Internetmythes

3
8 cv koers februari 2008 9 cv koers februari 2008 samenleving Nieuwe media zijn zo slecht nog niet Mythes over internet ontkracht Vooral christenen waarschuwen graag voor de ‘kwalijke invloed van internet’. Media als msn, Hyves en online games zouden kwalijk zijn voor de emotionele en sociale ontwikkeling van jongeren, wier leven zich immers voor een fors deel online afspeelt. Uit allerlei onderzoeken blijkt inmiddels dat een groot deel van die bezorgdheid onterecht is. ,,Angst voor iets nieuws is van alle tijden.’’ TEKST SJOERD WIELENGA | BEELD DREAMSTIME KADERS JOKE VAN DER VEEN I n de documentaire ‘Emoticons’ portret- teert Heddy Honigmann een aantal ,,do- lende zielen” die troost zoeken in de vir- tuele wereld. Zo zien we Saskia Hofman (14). Ze wordt ernstig gepest op school en krijgt te horen dat ze lelijk is. Online gamen, spellen spelen via internet met andere inter- netgebruikers, biedt voor haar een uitvlucht. ,,Beetje in mijn eigen wereldje. Mensen zien niet m’n uiterlijk en kunnen me daarop niet beoordelen. Ze doen normaal en aardig te- gen mij. Het is daarom daar veel makkelijker vrienden maken.” En omdat Saskia in haar schietgame ,,wint van de halve wereld” is ze trots dat zij nu eens niet de loser, maar de winner is. Het gedrag van Saskia staat niet op zichzelf. De ‘virtuele wereld’ van internet heeft een onlosmakelijke plek verworven in het leven van jongeren – en niet alleen van hen. Dat het ‘echte leven’ wel de ‘offline-wereld’ genoemd wordt, is daarbij veelzeggend. In de afgelopen pakweg vijftien jaar heeft de plaats van inter- net in de samenleving een enorme vlucht genomen, waarbij de laatste jaren het online communiceren via msn en Hyves maar ook via online games en Second Life enorm is toe- genomen. Critici zien grote gevaren in al dat online communiceren. Jongeren zouden de deur niet meer uit komen, slechts in msn-taal commu- niceren, massaal voor de webcam uit de kle- ren gaan, verslaafd zijn aan geweldgames en – net als Saskia uit de eerste alinea – alleen in die spellen tot hun recht denken te komen, en niet meer in staat zijn echte relaties aan te gaan. De bekende psychologe en onderzoe- ker Martine Delfos vindt dat we de invloed van internet niet moeten onderschatten, zei ze begin november 2007 op een seminar in Utrecht. ,,Wat is het gevaar van het aanmeten van een andere identiteit? Kinderen nemen zichzelf mee, ook al doen ze alsof ze iemand anders zijn. Ze denken dat ze iemand anders zijn geworden, maar ze kunnen in hun con- tacten toch niet dat ideale poppetje zijn en dus worden ze alsnog beperkt. Alleen komt dat harder aan.” Kortom: jongeren raken sociaal gehandicapt, verliezen realiteitszin en de eigen identiteit en zijn massaal verslaafd aan internet. Maar klopt dat wel? Recente onderzoeken lijken iets anders te zeggen. Drie internetmythes nader bekeken. Mythe 1 Internet zorgt voor minder sociale contacten Internet zou een ramp zijn voor het sociale leven van mensen: we ontmoeten elkaar niet meer echt en vereenzamen. Dat dit niet waar Alexander Schouten: ,,Jongeren zijn erg slim op internet en minder naïef dan soms wordt gedacht’’ >

description

Vooral christenen waarschuwen graag voor de ‘kwalijke invloed van internet’. Uit allerlei onderzoeken blijkt inmiddels dat een groot deel van die bezorgdheid onterecht is. ,,Angst voor iets nieuws is van alle tijden.’’

Transcript of Internetmythes

Page 1: Internetmythes

8 cv •koers februari 2008 9cv •koers februari 2008

samenleving

Nieuwe media zijn zo slecht nog niet

Mythes over internet ontkracht

Vooral christenen waarschuwen

graag voor de ‘kwalijke invloed van

internet’. Media als msn, Hyves

en online games zouden kwalijk

zijn voor de emotionele en sociale

ontwikkeling van jongeren, wier

leven zich immers voor een fors

deel online afspeelt. Uit allerlei

onderzoeken blijkt inmiddels dat

een groot deel van die bezorgdheid

onterecht is. ,,Angst voor iets

nieuws is van alle tijden.’’

TeksT sjoerd Wielenga | Beeld dreamsTime kaders joke van der veen

In de documentaire ‘Emoticons’ portret-teert Heddy Honigmann een aantal ,,do-lende zielen” die troost zoeken in de vir-tuele wereld. Zo zien we Saskia Hofman

(14). Ze wordt ernstig gepest op school en krijgt te horen dat ze lelijk is. Online gamen, spellen spelen via internet met andere inter-netgebruikers, biedt voor haar een uitvlucht. ,,Beetje in mijn eigen wereldje. Mensen zien niet m’n uiterlijk en kunnen me daarop niet beoordelen. Ze doen normaal en aardig te-gen mij. Het is daarom daar veel makkelijker vrienden maken.” En omdat Saskia in haar schietgame ,,wint van de halve wereld” is ze trots dat zij nu eens niet de loser, maar de winner is. Het gedrag van Saskia staat niet op zichzelf. De ‘virtuele wereld’ van internet heeft een onlosmakelijke plek verworven in het leven van jongeren – en niet alleen van hen. Dat het ‘echte leven’ wel de ‘offline-wereld’ genoemd wordt, is daarbij veelzeggend. In de afgelopen pakweg vijftien jaar heeft de plaats van inter-net in de samenleving een enorme vlucht genomen, waarbij de laatste jaren het online communiceren via msn en Hyves maar ook

via online games en Second Life enorm is toe-genomen.

Critici zien grote gevaren in al dat online communiceren. Jongeren zouden de deur niet meer uit komen, slechts in msn-taal commu-niceren, massaal voor de webcam uit de kle-ren gaan, verslaafd zijn aan geweldgames en – net als Saskia uit de eerste alinea – alleen in die spellen tot hun recht denken te komen, en niet meer in staat zijn echte relaties aan te gaan. De bekende psychologe en onderzoe-ker Martine Delfos vindt dat we de invloed van internet niet moeten onderschatten, zei ze begin november 2007 op een seminar in Utrecht. ,,Wat is het gevaar van het aanmeten van een andere identiteit? Kinderen nemen zichzelf mee, ook al doen ze alsof ze iemand anders zijn. Ze denken dat ze iemand anders zijn geworden, maar ze kunnen in hun con-tacten toch niet dat ideale poppetje zijn en dus worden ze alsnog beperkt. Alleen komt dat harder aan.”Kortom: jongeren raken sociaal gehandicapt, verliezen realiteitszin en de eigen identiteit en zijn massaal verslaafd aan internet. Maar klopt dat wel? Recente onderzoeken lijken iets anders te zeggen. Drie internetmythes nader bekeken.

Mythe 1 Internet zorgt voor minder sociale contactenInternet zou een ramp zijn voor het sociale leven van mensen: we ontmoeten elkaar niet meer echt en vereenzamen. Dat dit niet waar

Alexander Schouten: ,,Jongeren zijn erg slim op internet en minder naïef dan soms wordt gedacht’’

>

Page 2: Internetmythes

10 cv •koers februari 2008

zich anders voordoen, willen ze het liefst ou-der (50 procent) en flirteriger (13 procent) lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Tamelijk onschuldig gedrag, dat van alle tijden is. Een kleine 10 procent kiest een ander geslacht. De meeste jongeren kiezen echter voor een identiteit die dicht bij hen zelf staat alleen dan wat mooier of stoerder.Een van de Amsterdamse onderzoekers is Alexander Schouten. Eind vorig jaar promoveerde hij op een onderzoek over hoe jongeren zich uiten en presenteren via online communicatietoepassingen als pro-fielsites en msn. Hiervoor ondervroeg hij jongeren op een aantal middelbare scholen maar ook op internet zelf. ,,Tuurlijk, tieners willen populair gevonden worden en daar-om plaatsen ze op hun profiel foto’s waar ze goed op staan of ze bewerken die foto met Photoshop. Maar in bijna alle gevallen heb-ben ze op internet contact met mensen die ze toch al kennen. Het heeft dus geen zin om je heel anders voor te doen, want je komt

elkaar toch wel in het echt weer tegen. Een groot verschil tussen de virtuele en de ‘echte’ wereld is er dus niet.”

Mythe 3 Jongeren zijn massaal verslaafd aan internetOok al speelt internet een belangrijke rol in het leven van jongeren en gebruiken vrijwel alle jongeren (97 procent, volgens het SCP) msn als communicatiemiddel, het wil nog niet zeggen dat er sprake is van verslaving. Volgens het wetenschappelijk bureau IVO, dat onderzoek doet naar verslavingsproble-matiek, is er slechts bij een kleine minder-heid van de internetters sprake van echte verslaving. Jos de Haan heeft als hoofd van de onder-zoeksgroep Tijd, Media en Cultuur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) veel onderzoek gedaan naar de invloed van in-ternet op de samenleving. Ook hij ziet niet dat jongeren massaal verslaafd zijn. ,,Een

is, bewijst bijvoorbeeld Marjolijn Antheu-nis, als onderzoeker verbonden aan de Uni-versiteit van Amsterdam. Internet zorgt er in elk geval niet voor dat mensen minder sociale contacten hebben, concludeert Antheunis. Zij onderzocht drieduizend hyvers en wat bleek? Actieve hyvers hebben juist een opvallend sociaal leven: zowel online als offline heb-ben ze veel contact met veel vrienden. Sterker nog: door Hyves hebben ze méér contact met vrienden dan ze anders zouden hebben. Bijna de helft van de gebruikers heeft door Hyves meer online contact met zijn vrienden, 21 procent zegt meer offline contact te hebben dankzij Hyves. De website wordt gebruikt ‘als verdieping van een relatie en niet als vervan-

ging van persoonlijk contact’. De manier van contact hebben is wel veranderd door Hyves: het gaat niet alleen meer om dingen vragen en antwoord krijgen (zoals op msn), maar ook om observeren en je verdiepen in de leef-wereld van de ander: op Hyves zoeken ze uit wat mensen bezighoudt zonder het direct aan ze te vragen.

Mythe 2 Op internet verliezen jongeren hun identiteitDat jongeren zich in de online wereld niet heel anders voordoen dan ze in reallife zijn, blijkt uit een ander onderzoek van de Univer-siteit van Amsterdam, uit 2006. Áls jongeren

Marjolijn Antheunis: ,,Hyvers hebben juist een opvallend sociaal leven: zowel online als offline hebben ze veel contact met

veel vrienden’’

Vaak online, maar ook drie keer zwemgoud

Joyce Duurken (15) uit Leeuwarden besteedt de vrije tijd die ze per dag over heeft aan internetten en msn’en.

,,Als ik na school niet de stad in ga of naar mijn vriendinnen of naar mijn vriend Nick, zit ik elke dag wel op in-ternet. En dan eigenlijk altijd op msn, om te praten met mijn vrienden, iets met ze af te spreken of bestanden met elkaar uit te wisselen. Dat is makkelijk omdat mijn vrienden ook msn hebben en eigenlijk altijd online zijn. Je hoeft ze dan niet te bellen of te sms’en. We praten op msn vooral over school, sport en wat we elke dag doen. Ik heb wel Hyves, maar dat snap ik niet helemaal. Wel zit ik elke dag op Partyflock.nl, die site is iets anders ingedeeld. Op Partyflock heb ik 332 vrienden en op Hyves heb ik er 102. Op msn heb ik 574 vrienden en ik ken ze allemaal, vooral van kampen, school, vakantie en van zwemmen. Zwemmen doe ik nu vier jaar. Ik train hard: in totaal wel twaalf uur per week. En elke dag behalve zaterdag heb ik wedstrijden. Laatst haalde ik drie keer goud, een zilveren en een bronzen medaille!”

Erwin Vogelaar (22) studeert Journalis-tiek en gebruikt het internet vooral om creatief te zijn en zijn schrijftalent daarvoor in te zetten.

,,Ik ben heel actief op internet. Ik schrijf recensies voor een games-web-site en heb sinds vier jaar een eigen persoonlijke weblog die ik regelmatig bijhoud. Internet vind ik journalistiek gezien een heel interessant medium want het is snel en interactief. Internet is heel vrij: qua creativiteit heb je er eigenlijk geen grenzen. Met een eigen weblog kan ik zo lang en zo kort mogelijk schrijven als ik wil en daarnaast kan ik ook filmpjes plaatsen. Bovendien heb ik het gevoel dat ik op internet, journalistiek gezien, creatie-ver bezig kan zijn dan in mijn ‘normale leven’; bij een tijdschrift of krant ben je gebonden aan bijvoorbeeld de lengte of de stijl. Ik vind dat ik het internet nuttig gebruik. Ik hoor wel verhalen van mensen die alleen maar YouTube-filmpjes kijken en naar Geenstijl surfen, maar dat is puur invulling van verveling. Maar ik gebruik het voor mijn toekomst.”

Online journalist worden

11cv •koers februari 2008

>

>

Page 3: Internetmythes

12 cv •koers februari 2008 13cv •koers februari 2008

kleine groep van de jongeren is echt verslaafd aan internet. Zij moeten daarbij geholpen worden. Maar de meeste jongeren hebben geen verslaving. Bovendien: als het misgaat met iemand door internet, heeft dat onderlig-gende oorzaken in de persoon zelf. Internet is een van de onderdelen van iemands totale leven. Dus dat moet je niet isoleren.”

Volgens De Haan valt het sociale isolement waarin jongeren zouden verkeren reuze mee. ,,Tot op zekere hoogte is er bij jongeren die vaak achter internet zitten, sprake van sociaal isolement. Het gaat daarbij echt om een klei-ne groep. Kinderen die sociaal onhandig zijn, zijn dat niet alleen op het schoolplein maar ook in het digitale contact. Op msn worden ze gepest, of nadelige foto’s of filmpjes worden via e-mail doorgestuurd aan groepen men-sen.” Maar, benadrukt de SCP-onderzoeker, ook al vinden dit soort ruzies plaats, de groep van ernstig gedupeerde jongeren is maar be-perkt. En inderdaad, TNO/NIPO berekende in 2006 dat slechts vijf procent van de kinderen tussen de 8 en 15 jaar zegt weleens een ano-niem dreigmailtje te krijgen. Van zeven pro-cent van de jongeren is weleens ongevraagd een foto op het net gezet. Aan de andere kant: toch wordt 41 procent via internet uitgeschol-den Voor SIRE aanleiding tot het lanceren van een campagne.

Goed voor zelfvertrouwenNet als De Haan zegt ook Schouten (UvA) dat de groep gedupeerden van internet klein is. Hij erkent de risico’s die communicatie via internet heeft – bijvoorbeeld het aanmeten van een andere identiteit. Maar: ,,99 procent van de jongeren overkomt dit niet. Jongeren zijn erg slim op internet en minder naïef dan soms wordt gedacht. Ze hebben direct door wanneer iemand via de chat zichzelf is of niet. Jongeren gaan niet met iedereen in contact.”Bovendien blijkt uit zijn onderzoek dat pro-fielsites en chatmogelijkheden juist positief uitwerken voor het zelfvertrouwen van jonge-ren. ,,Tieners vinden msn een geschikt middel om intieme dingen tegen anderen te zeggen, vooral tegen mensen van de andere sekse. Via msn praat je gemakkelijker dan face to face omdat je meer tijd hebt om na te denken over wat je wilt zeggen en meer controle hebt over je zelfpresentatie. Op profielsites leren jonge-

ren van de reacties die ze op hun profiel krij-gen hoe zij zich het beste kunnen gedragen. Dit blijkt hun zelfvertrouwen te bevorderen. Jongens profiteren daar nog meer van dan meisjes, blijkt uit mijn onderzoek. Ik vind het een positieve ontwikkeling dat jongeren intieme dingen delen met elkaar. Daardoor kunnen relaties verdiept worden.”

En toch…Zoveel is er dus niet aan de hand, zo lijkt het.

Internet blijkt sociale contacten te stimuleren, het zelfvertrouwen van jongeren neemt toe, ze zijn niet massaal verslaafd en de excessen die gebruikelijk pubergedrag overschrijden vinden slechts in de marge plaats. Toch valt er meer over te zeggen. Bovengenoemde mythen mogen dan ontkracht zijn, op een ander ni-veau vinden er door internet wel degelijk ver-anderingen plaats in de samenleving. En die veranderingen zijn volgens Henri Beunders, hoogleraar Geschiedenis van Maatschappij, Media en Cultuur aan de Erasmus Universi-teit Rotterdam, ,,niet onverdeeld gunstig”.Beunders: ,,Op internet bestaat de mogelijk-heid om met gelijkgestemden – bijvoorbeeld liefhebbers van oldtimers of lotgenoten rond ziekten – contact te hebben. Er ontstaat een klinische, elektronische en virtuele samenle-ving van gelijkgestemden, waar alles op eigen voorwaarden moet geschieden: ‘Ik wil alleen contact met mensen die ík wil op míjn voor-waarden!’.”Dat is niet het idee van een samenleving, vindt de Rotterdamse historicus. ,,Een natie, een volk vereist dat mensen contact hebben met andersdenkenden. Dat de bijstandsmoe-der, de Marokkaan en de bejaarde man sa-menleven. Nu hebben we in onze kamer met gelijkgestemden over de hele wereld contact via internet, maar niet met andersdenkenden om de hoek. Gevolg is een gesegregeerde sa-menleving.” Virtueel milieuDat er door internet wel degelijk iets funda-menteel verandert in de samenleving, zegt ook psychologe Martine Delfos. Op het seminar in Utrecht pleitte ze voor meer opvoeding van jongeren, ook op internet. Traditioneel, legt ze uit, hebben kinderen drie leefmilieus: gezin, school en de wereld daarbuiten. De laatste ja-ren is daar een vierde omgeving bij gekomen: het virtuele milieu. ,,Het virtuele milieu is een opvoedende instantie, zonder dat het de be-doeling is. Met school kun je communiceren. Met internet kun je dat niet, laat staan eisen dat het geen beelden laat zien van bijvoor-beeld geretoucheerde vrouwen.” Bovendien zijn ouders vaak een stuk minder thuis in de online wereld en zo ontstaat er een leefmilieu waar kinderen wel komen, maar zonder be-geleiding van opvoeders. ,,Ouders vragen wel hoe het op school was, hoe het op sport en to-

neel was, maar niet wat ze op internet gedaan hebben. Ouders zijn het aan hun kinderen verplicht zich ook hierin te verdiepen.”Internet doet veel met kinderen, vindt Delfos, mede op grond van haar ervaringen als the-rapeut, juist omdat die ouderlijke begeleiding vaak ontbreekt. ,,In spelletjes lopen dingen door elkaar heen. Je komt in een ander be-wustzijn terecht, waardoor je even de greep op de werkelijkheid verliest. Daarbij houdt het je in zijn macht. Je kunt niet zomaar stop-pen. Veel games zijn extreem gewelddadig. Je wordt opgezweept om te doden, vaak zonder reden. Moreel besef is aangeboren, moreel ge-drag niet. Als games veel worden gedaan – en veel jongeren doen het uren achtereen – krijgt het de zwaarte van een extreme training en daardoor gaat het normale gedrag verloren. Het is van groot belang dat kinderen van hun opvoeders morele kaders meekrijgen, zodat ze aan het denken gezet worden: welk gedrag is goed, en welk gedrag niet. Hersenen op ‘aan’. Internet is geweldig, maar de jeugd heeft bescherming nodig om vrij te kunnen zijn.”

Globaal én lokaalDat internet mooi is, vindt ook filosoof Jan

van der Stoep, directeur van het Instituut voor CultuurEthiek en onderzoeker aan de Vrije Universiteit in Amsterdam (VU). Hij reageert nuchter op de veelgehoorde waar-schuwingen tegen de kwalijke invloed van internet: ,,Bij het verschijnen van de eerste leesboeken was de angst dat mensen zich zouden verliezen in een andere werkelijkheid. Toen de telefoon kwam, was men bang dat we elkaar niet meer zouden ontmoeten. Angst voor iets nieuws is van alle tijden.’’ Techniek heeft zeker invloed op de samenleving, meent Van der Stoep, maar daar zijn mensen altijd nog zelf bij.Maar ook Van der Stoep – die onder meer pu-bliceerde over techniekfilosofie, ICT en glo-balisering – ziet veranderingen op een dieper niveau in de samenleving. ,,Met internet ma-ken we enerzijds deel uit van een globalise-rende wereld. Anderzijds zie je ook dat we ons vooral richten op de eigen lokale omgeving: de eigen vriendennetwerken waarmee we ook bellen en mailen. Denk aan de iPod; het is een mondiaal systeem – je downloadt muziek uit de hele wereld – maar het bevat de unieke muzieklijst van één persoon. Internet draagt dus bij aan een samenleving waar enerzijds persoonlijke keuzes en contacten belangrij-

ker worden, maar anderzijds het mondiale bewustzijn toeneemt.’’ Van der Stoep signa-leert dit ook in de kerk: ,,Vroeger draaide het christelijk leven om nationale kerkgenoot-schappen, terwijl tegenwoordig enerzijds een concept als bijvoorbeeld de Alpha-cursus we-reldwijd draait maar anderzijds ook de focus ligt op het lokale netwerk.” Volgens Van der Stoep is die ogenschijnlijk paradoxale ontwikkeling kenmerkend voor deze tijd. ,,De samenleving wordt op een hoger plan getild. Na de stadsstaten in de middeleeuwen kreeg je de nationale staten. Nu vindt er dus, mede door internet, weer schaalvergroting plaats. Dat daarin ruimte is voor het lokale en het individuele hoeft niet tegenstrijdig te zijn, omdat mensen bij schaalvergroting de behoefte hebben de uni-citeit te benadrukken.’’

NuchterheidHet blijkt dus wel een beetje mee te vallen met de ‘kwalijke gevolgen’ van internet. Jon-geren zijn niet massaal internetverslaafd, weten prima wat ze doen op internet en zien elkaar ook nog steeds in ‘in real life’. Door digitale vriendengroepen worden sociale contacten uitgediept, aangehaald of langer aangehouden en neemt het zelfvertrouwen van jongeren toe. Aan de andere kant: de sa-menleving verandert wel degelijk. Het besef dat opvoeders kaders moeten geven aan het internetgedrag van hun kroost, volstaat niet. Want er gebeurt meer. De eenzijdigheid, indi-vidualisering en mondialisering die digitale netwerken in zich dragen, heeft invloed op het verantwoordelijkheidsgevoel van burgers in een samenleving.Toch plaatst Jan van der Stoep nog graag een nuchtere relativering. ,,Internet is gewoon een van de vele media die naast bijvoorbeeld de televisie of de telefoon bestaan. Het is geen compleet nieuwe werkelijkheid, maar onder-deel van het leven. Zowel optimisten als pes-simisten schrijven de nieuwe media te veel macht toe en dreigen ze te verafgoden. Maak de techniek niet groter dan nodig. We leven in Gods werkelijkheid en niet in een virtuele.”

Martine Delfos: ,,Internet is geweldig, maar de jeugd heeft wel bescherming nodig om vrij te kunnen zijn. Moreel besef is

aangeboren, moreel gedrag niet’’

Online missionair

‘Jezusfan’ Peter Scheele gebruikt inter-net als evangelisatiemiddel. Hij zette

in samenwerking met de Evangelische Omroep de internetcursus ‘Waarom

Jezus?’ op.

,,Het voordeel is dat je de cursus kunt doen in je eigen tijd en je er de deur niet voor uit hoeft. Waarom Jezus? is daardoor nog laagdrempeliger dan

de Alpha-cursus. Door de anonimiteit van internet zijn mensen meer open om te vertellen en te vragen dan in

een ‘live’ situatie, zoals bijvoorbeeld in de kerk. Ik vind internet daarom een geschikt middel voor evangelisatie.

Mensen vinden jou in plaats van dat jij op zoek bent naar mensen. Dat is een groot voordeel: zo kun je ze ook beter bedienen. Deelnemers aan de cursus kunnen met hun persoonlijke dingen en vragen terecht bij e-coaches. Dit

zijn speciaal getrainde mensen die de cursisten door correspondentie via

e-mail begeleiden tijdens de vierweke-lijkse cursus. Deze aanpak is heel goed gebleken. De cursus wordt door dui-

zenden mensen per jaar gevolgd en je ziet dat mensen tot geloof komen.”

Zie www.waaromjezus.nl.

>

<