

Geven in Nederland In Nederland geven we jaarlijks in totaal 1,9 miljard euro aan goede doelen. Per Neder-lands huishouden komt dat neer op 210 euro. Sinds 2009 is dat bedrag zo goed als gelijk gebleven, zo blijkt uit het tweejaar-lijkse onderzoek ‘Geven in Nederland’ van de Vrije Universiteit in Amsterdam. De Nederlander vindt het niet nodig om dieper in de buidel te tasten als de overheid bezui-nigt op subsidies aan maatschappelijke organisaties. Toch blijft de waardering voor goede doelen hoog, bijna driekwart van de ondervraagden zegt veel tot heel vertrou-wen te hebben in het werk dat ze verzetten. Maar liefst 40 procent van de Nederlandse huishoudens speelt mee in een goededoe-lenloterij. Het traditionele huis-aan-huis collecteren blijft een voltreffer: 83 procent van de ondervraagden stopt regelmatig wat in de collectebus. 

www.geveninnederland.nl

Page 16: IS 04 2011

16 mei 2011 IS

Donateurs het bos in

E conomische recessie, ongezouten kritiek op ontwikkelingssamen-werking en een gênante discussie over hoge directeurssalarissen – je

zou verwachten dat de Nederlander zijn hand voortaan op de knip houdt. Maar dat is niet het geval. Hij geeft nog steeds gul. Uit cijfers van het Centraal Bureau Fondsenwer-ving (CBF) blijkt dat bij ontwikkelingsorga-nisaties de ‘baten uit eigen fondswerving’ (zoals collectes, mailingacties, erfenissen, donaties en acties) blijven stijgen. Ging het in het jaar 2000 nog om 886 miljoen euro, in 2008 was dat 1,32 miljard euro. In het boekje Donateursvertrouwen constateert marketingbureau WWAV dat het vertrouwen van donateurs in liefdadigheidsorganisaties de laatste jaren weliswaar daalde, maar dat dat ‘niet meteen een daling van de giften aan goede doelen’ betekent. Bovendien blijkt geven aan goede doelen ‘tamelijk recessiebe-stendig’.

LastigFeit is echter dat de Nederlandse consument steeds kritischer wordt. Het CBF laat in zijn jaarverslag 2009 zien dat het ‘nieuwe geven’ steeds vaker in de plaats komt van het tradi-tionele ‘geven vanuit het hart’. We lezen in het jaarverslag: ‘Niet alleen moeten de instellingen een aansprekend doel hebben, zorgen voor een goed imago, integriteit, transparantie en kostenbeheersing, maar ze

moeten zich ook verantwoorden over de bereikte prestaties.’Om een goede keuze te kunnen maken, moet de donateur zich verdiepen in wat organisa-ties beogen en wat ze daadwerkelijk berei-ken. Dat is lastig, want er zijn duizenden hulpclubs, van grote jongens als Oxfam Novib en Cordaid tot particuliere initiatieven van studenten die een school bouwen in Ghana. En waar vinden we betrouwbare informatie? Elke organisatie heeft wel een website, maar concrete, helder uitgelegde resultaten zijn lastig te vinden. Afgelopen najaar publiceerde dagblad Trouw een top-50 van goede doelen op het gebied van gezond-heidszorg, waaronder ook een groot aantal ontwikkelingsorganisaties. Hierbij was geke-ken naar zaken als openheid, interne organi-satie, strategie en activiteiten. De ranking was gebaseerd op een onderzoek van het Erasmus Centre for Strategic Philantropy (ECSP) van de Erasmus Universiteit Rotter-dam en op data van vijfhonderd organisaties van het Centrum Informatie Goede Doelen (CIGD). De uitkomst was verrassend: de stichtingen Dark and Light en Leprazending scoorden het hoogst, terwijl een grote orga-nisatie als de Nederlandse Hartstichting op de twintigste plaats eindigde. Na de publica-tie in Trouw kreeg de Goede Doelen Monitor, de database van het CIGD met de perfor-mance prediction scan van het ECSP, in één week tijd vijfentwintigduizend bezoekers (goededoelen.trouw.nl). Op de site kun je op land en onderwerp zoeken (bijvoorbeeld ‘kinderen’ en ‘ Zambia’) en kijken hoe de organisaties die zich daarmee bezighouden, scoren op criteria als transparantie en activi-teiten. Volgens het CIGD trekt de site weke-lijks ongeveer vierduizend mensen.

Appels en perenZo’n top-50 lijkt een gouden greep voor de verdwaalde donateur. Maar volgens Willem Elbers en Thomas de Hoop, promovendi bij

het centrum voor ontwikkelingsvraagstuk-ken CIDIN aan de Radboud Universiteit, hel-pen dit soort gegevens ons niet echt verder. Elbers: “Bedrijven kun je altijd vergelijken op basis van winstmarges, maar non-profitorganisaties hebben geen universele eigenschappen. Een organisatie die onder-zoek doet naar malaria is niet zomaar te ver-gelijken met een organisatie die waterputten slaat. Je schept verkeerde verwachtingen als je appels en peren met elkaar vergelijkt.” Het succes van een organisatie is afhankelijk van meer factoren dan alleen de eigen inzet. “In Ghana gaan arme mensen bijvoorbeeld in eerste instantie naar een lokale genezer in plaats van het ziekenhuis”, zegt De Hoop. “De effectiviteit van een gezondheidspro-gramma is dus niet alleen afhankelijk van de kwaliteit van de organisatie, maar ook van de

context. En als de context zo belangrijk is, hoe wil je dan organisaties vergelijken?”Elbers vindt de ranglijst een symptoom van een pervers effectiviteitsdenken. “We denken vandaag de dag dat effectiviteit en efficiency het allerbelangrijkste zijn en we vragen ons voortdurend af hoe het nog sneller en effec-tiever kan. Het gevaar is dat het middel doel wordt. De aandacht verschuift van het doel van de organisatie naar het voldoen aan de criteria waarop die organisatie wordt afgere-kend.” Ook de subsidieregeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken, het zoge-naamde medefinancieringsstelsel waarvoor ontwikkelingsorganisaties honderden pagi-na’s aan plannen en evaluaties moeten

tekst marusja aangeenbrug

* In tijden van bezuinigingen moeten hulpor-ganisaties extra leunen op hun donateurs. Geld geven willen we best, de vraag is aan wie. Wil je een kind naar school helpen of een boer van een geit voorzien? En hoe weet je bij welke club je maandelijkse tien-tje het meeste rendement oplevert?

* De Goede Doelen Monitor lijkt een gouden greep voor de verdwaalde donateur, maar vergelijken is zo makkelijk nog niet.

Hoe raak je wegwijs in het doolhof van goede doelen?

“De aandacht verschuift van het doel van de organisatie naar het voldoen aan de cri-teria waarop die organisatie wordt afgerekend”

Page 17: IS 04 2011

HElp dE Hulp

IS mei 2011 17

ophoesten, is hiervan doortrokken. Die beheersingsdrang ondermijnt het vertrou-wen tussen Nederlandse ontwikkelingsorga-nisaties en hun partners in ontwikkelings-landen. “Partnerorganisaties moeten zich

steeds nauwkeuriger verantwoorden. Gevolg is natuurlijk dat zij altijd een positief beeld scheppen omdat ze bang zijn anders onze fi nanciële steun kwijt te raken.”

CharismaWe kunnen organisaties helemaal niet met elkaar vergelijken op basis van hun effectivi-teit, realiseert ook Kellie Liket zich. Zij onderzoekt voor het ECSP van de Erasmus Universiteit de organisatieprocessen van non-profi torganisaties. Doel hiervan is vast te stellen welke processen een grotere kans geven op maatschappelijke impact. Als wetenschapper zou Liket organisaties nooit zo gerankt hebben als Trouw heeft gedaan in de top-50. Ook zij benadrukt dat je gegevens over transparantie, organisatie, strategie en de aanpak van activiteiten niet klakkeloos met elkaar kunt vergelijken. “Als je al die punten op een rijtje zet, weet je nog niet hoe de resultaten daadwerkelijk zullen uitvallen. Een organisatie kan hoog scoren op allerlei terreinen, maar toch weinig bereiken omdat de directeur bijvoorbeeld geen charisma heeft. Echt vergelijken kan alleen als je twee exact dezelfde organisaties in dezelfde con-text hebt.”Waarom dan toch de Goede Doelen Monitor? Liket: “De punten die wij op een rijtje zetten, geven wel aan wanneer de kans op een goede maatschappelijke prestatie groter is. Een organisatie die haar management op orde heeft, maakt bijvoorbeeld meer kans om maatschappelijke impact te hebben. Maar het blijven randvoorwaarden. Hoevéél meer impact een organisatie heeft als ze hoog scoort, daar kunnen we niets over zeggen.”

VertrouwenDe vraag is of dit soort gegevens leidend zijn voor donateurs. Want wat doe je als potenti-ele geldgever wanneer je voor de keuze staat om wel of geen geld te geven? Ga je af op de vrolijke fi lmpjes en de aanbeveling van BN’ers? Of vraag je eerst het jaarverslag op? Check je op de website hoeveel de directeur eigenlijk verdient? Of pluis je de staat van

“Een organisatie die hoog scoort op allerlei terreinen, bereikt weinig als de direc-teur geen charisma heeft ”

shaquille white (17)voor: uaf vluchtelingenwerft sinds: 2 maanden

“Ik vertel mijn eigen verhaal”

“‘Goedemiddag, mevrouw, wat heeft u mooie schoenen.’ Zo begin ik mijn gesprek altijd. Ik raak iemand aan, vraag of de mevrouw of meneer een leuke dag heeft. Mensen blijven dan automatisch stilstaan. Ik ben zelf nog geen donateur, want dat mag pas als je 18 jaar bent. Ik moet dus nog twee maanden wachten. Het is belangrijk dat je als straatwerver achter je doel staat, anders kun je het niet verkopen. Eerst dreunde ik op wat ik uit een boek had geleerd, maar nu vertel ik steeds meer mijn eigen verhaal.”

niels van barneveld (19)voor: carewerft sinds: 3 weken

“Ik breng het overtuigend”

“‘Als ik 6 euro per maand betaal, krijg ik jou er dan bij?’ Ja, dat is een leuke reactie. De meeste mensen wimpelen je beleefd af en lopen door. Terwijl ik het toch heel overtuigend breng. Ik geloof in CARE, anders zou ik zelf ook geen donateur zijn. Als ik drie keer het quotum van één nieuwe donateur per uur niet haal, vlieg ik eruit. Ik ben bang dat ik daarom dit werk niet zo lang zal doen.”

tim eilander (21)voor: carewerft sinds: 2,5 jaar

“Beetje lief glimlachen”

“Ik spreek vooral meisjes en vrou-wen aan. Beetje lief glimlachen, charmes in de strijd gooien. Toch loopt 80 tot 90 procent van de mensen door, dat is soms wel demotiverend. Mensen kunnen 20 cent per dag doneren, of 6 euro per maand. Het bedrag komt op hetzelfde neer, maar dat hebben mensen vaak niet door. Een gesprek moet vooral gezellig zijn, je moet jezelf verko-pen. Ik denk niet dat mensen kiezen voor een bepaald goed doel, ze kie-zen voor de fondsenwerver. Als jij het leuk brengt, zullen ze eerder hun portemonnee trekken. Dus, kan ik je inschrijven?”

soms horen we hun praatje beleefd aan, soms proberen we ze zogenaamd noncha-lant te ontwijken: de straatwervers voor goede doelen. wat zijn hun drijf-veren en – vooral- wat zijn hun verkooptrucs?

De fondsenwervers

dienst van deze organisatie op internet uit? In de praktijk speelt feitelijke kennis een heel kleine rol bij beslissingen die donateurs nemen. Vrienden die een eigen ontwikke-lingsproject starten, een vlotte fondsenwer-ver op straat, ontroerende beelden op televi-sie – dát zijn vaak de doorslaggevende factoren. In het artikel Waarom geven mensen aan goede doelen? op de website Kennislink.nl noemen de wetenschappers René Bekkers (Vrije Universiteit) en Pamala Wiepking (Erasmus Universiteit Rotterdam) zeven fac-toren die beïnvloeden of mensen een organi-satie fi nancieel steunen. Ten eerste moet iemand voldoende inkomen hebben. Ten tweede moet er reclame worden gemaakt voor het goede doel en er moet media-aan-

dacht zijn op radio, tv of in de pers. Iemand geeft eerder wanneer dit wordt gevraagd door een familielid of een bekende, via een vereniging of de kerk. Het kan zijn dat men-sen het signaal willen afgeven aan anderen of aan zichzelf dat ze altruïstisch zijn. Ten slotte zijn er ook personen die gewoon ver-trouwen hebben in het succes van het goede doel of ouderwets de wereld willen verbete-ren. De meeste factoren houden verband met de gevoelens van de gever, niet met feiten.

Grotere kansVertrouwen is een cruciale factor, maar het gevoel van vertrouwen is voor een groot deel gebaseerd op perceptie. Het Nederlandse publiek is in de praktijk namelijk ‘niet goed op de hoogte van de bestedingen van goede

“Ik spreek vooral meisjes en vrou-“‘Als ik 6 euro per maand betaal, krijg

reactie. De meeste mensen wimpelen je

Page 18: IS 04 2011

18 mei 2011 IS

Vielen er harde klappen?“Met tientallen partnerorganisaties is het contract opengebroken. Ze staken zich in de schulden om alvast van start te gaan en horen nu dat wij in 2011 maar een beperkt aantal activi-teiten kunnen fi nancieren. Sommige organisaties krijgen geld van andere donoren en kunnen voortbestaan, al moeten zij wel mensen ontslaan. Andere partners moeten de tent slui-ten. Het trieste is dat veel van deze organisaties hun activiteiten de afge-lopen jaren juist heel effectief uitvoer-den. De verschafte middelen zijn, op een uitzondering na, goed verant-woord.”

Zijn ze boos? “Eén partner dreigt met een juridische strijd. Maar meestal zijn Afrikanen zeer beleefd en proberen ze je met zachte druk tot genoegdoening te dwingen. Mijn persoonlijke frustratie is vooral dat onze investeringen van de afgelo-pen jaren zomaar teniet worden gedaan. Neem ons bossenprogramma in Kameroen. We hebben daar meer dan twee jaar geïnvesteerd in partner-organisaties die gemeenschappen begeleiden bij verantwoorde houtkap en de certifi cering van hout. Dit hout werd al verkocht aan Europese hout-handelaren, maar de daadwerkelijke certifi cering kunnen we nu niet onder-steunen. De handelsketen zal vastlo-pen en dan ligt terugval naar illegale houtkap op de loer.”

Hoe nu verder? “We gaan ons richten op program-ma’s en landen waarmee we gemak-kelijker resultaten boeken en waar-voor we andere donoren kunnen 

interesseren. De gedachte is dat we daarmee budget kunnen vrijmaken voor de wat moeilijker te fi nancieren programma’s.” 

Dan vallen dus juist landen die steun hard nodig hebben, buiten de boot.“Voor een land als Guinee-Bissau, waar bijna niemand in wil investeren, is dit een ramp.We werkten daar samen met sterke partners die lokale gemeenschappen helpen bij het verhogen van de voed-selproductie en bij het onder druk zet-ten van de overheid. De kosten voor de activiteiten daar lagen echter hoog en op korte termijn konden geen resultaten worden geboekt. Nu het programma stopt, zullen grote groe-pen boeren niet in staat zijn vol-doende te produceren en te verhan-delen. Als boeren minder verdienen, zie je ook een teruggang in hygiëne, gezondheidszorg, scholing en inspraak.” 

Hebben jullie nog wat aan de eigen overheadkosten gedaan? “We hebben maar één secretaresse en één boekhouder, en die blijven nodig. De programmastaf hebben we teruggebracht met bijna 30 procent. Verder trekken we de broekriem aan ten aanzien van kantoorkosten. We reizen minder en stellen nieuwe aan-kopen uit.”

Uitstellen tot? “ICCO-KerkinActie heeft er vertrou-wen in dat we met onze sterke part-nercoalities nieuwe fondsen vinden. De Afrikaanse collega’s weten heel goed met tegenslag om te gaan. Dat slaat op mij over.” esther bakker

doelen’, schrijven Bekkers en Wiepking. Tegelijkertijd laten mensen zich wel eenvou-dig beïnvloeden door negatieve berichten. ‘Vertrouwen komt te voet, maar gaat te paard’, constateren de onderzoekers.Onderzoekster Liket is overtuigd dat organi-saties vertrouwen kunnen winnen door transparant te zijn over hun functioneren. Donateurs baseren hun beslissing niet altijd op feitelijke informatie, maar ze verwachten volgens Liket wel verantwoording van ont-wikkelingsorganisaties. De zuurverdiende gedoneerde euro moet goed terechtkomen. Het dragen van een keurmerk zoals dat van CBF schept vertrouwen. Ook een begrijpelijk jaarverslag of eerlijk toegeven dat projecten wel eens mislukken, kan helpen. Evaluaties zouden vaker moeten belichten wat een orga-nisatie kan leren. “Je ziet nu dat de nadruk te veel ligt op controleren”, zegt promovendus Elbers. “De evaluatie wordt dan een doel op zich.”De Hoop denkt dat impactstudies, waar hij promotieonderzoek naar doet, een manier zijn om meer te weten te komen over de suc-cessen van een organisatie. “Het blijft inge-wikkeld om na te gaan of een organisatie succesvol is, zelfs als alle doelen gehaald zijn. Je kunt namelijk nooit weten of die doelen ook bereikt zouden zijn als de organisatie niet zou bestaan. Je kunt meer leren van impactstudies naar programma’s.” Als voor-beeld noemt hij een programma dat zoveel mogelijk kinderen op school wil krijgen. “Een organisatie kan schooluniformen uitde-len, een school bouwen of zorgen dat kinde-ren ontwormd worden. Uit onderzoek in Kenia blijkt dat het ontwormen 35 keer meer resultaat oplevert dan het uitdelen van schooluniformen. Als dat in meerdere landen het geval blijkt, kun je hier een les uit trek-ken. Dit soort gegevens zijn pas echt relevant voor organisaties en donateurs in Nederland, want zo kunnen zij beter bepalen aan wie ze hun geld moeten geven.”

Toch vergelijken?

Op www.goededoelenmonitor.nl (de website van CIGD, ook via www.geefwijzer.nl) staan gegevens van meer dan vijfduizend Nederlandse organisaties. De site www.goededoelentest.nl helpt je kiezen tussen twaalfduizend organisaties door vragen te stellen. Deze vra-gen veronderstellen wel enig inzicht. Bijvoorbeeld: hoe hoog mag het percentage zijn dat het goede doel besteedt aan organisatiekosten?Op www.allegoededoelen.nl geeft Stichting GeefGratis informatie over meer dan tweeduizend aangesloten charita-tieve instellingen. De website vergelijkt niet, maar als je zoekt op naam, krijg je informatie te zien en kun je online doneren.Het CBF heeft op www.cbf.nl een register met uitgebreide informatie over organisaties met het CBF-keurmerk. De orga-nisaties worden niet met elkaar vergeleken. Hetzelfde gaat op voor de website van het Keurmerk Goede Doelen, www.keur-merkgoededoelen.nl.

“Investeringen van afgelopen jaren worden teniet gedaan”

de bezuinigingen op hulporganisaties raken niet alleen de hoofdkantoren in

nederland. juist ook in de ontwikke-lingslanden vallen er klappen. in west-afrika brengt icco haar activi-teiten terug van 9 naar 6 landen, van 18 naar 13 programma’s en van 189

naar 83 partnerorganisaties. regio-naal manager peter oomen, gestatio-

neerd in de malinese hoofdstad bamako, vertelt wat dat in de praktijk betekent.

jaren worden teniet gedaan”

de bezuinigingen op hulporganisaties raken niet alleen de hoofdkantoren in

nederland. juist ook in de ontwikke-lingslanden vallen er klappen. in west-afrika brengt icco haar activi-teiten terug van 9 naar 6 landen, van 18 naar 13 programma’s en van 189

naar 83 partnerorganisaties. regio-naal manager peter oomen, gestatio-

neerd in de malinese hoofdstad bamako, vertelt wat dat in de praktijk betekent.

Page 19: IS 04 2011

IS mei 2011 19

tekst hans ariëns & pieternel gruppen beeld gregor servais

* Het zijn hectische tijden voor de medefi-nancieringsorganisaties. Dachten ze van alle administratieve rompslomp rondom het aanvragen van subsidie voor het mede-financieringsstelsel (MFS2) af te zijn, kre-gen ze vervolgens forse bezuinigingen van 450 miljoen euro over zich heen – met uit-zicht op nog veel meer.

* Snijden, fundamentele bezinning en heel veel vergaderingen volgden. IS nam met vier directieleden van ontwikkelingsorga-nisaties de stand van het gewas op.

Hulporganisaties maken zich los van de overheid

I n de zolderkamer van een Haags café zetten Manuela Monteiro (Hivos), René Grotenhuis (Cordaid) en Harry Derksen (adviseur van de raad van

bestuur van ICCO) hun mobieltjes vast uit en leggen hun overvolle agenda’s aan de kant. De vierde gesprekspartner, Yannick du Pont (Spark), zal later aanschuiven.

Het stof is nu weer een beetje neergedaald. Wat voor impact hebben de bezuinigingen op jullie organisaties gehad? Derksen: “Vorig jaar kregen we nog 106 mil-joen euro, nu is dat nog maar 58 miljoen. We hebben programma’s halverwege de looptijd af moeten breken, en waren zelfs gedwongen contracten met partnerorganisaties in het Zuiden open te breken. Het heeft ook conse-quenties voor onze organisatie in Utrecht, waar dertig banen moeten verdwijnen.” Monteiro: “De gevolgen voor Hivos vallen mee. Ik tel mijn zegeningen. Ik merk ook op de werkvloer dat de ergste pijn is verwerkt. Toch moeten wij het met 13 miljoen euro per jaar minder doen. Acht mensen gaan weg met gedwongen ontslag.”Grotenhuis: “We kunnen het wel over ontsla-gen medewerkers hier hebben, maar ik kijk liever naar de consequenties in ‘het veld’. Door de bezuinigingen kunnen wij twee mil-

joen mensen minder bereiken dan vorig jaar. Dat is serious business. We moeten een gezondheidsprogramma stopzetten dat al jaren draait in Zambia. We houden ook op met een ondernemersprogramma in Kame-roen. Binnen onze thema’s kiezen we scher-per waar we ons echt op willen richten.”Derksen: “Ik heb er op zich niet zo veel pro-blemen mee dat we het met wat minder moe-ten doen. Maar ik heb ernstige twijfels over de manier waarop het is gegaan. Ik had er vrede mee gehad als dit het resultaat van een goede politieke discussie was geweest, maar er is naar mijn weten in de Kamer geen fat-soenlijk debat over gevoerd. Het is stiekem gebeurd.”Grotenhuis: “Natuurlijk is er geen consulta-tieproces aan vooraf gegaan. Zo zit de poli-tiek niet in elkaar. De bezuinigingen zijn in mijn ogen niet op 1 november bepaald toen het kabinet ze bekend maakte, maar al tij-dens de verkiezingen van 9 juni. De grootste winnaar van de verkiezingen (PVV, red.) wil ontwikkelingssamenwerking afschaffen. De grootste partij (VVD, red.) wil de hulp halve-ren. De politici durven ons aan te pakken, omdat ze heel goed aanvoelen dat ze daar in de samenleving legitimiteit voor hebben.”

Waarom laat de samenleving jullie ‘vallen’? Grotenhuis: “Ik zie veel parallellen met het afbrokkelen van het welzijnswerk vijftien jaar geleden. Welzijnsorganisaties stonden erom bekend dat ze alle problemen in de stadswijk, van ouderopvang, kindercrèches tot aan buurtbeheer, aanpakten. Dat konden ze natuurlijk niet waarmaken. Je zag dat mensen hen niet meer geloofden. Hetzelfde geldt nu voor ons. Van organisaties die het enorme probleem van armoede in zijn totali-teit aan willen pakken, zijn de verwachtingen hooggespannen.”Derksen: “Maar dan moeten we ook de hand in eigen boezem steken. Wij hebben tegen

het publiek gezegd: ‘laat het maar ons over, wij boeken de resultaten wel.’ Maar dat kun-nen we niet omdat we nooit in staat zijn om die enorme problemen zelfstandig op te los-sen. Daarmee hebben we ons in de voet geschoten.”Grotenhuis: “Het hele klassieke idee van ont-wikkelingssamenwerking ‘zij zijn arm, wij rijk, daar gaan we wat aan doen’ functioneert niet meer. Komende jaren vragen mondiale problemen als migratie, voedselveiligheid en klimaat, onze aandacht. Dan kun je niet meer zeggen ‘zij hebben een probleem en wij lossen het op.’ Wij zijn zelf onderdeel van de problemen.”Derksen: “Een paar jaar geleden woonde 80 procent van de armste miljard mensen in ontwikkelingslanden, nu woont 80 procent van de armste mensen in opkomende landen als India en China. De wereld is veranderd. Wij moeten als maatschappelijke organisa-ties weer terug naar wie we zijn en mensen er weer bij betrekken.”

Hoe gaan jullie die gezamenlijke aanpak van mondiale problemen bij het publiek laten landen? Dat verwacht van jullie waarschijn­lijk nog steeds vooral scholen en klinieken. Monteiro: “Wij ontwikkelen campagnes om te laten zien dat de problemen ‘daar’ hier aangepakt moeten worden door bedrijven en consumenten. Zonder verandering hier blijft het ‘daar’ dweilen met de kraan open. Oxfam Novib heeft bijvoorbeeld met de campagne van de Groene Sint voor elkaar gekregen dat vorig jaar 95 procent van de chocoladeletters

in de schappen van de supermarkten duur-zaam was. De uitdaging is om problemen te vertalen naar handelingsperspectieven voor je buurman en buurvrouw.” Derksen: “Door productieketens door te lich-ten en een beroep te doen op de macht van de consument heb je geweldige mogelijkhe-den. Laat maar zien dat die hardhouten bank bij het tuincentrum uit het tropisch regen-woud is geroofd!”

Hebben de bezuinigingen die koersverande­ring op gang gebracht of versneld? Derksen: “Dit proces heeft ons wel gedwon-gen goed te kijken naar wat wij in de kern overeind willen houden. Het was een heel intensief proces waarbij wij ook de zuidelijke partners hebben betrokken. Ik vond hun reactie op de bezuinigingen verrassend. Ze

HElp dE Hulp

Op eigen benen

“Koenders heeft ons op het hakblok gelegd”

Page 20: IS 04 2011

20 mei 2011 IS

zeiden: ‘Jullie maken je grote zorgen nu er geld wegvalt, maar voor ons zijn dit soort schokken dagelijkse praktijk!’”Monteiro: “Alleen financiering doorsluizen en een beetje advies geven is niet meer vol-doende.” Een van de uitdagingen ligt in eigen huis. Sommige mensen zitten nog in

de modus van voorstellen van partnerorgani-saties goedkeuren, en dan zorgen dat ze geld krijgen. Dat moet nu in sneltreinvaart veran-deren.”Grotenhuis: “Bij al onze organisaties zie je nu minder landen en minder thema’s. Van organisaties met veel generalisten en weinig specialisten worden we organisaties met veel specialisten die verstand van zaken hebben op een bepaald aantal terreinen. Zonder diepgang kunnen wij het schudden.”

De diepgang moeten organisaties bereiken met heel wat minder geld uit Den Haag. In de Eer-ste Kamer, op een steenworp afstand hier van-daan, benadrukte staatssecretaris Knapen een week eerder nog dat de medefinancieringsorga-nisaties beter de rol van aanjager kunnen ver-

vullen als ze wat onafhankelijker zijn van ‘Den Haag’.

Het WRR­rapport zag de kennis van het maatschappelijk middenveld nog als een van Nederlands sterke punten. Maar in de recente Focusbrief van staatssecretaris Kna­pen wordt nauwelijks meer over de maat­schappelijke organisaties gerept.Grotenhuis: “Knapen heeft selectief geshopt in het rapport van de WRR. In het regeerak-koord werden we nog als een potentiële niche van Nederland aangemerkt.”Monteiro: “En nu zijn we volgens de Focus-brief posterioriteit geworden!” Grotenhuis: “Zo snel kan het gaan.”

Jullie zullen op het ministerie minder graag geziene gasten zijn, de afstand wordt groter. Da’s wennen.Grotenhuis: “Beide partijen waren altijd genereus naar elkaar. Als er een keer iets extra’s moest gebeuren, deed je dat gewoon zonder te zeuren. Dat is nu echt wel voorbij. Ons soort organisaties waren politiek-bestuurlijk altijd een ‘pronkstuk’, maar we zijn nu een ‘risico’ geworden. De vorige twee ministers die ik heb meegemaakt in mijn functie kwamen bij ons langs voor hulp om publieke steun te krijgen, of het nou om de Europese verkiezingen of Afghanistan ging. Nu worden we vooral als ‘potentiële lastpost’

gezien: gezeik over directeurssalarissen, gezeik over projecten of gedonder over beste-dingen in Haïti. Wij leiden in de ogen van sommige politici alleen maar tot Kamervra-gen. Dat proces is bij Koenders al begonnen, die heeft ons op het hakblok gelegd.”Derksen: “Het voelt ook als een bevrijding om minder afhankelijk te zijn van Den Haag. Het regime om aan subsidie te komen is zo rigide geweest! Alle formulieren invullen heeft de afgelopen twee jaar buitenpropor-tioneel veel tijd en aandacht gekost. Ik denk dat iedereen daar een beetje genoeg van heeft. We moesten de resultaten tot drie cij-fers achter de komma berekenen. Wij horen het te hebben over de grote veranderingen die er in de wereld plaatsvinden en hoe we daar op aan kunnen sluiten, niet over hoe-veel boeren wij precies in 2015 met welk inkomstpercentage hebben geholpen.” Opkomst van Yannick du Pont, vers ingevlogen vanaf de Balkan waar zijn organisatie Spark het midden- en kleinbedrijf ondersteunt. Ook in Afrika en het Midden-Oosten timmert Spark aan de weg. Spark is een relatieve nieuwkomer in ‘subsidieland’ en presenteert zich graag als jonge hond. De organisatie kreeg 21 miljoen euro toegewezen.

Nog maar net aan tafel met de grote jongens, krijg je meteen met bezuinigingen te maken.

“Het voelt ook als een bevrij-ding om minder afhankelijk te zijn van Den Haag”

Van links naar rechts: Harry Derksen (ICCO), Manuela Monteiro (Hivos), René Grotenhuis (Cordaid) en Yannick du Pont (Spark)

Page 21: IS 04 2011

IS mei 2011 21

HElp dE Hulp

Du Pont: “Ik zit er niet mee. We zoeken gewoon op andere plekken naar geld. De helft van onze financiering komt van buiten de Nederlandse overheid. We krijgen bijvoor-beeld fondsen van het Zweedse SIDA, de UNDP en de Wereldbank. Het leukst vind ik dat de Kosovaarse overheid ons nu met 1,5 miljoen euro ondersteunt. Nu moeten we dus opeens verantwoording aan Kosovo afleg-gen, een totale omkering van bestaande rela-ties. We moeten niet bij de pakken neer zit-ten, maar laten zien dat we het kunnen. Dat gebeurt ook. Ik zie van Hivos bijvoorbeeld prachtige vernieuwende programma’s voor-bij komen.”Monteiro: “Ja, maar daar vind je niet gemak-kelijk financiering bij externe donoren voor. Wij willen bevorderen dat regeringen reke-

ning houden met burgers, transparant zijn. Voor het ondersteunen van dat soort poli-tieke processen hoef je niet aan te kloppen bij particuliere donateurs of de Gates Foun-dation. Die willen concrete, meetbare resul-taten zien. Door het medefinancieringsstelsel hebben we ons de afgelopen veertig jaar kunnen ontwikkelen als model in de rest van de wereld, omdat we kwaliteit en continuïteit konden garanderen.”Grotenhuis: “Voor de financiering van je programma’s kun je overal op de wereld terecht. Maar ik maak me vooral zorgen over de kennis binnen onze organisaties. Neder-land moet veel meer een rol spelen op het gebied van kennis en netwerken. Die exper-tise hebben wij als organisaties opgebouwd en dat moet je koesteren. De overheid zou het op dezelfde manier moeten organiseren zoals bij het spoor. De overheid is verant-woordelijk voor de infrastructuur. De aanbie-der, in dit geval dus de maatschappelijke organisaties, zorgt dat ze treinen organiseren – programma’s realiseren.”Derksen: “Ook partners in het Zuiden zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen en harder moeten trekken aan fondsenwerving. In een land als India kan dat ook, want in veel landen zijn nu grote maatschappelijk sterke organisaties ontstaan.”Du Pont: “Ik vond het belachelijk dat organi-saties uit het Zuiden geen deel mochten uit-maken van de allianties die subsidie konden aanvragen bij Buitenlandse Zaken. Net als het bedrijfsleven. Ik had voor onze alliantie bedrijven op het oog die voor onze onderne-

merschapsactiviteiten lagere dagtarieven rekenden en betere kwaliteit leverden dan sommige maatschappelijke organisaties. Maar dat mocht niet, terwijl het belang van het bedrijfsleven in alle beleidsstukken wordt genoemd.”

Nu we het daar toch over hebben: hoe per­spectiefrijk is gezamenlijk oprukken met het bedrijfsleven om de armoede aan te pakken?Grotenhuis: “Het is duidelijk dat het bedrijfsleven een grote rol moet gaan spelen. Maar we schieten niet zoveel op met alge-meenheden dat ‘het bedrijfsleven belangrijk en goed’ is. Voor bedrijven staat rendement en niet impact voorop. Voor ons is het juist omgekeerd.”Du Pont: “Ik denk dat Heineken in Burundi wellicht meer heeft bereikt op het gebied van economische ontwikkeling dan het hele maatschappelijke middenveld bij elkaar in de afgelopen decennia. Als sector kunnen we daar heel wat van leren. Je komt er niet door je alleen maar te concentreren op eerlijkheid en duurzaamheid. In sommige lastige gebie-den kun je dan niets opstarten. Veel econo-mische projecten van maatschappelijke orga-nisaties verzanden in een soort sociale werkplaatsen. Ik loop vaak tegen eenmans-bedrijfjes aan die in elkaar zakken als het ene microkrediet niet wordt opgevolgd door het volgende.”Grotenhuis: “Natuurlijk is de private sector belangrijk voor ontwikkeling, maar de manier waarop dat in de Focusbrief gelijk wordt gesteld met het Nederlandse bedrijfs-leven vind ik wel weer curieus.”Du Pont: “Dat het nieuwe kabinet daarin misschien doorschiet, mogen we onszelf als sector ook aanrekenen. De sector heeft zelf een paar noodzakelijke hervormingen niet ingezet en het bedrijfsleven te lang buiten de deur gehouden.”

Even nog de glazen bol opwrijven: zien jullie organisaties er over vijf jaar nog grofweg hetzelfde uit?Derks: “Ik heb het liever niet over vijf jaar, want dan zit je weer vast aan de subsidieter-mijn. Over zes tot acht jaar zouden zuidelijke mensen nog verder bij ICCO betrokken moe-ten zijn. De rol van de overheid verandert in die tijd van subsidie geven naar investeren in mondiale veranderingsprocessen, waarin maatschappelijke organisaties een belang-rijke rol spelen.”Du Pont: “Wij hebben over vijf jaar nog steeds een kerngroepje in Amsterdam zitten, de meerderheid van de mensen zit in het veld. We willen 60 tot 70 procent van onze inkomsten uit andere dan Nederlandse over-

heidsbronnen halen. We zullen ons nog ver-der specialiseren in ondernemerschap in fra-giele staten.”Monteiro: “Ook wij zoeken andere donoren – buiten de donateur. In juli hebben we ons decentralisatieproces afgerond, maar we hopen dat we tot een soort Hivos-familie kunnen komen, waarbij lokale franchises toch nog het Hivos-dna blijven behouden.”Grotenhuis: “Het wordt steeds belangrijker om je meerwaarde te benoemen. Die zit niet in de schooltjes die we bouwen, maar dat wij met onze duizend partners bijvoor-beeld weten hoe microkrediet in elkaar steekt. In Kenia, maar ook in Bolivia. Of dat we binnen het vraagstuk van de energie-zekerheid in kunnen schatten wat de win-ning van uranium betekent voor de mensen in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Onze kennis en onze netwerken moeten we blijven combineren met onze eigen projecten. We willen geen highbrow denktank worden, we moeten met onze poten in de klei blijven staan.”

De salariskwestie

Wat vinden de directeuren van de ophef over de inkomens van directeuren van ontwikkelingsorganisaties, die SNV­directeur Dirk Elsen de kop kostte?Yannick Du Pont: “De hoge directeurssala-rissen bij SNV en KIT, boven de afgesproken norm van 124.000 euro, zijn desastreus voor het draagvlak. Dat blijft bij mensen hangen. De brancheorganisatie Partos zou leden moeten schorsen die dergelijke zaken niet snel intern oplossen om de geloofwaar-digheid van de sector te herstellen.”René Grotenhuis: “Geen enkele directeur hoeft op zaterdag eerst zijn portemonnee na te kijken om te zien of er nog boodschap-pen gehaald kunnen worden. Wie vindt dat zij of hij meer waard is, moet vooral elders zijn kennis, ervaring en competenties aan-bieden.”Manuela Monteiro: “Men heeft bij SNV niet goed aangevoeld hoe gevoelig dit lag en hoeveel schade dit de sector heeft berok-kend. Er is een heldere norm, de DG-norm. Ga je daar boven, dan heb je een probleem. Zo simpel lijkt me deze kwestie.”Harry Derks: “De discussie over de salaris-norm is goed. We werken tenslotte met publieksgeld. Die norm is er nu en ik geloof dat iedereen zich er nu aan conformeert. De manier waarop de SNV-affaire zich ontrold heeft en met name het op de man spelen, spreekt mij minder aan.”

“Wij leiden in de ogen van sommige politici alleen maar tot Kamervragen”

Page 22: IS 04 2011

22 mei 2011 IS

Van avant-garde naar afvalputje

S NV zit in de hoek waar de klappen vallen. En kan zich dat grotendeels zelf aanrekenen. De manier waarop de organisatie omging met de kri-

tiek op het hoge directeurssalaris en de beschuldigingen van vriendjespolitiek is exemplarisch. Pas na grote maatschappelijke druk, en een staatssecretaris die dreigde de jaarlijkse subsidie van ruim 75 miljoen euro stop te zetten, leverde SNV-directeur Dirk Elsen een deel van zijn salaris in. Uiteinde-lijk stapte hij eind maart op. Elsen bestierde SNV sinds 2002, na een loopbaan bij ABN AMRO, Wereldbank en Shell. Op uitgespro-ken opvattingen over ontwikkelingssamen-werking is hij nooit betrapt. Zo was hij de grote afwezige in het debat over de toekomst van ontwikkelingssamenwerking dat naar aanleiding van het WRR-rapport Minder pre-tentie meer ambitie, werd gevoerd. Daarente-gen vocht hij des te harder voor behoud van zijn hoge salaris, tot verbijstering van som-mige van zijn medewerkers. Zijn reactie, in een open brief aan vakblad Vice Versa, was kenmerkend: “Waarom moet onze sector het met minder doen dan een museum, hbo, universiteit, ziekenhuis of woningbouwcor-

poratie? Is ons werk dan zoveel minder com-plex dan dat van die andere sectoren?” De directie stond in juridische zin misschien wel in haar recht, maar de halsstarrigheid waarmee zij zich verdedigde, heeft veel inge-wijden gestoord en verbaasd. Omdat de organisatie hardnekkig weigerde volledige openheid van zaken te geven, rook de pers onraad. En vond een aantal misstanden plaats in Zuid-Amerika. Kees Zevenbergen, tot 2008 chief strategy officer bij SNV, vindt het vooral ‘doodzonde wat er is gebeurd’ en spreekt van ‘volstrekt onnodige schade’. Hij wijst erop dat de fraudezaak en vriendjes-politiek waarover de media berichtten door het eigen SNV-controleapparaat al waren geconstateerd, en gecorrigeerd. “Dat hébben de media helemaal niet blootgelegd, dat had SNV zelf al gedaan. Maar vervolgens ging men er wel geheimzinnig over doen. Als ze gewoon hadden verteld wat er precies was gebeurd en welke maatregelen daartegen waren getroffen was de pers allang uitge-praat geweest.”

Veenbrand“De salariskwestie werd een veenbrand die te pas en te onpas naar boven kwam”, zegt Paul Hassing, die jarenlang werkzaam was bij Buitenlandse Zaken en van daaruit SNV goed kent. “Ik heb ze daar al in een vroeg stadium voor gewaarschuwd.” Ook VVD-Kamerlid Klaas Dijkhoff stoort zich aan de cultuur van geslotenheid. In een column voor de weblog De Dagelijkse Standaard schreef hij dat politieke dwang nodig was om het directeurssalaris binnen de norm te krijgen. “Dat (...) getuigt van het gebrek aan maatschappelijke voelsprieten bij het SNV.”

De persverklaring waarin SNV het opstap-pen van Elsen en voorzitter van de Raad van Toezicht Lodewijk de Waal bekendmaakte, getuigt volgens Dijkhoff van de naar-binnen-gerichtheid van de directie. “De verklaring ademde een sfeer van: ‘wij hebben het alle-maal goed gedaan. Jullie snappen er niks van. Door de slechte publiciteit die jullie ons onterecht geven moeten wij nu weg’.”Aan het naar buiten brengen van geboekte resultaten, mislukkingen en de lessen die daaruit geleerd zijn, doet de organisatie nau-welijks. “Stom”, vindt Zevenbergen. “SNV

heeft wel degelijk een verhaal te vertellen. De sector en het grote publiek hebben er recht op die verhalen uit het veld te horen. Dat is een morele verplichting.” Die onzicht-baarheid van SNV, gevoegd bij het ontbreken van een achterban zoals de meeste andere ontwikkelingsorganisaties wel hebben, maakt de organisatie tot een gemakkelijk doelwit, met weinig openlijke vrienden.

KampenHandelde de SNV-klokkenluider die interne mails en stukken aan de Volkskrant lekte op eigen initiatief? Mogelijk, maar klokkenlui-ders staan zelden alleen. Zeker niet bij een organisatie als SNV, die al jaren roerige tij-

tekst han van de wiel & hans van de veen

* Ontwikkelingsorganisatie SNV is in zwaar weer terechtgekomen. Eerst viel de politiek over het salaris van de directeur en na ont-hullingen in de media over vriendjespoli-tiek dreigt de hele organisatie averij op te lopen.

* SNV heeft weinig politieke vrienden meer over. Hoe kon het zo mis lopen? Recon-structie van een clash tussen idealisme en de nieuwe zakelijkheid.

SNV raakt de weg kwijt na modernisering

Bevlogenheid was het ken-merk van de oorspronkelijke Stichting Nederlandse Vrij-willigers, Nederlands eigen Peace Corps

Page 23: IS 04 2011

IS mei 2011 23

den kent. Ingewijden spreken van elkaar bestrijdende kampen op het hoofdkantoor in Den Haag. Los van het soort personeelspro-blemen dat bij iedere organisatie voorkomt, speelt binnen SNV al lang een debat over de

te volgen koers. Een debat dat heen en weer golft tussen degenen die een meer zakelijke koers voorstaan en de meer bevlogenen, die daartegen waarschuwen. Een ingewijde spreekt over de bedrijfsmanagementtermi-nologie van de directie die steeds verder af kwam te staan van de dagelijkse praktijk van de SNV’er in het veld.

NeokolonialismeBevlogenheid was het kenmerk van de oor-spronkelijke Stichting Nederlandse Vrijwilli-gers, Nederlands eigen Peace Corps. De SNV-vrijwilliger kon je in die tijd tot in de verste uithoeken van Afrika aantreffen, vaak levend op voet van gelijkheid met de lokale bevolking. Die SNV’ers bestaan niet meer. De SNV’er van nu is een professional die zich bezighoudt met capaciteitsopbouw, het trai-nen van trainers en advieswerk bij lokale overheden, maatschappelijke organisaties en de private sector. Toch combineert de gemid-delde SNV’er deskundigheid nog altijd met een forse dosis idealisme, of moderner gezegd, gevoel van wereldburgerschap.

Het idealisme kreeg een knauw toen in de jaren negentig toenmalig minister Eveline Herfkens (PvdA) stem gaf aan linkse kritiek dat het uitzenden van blanke deskundigen een soort neokolonialisme was dat moest stoppen. Het stond de ontplooiing van lokale deskundigen in de weg. Directe armoedebe-strijding door een publieke ontwikkelingsor-ganisatie maakte plaats voor advieswerk. Dat vergde een cultuuromslag, op weg naar een zakelijke insteek. ‘Wat het bedrijfsleven kon, kon de SNV ook. De organisatie moest een soort Berenschot in de tropen worden’, schreef Vrij Nederland een paar jaar geleden. Het veranderingsproces leidde uiteindelijk tot de deal die de organisatie in 2006 met het ministerie van Buitenlandse Zaken sloot. In ruil voor een veel nauwere binding van SNV aan het Nederlandse ontwikkelingsbe-leid kreeg de organisatie langdurige finan-ciering toegezegd, tot aan 2015. SNV moest de ogen en oren van de Nederlandse ambas-sades worden in het veld. Achterliggende

gedachte bij de deal was volgens Zevenber-gen, die nauw bij de onderhandelingen was betrokken, dat de organisatie zich uiteinde-lijk overbodig zou maken. “In de subsidiepe-riode moest het fundament gelegd worden voor de overdracht van adviesverantwoorde-lijkheid van SNV als in Nederland gewor-telde club naar lokaal gewortelde consul-tantbureaus.”

LuiheidHet bleek een té idealistische afspraak. Maar weinig organisaties slagen erin zichzelf over-bodig te maken, daarvoor is de innerlijke drang tot overleven te groot. Zo ook bij de SNV-top, die de ambitie uitsprak zich te ont-wikkelen tot een ‘social enterprise’, zeg maar een onderneming die goede dingen doet op de markt. Zo wilde de organisatie bij het ont-wikkelen van biogasinstallaties in arme lan-den (ook een zaak waarover de Volkskrant berichtte) tot de wereldtop behoren. Niks jezelf overbodig maken dus.

Paul Hassing ziet een groot nadeel in de langjarige overeenkomst tussen Buiten-landse Zaken en SNV: doordat de organisa-tie zich niet langer hoefde te mengen in de strijd om de schaarser wordende ontwikke-lingsgelden, verdween de scherpte, zeker aan de top van de organisatie. “Kritiek op die deal bleef uit. Ook vanuit de consultancy-wereld werd niet gezegd: ‘belachelijk dat zij jaarlijks 90 miljoen krijgen, geef ons de helft en we doen dezelfde hoeveelheid werk’. En zo kon mede de sfeer ontstaan van: ‘wij zijn wel tevreden met onszelf ’. Tevredenheid die uiteindelijk tot een vorm van luiheid leidt.” Kees Zevenbergen vindt dat een te gemakke-lijk statement. “Luie SNV’ers die voldaan achterover leunen, ik ken ze niet.” Zeker is dat het geplande traject van overdracht van het werk aan lokale krachten hoogstens half-bakken is uitgevoerd. Het ministerie hield er nauwelijks toezicht op en de SNV-directie trok er ook niet aan. Het verdwijnen van de organisatie had volgens hem niet hoeven te betekenen dat Nederlandse deskundigen aan de bedelstaf zouden raken. Zevenbergen: “Binnen het gedroomde wereldwijde net-werk is wel degelijk plaats voor Nederlandse consultants. Wij hebben waarde toe te voe-gen op het terrein van armoedebestrijding. Daar zijn we goed in. Als je die boodschap had durven uitdragen had je nu bij de ver-nieuwers van de sector gehoord, de avant-garde. In plaats van in het afvalputje te zit-ten.” Als de politiek er niet eerder een eind aan maakt, heeft SNV nog tot 2015 om met meer overtuiging vorm te geven aan de oor-spronkelijke plannen.

“Luie SNV’ers die voldaan achterover leunen, ik ken ze niet”

Wat doet SNV? Ontwikkelingsorganisatie SNV werkt in 35 landen verspreid over Afrika, Azië, Latijns-Amerika en de Balkan. De organisatie wordt niet gefinancierd vanuit het medefinancie-ringsstelsel, maar via een zelfstandige subsi-dieovereenkomst met het ministerie. Eind 2009 legde het ministerie SNV een bezuini-ging op van 4 miljoen euro per jaar voor de periode 2010 - 2012. Daar bovenop wordt de organisatie per 2011 nog 11 miljoen per jaar gekort. De verwachte bijdrage voor 2011 komt daarmee op 76,5 miljoen euro. Momenteel telt SNV wereldwijd 1155 medewerkers, waar-van 900 adviseurs die op lokaal niveau eco-nomische en sociale instituties versterken. Op het hoofdkantoor in Den Haag werken  60 mensen. Door de bezuinigingen moeten vanaf deze zomer 200 medewerkers weg. SNV focust voortaan op landbouw, duurzame energie en water en sanitatie (toiletvoor-zieningen en riolering). De projecten op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg,  bosbouw en toerisme worden afgebouwd. 

Een jaar onder vuur Eind maart stapte SNV-directeur Dirk Elsen op en vertrok ex-FNV-voorman Lodewijk de Waal als voorzitter van de Raad van Toe-zicht. Hun posities waren onhoudbaar geworden. Elsen lag al bijna een jaar onder vuur vanwege zijn salaris, met 160.000 euro ruim boven de norm van 124.000 euro. Er ontstond ook ophef over de bekostiging van een reis van De Waal naar Tanzania. De genadeklap voor beiden was een artikel in de Volkskrant waaruit bleek dat een regio-kantoor van SNV in 2009 opdrachten had gegund aan familieleden en vrienden. De reactie van de PVV was voorspelbaar: ‘SNV moet alle subsidies kwijtraken. Vriendjespolitiek en nepotisme moeten kei-hard worden bestraft’. Maar ook VVD, PvdA en SP reageerden fel. Voor VVD’er Klaas Dijkhoff is met het vertrek van Elsen en De Waal ‘de kous nog niet af’. Ewout Irrgang van de SP meent dat ‘de trap van bovenaf moet worden schoon geveegd’. Hij vraagt zich af waarom niet de hele Raad van Toe-zicht is opgestapt. Van de PvdA hoeft SNV ook niet direct een helpende hand te ver-wachten. Kamerlid Sjoera Dikkers noemt het ‘schandelijk’ dat SNV voor de zoveelste keer in opspraak is geraakt.

HElp dE Hulp

Page 24: IS 04 2011

24 mei 2011 IS

daar

Ontwikkelingseconoom Tu ver-geleek de inkomsten van her-ders in Tibetaanse dorpen met de uren die zij in hun religie steken.“Mijn verwachting was dat herders die veel tijd in tem-pels doorbrengen, minder tijd hebben om geld te verdienen. Maar dat is niet zo”, zegt hij. Toen Tu geloof en inkomen in een grafiek zette, kwam er een verrassend plaatje uit. De minima gaan vaak naar de tempel, maar de topinkomens zijn er nog veel vaker te vinden. 

Tu heeft er een verklaring voor. “Boeddhisten geloven in een vorig en volgend leven. Dat geloof in leven na dood is gun-stig voor het arbeidsplezier en de besparingen nu. Daar komt bij dat herders met een goed gevulde portemonnee meer naar de tempels gaan, omdat dat status geeft en goed is voor de sociale contacten. Die contacten in de tempel leveren marktinformatie op en dat is gunstig voor de zaken.”peter de jaeger

Vanwege de nootachtige smaak en beige kleur is de sesam uit Humera erg in trek. De grond waarop de sesam groeit, wordt verrijkt met alternatieve mest, zoals gemalen koeienbotten. Ook de rest van de sesamproductie verloopt organisch. In een speciale fabriek wordt de sesam droog in plaats van nat schoongemaakt en gepeld, waar-

door veel water wordt bespaard. Het personeel in de fabriek krijgt training in certificering en verpakking.Na het pellen wordt de sesam geëx-porteerd naar Japan, de Verenigde Staten, Canada, China, India en de Arabische landen, die grote afzet-markten aan het worden zijn. De allerbeste sesam gaat naar Djibouti en van daar naar Rotterdam. De vrachtwagens worden verzegeld om diefstal of vervuiling te voorkomen. De Nederlandse ambassade in Addis Abeba faciliteert de verbouw en de export van oliezaden, zoals sesam. Dat gebeurt via publiek-private samenwerking. Om te voorkomen dat opkopers de sesam wegkapen, wordt gewerkt met coöperaties van kleine boeren. Arbeiders uit de hoog-landen trekken naar het laagland van Humera om sesam te oogsten. Daar verdienen ze vier keer zoveel als elders. Door de hausse aan arbeids-krachten ontstaan allerlei nevenacti-viteiten die met name door vrouwen gerund worden, zoals cafés. karin anema

tibetreligie

Bidden loontHoe meer tijd herders in Tibet besteden aan hun boeddhistische godsdienst, hoe meer ze verdienen. Tot die opmerkelijke conclu-sie komt onderzoeker Qin Tu van de Wageningen Universiteit.

De Afrikanen – en dat zijn in meerderheid jonge mensen - geloven in toenemende mate in hun toekomst. Zonder de ogen te sluiten voor de ellende die hen nog omringt, zijn zij ervan overtuigd dat ze kansen zullen krijgen, en die ook zullen aangrijpen. Correspondent Kees Broere laat hen de komende tijd op deze plek aan het woord.

Z eg ‘Nigeria’ en je zegt ‘nee, dank u’. Het land heeft een

tomeloze reputatie, maar helaas, vaak om de verkeerde redenen. Dui-delijk gevalletje van een imagopro-bleem. Wat dan te doen? Iets dat mogelijk kan helpen, is een nieuwe naam. Zeg ‘Naija!’ en je denkt ‘wow, dat swingt’. Maar daarmee ben je er natuurlijk nog niet.De aard van de Nigeriaanse samen-leving, die bijzondere club van pak-weg 150 miljoen mensen, werd tij-dens mijn laatste bezoek door vele

gesprekspartners op verschillende manieren onder woorden gebracht. Een rode draad in de analyses was uiteraard: ‘Als je niet bereid bent met extra geld te voorschijn te komen, kun je het hier wel vergeten.’Corruptie dus, die buitenboordmotor in machtsuitoefening. Daarin staat Nigeria natuurlijk niet alleen, al lijkt het land deze kunst tot unieke hoogten te brengen.Maar iemand kwam met een aan-sprekender beeld. ‘Als je hier achter in de rij aansluit’, zei hij, ‘zul je nooit aan de beurt komen.’ Iedereen poogt daarom direct naar voren te stormen. Dat het vervolgens een chaos wordt, dienen de mensen voor lief te nemen.

Ik werk met mijn ellebogen, dus ik besta.Maar hoe menselijk ook, dit feno-meen doet zich niet per se onder alle omstandigheden voor. En ook dat weet Nigeria te bewijzen, zonder te hoeven dwepen met ubuntu, dat Afrikaanse begrip wat ik zelf gewoon met ‘naastenliefde’ wens te vertalen.In Lagos bijvoorbeeld, die zwoele miljoenenstad, is de afgelopen jaren het openbaar vervoer op de schop genomen. Dezer dagen weten foren-zen dat er ook voor hen een bus zal komen, waarin ook voor hen een fat-soenlijke zitplaats zal zijn.Als Japanners sluit iedereen keurig in de rij aan. Ontroerend saai.kees broere

NETJES IN DE RIJ

Beeld

Kar

in A

nem

a

ethiopiehandel

“Sesam, open u”In Humera, een uithoek in het noordwesten van Ethiopië, is er een goldrush op sesam. Verwacht wordt dat sesam, na koffie, het tweede exportproduct wordt. De dollars blijven in Ethiopië.

Page 25: IS 04 2011

IS mei 2011 25

swazilandgezondheid

Massale mannenbesnijdenis moet Swaziland redden Swaziland probeert de strijd tegen hiv/aids te winnen door mannen op te roepen zich te laten besnijden. Alleen het mes lijkt het tij in deze stervende natie te kunnen keren.

Nerveus draait de 25-jarige Maxwell Xaba zijn duimen rond elkaar. “Gaat het pijn doen?”, vraagt hij op de plastic stoel in de wachtkamer van de Men’s Clinic in de kleine stad Matsapha in Swaziland. Er moet een injectie in de penis. En dan is er voorafgaand aan de operatie nog een aidstest. De laatste keer dat Xaba werd getest is zes jaar gele-den. Zenuwachtig wiebelt hij op zijn stoel.Swaziland is hard getroffen door hiv/aids. In het kleine land leven iets meer dan een mil-joen inwoners. Eén op de vier mensen is besmet. Door het virus is de gemiddelde levensverwachting volgens de Wereldge-zondheidsorganisatie WHO maar 32 jaar.Al jaren wordt geprobeerd het hoge besmet-tingscijfer omlaag te brengen met verschil-lende campagnes, met name tegen het heb-ben van meerdere partners. Maar die posters, folders, tv- en radiospots hebben onvoldoende geholpen. 

Mobiele kliniekenDaarom moet nu op nationale schaal het mes erin. Besneden mannen raken minder vaak besmet met het hiv-virus dan onbesne-den mannen, zo blijkt uit onderzoek in onder meer Zuid-Afrika, Kenia en Uganda. De voorhuid bevat cellen die het hiv-virus mak-kelijk naar de bloedbaan geleiden. Algehele besnijdenis bij mannen in sub-Sahara Afrika zou drie miljoen doden over een periode van twintig jaar kunnen voorkomen. In West-Afrika, waar veel mannen op jonge leeftijd besneden worden, zijn aanzienlijk minder 

mannen besmet. In Swaziland is het geen traditie. “Het doel is om eind september met behulp van mobiele klinieken 80 procent van de mannen tussen de 15 en 49 jaar oud te hebben besneden”, vertelt Ayanda Nqeketo, de coördinator van de campagne in Swazi-land. Xaba loopt een spreekkamer binnen. Een prik in zijn vinger en tien lange minuten wachten volgen. Hij blijkt niet besmet. Een voorlichtster hamert erop dat hij ook als hij besneden is, condooms moet gebruiken.

Folder“Mannen die besneden zijn, denken vaak dat een condoom niet meer nodig is”, zegt uro-loog Adam Groeneveld. De Nederlandse arts werkt in Swaziland en is voorvechter van besnijdenis. “We moeten erop wijzen dat besneden mannen nog altijd 40 procent kans hebben om besmet te raken.” Er zijn veel misvattingen over besnijdenis, legt Groeneveld uit. Het gerucht doet de ronde dat medicijnmannen voorhuiden verwerken in traditionele medicijnen. Ook zijn er man-nen die geloven dat ze zonder voorhuid niet in de hemel komen. Voor Xaba is het tijd om de operatiezaal in te gaan. De ingreep duurt maar tien minuten. Zes weken mag de stu-dent nu geen seks hebben. De wond moet eerst helen. Dat gaat hem wel lukken, zegt hij na afloop in de verkoeverkamer. En daarna alleen seks met condooms, staat nogmaals in de folder die een verpleegster hem in de hand drukt. elles van gelder

Aandeel Afrika

Journalist en Afrika­kenner Roeland Muskens wordt durfkapitalist. Hij investeert in een bedrijf in Burkina Faso. Voor IS doet hij verslag van zijn mede­eigenaarschap.

Karité Revolte

S choten klinken ’s avonds in Ouagadou-gou. William, de eigenaar van het bedrijf waarin ik heb geïnvesteerd, ver-

telt het bijna terloops. Ouagadougou, die slome stad, lijkt aan het begin te staan van een heuse Jasmijnrevolutie, Burkina Style. De president, Blaise Compaoré, is al 23 jaar aan de macht en verdeelt de lucratiefste baan-tjes onder zijn aanhangers. Oppositie wordt zo goed als onmogelijk gemaakt. Lange tijd bleef het rustig in Burkina Faso, maar afgelopen februari zijn studenten in een aantal steden in het land in opstand gekomen. Het leger greep hard in en er vielen zes doden. Sindsdien zijn de scholen gesloten. Maar onder de oppervlakte blijft het broeien. In maart heeft het leger bar-ricades opgeworpen bij de universiteiten. Met traangas proberen soldaten de studenten te verspreiden. Volgens William stuurt het leger aan op het aftreden van de president, om de

onrust de kop in te drukken. De vraag is of dat nog kan. De geest lijkt uit de fles. De mensen snakken naar verandering. De afgelopen jaren is de middenklasse in Burkina Faso gegroeid, maar hun kinderen op de universiteit zien alle deuren gesloten: geen werk, geen geld en geen vrijheid. Geen kansen. ’t Is misschien egoïstisch, maar revolutie lijkt me niet goed voor de business. Als gevolg van de opstanden in Noord-Afrika van de afgelopen maanden zijn de koersen in Afrika gedaald. De waarde van mijn eigen Afrika Certificaat (weet u nog?) is sinds het begin van de onlusten gedaald van 7,94 euro naar 6,91 euro. Zoals mijn grootvader placht te zeggen: ‘Als schoten klinken, blijven investeerders weg’. William blijft blijmoedig: “I like a bit of change.” In de karité-sector is het rustig. Wij wachten al maanden op de keurmeester van Ecocert, die ons een keurmerk moet geven dat onze karité-boter echt biologisch is. Daarover volgende keer meer. En over de Karité Revolte misschien. En over het feit dat Nederland de hulp aan Burkina Faso wil stoppen. roeland muskensBe

eld E

lles v

an G

elde

r

“Als schoten klinken, blijven investeerders weg”

Page 26: IS 04 2011

26 mei 2011 IS

Patiënten die in het Mulago ziekenhuis het geluk hebben om op een bed en niet op de grond behandeld te worden, zien uit het raam gitzwarte rookwolken opstijgen uit een schoorsteenpijp. Vlak achter de ziekenzaal wordt medisch afval verbrand. Rondom de vuilverbrander hangt een ondraaglijke stank. Gebruikte injectienaalden en bloederige wat-ten liggen verspreid op de grond. De rook zorgt voor irritatie aan neus, keel en ogen. Het Case Clinic ziekenhuis in hartje Kampala laat z’n vuilnis ophalen door een bedrijfje. 

Navraag leert echter dat dit afval naar Mulago gebracht wordt en daar verbrand. Het zieken-huis incasseert vijfduizend shilling (ander-halve euro) voor elke kilo afval die wordt ver-brand. Het gerenommeerde International Hospital liet volgens diverse bronnen jaren-lang afval verbranden in een kapotte vuilver-brander in de dichtbevolkte sloppenwijk Kisenyi. “Toen we vorig jaar wilden gaan bou-wen hier, kwamen we in de grond kilo’s medisch afval tegen”, vertelt ondernemer Jaap Blom. Zo kwam de Nederlander op het idee om een hoogwaardige afvalverbrander te bou-wen. Op het platteland even buiten Kampala werd in januari Bio Medical Waste geopend, een fabriek waar afval op zeer hoge tempera-tuur wordt verbrand. Maar de klinieken weten Blom nog niet te vinden. “Van de zevenhon-derd medische centra in Kampala zijn er maar twee klant bij ons”, klaagt hij. Zelf afval ver-branden of begraven is nog altijd gratis. Toch is er enig succes. Het International Hospital sloot na kritische vragen van journalisten een contract af met Bio Medical Waste. “Een magere deal. Het blijft vervelend dat we moe-ten concurreren met afvaldumpers en prut-sers”, aldus Blom.arne doornebal

Het meten van hulp komt tot op heden vooral neer op het tellen van geld en het turven van activiteiten. Waar wordt het geld aan besteed? Hoeveel kinderen gaan naar school? Dit soort gegevens heeft elke hulporganisatie paraat. “Maar dat is niet hetzelfde als effecten meten”, zegt Martin Egberink, directeur van Social e-valuator. “Naast de cijfers, de aantallen en de kosten probeert de social e-valuator ook de niet zo makkelijk meetbare zaken in kaart te brengen, de dingen waar het eigenlijk om gaat. Wat is de sociale impact van een project op een gemeenschap? Wat doet het met het toe-komstperspectief van de mensen? Kunnen er straks meer jongeren een baan krijgen? Krijgen 

vrouwen meer invloed of juist minder? De social e-valuator maakt duidelijk wat de totale waarde is van een project, niet alleen wat de directe effecten zijn. Dan kun je ook bepalen of die waarde nog hoger kan, of misschien wel lager is dan bij een vergelijkbaar project elders.” Na twee jaar van testen, en een pilot waaraan dertig heel verschillende organisaties meededen, is de e-valuator nu klaar voor de markt. Twee kleine hulporganisaties zijn er al mee bezig, de rest wacht nog af. In de loop van dit jaar verschijnt een heus handboek om de e-valuator toe te passen bij projecten in arme landen. john verhoeven Lees het hele artikel op www.ismagazine.nl

daar

ugandamilieu

Vechten tegen afvaldumpers Kleine ziekenhuizen en klinieken in de Ugandese hoofdstad hebben geen geld over voor de verwerking van hun medisch afval. De patiënten zijn de klos.

hulpeffectiviteit

Hulp meten is mogelijk De roep om concrete resultaten van ontwikkelingsprojecten wordt sterker. De nieuwe ‘social e-valuator’, een online instrument dat in tien stappen zichtbaar maakt wat een specifiek project teweeg brengt, kan inzicht bieden in die resultaten.

Beeld

Arn

e Do

orne

bal

wereldmensen

Op dOORREISWie: Conor Grennan (36) Waar: Ambassadehotel Amsterdam Waarom: om zijn boek Een nieuwe toe-komst (Boekerij, T 19,95) te promoten

Feestbeest en vrouwenversier-der Conor Gren-nan ontdekte een heel andere kant van zichzelf toen

hij in 2006 als vrijwilliger in een Nepalees weeshuis werkte. Toen hij erachter kwam dat de meeste kinderen helemaal geen wees waren, ging hij in het Himalaya-gebergte op zoek naar hun ouders.

Dat moet een helse tocht zijn geweest.“Ik wist waar ik aan begon. Humla, de regio waar de meeste kinderen vandaan kwamen, werd al decennia onderdrukt door maoïstische rebellen. Veel kinderen werden ontvoerd en tot kindsoldaat gemaakt. Anderen werden verhandeld. Een blanke, zoals ik, die de ouders van deze kinderen wilde terugvinden, was er eigenlijk niet welkom. En dan hebben we het nog niet eens over de gevaarlijke richels en bergkammen.”

Maar je vond de ouders wel.“Ja, van alle 24 kinderen. Jaren geleden hebben zij veel geld betaald aan kinder-handelaren die de kinderen uit handen van de rebellen beloofden te houden. Ze zou-den ze naar de Nepalese hoofdstad Kath-mandu brengen, waar de kinderen veilig zouden zijn en naar school zouden gaan. Hun ouders hebben nooit meer iets van ze gehoord. Bij het zien van de foto van hun zoon of dochter huilden ze.”

Kunnen de kinderen nu terug naar huis?“Zo makkelijk ligt het helaas niet. Veel families zijn te arm om een extra mond te voeden. De oudste kinderen blijven in Kathmandu om hun diploma te halen, zij willen dan als dokter of leraar terugkeren. De jongere kinderen hebben we verhuisd naar een kindertehuis in de bergen, vlakbij hun families.”

Kun je de ouders geen geld geven zodat de kinderen bij hen kunnen wonen?“Dat zou andere ouders stimuleren hun kind weg te doen, in de hoop dat wij het kind opvangen en ze betalen. Het is belangrijk dat de dorpen waar de kinderen vandaan komen, worden ontwikkeld. Als daar eten en werk genoeg is, hebben de ouders geen reden hun kinderen af te staan.” hanna hilhorst

Page 27: IS 04 2011

IS mei 2011 27

haitievaluatie

“Wij werken nou eenmaal niet in Noorwegen” Meer dan 35.000 zeilen en tenten zijn er uitgedeeld, 1100 semi-permanente huizen gebouwd, duizenden hygiënekits verspreid en miljoenen liters schoon drinkwater aangeleverd. In de derde rapportage over Haïti staat te lezen wat de Samenwerkende Hulp Organisaties (SHO) tot nu toe aan hulp heb-ben gegeven. Farah Karimi, die als directeur van Oxfam Novib voorzitter is van de SHO, geeft uitleg.

Marcia

H et verwijt van ‘racisme’ is niet zonder risico. De beschuldiging kaatst wel eens terug naar de

aanklager. De Belgische schrijver Joris Note waagt het toch. Note schreef op www.dewereldmorgen.be een litanie tegen het bejubelde Congo, een geschiedenis van David van Reybrouck. Om zijn punt te maken cit-eert hij veel en precies en niet zonder resultaat. Note maakt aannemelijk dat Van Reybrouck niet vakkun-dig of niet integer te werk gaat als hij vrijheidsstrijder Patrice Lumumba portretteert in een nieuw daglicht: geen heldhaftige en soevereine vrijheidsstrijder maar een egomane aandachttrekker zonder goeie mani-eren. Voor een ongewilde déconfiture van Lumumba is Van Reybrouck te vakkundig. Zijn motief kan zijn dat een afwijkende schets van Lumumba duidelijk maakt dat hier een nieuwe generatie aan het woord is. Plus: controverse is aandacht voor het boek. Note vermoedt racisme als Van Reybrouck stelt dat Lumumba bij het schrijven van zijn beroemde speech op Onafhankelijkheidsdag (30 juni 1960) was geholpen door een ‘Belgische raadgever en onvoor-waardelijke supporter’. Note: ‘Gelooft hij gewoon niet dat de zwarte autodidact de toespraak kon opstellen zonder hulp van een blanke autodidact?’ Hier trapt Note in de val waar blanken in Afrika vaker zijn ingelopen. Bijvoorbeeld als ze niet wilden zien dat bepaalde aspecten uit Afrikaanse culturen ontwikkeling kunnen hinderen. Die veronderstelling lokt gemakkelijk het verwijt uit racistisch te zijn. Terwijl - en daar komt de boemerang, het juist van racisme getuigt om mensen niet verantwoordelijk te houden voor hun mislukkingen. De goede bedoeling verhult een fundamentele ongelijkwaardigheid. Note betoogt dat Lumumba wel degelijk Belgische vrienden had, ‘atypische, die hem als gelijke behan-delden en door wie hij zijn denken en handelen niet liet bepalen’. Tegelijkertijd ontzegt Note Lumumba de mogelijkheid een vriend te laten meelezen met zijn belangrijkste speech – iets wat we allemaal doen als we een verhaal houden. Wanneer Lumumba zo bevrijd was van gevoelens van minder- en meerder-waardigheid als Note beweert, zou hij geen moeite hebben met de bemoeienis van een goede vriend, ongeacht diens kleur. Alleen wie mentale soeverein-iteit mist, houdt bepaalde anderen erbuiten.

Boemerang

Marcia Luyten is journalist en publicist. Ze woonde met man en drie kinderen in Uganda. www.marcialuyten.nl

Beeld

Mau

rits G

iese

n

In de vorige IS veegde Linda Polman in haar opiniestuk Eer voor het geld de vloer aan met de hulpverlening in Haïti. De SHO­rapportage belicht vooral de successen. Hoe zit dat? “Ik denk dat Polman een aantal pun-ten terecht aan de orde stelt, zoals de coördinatie van de hulpverlening en de rol van de overheid. Wij bren-gen deze thema’s ook regelmatig onder de aandacht. Wat ik alleen zo jammer vind bij Polman, is dat alles meteen een negatieve toonzetting krijgt. Maar dat kennen we van haar.”

De hulporganisaties sluiten volgens Linda Polman niet aan bij de priori­teiten van de Haïtiaanse regering. Hoe hebben jullie binnen de SHO prioriteiten bepaald?  “Vooral in de fase van wederopbouw is afstemming met de autoriteiten nodig. In de noodhulpfase hebben alle leden van de SHO samengewerkt binnen OCHA, het coördinerende orgaan van de VN. We hebben zeker wel van de tsunami in 2004 geleerd. In Haïti werken we in thema-clusters, zoals onderwijs, onderdak en voed-sel. Daarbinnen maken we afspraken met andere hulporganisaties, de  VN en de overheid om zo veel moge-lijk te voorkomen dat er dingen  dubbel gedaan worden of dat er ergens gaten vallen. Maar coördine-ren blijft lastig. Vooral ook omdat  de Haïtiaanse overheid achterwege blijft in leidinggeven.”

Is de samenwerking binnen de SHO na de tsunami veranderd? “Ik merk dat we elkaar als organisa-

ties veel scherper houden, elkaar sneller aanspreken op onze verant-woordelijkheid. Verder is de transpa-rantie ten opzichte van een paar jaar geleden zeker vergroot. Dit is al de derde rapportage over Haïti. We werken nu ook samen met de Alge-mene Rekenkamer, die in afstem-ming met ons een aantal wederop-bouwprojecten gaat volgen. Dan kunnen ze ook eens in de praktijk zien hoe lastig het is om te achterha-len waar die euro uit Nederland nou precies is terechtgekomen. We doen ons best de dilemma’s uit te leggen, te vertellen waarom het soms zo ver-domd moeilijk is.” 

Kunt u een voorbeeld geven van die transparantie?  “In ons verslag geven we aan dat we geen gratis dekens meer uitdelen, omdat dat concurreerde met straat-handeltjes van Haïtiaanse vrouwen. In plaats van spullen krijgen mensen nu contant geld, zodat zij zelf goede-ren in kunnen kopen. Zo’n voorbeeld had je een paar jaar geleden niet zo snel gevonden in een SHO-rappor-tage. Ik vind dat wij moeten durven zeggen waarom het zo verdomd moeilijk is. Wij werken nou eenmaal niet in Noorwegen of Denemarken. Zelfs in Japan, toch een van de best georganiseerde en rijkste landen ter wereld, verloopt de noodhulp niet zonder problemen. Wij moeten dur-ven aangeven dat hulpverlening soms moeizaam verloopt.” pieternel gruppen

www.samenwerkendehulporganisaties.nl  

Page 28: IS 04 2011

28 mei 2011 IS

Levend stratego

tekst eric smaling beeld maarten donders

Essay

Nederland moet bij keuze voor partnerlanden meer naar het geheel kijken

* Medio maart was het bijltjesdag onder de partnerlanden. Toen werd officieel bekend aan welke landen Nederland ontwikke-lingsgeld blijft geven en van welke landen we afscheid nemen.

* Bij de vijftien uitverkorenen ontbreekt het aan onderlinge samenhang, vindt Eric Smaling, Eerste-Kamerlid namens de SP. “Het grote manco is een gebrek aan regio-nale verhalen.”

H et leven bestaat uit keuzes, dat geldt voor iedereen. De ene keer gaat het om iets onschuldigs: schaf je op de kermis een zuur-

stok of een kaneelstok aan, of breng je het op om niets te snoepen? De andere keer is het ingrijpender: word je winkeljuffrouw of trambestuurder, ga je geschiedenis studeren of moleculaire wetenschappen, ga je samen-wonen of niet en zo ja, heb je daar de juiste partner voor uitgekozen? Een tweede kwestie die van belang is in het leven, is terugkomen

op gemaakte keuzes. Van studie veranderen, het leven toch maar zonder die partner voort-zetten, je aansluiten bij de Bhagwan en daar later weer afstand van nemen, je VVD-lid-maatschap opzeggen om je aan te sluiten bij de SP. Iedereen kent de voorbeelden en aan het eind van je leven zijn er ongetwijfeld typi-sche ‘had ik toen maar…’-momenten.

ContrastenOok regeringen worden met deze zaken geconfronteerd. Keuzes maken wordt van ze

Page 29: IS 04 2011

IS mei 2011 29

verwacht, terugkomen op gemaakte keuzes uit zich in het verwerpen van de keuzes die vorige regeringen hebben gemaakt, met name als die een duidelijk andere politieke signatuur hadden. Dat laatste is nu ook sterk het geval met een rechtse regering die het onderwerp ontwikkelingssamenwerking niet hoog op de agenda heeft staan. Gedoogpart-ner PVV betitelt Afrika als een continent ‘dat nou eenmaal niet mee kan komen in de vaart der volkeren’. Daarnaast wordt deze regering erg geholpen door het WRR-rapport Minder pretentie, meer ambitie. De auteurs hebben sterk met contrasten gewerkt: armoedebe-strijding versus eigenbelang, geconsumeerde euro versus geïnvesteerde hulpeuro. Dat scherpt de geest, maar leidt er nu toe dat de regering dit denkkader wel erg letterlijk tot beleid verheft.

Waarom land A?Inmiddels zijn we twee beleidsbrieven aan de Kamer verder, een Basisbrief en een Focus-brief, en heeft Knapen gekozen voor vier thema’s: voedselzekerheid, water, veiligheid en seksuele en reproductieve gezondheid. Bovendien wordt de samenwerking met achttien landen beëindigd. Er blijven er vijf-tien over die bilaterale hulp (van overheid tot overheid) krijgen. De onmiddellijke reflex is: waarom dit thema wel en dat thema niet? Waarom land A wel en land B niet? Wat de thema’s betreft is het beleid sterk op de WRR geënt. Je kunt het ermee eens zijn of niet, het is wel onderbouwd. Ten aanzien van de lan-den oogt de argumentatie in de Focusbrief willekeuriger. De regering heeft in de Focus-brief geprobeerd aan te geven op grond waarvan de keuzes tot stand zijn gekomen. Afscheid moeten we nemen van onder andere Bolivia, Nicaragua, Tanzania en Bur-kina Faso, landen waaraan meerdere decen-nia hulp is verstrekt. Vertrouwen komt te voet en vertrekt te paard. Als je geen ontwik-kelingshulp meer geeft, ben je weg uit een land. Je praat niet meer mee. In Burkina Faso zijn de Nederlandse hulpinspanningen aan-toonbaar succesvol geweest. Mede dankzij de Nederlandse inzet zijn grote, gedegradeerde gebieden op en rond het Mossi Plateau weer productief geworden. Kernwoorden bij dit succes: technische oplossingen combineren met investeringen in menselijk kapitaal. Maar ook en vooral: geduld en continuïteit.

BelastingHet landenlijstje is volgens de regering geba-seerd op een quickscan. Maar was het resul-taat niet hetzelfde geweest wanneer de staatssecretaris geblinddoekt vijftien pijltjes naar een Afrika en Azië voorstellend dart-

board zou hebben gegooid? Zo laat de bijlage bij de Focusbrief zien waarop de landenkeuze gestoeld is. Een daarvan is belastinginning (‘van belang is in hoeverre landen door belastingheffing kunnen voorzien in hun eigen inkomsten’), maar het is niet duidelijk hoe dit moet worden gelezen. Gaat het over

belasting op arbeid, consumptie of kapitaal? Ook de vraag of goede belastinginning een criterium voor of juist tegen hulp is wordt niet gesteld. En hoe zit het met de pakweg 50-500 miljard die ontwikkelingslanden jaarlijks mislopen als gevolg van belasting-ontduiking en –ontwijking door het bedrijfs-leven? Zou dat geen criterium moeten zijn? Met andere woorden: dat je landen steunt die dat niet accepteren?

SchaalvoordelenHét grote manco bij de landenlijstjes is het gebrek aan duidelijke regionale verhalen, waarbij aangrenzende landen als één geheel worden gezien. Waar staat bijvoorbeeld sub-Sahara Afrika op het moment? Wat valt er te verwachten, in positieve en in negatieve zin? Komt de private sector van de grond, gaat er allerlei bedrijvigheid ontstaan? Gaan overhe-den publieke diensten aanbieden waar men-sen voor willen betalen? Krijgt de burgerij echt een gezicht en een stem? Houden de sterke sociale relaties stand of vergiftigen wij het continent met ons doorgeschoten indivi-dualisme? In West-Afrika is het domweg noodzakelijk om alle landen in de regio als één geheel te beschouwen. Bij Brazilië, van ongeveer hetzelfde formaat, gebeurt dat automatisch, omdat het één land is, met alle schaalvoordelen van dien. Van Dakar tot Douala, de grote steden aan de West-Afri-kaanse kust groeien als kool. De Sahel is dichtbevolkt voor zo’n relatief droog gebied, met permanent risico op droogtes en vee–sterfte. De savanne, tussen de Sahel en de kustregio in, ooit leeg vanwege slaapziekte en rivierblindheid, biedt nog volop mogelijk-heden voor ontwikkeling, maar dat moet wel duurzaam gebeuren. Iedere ontwikkelingsin-spanning moet beginnen bij dit soort diffe-rentiatie op macroniveau. Mali, Ghana en Benin op de landenlijst houden: prima, maar er zit geen gedachte achter over regionale ontwikkeling. Het is ook niet effectief om alleen te praten in termen van landen die wel

of niet voorkomen op de DAC-lijst (landen die volgens de OESO, organisatie voor eco-nomische en sociale ontwikkeling, in aan-merking komen voor ontwikkelingshulp, red.), want dan heb je Nigeria bijvoorbeeld niet op het netvlies. Dit land, met z’n 155 mil-joen inwoners, moet de aanjager zijn van ontwikkeling in de regio. Vanuit een regio-naal perspectief kan ook beter worden inge-zoomd op nationale successen. De manier waarop Rwanda zich ontwikkelt, is - wat je er verder ook van vindt – opvallend te noemen, zeker als je kijkt naar buurlanden Congo en Burundi. En in Malawi is de president herko-zen op basis van zijn voedselzekerheidsbe-leid. Daar valt wat te leren, lijkt me. Alleen doen we dat niet, want Malawi staat niet op het lijstje.

MeerwaardeJe zou hopen dat de Europese Unie uitkomst biedt, maar eurocommissaris Piebalgs heeft gezegd ‘de hulp minder dun te willen uitsme-ren en te concentreren op een aantal terrei-nen waar het comparatieve voordelen kan realiseren: energie, landbouw/voedsel, infra-structuur en Aid-for-Trade.’ Thema’s waarop de lidstaten afzonderlijk ook actief zijn en niet datgene waar de ultieme meerwaarde zit voor de EU, zoals het versterken van een interne markt, van een gedeeld landbouwbe-leid. Sterker nog, de EU werkt dit actief tegen door ontwikkelingslanden in partnerschap-overeenkomsten te dwingen waar ze niets aan hebben. Wat nou écht noodzakelijk is, en wat wij zelf ook hebben gedaan en nog doen, namelijk een periode van regionale marktbe-scherming, raakt steeds verder buiten beeld. De vraag is of het beleid van deze regering met een beperkt aantal thema’s en landen effectiever zal zijn dan dat van alle vorige. Ontwikkeling is een zaak van lange adem, maar dat is in dit tijdsgewricht helaas een schaars goed. Het is in die zin ook jammer dat het WRR-rapport afsluit met de stelling ‘Ontwikkelingshulp is nu vergelijkbaar met een schot confetti: goed bedoeld, maar zel-den in de roos’. Leuk gevonden, maar het doet totaal geen recht aan de eigen (sterke) analyse en wordt nu gretig omarmd door die-genen in wier straatje het past.

Wie is Eric Smaling?

Eric Smaling (1957) is directeur van de afdeling Development Policy & Practice bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Hij is namens de SP lid van de Eerste Kamer en is hoogleraar duur-zame landbouw aan de Universiteit van Twente. Smaling stu-deerde bodemkunde en bemestingsleer in Wageningen en pro-moveerde in de landbouwwetenschappen.

In West-Afrika is het domweg noodzakelijk om alle landen in de regio als één geheel te beschouwen

Page 30: IS 04 2011

30 mei 2011 IS

Bye bye, Zambia!

H Het kwam niet als een enorme verrassing dat Nederland zijn hulp aan Zambia wegsnoeit. “Als iemand het gehad heeft met

ons, laat-ie dan zijn spullen pakken en naar huis gaan. We zijn een onafhankelijke staat en ik denk dat zij [de donoren, red.] ons de kans moeten geven de wetten te respecteren die zij voor ons achter hebben gelaten.” Aldus president Rupiah Banda augustus vorig jaar. De donoren hadden het gewaagd te klagen toen de Zambiaanse regering het best vond dat de van corruptie en fraude verdachte ex-president Frederick Chiluba ontslagen werd van strafvervolging. De relatie tussen donor en ontvanger was toen al moeizaam. Nederland en Zweden schortten een jaar daarvoor hun hulp aan het ministerie van Gezondheid op toen ambtena-ren daar miljoenen dollars in hun eigen zak-ken lieten verdwijnen. Al veel eerder, in 1996, was de hulp tijdelijk stopgezet vanwege het ‘ondemocratische beleid’ van de toenmalige president Chiluba. Daarmee lijkt het schrappen van de Neder-landse hulp aan Zambia (dit jaar nog voor 43 miljoen euro op de begroting), en in het ver-lengde daarvan de sluiting van de ambassade in Lusaka, een abc’tje: de donoren zijn niet tevreden over het Zambiaanse bestuur, en de regering in Lusaka ligt daar niet wakker van. Want de koperprijzen, die de Zambiaanse economie schragen, gaan crescendo en bovendien staan de nieuwe vrienden uit China klaar om de helpende hand toe te steken.

VraagtekensMaar zo simpel is het toch niet. Eminence grise Bas de Gaay Fortman verbaast zich over het gemak waarmee Zambia gewipt is. Zelf doceerde hij aan de universiteit van Zambia

in de jaren zestig, zeventig en adviseerde des-tijds de regering van de legendarische presi-dent Kaunda. “Knapen motiveert de stopzet-ting van de hulp niet. Ik zou graag een evaluatie hebben gezien van wat we daar hebben bijgedragen en wat de kwaliteiten van de ambassade zijn. Wij hebben daar een prima werkend ambassadeteam en het zou me hogelijk verbazen als ze daar stopzetting hebben geadviseerd. Ik vind überhaupt dat een bewindspersoon te gemakkelijk het beleid om kan gooien. Wat je nu afbreekt, bouw je niet meer op.”Ook in de Kamer worden vraagtekens geplaatst bij de keuze van staatssecretaris Knapen. “Wij vinden dat de hulp geconcen-treerd moet worden in de allerarmste landen, omdat hulp daar veel meer de doorslag kan geven en het meest nodig is. Zambia behoort tot die allerarmste landen”, meldt SP-woord-voerder Ewout Irrgang. “Het verbaast ons dat Knapen wel de hulp aan een land als Indonesië wil voortzetten, terwijl Indonesië het uitstekend zonder ons redt, en de staats-secretaris tegelijkertijd straatarme landen als Zambia laat vallen.”En inderdaad bungelt het land onderaan de gezaghebbende Human Development Index, terwijl het op de corruptie-index (rang 101) redelijk scoort – beter dan Indonesië (110) bijvoorbeeld. Bovendien zit, zo lieten onder-zoekers van het CIDIN zien in het vakblad Vice Versa, het land te springen om tenminste een van de speerpunten van Knapen: kennis van watermanagement. En het Bruto Natio-naal Product stijgt jaar in, jaar uit, dus er is economisch potentieel. Toegewijde artsUit de stopzetting van de hulp is ook niet sim-pelweg te concluderen dat Nederland niets heeft betekend in Zambia, of dat de hulp heeft gefaald. Een impact-studie van de inspectie-dienst IOB uit 2008 wees bijvoorbeeld uit dat de investeringen van donoren in een ambiti-eus programma voor het primaire onderwijs tamelijk succesvol waren geweest – in ieder

geval was het aantal kinderen op school in zeven jaar tijd met 67 procent gestegen. Ook in de gezondheidszorg waren er successen te noteren, al liggen sommige wat verder in het verleden, meldt Klaske Hiemstra. Zij was betrokken bij de afbouw van het Nederlandse gezondheidsprogramma op basis van project-hulp. “Nederland stond bekend om de hulp op provinciaal en districtsniveau. We werden geroemd om onze goede artsen en om onze landbouwkundige kennis. Onze speciale posi-tie in de medische sector is voor veel mensen in de rurale gebieden een uitkomst geweest. Dat je een kundige en toegewijde arts en niet te vergeten de benodigde medicijnen in een ziekenhuis aantrof is decennialang een geze-gende basiszekerheid geweest.”Veelal waren het Nederlandse artsen, zoals sowieso het aantal uitgezonden Nederlanders behoorlijk groot was. Een aantal van de ont-wikkelingswerkers raakte verknocht aan het

land, en begon na beëindiging van het ‘DGIS-contract’ van Buitenlandse Zaken een boerde-rij of anderssoortige onderneming - en droeg zo bij aan de ontwikkeling van Zambia. Het land kende al vanaf de jaren tachtig een forse Nederlandse kolonie, vooral in de Western Province, met eigen Nederlandse voetbal- en volleybalteams. De bloeiende Werkgroep Nederland-Zambia is daar nog een echo van.

Afwezig van kantoorDe stopzetting van de hulp vervult Hiemstra en haar echtgenoot Dirk Muijs – een voorma-lige DGIS-contractant die nu voor de EU werkt en zelfstandig ondernemer is in de agrarische sector – met gemengde gevoelens. Ook zij zitten vol kritiek op het Zambiaanse overheidsapparaat. “Het probleem in Zambia is niet een gebrek aan geld of mogelijkheden”, aldus Muijs, “maar een gebrek aan prioritei-ten, aan managementcapaciteit, aan motiva-tie. Meer of minder geld, zeker als dat wordt gegeven via regeringskanalen, doet er niet toe. Zambia heeft de juiste mensen nodig.” Hiemstra raakte gedemotiveerd doordat veel ambtenaren op het ministerie van Gezond-heid zich nauwelijks om de gezondheid van de Zambiaan bekommerden. “Ze waren vooral gedreven door geld. Nooit op kantoor, want hun salarissen waren aan de lage kant en om aan geld te komen ging men naar workshops en vergaderingen. Daarvoor ont-ving men dan aanwezigheidstoelagen, lunch-

tekst hans ariëns

“Meer of minder geld doet er niet toe. Zambia heeft de juiste mensen nodig”

Meer ruimte voor China als westerse donoren vertrekken

* Het kabinet snoeit drastisch in de lijst van partnerlanden.

* Een van de afvallers is Zambia. Hoe erg is het dat de Nederlandse hulp stopt?

Page 31: IS 04 2011

IS mei 2011 31

vergoedingen, noem maar op.” Maar ze betreuren het dat Nederland de banden met Zambia doorsnijdt. Muijs: “Het sluiten van de ambassade lijkt mij geen goede zaak. China krijgt steeds meer ruimte en ik krijg niet de indruk dat dat er direct toe bijdraagt dat de gewone Zambiaan het beter krijgt. Waarom niet terug naar een kleine maar efficiënte ambassade met een paar competente mede-werkers?” Klaske Hiemstra zou het liefste teruggaan naar projecthulp, met name in het onderwijs. Zelf zette ze met vrienden in de jaren negentig Baobab College op voor primair en secundair onderwijs: “Donoren blijven nodig in de onderwijssector. Het basisonderwijs dat de overheid biedt, is bedroevend.”Ach, zegt Kizenebabata, reageerder op de site van The Zambia Post, ‘Waarom zou je je druk maken als iemand je hulp niet meer wil? Draai gewoon de kraan een tijdje dicht. Als ze je hulp nodig hebben, gaan ze wel op hun knieën voor je. Dan geef je ze een college over corruptie en de wijsheid van goed bestuur. En je hulp is daarna effectiever dan voorheen.’ Die wijze raad komt voor Nederland te laat. Op www.ismagazine.nl vindt u het volledige verhaal van Klaske Hiemstra over haar werk in Zambia en de Nederlandse hulp.

Beeld

Mau

rits G

iese

n

peter

E en van de vaste voornemens die we hadden toen we het WRR-rapport over ontwikkelingshulp aan het schrijven

waren, was om te proberen lessen te trekken uit regio’s die tra-ditioneel niet binnen de hulp vallen. Wat waren bijvoorbeeld de lessen uit de snelle groei van de PIGS (Portugal, Ierland, Grie-kenland en Spanje) sinds hun toetreding tot de Europese Unie? Deze landen konden putten uit grote structuurfondsen, en blijk-baar met groot succes. Wat maakt dat die structuurfondsen een dergelijk groot effect hadden? Zat daar geen les in voor ontwik-kelingshulp? Een decennium later kwamen de Midden- en Oost-Europese landen bij de EU. Welke lessen leverde ons dat op? Wat maakte dat de bevolking daar zich op enig moment niet meer liet intimideren door haar regeringen? Kwam het doordat burgers iedere dag op de westerse tv-kanalen konden volgen wat ze allemaal misten? En wat maakte dat de landen na toetre-ding tot de EU een enorme sprong voorwaarts maakten? Was het de eindeloze stroom westerse adviseurs die langs kwam, of had het meer te maken met het feit dat ze het acquis communau-taire moesten onderschrijven, de westerse basisfilosofie hoe de economie en de rechtstaat in te richten? Helaas zijn we er nooit aan toegekomen goed naar deze les-sen te kijken. Dat blijft jammer, te meer omdat we nu opnieuw een spannend raadsel moeten oplossen. Wat betekent de recente opstand in het Midden-Oosten voor ons denken over ontwikkeling en de instrumenten die daarbij kunnen worden ingezet? De eerste conclusie is wel duidelijk: nog meer beschei-denheid. Na de snelle groei van de PIGS en de snelle omwente-lingen in de Midden- en Oost-Europese landen was ook dit een revolutie die niet voorzien was. Ondanks al het onderzoek, de duizenden deskundigen en de permanente aanwezigheid van de media, zijn we blijkbaar nog steeds niet goed in staat om de dynamiek van samenlevingen goed te doorgronden. Maar zijn er niet meer lessen te trekken? Is het Midden-Oosten geen bewijs van het belang van de vorming van een middenklasse? Of laat het zien dat verandering vooral niet van buiten komt? Of is het een bewijs dat het Westen vooral hulp moet bieden in de vorm van dreiging van militaire interventie bij de schending van mensenrechten? Zo kunnen we nog wel even doorgaan met vra-gen stellen. Terwijl ontwikkelingshulp zich in toenemende mate richt op sub-Sahara Afrika, zouden interessante antwoorden juist wel eens elders gevonden kunnen worden.

Veel vraagtekens

Psycholoog en filosoof Peter van Lieshout is lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regerings-beleid. Hij leidde het onderzoek naar de toekomst van ontwikkelingssamenwerking, dat resulteerde in het rapport Minder pretentie, meer ambitie. Hij reflecteert voor IS over de voortgaande discussie rond het rapport.

Beel

d An

neke

Hym

men

Focusbrief

Afgelopen maart presenteerde staatssecre-taris Ben Knapen de Focusbrief Ontwikke-lingssamenwerking. Verbetering van de posi-tie van Nederland in de wereld, het bevorderen van stabiliteit, veiligheid, men-senrechten en de rechtsstaat worden in de brief genoemd als de belangrijkste doelen van het buitenlandse beleid. Binnen deze doelen wil Nederland zich op vier speerpun-ten verder ontwikkelen: veiligheid en rechts-orde, voedselzekerheid, water, en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR). Goed bestuur, milieu en gender worden als aandachtsgebieden genoemd die in dienst van de vier speerpunten zullen worden ingezet. In plaats van 33 landen con-centreert de bilaterale ontwikkelingssamen-werking zich voortaan op 15 landen. De part-nerlanden zijn onderverdeeld in drie groepen: lage-inkomenslanden, fragiele sta-ten en landen met een gezonde economi-sche groei. Bij de selectie is onder andere gekeken naar het armoedeniveau en de Nederlandse meerwaarde en belangen. Ook de werkverdeling onder donoren speelde een rol. Knapen benadrukt in de focusbrief dat Nederland verantwoord wil vertrekken uit de landen die van het lijstje zijn verdwenen.

Page 32: IS 04 2011

32 mei 2011 IS

ISeditorOf ze slechts een vonkje vormden of een machtig wapen van verzet, daar is de discussie nog niet over gesloten. Zeker is dat social media zoals Facebook en Twitter een belangrijke rol hebben gespeeld bij het verspreiden van de Arabische revolte.

5 minutes ago . Vind ik leuk . Reageer

ISeditorVerspreidt de revolte zich ook naar het zuiden, naar Afrika beneden de Sahara? In Rwanda is Facebook inmiddels een hit. President Paul Kagame zorgt voor de zekerheid dat hij zelf in de frontlinie zit. 

7 minutes ago . Vind ik leuk . Reageer

D e opstand in Noord-Afrika en het Midden-Oosten wordt ook in Rwanda met argus-ogen gevolgd. In win-kels en cafés staan op tv de nieuwszenders aan, bewakers bij hui-

zen en hotels luisteren naar een krakend radiootje. Maar ook in de vele internetcafés kijken mensen naar de fi lmpjes op Youtube. “Een president die zijn volk zo behandelt, dat is verschrikkelijk”, zegt Pierre, een 29-jarige bankmedewerker. “En dat terwijl die mensen alleen maar voor hun rechten opkomen.” Als Khaddafi in een van zijn verwarde tv-optre-dens zijn achterban oproept om ‘proteste-rende kakkerlakken en ratten aan te vallen’, gonst dat dagenlang door Kigali, de hoofd-stad van Rwanda. “Ik kreeg koude rillingen toen ik dat hoorde”, zegt Pierre. Het woord ‘kakkerlakken’ brengt Rwandezen terug naar de genocide van 1994, toen de Hutu-bevol-king via de radio werd opgeroepen om ‘kak-kerlakken’, de Tutsi’s, te vermoorden. Op

Twitter buitelen de tweets vol verbazing en afgrijzen over elkaar. ‘Heard that Khaddafi called protesters cockroaches. Terrible #Rwanda #genocide.’ Tegelijkertijd zijn er kritische tweets. Voor een groot aantal twitte-raars mag de grote opruiming van repres-sieve staatshoofden beginnen. ‘Mubarak en Ben Ali zijn verdreven. Who’s next? #Kag-ame #Mugabe.’ De Rwandese president Kag-ame, bewonderd om de manier waarop hij Rwanda uit de armoede probeert te trekken, maar ook verguisd vanwege zijn repressieve neigingen, reageert handig door zijn medele-ven met het Libische volk te tonen. In een artikel in de Engelse krant The Times roept hij de internationale gemeenschap op om deze keer niet aan de zijlijn toe te kijken hoe een genocide plaatsvindt, zoals in Rwanda wel het geval was. Susan Rice, Obama’s ambassadeur bij de Verenigde Naties, twit-tert zijn boodschap vervolgens verder de wereld in: ‘Rwandan Prez @PaulKagame knows fi rst hand the cost of international inaction. He strongly supports the int’l res-ponse in Libya to save lives.’

BlackberryKagame weet als geen ander Afrikaans staatshoofd hoe je social media inzet als pr-machine. Zijn eigen offi ciële website www.paulkagame.org houdt dagelijks bij welke buitenlandse delegaties hij ontvangt. Ook de fanclub van Paul Kagame heeft een eigen website (mykagame.com) waar je elke stap van ‘our hero’ kunt volgen. Op fotosite Flickr zien we hem tijdens confe-renties en offi ciële gelegenheden, steevast goed geluimd en handen schuddend met buitenlandse politici. Op zijn eigen Youtube-kanaal staan fi lmpjes van toespraken en gastcolleges. Bijna zestienduizend mensen vinden zijn Facebookpagina ‘leuk’. Op zijn prikbord staan commentaren als ‘Mr Presi-dent! we r vry proud of you!’ en ‘love to meet you’. In zijn album zien we een foto waarop hij driftig twittert vanaf zijn iPad. Als @PaulKagame heeft hij bijna tienduizend volgers uit de hele wereld. Hij reageert op vragen (‘Wat vindt u van de Franse interven-tie in Ivoorkust?’), beschuldigingen en com-plimenten (‘U hebt de Fransen eruitge-

Social media zijn een handige marketingtool voor de president van nu

Paul Kagame

Pieternel Gruppen, Hans Ariëns en 257 anderen vinden dit leuk

Zie alle 23 reacties

PrikbordInfoFoto’sAantekeningenFilmpjesAgendaYouTube

15.963mensen vinden dit leuk tekst & beeld lonneke van genugten

Like

Page 33: IS 04 2011

IS mei 2011 33

schopt, goed zo’) en gaat in discussie, zoals met de Nederlandse @pkuiper over de gevangenneming van presidentskandidaat Victoire Ingabire, die lange tijd in Nederland woonde. Niet zelden staan zijn tweets vol met vertypingen en sms-taal (‘That is a right for every1-what u r asking!’). “Sommige mensen denken dat iemand anders mijn tweets stuurt, maar ik ben het echt”, zei Paul Kagame eind maart tijdens zijn maandelijkse uurtje met de Rwandese pers. “Tweeting is part of my meal. Tijdens mijn lunchpauze kijk ik onder het eten naar de tweets die zijn binnengekomen. Maar ook als ik aan het tennissen ben, kijk ik in de pauze even op mijn blackberry en beant-woord twee of drie vragen van volgers.”

PrivélevenOnder Kagames leiding heeft Rwanda toren-hoge ambities met internet. Volgens het nationale masterplan Vision 2020 moet het land de ict-hub worden van Oost-Afrika, en daarmee de overgang maken van een land-bouweconomie naar een kenniseconomie. De afgelopen jaren is er meer dan 2000 kilo-meter glasvezelkabel aangelegd. Er worden nog elke dag nieuwe internetcafés geopend, maar ook op mobieltjes is internet razend populair. “Kijk, gekregen van mijn broer die in Frankrijk woont.” Eric wrijft liefdevol over het schermpje van zijn Nokia smartphone. De 23-jarige student economie zit op de bank bij zijn zus Aline thuis te wachten tot zij de lunch op tafel zet. Intussen chat hij via Facebook met zijn vrienden die hij zojuist nog op de universiteit heeft gezien. “Van-avond speelt Arsenal tegen Barcelona. Ik voorspel dat het 2-1 wordt.” Dan wordt het schermpje zwart. Eric springt op. “Even kre-diet kopen.” Voor 500 Rwandese franc (60 eurocent) kan hij een dag lang internetten. Als hij alleen zijn status wil updaten of updates van zijn vrienden wil zien, kan hij

ook overschakelen op de gratis site 0.face-book.com (‘Zero Facebook’), dan hoeft hij alleen te betalen als hij ook foto’s wil zien. “Volgens onze cijfers heeft 70 procent van de studenten internet op z’n mobieltje”, vertelt Robert, een jonge marketingmanager bij MTN, de grootste telecomaanbieder in Rwanda. “Het is heel hard gegaan met Face-book. Elke maand komen er duizenden gebruikers bij. Het zijn vooral de jongeren, volwassenen moeten er nog aan wennen. Zij zijn gesteld op hun privacy. Het zit niet in onze cultuur om zomaar je privéleven te delen met iedereen, maar de jeugd begint daar nu wel mee. Dat is een enorme mentali-teitsverandering.”

VerslavendAfgelopen februari beleefde Rwanda een Berlusconi-achtig schandaal dat via internet naar buiten kwam. De minister voor Sport en Cultuur Joseph Habineza had zich op een feestje uitstekend vermaakt met een groepje tienermeisjes. De foto’s van een sjansende en dansende Habineza belandden op internet en werden binnen een paar uur verspreid door duizenden Facebookgebruikers. Habi-neza nam ontslag. “Mijn Facebookvrienden hadden ze ook op hun prikbord gezet”, ver-telt Noella, een 25-jarige student Communi-catiewetenschappen. “Dat het zo veel ophef zou veroorzaken, hadden ze niet verwacht. Het is voor ons echt nieuw om te ontdekken wat de kracht van Facebook is. Mijn moeder

Onder scholieren wordt Facebook ook steeds populairder. In de klas zijn mobieltjes verboden.

Met Zero Facebook kun je ook je status updaten als je telefoonkrediet op is.Met Zero Facebook kun je ook je status updaten als je telefoonkrediet op is.

Rwanda

Hoofdstad: KigaliOppervlakte: 26.338 km2 (1,5 keer kleiner dan Neder-land)Aantal inwoners: 11,3 miljoen BNP per hoofd: 1100 dollar

Human Development Index: 152 (van 182 landen)President: Paul KagameOntwikkelingsgeld vanuit Nederland in 2011: 44.100.000

Facebookgebruikers: 86.640 (0,78% van de bevolking)Man: 69% Vrouw: 31%Bron: www.socialbakers.com

0-17 jaar: 8%18 - 24 jaar: 39%25- 34 jaar: 41 %36 -44 jaar: 9%45 jaar en ouder: 4%

Kigali

Page 34: IS 04 2011

34 mei 2011 IS

snapt echt niet waarom ik via een status-update mijn vrienden wil laten weten waar ik ben. Wij Rwandezen zijn niet gewend om alles van onszelf te laten zien. We zijn meer in onszelf gekeerd. Maar daardoor hebben we ook niet geleerd dat we onze privacy moeten beschermen. We gooien al onze foto’s en gedachten zomaar op internet, zon-der erbij na te denken wat de gevolgen kun-nen zijn.” Zelf plaatst ze graag foto’s van zichzelf met beroemde zangers of sporters op haar prikbord. “Maar ik vraag ook de mening van mijn vrienden over serieuze zaken, bijvoorbeeld over wat er in Libië gebeurt. Zelfs het onderwerp van mijn afstu-deerscriptie heb ik aan ze voorgelegd.” Dat resulteerde in een met een acht bekroond onderzoek naar het gebruik van Facebook onder Rwandese studenten, de topgebrui-kers van de internationale vriendensite. Facebook is verslavend, zeggen ze. Maar ook: Facebook biedt de kans om contacten te leggen buiten het toeziend oog van de ouders om. “Studenten willen netwerken, nieuwe vrienden ontmoeten, buitenlands nieuws lezen, nieuwe culturen ontdekken”, vertelt Noella. “Maar ze hebben vaak niet door dat andere mensen internet ook gebrui-ken als een middel om hun boodschap op te dringen. Rwandezen in het buitenland die onze regering haten, schrijven valse berich-ten dat president Kagame slechte dingen doet.”

Torpederen‘Hoe kan een president die via social media direct contact onderhoudt met de bevolking, nou een vijand zijn van de democratie?’, vroeg een commentator in de Rwandese krant The New Times zich onlangs retorisch af. Facebooken en twitteren, het lijkt een strategisch slimme zet voor de leider van een land waar persvrijheid beknot wordt. Eigen-lijk is alleen nog maar The New Times over,

een door de overheid gecontroleerde krant. Rond de door Kagame met 93 procent van de stemmen gewonnen verkiezingen vorig jaar werden diverse kranten verboden en hun sites geblokkeerd. Meerdere journalisten vluchtten het land uit en opereren nu vanuit andere landen in de regio. Volgens medewer-kers van mensenrechtenorganisaties kan de overheid precies bijhouden welke sites zij bekijken. Medio april gingen er geruchten dat een Rwandees beveiligingsbedrijf hackers aan het rekruteren was in Kenia om die sites uit de lucht te halen. Hackers reageerden daarop door te beloven alle Rwandese overheidssites te torpederen als dat zou gebeuren. Ondertussen zijn de diaspora en andere Rwanda-watchers in Europa en in de VS, die zich buiten de controlemogelijkheden van de overheid bevinden, in diverse blogs, nieuws-

sites en fora openlijk kritisch en ironisch. “We mogen president Kagame wel dankbaar zijn”, schrijft blogger Vincent Harris (colo-redopinions.blogspot.com). “Hij helpt ons de dag door als we om inspiratie verlegen zit-ten.” Ook de kritische vragen op de niet-offi -ciële Facebookpagina van de president, over bijvoorbeeld het tekort aan water of de stij-gende benzineprijzen, komen vaak uit de diaspora. “Met Facebook heb ik wat minder”, antwoordde Kagame op de vraag van een journalist waarom hij daar niet direct op rea-geert.

MassamediaIn het jongerencentrum in Kimisagara, een drukke volkswijk aan de rand van Kigali, is het spitsuur in het computerlokaal. Jongens en meisjes, vaak met z’n tweeën op een stoel, gamen en kijken videoclips. Initiatieven zoals One Laptop per Child zorgen ervoor dat Rwanda in één generatie de sprong maakt van grotendeels analfabeet naar een generatie van jonge digi-professors die de fase van pen en papier overgeslagen hebben. “We proberen de jeugd bij te brengen dat internet niet alleen leuk is, maar dat je er ook wat van kunt leren”, vertelt jongerenwerker Omar. “De jaarlijkse genocideherdenking in april wordt gekoppeld aan een online discus-sie over het nut van herdenken. Een groot probleem van internet is dat niet alle mensen weten wat waar is of onwaar, omdat ze niet de intenties doorzien van de mensen die erachter zitten. En die onwetendheid maakt mensen bevattelijk voor de verkeerde infor-matie, dat hebben we eerder gezien tijdens de genocide. Internet is iets moois en nieuws, maar Facebook en Twitter blijven ook een vorm van massamedia.” Vooralsnog lijkt het in Rwanda vooral de president die de vruchten plukt van social media.

Veel jonge Rwandezen onderhouden via Facebook contact met familie in het buitenland.Veel jonge Rwandezen onderhouden via Facebook contact met familie in het buitenland.

Tijdens de lunchpauze zitten de intercafés in het zakencetrum van Kigali vol.

Page 35: IS 04 2011

IS mei 2011 35

Aan het eind van de middag bevolken scholieren de internetcafés.

Norbert“Ik heb veel familie en vrienden in het buitenland. Ze wonen in de Verenigde Staten of in Frankrijk. Via Facebook houden we contact. Kijk, dit is mijn nichtje met haar baby. En hier zie je mijn neef aan het zwembad. Wat ziet hij er cool uit met zijn zonnebril. Ik ben nu met ze aan het chat-ten dat mijn kind er elk moment aan kan komen. Mijn vrouw is hoogzwanger.”

19 minutes ago . Vind ik leuk . Reageer

Noella“Ik heb meer dan zevenhonderd Facebookvrienden, zelfs uit Nederland. Die heb ik nog nooit gezien, maar het zijn wel vrienden van vrienden die in Duitsland studeren. Ik woon alleen bij mijn moeder, het is vaak best stil in huis. Daarom zit ik ’s avonds vaak te chatten. Ik voel me een-zaam als mijn beltegoed op is.”

23 minutes ago . Vind ik leuk . Reageer

Omar“Het computerlokaal zit elke dag propvol. Het is dat het niet 24 uur per dag open is, anders zouden de kinderen niet eens meer aan voetbal toekomen. Ze zitten vooral te gamen en kijken naar videoclips. Wij proberen ze te leren hoe je goed kunt omgaan met alle informatie op internet: wat kun je geloven en wat niet? 

45 minutes ago . Vind ik leuk . Reageer

Samuel“Als ik me rot voel, zet ik dat op mijn prikbord op Face-book. Dan krijg ik meteen reacties van vrienden die me opvrolijken. Op school mogen we onze mobiele telefoon niet gebruiken, maar de na de les rent iedereen naar bui-ten om z’n Facebook te checken. Soms schrijf ik iets op het prikbord van een vriend die op dat moment gewoon naast me staat.” 

48 minutes ago . Vind ik leuk . Reageer

Beeld

Mau

rits G

iese

n

Ton

O veral op de wereld zijn er Academies van Wetenschap-pen. Ze zijn voortgekomen uit het Verlichtingsideaal. In

Nederland hebben we de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. De KNAW vierde recent haar tweehon-derdjarig bestaan. Academies hebben overal in de wereld de naam kwaliteitsbewakers te zijn. Woorden als ‘prestige’, ‘gerenommeerd’ en ‘degelijk’ vallen dan. Het gebouw aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal straalt dat ook uit. Academies zijn bij uitstek geschikt om de wetenschap de maat te nemen. In Nederland heeft de KNAW een belangrijke rol gespeeld bij het evalueren van de onderzoeksscholen. Uit eigen ervaring (ik was directeur van de onderzoeksschool CERES) kan ik zeggen dat dat heel goed is geweest voor de kwaliteitsbevordering. Omdat er overal Academies zijn, kun-nen ze ook een grote rol spelen bij het bevorderen van mon-diale contacten en bij het overstijgen van parochiale senti-menten. En van Academies mag verwacht worden dat ze het wetenschappelijk-culturele erfgoed koesteren en daar zorg-vuldig mee om gaan. Zeker in tijden van kaal- en tegenslag. Door de KNAW betaald was ik onlangs een van de twee hoofdsprekers op een conferentie in Nairobi waarbij tegen de honderd Afrikaanse wetenschappers spraken over de gevol-gen van klimaatverandering voor hun continent. Georgani-seerd door de African Academy of Sciences en het Network of African Science Academies was het een prachtige confe-rentie. Er waren een paar Nederlandse gasten. De rest van het gezelschap bestond uit Afrikaanse geleerden: velen jong, welbespraakt, van Tunesië tot Zuid-Afrika, internationaal geöriënteerd en zelfbewust; een generatie en een continent om rekening mee te gaan houden. Voordat al dit aanstor-mende talent de blik defi nitief richt op Brazilië, India en China, is het goed dat er in ieder geval bruggen worden onderhouden met Europa. Goed gedaan KNAW, denk je dan. Er was alleen geen enkel lid van de KNAW zelf en het werd me duidelijk dat de KNAW deze internationale rol ook eigen-lijk helemaal niet (meer) wil spelen. Zoals me ook duidelijk is geworden dat ze niet langer onderzoeksinstituten wil evalue-ren (‘dat hoort niet meer bij onze kerntaken’). En ze speelt het nu zelfs klaar om een van haar erfgoedparels, het Leidse KITLV (in het Engels: Royal Netherlands Institute for Sou-theast Asian and Caribbean Studies) in de kou te zetten en een al lang geplande nieuwbouw af te blazen. Zou er niet eens een onderzoek moeten komen naar deze materie?

Koester uw erfgoed

Ton Dietz is hoogleraar ‘Ontwikkeling in Afrika’ aan de Universiteit Leiden en directeur van het Afrika-Studiecentrum in Leiden. Hij was een van de initiatiefnemers van de Worldconnectors, een denktank voor mondiale vraagstukken.

Beel

d M

aurit

s Gie

sen

Page 36: IS 04 2011

36 mei 2011 IS

duurzaam gemakSamenstelling: Marieke AafjesSuggesties? Mail: [email protected]

Op je sloffenHet lijkt wel of ze in Cambodja weten met wat voor weersomstandigheden de Nederlandse consument te maken heeft. In een klein naaiatelier waar kansarme mensen een vak leren én een inkomen verdienen, worden deze mooie leren kin-dersloffen gemaakt. Ideale stappers voor de kleine voorjaarswandelaars! 

Kindersloffen x 17,95www.fairbaby.nl

¤ 17,95

Goed voor elkOntwerpster Sabien Poutsma maakt melkwitte tassen van oude melkpakken. Elke tas is per-soonlijk en uniek. Aan de binnenkant van de tas is de herkomst te zien. Bijkomend pluspunt: geen zorgen over de houdbaarheid. 

Tas x 37,50 tot x 45,–www.lil.nl

¤ 21,95

Vlieg met me meeVuurwerk afsteken is mooi, maar niet zo milieuvriendelijk. In Zuidoost-Azië gebruiken ze al honderden jaren lampionnen bij bijzondere gelegenheden. Met de lampion stijgt de wens voor het goede naar de hemel en worden onheil en verdriet afgewend. Deze vlieger is gemaakt van Japans rijstpapier, bamboe, paraffi ne en geïmpregneerd hen-neptouw. Op het strookje folie na zijn alle materialen biologisch afbreekbaar. Voor de paraffi ne van de brander worden restjes kaars uit tempels gebruikt. 

Dreamfl yer x 5,49www.bespaarbazaar.nl

¤ 37,50VANAF

Pracht en kraalAchttien jaar geleden kocht Dave Mil-ligan een paar kralen voor zijn vrouw Cheryl. Inmiddels is hun bedrijf Umtha, dat lichtstraal betekent in het Xhosa, een goedlopende fairtrade siera-dengroothandel in Kaapstad. Laagge-schoolde Zuid-Afrikanen uit de town-ships en buitenlanders met een vluchtelingenstatus maken allerlei soorten sieraden. Deze hartenketting bijvoorbeeld, te koop bij de Wereld-winkel of te winnen via de digitale nieuwsbrief van wereldwinkels.nl.

Hanger x 21,95 (zilver of brons)www.wereldwinkels.nl

¤ 5,49

Page 37: IS 04 2011

IS mei 2011 37

Tekst: Guerrilla-interviews.nlFotografi e: Lizzy Kalisvaart

Winkel

Kralen voor Quito Thomsonplein 25BDen Haag070 3650459www.ticcatrade.com

Evelien Kremer (38) en Mariska Versteegh (40) kwamen elkaar tegen in Ecuador. Beiden werkten ze als vrijwilliger in Quito. Samen startten ze Villa Ticca: kinderopvang voor kin­deren van jonge en alleenstaande moeders. Met hun winkel Ticca Trade in Den Haag halen ze extra inkomsten binnen.

Evelien Kremer: “Acht jaar geleden moest ik er even uit en besloot ik om Spaans te studeren in Quito en dat te koppelen aan vrijwilligerswerk. Daar kwam ik Mariska tegen. Het klikte met-een. We hadden allebei net onze relatie zien stranden, we waren op ons werk uitgekeken en we hadden veel zin eens iets anders te doen. Dat vrijwilligerswerk was erg nuttig, maar we wilden meer doen. Iets structureels. Het viel ons op dat er in Quito ontzettend veel jonge kinderen op straat rondscharrelen. Het leken weeskinderen, maar het bleek dat hun moe-ders aan het werk waren. Een betaalbare kin-deropvang opzetten leek ons een goed plan.” Terug in Nederland dacht iedereen dat de ijle lucht van Quito (op 2800 meter hoogte) de dames iets te idealistisch had gestemd, maar ze zetten door. Ze maakten een plan van aan-pak en schreven zo’n vierhonderd mensen aan met het verzoek om hen te helpen voldoende startkapitaal te genereren. “Inderdaad, dat was een regelrechte bedelbrief, maar kennelijk brachten we onze boodschap overtuigend, want heel veel mensen kwamen met concrete steun.” 

MazzelTerwijl Evelien vanuit Nederland de zakelijke aspecten van het avontuur managede, vertrok Mariska weer naar Ecuador. “Binnen de kortste keren hadden we een eigen pand, twee tafels, wat stoelen en wat speelgoed voor de kinde-ren. We hoefden slechts de deur open te zetten om de eerste moeders en hun kinderen te ont-vangen. Die we overigens wel om een bijdrage vragen, omdat we niet geloven in gratis. Grote mazzel was dat de Nederlandse ambassadeur in Ecuador, Frans Bijvoet, zich aan ons project committeerde. Hij had goede contacten en regelde bijvoorbeeld een eerste computer voor ons. Verder konden we rekenen op de steun van vrijwilligers uit Nederland. Het is echt onvoorstelbaar wat je los kunt maken door je met je hart ergens voor in te zetten.” Inmiddels heeft Villa Ticca twee vestigingen, eentje in hoofdstad Quito en eentje in india-nengemeenschap Peguche. Stichting Niños de Waita Ticca biedt 120 kinderen onderdak ter-wijl hun moeders naar hun werk gaan of op school zitten. Mariska noemt het voorbeeld van de 23-jarige Nelly. Nu haar jonge dochters 

naar de opvang gaan, kan zij haar middelbare school afmaken en straks een horecaopleiding volgen. 

VrijwiligersNaast hun project in Ecuador runnen Evelien en Mariska ook hun eigen winkel Ticca Trade in Den Haag. Daar zijn kralen, sieraden en kleding te koop uit Ecuador, maar ook uit Afrika en Azië. Daarmee verdienen lokale handwerkslie-den een zakcentje en komt er voor Villa Ticca in Ecuador ook wat extra geld beschikbaar. Dit initiatief in Nederland draait volledig op vrijwil-ligers.Evelien en Mariska organiseren ook work-shops, ideaal voor vriendinnenuitjes of vrijge-zellenfeesten. “Volwassenen en kinderen leren hoe ze zelf een mooie ketting kunnen maken. En sinds kort kunnen mensen ook meehelpen als vrijwilliger in Ecuador en dat combineren met een vakantie. Dat slaat boven verwachting aan: veel mensen vinden het fi jn als ze niet alleen de toerist hoeven uit te hangen, maar echt iets kunnen doen.”Ga naar www.ticcatrade.com of www.villaticca.com

V lak voor mijn terugkeer naar Nederland ging ik als afscheidsuitje op een

‘magische bustour’ door de stad waar ik de afgelopen maanden heb doorgebracht. Een tour die je terug-brengt naar de plekken en sferen van de tumultueuze jaren zestig, die juist in San Francisco bijzonder invloedrijk waren. Kippenvel kreeg ik van het archiefmateriaal van de maanlanding in 1969. De foto van onze aarde heeft waarschijnlijk

meer dan elk ander beeld het col-lectieve bewustzijn diepgaand ver-anderd, en was het begin van de grootschalige opkomst van het milieubewustzijn. De maanfoto maakte het voor het eerst mogelijk om naar onszelf te kijken, als een kind dat in de spiegel verrukt zijn eigen beeld herkent. Dat beeld werd een krachtig symbool van het vermogen tot zelfrefl ectie — en zelfontdekking. De blik keert zich als het ware inwaarts. De mensheid heeft zich via wetenschappelijke en industriële revoluties fl ink losge-zongen van de natuur. En godzij-dank, beseffen we dat weer eens als

we de chaos in Japan bezien, of genieten van de mogelijkheden van het internet. Maar in onze postmo-derne samenleving zijn we op zoek naar een nieuwe relatie met de natuur - en met onszelf, trouwens. Hoewel nog steeds marginaal, bloeit duurzaamheid als nooit tevo-ren, en lijkt daarmee een symptoom van een cultuur die zichzelf en haar relatie tot het grotere geheel aan het herdefi niëren is. Californië is niet alleen geografi sch, maar ook cultureel vaak de grens van het Westen. Verder West kom je niet. Waar komen we uit als we nog die-per in de spiegel kijken?

Annick Hedlund - de Witt (1978) doet aan de Vrije Universiteit promotieonder-zoek naar de relatie tussen wereld-beelden en duurzame ontwikkeling.

Groen blaadje

Go West!Be

eld M

aurit

s Gie

sen

naar de opvang gaan, kan zij haar middelbare 

AANBIEDING!Lezers van IS magazine krij-gen 10 procent korting als ze mee willen doen met een workshop.

Page 38: IS 04 2011

38 mei 2011 IS

T e veel mensen, te weinig werk, te wei-nig eten. Wie de beelden uit Ivoor-kust en het Midden-Oosten op tv ziet,

kan bijna niet anders dan concluderen dat we met te veel mensen op deze aarde zijn om allemaal te kunnen profiteren van welvaart. Echter, voordat we met z’n allen gaan som-beren over een exploderende bevolkingsbom heeft de Britse wetenschapsjournalist Fred Pearce een verrassende boodschap, die wordt ondersteund door cijfers van demografische instituten als het Amerikaanse Population Reference Bureau en het Nederlandse NiDi. We blijken bezig de bevolkingsbom te ont-

mantelen. Pearce, een gerenommeerde Britse wetenschapsjournalist, kan er niet vaak genoeg op hameren. Vrouwen krijgen tegen-woordig met gemiddeld 2,6 kind nog maar de helft van het aantal kinderen dat hun moeders hadden. Dat cijfer komt dicht bij 2,3: het niveau waarop de wereldbevolking zou stabiliseren. In Europa daalt het geboor-tecijfer zo hard dat dit werelddeel zich moet opmaken voor serieuze krimp. En het idee dat de bevolkingsgroei in moslimfundamen-talistische landen uit de hand loopt, klopt ook niet. In Iran krijgen vrouwen gemiddeld twee kinderen. En in Bangladesh, een van de

armste landen ter wereld, is het gemiddelde 2,5 kind per vrouw.

Waar komt deze demografische aardver­schuiving vandaan?“De kern is de gezondheidsrevolutie. Tegen-woordig groeien de meeste kinderen min of meer gezond op. Vrouwen reageren daarop door maar twee of drie kinderen te baren. Je ziet in India, Bangladesh en Brazilië dat

vrouwen jong trouwen, twee kinderen krij-gen, zich vrijwillig laten steriliseren en werk buiten de deur gaan doen.Vrouwen in geïndustrialiseerde landen die moeten kiezen tussen werken of thuis blijven bij de kinderen omdat er onvoldoende opvangvoorzieningen zijn, kiezen er veelal voor geen kinderen te krijgen. Daarom ligt het vruchtbaarheidscijfer in bijvoorbeeld Ita-lië zo laag, op 1,3 kind. Als werkgevers en

Weg met de doemscenario’s van overbevolking en daarmee gepaard gaande honger, werkeloosheid en geweld. Volgens wetenschapper Fred pearce staat de wereld aan de vooravond van een bevol-kingskrimp. Tot 2050 komen er nog twee miljard mensen bij, maar ook dat kan de aarde best aan als we met z’n allen duurzamer gaan leven, aldus de zelfbenoemde realistische optimist pearce.

tekst han van de wiel beeld brecht evens

Interview

Fred pearce, wetenschapsjournalist

“Ons consumptie-patroon is het echte probleem”

“Milieubeschermers die zeg-gen dat klimaatverandering voortkomt uit de groei van de wereldbevolking, vertel-len onzin”

Page 39: IS 04 2011

IS mei 2011 39

overheden geen gelijke pas houden met de emancipatie van vrouwen, krijg je vrucht-baarheidscijfers die het voortbestaan van een bevolking in gevaar brengen. Als Italië zo doorgaat, is de bevolking tegen het einde van deze eeuw met 80 procent afgenomen. Duitsland, Griekenland, Spanje: hetzelfde verhaal.”

In Noord­Europa gaat het beter.“Dat klopt. In Scandinavië stijgen de vrucht-baarheidscijfers zelfs, al liggen ze nog onder vervangingsniveau. Dit gebeurt eveneens in Frankrijk en Engeland. In deze landen is het voor vrouwen makkelijker om werk en moe-derschap te combineren dankzij parttime banen, kinderopvang en belastingvoordelen. Europa moet straks kiezen tussen de noorde-lijke of de zuidelijke Europese route. Dat is een keuze tussen het stabiliseren van de wereldbevolking of een bevolkingscrash.”

Demografen durven niet al te ver vooruit te kijken. Je weet immers nooit wat er gebeurt.“De vergrijzing is een feit. Zelfs in sub-Sahara Afrika gaan de vruchtbaarheidscijfers in de beter georganiseerde landen achteruit, al blijven er landen waar ze erg hoog zijn. Het grote verschil tussen Afrika en Azië is dat Afrika geen Groene Revolutie heeft

gekend. Die zorgde er in Azië voor dat de landbouw meer ging opleveren dan het over-levingsniveau. In Afrika is landbouw een arbeidsintensieve sector die nauwelijks boven dat niveau uitkomt. Daarom worden

er nog steeds veel kinderen geboren op het platteland. Een kind helpt mee op de akker en levert zo wat op. Zodra mensen in de stad wonen, zie je dat ze minder kinderen krijgen en die een goede opleiding geven.”

In de islamitische wereld zijn de vruchtbaar­heidscijfers nog hoog. Maar in Iran is het vruchtbaarheidscijfer 2. Hoe komt dat? “In Iran bestaat een sterke gezinsplanning. Zelfs in de verste uithoeken van het land zijn anticonceptiemiddelen verkrijgbaar. In de openbaarheid zijn vrouwen er niet vrij, thuis wel. Bovendien zijn de meeste Iraanse vrou-wen behoorlijk opgeleid. In het algemeen zie je het vruchtbaarheidscijfer in de moslimwe-reld het snelst ineenstorten. Het vruchtbaar-

heidscijfer van Istanbul is lager dan dat van New York.”

Toch zal de wereldbevolking nog groeien. “Dat komt omdat de babyboomgeneratie, de geboortegolf na de Tweede Wereldoorlog, zelf ook weer kinderen kreeg. Nog 2 miljard extra mensen bovenop de 6,9 miljard die er nu zijn, ja, die komen er wel bij. Daarna gaat het aantal dalen. De grootste groei zal plaats-vinden in arme landen, die een heel kleine milieu-impact hebben.”

Lester Brown van het Earth Policy Institute in Washington ziet dat anders in zijn boek Plan B. Hij is heel pessimistisch. “Hier komen we op het terrein van de ethiek. Milieubeschermers die zeggen dat klimaat-verandering voortkomt uit de groei van de wereldbevolking, vertellen onzin. Ik kan daar heel boos om worden, want het is gewoon niet waar. Het probleem is niet de overbevol-king in arme landen, maar het slechte con-sumptiepatroon in de rijke wereld. Zeker, de Chinezen willen rijk worden. Zeker, de Indi-ers willen rijk worden. En ze volgen tamelijk slaafs onze manieren om dat te bereiken. Ze willen ook vlees eten en in een auto rijden. Dus wíj moeten veranderen. Het echte pro-bleem in de wereld is het westerse model.”

“We kunnen gemakkelijk tien miljard mensen voeden, als we minder of geen vlees eten”

Page 40: IS 04 2011

40 mei 2011 IS

Volgens u is Afrika zelfs onderbevolkt. “Er zijn genoeg plaatsen in Afrika waar men-sen schade veroorzaken aan hun leefomge-ving. Maar op veel plekken planten mensen bomen, leggen ze terrassen aan, vangen ze regenwater op. Dat gebeurt in landen als Niger en Mali, met de hoogste vruchtbaar-heidscijfers ter wereld. Pessimisten als Lester Brown zijn goed in het scherp formuleren van de problemen. Maar vasthouden aan het doemscenario is gevaarlijk, omdat het self-fulfi lling kan worden. Want, wat moet je dan doen? Al je geld opfuiven en op een bergtop het einde der tijden afwachten? Realistische optimisten wijzen op oplossingen. Ik verzet me sterk tegen de term menselijke vervui-ling, die veel milieubeschermers gebruiken.

Die gaat uit van het idee dat de natuur goed is en dat mensen slecht zijn en eigenlijk niet thuis horen op deze planeet. Voordat mensen ertoe overgingen het land te bewerken, kon de aarde een paar miljoen mensen aan. Door landbouw werden dat er honderden miljoe-

nen en na de industriële revolutie miljarden. We kunnen gemakkelijk tien miljard mensen voeden als we minder of geen vlees eten.”

Zijn we daartoe in staat?“Dát is de grote vraag. Biogeograaf Jared Diamond onderzocht in zijn boek Collapse de ondergang van oude beschavingen en hoe ze ineenstortten. Vaak werden ze geconfron-teerd met een milieudilemma, bijvoorbeeld verzilting van de bodem, en waren ze niet in staat ernaar te handelen. Het boek gaat niet over milieudeterminisme, maar over de vraag waarom ze het verprutsten. Wij zitten nu ook met zo’n dilemma.”

Wie moeten voor verandering zorgen? “Van politici kunnen we niet verwachten dat ze onze problemen oplossen. Hun macht om iets te veranderen is beperkt. Ze kunnen de machinerie laten lopen, maar ze zitten niet aan het stuur. De burgers zijn de chauffeurs, als kiezers en als consument. In de huidige wereld hebben bedrijven een enorme macht. Als wij als consumenten zeggen dat dingen moeten veranderen en dat laten zien in de spullen die we kopen, dan vragen bedrijven zich af hoe ze winst kunnen maken én klan-ten tevreden kunnen houden. Regeringen moeten dan zorgen dat bedrijven die voorop lopen een voordeel krijgen ten opzichte van bedrijven die dat niet doen. We hebben vaak geen idee hoe snel en onverwacht dingen kunnen veranderen. Wie vermoedde vijf jaar geleden dat roken in openbare gebouwen en cafés nu niet meer is toegestaan? We staan op een interessant moment in de wereldge-schiedenis. Hoe zal de aarde eruit zien als de wereldbevolking haar maximale aantal heeft bereikt en gaat dalen? Ik ben tegen de zestig en ik vind het verdomd jammer dat ik niet zal meemaken welke kant we opgaan.”

Wie is Fred pearce?

Fred Pearce (1951) woont in Londen en wordt beschouwd als een van Engelands beste wetenschapsschrijvers. Pearce is mili-eudeskundige voor het Britse tijdschrift New Scientist en levert regelmatig bijdragen aan kranten als The Guardian en The Inde-pendent. In 2010 verscheen zijn boek Volksbeving. Van de babyboom naar de babycrash (Peoplequake) bij Uitgeverij Jan van Arkel. Zijn nieuwste boek, The Climate Files, wacht nog op een Nederlandse vertaling.

“Van politici kunnen we niet verwachten dat ze onze pro-blemen oplossen. Uiteinde-lijk werkt alleen de druk van burgers en consumenten”

H et verliefde stelletje keek uit over een golvend tarweveld. Ze zaten in de

avondzon, aan de voet van een fl atgebouw in een buitenwijk van New Delhi. Zij werkt als accountant voor een callcenter, hij is ingeni-eur bij een hightechbedrijf. Ze zijn het toon-beeld van globalisering, die India niet alleen snelle economische groei brengt (9 procent dit jaar), maar ook modernisering en emancipa-tie (het aantal werkende vrouwen is in vijftien jaar verdubbeld). Ze genieten van welvaart en vrijheid die een decennium geleden ondenk-baar waren. Het tarweveld is een scheidslijn met een andere wereld: die van arme boeren. Precies daarvandaan kwamen vijf jongens aangeslo-pen. Ze sloegen de jonge ingenieur in elkaar en verkrachtten om beurten het meisje. Volgens de politie komt dergelijk geweld steeds vaker voor. De slachtoffers zijn jong, succesvol, hoogopgeleid en wonen in de megasteden. De daders zijn arm, kwamen niet verder dan de lagere school en wonen in dor-pen aan de rand van de steden. Het geweld is een culturele clash tussen de moderne stad en het traditionele platteland. Zelden voelen de jongens zich schuldig, blijkt uit een reportage in The New York Times. Vrouwen moeten zich verschuilen achter sluiers en het huishouden doen. Als ze buitenshuis werken, verliezen ze hun eer en verdienen ze geweld. Een zusje van de daders vertelde dat ze een lerarenopleiding wilde volgen. Haar broers verboden dat: meis-jes die van huis gaan, brengen niets dan ellende. Hoe verander je de achterlijke denkbeelden van deze boerenjongens? De Indiërs moeten daar zelf een antwoord op vinden; het gaat immers om hun samenleving. Als ik een sug-gestie mag doen: laat de boerenjongens profi -teren van globalisering. Ze zijn geen slachtof-fer en alleen zij zijn verantwoordelijk voor hun misdaad, laat daar geen misverstand over bestaan. Maar ze zijn ook achterblijvers: globalisering ging aan hen voorbij en sloot hen uit. Als ook zij in een callcenter werken en een laptop met internetverbinding kunnen kopen, is de kans groot dat hun denkbeelden – en anders die van hun zoons – veranderen. Welvaart en het vooruitzicht tot een midden-klasse te behoren, hebben een groter effect dan elk denkbaar hulpprogramma dat hun denk-wereld moet verruimen.

Evert Nieuwenhuis schreef De Grote Globalise-ringsgids – van Aandeel-houder tot Zapatista. Voor IS belicht hij elke maand een actuele mondiale kwestie. Vragen of ideeën? Mail ze naar Chef Globalisering: [email protected]

Cultuurstrijd

Chef Globalisering

Page 41: IS 04 2011

IS mei 2011 41

“De beginperiode was niet makkelijk, maar het positieve gevoel overheerst”, vertelt Judith Neurink (53) aan de tele-foon vanuit haar kantoor in Suleymania. Op de kop af drie jaar geleden vertrok ze naar deze stad in de autonome regio Koer-distan in het noorden van Irak, om een trainingscentrum voor journalisten op te zetten. Inmiddels is het IMCK (Indepent Media Centra Kurdistan) een begrip in de regio en heeft Neurink bijgetekend voor nog eens twee jaar. “Vorig jaar mei heeft de eerste lichting van zeventien studenten een postdoc-opleiding afgerond, vergelijk-baar met die in Rotterdam. Dat was een belangrijke mijlpaal. De volgende groep studeert in juli af.” Een moderne journalis-tieke cultuur opbouwen in een land dat jaren onderdrukt is geweest, is geen

sinecure, zo blijkt uit Neurinks relaas Mijn Iraakse familie, waarin ze openhartig ver-telt hoe ze met vallen en opstaan in korte tijd een volwaardig mediacentrum uit de grond weet te stampen. De titel verwijst naar haar nieuwe familie van Iraakse vrienden, die we als lezer ook goed leren kennen, inclusief hun (gefnuikte) dromen, familieperikelen en carrière-moves. Die nieuwe familie zorgt ervoor dat Neurink zich thuisvoelt en zich niet door elke tegenslag laat afschrikken. “Werken aan mentaliteitsverandering is een kwestie van een lange adem. Sinds Saddam Hussein is verdreven in 2003, worden in razend tempo wegen aangelegd en kantoren gebouwd. Maar oude gewoontes zoals corruptie en clientelisme zijn er diep inge-sleten. Bestuurders kopen stemmen door auto’s, banen en andere cadeaus uit te delen. Als je geen lid bent van een poli-tieke partij, krijg je geen baan.” Neurink, die zelf ruim 25 jaar in het vak zit en veel schrijft voor Trouw, gelooft in civil journa-lism, journalistiek voor en over burgers. “Journalisten schrijven eigenlijk voor poli-tici, niet voor gewone mensen. Gelukkig groeit het besef dat er ook andere doel-groepen zijn, en dat je die moet bedienen.” Democratie en journalistiek zijn onlosma-kelijk met elkaar verbonden, vindt Neu-rink. “Als journalisten alleen maar napra-ten wat politici zeggen of juist de krant gebruiken om constant oppositie te voe-ren, is er geen sprake van democratie. Kranten moeten een controlerende macht zijn, maar hier in Irak worden media regel-matig gebruikt om mensen tegen elkaar op te zetten, in plaats van ze voor te lich-ten.” Neurink gelooft erin dat kranten wel degelijk kunnen veranderen. “Onze eigen krant Trouw heeft zich losgemaakt van de christelijke partij ARP en De Volkskrant was gelieerd aan de katholieke arbeiders-beweging. Het zijn de journalisten zelf die buiten die stramienen zijn gaan denken en verandering hebben gebracht.”

Congolese wis-kunde/ In Koli Jean Bofane/De Geus/y 19,90Célio groeit op in armoede, maar droomt van een toe-

komst als wiskundige. Zijn droom lijkt uit te komen als hij adviseur wordt van de president van Congo. Een levendige schets van Kinshasa.

Waar is onze moe-der/Kyung-Sook Shin/Meulenhoff/y 18,95Aangrijpend verhaal van de zoektocht van man en kinderen naar

de vermiste 69-jarige So-nyo. Schrijf-ster Kyung-sook Shin werkte vanaf haar 16e in een fabriek en ging ’s avonds naar school. Waar is onze moe-der is een internationale hit.

The collaborator/Mirza Waheed/Penguin/y 17,99Roman over loyaliteit in tijden van oorlog. Kashmir, jaren negen-tig. Een voor een slui-

ten de jongens uit een vriendengroep zich in Pakistan aan bij de rebellen, maar één vriend belandt in het Indiase leger. Journalist Mirza Waheed groeide op in Kashmir en werkt nu bij de BBC in Londen. Dit is zijn eerste roman.

Has Africa shed its ‘Third World’ sta-tus? And other thought-provoking essays/Peter de Haan/The Lembani Trust/y 25,73

Peter de Haan kennen we van Develop-ment in hindsight. The Economics of common sense. Zijn nieuwe boek bevat essays over economische groei en ontwikkeling die eerder verschenen in de Zambiaanse krant The Post.

Brieven aan mijn dochters/Fawzia Koofi / Balans/y 19,95Fawzia Koofi is presi-dentskandidaat voor de Afghaanse verkie-

zingen in 2014. Aan de hand van brie-ven aan haar dochters vertelt ze haar roerige levensverhaal. Nadat haar man was gemarteld en gedood door de Tali-ban, besloot ze de politiek in te gaan.

Samenstelling: Lonneke van GenugtenRecent

“Journalistiek voor gewone mensen”

Irak

Mijn Iraakse familie. Vrouw in een verloren landJudit Neurink / De Geus282 pagina’s / y 18,90

De val van de Muur betekende het einde van de geschiedenis als toneel van ideologische confl icten, zei de gezaghebbende politi-coloog Francis Fukuy-ama in 1992. ‘Ik herin-ner me nog goed m’n eigen gevoelens in die dagen’, schrijft Mient Jan Faber (70), boeg-beeld van de Neder-landse vredesbeweging. ‘Voor een geboren cal-vinist was het te mooi om waar te zijn.’ En dat bleek ook zo. In Te wapen blikt Faber terug op een aantal marke-ringspunten van na 1990: de oorlogen op de Balkan en in de Kau-kasus, het Israëlisch-Palestijnse confl ict en de verdrijving van Sad-dam Hussein uit Irak.

Heb ik een bloedmo-bieltje? Met deze vraag reizen journalist Seada Nourhussen en foto-graaf Jan-Joseph Stok naar Congo, waar grondstoffen als coltan en kobalt vandaan komen. Ze spreken met mijnwerkers, activisten, prostituees en zakenlui. Nourhussen maakt het complexe grondstoffen-verhaal behapbaar, de zwart-wit foto’s van Stok schetsen een indringend beeld van de problematiek. Schokkend: in het mij-nengebied worden nog meer vrouwen verkracht dan elders in het land, legt vrouwenarts Denis Mukwege uit, omdat er veel soldaten en rebel-len op de bodemschat-ten af komen.

Oorlog en vrede

Te wapenMient Jan Faber / Spectrum

387 pagina’s / y 19,99

Beltegoed of fout?

Bloedmobiel. Coltan in CongoSeada Nourhussen, Jan-Joseph

Stok / KIT Publishers183 pagina’s/y 22,50

Congolese wis-kunde/ In Koli Jean Bofane/De Geus/y

Célio groeit op in armoede, maar droomt van een toe-

komst als wiskundige. Zijn droom lijkt

Waar is onze moe-der/Kyung-Sook Shin/Meulenhoff/y

Aangrijpend verhaal van de zoektocht van man en kinderen naar

de vermiste 69-jarige So-nyo. Schrijf-

The collaborator/Mirza Waheed/Penguin/Roman over loyaliteit in tijden van oorlog. Kashmir, jaren negen-tig. Een voor een slui-

ten de jongens uit een vriendengroep

Has Africa shed its ‘Third World’ sta-tus? And other thought-provoking essays/Peter de Haan/The Lembani Trust/

Peter de Haan kennen we van

Brieven aan mijn dochters/Fawzia Koofi / Balans/y

Fawzia Koofi is presi-dentskandidaat voor de Afghaanse verkie-

zingen in 2014. Aan de hand van brie-

Page 42: IS 04 2011

42 mei 2011 IS

Koopman ziet vooral handel in de Arabische lente

d e demonstranten in de straten van Tunis, Caïro, Manama, Benghazi, Sana’a en Damascus hebben onbedoeld enorm veel

invloed gehad op het Nederlandse buiten-landbeleid. In het regeerakkoord had dit minderheidskabinet vooral ingezet op inten-sivering van de relatie met Israël. Over de rest van het Middellandse-Zeegebied werd met geen woord gerept. Uit het gedoogak-koord bleek waarom: de insteek was de muren van Europa zo hoog mogelijk te hou-den, zodat alle ellende van de overkant zoals illegale migratie, terrorisme en vluchtelin-gen buiten de deur bleef. Mohammed Boua-zizi, de werkloze Tunesische groenteverko-per, stak zichzelf in brand. De Egyptische jongeren raakten geïnspireerd en durfden samen met hun ouders, ooms en tantes om de val van het Mubarak-regime te roepen. Ineens waren de Arabische stemmen van verandering elke dag op onze beeldbuis te horen.

EigenbelangEuropa reageerde aarzelend. Het leek wel alsof we aan deze kant van de Mare Nostrum niet konden geloven dat de Arabi-sche wereld uit meer bestaat dan militaire

dictaturen, moslimbroeders en meisjes met hoofddoeken die wij moeten redden. Mis-schien durfden westerse regeringsleiders ook niet toe te geven dat ze zich al die jaren vergist hadden? Dat ze met hun steun aan dictaturen in Egypte, Tunesie en Libië vooral eigenbelang hadden gediend en daarom niet naar de stemmen van de Arabi-sche bevolking wilden luisteren? Want niemand kan zeggen dat die stemmen niet al lang doorklonken. De rapporten van internationale mensenrechtenorganisaties verdwenen gewoon jaarlijks in de la. En de oproepen van Nederlandse en Europese maatschappelijke organisaties om meer aandacht te geven aan het werk van hun Arabische partnerorganisaties werden gesust met kleine bijdragen uit mensen-rechtenfondsen. Voor de rest kwam de EU niet veel verder dan afkeuring uitspreken als er eens een mensenrechtenactivist een paar jaar de gevangenis in verdween.

Voortschrijdend inzichtDe roep om vrijheid van miljoenen mensen in de straten van de Arabische steden klonk gelukkig ook in Den Haag door. Mede door de druk van oppositiepartijen D66, Groen-Links en de PvdA vertoonde premier Rutte voortschrijdend inzicht. Zeker toen hij hun steun nodig had voor de Nederlandse bij-drage bij de uitvoering van Veiligheidsraad-resolutie 1973 in Libië. En ere wie ere toe-komt, minister Rosenthal en zijn ambtenaren hebben keihard gewerkt aan allerlei plannen om de transities in de Arabische regio te ondersteunen, zoals blijkt uit de notitie Transitie in de Arabische Regio (25 maart). Ook de mensenrechtennotitie Verantwoorde-lijkheid voor Vrijheid (6 april) en de recente notitie Modernisering van de Nederlandse Diplomatie (8 april) benoemen het belang

van Nederlandse steun aan de omwentelin-gen in de Arabische wereld.

MachtsmisbruikTot zover het goede nieuws. Want de vraag is toch welke strategie er nu eigenlijk schuil gaat achter die boodschappenlijstjes vol goede intenties. Allereerst ontbreekt in alle stukken en verklaringen enige reflectie over onze eigen rol in de afgelopen decennia. Neem bijvoorbeeld de dertigjarige ontwikke-lingsrelatie met Egypte. Waar zijn de kriti-sche stukken en vragen aan de regering over hoe het kan dat wij zonder enige aarzeling zolang hebben samengewerkt met het regime van Mubarak? Zeker nu hij, zijn zonen en allerlei hoogwaardigheidsbekle-ders uit zijn entourage door de Egyptische openbare aanklager worden opgeroepen voor verhoren over corruptie en machtsmis-bruik. Wekt het dan nergens verbazing dat Nederland jarenlang het regime van Muba-rak heeft gesteund, waarbij onder het mom van armoedebestrijding en bijdragen aan watermanagement toch vooral de grote Nederlandse consultants en bedrijven goede zaken deden? En juist op het moment dat de Egyptenaren schreeuwen om vrijheid en democratie, kondigt staatssecretaris Ben Knapen in zijn ‘Focusbrief Ontwikkelingssa-menwerking’ aan dat Nederland Egypte van de landenlijst afhaalt. Hopelijk bieden de genoemde boodschappenlijstjes nog enige ruimte voor samenwerking met de nieuwe Egyptische overheid en Egyptische maat-schappelijke organisaties. Want juist nu is expliciete steun uit Europa en Nederland echt een hart onder de riem voor de Egypti-sche bevolking.

Zilver poetsenDe Nederlandse overheid heeft overigens

tekst petra stienen

Nederland worstelt met houding tegenover Arabische wereld

* De Nederlandse regering heeft de bakens pijlsnel verzet toen de Arabische lente uit-brak: de Arabische wereld wordt niet meer op de eerste plaats als bron van problemen gezien.

* Maar nog steeds ontbreekt een visie op hoe wij diepgaande democratiseringspro-cessen kunnen ondersteunen en een gelijk-waardige relatie aangaan met de regio, betoogt arabiste en voormalig diplomate Petra Stienen.

Page 43: IS 04 2011

IS mei 2011 43

wel wat vertrouwen terug te winnen voordat ze daar onze nieuwe transitieplannen willen bespreken. Want naast jarenlange steun aan figuren als Mubarak zijn mensen in de Ara-bische regio nog niet vergeten dat Nederland de inval in Irak heeft gesteund (waarvan de Commissie-Davids inmiddels heeft vastge-steld dat de internationaalrechtelijke basis hoogst twijfelachtig was). Om nog maar niet te spreken over de onvoorwaardelijke steun van deze regering aan Israël dat dagelijks allerlei internationale verdragen en veilig-heidsraadresoluties naast zich neerlegt. Toegegeven, minister Rosenthal stelt in zijn notitie Transitie in de Arabische Regio dat we bescheidenheid moeten betrachten en vraaggestuurd moeten werken. Alleen door-kruist hij die houding met zijn andere noti-tie, die over de modernisering van de Neder-landse diplomatie. Daar druipt het eigenbelang van elke pagina af. Immers, de koopman staat voorop in ons buitenlandbe-leid, en onze diplomaten mogen het zilver poetsen voor alle bedrijvendelegaties die de komende jaren langskomen op de ambassa-des. De vraag blijft urgent of die koopman zich dan ook durft uit te spreken over men-senrechtenschendingen of over moderne sla-vernij van gastarbeiders zoals in de Golfsta-ten nog heel gewoon is. Die regio wordt overal geroemd als een prioriteitsregio voor economische diplomatie, alsof die regio immuun zou zijn voor de omwentelingen die in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

plaatsvinden. Bovendien zie ik nergens in de plannen een strategie om juist de kapitaal-krachtige oliestaten te betrekken bij duur-zame economische groei in de Arabische regio.

OndernemersgeestOp zich juich ik een actieve houding van het Nederlandse bedrijfsleven in de Arabische wereld alleen maar toe. Want de grote groe-pen jongeren in die regio willen werken, wil-len hun talenten inzetten en willen hun kin-deren fatsoenlijk voeden en onderwijs laten genieten. Overal tref je een enorme onderne-mersgeest aan. Aan kennis over hoe je een klein bedrijf opzet, bestaat grote behoefte. Maar er is zo veel meer nodig om die econo-mische groei duurzaam te laten zijn en daar zou de Nederlandse overheid een rol in kun-nen spelen. Zoals een goed functionerende publieke sector waar corruptie langzaam maar zeker wordt uitgebannen. Waar ambte-naren weer als echte professionals aan de slag gaan en niet elke bureaucratische han-deling gebruiken om wat extra inkomen te verwerven. Daarnaast is een betrouwbare rechtsstaat nodig, zodat het investeringskli-maat voor binnen- en buitenlandse bedrijven gunstig blijft. Denk ook aan een actief maat-schappelijk middenveld dat cruciaal is om mensen te ondersteunen bij het verande-ringsproces van onderdaan naar burger. Bovendien zullen er in sommige landen wel-licht waarheidscommissies komen waarin de

wandaden en trauma’s uit de tijden van de dictaturen moeten worden verwerkt.

VerkiezingscircusHet gevaar is dat juist in deze overgangsperi-ode rechten van minderheden en vrouwen worden opgeofferd aan die broodnodige sta-biliteit, zeker als er te snel wordt afgekoerst op de installatie van overgangsregeringen die onze belangen kunnen dienen. Het liefst via een leuk verkiezingscircus met Europese

waarnemers en een acceptabele uitkomst. Dan kan barones Ashton, de Hoge Vertegen-woordiger voor Buitenlands Beleid van de EU, fijn verklaren dat de verkiezingen ‘vrij, transparant en eerlijk’ waren. Maar zonder langdurige steun aan diepgaande democrati-seringsprocessen is dat gedrag een soort ‘stembusfetisjisme’ en draagt de verkiezing helemaal niet bij aan een goede transforma-tie. Ik zie dan ook veel te veel haast in Den Haag en Brussel en te weinig strategisch geduld. We moeten veel meer gebruikmaken van de enorme kennis over de regio die bestaat bij universiteiten, maatschappelijke organisaties en de kunst- en cultuursector. Want wat er eerst niet was, is er nog steeds niet: een doordachte visie op waar de Arabi-sche regio staat en hoe we vanuit Europa en Nederland een gelijkwaardige relatie kunnen opbouwen met die regio. Uit alle beleidsstuk-ken spreekt nog steeds ons oude, stereotype beeld van de landen aan de andere kant van de Middellandse Zee. Een poel van proble-men die op ons bordje komen, zoals illegale migratie en religieus extremisme waar migranten in Nederland vatbaar voor zouden zijn. Terwijl we juist nu tijd nodig hebben om te luisteren naar die roep om vrijheid. Juist nu moeten we pas op de plaats maken en oprecht gesprekken aangaan met de diverse groepen en spelers in de Arabische regio. En juist nu moeten we de krachten steunen die werken aan een rechtsstaat waar mensen niet langer onderdanen zijn, maar burgers die vanuit hun eigen talent en kracht kunnen bijdragen aan die welvaart en demo-cratie. Natuurlijk mogen we hechten aan het Nederlandse belang. Maar dat dienen we vooral door de belangen van onze buren aan de andere kant van de Middellandse Zee serieus te nemen.

De vraag is toch welke strate-gie er nu eigenlijk schuil gaat achter die boodschappen-lijstjes vol goede intenties

Wie is petra Stienen?

Petra Stienen is publiciste en freelance adviseur. Zij schreef in 2008 het boek Dromen van een Arabische Lente. Een Neder-landse diplomate in de Arabische wereld (Nieuw Amsterdam).

Demonstranten zwaaien met de Egyptische, Libische en de Tunesische vlag tijdens een protest op het Tahrirplein op 8 april.

Beeld

Asm

aa W

agui

h /©

WFA

Reu

ters

Page 44: IS 04 2011

44 mei 2011 IS

Farhang

“ V orig jaar wilde ik ineens terug. Mijn vader lichtte mijn familie in dat ik

zou komen, en boekte zelf ook een ticket. Mijn moeder vond het maar niks. Een week voor vertrek liep ik een ernstige blessure op tijdens een potje voetbal, waardoor ik mijn reis moest afzeggen. Nieuwe plannen zijn er nog niet, ik twijfel. Buiten de hoofdstad is reizen gevaarlijk, dus ik zou mijn hele ver-blijf bij familie in Kabul zitten. Mijn vader vindt dat heerlijk, want hij is een familie-mens. Al twee keer is hij teruggeweest. Zon-der mijn moeder overigens, want door de oorlog heeft ze te veel nare herinneringen aan Afghanistan. Haar familie woont in Duitsland, Canada en Finland, dus er is voor haar ook geen reden om terug te gaan. In Kabul waren mijn ouders allebei docent

aan de universiteit. Mijn moeder heeft filo-sofie gestudeerd, mijn vader politicologie. In Nederland konden zij hun beroep niet uitoe-fenen, omdat ze de taal niet goed genoeg spraken. Nu werkt mijn vader bij Bureau Jeugdzorg, mijn moeder bij een instelling voor gehandicapten. Zij heeft veel Neder-landse vrienden. Mijn vader spreekt liever met Afghanen af. Ik ben een Afghaanse Nederlander. Niet een van beide, maar ertussenin. Dat besef geeft rust. Op basis van die identiteit kan ik mijn eigen keuzes maken. Zo mag ik bijvoorbeeld van mezelf wel uitgaan, maar geen alcohol drinken. Het Nederlandse studentenleven botst met de Afghaanse cultuur. Toch probe-ren we de Afghaanse studenten een leven naast de colleges en tentamens te bieden. Met acht vrienden heb ik de studentenver-eniging MayhanStudents opgericht. May-han betekent Vaderland. We organiseren

lezingen, sportactiviteiten en chai-borrels. Dan leggen we matrassen op de grond en drinken we thee. Zodra ik klaar ben met mijn studie wil ik naar Afghanistan. Ik wil meer zijn dan alleen arts door een goed functionerend gezondheidsstelsel op te zetten. Op een hoger niveau kan ik meer mensen bereiken. Mijn vader waardeert het dat ik me wil inzetten voor Afghanistan, maar waar-schuwt me wel: ‘Ga met een internationale organisatie, Afghanen kun je niet vertrou-wen.’ Tegelijkertijd is hij positief over de toekomst van Afghanistan, hij ziet dat zijn land zich ontwikkelt. Daar kan ik soms nog aan twijfelen. Toen ik de demonstraties naar aanleiding van de koranverbranding op televisie zag, had ik echt een rotdag. Ik wil de Afghanen graag helpen, maar dan moe-ten zij ook wel meewerken.”www.mayhanstudents.nl

tekst hanna hilhorst beeld emilie hudig

Ze vluchtten op jonge leeftijd uit Afghanistan en bouwden hier hun leven op. Nu zijn ze zwaar verwesterd. Net als hun landgenote Sahar, die onlangs in het nieuws kwam

omdat de INd haar na tien jaar procederen terug wilde sturen naar Afghanistan, maar uiteindelijk toch mocht blijven. IS sprak met drie Afghaanse Nederlanders die

vastbesloten zijn hun kennis in te zetten om hun vaderland te ontwikkelen. Hun ouders houden hun hart vast, maar de nieuwe generatie Afghanen ziet mogelijkhe-den. “Afghanen zijn extreem. Extreem in oorlog, maar ook in studeren. En dus staat

ons land over vijftien jaar op de kaart.”

Jonge Afghanen in Nederland willen hun vaderland helpen

TUSSEN TROTS &

ANGST

Page 45: IS 04 2011

IS mei 2011 45

“Ik wil meer zijn dan alleen arts”Wie: Farhang Dehzad (26)Is: Voorzitter van studentenvereniging MayhanStudents en lid Medisch Comité AfghanistanStudeert: GeneeskundeIn Nederland sinds: 1992

Page 46: IS 04 2011

46 mei 2011 IS

“In Afghanistan werk ik voorzichtig”Wie: Parweez Kohestanie (28)Is: Voorzitter van stichting Paymaan en lid Medisch Comité AfghanistanWerkt: als arts in ziekenhuis Rijnstate, ArnhemIn Nederland sinds: 1998

parweez

“ M ijn ouders vonden het moeilijk dat ik terug wilde naar Afghanistan.

Na heel veel zeuren kreeg ik vorig jaar toe-stemming om drie weken naar Kabul te gaan. Stiekem boekte ik voor vijf weken. Ik gaf en volgde hoorcolleges op de medische universiteit (KMU) en probeerde studenten-verenigingen op te zetten. Typisch Neder-lands, maar zeer effectief om Afghaanse jongeren te leren bijdragen aan de samenle-ving. Studenten tandheelkunde gaven bij-voorbeeld tandenpoetsworkshops aan kin-deren, geneeskundestudenten voorlichting over de schade van roken. Ik had zo veel te doen dat ik mijn verblijf steeds met een paar weken verlengde. Ik ging heel voorzichtig te werk: ik logeerde niet bij familie en bracht slechts weinig

mensen op de hoogte van mijn komst. Er is een aanslag gepleegd op een van de scholen waar we een bibliotheek bouwden. Ons werk werd blijkbaar niet door iedereen gewaardeerd. Ik was gelukkig net weg, maar veertig leerlingen en docenten moes-ten naar het ziekenhuis. Uiteindelijk over-leefde iedereen het. Ook vlakbij een school voor blinden en slechthorenden was er een aanslag. Ik had daar eigenlijk die dag een afspraak, maar was een dag ervoor al gegaan. Mijn ouders zagen de aanslag op televisie en waren zeer ongerust. Na twee-eneenhalve maand in de stress te hebben gezeten, vroegen ze me terug te komen. Vanuit Nederland werken we, acht vrienden en ik, nu met onze stichting Paymaan (‘belofte’) aan onderwijs voor 35 wees- en straatkinderen in Kabul. Ook hebben we al negen mediatheken met boeken en compu-ters gerealiseerd. Het succes kwam niet

vanzelf, we werken er hard voor. Soms heb-ben we zelfs al om vijf uur ‘s ochtends een skypevergadering met ons team in Kabul. Mijn ouders spreken redelijk Nederlands en zijn goed ingeburgerd, maar van een baan is het niet gekomen. In Afghanistan was mijn vader militair, nu heeft hij een tuintje waarin hij wat tuiniert. Mijn moeder is huisvrouw. Ze denken nog elke dag aan vroeger. Als het veilig is, hopen zij voorgoed terug te keren. Weet je, de oude generatie kan Afghanistan niet meer opbouwen. Daarvoor dragen ze te veel bagage met zich mee. Ze zijn te pessi-mistisch geworden. Toch steunen ze me in wat ik doe. Vooral aan de tips van mijn vader over de omgang met Afghanen heb ik heel erg veel. Komende zomer ga ik weer naar Kabul. Ze zijn trots, ook al zitten ze straks weer weken in de stress.”www.paymaan.nl

Page 47: IS 04 2011

IS mei 2011 47

“Ik kan daar zo veel betekenen”Wie: Fatma Wakil (27)Is: Voorzitter van de Afghaanse jongerenstichting KEIHAN en lid Medisch Comité AfghanistanStudeerde: Politicologie en conflictstudiesIn Nederland sinds: 1993

Fatma

“ ‘A ls ik klaar ben met mijn bachelor-studie, ga ik terug naar Afghani-

stan’, riep ik altijd tegen mijn vader. Hij snapte dat niet. ‘Je kan daar niets doen, je bent een vrouw en kan niet eens de straat op.’ Maar ik regelde toch vrijwilligerswerk in Kabul. ‘Je houdt dat nog geen drie weken vol’, beweerde mijn vader. Volgens hem ging ik terug naar de Middeleeuwen, maar omdat ik bij mijn oma zou logeren, liet hij me gaan.Ik bleef elf maanden. Via Facebook hield ik contact met vrienden en familie. Ze zagen op foto’s hoe ik het hele land doorreisde, naar de markt ging en alleen de taxi nam. Ze werden verliefd op het land dat ze tot nu toe alleen als oorlogsgebied kenden. Ieder-een kwam langs, ook mijn ouders, broers en

zusje. Ze waren trots, maar mijn vader nam me apart. ‘Ik heb mijn leven in Afghanistan niet opgegeven om jou hier nu achter te laten. Er is hier geen verzekering, geen zorg, geen rechtssysteem. Leuk dat je een fijne tijd hebt gehad, maar wij kunnen niet ver-der leven als jij hier bent.’Toch ben ik een jaar later, na mijn master conflictstudies, weer teruggegaan. Ik kan daar zo veel betekenen! Ik heb onderzoek gedaan naar de behoeften van de Afghanen op het gebied van gezondheidszorg. Met onze stichting KEIHAN organiseren we in september een conferentie waarbij Afgha-nen, Nederlanders en bedrijven bij elkaar komen om te bespreken of wij in die behoef-ten kunnen voorzien. We gaan ook een database maken van alle Afghanen in Nederland die iets voor hun vaderland wil-len doen. Jongeren zien mogelijkheden, de ouderen zien alleen de teloorgang van hun

land. ‘Vroeger stonden hier mooie huizen en bomen’, zei mijn vader toen we in Kabul samen over straat liepen. ‘Nu is alles ver-woest of overgenomen door internationale organisaties.’ Het is zijn land niet meer. Veel gevluchte Afghanen hadden een goed leven in Afghanistan. Een eigen huis, een goed betaalde baan en een eigen chauffeur. Hier in Nederland moesten ze opnieuw beginnen en een baan op een lager niveau accepteren. Mijn moeder houdt echt van Nederland. Ze werkt in de kinderopvang en fietst overal naartoe. Ze is wel teruggeweest naar Afgha-nistan, maar werd gek van alle etentjes met familie. Toen ik haar vroeg of ze deze zomer mee wilde naar Afghanistan, schrok ze. ‘Nee, ik heb echt vakantie nodig!’” www.keihan.org

Vanwege veiligheidsredenen willen de ouders van Fatma liever niet op de foto.

Page 48: IS 04 2011

48 mei 2011 IS

Samenstelling: Roselyn Flach

uitgelicht

muziekMuzikaal medicijnBeetje pips? Iets onder de leden? Laaf je aan de muziek van de Marokkaanse ud-spe-ler Ahmed Shiki. Hij speelt op zelfgemaakte instrumenten en put uit een Arabo-Andalu-sische traditie voor zijn nou-ba’s waar een helende wer-king aan wordt toegedicht.6 mei, 20.30 uurRASA, Utrechtwww.rasa.nl

Stokken en snaren

De Colombiaanse gebroeders Saboya Gonzalez richtten in 1995 het snarentrio Palos y Cuerdas op. Met hun gitaar, tiple en bandola houden ze de muzikale tradities van het Andesgebied in ere. 13 mei, 20.15 uurDe Oosterpoort, Groningenwww.de­oosterpoort.nl

Zita Swoon goes AfricaStef Kamil Carlens (voorma-lig gitarist van de Antwerpse band dEUS) gaat met zijn band Zita Swoon al improvi-serend de dialoog aan met

twee griots, muzikale woord-kunstenaars uit Burkina Faso.

24 & 25 mei, 20.30 uurTropentheater, Amsterdamwww.tropentheater.nl

theaterGiftige affaireMightysociety, geschreven door theatermaker Eric de Vroedt, is een reeks van tien voorstellingen waarin actuele thema’s behandeld worden. Deel negen is een ‘ecologi-sche theaterthriller’ die de affaire met de gifboot Probo Koala in Ivoorkust behandelt. Kijk voor de speellijst op www.mightysociety.nl

tentoonstellingMolukkenGeert van Kesteren en Conny Luhulima fotografeerden de Molukse gemeenschap in Nederland en het inheemse volk Alifuru op de Molukken. 9 april t/m 26 juniNederlands Fotomuseum, Rotterdamnederlandsfotomuseum.nl

WereldreisDe winnende foto’s van de World Press Photo wedstrijd voor fotojournalisten reizen de wereld weer over. Nu in Amsterdam, maar later dit jaar ook in andere Neder-landse steden. 22 april t/m 9 juni Oude Kerk, Amsterdamwww.amsterdam.nlwww.worldpressphoto.org

lezingGlobal citizensWelke rol spelen migranten als het aankomt op sociale en economische ontwikkeling? Hein de Haas, sociaal geo-graaf aan Oxford University, laat er tijdens deze SID-lezing zijn licht over schijnen. De voertaal is Engels. 16 mei, 18.00 – 19.30 uurVU Auditorium, Amsterdamwww.sid­nl.org

Europa, best belangrijk Voor- en tegenstanders van de toenemende Europese macht staan lijnrecht tegen-over elkaar, een kwestie die in de media vaak wordt uitver-groot. Maar is er werkelijk sprake van een afnemend draagvlak voor Europa? Staatssecretaris voor Ont-wikkelingssamenwerking Ben Knapen geeft zijn visie.

24 mei, 19.30 uurInstituto Cervantes, Utrechtwww.sib­utrecht.nl

De grote vierDe BRIC-landen Brazilië, Rus-land, India en China zijn eco-nomisch gezien aan een geweldige opmars bezig. Vier correspondenten van NRC Handelsblad vertellen over de ontwikkelingen in ‘hun’ land en de gevolgen voor Nederland.25 mei, 20.00 uurDe Rode Hoed, Amsterdamwww.rodehoed.nl

(Dood)knuffelen

Een konijntje is schattig en een populair huisdier, maar met Kerstmis ook lekker op je bord. De mens heeft sinds jaar en dag een wispelturige relatie met dieren. Antrozoö-loog Hal Herzog, kunstenares Tinkebell (maakte een hand-

tas van haar kat) en filosoof Erno Eskens verdiepen zich in deze materie.26 mei, 20.00 uurDe Rode Hoed, Amsterdamwww.rodehoed.nl

symposiumEten of gegeten wordenAls ‘rijke westerlingen’ kun-nen we ons er weinig bij voorstellen: hongersnood. Maar meer dan een miljard mensen lijden wereldwijd aan ondervoeding. De Vereniging van Utrechtse Geografie Stu-denten (V.U.G.S.) organiseert een symposium over voed-selzekerheid. 10 mei, 09.30 – 16.00 uurUniversiteit Utrechtwww.vugs.nl/new/sympo­sium

Eerlijk delenDe vis uit de oceaan, het tro-pisch oerwoud of landbouw-gronden in Nederland, van wie zijn die eigenlijk? En wie is er in de geglobaliseerde wereld voor verantwoordelijk dat ze niet opraken en goed beheerd worden? Dergelijke vragen staan centraal in het symposium Our common future/future of commons.16 mei, 13.30 – 19.30 uur Academiegebouw, Utrechtwww.sg.uu.nl

Ingezoomd

‘Bekijk je omgeving door de lens van de camera’, zo luidde de opdracht van het 3rd Eye Photo-journalism Center. Dertien Afghaanse amateurfotografen gin-gen op pad in eigen land. De expo-sitie Fragments of Tradition and Hope toont de veerkracht van een volk in conflict.t/m 17 juniPrins Claus Fonds Gallery,Amsterdamwww.princeclausfund.org

Agenda mei 2011

Beeld

Eqb

al H

aida

ri

Agenda

Beeld

Ren

aat L

ambe

ets

Page 49: IS 04 2011

IS mei 2011 49

debatGaan of niet?Onder de naam Doelwit Vrede organiseert het Huis voor Democratie en Rechtsstaat vier publieksdebatten rond militaire missies. Over de besluitvorming en de gevol-gen van missies voor betrok-kenen, zowel in ons land als in het land waar de troepen zijn gestationeerd. In mei vindt debat nummer drie plaats.12 mei, 20.15 uurHuis voor Democratie en Rechtsstaat, Den Haagwww.doelwitvrede.nl

Uw schroot, mijn broodCompost, groen gas, fleece-truien, spaanplaat: allemaal producten van recycling. Afval is geld waard en gaat de hele wereld over. Maar hoe kan dit efficiënter en duurzamer? Debatteer mee. Bij inlevering van een defect elektronisch apparaat is de toegang gratis.15 mei, 14.00 – 17.00 uurPoppodium 013, Tilburgwww.wereldpodium.nu

filmLAFFDe zevende editie van het Latin American Filmfestival laat Utrecht zinderen met films en documentaires uit en over Latijns-Amerika. Niet alleen binnen in de bios, maar ook buiten tijdens de openlucht-filmtour. 5 t/m 12 meiLouis Hartlooper Complex, Utrechtwww.laff.nl

WaterkoortsIn También la Lluvia van de Spaanse regisseuse Icíar Bol-

laín reist filmmaker Sebastian (Gael García Bernal) af naar Bolivia om een film te maken over de goudkoorts die ont-dekkingsreiziger Columbus vijfhonderd jaar geleden ver-oorzaakte. Hij ontdekt dat de strijd niet langer over goud maar over water gaat.

Vanaf 12 mei in de Neder­landse bioscopen

dansMama MakebaThe African Mamas brengen een ode aan de in 2008 over-leden Zuid-Afrikaanse zange-res Miriam Makeba. Zie www.africanmamas.com voor de speellijst

RouwdansDe Irakese choreograaf Muhanad Rasheed verloor op jonge leeftijd zijn vader. Rouwrituelen vormen de basis van de voorstelling Mourning, winnaar van de Zwaan 2010 voor de meest indrukwekkende danspro-ductie.

6 mei, 20.30 uurLAKtheater, Leiden31 mei, 20.30 uurTheater aan ’t Spui, Den Haagwww.intdanstheater.nl

OvergaveDe Samhadi Dance Company mengt oosterse en westerse danstechnieken.12 mei, 20.30 uurPodium Mozaïek, Amsterdamsamadhidancecompany.nl

literatuurOde aan TagoreDe Bengaalse dichter, schrij-ver en schilder Rabindranath Tagore wordt ter ere van zijn 150e verjaardag herdacht met dans, muziek, theater en voordrachten.8 mei, 15.00 uurBijlmerparktheater, Amsterdamwww.bijlmerparktheater.nl

actieVol verwachtingIn arme landen overlijdt nog steeds 1 op de 36 aan-staande moeders. Om hier-voor aandacht te vragen, verenigen tien organisaties zich (onder meer NCDO en Cordaid Memisa) voor Moe-dernacht 2011. De grande finale is op 16 mei. Dan komt staatssecretaris Knapen naar het Plein in Den Haag. Tot die tijd kun je moedoen aan de moedernachtkennisquiz op www.moedernacht.nl. De hoofdprijs is een Moeder-fiets. 16 mei, 12.30 – 13.30 uurPlein, Den Haagwww.moedernacht.nl

Babah

T erwijl ik deze column schrijf, bloeit de Arabi-sche Lente, schijnt de zon in Nederland en

staat mijn geboorteland aan de vooravond van zijn vijftigste verjaardag. Sierra Leone kreeg op 27 april 1961 een nieuwe vlag, een volkslied en zelfbestuur. Zonder bloedvergieten trok Engeland zich na 150 jaar terug. Het land werd eindelijk geregeerd door zijn beste zaden. Eindelijk vrijheid. Eindelijk zicht op een betere toekomst. Wanneer je vijftig wordt, beland je in een fase waarin je de conclusie van je levensverhaal gaat schrijven. Je hebt voldoende materiaal in handen, want je hoofd zit vol herinneringen. Je kunt het verleden uitpakken en met een lege koffer de toe-komst in stappen. Je wordt wijzer. Voor Sierra Leone zou dit de weg naar een schitterende toe-komst betekenen; de komst van de Afrikaanse Lente. Beter gezegd: de tropische, verkoelende bui. Als Sierra Leone dit stadium van interne revolutie bereikt, wordt de schuld van de ex-kolo-nisator weggepoetst. Het volk zal niet langer geloven in complottheorieën over het Westen dat hun vooruitgang belemmert, maar zal zijn hand in eigen boezem steken. Pas dan kan de collectieve energie bloeien en zal een nieuwe koers worden uitgestippeld. In Sierra Leone staat de klok nu op kwart voor twaalf. De tropische verfrissing zal pas om twaalf uur beginnen. Tot die tijd is er geen lentebriesje te bekennen in Sierra Leone. Ondanks de armoede, het gebrek aan banen voor de jeugd en de mateloze corrup-tie is de overheid nog steeds in staat de bevolking koest te houden. Recentelijk trok ze 25 miljoen dollar uit de staatskas om het onafhankelijkheids-jubileum te financieren. ‘Verspilling!’, riepen jour-nalisten en mensenrechtenorganisaties. De over-heid denkt hier anders over. Het feest is toch juist bedoeld om armen in het zonnetje te zetten? Straks, als de klok twaalf uur slaat, is de maat vol en begint de Afrikaanse lente. Dan zien de armen het licht en dringt de echte reden van hun armoede tot hen door. De daders zullen worden ontmaskerd. De armen wensen niet meer in het zonnetje gezet te worden. Ze willen rechtvaardig-heid.

Afrikaanse lente

Beeld

Mau

rits G

iese

n

Babah Tarawally is journalist, verhalenverteller en schrijver van het boek De god met de blauwe ogen.

Vette rally naar Rome

Mijn aanrader

Op gebruikt frituurvet in vier dagen van Rot-terdam naar Rome rijden - dat is het doel van de deelnemers aan sponsorrally Won-ders of Waste. De ludieke reisorganisatie The 7 Adventures organiseert de recyclerace voor de derde keer. Jeroen van der Schenk haalde vorig jaar als eerste de eindstreep, volledig op gebruikte olie en zes brandstof-filters verder. Met zijn vrienden Vincent en Felix pakte hij het heel 2.0 aan. “Het scoren van frituurvet bleek niet zo moeilijk, we had-den alle snackbars van Europa in ons navi-gatiesysteem gezet. Maar het filteren was

een ander verhaal. De eerste keer zijn we vijf uur bezig geweest omdat de olie te koud was. Onze filter, een nylonkous, raakte steeds verstopt. Via een geotracker in onze auto - gekregen van een sponsor - kon iedereen volgen of we vorderden of stilston-den. We twitterden, blogden, en plaatsten foto’s en filmpjes. Uiteindelijk haalden we, mede door onze Twitteractie, B10.000 op voor het Costa Ricaanse schildpaddenpro-ject La Tortuga Feliz.” roselyn flachOok rijden voor een goed doel naar keuze? Geef je op via www.the7adventures.com

Wie: Jeroen van der Schenk (37), trust agent bij Seats2MeetWat: Wonders of Waste rally (2 t/m 5 juni)Waar: Van Rotterdam naar Rome

Page 50: IS 04 2011

50 mei 2011 IS

Tijd om wat te eten. Te voet gaat Hamid naar restaurant Le Pelican. Dat gaat hem niet ge-makkelijk af, want hij loopt mank. Niet door een ongeluk met een uit de oorlog achter-gebleven landmijn, zo-als veel Tsjadiërs over-komt, maar door een mislukte vaccinatie in zijn jeugd. “door de prik raakte een spier in mijn rechter-been verlamd. Het schijnt een zeldzame bij-werking te zijn. Genezing is niet mogelijk.”

13.00

Hamid Bougar Ouahilimi (34)

Is : Meteoroloog en directeur van hulporganisatie ASDETWaar: Ndjamena, TsjaadSalaris: Net genoeg om zijn familie te onderhoudenMuziek: Arabisch en CaribischEet graag: Rijst met vleesDrinkt graag: SmoothiesRelatie: Getrouwd, vier kinderen

Ontmoeting met ASDET-collega’s. Hamid is gekleed in een wes-ters pak met krijtstreep. “Meestal draag ik een lang traditioneel gewaad”, vertelt hij. “Maar van-wege een aantal belangrijke afspraken heb ik vandaag mijn nette pak aangetrokken.”

Vergadering over nieuwe projecten. Nu de veiligheidssituatie in het noorden van Tsjaad is verbeterd, hoopt ASDET het toerisme een nieuwe impuls te geven. Vooral het Tibesti-gebergte, met zijn gigantische vulkaankraters en bizarre rotsen, is een potentiële trekpleister. “Westerse woestijnliefh ebbers hebben het altijd over de Toeareg”, zegt Hamid. “Maar de Tubu zijn zeker zo interessant.” Hamid hoopt dat het toerisme een broodnodige nieuwe bron van inkomsten kan verschaffen aan de bevolking van Noord-Tsjaad. De eerste groep toeristen, uit Nederland, heeft Tibesti inmiddels bezocht.

Bezoek aan kolonel Bogor Moidi om de veiligheidssituatie in het noorden van Tsjaad te bespreken. Al dertig jaar lang tuimelt Hamids geboorteregio van de ene oorlog in de andere. Eerst probeerde de Libische leider Khaddafi het gebied te bezetten, daarna kwamen rebellen in opstand tegen de Tsjaadse regering. “pas sinds vorig jaar is er een vredesakkoord”, vertelt Hamid. “langzaam keert de rust weer terug. Ziekenhuizen gaan geleidelijk weer functio-neren, scholen die gesloten waren, gaan weer open. ASdET ondersteunt het onderwijs in Tibesti onder meer met lesmateriaal.”

Einde van een drukke dag. ‘s Avonds bezoekt Hamid graag Tubu-vrienden. “Als jon-gens uit de woestijn voelen we ons in Ndjamena toch een beetje vreemdelingen. In plaats van onze eigen taal moeten we hier Frans of Arabisch pra-ten. In gezel-schap van ande-re Tubu voel ik me het meest op mijn gemak.”

“Als woestijnjongen ben ik een vreemdeling in de stad”

Op weg naar de stad. Hamid woont in een buitenwijk van de Tsjaadse hoofdstad Ndjamena, waar de huizen goedkoper zijn dan in het centrum. Hij werkt bij de me-teorologische dienst van het internationale vliegveld. In zijn vrije tijd is Hamid op vrijwillige basis directeur van ASDET (Association pour le Développement du Tibesti), een niet-gouvernementele organisatie die sociaal-economische projecten uitvoert onder het Tubu-volk in het noorden van Tsjaad. “Met geld van de Amerikaanse regering installeren we onder meer wa-terpompen”, vertelt Hamid. Zelf is hij ook Tubu.

10.00

15.30

09.00

tekst & beeld gerbert van der aa

18.00

09.30

Een dag uit het leven van Hamid

Page 51: IS 04 2011

IS mei 2011 51

Ingezonden

Groene kolencentrales

In de rubriek Duurzaam Gemak (IS3, p.40) staat een water-koker van Nuon met daarbij de tekst: Nuon wil de wereld

redden. Het zal u niet ontgaan zijn dat Greenpeace onlangs actie heeft gevoerd tegen Nuon en Essent omdat zij vervui-

lende kolencentrales willen bouwen aan de rand van de Waddenzee. Uw woordkeuze is mij daarom in het verkeerde keelgat geschoten. Het lijkt of u reclame maakt voor Nuon als groene energieleverancier, terwijl dus maar de vraag is

hoe groen Nuon feitelijk is.Anneke Boon

Businesskans!

Aan alle duurzame pioniers met een zakelijk instinct: dien

een winstgevend en duurzaam businessplan in en krijg gra-

tis een intensief coachingtraject aangeboden.

www.ondernemenzondergrenzen.nl

*Win*Win*Win*Op 12 mei komt de fi lm Tambien la Lluvia van

regisseur Icíar Bollaín uit in Nederland. De fi lm gaat over regisseur Sebastian en zijn producent

Costa, die samen naar Bolivia reizen om een fi lm te draaien over Columbus. Idealist Sebas-tian wil de mythe over de komst van de wes-terse beschaving naar Amerika doorprikken.

Zijn fi lm zal aantonen wat Columbus werkelijk heeft veroorzaakt: goudkoorts, slavernij en

geweld tegen de oorspronkelijke bevolking. De Boliviaanse gemeente Cochabamba heeft ech-

ter andere problemen. De geprivatiseerde watervoorraad is verkocht aan een Ameri-

kaanse multinational, met onrust en geweld tot gevolg. Vijfhonderd jaar na Columbus gaat de

strijd niet over goud, maar over water.De fi lm was dit jaar de Spaanse inzending voor de Oscars en won de publieksprijs voor Beste

Fictie fi lm op het fi lmfestival in Berlijn.

Ter ere van de vertoning in Neder-land geven fi lmdistributeur Wild Bunch en stichting Join the Pipe

een duurzame waterfl es t.w.v. 3 15 per stuk aan de eerste vijf IS-lezers die foutloos de quiz

over Bolivia op www.ismagazine.nl invullen. Handig voor op je fi ets

of in je handtas!

Stichting Join the Pipe heeft als doel het drinkwater wereld-wijd te herdistribueren zodat het eerlijker verdeeld kan wor-den en verspilling van drinkwater tegen kan worden gegaan.

www.jointhepipe.org

Colofon

IS is ook los verkrijgbaar bij de JoHo winkels. Bij JoHo vind je alles onder één dak op het gebied van internationale samenwerking, persoonlijke ontwik-keling en reizen. Dus, ben je op zoek naar een interessante stage, wil je een project opzetten of als vrijwilliger je handen uit de mouwen steken in een ontwikkelingsland? Ga eens langs bij JoHo. Je vindt JoHo in Leiden, Rotter-dam, Utrecht, Amsterdam, Den Haag en Groningen. www.joho.nl

RedactieHans Ariëns (hoofdredacteur), Lonneke van Genugten (eindredacteur), Pieternel Gruppen, Hanna Hilhorst (redacteur), Roselyn Flach (stagiaire) & Ellen Davids (stagiaire).

Aan dit nummer werkten meeGerbert van der Aa, Marieke Aafjes, Marusja Aangeenbrug, Karin Anema, Esther Bakker, Kees Broere, Evelijne Bruning, Ton Dietz, Maarten Donders, Arne Doornebal, Brecht Evens, Elles van Gelder, Guerilla-interviews, Emilie Hudig, Peter de Jaeger, Peter van Lieshout, Kadir van Lohuizen, Marcia Luyten, Roeland Muskens, Evert Nieuwenhuis, Gregor Servais, Eric Smaling, Petra Stienen, Babah Tarawally, Paul Teule, Hans van der Veen, John Verhoeven, Karin Wesselink, Han van de Wiel, Annick de Witt, Marga van Zundert

Basisontwerp Luis Mendo, GOOD Inc. www.goodinc.nl

Art direction en vormgeving Bouwe van der Molen Graphic Design, Wouter Overhaus (Atelier van GOG) Beeldredactie Anja Koelstra Bladconcept Fred Hermsen, Maters & Hermsen Journalistiek Lithografi e MediaTraffi c Press, Amsterdam Druk Habo DaCosta, Vianen

Redactieraad: Pieter Broertjes (voorzitter), Frans van den Boom, Tineke Ceelen, Anna Chojnacka, Annemarie van Doorn, René Grotenhuis, Aad van den Heuvel, Bram van Ojik, Fatma Wakil

AbonnementenEen abonnement op IS is gratis. Abonneren, opzeggen of adreswijzigingen doorgeven kan via de antwoordkaart in dit blad en via de website www.ismagazine.nl. Of stuur een briefje naar:Abonnementenadministratie ISAntwoordnummer 5523840 WB HarderwijkMailen kan ook: [email protected]

Redactie adresPostbus 94020, 1090 GA Amsterdamtel.: 020-5682055, [email protected] www.ismagazine.nl

IS is een gratis uitgave van NCDO. NCDO staat voor Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling. NCDO betrekt mensen in Nederland bij internationale samenwerking. www.ncdo.nl

IS werkt samen met lokaalmondiaal en Vice Versa in het Wereldmediahuis. www.wereldmediahuis.nl

Meningen en standpunten die te lezen zijn in dit blad, worden niet noodzakelijkerwijs door NCDO onderschreven. IS verschijnt tien keer per jaar. De volgende uitgave verschijnt op 3 juni.

Ticket to the tropics

JoHo is een belangenorganisatie die vrijwilligers uit-zendt naar ontwikkelingsprojecten wereldwijd.

Voor de duizendpootEen hiv-project. Een naaiatelier voor

vrouwen. Een trainingsprogramma voor straatjongeren. Werken in een weeshuis.

Een schildpaddenproject. Genoeg te doen in Kenia!

Het zonnetje in huis

Beheers je de Engelse taal, houd je van aanpakken en heb je organisatie- en lei-derschapstalent? Word dan commerci-eel directeur bij een innovatief bedrijf in

Cambodja dat zich bezighoudt met zonne-energie!

Huub, huub, Bar le DucVrijwilliger gezocht die wil meewerken aan productontwikkeling en procesver-betering rond de productie van waterfi l-

ters nabij Pondicherry (Zuid-India).

Even aanpotenZet je in voor kinderen in het noorden van Malawi door het opzetten van een

land- en tuinbouwproject.

Deze en talloze andere vrijwilligerswerkvacatures vind je in de oriëntatie- en keuzegidsen van de JoHo

Go Abroad services. vrijwilligerswerkinhetbuitenland.nl

Moederdag shoptip

Zoek je een speciaal cadeau voor Moederdag?

Op www.EEN.nl/shop vind je allerlei

bijzondere en fairtrade Moederdag-

cadeaus, zoals deze mooie ketting

met houten kralen. De ketting is

gemaakt door de mensen van Tara Projects in

India. Als je deze ketting koopt draag je een

steentje bij aan het oprichten van nieuwe scholen

en de opbouw van een fairtrade beweging in India!

¤ 16,95

Ter ere van de vertoning in Neder-land geven fi lmdistributeur Wild Bunch en stichting Join the Pipe

een duurzame waterfl es t.w.v. 3 15 per stuk aan de eerste vijf 3 15 per stuk aan de eerste vijf 3

IS-lezers die foutloos de quiz over Bolivia op invullen. Handig voor op je fi ets

Stichting Join the Pipe heeft als doel het drinkwater wereld-

Ontwerpambities?Ben jij het geweld tegen vrouwen zat? Ontwerp dan nu

een poster voor de Verenigde Naties met daarop de tekst ‘No violence against women’ en stuur deze voor 31 mei 2011 naar www.Create4theUN.eu

Page 52: IS 04 2011

Veldwerk

Wie: Bart de Bruyne (35)Woont: in Bamako, MaliWerkt: als adviseur voor Terrafi na, het gezamenlijk microfi nan-cieringsprogramma van Rabobank Foundation, ICCO en Oikocredit International. Werkt: aan het verbeteren van de diensten en de bedrijfsvoering van microfi nancieringsinstellingen (MFI’s) die sparen en lenen mogelijk maken voor arme boeren. Waarom: “Microfi nanciering is een succes in de steden, maar het blijft een hele uitdaging om het ook te laten werken op het platteland. Een uitdaging die ik graag aanga.”www.terrafi na.nl

Groeten uit Bamako

Malinese favorieten

• Mali is een plezier voor de cultuurliefhebber met

overal beeldjes en muzikanten. Ik houd erg van

de muziek van zanger en gitarist Ali Farka

Toure. • Regen na de zon: Na de verzengende hitte plots

een felle stormwind en een intens regengordijn.

De geuren uit de grond stijgen op. Verfrissing.

• Plekje: Rustig een hapje eten in hotel Mandé

met zicht op de Nigerrivier.

Maandag: Traditie en vooruitgangIn de bus op weg naar Niono overdenk ik mijn opdracht daar. Een lokale microfi nancieringsorganisatie moet geherstructureerd worden. Mijn gedachten worden fi losofi sch: de tijd staat niet stil en vergt aanpassingen, maar kunnen we dan niet bouwen op de verworvenheden van het verleden? We bekijken met de dorpsbewoners of ook in het nieuwe model de dorpsleiders kunnen samenwerken met professioneel personeel en of de traditionele controlesystemen een goede terugbetaling kunnen waarborgen. Stap voor stap bouwen we een nieuwe organisatie met moderne en traditionele elementen.

Donderdag: Op de brommerAchter op de brommer trek ik er met een kredietwerker van een microfi nancieringsor-ganisatie op uit. Ik ga praten met boeren om beter te weten wat hun behoeften zijn op het gebied van sparen en lenen. We rijden door het indrukwekkende Sahellandschap. Er zijn mensen die zich afvragen of er met de groeiende bevolking straks nog genoeg voedsel voor iedereen zal zijn in Mali. Ik ben ervan overtuigd dat alle elementen voorhanden zijn om via goed uitgebouwde microfi nanciering de voedselzekerheid in Mali te garanderen. De Fransen hebben na de kolonisatie een gigantische irrigatie-infrastructuur achtergelaten. Deze is echter onbenut omdat er later nauwelijks meer in is geïnvesteerd. Handen uit de mouwen dus!

Vrijdag: Innovatief ideeOverleg met microfi nancieringsinstelling Paseka Kayes. Ze komen met een enorm inspirerend idee. Ze willen een systeem opzetten samen met een Franse bank, zodat Malinezen die in Frankrijk wonen een spaarrekening kunnen openen bij een microfi nancieringsinstelling in Mali. De migrant kan er geld op storten of ervanaf halen, net als bij een gewone bankrekening. Het verschil is dat een familielid in Mali ook gemachtigd is om er geld vanaf te halen. Ondertussen kan de microfi nancieringsorganisatie een deel van de spaargelden aanwenden voor kortetermijnkredieten voor arme boeren die niet kunnen terugvallen op familie in het buitenland. Echt, het lijkt me een vernieuwend idee!

Woensdag: Refl ectiedagVandaag organiseren we een refl ectiedag met banken en landbouworganisaties. We denken na over nieuwe kredietproduc-ten die we voor nog lagere rentes kunnen aanbieden. Het is niet genoeg dat kleine boeren een krediet krijgen om vervolgens op een klein lapje grond alleen voor eigen behoefte te produceren en als het meezit nog wat uien op de lokale markt te verkopen. Boeren moeten met hun producten toegang krijgen tot georganiseerde markten en distributiesystemen. Dat is van essentieel belang om een inkomen te krijgen boven het bestaansminimum. Samen met ICCO werken we aan innovatieve vormen van fi nanciering waarin de hele keten van boeren tot opkopers betrokken wordt.

Dinsdag: Boom als getuige Boeren rond de stad Kayes kampen met de gevolgen van ontbossing. Paseka Kayes, een microfi nancieringsinstelling waarmee Terrafi na samenwerkt, geeft met elk krediet een boompje mee. Als de boompjes uitgroeien tot stevige bomen, zullen ze voor de kinderen stille getuigen zijn van de inspanningen die hun ouders hebben geleverd voor een betere toekomst in een gezond leefmilieu. Zelf ben ik druk bezig om een strategische bijeenkomst met Paseka Kayes voor te bereiden, waarbij we de fi nanciële en sociale doelen in één actieplan willen samenbrengen.

Boeren rond de stad Kayes kampen met de gevolgen van ontbossing. Vrijdag: Innovatief ideeOverleg met microfi nancieringsinstelling Paseka Kayes. Ze komen met een

kredietwerker van een microfi nancieringsor-ganisatie op uit. Ik ga praten met boeren om

door het indrukwekkende Sahellandschap.

de groeiende bevolking straks nog genoeg

Malinese favorieten