Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie-...

24
Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2, KS0110E/2, KS0120/2, KS0150/2 6 720 818 472 (2015/10) NL

Transcript of Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie-...

Page 1: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

Installatie- en onderhoudsinstructie

Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen.

Zonnestation voor zonnethermische installaties

Logasol

KS0110/2, KS0110E/2, KS0120/2, KS0150/2

6 72

0 81

8 47

2 (2

015/

10) N

L

Page 2: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsinstructies . . . . . . 21.1 Uitleg van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21.2 Algemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2

2 Specificaties zonnestation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32.1 Productbeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32.2 Gebruik volgens de voorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52.3 Modules en technische documenten . . . . . . . . . . . . . . . . 52.4 EG-conformiteitsverklaring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62.5 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62.6 Ontluchting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6

3 Voorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6

4 Leidingen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74.1 Algemeen over de leidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74.2 Leidingen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

5 Installeer zonnestation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85.1 Plaatsing in opstellingsruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85.2 Zonnestation bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85.3 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85.4 Inlaatcombinatie monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95.5 Leidingen en overloopleiding op het zonnestation

aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95.6 Temperatuursensor monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9

6 Inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106.1 Gebruik van zonnevloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106.2 Spoelen en vullen met vulinrichting

(onder druk vullen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106.3 Spoelen en vullen met handpomp

(ontluchting op het dak) - ontluchter op het dak is optioneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14

6.4 Debiet instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166.5 Afsluitende werkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18

7 Milieubescherming en afvalverwerking . . . . . . . . . . . . . . . . 18

8 Inbedrijfstelling- inspectie- en onderhoudsprotocol . . . . . . 18

9 Storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21

1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsin-structies

1.1 Uitleg van de symbolen

Waarschuwing

De volgende signaalwoorden zijn vastgelegd en kunnen in dit document worden gebruikt:• OPMERKING betekent dat materiële schade kan ontstaan.• VOORZICHTIG betekent dat licht tot middelzwaar lichamelijk letsel

kan optreden.• WAARSCHUWING betekent dat zwaar tot levensgevaarlijk lichame-

lijk letsel kan optreden.• GEVAAR betekent dat zwaar tot levensgevaarlijk lichamelijk letsel zal

optreden.

Belangrijke informatie

Aanvullende symbolen

1.2 Algemene veiligheidsinstructies

Installatie Montage en onderhoud alleen door een erkend installateur laten uitvoeren. ▶ Lees deze instructie zorgvuldig door.▶ Voer geen veranderingen uit aan de onderdelen.▶ Defecte onderdelen direct vervangen. Gebruik alleen originele reser-

veonderdelen.▶ Bouw voor de begrenzing van de taptemperatuur op maximaal 60 °C

een warmwatermengkraan in. ▶ Gebruik alleen materialen, die tegen glycol en de mogelijke tempera-

turen tot maximaal 150 °C bestand zijn.

Elektrotechnische werkzaamheden▶ Laat elektrotechnische werkzaamheden uitsluitend uitvoeren door

geautoriseerde vakspecialisten. Als u het zonnestation wilt openen:▶ Zonnestation spanningsloos schakelen.

Veiligheidsinstructies in de tekst worden aangegeven met een gevarendriehoek.Het signaalwoord voor de waarschuwing geeft het soort en de ernst van de gevolgen aan indien de maatregelen ter voorkoming van het gevaar niet worden nageleefd.

Belangrijke informatie zonder gevaar voor mens of materia-len wordt met het nevenstaande symbool gemarkeerd.

Symbool Betekenis▶ Handeling Verwijzing naar een andere plaats in het document• Opsomming– Opsomming (2e niveau)

Tabel 1

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)2

Page 3: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

2 Specificaties zonnestation

Instructie van de eigenaar▶ Informeer de eigenaar over de werking van het toestel en instrueer

hem over de bediening van de gehele installatie.▶ Wijs erop, dat ombouw of herstelwerkzaamheden alleen door een er-

kend installateur mogen worden uitgevoerd.▶ Wijs op de noodzaak tot inspectie en onderhoud voor een veilig en mi-

lieuvriendelijk bedrijf.▶ Overhandig deze installatie- en onderhoudsinstructie aan de eige-

naar. Attendeer deze erop, dat de instructie moet worden bewaard en moet worden overgedragen aan een volgende eigenaar/gebruiker.

2 Specificaties zonnestation

2.1 ProductbeschrijvingAls u het zonnestation wilt openen:▶ afdekking (isolatie) naar voren trekken.

Afb. 1

Afb. 2 1- en 2-wegzonnestations zonder isolatiedeel op het front[1] Kogelkraan met thermometer (rood = aanvoer1), blauw = retour)

en geïntegreerde terugslagklep (stand 0° = standby, 45° = handmatig openen)

[2] Knelkoppeling[3] Overstortventiel[4] Manometer[5] Aansluiting voor expansievat[6] Vul- en aftapkraan

[7] Hoogrendementpomp (met netkabel en sensorkabel)[8] Debietbegrenzer, model A[9] Debietbegrenzer, model B[10] Luchtafscheider1)

[11] Regel-/afsluitklep[12] Houder voor bevestiging aan de wand[13] Ontluchting 1)

De afbeeldingen in dit voorschrift tonen een 2-weg zonne-station met externe zonneregelaar.

6720801165.05-2.ST

11

2

10

1

2

3

45

6

8

2

1 2

13

12

3

45

6

9

6

2

1

2

11

6720801165.06-2.ST

12

7

6

7

8

1) Niet bij 1-weg zonnestations

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10) 3

Page 4: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

2 Specificaties zonnestation

2.1.1 Technische gegevens en uitvoeringen

2.1.2 Zonne-installatie en extra warmtebronnenOp combi- of bufferboilers is het vaak mogelijk, meerdere warmtebron-nen aan te sluiten. Deze warmtebronnen kunnen de inhoud van de boiler compleet tot boven 80 °C verwarmen ( afb. 3).

Afb. 3 Boiler met andere warmtebronnen

KS0110/2 KS0110E/2Toegestane temperatuur °C Aanvoer: 130 / retour: 110 (pomp)Aanspreekdruk veiligheidsventiel bar 6 6Overstortventiel – DN15, aansluiting ¾ ” DN15, aansluiting ¾ ”Netspanning – 230 V AC, 50 - 60 Hz 230 V AC, 50 - 60 HzMaximaal stroomverbruik per pomp A 0,4 A / EEI 0,2 0,4 A / EEI 0,2Afmetingen (hoogte x breedte x diepte) mm 353x284x248 355x185x180Aanvoer- en retouraansluitingen (klemringkoppelingen)

mm 15 / 22 15 / 22

Tabel 2 Technische gegevens KS0110/2 en KS0110E/2

KS0120/2 KS0150/2Toegestane temperatuur °C Aanvoer: 130 / retour: 110 (pomp)Aanspreekdruk veiligheidsventiel bar 6 6Overstortventiel – DN15, aansluiting ¾ ” DN20, aansluiting 1”Netspanning – 230 V AC, 50 - 60 Hz 230 V AC, 50 - 60 HzMaximaal stroomverbruik per pomp A 0,7 A / EEI 0,2 1,0 A / EEI 0,23Afmetingen (hoogte x breedte x diepte) mm 353x284x248 403x284x248Aanvoer- en retouraansluitingen (klemringkoppelingen)

mm 22 28

Tabel 3 Technische gegevens KS0120/2 en KS0150/2

WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door ontsnappende hete vloeistof.▶ Om de route naar de beveiliging niet te versperren,

kogelkranen van het zonnestation tijdens bedrijf geopend laten.

▶ Indien nodig, tussen de boiler en het zonnestation een extra beveiliging opnemen.

ABCD

6720804201-01.1ST

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)4

Page 5: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

2 Specificaties zonnestation

2.1.3 Toepassingsvoorbeelden

Afb. 4 Verschillende hydraulische toepassingen [1] Standaard systeem met 2-weg zonnestation[2] Twee collectorvelden (oost/west) met 1- en 2-weg zonnestation[3] Installatie met 2 verbruikers met 1- en 2-weg zonnestation[4] Standaard systeem met 1-weg zonnestation en ontluchting boven

op het dak

2.2 Gebruik volgens de voorschriften▶ Zonnestations alleen voor gebruik van zonnesystemen in combinatie

met geschikte regelaars gebruiken.▶ Zonnestations alleen verticaal ( afb. 4) en in binnenruimten

monteren.Het zonnestation KS uitsluitend met Nefit Zonneboilervloeistof gebrui-ken. Er mag geen ander medium gebruikt worden.

2.3 Modules en technische documentenDe thermische zonne-installatie is bedoeld voor de warmwatervoorzie-ning en indien nodig ook als verwarmingsondersteuning. Deze bestaat uit verschillende componenten, die ook installatie-instructies bevatten. Aanvullende instructies kunnen in de accessoires aanwezig zijn. Afb. 5 Modules van een zonnesysteem

[1] Collector met temperatuursensor boven[2] Leiding (retour)[3] Zonnestation met expansievat, temperatuur- en

veiligheidsinrichtingen[4] Zonneboiler[5] Zonneregelaar[6] Leiding (aanvoer)

1 2

4

7747006489.03-3.ST

3

6720640298-22.2ST

1

4

5

6

2

3

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10) 5

Page 6: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

3 Voorschriften

2.4 EG-conformiteitsverklaringDit product voldoet qua constructie en werking aan de Europese richtlij-nen evenals aan de bijkomende nationale vereisten. De conformiteit wordt aangetoond door het CE-kenmerk. De conformiteitsverklaring kan worden opgevraagd bij de fabrikant (adres zie achterzijde).

2.5 Leveringsomvang▶ Controleer of de leveringsomvang compleet en niet beschadigd is.

Afb. 6 Zonnestation, hier: met geïntegreerde regelaar (in Nederlandse markt uitsluitend uitvoeringen zonder geintegreerde regelaar)

[1] Zonnestation [2] Vveiligheidsventiel, manometer, vul- en aftapkraan)[3] Zak met aansluitset voor boilertemperatuursensor[4] Zak met pluggen en schroeven

2.6 Ontluchting Bij de volgende parallel geschakelde installaties altijd een automatische ontluchter op elke collectorrij uitvoeren:1. Installatie met meer dan twee collectorrijen. 2. Installatie met zonnestation KS0150.

Vlakke collectoren SKN/SKS/SolarLine zonnecollector.Door één van de volgende methoden wordt het zonnesysteem ontlucht:1. Persvulling met zonnevulpomp ( hoofdstuk 6.2, pagina 10). Indien

nodig extra ontluchter monteren, zie boven punt 1-2.

Afb. 7 Positie van de automatische ontluchting

3 VoorschriftenVoor de praktische werkzaamheden gelden de betreffende regels der techniek. ▶ Voor de montage en het gebruik van de installatie de nationale en

plaatselijke normen en richtlijnen respecteren. Gewijzigde voorschriften of aanvullingen zijn ook op het tijdstip van de installatie geldig en moeten worden nageleefd.

Regels van de techniek voor de installatie van thermische installaties 1)

• Elektrische aansluiting:– VDE 0100: opstelling van elektrische bedrijfsmiddelen, aarding,

randaarde, potentiaalvereffeningsader– VDE 0701: herstelling, verandering en controle van elektrische

apparatuur– VDE 0185: algemene informatie voor het installeren van bliksem-

beveiligingsinstallaties– VDE 0190: hoofdpotentiaalvereffening van elektrische installaties– VDE 0855: installatie van antenne-installaties (zinvol toepassen)

• Aansluiting van thermische zonnesystemen:– EN 12976: thermische zonnesystemen en hun onderdelen

(prefab-installaties)– ENV 12977: thermische zonne-installaties en hun onderdelen

(klantspecifiek gefabriceerde installaties)– DIN 1988: de voorschriften van Belgaqua dienen te worden

gevolgd– DIN EN 1151 deel 1: niet-automatische circulatiepompen

(voor analyse van de hydraulische capaciteit van het zonnestation belangrijk)

• Installatie en uitrusting van warmwaterboilers:– DIN 4753, deel 1: boilers en waterverwarmingsinstallaties voor

drink- en verwarmingswater; eisen, markering, uitrusting en con-trole

– DIN 18380, VOB (aanbestedingsvoorschriften voor de bouw, deel C): verwarmings- en proceswater-verwarmingsinstallaties

– DIN 18381, VOB: installatiewerkzaamheden voor gas, water en ri-olering

– DIN 18421, VOB: isolatiewerkzaamheden bij warmtetechnische installaties

– AVB (aanbestedingsvoorwaarden voor bouwen in hoogbouw) WasV: verordening over algemene voorwaarden voor de voorzie-ning met water

– DVGW W 551: warmwaterverwarmings- en leidinginstallaties; technische maatregelen voor vermindering van de toename van de legionellagroei

6720801165.07-2.ST

1

2

3

4

6720801165.09-2.ST

1

1) Uitgever: Beuth-Verlag GmbH, Burggrabenstraße 6, 10787 Berlin

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)6

Page 7: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

4 Leidingen installeren

4 Leidingen installeren

4.1 Algemeen over de leidingen

Afb. 8

4.2 Leidingen installeren

Vlakke collectoren SKN/SKSOm luchtinsluitingen bij gebruik van een automatische ontluchter op het collectorveld te voorkomen:▶ Leidingen van boiler naar collector/ontluchter [1] stijgend installeren.

In bepaalde gevallen kan het zonnestation [1] niet onder de collecto-ren worden gemonteerd. Om bij deze installaties oververhitting te voorkomen, met de aanvoer een "leidingverzakking" vormen:▶ Aanvoer eerst tot op hoogte van de collectorretouraansluiting [2] in-

stalleren. Daarna tot het zonnestation installeren.

Afb. 9

Leidingen koppelen▶ Glycol- en temperatuurbestendige (150 °C) klemringkoppelingen of

persfittingen gebruiken.

Leidingen isoleren ▶ Leidingen van het gehele zonnecircuit conform de voorschriften

isoleren. ▶ Gebruik voor de isolatie van de leidingen buiten UV-bestendige materi-

alen en materialen die bestand zijn tegen hoge temperaturen (150 °C).▶ Leidingen binnen met hoge temperatuur bestendig materiaal

(150 °C) isoleren.▶ Isolatie indien nodig tegen vogelvraat beschermen.

Afb. 10 Minimale eisen aan de isolatie

OPMERKING: Schade aan de installatie door defecte onderdelen!▶ Gebruik alleen materialen die bestand zijn tegen glycol,

de druk en de temperatuur (minimaal tot 150 °C).▶ Geen kunststof leidingen (bijvoorbeeld PE-buis) of

verzinkte leidingen gebruiken.

Het verdient aanbeveling de leidingen via een leidingnet-berekening te dimensioneren. Tab. 4 maakt een geschatte dimensionering mogelijk. ▶ In het geval dat er veel extra weerstanden zijn (bochten,

armaturen enzovoort) moet indien nodig een leiding met een grote diameter worden gekozen.

Enkelvoudige leidinglengte

Aantal collectoren 2 tot 5 6 tot 10 11 tot 15 16 tot 20

0 tot 6 m Ø 15 mm (DN12)

Ø 22 mm (DN15)

Ø 22 mm (DN20)

Ø 22 mm (DN20)

7 tot 10 m Ø 15 mm (DN12)

Ø 22 mm (DN20)

Ø 22 mm (DN20)

Ø 28 mm (DN25)

11 tot 15 m Ø 15 mm (DN12)

Ø 22 mm (DN20)

Ø 28 mm (DN25)

Ø 28 mm (DN25)

16 tot 20 m Ø 22 mm (DN15)

Ø 22 mm (DN20)

Ø 28 mm (DN25)

Ø 28 mm (DN25)

21 tot 25 m Ø 22 mm (DN15)

Ø 28 mm (DN25)

Ø 28 mm (DN25)

Ø 35 mm (DN32)

Tabel 4 Dimensionering van de leidingen

Indien nodig ook voor de aanvoer een vul- en aftapkraan opnemen ( hoofdstuk 6.2.1, pagina 10).

16720801165.08-2.ST

Wanneer schroefdraadkoppelingen worden afgedicht met hennep: ▶ Gebruik een tot 150 °C temperatuurbestendige

schroefdraadafdichtpasta (bijvoorbeeld NeoFermit universal).

6720640298-61.2ST

2

1

UV

> 150 °C

> 150 °C

6720801165.10-1.ST

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10) 7

Page 8: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

5 Installeer zonnestation

5 Installeer zonnestation

5.1 Plaatsing in opstellingsruimteOm de temperatuursensor eenvoudiger te kunnen aansluiten:▶ Zonnestation [2] in de directe nabijheid van de zonneboiler [1] mon-

teren.▶ Zorg voor voldoende ruimte voor het expansievat [3] en het opvang-

vat [4].

Afb. 11 Aanbevolen opstelling (maten in mm)[1] Zonneboiler[2] Zonnestation[3] Expansievat[4] Opvangbak

5.2 Zonnestation bevestigenVoor het indraaien van de bouten een steeksleutel (13 mm) met een 150 mm verlenging gebruiken. Bij kortere verlengingen kunnen voor een betere montage de handgrepen met thermometer [3] naar voren toe worden getrokken.

1-weg zonnestation ▶ Gat boren en zonnestation met meegeleverde plug en schroef beves-

tigen [1, 2].

2-weg zonnestation ▶ Op een afstand van 60 mm gaten boren en zonnestation met meege-

leverde pluggen en schroeven bevestigen [4, 2].

Afb. 12 Montage station[1] Bevestiging bij 1-weg zonnestation[2] Meegeleverde pluggen en schroeven[3] Thermometer[4] Bevestiging bij 2-weg zonnestation

5.3 Elektrische aansluiting

5.3.1 Zonnestation met een regelaar buiten het zonnestation▶ Opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting zijn opgenomen

in de instructie van de regelaar.

7747006489.07.3 ST7747006489.07.3 ST

GEVAAR: Levensgevaar door elektrocutie!▶ Voor werkzaamheden aan het elektrische deel, de

voedingsspanning (230 V AC) onderbreken (zeke-ring, vermogensbeveiligingsschakelaar) en beveili-gen tegen onbedoeld herinschakelen.

OPMERKING: Beschadiging van de pomp door drooglo-pen!▶ Stel de pomp pas in bedrijf, wanneer het leidingsysteem

is gevuld.

Schakel de cv-installatie niet spanningsloos tijdens de vakantie of zomerperiode, omdat hierdoor ook het zon-nesysteem uit bedrijf genomen wordt.

4

1

10

13

150 mm

2

60 mm

3

6720801165.11-2.ST

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)8

Page 9: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

5 Installeer zonnestation

5.4 Inlaatcombinatie monteren▶ Inlaatcombinatie met meegeleverde afdichting [1] op het zonnestati-

on monteren.

Afb. 13 Inlaatcombinatie monteren [1] Afdichting (21x30x2)

5.5 Leidingen en overloopleiding op het zonnestation aansluiten

▶ Bouwzijdige uitblaasleiding [2] van het overstortventiel tot in het opvangbak [4] zichtbaar laten uitmonden en met een buisklem[3]zekeren.

Afb. 14 Aansluiting op het zonnestation[1] Klemringkoppeling op alle vier uitgangen[2] Uitblaasleiding (bouwzijdig)[3] Buisklem (bouwzijdig)[4] Leeg vat (opvangbak)[5] Aanzet voor tegenhouden koppelingen onder

5.6 Temperatuursensor monterenGebruik een waterdichte aansluitdoos wanneer de kabel van de collec-tortemperatuursensor op een vochtgevaarlijke locatie moet worden aan-gesloten. ▶ Verleng de sensorkabel met een 2-aderige kabel [3]:

– tot 50 m = 2 x 0,75 mm2

– tot 100 m = 2 x 1,5 mm2

Afb. 15 Temperatuursensor op zonnestation met geïntegreerde regelaar[1] Collectortemperatuursensor[2] Verbindingsplaats[3] 2-aderige kabel (lokaal)[4] Vul- en aftapkraan voor aftappen (niet meegeleverd)[5] Boilertemperatuursensor onder

WAARSCHUWING: Persoonlijk letsel en materiële schade door hete zonnevloeistof!▶ Uitblaasleiding in de afmeting van de veiligheidsklep-

uitlaatdoorsnede uitvoeren (maximale lengte = 2 m en maximaal 2 bochten).

1

7747006489.13-2.ST

7747006489.49-2.ST7747006489.49-2.ST

3

1 41

11

2

5

7747006489-19.2ST5 24

1

3

2

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10) 9

Page 10: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

6 Inbedrijfstelling

6 Inbedrijfstelling

6.1 Gebruik van zonnevloeistof

De zonnevloeistof is gebruiksklaar gemengd. Ze garandeert een veilig bedrijf binnen het aangegeven temperatuurbereik, beschermt tegen vorstschade en biedt hoge bescherming tegen verdamping.

De zonnevloeistof is biologisch afbreekbaar. Een veiligheidsspecifica-tieblad met meer informatie kan bij de leverancier worden opgevraagd.Collectoren alleen met de volgende zonnevloeistof gebruiken:

6.2 Spoelen en vullen met vulinrichting (onder druk vullen)

De vulinrichting genereert tijdens het vullen met koelvloeistof een zeer hoog debiet. Daardoor wordt de lucht die zich in het systeem bevindt, in het reservoir gedrukt (geen ontluchter op het dak nodig). Restlucht, die zich nog in de zonnevloeistof bevindt, wordt via de ontluch-ting van het zonnestation (of via een externe ontluchter) afgescheiden.

Afb. 16 Onderdelen van een vulinrichting[1] Persslang (vulslang)[2] Retourslang[3] Zonnevulpomp[4] Reservoir

6.2.1 Toepassingsvoorbeelden

De afbeeldingen in de paragrafen 6.2.2 t/m 6.2.3 tonen het spoelen van een standaard systeem.

Afb. 17 Spoelen van een standaardsysteem

OPMERKING: Schade aan de collectoren door verdam-ping in het zonnecircuit of bevroren water!▶ Spoel en vul het zonnesysteem alleen dan, wanneer

de zon niet op de collectoren schijnt en er geen vorst (bij spoelen met water) wordt verwacht.

De pomp in het zonnestation is tijdens bedrijf zelfont-luchtend. Daarom niet met de hand ontluchten.

VOORZICHTIG: Verwondingsgevaar door contact met zonnevloeistof!▶ Bij de omgang met zonnevloeistof handschoenen en

een veiligheidsbril dragen. ▶ Wanneer zonnevloeistof op de huid komt: met water

en zeep afwassen. ▶ Wanneer zonnevloeistof in de ogen komt: ogen met

opengesperde oogleden onder stromend water gron-dig uitspoelen.

OPMERKING: Schade aan de installatie door onbruik-bare zonnevloeistof. ▶ Zonnevloeistof niet met andere zonnevloeistoffen

mengen. ▶ Wanneer het zonnesysteem langer dan 4 weken stil-

staat, collectoren afdekken.

Collectortype Zonnevloeistof TemperatuurbereikSKN, SKS vlakke collector Type L – 28 ... +170 °CSKR vacuumbuiscollector Type LS – 28 ... +170 °C

Tabel 5

Houd de instructie aan, die met de vulinrichting wordt meegeleverd.

Houd voor het spoelen hoofdstuk 6.2.2 tot 6.2.4 aan en de instructie, die met de vulinrichting is meegeleverd.

6720801165.01-1.ST

14

3 2

6720644675.01-2.ST

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)10

Page 11: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

6 Inbedrijfstelling

1. Toepassing - Installatiehoogten vanaf 20 m Bij installatiehoogten groter dan 20 m tussen zonnestation en collector-veld adviseren wij een vul- en spoelinstallatie in het gebied van het col-lectorveld te voorzien. Dit apparaat bestaat uit een afsluitkraan in de aanvoer, steeds een vul- en aftapkraan voor en na de afsluitkraan en een vul- en aftapkraan in de retourleiding.

Afb. 18 Bovenste installatiedeel spoelen[1] Afsluiter (lokaal)[A] Vul- en aftapkraan, om het onderste installatiedeel te spoelen

(bouwzijdig)[B] Vul- en aftapkraan, om het bovenste installatiedeel te spoelen

(bouwzijdig)

Afb. 19 Bovenste installatiedeel spoelen

2. Toepassing - standaardsysteem met boiler-warmtewisselaar Ø > DN25 (bijvoorbeeld SM-boiler)▶ Om grotere boilerwarmtewisselaars voldoende te kunnen ontluchten:

in de nabijheid van de boiler een vul- en aftapkraan [1] in de leiding naar de warmtewisselaar installeren.

▶ Zonnesysteem in twee stappen spoelen:– Onder het zonnestation– Boven het zonnestation

Afb. 20 Spoelen onder het zonnestation[1] Vul- en aftapkraan (lokaal)[2] Linker kogelkraan gesloten [3] Rechter kogelkraan en terugslagklep geopend

Afb. 21 Spoelen boven het zonnestation[1] Vul- en aftapkraan (lokaal)[2] Linker kogelkraan geopend[3] Rechter kogelkraan geslotenBij parallel geschakelde collectorvelden moet ieder afzonderlijk collec-torveld worden gespoeld.

6720801165.21-2.ST

B

A

1

> 2

0 m

6720801165.02-2.ST

B

A

1

> 2

0 m

200 4

060

°C80100

120

20

0

40 60°C

80100120

6720644675.02-2.ST

1

2 3

200 4

060

°C80100

120

20

0

4060

°C 80

100

120

6720644675.03-2.ST

2 3

1

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10) 11

Page 12: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

6 Inbedrijfstelling

▶ Monteer in de aanvoer glycol- en temperatuurbestendige afsluiters [1].

Afb. 22 Spoelen van parallel geschakelde collectorvelden[1] Afsluiter (lokaal)

3. Toepassing: twee collectorvelden (boiler-warmtewisselaar Ø DN25, bijvoorbeeld SL-boiler)Bij installaties met twee collectorvelden (bijvoorbeeld oost/west) moet elk afzonderlijk veld via de eigen retour worden gespoeld.

Afb. 23 Spoelen van het linker collectorveld[1] Kogelkraan gesloten[2] Linker kogelkraan geopend[3] Rechter kogelkraan gesloten

4. Toepassing: installaties met twee boilers met twee pompen (boiler-warmtewisselaar DN25, bijvoorbeeld SL-boiler)Bij installaties met twee boilers, die via twee pompen worden bediend, moet iedere afzonderlijke verbruiker via de eigen retour worden ge-spoeld.

Afb. 24 Spoelen van boiler 2[1] Kogelkraan gesloten[2] Linker kogelkraan geopend[3] Rechter kogelkraan gesloten

5. Toepassing: installaties met twee boilers met een pomp en een ventiel (boilerwarmtewisselaar Ø DN25, bijvoorbeeld SL-boiler)Bij installaties met twee boilers, die via één pomp en één omschakelven-tiel [3] worden bediend, moet iedere afzonderlijke verbruiker opeenvol-gend worden gespoeld.▶ Omschakelventiel overeenkomstig schakelen.

Afb. 25 Spoelen van boiler 2[1] Linker kogelkraan geopend[2] Rechter kogelkraan gesloten[3] Omschakelventiel (zwart = open)

200 4

060

°C80100

120

20

0

4060

°C 80

100

120

200 4

06

0

°C8

010

0

12

0

6720644675.05-2.ST

32

1

3

200 4

06

0

°C8

010

0

12

0

2

20

0

4060

°C 80

100

120

1

200 4

06

0

°C8

010

0

12

0

6720644675.06-2.ST

1

2

2

200 4

06

0

°C8

010

0

12

0

1

20

0

4060

°C 80

100

120

3 6720644675.07-2.ST

1

2

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)12

Page 13: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

6 Inbedrijfstelling

6.2.2 Zonne-installatie luchtvrij spoelen

▶ Langzaam spoelen, dan het debiet stapsgewijs verhogen. ▶ Spoel de leidingen gedurende circa 30 minuten, tot de zonnevloeistof

in de slangen en in de container zonder luchtbellen is.▶ Tijdens het spoelen de vul- en aftapkraan [2] meerdere malen kort-

stondig smoren en daarna snel geheel openen. Daardoor kunnen de opgehoopte luchtbellen in de leiding loskomen.

▶ Het bypass-traject via de doorstroombegrenzer door tijdelijk schuin draaien van de rechter kogelkraan (45°, terugslagklep handmatig open) luchtvrij spoelen [1].

▶ Dichtheidstest uitvoeren - daarbij de toegestane drukken van alle mo-dules bewaken.

Afb. 26 Spoelen van het standaardsysteem[1] Rechter kogelkraan en terugslagklep op rechter thermometer

geopend (45°-stand)[2] Vul- en aftapkraan op de debietbegrenzer

6.2.3 Drukvulling afsluiten en bedrijfsdruk bepalen

▶ Sluit de vul- en aftapkraan op de inlaatcombinatie [2] en op door-stroombegrenzer [3].

▶ Na het inschakelen van de pomp: vul- en aftapkraan [2] op de inlaatcombinatie langzaam openen, tot de benodigde bedrijfsdruk is bereikt.

▶ Pomp uitschakelen.▶ Kogelkraan [1] op de thermometer op 0° instellen (terugslagklep

bedrijfsgereed).

▶ Zonnepomp op de hoogste snelheid instellen en minimaal 15 minuten laten draaien, zodat de nog resterende lucht zich in de ontluchter kan verzamelen.

▶ Ontluchter [4] ontluchten en eventueel de bedrijfsdruk corrigeren.

Afb. 27 Vul- en aftapkraan sluiten en openen[1] Kogelkraan op de thermometer op 0° instellen

(terugslagklep bedrijfsgereed)[2] Vul- en aftapkraan op de inlaatcombinatie[3] Vul- en aftapkraan op de debietbegrenzer[4] Ontluchtingsschroef op automatische ontluchter

6.2.4 Luchtvrijheid van de zonne-installatie controleren

▶ Zonnepomp(en) handmatig in- en uitschakelen. ▶ Controleer tijdens het schakelen de zwarte wijzer van de

manometer [1] op de inlaatcombinatie.

Afb. 28 Manometeraanwijzing controleren[1] Manometer

Houd de instructie aan, die met de vulinrichting wordt meegeleverd.

De bedrijfsdruk moet 0,7 bar boven de statische druk1) liggen. ▶ Bepaal de bedrijfsdruk en stel deze in; echter minimaal

1,5 bar (in koude toestand 20 °C).

SKN/SKS SKRstatische hoogte1)

1) Een meter hoogteverschil (tussen collectorveld en zonnestation) komt overeen met 0,1 bar

(10 m) 1,0 bar (10 m) 1,0 bar+ toeslag + 0,7 bar + 2,0 bar= bedrijfsdruk = 1,7 bar = 3,0 bar

Tabel 6 Voorbeeld: collectorafhankelijke bedrijfsdruk

1

20

0

4060

°C 80

100

120

20

0

40 60°C

80100120

6720801165.03-2.ST

2

S E

Wanneer de zwarte wijzer van de manometer [1] bij het in- en uitschakelen van de zonnepomp drukvariaties aangeeft, dan moet het zonnesysteem verder worden ontlucht.

6720801165.04-2.ST

1

20

0

4060

°C 80

100

120

20

0

4060

°C 80

100

120

4

2

3

7747006489.33-2.ST

1

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10) 13

Page 14: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

6 Inbedrijfstelling

6.3 Spoelen en vullen met handpomp (ontluchting op het dak) - ontluchter op het dak is optioneel

6.3.1 Leidingen spoelen▶ Sluit op de vul- en aftapkraan van de inlaatcombinatie een slang [1]

aan, die verbonden is met het waterleidingnet.▶ Op de vul- en aftapkraan van de doorstroombegrenzer een slang [2]

aansluiten, die het water afvoert.

Afb. 29 Zonnestation met kogelkranen en terugslagkleppen in de thermometers

[1] Slang voor watertoevoer[2] Slang voor waterafvoer▶ Open alle afsluitinrichtingen. ▶ Sluit de rechter kogelkraan [2] op het zonnestation en de kogelkraan

op de ontluchter ( afb. 31, [2]). ▶ Spoel het leidingsysteem en waarborg daarbij, dat de maximale be-

drijfsdruk hierbij niet wordt overschreden.▶ Watertoevoer sluiten.▶ Vul- en aftapkraan [3] in het zonnestation sluiten.

Afb. 30[1] Linker kogelkraan geheel geopend (0°)[2] Rechter kogelkraan gesloten (90°)[3] Vul- en aftapkraan in het zonnestation

6.3.2 Dichtheidsproef met water uitvoerenHet zonnesysteem wordt ontlucht via de geopende afsluitschroef [2] van de automatische ontluchting. ▶ Kogelkraan [2] openen.▶ Afsluitschroef [1] een slag uitdraaien.

Afb. 31 Ontluchting openen[1] Afsluitschroef[2] Kogelkraan▶ Kogelkraan [1] op de thermometers op 45° instellen en de door-

stroombegrenzer [2] en andere afsluitinrichtingen openen.▶ Dichtheidstest uitvoeren - daarbij de toegestane drukken van alle

modules bewaken.▶ Na de dichtheidstest het water aflaten en de automatische ontluch-

ting reinigen.

Afb. 32 Geopende afsluitinrichtingen[1] Kogelkraan en terugslagklep op thermometer geopend

(45°-stand)[2] Doorstroombegrenzer geopend

7747006489-21.2ST

2

1

7747006489.20-2.ST7747006489.20-2.ST

20

0

4060

°C 80

100

120

200 4

06

0

°C8

010

0

12

0

3

3

1 2

S E

6720801165.14-2.ST

2

1

2

6720801165.17-2.ST

1

20

0

40 60°C

80100120

20

0

40 60°C

80100120

S E

2

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)14

Page 15: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

6 Inbedrijfstelling

6.3.3 Water vervangen door zonnevloeistof

Voor het vullen kunt u gebruik maken van elektrische pompen, hand-pompen of boormachinepompen, die tenminste een druk van 2 bar kunnen genereren.▶ Vul het zonnesysteem met behulp van een pomp via een van de vul- en

aftapkranen [1] in het zonnestation.

Afb. 33 Vullen via vul- en aftapkraan▶ Kogelkraan ( fig. 32, [1]) op de thermometers op 45° instellen en

de doorstroombegrenzer ( afb. 32, [2]) en andere afsluitinrichtin-gen openen.

▶ Vul het zonnesysteem langzaam, zodat er geen luchtbellen ontstaan.▶ Daarna de kogelkranen op de thermometers zodanig instellen, dat de

terugslagkleppen bedrijfsgereed zijn (0°-stand).

6.3.4 Luchtvrijheid van de zonne-installatie controleren

▶ Zonnepomp(en) handmatig in- en uitschakelen. ▶ Controleer tijdens het schakelen de zwarte wijzer van de

manometer [1].

Afb. 34 Manometeraanwijzing controleren

6.3.5 Bedrijfsdruk bepalenBij de inbedrijfstelling moet de bedrijfsdruk 0,7 bar hoger liggen dan de statische druk (1 meter hoogteverschil komt overeen met 0,1 bar).De bedrijfsdruk moet ten minste 1,5 bar zijn (in koude toestand, 20 °C).

▶ Bij ontbrekende druk zonnevloeistof bijpompen.▶ Na het einde van de ontluchting de kogelkraan [2] van de ontluchter

en de afsluitschroef [1] sluiten.

Afb. 35 Ontluchter en kogelkraan sluiten

De leidingen moeten volledig worden geleegd, omdat er anders vermenging met de zonnevloeistof optreedt.

Wanneer de zwarte wijzer van de manometer [1] bij het in- en uitschakelen van de zonnepomp drukvariaties aangeeft, dan moet het zonnesysteem verder worden ontlucht.

7747006489.36-2.ST7747006489.36-2.ST

1

1S E

7747006489.33-2.ST

1

SKN/SKS SKRstatische hoogte1)

1) Een meter hoogteverschil (tussen collectorveld en zonnestation) komt overeen met 0,1 bar

(10 m) 1,0 bar (10 m) 1,0 bar+ toeslag + 0,7 bar + 2,0 bar= bedrijfsdruk = 1,7 bar = 3,0 bar

Tabel 7 Voorbeeld: collectorafhankelijke bedrijfsdruk

Alleen bij een gesloten ontluchting zal bij de verdamping van zonnevloeistof in de collector de druk via het expansie-vat gecompenseerd worden.

6720801165.15-2.ST

2

1

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10) 15

Page 16: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

6 Inbedrijfstelling

6.3.6 Vorstgrenstemperatuur bepalenOm de vorstbeschermingstemperatuur te bepalen, adviseren wij de vorstbeveiliging bij de inbedrijfstelling met een vorstbeveiligscontrole (glycomat of refractometer) te controleren. De meting moet met regel-matige tussenpozen worden herhaald (uiterlijk iedere twee jaar).De gangbare glycomaten voor de auto-koelvloeistoffen zijn hiervoor niet geschikt. Een geschikt toestel kan afzonderlijk besteld worden.

Bij installatiegebruik met zonnevloeistof LSWanneer de zonne-installatie met zonnevloeistof LS wordt gebruikt, moet de waarde aan de hand van tab. 8 worden omgerekend.

6.3.7 Vorstbescherming corrigeren

Wanneer de minimale vorstbescherming niet wordt gehaald, dan moet zonnevloeistofconcentraat worden bijgevuld.▶ Installatievolume met tab. 9 bepalen, om het precieze volume te be-

palen (komt overeen met de hoeveelheid, die eerst moet worden afge-tapt).

▶ Bijvulhoeveelheid (Vvervanging) van het concentraat bepalen met de hiernaast gegeven formule.

Voorbeeld voor zonnevloeistof L:• Installatievolume (Vtot): 22 l• Vorstbeveiliging (afgelezen waarde): – 14 °C• Komt overeen met concentratie ( tab. 8, pagina 16): 29 %

(C = 29)• Resultaat: Vvervangen = 4,3 Liter ▶ Berekende navulhoeveelheid (Vvervanging) aftappen en concentraat

bijvullen.

6.4 Debiet instellenHet debiet wordt in koude toestand (30 - 40 °C) ingesteld. • Wanneer de zonnepomp toerentalgeregeld wordt gebruikt, bepaalt

de regelaar afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden het debiet. • Wanneer de regelaar niet met een toerentalregeling is uitgerust of

wanneer deze is uitgeschakeld, dan moet de doorstroomhoeveelheid op een vast debiet worden ingesteld.

Wanneer u het debiet wilt instellen:1. Voorwerkzaamheden uitvoeren (hoofdstuk 6.4.1)2. Volumestroom controleren ( hoofdstuk 6.4.2)3. Volumestroom instellen ( hoofdstuk 6.4.3)

6.4.1 Voorwerkzaamheden uitvoeren▶ Kogelkraan [1] op 0° instellen (terugslagklep bedrijfsgereed). ▶ Debietbegrenzer [2] compleet openen. ▶ Op de regelaar de bedrijfsstand “handbedrijf AAN” kiezen ( instruc-

tie regelaar).

Afb. 36[1] Terugslagklep bedrijfsgereed[2] Instelschroef op de doorstroombegrenzer, afhankelijk van het

model[3] Afleesrand voor het debiet, afhankelijk van het model

Afgelezen waarde bij zonne-vloeistof L (concentratie)

Komt overeen met vorstbe-scherming bij zonnevloeistof LS

– 23 °C (39 %) – 28 °C – 20 °C (36 %) – 25 °C– 18 °C (34 %) – 23 °C– 16 °C (31 %) – 21 °C– 14 °C (29 %) – 19 °C– 11 °C (24 %) – 16 °C– 10 °C (23 %) – 15 °C– 8 °C (19 %) – 13 °C– 6 °C (15 %) – 11 °C– 5 °C (13 %) – 10 °C– 3 °C (8 %) – 8 °C

Tabel 8

OPMERKING: Vorstschade ▶ Controleer iedere 2 jaar of de benodigde vorstbe-

scherming tot minimaal –25 °C is gewaarborgd.

Installatieonderdeel VulvolumeCollector: zie instructie collector (technische gegevens)1 Een-weg zonnestation 0,20 l1 Twee-weg zonnestation 0,50 l1 warmtewisselaar in de zonneboiler (zie planningsdocument)1 m koperleiding Ø 15 mm 0,13 l1 m koperleiding Ø 18 mm 0,20 l1 m koperleiding Ø 22 mm 0,31 l1 m koperleiding Ø 28 mm 0,53 l1 m koperleiding Ø 35 mm 0,86 l1 m koperleiding Ø 42 mm 1,26 l1 m roestvast staal-ribbelbuis DN16 0,26 l1 m roestvast staal-ribbelbuis DN20 0,41 l1 m roestvast staal-ribbelbuis DN25 0,61 l

Tabel 9 Vulvolume van de afzonderlijke installatieonderdelen

V vervanging= Vtot x 43 - Cconcentratie100 - Cconcentratie

Tabel 10 Formule voor de berekening van de te vervangen vulling

0,57 6 5 4 3 2 1

L/min7 6 5 4 1 0,5

32

6720801165.18-2.ST

1

20

0

4060

°C 80

100

120

20

0

4060

°C 80

100

120

S E

3

2

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)16

Page 17: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

6 Inbedrijfstelling

6.4.2 Debiet controleren▶ Benodigde debiet (bij 30-40 °C in retour) uit tab. 11 aflezen.▶ In het venster van de doorstroombegrenzer het debiet controleren

( afb. 37 [3]).

6.4.3 Debiet instellenBij zonnesystemen tot 4 collectoren SKN/SKS (of 3 collectoren SKR) kan het nodig zijn het debiet te reduceren.

▶ Stel op de zonneregelaar het toerental in op 100 % ( instructie van de regelaar: "Functietest").

Wanneer het maximaal debiet ( tab. 12) wordt overschreden: ▶ Smoor het debiet via de debietbegrenzer [2] zover, tot het maximaal

debiet weer wordt onderschreden.

Na de inbedrijfnameDoor de viscositeit van de zonnevloeistof wordt de lucht wezenlijk ster-ker vastgehouden dan in schoon water. ▶ Zonnesysteem via ontluchting in het zonnestation [4] en via de ont-

luchter op het dak (indien aanwezig) na een aantal uren bedrijf van de zonnepomp ontluchten.

Afb. 37[1] Terugslagklep bedrijfsgereed[2] Instelschroef op de doorstroombegrenzer, afhankelijk van het

model[3] Afleesrand voor het debiet, afhankelijk van het model[4] Ontluchting op luchtafscheider

Wanneer het gegeven debiet bij de hoogste pompstand van de pomp niet wordt bereikt: ▶ Controleer de toegestane leidinglengte en dimensio-

nering ( hoofdstuk 4.1).▶ Pas indien nodig een krachtiger pomp toe.

Aantal SKN/SKS l/min1)

1) Nominaal debiet per collector: 50 l/h

SKR l/min2)

2) Nominaal debiet per collector: 30 l/h

1 1 0,5-0,62 1,5-2 1-1,23 2,5-3 1,4-1,84 3-4 1,9-2,45 4-5 2,4-3,06 5-6 2,9-3,67 5,5-7 3,3-4,28 6,5-8 3,8-4,89 7,5-9 4,3-5,410 8-10 4,8-6,011 9-11 5,2-6,612 10-12 5,7-7,213 10,5-13 6,2-7,814 11,5-14 6,7-8,415 12,5-15 7,1-9,016 13-16 7,6-9,617 14-17 8,1-10,218 15-18 8,6-10,819 15,5-19 9,0-11,420 16,5-20 9,5-12,0

Tabel 11 Debiet bij 30-40 °C in de retourleiding, afhankelijk van collectortype en -aantal

Hoogrendementpompen hebben geen standenschakelaar nodig, omdat deze via een regelsignaal worden gemodu-leerd.

Aantal SKN/SKS l/min SKR l/min1 2,5 --2 5 53 7,5 7,54 10 10

Tabel 12 Debiet (maximale doorstroming) bij 30 - 40 °C in de retour afhankelijk van type en aantal collectoren

0,57 6 5 4 3 2 1

L/min7 6 5 4 1 0,5

32

6720801165.19-2.ST

1

20

0

4060

°C 80

100

120

20

0

4060

°C 80

100

120

S E

3

2

4

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10) 17

Page 18: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

7 Milieubescherming en afvalverwerking

6.5 Afsluitende werkzaamhedenOm het zonnestation te sluiten: ▶ Afdekking op het zonnestation schuiven.

Afb. 38

Afb. 39 Ventilatiesleuven niet afdekken

7 Milieubescherming en afvalverwerkingMilieubescherming is een ondernemingsprincipe van de Bosch Groep. Productkwaliteit, economische rendabiliteit en milieubescherming zijn gelijkwaardige doelen voor ons. Milieuwet- en regelgeving wordt strikt nageleefd. Ter bescherming van het milieu passen wij, met inachtne-ming van economische gezichtspunten, de best mogelijke technieken en materialen toe.

VerpakkingenBij het verpakken, zijn we betrokken bij de land-specifieke recyclingsy-stemen die optimale recycling waarborgen. Alle gebruikte verpakkings-materialen zijn milieuvriendelijk en recyclebaar.

Oud apparaatOude toestellen bevatten materialen, die kunnen worden hergebruikt.De modules kunnen gemakkelijk worden gescheiden en de kunststoffen zijn gemarkeerd. Daardoor kunnen de verschillende componenten wor-den gesorteerd en voor recyclage worden aangeboden.

8 Inbedrijfstelling- inspectie- en onder-houdsprotocol

We raden u aan de eerste inspectie of het eerste onderhoud uit te voeren na circa 500 bedrijfsuren. ▶ Controleer het zonnesysteem met tussenpozen van minimaal 2 jaar

(inspectie). Gebreken direct verhelpen (onderhoud).▶ Werkzaamheden uitvoeren en protocol invullen.

OPMERKING: Schade aan de pomp door oververhitting. ▶ Zorg ervoor, dat de ventilatiesleuven van de afdekking

boven en onder vrij toegankelijk zijn.

6720801165.12-2.ST

6720801165.13-2.ST

GEVAAR: Voor valpartijen!▶ Bij alle werkzaamheden op het dak beveiligen tegen

vallen.▶ Wanneer geen onafhankelijke valbeveiliging aanwezig

is, persoonlijke beschermingsuitrusting dragen.

GEVAAR: Levensgevaar door elektrocutie!▶ Voor werkzaamheden aan het elektrische deel, de voe-

dingsspanning (230 V AC) onderbreken (zekering, vermogensbeveiligingsschakelaar) en beveiligen tegen onbedoeld herinschakelen.

De inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud mag alleen door een erkend vakman worden uitgevoerd.

Let op de instructies van de componenten!

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)18

Page 19: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

8 Inbedrijfstelling- inspectie- en onderhoudsprotocol

Algemene specificaties voor de zonne-installatieExpoitant: Installatielocatie:

Collectortype Aantal collectoren:

Uitrichting collectorveld (bijvoorbeeld zuiden): Hellingshoek collectorveld:

Collectormontage (verticaal, horizontaal): Montageset (bijvoorbeeld op het dak):

Type zonnestation: Statische hoogte tot collectoren:

Grootte expansievat (l): Voordruk expansievat (onbelast):

Overstortventieltype: Aanspreekdruk veiligheidsventiel:

Type regelaar: Aantal verbruikers (boiler, zwembad enzovoort):

Boiler 1 type en inhoud: Boiler 1 inhoud warmtewisselaar:

Boiler 2 type en inhoud: Boiler 2 inhoud warmtewisselaar:

Overige:

Tabel 13

Inbedrijfstellings-, inspectie- en onderhoudswerkzaamheden PaginaInbedrijf-stelling

Inspectie/onderhoud

1. 2. 3. 4.Datum:Zonne-energie-installatie1. Leidingen (aanvoer en retour) geïnstalleerd en geaard? 7 – – – – 2. Leidingen gespoeld en dichtheidstest uitgevoerd? 13 – – – – 3. Ontluchter gesloten? 15 – – – – 4. Luchtvrijheid van de zonne-installatie gecontroleerd? 13 – – – – 5. pH-waarde van de zonnevloeistof gecontroleerd? Zonnevloeistof vervangen,

wanneer waarde 7 is (zonnevloeistof bruin gekleurd, sterke geur). 1)–

6. Vorstbeveiliging tot ______ °C gecontroleerd engeanalyseerd?

16 ___ °C ___ °C ___ °C ___ °C ___ °C

Vorstbeveiliging gewaarborgd tot ______ (maand/jaar) (a.u.b. vorstbeveiliging ten laatste iedere twee jaar controleren!)

7. Thermostatisch warmwatermengventiel in bedrijf (indien aanwezig)?

Zonnestation1. Bedrijfsdruk in koude installatietoestand meten en invullen. Installatietempe-

ratuur aan retourthermometer?15 ____ bar

____ °C___ bar___ °C

___ bar___ °C

___ bar___ °C

___ bar___ °C

2. Debiet in koude installatietoestand gecontroleerd en ingevuld? 16 ___ l/min __ l/min __ l/min __ l/min __ l/min3. Terugslagkleppen bedrijfsgereed (gesloten)?

4. Installatie via luchtafscheider en ontluchter op het dak (indien aanwezig) voldoende ontlucht?

5. Werking van de pompen in de posities (aan/uit/auto) getest?

Tabel 14

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10) 19

Page 20: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

8 Inbedrijfstelling- inspectie- en onderhoudsprotocol

Collectorveld1. Visuele inspectie van de collectoren uitgevoerd (goede bevestiging, optische

indruk)?

2) 3) 3) 3) 3)

2. Collectortemperatuursensor juist gepositioneerd en tot aan de aanslag in de dompelbuis geschoven en met de schroefdraadkoppeling vastgezet?

3) 3) 3) 3)

3. Visuele controle van het montagesysteem uitgevoerd? 3) 3) 3) 3)

4. Visuele inspectie van de overgangen tussen het montagesysteem en de dak-bedekking op lekdichtheid uitgevoerd?

3) 3) 3) 3)

5. Visuele inspectie van de leidingisolatie uitgevoerd? 3) 3) 3) 3)

6. Visuele inspectie van de glasvensters. Reiniging bij sterke vervuiling? 3) 3) 3) 3) 3)

7. Naverwarming in staat te functioneren?

Zonneboiler1. Onderhoud aan zonneboiler uitgevoerd? 2) –

Regeling1. Bedrijfsuren van de zonnepomp P1:

Tijdsperiode van _________ tot _________ / _____ h4)

2) __ - _______ h

__ - _______ h

__ - _______ h

__ - _______ h

__ - _______ h

Bedrijfsuren van de zonnepomp P2: Tijdsperiode van _________ tot _________ / _____ h 4)

__ - ________ h

__ - _______ h

__ - _______ h

__ - _______ h

__ - _______ h

3. In-/uitschakeltemperatuurverschil van de zonnepomp T pomp 1 gecontro-leerd en ingevuld?

_ K/_ K _ K/_ K _ K/_ K _ K/_ K _ K/_ K

In-/uitschakeltemperatuurverschil van de zonnepomp T pomp 2 gecontro-leerd en ingevuld?

_ K/_ K _ K/_ K _ K/_ K _ K/_ K _ K/_ K

4. Temperatuurweergave van alle temperatuursensoren (weerstandswaarden gecontroleerd)?

5. Temperatuursensor correct gepositioneerd, geïsoleerd en aangesloten?

6. Maximumtemperatuur van de boiler Tmax voor zonneboiler 1 nagegaan en ingevuld?

____ °C ____ °C ____ °C ___ °C ___ °C

Maximumtemperatuur van de boiler Tmax voor zonneboiler 2 nagegaan eningevuld?

____ °C ____ °C ____ °C ___ °C ___ °C

7. Wordt de gewenste streeftemperatuur (naverwarming) van de regeling aangehouden?

Warmtemeter (indien aanwezig)1. Tijdsbestek van _________ tot _________ / _____ kWh 2) __ - __

__ kWh__ - ____ kWh

__ - ____ kWh

__ - ____ kWh

__ - ____ kWh

2. Temperatuursensor correct gepositioneerd, geïsoleerd en aangesloten?

OpmerkingenHet zonnesysteem werd conform alle instructies gemonteerd en in bedrijf genomen,geïnspecteerd en onderhouden.

De gebruiker werd over de werking en bediening van het zonnesysteem geïnformeerd.

Firmastempel/datum/handtekening

1) pH-waarde = indicator voor het zuurgehalte van een vloeistof; meetstaafjes via apotheek of servicekoffer verkrijgbaar.2) Zie instructie van het onderdeel.3) Indien nodig.4) Bedrijfsuren zijn niet bij iedere regelaar toonbaar. Per jaar loopt een installatie circa 1200-2500 uur (afhankelijk van de installatiegegevens).

Inbedrijfstellings-, inspectie- en onderhoudswerkzaamheden PaginaInbedrijf-stelling

Inspectie/onderhoud

1. 2. 3. 4.

Tabel 14

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)20

Page 21: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

9 Storingen

9 StoringenInformatie over storingen vindt u ook in de installatie-instructies van de regelaar.

Soort storingEffect Mogelijke oorzaken OplossingDe pomp draait niet, hoewel aan de inschakelvoorwaarden is voldaan.De zonneboiler wordt niet opge-warmd door de zonne-energie.

De pomp is defect. Pomp controleren, indien nodig vervangen.De pomp wordt via de regelaar niet direct aangestuurd. Zie instructie regelaar.

Pomp schakelt voortdurend aan en uit.Zonneopbrengst te laag. Te gering verschil bij in- en uitschakeltemperatuur van de regelaar. Instellingen regelaar controleren.

Debiet te hoog. Debiet controleren en instellen.Positie temperatuursensor of -aansluiting onjuist. Controleer de positie van de temperatuursensor.

Pomp schakelt niet uit.Warmte wordt uit de boilergetransporteerd.

Temperatuursensor defect of op verkeerde positie. Positie, montage en karakteristiek van de temperatuursensor controleren.

Regelaar defect. Opmerking: toerentalgeregelde pompen schakelen niet direct uit, maar pas na het bereiken van het laagste toerental.

Te heet warm water.Gevaar voor brandwonden De begrenzing van de boilertemperatuur en de mengkraan is te

hoog ingesteld. De begrenzing van de boilertemperatuur en de tapmengkraan lager instellen.

Warmwatermenger defect Warmwatermenger controleren, indien nodig vervangen. Te koud warm water (of te geringe hoeveelheid warm water).

De temperatuurregelaar voor warm water op het toestel, de ther-mostaat of de mengkraan is te laag ingesteld.

Temperatuurinstelling conform de bijbehorende instructie uitvoe-ren (maximaal 60 °C).

Werking van de naverwarming controleren.Temperatuurverschil in het zonnecircuit te hoog / te hoge aanvoertemperatuur / te snel hoge collectortemperatuurZonneopbrengst te laag of schade aan installatie.

Defecte temperatuursensor of regelaarfunctie. Instellingen temperatuursensor en regelaar controleren.Lucht in het systeem. Installatie ontluchten.Debiet te klein. Debiet controleren/instellen.Verstopte leiding. De leidingen controleren/spoelen.Collectorvelden niet hydraulisch afgestemd. Hydraulische afstelling uitvoeren.

Drukverlies in de installatie.Zonneopbrengst te laag. Verlies van zonnevloeistof op de verbindingen. Lekkende plaatsen hardsolderen. Afdichtingen vervangen. Kop-

pelingen natrekken.Verlies van zonnevloeistof door geopende veiligheidsklep. Expansievat, voordruk en grootte controleren. Damp door geopende ontluchter ontweken (normaal bedrijf). Ontluchter na ontluchten sluiten.Vorstschade. Vorstbeveiliging controleren.

Geen debiet zichtbaar op doorstroomindicatie ondanks draaiende pomp.Zonneopbrengst te laag. De afsluitinrichtingen zijn gesloten. Open de afsluitinrichtingen.

Lucht in het systeem. Installatie ontluchten.Aanwijzer op doorstroombegrenzer zit vast. Doorstroombegrenzer reinigen.

Geluid in het collectorveld bij krachtige zonnestralen (stoomslag).Lekkage in het zonnecircuit. Geen homogene doorstroming van de collectorvelden mogelijk. Leidingen controleren.

Expansievat te klein of defect. Dimensionering en voordruk van het expansievat en de werkdruk controleren.

Pompcapaciteit te laag. Pomp controleren, indien nodig vervangen.Collector met collectortemperatuursensor in de schaduw. Beschaduwing wegnemen.Aanvoer en retour verwisseld. Controleer de leidingen, indien nodig verwisselen. Lucht in het systeem. Installatie ontluchten en leidingen op verval controleren.

Tabel 15

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10) 21

Page 22: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

9 Storingen

Zonneboiler koelt sterk af.Hoge warmteverliezen. Boilerisolatie defect of niet correct gemonteerd. Isolatie controleren. Boileraansluitingen isoleren.

Regelaarinstelling naverwarming niet correct. Instellingen toestelregelaar controleren.Eenbuiscirculatie (microcirculatie in de leidingen). Warmte-isolatielus uitvoeren.Circulatie t.g.v. thermosifonwerking via het collectorveld of de circulatieleiding of naververwarming.

Terugslagkleppen controleren.

Warmwatercirculatie draait te vaak en/of 's nachts. Schakeltijden en intervalbedrijf controleren. Bij straling beslaan van collector gedurende langere tijd.Condenswater in de collector. Ventilatie van de collector (bij beluchte collectoren) onvoldoende. Ventilatieopeningen reinigen.

Te lage installatiecapaciteit.Zonneopbrengst te laag. Beschaduwing van de collectoren. Beschaduwing wegnemen.

Lucht in de installatie. Installatie ontluchten.Pomp draait met verminderd vermogen. Pomp controleren.Warmtewisselaar vervuild / verkalkt. Warmtewisselaar spoelen/ontkalken.Sterke vervuiling op de collectorvensters. Collectorvensters met glasreiniger (geen aceton) reinigen.

Naverwarming draait ondanks goede straling.Zonneopbrengst te laag. Boilertemperatuursensor naverwarming defect of verkeerd

gepositioneerd.Boilertemperatuursensor-positie, -montage en -karakteristiek controleren.

Circulatie verkeerd aangesloten of te lang ingeschakeld. Controleer de circulatieaansluiting en indien nodig de inschakel-duur van de circulatie.

Naverwarmingstemperatuur te hoog ingesteld. Instellingen controleren.Lucht in de installatie. Installatie ontluchten.Regelaar defect. Controleer de regelaar, indien nodig vervangen.

Soort storingEffect Mogelijke oorzaken Oplossing

Tabel 15

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10)22

Page 23: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,

9

Notities

Logasol KS – 6 720 818 472 (2015/10) 23

Page 24: Installatie- en onderhoudsinstructie...Voor montage en onderhoud zorgvuldig doorlezen. Installatie- en onderhoudsinstructie Zonnestation voor zonnethermische installaties Logasol KS0110/2,