Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

73
INVENTARISATIE BIOMASSASTROMEN UIT NATUUR EN LANDSCHAP IN DE PROVINCIE OVERIJSSEL PROVINCIE OVERIJSSEL 14 februari 2012 075791432:A - Definitief B02032.000286.0100

Transcript of Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Page 1: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

INVENTARISATIE BIOMASSASTROMEN UIT

NATUUR EN LANDSCHAP IN DE PROVINCIE

OVERIJSSEL

PROVINCIE OVERIJSSEL

14 februari 2012

075791432:A - Definitief

B02032.000286.0100

Page 2: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

1

Inhoud

1 Inleiding ____________________________________________________________________________________________ 2

1.1 Aanleiding en doelstelling ________________________________________________________________ 2

1.2 Leeswijzer __________________________________________________________________________________ 3

2 Aanpak _____________________________________________________________________________________________ 4

3 Resultaten _________________________________________________________________________________________ 9

3.1 Eindresultaten ______________________________________________________________________________ 9

3.2 Bepaling energiewaarde _________________________________________________________________ 11

3.3 Belangrijkste parameters _________________________________________________________________ 11

4 Beschrijving van biomassastromen _________________________________________________________ 13

4.1 Hout ________________________________________________________________________________________ 13

4.2 Natuurgras ________________________________________________________________________________ 13

4.3 Bermgras ___________________________________________________________________________________ 15

4.4 Riet, rietplaggen en kragge ______________________________________________________________ 15

4.5 Heide _______________________________________________________________________________________ 16

4.6 Veen ________________________________________________________________________________________ 16

5 Conclusies en aanbevelingen ________________________________________________________________ 17

5.1 Aanbod van en vraag naar biomassa ___________________________________________________ 17

5.2 Invloed van en beheer op biomassastromen __________________________________________ 18

5.3 Overige aandachtspunten _______________________________________________________________ 19

Bijlage 1 Onderbouwing resultaten ________________________________________________________________

Bijlage 2 Verslaglegging interviews _______________________________________________________________

Bijlage 3 Inventarisatie rondom Overijsselse Vecht _____________________________________________

Bijlage 4 Stakeholdersanalyse biomassa uit natuur en landschap provincie Overijssel _____

Bijlage 5 Projectenoverzicht provincie Overijssel ________________________________________________

Colofon ___________________________________________________________________________________________________

Page 3: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

2

1.1 AANLEIDING EN DOELSTELLING

Bij inrichting en beheer van natuur en landschap komt biomassa vrij, soms in aanzienlijke

hoeveelheden. Deze biomassa vormt in het huidige beheer en bij de aanleg van 'nieuwe’

natuur vaak een restproduct waarvoor geen nuttige toepassingen worden gevonden. Dit

maakt het tot een post die drukt op de beheer- en inrichtingsbudgetten van de

terreinbeheerders.

Een voorbeeld hiervan is het lopende inrichtingsproject Olde Maten waar 1.000 ha aan

nieuwe natuur wordt gecreëerd: bij de realisatie komt 800.000 m³ veen vrij en bij het

daaropvolgende beheer ontstaat nog eens een stroom van 20.000 m³ veen en plantenresten

per jaar (Bron: mondelinge mededeling DLG, 2011).

De laatste jaren zijn er steeds meer toepassingen ontwikkeld waarbij uit biomassa energie

kan worden gewonnen. Verwaarden van biomassa uit natuur en landschap kan helpen om

de kosten voor inrichting en beheer structureel te reduceren.

De provincie Overijssel heeft als

doelstelling om 20% van het provinciale

energieverbruik duurzaam te

produceren. Energie uit

biomassastromen speelt daarin een

belangrijke rol. Het streven is om 60%

van de energiedoelstelling te behalen

door energie uit biomassa te benutten.

Mest en afval zijn bekende

biomassastromen. De provincie wil

weten of de biomassa die vrijkomt uit

inrichting en beheer van natuur een substantiële bijdrage kan leveren aan het behalen van

de energiedoelstelling. Daarnaast wil de provincie weten wat de omvang en het potentieel

van die bijdrage is. Om hier invulling aan te kunnen geven, is een beeld nodig van de

bestaande biomassastromen en de mate waarin die stromen (kunnen) worden benut. Dat

beeld is op dit moment onvolledig.

Het onderzoek waarvan het voor u liggende rapport verslag doet, beoogt hierin te voorzien

door:

1. Een indicatie te geven van de verschillende biomassastromen die ontstaan bij de

inrichting en het beheer van natuur.

1 Inleiding

HOOFDSTUK

Page 4: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

3

2. Een indicatie te geven van de thans in Overijssel bestaande mogelijkheden om biomassa

uit natuur te benutten voor de opwekking van energie.

Uitgangspunten voor dit onderzoek zijn de huidige provinciale doelstellingen:

1. Binnen het programma Energiepact is biomassa de belangrijkste duurzame energiebron

voor het halen van de energiedoelstelling.

2. Ecologische doelstellingen voor behoud en versterking kwaliteit natuur en (cultuur)

landschap.

1.2 LEESWIJZER

Er is voor gekozen om de hoofdtekst beknot te houden. De gevolgde aanpak voor deze

inventarisatie wordt stapsgewijs beschreven in hoofdstuk 2.

De uiteindelijke resultaten van het onderzoek, resulterend uit bijlage 1 en 2, zijn in één tabel

in hoofdstuk 3 samengevat en kort toegelicht. Hoofdstuk 4 vat de onderzoeksresultaten per

biomassastroom samen. Hoofdstuk 5 besluit met enkele constateringen en conclusies.

Bijlage 1 ‚Onderbouwing van de resultaten‛ geeft de resultaten weer van de werkwijze

zoals deze is beschreven in hoofdstuk 2. In deze bijlage wordt uitgelegd hoe overzichtstabel

1 in hoofdstuk 3 tot stand is gekomen.

De interviews met de eigenaren/terreinbeheerders van de natuurgebieden en de

biomassaverwerkers, zijn opgenomen als bijlage 2.

Bijlage 3 geeft een weergave van praktische hoeveelheid biomassa voor het gebied van 5 km

rondom de Overijsselse Vecht. Deze is apart vermeld omdat dit een aparte opdracht betreft

buiten deze inventarisatie om voor het project ‘Ruimte voor de Vecht’. De onderbouwing

van de resultaten zijn gemakshalve meegenomen in bijlage 1.

Bijlage 4 bevat een stakeholderanalyse op het gebied van biomassa uit natuur en landschap

binnen de provincie Overijssel, uitgevoerd door T. Hoppe namens de Universiteit Twente in

het kader van project BE2.O.

Tot slot is in bijlage 5 een overzicht toegevoegd met initiatieven op het gebied van bio-

energie en uitvoering zijnde en geplande inrichtingsprojecten in de provincie Overijssel.

Page 5: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

4

Het onderzoek is uitgevoerd in zes stappen, die hieronder worden beschreven.

Bij elke stap is een stroomdiagram weergegeven met daarin een visuele weergave van de

activiteiten per stap. Bij de activiteiten staan de hoofdstukken, paragrafen en de tabellen

aangegeven. Deze refereren naar bijlage 1, of naar de hoofdtekst.

Stap 1: Bepalen hoeveelheid vrijkomende biomassastromen

Allereerst is er een keuze gemaakt voor de soorten biomassastromen die worden

meegenomen in dit onderzoek. Deze zijn ingedeeld in hoofdcategorieën en subcategorieën

Vervolgens zijn er hoofdklassen en codes voor grondgebruik geselecteerd op basis van de

LGN6 legenda (Landelijk Grondgebruik Nederland, versie 6), welke als ondergrond dienen

voor het inventariseren van de biomassastromen. Hiermee wordt een koppeling gemaakt

met de LGN6 structuur in Geografisch Informatie Systeem (GIS) van de provincie Overijssel

(‚Atlas van Overijssel‛).

Op basis van de geselecteerde typen grondgebruik wordt een verdere onderverdeling

gemaakt naar eigenaren en terreinbeheerders. Voor Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten

en Landschap Overijssel kunnen de oppervlakten in hectares op deze wijze worden

gegenereerd. Gegevens van overige terreinbeheerders en eigenaren als Overijssels

Particulier Grondbezit, Waterschappen en Provincie Overijssel (m.b.t. gegevens

bermmaaisel) waarvan geen informatie uit GIS kan worden gehaald, zijn geïnventariseerd

door middel van interviews en literatuur.

2 Aanpak

HOOFDSTUK

Page 6: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

5

Stap 1: Bepalen hoeveelheid vrijkomende

biomassastromen

B1. Bepalen soorten biomassa

Tabel 2 → Bepalen inventarisatie van soorten

biomassa met een verdere onderverdeling in

subcategorieën

B2. Bepalen hoeveelheden

B2.1. GIS-inventarisatie

B.2.1.1 Onderverdeling biomassastromen naar grondgebruik

· Tabel 3 → Onderverdeling soorten biomassa op basis van LGN6-indeling

· Tabel 4 → Integratie van tabel 2 in 3

B2.1.2. Eigenaren terreinbeheerders

Gegevens hoeveelheden van eigenaren/terreinbeheerders die met GIS kunnen

worden geïnventariseerd:

· Staatsbosbeheer (SBB)

· Natuurmonumenten (NM)

· Landschap Overijssel (LO)

Gegevens hoeveelheden van eigenaren/terreinbeheerders die met literatuur/

interviews worden geïnventariseerd:

· Overijssels Particulier Grondbezit (OPG)

· Vijf waterschappen

· Provincie Overijssel (alleen betrekking op bermmaaisel)

B2.1.3. Regionale indeling GIS-inventarisatie

Gegevens uit tabel 4 worden geïntegreerd met eigenaren/terreinbeheerders (SBB,

NM, LO) en onderverdeeld naar 3 schaalniveaus:

· Tabel 5 → Provincie

· Nationale landschappen en parken

o Tabel 6 →Nationaal landschap IJsseldelta (inclusief 85 ha buiten provinciale grens)

o Tabel 7 →Nationaal park Weerribben-Wieden

o Tabel 8 → Nationaal landschap Noordoost Twente

o Tabel 9 → Nationaal park Sallandse Heuvelrug

· Tabel 10 → 5 km rondom Overijsselse Vecht (is afzonderlijke opdracht)

B2.2. Ontbrekende hoeveelheden welke niet uit GIS kunnen worden gehaald

Tabel 11 → Gegevens ontbrekende eigenaren/terreinbeheerders (OPG, vijf

waterschappen, provincie Overijssel) verkregen via interviews en literatuur

Naar Stap 2

Stap 2: Bepalen theoretisch winbare hoeveelheden biomassa

In stap 2 worden de natuurtypen vertaald naar winbare hoeveelheden biomassa. Dit wordt

gedaan aan de hand van data uit literatuur. De bronnen die wij hiervoor hebben

geraadpleegd, zijn weergegeven in bijlage 1 met daarbij verwijzingen naar literatuur in voet-

en eindnoten. Na stap 2 beschikken we over een overzicht van theoretisch winbare

hoeveelheden biomassa, verdeeld naar natuurtypen in tonnages droge stof per jaar.

Page 7: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

6

Stap 2: Bepalen theoretisch winbare

hoeveelheden biomassa

B3. Bepalen theoretisch biomassapotentieel

Tabel 12 → Bepalen kengetallen uit literatuur voor

bepalen beschikbare hoeveelheid biomassa uitgedrukt

in ton droge stof per hectare per jaar

Naar Stap 3

De biomassastromen in deze inventarisatie zijn ook in vele andere onderzoeken

geïnventariseerd (Alterra, Stichting Probos, Natuurlijk Advies, BEON, etc.). Soms betreft het

gedeelten van de hier geïnventariseerde stromen (deelgebieden), soms ook gaat het om

inventarisaties op een schaal die de provinciegrenzen overstijgt. Daardoor zijn de resultaten

in de meeste gevallen niet vergelijkbaar met het voorliggende onderzoek. Een andere factor

die vergelijking met reeds uitgevoerd onderzoek bemoeilijkt, is het feit dat de wijze van

inventariseren veelal verschilt. Dit is het gevolg van de opzet met betrekking tot onder

andere: gebiedsindeling, eigenaren, categorieën biomassa, kengetallen voor bepalen

hoeveelheid, etc.

Stap 3: Toetsen gegevens bij eigenaren en terreinbeheerders

In stap 3 worden de gegevens uit stap 1 en 2 met behulp van interviews voorgelegd aan de

eigenaren en terreinbeheerders om ze te verifiëren en aan te vullen. In deze gesprekken

wordt ook ingegaan op:

plannen voor ontwikkeling van nieuwe natuur of ingrijpende wijzigingen in beheer die

niet in de verzamelde data tot uiting komen;

huidige verwerking van de biomassa (typen, hoeveelheden, bestemmingen);

initiatieven voor verwaarding van biomassa waar de betreffende eigenaar bij betrokken

is.

Stap 3: Toetsen gegevens bij eigenaren en terreinbeheerders

B4. Verificatie gegevens uit GIS-inventarisatie en literatuur

Toetsen en eventueel wijzigen van de gegevens uit tabel 1 t/m 12 aan de hand van gegevens uit

interviews en/of literatuur.

Gewijzigde tabellen zijn in deze paragraaf weergegeven:

· Tabel 13 Doorvoeren wijzigingen in GIS-inventarisatie provinciale schaal (tabel 5)

· Tabel 14 Doorvoeren wijzigingen in GIS-inventarisatie nationaal park Weerribben-Wieden (tabel 7)

· Tabel 15 Doorvoeren wijzigingen in kengetallen uit literatuur (tabel 12)

Naar Stap 4

Stap 4: Van theoretisch naar praktisch potentieel

In de hiervoor beschreven stappen is een inschatting van de theoretische hoeveelheid aan

biomassa uit natuur bepaald. Oftewel een hoeveelheid gebaseerd op beschikbare informatie

vanuit literatuur en kaartmateriaal. Op basis van de gegevens uit de interviews met

eigenaren en terreinbeheerders is er al een stap gemaakt richting een hoeveelheid die ook

werkelijk (praktisch) winbaar is.

Page 8: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

7

Om de praktische hoeveelheid verder te benaderen wordt per biomassastroom en per

eigenaar/terreinbeheerder de hoeveelheden vermenigvuldigd met de volgende percentages:

Het praktisch oogstbare deel.

Het ecologisch wenselijk oogstbare deel.

Het gedeelte wat beschikbaar is voor energie.

De percentages zijn bepaald aan de hand van literatuur, interviews en aannames (‘expert

judgement’). De toelichting van deze percentages staat beschreven in hoofdstuk 3. Tabel 17

geeft de werkelijke (praktische) percentages met onderbouwing weer.

Stap 4: Toetsen gegevens bij eigenaren en terreinbeheerders

B5.Van theoretisch naar praktisch potentieel

Bepalen percentages praktisch oogstbare deel, ecologisch wenselijk deel, gedeelte voor energie per

biomassastroom per eigenaar/terreinbeheerder

· Tabel 16 Rekenvoorbeeld bepalen praktisch biomassapotentieel

· Tabel 17 Percentages voor bepalen praktisch biomassapotentieel

Naar Stap 5

Stap 5: Bepalen tussenresultaten

Aan de hand van de gegevens uit de voorgaande stappen (1 t/m 4) kan worden gestart met

het bepalen van de hoeveelheid praktisch winbare biomassa in ton droge stof per jaar.

Behalve een totaal overzicht op provincieniveau (tabel 1, Hoofdstuk 3), wordt er ook inzicht

gegeven in de productie op regionaal niveau op basis van de vier nationale parken en

landschappen (tabel 18 t/m 21, bijlage 1). Daarnaast dienen deze gegevens als input voor

tabel 1.

Om tabel 1 volledig te maken, dient het ‘resterende gebied’ te worden bepaald. Het

‘resterende gebied’ (tabel 22, bijlage 1) heeft betrekking op de gebieden buiten de nationale

parken en landschappen binnen de provinciegrens.

Voor de bovenstaande vijf gebieden geldt dat alleen Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten

en Landschap Overijssel worden meegenomen, omdat deze op basis van de GIS-

inventarisatie circa 95% van deze gebieden in eigendom of beheer hebben. Van het

resterende deel kunnen de eigenaren niet uit de GIS-inventarisatie of literatuur worden

afgeleid.

De overige eigenaren en terreinbeheerders (Overijssels Particulier Grondbezit,

Waterschappen en Provincie Overijssel (m.b.t. gegevens bermmaaisel)) zijn apart op

provinciale schaal geïnventariseerd (tabel 23, bijlage 1).

In tabel 1 van hoofdstuk 3 worden alle hierboven genoemde tussenresultaten

samengevoegd.

Op verzoek van de opdrachtgever zijn de gegevens van het gebied tot 5 km aan weerszijde van de

Overijsselse Vecht afzonderlijk gepresenteerd in tabel 24 van bijlage 3. Deze gegevens worden al

meegenomen in tabel 1 op basis van de voorgaande indeling. Oftewel hierin vindt overlap plaats.

Page 9: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

8

Stap 5: Bepalen tussenresultaten

B6.Bepalen tussenresultaten

Bepalen praktisch oogstbare deel voor de gebieden van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en

Landschap Overijssel:

· Tabel 18 → Nationaal landschap IJsseldelta (inclusief 85 ha buiten provinciale grens)

· Tabel 19 → Nationaal park Weerribben-Wieden

· Tabel 20 → Nationaal landschap Noordoost Twente

· Tabel 21 → Nationaal park Sallandse Heuvelrug

· Tabel 22 → Resterende gebieden binnen provinciaal gebied

Bepalen praktisch oogstbare deel voor de gebieden van Overijssels Particulier Grondbezit, vijf

waterschappen, en Provincie Overijssel m.b.t. bermmaaisel:

· Tabel 23 → Hoeveelheden resterende eigenaren/terreinbeheerders binnen provinciaal gebied

Naar Stap 5

Integratie van alle tussenresultaten (tabel 18 t/m 23)

Resultaat = Tabel 1, Hoofdstuk 3

Stap 6: In gesprek met verwerkingsinstallaties

Als volgende stap is onderzocht hoe het praktisch winbare potentieel zich verhoudt tot de in

Overijssel beschikbare en geplande capaciteit voor verwerking van biomassa in vergistings-

en verbrandingsinstallaties. Dit is gedaan aan de hand van de provinciale ‚Energieatlas‛ en

drie interviews met eigenaren/beheerders van verwerkingsinstallaties. De volgende partijen

zijn geïnterviewd:

Twence B.V. (Hengelo)

ROVA (Zwolle)

Fam. Hulter, Mestvergister (Anerveen)

De verslagen van de interviews zijn weergegeven in bijlage 3.

Stap 6: In gesprek met verwerkingsinstallatie

Hoofdstuk 4. Beschrijving van biomassastromen

· Beschikbare en geplande capaciteit voor verwerking van deze biomassastromen

· Overzicht is van bestaande en geplande verwerkingsinstallaties (afbeelding 1 en 2)

· Verslagen interviews (Bijlage 3)

Conclusies en aanbevelingen

Page 10: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

9

3.1 EINDRESULTATEN

In tabel 1 zijn de eindresultaten van de hoeveelheden praktisch winbare biomassa

weergegeven. Een uitgebreide toelichting van de stappen die hebben geleid tot deze tabel

zijn beschreven in hoofdstuk 2 en bijlage 1.

De laatste twee kolommen (9 en 10) van tabel 1 geven de totale hoeveelheden biomassa weer

(in ton droge stof per jaar en GJ per jaar) die geoogst kunnen worden op basis van drie

factoren waaronder het:

praktische oogstbare deel,

het ecologisch beschikbare deel

en gedeelte wat beschikbaar is voor energie.

De in tabel 1 gepresenteerde hoeveelheden zijn via een aantal stappen verkregen uit de

geschatte biomassaproductie van de verschillende terreintypen (‘klassen’ in kolom 2).

Het praktisch oogstbare deel (tabel 17, bijlage 1) is het percentage van de biomassa dat logistiek

bereikbaar is met materieel ( zaag- een oogstapparatuur, transportmaterieel). Dit percentage

is bepaald op basis van literatuur, praktijksituaties en informatie uit interviews. Het is een

‘generiek’ percentage per terreintype, dat niet is gespecificeerd per gebied.

Uit ecologisch oogpunt is het niet altijd wenselijk alle biomassa die oogstbaar is ook

werkelijk te oogsten of uit het gebied af te voeren. Voorbeelden hiervan zijn het achterlaten

van dood hout en het inrichten van broeihopen. Het ecologisch wenselijk oogstbare deel (tabel

17, bijlage 1) is het percentage dat vanuit ecologisch standpunt gezien, uit het gebied kan

worden afgevoerd. Ook dit is een generiek percentage per natuurtype, dat niet is

gespecificeerd per natuurgebied of beheerder.

Een percentage hiervan is benutbaar voor energie (tabel 17, bijlage 1). Een deel van de

biomassa kent op dit moment al een toepassing; denk hierbij aan gras dat wordt gebruikt als

veevoer (hetzij door begrazing, hetzij na oogst) en hout dat nu al door de beheerders

rechtstreeks aan particulieren wordt verkocht.

In deze inventarisatie is de keuze gemaakt om dit deel van de biomassa af te trekken van het

totale potentieel. Het resultaat van het percentage voor energie is de praktisch beschikbare

hoeveelheid (kolommen 9 en 10, tabel 1). Om de verschillende stappen te illustreren, is een

rekenvoorbeeld gegeven bij tabel 1. Daarnaast staan per kolom bij tabel 1 verwijzingen

vermeld naar de betreffende tabellen in bijlage 1 met een verdere onderbouwing van de

gegevens.

3 Resultaten

HOOFDSTUK

Page 11: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

10

Bepaling praktisch beschikbare hoeveelheid biomassa uit beheer en onderhoud van natuur in de provincie Overijssel

LGN6-indeling Soort biomassa

IJsseld

elt

a

Weerr

ibb

en

-Wie

de

n

No

ord

oo

st-

Tw

en

te

Sall

an

ds

e H

eu

velr

ug

Reste

ren

de

ge

bie

den

IJsseld

elt

a

Weerr

ibb

en

-Wie

de

n

No

ord

oo

st-

Tw

en

te

Sall

an

ds

e H

eu

velr

ug

Reste

ren

de

ge

bie

den

Code (1) Klasse (2) Biomassa (3) Subcategorieën biomassa (4) Hectares (5) Totaal in

ha (6)

Bijgroei (7) Tonnages droge stof per jaar (8) Totaal praktisch

potentieel (9)

Energie-inhoud

(10)

Nr. ha tonds/ha/jaar tonds/per jaar tonds/per jaar GJ per tonds/per

jaar

11 Loofbos Hout uit

productiebos

Spilhout 54 22 1.530 1.357 16.156 19.119

1,66 - 4,99 0 0 0 0 0 0 0

12 Naaldbos Tak- en tophout 1,2 3 1 78 77 494 651 12.8901

40 Bos in

hoogveenweidegebied Hout uit natuurbos

Spilhout

5 1.352 0 0 3.593 4.950 1,66 - 4,99

0 0 0 0 0 0 0

43 Bos in moerasgebied Tak- en tophout 1,2 0 30 0 0 13 43 8511

36 Heide

Heide

Heide

0 0 251 1.041 5.273 6.565

1,7 0 0 12 50 251 313 5.6652

37 Matig vergraste heide Heideplaggen 50 0 0 395 1.640 8.305 10.340 -

2

38 Sterk vergraste heide

42 Rietvegetatie Riet

(Overjarig) riet en rietsluiksel 498 2.427 5 0 471 3.401

2,3 315 948 3 0 298 1.564 29.4033

Rietplaggen 100 1.245 41.195 13 0 1.178 43.631 545.3884

Rietkraggen - 296 - - - 296 1.000 - 101.240 - - - 101.240 1.265.5004

45 Natuurgraslanden Natuurgras - 242 2.107 505 38 1.955 4.847 4,0 278 2.083 555 48 1.807 4.771 38.1685

1 Agrarisch gras e.o. Bermmaaisel Bermmaaisel - - - - 9.700 9.700 2,4 - - - 23.280 23.280 186.240

5

Maaisel van taluds en kaden - - - - - - - - - - 3.238 3.238 25.9045

799 6.204 2.286 2.436 37.148 1.841 145.497 1.223 2.508 41.043 192.110 2.110.009

Tabel 1

Totaaloverzicht

beschikbare hoeveelheid

biomassa uit beheer en

onderhoud van natuur in

de provincie Overijssel

Page 12: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

11

3.2 BEPALING ENERGIEWAARDE

Voor het praktisch potentieel is er tot slot een schatting gedaan van de energie-inhoud per

biomassastroom. De energiewaarden zijn berekend op basis van onderstaande

uitgangspunten. De nummering refereert aan de cijfers in de laatste kolom:

1. 19,8 GJ/tonds1: Energiewaarde bij verbranding van hout uit bos en landschap

3. 18,1 GJ/tonds1: Energiewaarde bij verbranding van heidemaaisel. Omdat de

verbrandingswaarde voor natuurgras hetzelfde is, wordt geen onderscheid gemaakt

tussen matig en sterk vergraste heide. Bij de huidige stand van de techniek zijn

heideplaggen ongeschikt voor energieproductie.

4. 18,8 GJ/tonds1: Energiewaarde bij verbranding van riet en rietsluiksel.

5. 12,5 GJ/tonds2: Voor de energiewaarde bij verbranding van rietplaggen en -kraggen zijn

de energiewaarden van gedroogde turf aangehouden. Omdat – voor zover bekend – er

geen ervaringen zijn met de verwerking van deze materialen voor energieproductie, is

onduidelijk of deze energieopbrengst werkelijk haalbaar is.

6. 8 GJ/tonds3: Energiewaarde bij vergisting van natuurgras, bermgras en gras van

waterwegen4.

De schatting van de totale energiewaarde van biomassa uit natuur komt neer op 2.110.009

GJ (2,1 PJ = Petajoule). Dit is een waarde die uitgaat van benutting van alle stromen.

Wanneer we ons beperken tot de stromen waarvoor op dit moment al technieken

operationeel zijn (hout en gras) is de potentiele energieopbrengst 264.053 GJ (0,26 PJ).

3.3 BELANGRIJKSTE PARAMETERS

Hieronder volgen enkele aannames die noodzakelijkerwijs gedaan zijn en die een relatief

groot effect kunnen hebben op de cijfers in de tabel. Wanneer de wens bestaat de marges te

verkleinen, zijn dit de parameters waar energie in moet worden gestoken.

Hout

Er heerst onduidelijkheid over de definitie ‘natuurbos’. In het algemeen wordt hier bos

onder verstaan waaruit niet wordt geoogst en vanwege ecologische doelstellingen met ‘rust‘

wordt gelaten.

Echter Staatsbosbeheer heeft in het interview aangegeven dit verschil niet te hanteren.

Dit verschil wordt echter wel gehanteerd in de LGN6 (GIS), waarbij loof- en naaldbos onder

hoofdklasse ‘bos’ vallen en bos in moeras- en hoogveengebied onder hoofdklasse ‘natuur’.

1 Pag. 40, Koppejan J., Elbersen W., Meeusen M., Bindraban P., 2009, Beschikbaarheid van Nederlandse

biomassa voor elektriciteit en warmte in 2020, Senternovem, projectnr. 200809

2 http://nl.wikipedia.org/wiki/Turf (brandstof)

3 Bron: Binas, Noordhoff Uitgevers

4 1 ton nat gras levert ca. 140 m³ biogas op. Qua verbrandingswaarde komt dit overeen met 0,65x140 m³

= 91 m³ aardgas.

De verbrandingswaarde van aardgas is ongeveer 35MJ/m³. Dit resulteert in 91 m³ x 35MJ/m³ = 3185

MJ/m³ (3,185 GJ/m³). Deze waarde is vervolgens teruggerekend naar een gasopbrengst per ton droge

stof. Uitgaande van een droge stof gehalte van 40 % is de energieopbrengst per ton droge stof 8 GJ.

Page 13: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

12

Door dit verschil in definiëren kan het voorkomen dat oppervlakten niet worden

meegenomen, terwijl er wel (snoei)hout uit wordt gehaald.

Om beter zicht te krijgen op de hoeveelheden bos waaruit geoogst kan worden, zou het

daarom zinvol zijn om deze definitie voor bepaalde gebieden onder de loep te nemen, c.q. te

herdefiniëren.

Naast hout uit onderhoud en beheer van natuurgebieden komt er ook snoeihout vrij uit

landschapselementen (singels, houtwallen, etc.) zowel in beheer van overheidsinstanties als

particulieren. Deze hoeveelheden zijn niet meegenomen in deze inventarisatie. In hoeverre

dit een bijdrage kan leveren aan energieopwekking is niet bekend. Momenteel worden al

wel op regionale schaal projecten opgezet om dergelijke biomassastromen nuttig te maken.

Een voorbeeld hiervan is het project ‚Duurzame energiewinning uit het nationaal landschap

Noordoost Twente‛ uitgevoerd door Aequator Groen & Ruimte en Welhuis

landschapsonderhoud en –advies.

Heide

Voor heide wordt een onderverdeling gemaakt in ‘heideplaggen’ en ‘heidemaaisel’.

Heideplaggen zijn nog niet bruikbaar voor energieproductie. Heidemaaisel in potentie wel,

maar kent nu deze toepassing nog niet. In het heidebeheer staat niet langjarig vast welke

vorm van beheer zal worden uitgevoerd (maaien of plaggen). Daarbij zit er een groot

verschil tussen de beheermaatregelen van de verschillende eigenaren en terreinbeheerders.

De aannames die noodzakelijkerwijs moesten worden genomen, hebben een grote invloed

op de cijfers in de tabel.

Riet

Voor de hoeveelheid vrijkomende biomassa uit rietkraggen zijn vooralsnog alleen gegevens

bekend vanuit het Nationaal Park Weerribben-Wieden, waarbij het al om grote

hoeveelheden gaat. Het is zeer wel mogelijk dat er meer gebieden in de provincie zijn waar

rietkraggen kunnen vrijkomen. Dit zouden bijvoorbeeld gebieden in de IJsseldelta kunnen

zijn.

Algemeen

De hoeveelheden in tabel 1 geven een indicatie van de hoeveelheid vrijkomende biomassa

uit beheer en onderhoud. Naast dit wordt ook ‘nieuwe’ natuur ontwikkeld. Bij het inrichten

hiervan komen in veel gevallen grote hoeveelheden biomassa vrij. Deze hoeveelheden zijn

niet meegenomen in de tabel omdat dit éénmalige hoeveelheden zijn die onregelmatig over

een lange termijn vrijkomen. Echter voor de winning van bio-energie verdient dit de

aandacht.

Page 14: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

13

4.1 HOUT

Stammen (spilhout) worden veelal afgevoerd. Tak- en tophout blijven vrijwel altijd liggen of

worden versnipperd en blijft dan alsnog achter in het gebied. De totale hoeveelheid winbaar

hout wordt geschat op 700 ton droge stof per jaar.

Op dit moment is verbranding van hout de enige commercieel beschikbare techniek naast

torrefactie. Er is zowel vraag naar gekloofd hout als naar snippers en pellets. Daarnaast

wordt ook hout verwerkt tot biocoal (Stamproy Green in Steenwijk).

De website van de provincie Overijssel (http://www.overijssel.nl/overijssel/cijfers-

kaarten/digitale-kaarten/) geeft een overzicht van biomassa verbrandingsinstallaties.

Het is niet mogelijk uit de op de site vermelde informatie de totale houtbehoefte af te leiden,

maar in ieder geval is duidelijk dat de gezamenlijke vraag naar hout de winbare

hoeveelheid in zeer ruime mate overtreft. Hierbij moet worden opgemerkt dat een deel van

de houtproductie (die buiten de geraamde hoeveelheid valt omdat deze al een bestemming

heeft) al lokaal wordt benut.

Voor hout is inmiddels een markt ontstaan waarbij de prijzen geleidelijk stijgen. Momenteel

brengen houtsnippers 15 à 40 euro per ton op, houtpellets 100 – 300 euro per ton en

gekloofd hout 200 – 300 euro per ton. De prijs wordt beïnvloed door (onder meer) de door

de kwaliteit en de oogstmethode. Oftewel hoe ‘schoon’ wordt het product bij de verwerker

aangeleverd, bijvoorbeeld hout met vervuiling veel bladeren, zand of andere brengt minder

op. Uiteraard geldt dit ook voor de andere biomassastromen.

4.2 NATUURGRAS

Voor zover natuurgras niet als veevoer wordt benut, wordt het afgevoerd naar

composteerders of wordt het beheerd door middel van begrazing. Incidenteel wordt het

geleverd aan vergistingsinstallaties. In gebieden buiten Overijssel wordt het materiaal soms

ondergewerkt op akkerbouwpercelen. Mogelijk gebeurt dit ook in Overijssel, maar tijdens

de interviews is dit niet genoemd.

De totaal beschikbare hoeveelheid natuurgras wordt geraamd op 4.700 ton droge stof per

jaar.

Voor energieopwekking uit gras is vergisting op dit moment de enige operationele techniek.

Er lopen onderzoeken naar andere opties, waarbij gras wordt ontleed in meerdere stromen

4 Beschrijving van

biomassastromen

HOOFDSTUK

Page 15: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

14

voor hoogwaardiger toepassingen (raffinage). Deze technieken zijn nog niet op commerciële

schaal beschikbaar.

De website http://www.overijssel.nl/overijssel/cijfers-kaarten/digitale-kaarten/ van de

provincie Overijssel geeft een overzicht van de actieve en geplande vergistingsinstallaties.

In totaal gaat het om veertien vergisters, waarvan zes op dit moment nog niet in bedrijf zijn.

Twaalf installaties zijn (co-)mestvergisters, twee zijn GFT-vergisters.

De totale capaciteit van de al draaiende mestvergisters voor andere stromen dan mest is

61.500 ton/jaar. Voor de vergisters die nog niet in bedrijf zijn, is dit 59.500 ton/jaar. Dit is het

minimum, omdat van vier van deze vergisters de capaciteit nog onbekend en daarom niet

meegenomen is. De twee GFT-vergisters hebben een totale capaciteit van 95.000 ton/jaar.

De beschikbare capaciteit overschrijdt in zeer ruime mate het aanbod aan natuurgras.

Natuurlijk is de capaciteit niet volledig beschikbaar, voor de GFT-vergisters geldt dat het

volume grotendeels al ‘bezet’ is door GFT-stromen. Maar ook als daar rekening mee wordt

gehouden, is er ruim voldoende capaciteit om alle natuurgras te verwerken. Of het

materiaal ook daadwerkelijk in de vergisters kan worden verwerkt, wordt in hoofdzaak

bepaald door marktfactoren. De financieel succesvolle agrarische vergisters genereren hun

winst in belangrijke mate door de marktprijzen voor biomassastromen scherp te volgen en

in te kopen wat op dat moment aantrekkelijk is. Vanuit de vergisters neemt de

belangstelling voor natuurgras toe. Dit blijkt wel uit de prijsontwikkeling van natuurgras

dat aangeboden wordt bij vergisters: moest aanvankelijk nog geld worden betaald aan de

poort, inmiddels brengt het materiaal (soms) geld op. Dit wordt ongetwijfeld mede

veroorzaakt door de prijsontwikkeling van concurrerende biomassastromen (die

aanvankelijk in ruime mate en tegen lage prijzen beschikbaar waren, maar inmiddels

schaars worden).

De prijs voor verwerking van gras in vergisters wordt bepaald door factoren als het moment

van productie, procesfactoren en kwaliteit van de biomassa. Het aanbod ‘aan de poort’ van

biomassacentrales fluctueert aanzienlijk in de loop van het jaar en wordt in belangrijke mate

bepaald door seizoensinvloeden. Wanneer een aanbieder in staat is te leveren op een

moment dat het aanbod van andere stromen afneemt, is dat gunstig.

Vergisters hebben behoefte aan een goede mix van materialen en kunnen dus niet

uitsluitend sturen op marktprijzen. Zo heeft de ROVA aangegeven behoefte te hebben aan

een zekere hoeveelheid structuurrijk materiaal, die afkomstig zou kunnen zijn uit

natuurbeheer. Ook hierbij geldt dat dan wel op het juiste moment moet worden geleverd.

Een andere procesfactor is de hoeveelheid stikstof in het gras, een te grote hoeveelheid is

ongunstig voor de microbiologie van de vergister. In dit opzicht kan toevoeging van het

schrale natuurgras gunstig zijn.

Een te grote hoeveelheid zand in het maaisel maakt het materiaal minder geschikt voor

vergisting en zal ook van invloed zijn op de prijs. De oogstmethode is dus van invloed op de

‘afzetbaarheid’ van het materiaal.

Page 16: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

15

4.3 BERMGRAS

Bermmaaisel wordt doorgaans afgevoerd naar composteerders. Een deel blijft achter in de

berm. Er lopen veelbelovende experimenten met vergisting. Vooralsnog is echter de

regelgeving belemmerend; bermmaaisel wordt beschouwd als een afvalstof en ook digestaat

dat vrijkomt bij vergisting moet als zodanig worden beschouwd. De verwachting is dat de

regelgeving op termijn gunstiger wordt.

Daarnaast leidt de huidige inzamelingstechniek tot een product dat te veel zand bevat, wat

het materiaal minder geschikt maakt voor vergisting. Een voorbeeld hiervan is het klepelen

van maaisel, waarna het wordt opgezogen. Dit brengt veel zand met zich mee. Om

bermgras toe te kunnen passen zou het op zwad moeten worden gelegd en vervolgens

worden opgeraapt.

De totale hoeveelheid bermgras van gemeentelijke, provinciale en rijkswegen is 23.000 ton

droge stof (57.500 tonnat bermmaaisel). Maaisel van taluds en kaden van waterschap

terreinen omvat 3000 ton droge stof (7.500 tonnat maaisel).

4.4 RIET, RIETPLAGGEN EN KRAGGE

Riet, dat niet geschikt is voor dakbedekking, wordt meestal verbrand in het veld. Op basis

van de ons beschikbare informatie is niet te zeggen om welke hoeveelheden het gaat.

Overigens zullen de hoeveelheden ook per jaar verschillen: als de weersomstandigheden

ongunstig zijn, wordt er minder geoogst en het jaar daarop meer verbrand.

Omdat verbranden ongewenst is, zoekt men nu naar andere oplossingen. De grootste

hoeveelheid die uit de gebieden wordt afgevoerd, gaat naar composteerders. Deze

hoeveelheid zal aanzienlijk groter worden als er geen alternatieven beschikbaar komen en

verbranden wordt verboden. De totale hoeveelheid wordt geschat op 1.500 ton droge stof

per jaar.

Er zijn verschillende ontwikkelingen en onderzoeken gaande die perspectief bieden op een

oplossing. Zo wordt momenteel onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid van vergisting

met een voorontsluiting. Verder loopt een onderzoek dat gericht is op de verwerking van

riet tot board. Er wordt geëxperimenteerd met verbranding. Tenslotte schijnt er

belangstelling te bestaan vanuit de agrarische sector om riet te gebruiken als strooisel in

stallen.

Een groter probleem vormen de rietplaggen (44.000 ton droge stof per jaar) en kragge

(100.000 ton droge stof/jaar). Hiervoor bestaan op dit moment nog geen andere oplossingen

dan compostering of (voor de plaggen) verwerking in grondlichamen. Als lokaal nuttige

toepassingen kunnen worden gevonden, hoeft dit laatste niet bezwaarlijk te zijn.

Vooral voor de plaggen geldt dat het hoge zandgehalte vooralsnog een onoverkomelijk

probleem vormt bij de inzet voor energiedoeleinden. Voor zover ons bekend wordt nog

geen onderzoek gedaan naar oplossingen voor dit probleem. Waarschijnlijk omdat de

problematiek wordt beschouwd als dermate lastig dat men geen pogingen doet. De logistiek

vormt een bijkomstig probleem.

Page 17: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

16

4.5 HEIDE

Heide wordt of geplagd of gemaaid. De hoeveelheid heide wordt geschat op 300 ton droge

stof per jaar, de hoeveelheid heideplaggen op 10.000 ton droge stof per jaar. De schatting

wordt echter in sterke mate beïnvloed door aannames over de verdeling plaggen – heide.

Heidemaaisel wordt o.a. toegepast als materiaal voor luchtfiltering in varkenstallen,

bodemmateriaal in potstallen c.q. ligboxen en als compost. Heideplagsel blijft voor een klein

gedeelte liggen in het terrein om ecologische doeleinden. Het overgrote deel wordt

afgevoerd voor ophoging van andere terreinen. Heidemaaisel, dat ‘houtig’ materiaal is, zou

in principe geschikt moeten zijn voor verbranding, maar voor zover bekend wordt dit nog

nergens toegepast.

4.6 VEEN

In verschillende natuurontwikkelingsprojecten komt veen vrij. Het is geen constante stroom,

maar het gaat om substantiële hoeveelheden (bijvoorbeeld in de Oldematen en Wieden-

Weerribben). Vaak wordt het verwerkt in grondlichamen of tot potgrond. In principe zou

het – na droging – gebruikt moeten kunnen worden voor energieproductie in

verbrandingsinstallaties. Voor zover bekend gebeurt dit nog niet.

Page 18: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

17

Uit deze inventarisatie blijkt dat de hoeveelheid biomassa die bij beheer en ontwikkeling

van natuur in Overijssel kan worden gewonnen een energiewaarde vertegenwoordigd van

ongeveer 2 PJ (Petajoule). Hierbij zijn stromen die bij de huidige stand van de techniek nog

niet of nog niet goed in energie kunnen worden omgezet. Wanneer we ons beperken tot de

stromen waarvoor op dit moment al technieken operationeel zijn (hout en gras) is de

potentiele energieopbrengst 0,26 PJ.

In 2010 werd in Overijssel 5% van de energievraag, ruim 4 PJ, duurzaam opgewekt. Hiervan

kwam ongeveer 0,5 PJ voor rekening van houtgestookte verwarmingsinstallaties en circa 0,3

TJ voor rekening van mest- en GFT-vergisting.

Het streven van de provincie Overijssel is om het aandeel duurzame energie op termijn op

20% te brengen, waarbij 60% uit biomassa moet komen.

Wanneer de potenties voor energiewinning uit geïnventariseerde biomassastromen naast de

in 2010 gerealiseerde productie van duurzame energie wordt gezet, blijkt dat de

hoeveelheden weliswaar bij lange niet voldoende zijn om de ambities te halen, maar daar

zeker een bijdrage aan kunnen leveren. Vooral wanneer technieken worden ontwikkeld die

benutting van de stromen mogelijk maken waarvoor op dit moment nog geen oplossingen

bestaan (riet, rietplaggen, kragge, heide).

Hieronder volgt een aantal conclusies en aanbevelingen. Deels volgen deze uit de

inventarisatie, deels uit de interviews (bijlage 2), deels zijn ze ook gestoeld op contacten en

ervaringen buiten dit onderzoek.

5.1 AANBOD VAN EN VRAAG NAAR BIOMASSA

De totale capaciteit van biomassaverbrandingsinstallaties in Overijssel overschrijdt het

aanbod van hout dat uit deze inventarisatie naar voren is gekomen ruimschoots. Dit is het

hout dat thans nog geen toepassing kent, dus hetzij niet geoogst wordt, hetzij achter blijft in

het veld. Ten overvloede wordt er op gewezen dat in deze inventarisatie het hout dat vrij

komt en zou kunnen komen uit houtwallen en solitaire bomen niet is meegenomen.

De vraag naar hout is geen beperkende factor. Gezien de prijsontwikkeling mag verwacht

worden dat op termijn grotere hoeveelheden hout uit de natuur zullen worden geoogst.

Binnen Overijssel is de bestaande verwerkingscapaciteit in vergisters in principe voldoende

om al het vrijkomende gras uit natuurbeheer te verwerken. Of deze capaciteit ook werkelijk

beschikbaar is, wordt in belangrijke mate bepaald door marktwerking waarbij de kwaliteit

van het aangeboden materiaal alsmede het tijdstip waarop het wordt aangeboden van

5 Conclusies en

aanbevelingen

HOOFDSTUK

Page 19: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

18

belang zijn. Wat dit betreft zou veel bereikt kunnen worden door in het natuurbeheer

rekening te houden met deze aspecten. Enerzijds door de oogstmethode zodanig te kiezen

dat een optimale kwaliteit wordt verkregen, anderzijds door verzamelpunten in te richten,

waar grotere hoeveelheden gras worden verzameld, desnoods voorbewerkt en ingekuild.

Overjarig riet en rietsluiksel blijven op dit moment onbenut en worden nog in het veld

verbrand. De indruk is dat voldoende initiatieven ontplooid worden om nuttige

toepassingen voor het materiaal te ontwikkelen. Op dit moment lopen verschillende

projecten, waarin gekeken wordt naar het optimaliseren van de logistiek en naar de

benutbaarheid van deze biomassastromen voor energieproductie, maar ook voor de

vervaardiging van board en karton. Het zal echter wel enkele jaren duren tot de technieken

die nu worden ontwikkeld operationeel zijn.

Voor enkele grote biomassastromen zijn de opties voor verwerking beperkt: hierbij gaat het

om veen, kragge en (in mindere mate) heideplaggen. Verwerking tot potgrond en compost

zijn, naast storten of verwerking in grondlichamen, op dit moment de enige opties.

Er lopen nog weinig of geen projecten waarin de haalbaarheid van energieopwekking uit

deze stromen wordt onderzocht. Staatsbosbeheer heeft tijdens het interview aangegeven dat

er momenteel onderzoek wordt gedaan voor de mogelijke verwerking van rietkraggen voor

energieopwekking binnen het nationaal park Weerribben-Wieden.

Het zou de moeite waard kunnen zijn op dit vlak te stimuleren. Ook zou creativiteit los

gemaakt kunnen worden door bij de aanbesteding van natuurontwikkelingsprojecten

duurzaamheidsaspecten als gunningscriterium mee ten nemen.

5.2 INVLOED VAN EN BEHEER OP BIOMASSASTROMEN

Voor biomassastromen als hout en gras geldt dat niet zozeer het gebrek aan

verwerkingstechnieken of verwerkingscapaciteit het probleem vormt, maar dat de

belemmeringen veel meer van logistieke aard zijn. Daarnaast geldt dat oogsttechnieken op

dit moment niet zijn gericht op optimalisatie van de kwaliteit van de gewonnen biomassa.

Het verdient de aanbeveling om in het natuurbeheer meer aandacht te besteden aan deze

aspecten. Wat betreft de winning van het materiaal, zou meer aandacht kunnen worden

besteed aan ‘schone’ winning, dus voorkomen van storende factoren als zand in gras en

bladeren in hout.

Daarnaast zouden bij nieuwe en wellicht bij sommige bestaande gebieden verzamelpunten

kunnen worden aangelegd. Bij grotere gebieden zouden centrale verwerkingseenheden

kunnen worden ingericht, waar materialen zo nodig worden voorbewerkt (bijvoorbeeld

gehakseld) en worden opgeslagen (ingekuild) tot het moment waarop het materiaal op de

markt wordt gebracht. Met relatief beperkte aanpassingen zoals oogstfrequentie,

tussenopslag en voorbewerking kan een betere kwaliteit worden verkregen. Dit zal de

kosten van de handelingen als zodanig verhogen, maar de indruk is dat de totale kosten van

de oogst kunnen worden verlaagd als de handelingen goed op elkaar worden afgestemd en

de hoeveelheden geoogst en op de markt te zetten materiaal maar groot genoeg zijn. Zo is

een hakselaar duur en vaak te zwaar om in te zetten in natuurgebieden. Maar als een depot

wordt ingericht en de hakselaar pas wordt ingezet als het depot gevuld is, zouden de kosten

per ton verwerkt materiaal acceptabel kunnen zijn.

Page 20: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

19

De praktisch beschikbare hoeveelheid biomassa die uit een natuurgebied kan worden

afgevoerd zonder afbreuk te doen aan de ecologische waarden, kan niet in zijn

algemeenheid worden aangegeven. Deels heeft dit natuurlijk te maken met de grote

diversiteit van de natuurgebieden, deels echter ook met de visie van de beheerder; van

persoon tot persoon kunnen de meningen verschillen. De hoeveelheid biomassastromen die

op dit moment in de gebieden blijft liggen, wordt in ieder geval niet alleen bepaald door

ecologische overwegingen. Kosten en opbrengsten spelen zeker een rol.

De hoeveelheden biomassa die uit de gebieden kunnen worden geoogst, wordt in

belangrijke mate bepaald door de beheerdoelstelling. De inrichting van het terrein en de

oogsttechnieken zijn hier een afgeleide van.

Het college van GS heeft opdracht om te bezien in welke mate het natuur- en

landschapsbeheer efficiënter vorm gegeven kan worden met behoud van slagkracht.

Aanbevolen wordt om energiedoelstellingen mee te nemen in het opstellen van nieuwe

beheer- en inrichtingsplannen en energiedoelstellingen mee te nemen in de aanpassing van

bestaande beheerplannen.

5.3 OVERIGE AANDACHTSPUNTEN

Het ligt in de lijn der verwachting dat de komende jaren andere vormen van hergebruik

beschikbaar zullen komen, zoals productie van karton en board. Deze opties zullen

concurreren met energieproductie.

Bij natuurontwikkelingsprojecten speelt nuttig gebruik van biomassastromen over het

algemeen nog geen rol van betekenis. De praktijk is dat het thema te laat wordt ingebracht,

waardoor het geen rol meer kan spelen in de planvorming. In het stadium van de

aanbesteding kan het nog wel worden ingebracht als EMVI-criterium.

Duurzaamheidaspecten zoals hergebruik van biomassa, kan als fictieve korting mee worden

genomen.

Winning en verwaarding van biomassa als middel om beheerkosten te verlagen, lijkt te

passen binnen de nieuwe doelstelling van Natuurmonumenten. Staatsbosbeheer begeeft

zich al langer op dit terrein, aanvankelijk vooral met hout, maar de laatste tijd ook met

natuurgras en rietkraggen.

Page 21: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

---Stap 1: Bepalen hoeveelheid vrijkomende biomassastromen---

B1. SOORTEN BIOMASSASTROMEN

Voor het bepalen van de hoeveelheden vrijkomende biomassa uit natuur en landschap is de

volgende indeling aangehouden:

Biomassa Subcategorieën biomassa

Spilhout5 -

Tak- en tophout1

-

Natuurgras -

Riet (overjarig) riet

Rietsluiksel

Rietplaggen (vaste bodem)

Rietkraggen (trilveen)

Heide Heideplaggen

Bermmaaisel Maaisel uit bermen, taluds en kaden

Biomassa uit stedelijk groen en baggerspecie zijn in deze verkenning buiten beschouwing

gelaten omdat deze buiten de opdracht van dit onderzoek vallen.

B2. HOEVEELHEDEN BIOMASSA

B.2.1. GIS-INVENTARISATIE

B.2.1.1. ONDERVERDELING BIOMASSASTROOM NAAR GRONDGEBRUIK

Om een GIS-inventarisatie uit te voeren van de hierboven genoemde biomassastromen,

waarbij we de hoeveelheden in hectares bepalen, wordt er een onderverdeling gemaakt naar

grondgebruik typen volgens de LGN66. In tabel 2 is door ons een selectie aangeven van de

gehanteerde gebruikstypen. In tabel 3 zijn de hierboven genoemde biomassastromen

gekoppeld aan de grondgebruiktypen uit tabel 2.

Code Hoofdklasse Subgroep Klasse

1 Agrarisch gebied Agrarisch gras (e.o.)

11 Bos

Loofbos

12 Naaldbos

36

Natuur

Heidegebied

Heide

37 Matig vergraste heide

38 Sterk vergraste heide

40 Hoogveen Bos in hoogveengebied

42 Moeras Rietvegetatie

5 Blz. 8, Kuiper L., de Lint S., 2008, Binnenlands biomassapotentieel: Biomassa uit natuur, bos,

landschap, stedelijk groen en houtketen, Ecofys Netherlands B.V.

6 Hazeu G.W., Schuiling C., Dorland G.J., Oldengarm J., Gijsbertse H.A., 2010, Landelijk

Grondgebruikbestand Nederland versie 6 (LGN6), Vervaardiging, nauwkeurigheid en gebruik, Alterra,

Alterra-rapport 2012, 132 blz.

BIJLAGE 1 Onderbouwing resultaten

Tabel 2

Soorten biomassa

Tabel 3

Legenda LGN6-bestand

Page 22: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Code Hoofdklasse Subgroep Klasse

43 Bos in moerasgebied

45 Natuurgraslanden

Klasse (LGN6) Biomassa Subcategorieën biomassa

Agrarisch gras (e.o.) Bermmaaisel Maaisel van bermen, taluds en

kaden

Loofbos Hout uit productiebos Spil-, tak- en tophout

Naaldbos

Bos in hoogveengebied Hout uit natuurbos Spil-, tak- en tophout

Bos in moerasgebied

Heide

Heide Heide en heideplaggen Matig vergraste heide

Sterk vergraste heide

Rietvegetatie Riet Riet, rietsluiksel, rietplaggen en

-kraggen

Natuurgraslanden Natuurgras -

Bermmaaisel kon niet door middel van een GIS-inventarisatie worden bepaald.

Hoeveelheden zijn bepaald aan de hand van literatuur en interviews.

B.2.1.2. EIGENAREN EN TERREINBEHEERDERS

Naast de indeling op basis van de grondgebruiktypen wordt de verkregen data gekoppeld

aan kadastrale informatie. Hierdoor wordt inzichtelijk gemaakt wie de eigenaar of

beheerder is van de biomassastromen. Om het grootste potentieel aan biomassa uit natuur

en landschap in kaart te brengen, worden de volgende organisaties onderscheden:

Staatsbosbeheer (SBB)

Natuurmonumenten (NM)

Landschap Overijssel (LO)

Overijssels particulier grondbezit (OPG)

Waterschap Reest en Wieden

Waterschap Velt & Vecht

Waterschap Groot Salland

Waterschap Rijn en IJssel

Waterschap Regge en Dinkel

Provincie Overijssel (PO)

Voor Staatbosbeheer, Natuurmonumenten en Landschap Overijssel is er binnen de

provincie Overijssel kadastrale informatie digitaal beschikbaar. Voor OPG en de

waterschappen is er geen kadastrale informatie via GIS te genereren. De provincie Overijssel

is meegenomen voor het weergeven van de hoeveelheid bermmaaisel. Deze wordt bepaald

aan de hand van literatuur. Om voor de overige organisaties inzichtelijk te krijgen hoeveel

biomassa er vrijkomt bij beheer en inrichting, wordt de hoeveelheden bepaald door middel

van interviews. De ontbrekende hoeveelheden zijn weergegeven in hoofdstuk B2.2.

Tabel 4

Onderverdeling biomassa

naar grondgebruik type

Page 23: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

B.2.1.3. REGIONALE INDELING GIS-INVENTARISATIE

De GIS inventarisatie wordt op verschillende schaalgroottes uitgevoerd.

Allereerst wordt er een inventarisatie uitgevoerd op provinciale schaal (figuur 1 en tabel 5).

De tweede indeling bestaat uit een selectie van de nationale landschappen en parken (figuur

2 en tabel 6 t/m 9), waarvoor de volgende gebieden zijn geselecteerd:

Nationaal park Weerribben-Wieden;

Nationaal park Sallandse Heuvelrug;

Nationaal landschap IJsseldelta;

Nationaal landschap Noordoost-Twente;

De derde indeling bestaat uit de omgeving van 5 km rondom de Overijsselse Vecht (figuur 3

en tabel 10). Deze inventarisatie is een afzonderlijke opdracht. De eindresultaten zijn weergegeven in

bijlage 3. Daarbij worden deze gegevens al meegenomen in de resterende gebieden.

Tabel 5 is geen optelsom van de hoeveelheden uit tabellen 6 t/m 10, omdat in tabel 5 de

‘resterende gebieden’7 van Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Landschap Overijssel

zijn meegenomen.

Vanwege de stap om de hoeveelheden uit GIS eerst te verifiëren, worden pas in tabel 22 en

23 de resterende hoeveelheden binnen de provincie (incl. overige

eigenaren/terreinbeheerders) meegenomen.

7 De resterende gebieden hebben betrekking op de regio’s buiten de nationale parken en landschappen,

binnen de provinciegrens van Overijssel

Figuur 1

Provincie Overijssel

Page 24: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Provincie Overijssel

Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Landschap Overijssel

Biomassa Hoeveelheden hectares in eigendom/beheer (ha) Totaal

Hout uit productiebos 6.110 1.609 2.554 10.273

Hout uit natuurbos 1.025 660 282 1.967

Heide 2.551 876 1.900 5.327

Riet 1.642 1.776 34 3.452

Natuurgras 1.266 699 911 2.876

IJsseldelta (incl. 85 ha IJsseldeltagebied buiten provinciale grens

Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Landschap Overijssel

Biomassa Hoeveelheden hectares in eigendom/beheer (ha) Totaal

Hout uit productiebos 28 26 0 54

Hout uit natuurbos 4 1 0 5

Heide 0 0 0 0

Riet 171 315 12 498

Natuurgras 163 57 22 242

Tabel 5

GIS-inventarisatie gehele

provincie voor

Staatsbosbeheer,

Natuurmonumenten en

Landschap Overijssel

Figuur 2

Nationale parken en

landschappen in Overijssel

Tabel 6

GIS-inventarisatie

nationaal landschap

IJsseldelta

Page 25: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Noordoost Twente

Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Landschap Overijssel

Biomassa Hoeveelheden hectares in eigendom/beheer (ha) Totaal

Hout uit productiebos 685 502 343 1.530

Hout uit natuurbos 0 0 0 0

Heide 135 20 96 251

Riet 2 3 0 5

Natuurgras 411 0 94 505

Sallandse Heuvelrug

Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Landschap Overijssel

Biomassa Hoeveelheden hectares in eigendom/beheer (ha) Totaal

Hout uit productiebos 928 429 0 1.357

Hout uit natuurbos 0 0 0 0

Heide 672 369 0 1.041

Riet 0 0 0 0

Natuurgras 12 26 0 38

Tabel 7

GIS-inventarisatie

Nationaal Park

Weerribben-Wieden

Weerribben-Wieden

Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Landschap Overijssel

Biomassa Hoeveelheden hectares in eigendom/beheer (ha) Totaal

Hout uit productiebos 6 16 0 22

Hout uit natuurbos 719 633 0 1.352

Heide 0 0 0 0

Riet 1.191 1.483 0 2.674

Natuurgras 49 199 0 248

Tabel 8

GIS-inventarisatie

Nationaal Landschap

Noordoost Twente

Tabel 9

GIS-inventarisatie

Nationaal Park Sallandse

Heuvelrug

Figuur 3

5 km rondom Overijsselse

Vecht

Page 26: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Overijsselse Vechtdal

Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Landschap Overijssel

Biomassa Hoeveelheden hectares in eigendom/beheer (ha) Totaal

Hout uit productiebos 1.671 296 643 2.610

Hout uit natuurbos 8 0 0 8

Heide 117 26 175 318

Riet 119 0 14 133

Natuurgras 670 76 226 972

B.2.2. ONTBREKENDE HOEVEELHEDEN

In deze paragraaf zijn de ontbrekende hoeveelheden weergegeven voor de vijf

waterschappen, Overijssels Particulier Grondbezit en bermmaaisel binnen de provincie

Overijssel. Zoals eerder is vermeld is er geen kadastrale informatie beschikbaar om deze

hoeveelheden te koppelen in GIS. In de onderstaande tabellen zijn de ontbrekende

hoeveelheden weergegeven.

Hierbij moet worden vermeld dat voor sommige hoeveelheden geldt dat deze op basis van

aannames (‘expert judgement’) zijn ingevuld. Voor welke hoeveelheden dit geldt, is in de

tabel aangegeven.

Daarnaast zijn de hoeveelheden vrijkomende biomassastromen van de vijf waterschappen

gebaseerd op de gebieden binnen de grenzen van de provincie Overijssel (zie figuur 4).

Tabel 10

GIS-inventarisatie 5 km

rondom Overijsselse Vecht

Figuur 4

Ligging waterschappen

t.o.v. provinciale grens

Page 27: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Wate

rsch

ap

Reest

en

Wie

den

Wate

rsch

ap

Velt

en

Vech

t

Wate

rsch

ap

Gro

ot

Sall

an

d

Wate

rsch

ap

Rijn

en

IJssel

Wate

rsch

ap

Reg

ge

en

Din

kel

Overi

jssels

Part

icu

lier

Gro

nd

bezit

Pro

vin

cie

Overi

jssel

Biomassa Ton(nat) per jaar Hectares per jaar

Hout uit

productiebos

- - - - - 8.846**

Hout uit

natuurbos

1.025 - - - - 2.983**

Heide - - - - - 731***

Riet - - - - - 171***

Natuurgras - - - -- - 619***

Bermmaaisel 3.700 3.000 996 400* - 9.7008

Bronvermeldingen, tabel 11:

*Is onbekend of dit alleen maaisel betreft, wordt hier wel zo aangehouden

**Bij OPG is wel een verdeling bekend van bos op basis van vijf regio’s binnen de provincie Overijssel.

Aan de hand daarvan is de verdeling tussen hout uit productiebos en natuurbos gebaseerd op de

verschillen in de verhoudingen productie- en natuurbos zoals weergegeven voor de nationale parken

en landschappen (tabel 6 t/m 9). De hoeveelheid in hectares wat in eigen gebruik (woonbestemming,

tuin, etc.) is of is verpacht zijn niet meegenomen.

***Alleen de hoeveelheid hectares aan natuur is bekend. Op basis van de verdeling van OPG van vijf

regio’s binnen de provincie Overijssel, zijn zelf de verhoudingen bepaald voor de hoeveelheden aan riet

(11%), heide (48%) en natuurgras (41%) t.o.v. de verhoudingen zoals weergegeven bij de nationale

parken en landschappen. De hoeveelheid in hectares wat in eigen gebruik (woonbestemming, tuin, etc.)

is of is verpacht zijn niet meegenomen

----Stap 2: Bepalen theoretisch winbare hoeveelheden biomassa---

B3. BEPALING THEORETISCH BIOMASSAPOTENTIEEL

Om te bepalen hoeveel biomassa er theoretisch beschikbaar is voor energie, dienen de

hoeveelheden omgezet te worden in tonnages droge stof per jaar. Om tot deze

hoeveelheden te komen, dienen er vooraf een aantal kengetallen te worden bepaald. De

benodigde gegevens hangen af van de vooraf beschikbare informatie (0-situatie). Toelichting

hierop volgt uit tabel 12.

Voor het opzoeken van de ontbrekende gegevens wordt er gebruik gemaakt van de

literatuur welke met een verwijzing bij het kengetal staan aangegeven. Indien er geen

verwijzing bij het getal staat vermeld, is deze afgeleid van de getallen met verwijzing.

8 Blz. 2 (tabel 1): Berg van den D., Meuleman B., 2003, Verkennend onderzoek naar mogelijkheden voor

de inzet van bermgras in Overijssel voor duurzame energieopwekking, BTG biomass technology group

BV, eindrapport, Project No. 1146

Tabel 11

Hoeveelheden biomassa

op basis van interviews en

literatuur

Page 28: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Nadat de gegevens bekend zijn worden deze, indien mogelijk, getoetst aan de huidige

praktijk tijdens de interviews met de eigenaar of beheerder

In tabel 12 zijn de kengetallen weergeven, welke nodig zijn voor het bepalen van de

hoeveelheid droge stof in tonnages. De kengetallen zijn gebaseerd op de soorten biomassa

(en subcategorieën) zoals deze zijn weergegeven in tabel 2.

Bijgroei

(m³/ha/

jaar)

Bijgroei

(tonds/

m³)

Bijgroei

(tonds/ha/

jaar)

Bijgroei

(tonnat/ha/

jaar)

Bijgroei

(tonnat/ jaar)

Vocht-

gehalte

(%)

Bijgroei

(tonds/

jaar)

Spilhout 3,2-9,61 0,52

2 1,66-4,99 - - -

Tak- en

tophout

1,52

0,82

1,2 - - -

Natuurgras - - 5,61

- - -

(Overjarig) riet

en rietsluiksel

- - 6,01

- - -

Rietplaggen 2.0003 - 100

3 - - -

Rietkraggen 6.2133

- 3113

- - -

Heide 1,72

Heideplaggen - - 502

- - -

Bermmaaisel - - 2,24 5,64 - 60%

4

Maaisel van

taluds en

kaden

Gegevens

waterschap5

60%6

Bronvermeldingen, tabel 12:

1 Blz. 12-16, 29: Tolkamp, G.W., C.A. van den Berg, G.J. Nabuurs en A.F. Olsthoorn, 2006.

Kwantificering van beschikbare biomassa voor bio-energie uit Staatsbosbeheerterreinen. Wageningen,

Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Alterra, Alterra-rapport 1380. 46 blz.

2 Blz. 23-28, 32 (tabel 10): Spijker, J.H., H.W. Elbersen, J.J. de Jong, C.A. van den Berg en C.M. Niemeijer,

2007. Biomassa voor energie uit de Nederlandse natuur. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 1616, 61

blz.

3 Blz. 7: Jansen P. A.G., Kuiper L.C., 2004, Praktijkexperiment ‘Duurzame energie uit rietplaggen’,

Stichting Probos.

4 Blz. 3, 3 (tabel 2): Berg van den D., Meuleman B., 2003, Verkennend onderzoek naar mogelijkheden

voor de inzet van bermgras in Overijssel voor duurzame energieopwekking, BTG biomass technology

group BV, eindrapport, Project No. 1146.

5 Gegevens van de hoeveelheid nat en droog maaisel verkregen uit interviews.

6 Gemiddelde van nat (45%) en droog maaisel (75%): Wiersma T., Kolkman I., 2009,

Biomassaonderzoek Vijf Noordelijke waterschappen, E Kwadraat advies BV, projectnr. 100427.

Tabel 12

Bepaling tonds/ha/jaar

Page 29: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

---Stap 3: Toetsen gegevens bij eigenaren en terreinbeheerders---

B4. VERIFICATIE GEGEVENS GIS-INVENTARISATIE EN LITERATUUR

Nu de hoeveelheden door middel van de GIS-inventarisatie bepaald zijn en de kengetallen

via de literatuur zijn opgezocht, is de volgende stap om deze te toetsen aan de huidige

praktijk. Via de beschikbare informatie uit interviews met eigenaren en terreinbeheerders

worden de voorgaande gegevens getoetst. Naar aanleiding hiervan worden de tabellen 5, 9

en 12 bijgewerkt. Voor de hoeveelheden in de tabellen 6, 7, 8 en 10 zijn vanuit de interviews

geen wijzigingen doorgevoerd. Deze worden daarom hier buiten beschouwing gelaten.

Tabel 11 is al gebaseerd op gegevens vanuit interviews.

Hieronder zijn de vorige tabellen weergegeven, met daarin de wijzigingen in het rood

aangegeven.

Provincie Overijssel

Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Landschap Overijssel

Biomassa Hoeveelheden hectares in eigendom/beheer (ha) Totaal

Hout uit productiebos 6.110 1.609 2.554 2.5467

10.273

10.265

Hout uit natuurbos 1.025 660 282 1.967

Heide 2.551 876 1.900 5.327

Riet 1.642 1.776 34 3.452

Natuurgras 1.266 699 911 2.876

Bronvermelding, tabel 13

7 Bron: mevr. A. Kamerling, Landschap Overijssel.

Weerribben-Wieden

Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Landschap Overijssel

Biomassa Hoeveelheden hectares in eigendom/beheer (ha) Totaal

Hout uit productiebos 6 16 0 22

Hout uit natuurbos 719 633 0 1.352

Heide 0 0 0 0

Riet 1.191 1.1098 1.483 1.318

8 0 2.674

2.427

Natuurgras 49 7458

199 1.3628

0 248

2.107

Rietkraggen 2128

848

296

Bronvermelding, tabel 14

8 Blz. 26 (bijlage 2): Biomassa Weerribben-De Wieden, Huidige situatie en potentieel voor

biomassa, oogst en logistiek, Natuurlijk Advies.

Bijgroei

(m³/ha/

jaar)

Bijgroei

(tonds/

m³)

Bijgroei

(tonds/ha/

jaar)

Bijgroei

(tonnat/ha/

jaar)

Bijgroei

(tonnat/ jaar)

Vocht-

gehalte

(%)

Bijgroei

(tonds/

jaar)

Spilhout 3,2-9,6i

0,52ii

1,66-4,99 - - -

Tak- en

tophout

1,5ii

0,8 0,29 1,2 - - -

Tabel 13

Toetsing GIS-

inventarisatie gehele

provincie

Tabel 14

Toetsing GIS-

inventarisatie Nationaal

Park Weerribben-Wieden

Tabel 15

Toetsing kengetallen

Page 30: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Bijgroei

(m³/ha/

jaar)

Bijgroei

(tonds/

m³)

Bijgroei

(tonds/ha/

jaar)

Bijgroei

(tonnat/ha/

jaar)

Bijgroei

(tonnat/ jaar)

Vocht-

gehalte

(%)

Bijgroei

(tonds/

jaar)

Natuurgras - - 5,6 4,09

- - -

(Overjarig) riet

en rietsluiksel

- - 6,0 2,310

- - -

Rietplaggen 2.000iii

- 100iii

- - -

Rietkraggen 6.213iii

- 311 1.0009

- - -

Heide 1,7ii

Heideplaggen - - 50ii

- - -

Bermmaaisel - - 2,24 5,6iv

- 60%iv

Maaisel van

taluds en

kaden

Gegevens

waterschapv

60%vi

Bronvermelding, tabel 15

9 Bron: dhr. F. van Hedel, Staatsbosbeheer.

10 Groot R., 2010: Blz.26 (bijlage 2), 1e tabel, kolom ‚Hoeveelheid per Ha (ton vers maaisel)‛,

getallen (5 + 1,5+ 2)/3 x 0,8 (20% vochtgehalte).

---Stap 4: Van theoretisch naar praktisch potentieel---

B5. VAN THEORETISCH NAAR PRAKTISCH POTENTIEEL

In de hiervoor beschreven stappen is een inschatting van de theoretische hoeveelheid aan

biomassa bepaald. Oftewel een hoeveelheid gebaseerd op beschikbare informatie vanuit

literatuur en kaartmateriaal. Op basis van de gegevens uit de interviews met eigenaren en

terreinbeheerders is er al een stap gemaakt richting een meer praktische hoeveelheid.

Om de praktische hoeveelheid verder te benaderen gaan we deze vermenigvuldigen met de

volgende percentages:

Het praktisch oogstbare deel.

Het ecologisch wenselijk oogstbare deel.

Het gedeelte wat beschikbaar is voor energie.

Hierbij moet worden opgemerkt dat ook in het praktisch potentieel meerdere hiaten

overblijven. Ook hier worden de percentages bepaald op praktijkervaringen en aannames.

Daarbij zijn deze niet voor elk gebied gelijk. Hieronder geven we een toelichting op de

onderbouwing van de drie percentages.

Het praktisch oogstbare deel (tabel 16, 17) is het percentage van de biomassa dat logistiek

bereikbaar is met materieel (zaag- een oogstapparatuur, transportmaterieel). Dit percentage

is bepaald op basis van literatuur, praktijksituaties en informatie uit interviews. Het is een

‘generiek’ percentage per terreintype, dat niet is gespecificeerd per gebied.

Uit ecologisch oogpunt is het niet altijd wenselijk alle biomassa die oogstbaar is ook

werkelijk te oogsten of uit het gebied af te voeren. Voorbeelden hiervan zijn het achterlaten

van dood hout en het inrichten van broeihopen. Het ecologisch wenselijk oogstbare deel (tabel

16, 17) is het percentage dat vanuit ecologisch standpunt gezien, uit het gebied kan worden

afgevoerd. Ook dit is een generiek percentage per natuurtype, dat niet is gespecificeerd per

natuurgebied of beheerder.

Page 31: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Een percentage hiervan is benutbaar voor energie (tabel 16, 17). Een deel van de biomassa kent

op dit moment al een toepassing; denk hierbij aan gras dat wordt gebruikt als veevoer

(hetzij door begrazing, hetzij na oogst) en hout dat nu al door de beheerders rechtstreeks

aan particulieren wordt verkocht. In deze inventarisatie is de keuze gemaakt om dit deel

van de biomassa af te trekken van het totale potentieel. Het resultaat van het percentage

voor energie is de praktisch beschikbare hoeveelheid. Hieronder is een rekenvoorbeeld

gegeven van de wijze waarop bovenstaande resulteert in een praktische hoeveelheid aan

biomassa welke beschikbaar is voor energie.

Theoretisch

beschikbare

hoeveelheid

biomassa

Praktisch

oogstbare deel

Ecologisch

wenselijk

oogstbare deel

Gedeelte

beschikbaar

voor energie

Praktisch

beschikbare

hoeveelheid

biomassa voor

energie

10.000 tonds/jaar

=

100%

7.500 tonds/jaar

=

75% van totaal

4.500 tonds/jaar

=

60% van 75%

2,250 tonds/jaar

=

50% van 60%

2.250 tonds/jaar

=

22,5% van totaal

In de volgende tabel worden voor alle eigenaren en terreinbeheerders de percentages

bepaald. De percentages zijn bepaald aan de hand van literatuur, interviews en eigen

aannames. Voor elke percentage is aangeven hoe deze is onderbouwd. Boven de getallen

staan in de kolommen aangegeven welk getal betrekking heeft op welke eigenaren en

terreinbeheerders (zie afk.: SBB, NM, LO, OPG, PO en vijf Waterschappen).

Biomassa Subcate-

gorieën

biomassa

Praktisch oogstbare

deel

Ecologisch wenselijk

oogstbare deel

Beschikbaar voor

energie

% % %

SBB NM LO OPG* SBB NM LO OPG* SBB NM LO OPG*

Hout uit

productie-

bos

Spilhout 951

106

57

013

Tak- en

tophout

951

106

57

5014

Hout uit

natuurbos

Spilhout 702

108

09

57

013

10015

013

Tak- en

tophout

702

108

09

57

508,

14

10015

5014

Heide

Heide 703

510

8016

Heide-

plaggen

703

5 7

907, 17

Riet

(Overjarig)

riet en

rietsluiksel 504

557

10018

Riet-

plaggen

511

10019

Riet-

kraggen

1005

1005

10019

Natuurgras - 704

9512

907

4012

5020

5024

Prov. O. Watersch. Prov. O. Watersch. Prov. O. Watersch.

Berm-

maaisel

Berm-

maaisel

10021

10022

10023

Tabel 16

Rekenvoorbeeld bepaling

Tabel 17

Onderbouwing percentage

praktisch

biomassapotentieel voor

energie

Page 32: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Biomassa Subcate-

gorieën

biomassa

Praktisch oogstbare

deel

Ecologisch wenselijk

oogstbare deel

Beschikbaar voor

energie

% % %

SBB NM LO OPG* SBB NM LO OPG* SBB NM LO OPG*

Maaisel

van taluds

en kaden

10021

10022

10023

*Voor Overijssels Particulier Grondbezit (OPG) zijn alleen de hoeveelheden in hectares bekend. Wat

betreft percentages conform de bovenste indeling zijn te weinig gegevens beschikbaar om hiervoor een

goede inschatting van de hoeveelheden te maken. Gemakshalve worden de percentages van Landschap

Overijssel aangehouden om toch een indicatie te geven.

Bronvermeldingen, tabel 17:

1 In Tolkamp et al (2006) wordt uitgegaan van 100% oogstbaar. Onze schatting is dat er altijd wel een

klein percentage is wat logistiek niet haalbaar is om te oogsten. Daarom wordt er met 95% gerekend

2 Eigen aanname, met als uitgangspunt dat natuurbos minder goed bereikbaar is als een productiebos

3 Blz. 12 (tabel 1): Tolkamp, G.W., C.A. van den Berg, G.J. Nabuurs en A.F. Olsthoorn, 2006.

Kwantificering van beschikbare biomassa voor bio-energie uit Staatsbosbeheerterreinen. Wageningen,

Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Alterra, Alterra-rapport 1380. 46 blz.

4 Kuiper, L. en Caron, G., 2003, Energetische benutting van biomassa uit natuurterreinen, In: Vakblad

Natuurbeheer, 42, 1, p. 3-9.

5 Hier wordt het percentage op 100% gehouden, omdat de vermelde hoeveelheid in hectares ook het

gedeelte is wat in één jaar geoogst dient te worden om het gebied open te houden. Dit is ook vanuit

ecologisch oogpunt.

6 Hier is aangenomen dat jaarlijks 10% van het productiebos vanuit ecologisch oogpunt beschikbaar is

om te kappen of is uit te dunnen met betrekking tot beheer.

7 Percentage verkregen door middel van interview met mevr. A. Kamerling van Landschap Overijssel.

Percentage wordt ook aangenomen voor overige terreinbeheerder(s).

8 Staatbosbeheer maakt geen onderscheid tussen definities ‘natuurbos’ en ‘productiebos’. Hiervoor

wordt daarom hetzelfde percentage aangehouden.

9 Tot op heden wordt er geen hout geoogst uit natuurbos.

10 Blz. 31: Spijker, J.H., H.W. Elbersen, J.J. de Jong, C.A. van den Berg en C.M. Niemeijer, 2007. Biomassa

voor energie uit de Nederlandse natuur. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 1616, 61 blz.

11 Hier wordt aangenomen dat 5% van het totale areaal aan riet jaarlijks wordt geplagd. E.e.a. gebaseerd

op het percentage van het plaggen van heide.

12 Percentage verkregen door middel van interview met dhr. F. van Hedel van Staatsbosbeheer.

13 Hout wordt nu afgevoerd naar een houthandel of verkocht als brandhout (of overige doeleinden).

14 Aangenomen dat 50% van het tak- en tophout meegaat als brandhout, waarbij het overige blijft liggen

wat in theorie beschikbaar is voor andere doeleinden.

15 Indien beheersdoelstellingen wijzigen, waarbij het gedeelte wat zou kunnen worden geoogst, dan is

hier vooralsnog geen bestemming voor. Aangenomen dat 50% van het tak- en tophout meegaat als

brandhout, waarbij het overige blijft liggen wat in theorie beschikbaar is voor andere doeleinden.

16 Er is weinig informatie beschikbaar wat betreft de toepassingen van heidemaaisel. Vanuit een

interview met Staatsbosbeheer is bekend dat heidemaaisel ook wordt toegepast als filtermateriaal voor

varkensstallen. Verder is bekend dat heidemaaisel wordt afgevoerd voor verwerking tot compost.

Daarnaast wordt het materiaal gebruikt om verstuiving van paden tegen te gaan en wordt het soms

toegepast in potstallen. In dit onderzoek wordt aangenomen dat het gedeelte dat aangewend wordt

Page 33: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

voor productie van compost ook kan worden toegepast als biomassa voor energie. Voor het resterende

percentage van 20% wordt uitgegaan dat hiervoor andere toepassingen zijn.

17 90% wordt afgevoerd voor o.a. het ophoging van akkers. 10% blijft liggen in het terrein t.b.v.

ecologisch doelstellingen. Hier wordt aangenomen dat het percentage van 90% ook beschikbaar zou

kunnen zijn voor andere doeleinden, waaronder biomassa voor energie (nog even los van de vraag of

dit materiaal zich daarvoor leent).

18 Gebaseerd op informatie uit het Nationaal Park Weerribben-Wieden wordt overjarig riet en

rietsluiksel verbrand omdat het niet wenselijk om te laten liggen en vanuit logistiek oogpunt moeilijk

bereikbaar is. Aangenomen wordt dat wanneer het logistiek geen probleem meer is om het weg te

halen, dat het vrijkomende materiaal beschikbaar is voor energie.

19 De afzetmarkt voor rietplaggen- en kraggen is beperkt, waarbij het materiaal voornamelijk blijft

opgeslagen in depots (zie ook: Jansen et al, 2004). Op basis hiervan wordt aangenomen dat het materiaal

100% beschikbaar is voor ander doeleinden.

20 Zijn geen gegevens bij Natuurmonumenten bekend, aangenomen wordt dat 50% van het areaal een

andere toepassing heeft.

21 Aangenomen wordt dat de betreffende bermen, taluds, en kaden bereikbaar zijn.

22 Aangenomen wordt dat de betreffende bermen, taluds, en kaden vanuit onderhoud, veiligheid en

beheer dienen te worden onderhouden. Ecologie speelt in minder belangrijke rol, daarom wordt hier

100% aangehouden.

23 De vrijkomende hoeveelheden wordt afgevoerd als afval of als compost. Aanname is dat deze dan

ook beschikbaar kunnen zijn voor biomassa voor energie.

24 Aangenomen wordt dat 50% wordt verwerkt als veevoer of wordt begraasd.

---Stap 5: Berekenen tussenresultaten---

B6. Bepalen tussenresultaten

Aan de hand van de gegevens uit de voorgaande hoofdstukken (B1 t/m B5) kan worden

gestart met het bepalen van de hoeveelheid biomassa in ton droge stof per jaar. Alvorens de

tabel in hoofdstuk 3 op provinciale schaal kan worden ingevuld, dienen eerst de gegevens

uit de nationale parken en landschappen en het resterende gebied te worden bepaald.

De volgende gebieden worden in tabel onderscheiden:

Nationaal landschap IJsseldelta (Tabel 18).

Nationaal park Weerribben-Wieden (Tabel 19).

Nationaal landschap Noordoost-Twente (Tabel 20).

Nationaal park Sallandse Heuvelrug (Tabel 21).

Resterend gebied binnen de provincie (Tabel 22).

Voor de bovenstaande vijf gebieden geldt dat alleen Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten

en Landschap Overijssel worden meegenomen, omdat deze circa 95% van deze gebieden in

eigendom/beheer hebben. Voor het overige percentage zijn de eigenaren en

terreinbeheerders niet bekend en daarom niet meegenomen.

De overige eigenaren en terreinbeheerders (Overijssels Particulier Grondbezit,

Waterschappen en Provincie Overijssel m.b.t. gegevens bermmaaisel) zijn apart op

provinciale schaal geïnventariseerd (Tabel 23).

Page 34: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

In tabel 1 zijn alle hierboven genoemde tussenresultaten samengevoegd, waarna de totale

hoeveelheid aan ton droge stof per jaar voor natuurtypen binnen de provincie Overijssel,

voor alle eigenaren en terreinbeheerders, wordt weergegeven.

Voor de resultaten van het gebied 5 km rondom de Vecht wordt verwezen naar bijlage 3 (Tabel 24).

Deze inventarisatie is een afzonderlijke opdracht. Daarbij worden de gegevens meegenomen in de

resterende gebieden.

Page 35: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Bepaling praktisch beschikbare biomassa: IJsseldelta

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Hoeveelheid

biomassa

Bijgroei Praktisch

oogstbare deel

Ecologisch

wenselijk

oogstbare deel

Beschikbaar

voor energie

Totaal

praktisch

potentieel

LGN6-

Code

Biomassa Subcategorieën

biomassa

Hectares (ha) tonds/

ha/jaar

% % % tonds/jaar

11, 12 Hout uit

productiebos

Spilhout 28 26 0 1,66-4,99 95 10 5 0 0

Tak- en tophout 28 26 0 1,2 95 10 5 50 3,1

40, 43 Hout uit

natuurbos

Spilhout 4 1 0 1,66-4,99 70 10 0 0 0 100 0 0

Tak- en tophout 4 1 0 1,2 70 10 0 5 50 100 50 0,2

36,

37, 38 Heide

Heide 0 0 0 1,7 70 5 80 0

Heideplaggen 0 0 0 50 70 5 90 0

42 Riet

(Overjarig) riet en

rietsluiksel

171 315 12 2,3

50

55 100 315,0

Rietplaggen 171 315 12 100 5 100 1.245,0

Rietkraggen - - - 1.000 100 100 100 -

45 Natuurgras - 163 57 22 4,0 70 95 90 40 50 50 278,0

Tabel 18

Praktisch potentieel regio

IJsseldelta

Page 36: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Bepaling praktisch beschikbare biomassa: Weerribben-Wieden

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Hoeveelheid

biomassa

Bijgroei Praktisch

oogstbare deel

Ecologisch

wenselijk

oogstbare deel

Beschikbaar

voor energie

Totaal

praktisch

potentieel

LGN6-

Code

Biomassa Subcategorieën

biomassa

Hectares (ha) tonds/

ha/jaar

% % % tonds/jaar

11, 12 Hout uit

productiebos

Spilhout 6 16 0 1,66-4,99 95 10 5 0 0

Tak- en tophout 6 16 0 1,2 95 10 5 50 1,0

40, 43 Hout uit

natuurbos

Spilhout 719 633 0 1,66-4,99 70 10 0 0 0 100 0 0

Tak- en tophout 719 633 0 1,2 70 10 0 5 50 100 50 30,0

36,

37, 38 Heide

Heide 0 0 0 1,7 70 5 80 0

Heideplaggen 0 0 0 50 70 5 90 0

42 Riet

(Overjarig) riet en

rietsluiksel

1.109 1.318 0 2,3 - -

11* 22* -

948,0

Rietplaggen 1.109 1.318 0 100 - - 41.195,0

Rietkraggen 212 84 0 1.000 - - 22* 65* - 101.240,0

45 Natuurgras - 745 1.362 0 4,0 - - 26* 24* - 2.083,0

Toelichting tabel 19

* In het rood gearceerde getallen wijken bewust af van de vooraf vastgestelde percentages. Hiervoor zijn betrouwbaardere cijfers beschikbaar op basis van het rapport van R.

Groot (2010). Er is geen onderverdeling bekend op basis van onze categorieën. Dit is dan ook weggelaten.

Tabel 19

Praktisch potentieel

Weerribben-Wieden

Page 37: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Bepaling praktisch beschikbare biomassa: Noordoost Twente

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Hoeveelheid

biomassa

Bijgroei Praktisch

oogstbare deel

Ecologisch

wenselijk

oogstbare deel

Beschikbaar

voor energie

Totaal

praktisch

potentieel

LGN6-

Code

Biomassa Subcategorieën

biomassa

Hectares (ha) tonds/

ha/jaar

% % % tonds/jaar

11, 12 Hout uit

productiebos

Spilhout 685 502 343 1,66-4,99 95 10 5 0 0

Tak- en tophout 685 502 343 1,2 95 10 5 50 78,0

40, 43 Hout uit

natuurbos

Spilhout 0 0 0 1,66-4,99 70 10 0 0 0 100 0 0

Tak- en tophout 0 0 0 1,2 70 10 0 5 50 100 50 0

36,

37, 38

Heide

Heide 135 20 96 1,7 70 5 80 12,0

Heideplaggen 135 20 96 50 70 5 90 395,0

42 Riet

(Overjarig) riet en

rietsluiksel

2 3 0 2,3

50 55 100

3,0

Rietplaggen 2 3 0 100 5 100 13,0

Rietkraggen - - - 1.000 100 100 100 -

45 Natuurgras - 411 0 94 4,0 70 95 90 40 50 50 555,0

Tabel 20

Praktisch potentieel regio

Noordoost Twente

Page 38: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Bepaling praktisch beschikbare biomassa: Sallandse Heuvelrug

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Hoeveelheid

biomassa

Bijgroei Praktisch

oogstbare deel

Ecologisch

wenselijk

oogstbare deel

Beschikbaar

voor energie

Totaal

praktisch

potentieel

LGN6-

Code

Biomassa Subcategorieën

biomassa

Hectares (ha) tonds/

ha/jaar

% % % tonds/jaar

11, 12 Hout uit

productiebos

Spilhout 928 429 0 1,66-4,99 95 10 5 0 0

Tak- en tophout 928 429 0 1,2 95 10 5 50 77,0

40, 43 Hout uit

natuurbos

Spilhout 0 0 0 1,66-4,99 70 10 0 0 0 100 0 0

Tak- en tophout 0 0 0 1,2 70 10 0 5 50 100 50 0

36,

37, 38 Heide

Heide 672 369 0 1,7 70 5 80 50,0

Heideplaggen 672 369 0 50 70 5 90 1.640,0

42 Riet

(Overjarig) riet en

rietsluiksel

0 0 0 2,3

50 55 100

0

Rietplaggen 0 0 0 100 5 100 0

Rietkraggen - - - 1.000 100 100 100 -

45 Natuurgras - 12 26 0 4,0 70 95 90 40 50 50 48,0

Tabel 21

Praktisch potentieel regio

Sallandse Heuvelrug

Page 39: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Bepaling praktisch beschikbare biomassa: Resterende gebieden in provincie Overijssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Hoeveelheid

biomassa

Bijgroei Praktisch

oogstbare deel

Ecologisch

wenselijk

oogstbare deel

Beschikbaar

voor energie

Totaal

praktisch

potentieel

LGN6-

Code

Biomassa Subcategorieën

biomassa

Hectares (ha) tonds/

ha/jaar

% % % tonds/jaar

11, 12 Hout uit

productiebos

Spilhout 4.463 636 2.211 1,66-

4,99

95 10 5 0 0

Tak- en tophout 4.463 636 2.211 1,2 95 10 5 50 242,0

40, 43 Hout uit

natuurbos

Spilhout 302 26 282 1,66-

4,99

70 10 0 0 0 100 0 0

Tak- en tophout 302 26 282 1,2 70 10 0 5 50 100 50 13,0

36,

37, 38 Heide

Heide 1.965 793 1.784 1,7 70 5 80 216,0

Heideplaggen 1.965 793 1.784 50 70 5 90 7.154,0

42 Riet

(Overjarig) riet en

rietsluiksel

278 0 22 2,3

50 55 100

190,0

Rietplaggen 278 0 22 100 5 100 750,0

Rietkraggen - - - 1.000 100 100 100 -

45 Natuurgras - 410 111 815 4,0 70 95 90 40 50 50 1.027,0

Tabel 22

Praktisch potentieel

resterende gebieden

Page 40: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Bepaling praktische beschikbare biomassa: Overige eigenaren en terreinbeheerders

Pro

vin

cie

Overi

jssel

Overi

jssels

Part

icu

lier

Gro

nd

bezit

Wate

rsch

ap

Reest

en

Wie

de

n

Wate

rsch

ap

Velt

en

Vech

t

Wate

rsch

ap

Gro

ot

Sallan

d

Wate

rsch

ap

Rijn

en

IJssel

Wate

rsch

ap

Reg

ge

en

Din

kel

Overijssels particulier

grondbezit

Overijssels particulier

grondbezit

Overijssels particulier

grondbezit

Hoeveelheid biomassa Vochtgehalte Bijgroei Praktisch oogstbare deel Ecologisch wenselijk

oogstbare deel

Beschikbaar voor energie Totaal praktisch

potentieel

LGN6-

Code

Biomassa Subcategorieën

biomassa

Hectares

(ha)

Tonnat/jaar % tonds/

ha/jaar

% % % tonds/jaar

11, 12 Hout uit

productiebos

Spilhout - 8.84

6

- - - - - - 1,66-

4,99

95 5 0 0

Tak- en tophout - 8.84

6

- - - - - - 1,2 95 5 50 252,0

40, 43 Hout uit natuurbos

Spilhout - 2.98

3

- - - - - - 1,66-

4,99

70 0 0 0

Tak- en tophout - 2.98

3

- - - - - - 1,2 70 0 50 0

36,

37, 38 Heide

Heide - 731 - - - - - - 1,7 70 5 80 35,0

Heideplaggen - 731 - - - - - - 50 70 5 90 1.151,0

42 Riet

(Overjarig) riet en

rietsluiksel

- 171 - - - - - - 2,3

50

55 100 108,0

Rietplaggen - 171 - - - - - - 100 5 100 428,0

Rietkraggen - 171 - - - - - - 1.000 100 100 100 -

45 Natuurgras - - 619 - - - - - - 4,0 70 90 50 780,0

Prov. O./Watersch. Prov. O./Watersch. Prov. O./Watersch.

1 Bermmaaisel

Bermmaaisel - - - - - - - - 2,4 100 100 100 23.280,0

Maaisel van taluds

en kaden

- - 3.700 3.000 996 400* ** 60 - 100 100 100 3.238,0

Toelichting tabel 23

*Is onbekend of dit alleen maaisel betreft

**Geen tonnages kunnen bepalen

Tabel 23

Praktisch potentieel

resterende eigenaren en

terreinbeheerders

Page 41: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

BIJLAGE 2 Verslaglegging interviews

Page 42: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

VERSLAG

ARCADIS NEDERLAND BV

Zendmastweg 19

Postbus 63

9400 AB Assen

Tel 0592 392 111

Fax 0592 353 112

www.arcadis.nl

DIVISIE WATER

Pagina

1/1

Onderwerp:

Beschikbaarheid biomassastromen uit terreinen

Natuurmonumenten

Projectnummer:

B02032.000286.0100

Afdeling:

Inrichting & Gebiedsplannen

Ons kenmerk:

:

Plaats/datum bespreking:

Zwolle, 3 oktober 2011

Verslagnummer:

B02032.000286.0100

Opgesteld door:

M.W. Winkel

Verzenddatum:

18 oktober 2011

Aanwezig:

Jos Bisschops (Natuurmonumenten)

Martin Winkel (ARCADIS)

Afwezig: Kopieën aan:

Actie door: Nummer: Verslag:

1 Achtergrond gesprek

ARCADIS inventariseert voor de Provincie Overijssel de hoeveelheid

biomassa die vrijkomt en potentieel kan vrijkomen bij natuurbeheer. Als

onderdeel van dit project worden de geïnventariseerde gegevens uit GIS

voorgelegd aan de eigenaren/terreinbeheerders om ze te toetsen en aan te

vullen.

2 Natuurmonumenten

§ De heer Bisschops geeft aan dat voor de verificatie van de GIS

inventarisatie van ARCADIS vooralsnog geen gegevens beschikbaar

zijn. Dergelijke informatie is wel beschikbaar maar vergt een wat

grondiger analyse. Het vergt enige inspanning van

Natuurmonumenten om deze informatie te verzamelen en dat zou

kunnen indien de meerwaarde voor Natuurmonumenten in dit

project meer helder is gemaakt.

§ Biomassastromen als natuurgras, snoeihout, heide, en riet kunnen

interessant zijn voor energieopwekking. Meer concreet onderzoek

hiernaar voor wat betreft de beschikbaarheid is vanuit

Natuurmonumenten gewenst. Ook t.a.v. vraag en aanbod.

§ Natuurmonumenten is wel bereid om andere benaderingen van

beheer te onderzoeken en eventueel toe te gaan passen, waarbij o.a.

een verdienmodel centraal staat. Binnen bestaande natuurterreinen

zijn de mogelijkheden niet zo zeer voor handen, maar als realisatie

van nieuwe natuur zou het interessant kunnen zijn, om een buffer

rondom oude waardevolle natuurgebieden te kunnen krijgen.

§ Ecologisch waardevolle bossen dienen ongeveer 30% aan dood hout

Page 43: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Ons kenmerk:

:

Verslagnummer:

B02032.000286.0100Pagina

2/2

Actie door: Nummer: Verslag:

te kennen. .

§ Er zijn een aantal locaties waar mogelijk éénmalig veel hout gaat

vrijkomen, onder andere bij Landgoed Eerde waar ca. 1 hectare aan

parkbossen wordt hersteld. De verwaarding van dat hout staat nog

volop ter discussie.

§ Wat betreft nieuwe EHS gronden ligt het momenteel stil. nieuwe

natuur via een verdienmodel op basis van biomassa is zeer de moeite

waard om te verkennen.

§ Natuurmonumenten staat dus open voor een andere aanpak van

inrichten van nieuw natuurgebied (in bestaande terreinen ziet men

niet zoveel kans) waarbij biomassa een onderdeel wordt in de wijze

van effectief inrichten. Een idee dat de heer Bisschops spontaan

oppert is een inrichting waarbij natuur en de winning van biomassa

voor energie worden gecombineerd in de vorm van een nieuwe stijl

rabattenbos, waarbij de rabbatten vervangen worden door paden om

efficiënt het hakhout te kunnen oogsten. Op deze wijze ontstaat een

tijdelijk vorm van natuur met een cyclus van 10 jaar die als buffer

voor ammoniak e.d. kan dienen rondom meer kwetsbare bestaande

natuur. Natuurmonumenten zou graag budget willen om een

business case op te zetten waarbij er een concreet rekenmodel wordt

opgesteld waarin vraag en aanbod op elkaar kunnen worden

afgestemd. Dit zou men graag met het bedrijfsleven en/of de

provincie Overijssel gezamenlijk willen oppakken.

§ Verder is het interessant om te kijken naar andere wijzen van

logistiek, zoals per trein of water (bijv. zie spoorlijn door gebied in

Salland). Valt daar per spoor hakhout of maaisel via goederenvervoer

te combineren door speciale laadpunten in te richten en naar Almelo

te laten rijden. Hetzelfde kan ook gelden voor scheepvaart (bijv.

vegetatie langs Twentekanaal).

3 Aanvullende informatie beheereenheid Zuid Twente (NM)

Onderstaande informatie is verkregen via email contact met dhr. J.W. in

’t Veld, beheerder bij Natuurmonumenten.

§ Graslanden worden verpacht, gehooid en afgevoerd.

§ Heide percelen 2 ha. plaggen per jaar (1000 kuub plagsel wordt

afgevoerd naar bouwlanden)

§ Bij het maaien van heide en vergraste heide wordt in de toekomst ca.

6000 kg maaisel afgevoerd (project ’t Lankheet)

§ Dunningshout uit bos wordt afgevoerd en verkocht (100-150 kuub

per jaar)

Page 44: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

VERSLAG

ARCADIS NEDERLAND BV

Zendmastweg 19

Postbus 63

9400 AB Assen

Tel 0592 392 111

Fax 0592 353 112

www.arcadis.nl

DIVISIE WATER

Pagina

1/1

Onderwerp:

Beschikbaarheid biomassastromen uit terreinen

Staatbosbeheer

Projectnummer:

B02032.000286.0100

Afdeling:

Inrichting & Gebiedsplannen

Ons kenmerk:

:

Plaats/datum bespreking:

Deventer, 12 september 2011

Verslagnummer:

B02032.000286.0100

Opgesteld door:

M.W. Winkel

Verzenddatum:

6 oktober 2011

Aanwezig:

Frank van Hedel (Staatsbosbeheer)

Martin Winkel (ARCADIS)

Afwezig: Kopieën aan:

Actie door: Nummer: Verslag:

1 Achtergrond gesprek

ARCADIS inventariseert voor de Provincie Overijssel de hoeveelheid

biomassa die vrijkomt en potentieel kan vrijkomen bij natuurbeheer. Als

onderdeel van dit project worden de geïnventariseerde gegevens uit GIS

voorgelegd aan de terreinbeheerders om ze te toetsen en aan te vullen.

getoetst bij de eigenaren/terreinbeheerders.

In navolging op bovenstaande zijn een aantal aanvullende vragen

gesteld.

2 Staatsbosbeheer

Onderstaande vragen zijn besproken

ARCADIS: Komen de gegenereerde hoeveelheden aan biomassa uit onze GIS

inventarisatie uitgedrukt in hectare (ha) , m3 per ha en ton/m3, overeen met uw

eigen gegevens?

Staatsbosbeheer:

§ De 0,8 ton ds per m3 voor tak- en tophout wijkt af van de beschikbare

literatuur. In de praktijk ligt deze gemiddeld wat lager op 0,2 ton

droge stof per m3.

§ De hectares voor natuurgraslanden kloppen aardig. De opbrengst in

ton droge stof zal in de praktijk gemiddeld richting de 4 ton ds/ha/jaar

gaan.

§ Voor riet wijken de oogst inschattingen in hectare af van de GIS

inventarisatie. In de Weerribben-Wieden komen andere tonnages van

een hectare. Zie hiervoor het rapport van dhr. R. Groot van

Natuurlijk Advies

Page 45: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Ons kenmerk:

:

Verslagnummer:

B02032.000286.0100Pagina

2/2

Actie door: Nummer: Verslag:

§ Heide geen indicatie of betrouwbare cijfers.

§ SBB heeft de intentie om in de Weerribben-Wieden 25 ha per jaar aan

rietkraggen te oogsten. De omvang van de vrijkomende biomassa

wordt geschat op 250.000m3 met een vochtgehalte van 90%, wat

neerkomt op 25.000 ton droge stof per jaar.

Hierbij wordt uitgegaan van een cyclus van ca. 20 jaar.

§ Voor natuurgras, droog van het land, wordt gerekend met 30% droge

stofgehalte

§ Riet in de winter bevat ca. 85% droge stofgehalte

§ Riet in de zomer bevat ca. 30% droge stofgehalte

ARCADIS: Kunnen de verpachte gronden ook meegenomen worden in het totaal

aan theoretisch en praktisch vrijkomende biomassa voor Staatsbosbeheer?

Staatsbosbeheer:

§ Ja, voor deze gronden gelden dezelfde omstandigheden, maar de hier

vrijkomende biomassa wordt vaak toegepast in de landbouw. Dit

staat hoger op de ladder van Lansink dan een energietoepassing

ARCADIS: De gegenereerde cijfers gaan uit van het praktisch oogstbare

gedeelte, oftewel datgene wat logistiek bereikbaar is. Kunt u op basis hiervan

aangeven wat van dit gedeelte oogstbaar is vanuit ecologisch oogpunt?

Staatsbosbeheer:

Bij Staatsbosbeheer worden nauwelijks harde definities en verschillen

voor productie- en natuurbos gehanteerd. Normaal gesproken wordt per

bos gekeken of en in welke hoeveelheden oogst/onderhoud wenselijk en

noodzakelijk is.

§ Het ecologisch wenselijke deel voor natuurgras is bijna 100%, omdat

er naar gestreefd wordt bijna alle terreinen te maaien.

§ Voor het riet dat in de zomer wordt geoogst geldt 100% als ecologisch

wenselijk. Riet dat in de winter wordt gemaaid is ca. 50% bestemd

voor productieriet. Voor het overige gedeelte (ca. 50%) is het

ecologisch wenselijk om af te voeren.

ARCADIS:

a. Welk percentage van de nu vrijkomende biomassastromen wordt al afgevoerd

uit uw gebieden?

b. Kunt u hierbij onderscheid maken naar bestemmingen, dus naar wie de

biomassa wordt afgevoerd? (verwerkers, stortplaatsen, boeren, etc.)

c. Kunt u aangeven welk gedeelte nu al wordt omgezet naar energie? (hoeveel en

soort)

Staatsbosbeheer:

a/b/c.

§ Ongeveer 40% (schatting) van het oogstbare deel is beschikbaar als

biomassa. Het overgrote deel van deze biomassa bestaat uit hout en

natuurgras

Hout wordt toegepast in verbrandingsinstallaties voor energie

(Natuur)gras wordt toegepast als brandstof voor vergisters.

Page 46: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Ons kenmerk:

:

Verslagnummer:

B02032.000286.0100Pagina

3/3

Actie door: Nummer: Verslag:

Natuurgras is, in tegenstelling tot de huidige informatie, wel een

aantrekkelijke brandstof voor vergisters.

§ Van die 40% zal in de toekomst ook een steeds kleiner deel omgezet

worden in energie, omdat niet-houtig materiaal steeds meer wordt

ingezet als duurzame grondstof voor andere processen (bijv.

kartonindustrie)

§ 60% van de vrijkomende biomassa gaat naar de agrarische sector.

§ Heide komt weinig voor op de markt als biomassa of anderszins.

Echter het materiaal zou wel toepasbaar kunnen zijn in de

energiesector.

Heide wordt al wel toegepast als filtermateriaal in varkensstallen

ARCADIS: Indien uw organisatie biomassa afvoert, welke tarieven worden

hierbij gehanteerd door de acceptant of verwerker?

Staatsbosbeheer:

§ Hier is geen eenduidig antwoord op te geven. Uitgangspunt is dat de

oogst en logistiek van onze biomassa betaald moet kunnen worden

uit de opbrengst om een duurzame basis te hebben voor levering.

Maar verder hangt het veel af van kwaliteit, transportafstanden en op-

en overslag.

ARCADIS: Is uw organisatie betrokken bij initiatieven op het gebied van

energieproductie uit biomassa?

b. Verwacht u nog door u geïnitieerde projecten waarbij er sprake zal zijn van

vrijkomende biomassastromen? (herinrichtingproject, onderhoud,..)

c. Zo ja, welke partijen zijn bij deze projecten/initiatieven betrokken? (publieke

en/of private partijen)

Staatsbosbeheer:

a.

§ Voor het nationaal park Weerribben-Wieden worden toepassingen

onderzocht voor het op een kosten efficiënte manier transporteren

van biomassa uit het gebied. De vrijkomende biomassa wordt

vooralsnog toegepast voor energieproductie.

§ Voor het bovenstaande moet worden opgemerkt dat er binnen 5 jaar

een verschuiving plaats vindt richting de toepassing van biomassa

voor andere toepassingen dan energie. Dit geldt ook voor andere

terreinen van Staatsbosbeheer.

b.

§ Er worden te allen tijde mogelijkheden gezocht om biomassastromen

rendabel te maken

Page 47: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Ons kenmerk:

:

Verslagnummer:

B02032.000286.0100Pagina

4/4

Actie door: Nummer: Verslag:

c.

§ Hierbij wordt samenwerking gezocht met biomassaverwerkers op

verschillende schaalgroottes.

Daarnaast vindt er samenwerking plaats met chemiebedrijven voor

het onderzoeken van verwerking van biomassa in andere producten

dan energie.

Verder zijn er samenwerkingsverbanden met energiebedrijven,

ingenieursbureaus en aannemers. Een voorbeeld hiervan is het project

‘Rietimpuls’ in de Weerribben-Wieden

Page 48: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

VERSLAG

ARCADIS NEDERLAND BV

Zendmastweg 19

Postbus 63

9400 AB Assen

Tel 0592 392 111

Fax 0592 353 112

www.arcadis.nl

DIVISIE WATER

Pagina

1/1

Onderwerp:

Verwerkingscapaciteit biomassa uit natuurbeheer

Projectnummer:

B02032.000286.0100

Afdeling:

Inrichting & Gebiedsplannen

Ons kenmerk:

:

Plaats/datum bespreking:

Anerveen, 26 september 2011

Verslagnummer:

3

Opgesteld door:

ing. M.W. Winkel MSc

Verzenddatum:

7 oktober 2011

Aanwezig:

Jan Hulter (MestvergisterAnerveen)

Martin Winkel (ARCADIS)

Afwezig: Kopieën aan:

Actie door: Nummer: Verslag:

Achtergrond gesprek

ARCADIS inventariseert voor de provincie Overijssel de hoeveelheid

biomassa die vrijkomt en potentieel kan vrijkomen bij natuurbeheer.

Als onderdeel van dit project wordt ook verkend welk deel van deze

biomassa momenteel wordt verwerkt in installaties voor opwekking van

energie

Interview

Wat zijn uw verwerkingstechnieken voor biomassa? (op dit moment en

voorziene ontwikkelingen in de toekomst)

Biovergistingsinstallatie:

§ Verwerking van organische afvalstromen en restproducten;

§ Vaste en vloeibare mest (kippen, geiten en varkens)

§ Verwachting is dat suikerbieten ook nog een rol kunnen gaan spelen

als biomassa.

Overige bedrijfstakken (de verdere ontwikkeling van):

§ Grasraffinage om te komen van gras tot houtachtige vezel, vloeibare

kunstmest en een vloeibare stroom voor vergisten

§ Telen van eendenkroost en verwerken tot eiwitten

§ Groen Gasinjectie in aardgasnet

§ Optimalisatie van het vergistingsproces

§ Drogen van restproducten en digistaat

§ Biogas hubs

§ Verwerken GFT

§ Mestraffinage tot water en kunstmest

§ Lokale restproducten verwerken tot lokale producten

Page 49: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Ons kenmerk:

:

Verslagnummer:

3Pagina

2/2

Actie door: Nummer: Verslag:

§ CO2 rechten produceren

§ Mestverwerking en mest export

§ Groene stroom productie

§ Benutten van restwarmte ( verwarmen refaja ziekenhuis te

Stadskanaal )

Wat is uw verwerkingscapaciteit (op dit moment en voorziene ontwikkelingen in

de toekomst)

§ De vergistingsinstallatie in Anerveen heeft een capaciteit van 25.000

ton te verwerken biomassa per jaar.

Heeft u capaciteit beschikbaar voor verwerking van biomassa uit natuurbeheer?

(nu en in de toekomst).

§ Ja, er is ruimte voor verwerking van biomassa uit natuurbeheer.

Als u capaciteit beschikbaar had, welke van de biomassastromen zouden dan door

u verwerkt kunnen worden?

§ (Natuur)gras is nagenoeg de enige biomassastroom die geschikt zou

kunnen zijn voor de vergister. De ander genoemde stromen zijn of te

droog waardoor er te weinig gas in zit. Voor bijvoorbeeld plaggen en

kraggen is het zandgehalte te hoog.

§ Bermgras zou een goed aanvulling kunnen zijn, mits de definiëring

van bermgras als afvalstof opnieuw bekeken zou kunnen worden.

Daarbij geeft de huidige oogsttechniek problemen, doordat het gras

wordt geklepeld en opgezogen. Bij het opzuigen gaat er veel zand

mee waardoor de vergister dit niet meer kan verwerken.

Welke eisen zou u stellen aan deze stromen (vochtgehalte, versheid, hakselmaat,

etc)

§ Hoe verser het product hoe beter (50 - 80 %).

§ Hakselmaat van max. 30 mm

§ Stikstofgehalte i.v.m. bacterieleven in de vergister

§ Het materiaal dient zo weinig mogelijk zand te bevatten, dit is funest

voor de vergister. De wijze van oogsten is van belang.

Welk verwerkingstarief zou gelden?

§ Tarieven is om en nabij €10,- per ton

§ Tarieven voor biomassa van naweide percelen van boeren waarin

gras en mest door elkaar verspreid ligt, worden voor €0,- per ton

opgehaald. Alleen de uren voor hakselen en transport worden hier

gerekend.

We willen graag een indruk krijgen van de ‘aantrekkelijkheid’ van deze stromen.

In welke mate concurreren biomassastromen uit natuurbeheer met andere

biomassastromen?

§ Vooralsnog vindt er geen concurrentie plaats met andere

biomassastromen. Het is maar net hoe de prijzen van gras

concurreren met andere stromen.

Wat geschikt, beschikbaar en goedkoop is krijgt voorrang t.o.v.

andere stromen.

Page 50: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Ons kenmerk:

:

Verslagnummer:

3Pagina

3/3

Actie door: Nummer: Verslag:

Met wat voor initiatieven houd u zich bezig?

§ Alleen biovergisting, waarbij stroom geleverd wordt aan het net.

Het restproduct uit de vergister, genaamd digistaat, dient als

mestproduct voor in de agrarische sector.

Page 51: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

VERSLAG

ARCADIS NEDERLAND BV

Zendmastweg 19

Postbus 63

9400 AB Assen

Tel 0592 392 111

Fax 0592 353 112

www.arcadis.nl

DIVISIE MILIEU & RUIMTE

Pagina

1/2

Onderwerp:

Verwerkingscapaciteit biomassa uit natuurbeheer

Projectnummer:

B02032.000286.0100.

Afdeling:

Milieu & Ruimte

Ons kenmerk:

:

Plaats/datum bespreking:

Zwolle, 7 september 2011

Verslagnummer:

1

Opgesteld door:

Matthijs Wetterauw

Verzenddatum:

5 oktober 2011

Aanwezig:

Ronald Colenbrander (ROVA)

Matthijs Wetterauw (ARCADIS)

Afwezig: Kopieën aan:

Actie door: Nummer: Verslag:

Achtergrond gesprek

ARCADIS inventariseert voor de provincie Overijssel de hoeveelheid

biomassa die vrijkomt en potentieel kan vrijkomen bij natuurbeheer. Als

onderdeel van dit project wordt ook verkend welk deel van deze

biomassa momenteel wordt verwerkt in installaties voor opwekking van

energie.

ROVA

ROVA exploiteert samen met HVC een vergister in Zwolle. Groen gas

wordt geleverd aan het net, restmateriaal wordt afgezet als compost. De

capaciteit van de vergister is zo’n 45.000 ton biomassa per jaar. Daarnaast

voert ROVA nog biomassa door naar andere verwerkers die het

materiaal verwerken tot biobrandstoffen, elektriciteit en compost.

De installatie in Zwolle verwerkt hoofdzakelijk GFT. Pilots om

bermmaaisel (2.000 tot 4.000 to per jaar) en structuurrijk materiaal (3.000

tot 4.000 ton per jaar), zoals plantsoenafval te verwerken, lopen. Zowel

het maaisel als het snoeiafval zijn in de gebieden waar ROVA actief is

beschikbaar. Het snoeiafval wordt toegevoegd om een goede werking

van de het proces te bewerkstelligen; dit vergt een bepaalde hoeveelheid

structuurrijk materiaal.

Zoals aangegeven verwerkt ROVA naast GFT een hoeveelheid

bermmaaisel en snoeiafval uit eigen beheer. Nadeel is dat dit materiaal in

een relatief korte periode vrijkomt; de stroom is niet afgestemd op de

behoefte van de vergister. Het moet dus opgeslagen worden, wat kosten

Page 52: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Ons kenmerk:

:

Verslagnummer:

1Pagina

2/2

Actie door: Nummer: Verslag:

R. Colenbrander

M. Wetterauw

met zich meebrengt en ook niet gunstig is voor de gasopbrengst. Mede

om deze reden heeft ROVA binnenkort een gesprek met Het Overijssels

Landschap over verwerking van enkele duizenden tonnen gras uit

natuurbeheer. Wellicht kan de aanlevering van dit materiaal worden

afgestemd op de behoefte van de vergister, waardoor een beter in de tijd

gespreide aanvoer ontstaat.

De verwerkingscapaciteit van ROVA voor materiaal uit natuurbeheer is

vooralsnog beperkt tot de stroom die nodig is voor optimalisatie van het

proces. ‘Hoofdtaak’ blijft de verwerking van GFT. Er zijn op dit moment

geen concrete plannen voor uitbreiding van de verwerkingscapaciteit.

R. Colenbrander vraag aan het Overijssels Landschap op ARCADIS mag

worden geïnformeerd over de resultaten van het gesprek.

M. Wetterauw vraagt de provincie Overijssel of de VAR een exemplaar

van het eindrapport kan krijgen

Page 53: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

VERSLAG

ARCADIS NEDERLAND BV

Zendmastweg 19

Postbus 63

9400 AB Assen

Tel 0592 392 111

Fax 0592 353 112

www.arcadis.nl

DIVISIE WATER

Pagina

1/1

Onderwerp:

Verwerkingscapaciteit biomassa uit natuurbeheer

Projectnummer:

B02032.000286.0100

Afdeling:

Inrichting & Gebiedsplannen

Ons kenmerk:

:

Plaats/datum bespreking:

Hengelo, 23 september 2011

Verslagnummer:

2

Opgesteld door:

ing. M.W. Winkel MSc

Verzenddatum:

29 september 2011

Aanwezig:

Frank Siebelt (Twence)

Martin Winkel (ARCADIS)

Afwezig: Kopieën aan:

Actie door: Nummer: Verslag:

Achtergrond gesprek

ARCADIS inventariseert voor de provincie Overijssel de hoeveelheid

biomassa die vrijkomt en potentieel kan vrijkomen bij natuurbeheer.

Als onderdeel van dit project wordt ook verkend welk deel van deze

biomassa momenteel wordt verwerkt in installaties voor opwekking van

energie

Interview

Wat zijn uw verwerkingstechnieken voor biomassa? (op dit moment en

voorziene ontwikkelingen in de toekomst)

De huidige verwerkingstechnieken van biomassa naar energie en warmte

bestaan uit een vergistingsinstallatie, een verbrandingsinstallatie en een

groencompostering. De vergistingsinstallatie is vorige week donderdag

officieel geopend.

Vergistingsinstallatie

§ De vergistingsinstallatie is geïntegreerd met de bestaande

composteerinstallatie. Hierin wordt organische materiaal ‘droog’

vergist. De installatie kan ook zogeheten ‘over-datum materiaal’

verwerken waarbij het organisch materiaal van de verpakking wordt

gescheiden.

§ De huidige verwerkingstechnieken zijn voor traditionele

biomassastromen. Of de installatie geschikt is voor rietkraggen en

-plaggen en heideplaggen zijn niet bekend, maar vergisting van deze

stromen lijkt onwaarschijnlijk.

§ Indien er behoefte is naar andere technieken om bijvoorbeeld

bovenstaande biomassastromen te verwerken dan is Twence bereid

Page 54: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Ons kenmerk:

:

Verslagnummer:

2Pagina

2/2

Actie door: Nummer: Verslag:

om hiervoor nieuwe technieken te onderzoeken. Mogelijk kan het bio-

energiepark hierin een rol spelen (zie verderop).

Biomassa verbrandingsinstallatie

§ De Biomassa Elektriciteits Centrale (BEC) van Twence wekt

elektriciteit op door verbranding van organische afvalmaterialen,

voornamelijk B-hout (geverfd en behandeld hout), houtige niet-

composteerbare delen uit de composteringsinstallaties en de grove

delen uit het groenafval.

§ Of de installatie geschikt is voor rietkraggen en -plaggen en

heideplaggen hangt af van verder onderzoek naar het materiaal.

Vooraf kan worden vastgesteld dat het zandgehalte en vochtgehalte

een bepalende factor is in de mate van verwerking.

Groencompostering

§ Twence composteert diverse groenafvalstromen, zoals blad, gras,

snoeihout.

Afval energiecentrale

§ Brandbaar afval, dat niet kan worden gescheiden of hergebruikt,

wordt verbrand in de afvalenergiecentrale. Een deel van het

brandbaar huishoudelijk restafval wordt als biogeen beschouwd.

Twence verwerkt gen monostromen biomassa in de

afvalenergiecentrale.

Toekomstige verwerkingsmogelijkheden

§ De ambitie van Twence is om in de toekomst meer duurzame energie

te produceren, onder andere door de verwerking van biomassa. Dat

kan ook in decentrale, relatief kleine installaties. Diverse

verwerkingstechnieken en een variëteit aan biomassasoorten komen

mogelijk in aanmerking. O.a. technologische ontwikkelingen en

marktontwikkelingen zullen mede bepalend zijn.

Wat is uw verwerkingscapaciteit (op dit moment en voorziene ontwikkelingen in

de toekomst)

§ De vergistingsinstallatie heeft een capaciteit van circa 50.000 ton GFT

en ander organisch afval per jaar. De composteringsinstallatie heeft

een capaciteit van ca. 120.000 ton per jaar.

§ BEC: ca.160.000 ton/jaar

Heeft u capaciteit beschikbaar voor verwerking van biomassa uit natuurbeheer?

(nu en in de toekomst).

§ Ja, zowel in de vergister als in de BEC is capaciteit beschikbaar voor

eventuele ander biomassastromen.

§ Voor de BEC is op dit moment en in de toekomst de vraag naar

afvalhout groter dan het aanbod;

Page 55: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Ons kenmerk:

:

Verslagnummer:

2Pagina

3/3

Actie door: Nummer: Verslag:

§ De vergister heeft genoeg aanbod, echter de spreiding over het jaar is

divers. Indien er teveel aanbod is dan wordt het materiaal opgeslagen

of gecomposteerd.

Als u capaciteit beschikbaar had, welke van de biomassastromen zouden dan door

u verwerkt kunnen worden?

§ Vooralsnog de traditionele stromen

§ Indien, na verder onderzoek, andere stromen mogelijk zijn

(rietkraggen, plaggen, etc.) zouden deze in aanmerking kunnen

komen.

§ In beginsel kan alle biomassa duurzaam verwerkt worden. Truc is om

de beste techniek bij de juiste stroom te vinden.

Welke eisen zou u stellen aan deze stromen (vochtgehalte, versheid, hakselmaat,

etc)

§ Het materiaal dat in de vergister gaat, wordt verkleind en zoveel

mogelijk ontdaan van storende stoffen. Hierbij betreft het vooral GFT

en niet houtige biomassa.

§ De BEC kan grote houtige niet-composteerbare delen en grove delen

groenafval aan. Het brandbare materiaal wordt eerst verkleind tot

stukken van maximaal 50 centimeter. In de meeste gevallen heeft het

materiaal bij levering al deze afmetingen. Mocht dat niet geval zijn

dan vermaalt een shredder (versnipperaar) het materiaal op de juiste

maat.

Welk verwerkingstarief zou gelden?

§ Tarieven voor compostering van groenafval variëren van €20,- tot

€25,- per ton

§ Tarieven voor biomassa voor de vergister en BEC zijn o.a. afhankelijk

van de afmeting van:

• het materiaal;

• de gehalten aan chloor en zware metalen;

• hoeveelheid zand;

• concurrentie in de markt.

Hiervoor is geen exacte prijs voor aan te geven.

§ In zijn algemeenheid geldt dat de tarieven voor biomassa sterk onder

druk staan door toenemende verwerkingscapaciteit en technologische

ontwikkelingen.

We willen graag een indruk krijgen van de ‘aantrekkelijkheid’ van deze stromen.

In welke mate concurreren biomassastromen uit natuurbeheer met andere

biomassastromen?

§ Vooralsnog vindt er geen concurrentie plaats met andere

biomassastromen. De verwerkingscapaciteit is voldoende. Bij de BEC

is het aanbod kleiner dan de vraag. Hier zit nog wel rek in.

§ Het aanbod van biomassastromen uit natuurbeheer is op het moment

nog vrij summier, omdat deze logistiek nogal versnipperd liggen en

het aanbod in verhouding tot GFT niet groot is. Biomassastromen

Page 56: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Ons kenmerk:

:

Verslagnummer:

2Pagina

4/4

Actie door: Nummer: Verslag:

kunnen soms goedkoper geïmporteerd worden (N-Amerika) dan uit

landschapsonderhoud verkregen worden.

Met wat voor initiatieven houdt u zich bezig?

§ Twence onderzoekt de mogelijkheid voor de bouw van kleinere

biomassacentrales (o.a. vergistinsinstallaties). Deze kunnen decentraal

worden ingezet op plaatsen waar een groot aanbod is van organisch

afval. Zo wordt lokaal de keten gesloten. Twence levert dan

ondersteuning, onder meer in de vorm van kennis, of kan een rol

spelen in de levering van biomassa en de productie van energie.

§ Twence biedt de mogelijk aan kleine bedrijven om zich te

ontwikkelen in nieuwe technieken voor energieopwekking: bio-

energiepark. Hiervoor is een terrein beschikbaar naast de locatie van

Twence in Hengelo. Op deze wijze wordt de mogelijkheid geboden

om gebruik te maken van de aanwezige biomassa op het terrein en

van voorzieningen en vergunningen.

Page 57: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Verslaglegging informatie per e-mail en telefonisch contact

Staa

tsb

osb

eh

ee

r

Nat

uu

rmo

nu

me

nte

n

Landschap Overijssel Ove

rijs

sels

Par

ticu

lie

r G

ron

db

ezi

t

Waterschap Reest en Wieden Waterschap Velt en Vecht Waterschap Groot Salland Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Regge en Dinkel

1 Komen de gegenereerde hoeveelheden aan biomassa uit onze GIS inventarisatie (zie bijlage 2), uitgedrukt in hectare (ha) ,

m3 per ha en ton/m3 , overeen met uw eigen gegevens?

Mocht u niet over vergelijkbare gegevens beschikken, kunt u dan aangeven of de gehanteerde omrekenfactoren

(gevoelsmatig) juist zijn? Het gaat hierbij om de productie van biomassa per hectare en de oogstbare fractie hiervan.

• Hout: 2828 ha

• Natuurgras: 1900 ha

• Riet: onbekend

• Heide: 911 ha

• Normen voor hout uit bos lager dan voor hout

uit landschapselementen is zeker correct. • Beide

normen wat aan de hoge kant.

• Hout snoeiafval: ca. 1025 ton/jaar

• Kroos bij gemalen: ca. 475 ton/jaar

• Maaisel: ca. 3700 ton/jaar

Zijn geen gegevens bekend.

Bij ons waterschap gaan we uit van een afvoer

van maaisel van ca. 3000 ton (5% van totaal) op

jaarbasis.

• LGN 6 code 1 (Agrarisch gras), herkomst:

Waterkering, 60 ha, 16.6 ton/ha.

• LGN 6 code 6 (Zoet water), herkomst:

Watersysteem, 1000 ha, 7.9 ton/ha

• Voor enkele watergangen waar 2 x per jaar

wordt gemaaid is de vrijkomende hoeveelheid

maaisel bepaald. Dit ligt gemiddeld rond de 2

kg/m² (=0,2 ton/m3).

• In dit deel van het waterschap wordt jaarlijks

rond de 400 ton afgevoerd

2600 km aan watergangen met verschillende

breedtes.

2 De gegenereerde cijfers gaan uit van het praktisch oogstbare gedeelte, oftewel datgene wat logistiek bereikbaar is.

Kunt u op basis hiervan aangeven wat van dit gedeelte oogstbaar is vanuit ecologisch oogpunt?

• Hout uit bos: zeer weinig, einddoel van een

groot aantal van onze bossen is dat er niet meer

geoogst gaat worden. Op dit moment dus

misschien 0-5% per jaar oogstbaar uit bossen.

• Hout uit landschapselementen: blijven sterker

onder beheer, 5-10% per jaar oogstbaar uit

landschapselementen.

• Natuurgras: ca. 90% per jaar oogstbaar.

• Riet: ca. 50-60% per jaar oogstbaar, overjarig

riet is interessant voor fauna.

• Heide: 5% per jaar is oogstbaar door plaggen.

Groot percentage blijft liggen vanuit ecologisch

oogpunt (percentage onbekend)

• Tijdens de winter-snoeiwerkzaamheden

worden de takken / snippers ter plaatse verwerkt

(habitat flora/fauna)

Het waterschap maait voor de doorstroming van

water. Er wordt rekening gehouden met de flora-

en faunawet middels prioritering van

watergangen.

Onbekend Geen antwoord Geen antwoord

3 a. Welk percentage van de nu vrijkomende biomassastromen wordt al afgevoerd uit uw gebieden? Er wordt niets afgevoerd (blijft liggen of wordt

versnipperd)

• Het krooshek-vuil bij de gemalen wordt 1 of 2

keer per jaar opgehaald en deels afgevoerd naar

een compostering en het restvuil naar de

vuilverwerking

• Afvoeren van maaisel langs de wegberm is

mogelijk en wordt door de gemeente afgevoerd

(wel geschikt voor biomassa)

Een groot deel van het maaisel blijft op de

onderhoudspaden liggen (ontvangstplicht),

slechts een zeer gering percentage wordt

afgevoerd. Grove schatting is minder dan 5%.

Waterkering 100%, watersysteem 20% • Bij de kleinere watergangen worden de

vrijkomende hoeveelheden maaisel op de

naastliggende percelen neergelegd

(ontvangstplicht);

• Bij de grotere watergangen met een smal

onderhoudspad erlangs wordt het vrijkomende

maaisel op dit pad verkleind, waarna het hier

verteerd;

• Bij de grotere watergangen met een breed

onderhoudspad erlangs wordt het vrijkomende

maaisel afgevoerd

• Niet alles is geschikt om af te voeren.

• Veel waterlopen kunnen alleen bereikt worden

via aanliggende percelen

• De waterlopen die wel afgevoerd worden,

hebben een drie meter breed pad of het maaisel

wordt verwijderd via het water

b. Kunt u hierbij onderscheid maken naar soorten biomassa? • maaisel

• houtachtige begroeiing

Gaat om maaisel dat vrijkomt van

onderhoudspaden en taluds van watergangen.

zie antw. 3a • maaisel

• houtachtige begroeiing

c. Kunt u hierbij onderscheid maken naar bestemmingen, dus naar wie de biomassa wordt afgevoerd? (verwerkers,

stortplaatsen, boeren, etc.)

Maaisel blijft liggen (ontvangstplicht) of wordt

versnipperd

• Het maaisel moet worden ontvangen door de

aangrenzende eigenaar

• Afvoeren van maaisel door/langs de percelen is

technisch moeilijk

Maaisel dient afgevoerd te worden naar een

erkende verwerker.

• Al het maaisel wordt nu afgevoerd naar

verwerkers

• Op dit moment verwerkt het waterschap nog

niet heel veel maaisel op het land. In een gedeelte

van ons beheersgebied ligt het nu op

onderhoudspaden van 1.50 meter breed, dit kun

je nagenoeg niet afvoeren, in het andere gedeelte

ligt het op het talud.

Waarom wij maaisel nu in het land gaan leggen is

dat de kaderrichtlijn water vraagt om een

ecologisch gezond water (dus weinig

voedingstoffen) waardoor het maaisel uit het

profiel gehaald moet worden en er op basis van

de Keur en waterwet een ontvangstplicht is voor

Maaisel wordt afgevoerd naar

groenverwerkingslocaties

• Voor een groot deel van de waterlopen is er een

ontvangstplicht bij de aanliggende eigenaren.

• De waterlopen die afgevoerd worden, worden

op twee manieren verwerkt.

1. Maaisel wordt opgeladen door aanliggende

eigenaar en op zijn terreinen verwerkt.

2. Maaisel wordt verzameld door het

waterschap. Verwerking van het maaisel

gebeurd door een erkend

verwerkingsbedrijf.

• Bij houtachtige begroeiing wordt afhankelijk

van de bereikbaarheid het hout verzameld en

afgevoerd ( haardhout, klompenhout en

snippers). Indien dit niet mogelijk is wordt het d. Kunt u aangeven welk gedeelte nu al wordt omgezet naar energie? (hoeveel en soort) Zie antwoord 3a en b Niet van toepassing Nee. 0 Geen antwoord Geen antwoord

4 Indien uw organisatie biomassa afvoert, welke tarieven worden hierbij gehanteerd door de acceptant of verwerker? • Hout uit bos: wordt voor betaald, prijs van vele

factoren afhankelijk.

• Hout uit landschapselementen: wordt voor

betaald, prijs van vele factoren afhankelijk.

• Natuurgras: voor afvoeren van maaisel wordt

betaald:

€ 19,- per ton ophalen

€ 29,- per ton ophalen + verwerken .

Vaak kleine hoeveelheden en moeilijk bereikbare

plekken.

• Riet: onbekend

• Heide: onbekend

Niet van toepassing Voor 2010 was dit € 19,- /m³ voor het afvoeren en

verwerken van het maaisel.

Afhankelijk van de samenstelling varieert de prijs

tussen de 20 en 50 euro per ton

De prijs wordt vooral bepaalt door de volgende

twee aspecten:

- transport naar verwerkingslocatie, bij een

transportafstand van 30 kilometer, kost het

transport net zo veel als het verwerken. bij

grotere afstanden is het zelfs duurder dan de

verwerking.

- vervuilingsgraad van het maaisel; maaisel uit

stedelijk gebied heeft een groot deel zwerfvuil in

zicht dit maakt het verwerken zeer veel duurder.

Poorttarief van € 15,00 tot € 25,00 per ton € 24,- /ton voor het afvoeren en verwerken van

het maaisel.

Gestelde vragen Verkregen antwoorden

• Hout uit bos: verschilt sterk. Soms zijn er grote

ingrepen, soms slechts dunning (ca. 5%). Bij grote

dunningen wordt het hout afgevoerd naar de

houthandel, bij kleine dunningen wordt het hout

verkocht als brandhout.

• Hout uit landschapselementen: 100% wordt

afgevoerd. Verkocht als brandhout.

• Natuurgras: 100% wordt afgevoerd. 95% van de

terreinen wordt verpacht (afvoer door begrazing

of maaien en afvoeren). 5% door onszelf gemaaid

(afvoer door boeren of markt).

• Riet: onbekend

• Heide: 90% van plagsel wordt afgevoerd (vaak

verwerkt in akkers in de buurt). 10% blijft achter

voor fauna.

• Bermmaaisel: onbekend.

Zie

ver

sla

g i

nte

rvie

w

OP

G h

eeft

gee

n v

erd

ere

gege

ven

s b

esch

ikb

aar

Zie

ver

sla

g i

nte

rvie

w

14-2-2012

Page 58: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

5 a. Is uw organisatie betrokken bij initiatieven op het gebied van energieproductie uit biomassa? • Bijdrage aan Mooi Nederland project Welhuis

en Aequator "Duurzame energiewinning uit

Nationaal Landschap Noordoost Twente".

• Samenwerking met Twence m.b.t. biomassa

analyses en doelstelling tot strategische

samenwerking.

• Samenwerking met Bio-energiecluster Oost

Nederland.

• Bijdrage aan onderzoek UT Twente naar

mobiele energie-verwerking.

• Contacten met BeGreen voor mogelijk opzetten

praktijkpilot.

Niet van toepassing Onbekend Nee, niet actief Op diverse fronten actief om berm- en

slootmaaisel in te zetten voor de energiebehoefte

• projecten: wkk-Rekken; vergisting in

Winterswijk, Etten en Olburgen;

Het waterschap Regge en Dinkel is in het kader

van duurzaamheid betrokken bij een aantal

projecten waarbij maaisel wordt omgezet naar

energie of als een andere grondstof.

b. Verwacht u nog door u geïnitieerde projecten waarbij er sprake zal zijn van vrijkomende biomassastromen?

(herinrichtingproject, onderhoud,..)

Niet van toepassing Onbekend Ja het areaal aan watersysteem zal aanzienlijk

groter worden (in meest optimale scenario

verdubbelen)

Waterschap is bezig met een

uitvoeringsprogramma voor de opgaven uit de

Kaderrichtlijn water en nationaal

bestuursakkoord water. Met name het

bestuursakkoord vraagt meer ruimte om extreme

hoeveelheden water goed op te kunnen vangen.

De ruimte die hiervoor nodig is wordt ook benut

voor de ecologische doelen vanuit de

kaderrichtlijn water.

nieuwe mogelijkheden worden onderzocht Geen antwoord

c. Zo ja, welke partijen zijn bij deze projecten/initiatieven betrokken? (publieke en/of private partijen) Niet van toepassing Onbekend • LTO: afzetten maaisel bij agrariër als

bodemverbeteraar

• Gemeente Kampen: afzetten maaisel bij

agrariërs als bodemverbeteraar

• Onderzoek naar mogelijke pilot projecten m.b.t.

bio-energie met o.a. ROVA en bio liquid

Geen antwoord Geen antwoord

• Boetelerveld: 20 ha bos kappen en plaggen.

• Soeslo: vijver/poel opschonen.

Zie

ver

sla

g i

nte

rvie

w

OP

G h

eeft

gee

n v

erd

ere

gege

ven

s b

esch

ikb

aar

Zie

ver

sla

g i

nte

rvie

w

14-2-2012

Page 59: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Voor toelichting op de onderbouwing van deze resultaten wordt verwezen naar bijlage 1.

BIJLAGE 3 Inventarisatie rondom Overijsselse Vecht

Page 60: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Bepaling praktisch beschikbare biomassa: Overijsselse Vecht

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Sta

ats

bo

sb

eh

eer

Natu

urm

on

um

en

ten

La

nd

sch

ap

Overi

jssel

Hoeveelheid

biomassa

Bijgroei Praktisch

oogstbare deel

Ecologisch

wenselijk

oogstbare deel

Beschikbaar

voor energie

Totaal

praktisch

potentieel

LGN6-

Code

Biomassa Subcategorieën

biomassa

Hectares (ha) Tonds/

ha/jaar

% % % Tonds/jaar

11, 12 Hout uit

productiebos

Spilhout 1.671 296 643 1,66-

4,99

95 10 5 0 0

Tak- en tophout 1.671 296 643 1,2 95 10 5 50 112,0

40, 43 Hout uit

natuurbos

Spilhout 8 0 0 1,66-

4,99

70 10 0 0 0 100 0 0

Tak- en tophout 8 0 0 1,2 70 10 0 5 50 100 50 0,3

36, 37, 38 Heide Heide 117 26 175 1,7 70 75 80 15,0

Heideplaggen 117 26 175 50 70 5 90 501,0

42 Riet

(Overjarig) riet en

rietsluiksel

119 0 14 2,3

50

55 100 84,0

Rietplaggen 119 0 14 100 5 100 333,0

Rietkraggen - - - 1.000 100 100 100 -

45 Natuurgras - 670 76 226 4,0 70 95 90 40 50 50 1.099,0

Tabel 24

Praktisch potentieel 5 km

rondom Overijsselse Vecht

Page 61: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

BIJLAGE 4 Stakeholdersanalyse biomassa uit natuur en landschap provincie Overijssel

Page 62: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

1

Stakeholderanalyse biomassa uit natuur en landschap Overijssel

Uitgevoerd door: Thomas Hoppe, 16 november 2011, In het kader van project BE2.O Onderzoeksinstituut: Twente Centre for Studies in Technology and Sustainable Development (CSTM), Universiteit Twente

Introductie

In dit overzicht zijn stakeholders omschreven en van toelichting voorzien op het gebied van biomassa

uit natuur en landschap in Overijssel (met nadruk op de regio Twente) met als doel

energieopwekking. Het overzicht is tot stand gekomen naar aanleiding van een bureaustudie en een

reeks verkennende interviews aan de hand van open einde-vragenlijsten met vertegenwoordigers

van stakeholders (ook met betrokkenen van lopende projecten in Overijssel, o.a. Noordoost Twente).

In dit overzicht worden per actor diens doelstelling(en), hulpbronnen, macht in

besluitvormingsprocessen, voordelen en barrières ten aanzien van deelname in de bio-energieketen

vermeld. Het gaat hierbij om de volgende partijen:

1. boeren en andere particuliere grondeigenaren in buitengebieden;

2. lokale aannemers en verwerkers;

3. gemeenten;

4. de provincie Overijssel;

5. Twence;

6. financiers;

7. Twente Milieu;

8. eindgebruikers van bio-energie;

9. netbeheerders (inzake distributie van duurzame warmte);

10. natuur- en landschapsbeheerders;

11. de Rijksoverheid.

Page 63: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

2

Beschrijving van stakeholders

A1. Actor: boeren en andere particuliere grondeigenaren in buitengebieden

Doelstelling: onderhoud van erf, eigen bedrijfsvoering rendabel draaiende houden, schaduwwerking

en onkruid voorkomen.

Hulpbronnen: biomassa (snoeihout en maaisel).

Macht in besluitvormingsprocessen: toestemming verlenen om biomassa van erf door derden te

laten benutten. (Voldoende) Aanbod van biomassa genereren.

Voordelen van deelname in de bio-energieketen: biomassa(afval)stromen die voorheen niet werden

gewaardeerd (of alleen als afvalstroom waar men transportkosten voor moest rekenen om er van af

te komen), kunnen nu als grondstof voor energieopwekking worden gewaardeerd. Financieel-

economisch betekent dit een netto-vooruitgang (al was het maar dat onderhoud mogelijkerwijs door

een ander kan worden gedaan en door een ander (tegen gereduceerde kosten) kan worden

afgevoerd).

Barrières voor verdere deelname in bio-energieprojecten: Het blijkt moeilijk om particulieren te

overtuigen zich te committeren aan langjarige contracten voor levering van biomassa aan

verwerkers. Kennis over voordelen van biomassalevering is beperkt en het ontbreekt vaak aan

‘knowhow’. Daarnaast heerst er een conservatieve cultuur (angst voor vernieuwing, bedreiging van

bestaande werkwijze(n), angst om anderen toegang te verlenen op eigen erf/domein) en bestaat er

weerzin om nieuwe biomassa-oogstwijze(n) te gaan toepassen (tenzij ander dit voor zijn rekening

neemt). Traditionele (lokale) contacten worden heel belangrijk gevonden; met name het contact met

de aannemer (verwerker) die de biomassa afneemt. Voordat particulieren een contract

ondertekenen, dienen zij eerst te worden ontzorgd. Er bestaat veel aarzeling onder hen op dit

gebied.

Voor boeren staat hun primaire bedrijfsvoering voorop (vnl. veeteelt, ten dele gewassen

verbouwen); hoewel houtwallen tot schaduwwerking leiden (hetgeen als nadelig wordt beschouwd),

is snoeien geen prioriteit (voorwaarde om biomassa te leveren). Houtwallen op boerenerven worden

regelmatig verwaarloosd. Tevens bestaat wantrouwen andere partijen op het eigen terrein/erf aan

de slag te laten gaan: “Eigen grond is heilig.” Ten aanzien van bio-energie op de boerderij is men ook

wantrouwig: “Eerst zien, dan geloven.” Een ander probleem ligt in gewoontegedrag: heel veel

biomassa uit natuur en landschap wordt door de eigenaar/beheerder in de open lucht verbrand.

Weer een ander probleem is dat een ongedefinieerde hoeveelheid biomassa naar het buitenland

verdwijnt voor consumptie daar (verkocht door particulieren zelf of via aannemers). Hier is weinig

bekend over.

Page 64: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

3

A2. Actor: lokale aannemers en verwerkers

Doelstelling: Biomassa verwerken (voor hoogwaardige dan wel laagwaardige benutting óf voor

export). Exploitatie rondkrijgen. Winstmaximalisatie (theoretisch gezien).

Hulpbronnen: Kapitaal om biomassa te verzamelen en te verwerken. Kennis, ‘knowhow’. Regionaal

(of groter) netwerk van partijen in de keten. Investeringsvermogen. NB. Zeer afhankelijk van langjarig

gegarandeerde stroom biomassa met vastgestelde prijs door leveranciers.

Macht in besluitvormingsprocessen: lokaal of regionaal oligopolie om biomassa af te nemen (hoewel:

sterke concurrentie met Twence). Mogelijkheid om te willen en kunnen investeren in kapitaal om

biomassa te verwerken (dan wel te verzamelen). Indien verwerker niet investeert, dan investeren

andere partijen ook niet (leidt tot ‘deadlock’ voor lokale markt).

Voordelen van deelname in de bio-energieketen: Aanvullende manier om biomassareststromen op

exergetisch laagwaardige manier nog te kunnen benutten door energie op te wekken en te verkopen

(als aanvullende bron van inkomsten). Wellicht zijn er eveneens andere manieren om deze

biomassastromen op hoogwaardiger manier te benutten.

Optimaliseren van biomassa-omzet in regio. Kans om bedrijf(-svoering) te vergroten. Creëren van

nichemarkt en optimalisatie ervan. Expertise opbouwen en deze op korte en middellange termijn

exploiteren. Op wetgeving vooruit lopen. In aanmerking komen voor subsidies, certificatie,

belastingvoordelen. Vergroten van exportmogelijkheden voor biomassarestromen.

Barrières voor verdere deelname in bio-energieprojecten: Lokale aannemers en verwerkers zijn

afhankelijk van een voldoende op lange termijn gegarandeerd aanbod van leveranciers biomassa

(tegen een vastgestelde prijs, die anders dan de meeste biomassa stromen niet fluctueert en veel

onzekerheden met zich meebrengt). Afhankelijk van toezegging subsidies om onrendabele toppen te

compenseren van investeringen in duurzame energie-installaties (alhoewel dit voor hout gestookte

installaties schijnt mee te vallen). Concurrentie met hoogwaardiger mogelijkheden voor benutting

van biomassa dan energieopwekking.

Het ontbreekt bij lokale aannemers aan kennis en ‘knowhow’ hoe logistiek te organiseren en

duurzame energie op efficiënte en effectieve wijze op te wekken en te verkopen (m.u.v. Bruins en

Kwast). Transport is (vermoedelijk) een hoge kostenpost en kan bij lange afstanden tussen producent

en verwerker tot onevenredig hoge uitstoot van broeikasgassen ten aanzien van de vermeden

emissies door duurzame energieopwekking [dit argument is niet genoemd, maar is vermoedelijk wel

aan de orde; nader uitzoeken]. Inter-organisationele factoren spelen vermoedelijk ook een rol

(vastlegging in beleid bedrijfsvoering, managementaspecten, standaardwerkprocedures, e.a.).

Concurrentie met grote regionale spelers (zoals Twence) in het aanbod van biomassa is een

belangrijke beperkende factor. Schaalvoordelen van grote installaties (ook vanwege bij-verbranding)

spelen er een belangrijke rol.

Voor verbanding van biomassa (droge stof) gelden strenge kwaliteitseisen (geen bladeren, geen zand

of andere vormen van vervuiling). Dit leidt tot bewerking van de biomassagrondstof vooraf, waarbij

de kosten óf voor de producent/leverancier dan wel voor de verwerker zijn (of verdeling van kosten).

Page 65: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

4

A3. Actor: gemeenten

Doelstelling: onderhoud van stadsgroen en groen in buitengebied naar behoren uitvoeren.

Hulpbronnen: Wettelijke toestemmingsvereisten (kapverordening, Wabo). Budget om (waarschijnlijk

uit het budget voor lokaal klimaatbeleid, SLOK) lokale pilots mee te ondersteunen (zoals de

gemeente Wierden, maar zie ook deelname van vier gemeenten in project N.O. Twente).

Gemeentelijke groendienst. Kennis, ‘knowhow’ van gemeentelijke groendiensten (optimalisatie

verzameling biomassa). Belangrijke partner in subsidieaanvragen. Binnen de gemeentelijke

organisatie speelt de klimaatcoördinator een belangrijke rol. Hij/zij dient verschillende gemeentelijke

diensten (en hun wethouders) mee te krijgen en ervoor te zorgen dat zij hun inspanningen

afstemmen. Een andere hulpbron vormen de afspraken (en inspraak) die gemeenten hebben met de

groenafvalverwerker (bijvoorbeeld Twente Milieu).

Voordelen van deelname in de bio-energieketen: (Meer) Opbrengsten uit verkoop van (deel van)

biomassa stadsgroen en uit buitengebieden (hogere prijs die wordt geboden door andere afnemers

dan de centrale afnemer Twente Milieu / Twence). De gemeente zou de opgewekte energie kunnen

gebruiken voor verwarming van openbare gebouwen (of faciliteiten die zij beheren, zoals

zwembaden, sporthallen, openbare scholen, e.a.).

Macht in besluitvormingsprocessen: Met name inzet van groendiensten, vergunningverlening, inzet

van budget en capaciteit om lokale of regionale projecten te ondersteunen. Ook belangrijk:

aandeelhouderschap in Twence (en daarmee ‘medezeggenschap’ in strategie groen afval verwerking

Twence). Keuze om hoeveelheid opgewekte energie af te nemen en te gebruiken. Tot voor kort ging

biomassa van gemeenten (GFT en snoeiafval) via Twente Milieu naar Twence (respectievelijk voor

vergisting en bijverbranding) en was daarbij dus afhankelijk voor de prijs die Twence bood (in haar

regionale monopolie; idem dito Rova voor Salland en West-Overijssel).

Barrières voor verdere deelname in bio-energieprojecten: Kennistekort, budget, (wellicht) bijbrengen

nieuwe werkwijzen binnen groendienst, coördinatie van diensten (en tussen hun wethouders), erop

toezien dat lokale partijen gemaakte afspraken naleven. Kappen en snoeien is beperkt mogelijk; dit

hangt af van het seizoen (november t/m maart) en het weer (bij sneeuwval niet mogelijk).

A4. Actor: provincie Overijssel

Doelstelling: Bio-energie stimuleren binnen kaders provinciaal bestuur. Provinciale en regionale

economieën versterken.

Hulpbronnen: Budget en beleidsinstrumentarium programmaplan Energiepact, deelprogramma Bio-

energie en Investeringsfonds duurzame energie. Ondersteuning van lokale projecten. Smeden van

vitale coalities die in aanmerking kunnen komen voor subsidies. Monitoren van biomassapotentieel.

Macht in besluitvormingsprocessen: Ruimtelijke toestemming inzake vergunningstelsels (Wabo) en

vergunning ex Wm (voor ingebruikname bio-energie-installatie). Daarnaast macht verbonden aan

inzet economische beleidsinstrumenten (subsidies voor haalbaarheidsstudies, bijdrage in regionale

projecten, Investeringsfonds).

Page 66: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

5

Voordelen van deelname in de bio-energieketen: bijdrage aan behalen klimaatdoelstelling

programmaplan Energiepact. Versterken provinciale (en regionale) economie(ën).

Barrières voor verdere deelname in bio-energieprojecten: afhankelijkheid van andere partijen op

lokaal niveau. Beperkingen om biomassapotentieel te bepalen (van technische aard, dankzij

privacywetgeving, afhankelijkheid van derde partijen, en onenigheid over juridische definities). De

betrouwbaarheid van deze gegevens laat te wensen over. Hoewel natuur- en landschapsbeheerders

en de provincie Overijssel over vele contacten beschikken wordt geconstateerd dat er veel ‘eilandjes’

bestaan wat betreft lopende lokale en regionale initiatieven.

A5. Actor: Twence

Doelstelling: Deels behalen van klimaatdoelstellingen Twentse gemeenten (gemeenten zijn

aandeelhouder Twence). Vergroten regionale markt voor bio-energie. Kostprijs biomassa liefst

stabiel en laag houden. Regionale markt voor afvalverwerking behouden en aandeel in duurzame

energie vergroten.

Hulpbronnen: bestaande infrastructuur, verbrandingsinstallatie (en andere relevante installaties en

kapitaal op locatie). Grootte van installatie om energie op te wekken (vanwege schaalvoordelen

waarmee concurrentievoordeel ontstaat). Huidige beleidsstimuli die bij-verbranden stimuleren (EU-

richtlijn, nu ook landelijk beleid) dat op biomassamarkt tot voordeel leidt ten opzichte van andere

bioconversielijnen (bij energieproducenten). De schaalgrootte is een ook voordeel wat betreft de

kans om de SDE+-subsidie gehonoreerd te krijgen (waarin grote installaties een betere kans op

honorering hebben dan kleine installaties).

Macht in besluitvormingsprocessen: Vrijwel regionaal monopolie in afzet van biomassa uit natuur en

landschap (en gemeentelijk afval biomassa uit snoeien). Als biomassaverwerker hanteert Twence

strenge eisen voor de kwaliteit van biomassa (geen bladeren, geen zand of andere vormen van

vervuiling; vloeit voort uit milieuwetgeving).

Voordelen van deelname in de bio-energieketen: Duurzaam imago. Betreden van

energienichemarkt(en). Vergroten productiecapaciteit duurzame energie.

Barrières voor verdere deelname in bio-energieprojecten: Opkomende concurrentie van andere

afnemers van biomassa. Twente Milieu is niet meer verplicht gemeentelijke biomassastromen alleen

aan te bieden aan Twence. Voor Twence is het kwijtraken van deze monopoliepositie reden om te

willen investeren in innovatieve technieken waarmee nichemarkten te betreden zijn (bijv. energie

opwekken door GFT te vergisten, e.a.). Twence werpt lokale en regionale biomassamarkten (uit

natuur en landschap) ook barrières op door haar schaalgrootte en daarmee concurrentievoordeel (en

niet te vergeten het concurrentievoordeel van goedkoop bij-verbranden energie op te wekken). Ook

is van ingewijden bekend dat Twence biomassa importeert om het bij te verbranden in haar

afvalcentrale en daar groene elektriciteit en duurzame warmte uit te genereren.

Page 67: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

6

A6. Actor: financiers

Doelstelling: krediet verstrekken aan ondernemers die in duurzaamheid investeren, en beloven een

gunstig rendement in het vooruitzicht te hebben. Wel duurzaam en innovatief, maar niet met te veel

risico’s.

Hulpbronnen: kredietverstrekking.

Macht in besluitvormingsprocessen: weigeren van kredietverstrekking betekent voor de ondernemer

dat een installatie om energie op te wekken uit biomassa niet doorgaat.

Voordelen van deelname in de bio-energieketen: groen imago en de hoop op een duurzame

investering (met rendement).

Barrières voor verdere deelname in bio-energieprojecten: Risico’s die gepaard gaan met

investeringen in bio-energieprojecten (te lange terugverdientijden, kans op mislukken projecten, niet

sluitende business cases). Hout gestookte installaties schijnen overigens rendabel geëxploiteerd te

kunnen worden (wordt minder riskant gevonden dan vergistingsinstallaties). In de praktijk is eigenlijk

alleen de Rabobank financier. Dankzij de economische crisis en slechte ervaringen is het momenteel

lastig voor ondernemers om krediet te krijgen om te investeren in duurzame energie-installaties.

A7. Actor: Twente Milieu

Doelstelling: Afvalstromen uit Twente gemeenten verzamelen en tegen een goede prijs verkopen aan

afnemers.

Hulpbronnen: Afvalstromen van Twentse gemeenten (waaronder snoeihout en andere droge

biomassa; GFT laten we hier buiten beschouwing). In de verzameling van afvalstromen heeft Twence

een regionaal monopolie.

Macht in besluitvormingsprocessen: regionaal monopolist van gemeentelijke afvalstromen. Bepaalt

zelf aan wie de afvalstromen verkocht worden (degene die de hoogste prijs biedt). Vroeger ging alles

naar Twence, maar dat is niet meer het geval.

Voordelen van deelname in de bio-energieketen: Meer dan vroeger krijgt droge biomassa waarde

(als grondstof om energie op te wekken dan wel als grondstof hoogwaardiger benutting in de

cascade).

Barrières voor verdere deelname in bio-energieprojecten: door marktwerking kan regionale

biomassa buiten de regio Twente verkocht worden door Twente Milieu wanneer daar een hogere

prijs wordt geboden.

Page 68: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

7

A8. Actor: Eindgebruikers bio-energie

Doelstelling: duurzame warmte gebruiken voor een prijs die niet meer is dan voor conventionele

warmte (groene elektriciteit is voor de opwekker van energie zelf en wordt direct op het net

geleverd; daarom laten we het in deze analyse buiten beschouwing).

Hulpbronnen: Geld (meer willen betalen voor duurzame warmte dan conventionele warmte, indien

aan de orde; veel woonwijken en bedrijventerreinen zijn al duurzaam aangelegd of hebben

parkmanagement, zodat gebruikers / bewoners eigenlijk geen andere keuze hebben dan aansluiting

op het duurzame warmtenet).

Macht in besluitvormingsprocessen: Doorgaans weinig (besluit over aansluiting is al genomen door

projectontwikkelaar, gemeente en netbeheerder). Indien eindgebruikers opdrachtgever zijn bij de

bouw van hun (nieuwbouw-)woning of bedrijfspand dan kan de invloed groter zijn. In de bestaande

situatie kunnen eindgebruikers (huurders) door middel van instemmingsregels (bijv. 70% bij

grootschalige renovatie van huurwoningen) invloed uitoefenen en projectvoortgang tegenhouden

wanneer zij er geen netto voordeel uit denken te behalen (bijvoorbeeld wanneer zij vermoeden dat

de niet-meer-dan-anders-norm niet gehaald gaat worden).

Voordelen van deelname in de bio-energieketen: Groen imago. Mogelijk lagere energierekening dan

bij gebruik van conventionele energie. Opwaardering bedrijfspand of woning met hoog(er)

energielabel, hetgeen zich (hopelijk) vertaalt in de prijs van het pand bij verkoop.

Barrières voor verdere deelname in bio-energieprojecten: veel institutionele barrières (wet- en

regelgeving; deze worden nog lastiger met invoering van de nieuwe Woningwet en Warmtewet).

Eindgebruikers hebben weinig middelen in handen om invloed uit te oefenen. Ze zijn erg afhankelijk

van andere partijen (ook van aannemers en installateurs die niet altijd goed werk leveren). Ze zijn

vaak ook slecht geïnformeerd, niet gemotiveerd, en huiverig om in iets te investeren waar ze niet

bekend mee zijn en waarmee de revenuen pas op (middel-)lange termijn contant worden gemaakt.

A9. Actor: Netbeheerder (inzake distributie duurzame warmte)

Doelstelling: Warmtenetten rendabel exploiteren (het gaat hier om kleine lokale warmtenetten, niet

om conventionele aardgasnetwerken).

Hulpbronnen: Bestaande pijpleidingen en andere relevante infrastructuur. Geld. Kennis, expertise.

Macht in besluitvormingsprocessen: Belangrijk. Sinds de Splitsingswet hebben netbeheerders een

belangrijke verantwoordelijkheid in de distributie van gas en warmte. De energieproducent en

afnemers van bio-energie zijn afhankelijk van de eisen die de netwerkbeheerder stelt. Voor de

netbeheerder is het belangrijk dat de warmte de juiste kwaliteit heeft en dat niet vergaand hoeft te

worden mee geïnvesteerd in nieuwe infrastructuur (hetgeen (co-)financiering door verwerkers,

afnemers of overheden noodzakelijk maakt).

Voordelen van deelname in de bio-energieketen: Imago. Afzetgarantie bij langjarige contracten.

Page 69: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

8

Barrières voor verdere deelname in bio-energieprojecten: Vrees voor toenemend onderhoud. Vrees

voor een te grote (structurele) investering in pijpleidingen (terwijl anderen daar de revenuen van

krijgen). Vrees voor slechte kwaliteit warmte (hetgeen tot bewerking en hoge kosten leidt).

A10. Actor: Natuur- en landschapsbeheerders

Doelstelling: Natuurgebied en cultuurlandschap beheren, zodat de duurzame en ecologische waarde

van deze gebieden gewaarborgd blijven. Natuur- en landschapsbeheerders (SBB,

Natuurmonumenten, Landschap Overijssel, e.a.) worden gefinancierd uit donaties van leden en

subsidiestromen van overheden (de rijksoverheid en de provincie) [nalopen of dit klopt]. Doordat de

financiering voor natuur- en landschapsbeheer ‘opdroogt’, zijn beheerders genoodzaakt naar andere

inkomstbronnen op zoek te gaan. Benutting van biomassa voor energieopwekking (en

hoogwaardiger benutting in de cascade) zou als aanvullende inkomstenbron kunnen dienen.

Niettemin mag het oogsten van biomassa niet ten koste gaan van duurzame en ecologische waarden

van beheerde terreinen (m.n. landschappen, bossen en houtwallen).

Hulpbronnen: natuur- en landschapsbeheerders zijn eigenaar van grote hoeveelheden biomassa

(hout (droge stof), hoogwaardige biomassa). Zij hebben toegang tot een groot netwerk van partijen

die bezig zijn met landschapsbeheer en houtverwerking (ngo’s, gemeenten, provincie, rijksoverheid,

lokale particulieren, verwerkers, recreanten). Belangrijk is ook link met recreanten (de belangrijkste

‘klant’; NB. Opinievorming onder het publiek).

Macht in besluitvormingsprocessen: toegang tot grote hoeveelheden biomassa kunnen eventueel

worden geblokkeerd.

Voordelen van deelname in de bio-energieketen: Exploitatie van landschapsbeheer kan op een meer

rendabele wijze plaatsvinden.

Barrières voor verdere deelname in bio-energieprojecten: In de praktijk blijkt het lastig biomassa uit

natuur en landschap te oogsten (verschilt echter per stroom). Bestaande regelgeving (Boswet, Flora-

en faunawet), angst voor kaalslag en teloorgang van ecologische waarden van beheerde terreinen

(vnl. wantrouwen ten aanzien van aannemers die om financieel-technische redenen in een kort

tijdbestek zoveel mogelijk biomassa willen oogsten zonder oog te hebben voor de ecologische en

cultuurhistorische waarden van natuur en landschap; daarbij bestaat de vrees dat de

herstelcapaciteit van het bos/landschap aangetast wordt).

Bosbeheer wordt sterk bepaald door prijsstimuli. Dit maakt duurzaam beheer lastig. Bovendien is

duurzaam beheer (en zeker omgang met biomassastromen voor energieopwekking) niet voldoende

ingebed met onderhoud en omgangswerkwijzen van natuur- en landschapsbeheerders. Dit blijkt ook

het feit dat veel biomassa uit natuur en landschap in de open lucht verbrand dan wel verkeerd wordt

opgeslagen (om het nog als hoogwaardige grondstof voor verwerking te kunnen gebruiken).

Een ander probleem is dat een onbekende hoeveelheid biomassa naar het buitenland verdwijnt voor

consumptie aldaar. Natuur- en landschapsbeheerders beschikken niet over voldoende

handhavingscapaciteit om illegale kap (e.a. vormen van biomassaverzameling) te voorkomen.

Page 70: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

9

Niet alle natuur- en landschapsbeheerders staan even open ten aanzien van de mogelijkheid

reststromen te gaan benutten voor energieopwekking.

Hoewel de natuur- en landschapsbeheerders (en de provincie Overijssel) over vele contacten

beschikken wordt geconstateerd dat er veel ‘eilandjes’ bestaan wat betreft lopende lokale en

regionale initiatieven.

A11. Actor: rijksoverheid

Doelstelling: Het collectief belang behartigen. Er zijn verschillende doelstellingen op verschillende

maatschappelijke (beleids-)terreinen die relevant zijn voor het vraagstuk over biomassa uit natuur en

landschap voor opwekking van energie: natuur- en landschapsbeheer (programma ‘Mooi Nederland’,

subsidies voor landschapsbeheer, regelgeving natuurbescherming), milieu- en afvalregulering

(normering verbranding, afvalstromen, vergunning ex Wm, e.a.), stimuleringsbeleid duurzame

energie (subsidies: SDE+, EIA, VAMIL). Rijksagentschappen, zoals DLG en Agentschap NL, zijn ook

betrokken en hebben een ondersteunende rol (om partijen bij elkaar te brengen, coalities te

smeden, scenario’s te ontwikkelen, studies uit te voeren, e.a.).

Hulpbronnen: Verschillende beleidsprogramma’s met hun sets van beleidsinstrumenten: vnl.

regulering, subsidies.

Macht in besluitvormingsprocessen: vnl. normering en toekenning van subsidies voor hout gestookte

installaties die groene elektriciteit opwekken.

Voordelen van deelname in de bio-energieketen: Doelstellingen van verschillende beleidsterreinen

bereiken (zie ook doelstellingen).

Barrières voor verdere deelname in bio-energieprojecten: barrières in regelgeving die met name

belangen van andere partijen raken in hun pogingen om hun doelen te bereiken.

Vragen die volgen uit de stakeholderanalyse:

1) Via welke partijen gaat biomassa naar Twence?

2) Aan wie levert Twente Milieu tegenwoordig biomassa uit het Twentse landschap en wat is de

zeggenschap van Twentse gemeenten daarin?

3) Via welke partijen gaat biomassa naar het buitenland en om wat voor hoeveelheden gaat het

daarbij?

4) Hoeveel biomassa wordt er geïmporteerd in Overijssel met als doel bij-verbrand te worden in

afvalcentrales?

Page 71: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

(Bron: Provincie Overijssel)

Het overzicht van initiatieven en projecten zijn niet limitatief. Voor de actuele stand van

zaken wordt verwezen naar de internetsite van de provincie Overijssel

(http://www.overijssel.nl/thema's)

Initiatieven bio-energie

1. Energie en ruimtelijke kwaliteit. Onderzoek onder meer in IJsseldelta naar

landschappelijke inpassing van installaties voor biovergisting. Deze opdracht leidt tot

een Handboek voor ruimtelijke inpassing.

2. Vermarkting van biomassa uit bestaande landschapselementen in het Nationale

Landschap Noordoost Twente.

3. Rietimpuls ondersteunt de regionale rieteconomie in de Weerribben-Wieden.

4. IMG Steenwijkerland: met drie energieprojecten: warmtenetwerk Eeserwold (biomassa

en aardwarmte), biogasleidingproject Steenwijk (mestvergisting) en Energieregio (met

ROVA en andere gemeenten).

5. Haalbaarheidsstudie energieproductie uit biomassa afkomstig uit de Wieden en

Weerribben (ARCADIS e.a.), met subsidie provincie.

6. Haalbaarheidsonderzoek regionale rietketen (LTO Noord projecten), met subsidie

provincie.

7. Haalbaarheidsstudie voor het drogen van natte biomassa (Grassfuel, Sustec, Eneco),

met subsidie provincie.

8. Project Liederholthuis, waar boeren natuurgras inzamelen dat na voorbewerking

vergist kan worden bij Jansen Wijhe, met subsidie provincie.

9. Programma Natuur verdient beter (LNL), diverse projecten.

10. Energiepact, deelprogramma duurzame energie uit biomassa, diverse projecten.

BIJLAGE 5 Projectenoverzicht provincie Overijssel

Page 72: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

Inrichtingsprojecten natuur en landschap

Natuur

1. Inrichting 1000 ha ‘nieuwe natuur’ Oldematen

Water

1. ‘De Doorbraak’: aanleg beek en ecologische verbindingszone tussen Sallandse

Heuvelrug en Noordoost-Twente (werkzaamheden tot 2015)

2. Uiterwaarden Olst: Natuurontwikkeling, meer veiligheid tegen hoog water,

bodemsanering

Landelijk gebied (Groen: prioriteit in uitvoering)

1. Azelerbeek (Provincie Overijssel)

2. Dalmsholte (Waterschap Groot Salland)

3. Diepenheim (gemeente Hof van Twente)

4. Dortherbeek

5. Eelen en Rhaan (provincie Overijssel)

6. Engbertsdijksvenen (provincie Overijssel)

7. Enschede-Noord (gemeente Enschede)

8. Enschede-Zuid (gemeente Enschede)

9. Enter (provincie Overijssel)

10. Gooiermars (gemeente Deventer)

11. Haaksbergen

12. Losser (provincie Overijssel)

13. Noordwest Overijssel (provincie Overijssel)

14. Olst-Wesepe (provincie Overijssel)

15. Oud-Ootmarsum-Nutter (gemeente Dinkelland)

16. Raalte-zuid (gemeente Raalte)

17. Rijssen (provincie Overijssel)

18. Saasveld-Gammelke (provincie Overijssel)

19. Staphorst/Reestdal (gemeente Staphorst)

20. Tubbergen (gemeente Tubbergen)

21. Varsen (gemeente Ommen)

Page 73: Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de ...

Inventarisatie biomassastromen uit natuur en landschap in de provincie Overijssel

075791432:A - Definitief ARCADIS

INVENTARISATIE BIOMASSASTROMEN UIT NATUUR EN LANDSCHAP IN DE PROVINCIE OVERIJSSEL

OPDRACHTGEVER:

Provincie Overijssel

STATUS:

Definitief

AUTEUR:

Martin Winkel

GECONTROLEERD DOOR:

Matthijs Wetterauw

VRIJGEGEVEN DOOR:

Matthijs Wetterauw

14 februari 2012

075791432:0.4

ARCADIS NEDERLAND BV

Zendmastweg 19

Postbus 63

9400 AB Assen

Tel 0592 392 111

Fax 0592 353 112

www.arcadis.nl

Handelsregister 9036504

Colofon

©ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens

uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke

toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document

worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door

middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins.