Interview in Kwaliteit in Bedrijf december 2015

3
REDUCTIE CO 2 -UITSTOOT BUITENKANSJE VOOR KAM-MANAGER Overheid gaat nieuwe doelstellingen voor CO 2 -reductie formuleren Nu de klimaatonderhandelingen in Parijs op hun eind lopen, moet blijken waar de wereldleiders de lat leggen voor de CO 2 - uitstoot. Vroeg of laat, zo is de verwachting, zal er een realistisch prijskaartje aan de uitstoot van CO 2 worden gehangen. Innovatieve bedrijven wachten dat moment niet lijdzaam af, maar brengen alvast hun CO 2 -boekhouding op orde en wie o wie kan daar beter een voorzet voor geven dan de KAM-manager? Met een beetje mazzel kan hij zo zijn functie upgraden. De klimaatonderhandelingen in Parijs lijken een ver-van-mijn-bedshow voor KAM-managers. Alsof ze op het puntje van hun stoel uitkijken naar de opvolger van het Kyotoprotocol (dat loopt tot 2020). Dat beaamt ook senior programmamanager circulaire economie Michel Schuurman van Dat is precies waarom MVO-manager Edo Peet van betonbedrijf Bruil het belangrijk vindt de klimaattop te volgen. ‘De overheid gaat nieuwe doelstellingen aangeven voor het reduceren van CO2. Dat moet je als be- drijf en als maatschappij zien te halen. Ik ben heel benieuwd hoe onze overheid daar MVO Nederland. Toch kunnen bedrijven er zomaar mee te maken krijgen, stelt hij. ‘Als er een prijs op CO2 gezet gaat worden, heeft dat vaak direct gevolgen voor de onderne- ming.’ Betalen voor de CO2 die je als bedrijf uitstoot, zit er volgens Schuurman hoe dan ook aan te komen. Door Harry Perrée 17 december 2015 Kwaliteit in Bedrijf

Transcript of Interview in Kwaliteit in Bedrijf december 2015

Page 1: Interview in Kwaliteit in Bedrijf december 2015

REDUCTIE CO2-UITSTOOT BUITENKANSJE VOOR KAM-MANAGER

Overheid gaat nieuwe doelstellingen voor CO2-reductie formuleren

Nu de klimaatonderhandelingen in Parijs op hun eind lopen, moet blijken waar de wereldleiders de lat leggen voor de CO2-uitstoot. Vroeg of laat, zo is de verwachting, zal er een realistisch prijskaartje aan de uitstoot van CO2 worden gehangen. Innovatieve bedrijven wachten dat moment niet lijdzaam af, maar brengen alvast hun CO2-boekhouding op orde en wie o wie kan daar beter een voorzet voor geven dan de KAM-manager? Met een beetje mazzel kan hij zo zijn functie upgraden.

De klimaatonderhandelingen in Parijs

lijken een ver-van-mijn-bedshow voor

KAM-managers. Alsof ze op het puntje van

hun stoel uitkijken naar de opvolger van

het Kyotoprotocol (dat loopt tot 2020). Dat

beaamt ook senior programmamanager

circulaire economie Michel Schuurman van

Dat is precies waarom MVO-manager Edo

Peet van betonbedrijf Bruil het belangrijk

vindt de klimaattop te volgen. ‘De overheid

gaat nieuwe doelstellingen aangeven voor

het reduceren van CO2. Dat moet je als be-

drijf en als maatschappij zien te halen. Ik

ben heel benieuwd hoe onze overheid daar

MVO Nederland. Toch kunnen bedrijven er

zomaar mee te maken krijgen, stelt hij. ‘Als

er een prijs op CO2 gezet gaat worden, heeft

dat vaak direct gevolgen voor de onderne-

ming.’ Betalen voor de CO2 die je als bedrijf

uitstoot, zit er volgens Schuurman hoe dan

ook aan te komen.

Door Harry Perrée

17december 2015 Kwaliteit in Bedrijf

Page 2: Interview in Kwaliteit in Bedrijf december 2015

in gaat zitten. Als je nu ziet wat een ton CO2

op de markt kost, dat is een schijntje. Dus

dat zet niks in beweging. Daar zit geen prik-

kel achter.’

Niet dat Bruil – 280 werknemers op der-

tien locaties – op dit moment zelfs maar

dat schijntje hoeft te betalen voor CO2-

uitstoot. Dat geldt alleen voor de grote CO2-

uitstoters, die meedoen met het Emission

Trading Scheme (ETS). ETS is bedoeld als

Europese marktplaats waar bedrijven met

veel CO2-uitstoot emissierechten kunnen

verhandelen. Elk deelnemend bedrijf heeft

bij de start van ETS emissierechten gekre-

gen. Doordat Brussel de totale hoeveelheid

emissierechten langzaam laat afnemen,

zal de prijs van emissierechten stijgen en

wordt het dus steeds rendabeler om de

CO2-uitstoot te reduceren. Bedrijven die dat

goed doen, kunnen emissierechten die ze

overhouden verkopen aan andere bedrijven.

SPOTGOEDKOOPOp papier ziet het er mooi uit, maar op de

handelsvloer zijn de emissierechten spot-

goedkoop, waardoor er geen prikkel van

uitgaat. En dus is er meer nodig. ‘Waar naar

gestreefd wordt’, vertelt Schuurman, ‘is dat

er los van ETS een prijs op de uitstoot van

CO2 komt, een vervuilingsbelasting. Dat is

een rechtvaardige manier - de vervuiler be-

taalt - om de CO2-reductiedoelstellingen te

halen.’ Om bedrijven in beweging te bren-

gen, is er een reële CO2-prijs nodig. Volgens

Schuurman kan een prijs van 60 tot 80 euro

per ton een transformatie in de markt te-

weeg te brengen. ‘We zitten nu rond de 10

euro (dat betreft ETS, HP), dus dat geeft het

gat wel aan.’

Ook al bevat het klimaatakkoord geen CO2-

tax, vroeg of laat komt er een prijs voor CO2-

uitstoot, voorspelt de programmamanager.

Niet omdat hij dat zo hard wenst, hij ziet

eenvoudigweg dat bedrijven zich er op voor-

bereiden. ‘PUMA is een bekend voorbeeld.

Daar zeggen ze: we gaan nu alvast via een

interne boekhouding rekenen op een prijs

van 60 tot 80 euro. Dan weten we waar onze

hotspots zitten en waar we onze innovatie

moeten inzetten. Daarmee sorteren we voor

en worden we de winnaar van de toekomst.’

CO2-beprijzing is de handschoen die de

KAM-manager kan oppakken, meent

Dat maatschappelijk belang is inherent aan

de forse CO2-uitstoot die de betonproduc-

tie veroorzaakt. Om cement (bindmiddel

van beton) te maken is namelijk kalksteen

nodig. Kalksteen bevat veel CO2. Bij het op-

warmen van de kalksteen in cementovens

komt die in één klap vrij. Bovendien vraagt

het opstoken van de ovens tot 1.500 graden

Celsius veel energie, wat ook CO2-uitstoot

veroorzaakt.

Met de CO2-Prestatieladder, een instru-

ment om de CO2-uitstoot te monitoren en

verlagen, houdt Bruil jaarlijks haar CO2-

boekhouding bij. Peet: ‘We zitten op niveau

3 van de ladder: we kijken naar onze eigen

interne processen. We kijken naar wat wij

zelf aan energie verbruiken, bijvoorbeeld in

de betonmortelcentrales. Toelevering van

cement zit daar nog niet in.’ Dat komt bij

niveau 4 of 5 (hoogste niveaus) aan de orde

en dat vereist overleg met de toeleveran-

ciers. Bruil neemt nu de eerste stappen om

het stakeholdersoverleg te starten.

CONSERVATIEFEen CO2-tax zou Peet omarmen. ‘Dat dwingt

ons anders te gaan denken. De bouw is

conservatief. We doen het al tweehon-

derd jaar zo, dus waarom niet nog eens

tweehonderd jaar?’, zegt hij chargerend.

Een CO2-tax van zestig tot tachtig euro zet

betonbedrijven aan tot innovatie. Bruil is

er alvast mee begonnen. ‘We hebben een

clubje dat werkt aan het verlagen van het

cementgehalte en aan cement vervangen

door alternatieve bindmiddelen.’ Een ini-

tiatief dat niet altijd wordt verwelkomd.

‘De betontechnologen zeggen dan: dit zijn

de regeltjes waar ik allemaal aan moet

voldoen. Dan zeg ik: als je die regeltjes

nu eens weglaat en op je ervaring van de

laatste twintig jaar afgaat, hoeveel cement

zou je er dan af doen? “Ja, dan kan ik er

misschien wel twintig of dertig van de twee-

honderd kilo afdoen”, zeggen ze dan. Maar

ja, de opdrachtgever wil er een stempel

Schuurman. De KAM-manager houdt zich

van oudsher bezig met ‘lastige zaken’ als

arbo en milieu. Nu kan hij, ‘mits hij zich

goed positioneert en informeert, een stra-

tegische bijdrage leveren voor succes van

de organisatie. Zie het als upgraden van de

functie.’

Allereerst kan de KAM-manager inzichtelijk

maken waar in de keten de CO2-uitstoot

het hoogst is. ‘Kunnen wij als onderneming

daar zelf op innoveren of moeten we een

keteninitiatief starten met toeleveranciers,

klanten of sectorbreed?’, zo formuleert hij

de vervolgvraag. Laat bedrijven de hulp

inroepen van buiten, adviseert hij en wijst

daarbij op Unilever. ‘Dat heeft voor alle

productcategorieën aangegeven waar de

impact zit en heeft nu een open innovatie-

programma waarbij het de samenleving

oproept: “Hier en hier zie ik zelf kansen

mijn voetafdruk te verlagen, maar als jij

een briljant idee hebt, kom ons dan verder

helpen.”’ Inmiddels stroomt de mailbox bij

Unilever over met ideeën.

LOESJE-POSTERZover is het Veluws betonbedrijf Bruil nog

niet, maar het is wel druk op weg, vertelt

Edo Peet in zijn werkkamer op de derde

verdieping van Bruils kantoor in Ede. Aan

de kapstok hangen een oranje veiligheids-

jas en een groene helm, op het memobord

zegt een Loesje-poster:

‘WAAROM MOEILIJK DOEN

ALS HET SAMEN KAN’

Peet werkte als KAM-manager bij Bruil,

werd daarna hoofd technische dienst en

houdt nu als MVO-manager onder andere

het CO2-beleid in de gaten. ‘Van mij wordt

verwacht dat ik zeg: “Jongens, luister, dit

gaat ten koste van het rendement, maar als

we het anders insteken kan het rendement

omhoog en dienen we ook nog eens het

maatschappelijk belang.”’

Wat betekent CO2-beprijzing voor u als KAM-manager? Hoe werkt het emissiehandelsysteem?

Waar liggen kansen? Hoe bakent u uw rol af binnen de organisatie? Doe mee aan de webinar

van MVO Nederland ‘Veranderend klimaat voor kwaliteit’.

Abonnees van Kwaliteit in Bedrijf krijgen een korting: € 195,- in plaats van de normale prijs

van € 225,-. De webinar vindt plaats begin 2016. Voor meer informatie en aanmelding kunt u

terecht bij [email protected] of 030-230 56 10.

Kwaliteit in Bedrijf december 201518

Page 3: Interview in Kwaliteit in Bedrijf december 2015

Wat moet de KAM-manager vooral wel en niet doen om de CO2-uitstoot van een organisatie te verminderen?

Niet doen:

Schuurman: ‘Ga niet zelf in isolement een plan maken en dan aan de vergadertafel zeggen: ik

heb een plan. Dan denkt iedereen “dat is mooi” en gaat achterover leunen, want het is jóuw

plan. Prikkel vanuit een gemeenschappelijke ambitie de onderneming.’

Schuurman: ‘Ga geen reductiepercentage neerzetten: bijvoorbeeld 10 procent minder. 100

procent is het enige wat echt innovatie verder brengt. Alle toppers op het gebied van innovatie

en duurzaamheid zijn partijen die zeggen: we gaan naar volledig klimaatneutraal. Misschien

pas in 2040, maar met 100 procent gaan mensen anders nadenken over vraagstukken.’

Peet: ‘Ga niet alles doodrekenen en R.O.I.’s maken, return on investments. Dan zegt de boek-

houder: alles wat boven de vijf jaar terugverdientijd zit, gaan we niet doen. Dat zijn dan van die

fi scale rekenregeltjes ... dan waren onze zonnepanelen er niet gekomen.’

Peet: ‘Schiet geen collega’s af op ideeën. Een collega van de werkvloer vindt het vaak al een

beetje eng. Als je twee keer zegt: dat gaat niet werken, komt ie de derde keer niet meer langs.’

Wel doen:

Schuurman: ‘Steek de antenne uit en zeg: “Jongens, ik zie een beweging waarbij de sector of

klanten zich misschien aansluiten. Dat zouden wij ook moeten doen.” Vaak blijkt dat als die

discussie eenmaal plaatsvindt iedereen dat toch wel belangrijk vindt. Vervolgens kan de KAM-

manager met een raamwerk voor een businesscase komen.’

Peet: ‘Boek in het begin resultaten. Wij hebben gezegd: we gaan persluchtinstallaties nalopen,

LED-verlichting en zonnepanelen plaatsen. Dan zien de collega’s: hé, het werkt. Vervolgens

gaan ze zelf nadenken als ze een nieuwe machine kopen en komen ze langs: “We gaan nieuwe

vrachtwagens kopen. Waar moeten we rekening mee houden? Zo wordt het onderdeel van de

business case.”

Schuurman: ‘Zet de ideeënbox op de werkvloer. Die werkt dagelijks met machinerieën of

productieprocessen en weet echt wel hoe dingen beter kunnen. Het wordt hen alleen niet

gevraagd. Het leidt tot meer draagvlak en haalt quick wins boven water.’

Schuurman: ‘Verbind je buiten je organisatie. Bedrijven zijn bang om neergesabeld te worden

en willen vaak eerst wapenfeiten. Als je communiceert: “We gaan dit in de toekomst reduce-

ren, maar hebben ook anderen nodig om dit te realiseren. Help ons”, leidt dat vaak tot interes-

sante gesprekken met de klant of toeleverancier die ook bezig is met zo’n plan. Dan heb je in

één keer een bondgenoot.’

WEL/NIET DOEN

gevraagd. Het leidt tot meer draagvlak en haalt quick wins boven water.’

Schuurman: ‘Verbind je buiten je organisatie. Bedrijven zijn bang om neergesabeld te worden

en willen vaak eerst wapenfeiten. Als je communiceert: “We gaan dit in de toekomst reduce-

ren, maar hebben ook anderen nodig om dit te realiseren. Help ons”, leidt dat vaak tot interes-

sante gesprekken met de klant of toeleverancier die ook bezig is met zo’n plan. Dan heb je in

één keer een bondgenoot.’

op van KOMO en dan moet er nu eenmaal

zoveel cement in. We zien nu langzaam een

discussie ontstaan met toeleveranciers om

een duurzaam mengsel te leveren.’

Volgens Schuurman is het normaal dat

KAM-managers binnen hun organisatie op

weerstand stuiten. ‘Het is altijd gedoe’, be-

aamt hij, ‘onvoldoende draagvlak, te weinig

managementaandacht, het hangt ook erg af

van de positionering van de KAM-manager:

hoe wordt hij gepercipieerd door collega’s?

Heeft hij een directe lijn met directie of ma-

nagement? Ik denk dat de KAM-manager

zich moet focussen op de ontwikkeling van

een businesscase waarmee hij op zakelijke

argumenten zijn directie en collega’s kan

meenemen.’

Een van de argumenten is de extra kwaliteit

die een CO2-arm product heeft voor klan-

ten. ‘Het gaat bij kwaliteit van een product

in steeds meer gevallen niet alleen om de

behuizing of de mooie verflak, maar ook om

de impact van dat product op onze leefom-

geving’, schetst Schuurman. Dat kan door

de ecologische voetafdruk van een product

aan te geven. ‘Er zit zoveel CO2 in en het

heeft zoveel water gekost, dat zien we zeker

in de business to business markt en ook

de business to government markt steeds

meer toenemen. Het hoort steeds meer bij

de kwaliteit: ben je in staat een product te

maken dat zorgt voor een goede leefomge-

ving?’

FIETSPADPeet geeft een voorbeeld uit de praktijk

van Bruil: ‘Wij hebben een tien kilometer

lang fietspad getrokken in Apeldoorn,

door het bos heen. Twee aannemers had-

den bij ons een prijs opgevraagd. Daar

zagen wij dat we in de EMVI (Economisch

Meest Voordelige Inschrijving, een aanbe-

stedingsinstrument, HP) punten konden

scoren op duurzaamheid. Toen hebben we

gezegd: als wij nu eens een alternatief

duurzaam CO2-arm mengsel aanbieden?

De aannemers en gemeente waren laai-

end enthousiast. Nu wordt het fietspad

gemaakt met een veel duurzamer mengsel

waar anders nooit voor gekozen zou zijn.

Dus je moet als toeleverancier opletten in

de markt en je klanten er van overtuigen

dat ze dezelfde kwaliteit halen met een

lagere CO2-uitstoot.’ Q

Michel Schuurman.

Edo Peet.

19december 2015 Kwaliteit in Bedrijf