installateur Uitgebreide handleiding voor de...2 Algemene veiligheidsmaatregelen Uitgebreide...
Transcript of installateur Uitgebreide handleiding voor de...2 Algemene veiligheidsmaatregelen Uitgebreide...
Uitgebreide handleiding voor de installateurDaikin Altherma - Lage Temperatuur Split Nederlands
+
Uitgebreide handleiding voor deinstallateur
Daikin Altherma - Lage Temperatuur Split
ERLQ004-006-008CAEHBH/X04+08CA
Inhoudsopgave
Uitgebreide handleiding voor de installateur
2ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Inhoudsopgave
1 Over de documentatie ...................................... 31.1 Over dit document .................................................................... 3
2 Algemene veiligheidsmaatregelen .................. 42.1 Over de documentatie .............................................................. 4
2.1.1 Betekenis van waarschuwingen en symbolen ........... 42.2 Voor de installateur ................................................................... 4
2.2.1 Algemeenheden ......................................................... 42.2.2 Plaats van installatie .................................................. 42.2.3 Koelmiddel ................................................................. 52.2.4 Water ......................................................................... 52.2.5 Elektrisch ................................................................... 5
3 Over de doos ..................................................... 63.1 Buitenunit .................................................................................. 6
3.1.1 De buitenunit uitpakken ............................................. 63.1.2 Om de toebehoren van de buitenunit uit te nemen .... 6
3.2 Binnenunit ................................................................................. 63.2.1 De binnenunit uitpakken ............................................ 63.2.2 De toebehoren uit de binnenunit verwijderen ............ 7
4 Over de units en opties .................................... 74.1 Identificatie ................................................................................ 7
4.1.1 Identificatielabel: Buitenunit ....................................... 74.1.2 Identificatielabel: Binnenunit ...................................... 8
4.2 Mogelijke combinaties van units en opties ............................... 84.2.1 Opties voor buitenunit ................................................ 84.2.2 Opties voor binnenunit ............................................... 84.2.3 Mogelijke combinaties van binnenunit en buitenunit . 94.2.4 Mogelijke combinaties van binnenunit en tank voor
warm tapwater ........................................................... 9
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijketoepassingen ..................................................... 105.1 Overzicht: Richtlijnen met betrekking tot mogelijke
toepassingen ............................................................................ 105.2 Het ruimteverwarmings/koelingsysteem in/opstellen ................ 10
5.2.1 Een enkele kamer ...................................................... 105.2.2 Meerdere kamers – 1 AWT-zone ............................... 125.2.3 Meerdere kamers – Twee AWT-zones ...................... 14
5.3 Een extra warmtebron voor ruimteverwarming in/opstellen ...... 155.4 De tank voor warm tapwater in/opstellen .................................. 17
5.4.1 Systeemlayout – Ingebouwde warmtapwatertank ..... 175.4.2 Systeemlayout – Autonome warmtapwatertank ........ 175.4.3 Het volume en de gewenste temperatuur selecteren
voor de warmtapwatertank ........................................ 175.4.4 Instelling en configuratie – Warmtapwatertank .......... 185.4.5 Combinatie: Autonome warmtapwatertank +
Zonnepanelen ............................................................ 185.4.6 Warmtapwaterpomp voor ogenblikkelijk warm water 195.4.7 Warmtapwaterpomp voor desinfectie ........................ 19
5.5 De energiemeting instellen ....................................................... 195.5.1 Geproduceerde warmte ............................................. 195.5.2 Verbruikte energie ..................................................... 195.5.3 Elektrische voeding met normaal kWh-tarief ............. 205.5.4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief ............ 20
5.6 De regeling van het energieverbruik instellen ........................... 215.6.1 Continue vermogenbeperking .................................... 215.6.2 Vermogenbeperking door digitale inputs
ingeschakeld .............................................................. 215.6.3 Vermogenbeperking: werking .................................... 22
5.7 Een externe temperatuursensor opstellen ................................ 22
6 Voorbereiding .................................................... 236.1 De installatieplaats voorbereiden .............................................. 23
6.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunitgeïnstalleerd wordt .................................................... 23
6.1.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats vande buitenunit in koude klimaten ................................. 24
6.1.3 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunitgeïnstalleerd wordt .................................................... 24
6.2 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 246.2.1 De koelleidingen isoleren ........................................... 246.2.2 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ...................... 25
6.3 De waterleidingen voorbereiden ............................................... 25
6.3.1 Vereisten voor de watercircuits .................................. 256.3.2 Formule om de voordruk van het expansievat te
berekenen .................................................................. 266.3.3 Het watervolume controleren ..................................... 266.3.4 De voordruk van het expansievat wijzigen ................ 276.3.5 Het watervolume controleren: voorbeelden ............... 27
6.4 De elektrische bedrading voorbereiden .................................... 276.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading 276.4.2 Over de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
.................................................................................... 276.4.3 Overzicht van de elektrische verbindingen, behalve
de uitwendige stelmotoren ......................................... 286.4.4 Overzicht van de elektrische verbindingen voor de
uitwendige en inwendige stelmotoren ........................ 28
7 Installatie ........................................................... 297.1 De units openen ........................................................................ 29
7.1.1 De buitenunit openen ................................................. 297.1.2 De binnenunit openen ................................................ 297.1.3 Het deksel van de schakelkast van de binnenunit
openen ....................................................................... 307.2 De buitenunit monteren ............................................................ 30
7.2.1 De installatiestructuur voorbereiden .......................... 307.2.2 De buitenunit installeren ............................................ 317.2.3 De afvoer voorbereiden ............................................. 317.2.4 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen .... 32
7.3 De binnenunit monteren ........................................................... 327.3.1 De binnenunit plaatsen .............................................. 327.3.2 De lekbakkit installeren .............................................. 33
7.4 De koelmiddelleiding aansluiten ............................................... 337.4.1 Richtlijnen voor het buigen van leidingen .................. 347.4.2 Het uiteinde van een buis verbreden ......................... 347.4.3 Het uiteinde van een buis solderen ........................... 347.4.4 Omgaan met de afsluiter ........................................... 347.4.5 De afsluiter openen/sluiten ........................................ 357.4.6 Omgaan met de steeldop .......................................... 357.4.7 Omgaan met de servicedop ....................................... 357.4.8 De koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten ........... 357.4.9 De koelmiddelleidingen op binnenunit aansluiten ...... 357.4.10 Over het controleren van de koelmiddelleidingen ...... 357.4.11 Op lekkages controleren ............................................ 367.4.12 Vacuümdrogen .......................................................... 367.4.13 Bepalen hoeveel koelmiddel toegevoegd moet
worden ....................................................................... 367.4.14 De hoeveelheid berekenen om opnieuw volledig te
vullen ......................................................................... 367.4.15 Koelmiddel toevoegen ............................................... 367.4.16 De label voor fluorhoudende broeikasgassen
bevestigen ................................................................. 377.5 De waterleidingen aansluiten .................................................... 37
7.5.1 De waterleidingen aansluiten ..................................... 377.5.2 Het watercircuit vullen ................................................ 377.5.3 De tank voor warm tapwater vullen ........................... 387.5.4 De waterleidingen isoleren ........................................ 38
7.6 De elektrische bedrading aansluiten ......................................... 387.6.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit . 387.6.2 De elektrische bekabeling op de buitenunit
aansluiten .................................................................. 387.6.3 De elektrische bekabeling op de binnenunit
aansluiten .................................................................. 397.6.4 De hoofdvoeding aansluiten ...................................... 407.6.5 De voeding van de back-upverwarming aansluiten ... 407.6.6 De gebruikersinterface aansluiten ............................. 417.6.7 De afsluiter aansluiten ............................................... 437.6.8 De elektrische meters aansluiten ............................... 437.6.9 De pomp van het warm tapwater aansluiten ............. 437.6.10 De alarm-output aansluiten ........................................ 437.6.11 De AAN/UIT-output van de ruimtekoeling/
verwarming aansluiten ............................................... 437.6.12 De omschakeling naar de externe warmtebron
aansluiten .................................................................. 437.6.13 De digitale inputs voor het energieverbruik
aansluiten .................................................................. 447.7 De installatie van de buitenunit voltooien ................................. 44
7.7.1 De installatie van de buitenunit voltooien .................. 447.7.2 De buitenunit sluiten .................................................. 44
7.8 De installatie van de binnenunit voltooien ................................ 447.8.1 Het deksel van de gebruikersinterface op de
binnenunit bevestigen ................................................ 447.8.2 De binnenunit sluiten ................................................. 44
1 Over de documentatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
3ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
8 Configuratie ....................................................... 448.1 Overzicht: Configuratie ............................................................. 44
8.1.1 De PC-kabel aansluiten op de schakelkast ............... 458.1.2 De meest gebruikte commando's bereiken ............... 458.1.3 De systeeminstellingen kopiëren van de eerste
gebruikersinterface naar de tweede .......................... 458.1.4 Het stel talen kopiëren van de eerste
gebruikersinterface naar de tweede .......................... 468.1.5 Snelle wizard: Stel de systeemlayout in na het voor
de eerste maal onder spanning zetten ...................... 468.2 Basisconfiguratie ...................................................................... 46
8.2.1 Snelle wizard: Taal/tijd en datum ............................... 468.2.2 Snelle wizard: Standaard ........................................... 468.2.3 Snelle wizard: Opties ................................................. 488.2.4 Snelle wizard: Capaciteiten (energiemeting) ............. 518.2.5 De regeling van de ruimteverwarming/-koeling ......... 518.2.6 Het warm tapwater regelen ........................................ 548.2.7 Contact/helpdesknummer .......................................... 56
8.3 De geavanceerde configuratie/optimalisatie ............................. 568.3.1 De ruimteverwarming/koeling: geavanceerd ............. 568.3.2 Het warm tapwater regelen: geavanceerd ................. 598.3.3 De instellingen voor de warmtebronnen .................... 648.3.4 De systeeminstellingen .............................................. 65
8.4 De menustructuur: overzicht ..................................................... 708.5 Menustructuur: Overzicht installateurinstellingen ..................... 71
9 Inbedrijfstelling ................................................. 729.1 Overzicht: Inbedrijfstelling ......................................................... 729.2 Checklist vooraleer proef te draaien ......................................... 729.3 De ontluchtingsfunctie .............................................................. 72
9.3.1 Handmatig ontluchten ................................................ 729.3.2 Automatisch ontluchten ............................................. 739.3.3 Het ontluchten onderbreken ...................................... 73
9.4 Proefdraaien ............................................................................. 739.5 Stelmotoren proefdraaien ......................................................... 73
9.5.1 Mogelijke vormen van proefdraaien voor destelmotoren ................................................................ 73
9.6 De dekvloer van de vloerverwarming drogen ........................... 739.6.1 Een programma voor het drogen van de dekvloer
van de vloerverwarming programmeren .................... 749.6.2 Het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming
starten ........................................................................ 749.6.3 De status raadplegen van het drogen van de
dekvloer van de vloerverwarming .............................. 749.6.4 Het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming
onderbreken ............................................................... 74
10 Aan de gebruiker overhandigen ...................... 7511 Onderhoud en service ...................................... 75
11.1 Overzicht: Onderhoud ............................................................... 7511.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................ 75
11.2.1 De binnenunit openen ................................................ 7511.3 Checklist voor het jaarlijks onderhoud van de binnenunit ......... 75
12 Storingen opsporen en verhelpen ................... 7612.1 Overzicht: storingen opsporen en verhelpen ............................ 7612.2 Algemene richtlijnen ................................................................. 7612.3 Problemen op basis van symptomen oplossen ........................ 76
12.3.1 Symptoom: De unit verwarmt of koelt NIET zoalsverwacht .................................................................... 76
12.3.2 Symptoom: De compressor start NIET(ruimteverwarming of verwarming van het tapwater) . 77
12.3.3 Symptoom: De pomp maakt lawaai (cavitatie) .......... 7712.3.4 Symptoom: De drukveiligheidsklep gaat open ........... 7712.3.5 Symptoom: De waterdrukveiligheidsklep lekt ............ 7712.3.6 Symptoom: De ruimte wordt NIET voldoende
verwarmd bij lage buitentemperaturen ...................... 7712.3.7 Symptoom: De druk op het aftappunt is tijdelijk
abnormaal hoog ......................................................... 7812.3.8 Symptoom: Sierpanelen werden door een gezwollen
tank weggeduwd ........................................................ 7812.3.9 Symptoom: de tankdesinfectiefunctie wordt NIET
volledig uitgevoerd (storing AH) ................................. 7812.4 Problemen op basis van storingscodes oplossen ..................... 78
12.4.1 Storingscodes: Overzicht ........................................... 78
13 Als afval verwijderen ........................................ 7913.1 Het koelmiddel verwijderen ....................................................... 7913.2 Een gedwongen koeling starten en stoppen ............................. 80
14 Verklarende woordenlijst ................................. 8015 Technische gegevens ....................................... 81
15.1 Afmetingen en ruimte voor service ........................................... 8115.1.1 Afmetingen en ruimte voor service: Buitenunit .......... 8115.1.2 Afmetingen en ruimte voor service: Binnenunit ......... 82
15.2 Zwaartepunt .............................................................................. 8315.2.1 Zwaartepunt: Buitenunit ............................................. 83
15.3 Onderdelen ............................................................................... 8415.3.1 Onderdelen: Buitenunit .............................................. 8415.3.2 Onderdelen: Schakelkast (Buitenunit) ....................... 8415.3.3 Onderdelen: binnenunit ............................................. 8415.3.4 Onderdelen: Schakelkast (binnenunit) ....................... 85
15.4 Functionele schema's ............................................................... 8615.4.1 Functioneel schema: Buitenunit ................................. 8615.4.2 Functioneel schema: Binnenunit ................................ 86
15.5 Schema van de leidingen ......................................................... 8715.5.1 Schema van de leidingen: Buitenunit ........................ 8715.5.2 Schema van de leidingen: Binnenunit ....................... 88
15.6 Bedradingsschema ................................................................... 8915.6.1 Bedradingsschema – onderdelen: Buitenunit ............ 8915.6.2 Bedradingsschema – onderdelen: Binnenunit ........... 92
15.7 Technische specificaties ........................................................... 9815.7.1 Technische specificaties: Buitenunit .......................... 9815.7.2 Technische specificaties: Binnenunit ......................... 101
15.8 Werkingsgebied ........................................................................ 10315.8.1 Werkingsgebied: Verwarming en koeling .................. 10315.8.2 Werkingsgebied: Warm tapwater ............................... 10415.8.3 Noodzaak van de lekbak ........................................... 105
15.9 Capaciteitentabel ...................................................................... 10615.10 Geluidsspectrum ....................................................................... 107
15.10.1 Geluidsspectrum: Buitenunit ...................................... 10715.11 ESP-curve ................................................................................. 109
15.11.1 ESP-curve: Binnenunit ............................................... 10915.12 Prestaties .................................................................................. 11015.13 Certificeringprogramma's .......................................................... 11315.14 Tabel met combinaties .............................................................. 114
1 Over de documentatie
1.1 Over dit document
Bedoeld publiekErkende installateurs
DocumentatiesetDit document is een onderdeel van een documentatieset. Devolledige set omvat:
Document Inhoud… FormaatAlgemeneveiligheidsmaatregelen
Veiligheidsinstructies die umoet lezen vooraleer totde installatie over te gaan
Papier (in de doos van debinnenunit)
Installatiehandleidingvan debinnenunit
Installatie-instructies
Installatiehandleidingvan debuitenunit
Installatie-instructies Papier (in de doos van debuitenunit)
Uitgebreidehandleidingvoor deinstallateur
Voorbereiding van deinstallatie, technischekenmerken, goedepraktijken,referentiegegevens,…
CD/DVD (in de doos vande binnenunit)
2 Algemene veiligheidsmaatregelen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
4ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Document Inhoud… FormaatBijlageboekmetoptioneleuitrustingenenapparatuur
Additionele informatieover hoe optioneleuitrustingen en apparatuurte installeren
Papier (in de doos van debinnenunit)
CD/DVD (in de doos vande binnenunit)
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen opde regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
2 Algemeneveiligheidsmaatregelen
2.1 Over de documentatie De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeerbelangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te wordennageleefd.
Alle handelingen beschreven in de installatiehandleiding moetendoor een erkende installateur uitgevoerd worden.
2.1.1 Betekenis van waarschuwingen ensymbolen
GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingenals gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzakenals gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingenals gevolg zou kunnen hebben.
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen alsgevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur ofeigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
2.2 Voor de installateur
2.2.1 AlgemeenhedenIndien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,contacteer uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, eenkortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur ofuitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelendie door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en detesten gebruikt worden, voldoen aan de geldendewetgeving (bovenop de instructies beschreven in deDaikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi dezeweg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kanspelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Raak tijdens of net na bedrijf GEENkoelmiddelleidingen, waterleidingen of interneonderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn.Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuurte komen. Indien u deze toch moet aanraken, draagdan beschermende handschoenen.
Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
OPMERKING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit doorkleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleinedieren die in contact komen met elektrische onderdelenkunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unitNIET aan.
OPMERKING
Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingenbovenop de unit.
Zit, klim of sta NIET op de unit.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het productvereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgendezaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, dereparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, destilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op eentoegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
De naam en het adres van de brandweer, de politie en eenziekenhuis
De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachtsom onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.
2.2.2 Plaats van installatie Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
2 Algemene veiligheidsmaatregelen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
5ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand istegen het gewicht en de trillingen van de unit.
Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt.
Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
In mogelijke explosieve omgevingen.
In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetischegolven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen hetbesturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kanwerken.
In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambaregassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,ontvlambaar stof.
In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen ofgesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaatlekken.
2.2.3 Koelmiddel
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingenvoldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldtEN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aanspanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een drukhoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op hetnaamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zoulekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgaslekt. Mogelijke risico's:
Te hoge koelmiddelconcentraties in een geslotenruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gasontstaan.
WAARSCHUWING
Vang steeds de koelmiddelen op. Laat ze NIETrechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik eenvacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
2.2.4 Water
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU-richtlijn 98/83 EC.
2.2.5 Elektrisch
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u hetdeksel van de schakelkast verwijdert, elektrischebedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
Schakel de elektrische voeding langer dan 1 minuut uiten meet de spanning op de aansluitklemmen van decondensatoren of elektrische onderdelen van dehoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. Despanning moet onder de 50 V DC gevallen zijnvooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats vande aansluitklemmen.
Raak elektrische onderdelen NIET aan met nattehanden.
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer hetonderhoudsdeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
Indien deze niet standaard werd geplaatst, moet eenhoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen)tussen de vaste bedrading geplaatst worden; dezeschakelaar dient het contact van alle polen volledig teverbreken en te voldoen aan de vereisten van deoverspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij openstaat.
WAARSCHUWING
Gebruikt enkel koperdraden.
Alle lokale bedradingen dienen conform het met hetproduct meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd teworden.
Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleerof ze niet met leidingen of scherpe randen in contact(kunnen) komen. Controleer of geen externe druk opde klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIETvia een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of deaarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kanelektrische schokken veroorzaken.
Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. GebruikNOOIT een elektrische voeding die met een andertoestel gedeeld wordt.
Installeer zeker de vereiste zekeringen ofstroomonderbrekers.
Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer ofdeze met de inverter compatibel is (bestand tegenhoogfrequente elektrische ruis), zodat deaardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand vantelevisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben.Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 metersoms niet.
WAARSCHUWING
Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alleelektrische onderdelen en aansluitklemmen in deelektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unitaan te zetten.
3 Over de doos
Uitgebreide handleiding voor de installateur
6ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
3 Over de doos
De unit moet bij de levering gecontroleerd worden opbeschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijkaan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeldworden.
Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijkeinstallatieplaats om beschadiging tijdens het transport tevoorkomen.
3.1 Buitenunit
3.1.1 De buitenunit uitpakken
1
2
3.1.2 Om de toebehoren van de buitenunit uit tenemen
1 Hef de buitenunit op.
VOORZICHTIG
Hanteer de buitenunit enkel op de volgende manier:
57kg
2 Neem de toebehoren op de bodem van de verpakking.
a db c1x 1x 1x 2x
a Installatiehandleiding van de buitenunitb Label over de gefluoreerde broeikasgassenc Meertalig label over de gefluoreerde broeikasgassend Montageplaat van de unit
3.2 Binnenunit
3.2.1 De binnenunit uitpakken
4 Over de units en opties
Uitgebreide handleiding voor de installateur
7ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
a
a
a Installatiehandleiding, gebruiksaanwijzing, cd/dvd
INFORMATIE
Gooi het bovenste kartonnen deksel NIET weg. Hetinstallatieschema staat afgedrukt op de binnenzijde van ditkartonnen deksel.
3.2.2 De toebehoren uit de binnenunitverwijderen
De installatiehandleiding, gebruiksaanwijzing en cd/dvd van debinnenunit bevinden zich in het bovenste gedeelte van de doos. Volgonderstaande procedure om de andere toebehoren te nemen.
1 Verwijder de tape.
2 Hef de onderkant van het frontpaneel op en verwijder het.
3 Neem de toebehoren eruit.
h
f
g
i
j
a1x
b1x
c1x
d1x
g2x
h1x
f1x
i1x
e1x
j2x
a Algemene veiligheidsmaatregelenb Bijlageboek met optionele uitrustingen en
apparatuurc Installatiehandleiding van de binnenunitd Gebruiksaanwijzinge CD/DVDf Gebruikersinterfacekit: gebruikersinterface, 4
bevestigingsschroeven, 2 pluggeng Afsluiterh Deksel van de gebruikersinterfacei Bovenste plaat van de binnenunitj Schroeven
4 Over de units en opties
4.1 Identificatie
OPMERKING
Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd ofonderhouden worden, let op de servicepanelen NIET teverwisselen tussen verschillende modellen.
4.1.1 Identificatielabel: Buitenunit
Plaats
4 Over de units en opties
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
ModelidentificatieVoorbeeld: ER L Q 006 CA V3
Code UitlegER Europese warmtepomp gescheiden buitenpaarL Lage watertemperatuur – omgevingszone:
L=−10~−20°CQ Koelmiddel R410A006 Capaciteitklasse:
004=4,5 kW
006=6 kW
008=7,5 kWCA SerieV3 V3=1~, 230 V, 50 Hz
4.1.2 Identificatielabel: Binnenunit
Plaats
ModelidentificatieVoorbeeld: E HB H 04 CA 3V
Code BeschrijvingE Europees modelHB HB=Op een wand gemonteerde binnenunitH H=Alleen verwarming
X=Verwarming/koeling04 Capaciteitklasse:
04=4 kW
08=8 kW
16=16 kWCA Serie3V Model van back-upverwarming
3V
9W
4.2 Mogelijke combinaties van units en opties
4.2.1 Opties voor buitenunit
Lekbak (EKDP008CA)De lekbak is nodig om de buitenunit af te laten. De lekbakkit bevat:
Lekbak
Installatiearmen
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van delekbak.
Lekbakverwarming (EKDPH008CA)De lekbakverwarming is nodig om te beletten dat de lekbak bevriest.
Er wordt geadviseerd deze optie te installeren in koudere strekenmet mogelijk lage omgevingstemperaturen of hevige sneeuwval.
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van delekbakverwarming.
INFORMATIE
Als de lekbakverwarming gebruikt wordt, MOET de jumperJP_DP op de service-printplaat op de buitenunitdoorgesneden worden.
Nadat u de jumper hebt doorgesneden, MOET u debuitenunit resetten om deze functie in te schakelen.
U-profielen (EKFT008CA)De U-profielen zijn installatiearmen waarop de buitenunit kanworden geplaatst.
Er wordt geadviseerd deze optie te installeren in koudere strekenmet mogelijk lage omgevingstemperaturen of hevige sneeuwval.
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van debuitenunit.
4.2.2 Opties voor binnenunit
Gebruikersinterface (EKRUCAL1, EKRUCAL2)De gebruikersinterface wordt als toebehoren met de unitmeegeleverd. Een secundaire gebruikersinterface is optioneelbeschikbaar.
De secundaire gebruikersinterface kan worden aangesloten:
Om beide te hebben:
om een bediening te hebben dicht bij de binnenunit
om de kamerthermostaatfunctie te hebben in de voornaamstete verwarmen ruimte
Om een interface met andere talen te hebben
De secundaire gebruikersinterface EKRUCAL1 bevat de 6 volgendetalen: Engels, Duits, Frans, Nederlands, Italiaans, Spaans.
De secundaire gebruikersinterface EKRUCAL2 bevat andere talen:Engels, Zweeds, Noors, Tsjechisch, Turks, Portugees.
Er kunnen via PC-software talen op de gebruikersinterface geüploadworden of talen kunnen ook van de ene gebruikersinterface naar deandere gekopieerd worden.
Voor de aanwijzingen met betrekking tot het installeren, zie"7.6.6 De gebruikersinterface aansluiten" op pagina 41.
Kamerthermostaat (EKRTWA, EKRTR1)U kunt een optionele kamerthermostaat op de binnenunit aansluiten.Deze thermostaat kan met draad zijn (EKRTWA) of draadloos(EKRTR1).
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van dekamerthermostaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Afstandsensor voor draadloze thermostaat (EKRTETS)U kunt een draadloze binnentemperatuursensor (EKRTETS) alleenin combinatie met de draadloze thermostaat (EKRTR1) gebruiken.
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van dekamerthermostaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Digitale I/O-printplaat (EKRP1HB)De digitale I/O-printplaat is nodig om de volgende signalen televeren:
Alarm-output
Uitgang ruimteverwarming/koeling AAN/UIT
Omschakeling naar externe warmtebron
Alleen voor EHVH/X16-modellen: regelsignaal voorbodemplaatverwarmingskit EKBPHTH16A.
4 Over de units en opties
Uitgebreide handleiding voor de installateur
9ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van dedigitale I/O-printplaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende regelingvia digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van devraag-printplaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Afstandbinnensensor (KRCS01-1)Standaard wordt de inwendige gebruikersinterfacesensor alskamertemperatuursensor gebruikt.
Optioneel kan de afstandbinnensensor geplaatst worden om dekamertemperatuur vanuit een andere plaats te meten.
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van deafstandbinnensensor en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
INFORMATIE
De afstandbinnensensor kan alleen gebruikt wordenwanneer de gebruikersinterface met dekamerthermostaatfunctie geconfigureerd is.
U kunt alleen hetzij de afstandbinnensensor, hetzij deafstandbuitensensor aansluiten.
Afstandbuitensensor (EKRSCA1)Standaard wordt de sensor in de buitenunit gebruikt om debuitentemperatuur te meten.
Optioneel kan de afstandbuitensensor geplaatst worden om debuitentemperatuur te meten vanuit een andere plaats (bijv. om geendirect zonlicht te hebben) om aldus een beter systeemgedrag tehebben.
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van deafstandbuitensensor.
INFORMATIE
U kunt alleen hetzij de afstandbinnensensor, hetzij deafstandbuitensensor aansluiten.
PC-configurator (EKPCCAB*)De PC-kabel maakt een verbinding tussen de schakelkast van debinnenunit en een PC. Hij biedt de mogelijkheid verschillendetaalbestanden te uploaden naar de gebruikersinterface enbinnenparameters naar de binnenunit. Voor de beschikbaretaalbestanden, neem contact op met uw lokale dealer.
De software en de overeenstemmende gebruiksaanwijzingen zijnbeschikbaar op het Daikin-extranet.
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van dePC-kabel.
Lekbakkit (EKHBDPCA2)De lekbak is nodig om het verzamelde condenswater van debinnenunit af te laten. Deze is nodig wanneer de binnenunit tot lagetemperaturen afkoelt en wanneer de aanvoerwatertemperatuur<18°C bedraagt.
Om deze optie in de binnenunit te plaatsen, raadpleeg deinstallatiehandleiding die met deze optiekit werd meegeleverd.
Solarkit (EKSOLHW)De solarkit is vereist om de zontoepassing op de warmtapwatertankaan te sluiten.
Voor de installatie ervan, zie de installatiehandleiding van de solarkiten het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Tank voor warm tapwaterDe tank voor warm tapwater kan op de binnenunit aangeslotenworden om warm tapwater te bekomen.
De tank voor warm tapwater kan in de volgende 2 versies geleverdworden:
Een tank in roestvrij staal (EKHWS en EKHWSU (alleen voor hetVK))
Er zijn 3 types beschikbaar: 150, 200 en 300 liter.
Een geëmailleerde tank (EKHWE en EKHWET (wandmodel)) Er zijn 3 types van EKHWE: 150, 200 en 300 liter. Er is 1 type van EKHWET: 150 liter.
Voor de installatie ervan, zie de installatiehandleiding van de tankvoor warm tapwater en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
4.2.3 Mogelijke combinaties van binnenunit en buitenunit
Binnenunit BuitenunitERLQ004CAV3 ERLQ006CAV3 ERLQ008CAV3
EHBH04CA3V O — —EHBX04CA3V O — —EHBH08CA3V — O OEHBX08CA3V — O OEHBH08CA9W — O OEHBX08CA9W — O O
4.2.4 Mogelijke combinaties van binnenunit en tank voor warm tapwater
Binnenunit Tank voor warm tapwaterEKHWS EKHWSU EKHWE EKHWET
EHBH04CA3V O O O OEHBX04CA3V O O O OEHBH08CA3V O O O O
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Binnenunit Tank voor warm tapwaterEKHWS EKHWSU EKHWE EKHWET
EHBX08CA3V O O O OEHBH08CA9W O O O OEHBX08CA9W O O O O
5 Richtlijnen met betrekking totmogelijke toepassingen
5.1 Overzicht: Richtlijnen met betrekking totmogelijke toepassingen
Deze richtlijnen bieden een overzicht van de mogelijkheden van hetDaikin-warmtepompsysteem.
OPMERKING
De afbeeldingen in deze richtlijnen zijn alleen terinformatie bedoeld en mogen NIET als dusdanig alsgedetailleerde hydraulische schema's of grafiekengebruikt worden. De gedetailleerde hydraulischemaatvoeringen en het gedetailleerd hydraulisch inevenwicht brengen worden hier NIET getoond; dezemaken deel uit van de verantwoordelijkheden van deinstallateur.
Voor meer informatie over de configuratie-instellingenom de werking van de warmtepomp te optimaliseren,zie "8 Configuratie" op pagina 44.
Dit hoofdstuk bevat richtlijnen om de volgende zaken in of op testellen:
Het ruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen
Een extra warmtebron voor ruimteverwarming in/opstellen
De tank voor warm tapwater in/opstellen
De energiemeting instellen
Het energieverbruik instellen
Een externe temperatuursensor opstellen
5.2 Het ruimteverwarmings/koelingsysteemin/opstellen
Het Daikin-warmtepompsysteem levert aanvoerwater aanwarmteafgevers in een of meerdere kamers.
Omdat het systeem de mogelijkheid biedt om de temperatuur in elkekamer zeer soepel te regelen, is het nodig dat u eerst de volgendevragen beantwoordt:
Hoeveel kamers worden er verwarmd (of gekoeld) door hetDaikin-warmtepompsysteem?
Welke soorten warmteafgevers gebruikt u in elke kamer enhoeveel bedraagt hun aanvoertemperatuur waarvoor zijontworpen werden?
Eens de vereisten inzake ruimteverwarming/koeling duidelijk zijn,adviseert Daikin onderstaande in/opstellingsrichtlijnen te volgen.
5.2.1 Een enkele kamer
Vloerverwarming of radiatoren – Kamerthermostaat met draad
Opstelling
B
A
a
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zoneB Een enkele kamera Gebruikersinterface die als kamerthermostaat
gebruikt wordt
De vloerverwarming of radiatoren zijn rechtstreeks op debinnenunit aangesloten.
De kamertemperatuur wordt geregeld door de gebruikersinterface,die als kamerthermostaat gebruikt wordt. Mogelijke installaties:
De gebruikersinterface (standaardapparatuur) is in de kamergeplaatst en wordt als kamerthermostaat gebruikt
De gebruikersinterface (standaardapparatuur) is bij debinnenunit geplaatst en wordt als regelaar gebruikt dicht bij debinnenunit + de gebruikersinterface (optionele apparatuurEKRUCAL) is in de kamer geplaatst en wordt alskamerthermostaat gebruikt
Configuratie
Instelling WaardeTemperatuurregeling van de unit:
#: [A.2.1.7]
Code: [C-07]
2 (Best. kmrthrmst): De unitwerkt op basis van deomgevingstemperatuur van degebruikersinterface.
Aantal watertemperatuurzones:
#: [A.2.1.8]
Code: [7-02]
0 (1 AWT-zone): Primair
Voordelen Economisch. U hebt GEEN additionele externe
kamerthermostaat nodig.
Grootste comfort en effectiviteit. De slimmekamerthermostaatfunctie kan de gewensteaanvoerwatertemperatuur verhogen of verlagen op basis van dewerkelijke kamertemperatuur (aanpassing). Dit resulteert involgende zaken:
Een stabiele kamertemperatuur die aan de gewenstetemperatuur voldoet (groter comfort)
Minder AAN/UIT-cycli (stiller, groter comfort en grotereeffectiviteit)
De laagst mogelijke aanvoerwatertemperatuur (grotereeffectiviteit)
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
11ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Gemakkelijk. U kunt de gewenste kamertemperatuur gemakkelijkvia de gebruikersinterface instellen:
Voor uw dagelijkse behoeften kunt u voorgeprogrammeerdewaarden en programma's gebruiken.
Om af te wijken van uw dagelijkse behoeften kunt u tijdelijkafwijken van de voorgeprogrammeerde waarden enprogramma's, de vakantiestand gebruiken...
Vloerverwarming of radiatoren – Draadlozekamerthermostaat
Opstelling
B
A
b
a
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zoneB Een enkele kamera Ontvanger voor de draadloze externe
kamerthermostaatb Draadloze externe kamerthermostaat
De vloerverwarming of radiatoren zijn rechtstreeks op debinnenunit aangesloten.
De kamertemperatuur wordt geregeld door de draadloze externekamerthermostaat (optionele apparatuur EKRTR1).
Configuratie
Instelling WaardeTemperatuurregeling van de unit:
#: [A.2.1.7]
Code: [C-07]
1 (Bst xt kmrthrms): De unit werktop basis van de externethermostaat.
Aantal watertemperatuurzones:
#: [A.2.1.8]
Code: [7-02]
0 (1 AWT-zone): Primair
Externe kamerthermostaat voorde primaire zone:
#: [A.2.2.4]
Code: [C-05]
Configureer volgens deopstelling:
1 (Thermo AAN/UIT): Als degebruikte externekamerthermostaat ofwarmtepompconvector enkeleen thermo AAN/UIT-staat kansturen. Geen onderscheidtussen een vraag naarverwarming of een vraag naarkoeling.
2 (Verw/koel vraag): Als degebruikte externekamerthermostaat eengescheiden verwarm-/koelthermo AAN/UIT-staat kansturen.
Voordelen Draadloos. De Daikin externe kamerthermostaat is beschikbaar
in een draadloze versie.
Effectiviteit. Hoewel de externe kamerthermostaat alleen AAN/UIT-signalen doorstuurt, werd hij specifiek voor hetwarmtepompsysteem ontworpen.
Comfort . In het geval van vloerverwarming zorgt de draadlozeexterne kamerthermostaat ervoor dat er tijdens het koelen geencondensatie op de vloer optreedt door de vochtigheid in de kamerte meten.
Warmtepompconvectoren
Opstelling
B
A
a
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zoneB Een enkele kamera Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunitaangesloten.
De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via deafstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
Het signaal om ruimteverwarming/koeling te vragen wordt naareen digitale input op de binnenunit gestuurd (X2M/1 en X2M/4).
De bedrijfsmodus wordt naar de warmtepompconvectorengestuurd door een digitale output op de binnenunit (X2M/33 enX2M/34).
INFORMATIE
Wanneer meerdere warmtepompconvectoren gebruiktworden, controleer of elke warmtepompconvector weldegelijk het infraroodsignaal ontvangt van deafstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
Configuratie
Instelling WaardeTemperatuurregeling van de unit:
#: [A.2.1.7]
Code: [C-07]
1 (Bst xt kmrthrms): De unit werktop basis van de externethermostaat.
Aantal watertemperatuurzones:
#: [A.2.1.8]
Code: [7-02]
0 (1 AWT-zone): Primair
Externe kamerthermostaat voorde primaire zone:
#: [A.2.2.4]
Code: [C-05]
1 (Thermo AAN/UIT): Als degebruikte externekamerthermostaat ofwarmtepompconvector enkel eenthermo AAN/UIT-staat kansturen. Geen onderscheid tusseneen vraag naar verwarming ofeen vraag naar koeling.
Voordelen Koeling. De warmtepompconvector biedt naast een
verwarmingscapaciteit ook een uitstekende koelcapaciteit.
Effectiviteit. Optimale energie-effectiviteit omwille van deonderlingeverbindingfunctie.
Stijlvol.
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Combinatie: Vloerverwarming +Warmtepompconvectoren De ruimteverwarming wordt bezorgt door:
De vloerverwarming
De warmtepompconvectoren
De ruimtekoeling wordt alleen door de warmtepompconvectorengeleverd. De vloerverwarming wordt door de afsluiter afgesloten.
Opstelling
B
A
a
M1
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zoneB Een enkele kamera Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunitaangesloten.
Een afsluiter (ter plaatse te voorzien) wordt voor devloerverwarming geplaatst om condensatie op de vloer tevermijden tijdens het koelen.
De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via deafstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
Het signaal om ruimteverwarming/koeling te vragen wordt naareen digitale input op de binnenunit gestuurd (X2M/1 en X2M/4)
De bedrijfsmodus wordt naar de volgende toestellen door eendigitale output op de binnenunit gestuurd (X2M/33 en X2M/34):
De warmtepompconvectoren
De afsluiter
Configuratie
Instelling WaardeTemperatuurregeling van de unit:
#: [A.2.1.7]
Code: [C-07]
1 (Bst xt kmrthrms): De unit werktop basis van de externethermostaat.
Aantal watertemperatuurzones:
#: [A.2.1.8]
Code: [7-02]
0 (1 AWT-zone): Primair
Externe kamerthermostaat voorde primaire zone:
#: [A.2.2.4]
Code: [C-05]
1 (Thermo AAN/UIT): Als degebruikte externekamerthermostaat ofwarmtepompconvector enkel eenthermo AAN/UIT-staat kansturen. Geen onderscheid tusseneen vraag naar verwarming ofeen vraag naar koeling.
Voordelen Koeling. De warmtepompconvectoren bieden naast een
verwarmingscapaciteit ook een uitstekende koelcapaciteit.
Effectiviteit. Vloerverwarming levert de beste prestaties metAltherma LT.
Comfort. De combinatie van twee soorten warmteafgevers zorgtvoor:
Het uitstekend verwarmingscomfort van de vloerverwarming
Het uitstekend koelcomfort van de warmtepompconvectoren
5.2.2 Meerdere kamers – 1 AWT-zoneAls alleen 1 aanvoerwatertemperatuurzone nodig is, omdat degewenste aanvoerwatertemperatuur van alle warmteafgeversdezelfde is, hebt u GEEN mengklepstation nodig (economisch).
Voorbeeld: Als het warmtepompsysteem gebruikt wordt om 1 vloerte verwarmen, waarbij alle kamers dezelfde warmteafgevershebben.
Vloerverwarming of radiatoren – ThermostaatkranenAls u de kamers met vloerverwarming of radiatoren verwarmt, wordtde temperatuur van de primaire kamer meestal via een thermostaatgeregeld (dit kan de gebruikersinterface zijn of een externekamerthermostaat), terwijl de temperatuur in de andere kamers viathermostaatkranen geregeld wordt: deze openen of sluiten zich infunctie van de kamertemperatuur.
Opstelling
T
B C
A
a
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zoneB Kamer 1C Kamer 2a Gebruikersinterface
De vloerverwarming van de primaire kamer is rechtstreeks op debinnenunit aangesloten.
De kamertemperatuur van de primaire kamer wordt geregeld doorde gebruikersinterface die als thermostaat gebruikt wordt.
Een thermostaatkraan is voor de vloerverwarming in elk van deandere kamers geplaatst.
INFORMATIE
Pas op met situaties waar de primaire kamer door eenandere verwarmingsbron verwarmd kan worden.Voorbeeld: open haarden.
Configuratie
Instelling WaardeTemperatuurregeling van de unit:
#: [A.2.1.7]
Code: [C-07]
2 (Best. kmrthrmst): De unitwerkt op basis van deomgevingstemperatuur van degebruikersinterface.
Aantal watertemperatuurzones:
#: [A.2.1.8]
Code: [7-02]
0 (1 AWT-zone): Primair
Voordelen Economisch.
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
13ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Gemakkelijk. Zelfde installatie als voor 1 kamer, maar metthermostaatkranen.
Vloerverwarming of radiatoren – Meerdere externekamerthermostaten
Opstelling
M2M1
B C
A
a a
b
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zoneB Kamer 1C Kamer 2a Externe kamerthermostaatb Omloopklep
Voor elke kamer wordt een (ter plaatse te voorziene) afsluitergeplaatst om geen toevoer van aanvoerwater te hebben wanneerer geen verwarming of koeling gevraagd wordt.
Er moet een omloopklep geplaatst worden om het water opnieuwte laten circuleren wanneer alle afsluiters gesloten zijn.
De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterfaceaangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elkekamerthermostaat moet ingesteld worden om overeen testemmen met de binnenunit.
De kamerthermostaten zijn op de afsluiters aangesloten, maarmoeten NIET op de binnenunit worden aangesloten. Debinnenunit zal constant aanvoerwater leveren, met demogelijkheid een aanvoerwaterprogramma te programmeren.
Configuratie
Instelling WaardeTemperatuurregeling van de unit:
#: [A.2.1.7]
Code: [C-07]
0 (Besturing AWT): De unit werktop basis van deaanvoerwatertemperatuur.
Aantal watertemperatuurzones:
#: [A.2.1.8]
Code: [7-02]
0 (1 AWT-zone): Primair
VoordelenVergeleken met vloerverwarming of radiatoren voor 1 kamer:
Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusiefprogramma's, voor elke kamer via de kamerthermostateninstellen.
Warmtepompconvectoren
Opstelling
B
A
a a
C
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zoneB Kamer 1C Kamer 2a Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via deafstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterfaceaangesloten op de binnenunit.
De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming ofkoeling te vragen zijn in parallel op de digitale input van debinnenunit aangesloten (X2M/1 en X2M/4). De binnenunit zalalleen aanvoerwatertemperatuur leveren wanneer dit werkelijkgevraagd wordt.
INFORMATIE
Voor nog meer comfort en betere prestaties, adviseertDaikin de optie met afsluiterkit EKVKHPC op elkewarmtepompconvector te plaatsen.
Configuratie
Instelling WaardeTemperatuurregeling van de unit:
#: [A.2.1.7]
Code: [C-07]
1 (Bst xt kmrthrms): De unit werktop basis van de externethermostaat.
Aantal watertemperatuurzones:
#: [A.2.1.8]
Code: [7-02]
0 (1 AWT-zone): Primair
VoordelenVergeleken met de warmtepompconvectoren voor 1 kamer:
Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusiefprogramma's, voor elke kamer via de afstandsbediening van dewarmtepompconvectoren instellen.
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
14ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Combinatie: Vloerverwarming +Warmtepompconvectoren
Opstelling
b
B C
A
a
M1
M1
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zoneB Kamer 1C Kamer 2a Externe kamerthermostaatb Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
Voor elke kamer met warmtepompconvectoren: dewarmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunitaangesloten.
Voor elke kamer met vloerverwarming: er zijn twee (ter plaatse tevoorziene) afsluiters voor de vloerverwarming:
Een afsluiter om te verhinderen dat warm water geleverd wordtwanneer de kamer niet vraagt om verwarmd te worden
Een afsluiter om geen condensatie op de vloer te hebbentijdens het koelen van de kamers met warmtepompconvectoren
Voor elke kamer met warmtepompconvectoren: de gewenstekamertemperatuur wordt via de afstandsbediening van dewarmtepompconvectoren ingesteld.
Voor elke kamer met vloerverwarming: de gewenstekamertemperatuur wordt via de externe (draadloze of bedrade)kamerthermostaat ingesteld.
De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterfaceaangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elkeexterne kamerthermostaat en afstandsbediening van dewarmtepompconvectoren moet ingesteld worden om met debinnenunit overeen te stemmen.
INFORMATIE
Voor nog meer comfort en betere prestaties, adviseertDaikin de optie met afsluiterkit EKVKHPC op elkewarmtepompconvector te plaatsen.
Configuratie
Instelling WaardeTemperatuurregeling van de unit:
#: [A.2.1.7]
Code: [C-07]
0 (Besturing AWT): De unit werktop basis van deaanvoerwatertemperatuur.
Aantal watertemperatuurzones:
#: [A.2.1.8]
Code: [7-02]
0 (1 AWT-zone): Primair
5.2.3 Meerdere kamers – Twee AWT-zonesAls de warmteafgevers die voor elke kamer gekozen werden, voorverschillende aanvoerwatertemperaturen ontworpen zijn, kunt uverschillende aanvoerwatertemperatuurzones gebruiken (maximum2).
In dit document:
Primaire zone = de zone met de laagste ontwerptemperatuur inverwarming en de hoogste ontwerptemperatuur in koeling
Secundaire zone = de andere zone
VOORZICHTIG
Als er meer dan een aanvoerwaterzone is, moet u steedseen mengklepstation in de primaire zone plaatsen om deaanvoerwatertemperatuur te verlagen (in verwarming)/teverhogen (in koeling) als de secundaire zone verwarming/koeling vraagt.
Typisch voorbeeld:
Kamer (zone) Warmteafgevers:ontwerptemperatuur
Woonkamer (primaire zone) Vloerverwarming:
In verwarming: 35°C
In koeling: 20°C (alleenverfrissen, geen echte koelingtoegestaan)
Slaapkamers (secundaire zone) Warmtepompconvectoren:
In verwarming: 45°C
In koeling: 12°C
Opstelling
B
A
a a
C
E
D
b
cd
A Aanvoerwatertemperatuur secundaire zoneB Kamer 1C Kamer 2D Aanvoerwatertemperatuur primaire zoneE Kamer 3a Afstandsbediening van de warmtepompconvectorenb Gebruikersinterfacec Mengklepstationd Drukregelklep
INFORMATIE
Monteer een drukregelklap voor het mengklepstation. Dereden hiervoor is om een evenwichtige waterdebiet tehebben tussen de aanvoerwatertemperatuur voor deprimaire zone en de aanvoerwatertemperatuur voor desecundaire zone in functie van de nodige capaciteit voorbeide watertemperatuurzones.
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
15ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Voor de primaire zone:
Een mengklepstation is voor de vloerverwarming geplaatst.
De pomp van het mengklepstation wordt gestuurd door hetAAN/UIT-signaal van de binnenunit (X2M/5 en X2M/7; normaal-dicht-output voor de afsluiters).
De kamertemperatuur wordt geregeld door degebruikersinterface, die als kamerthermostaat gebruikt wordt.
Voor de secundaire zone:
De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunitaangesloten.
De gewenste kamertemperatuur wordt voor elke kameringesteld via de afstandsbediening van dewarmtepompconvectoren.
De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming ofkoeling te vragen zijn in parallel op de digitale input van debinnenunit aangesloten (X2M/1 en X2M/4). De binnenunit zalalleen de gewenste secundaire aanvoerwatertemperatuurleveren wanneer dit werkelijk gevraagd wordt.
De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterfaceaangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elkeexterne afstandsbediening van de warmtepompconvectoren moetingesteld worden om met de binnenunit overeen te stemmen.
Configuratie
Instelling WaardeTemperatuurregeling van de unit:
#: [A.2.1.7]
Code: [C-07]
2 (Best. kmrthrmst): De unitwerkt op basis van deomgevingstemperatuur van degebruikersinterface.
Opmerking:
Primaire kamer =gebruikersinterface gebruiktals kamerthermostaatfunctie
Andere kamers = externekamerthermostaatfunctie
Aantal watertemperatuurzones:
#: [A.2.1.8]
Code: [7-02]
1 (2 AWT-zones): Primair +secundair
In geval vanwarmtepompconvectoren:
Externe kamerthermostaat voorde secundaire zone:
#: [A.2.2.5]
Code: [C-06]
1 (Thermo AAN/UIT): Als degebruikte externekamerthermostaat ofwarmtepompconvector enkel eenthermo AAN/UIT-staat kansturen. Geen onderscheid tusseneen vraag naar verwarming ofeen vraag naar koeling.
Output afsluiter Ingesteld om de thermovraagvan de primaire zone te volgen.
Afsluiter Als de primaire zone tijdens dekoelstand afgesloten moetworden om geen condensatie opde vloer te hebben, stel dit dandienovereenkomstig in.
Op het mengklepstation Stel de gewenste primaireaanvoerwatertemperatuur voorverwarming en/of koeling in.
Voordelen Comfort.
De slimme kamerthermostaatfunctie kan de gewensteaanvoerwatertemperatuur verhogen of verlagen op basis vande werkelijke kamertemperatuur (aanpassing).
De combinatie van de twee warmteafgiftesystemen biedt hetexcellent verwarmingscomfort voor de vloerverwarming entevens het excellent koelcomfort van dewarmtepompconvectoren.
Effectiviteit. Afhankelijk van de vraag zal de binnenunit verschillende
aanvoerwatertemperaturen leveren om aan de gewenstetemperatuur van de verschillende warmteafgevers te voldoen.
Vloerverwarming levert de beste prestaties met Altherma LT.
5.3 Een extra warmtebron voorruimteverwarming in/opstellen
Ruimteverwarming kan worden geleverd door:
De binnenunit
Een op het systeem aangesloten extra (ter plaatse tevoorziene) ketel
Als de kamerthermostaat om verwarming vraagt, zal de binnenunitof de extra ketel beginnen te werken in functie van debuitentemperatuur (status van de omschakeling naar een externewarmtebron). Als de extra ketel de toelating krijgt, wordt deruimteverwarming door de binnenunit UITgeschakeld.
Een bivalente werking is alleen mogelijk voor ruimteverwarming,NIET om warm tapwater te produceren. Het warm tapwater wordtaltijd door de op de binnenunit aangesloten warmtapwatertankgeproduceerd.
INFORMATIE
Tijdens het verwarmen via de warmtepomp zal dewarmtepomp werken om de gewenste temperatuur tebereiken die via de gebruikersinterface werd ingesteld.Wanneer de weersafhankelijke werking geactiveerd is,wordt de watertemperatuur automatisch bepaald opbasis van de buitentemperatuur.
Tijdens het verwarmen via de extra ketel zal de extraketel werken om de gewenste watertemperatuur tebereiken die via de bediening van de extra ketel werdingesteld.
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
16ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Opstelling Integreer de extra ketel als volgt: Alleen voor EHBH/X
a b c d e f g h j
FHL1
FHL2
FHL3
M
h
i
il
kf
m
n
Alleen voor EHVH/X
a b c de f
f
g h j
FHL1
FHL2
FHL3
M
h
i
il
k
m
n
a Buitenunitb Binnenunitc Warmtewisselaard Back-upverwarminge Pompf Afsluiterg Gemotoriseerde 3-wegklep (geleverd bij de
warmtapwatertank)h Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)i Afsluiter (ter plaatse te voorzien)j Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)
k Extra ketel (ter plaatse te voorzien)l Aquastat-klep (ter plaatse te voorzien)
m Warmtapwatertank (EHBH/X: optie)n Warmtewisselaarspoel
FHL1...3 Vloerverwarming
OPMERKING
Controleer of de extra ketel en zijn integratie in hetsysteem voldoen aan de geldende wetgeving.
Daikin is NIET verantwoordelijk voor foute of onveiligesituaties in het systeem van de extra ketel.
Zorg ervoor dat het retourwater naar de warmtepomp NIET hogeris dan 55°C. Om dit te bereiken:
Stel de gewenste watertemperatuur via bediening van de extraketel in op maximum 55°C.
Plaats een aquastatklep in het retourwaterdebiet van dewarmtepomp.
Stel de aquastatklep in om dicht te gaan boven de 55°C enopen te gaan onder de 55°C.
Plaats terugslagkleppen.
Zorg ervoor dat er maar 1 expansievat in het watercircuitaanwezig zijn. De binnenunit is al uitgerust met een expansievat.
Plaats de digitale I/O-printplaat (optie EKRP1HB).
Sluit X1 en X2 (omschakeling naar externe warmtebron) op deprintplaat aan op de thermostaat van de extra ketel.
Om de warmteafgevers in/op te stellen, zie "5.2 Hetruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen" op pagina 10.
ConfiguratieVia de gebruikersinterface (snelle wizard):
Stel het gebruik van een bivalent systeem in als externewarmtebron.
Stel de bivalente temperatuur en de hysteresis in.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de bivalent hysteresis voldoendedifferentiaal heeft, zodat er niet veelvuldig tussen debinnenunit en de extra ketel omgeschakeld wordt.
Aangezien de buitentemperatuur door deluchtthermistor van de buitenunit gemeten wordt, plaatsde buitenunit in de schaduw, zodat deze NIET doorrechtstreeks zonlicht beïnvloed wordt of erdoorAAN/UIT wordt gezet.
Veelvuldig omschakelen kan corrosie van de extraketel veroorzaken. Voor meer informatie, neem contactop met de fabrikant van de extra ketel.
Door een hulpcontact besliste omschakeling naar externewarmtebron Alleen mogelijk voor een regeling via een externe
kamerthermostaat EN één aanvoerwatertemperatuurzone (zie"5.2 Het ruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen" oppagina 10).
Het hulpcontact kan zijn:
Een buitentemperatuurthermostaat
Een stroomtarievencontact
Een handmatig bediend contact
…
Opstelling: verbind de volgende ter plaatse te voorzienebedrading:
L
N
H Com
A
K2AK1A
X2M BTI
K2AK1A
Indoor/Auto/Boiler
1 2 3 4 X Y
Indoor
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
17ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
BTI Input ketelthermostaatA Hulpcontact (normaal dicht)H Vraag om verwarming kamerthermostaat (optioneel)
K1A Hulprelais voor inschakelen van binnenunit (terplaatse te voorzien)
K2A Hulprelais voor inschakelen van ketel (ter plaatse tevoorzien)
Indoor BinnenunitAuto Automatisch
Boiler Ketel
OPMERKING
Zorg ervoor dat het hulpcontact voldoende differentiaalof tijdsvertraging heeft, zodat er niet veelvuldig tussende binnenunit en de extra ketel omgeschakeld wordt.
Als het hulpcontact een buitentemperatuurthermostaatis, moet de thermostaat in de schaduw geplaatstworden, zodat hij niet door de zon beïnvloed of AAN/UITgeschakeld wordt.
Veelvuldig omschakelen kan corrosie van de extraketel veroorzaken. Voor meer informatie, neem contactop met de fabrikant van de extra ketel.
5.4 De tank voor warm tapwater in/opstellenDe warmtapwatertank kan:
In de binnenunit zitten
In optie autonoom geplaatst worden
5.4.1 Systeemlayout – Ingebouwdewarmtapwatertank
Alleen voor EHVH/X.
FHL1
FHL2
FHL3
M
UIa b c d hh if
e
g
a Buitenunitb Binnenunitc Warmtewisselaard Back-upverwarminge Pompf Gemotoriseerde 3-wegklepg Warmtapwatertankh Afsluiteri Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)
FHL1...3 VloerverwarmingUI Gebruikersinterface
5.4.2 Systeemlayout – Autonomewarmtapwatertank
Alleen voor EHBH/X.
FHL1
FHL2
FHL3
M
a b c d e hf g
f
i j
a Buitenunitb Binnenunitc Warmtewisselaard Back-upverwarminge Pompf Afsluiterg Gemotoriseerde 3-wegkleph Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)i Warmtapwatertankj Warmtewisselaarspoel
FHL1...3 Vloerverwarming
5.4.3 Het volume en de gewenste temperatuurselecteren voor de warmtapwatertank
Mensen ervaren water als warm als het water een temperatuur van40°C heeft. Om deze reden wordt het warmtapwaterverbruik steedsuitgedrukt in equivalent warmwatervolume aan 40°C. U kuntevenwel de temperatuur van de warmtapwatertank hoger instellen(op 53°C, bijv.) en dit water dan met koud water (op 15°C, bijv.)vermengen.
Het volume en de gewenste temperatuur selecteren voor dewarmtapwatertank omvat:1 Het warmtapwaterverbruik bepalen (equivalent
warmwatervolume op 40°C).2 Het volume en de gewenste temperatuur voor de
warmtapwatertank bepalen.
Mogelijke warmtapwatertankvolumes
Type Mogelijke volumesIngebouwde warmtapwatertank 180 l
260 lAutonome warmtapwatertank 150 l
200 l
300 l
Tips om energie te besparen Als het warmtapwaterverbruik van dag tot dag verschilt, kunt u
een weekprogramma programmeren met verschillende gewenstewarmtapwatertanktemperaturen voor elke dag.
Hoe lager de gewenste warmtapwatertanktemperatuur, hoeeconomischer. Door een grotere warmtapwatertank te selecteren,kunt u de gewenste warmtapwatertanktemperatuur verlagen.
De warmtepomp zelf kan warm tapwater van maximum 55°Cproduceren (50°C als de buitentemperatuur laag is). Deelektrische weerstand in de warmtepomp kan deze temperatuurverhogen. Hierdoor verbruikt deze echter meer energie. Daikin
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
18ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
adviseert de gewenste warmtapwatertanktemperatuur lager dan55°C in te stellen om de elektrische weerstand niet te moetengebruiken.
Hoe hoger de buitentemperatuur, hoe beter de warmtepomppresteert.
Als de energieprijzen dezelfde zijn overdag als 's nachts,adviseert Daikin de warmtapwatertank overdag op te warmen.
Als de energieprijzen 's nachts lager zijn, adviseert Daikin dewarmtapwatertank 's nacht op te warmen.
Als de warmtepomp warm tapwater produceert, kan deze geenruimte verwarmen. Als u gelijktijdig warm tapwater enruimteverwarming nodig hebt, adviseert Daikin het warm tapwater's nachts te produceren wanneer er minder ruimteverwarminggevraagd wordt.
Het warmtapwaterverbruik bepalenAntwoord de volgende vragen en bereken het warmtapwaterverbruik(equivalent warmwatervolume op 40°C) met de typischewatervolumes:
Vraag Typisch watervolumeHoeveel douches zijn er per dagnodig?
1 douche = 10 min x 10 l/min =100 l
Hoeveel baden zijn er per dagnodig?
1 bad = 150 l
Hoeveel water is er per dagnodig voor de gootsteen?
1 gootsteen = 2 min x 5 l/min =10 l
Zijn er andere behoeften aanwarm tapwater?
—
Voorbeeld: als het warmtapwaterverbruik van een gezin(4 personen) per dag als volgt verdeeld is:
3 douches
1 bad
3 gootsteenvolumes
Dan bedraagt het warmtapwaterverbruik = (3x100 l) + (1x150 l) +(3x10 l) = 480 l
Het volume en de gewenste temperatuur voor dewarmtapwatertank bepalen
Formule VoorbeeldV1 = V2 + V2 x (T2−40) / (40−T1) Als:
V2 = 180 l
T2 = 54°C
T1 = 15°C
Dan is V1 = 280 lV2 = V1 x (40−T1) / (T2−T1) Als:
V1 = 480 l
T2 = 54°C
T1 = 15°C
Dan is V2 = 307 l
V1: Warmtapwaterverbruik (equivalent warmwatervolume op 40°C)V2: Nodig warmtapwatertankvolume als slechts 1 maal opgewarmdT2: Temperatuur warmtapwatertankT1: Temperatuur koud water
5.4.4 Instelling en configuratie – Warmtapwatertank
Voor grote warmtapwaterverbruiken kunt u de warmtapwatertankmeerdere malen overdag opwarmen.
Op de warmtapwatertank op te warmen tot de gewenstewarmtapwatertanktemperatuur kunt u de volgendeenergiebronnen gebruiken:
De thermodynamische cyclus van de warmtepomp
De elektrische back-upverwarming (voor een ingebouwdewarmtapwatertank)
De elektrische boosterverwarming (voor een autonomewarmtapwatertank)
Zonnepanelen
Voor meer informatie over de volgende onderwerpen:
Het energieverbruik optimaliseren om warm tapwater teproduceren: zie "8 Configuratie" op pagina 44.
De elektrische bedrading van de autonome warmtapwatertankop de binnenunit aansluiten: zie de installatiehandleiding van dewarmtapwatertank.
De waterleidingen van de autonome warmtapwatertank op debinnenunit aansluiten: zie de installatiehandleiding van dewarmtapwatertank.
5.4.5 Combinatie: Autonome warmtapwatertank+ Zonnepanelen
Door de warmtapwatertank op zonnepanelen aan te sluiten, kan dewarmtapwatertank met zonne-energie opgewarmd worden.
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van desolarkit en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
M
a
c
db
c.1c.2
c.3 e
c.4
f≥0.5 m
a Zonnepanelenb Zonnepompstationc Zonnepompstationbediening met
temperatuursensorenc1 Tanktemperatuursensorc2 Temperatuursensor retour naar zonnepanelenc3 Toevoertemperatuur met debietmeter vanuit
zonnepanelenc4 Temperatuursensor zonnepanelend Solarkite Warmtapwatertemperatuursensor van de unitf Elektromagnetische 2-wegklep (alleen voor Ver.
Kon.) Verplichting te voldoen aan de G3-bouwvoorschriften van het Verenigd Koninkrijk.
Verwarmingsinstallatie Voorbeeld van unit
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
19ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
5.4.6 Warmtapwaterpomp voor ogenblikkelijkwarm water
Opstelling
c
fa
bg
h
i
a Binnenunitb Warmtapwatertankc Warmtapwaterpompf Doucheg Koud waterh UITGANG warm tapwateri Hercirculatieverbinding
Door een warmtapwaterpomp aan te sluiten stroomt ogenblikkelijkwarm water uit de kraan.
De warmtapwaterpomp en de plaatsing ervan zijn ter plaatse tevoorzien en vallen onder de verantwoordelijkheid van deinstallateur.
Voor meer informatie over het aansluiten van dehercirculatieverbinding:
voor een ingebouwde warmtapwatertank: zie "7 Installatie" oppagina 29,
voor een autonome warmtapwatertank: zie deinstallatiehandleiding van de warmtapwatertank.
Configuratie Voor meer informatie, zie "8 Configuratie" op pagina 44.
U kunt een programma programmeren om de warmtapwaterpompvia de gebruikersinterface te bedienen. Voor meer informatie, ziede uitgebreide handleiding voor de gebruiker.
5.4.7 Warmtapwaterpomp voor desinfectie
Opstelling
c
a
bd f
e g
h
i
a Binnenunitb Warmtapwatertankc Warmtapwaterpompd Verwarmingselemente Terugslagklepf Doucheg Koud waterh UITGANG warm tapwateri Hercirculatieverbinding
De warmtapwaterpomp en de plaatsing ervan zijn ter plaatse tevoorzien en vallen onder de verantwoordelijkheid van deinstallateur.
Voor een ingebouwde warmtapwatertank kan de temperatuur vande warmtapwatertank tot maximum 60°C ingesteld worden. Indiende geldende wetgeving een hogere desinfectietemperatuurvoorschrijft, kunt u (zoals hoger getoond) een warmtapwaterpompen een verwarmingselement aansluiten.
Indien de geldende wetgeving vereist dat de waterleidingen tot hetaftappunt gedesinfecteerd worden, kunt u een warmtapwaterpompen een verwarmingselement (indien nodig) zoals hoger getoondaansluiten.
ConfiguratieDe binnenunit kan de werking van de warmtapwaterpomp regelen.Voor meer informatie, zie "8 Configuratie" op pagina 44.
5.5 De energiemeting instellen Via de gebruikersinterface kunt u de volgende energiegegevens
aflezen:
Geproduceerde warmte
Verbruikte energie
U kunt de energiegegevens aflezen:
Voor de ruimteverwarming
Voor de ruimtekoeling
Om warm tapwater te produceren
U kunt de energiegegevens aflezen:
Per maand
Per jaar
INFORMATIE
De berekende geproduceerde warmte en energieverbruikzijn bij benadering, daar de nauwkeurigheid nietgegarandeerd kan worden.
5.5.1 Geproduceerde warmte Toepasbaar op alle modellen.
De geproduceerde warmte wordt intern berekend op basis van:
De aanvoerwatertemperatuur en de retourwatertemperatuur
Het debiet
Het energieverbruik van de boosterverwarming (indien vantoepassing) in de warmtapwatertank
Op/instelling en configuratie:
Geen bijkomend apparatuur nodig.
Alleen wanneer een boosterverwarming in het systeemaanwezig is, meet dan zijn capaciteit (door de weerstand temeten) en stel de capaciteit via de gebruikersinterface in.Voorbeeld: Als u een boosterverwarmingsweerstand van 17,1 Ωmeet, bedraagt de capaciteit van de boosterverwarming op230 V 3100 W.
5.5.2 Verbruikte energieU kunt de verbruikte energie op de volgende manieren bepalen:
Door het te berekenen
Via metingen
INFORMATIE
U kunt deze manieren niet combineren: de verbruikteenergie berekenen (voor de back-upverwarming, bijv.) ende verbruikte energie meten (voor de buitenunit, bijv.) gaatdus niet. Als u dat toch zou doen, zullen deenergiegegevens fout zijn.
De verbruikte energie berekenen Alleen van toepassing voor EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08.
De verbruikte energie wordt intern berekend op basis van:
Het werkelijk opgenomen vermogen van de buitenunit
De ingestelde capaciteit van de back-upverwarming en deboosterverwarming
De spanning
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
20ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
In/opstelling en configuratie: om juiste energiegegevens tebekomen, meet de capaciteit (door de weerstand te meten) en stelde capaciteit via de gebruikersinterface in voor:
De back-upverwarming (stap 1 en stap 2)
De boosterverwarming
De verbruikte energie meten Toepasbaar op alle modellen.
Deze manier heeft de voorkeur omdat ze nauwkeuriger is.
Ze vereist wel externe energiemeters.
Op/instelling en configuratie:
Voor de kenmerken van elk type van meter, zie "15 Technischegegevens" op pagina 81.
Wanneer elektrische-energiemeters gebruikt worden, stel hetaantal pulsen/kWh voor elke energiemeter in via degebruikersinterface. De gegevens over de verbruikte energievoor EHVH/X16- en EHBH/X16-modellen zullen alleenbeschikbaar zijn indien deze instelling geconfigureerd is.
INFORMATIE
Wanneer u het elektrische-energieverbruik meet, zorgervoor dat de elektrische-energiemeters de VOLLEDIGEenergietoevoer naar het systeem meten.
5.5.3 Elektrische voeding met normaal kWh-tarief
Algemene regel1 energiemeter die het volledige systeem dekt, is voldoende.
OpstellingSluit de energiemeter aan op X5M/7 en X5M/8.
Energiemetertype
Indien… Gebruik een… energiemeter Enkelfasige buitenunit
Back-upverwarming gevoedvia een enkelfasig raster(d.w.z. dat het model van deback-upverwarming *3V of*9W is en dat deze op eenenkelfasig raster isaangesloten)
Enkelfasig
In andere gevallen (d.w.z. eendriefasige buitenunit en/of een*9W-model van back-upverwarming aangesloten opeen driefasig raster)
Driefasig
Voorbeeld
Enkelfasige energiemeter Driefasige energiemeter
b
5801 50
00
c c
fed g
A B C
a
A Buitenunit
B Binnenunit
C Warmtapwatertank
a Elektriciteitskast (L1/N)
b Energiemeter (L1/N)
c Zekering (L1/N)
d Buitenunit (L1/N)
e Binnenunit (L1/N)
f Back-upverwarming (L1/N)
g Boosterverwarming (L1/N)
b
5801 50
00
gfe h
A B C
c c d
a
A Buitenunit
B Binnenunit
C Warmtapwatertank
a Elektriciteitskast (L1/L2/L3/N)
b Energiemeter (L1/L2/L3/N)
c Zekering (L1/L2/L3/N)
d Zekering (L1/N)
e Buitenunit (L1/L2/L3/N)
f Binnenunit (L1/L2/L3/N)
g Back-upverwarming(L1/L2/L3/N)
h Boosterverwarming (L1/N)
Uitzondering U kunt in de volgende gevallen een tweede energiemeter
gebruiken:
Het energiebereik van de eerst meter is onvoldoende.
De elektriciteitsmeter kan niet gemakkelijk in deelektriciteitskast geplaatst worden.
Een combinatie van driefasige rasters van 230 V en 400 V(zeer ongebruikelijk) omwille van technische beperkingen vanenergiemeters.
Aansluiting en instelling:
Sluit de tweede energiemeter aan op X5M/9 en X5M/10.
In de software worden de gegevens van het energieverbruikvan beide meters opgeteld, zodat u NIET hoeft in te stellenwelke meter welk energieverbruik meet. U hoeft alleen hetaantal pulsen van elke energiemeter in te geven.
Zie "5.5.4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief" oppagina 20 voor een voorbeeld met twee energiemeters.
5.5.4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
Algemene regel Energiemeter 1: meet de buitenunit.
Energiemeter 2: meet de rest (d.w.z. de binnenunit, de back-upverwarming en de optionele boosterverwarming).
Opstelling Sluit energiemeter 1 aan op X5M/7 en X5M/8.
Sluit energiemeter 2 aan op X5M/9 en X5M/10.
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
21ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Energiemetertypes Energiemeter 1: enkelfasige of driefasige energiemeter volgens
de elektrische voeding van de buitenunit.
Energiemeter 2:
In het geval van een enkelfasige configuratie voor de back-upverwarming, gebruik een enkelfasige energiemeter.
Voor alle andere configuraties, gebruik een driefasigeenergiemeter.
VoorbeeldEnkelfasige buitenunit met een driefasige back-upverwarming:
5801 50
00
e ef
ihg j
A B C
ba
d
5801 50
00
c
A BuitenunitB BinnenunitC Warmtapwatertanka Elektriciteitskast (L1/N): elektrische voeding met
voorkeur kWh-tariefb Elektriciteitskast (L1/L2/L3/N): elektrische voeding met
normaal kWh-tariefc Energiemeter (L1/N)d Energiemeter (L1/L2/L3/N)e Zekering (L1/N)f Zekering (L1/L2/L3/N)g Buitenunit (L1/N)h Binnenunit (L1/L2/L3/N)i Back-upverwarming (L1/L2/L3/N)j Boosterverwarming (L1/N)
5.6 De regeling van het energieverbruikinstellen
De besturing van het energieverbruik:
is alleen van toepassing voor EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08.
Laat u toe het energieverbruik van het hele systeem tebeperken (de som van de buitenunit, de binnenunit, de back-upverwarming en de optionele boosterverwarming).
Configuratie: geef via de gebruikersinterface de volgende zakenin: het niveau van vermogenbeperking en de manier waarop ditgedaan moet worden.
Het niveau van vermogenbeperking kan als volgt uitgedruktworden:
Maximum opgenomen amperage (in A)
Maximum opgenomen vermogen (in kW)
Het niveau van vermogenbeperking kan als volgt ingeschakeldworden:
Continu
Door digitale inputs
INFORMATIE
De besturing van het energieverbruik KAN NIET intoepassingen met boosterverwarming gebruikt worden.
5.6.1 Continue vermogenbeperkingEen continue vermogenbeperking is nuttig om ervoor te zorgen dathet systeem steeds over een maximale energie- of stroomtoevoerbeschikt. In sommige landen beperkt de wetgeving het maximaleenergieverbruik voor ruimteverwarming en het produceren van warmtapwater. Voorbeeld: De maximum toegevoerde energie hangt vande streek af waarin het huis zich bevindt en van de prijs die per jaarin functie van de grootte van geplaatste hoofdzekering aan deelektriciteitsmaatschappij betaald moet worden. Door hetmaximumvermogen of de maximumstroom van het systeem continute beperken kunt u kleinere hoofdzekeringen plaatsen.
OPMERKING
Als de regeling van de stroom bedoeld is om minder grotezekeringen te plaatsen, zal de hoofdzekering uitschakelenom de lokale draden te beschermen wanneer de unitoverstromen genereert. Zorg ervoor dat de gekozenhoofdzekering voldoet aan de geldende wetgeving.
Pi
t
DIa
b
Pi Opgenomen vermogent Tijd
DI Digitale input (niveau vermogenbeperking)a Vermogenbeperking ingeschakeldb Werkelijke opgenomen vermogen
Op/instelling en configuratie Geen bijkomend apparatuur nodig.
Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturingvan het energieverbruik in [A.6.3.1] in (voor de beschrijving vanalle instellingen, zie "8 Configuratie" op pagina 44):
Selecteer de stand met voltijdse beperking
Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW ofstroom in A)
Geef het gewenste niveau van vermogenbeperking in
OPMERKING
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u hetgewenste niveau van vermogenbeperking selecteert:
Stel het minimum energieverbruik in op ±3,6 kW om tekunnen ontdooien. Anders zal de warmtewisselaarbevriezen als het ontdooien meerdere malenonderbroken wordt.
Stel een minimum energieverbruik van ±3 kW in om deruimteverwarming te laten werken en warm tapwaterdoor minstens 1 elektrische verwarming te latenproduceren (boosterverwarming of stap 1 van de back-upverwarming).
5.6.2 Vermogenbeperking door digitale inputsingeschakeld
Een vermogenbeperking is tevens nuttig in combinatie met eenenergiebeheersysteem.
Het vermogen of de stroom van het volledige Daikin-systeem wordtdynamisch door digitale inputs beperkt (maximum vier stappen). Elkniveau van vermogenbeperking kan via de gebruikersinterfaceingesteld worden door een van de volgende elementen te beperken:
Stroom (in A)
Opgenomen vermogen (in kW)
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Het energiebeheersysteem (ter plaatse te voorzien) bepaalt wanneereen bepaald niveau van vermogenbeperking ingeschakeld moetworden. Voorbeeld: Om het maximumvermogen van het volledigehuis te beperken (verlichting, huishoudtoestellen,ruimteverwarming…).
a
b c
A B C
D
12345
A8P
A BuitenunitB BinnenunitC WarmtapwatertankD Energiebeheersysteema Inschakeling vermogenbeperking (4 digitale inputs)b Back-upverwarmingc Boosterverwarming
Pi
t
DI1
DI3
DI4a
b
Pi Opgenomen vermogent Tijd
DI Digitale inputs (niveaus vermogenbeperking)a Vermogenbeperking ingeschakeldb Werkelijke opgenomen vermogen
Opstelling Vraag-printplaat (optie EKRP1AHTA) nodig.
Er worden maximum vier digitale inputs gebruikt om hetovereenstemmend niveau van vermogenbeperking in teschakelen:
DI1 = zwakste beperking (hoogst energieverbruik)
DI4 = strengste beperking (laagst energieverbruik)
Voor de specificaties en de aansluiting van de digitale inputs, zie"15.6 Bedradingsschema – onderdelen: Binnenunit" oppagina 89.
ConfiguratieStel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing vanhet energieverbruik in [A.6.3.1] in (voor de beschrijving van alleinstellingen, zie "8 Configuratie" op pagina 44):
Selecteer inschakelen door digitale inputs.
Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW ofstroom in A).
Stel het gewenste niveau van vermogenbeperking in dat met elkedigitale input overeenstemt.
INFORMATIE
Indien meer dan 1 digitale input (gelijktijdig) gesloten is, isde voorrang van digitale input vast: DI4 voorrang>…>DI1.
5.6.3 Vermogenbeperking: werkingDe buitenunit heeft een betere effectiviteit dan de elektrischeverwarmingen. Om deze reden worden de elektrische verwarmingenbeperkt en eerst AFgezet. Het systeem beperkt het energieverbruikin de volgende orde:1 Het beperkt bepaalde elektrische verwarmingen.
Als… voorrang heeft Stel dan deverwarmingsvoorrang via degebruikersinterface in op…
Productie van warm tapwater Boosterverwarming.
Resultaat: De back-upverwarming zal als eersteworden UITgezet.
Ruimteverwarming Back-upverwarming.
Resultaat: Deboosterverwarming zal alseerste worden UITgezet.
2 Zet alle elektrische verwarmingen UIT.3 Beperkt de buitenunit.4 Zet de buitenunit UIT.
VoorbeeldAls de configuratie als volgt is:
Het niveau van vermogenbeperking staat NIET toe dat zowel deboosterverwarming als de back-upverwarming samen werken(stap 1 en stap 2).
Verwarmingsvoorrang = Boosterverwarming.
Dan wordt het energieverbruik als volgt beperkt:
Ph
Cea
b
c
d
e
A B C
Ph Geproduceerde warmteCe Verbruikte energieA BuitenunitB BoosterverwarmingC Back-upverwarminga Beperkte werking van de buitenunitb Volle werking van de buitenunitc Boosterverwarming AANgezetd Stap 1 back-upverwarming AANgezete Stap 2 back-upverwarming AANgezet
5.7 Een externe temperatuursensor opstellenU kunt 1 externe temperatuursensor aansluiten. Deze kan dan debinnen- of buitenomgevingstemperatuur meten. Daikin adviseert eenexterne temperatuursensor in de volgende gevallen te gebruiken:
6 Voorbereiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur
23ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Binnenomgevingstemperatuur Wanneer een kamerthermostaat de temperatuur regelt, wordt de
gebruikersinterface als kamerthermostaat gebruikt en meet dezede binnenomgevingstemperatuur. Daarom moet degebruikersinterface op een plaats geplaatst worden:
Waar de gemiddelde temperatuur in de kamer gedetecteerdkan worden
Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
Dit betekent: NIET in de nabijheid van een warmtebron
Dit betekent: NIET door buitenlucht of tocht door bijv. hetopenen/sluiten van deuren
Indien dit NIET mogelijk is, adviseert Daikin eenafstandsbinnensensor aan te sluiten (optie KRCS01-1).
Opstelling: voor de installatie-instructies, zie deinstallatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.
Configuratie: selecteer kamersensor [A.2.2.B].
Buitenomgevingstemperatuur De buitenomgevingstemperatuur wordt in de buitenunit gemeten.
Daarom moet de buitenunit op een plaats geplaatst worden:
Langs de noordkant van het huis of langs de kant van het huiswaar zich de meeste warmteafgevers bevinden
Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
Indien dit NIET mogelijk is, adviseert Daikin eenafstandsbuitensensor aan te sluiten (optie EKRSCA1).
Opstelling: voor de installatie-instructies, zie deinstallatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.
Configuratie: selecteer buitensensor [A.2.2.B].
Tijdens een onderbreking (zie "8 Configuratie" op pagina 44)wordt de buitenunit lager gezet om de stand-by-energieverliezente beperken. Hierdoor wordt de buitenomgevingstemperatuurNIET gelezen.
Als de gewenste aanvoerwatertemperatuur weersafhankelijk is, ishet belangrijk de buitentemperatuur continu te meten. Dit is eenandere reden om de optionele buitensensor voor deomgevingstemperatuur te plaatsen.
INFORMATIE
De gegevens (waarvan het gemiddelde genomen wordt ofde ogenblikkelijke gegevens) van de externe buitensensorvoor de omgevingstemperatuur worden gebruikt in deweersafhankelijke regelgrafieken en in de logica gebruiktom automatisch over te schakelen tussen verwarming enkoeling. Om de buitenunit te beschermen wordt steeds deinterne sensor van de buitenunit gebruikt.
6 Voorbereiding
6.1 De installatieplaats voorbereidenInstalleer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordtgebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerdwaarbij veel stof wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uitde site te kunnen dragen.
6.1.1 Vereisten inzake de plaats waar debuitenunit geïnstalleerd wordt
Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigderuimte:
≥1200
>250
>250
>250
>350
>350
(mm)(mm)
a
b
b
a
a Luchtuitlaatb Luchtinlaat
Zie "15.1 Afmetingen en ruimte voor service" op pagina 81 voormeer gedetailleerde informatie over de richtlijnen inzake debenodigde ruimte.
OPMERKING
Stapel de units NIET op elkaar op.
Hang de unit NIET aan een plafond.
Indien de buitenunit aan veel wind en/of lageomgevingstemperaturen blootgesteld kan zijn, houd rekening met devolgende richtlijnen:
Grote windstoten en hevige wind (≥18 km/u) die tegen de luchtuitlaatvan de buitenunit blazen, veroorzaken kortsluitingen(luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan de volgende gevolgen metzich meebrengen:
een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens hetverwarmen;
stilvallen door een te lage druk;
een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen deventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en naeen tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer deluchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtuitlaat naar de muurgericht en NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
b
a
b
c
a Stootplaatb Belangrijkste windrichtingc Luchtuitlaat
Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of hetlawaai ervan NIEMAND stoort.
De lamellen van de warmtewisselaar zijn scherp en kunneniemand verwonden. Kies een installatieplaats waar er geen risicois dat iemand zich kan verwonden (in het bijzonder in omgevingenwaar kinderen spelen).
6 Voorbereiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur
24ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Installeer de unit NIET op plaatsen waar lawaai kritiek is (bijv. inde buurt van slaapkamers en dergelijke), zodat het lawaai dat hijmaakt wanneer hij werkt geen overlast veroorzaakt.
Opmerking: Als het lawaai wordt gemeten in reële installatie-omstandigheden, zal de gemeten waarde groter zijn dan hetgeluidsdrukniveau vermeld in "15.10 Geluidsspectrum" oppagina 107 en dit omwille van het omgevingslawaai engeluidsreflecties.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen teinstalleren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnenverkorten:
in kuststreken of plaatsen waar de lucht veel zout bevat. Corrosiekan optreden,
wanneer de spanning veel schommelt,
In voertuigen of schepen,
in de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen.
6.1.2 Bijkomende vereisten inzake deinstallatieplaats van de buitenunit inkoude klimaten
Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor datde buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt.
a
b
c
c
d
a Afdakje tegen de sneeuwb Voetstukc Belangrijkste windrichtingd Luchtuitlaat
De unit moet zodanig geplaatst worden dat er onder debodemplaat van de unit steeds een vrije ruimte van minimum15 cm aanwezig is, ongeacht de weersomstandigheden (bijv.zware sneeuwval). Het is raadzaam de unit op een hoogte vanminimum 30 cm te plaatsen. Zie "7.2 De buitenunit monteren" oppagina 30 voor meer informatie.
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om eeninstallatieplaats te kiezen waar de sneeuw GEEN invloed heeft opde unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor datde spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuwgehinderd kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegende sneeuw en een voetstukje.
6.1.3 Vereisten inzake de plaats waar debinnenunit geïnstalleerd wordt
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
Maximum toegestane lengte voor dekoelmiddelleidingen tussen de binnenunit en debuitenunit
30 m(a)
Minimum toegestane lengte voor dekoelmiddelleidingen tussen de binnenunit en debuitenunit
3 m
Maximum toegestaan hoogteverschil tussen debinnenunit en de buitenunit
20 m
Maximumafstand tussen de 3-wegklep en debinnenunit (alleen voor installaties met tank voorwarm tapwater)
3 m
Maximumafstand tussen de tank voor warmtapwater en de binnenunit (alleen voor installatiesmet tank voor warm tapwater)
10 m
(a) Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit.
Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigderuimte:
≥1150
200
200
10 10 500
(mm)
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
In de aanwezigheid van dampen van minerale olie, oliespray of -dampen.
De kwaliteit van de onderdelen in kunststof kan verminderen enze kunnen van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Installeer de unit NIET op plaatsen waar lawaai kritiek is (bijv. inde buurt van slaapkamers en dergelijke), zodat het lawaai dat hijmaakt wanneer hij werkt geen overlast veroorzaakt.
Opmerking: Als het lawaai wordt gemeten in reële installatie-omstandigheden, zal de gemeten waarde groter zijn dan hetgeluidsdrukniveau vermeld in "15.10 Geluidsspectrum" oppagina 107 en dit omwille van het omgevingslawaai engeluidsreflecties.
De ondergrond moet sterk genoeg zijn om het gewicht van de unitte dragen. Neem als gewicht het gewicht van de unit met een volletank voor warm tapwater.
Zorg ervoor dat in het geval van een waterlek, het water geenschade kan berokkenen aan de installatieruimte en de omgeving.
Op zeer vochtige plaatsen (rel. vochtigheid=max. 85%), bijv. eenbadkamer.
Op plaatsen onderhevig aan vorst. De omgevingstemperatuurrond de binnenunit moet >5°C bedragen.
De binnenunit is ontworpen om alleen binnen geïnstalleerd teworden bij omgevingstemperaturen van 5~35°C in de koelstanden van 5~30°C in de verwarmingstand.
6.2 De koelmiddelleidingen voorbereiden
6.2.1 De koelleidingen isoleren Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
bestand tegen minstens 110°C
Dikte van de isolatie
6 Voorbereiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur
25ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Buitendiameter vande buizen (Øp)
Binnendiameter vande isolatie (Øi)
Isolatiedikte (t)
6,4 mm (1/4") 8~10 mm 10 mm15,9 mm (5/8") 16~20 mm 13 mm
ØiØi
tØpØp
6.2.2 Vereisten voor de koelmiddelleidingen Gebruik uitgegloeide buizen, in functie van de buisdiameter.
De minimumbuisdikte dient te voldoen aan de geldendewetgeving. De minimumbuisdikte voor R410A-leidingen moetvoldoen aan de waarden in de volgende tabel.
Leiding voor… Buitendiameter(Ø)
Buisdikte (t)
Vloeistof 6,4 mm (1/4") ≥0,8 mmt
Ø
Gas 15,9 mm (5/8") ≥1,0 mm
6.3 De waterleidingen voorbereiden
6.3.1 Vereisten voor de watercircuits Gebruik de binnenunit alleen in een gesloten waterinstallatie.
Het systeem in een open waterinstallatie gebruiken zouovermatige corrosie als gevolg hebben.
De maximum waterdruk bedraagt 4 bar.Voorzie gepaste veiligheden in het watercircuit om ervoor tezorgen dat de maximumdruk NIET overschreden wordt.
Alle geplaatste leidingen en toebehoren (kleppen, kranen,verbindingsstukken, enz.) dienen bestand te zijn tegen devolgende temperaturen:
INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijkNIET overeen met de lay-out van uw installatie.
M
HPC1
HPC2
HPC3
i
M
FHL1
FHL2
FHL3
j
l k
fd ecba
f
g h
i
i
i
T
65°C
89°C
a Buitenunitb Binnenunitc Warmtewisselaard Back-upverwarming
e Pompf Afsluiterg Gemotoriseerde 3-wegklep (geleverd bij de tank
voor warm tapwater)h Gemotoriseerde 2-wegklep (ter plaatse te voorzien)i Verdeelstukj Tank voor warm tapwaterk Warmtewisselaarspoell Boosterverwarming
HPC1...3 Warmtepompconvector (optioneel)FHL1...3 Vloerverwarmingslus
T Kamerthermostaat (optioneel)
Maak alle waterleidingverbindingen en -aansluitingen inovereenstemming met de geldende wetgeving en het schema datbij de unit werd meegeleverd en houd hierbij rekening met dewaterin- en -uitlaat.
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingenaansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unitveroorzaken.
Voorzie aftappunten op alle lage punten van de installatie om hetwatercircuit volledig te kunnen aflaten.
Zorg voor een geschikte afvoer voor de veiligheidsklep om tevermijden dat water in contact komt met elektrische onderdelen.
Voorzie ontluchtingspunten op alle hoge punten van de installatie;deze punten moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar zijn.De binnenunit is voorzien van een automatische ontluchting.Controleer of deze ontluchtingsklep NIET te hard is vastgedraaid,zodat het watercircuit automatisch ontlucht kan worden.
Gebruik alleen materialen die compatibel zijn met water dat in deinstallatie gebruikt wordt en met de materialen van de binnenunit.
Controleer of alle componenten in de lokale leidingen bestand zijntegen de waterdruk en watertemperatuur.
Wanneer ook niet koperen metalen leidingen gebruikt worden,isoleer dan het koper goed van het niet koper, zodat ze NIET metelkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie tevermijden.
Gebruik nooit onderdelen met een zinkbekleding in hetwatercircuit. Aangezien het watercircuit in de unit uit koperenbuizen bestaat, kan anders overmatige corrosie optreden.
Gebruik alleen gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezienkoper een zacht materiaal is. Anders kunnen buizen beschadigdworden.
Selecteer de diameter voor de waterleidingen op basis van hetvereiste waterdebiet en de beschikbare externe statische druk vande pomp. Zie "15 Technische gegevens" op pagina 81 voor degrafieken voor de externe statische drukken voor de binnenunit.
U kunt het vereiste minimumwaterdebiet voor de werking van debinnenunit in de volgende vinden. Als het waterdebiet kleiner is,zullen debietfout 7H verschijnen en de binnenunit stoppen metwerken.
Model Minimumwaterdebiet (l/min)04 508+16 11
Wanneer een 3-wegklep in het watercircuit gebruikt wordt, zorgervoor dat het warmtapwatercircuit en het circuit van devloerverwarming volledig gescheiden zijn.
Wanneer een 2-wegklep of 3-wegklep in het watercircuit gebruiktwordt, moet de maximale omschakeltijd van de klep minder dan60 seconden bedragen.
Het is ten zeerste aangewezen een additionele filter in hetwatercircuit van de verwarming te monteren. Om vooral stukjesmetaal afkomstig uit de lokale verwarmingsleidingen teverwijderen, wordt geadviseerd een magneet- of cycloonfilter tegebruiken om dergelijke stukjes te verwijderen. Kleine deeltjeskunnen de unit beschadigen en worden NIET door destandaardfilter van de warmtepompinstallatie verwijderd.
6 Voorbereiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur
26ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Als lucht, vocht of stof in het watercircuit terechtkomt, kunnenstoringen ontstaan. Om dit te voorkomen:
gebruik alleen schone buizen
houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens hetverwijderen van bramen.
dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding dooreen muur steekt, zodat stof noch vuil in de leiding kanindringen.
gebruik een goed draadafdichtmiddel om verbindingenwaterdicht te maken.
Om veiligheidsredenen is het NIET toegestaan glycol in hetwatercircuit toe te voegen.
Om geen watergebrek te hebben, is het belangrijk dat deopslagcapaciteit van de tank voor warm tapwater groot genoeg isom aan de dagelijkse behoefte aan warm tapwater te voldoen.Als er gedurende langere periodes geen warm water wordtverbruikt, moet de apparatuur voor gebruik gespoeld worden metkoud water.De desinfecteringsfunctie waarmee de apparatuur is uitgerust,wordt uitgelegd in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit.
Wij adviseren de leidingen tussen de tank voor warm tapwater enhet afnamepunt van het warme water (douche, bad, enz.) zo kortmogelijk te maken en doodlopende stukken te vermijden.
De installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving en vereistmogelijk bijkomende hygiënische installatiemaatregelen.
Conform de geldende wetgeving moeten er mogelijkthermostatische mengkranen worden geïnstalleerd.
Onmiddellijk na de installatie moet de tank voor warm tapwatergespoeld worden met koud water. Deze procedure moet de eerste5 opeenvolgende dagen na de installatie minstens eenmaal perdag herhaald worden.
Conform de geldende wetgeving kan het mogelijk zijn dat eenhercirculatiepomp geplaatst moet worden tussen hetwarmwaterafnamepunt en de hercirculatieverbinding van de tankvoor warm tapwater.
c
da b
a Hercirculatieverbindingb Warmwateraansluitingc Douched Hercirculatiepomp
6.3.2 Formule om de voordruk van hetexpansievat te berekenen
De voordruk (Pg) van het expansievat hangt af van hethoogteverschil (H) van de installatie:
Pg=0,3+(H/10) (bar)
6.3.3 Het watervolume controlerenDe binnenunit heeft een expansievat van 10 liter met een voorafingestelde voordruk van 1 bar.
Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt:
controleer het minimum en het maximum watervolume.
U moet mogelijk de voordruk van het expansievat aanpassen.
Minimum watervolumeControleer of het totale watervolume in de installatie minimum10 liter bedraagt, waarbij het watervolume in de binnenunit NIETinbegrepen is.
INFORMATIE
Voor kritieke processen of in kamers met een grotewarmtebelasting kan extra watervolume vereist zijn.
OPMERKING
Wanneer de circulatie in elke ruimteverwarmingslusgeregeld wordt door op afstand bediende kleppen, is hetbelangrijk dat dit minimum watervolume behouden blijft,zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
FHL1
FHL2
FHL3
M1
T1
M2
T2
M3
T3
fdcba
f
g h
e
a Buitenunitb Binnenunitc Warmtewisselaard Back-upverwarminge Pompf Afsluiterg Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)h Omloopklep (ter plaatse te voorzien)
FHL1...3 Vloerverwarmingslus (ter plaatse te voorzien)T1...3 Individuele kamerthermostaat (optioneel)M1...3 Individuele gemotoriseerde klep voor het regelen
van lus FHL1...3 (ter plaatse te voorzien)
Maximum watervolumeGebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor deberekende voordruk te bepalen.
0.3
0.5
1
1.5
2
2.5
10050010 150 200 250 300 350 400 450
a
b
a Voordruk (bar)b Maximum watervolume (l)
Voorbeeld: het maximum watervolume en de voordruk in hetexpansievat
Hoogteverschil
installatie(a)
Watervolume≤280 l >280 l
≤7 m De voordruk moet nietbijgeregeld worden.
Doe het volgende:
Verlaag de voordruk.
Controleer of hetwatervolume NIETgroter is dan hetmaximum toegestaanwatervolume.
6 Voorbereiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur
27ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Hoogteverschil
installatie(a)
Watervolume≤280 l >280 l
>7 m Doe het volgende:
Verhoog de voordruk.
Controleer of hetwatervolume NIETgroter is dan hetmaximum toegestaanwatervolume.
Het expansievat van debinnenunit is te klein voorde installatie.
(a) Er is een hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt van hetwatercircuit en de binnenunit. Als de binnenunit zich op het hoogstepunt van de installatie bevindt, bedraagt de installatiehoogte 0 m.
6.3.4 De voordruk van het expansievat wijzigen
OPMERKING
Alleen een erkende installateur mag de voordruk in hetexpansievat aanpassen.
Indien de standaard ingestelde voordruk in het expansievat (1 bar)bijgeregeld moet worden, houd dan rekening met de volgenderichtlijnen:
Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk in het expansievatbij te regelen.
Een verkeerde instelling van de voordruk in het expansievat leidttot storingen in de installatie.
Om de voordruk in het expansievat te wijzigen, verlaag of verhoogde druk van het stikstof via de schräderklep van het expansievat.
a
a Schräderklep
6.3.5 Het watervolume controleren:voorbeelden
Voorbeeld 1
De binnenunit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuitgeïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt100 l.
Er zijn bijregelingen of acties nodig.
Voorbeeld 2
De binnenunit is op het hoogste punt in het watercircuitgeïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt350 l.
Acties:
Omdat het totale watervolume (350 l) meer bedraagt dat hetstandaard watervolume (280 l), moet de voordruk verlaagdworden.
De vereiste voordruk bedraagt: Pg = (0,3+(H/10)) bar = (0,3+(0/10)) bar=0,3 bar.
Het overeenstemmend maximum watervolume voor 0,3 barbedraagt 410 l (zie de grafiek in voorgaand hoofdstuk).
Omdat 350 l kleiner is dan 410 l, is het expansievat geschikt voorde installatie.
6.4 De elektrische bedrading voorbereiden
6.4.1 Over het voorbereiden van de elektrischebedrading
WAARSCHUWING
Als de voeding een ontbrekende of een verkeerdenulfase heeft, zal de apparatuur defect raken.
Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET viaeen nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of deaarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kanelektrische schokken veroorzaken.
Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,zodat deze niet in contact kan komen met de buizen ofscherpe randen, vooral langs de hogedrukzijde.
Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochtengeleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingenvan een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen vooroververhitting of elektrische schokken of brandveroorzaken.
Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdatdeze unit een inverter bevat. Eenfasecompensatiecondensator vermindert de prestatiesen kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
Al de bedrading moet door een erkende elektricienuitgevoerd worden en voldoen aan de geldendewetgeving.
Maak elektrische verbindingen op de bevestigdebedrading.
Alle op de site geleverde componenten en alleelektrische constructies dienen te voldoen aan degeldende wetgeving.
WAARSCHUWING
De back-upverwarming moet een eigen elektrischevoeding hebben.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd een meeraderige kabel alsstroomtoevoerkabel.
6.4.2 Over de elektrische voeding met voorkeurkWh-tarief
Elektriciteitsmaatschappijen overal ter wereld doen hard hun bestom een stabiele elektriciteitsdienst te leveren tegen eenconcurrentiële prijs en zijn vaak gemachtigd om klanten eenvoordeeltarief aan te bieden, zoals bijvoorbeeld dag/nachttarieven,seizoenstarieven, Wärmepumpentarif in Duitsland en Oostenrijk,enz.
Deze apparatuur kan worden aangesloten op dergelijke systemenmet een voeding met voorkeur kWh-tarief.
Neem contact op met de elektriciteitsmaatschappij die optreedt alsleverancier op de plaats waar deze apparatuur zal wordengeïnstalleerd om te vragen of de apparatuur kan wordenaangesloten op een systeem met een voeding met voorkeur kWh-tarief.
Wanneer de apparatuur op een dergelijke voeding met voorkeurkWh-tarief is aangesloten, mag de elektriciteitsmaatschappij:
6 Voorbereiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur
28ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
de voeding van de apparatuur voor bepaalde tijd onderbreken;
eisen dat de apparatuur gedurende een bepaalde periode slechtseen beperkte hoeveelheid stroom verbruikt.
De binnenunit is ontworpen om een inputsignaal te ontvangen dat deunit in de stand gedwongen uit zet. Op dat ogenblik zal decompressor van de buitenunit niet werken.
De bedrading naar de unit is verschillend naargelang de elektrischevoeding al dan niet onderbroken wordt.
6.4.3 Overzicht van de elektrische verbindingen, behalve de uitwendige stelmotoren
Normale elektrische voeding Elektrische voeding met voorkeur kWh-tariefDe elektrische voeding wordt NIET
onderbrokenDe elektrische voeding wordt onderbroken
1
5801 50
00
2
a
3 14
5801 50
00
2
b
3
Wanneer de elektrische voeding met voorkeurkWh-tarief werkt, wordt de elektrische voedingNIET onderbroken. De buitenunit wordtuitgezet door de bediening.Opmerking: De elektriciteitsmaatschappijmoet altijd zorgen dat de binnenunit elektriciteitkan verbruiken.
5 3
a b
14
5801 50
00 5801 50
00
2
Wanneer de elektrische voeding met voorkeurkWh-tarief werkt, wordt de elektrische voedingonmiddellijk of na een tijdje door deelektriciteitmaatschappij onderbroken. In datgeval moet de binnenunit door eenafzonderlijke normale elektrische voedinggevoed worden.
a Normale elektrische voedingb Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief1 Elektrische voeding voor buitenunit2 Elektrische voeding en doorverbindingskabel naar
binnenunit3 Elektrische voeding voor back-upverwarming4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
(spanningsvrij contact)5 Elektrische voeding met normaal kWh-tarief (om de
printplaat van de binnenunit te voeden in geval vanstroomonderbreking van de elektrische voeding metvoorkeur kWh-tarief)
6.4.4 Overzicht van de elektrische verbindingenvoor de uitwendige en inwendigestelmotoren
De volgende afbeelding illustreert de nodige ter plaatse te voorzienebedrading.
INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijkNIET overeen met de lay-out van uw installatie.
M
M
67
c
16
21
d
e8 10
a
9 19
12
14
b
20
15
13
14
17
18
a Enkele voeding voor buitenunit, back-upverwarmingen boosterverwarming
b Back-upverwarmingc Binnenunitd Tank voor warm tapwatere Boosterverwarming
Onderdeel
Beschrijving Draden Maximumopgenomen
stroomElektrische voeding van buitenunit en binnenunit1 Elektrische voeding
voor buitenunit2+GND of3+GND
(a)
2 Elektrische voeding endoorverbindingskabelnaar binnenunit
3 (c)
3 Elektrische voedingvoor back-upverwarming
Zie onderstaandetabel.
—
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
29ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Onderdeel
Beschrijving Draden Maximumopgenomen
stroom4 Elektrische voeding
met voorkeur kWh-tarief (spanningsvrijcontact)
2 (e)
5 Elektrische voedingmet normaal kWh-tarief
2 6,3 A
Gebruikersinterface6 Gebruikersinterface 2 (f)
Optionele apparatuur en uitrustingen7 3-wegklep 3 100 mA(b)
8 Elektrische voedingvoorboosterverwarming enthermische beveiliging(vanuit binnenunit)
4+GND (c)
9 Elektrische voedingvoorboosterverwarming(naar binnenunit)
2+GND 13 A
10 Thermistor tank voorwarm tapwater
2 (d)
11 Elektrische voedingvoorbodemplaatverwarming
2 (b)
12 Kamerthermostaat 3 of 4 100 mA(b)
13 Buitenomgevingstemperatuursensor
2 (b)
14 Binnenomgevingstemperatuursensor
2 (b)
15 Warmtepompconvector 4 100 mA(b)
Ter plaatse te voorziene onderdelen16 Afsluiter 2 100 mA(b)
17 Elektriciteitsmeter 2 (per meter) (b)
18 Pomp voor warmtapwater
2 (b)
19 Alarm-output 2 (b)
20 Omschakeling naarexternewarmtebronregeling
2 (b)
21 Bedieningruimtekoeling/verwarming
2 (b)
22 Digitale ingangenenergieverbruik
2 (peringangssignaal)
(b)
(a) Zie naamplaatje op buitenunit.(b) Minimum kabeldoorsnede 0,75 mm².(c) Kabeldoorsnede 2,5 mm².(d) De thermistor en aansluitdraad (12 m) worden bij de tank voor warm
tapwater geleverd.(e) Kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm², maximumlengte: 50 m. Een
spanningsvrij contact zorgt voor de minimale belasting van 15 V DC,10 mA.
(f) kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm²; maximumlengte: 500 m.Geschikt om zowel de enkele gebruikersinterface als de dubbelegebruikersinterface aan te sluiten.
OPMERKING
U vindt meer technische specificaties over de verschillendeaansluitingen op:
het bedradingsschema in de schakelkast van de unit.
"15.6 Bedradingsschema" op pagina 89
Type back-upverwarming
Elektrischevoeding
Vereist aantal geleiders
*3V 1x 230 V 2+GND*9W 1x 230 V 2+GND + 2 overbruggingen
Type back-upverwarming
Elektrischevoeding
Vereist aantal geleiders
3x 230 V 3+GND + 1 overbrugging3x 400 V 4+GND
7 Installatie
7.1 De units openen
7.1.1 De buitenunit openen1 Verwijder 1 schroef van het servicedeksel.
1x
1
2
2
2 Verwijder het servicedeksel.
7.1.2 De binnenunit openen1 Schroef de 2 schroeven los die het frontpaneel bevestigen en
verwijder ze.
2x
2 Hef het frontpaneel naar u toe op en verwijder het frontpaneel.
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
30ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
7.1.3 Het deksel van de schakelkast van debinnenunit openen
4x
7.2 De buitenunit monteren
7.2.1 De installatiestructuur voorbereidenControleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop deunit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaaimaken wanneer ze in bedrijf is.
Maak de unit stevig vast met ankerbouten zoals aangegeven op hetschema van de fundering.
Indien de unit rechtstreeks op de vloer wordt geïnstalleerd, maakdan als volgt 4 sets klaar van M8 of M10 ankerbouten, moeren ensluitringen (ter plaatse te voorzien):
INFORMATIE
De maximumhoogte van het bovenste uitstekend deel vande bouten bedraagt 15 mm.
283
580
<100
(mm)
<100
>300
Om zeker te zijn dat de unit goed blijft werken in gebieden waarsneeuw kan vallen, moet een afstand van minimum 10 cm onder debodemplaat van de unit voorzien worden. Een voetstuk bouwen diedezelfde hoogte heeft als de maximale sneeuwhoogte is zeker aante bevelen. Eveneens is het wenselijk de EKFT008CA-optie op ditvoetstuk te installeren om ervoor te zorgen dat er steeds minimum10 cm onder de bodemplaat van de unit aanwezig is.
283
580
<150
<150
(mm)
>300
100
a
b
a Maximale sneeuwhoogteb EKFT008CA-optie
Indien de unit op draagarmen tegen de muur geïnstalleerd wordt, ishet aangewezen de EKFT008CA-optie te gebruiken en de unit op devolgende manier te installeren:
>250
>300
>250
(mm)
a
b
a Maximale sneeuwhoogteb EKFT008CA-optie
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
31ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
7.2.2 De buitenunit installeren
VOORZICHTIG
Verwijder het beschermend stuk karton NIET vooraleer deunit goed geïnstalleerd is.
1 Hef de buitenunit op zoals beschreven in "3.1.2 Om detoebehoren van de buitenunit uit te nemen" op pagina 6.
2 Installeer de buitenunit op de volgende manier:
2x
2
a a
1
a Luchtuitlaat
OPMERKING
Het voetstuk MOET gelijk komen met de achterkant vanhet U‑profiel.
3 Verwijder het beschermend stuk karton en het blad met demontage-instructies.
b
a
a Beschermend stuk kartonb Montage-instructies
7.2.3 De afvoer voorbereiden Vermijd installatieplaatsen waar water dat uit de unit lekt door een
verstopte lekbak, de plaats van beschadigen.
Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben,zodat ijs zich niet kan ophopen.
Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om hetovertollig water rond de unit af te voeren.
Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit om ervoorte zorgen dan het voetpad niet glad wordt bij vriestemperaturen.
Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan eenwaterdichte plaat op maximum 150 mm van de onderkant van deunit om te verhinderen dat water in de unit kan binnendringen enafgevoerd water zou druppelen (zie volgende afbeelding).
OPMERKING
Indien de afvoergaten van de buitenunit geblokkeerdworden, voorzie dan een ruimte van minstens 300 mmonder de buitenunit.
Door een additionele lekbakkit (EKDP008CA) te gebruiken, kan hetafgevoerd water opgevangen worden. De lekbakkit bevat:
a
b
a Lekbakb U-profielen
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
32ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
283 mm
580 mm
7.2.4 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kanomvallen
Wanneer de unit staat waar hevige windstoten de unit kunnen doenoverhellen, neem dan de volgende maatregelen:
1 Maak 2 kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding(ter plaatse te voorzien).
2 Leg de 2 kabels over de buitenunit.
3 Stop een stuk rubber tussen de kabels en de buitenunit zodatde kabels de verf niet kunnen beschadigen (ter plaatse tevoorzien).
4 Maak de uiteinden van de kabels vast. Span deze uiteindenaan.
7.3 De binnenunit monteren
7.3.1 De binnenunit plaatsen
VOORZICHTIG
Grijp de leidingen NIET vast om de binnenunit op teheffen.
1 Til de unit uit de verpakking.
60kg1
2 Neem de 4 schroeven op de bodem van de unit. Loshaken ende zijpanelen verwijderen.
4x1
2
3
3
3 Plaats de installatiemal (zie verpakking) tegen de muur en volgonderstaande stappen zoals geïllustreerd.
2x
21 3 4
4 Hef de unit op.
1
2
5 Kantel het bovenste gedeelte van de unit tegen de muur op deplaats van de 2 ingestoken schroeven.
6 Haak de unit aan de muur.
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
33ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
21
2x
3
2x
7 Zet de unit in elkaar.
1
2
1 2
2
2
3
4x
7.3.2 De lekbakkit installerenIndien een lekbakkit (EKHBDPCA2) nodig is, installeer deze danvooraleer de koelmiddelleidingen, de waterleidingen en deelektrische bedrading aan te sluiten.
Om deze lekbakkit te installeren, zie de installatiehandleiding van delekbakkit.
7.4 De koelmiddelleiding aansluiten
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
VOORZICHTIG
Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteindevan de koelmiddelleiding.
Gebruik NIET opnieuw een leiding afkomstig van vorigeinstallaties.
Installeer NOOIT een droger op deze R410A-unit opdatzijn levensduur gewaarborgd kan blijven. Hetdroogmateriaal kan oplossen en het systeembeschadigen.
OPMERKING
Houd rekening met de volgende voorzorgen metbetrekking tot de koelmiddelleiding:
Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan hetaangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclusvermengd wordt (bijv. lucht).
Gebruik enkel R410A wanneer u koelmiddel moetbijvullen.
Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleenvoor R410A-installaties bedoeld is, zodat het de drukkan weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoalsminerale oliën en vocht) in het systeem terecht kunnenkomen.
De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haarverbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningenonderhevig is.
Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheenmuren steekt.
Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgendetabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in deleiding terecht zou komen.
Unit Installatieperiode Beschermingsmethode
Buitenunit >1 maand De leidingdichtknijpen
<1 maand De leidingdichtknijpen of metkleefband afdichten
Binnenunit Ongeacht de periode
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer dekoelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer ukoelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluitervan het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u buizenaansluit:
Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esteroliewanneer u een voor verbrede uiteinden bedoelde moer aanhaalt.Draai eerst 3 of 4 toeren met de hand vast vooraleer stevig vast tedraaien.
Gebruik altijd twee sleutels tezamen om een voor verbredeuiteinden bedoelde moer los te draaien.
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
34ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Gebruik altijd samen een moersleutel en een momentsleutel omdeze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op diemanier zal de moer niet scheuren en lekken.
a b
c
d
a Momentsleutelb Moersleutelc Verbinding van de 2 leidingend Voor verbrede uiteinden bedoelde moer
Leidingmaat(mm)
Aanhaalmoment (N•m)
Afmetingen(mm) van deverbreding
Vorm van deverbreding
(mm)Ø6,4 15~17 8,7~9,1
R=0.4~0.8
45° ±2
90°±2
AØ15,9 63~75 19,3~19,7
7.4.1 Richtlijnen voor het buigen van leidingenGebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochtenmoeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mmbedragen of meer zelfs).
7.4.2 Het uiteinde van een buis verbreden
VOORZICHTIG
Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgasveroorzaken.
Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruiknieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geenkoelgas kan lekken.
Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werdenmeegeleverd. Andere getrompte moeren gebruikenkunnen koelgaslekken veroorzaken.
1 Snijd de uiteinden van de buizen af met een buissnijder.
2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden uiteindenaar beneden, zodat er geen bramen in de buis terecht kunnenkomen.
a b
a Snijd exact af in rechte hoeken.b Verwijder de bramen.
3 Verwijder de getrompte moer van de afsluiter en zet degetrompte moer op de buis.
4 Verbreed de buis. Verbreed exact op de plaats zoals getoondop de volgende afbeelding.
A
Normaal verbredingsgereedschap Verbredingsgeree
dschap voorR410A
(koppelingstype)
Koppelingstype(geribd type)
Vleugelmoertype (Engels type)
A 0~0,5 mm 1,0~1,5 mm 1,5~2,0 mm
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.
a b
c
a De binnenkant van de verbreding mag geen barstenof gebreken vertonen.
b Het uiteinde van de buis moet gelijkmatig en volgenseen perfecte cirkel verbreed zijn.
c Zorg ervoor dat de flaremoer past en erop zit.
7.4.3 Het uiteinde van een buis solderenDe binnenunit en de buitenunit hebben getrompte verbindingen.Verbind beide uiteinden zonder te solderen. Indien solderen nodigzou zijn, houd dan rekening met het volgende:
Tijdens het solderen, blaas stikstof erdoorheen om te beletten dater zich een grote geoxideerde film zouden vormen langs debinnenzijde van de buizen. Deze film heeft een negatief effect opde kleppen en compressoren in het koelsysteem en zorgt dat deinstallatie slecht gaat werken.
Stel met de drukregelaar de stikstofdruk in op 20 kPa (juistgenoeg opdat dit op de huid voelbaar is).
a b c d e
ff
a Koelmiddelleidingb Te solderen deelc Kleefbandd Handmatige klepe Drukregelaarf Stikstof
Gebruik GEEN antioxidanten om de buizen samen te solderen.
Gebruik GEEN vloeimiddel wanneer u koelmiddelleidingen koperop koper soldeert. Gebruik fosfor-kopersoldeervulstof (BCuP),zodat er geen vloeimiddel nodig is.
7.4.4 Omgaan met de afsluiterHoud rekening met de volgende richtlijnen:
De afsluiters zijn standaard gesloten.
De volgende afbeelding illustreert elk onderdeel nodig voor deafsluiter.
c
d
a
b
a Servicepoort en dop van de servicepoortb Klepsteelc Aansluiting voor buis te plaatsed Steeldop
Houd beide afsluiters open tijdens de bewerking.
Oefen NIET teveel kracht uit op de klepsteel. Anders kan debehuizing van de afsluiter breken.
Open of sluit altijd de afsluiter eerste met een moersleutel en losschroef dan de getrompte moer los of span deze aan met eenmomentsleutel. Zet de moersleutel NIET op de steeldop, omdat ditanders voor koelmiddellekken kan zorgen.
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
35ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
a
b
a Moersleutelb Momentsleutel
Wanneer verwacht wordt dat de werkdruk laag zal zijn (tijdens hetkoelen bij lage buitenluchttemperaturen, bijv.), sluit dan degetrompte moer in de afsluiter op de gasleiding voldoende af meteen siliconendichting als maatregel tegen het bevriezen.
Siliconendichting, zorg ervoor dat er geenopeningen zijn.
7.4.5 De afsluiter openen/sluiten1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
2 Steek een zeskantsleutel (vloeistofzijde: 4 mm, gaszijde: 6 mm)in de klepsteel en draai de klepsteel:
Linksom om te openen. Rechtsom om te sluiten.
3 Als de klepsteel niet verder kan worden gedraaid, stop dan metdraaien. De afsluiter is nu open/gesloten.
7.4.6 Omgaan met de steeldopHoud rekening met de volgende richtlijnen:
De steeldop is afgedicht op de plaatsen die met een pijl zijnaangeduid. Beschadig dit NIET.
Zorg dat u na het werken met de afsluiter de steeldop goedvastdraait.
Zie de onderstaande tabel voor aanhaalmomenten.
Controleer na het vastspannen van de steeldop of er geenkoelmiddel lekt.
Item Aanhaalmoment (N∙m)Steeldop, vloeistofzijde 13,5~16,5Steeldop, gaszijde 22,5~27,5Dop van de servicepoort 11,5~13,9
7.4.7 Omgaan met de servicedopHoud rekening met de volgende richtlijnen:
Gebruik altijd een vulslang met een klepdepressorpin, omdat deservicepoort een Schrader-klep is.
Als u met de servicepoort gedaan hebt, draai dan de dop van deservicepoort goed vast. Zie de tabel in hoofdstuk "7.4.6 Omgaanmet de steeldop" op pagina 35 voor aanhaalmomenten.
Controleer na het vastdraaien van de dop van de servicepoort ofer koelmiddel lekt.
7.4.8 De koelmiddelleiding op buitenunitaansluiten
1 Sluit het aansluitstuk van het koelmiddel in vloeistoffasekomende van de binnenunit aan op de vloeistofafsluiter van debuitenunit.
a
bc
a Vloeistofafsluiterb Gasafsluiterc Servicepoort
2 Sluit het aansluitstuk van het koelmiddel in gasfase komendevan de binnenunit aan op de koelmiddelafsluiter van debuitenunit.
7.4.9 De koelmiddelleidingen op binnenunitaansluiten
1 Sluit de vloeistofafsluiter komende van de buitenunit aan op dekoelvloeistofaansluiting van de binnenunit.
ba
a Aansluiting voor de koelvloeistofb Aansluiting voor het koelgas
2 Sluit het de gasafsluiter komende van de buitenunit aan op dekoelgasaansluiting van de binnenunit.
OPMERKING
Er wordt geadviseerd de koelmiddelleidingen tussen debinnen- en de buitenunit in een buis te leggen ofafwerkingstape rond deze leidingen te wikkelen.
7.4.10 Over het controleren van dekoelmiddelleidingen
Controleer de koelmiddelleidingen op de volgende manier:
1 Controleer of er lekken zijn.
2 Voer een vacuümdrogen uit.
OPMERKING
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklepdie tot een meterdruk van −100,7 kPa (5 Torr absoluut)kan evacueren.
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
36ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
OPMERKING
Gebruik deze vacuümpomp enkel en alleen voor R410A.De zelfde pomp voor andere koelmiddelen gebruiken kande pomp en de unit beschadigen.
OPMERKING
Sluit de vacuümpomp aan op de servicepoort van degasafsluiter.
Controleer of de gasafsluiter en de vloeistofafsluitergoed gesloten zijn vooraleer met de lektest of hetvacuümdrogen te beginnen.
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
De leidingen in de unit werden in de fabriek getest op lekkages.
Indien extra koelmiddel gebruikt wordt, ontlucht dan dekoelmiddelleidingen en de binnenunit met een vacuümpomp. Vuldaarna extra koelmiddel bij.
7.4.11 Op lekkages controleren
OPMERKING
De maximum bedrijfsdruk van 4000 kPa (40 bar) NIEToverschrijden.
Gebruik enkel de aanbevolen bubbeltestoplossing.
1 Vul het systeem met stikstofgas tot op een manometerdruk vanminstens 200 kPa (2 bar).
2 Test op lekkages door de bubbeltestoplossing op alleverbindingen aan te brengen.
3 Loos al het stikstofgas.
INFORMATIE
Na het openen van de afsluiter is het mogelijk dat de drukin de koelmiddelleidingen NIET toeneemt. De redenhiervan kan bijv. zijn dat de expansieklep in het circuit vande buitenunit gesloten is, maar dit vormt GEEN enkelprobleem voor de goede werking van de unit.
7.4.12 VacuümdrogenVerbind de vacuümpomp en het verdeelstuk op de volgende manier:
a d
j
b
f
e
c
g h i
h
a Manometerb Meetverdeelstukc Lagedrukklep (Lo)d Hogedrukklep (Hi)e Vulslangenf Vacuümpompg Servicepoorth Klepdekselsi Gasafsluiterj Vloeistofafsluiter
1 Vacumeer het systeem tot de druk op het verdeelstuk −0,1 MPa(−1 bar) aangeeft.
2 Wacht 4-5 minuten en controleer de druk:
Indien de druk… Dan…Niet verandert Er zit geen vocht in het
systeem. Deze procedure isvoltooid.
Stijgt Er zit vocht in het systeem. Gaverder met de volgende stap.
3 Loos gedurende minstens 2 uur tot een druk in het verdeelstukvan −0,1 MPa (−1 bar).
4 Schakel de pomp UIT en controleer de druk gedurendeminstens 1 uur.
5 Indien u het beoogd vacuüm NIET kunt bereiken of het vacuümNIET gedurende 1 uur kunt bewaren, doe dan het volgende: Controleer opnieuw op lekkages. Vacuümdroog opnieuw.
OPMERKING
Vergeet niet de gasafsluiter te openen na de leidingen tehebben geplaatst en gevacumeerd te hebben. Hetsysteem laten werken met een gesloten afsluiter kan decompressor ernstig beschadigen.
7.4.13 Bepalen hoeveel koelmiddel toegevoegdmoet worden
Indien de totale lengte van deleiding...
Dan...
≤10 m Voeg GEEN koelmiddel bij.>10 m Voeg 20 g koelmiddel bij per
extra meter (boven de 10 m).
7.4.14 De hoeveelheid berekenen om opnieuwvolledig te vullen
INFORMATIE
Indien het systeem opnieuw volledig gevuld moet worden,bedraagt de totale hoeveelheid koelmiddel hiervoor: de inde fabriek gevulde hoeveelheid koelmiddel (zienaamplaatje unit) + de aldus vastgestelde bijkomendehoeveelheid.
7.4.15 Koelmiddel toevoegen
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend R410A als koelmiddel. Anderestoffen kunnen ontploffingen en ongelukkenveroorzaken.
R410A bevat gefluoreerde broeikasgassen die onderhet Kyoto-protocol vallen. De waarde van zijn globaalopwarmingspotentieel bedraagt 1975. Laat dezegassen NIET vrij in de atmosfeer.
Wanneer u koelmiddel bijvult, gebruik altijdbeschermhandschoenen en een veiligheidsbril.
VOORZICHTIG
Vul NIET meer koelmiddel bij dan de vermeldehoeveelheid om te voorkomen dat de compressorstukgaat.
Overige richtlijnen:
Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor R410Abedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderenen om te beletten dat vreemde stoffen in het systeemterechtkomen.
Controleer of de koelmiddelfles een sifonbuis heeft (op de fles zou“Met vloeistofvulsifon” (of “Liquid filling siphon attached”) moetenstaan).
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
37ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Vul vloeibaar koelmiddelbij met de fles in eenrechtopstaande positie.
Vul vloeibaar koelmiddel bijmet de fles ondersteboven.
Open koelmiddelflessen steeds traag.
Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel ingasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
1 Sluit de koelmiddelfles aan op de servicepoort.
2 Vul de nodige hoeveelheid koelmiddel bij.
3 Open de gasafsluiter.
Indien het koelmiddel verwijderd moet worden (wanneer het systeemgedemonteerd of verplaatst moet worden), zie "13.1 Het koelmiddelverwijderen" op pagina 79 voor meer informatie.
7.4.16 De label voor fluorhoudendebroeikasgassen bevestigen
OPMERKING
De nationale uitvoering van EU-reglementeringen inzakebepaalde gefluoreerde broeikasgassen kan vereisen datde desbetreffende officiële taal op de unit gehanteerd moetworden. Om deze reden wordt bij de unit een extrameertalige label voor gefluoreerde broeikasgassengeleverd.
1 Vul de label als volgt in:
d
c
b
a
a Neem de toepasselijke taal uit het meertalig labelvoor fluorhoudende broeikasgassen en kleef dezeop a.
b Koelmiddelvulling af fabriek: zie naamplaatje van deunit
c Bijgevulde hoeveelheid koelmiddeld Totale hoeveelheid koelmiddelvulling
2 Bevestig het label op de binnenkant van de buitenunit naast degas- en vloeistofafsluiters.
7.5 De waterleidingen aansluiten
7.5.1 De waterleidingen aansluiten
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingenaansluit. Vervormde leidingen kunnen de reden zijn vanstoringen in de unit.
Er zijn 2 afsluiters voorzien voor service en onderhoud. Monteerdeze afsluiters: een op de wateringang en een op de wateruitgang.Let op in welke richting u ze monteert. De richting van deingebouwde aftapkranen is belangrijk voor servicewerkzaamheden.
1 Monteer de afsluiters op de waterleidingen.
ab
a Waterinlaatb Wateruitlaat
OPMERKING
Om geen beschadigen te brengen aan de omgeving indienwater zou lekken, wordt tijdens afwezigheden geadviseerdde afsluiters op de ingang van het koud water te sluiten.
2 Schroef de moeren van de binnenunit op de afsluiters.
3 Sluit de lokale leidingen aan op de afsluiters
4 Indien de optionele tank voor warm tapwater aangesloten moetworden, zie de installatiehandleiding van de tank voor warmtapwater.
OPMERKING
Monteer een aftapgereedschap en eendrukafvoerapparaat op de aansluiting van de inlaat vankoud water van de warm tapwatertank.
Om te voorkomen dat er water zou terugstromen, is hetraadzaam om conform de geldende wetgeving eenterugslagklep te monteren op de waterinlaat van dewarm tapwatertank.
Er wordt best een drukregelaar geïnstalleerd op dekoud-waterinlaat, conform de geldende wetgeving.
Op de koud-waterinlaat dient bovendien eenexpansievat conform de geldende wetgeving te wordengeïnstalleerd.
Er wordt geadviseerd een drukveiligheidsklep temonteren op een plaats hoger dan de bovenkant vande tank voor warm tapwater.Door de tank voor warm tapwater te verwarmen, zethet water uit, waardoor de waterdruk in de tank totboven de maximumdruk van de tank kan stijgen indiengeen drukveiligheidsklep werd gemonteerd. Deinstallatie ter plaatse (leidingen, aftappunten, enz.)aangesloten op de tank zal deze hoge druk ookondervinden. Om dit te voorkomen moet eendrukveiligheidsklep geplaatst worden.De beveiliging tegen overdrukken hangt af van dejuiste werking van de ter plaatse gemonteerdedrukveiligheidsklep. Indien deze NIET correct werkt, zaloverdruk de tank vervormen en waterlekkagesveroorzaken. Om de goede werking ervan tecontroleren is regelmatig onderhoud vereist.
7.5.2 Het watercircuit vullen1 Sluit de watertoevoerslang aan op de aftap- en vulkraan.
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
38ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
2 Open de aftap- en vulkraan.
3 Zorg ervoor dat het automatisch ontluchtingsventiel open staat(minstens 2 draaien).
INFORMATIE
Om het ontluchtingsventiel te situeren, zie"15.3.3 Onderdelen: Binnenunit" op pagina 84.
4 Vul met watercircuit tot de manometer een druk aangeeft van±2,0 bar.
5 Ontlucht het watercircuit zoveel als mogelijk.
OPMERKING
De aanwezigheid van lucht in het watercircuit kan deback-upverwarming slecht doen werken. Tijdens hetvullen kan wellicht niet alle lucht uit het circuit wordenverwijderd. De resterende lucht zal tijdens de eersteuren in bedrijf van het systeem via de automatischeontluchtingsventielen verwijderd worden. Achteraf kanhet nodig zijn extra water te moeten bijvullen.
Om het systeem te ontluchten, gebruik de specialefunctie zoals beschreven in hoofdstuk"9 Inbedrijfstelling" op pagina 72. Deze functie moetin principe gebruikt worden om de warmtewisselaar vande tank voor warm tapwater te ontluchten.
6 Sluit de aftap- en vulkraan.
7 Koppel de watertoevoerslang los van de aftap- en vulkraan.
OPMERKING
De waterdruk op de manometer varieert volgens dewatertemperatuur (hogere druk bij hogerewatertemperatuur).
De waterdruk moet echter steeds groter dan 1 bar zijn omte voorkomen dat lucht in het circuit zou binnendringen.
7.5.3 De tank voor warm tapwater vullenVoor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van detank voor warm tapwater.
7.5.4 De waterleidingen isolerenDe leidingen van het volledige watercircuit moeten wordengeïsoleerd om geen condensatie te hebben tijdens het koelen en omervoor te zorgen dat de verwarmings- en koelcapaciteit nietvermindert.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan80% bedraagt, moet het afdichtingsmateriaal minstens 20 mm dikzijn om condensatie aan de oppervlakte van de afdichting tevoorkomen.
7.6 De elektrische bedrading aansluiten
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
INFORMATIE
Zie "15.6 Bedradingsschema" op pagina 89 voor meerinformatie over de legende en de plaats waar hetbedradingsschema in de unit gevonden kan worden.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd een meeraderige kabel alsstroomtoevoerkabel.
7.6.1 Over het voldoen aan de normen inzakeelektriciteit
Alleen voor ERLQ006CAV3+ERLQ008CAV3De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC 61000-3-12 (Europese/internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzakeharmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangeslotenop openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 Aen ≤75 A per fase).
Alleen voor binnenunits
Zie "7.6.5 De voeding van de back-upverwarming aansluiten" oppagina 40.
7.6.2 De elektrische bekabeling op debuitenunit aansluiten
1 Verwijder de 2 schroeven van het deksel van de schakelkast.
2 Verwijder het deksel van de schakelkast.
2x
11
2
3 Strip de isolatie (20 mm) van de draden af.a b
a Strip de draad tot aan dit punt Als te veel draad wordt gestript, kan dit tot
elektrische schokken of lekkages leiden.
4 Open de draadklem.
5 Sluit de doorverbindingskabel en de elektrische voeding alsvolgt aan:
3x
1 2 3
6 Plaats het deksel op de schakelkast.
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
39ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oogop het uiteinde. Glijd het rond oog over de draad tot aan hetbekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschiktwerktuig.
b a
a Gevlochten geleiderb Rond oog
Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
Draadtype MethodeEenaderige draad cb
c
aa
A
AA´
A´
a Eenaderige draad met open lus
b Schroef
c Platte sluitringGevlochten geleidermet rond oog
c b ba c
a
B
B
a Klem
b Schroef
c Platte sluitring
7.6.3 De elektrische bekabeling op debinnenunit aansluiten
1 Om de binnenunit te openen, zie "7.1.2 De binnenunit openen"op pagina 29.
2 De bedrading moet langs onder in de unit binnenkomen.
3 De bedrading moet in de unit de volgende tracés volgen:
a bca bc
INFORMATIE
Indien optionele of ter plaatse te voorziene kabelsgeplaatst moeten worden, voorzie voldoende lengte voordeze kabels. Door hiervoor te zorgen zal de schakelkastverwijderd en verplaatst kunnen worden en zal tevens detoegang tot andere onderdelen tijdensonderhoudswerkzaamheden mogelijk zijn.
Tracés Mogelijke kabels (afhankelijk van het type unit en de geïnstalleerde opties)a
Lage spanning
Gebruikersinterface
Thermistor van de tank voor warm tapwater (optie)
Digitale ingangen voor het energieverbruik (ter plaatse te voorzien)
Buitenomgevingstemperatuursensor (optie)
Binnenomgevingstemperatuursensor (optie)
Elektrische meters (ter plaatse te voorzien)b
Elektrische voeding voorhoge spanning
Doorverbindingskabel
Elektrische voeding met normaal kWh-tarief
Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
Elektrische voeding voor back-upverwarming
Elektrische voeding voor de bodemplaatverwarming (optie)
Elektrische voeding voor boosterverwarming (naar binnenunit)
Elektrische voeding voor boosterverwarming en thermische beveiliging (vanuit binnenunit)c
Controlesignaal voor hogespanning
Contact voorkeurvoeding
Warmtepompconvector (optie)
Kamerthermostaat (optie)
3-wegklep
Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
Pomp voor warm tapwater (ter plaatse te voorzien)
Alarm-output
Omschakeling naar externe warmtebronregeling
Bediening ruimteverwarming/koeling
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
40ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
4 Bevestig de kabel met kabelbinders op dekabelbinderbevestigingen, zodat de kabels gespannen liggenen NIET in contact komen met de leidingen of scherpe randen.
VOORZICHTIG
Duw of leg GEEN overtollige kabellengte in de unit.
7.6.4 De hoofdvoeding aansluiten1 Sluit de hoofdvoeding aan.
Voor een voeding met normaal kWh-tarief
X1M
1 2 3
1 2 3
X2M
X5M
X6YB
X6YAX6Y
X1A X19A
30 31
a
Legende: zie de afbeelding hieronder.
Voor een voeding met voorkeur kWh-tarief
X1M
1 2 3
1 2
L N
L N 3
X2M
X5M
X6YB
X6YA
X6Y
X1A X19A
S1S
30 31
3 4
abc
a Doorverbindingskabel (= hoofdvoeding)b Elektrische voeding met normaal kWh-tariefc Contact voorkeurvoeding
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op dekabelbinderbevestigingen.
INFORMATIE
Wanneer een elektrische voeding met kWh-voorkeurtariefgebruikt wordt, hangt de noodzaak van een afzonderlijkeelektrische voeding met normaal kWh-tarief voor debinnenunit (b) X2M30/31 af van het type van elektrischevoeding met kWh-voorkeurtarief.
Een afzonderlijke aansluiting voor de binnenunit is nodig:
als de elektrische voeding met kWh-voorkeurtariefonderbroken wordt wanneer deze in werking is, OF
als de binnenunit geen energie mag verbruiken wanneerde elektrische voeding met kWh-voorkeurtarief inwerking is.
7.6.5 De voeding van de back-upverwarmingaansluiten
VOORZICHTIG
Indien de binnenunit een tank met ingebouwde elektrischeboosterverwarming (EKHW*) heeft, gebruik eenafzonderlijk stroomcircuit voor de back-upverwarming ende boosterverwarming. Gebruik NOOIT een stroomcircuitdat met een ander apparaat gedeeld wordt. Ditstroomcircuit moet worden beveiligd met de vereisteveiligheidsvoorzieningen conform de toepasselijkewetgeving.
De capaciteit van de back-upverwarming kan verschillen volgens hetmodel van binnenunit. Controleer met de tabel hieronder of deelektrische voeding overeenstemt met de capaciteit van de back-upverwarming.
Type back-upverwarmin
g
Capaciteitback-
upverwarming
Elektrischevoeding
Maximumopgenomen
stroom
Zmax(Ω)
*3V 3 kW 1~ 230 V 13 A —*9W 3 kW 1~ 230 V 13 A —
6 kW 1~ 230 V 26 A(a)(b) 0,296 kW 3~ 230 V 15 A(b) —6 kW 3N~ 400 V 8,6 A —9 kW 3N~ 400 V 13 A —
(a) De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC 61000-3-12 (Europese/internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzakeharmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten opopenbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en≤75 A per fase).
(b) Deze apparatuur voldoet aan de norm EN.IEC 61000-3-11 (Europese/internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzakespanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeringen inopenbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominalestroom ≤75 A), op voorwaarde dat de systeemimpedantie Zsys kleinerdan of gelijk is aan Zmax op het interfacepunt tussen de voeding van degebruiker en het openbare systeem. Het behoort tot deverantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van deapparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met dedistributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordtaangesloten op een voeding met een systeemimpedantie Zsys kleinerdan of gelijk aan Zmax.
1 Sluit de voeding van de back-upverwarming aan. Voor *3V-modellen, gebruik een eenpolige zekering voor F1B.Voor *9W-modellen, gebruik een tweepolige zekering voor F1B.
Type back-upverwarming(a
)
Aansluitingen op devoeding van de back-
upverwarming
Aansluitingen op deaansluitklemmen
3 kW 1~ 230 V(*3V)
F1B
L NL N
—
3 kW 1~ 230 V(*9W)
F1B
L NL N
1 2 3 4 6 7 85
X6M X7M
6 kW 1~ 230 V(*9W) 1 2 3 4 6 7 85
X6M X7M
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
41ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Type back-upverwarming(a
)
Aansluitingen op devoeding van de back-
upverwarming
Aansluitingen op deaansluitklemmen
6 kW 3~ 230 V(*9W)
F1B
L1 L2 L3L1 L2 L3
1 2 3 4 6 7 85
X6M X7M
6 kW 3N~ 400 V(*9W)
9 kW 3N~ 400 V(*9W)
F1B
L1 L2 L3L1 L2 L3
1 2 3 4 6 7 85
X6M X7M
(a) Om de back-upverwarming te configureren, zie "8.2.2 Snelle wizard:Standaard" op pagina 46.
Bijzondere opmerking omtrent zekeringen:
Bijzondere opmerking omtrent aansluitklemmen:
Zoals vermeld in de tabel hierboven moeten de aansluitingen op deaansluitklemmen X6M en X7M veranderd worden om een back-upverwarming te configureren. Zie onderstaande afbeelding dieillustreert hoe om te gaan met het aansluiten op deaansluitklemmen.
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op dekabelbinderbevestigingen.
3 Configureer de gebruikersinterface voor de desbetreffendeelektrische voeding. Zie "8.2.2 Snelle wizard: Standaard" oppagina 46.
Wanneer de back-upverwarming wordt aangesloten, bestaat dekans dat fout wordt bekabeld. Om mogelijke foute bedradingen op tesporen wordt geadviseerd de weerstand van deverwarmingselementen te meten. Afhankelijk van de verschillendetypes van back-upverwarming moeten de volgendeweerstandwaarden gemeten worden (zie onderstaande tabel). Meetde weerstand ALTIJD op de schakelcontactklemmen K1M, K2M enK5M.
3 kW1~230 V
6 kW1~230 V
6 kW3~230 V
6 kW3N~400 V
9 kW3N~400 V
K1M/1 K5M/13 52,9Ω 52,9Ω 52,9Ω ∞ ∞K1M/3 ∞ ∞ ∞ 105,8Ω 105,8ΩK1M/5 ∞ ∞ ∞ 105,8Ω 105,8Ω
K1M/3 K1M/5 26,5Ω 26,5Ω 26,5Ω 105,8Ω 105,8ΩK2M/1 K5M/13 ∞ 26,5Ω 26,5Ω ∞ ∞
K2M/3 ∞ ∞ ∞ 52,9Ω 52,9ΩK2M/5 ∞ ∞ ∞ 52,9Ω 52,9Ω
K2M/3 K2M/5 52,9Ω 52,9Ω 52,9Ω 52,9Ω 52,9ΩK1M/5 K2M/1 ∞ ∞ ∞ ∞ ∞
Voorbeeld van de meting van de weerstand tussen K1M/1 enK5M/13:
K1M K2MK2M
1 3 5 13
2 4 6 14
K5M
1 3 5 13
2 4 6 14
1 3 5 13
2 4 6 14
ΩΩ
7.6.6 De gebruikersinterface aansluiten1 Sluit de kabel van de gebruikersinterface aan op de binnenunit.
X2M
X5M
A2P A2P
21
a b
a Met de unit geleverde gebruikersinterfaceb Optionele gebruikersinterface
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op dekabelbinderbevestigingen.
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
42ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
De gebruikersinterface op de unit bevestigen1 Steek een schroevendraaier in de openingen onderaan de
gebruikersinterface en maak voorzichtig de voorplaat los van dewandplaat.
OPMERKING
De printplaat bevindt zich in de voorplaat van degebruikersinterface. Wees voorzichtig om deze NIET tebeschadigen.
2 Bevestig de wandplaat van de gebruikersinterface op defrontplaat van de unit.
OPMERKING
Let op dat u de vorm van de achterzijde van degebruikersinterface niet vervormt door demontageschroeven te stevig vast te draaien.
3 Snijd een 2-draadsgeleider af.
4 Verbind de draden op de gebruikersinterface zoals hieronderafgebeeld.
Langs de achterkant
ba
PCB
1x
a Snijd of verwijder dit deel met een tang enz. uit omde draden erdoor te leiden.
b Maak de draden goed vast op het frontstuk van dekast met behulp van een draadhouder en een klem.
5 Zet de voorplaat terug op de wandplaat.
OPMERKING
Wees voorzichtig de bedrading NIET te knijpen wanneer ude frontplaat op de unit vastmaakt.
De gebruikersinterface op de muur bevestigen inhet geval van een installatie als kamerthermostaat1 Steek een schroevendraaier in de openingen onderaan de
gebruikersinterface en maak voorzichtig de voorplaat los van dewandplaat.
OPMERKING
De printplaat bevindt zich in de voorplaat van degebruikersinterface. Wees voorzichtig om deze NIET tebeschadigen.
2 Bevestig de wandplaat van de gebruikersinterface op de muur.
3 Verbind de draden op de gebruikersinterface zoals hieronderafgebeeld.
Langs de achterkant
ba
PCB
1x
Langs links
a
PCB
b
1x
Langs boven
a
b
PCB
b
1x
Langs midden boven
a
PCB
b
b
1x
7 Installatie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
43ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
a Snijd of verwijder dit deel met een tang enz. uit omde draden erdoor te leiden.
b Maak de draden goed vast op het frontstuk van dekast met behulp van een draadhouder en een klem.
4 Zet de voorplaat terug op de wandplaat.
OPMERKING
Wees voorzichtig de bedrading NIET te knijpen wanneer ude frontplaat op de unit vastmaakt.
7.6.7 De afsluiter aansluiten1 Sluit de kabel van de bediening van afsluiter aan op de juiste
aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld.
OPMERKING
De bedrading voor een NC afsluiter (normaal dicht)verschilt van deze voor een NO afsluiter(normaal open).
X1M
X2M
5 6 7
M2S
X1M
X2M
5 6 7
M2S
NO NC
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op dekabelbinderbevestigingen.
7.6.8 De elektrische meters aansluiten
INFORMATIE
In geval van een elektrische meter met transistoruitgang,controleer de polariteit. De positieve polariteit MOETaangesloten worden op X5M/7 en X5M/9; de negatievepolariteit op X5M/8 en X5M/10.
1 Sluit de kabel van de elektrische meters aan op de juisteaansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld.
X2M
X5M
7 8 910
S2S S3S
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op dekabelbinderbevestigingen.
7.6.9 De pomp van het warm tapwateraansluiten
1 Sluit de kabel van de pomp voor het warm tapwater aan op dejuiste aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld.
X2M
3534
1~M
M2P
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op dekabelbinderbevestigingen.
7.6.10 De alarm-output aansluiten1 Sluit de kabel van de alarm-output aan op de juiste
aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld.
X1M
X2M
29
X1M
YCY1Y2Y3Y4
A4P
X2M
a
a De EKRP1HB dient verplicht geplaatst te worden.
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op dekabelbinderbevestigingen.
7.6.11 De AAN/UIT-output van de ruimtekoeling/verwarming aansluiten
1 Sluit de kabel van de AAN/UIT-output van de ruimtekoeling/verwarming aan op de juiste aansluitklemmen zoals hieronderafgebeeld.
X1M
X2M
29
X1M
YCY1Y2Y3Y4
A4P
X2M
a
a De EKRP1HB dient verplicht geplaatst te worden.
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op dekabelbinderbevestigingen.
7.6.12 De omschakeling naar de externewarmtebron aansluiten
1 Sluit de kabel van de omschakeling naar de externewarmtebron aan op de juiste aansluitklemmen zoals hieronderafgebeeld.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
44ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
X1M
X1M
X3 X4
A4P
L N
X2MX1 X2
a
a De EKRP1HB dient verplicht geplaatst te worden.
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op dekabelbinderbevestigingen.
7.6.13 De digitale inputs voor hetenergieverbruik aansluiten
1 Sluit de kabel van de digitale inputs voor het energieverbruikaan op de juiste aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld.
X1M
X2M
12345
A8P
X801M
S6S
S7S
S8S
S9S
a
a De EKRP1AHTA dient verplicht geplaatst te worden.
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op dekabelbinderbevestigingen.
7.7 De installatie van de buitenunit voltooien
7.7.1 De installatie van de buitenunit voltooien1 Isoleer en bevestig als volgt de koelmiddelleiding en de
doorverbindingskabel:
f
b
a
e
d
c
a Gasleidingb Isolatie gasleidingc Doorverbindingskabeld Vloeistofleidinge Isolatie vloeistofleidingf Afwerkkleefband
2 Plaats het servicedeksel terug.
7.7.2 De buitenunit sluiten1 Sluit het deksel van de schakelkast.
2 Sluit het servicedeksel.
OPMERKING
Wanneer u het deksel van de buitenunit sluit, let op dat uhet aanhaalkoppel van 4,1 N•m NIET overtreft.
7.8 De installatie van de binnenunit voltooien
7.8.1 Het deksel van de gebruikersinterface opde binnenunit bevestigen
1 Controleer of het frontpaneel van de binnenunit verwijderdwerd. Zie "7.1.2 De binnenunit openen" op pagina 29.
2 Duw het deksel van de gebruikersinterface in de scharnieren.
3 Monteer het frontpaneel op de binnenunit.
7.8.2 De binnenunit sluiten1 Sluit het deksel van de schakelkast.
2 Plaats het frontpaneel terug.
OPMERKING
Wanneer u het deksel van de binnenunit sluit, let op dat uhet aanhaalkoppel 4,1 N•m NIET overtreft.
8 Configuratie
8.1 Overzicht: ConfiguratieIndien u het systeem NIET correct configureert, kan het zijn dat hetNIET als verwacht werkt. U kunt het systeem configureren met degebruikersinterface.
Wanneer u de gebruikersinterface (via de binnenunit) voor de eerstemaal AANzet, start een snelle wizard om u te helpen het systeem teconfigureren. Indien nodig kunt u later ook nog zaken van deconfiguratie wijzigen.
De installateur kan de configuratie op een PC voorbereiden zonderdaarom ter plaatse te moeten zijn en de configuratie nadien met dePC-configurator op het systeem uploaden. Zie "8.1.1 De PC-kabelaansluiten op de schakelkast" op pagina 45 voor meer informatieover het aansluiten.
De configuratie heeft invloed op de volgende zaken:
De berekeningen van de software
Wat u op de gebruikersinterface kunt zien en doen
Legende voor de tabellen met de instellingen:
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
45ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
#: Referentie in de menustructuur
Code: Code in de overzichtinstellingen
Wanneer de installateurinstellingen gewijzigd worden, zal hetsysteem een bevestiging vragen. Na deze bevestiging zal hetscherm zich kort UITzetten en zal "Bezig" gedurende enkeleseconden verschijnen.
De meest gebruikte installatie-instellingen zijn via de menustructuurbereikbaar. Hun plaats wordt met een verwijzing (#) aangegeven.Alle installateurinstellingen worden tevens beschreven in"8.5 Menustructuur: Overzicht installateurinstellingen" oppagina 71.
Om de instellingcodes te bereiken, zie "De installateurinstellingenweergeven" op pagina 45.
Niet alle instellingen kunnen via de menustructuur bereikt worden.Sommige zijn alleen via hun code bereikbaar. Zoals in de tabelhierna aangegeven, staat de verwijzing ingesteld op Nvt (Niet vantoepassing).
8.1.1 De PC-kabel aansluiten op de schakelkast1 Sluit de kabel met USB-verbinding aan op uw PC.
2 Steek de stekker van de kabel in X10A op A1P van deschakelkast van de binnenunit.
A1PX10A
3 Let hierbij goed op de stand van de stekker!
23
45
H J
ST
8.1.2 De meest gebruikte commando's bereiken
De installateurinstellingen weergeven1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur.
2 Ga naar [A]: > Installateurinstellingen.
De overzichtinstellingen weergeven1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur.
2 Ga naar [A.8]: > Installateurinstellingen > Overzichtinstellingen.
Het gebruikertoegangsniveau instellen opInstallateur1 Ga naar [6.4]: > Informatie > Gebruikertoegangsniveau.
2 Druk langer dan 4 seconden op .
Gevolg: verschijnt op de startpagina's.
3 Als u gedurende meer dan 1 uur NIET op een knop drukt ofopnieuw langer dan 4 seconden op drukt, schakelt hetinstallateurtoegangsniveau terug over naar Eindgebruiker.
Van gebruikertoegangsniveau veranderen(Eindgebruiker en Gevorderde eindgebruiker)1 Ga naar [6] of naar een van zijn submenu's: > Informatie.
2 Druk langer dan 4 seconden op .
Gevolg: Het gebruikertoegangsniveau verandert in Gev.eindgebrkr. Er verschijnt bijkomende informatie en “+” istoegevoegd op de menutitel.
3 Als u gedurende meer dan 1 uur NIET op een knop drukt ofopnieuw langer dan 4 seconden op drukt, schakelt hetgebruikertoegangsniveau terug over naar Eindgebruiker.
8.1.3 De systeeminstellingen kopiëren van deeerste gebruikersinterface naar de tweede
Als een optionele gebruikersinterface aangesloten is, moet deinstallateur eerst de volgende instructies uitvoeren om de tweegebruikersinterfaces goed te configureren.
Deze procedure biedt u tevens de mogelijkheid het stel talen van deeerste gebruikersinterface naar de andere te kopiëren: bijv. vanEKRUCAL2 naar EKRUCAL1.
1 Wanneer de stroom voor de eerste maal wordt aangezet,verschijnt op beide gebruikersinterfaces:
15:10DiU5: auto adres
Druk 4 sec. voor verder
2 Druk 4 sec. op op de gebruikersinterface waarop u de snellewizard wenst uit te voeren.
INFORMATIE
Tijdens de snelle wizard verschijnt Bezig op de tweedegebruikersinterface en kan deze niet gebruikt worden.
3 De snelle wizard zal u begeleiden.
4 Voor de goede werking van het systeem moeten de lokalegegevens op de twee gebruikersinterfaces dezelfde zijn. Indiendit niet het geval is, verschijnt op beide gebruikersinterfaces:
Synchronisatie
Bevestigen
Gegevensafwijk. gedetect. Selecteer een actie:
Aanpassen
Gegevens zenden
5 Selecteer de nodige actie: Gegevens zenden: de gebruikersinterface waarmee u werkt,
bevat de juiste gegevens en de gegevens op de anderegebruikersinterface zullen overschreven worden.
Gegev ontvangen: de gebruikersinterface waarmee u werkt,bevat niet de juiste gegevens en de gegevens op de anderegebruikersinterface zullen gebruikt worden om teoverschrijven.
6 De gebruikersinterface vraagt te bevestigen dat u verder wiltgaan.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
46ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Kopiëren starten
Bevestigen
Weet u zeker dat u dekopieerfunctie wilt starten?
Aanpassen
OK Annul.
7 Bevestig de selectie op het scherm door op te drukken enalle gegevens (talen, programma's, enz.) zullen van degeselecteerde brongebruikersinterface met deze van de anderegebruikersinterface gesynchroniseerd worden.
INFORMATIE
Tijdens het kopiëren verschijnt Bezig op beidegebruikersinterfaces en geen van beide kunnenondertussen gebruikt worden. Zet degebruikersinterface niet uit en koppel deze niet af.
Het kopiëren kan tot 90 minuten duren.
8 Uw systeem is nu ingesteld om met de tweegebruikersinterfaces bediend te worden.
8.1.4 Het stel talen kopiëren van de eerstegebruikersinterface naar de tweede
Zie "8.1.3 De systeeminstellingen kopiëren van de eerstegebruikersinterface naar de tweede" op pagina 45.
8.1.5 Snelle wizard: Stel de systeemlayout in nahet voor de eerste maal onder spanningzetten
Als u het systeem voor de eerste maal onder spanning zet, zal u opde gebruikersinterface begeleid worden om de eerste instellingen tedoen:
taal,
datum,
tijd,
systeemlayout.
Door de systeemlayout te bevestigen kunt u verder gaan met deinstallatie en de inbedrijfstelling van het systeem.
1 Telkens wanneer u de spanning AANzet, zal de snelle wizardstarten zolang u de systeemlayout NIET bevestigd hebt, doorde taal in te stellen.
Taal
Bevestigen
Gewenste taal selecteren
Aanpassen
2 Stel de huidige datum en tijd in.
Datum
Bevestigen
Welke datum is vandaag?
Aanpassen Scroll
Zo Jan1 2012
TijdHoe laat is het nu?
00 : 00Bevestigen Aanpassen Scroll
3 Stel de instellingen van de systeemlayout in: Standaard, Opties,Capaciteiten. Voor meer details, zie "8.2 Basisconfiguratie" oppagina 46.
Systeemlayout
Selecteren
Opties
Scroll
Capaciteiten
A 1
Layout bevestigen
Standaard
4 Bevestig met een druk op .
Layout bevestigenBevestig de systeem- layout. Het systeem wordt
OK
opnieuw gestart en is gereed
Annul.voor eerste opstartprocedure.
Bevestigen Aanpassen
5 De gebruikersinterface herinitialiseert zich en u kunt deinstallatie voortzetten door de andere van toepassing zijndeinstellingen in te stellen en het systeem verder in bedrijf testellen.
Wanneer de installateurinstellingen gewijzigd worden, zal hetsysteem een bevestiging vragen. Na deze bevestiging zal hetscherm zich kort UITzetten en zal “Bezig” gedurende enkeleseconden verschijnen.
8.2 Basisconfiguratie
8.2.1 Snelle wizard: Taal/tijd en datum
# Code Beschrijving[A.1] Nvt Taal[1] Nvt Tijd en datum
8.2.2 Snelle wizard: Standaard
De back-upverwarming configureren (alleen voor het *9W-model)De back-upverwarming in een *9W-model is aangepast om op demeeste Europese elektriciteitsdistributienetten aangesloten teworden. Naast het configureren van het materiaal, moet het type vande back-upverwarming op de gebruikersinterface ingesteld worden.
# Code Beschrijving[A.2.1.5] [5-0D] Type BUH:
1 (1P,(1/1+2)): 6 kW 1~ 230 V (*9W)
3 (3P,(1/1+2)): 6 kW 3~ 230 V (*9W)
4 (3PN,(1/2)): 6 kW 3N~ 400 V (*9W)
5 (3PN,(1/1+2)): 9 kW 3N~ 400 V(*9W)
De instellingen voor de ruimteverwarming/-koelingHet systeem kan een ruimte verwarmen of afkoelen. De instellingenvoor de ruimteverwarming/-koeling moeten in functie van het typevan toepassing ingesteld worden.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
47ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
# Code Beschrijving[A.2.1.7] [C-07] Unitbestur.methd:
0 (Besturing AWT): De unit werkt opbasis van deaanvoerwatertemperatuur, ongeachtde werkelijke kamertemperatuur en/ofde vraag om de kamer te verwarmenof af te koelen.
1 (Bst xt kmrthrms): De unit werkt opbasis van de externe thermostaat ofsoortgelijk (bijv.warmtepompconvector).
2 (Best. kmrthrmst): De unit werkt opbasis van de omgevingstemperatuurvan de gebruikersinterface.
[A.2.1.B] Nvt Alleen als er 2 gebruikersinterfaces zijn(1 in de kamer, 1 bij de binnenunit):
ab
a: Aan de unit
b: In kamer als kamerthermostaat
Loc. gebruik.interface:
Op unit: de andere gebruikersinterfacewordt automatisch op In de kamergezet en werkt als kamerthermostaatals Best. kmrthrmst werdgeselecteerd.
In de kamer (standaard): de anderegebruikersinterface wordt automatischop Op unit gezet en werkt alskamerthermostaat als Best. kmrthrmstwerd geselecteerd.
# Code Beschrijving[A.2.1.8] [7-02] Het systeem kan aanvoerwater leveren
aan maximum 2 watertemperatuurzones.Het aantal waterzones moet tijdens hetconfigureren ingesteld worden.
Aantal zones AWT:
0 (1 AWT-zone) (standaard): Slechts1 aanvoerwatertemperatuurzone.Deze zone wordt de primaireaanvoerwatertemperatuurzonegenoemd.
a
a: Primaire AWT-zone
1 (2 AWT-zones):2 aanvoerwatertemperatuurzones. Dezone met de laagsteaanvoerwatertemperatuur (inverwarming) wordt de primaireaanvoerwatertemperatuurzonegenoemd. De zone met de hoogsteaanvoerwatertemperatuur (inverwarming) wordt de secundaireaanvoerwatertemperatuurzonegenoemd. In praktijk bestaat deprimaireaanvoerwatertemperatuurzone uit dewarmteafgevers met grotere belastingen moet een mengstation geplaatstworden om de gewensteaanvoerwatertemperatuur te bereiken.
a
b
a: Secundaire AWT-zone
b: Primaire AWT-zone
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
48ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
# Code Beschrijving[A.2.1.9] [F-0D] Wanneer de bediening van de
ruimteverwarming/-koeling via degebruikersinterface UIT is, is de pompaltijd UIT. Wanneer de regeling van deruimteverwarming/-koeling AAN is, kuntu de gewenste pompbedrijfsmodusselecteren (alleen geldig tijdensruimteverwarming/-koeling)
Pompbedrijfsmodus:
0 (Continu): Continue werking van depomp, ongeacht de thermo-AAN- of -UIT-staat. Opmerking: de continuewerking van de pomp vraagt meerenergie dan wanneer de pomp alleenwerkt als dit gevraagd wordt ofwanneer ze bemonstert.
a
b c
d
b c
a: Regeling ruimteverwarming/-koeling (gebruikersinterface)
b: UIT
c: AAN
d: Werking van de pomp
1 (Monster) (standaard): De pomp isAAN. Als verwarming of koelinggevraagd wordt wanneer deaanvoerwatertemperatuur nog niet degewenste temperatuur bereikt heeft.Als er een thermo-UIT-staat is, werktde pomp om de 5 minuten om dewatertemperatuur te controleren en tekijken of er een vraag naarverwarming of koeling nodig is.Opmerking: Bemonsteren is NIETbeschikbaar in de uitgebreidekamerthermostaatregeling ofkamerthermostaatregeling.a
b
d ef
c
g
b c
a: Regeling ruimteverwarming/-koeling (gebruikersinterface)
b: UIT
c: AAN
d: AWT-temperatuur
e: Huidige
f: Gewenste
g: Werking van de pomp
2 (Verzoek): De pomp werkt opverzoek. Voorbeeld: Door eenkamerthermostaat te gebruiken,ontstaat een thermo AAN/UIT-staat.Als deze vraag er niet is, is de pompUIT. Opmerking: Verzoek is NIET
# Code Beschrijvingbeschikbaar in deaanvoerwatertemperatuurregeling.a
d
e
b
b
c
b c
c
a: Regeling ruimteverwarming/-koeling (gebruikersinterface)
b: UIT
c: AAN
d: Vraag voor verwarming (doorexterne afstandsthermostaat ofkamerthermostaat)
e: Werking van de pomp
8.2.3 Snelle wizard: Opties
De instellingen voor het warm tapwaterDit hoofdstuk geldt alleen voor systemen met een geplaatste tankvoor warm tapwater:
EHBH/X: een optionele tank voor warm tapwater is beschikbaar,
EHVH/X: een tank voor warm tapwater is standaard in debinnenunit voorzien.
De volgende instellingen moeten dienovereenkomstig ingesteldworden.
# Code Beschrijving[A.2.2.1] [E-05] Warmtapwaterbedrijf:
0 (Nee): NIET geïnstalleerd.Standaard voor EHBH/X.
1 (Ja): Geïnstalleerd. Standaard voorEHVH/X. Opmerking: Voor EHVH/X,de tank voor warm tapwater isstandaard geïnstalleerd. Wijzig dezeinstelling NIET.
[A.2.2.3] [E-07] Tijdens het bereiden van warm tapwaterkan de warmtepomp door eenelektrische verwarming bijgestaanworden om ervoor te zorgen dat warmtapwater zelfs voor hoge gewenstetanktemperaturen bereid wordt.
Tankverwarmer:
0 (Horzontale BSH): Geïnstalleerdnaast de tank. Standaard voorEHBH/X.
1 (Backupverwarmer): Standaard voorEHVH/X. De back-upverwarming zalook gebruikt worden om warmtapwater op te warmen.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
49ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
# Code Beschrijving[A.2.2.A] [D-02] De binnenunit geeft de mogelijkheid om
een ter plaatse te voorzienewarmtapwaterpomp (AAN/UIT-type) aante sluiten. We onderscheiden zijn functiein functie van de installatie en deconfiguratie op de gebruikersinterface.
warmtapwaterpomp:
0 (Nee) (standaard): NIETgeïnstalleerd.
1 (Secund retour): Geïnstalleerd voorogenblikkelijk warm water wanneerwarm water genomen wordt. Deeindgebruiker geeft in wanneer dezewarmtapwaterpomp moet werken(wekelijks programma). Deze pompkan via de binnenunit bediend worden.
2 (Disinf. shunt): Geïnstalleerd voordesinfectie. Ze werkt wanneer dedesinfectiefunctie van de tank voorwarm tapwater werkt. Er hoeven geenverdere instellingen ingesteld teworden.
Zie tevens de afbeeldingen hieronder.
Pomp voor warm tapwater geïnstalleerd voor…Ogenblikkelijk warm water Desinfectie
c
fb
a
g
c
b
ad f
e g
a Binnenunitb Tankc Pomp voor warm tapwaterd Verwarmingselemente Terugslagklepf Doucheg Koud water
Thermostaten en externe sensoren
Zie "5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen" oppagina 10.
# Code Beschrijving[A.2.2.4] [C-05] Primair contact
In de regeling via een externekamerthermostaat moet het contacttypevan de optionele kamerthermostaat ofwarmtepompconvector voor de primaireaanvoerwatertemperatuurzone ingesteldworden. Zie "5 Richtlijnen met betrekkingtot mogelijke toepassingen" oppagina 10.
1 (Thermo AAN/UIT): De aangeslotenexterne kamerthermostaat ofwarmtepompconvector stuurt de vraagnaar verwarming of koeling door viahet zelfde signaal, omdat het slechtsop 1 digitale input (voorbehouden voorde primaireaanvoerwatertemperatuurzone) op debinnenunit (X2M/1) is aangesloten.Selecteer deze waarde in het gevalvan een aansluiting op dewarmtepompconvector (FWXV).
2 (Verw/koel vraag) (standaard): Deaangesloten externekamerthermostaat stuurt eenafzonderlijke vraag naar verwarmingof koeling door en is daaromaangesloten op de 2 digitale inputs(voorbehouden voor de primaireaanvoerwatertemperatuurzone) op debinnenunit (X2M/1 en 2) aangesloten.Selecteer deze waarde in het gevalvan een aansluiting met een bedrade(EKRTWA) of draadloze (EKRTR1)kamerthermostaat.
[A.2.2.5] [C-06] Sec. contact
Voor de regeling via externekamerthermostaten met2 aanvoerwatertemperatuurzones moethet type van de optionelekamerthermostaat voor de secundaireaanvoerwatertemperatuurzone ingesteldworden. Zie "5 Richtlijnen met betrekkingtot mogelijke toepassingen" oppagina 10.
1 (Thermo AAN/UIT): Zie Primaircontact. Aangesloten op de binnenunit(X2M/1a).
2 (Verw/koel vraag) (standaard): ZiePrimair contact. Aangesloten op debinnenunit (X2M/1a en 2a).
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
50ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
# Code Beschrijving[A.2.2.B] [C-08] Extrn sensor
Als een optionele externeomgevingssensor is aangesloten, moethet type van de sensor ingesteld worden.Zie "5 Richtlijnen met betrekking totmogelijke toepassingen" op pagina 10.
0 (Nee) (standaard): NIETgeïnstalleerd. De thermistor in degebruikersinterface en deze in debuitenunit worden gebruikt ommetingen uit te voeren.
1 (Buitensensor): Geïnstalleerd. Debuitensensor zal gebruikt worden omde buitenomgevingstemperatuur temeten. Opmerking: Voor sommigefuncties wordt nog steeds detemperatuursensor in de buitenunitgebruikt.
2 (Kamersensor): Geïnstalleerd. Detemperatuursensor in degebruikersinterface wordt NIET meergebruikt. Opmerking: Deze waardeheeft alleen een betekenis in dekamerthermostaatregeling.
Digitale I/O-printplaatDeze instellingen moeten alleen gewijzigd worden als de optioneledigitale I/O-printplaat geplaatst wordt. De digitale I/O-printplaat heeftveel functies die geconfigureerd moeten worden. Zie "5 Richtlijnenmet betrekking tot mogelijke toepassingen" op pagina 10.
# Code Beschrijving[A.2.2.6.1] [C-02] Ext BUH bron
Geef aan dat de ruimteverwarming ookvia een andere warmtebron dan hetsysteem uitgevoerd wordt.
0 (Nee) (standaard): NIETgeïnstalleerd.
1 (Bivalent): Geïnstalleerd. De extraketel (gasketel, oliebrander) zalwerken wanneer debuitenomgevingstemperatuur laag is.Tijdens de bivalente werking is dewarmtepomp UIT. Stel deze waarde inwanneer een extra ketel gebruiktwordt. Zie "5 Richtlijnen metbetrekking tot mogelijke toepassingen"op pagina 10.
[A.2.2.6.2] [D-07] Solarkit
Alleen van toepassing voor EHBH/X.Geeft aan dat de tank voor warmtapwater ook via thermischezonnepanelen opgewarmd wordt.
0 (Nee) (standaard): NIETgeïnstalleerd.
1 (Ja): Geïnstalleerd. De tank voorwarm tapwater kan – naast dewarmtepomp – ook via thermischezonnepanelen opgewarmd worden.Stel deze waarde in wanneerthermische zonnepanelen geplaatstworden. Zie "5 Richtlijnen metbetrekking tot mogelijke toepassingen"op pagina 10.
# Code Beschrijving[A.2.2.6.3] [C-09] Alarm-output
Geef de logica aan van de alarm-outputop de digitale I/O-printplaat tijdens eenstoring.
0 (Normaal open) (standaard): Dealarm-output wordt geactiveerdwanneer zich een alarm voordoet.Door deze waarde in te stellen wordteen verschil gemaakt tussen eenstoring en het detecteren van eenstroomonderbreking van de unit.
1 (Norm. gesloten): De alarm-outputwordt NIET geactiveerd wanneer zicheen alarm voordoet.
[A.2.2.6.4] [F-04] Bodemplaatverwarm
Alleen van toepassing voor EHBH/X16en EHVH/X16. Geef aan dat eenoptionele bodemplaatverwarming op debuitenunit is geplaatst. Debodemplaatverwarming wordt in dit gevalgevoed door de binnenunit.
0 (Nee) (standaard): NIETgeïnstalleerd.
1 (Ja): Geïnstalleerd. Opmerking: Alsdeze waarde wordt ingesteld, kan deoutput van de digitale I/O-printplaatniet als output voorruimteverwarming/-koeling gebruiktworden. Zie "5 Richtlijnen metbetrekking tot mogelijke toepassingen"op pagina 10.
Vraag-printplaatDe vraag-printplaat wordt gebruikt om het besturing energieverbruikvia digitale inputs te regelen. Zie "5 Richtlijnen met betrekking totmogelijke toepassingen" op pagina 10.
# Code Beschrijving[A.2.2.7] [D-04] Vraag-printplaat
Alleen van toepassing voor EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08. Geef aan datde optionele vraag-printplaat geplaatstwerd.
0 (Nee) (standaard): NIETgeïnstalleerd.
1 (Ja): Geïnstalleerd. De besturingenergieverbruik via digitale inputs kanin [A.6.2.1] geselecteerd worden.
De energiemetingAls de energiemeting via externe energiemeters gebeurt, configureerde instellingen dan zoals hierna beschreven. Selecteer depulsfrequentieoutput van elke energiemeter conform de specificatiesvan de energiemeters. Er kunnen (tot 2) energiemeters metverschillende pulsfrequenties aangesloten worden. Als slechts1 energiemeter of zelfs geen energiemeter wordt gebruikt, selecteerdan Nee om aan te geven dat de overeenstemmende pulsinputNIET gebruikt wordt.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
51ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
# Code Beschrijving[A.2.2.8] [D-08] Optionele externe kWh-meter 1:
0 (Nee): NIET geïnstalleerd
1: Geïnstalleerd (0,1 impuls/kWh)
2: Geïnstalleerd (1 impuls/kWh)
3: Geïnstalleerd (10 impuls/kWh)
4: Geïnstalleerd (100 impuls/kWh)
5: Geïnstalleerd (1000 impuls/kWh)[A.2.2.9] [D-09] Optionele externe kWh-meter 2:
0 (Nee): NIET geïnstalleerd
1: Geïnstalleerd (0,1 impuls/kWh)
2: Geïnstalleerd (1 impuls/kWh)
3: Geïnstalleerd (10 impuls/kWh)
4: Geïnstalleerd (100 impuls/kWh)
5: Geïnstalleerd (1000 impuls/kWh)
8.2.4 Snelle wizard: Capaciteiten(energiemeting)
De capaciteiten van alle elektrische verwarmingen moeten voor deenergiemeting en/of de regeling van het besturing energieverbruikingesteld worden om goed te werken. Door de weerstand van elkverwarmingstoestel te meten, kunt u de exacte capaciteit van elkverwarmingstoestel instellen en zodoende meer nauwkeurigeenergiegegevens hebben.
# Code Beschrijving[A.2.3.1] [6-02] Boosterverwarming: Geldt alleen voor
warmtapwatertanken met inwendigeboosterverwarming (EKHW*). Decapaciteit van de boosterverwarming opnominale spanning. De nominale waardebedraagt 3 kW. Standaard: 0.
0~10 kW (in stappen van 0,2 kW)[A.2.3.2] [6-03] BUH: stap 1: De capaciteit van de eerste
stap van de back-upverwarming aannominale spanning. Nominale waarde:3 kW. Standaard: 3 kW.
0~10 kW (in stappen van 0,2 kW)[A.2.3.3] [6-04] BUH: stap 2: Geldt alleen voor een back-
upverwarming met twee stappen (*9W).Het verschil in capaciteit tussen detweede en de eerste stap van de back-upverwarming op nominale spanning. Denominale waarde hangt af van deconfiguratie van de back-upverwarming:
3 kW, 1N~ 230 V: 0 kW
6 kW, 1N~ 230 V: 3 kW (6 kW-3 kW)
6 kW, 3~ 230 V: 3 kW (6 kW-3 kW)
6 kW, 3N~ 400 V: 3 kW (6 kW-3 kW)
9 kW, 3N~ 400 V: 6 kW (9 kW-3 kW)
0~10 kW (in stappen van 0,2 kW):
*3V: standaard 0 kW
*9W: standaard 6 kW[A.2.3.6] [6-07] Bodemplaatverwarm: Geldt alleen voor
een optionele bodemplaatverwarming(EKBPHTH16A). De capaciteit van deoptionele bodemplaatverwarming opnominale spanning. Standaard: 0 W.
0~200 W (in stappen van 10 W)
8.2.5 De regeling van de ruimteverwarming/-koeling
De vereiste instellingen om de ruimteverwarming/-koeling van uwsysteem te configureren worden in dit hoofdstuk beschreven. Deweersafhankelijke installateurinstellingen bepalen de parametersvoor de weersafhankelijke werking van de unit. Wanneer deweersafhankelijke werking geactiveerd is, wordt dewatertemperatuur automatisch bepaald op basis van debuitentemperatuur. Lage buitentemperaturen zorgen voor warmerwater en omgekeerd. In de weersafhankelijke werking kan degebruiker de doeltemperatuur van het water met maximum 5°Cverhogen of verlagen.
Zie de uitgebreide handleiding voor de gebruiker en/of degebruiksaanwijzing voor meer details over deze functie.
De aanvoerwatertemperatuur: Primaire zone
# Code Beschrijving[A.3.1.1.1] Nvt AWT inst modus:
Absoluut (standaard)De gewensteaanvoerwatertemperatuur is:
NIET weersafhankelijk (watbetekent: niet afhankelijk van debuitenomgevingstemperatuur)
vast over de tijd (wat betekent: nietgepland)
Weersafh: De gewensteaanvoerwatertemperatuur is:
weersafhankelijk (wat betekent:afhankelijk van debuitenomgevingstemperatuur)
vast over de tijd (wat betekent: nietgepland)
Abs+geprog: De gewensteaanvoerwatertemperatuur is:
NIET weersafhankelijk (watbetekent: NIET afhankelijk van debuitenomgevingstemperatuur)
volgens een programma. Degeplande acties bestaan uitgewensteaanvoerwatertemperaturen die ofvoorgeprogrammeerd, ofaangepast zijnOpmerking: Deze waarde kanalleen in deaanvoerwatertemperatuurregelingingesteld worden.
Weersafh+geprog: De gewensteaanvoerwatertemperatuur is:
weersafhankelijk (wat betekent:afhankelijk van debuitenomgevingstemperatuur)
volgens een programma. Degeplande acties bestaan uitgewensteaanvoerwatertemperaturen die ofvoorgeprogrammeerd, ofaangepast zijnOpmerking: Deze waarde kanalleen in deaanvoerwatertemperatuurregelingingesteld worden.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
52ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
# Code Beschrijving[A.3.1.1.3] [1-00]
[1-01]
[1-02]
[1-03]
Weersafhank verwarm instellen:
[1-03]
[1-02]
Ta
Tt
[1-00] [1-01]
Tt: Eindtemperatuur aanvoerwater(primair)
Ta: Buitentemperatuur
[1-00]: Lagebuitenomgevingstemperatuur.−20°C~5°C (standaard: −10°C)
[1-01]: Hogebuitenomgevingstemperatuur.10°C~20°C (standaard: 15°C)
[1-02]: Gewensteaanvoerwatertemperatuur als debuitentemperatuur gelijk is aan delage omgevingstemperatuur oferonder valt.Tussen de minimum en de maximumaanvoerwatertemperatuur(standaard: 35°C).Opmerking: Deze waarde moethoger zijn dan [1-03], omdat bij lagebuitentemperaturen warmer waternodig is.
[1-03]: Gewensteaanvoerwatertemperatuur als debuitentemperatuur gelijk is aan delage omgevingstemperatuur of eroverkomt.Tussen de minimum en de maximumaanvoerwatertemperatuur(standaard: 25°C).Opmerking: Deze waarde moet lagerzijn dan [1-02], omdat bij hogebuitentemperaturen minder warmwater nodig is.
# Code Beschrijving[A.3.1.1.4] [1-06]
[1-07]
[1‑08]
[1-09]
Weersafhank koelen instellen:
[1-09]
[1-08]
Ta
Tt
[1-06] [1-07]
Tt: Eindtemperatuur aanvoerwater(primair)
Ta: Buitentemperatuur
[1-06]: Lagebuitenomgevingstemperatuur.10°C~25°C (standaard: 20°C)
[1-07]: Hogebuitenomgevingstemperatuur.25°C~43°C (standaard: 35°C)
[1-08]: Gewensteaanvoerwatertemperatuur als debuitentemperatuur gelijk is aan delage omgevingstemperatuur oferonder valt.Tussen de minimum en de maximumaanvoerwatertemperatuur 5°C~22°C(standaard: 22°C).Opmerking: Deze waarde moethoger zijn dan [1-09], omdat bij lagebuitentemperaturen minder koudwater voldoende is.
[1-09]: Gewensteaanvoerwatertemperatuur als debuitentemperatuur gelijk is aan delage omgevingstemperatuur of eroverkomt.Tussen de minimum en de maximumaanvoerwatertemperatuur 5°C~22°C(standaard: 18°C).Opmerking: Deze waarde moet lagerzijn dan [1-08], omdat bij hogebuitentemperaturen kouder waternodig is.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
53ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
De aanvoerwatertemperatuur: Secundaire zoneAlleen van toepassing als er 2 aanvoerwatertemperatuurzones zijn.
# Code Beschrijving[A.3.1.2.1] Nvt AWT inst modus:
Absoluut (standaard)De gewensteaanvoerwatertemperatuur is:
NIET weersafhankelijk (watbetekent: niet afhankelijk van debuitenomgevingstemperatuur)
vast over de tijd (wat betekent: nietgepland)
Weersafh: De gewensteaanvoerwatertemperatuur is:
weersafhankelijk (wat betekent:afhankelijk van debuitenomgevingstemperatuur)
vast over de tijd (wat betekent: nietgepland)
Abs+geprog: De gewensteaanvoerwatertemperatuur is:
NIET weersafhankelijk (watbetekent: NIET afhankelijk van debuitenomgevingstemperatuur)
volgens een programma. Degeplande acties zijn AAN of UIT.Opmerking: Deze waarde kanalleen in deaanvoerwatertemperatuurregelingingesteld worden.
Weersafh+geprog: De gewensteaanvoerwatertemperatuur is:
weersafhankelijk (wat betekent:afhankelijk van debuitenomgevingstemperatuur)
volgens een programma. Degeplande acties zijn AAN of UIT Opmerking: Deze waarde kanalleen in deaanvoerwatertemperatuurregelingingesteld worden.
# Code Beschrijving[A.3.1.2.3] [0-00]
[0-01]
[0-02]
[0-03]
Weersafhank verwarm instellen:
[0-00]
[0-01]
Ta
Tt
[0-03] [0-02]
Tt: Eindtemperatuur aanvoerwater(primair)
Ta: Buitentemperatuur
[0-03]: Lagebuitenomgevingstemperatuur.−20°C~5°C (standaard: −10°C)
[0-02]: Hogebuitenomgevingstemperatuur.10°C~20°C (standaard: 15°C)
[0-01]: Gewensteaanvoerwatertemperatuur als debuitentemperatuur gelijk is aan delage omgevingstemperatuur oferonder valt.Tussen de minimum en de maximumaanvoerwatertemperatuur25°C~afhankelijk van de buitenunit(standaard: 45°C).Opmerking: Deze waarde moethoger zijn dan [0-00], omdat bij lagebuitentemperaturen warmer waternodig is.
[0-00]: Gewensteaanvoerwatertemperatuur als debuitentemperatuur gelijk is aan delage omgevingstemperatuur of eroverkomt.Tussen de minimum en de maximumaanvoerwatertemperatuur25°C~afhankelijk van de buitenunit(standaard: 35°C).Opmerking: Deze waarde moet lagerzijn dan [0-01], omdat bij hogebuitentemperaturen minder warmwater nodig is.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
54ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
# Code Beschrijving[A.3.1.2.4] [0-04]
[0-05]
[0-06]
[0-07]
Weersafhank koelen instellen:
[0-04]
[0-05]
Ta
Tt
[0-07] [0-06]
Tt: Eindtemperatuur aanvoerwater(primair)
Ta: Buitentemperatuur
[0-07]: Lagebuitenomgevingstemperatuur.10°C~25°C (standaard: 20°C)
[0-06]: Hogebuitenomgevingstemperatuur.25°C~43°C (standaard: 35°C)
[0-05]: Gewensteaanvoerwatertemperatuur als debuitentemperatuur gelijk is aan delage omgevingstemperatuur oferonder valt.Tussen de minimum en de maximumaanvoerwatertemperatuur 5°C~22°C(standaard: 12°C).Opmerking: Deze waarde moethoger zijn dan [1-09], omdat bij lagebuitentemperaturen minder koudwater voldoende is.
[0-04]: Gewensteaanvoerwatertemperatuur als debuitentemperatuur gelijk is aan delage omgevingstemperatuur of eroverkomt.Tussen de minimum en de maximumaanvoerwatertemperatuur 5°C~22°C(standaard: 8°C).Opmerking: Deze waarde moet lagerzijn dan [1-08], omdat bij hogebuitentemperaturen kouder waternodig is.
De aanvoerwatertemperatuur: Delta T generatorHet temperatuurverschil voor het retourwater en het aanvoerwater.De unit is ontworpen om vloerverwarming te ondersteunen. Deaanbevolen aanvoerwatertemperatuur (ingesteld via degebruikersinterface) voor vloerverwarmingslussen bedraagt 35°C. Indat geval wordt de unit aangestuurd om een temperatuurverschil van5°C te bekomen, wat betekent dat de temperatuur van hetretourwater naar de unit ongeveer 30°C bedraagt. Afhankelijk vande geplaatste toepassing (radiatoren, warmtepompconvectoren,vloerverwarmingslussen) of de situatie kan het temperatuurverschiltussen het retourwater en het aanvoerwater gewijzigd worden. Merkop dat de pomp haar debiet zal regelen om de Δt constant tebehouden.
# Code Beschrijving[A.3.1.3.1] [9-09] Verwarming: vereist
temperatuurverschil tussen retour- enaanvoerwater. Bereik: 3~10°C (instappen van 1°C; standaardwaarde:5°C).
[A.3.1.3.2] [9-0A] Koeling: vereist temperatuurverschiltussen retour- en aanvoerwater. Bereik:3~10°C (in stappen van 1°C;standaardwaarde: 5°C).
De aanvoerwatertemperatuur: AanpassenAlleen van toepassing in het geval van een regeling viakamerthermostaat. Wanneer de kamerthermostaatfunctie gebruiktwordt, moet de gebruiker de gewenste kamertemperatuur instellen.De unit zal warm water aan de warmteafgevers leveren en de kamerzal verwarmd worden. Daarbij moet ook de gewensteaanvoerwatertemperatuur geconfigureerd worden: wanneer deaanpassing aangezet wordt, zal de unit de gewensteaanvoerwatertemperatuur automatisch berekenen (op basis vanvoorgeprogrammeerde temperaturen, als weersafhankelijk werdgeselecteerd, zal de aanpassing gebeuren op basis van degewenste weersafhankelijke temperaturen); wanneer de aanpassinguitgezet wordt, kunt u de gewenste aanvoerwatertemperatuur op degebruikersinterface instellen. Bovendien wordt, met ingeschakeldeaanpassing, de gewenste aanvoerwatertemperatuur verlaagd ofverhoogd in functie van de gewenste kamertemperatuur en hetverschil tussen de werkelijke en de gewenste kamertemperatuur. Ditresulteert in volgende zaken:
stabiele kamertemperaturen die exact overeenkomen met degewenste temperatuur (hoger niveau van comfort)
minder AAN/UIT-cycli (stiller, groter comfort en grotereeffectiviteit)
zo laag mogelijke watertemperaturen om met de gewenstetemperatuur overeen te stemmen (grotere effectiviteit)
# Code Beschrijving[A.3.1.1.5] [8-05] Aangepaste AWT:
Nee (standaard): uitgeschakeld.Opmerking: De gewensteaanvoerwatertemperatuur moet opde gebruikersinterface ingesteldworden.
Ja: geactiveerd Opmerking: De gewensteaanvoerwatertemperatuur kan alleenop de gebruikersinterface gelezenworden
De aanvoerwatertemperatuur: AfgiftesysteemAlleen van toepassing in het geval van een regeling viakamerthermostaat. Afhankelijk van het systeemwatervolume en hettype van warmteafgiftesystemen kan het langer duren om een ruimtete verwarmen of af te koelen. Deze instelling kan een langzaam ofeen snel verwarmings-/koelsysteem compenseren tijdens deverwarm/afkoelcyclus.
Opmerking: De instelling van het afgiftesysteem zal invloed hebbenop de maximumaanpassing van de gewensteaanvoerwatertemperatuur en de mogelijkheid om op basis van debinnenomgevingstemperatuur automatische tussen koeling/verwarming om te schakelen.
Het is daarom belangrijk deze waarde correct in te stellen.
# Code Beschrijving[A.3.1.1.7] [9-0B] Afgiftesysteem:
Reactietijd van het systeem:
Snel Voorbeeld: Klein watervolumeen kleine ventilatorconvectoren.
Langzaam Voorbeeld: Grootwatervolume, grotevloerverwarminglussen.
8.2.6 Het warm tapwater regelenAlleen van toepassing wanneer een optionele tank voor warmtapwater geplaatst werd.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
55ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
De gewenste tanktemperatuur configurerenHet warm tapwater kan op 3 verschillende manieren bereid worden.Deze manieren verschillen onderling door de manier waarop degewenste tanktemperatuur ingesteld wordt en hoe de unit hieropreageert.
# Code Beschrijving[A.4.1] [6-0D] Warm tapwater Instelpuntstand:
0 (Uitsl warmhoudn): Enkelwarmhouden is toegestaan.
1 (Warmh + gprog): De tank voorwarm tapwater wordt opgewarmdvolgens een programma en tussen degeplande opwarmcycli, hetwarmhouden is toegestaan.
2 (Uitsl geprog): De tank voor warmtapwater kan ALLEEN volgens eenprogramma opgewarmd worden.
Zie "8.3.2 Het warm tapwater regelen: geavanceerd voor meerdetails" op pagina 59.
INFORMATIE
Er wordt geadviseerd de selectie ([6-0D]=0, [A.4.1] Warmtapwater Instelpuntstand=Uitsl warmhoudn) NIET tegebruiken voor een warmtapwatertank zonder inwendigeboosterverwarming.
De kans dat te weinig verwarmings- (koel-)capaciteit is endus comfortproblemen voorkomen, is groot (wanneerregelmatig warm tapwater bereid wordt of regelmatiglangdurige ruimteverwarming/-koelingonderbrekingen zichvoordoen).
De gewenste tanktemperatuur aflezenDe gewenste tanktemperatuur verschijnt op de gebruikersinterface.Met de volgende instellingen kunt u de manier configureren waaropde tanktemperatuur op het scherm verschijnt:
met zijn numerieke waarde
met een equivalent.
Gebruik de numerieke waarde wanneer de klant de betekenis vande tanktemperatuur goed begrijpt. De klant kan de gewenstetanktemperatuur per 1°C op de gebruikersinterface instellen. Voorklanten met minder gevoel voor de betekenis van detanktemperatuur, kies de equivalente weergave van het aantalpersonen. Deze laatste zullen de gewenste tanktemperatuurinstellen door hun warmtapwaterverbruik in te stellen volgens eenaantal personen.
Als installateur configureert u de omzetting tussen het equivalentwarmtapwaterverbruik per persoon voor 1 opwarmcyclus en dewerkelijk gewenste tanktemperatuur. Houd hierbij rekening met degrootte van de geplaatste tank. Daarbij maak het grafisch display deklant bewust over de hoeveelheid verbruikt warm tapwater.
# Code Beschrijving[A.4.3.1] Nvt Hoe moet de tanktemperatuur op de
gebruikersinterface weergegevenworden?
Als een temperatuur.
Als een grafiek: de temperatuur wordtweergegeven als beschikbaar warmwater voor x personen. Indien u ditkiest, moet u tevens configureren welkcijfer met welke temperatuurovereenstemt in [A.4.3.2.1]~[A.4.3.2.6]:
[A.4.3.2.1] Nvt 1 persoon
De absoluut gewenste tanktemperatuurvoor 1 persoon. 30~80°C (standaard:42°C)
[A.4.3.2.2] Nvt 2 personen
De verhoging van de gewenstetanktemperatuur voor 2 personenvergeleken met 1 persoon. 0~20°C(standaard: 6°C)
[A.4.3.2.3] Nvt 3 personen
De verhoging van de gewenstetanktemperatuur voor 3 personenvergeleken met 2 personen. 0~20°C(standaard: 15°C)
[A.4.3.2.4] Nvt 4 personen
De verhoging van de gewenstetanktemperatuur voor 4 personenvergeleken met 3 personen. 0~20°C(standaard: 17°C)
[A.4.3.2.5] Nvt 5 personen
De verhoging van de gewenstetanktemperatuur voor 5 personenvergeleken met 4 personen. 0~20°C(standaard: 1°C)
[A.4.3.2.6] Nvt 6 personen
De verhoging van de gewenstetanktemperatuur voor 6 personenvergeleken met 5 personen. 0~20°C(standaard: 1°C)
INFORMATIE
De werkelijk gewenste tanktemperatuur wordt bepaalddoor de absoluut gewenste tanktemperatuur en het aantalpersonen + geselecteerde verhoging(en).
Voorbeeld: 3 personen (standaardinstellingen)
Werkelijk gewenste tanktemperatuur=[A.4.3.2.1]+[A.4.3.2.2]+[A.4.3.2.3]
Werkelijk gewenste tanktemperatuur=42+6+15=63°C.
De maximumtanktemperatuurDe maximumtemperatuur die gebruikers kunnen selecteren voor hetwarm tapwater. U kunt deze instelling gebruiken om detemperaturen uit de warmwaterkranen te beperken.
INFORMATIE
Tijdens de desinfectie van de tank voor warm tapwater kande tanktemperatuur deze maximumtemperatuurovertreffen.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
56ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
INFORMATIE
Beperk de maximumtemperatuur van het warm watervolgens de geldende wetgeving.
# Code Beschrijving[A.4.5] [6-0E] Maximaal instelpunt
De maximumtemperatuur die gebruikerskunnen selecteren voor het warmtapwater. U kunt deze instellinggebruiken om de temperatuur uit dewarmwaterkranen te beperken.
Als
[E-07]=0: 40~80°C (standaard: 60°C)(voor EHBH/X in combinatie metEKHW*)
[E-07]=1: 40~60°C (standaard: 60°C)(alleen voor EHVH/X)
De maximumtemperatuur wordt NIETtoegepast tijdens de desinfectiefunctie.Zie desinfectiefunctie.
8.2.7 Contact/helpdesknummer
# Code Beschrijving[6.3.2] Nvt Nummer waarnaar gebruikers kunnen
bellen wanneer problemen zich voordoen.
8.3 De geavanceerde configuratie/optimalisatie
8.3.1 De ruimteverwarming/koeling:geavanceerd
De voorgeprogrammeerde aanvoerwatertemperatuurU kunt voorgeprogrammeerde temperaturen voor deaanvoerwatertemperatuur bepalen:
economisch (de gehanteerde gewenste aanvoerwatertemperatuurzorgt ervoor dat het energieverbruik het laagst is)
comfort (de gehanteerde gewenste aanvoerwatertemperatuurzorgt ervoor dat het energieverbruik het hoogst is).
Voorgeprogrammeerde waarden zorgen ervoor dat de zelfde waardegemakkelijk in het programma gebruikt kan worden of dat degewenste aanvoerwatertemperatuur gemakkelijk aan dekamertemperatuur aangepast kan worden (zie aanpassing). Indien ulater de waarde wilt wijzigen, hoeft u dit maar op één plaats te doen.Afhankelijk van het feit of de gewenste aanvoerwatertemperatuur aldan niet weersafhankelijk is, moet de absolute gewensteaanvoerwatertemperatuur ingesteld worden of de gewensteomschakelwaarden.
OPMERKING
De voorgeprogrammeerde temperaturen voor deaanvoerwatertemperatuur kunnen alleen voor de primairezone gebruikt worden, omdat het programma voor desecundaire zone uit AAN/UIT-acties bestaat.
OPMERKING
Selecteer voorgeprogrammeerdeaanvoerwatertemperaturen die overeenstemmen met dekenmerken van de geselecteerde warmteafgevers om hetevenwicht tussen de gewenste kamertemperatuur enaanvoerwatertemperatuur te bewaren.
# Code BeschrijvingVoorgeprogrammeerde aanvoerwatertemperatuur voor de primaireaanvoerwatertemperatuurzone wanneer NIET weersafhankelijk
# Code Beschrijving[7.4.2.1] [8-09] Comfort (verwarming)
[9-01]~[9-00] (standaard: 35°C)[7.4.2.2] [8-0A] Eco (verwarming)
[9-01]~[9-00] (standaard: 33°C)[7.4.2.3] [8-07] Comfort (koeling)
[9-03]~[9-02] (standaard: 18°C)[7.4.2.4] [8-08] Eco (koeling)
[9-03]~[9-02] (standaard: 20°C)Voorgeprogrammeerde aanvoerwatertemperatuur(omschakelwaarde) voor de primaireaanvoerwatertemperatuurzone wanneer weersafhankelijk[7.4.2.5] Nvt Comfort (verwarming)
−10~+10°C (standaard: 0°C)[7.4.2.6] Nvt Eco (verwarming)
−10~+10°C (standaard: −3°C)[7.4.2.7] Nvt Comfort (koeling)
−10~+10°C (standaard: 0°C)[7.4.2.8] Nvt Eco (koeling)
−10~+10°C (standaard: +3°C)
De temperatuurbereiken (aanvoerwatertemperaturen)Deze instelling dient om te voorkomen dat een verkeerdeaanvoerwatertemperatuur (nl. te warm of te koud) geselecteerd zouworden. Hiervoor kunnen de beschikbare bereiken voor degewenste verwarmingstemperaturen en gewenste koeltemperaturengeconfigureerd worden.
OPMERKING
Voor de vloerverwarming is het belangrijk de volgendetemperaturen te beperken:
de maximumaanvoerwatertemperatuur tijdensverwarming volgens de specificaties van devloerverwarmingsinstallatie.
de minimumaanvoerwatertemperatuur tijdens koelingtot 18~20°C om geen condensatie op de vloer tehebben.
OPMERKING
Wanneer de bereiken voor deaanvoerwatertemperaturen aangepast worden, moetenook alle gewenste aanvoerwatertemperaturenaangepast worden, zodat ze binnen de grenswaardenblijven.
Zorg steeds voor een evenwicht tussen de gewensteaanvoerwatertemperatuur met de gewenstekamertemperatuur en/of de capaciteit (in functie van dekenmerken van de geselecteerde warmteafgevers). Degewenste aanvoerwatertemperatuur is het resultaatvan verschillende instellingen (voorgeprogrammeerdewaarden, omschakelwaarden, weersafhankelijkecurven, aanpassing). Bijgevolg kunnen te hoge of telage aanvoerwatertemperaturen overtemperaturen ofgebrek aan capaciteit veroorzaken. Door het bereik vande aanvoerwatertemperaturen te beperken totgeschikte waarden (afhankelijk van de warmteafgever)kunnen dergelijke situaties vermeden worden.
Voorbeeld: Stel de minimumaanvoerwatertemperatuur in op 28°Com te beletten dat de kamer NIET voldoende verwarmd kan worden:de aanvoerwatertemperaturen moeten voldoende hoger zijn dan dekamertemperaturen (in verwarming).
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
57ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
# Code BeschrijvingHet bereik van de aanvoerwatertemperaturen van de primaireaanvoerwatertemperatuurzone (= deaanvoerwatertemperatuurzone met de laagsteaanvoerwatertemperatuur voor verwarming en de hoogsteaanvoerwatertemperatuur voor koeling)[A.3.1.1.2.2] [9-00] Maximumtemp (verwarm)
37~afhankelijk van de buitenunit(standaard: 55°C)
[A.3.1.1.2.1] [9-01] Minimumtemp (verwarm)
15~37°C (standaard: 25°C)[A.3.1.1.2.4] [9-02] Maximumtemp (koelen)
18~22°C (standaard: 22°C)[A.3.1.1.2.3] [9-03] Minimumtemp (koelen)
5~18°C (standaard: 5°C)Het bereik van de aanvoerwatertemperaturen van de secundaireaanvoerwatertemperatuurzone (= deaanvoerwatertemperatuurzone met de hoogsteaanvoerwatertemperatuur voor verwarming en de laagsteaanvoerwatertemperatuur voor koeling)[A.3.1.2.2.2] [9-06] Maximumtemp (verwarm)
37~afhankelijk van de buitenunit(standaard: 55°C)
[A.3.1.2.2.1] [9-05] Minimumtemp (verwarm)
15~37°C (standaard: 25°C)[A.3.1.2.2.4] [9-08] Maximumtemp (koelen)
18~22°C (standaard: 22°C)[A.3.1.2.2.3] [9-07] Minimumtemp (koelen)
5~18°C (standaard: 5°C)
De temperatuuroverregeling voor de aanvoerwatertemperatuurDeze functie bepaalt hoeveel de watertemperatuur boven degewenste aanvoerwatertemperatuur mag stijgen vooraleer decompressor stopt. De compressor zal opnieuw starten wanneer deaanvoerwatertemperatuur tot onder de gewensteaanvoerwatertemperatuur zakt. Deze functie is alleen vantoepassing in de verwarmingsstand.
# Code BeschrijvingNvt [9-04] 1~4°C (standaard: 1°C)
De aanvoerwatertemperatuur rond 0°C compenserenWanneer de buitentemperatuur ongeveer 0°C bedraagt, wordtplaatselijk de gewenste aanvoerwatertemperatuur hoger tijdens hetverwarmen. Deze compensatie kan geselecteerd worden wanneereen absolute of weersafhankelijke gewenste temperatuur gebruiktwordt (zie de afbeelding hieronder). Gebruik deze instelling ommogelijke warmteverliezen van het gebouw te compenserenwanneer de buitentemperatuur rond de 0°C draait (bijv. in koudestreken).
Tt
TA
R
L
0°C
Tt
TA
R
L
0°C
a b
a Absoluut gewenste aanvoerwatertemperatuurb Weersafhankelijke gewenste
aanvoerwatertemperatuur
# Code BeschrijvingNvt [D-03] 0 (uitgeschakeld) (standaard)
1 (geactiveerd) L=2°C,
R=4°C (−2°C<TA<2°C)
2 (geactiveerd) L=4°C,
R=4°C (−2°C<TA<2°C)
3 (geactiveerd) L=2°C,
R=8°C (−4°C<TA<4°C)
4 (geactiveerd) L=4°C,
R=8°C (−4°C<TA<4°C)
De aanvoerwatertemperatuur maximaal aanpassenAlleen van toepassing in kamerthermostaatregeling en wanneeraanpassing geactiveerd werd. De maximumaanpassing (= afwijking)van bijv. 3°C voor de gewenste aanvoerwatertemperatuur bepaaldop basis van het verschil tussen de werkelijke kamertemperatuur ende gewenste kamertemperatuur betekent dat de gewensteaanvoerwatertemperatuur met 3°C verhoogd of verlaagd kanworden. Deze aanpassing vergroten zorgt voor betere prestaties(minder AAN/UIT, sneller verwarmen), maar er moet steeds enafhankelijk van de warmteafgever een evenwicht zijn (raadpleeg dekenmerken van de geselecteerde warmteafgevers) tussen degewenste aanvoerwatertemperatuur en de gewenstekamertemperatuur.
# Code BeschrijvingNvt [8-06] 1~5°C (standaard: 3°C)
De weersafhankelijke koeling beperkenAlleen van toepassing voor EHBX en EHVX. De weersafhankelijkekoeling kan uitgeschakeld worden, wat betekent dat de gewensteaanvoerwatertemperatuur tijdens koeling niet van debuitenomgevingstemperatuur afhangt, ongeacht of weersafhankelijkal dan NIET geselecteerd werd. Dit kan zowel voor de primaireaanvoerwatertemperatuurzone als voor de secundaireaanvoerwatertemperatuurzone afzonderlijk ingesteld worden.
# Code BeschrijvingNvt [1-04] De weersafhankelijke koeling van de
primaire aanvoerwatertemperatuurzoneis…
0 (uitgeschakeld) (standaard)
1 (geactiveerd)Nvt [1-05] De weersafhankelijke koeling van de
secundaireaanvoerwatertemperatuurzone is…
0 (uitgeschakeld) (standaard)
1 (geactiveerd)
De temperatuurbereiken (kamertemperatuur)Alleen van toepassing in kamerthermostaatregeling. Om energie tebesparen door te beletten dat de kamer teveel verwarmd ofafgekoeld wordt, kunt u het bereik van de kamertemperatuurbeperken zowel tijdens de verwarming als tijdens de koeling van dekamer.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
58ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
OPMERKING
Wanneer de bereiken voor de kamertemperaturenaangepast worden, moeten ook alle gewenstekamertemperaturen aangepast worden, zodat ze binnende grenswaarden blijven.
# Code BeschrijvingKamertemp.bereik[A.3.2.1.2] [3-06] Maximumtemp (verwarm)
18~30°C (standaard: 30°C)[A.3.2.1.1] [3-07] Minimumtemp (verwarm)
12~18°C (standaard: 12°C)[A.3.2.1.4] [3-08] Maximumtemp (koelen)
25~35°C (standaard: 35°C)[A.3.2.1.3] [3-09] Minimumtemp (koelen)
15~25°C (standaard: 15°C)
De kamertemperatuurstapAlleen van toepassing in kamerthermostaatregeling en als detemperatuur in °C wordt weergegeven.
# Code Beschrijving[A.3.2.4] Nvt Kamertemp. stap
1°C (standaard). De gewenstekamertemperatuur op degebruikersinterface kan in stappen van1°C ingesteld worden.
0,5°C De gewenste kamertemperatuurop de gebruikersinterface kan instappen van 0,5°C ingesteld worden.De werkelijke kamertemperatuur wordtmet een nauwkeurigheid van 0,1°Cweergegeven.
De kamertemperatuurhysteresisAlleen van toepassing in het geval van een regeling viakamerthermostaat. De hysteresisstrook rond de gewenstekamertemperatuur kan ingesteld worden. Daikin adviseert dekamertemperatuurhysteresis NIET te wijzigen, omdat deze ingesteldis om het systeem optimaal te kunnen gebruiken.
[9-0C]
a
b
c
d
a Ruimtetemperatuurb Werkelijke kamertemperatuurc Gewenste kamertemperatuurd Tijd
# Code BeschrijvingNvt [9-0C] 1~6°C (standaard: 1°C)
De kamertemperatuurafwijkingAlleen van toepassing in het geval van een regeling viakamerthermostaat. U kunt de (externe) kamertemperatuursensorijken. U kunt een afwijking instellen op de waarde van dekamerthermistor gemeten door de gebruikersinterface of door eenexterne kamersensor. De instellingen kunnen gebruikt worden omsituaties te compenseren waarin de gebruikersinterface of externekamersensor niet op de ideale plaats geplaatst kan worden (zie deinstallatiehandleiding en/of de uitgebreide handleiding voor deinstallateur).
# Code BeschrijvingKamertemp.afwijking: Afwijking op de werkelijke kamertemperatuurgemeten op de sensor van de gebruikersinterface.[A.3.2.2] [2-0A] −5~5°C, stap 0,5°C (standaard: 0°C)Afwijk. ext. kamersensor: Alleen van toepassing als de optie metexterne kamersensor geplaatst en geconfigureerd werd (zie [C-08])[A.3.2.3] [2-09] −5~5°C, stap 0,5°C (standaard: 0°C)
Vorstbescherming kamerAlleen van toepassing in het geval van een regeling viakamerthermostaat. Wanneer de werkelijke kamertemperatuur onderde kamervriestemperatuur zou vallen, zal de unit aanvoerwater (inde verwarmingsstand) naar de warmteafgevers leiden om de kameropnieuw op te warmen.
OPMERKING
Zelfs als de kamerthermostaatregeling op degebruikersinterface UIT is, blijft de bescherming tegenvorst in de kamer actief.
# Code BeschrijvingNvt [2-06] Vorstbescherming kamer
0: uitgeschakeld
1 geactiveerd (standaard)Nvt [2-05] Vorstbeschermende kamertemperatuur
4~16°C (standaard: 12°C)
AfsluiterAlleen van toepassing in het geval van2 aanvoerwatertemperatuurzones.
De output van de afsluiter (deze in de primaireaanvoerwatertemperatuurzone) kan geconfigureerd worden.
INFORMATIE
De afsluiter staat tijdens het ontdooien altijd open.
Thermo AAN/UIT: de afsluiter sluit, afhankelijk van [F0B] wanneer ergeen vraag is om de kamer te verwarmen en/of te koelen in deprimaire zone. Activeer deze instelling om:
te vermijden dat aanvoerwater naar de warmteafgevers in deprimaire AWT-zone zou geleid worden (via het mengklepstation)wanneer er een verzoek van de secundaire AWT-zone is.
de AAN/UIT-pomp van het mengklepstation alleen te activerenwanneer er een vraag is. Zie "5 Richtlijnen met betrekking totmogelijke toepassingen" op pagina 10.
# Code Beschrijving[A.3.1.1.6.1] [F-0B] De afsluiter:
0 (Nee) (standaard): wordt NIETbeïnvloed door een vraag naarverwarming of koeling.
1 (Ja): sluit wanneer er een GEEN vraagnaar verwarming of koeling is.
INFORMATIE
De instelling [F-0B] is alleen geldig als er een vraag-instelling van een thermostaat of externekamerthermostaat is (NIET als instelling vooraanvoerwatertemperatuur).
Koeling: Alleen van toepassing voor EHBX en EHVX. De afsluitergaat dicht, afhankelijk van [F-0C] wanneer de unit aan het koelen is.Activeer deze instelling om geen koud aanvoerwater door dewarmteafgever te sturen en condensatie te hebben (bijv.vloerverwarmingslussen of radiatoren).
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
59ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
# Code Beschrijving[A.3.1.1.6.2] [F-0C] De afsluiter:
0 (Nee): wordt NIET beïnvloed wanneerde bedrijfsmodus naar koelingomgeschakeld wordt.
1 (Ja) (standaard): gaat dicht wanneerde bedrijfsmodus koeling is.
WerkingsgebiedDe bediening van de unit in ruimteverwarming of ruimtekoeling wordtverboden naargelang de gemiddelde buitentemperatuur.
UIT-tmp verwrm kamer: Wanneer de gemiddelde buitentemperatuurhoger wordt dan deze waarde, wordt de ruimteverwarming UITgezetom oververwarming te vermijden.
# Code Beschrijving[A.3.3.1] [4-02] EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08:
14~25°C (standaard: 25°C)
EHBH/X16 en EHVH/X16: 14~35°C(standaard: 35°C)
De zelfde instelling wordt ook gebruikt inde automatische omschakelingverwarming/koeling.
AAN-tmp kamerkoeling: Alleen van toepassing voor EHBX enEHVX. Wanneer de gemiddelde buitentemperatuur onder dezewaarde valt, wordt de ruimtekoeling UITgezet.
# Code Beschrijving[A.3.3.2] [F-01] 10~35°C (standaard: 20°C)
De zelfde instelling wordt ook gebruikt inde automatische omschakelingverwarming/koeling.
De automatische omschakeling tussen verwarming en koelingAlleen van toepassing voor EHBX en EHVX. De eindgebruiker stelt
de gewenste bedrijfsmodus in op de gebruikersinterface:Verwarming, Koeling of Automatisch (zie tevens degebruiksaanwijzing/uitgebreide handleiding voor de gebruiker).Wanneer Automatisch geselecteerd wordt, gebeurt de veranderingvan bedrijfsmodus als volgt:
Maandelijkse toelating voor verwarming en/of koeling: deeindgebruiker geeft op een maandelijkse basis aan welke werkingtoegestaan is (# [7:5]): zowel verwarmen als koelen of alleenverwarmen of alleen koelen. Als de toegestane bedrijfsmodus inalleen koelen verandert, zal de bedrijfsmodus in koelingveranderen. Als de toegestane bedrijfsmodus in alleen verwarmenverandert, zal de bedrijfsmodus in verwarming veranderen.
De gemiddelde buitentemperatuur: de bedrijfsmodus zalveranderen om altijd binnen het grenzen te blijven bepaald doorde UIT-temperatuur van de ruimteverwarming voor verwarming ende AAN-temperatuur van de ruimtekoeling voor koeling. Als debuitentemperatuur zakt, zal de bedrijfsmodus naar verwarmingoverschakelen en omgekeerd. Merk op dat de buitentemperatuureen gemiddelde temperatuur is (zie "8 Configuratie" oppagina 44).
Wanneer de buitentemperatuur zich tussen de ruimtekoeling-AAN-temperatuur en de ruimteverwarming-UIT-temperatuur bevindt, zalde bedrijfsmodus niet veranderen, tenzij het systeem inkamerthermostaatregeling geconfigureerd is met 1aanvoerwatertemperatuurzone en snelle warmteafgevers. In datgeval zal de bedrijfsmodus veranderen op basis van:
De gemeten binnentemperatuur: naast de gewenstekamertemperatuur voor verwarming en voor koeling stelt deinstallateur ook een hysteresiswaarde in (bijv. tijdens verwarmingheeft deze waarde betrekking tot de gewenste koeltemperatuur)en een afwijkingswaarde (bijv. tijdens verwarming heeft dezewaarde betrekking tot de gewenste verwarmingstemperatuur).Voorbeeld: de gewenste kamertemperatuur voor verwarming
bedraagt 22°C en voor koeling 24°C, met een hysteresiswaardevan 1°C en een afwijking van 4°C. De omschakeling vanverwarming naar koeling zal gebeuren wanneer dekamertemperatuur stijgt tot over het maximum van de gewenstekoeltemperatuur + de hysteresiswaarde (dus 25°C) en degewenste verwarmingstemperatuur + de afwijkingswaarde (dus26°C). Omgekeerd zal de omschakeling van koeling naarverwarming gebeuren wanneer de kamertemperatuur onder hetminimum valt van de gewenste verwarmingstemperatuur – dehysteresiswaarde (dus 21°C) en de gewenste koeltemperatuur – de afwijkingswaarde (dus 20°C).
Een veiligheidsinterval om niet te regelmatig van verwarming naarkoeling, en omgekeerd, om te schakelen.
De omschakelinstellingen met betrekking tot de buitentemperatuur(alleen wanneer automatisch werd geselecteerd):
# Code Beschrijving[A.3.3.1] [4-02] UIT-tmp verwrm kamer. Als de
buitentemperatuur boven deze waardestijgt, zal de bedrijfsmodus veranderennaar koeling:
EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08:14~25°C (standaard: 25°C)
EHBH/X16 en EHVH/X16: 14~35°C(standaard: 35°C)
[A.3.3.2] [F-01] AAN-tmp kamerkoeling. Als debuitentemperatuur onder deze waardevalt, zal de bedrijfsmodus veranderennaar verwarming:
10~35°C (standaard: 20°C)De omschakelinstellingen met betrekking tot de binnentemperatuur.Alleen van toepassing als Automatisch werd geselecteerd en hetsysteem in kamerthermostaatregeling geconfigureerd werd met1 aanvoerwatertemperatuurzone en snelle warmteafgevers.Nvt [4-0B] Hysteresis: Zorgt dat er alleen wanneer
nodig omgeschakeld wordt. Voorbeeld:de bedrijfsmodus verandert alleen vankoeling naar verwarming wanneer dekamertemperatuur onder de gewensteverwarmingstemperatuur minus dehysteresis zakt.
1~10°C, stap 0,5°C (standaard: 1°C)Nvt [4-0D] Afwijking: Zorgt dat de actieve gewenste
kamertemperatuur bereikt kan worden.Voorbeeld: indien een omschakeling vanverwarming naar koeling onder degewenste kamertemperatuur inverwarming zou gebeuren, zou dezegewenste kamertemperatuur nooitbereikt worden.
1~10°C, stap 0,5°C (standaard: 1°C)
8.3.2 Het warm tapwater regelen: geavanceerd
Voorgeprogrammeerde tanktemperaturenAlleen van toepassing als de bereiding van warm tapwater geplandis of gepland + warmhouden.
U kunt voorgeprogrammeerde tanktemperaturen bepalen:
opslag economisch
opslag comfort
warmhouden
Voorgeprogrammeerde waarden maken het gebruik van de zelfdewaarde in het programma gemakkelijk. Als u later de waarde wiltveranderen, hoeft u dit slechts op 1 plaats te doen (zie tevens degebruiksaanwijzing en/of de uitgebreide handleiding voor degebruiker).
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
60ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Opslag comfort: Alleen van toepassing als de gewenstetanktemperatuur NIET weersafhankelijk is. Deopslagcomforttemperatuur duidt op de hogere gewenstetanktemperatuur, waarbij de tankopwarmcyclus voorrang krijgt tothet instelpunt van het warmhouden. Dit is de gewenste temperatuurwanneer een opslagcomfortactie gepland werd (liefst tijdens denacht).
# Code Beschrijving[7.4.3.1] [6-0A] 30~80°C (standaard: 60°C)
Opslag economisch?: De opslageconomischtemperatuur duidt op delagere gewenste tanktemperatuur. Dit is de gewenste temperatuurwanneer een opslageconomischactie gepland werd (liefst tijdens dedag).
# Code Beschrijving[7.4.3.2] [6-0B] 30~50°C (standaard: 45°C)
Warmhouden: De gewenste warmhoudentanktemperatuur wordtgebruikt:
in gepland + warmhoudenstand, als gewaarborgdeminimumtanktemperatuur: als de tanktemperatuur onder dezewaarde zakt, wordt de tank opgewarmd.
tijdens opslag comfort, om voorrang te geven aan de bereidingvan warm tapwater. Wanneer de tanktemperatuur boven dezewaarde stijgt, worden de bereiding van warm tapwater enruimteverwarming/koeling na elkaar uitgevoerd.
# Code Beschrijving[7.4.3.3] [6-0C] 30~50°C (standaard: 45°C)
WeersafhankelijkDe weersafhankelijke installateurinstellingen bepalen de parametersvoor de weersafhankelijke werking van de unit. Wanneer deweersafhankelijke werking actief is, wordt de gewenstetanktemperatuur automatisch bepaald in functie van de gemiddeldebuitentemperatuur: lage buitentemperaturen zorgen voor hogeregewenste tanktemperaturen, omdat dan het water uit dekoudwaterkranen kouder is, en omgekeerd. In het geval vangeplande of geplande + warmhouden bereiding van warm tapwateris de opslagcomforttemperatuur weersafhankelijk (volgens deweersafhankelijke curve), de opslageconomisch- enwarmhoudentemperaturen zijn NIET weersafhankelijk. In het gevalvan een uitsluitend-warmhouden-bereiding van warm tapwater is degewenste tanktemperatuur weersafhankelijk (volgens deweersafhankelijke curve). Tijdens de weersafhankelijk werking kande eindgebruiker de gewenste tanktemperatuur niet op degebruikersinterface aanpassen.
# Code Beschrijving[A.4.2.2] Nvt De weersafhankelijke gewenste
tanktemperatuur is:
Absoluut (standaard): uitgeschakeld.Alle gewenste tanktemperaturen zijnNIET weersafhankelijk.
Weersafh: geactiveerd. In de geplandestand of de geplande +warmhoudenstand is deopslagcomforttemperatuurweersafhankelijk. Deopslageconomisch- enwarmhoudentemperaturen zijn NIETweersafhankelijk. In dewarmhoudenstand is de gewenstetanktemperatuur weersafhankelijk.Opmerking: Wanneer de weergegeventanktemperatuur weersafhankelijk is,kan deze niet op degebruikersinterface aangepastworden.
# Code Beschrijving[A.4.2.3] [0-0E]
[0-0D]
[0-0C]
[0-0B]
Weersafhankelijke curve
TDHW
Ta
[0-0C]
[0-0B]
[0-0E] [0-0D]
TDHW: De gewenste tanktemperatuur.
Ta: De (gemiddelde)buitenomgevingstemperatuur
[0-0E]: lagebuitenomgevingstemperatuur.−20~5°C (standaard: −10°C)
[0-0D]: hogebuitenomgevingstemperatuur:10~20°C (standaard: 15°C)
[0-0C]: gewenste tanktemperatuurwanneer de buitentemperatuur gelijk isaan de lage omgevingstemperatuur oferonder valt: 55~70°C (standaard:70°C)
[0-0B]: gewenste tanktemperatuurwanneer de buitentemperatuur gelijk isaan de hoge omgevingstemperatuur oferover stijgt: 35~55°C (standaard:55°C)
[A.4.2.1] Nvt Prog. temp.
De mogelijke acties van detanktemperatuur zijn:
Voorinstellingn (standaard): devoorgeprogrammeerde temperaturenopslag comfort, opslageconomisch enopslagstop. De voorgeprogrammeerdetemperaturen worden in demenustructuur ingesteld.
Aangepast: aangepaste temperaturenbinnen de toegestane grenswaardenen opslagstop.Opmerking: Wanneer deze waardegeselecteerd wordt, is het NIETmogelijk weersafhankelijketanktemperaturen te selecteren.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
61ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
De boosterverwarming en de werking van de warmtepompVoor systemen met afzonderlijke warmtapwatertank (alleenvoor EHBH/X)
# Code BeschrijvingNvt [4-03] Bepaalt wanneer de boosterverwarming
mag werken in functie van deomgevingstemperatuur, dewarmtapwatertemperatuur of debedrijfsmodus van de warmtepomp.Deze instelling is alleen van toepassingin de warmhoudenstand voortoepassingen met afzonderlijke tank voorwarm tapwater.
0: De boosterverwarming mag NIETwerken, behalve voor de"Desinfectiefunctie" en het "Krachtigverwarmen van het tapwater".Gebruik deze instelling alleen wanneerde capaciteit van de warmtepompgedurende het volledigeverwarmingsseizoen volstaat om debehoeften te dekken inzakeverwarming van de woning enopwarmen van warm tapwater. Als de buitentemperatuur lager is daninstelling [5-03] en [5-02]=1, zal hetwarm tapwater niet verwarmd worden.De warmtapwatertemperatuur kanmaximum deze van de UIT-temperatuur van de warmtepompbedragen.
1: De werking van deboosterverwarming is toegestaanwanneer nodig.
2: De boosterverwarming istoegestaan buiten het werkingsgebiedvan de warmtepomp om warmtapwater te bereiden.
De werking van de boosterverwarmingis alleen toegestaan als:
De omgevingstemperatuur buitenhet werkingsgebied ligt: Ta<[5-03] ofTa>35°C
De temperatuur van het warmtapwater is 2°C lager dan de UIT-temperatuur van de warmtepomp.
De boosterverwarming zal mogenwerken wanneer Ta<[5-03] van de statusvan [5-02] afhangt.
Als bivalente werking is geactiveerd is enhet toestemmingssignaal voor de extraketel AAN is, zal de werking van deboosterverwarming beperkt worden, zelfswanneer Ta<[5-03]. Zie [C-02].
3 (standaard): De boosterverwarmingmag werken wanneer de warmtepompNIET warm tapwater aan het bereidenis.
Idem als instelling 1, maar degelijktijdige werking van deboosterverwarming en van dewarmtepomp om warm tapwater tebereiden is niet toegestaan.
Wanneer instelling [4-03]=1/2/3 kan dewerking van de boosterverwarming nogsteeds beperkt worden door hetprogramma van de toelating voorboosterverwarming.
# Code BeschrijvingNvt [7-00] Temperatuuroverregeling. Het
temperatuurverschil boven het instelpuntvan de temperatuur van het warmtapwater vooraleer deboosterverwarming UITgezet wordt. Detemperatuur van de warmtapwatertankzal toenemen met [7-00] boven hetgeselecteerde instelpunt van detemperatuur.
Gebied: 0~4°C (standaard: 0)Nvt [7-01] Hysteresis. Het temperatuurverschil
tussen de AAN-temperatuur en de UIT-temperatuur van de boosterverwarming.De minimumhysteresistemperatuurbedraagt 2°C.
Gebied: 2~40°C (standaard: 2)Nvt [6-00] Het temperatuurverschil dat de AAN-
temperatuur van de warmtepompbepaalt.
Gebied: 2~20°C (standaard: 2)Nvt [6-01] Het temperatuurverschil dat de UIT-
temperatuur van de warmtepompbepaalt.
Gebied: 0~10°C (standaard: 2)
t
TBH ON
TDHW
THP ON
THP OFF
THP MAX
TU
TBH OFF
[6-01]
[6-00]
[7-00] [7-01]
TU = 70°C
[7-00] = 3°C
[6-01] = 2°C
[6-00] = 7°C
HP BH HP
5
10
20
30
40
41
4850
60
71
70
73
BH BoosterverwarmingHP Warmtepomp. Als de verwarming met de
warmtepomp te lang duurt, kan deboosterverwarming extra bijverwarmen
TBH OFF UIT-temperatuur boosterverwarming (TU+[7-00])TBH ON AAN-temperatuur boosterverwarming (TBH OFF
−[7-01])THP MAX Maximale warmtepomptemperatuur aan sensor in
tank voor warm tapwater voor huishoudelijk gebruikTHP OFF UIT-temperatuur warmtepomp (THP MAX−[6-01])THP ON AAN-temperatuur warmtepomp (THP OFF−[6-00])TDHW Warmtapwatertemperatuur
TU Temperatuur van gebruikersinstelpunt (ingesteld opde gebruikersinterface)
t Tijd
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
62ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Timers
# Code BeschrijvingNvt [8-00] Minimale bedrijfstijd voor het bereiden
van warm tapwater. Tijdens deze tijdwordt ruimteverwarming/koeling NIETtoegestaan, zelfs wanneer deeindtemperatuur van het warm tapwaterwerd bereikt.
Gebied: 0~20 minuten (standaard: 5)Nvt [8-01] Maximale bedrijfstijd voor het bereiden
van warm tapwater. Het verwarmen vanwarm tapwater stopt, zelfs als deeindtemperatuur van het warm tapwaterNIET werd bereikt. De werkelijkemaximale bedrijfstijd hangt ook af vaninstelling [8-04].
Als systeemlay-out =Kamerthermostaatregeling: Er wordtalleen met dezevoorgeprogrammeerde waarderekening gehouden als er een verzoekvoor ruimteverwarming of -koeling is.Als er GEEN verzoek is voorruimteverwarming/-koeling, wordt detank tot de UIT-temperatuur van dewarmtepomp verwarmd.
Als systeemlay-out ≠Kamerthermostaatregeling: Er wordtsteeds rekening gehouden met dezevoorgeprogrammeerde waarde.
Gebied: 5~95 minuten (standaard: 30)Nvt [8-02] Antipendeltijd.
Minimumtijd tussen twee cycli voor warmtapwater. De werkelijke antipendeltijdhangt ook af van instelling [8-04].
Gebied: 0~10 uren (standaard: 3) (stap:1/2 uur) (alleen voor EHBH/X).
Gebied: 0~10 uren (standaard: 0,5)(stap: 1/2 uur) (alleen voor EHVH/X).
# Code BeschrijvingNvt [8-03] Vertragingstimer van de
boosterverwarming.
Alleen voor EKHW*
Wachttijd vooraleer deboosterverwarming begint te werkenwanneer de warmtapwaterstand actief is.
Als de warmtapwaterstand NIET actiefis, bedraagt de wachttijd 20 minuten.
De wachttijd begint te lopen vanaf deAAN-temperatuur van deboosterverwarming.
Door de wachttijd van deboosterverwarming ten opzichte vande maximale bedrijfstijd aan tepassen, kunt u een optimaal evenwichtvinden tussen de energie-effectiviteiten de opwarmingstijd.
Als de wachttijd van deboosterverwarming te hoog wordtingesteld, kan het lang durenvooraleer het warm tapwater deingestelde temperatuur bereikt.
De instelling [8-03] is alleen vanbelang als instelling [4-03]=1. Instelling[4-03]=0/2/3 beperkt deboosterverwarming automatisch voorwat betreft de bedrijfstijd van dewarmtepomp in de stand verwarmenvan het tapwater.
Zorg ervoor dat [8-03] altijd in verbandstaat met de maximale bedrijfstijd[8-01].
Gebied: 20~95 minuten (standaard: 50).Nvt [8-04] Extra bedrijfstijd voor de maximale
bedrijfstijd afhankelijk van debuitentemperatuur [4-02] of [F-01].
Gebied: 0~95 minuten (standaard: 95).
[8-02]: Antipendeltijd
t
1
0
1
0
[8-01] [8-02]
[8-00]
1 Warmtepomp in stand verwarmen water voorhuishoudelijk gebruik (1=actief, 0=niet actief)
2 Vraag warm water voor warmtepomp (1=vraag,0=geen vraag)
t Tijd
[8-03]: Vertragingstimer boosterverwarming
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
63ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
t
1
0
1
0
1
0
[8-03]
3
4
1
0
1 Werking van de boosterverwarming (1=actief, 0=nietactief)
2 Warmtepomp in stand verwarmen water voorhuishoudelijk gebruik (1=actief, 0=niet actief)
3 Vraag warm water voor boosterverwarming(1=vraag, 0=geen vraag)
4 Vraag warm water voor warmtepomp (1=vraag,0=geen vraag)
t Tijd
[8-04]: Extra bedrijfstijd bij [4-02]/[F-01]t
TA
t
TA
0
[8-01]
[5-03] [4-02]
[8-02]
[8-01]+
[8-04]
0
[8-01]
[F-01] 35C
[8-02]
[8-01]+
[8-04]
TA Omgevings(buiten)temperatuurt Tijd
AntipendeltijdMaximum opgenomen stroom
DesinfectieAlleen van toepassing op installaties met een tank voor warmtapwater.
De desinfectiefunctie desinfecteert de tank voor warm tapwater doorhet tapwater regelmatig tot op een bepaalde temperatuur op tewarmen.
VOORZICHTIG
De instellingen van de desinfectiefunctie moeten wordengeconfigureerd door de installateur in overeenstemmingmet de geldende wetgeving.
# Code Beschrijving[A.4.4.2] [2-00] Bedrijfsdag:
Elke dag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
# Code Beschrijving[A.4.4.2] [2-01] Desinfectie
Nee
Ja[A.4.4.3] [2-02] Starttijd: 00~23:00, stap: 1:00.[A.4.4.4] [2-03] Eindtemperatuur :
Met boosterverwarming: 55~80°C,standaard: 70°C.
Zonder boosterverwarming: 60°C(vast).
[A.4.4.5] [2-04] Tijdsduur:
Met boosterverwarming: 5~60minuten, standaard: 10 minuten.
Zonder boosterverwarming: 40~60minuten, standaard: 60 minuten.
00.00 22.00 24.0001.00 23.00 t
TDHW
TH
TU
[2-02]
[2-03] [2-04]
TDHW WarmtapwatertemperatuurTU Temperatuurinstelpunt van de gebruikerTH Instelpunt hoge temperatuur [2-03]
t Tijd
WAARSCHUWING
Let op: de temperatuur van het warm tapwater uit dewarmwaterkraan zal gelijk zijn aan de waarde van lokaleinstelling [2-03] na desinfectering.
Wanneer deze hoge temperatuur van het warm tapwatereen potentieel risico op letsels kan inhouden, moet eenmengkraan (lokaal te voorzien) worden geïnstalleerd aande warmwateruitlaataansluiting van de tank voor warmtapwater. Deze mengkraan zorgt ervoor dat detemperatuur van het warm water uit de warmwaterkraannooit boven de ingestelde maximumwaarde komt. Dezemaximum toelaatbare temperatuur van het warm waterwordt bepaald volgens de toepasbare wetgeving.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat de starttijd [A.4.4.3] van dedesinfectiefunctie met ingestelde duurtijd [A.4.4.5] NIETwordt onderbroken door een mogelijke vraag naar warmtapwater.
VOORZICHTIG
Het programma om de boosterverwarming te laten werkenwordt gebruikt om de werking van de boosterverwarmingop basis van een weekprogramma te beperken of toe testaan. Advies: om de desinfectiefunctie goed haar werk telaten doen, laat de boosterverwarming (via hetweekprogramma) minimum 4 uur werken vanaf degeplande start van het desinfecteren. Indien deboosterverwarming tijdens het desinfecteren beperktwordt, zal deze functie NIET goed uitgevoerd worden enzal de betreffende waarschuwing AH zal dan gegenereerdworden.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
64ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
INFORMATIE
Indien de storingscode AH verschijnt en dedesinfectiefunctie niet onderbroken wordt omdat er warmtapwater genomen wordt, wordt geadviseerd het volgendete doen:
Wanneer de Warmtapwater > Instelpuntstand >Warmhouden of Warmh + gprog geselecteerd wordt,wordt geadviseerd de start van de desinfectiefunctie teprogrammeren minstens 4 uur na een voorzien verbruikvan veel warm tapwater. Deze start kan via deinstallateurinstellingen (desinfectiefunctie) ingesteldworden.
Wanneer de Warmtapwater > Instelpuntstand > Uitslgeprog geselecteerd wordt, wordt geadviseerd eenOpslag economisch? te programmeren 3 uur vóór degeplande start van de desinfectiefunctie om de tank alvoor te verwarmen.
INFORMATIE
De desinfectiefunctie start opnieuw wanneer detemperatuur van het warm tapwater binnen de duurtijd 5°Conder de desinfectie-eindtemperatuur valt.
8.3.3 De instellingen voor de warmtebronnen
Back-upverwarmingVoor systemen zonder warmtapwatertank of afzonderlijkewarmtapwatertank (alleen voor EHBH/X)
Bedrijfsmodus van de back-upverwarming: bepaalt of de werkingvan de back-upverwarming geactiveerd of uitgeschakeld is. Dezeinstelling wordt alleen genegeerd als back-upverwarming tijdens hetontdooien nodig is of wanneer een storing in de buitenunit voorkomt(als [A.5.1.2] [4-06] geactiveerd is)
Voor systemen met een ingebouwde warmtapwatertank (alleenvoor EHVH/X)
Bedrijfsmodus van de back-upverwarming: bepaalt of de werkingvan de back-upverwarming uitgeschakeld is of alleen toegestaantijdens het opwarmen van warm tapwater. Deze instelling wordtalleen genegeerd als back-upverwarming tijdens het ontdooiennodig is of wanneer een storing in de buitenunit voorkomt (als [A.5.1.2] [4-06] geactiveerd is)
# Code Beschrijving[A.5.1.1] [4-00] Werking van de back-upverwarming:
0: Uitgeschakeld
1: Geactiveerd
2: Beperkt, alleen geactiveerd tijdenshet opwarmen van warm tapwater ofvoor systemen met ingebouwdewarmtapwatertank.
[A.5.1.2] [4-06] Bepaalt of de back-upverwarming tijdensnoodbedrijf is:
1: Toegestaan
0: NIET toegestaan
Het noodbedrijf zal de back-upverwarming starten wanneer bepaaldestoringen in de buitenunit voorkomen.
[A.5.1.3] [4-07] Bepaalt of de tweede stap van de back-upverwarming is:
1: Toegestaan
0: NIET toegestaan
Hiermee kan de capaciteit van de back-upverwarming worden beperkt.
# Code BeschrijvingNvt [5-00] Mag de back-upverwarming boven de
evenwichtstemperatuur werken tijdensruimteverwarming?
1: NIET toegestaan
0: Toegestaan[A.5.1.4] [5-01] Evenwichtstemperatuur.
De buitentemperatuur waaronder deback-upverwarming mag werken.
INFORMATIE
Alleen voor systemen met ingebouwde warmtapwatertank:als het instelpunt van de opslagtemperatuur hoger is dan50°C, adviseert Daikin de tweede stap van de back-upverwarming NIET uit te schakelen, aangezien dit eengrote invloed heeft op de tijd die de unit nodig heeft om dewarmtapwatertank op te warmen.
BivalentAlleen van toepassing voor installaties met een extra ketel(alternerende werking, in parallel aangesloten). Deze functie isbedoelt om te bepalen — op basis van de buitentemperatuur— welke verwarmingsbron voor ruimteverwarming kan/zal zorgen:de Daikin-binnenunit of een extra ketel.
De lokale instelling "bivalente werking" geldt alleen voor de werkingvan de ruimteverwarming van de binnenunit en hettoestemmingssignaal voor de extra ketel.
Wanneer de functie "bivalente werking" geactiveerd is, stopt debinnenunit automatisch de ruimteverwarming zodra debuitentemperatuur onder de "bivalente AAN-temperatuur" valt en hettoestemmingssignaal voor de extra ketel actief wordt.
Wanneer de functie bivalente werking gedeactiveerd is, isverwarmen van ruimten door de binnenunit mogelijk bij allebuitentemperaturen (zie bedrijfsbereiken) en is het toelatingssignaalvoor de extra ketel altijd gedeactiveerd.
[C-03] Bivalente AAN-temperatuur: bepaalt de buitentemperatuurwaaronder het toestemmingssignaal voor de extra ketel actiefwordt (dicht, KCR op EKRP1HB) en de ruimteverwarming door debinnenunit wordt stilgelegd.
[C-04] Bivalente hysteresis: bepaalt het temperatuurverschiltussen de bivalente AAN-temperatuur en de bivalente UIT-temperatuur.
Toestemmingssignaal X1–X2 (EKRP1HB)
TA[C-03]
[C-04]
a
b
TA Buitentemperatuura dichtb open
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat alle voorschriften nageleefd worden die inrichtlijn 5 over mogelijke toepassingen vermeld staanwanneer de functie bivalente werking geactiveerd is.
Daikin is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van hetniet naleven van deze voorschriften.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
65ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
INFORMATIE
De combinatie van instelling [4-03]=0/2 met bivalentewerking kan bij een lage buitentemperatuur leiden toteen tekort aan warm tapwater.
De functie bivalente werking heeft geen invloed op destand verwarmen van tapwater. Het warm tapwaterwordt nog altijd en alleen opgewarmd door debinnenunit.
Het toestemmingssignaal voor de extra ketel zit op deEKRP1HB (digitale I/O-printplaat). Wanneer hetgeactiveerd is, is het contact X1, X2 dicht, en openwanneer het gedeactiveerd is. Zie de afbeeldinghieronder voor de schematische locatie van dit contact.
YC Y1 Y2 Y3 Y4
X1X2X3X4
OFF ON
X2M
SS1
X1M
# Code BeschrijvingNvt [C-03] AAN-temperatuur.
Als de buitentemperatuur onder dezetemperatuur komt, zal hettoestemmingssignaal voor bivalentewarmtebron actief zijn.
Nvt [C-04] Hysteresis.
Temperatuurverschil tussen bivalentewarmtebron AAN en UIT om niet teveelom te schakelen.
BodemplaatverwarmingAlleen van toepassing voor installaties met een buitenunit ERHQ ende optie kit met bodemplaatverwarming geïnstalleerd is.
[F-02] AAN-temperatuur bodemplaatverwarming: bepaalt debuitentemperatuur waaronder de binnenunit debodemplaatverwarming activeert om bij een lagebuitentemperatuur ijsvorming in de bodemplaat van de buitenunitte voorkomen.
[F-03] Hysteresis bodemplaatverwarming: bepaalt hettemperatuurverschil tussen de AAN-temperatuur en de UIT-temperatuur van de bodemplaatverwarming.
Bodemplaatverwarming
TA[F-02]
[F-03]
a
b
TA Buitentemperatuura AANb UIT
VOORZICHTIG
De bodemplaatverwarming wordt via EKRP1HB bediend.
# Code BeschrijvingNvt [F-02] AAN-temperatuur
bodemplaatverwarming:3~10°C
Standaard: 3°C
# Code BeschrijvingNvt [F-03] Hysteresis: 2~5°C
Standaard: 5°C
INFORMATIE
Afhankelijk van instelling [F-04], contact Y2 op de digitaleI/O-printplaat (EKRP1HB) bedient de optionelebodemplaatverwarming. Zie de afbeelding hieronder voorde schematische locatie van dit contact. Voor de volledigebedrading, zie "15.6 Bedradingsschema" op pagina 89.
YC Y1 Y2 Y3 Y4
X1X2X3X4
OFF ON
X2M
SS1
X1M
8.3.4 De systeeminstellingen
VoorrangenVoor systemen met afzonderlijke warmtapwatertank (alleenvoor EHBH/X )
# Code BeschrijvingNvt [5-02] Voorrang aan ruimteverwarming.
Bepaalt of warm tapwater alleen doorde boosterverwarming wordt bereidwanneer de buitentemperatuur lager isdan de temperatuur voor voorrang aanruimteverwarming. Er wordtgeadviseerd deze functie in teschakelen om de tank minder langs opte warmen en toch een comfort inzakewarm tapwater te garanderen.
0: uitgeschakeld
1: geactiveerd
[5‑01] Evenwichtstemperatuur en [5‑03]Temperatuur voorrangruimteverwarming hebben betrekkingop de back-upverwarming. U moet dus[5‑03] gelijk aan of een paar gradenhoger dan [5‑01] instellen.
[5-03] Temperatuur voorrangruimteverwarming.
Bepaalt de buitentemperatuurwaaronder het warm tapwater alleendoor de boosterverwarmingopgewarmd zal worden.
Gebied: 15~35°C (standaard: 0).
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
66ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
# Code BeschrijvingNvt [5-04] Instelpuntcorrectie voor temperatuur
warm tapwater: instelpuntcorrectie voorde gewenste temperatuur van hetwarm tapwater, te gebruiken bij lagebuitentemperaturen wanneer devoorrang aan ruimteverwarminggeactiveerd is. Het gecorrigeerde(hogere) instelpunt zorgt ervoor dat detotale verwarmingscapaciteit van hetwater in de tank zo goed alsongewijzigd blijft door het kouderewater op de bodem in de tank (omdatde warmtewisselaarspiraal niet werkt)te compenseren met warmer waterbovenaan.
Gebied: 0~20°C (standaard: 10).[A.6.1.2] [C-00] Indien een Solarkit geplaatst werd, wat
heeft dan voorrang om de tank op tewarmen?
0: Solarkit
1: Warmtepomp[A.6.1.1] [C-01] Indien gelijktijdig ruimteverwarming/
koeling en opwarmen van warmtapwater (door de warmtepomp)gevraagd worden, welke bedrijfsmodusheeft dan voorrang?
0: De bedrijfsmodus met het hoogsteverzoek heeft voorrang.
1: De ruimteverwarming/koelingheeft altijd voorrang.
Voor systemen met een ingebouwde warmtapwatertank (alleenvoor EHVH/X )
# Code BeschrijvingNvt [5-02] Voorrang aan ruimteverwarming.
Bepaalt of de back-upverwarming dewarmtepomp bijstaat tijdens hetopwarmen van warm tapwater.
Gevolg: De tank warmt sneller op en deruimteverwarming wordt minder langonderbroken.
Deze instelling MOET steeds op 1staan.
[5‑01] Evenwichtstemperatuur en [5‑03]Temperatuur voorrangruimteverwarming hebben betrekkingop de back-upverwarming. U moet dus[5‑03] gelijk aan of een paar gradenhoger dan [5‑01] instellen.
Indien de werking van de back-upverwarming beperkt is ([4-00]=0) ende buitentemperatuur lager is daninstelling [5-03], zal het warm tapwaterniet door de back-upverwarmingopgewarmd worden.
Nvt [5-03] Temperatuur voorrangruimteverwarming.
Bepaalt de buitentemperatuurwaaronder de back-upverwarming zalbijstaan tijdens het opwarmen vanwarm tapwater.
[A.6.1.2] [C-00] Indien een Solarkit geplaatst werd, watheeft dan voorrang om de tank op tewarmen?
0: Solarkit
1: Warmtepomp
# Code Beschrijving[A.6.1.1.1] [C-01] Indien gelijktijdig ruimteverwarming/
koeling en opwarmen van warmtapwater (door de warmtepomp)gevraagd worden, welke bedrijfsmodusheeft dan voorrang?
0: De bedrijfsmodus met het hoogsteverzoek heeft voorrang.
1: De ruimteverwarming/koelingheeft altijd voorrang.
Het automatische herstartenBij herstelling van de stroomvoorziening na een stroomonderbrekingzal de automatische herstartfunctie de instellingen van deafstandsbediening van voor de stroomonderbreking herstellen.Daarom adviseert Daikin deze functie te activeren.
Als de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief van het type iswaarbij de elektrische voeding wordt onderbroken, moet deautomatische herstartfunctie altijd worden geactiveerd. Debinnenunit kan, onafhankelijk van de status van de elektrischevoeding met voorkeur kWh-tarief, continu geregeld worden door debinnenunit op een elektrische voeding met normaal kWh-tarief aante sluiten.
# Code Beschrijving[A.6.1] [3-00] Automatische herstartfunctie:
0: Geactiveerd
1: Uitgeschakeld
Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
# Code BeschrijvingA.2.6.1 [d‑01] Aansluiting op een elektrische voeding
met kWh-voorkeurtarief:
0 (standaard): De buitenunit isaangesloten op een normaleelektrische voeding.
1: De buitenunit is aangesloten op eenelektrische voeding met kWh-voorkeurtarief. Wanneer het signaalvan het kWh-voorkeurtarief naar deenergieleverancier wordt gestuurd,opent het contact en gaat de unit overin gedwongen uit-stand. Wanneer hetsignaal opnieuw stopt, sluit hetspanningsloos contact en begint deunit weer te werken. Activeer daaromaltijd de automatische herstartfunctie.
2: De buitenunit is aangesloten op eenelektrische voeding met kWh-voorkeurtarief. Wanneer het signaalvan het kWh-voorkeurtarief naar deenergieleverancier wordt gestuurd,sluit het contact en gaat de unit over ingedwongen uit-stand. Wanneer hetsignaal opnieuw stopt, sluit hetspanningsloos contact en begint deunit weer te werken. Activeer daaromaltijd de automatische herstartfunctie.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
67ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
# Code Beschrijving[A.6.2.1] [d-00] Welke verwarmingen worden toegestaan
te werken tijdens de elektrische voedingmet voorkeur kWh-tarief?
0 (standaard): Geen
1: Alleen de boosterverwarming
2: Alleen de back-upverwarming
3: Alle heaters
Alleen voor EHBH/X + EKHW*: Zie tabelhieronder.
Alleen voor EHVH/X: Zie tabel hieronder.
Instellingen 1, 2 en 3 hebben enkel zinals de elektrische voeding met voorkeurkWh-tarief van het type 1 is of als debinnenunit op een elektrische voedingmet normaal kWh-tarief (via 30-31 X2M)aangesloten is en de back-upverwarming en de boosterverwarmingNIET op de elektrische voeding metvoorkeur kWh-tarief aangesloten zijn.
Alleen voor EHBH/X + EKHW*:
[d-00] Boosterverwarming
Back-upverwarming
Compressor
0(standaard)
Gedwongen UIT Gedwongen UIT GedwongenUIT
1 Toegestaan2 Gedwongen UIT Toegestaan3 Toegestaan
Alleen voor EHVH/X: Gebruik NIET 1 of 3.
[d-00] Back-upverwarming Compressor0 (standaard) Gedwongen UIT Gedwongen UIT2 Toegestaan
De energiespaarfunctie
INFORMATIE
Alleen van toepassing voor ERLQ004~008CAV3.
Bepaalt of de elektrische voeding van de buitenunit tijdens stilstand(inwendig door de bediening van de binnenunit) onderbroken magworden (geen vraag naar ruimteverwarming/koeling of warmtapwater). De eindbeslissing om een stroomonderbreking van debuitenunit toe te staan wanneer deze stilstaat hangt af van deomgevingstemperatuur, compressoromstandigheden enminimumintervaltimers.
Om de instelling van de energiespaarfunctie te activeren, moet[E-08] op de gebruikersinterface geactiveerd en deenergiespaarstekker op de buitenunit verwijderd worden.
OPMERKING
De energiespaarstekker op de buitenunit mag alleenverwijderd worden nadat de hoofdvoeding naar detoepassing UITgeschakeld werd.
Indien… ERLQ004~008CAV3
3x
1 2 3
# Code BeschrijvingNvt [E-08] Energiespaarfunctie voor buitenunit:
0: Uitgeschakeld
1 (standaard): Ingeschakeld
Indien ERHQ011~016BAV3 , ERHQ011~016BAW1 ,ERLQ011~016CAV3 en ERLQ011~016CAW1
Verander de standaardinstelling NIET.
# Code BeschrijvingNvt [E-08] Energiespaarfunctie voor buitenunit:
0 (standaard): Uitgeschakeld
1: Geactiveerd
De besturing energieverbruikAlleen van toepassing voor EHBH/X04+08 + EHVH/X04+08. Zie"5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen" oppagina 10 voor meer informatie over deze functie.
Besturing energieverbruik
# Code Beschrijving[A.6.3.1] [4-08] Modus:
0 (Geen beperking) (standaard):Uitgeschakeld.
1 (Continu): Geactiveerd: U kunt 1vermogengrenswaarde (in A of kW)instellen om aan te gegeven dat hetenergieverbruik van het systeemaltijd tot deze waarde beperkt zalworden.
2 (Digitale input): Geactiveerd: Ukunt tot vier verschillendevermogengrenswaarden (in A of kW)instellen om aan te gegeven dat hetenergieverbruik van het systeem totdeze waarden beperkt zal wordenwanneer de overeenstemmendedigitale input vraagt.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
68ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
# Code Beschrijving[A.6.3.2] [4-09] Type:
0 (Stroom): De grenswaardenworden in A ingesteld.
1 (Vermogen) (standaard): Degrenswaarden worden in kWingesteld.
[A.6.3.3] [5-05] Waarde: Alleen van toepassing in hetgeval van een voltijdsevermogenbeperkingsmodus.
0~50 A, stap 1 A (standaard: 50 A)[A.6.3.4] [5-09] Waarde: Alleen van toepassing in het
geval van een voltijdsevermogenbeperkingsmodus.
0~20 kW, stap 0,5 kW (standaard:20 kW)
Amp.grensw v DI: Alleen van toepassing in het geval van eenvermogenbeperkingsmodus op basis van digitale inputs en op basisvan stroomwaarden.[A.6.3.5.1] [5-05] Grenswaarde DI1
0~50 A, stap 1 A (standaard: 50 A)[A.6.3.5.2] [5-06] Grenswaarde DI2
0~50 A, stap 1 A (standaard: 50 A)[A.6.3.5.3] [5-07] Grenswaarde DI3
0~50 A, stap 1 A (standaard: 50 A)[A.6.3.5.4] [5-08] Grenswaarde DI4
0~50 A, stap 1 A (standaard: 50 A)kW-grenswaarde v DI: Alleen van toepassing in het geval van eenvermogenbeperkingsmodus op basis van digitale inputs en op basisvan vermogenwaarden.[A.6.3.6.1] [5-09] Grenswaarde DI1
0~20 kW, stap 0,5 kW (standaard:20 kW)
[A.6.3.6.2] [5-0A] Grenswaarde DI2
0~20 kW, stap 0,5 kW (standaard:20 kW)
[A.6.3.6.3] [5-0B] Grenswaarde DI3
0~20 kW, stap 0,5 kW (standaard:20 kW)
[A.6.3.6.4] [5-0C] Grenswaarde DI4
0~20 kW, stap 0,5 kW (standaard:20 kW)
Voorrang: Alleen van toepassing in het geval van een optioneleEKHW*.
# Code Beschrijving[A.6.3.7] [4-01] Besturing energieverbruik
UITGESCHAKELD [4-08]=0 0 (Geen) (standaard): de back-
upverwarming en deboosterverwarming kunnengelijktijdig werken.
1 (BSH): De boosterverwarmingheeft voorrang.
2 (BUH): De back-upverwarmingheeft voorrang.
Besturing energieverbruikINGESCHAKELD [4-08]=1 of 2 0 (Geen) (standaard): afhankelijk van
het niveau van devermogenbeperking zal deboosterverwarming eerst beperktworden vooraleer de back-upverwarming beperkt wordt.
1 (BSH): afhankelijk van het niveauvan de vermogenbeperking zal deback-upverwarming eerst beperktworden vooraleer deboosterverwarming beperkt wordt.
2 (BUH): afhankelijk van het niveauvan de vermogenbeperking zal deboosterverwarming eerst beperktworden vooraleer de back-upverwarming beperkt wordt.
Opmerking: Als de besturing van het energieverbruikUITGESCHAKELD is (voor alle modellen), bepaalt instelling [4-01] ofde back-upverwarming en de boosterverwarming gelijktijdig kunnenwerken, of als de booster-/back-upverwarming voorrang heeft op deback-upverwarming/boosterverwarming.
Als de besturing van het energieverbruik INGESCHAKELD is (alleenvoor EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08), bepaalt instelling [4-01] devoorrang van de elektrische verwarmingen in functie van detoepasselijke beperking.
# Code Beschrijving[A.6.3.7] [4-01] 0 (Geen) (standaard): Geen enkele
verwarming heeft voorrang. Indiende besturing energieverbruikgeactiveerd is, zal deboosterverwarming als eerstebeperkt worden.
1 (BSH): De boosterverwarmingheeft voorrang. Indien de besturingenergieverbruik geactiveerd is, zalde back-upverwarming (stap 1 en/ofstap 2) eerst beperkt wordenvooraleer de boosterverwarming tebeperken.
2 (BUH): De back-upverwarmingheeft voorrang. Indien de besturingenergieverbruik geactiveerd is, zalde boosterverwarming als eerstebeperkt worden vooraleer de back-upverwarming te beperken.
De gemiddeldentimerDe gemiddeldentimer corrigeert de invloed van de schommelingenvan de omgevingstemperatuur. De berekening van hetweersafhankelijk instelpunt gebeurt op basis van de gemiddeldebuitentemperatuur.
Er wordt over een geselecteerde tijdsinterval een gemiddeldegenomen van de buitentemperatuur.
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
69ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
# Code Beschrijving[A.6.4] [1-0A] Gemiddeldentimer buitentemperaturen:
Geen gemiddelde (standaard)
12 uren
24 uren
48 uren
72 uren
INFORMATIE
Als de energiespaarfunctie ingeschakeld is (zie [E-08]),kan de gemiddelde buitentemperatuur alleen berekendworden als de externe buitentemperatuursensor gebruiktwordt. Zie "5.7 Een externe temperatuursensor opstellen"op pagina 22.
De temperatuurafwijking via de externebuitenomgevingstemperatuursensorAlleen van toepassing wanneer een externebuitenomgevingstemperatuursensor werd geplaatst engeconfigureerd.
U kunt de externe buitenomgevingstemperatuursensor ijken. Er kaneen afwijking op de thermistorwaarde ingegeven worden. Deinstelling kan gebruikt worden om situatie te compenseren waarin deexterne buitenomgevingstemperatuursensor niet op de ideale plaats(zie afbeelding) kan worden geplaatst.
# Code Beschrijving[A.6.5] [2-0B] −5~5°C, stap 0,5°C (standaard: 0°C)
Het gedwongen ontdooienU kunt handmatig een ontdooien starten.
De beslissing om handmatig te ontdooien wordt genomen door debuitenunit en hangt af van de omgevings- enwarmtewisselaaromstandigheden. Wanneer de buitenunit hetgedwongen ontdooien aanvaard heeft, zal op degebruikersinterface verschijnen. Indien NIET binnen de 6 minutenverschijnt nadat het gedwongen ontdooien geactiveerd werd, heeftde buitenunit het verzoek voor gedwongen ontdooien verworpen.
# Code Beschrijving[A.6.6] Nvt Wilt u een ontdooiproces starten?
OK
Annuleren
PompwerkingDe lokale instelling om de pomp te doen werken heeft alleen als[F-0D]=1 betrekking op de logica van de werking van pomp.
Wanneer de functie pompwerking gedeactiveerd is, wordt de pompstilgelegd als de buitentemperatuur hoger is dan de in [4-02]ingestelde waarde of als de buitentemperatuur onder de in [F-01]ingestelde waarde daalt. Wanneer de pompwerking geactiveerd is,kan de pomp bij alle buitentemperaturen werken.
# Code BeschrijvingNvt [F-00] Pompwerking:
0: Uitgeschakeld als debuitentemperatuur hoger is dan [4-02]of lager is dan [F-01] afhankelijk vande bedrijfsmodus van de verwarming/koeling.
1: Mogelijk voor allebuitentemperaturen.
Pompwerking tijdens abnormale debieten [F-09] bepaalt of de pompmoet stoppen of verder mag werken wanneer het debiet abnormaalis. Deze functie is alleen geldig in specifieke omstandigheden waarinde pomp best blijft werken wanneer Ta<4°C (de pomp zal10 minuten werken en 10 minuten stilstaan). Daikin is NIETverantwoordelijk voor schade als gevolg van deze functie.
# Code BeschrijvingNvt [F-09] Pomp werkt verder als abnormaal
debiet:
0: Pomp wordt stilgelegd.
1: Pomp zal werken als Ta<4°C(10 minuten AAN – 10 minuten UIT)
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
70ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
8.4 De menustructuur: overzicht
< >
DatumTijdZomertijdKloktype
Tijd/datum instellen[1]
VakantieVakantiestandVanTot
Vakantie[2]
Dagprogramma gebruiken
Thuis
KamertemperatuurAWT primairAWT secundairTanktemperatuur
Programma selecteren[5]
SensorinformatieEnergiemetingStoringsbehandelingGebruikertoegangsniveau
Informatie[6]
StelmotorenBedrijfsmodiBedrijfsurenVersie
DisplayTemp.vergrendelingIngesteld programmaVoorgeprogrammeerde waarden
Gebruikerinstellingen[7]
Toegst bedrijfsmodMeeteenheid
VakantieVakantiestandVanTot
Vakantie[2]
Bedrijfmodus
Elders
VerwarmingKoeling
Verbrkte elektr.Geprod. energie
Energiemeting[6.2]
StoringsgeschiedenisContact/helpdesknummer
Storingsinformatie[6.3]
GebruikersinterfaceBinnenunitBuitenunit
Versie[6.8]
ContrastVerlichting LCD tijdGebruikerprof.Beschikbare homepages
Display[7.1]
KamertemperatuurAWT primairTanktemperatuurGeluidsarm niveau
Voorgeprogrammeerde waarden[7.4]
Kamertemp.AWT primairAWT secundairTanktemp.
Ingestelde progrmma's[7.3]
Toelating boosterverwarmingGeluidsarme standwarmtapwaterpomp
[3]
Bedrijfmodus[4]
Geluidsarme stand
8 Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
71ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
8.5 Menustructuur: Overzicht installateurinstellingen
TaalSysteemlayoutBedrijfWarmtapwater
Installateurinstellingen[A]
WarmtebronnenSysteemwerkingInbedrijfstellingOverzicht instellingen
StandaardOptiesCapaciteiten
Systeemlayout[A.2]
Unittype
Standaard[A.2.1]
WarmtapwaterbedrijfTankverwarmerPrimair contactSec. contact
Opties[A.2.2]
Digitale I/O-printplaat
Ext BUH bronSolarkitAlarm-outputBodemplaatverwarm
Digitale I/O-printplaat[A.2.2.6]
Instellingen AWTKamerthermostaatWerkingsgebied
Bedrijf[A.3]
PrimairSecundair
Instellingen AWT[A.3.1]
AWT inst modusTemperatuurbereikWeersafhank verwarm instellenWeersafhank koelen instellen
Primair[A.3.1.1]
Aangepaste AWTAfsluiter
AWT inst modusTemperatuurbereikWeersafhank verwarm instellenWeersafhank koelen instellen
Secundair[A.3.1.2]
Kamertemp.bereikKamertemp.afwijking
Kamerthermostaat[A.3.2]
UIT-tmp verwrm kamerAAN-tmp kamerkoeling
[A.3.3]
InstelpuntstandGeprog. warmtapwater
Warmtapwater[A.4]
Prog. temp.SP comf modusWeersafhankelijke curve
Geprog. warmtapwater[A.4.2]
Type instelpnt uitlznOmzetting personen
Instelpunt uitlezen[A.4.3]
Extrn sensor
Vraag-printplaat
DesinfectieBedrijfsdagStarttijdEindtemperatuur
[A.4.4]
Tijdsduur
BackupverwarmingWarmtebronnen[A.5]
BedrijfmodusAuto noodwerkingBUH stap 2 activeren
Backupverwarming[A.5.1]
TestbedrijfDekvlr vloerverw drogenOntluchtingTestbedrijf stelmotoren
Inbedrijfstelling[A.7]
Instelpunt uitlezenDesinfectieMaximaal instelpunt
Automatische herstartVoorkeur kWh-tariefBesturing energieverbruik
Systeemwerking[A.6]
Gemid. v tijd bepalenAfwijk. buitenvoeler
ModusTypeAmp.waardekW-waarde
Besturing energieverbruik[A.6.3]
Amp.grensw v DIkW-grenswaarde v DI
Gedwongen ontdooien
Heater toegestGedwongen pomp UIT
Voorkeur kWh-tarief[A.6.2]
Voorrang
Werkingsgebied
Desinfectie
Layout bevestigen CompressortypeSoftwaretype binnenStappen backupverwarmingType BUHVoorkeur kWh-tarief
Afgiftesysteem
Unitbestur.methdAantal zones AWTPompbedrijfsmodusEnergie besparen mogelijkLoc. gebruik.interface
Evenwichtstemp.
Kamertemp. stap
Delta T generator
Extrn kWh-meter 1Extrn kWh-meter 2warmtapwaterpomp
9 Inbedrijfstelling
Uitgebreide handleiding voor de installateur
72ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
9 Inbedrijfstelling
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kanhet nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan datvermeld op het typeplaatje van deze unit. Ditverschijnsel komt doordat de compressor eerst 50 uurgewerkt moet hebben eer hij gelijkmatig werkt en eenstabiel elektriciteitsverbruik heeft.
Vooraleer op te starten moet de installatie gedurendeminstens 2 uur onder spanning staan om decarterverwarming te laten werken.
9.1 Overzicht: InbedrijfstellingHet in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:1 De “Checklist vooraleer proef te draaien” controleren.2 Ontluchten.3 Het systeem proefdraaien.4 Indien nodig, een of meerdere stelmotoren proefdraaien.5 Indien nodig, de dekvloer van de vloerverwarming drogen.
9.2 Checklist vooraleer proef te draaienLaat het systeem NIET werken vooraleer de volgende controles OKzijn:
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingenwerden gelegd conform dit document en de geldendewetgeving:
Tussen het ter plaatse te voorzien paneel en debinnenunit
Tussen de binnenunit en de kranen en kleppen (indienvan toepassing)
Tussen de binnenunit en de kamerthermostaat (indienvan toepassing)
Tussen de binnenunit en de tank voor warm tapwater(indien van toepassing)
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en deaardingsklemmen zijn goed aangehaald.De zekeringen of de lokaal geplaatsteveiligheidsapparaten voldoen aan dit document enwerden niet overbrugd.De spanning van de elektrische voeding op het lokaalelektrisch bord komt overeen met de spanning vermeld ophet identificatieplaatje van de unit.Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen ofbeschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen dietegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedruktworden.Afhankelijk van het type back-upverwarming is destroomonderbreker F1B of F3B van de back-upverwarming op de schakelkast ingeschakeld.Alleen voor tanks met ingebouwde boosterverwarming:
De stroomonderbreker F2B van deboosterverwarming op de schakelkast is ingeschakeld.Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermischgeïsoleerd.De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingenzijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.Er zijn GEEN waterlekkages in de binnenunit.
De afsluiters zijn op de juiste manier gemonteerd enstaan volledig open.De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staanvolledig open.Het ontluchtingsventiel staat open (minstens 2 draaien).
De drukveiligheidsklep sproeit water als hij geopendwordt.
OPMERKING
Vooraleer het systeem te starten moet de unit minstens2 uur onder spanning staan. De carterverwarming moet deolie van de compressor opwarmen om niet te weinig olie tehebben en de compressor te beschadigen tijdens hetopstarten.
OPMERKING
Laat de unit NOOIT werken zonder de thermistoren,anders kan de compressor verbranden.
OPMERKING
Laat de unit NIET werken als niet alle koelmiddelleidingenaangesloten werden (anders zal de compressorbeschadigd worden en zelfs breken).
9.3 De ontluchtingsfunctieHet is heel belangrijk dat bij de inbedrijfstelling en de installatie vande unit alle lucht uit het watercircuit wordt verwijderd. Als deontluchtingsfunctie aan het werken is, werkt de pomp zonder dat deunit eigenlijk werkt en zal het ontluchten van het watercircuitbeginnen.
Er zijn 2 modi om te ontluchten:
Handmatig: de unit zal werken met een vaste pomp en in eenvaste of een aangepaste stand van de 3-wegklep. De aangepastestand van de 3-wegklep is handig om alle lucht uit het watercircuitte verwijderen in de stand ruimteverwarming of verwarmen vanhet tapwater. De werksnelheid van de pomp (traag of snel) kanook ingesteld worden.
Automatisch: de unit wijzigt automatisch de snelheid van de pompen de stand van de 3-wegklep tussen de stand ruimteverwarmingof de stand verwarmen van het tapwater.
De ontluchtingsfunctie stopt automatisch na 30 minuten.
INFORMATIE
Er wordt geadviseerd de ontluchtingsfunctie in dehandmatige stand te starten. Wanneer haast alle luchtverwijderd is, wordt geadviseerd in de automatische standte starten. Indien nodig, herhaal de automatisch stand totwanneer u zeker bent dat alle lucht uit het systeem werdverwijderd.
9.3.1 Handmatig ontluchten1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. Zie "Het
gebruikertoegangsniveau instellen op Installateur" oppagina 45.
2 Stel de ontluchtingsstand in: ga naar [A.7.3.1] >Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling > Ontluchting > Type.
3 Selecteer Handm en druk op .
9 Inbedrijfstelling
Uitgebreide handleiding voor de installateur
73ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
4 Stel de gewenste pompsnelheid in: ga naar [A.7.3.2] >Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling > Snelheid.
5 Selecteer de gewenste pompsnelheid en druk op .
Gevolg: Laag
Gevolg: Hoog
6 Indien van toepassing, selecteer de gewenste stand van de 3-wegklep. Indien niet van toepassing, ga naar [A.7.3.4].
7 Stel de gewenste stand in van de 3-wegklep: ga naar [A.7.3.3] > Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling > Ontluchting >
Circuit.
8 Selecteer het gewenste circuit en druk op .
Gevolg: SHC
Gevolg: Tank
9 Ga naar [A.7.3.4] > Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling> Ontluchting > Ontluchting starten en druk op om deontluchtingsfunctie te starten.
Gevolg: De ontluchting is gestart en het volgende scherm zalverschijnen.
OntluchtingDi 15:10
Stop
9.3.2 Automatisch ontluchten1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. Zie "Het
gebruikertoegangsniveau instellen op Installateur" oppagina 45.
2 Stel de ontluchtingsstand in: ga naar [A.7.3.1] >Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling > Ontluchting > Type.
3 Selecteer Automat en druk op .
4 Ga naar [A.7.3.4] > Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling> Ontluchting > Ontluchting starten en druk op om deontluchtingsfunctie te starten.
Gevolg: De ontluchting gaat starten en het volgende scherm zalverschijnen.
OntluchtingDi 15:10
Stop
9.3.3 Het ontluchten onderbreken1 Ga naar [A.7.3].
2 Druk op en druk op om de ontluchtingsfunctie tebevestigen.
9.4 Proefdraaien1 Ga naar [A.7.1]: > Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling >
Testbedrijf.
2 Selecteer een test en druk op .Voorbeeld: Verwarming.
3 Selecteer OK en druk op .
Gevolg: Het proefdraaien start. Het proefdraaien stopt automatischwanneer voltooid (±30 min.). Om het handmatig te stoppen, druk op
, selecteer OK en druk op .
INFORMATIE
Indien er twee gebruikersinterfaces zijn, kunt uproefdraaien vanaf beide gebruikersinterfaces.
Op de gebruikersinterface die u gebruikte om proef tedraaien, verschijnt een statusscherm.
Op de andere gebruikersinterface verschijnt een schermin gebruik. Zolang een scherm in gebruik verschijnt,kunt u het proefdraaien niet stoppen.
Indien de installatie van de unit correct werd uitgevoerd, zal de unittijdens het proefdraaien opstarten in de geselecteerdebedrijfsmodus. Tijdens het proefdraaien kan de correcte werking vande unit gecontroleerd worden door de aanvoerwatertemperatuur(verwarm-/koelstand) en de tanktemperatuur (stand warm tapwater)op te volgen.
Om de temperatuur op te volgen, ga naar [A.6] en selecteer deinformatie die u wilt controleren.
9.5 Stelmotoren proefdraaienHet proefdraaien van de stelmotoren dient om de werking van deverschillende stelmotoren te controleren (wanneer u bijv. selecteertdat de pomp moet werken, zal het proefdraaien van de pompstarten).
1 Controleer of de regeling van de kamertemperatuur, de regelingvan de aanvoerwatertemperatuur en de regeling van het warmtapwater via de gebruikersinterface uitgeschakeld werden.
2 Ga naar [A.7.4]: > Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling >Testbedrijf stelmotoren.
3 Selecteer een stelmotor en druk op . Voorbeeld: Pomptest.
4 Selecteer OK en druk op .
Gevolg: Het proefdraaien van de stelmotor start. Het stoptautomatisch wanneer voltooid. Om het handmatig te stoppen, drukop , selecteer OK en druk op .
9.5.1 Mogelijke vormen van proefdraaien voorde stelmotoren
De boosterverwarming proefdraaien
De back-upverwarming (stap 1) proefdraaien
De back-upverwarming (stap 2) proefdraaien
De pomp proefdraaien
De pomp van het zonnesysteem testen
De 2-wegklep proefdraaien
De 3-wegklep proefdraaien
De bodemplaatverwarming proefdraaien
Het bivalent signaal testen
De alarm-output testen
Het signaal voor koeling/verwarming testen
Het snel opwarmen testen
De circulatiepomp proefdraaien
9.6 De dekvloer van de vloerverwarmingdrogen
Deze functie zal gebruikt worden om de dekvloer van eenvloerverwarming tijdens de bouw van een huis zeer traag te drogen.Met deze functie kan de installateur dit programma programmerenen uitvoeren.
Deze functie kan uitgevoerd worden zonder de buiteninstallatie eerstte moeten afwerken. In dat geval zal de back-upverwarming dedekvloer drogen en aanvoerwater leveren zonder dat dewarmtepomp werkt.
9 Inbedrijfstelling
Uitgebreide handleiding voor de installateur
74ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
OPMERKING
De installateur is verantwoordelijk voor:
het contact opnemen met de fabrikant van de dekvloerom de instructies te bekomen om de dekvloer voor deeerste maal te verwarmen zodat deze niet zoubeginnen te barsten,
het programma voor het drogen van de dekvloerprogrammeren volgens de instructies (zie hierboven)van de fabrikant van de dekvloer,
het op regelmatige tijdstippen controleren van degoede werking van de instelling,
het selecteren van het juiste programma dat voldoetaan het type van gebruikte dekvloer voor de vloer.
De installateur kan tot 20 stappen programmeren, waarbij hij voorelke stap de volgende zaken moet invoeren:
1 de tijdsduur in aantal uren tot 72 uur,
2 de gewenste aanvoerwatertemperatuur.
Voorbeeld:
t
T
A125°C (1) 35°C (2)
24h (1) 36h (2)
T Gewenste aanvoerwatertemperatuur (15~55°C)t Tijdsduur (1~72u)
(1) Actie stap 1(2) Actie stap 2
9.6.1 Een programma voor het drogen van dedekvloer van de vloerverwarmingprogrammeren
1 Ga naar [A.7.2]: > Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling >Dekvlr vloerverw drogen > Droogprog instellen.
2 Gebruik de knoppen , , en om een programma teprogrammeren.
Gebruik de knoppen en om door het programma tescrollen.
Gebruik en om de selectie aan te passen.
Gevolg: Als een tijd wordt geselecteerd, kunt u de duurtijdinstellen van 1 tot 72 uren.
Gevolg: Als een temperatuur wordt geselecteerd, kunt u degewenste aanvoerwatertemperatuur instellen tussen 15°C en55°C.
3 Om een nieuwe stap toe te voegen, selecteer “–h” of “–” op eenlege lijn en druk op .
4 Om een stap te verwijderen, stel de duurtijd in op “–” door tedrukken op .
5 Druk op om het programma op te slaan.
INFORMATIE
Het is belangrijk dat het programma geen lege stap bevat.Het programma zal uitgevoerd worden tot wanneer eenlege stap geprogrammeerd werd OF na 20 opeenvolgendestappen.
9.6.2 Het drogen van de dekvloer van devloerverwarming starten
INFORMATIE
De elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief kan nietworden gebruikt in combinatie met het drogen van dedekvloer van de vloerverwarming.
1 Ga naar [A.7.2]: > Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling >Dekvlr vloerverw drogen.
2 Selecteer een droogprogramma.
3 Selecteer Drogen starten en druk op .
4 Selecteer OK en druk op .
Gevolg: Het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming starten het volgende scherm zal verschijnen. Het stopt automatischwanneer voltooid. Om het handmatig te stoppen, druk op ,selecteer OK en druk op .
Dekvloer drogenDi 15:10
Stop
Huidige stap 114d 12h25°C
ResterendAWT Gewenst
9.6.3 De status raadplegen van het drogen vande dekvloer van de vloerverwarming
1 Druk op .
2 De huidige stap van het programma, de totale resterende tijd ende huidige gewenste aanvoerwatertemperatuur zullen op hetscherm verschijnen.
INFORMATIE
Er is een beperking op de toegang tot de menustructuur.Alleen de volgende menu's kunnen bereikt worden:
Informatie.
Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling > Dekvlrvloerverw drogen
9.6.4 Het drogen van de dekvloer van devloerverwarming onderbreken
Wanneer het programma wordt gestopt door een storing, eenuitschakeling of een stroomonderbreking, verschijnt storing U3 ophet scherm van de gebruikersinterface. Om de storingscodes op telossen, zie "12.4 Problemen op basis van storingscodes oplossen"op pagina 78. Om de storing U3 te resetten moet uwGebruikertoegangsniveau Installateur zijn.
1 Ga naar het scherm van het drogen van de dekvloer van devloerverwarming.
2 Druk op .
3 Druk op om het programma te onderbreken.
4 Selecteer OK en druk op .
Gevolg: Het programma voor het drogen van de dekvloer van devloerverwarming stopt.
Als het programma stopt omwille van een storing, een uitschakelingof een stroomonderbreking, kunt u de status van het drogen van dedekvloer van de vloerverwarming op het scherm lezen.
5 Ga naar [A.7.2]: > Installateurinstellingen > Inbedrijfstelling >Dekvlr vloerverw drogen > Droogstatus > Gestopt op engevolgd door de laatste uitgevoerde stap.
6 Wijzig en herstart de uitvoering van het programma.
10 Aan de gebruiker overhandigen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
75ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
10 Aan de gebruikeroverhandigen
Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juistemanier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goedbegrijpt:
Vul de tabel met de installateurinstellingen in (in degebruiksaanwijzing) met de werkelijke instellingen.
Controleer of de gebruiker de cd/dvd en de papierendocumentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden omdeze later te kunnen raadplegen.
Leg aan de gebruiker uit hoe hij/zij het systeem op de juistemanier moet bedienen en wat hij/zij moet doen wanneer zich eenprobleem zou voordoen.
Toon aan de gebruiker welke onderhoudstaken hij/zij moetuitvoeren om de unit te onderhouden.
Leg aan de gebruiker uit hoe hij/zij energie kan besparen (dezetips staan beschreven in de gebruiksaanwijzing).
11 Onderhoud en service
OPMERKING
Onderhoud dient best jaarlijks uitgevoerd te worden dooreen installateur of een serviceagent.
11.1 Overzicht: Onderhoud
11.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
OPMERKING: Risico van elektrostatische ontlading
Vooraleer met onderhouds- of servicewerkzaamheden tebeginnen, raak een metalen onderdeel van de unit aan omstatische elektriciteit af te voeren en de printplaat tebeschermen.
11.2.1 De binnenunit openenZie "7.1.3 Het deksel van de schakelkast van de binnenunit openen"op pagina 30.
11.3 Checklist voor het jaarlijks onderhoudvan de binnenunit
Controleer minstens eens per jaar de volgende punten:
Waterdruk
Waterfilter
Waterdrukveiligheidsklep
Drukveiligheidsklep van de tank voor warm tapwater
Schakelkast
Boosterverwarming van de tank voor warm tapwater
WaterdrukControleer of de waterdruk meer dan 1 bar bedraagt. Indien lager,voeg water toe.
WaterfilterMaak het waterfilter schoon.
OPMERKING
Hanteer de waterfilter met de nodige voorzichtigheid.Oefen NIET teveel kracht uit wanneer u de waterfilterinsteekt om de mazen van de waterfilter NIET tebeschadigen.
1 3
2
5
4
WaterdrukveiligheidsklepOpen de klep en controleer of ze goed werkt. Het water kan zeerwarm zijn!
Te controleren punten:
Het waterdebiet uit de veiligheidsklep is groot genoeg, de klep isniet verstopt, niets hindert de werking van de klep of er liggengeen leidingen tussenin.
Het water dat uit de veiligheidsklep komt, bevat vuil ofbrokstukken:
open de klep tot het afgevoerd water geen vuil meer bevat
spoel het systeem en plaats een bijkomende waterfilter (besteen magnetische cycloonfilter).
Controleer of dit water echt van de tank afkomstig is, controleer naeen opwarmcyclus van de tank.
Er wordt geadviseerd dit onderhoud regelmatiger te doen.
Veiligheidsklep van tank voor warm tapwater (ter plaatse tevoorzien)Open de klep en controleer of ze goed werkt. Het water kan zeerwarm zijn!
Te controleren punten:
Het waterdebiet uit de veiligheidsklep is groot genoeg, de klep isniet verstopt, niets hindert de werking van de klep of er liggengeen leidingen tussenin.
Het water dat uit de veiligheidsklep komt, bevat vuil ofbrokstukken:
open de klep tot het afgevoerd water geen vuil meer bevat
spoel en reinig de volledige tank, inclusief de leidingen tussende veiligheidsklep en de inlaat van het koud water.
Controleer of dit water echt van de tank afkomstig is, controleer naeen opwarmcyclus van de tank.
Er wordt geadviseerd dit onderhoud regelmatiger te doen.
Schakelkast Voer een grondige visuele controle uit van de schakelkast en zoek
naar voor de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen offoute bedrading.
12 Storingen opsporen en verhelpen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
76ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Controleer met een ohmmeter of de schakelcontacten K1M, K2M,K3M en K5M (afhankelijk van uw installatie) juist werken. Allecontacten van deze schakelcontacten moeten open zijn wanneerde spanning UITgeschakeld is.
WAARSCHUWING
Als de interne bedrading beschadigd is, moet deze door defabrikant, zijn serviceagent of gelijkaardige bevoegdepersonen vervangen worden.
Boosterverwarming van de tank voor warm tapwater
INFORMATIE
Alleen voor wandunits met een tank voor warm tapwatermet een ingebouwde elektrische boosterverwarming(EKHW*).
Het wordt aanbevolen kalkaanslag op de boosterverwarming teverwijderen om zo de levensduur van de verwarming te verlengen,en dit vooral in streken met hard water. Laat hiervoor de tank voorwarm tapwater leeglopen, verwijder de boosterverwarming uit detank voor warm tapwater en dompel deze 24 uur onder in eenemmer (of dergelijk) met een ontkalkproduct.
12 Storingen opsporen enverhelpen
12.1 Overzicht: storingen opsporen enverhelpen
12.2 Algemene richtlijnenVooraleer met de procedure voor het oplossen van problemen tebeginnen, moet de unit grondig visueel gecontroleerd worden,waarbij gekeken wordt naar zichtbare defecten, zoals losseaansluitingen of kapotte bedrading.
WAARSCHUWING
Controleer steeds of de spanning op de unit isafgesloten vooraleer de schakelkast van de unit tecontroleren. Schakel de respectievelijkstroomonderbreker uit.
Als een veiligheidstoestel geactiveerd werd, moet u deunit uitschakelen en controleren waarom hetveiligheidstoestel werd geactiveerd vooraleer deze teresetten. Overbrug NOOIT een veiligheidstoestel ofwijzig zijn waarde niet in een waarde verschillend vande standaardinstelling. Indien u de oorzaak van hetprobleem niet kunt vinden, neem dan contact op metuw dealer.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van dethermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIETworden gevoed via een externe schakelinrichting zoals eentimer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig IN-en UITgeschakeld wordt door de voorziening.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
12.3 Problemen op basis van symptomenoplossen
12.3.1 Symptoom: De unit verwarmt of koeltNIET zoals verwacht
Mogelijke oorzaken Wat te doenDe temperatuurinstelling is NIETjuist
Controleer detemperatuurinstelling op deafstandsbediening. Raadpleegde gebruiksaanwijzing.
Het waterdebiet is te laag Controleer de volgende zaken:
Alle afsluiters van hetwatercircuit staan volledigopen.
De waterfilter is schoon. Reinigdeze indien nodig.
Er zit geen lucht in hetsysteem. Ontlucht indiennodig. U kunt handmatigontluchten (zie"9.3.1 Handmatig ontluchten"op pagina 72) of de functievoor automatisch ontluchtengebruiken (zie"9.3.2 Automatisch ontluchten"op pagina 73).
De waterdruk is >1 bar.
Het expansievat is NIETgebarsten of defect.
De weerstand in hetwatercircuit is NIET te hoog isvoor de pomp (zie "15.11 ESP-curve" op pagina 109).
Indien het probleem nog steedsaanwezig is nadat u allehierboven beschreven puntenhebt gecontroleerd, neem dancontact op met uw dealer. Insommige gevallen is het normaaldat de unit beslist om een laagwaterdebiet te gebruiken.
Het watervolume in de installatieis te laag
Controleer of het watervolume inde installatie boven de vereisteminimumwaarde is (zie"6.3.3 Het watervolumecontroleren" op pagina 26).
12 Storingen opsporen en verhelpen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
77ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
12.3.2 Symptoom: De compressor start NIET(ruimteverwarming of verwarming van hettapwater)
Mogelijke oorzaken Wat te doenDe unit moet buiten zijnwerkingsgebied opstarten (dewatertemperatuur is te laag)
Als de watertemperatuur te laagis, gebruikt de unit eerst de back-upverwarming om deminimumwatertemperatuur(15°C) te bereiken.
Controleer de volgende zaken:
De elektrische voeding van deback-upverwarming is juistbedraad.
De thermische veiligheid vande back-upverwarming wordtNIET geactiveerd.
De schakelcontacten van deback-upverwarming zijn NIETgebroken of defect.
Indien het probleem nog steedsaanwezig is nadat u allehierboven beschreven puntenhebt gecontroleerd, neem dancontact op met uw dealer.
De instellingen van deelektrische voeding met voorkeurkWh-tarief en de elektrischeaansluitingen stemmen NIETovereen
Dit moet overeenstemmen metde verbindingen zoalsbeschreven in "6.4.1 Over hetvoorbereiden van de elektrischebedrading" op pagina 27 en"7.6.4 De hoofdvoedingaansluiten" op pagina 40.
Het signaal voor kWh-voorkeurtarief werd gestuurddoor de elektriciteitsmaatschappij
Wacht tot er weer stroom is(max. 2 uur).
12.3.3 Symptoom: De pomp maakt lawaai(cavitatie)
Mogelijke oorzaken Wat te doenEr zit lucht in het systeem Ontlucht handmatig (zie
"9.3.1 Handmatig ontluchten" oppagina 72) of gebruik de functievoor automatisch ontluchten (zie"9.3.2 Automatisch ontluchten"op pagina 73).
De waterdruk aan de pompinlaatis te laag
Controleer de volgende zaken:
De waterdruk is >1 bar.
De manometer is nietgebroken of defect.
Het expansievat is nietgebarsten of defect.
De instelling van de voordrukvan het expansievat is juist(zie "6.3.4 De voordruk van hetexpansievat wijzigen" oppagina 27).
12.3.4 Symptoom: De drukveiligheidsklep gaatopen
Mogelijke oorzaken Wat te doenHet expansievat is gebarsten ofdefect
Vervang het expansievat.
Mogelijke oorzaken Wat te doenHet watervolume in de installatieis te hoog
Controleer of het watervolume inde installatie onder de vereistemaximumwaarde is (zie"6.3.3 Het watervolumecontroleren" op pagina 26 en"6.3.4 De voordruk van hetexpansievat wijzigen" oppagina 27).
De opvoerhoogte van hetwatercircuit is te hoog
De opvoerhoogte van hetwatercircuit is het hoogteverschiltussen de binnenunit en hethoogste punt van hetwatercircuit. Als de binnenunitzich op het hoogste punt van deinstallatie bevindt, wordt deinstallatiehoogte beschouwd alszijnde 0 m. De maximaleopvoerhoogte van hetwatercircuit bedraagt 10 m.
Controleer de installatievereisten.
12.3.5 Symptoom: De waterdrukveiligheidskleplekt
Mogelijke oorzaken Wat te doenDe uitlaat van dewaterdrukveiligheidsklep isverstopt door vuil
Controleer of dedrukveiligheidsklep naar behorenwerkt door de rode knop op deklep naar links te draaien:
Als u GEEN klepperend geluidhoort, neem dan contact opmet uw dealer.
Als het water uit de unit blijftstromen, sluit dan eerst deafsluiters van zowel dewaterinlaat als van dewateruitlaat en neemvervolgens contact op met uwdealer.
12.3.6 Symptoom: De ruimte wordt NIETvoldoende verwarmd bij lagebuitentemperaturen
Mogelijke oorzaken Wat te doenDe werking van de back-upverwarming wordt nietgeactiveerd
Controleer de volgende zaken:
De bedrijfsmodus van de back-upverwarming wordtgeactiveerd. Ga naar:
[A.5.1.1] >Installateurinstellingen >Warmtebronnen >Backupverwarming >Bedrijfmodus OF
[A.8] >Installateurinstellingen >Overzicht instellingen [5-01]
De thermische veiligheid vande back-upverwarming werdniet geactiveerd. Indien dezewerd geactiveerd, controleer:
De waterdruk
Of er lucht in het systeem zit
De ontluchting
Druk op de resetknop in deschakelkast. Zie"15.3 Onderdelen" oppagina 84 om de resetknop tesitueren.
12 Storingen opsporen en verhelpen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
78ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Mogelijke oorzaken Wat te doenDe evenwichtstemperatuur vande back-upverwarming werd nietgoed geconfigureerd
Verhoog de“evenwichtstemperatuur” om dewerking van de back-upverwarming bij een hogerebuitentemperatuur te activeren.Ga naar:
[A.5.1.4] >Installateurinstellingen >Warmtebronnen >Backupverwarming >Evenwichtstemp. OF
[A.8] > Installateurinstellingen> Overzicht instellingen [4-00]
Er wordt teveelwarmtepompcapaciteit gebruiktom het warm tapwater op tewarmen (dit geldt alleen voorinstallaties met een tank voorwarm tapwater)
Controleer of de instellingen vande “ruimteverwarmingsvoorrang”juist werden geconfigureerd:
Controleer of de “status van deruimteverwarmingsvoorrang”werd geactiveerd. Ga naar [A.8] > Installateurinstellingen >Overzicht instellingen [5-02]
Verhoog de “temperatuurruimteverwarmingsvoorrang”om de werking van de back-upverwarming bij een hogerebuitentemperatuur teactiveren. Ga naar [A.8] >Installateurinstellingen >Overzicht instellingen [5-03]
12.3.7 Symptoom: De druk op het aftappunt istijdelijk abnormaal hoog
Mogelijke oorzaken Wat te doenDefecte of verstoptedrukveiligheidsklep.
Spoel en reinig de volledigetank, inclusief de leidingentussen de drukveiligheidsklepen de inlaat van het koudwater.
Vervang dedrukveiligheidsklep.
12.3.8 Symptoom: Sierpanelen werden door eengezwollen tank weggeduwd
Mogelijke oorzaken Wat te doenDefecte of verstoptedrukveiligheidsklep.
Neem contact op met uw dealer.
12.3.9 Symptoom: de tankdesinfectiefunctiewordt NIET volledig uitgevoerd (storingAH)
Mogelijke oorzaken Wat te doenDe desinfectiefunctie werdonderbroken omdat er warmtapwater genomen werd.
Programmeer dedesinfectiefunctie zodanig datdeze pas start wanneer verwachtwordt dat de volgende 4 uurGEEN warm tapwater genomenwordt.
Mogelijke oorzaken Wat te doenEr werd veel warm tapwatergenomen juist voordat dedesinfectiefunctiegeprogrammeerd startte.
Wanneer de Warmtapwater >Instelpuntstand > Warmhoudenof Warmh + gprog geselecteerdwordt, wordt geadviseerd de startvan de desinfectiefunctie teprogrammeren minstens 4 uur naeen voorzien verbruik van veelwarm tapwater. Deze start kanvia de installateurinstellingen(desinfectiefunctie) ingesteldworden.
Wanneer de Warmtapwater >Instelpuntstand > Uitsl geproggeselecteerd wordt, wordtgeadviseerd een Opslageconomisch? te programmeren3 uur vóór de geplande start vande desinfectiefunctie om de tankal voor te verwarmen.
12.4 Problemen op basis van storingscodesoplossen
Wanneer een probleem voorkomt, verschijnt een storingscode op degebruikersinterface. Het is belangrijk het probleem te begrijpen ende nodige acties te ondernemen vooraleer de storingscode teresetten. Dit zou best door een erkende installateur of door dedealer in uw regio moeten uitgevoerd worden.
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle storingscodes en deinhoud van de storingscode zoals deze op de gebruikersinterfaceverschijnt.
Voor een meer gedetailleerde richtlijn om elke storing op te lossen,zie de onderhouds- en reparatiehandleiding.
12.4.1 Storingscodes: Overzicht
Storingscodes van de binnenunit
Storingscode Gedetailleerdestoringscode
Beschrijving
A1 00 Detectieprobleem nulkruis.
Reset voeding vereist.
Neem contact op met uw dealer.AA 01 BUH oververhit
Reset voeding vereist.
Neem contact op met uw dealer.UA 00 Binnenunit, buitenunit
matchingprobleem.
Neem contact op met uw dealer.7H 01 Debiet probleem.
89 01 Bevriezing warmtewisselaar.
8H 00 Abnormale verhoging BUH
AWT.
8F 00 Abnormale verhoging BUH
AWT (warmtapwater).
13 Als afval verwijderen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
79ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
Storingscode Gedetailleerdestoringscode
Beschrijving
C0 00 Flowsensor/schakelaar storing
Neem contact op met uw dealer.
U3 00 Droogfunctie dekvloer vloer-
verwarming niet correct
uitgevoerd.81 00 Probleem sensor temperatuur
aanvoerwater.
Neem contact op met uw dealer.C4 00 Probleem sensor temperatuur
warmtewisselaar.
Neem contact op met uw dealer.80 00 Probleem retourwater-
temperatuur.
Neem contact op met uw dealer.U5 00 Gebruikersinterface-
communicatieprobleem.
U4 00 Binnen/buitenunit
communicatieprobleem.
AC 00 BSH oververhit
Neem contact op met uw dealer.
EC 00 Abnorm verhoging warmtapwater
tanktemperatuur
HC 00 Probleem sensor temperatuur
warmtapwatertank
Neem contact op met uw dealer.CJ 02 Probleem sensor kamer-
temperatuur.
Neem contact op met uw dealer.H1 00 Probleem buitenvoeler
Neem contact op met uw dealer.AA 02 Externe backupverwarming
oververhit.
Neem contact op met uw dealer.HJ 08 Watercircuitdruk
is te hoog.
HJ 09 Druk in het watercircuit
is te laag
HJ 10 Probleem sensor waterdruk.
Neem contact op met uw dealer.
89 02 Bevriezing warmtewisselaar.
Storingscode Gedetailleerdestoringscode
Beschrijving
A1 00 EEPROM leesfout.
AH 00 WW tank desinfectiefunctie
niet juist uitgevoerd.
89 03 Bevriezing warmtewisselaar.
INFORMATIE
Indien de storingscode AH verschijnt en dedesinfectiefunctie niet onderbroken wordt omdat er warmtapwater genomen wordt, wordt geadviseerd het volgendete doen:
Wanneer de Warmtapwater > Instelpuntstand >Warmhouden of Warmh + gprog geselecteerd wordt,wordt geadviseerd de start van de desinfectiefunctie teprogrammeren minstens 4 uur na een voorzien verbruikvan veel warm tapwater. Deze start kan via deinstallateurinstellingen (desinfectiefunctie) ingesteldworden.
Wanneer de Warmtapwater > Instelpuntstand > Uitslgeprog geselecteerd wordt, wordt geadviseerd eenOpslag economisch? te programmeren 3 uur vóór degeplande start van de desinfectiefunctie om de tank alvoor te verwarmen.
13 Als afval verwijderen
13.1 Het koelmiddel verwijderenOm het milieu te beschermen, verwijder het koelmiddel enkel in devolgende gevallen:
wanneer de unit verplaatst of weggegooid moet worden,
na onderhouds- of servicewerkzaamheden op de koelmiddelkantvan het systeem.
OPMERKING
Om het koelmiddel te verwijderen (door leeg te pompen),stop de compressor vooraleer de koelmiddelleidingen teverwijderen. Indien de compressor nog steeds werkt en deafsluiter open staat tijdens het verwijderen van hetkoelmiddel, zal lucht in het systeem gezogen worden.Hierdoor zal de compressor beschadigd worden en kunnenmensen verwondingen oplopen als gevolg van deabnormale druk in de koelmiddelcyclus.
Het leegpompen verwijdert al het koelmiddel uit het systeem en zelfsuit de buitenunit.
1 Verwijder de deksels van de vloeistofafsluiter en degasafsluiter.
2 Voer een gedrongen koeling uit.
3 Wacht 5 tot 10 minuten (of slechts 1 of 2 minuten bij zeer lageomgevingstemperaturen (<−10°C)) en sluit daarna devloeistofafsluiter met een zeskantsleutel.
4 Controleer met het verdeelstuk of vacuüm werd bereikt.
5 Wacht 2 tot 3 minuten en sluit daarna de gasafsluiter en stop degedwongen koeling.
14 Verklarende woordenlijst
Uitgebreide handleiding voor de installateur
80ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
a
c
b
d
d
e
a Gasafsluiterb Richting om te sluitenc Zeskantsleuteld Afsluiterdeksele Vloeistofafsluiter
13.2 Een gedwongen koeling starten enstoppen
Controleer of dip-schakelaar SW2 in de KOEL-stand staat.
1 Druk op de schakelaar SW1 om de gedwongen koeling testarten.
2 Druk op de schakelaar SW1 om de gedwongen koeling testoppen.
SW1
H
E
A
T
C
O
O
L
SW2
OPMERKING
Zorg ervoor dat de watertemperatuur tijdens hetgedwongen koelen hoger dan 5°C blijft (zie detemperatuuraflezing van de binnenunit). U kunt ditbereiken door bijvoorbeeld alle ventilatoren van deventilatorconvectoren aan te zetten.
14 Verklarende woordenlijst
DealerVerdeler die het product verkoopt.
Erkende installateurTechnisch bekwame persoon met een erkenning om hetproduct te installeren.
GebruikerPersoon die de eigenaar is van het product en/of die hetproduct gebruikt.
Geldende wetgevingAlle geldende internationale, Europese, nationale enplaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/ofvoorschriften betreffende een bepaald product of domein.
OnderhoudsbedrijfBedrijf dat bevoegd is om de vereisteonderhoudswerkzaamheden aan het product uit te voeren ofte coördineren.
InstallatiehandleidingHandleiding met instructies betreffende het installeren, hetconfigureren en het onderhouden van een bepaald productof een bepaalde toepassing.
GebruiksaanwijzingInstructiehandleiding voor een bepaald product of eenbepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het productof de toepassing moet worden gebruikt.
AccessoiresLabels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur enuitrustingen die met het product worden meegeleverd en dievolgens de instructies in de meegeleverde documentatiegeïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur en uitrustingenDoor Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur enuitrustingen die met het product volgens de instructies in demeegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzienNiet door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen diemet het product volgens de instructies in de meegeleverdedocumentatie gecombineerd mogen worden.
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
81ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
15 Technische gegevens
15.1 Afmetingen en ruimte voor service
15.1.1 Afmetingen en ruimte voor service: Buitenunit
3TW60814-1B
250250 250
300
333
283
10
250
350
250
350
350
250
73
5
64
91
160
155
23
18
580
832
121
78
(Ø15,9 CuT)
(Ø6,4 CuT)
MUURHOOGTE LANGS DE KANT VAN DE LUCHTUITLAAT = MINDER DAN 1200
MINIMUMRUIMTE OM LUCHT DOOR TE LATEN
INDIEN DE DOP VAN DE AFSLUITER VERWIJDERD WORDT
GASAFSLUITERSERVICEPOORT
VLOEISTOFAFSLUITER
THERMISTOR BUITENLUCHT-TEMPERATUUR
AANSLUITKLEMMENSTROOK MET AANSLUITKLEM VOOR AARDINGINGANG BEDRADING
NAAMPLAATJE
AFLAATUITLAAT
LABEL MET MERKNAAM
(M8 OF M10)
4 GATEN VOOR ANKERBOUTEN
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
82ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
15.1.2 Afmetingen en ruimte voor service: Binnenunit
3D078463
VEREISTE RUIMTE VOOR SERVICE EN VENTILATIE
AANSLUITKLEMMEN SCHAKELKAST VOOR WARMTAPWATERTANK (OPTIE)
AANSLUITKLEMMEN SCHAKELKAST
SERVICEDEUR
INGANG DRAAD ELEKTRISCHE VOEDING/COMMUNICATIE
WATERFILTER
AFSLUITER MET AFTAP/VULKLEP (1-1/4” V DRAAD) (INCLUSIEF TOEBEHOREN)
WARMTEWISSELAAR (KOELMIDDEL/WATER)
MANOMETER
EXPANSIEVAT
ONTLUCHTING
VEILIGHEIDSKLEP (DRUK)
GEBRUIKERSINTERFACE
POMP
KOELMIDDEL AANZUIGVERBINDING Ø15,9 (GETROMPT)
KOELMIDDEL VLOEISTOFVERBINDING Ø6,35 (GETROMPT)
WATER IN-VERBINDING (1-1/4” V DRAAD)
WATER UIT-VERBINDING (1-1/4” V DRAAD)
GATEN (Ø12) VOOR BEVESTIGING TEGEN DE WAND
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
83ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
15.2 Zwaartepunt
15.2.1 Zwaartepunt: Buitenunit
4TW60819-1
UNIT
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
84ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
15.3 Onderdelen
15.3.1 Onderdelen: Buitenunit
bc
d
e
f
j
h
i
g
alk
a Schakelkast hoofdprintplaat (printplaat voor inverteren regeling)
b Aansluitklemmen voor communicatie en elektrischevoeding
c Serviceprintplaatd 4-wegklepe Elektronische expansieklep (primair)f Accumulatorg Compressorh Vloeistofafsluiteri Gasafsluiterj Servicepoortk Ventilatormotorl Warmtewisselaar
15.3.2 Onderdelen: Schakelkast (Buitenunit)a c
d
e
b
a Serviceprintplaatb Aansluitklem communicatiekabelc Aansluitklem stroomtoevoerkabeld Aardinge Draadbinder
15.3.3 Onderdelen: binnenunit
d
q
r
s
e
q
p
o
g
j
q
q
i
kl
n
no
m
f
u
h
ta
b
c
a SchakelkastBevat de voornaamste elektronische en elektrische onderdelenvan de binnenunit.
b Gebruikersinterface (toebehoren)c Manometer
Geeft de waterdruk in het watercircuit aan.d Ontluchter
De resterende lucht in het watercircuit wordt automatischverwijderd via de ontluchtingsklep.
e Expansievat (10 l)f Flowsensor
Geeft feedback naar de interface over het werkelijk debiet. Opbasis van deze (en andere) informatie past de interface desnelheid van de pomp aan.
g Warmtewisselaarh Waterpomp
Circuleert het water in het watercircuit.i Waterfilter
Verwijdert vuil uit het water om schade aan de pomp ofverstopping van de warmtewisselaar te voorkomen.
j DrukveiligheidsklepVoorkomt overdreven waterdruk in het watercircuit door teopenen aan 3 bar.
k Aansluiting van koelmiddelgas R410Al Aansluiting van koelmiddelvloeistof R410A
m Aansluiting van waterinlaatn Aftap- en vulkraneno Afsluiters (toebehoren)
Om de kant van het watercircuit van binnenunit af te scheidenvan de kant van het circuit van het achterblijvend water.
p Aansluiting van wateruitlaatq Thermistoren
Bepalen de water- en koelmiddeltemperatuur op verschillendepunten in het circuit.
r Thermische zekering back-upverwarmingDe zekering springt wanneer de temperatuur hoger wordt dande temperatuur van de thermische beveiliging van de back-upverwarming.
s Thermische beveiliging back-upverwarmingDe beveiliging treedt in werking wanneer de temperatuur vande back-upverwarming te hoog wordt.
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
85ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
t Back-upverwarmingBiedt bijkomende verwarming bij koude buitentemperaturen.Werkt tevens als back-up in geval van storing in de buitenunit.
u Luchtklep
15.3.4 Onderdelen: Schakelkast (binnenunit)
A7P
A1P
Q1L
TR1
X6M X7MX7M
K1M K2M
K5M K3M
K2M
F1B F2B
X2M
X1M
X4M
X5M
X6YX6YA
X6YB
X9A
X13A
FU1
a
r
p
o
n
m
ddb
e
e
g
h
j
l
f
s
t
e
k
i
c
q
a Printplaat A7B van de pomp (printplaat van de inverter)b Thermische beveiliging Q1L back-upverwarmingc Transformator TR1d Aansluitklemmen voor back-upverwarming X6M/X7M (alleen
*9W-modellen)e Schakelcontacten K1M, K2M en K5M voor back-upverwarmingf Schakelcontact K3M boosterverwarmingg Connectoren X6YA/X6YB/X6Yh Stroomonderbreker F1B back-upverwarmingi Stroomonderbreker F2B boosterverwarming. (Alleen voor
installaties met tank voor warm tapwater)j Aansluitklemmenstrook X2M (hoge spanning)k Aansluitklemmenstrook X3M. (Alleen voor installaties met tank
voor warm tapwater)l Aansluitklemmenstrook X1M (naar buitenunit)
m Bevestigingen voor kabelbindersn Digitale I/O-printplaat A4P (alleen voor installaties met solarkit
of kit met digitale I/O-printplaat)o Vraag-printplaat voor vermogenbeperkingp Aansluitklemmenstrook X5M (laagspanning)q Contactvoetje X13A, ontvangt de K3M-connector. (Alleen voor
installaties met tank voor warm tapwater)r Hoofdprintplaat A1Ps Contactvoetje X9A, ontvangt de thermistorconnector. (Alleen
voor installaties met tank voor warm tapwater)t Printplaatzekering FU1
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
86ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
15.4 Functionele schema's
15.4.1 Functioneel schema: Buitenunit
M
a c b d e f e g
n l k i hm j
a Warmtewisselaarthermistorb Ventilatormotorc Warmtewisselaard Luchtthermistore Filterf Elektronische expansieklepg Vloeistofafsluiterh Gasafsluiter met servicepoorti Accumulatorj Druksensork Compressorl Persthermistor
m Hogedrukschakelaarn 4-wegklep (AAN=verwarming)
VerwarmingKoeling
15.4.2 Functioneel schema: Binnenunit
R4TR3T
R2TR1T
m h c klf
eia b jg
d
a Buitenunitb Binnenunitc Expansievatd Manometere Ontluchterf Drukveiligheidsklepg Back-upverwarmingh Pompi Flowsensorj Afsluiter wateruitlaat met aftap- en vulkraan (ter
plaatse te monteren)k Afsluiter waterinlaat met aftapkraan (ter plaatse te
monteren)l Filter
m WarmtewisselaarR1T Thermistor warmtewisselaar uitlaat waterR2T Thermistor back-upverwarming uitlaat water
R3T Thermistor koelmiddel vloeistofzijdeR4T Thermistor inlaat water
VerwarmingKoeling
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
87ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
15.5 Schema van de leidingen
15.5.1 Schema van de leidingen: Buitenunit
(6,4 CuT)
(15,9 CuT)
7,9 CuT
7,9 CuT
7,9 CuT
7,9 CuT
7,9 CuT
7,9 CuT
7,9 CuT
7,9 CuT
12,7 CuT
12,7 CuT
7,9 CuT
6,4 CuT
12,7 CuT
12,7 CuT
12,7 CuT
12,7 CuT
6,4 CuT
7,9 CuT
7,9 CuT
4,0 CuT
4,0 CuT
4,0 CuT
4,0 CuT
7,9
Cu
T
7,9
Cu
T7
,9 C
uT
6,4
Cu
T6
,4 C
uT
M
P
P >
6,4
Cu
T
3TW60815-1
ACCUMULATOR
COMPRESSOR
AFVOERLEIDING-
THERMISTOR
GELUIDSDEMPER
GELUIDSDEMPER
HOGE
DRUK
SCHAKELAAR
DRUK
SENSOR
SCHROEFVENTILATOR
GELUIDSDEMPER
MET
FILTER
GEMOTORISEERDE
KRAAN
FILTER
FILTER
GASAFSLUITER MET
SERVICEPOORT
VLOEISTOFAFSLUITER
LOKALE
LEIDINGEN
LOKALE
LEIDINGEN
VER-
WARMING
KOELING
KOELMIDDELSTROMING
CAPILLAIRE BUIS 4
CAPILLAIRE BUIS 3
CAPILLAIRE BUIS 2
CAPILLAIRE BUIS 1
WARMTEWISSE-
LAARTHERMISTOR
WARMTEWISSELAAR THERMISTOR
BUITENLUCHTTEMPERATUUR
BUITENUNIT
GE
LU
IDS
DE
M-
PE
R M
ET
FIL
TE
R
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
88ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
15.5.2 Schema van de leidingen: Binnenunit
R4T
R2T
R3T
R1T
LEGENDA:
3D078212
R4T
R3T
R2T
R1T Thermistor warmtewisselaar uitlaat water
Thermistor back-upverwarming uitlaat water
Thermistor koelmiddel vloeistofzijde
Thermistor inlaat water
SNELKOPPELING
HARDGESOL.
VERB.
VERWRONGEN
BUIS
GENEPEN BUIS
FLENSVERB.
SCHROEFVERB.
GETROMPTE
VERB.
TERUGSLAGKLEP
BESCHRIJVINGTHERMISTOR
afsluiter
met aftap/
vulkraan
TER PLAATSE
GEPLAATST
TER PLAATSE
GEPLAATST
afsluiter
met aftap/
vulkraan
WATERKANT KOELMIDDELKANT
CONDENSORVERDAMPER
KOELM. UIT
KOELM. IN
KOELM. IN
KOELM. UIT
water-
uitlaat
water-
inlaat
pomp
Filter
Manometer
Veiligheidsklep
Ontluchting
Back-up-
verwarming
Expansievat
Platenwarmte-
wisselaar
Flowsensor
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
89ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
15.6 Bedradingsschema
15.6.1 Bedradingsschema – onderdelen: Buitenunit
Zie het intern bedradingsschema dat met de unit is meegeleverd (op de binnenkant van het deksel van de schakelkast van de binnenunit). Degebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis.Alleen voor ERLQ004CAV3
3TW60816-1A
RAADPLEEG AANKOOPSPECIFICATIE AS303002, TENZIJ ANDERS VERMELDDIT SCHEMA WERD MET EEN CAD-SYSTEEM GETEKENDAFMETINGEN: LENGTE 140 x BREEDTE 230.
NOTEN:
GELIJKRICHTER
AANSLUITKLEMMENSTROOK VASTE PLAATOMKEERBARE ELEKTROMAGNETISCHE KLEP PENBUNDEL
AARDLEKSCHAKELAAROVERBELASTINGSVEILIGHEIDINDICATIELAMPJESVENTILATORMOTORCOMPRESSORMOTOR
PRINTPLAAT (HOOFD)
PRINTPLAAT (SERVICE)PRINTPLAAT (INVERTER)
CONDENSATORDIP-SCHAKELAARSDRUKKNOPPENNEUTRAALONDER SPANNING
INTERIGENT VOEDINGSMODULECONTROLELAMPJECONNECTORTHERMISTOR (LUCHT)THERMISTOR (WARMTEWISSELAAR)THERMISTOR (UITVOER)MAGNETISCH RELAIS
DRUKSCHAKELAAR (HOOG)DRUKSENSORLEKBAKVERWARMERCONNECTOR
ZEKERINGSPANNINGSBEVEILIGINGVARISTORELEKTRONISCHE EXPANSIEKLEP PENBUNDELAANSLUITKLEMMENSTROOKFERRIETKERN
(AFVOER)(LUCHT)
(WARMTEWISSELAAR)OPTIE LEKBAKKIT VERWARMER
DRUKSENSOR
buiten
binnen
BEDRADING TER PLAATSE
NAAR BINNENUNIT
ELEKTRISCHE VOEDING
BEDRADINGSSCHEMA
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
90ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
Alleen voor ERLQ006CAV3+ERLQ008CAV3
3TW60816-2
RAADPLEEG AANKOOPSPECIFICATIE AS303002, TENZIJ ANDERS VERMELDDIT SCHEMA WERD MET EEN CAD-SYSTEEM GETEKENDAFMETINGEN: LENGTE 140 x BREEDTE 230.
NOTEN:
GELIJKRICHTER
AANSLUITKLEMMENSTROOK VASTE PLAATOMKEERBARE ELEKTROMAGNETISCHE KLEP PENBUNDEL
AARDLEKSCHAKELAAROVERBELASTINGSVEILIGHEIDINDICATIELAMPJESVENTILATORMOTORCOMPRESSORMOTOR
PRINTPLAAT (HOOFD)
PRINTPLAAT (SERVICE)PRINTPLAAT (INVERTER)
CONDENSATORDIP-SCHAKELAARSDRUKKNOPPENNEUTRAALONDER SPANNING
INTERIGENT VOEDINGSMODULECONTROLELAMPJECONNECTORTHERMISTOR (LUCHT)THERMISTOR (WARMTEWISSELAAR)THERMISTOR (UITVOER)MAGNETISCH RELAIS
DRUKSCHAKELAAR (HOOG)DRUKSENSORLEKBAKVERWARMERCONNECTOR
ZEKERINGSPANNINGSBEVEILIGINGVARISTORELEKTRONISCHE EXPANSIEKLEP PENBUNDELAANSLUITKLEMMENSTROOKFERRIETKERN
(AFVOER)(LUCHT)
(WARMTEWISSELAAR)OPTIE LEKBAKKIT VERWARMER
DRUKSENSOR
binnen
BEDRADING TER PLAATSE
NAAR BINNENUNIT
ELEKTRISCHE VOEDING
buiten
BEDRADINGSSCHEMA
C110~C112 CondensatorDB1, DB2, DB401 GelijkrichterDC_N1, DC_N2 ConnectorDC_P1, DC_P2 ConnectorDC_P1, DC_P2 ConnectorDP1, DP2 ConnectorE1, E2 ConnectorE1H LekbakverwarmingFU1~FU5 ZekeringHL1, HL2, HL402 ConnectorHN1, HN2, HN402 ConnectorIPM1 Interigent voedingsmoduleL Onder spanningLED 1~LED 4 IndicatielampjesLED A, LED B ControlelampM1C CompressormotorM1F CompressorventilatorMR30, MRM306,MRM307, MR4
Magnetisch relais
MRM10, MRM20 Magnetisch relaisMR30_A~MR30_B ConnectorN NeutraalPCB1 Printplaat (primair)PCB2 Printplaat (inverter)PCB3 Printplaat (service)Q1DI AardlekschakelaarQ1L OverbelastingsveiligheidR1T Thermistor (uitblaas)R2T Thermistor (warmtewisselaar)
R3T Thermistor (lucht)S1NPH DruksensorS1PH Drukschakelaar (hoog)S2~S503 ConnectorSA1 SpanningsbeveiligingSHEET METAL BladmetaalSW1, SW3 DrukknoppenSW2, SW5 DIP-schakelaarU ConnectorV ConnectorV2, V3, V401 VaristorW ConnectorX11A, X12A ConnectorX1M, X2M AansluitklemmenstrookY1E Elektronische expansieklepY1R Omkerende elektromagnetische klep spoelZ1C~Z4C Ferrietkern
Ter plaatse te voorziene bedradingAansluitklemmenstrookConnectorAansluitklemAardsluitingsbeveiliging
BLK ZwartBLU BlauwBRN BruinGRN GroenORG OranjePPL PaarsRED Rood
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
91ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
WHT WitYLW Geel
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
92ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
15.6.2 Bedradingsschema – onderdelen: Binnenunit
Zie het intern bedradingsschema dat met de unit is meegeleverd (op de binnenkant van het deksel van de schakelkast van de binnenunit). Degebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis.
X6Y
A4P
A8P
X1M X4M
F2BF1B
X2M
X5M
Q1L
TR1
K3MK5M
K2MK1M
A1P
A7P X7MX6M
X4M
X6M, X7M
1
15
X5M
X2M
X1M
4D077028 pagina 1
T1R (A7P)
M1P
B1L
*R1H (A3P)
FU1
F1T
E4H
E3H
E2H
*
E1H
R1T (A2P)
R4T
R3T
R2T
R1T
*PHC1
#M2P
*F2B
F1B
K5M
TR1
Q1L
K1M, K2M
*
#
#
#
#
*
(*)
*
*
*
X*Y
X*M
SS1 (A4P)
S6S-S9S
S3S
S2S
S1S
R6T
R5T
R2T
R1T (A3P)
Q2L
A7P
#
#
Q1DI, Q2DI
K*R
M3S (*)
M2S
K3M *
F1U, F2U *
DS1 (A8P) *
*BSK
*A8P
A4P *
*A4P
*
*
*
A3P
A3P
A3P
A2P
A1P
Tank voor warm tapwater
met zonneaansluiting
gelijkrichter (alleen voor *16*)
hoofdvoeding pomp
flowsensor
vochtigheidssensor
zekering T 6,3 A 250 V voor printplaat
thermische zekering back-upverwarming
boosterverwarming (3 kW)
element back-upverwarming (3 kW)
element back-upverwarming (2 kW)
element back-upverwarming (1 kW)
omgevingssensor gebruikersinterface
thermistor inlaat water
thermistor koelmiddel vloeistofzijde
thermistor uitlaat back-upverwarming
thermistor warmtewisselaar uitlaat water
optische koppeling inputcircuit
warmtapwaterpomp
overstroomzekering boosterverwarming
overstroomzekering back-upverwarming
veiligheidsschakelcontact BUH (alleen *9W)
transformator elektrische voeding
thermische beveiliging back-upverwarming
schakelcontact back-upverwarming
#: ter plaatse te voorzien
connector
aansluitklemmenstrook
keuzeschakelaar
digitale inputs vermogenbeperking
impulsinput 2 elektrische meter
impulsinput 1 elektrische meter
PS-contact voorkeur kWh-tarief
externe binnen- of
buitenomgevingsthermistor
thermistor warm tapwater
externe sensor (vloer of omgeving)
Aan/UIT-thermostaat omgevingssensor
thermische beveiliging boosterverwarming
6T1 (3~, 230 V, 6 kW)
9WN (3N~, 400 V, 9 kW)
6WN (3N~, 400 V, 6 kW)
6V3 (1N~, 230 V, 6 kW)
3V3 (1N~, 230 V, 3 kW)Configuratie
back-upverwarming
(enkel voor *9W)
Ext. thermistor
Warmtepompconvector
Aan/UIT-thermostaat (draadloos)
Secund. AWT:
Aan/UIT-thermostaat (met draad)
Warmtepompconvector
Pomp zonnesysteem en regelstation
Vraag-printplaat
Digitale I/O-printplaat
Ext. buitenthermistor
Ext. binnenthermistor
Afstandsgebruikersinterface
Ext. thermistor
Aan/UIT-thermostaat (draadloos)
Primaire AWT:
Aan/UIT-thermostaat (met draad)
Tank voor warm tapwater
(*) : standaard voor *HV*, optioneel voor *HB*
printplaat aandrijving pomp (alleen voor *16*)
PLAATS IN SCHAKELKAST
: Aansluitklem boosterverwarming
: Aansluitklem back-upverwarming
aardlekschakelaar
relais op printplaat
3-wegsklep voor
vloerverwarming/warm tapwater
2-wegsklep voor koelstand
schakelcontact boosterverwarming
zekering 5 A 250 V voor digitale I/O-printplaat
dip-schakelaar
relais zonnepompstation
Vraag-printplaat
printplaat ontvanger (draadloze
Aan/UIT-thermostaat)
digitale I/O-printplaat
warmtepompconvector
Aan/UIT-thermostaat (PC = stroomcircuit)
Printplaat zonnepompstation
printplaat gebruikersinterface
Bodemplaatverwarming
*: optioneel
Te doorlopen NOTEN vooraleer de unit te starten
De vertaling kan in de installatiehandleiding gevonden worden.
LEGENDA
Door de gebruiker
geïnstalleerde opties:
: Bedrading afhankelijk van
het model
: Verschillende bedradingmogelijkheden
: Aansluiting ** gaat verder op pagina 12 kolom 2
: Printplaat
: Niet gemonteerd in schakelkast: Optie
: Ter plaatse te voorzien
: Draad nummer 15
: Aarding
: Aansluitklem voor bedrading ter plaatse voor gelijkstroom
: Aansluitklem voor bedrading ter plaatse voor wisselstroom
: Primaire aansluitklem
Stuknr. Beschrijving
Hoofdprintplaat**/12.2
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
93ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
II
F2B
42
E2HE2HE2HE1HE1HE1HE2HE2HE2HE1HE1HE1H
F1TF1TF1TF1TF1TF1T
K2M2
1
6
5
4
3K1M
2
1
6
5
4
3
F1TF1TF1TF1TF1TF1T
K2M2
1
6
5
4
3K1M
2
1
6
5
4
3
X7M4 8765321X6M X7M4 8765321X6M X7M4 8765321X6M X7M4 8765321X6M
E2HE2HE2HE1HE1HE1HE2HE2HE2HE1HE1H
Q1DI
III IF1B
8
7
6
5
4
3
2
1
E1H
F1TF1TF1TF1TF1TF1T
14
13K5M
2
1
6
5
4
3
K2M2
1
6
5
4
3K1M
2
1
6
5
4
3
III IF1B
8
7
6
5
4
3
2
1
Q1DI
14
13K5M
2
1
6
5
4
3
IIF1B
8
7
6
5
4
3
2
1
Q1DI
14
13K5M
2
1
6
5
4
3
Q1DI
F1TF1TF1TF1TF1TF1T
III IF1B
8
7
6
5
4
3
2
1
14
13K5M
2
1
6
5
4
3
K2M2
1
6
5
4
3K1M
2
1
6
5
4
3
NL2 L3L1 L2 L3L1
Q2L1
2
31
K3M2
1
4
3
E4H
X6M 21
X4M 1 2
Q2L1
2
4
3
Q2L1
2
4
3
Q2L1
2
E4H E4H E4H
X9M 21 X6M 21 X9M 21
2222
7
21
22
Q1L11
12
F2B
31
E3H
Q1DI
F1T
K1M2
1
4
3
11
L2L1
11
NL
4D077028 pagina 2
II
42
Q1DI
NL
7 7 7
NLNL
II
BRUINROODGRIJSZWART BRUINROODGRIJSZWART BRUINROOD
GRIJS
ZWART BRUINROODGRIJSZWART
1N~, 50 Hz
230 V AC
1N~, 50 Hz
230 V AC
1N~, 50 Hz
230 V AC
3N~, 50 Hz
400 V AC3~, 50 Hz
230 V AC
2~, 50 Hz
400 V AC
1N~, 50 Hz
230 V AC
alleen voor *KHW*Z2
alleen voor *KHW*V3
alleen voor *KHWS*Z2alleen voor *KHWE*Z2
tank voor warm tapwater tank voor warm tapwater
alleen voor *KHWE*V3
tank voor warm tapwater
voor 6T1 (3~, 230 V, 6 kW)voor 6WN (3N~, 400 V, 6 kW) en 9WN (3N~, 400 V, 9 kW)voor 6V3 (1N~, 230 V, 6 kW)voor 3V3 (1N~, 230 V, 3 kW)
alleen voor *9W alleen voor *3V
alleen voor *KHWS*V3
tank voor warm tapwater
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
94ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
4D077028 pagina 3
A4
P.Y
C
A4
P.Y
2
A4
P.Y
2
X2
M.2
9
S6
SS
7S
S8
SS
9S
S3
S
BS
K
S1
S
S2
S B1
LX2M.14
X2M.9
X2M.14
X2M.9
X2M.13
-t°
R5T
-t°
R6T
2
KHR KHUR
KCR KFR
-t°
R1T-t°
R1T
2X18A:1 2X22A:1X85A:1 2 3 4 5 6
-t°
R1T
F1UF2U
3CN1:1
6
5
4
3
2
CN2:1
X80A:1 2
7
8
4
X4A:1
2
3
X33A:1
3
4
6
5
3 4 5 6 7 8 9 121110
X40A:1
2
3
4
6
5
-t°
R5T
2
X9A:1
-t°
R4T
X7A:1
X8A:1
-t°
R2T
2
X5A:1
2
-t°
R3T
2
2
X6A:1
10
10
A1P
PHC1
Y1 Y2YC Y4Y3X4X3X2X1
X2M
29
28
21
4
X1Y1 2
4
29
28
21
X2M13a
A3P
21NL
A2P
P2P1
X5M21
A2P
21
109874 X5M3
4321
DS1
543 X801M21
A8P
X5M65
SS1
A4P
P2P1
Schakelkast
Digitale inputs
vermogenbeperking: 12 V
DC / 12 mA detectie
(spanning geleverd door
printplaat)
alleen voor
warmtapwateroptie
Alleen voor vraag-printplaatoptie
Vraag-printplaat
UITAAN
ext.
omgevingssensoroptie
(binnen of buiten)
alleen voor
vloermodel
Schakelkast
Schakel-
kast
Contact elektrische
voeding met voorkeur
kWh-tarief:
16 V DC detectie
(spanning geleverd
door printplaat)
Inputs elektrische
pulsmeter: 5 V DC
pulsdetectie (spanning
geleverd door printplaat)
Digitale I/O-printplaat
Alarm-output
Max. belast.
0,3 A - 250 V AC
Min. belast.
20 mA - 5 V DC
ZonnepompaansluitingVoor *KSOLHWAV1, raadpleeg de gebruiksaanwijzing
Min. belast. 20 mA - 5 V DC
Max. belast. 0,3 A - 250 V AC
Ext. warmtebron
Afstands-
gebruikers-
interface
Gebruikers-
interface
UIT
AAN
Alleen voor digitale-I/O-printplaatoptie
Opties: bodemplaatverwarming OF Aan/UIT-uitgang
Opties: uitgang ketel, aansluiting zonnepomp, alarm-output
alleen als geen EKBPHT*
Min. belast. 20 mA - 5 V DC
Max. belast. 0,3 A - 250 V AC
Aan/UIT-uitgang
Ruimteverw/koel
naar bodemplaat-verwarming
alleen voor EKBPHT*
alleen voor zonnepompstation
BUITENUNIT
4D077028 pagina 4
BLAU
W
BR
UIN
RO
OD
ZWAR
T
WIT
KC
R
KV
R
X2
M.8
X2
M.7
PE
NL
MA
SS
A
PW
M
A4P
X2
M.2
8
X2
M.1
4
X2
M.1
X2
M.2
X2
M.3
X2
M.2
X2
M.4
X2
M.1
X2
M.4
X2
M.1
a
X2
M.2
a
X2
M.3
X2
M.2
a
X2
M.4
X2
M.1
a
X2
M.4
X2
M.3
2
X2
M.3
3
X2
M.4
X2
M.3
2
X2
M.3
3
X2
M.1
a
X2
M.4
X2
M.5
X2
M.7
X2
M.8
X2
M.9
X2
M.1
0
X2
5A
.1
X2
5A
.2
X1
6A
.5
X1
6A
.3
X2
M.1
T1R
A7P
9
3
3
5
6543
A3P
X11M
N
L
Norm gesltn
N
6
65
A3P
X11M
9
8
8
3 4
Norm open
3X3A:1 4 8
M1P
M1PMS3~
2
M2PM
1~
M3S
M3SM2S
M2S
13
X9M 14 13
14
109X2M5 6 7X2M 8 8a 34 X2M353X2A:4
65432X25A:1
1
MS3~
2
X16A:5 13
5X1A:1 3
A1
A2
K1M
A1
A2
K2M
A1
A2
K3M
X17A:1
3
5
7
X24A:1
3
5
7
1X1A:3 X19A:1 3 5
FU1
X26A:1 2 X31A:1 3
3/21/31
4/22/32Q2L
3X3A:1
X20A:13 5X2A:1
X21A:1
3
X15A:1 3
E
X14A:1
3
K4RKPR
FU2
X11A:3 1 X12A:3 1 X13A:3 1
K1R K2R K3RK6R
3 5
X2M.4X2M.3
X2M.28
X2M.13a
X2M.21
A1P
X2M3130
1
21 3
1 2 3 X1M
X1M
X6YA
X6Y
X6YB
NL
X1M21 3
1 2 3 X1M
X2M30 31
COM HC
5
A3P
COM HC
6
A3P
3432
33
2a
1a
21
X2M
Q2DI
X6YA
X6YX6YB
TR1
R1T-t°
R1T-t°
H COMC L
PC
N
5
X1M
A3P
H COMC L
PC
N
6
X1M
A4P
A3P
%H20R1HR1HR1T
-t°R2T
-t°
R1T-t°
R2T-t°%H20
2129 X2M
A1
A2
K5M
31
32Q1L
11
12
1
alleen voor draadloze
Aan/UIT-thermostaat
Norm gesltn-klep
Schakel-
kastSchakelkast
BUITENUNITBUITENUNIT
Uitgang warmtapwaterpomp
Max. belast.:
2 A (inschakelstroomstoot) - 230 V AC
1 A (continu)
Afsluiter
Alleen voor elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief (buiten)
Gebruik elektrische voeding met normaal kWh-tarief voor binnenunit
Alleen voor normale elektrische voeding (standaard)
Binnenunit van spanning voorzien door buiten
alleen voor
vloermodel
Secund. AWT-zone
Warmtepompconvector
alleen voor draadloze
Aan/UIT-thermostaat
alleen voor Aan/UIT-thermostaat met draad
alleen voor *9W
Primaire AWT-zone
Warmtepompconvector
alleen voor
ext. sensor
(vloer of
omgevings)
alleen voor
ext. sensor
(vloer of
omgevings)
alleen voor Aan/UIT-thermostaat met draad
alleen voor *04* en *08*
alleen voor *16* Warmtapwaterpomp
3-draadstype
(SPST)
Norm open-klep
alleen voor
warmtapwateroptie
3-draadstype
(SPDT)
tank voor
warm
tapwater
alleen voor
geëmail-
leerde
tankoptiealleen voor
warmtap-
wateroptie
1N~, 50 Hz
230 V AC
Elektrische
voeding met
normaal
kWh-tarief
alleen voor
warmtapwatertankoptie
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
95ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
A1P HoofdprintplaatA2P Printplaat gebruikersinterfaceA3P * Printplaat zonnepompstationA3P * AAN/UIT-thermostaat (PC = stroomcircuit)A3P * WarmtepompconvectorA4P * Digitale I/O-printplaatA4P * Printplaat ontvanger (draadloze AAN/UIT-
thermostaat)A7P Printplaat aansturing pomp (enkel voor
EHBH/X04+08 en EHVH/X04+08)A8P * Vraag-printplaatB1L FlowsensorBSK * Relais zonnepompstationDS1(A8P) * DIP-schakelaarE1H Element back-upverwarming (1 kW)E2H Element back-upverwarming (2 kW)E3H Element back-upverwarming (3 kW)E4H * Boosterverwarming (3 kW)F1B Overstroomzekering back-upverwarmingF2B * Overstroomzekering boosterverwarmingF1T Thermische zekering back-upverwarmingF1U, F2U * Zekering 5 A 250 V voor digitale I/O-
printplaatFU1 Zekering T 6,3 A 250 V voor printplaatPHC1 * Optische koppeling ingang circuitK1M, K2M Schakelcontact back-upverwarmingK3M * Schakelcontact boosterverwarmingK5M Veiligheidsschakelcontact back-
upverwarming (enkel voor *9W)K*R Relais op printplaatM1P Hoofdvoeding pompM2P # Pomp voor warm tapwaterM2S # 2-wegklep voor koelstandM3S (*) 3-wegklep voor vloerverwarming/warm
tapwaterQ1DI, Q2DI # AardlekschakelaarQ1L Thermische beveiliging back-upverwarmingQ2L * Thermische beveiliging boosterverwarmingR1T Thermistor warmtewisselaar uitlaat waterR1T (A2P) Gebruikersinterface omgevingssensorR1T (A3P) * AAN/UIT-thermostaat omgevingssensorR2T Thermistor back-upverwarming
aanvoerwaterR2T * Externe sensor (vloer of omgeving)R3T Thermistor koelmiddel vloeistofzijdeR4T Thermistor inlaat waterR5T (*) Thermistor warm tapwaterR6T * Externe binnen- of
buitenomgevingsthermistorR1H (A3P) * VochtigheidssensorS1S # Contact elektrische voeding met voorkeur
kWh-tariefS2S # Impulsingang 1 elektrische meterS3S # Impulsingang 2 elektrische meterS6S~S9S # Digitale ingangen vermogenbeperkingSS1 (A4P) * KeuzeschakelaarT1R (A7P) Gelijkrichter (enkel voor EHBH/X04+08 en
EHVH/X04+08)TR1 Transformator elektrische voedingX*M Aansluitklemmenstrook
X*Y Connector* = Optioneel
(*) = Standaard voor EHVH/X, optioneel voorEHBH/X
# = Ter plaatse te voorzienBLK ZwartBRN BruinGRY GrijsRED Rood
Te doorlopen zaken vooraleer de unit te starten
Engels VertalingX1M Primaire aansluitklemX2M Aansluitklem voor bedrading ter
plaatse voor wisselstroomX5M Aansluitklem voor bedrading ter
plaatse voor gelijkstroomX6M, X7M Aansluitklem back-upverwarmingX4M Aansluitklem boosterverwarming
Aarding15 Draad nummer 15
Ter plaatse te voorzien
**/12.2 Aansluiting ** gaat verder oppagina 12 kolom 2
1 VerschillendebedradingsmogelijkhedenOptie
Niet gemonteerd in schakelkast
Bedrading afhankelijk van hetmodelPrintplaat
Backup heater configuration(only for *9W)
Configuratie back-upverwarming(enkel voor *9W)
User installed options Door de gebruiker geïnstalleerdeopties
Bottom plate heater BodemplaatverwarmingDomestic hot water tank Tank voor warm tapwaterDomestic hot water tank withsolar connection
Tank voor warm tapwater metzonneaansluiting
Remote user interface AfstandsgebruikersinterfaceExt. indoor thermistor Uitgebreide binnenthermistorExt outdoor thermistor Uitgebreide buitenthermistorDigital I/O PCB Digitale I/O-printplaatDemand PCB Vraag-printplaatSolar pump and control station Pomp zonnesysteem en
regelstationMain LWT Primaire
aanvoerwatertemperatuurOn/OFF thermostat (wired) AAN/UIT-thermostaat (met
draad)On/OFF thermostat (wireless) AAN/UIT-thermostaat
(draadloos)Ext. thermistor Uitgebreide thermistorHeat pump convector WarmtepompconvectorAdd LWT Secundaire
aanvoerwatertemperatuur
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
96ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
X1Y: 1-2
X1M: 1-2-3
X1M: 1-2-3A4P: Y2
X2M: 29
2x0,75
2x0,75
X2M: 30-31
X5M: 3-4
1
1
F1B: L1-L2-L3
X6M
X8M
5Gx2,5
230 VX2M: 13-14
X9A (printplaat A1P)
230 V
A4P: X4
X2M: 28
2
230 VSPST:
X2M: 8-9-10
A4P: Y1
X2M: 28230 V
230 V
A4P: Y3
X2M: 29
A4P: X1-X2
230 V
230 VA3P: X1M: K-com-V
230 V
A4P: X1M: V-K-com
X2M: L-NA3P: X1M: 1-3
R2T
230 VX2M: 32-33
X11M: 3-4-5-6
X5M: 1-22x0,75
2x0,75
X2M: 34-35
230 V
X5M: 5-6
230 V
X5M: 7-8
X5M: 9-10
230 VA8P: X801M: 1-5
230 VA8P: X801M: 2-5
230 VA8P: X801M: 3-5
230 VA8P: X801M: 4-5
230 V
A4P: Y2
X2M: 29
X5M230 V
F2BX7M
2
2
2
4D078494
2 aders
Raadpleeg bedrading unit voor meer informatieSchema elektrische aansluitingen Daikin Altherma
Wanneer gebruikersinterface verplaatst wordt
Alleen voor *KRCAL*
A2P: P1-P2-gebruikersinterface
A2P: P1-P2-gebruikersinterface
Alleen voor
*KRTETS
Externe sensor
(vloer of omgeving)
(3m inbegrepen)
2 aders
signaal
4 aders voor V-alleen-bedrijf
5 aders voor K/V-bedrijf
alarmindicatie
M3S (als *KHW werd geplaatst)
selectie warm tapwater - vloerverwarming
3 aders
X1M: L1-L2-L3-N-aarding
of L-N-aarding
Vermogenbeperking
vraagingang 4
Vermogenbeperking
vraagingang 3
Alleen voor
*KHWSU*V3
2-wegsklep
2 aders
Q*L clixon
Q*L clixon
Koeling/verwarming
Aan/UIT-uitgang
2 adersKoeling/verwarming
Aan/UIT-uitgang
OPTIONEEL STUK
OPTIONEEL STUK
Alleen voor
*KRP1AHTA
(primaire en/of secundaire zone)
EXTERNE KAMERTHERMOSTAAT / WARMTEPOMPCONVECTOR
TER PLAATSE TE VOORZIEN
2 aders
2 aders
2 adersVermogenbeperking
vraagingang 2
Vermogenbeperking
vraagingang 1
2 aders
2 aders
signaal
Elektriciteitsmeter
pulsingang 2
2 adersElektriciteitsmeter
pulsingang 1signaal
Alleen voor *KSR3PA-optie
TER PLAATSE TE VOORZIEN
Alleen voor KRCS01-1 of EKRSCA1
externe thermistor
(binnen of buiten)
2 aders
Circulatiepomp
voor warm tapwater
2 aders
Noten:
- Voor signaalkabel: houd minimumafstand tot stroomtoevoerkabels > 5 cm
- beschikbare verwarmingen afhankelijk volgens model: zie combinatietabel
communicatie
2 aders
communicatie
2 aders
(warmtepompconvector)
Alleen voor FWXV*
(draadloze kamerthermostaat)
Alleen voor *KRTR
(kamerthermostaat met draad)
Alleen voor *KRTW
4 aderssecund.: X2M: 1a-4
primair: X2M: 1-4
secund.: X2M: 1a-2a-3-4
primair: X2M: 1-2-3-4
2 aders voor V-alleen-bedrijf
3 aders voor K/V-bedrijf
secund.: X2M: 1a-2a-4
primair: X2M: 1-2-4
M2S (*KHBX units)
voor koelstand
2-WEGSKLEP2 aders
Norm gesltn-klep: X2M: 5-7
Norm open-klep: X2M: 6-7
Alleen voor *KRP1HB* & *KSOLHWAV1
Ext. warmtebron (bijv. ketel)Omschakeling naar uitgang
ext. warmtebron signaal
2 aders
Input zonnesysteem
2 aders
2 aders
Alarm-output
BSK: 1-2 zonvergrendeling
Standaardstukken
Optionele stukken (*KHW*)
3-WEGSKLEP
Alleen voor
*KSOLHWAV1
pomp zonnesysteem
2 aders
signaal
X4M: 1-2-aarding5 aders
TANK VOOR
WARM
TAPWATER
R5T - thermistor
watertemperatuur
Q2L - clixon
boosterverwarming
Boosterverwarming
F2B: L-N + aarding
3 aders
elektrische voeding boosterverwarming (3 kW): 230 V + aarding
4 of 3 aders
elektrische voeding back-upverwarming (3/6/9 kW): 400 V of 230 V + aarding
of L-N + aarding
Alleen voor installatie met normale elektrische voeding5 of 3 aderselektrische voeding unit: 400 V of 230 V + aarding
2 aders
elektrische voeding met normaal kWh-tarief voor
binnenunit: 230 V 3 aders
5 of 3 aders
BINNENUNIT
Contact elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
unit elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief:
400 V of 230 V + aarding
Alleen voor installatie met elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
Alleen voor *KBPHT* en
afhankelijk van model
Bodemplaatverwarming
BUITENUNIT
Elektrische voeding
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
97ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
*RLQ(04/06/08)* *R*Q(011/014/016)*V3 *R*Q(011/014/016)*W1
*HB(H/X)(04/08)CA# *HB(H/X)16CA# *HB(H/X)16CA#
1~230V
3~400V
3~230V
1~230V
3~400V
3~230V
1~230V
3~400V
3~230V
3 / 6kW
6 / 9kW
6kW
3 / 6kW
6 / 9kW
6kW
3 / 6kW
6 / 9kW
6kW
1 - - 1
1 - - 1
- 1 1 -
1 1 - -
- 1 1 1
1 - 1 1
4D078288
3V / 9W 9W 9W
3V / 9W 9W 9W 3V / 9W 9W 9W
1~ 1 1 - - 1 - 1 - -
- 1 - -
1 - 1 1
1~ 2 1 1 2 1
- 1 - - -
- - 1 1 -
- - - - -
- 1 1 - 1 3~ niet gebalanceerd
3~ gebalanceerd
Voeding met vast kWh-tarief
Voeding met kWh-voordeeltarief
3~ niet gebalanceerd
3~ gebalanceerd
Type elektrici-teitsmeter
Type elektrici-teitsmeter
Configuratie
back-upverwarming
Elektrische voeding back-upverwarming
Type back-upverwarming (#)
Type binnenunit
Type buitenunit
- Vereist aantal elektriciteitsmeters:
- Algemeen: het is de verantwoordelijkheid van de installateur het volledig energieverbruik met elektriciteitsmeters te
dekken (de combinatie van schatting en metingen is niet toegestaan)
installatierichtlijn* elektriciteitsmeter
driefasige wisselstroommeter (niet gebalanceerde belastingen)
driefasige wisselstroommeter (gebalanceerde belastingen)
enkelfasige wisselstroommeter
- type van meting (afhankelijk van de installatie):
minimum UIT-tijd 100ms
minimum Aan-tijd 40ms
- tijdsduur puls:
1000 puls/kWh
100 puls/kWh
10 puls/kWh
1 puls/kWh
0,1 puls/kWh
- mogelijk aantal pulsen:
- pulsmetertype/contact zonder spanning voor 5 VDC-detectie door printplaat
* specificatie elektriciteitsmeter
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
98ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
15.7 Technische specificaties
15.7.1 Technische specificaties: Buitenunit
----------
-
---------kW
kW
------------------kW
---------kW
---------kW
kW
kW
kW
----------
-
kW
kW
------------------kW
---------kW
---------kW
kW
kW
kW
EHVX08*EHVX08*EHVX04*EHVH08*EHVH08*EHVH04*
EHBX08*EHBX08*EHBX04*EHBH08*EHBH08*EHBH04*
ERLQ008*ERLQ006*ERLQ004*ERLQ008*ERLQ006*ERLQ004*
---------
3TW60811-1 B pagina 1
* Toestand 1
- koeling Tomg 35°C - AWV 18°C (DT=5°C)
- verwarming Tomg DB/WB 7°C/6°C - AWC 35°C ( DT = 5°C )
* Toestand 2
- koeling Tomg 35°C - AWV 7°C ( DT = 5°C )
- verwarming Tomg DB/WB 7°C/6°C - AWC 45°C ( DT = 5°C )
OMKEERBAAR TYPEALLEEN VERWARM. TYPE
Voor combinatie
binnenunits +
buitenunits
NOMINALE CAPACITEIT EN NOMINALE OPG. VERM.
Noten2,292,342,32NominaalEER3,423,563,583,423,563,58NominaalCOP2,342,071,80NominaalOpg. verm. koeling2,011,591,132,011,591,13NominaalOpg. verm. verwarming
Maximum5,364,844,17Nominaal2,502,502,00MinimumKoelcapaciteit9,537,954,909,537,954,90Maximum6,895,674,036,895,674,03Nominaal1,801,801,801,801,801,80MinimumVerwarmings-
capaciteit
Toestand 23,423,453,37NominaalEER4,454,745,044,454,745,04NominaalCOP2,011,961,48NominaalOpg. verm. koeling1,661,270,871,661,270,87NominaalOpg. verm. verwarming
Maximum6,866,765,00Nominaal2,502,502,00MinimumKoelcapaciteit
10,028,355,1210,028,355,12Maximum7,406,004,407,406,004,40Nominaal1,801,801,801,801,801,80MinimumVerwarmings-
capaciteit
Toestand 1
Vloerstaand type
Type op muur gemonteerdBinnenunits
Buitenunits
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
99ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
2
845
3
<Hi-Xa(8)>
32
832
735
390
990
797
1
<WF-lamel>
-
-
-
-
1
53
1
EPS, KARTON
57 / 59
54 / 56
307
-
-
-
I (*)
-25
-
2YC36BXD#C (ERLQ004*) / 2YC45DXD#C (ERLQ006*+ERLQ008*)
-25
43
10
25
63 / 63 / 63
48 / 48 / 49
61 / 61 / 62
35
<R-410A>
-
48 / 49 / 50
<FVC50K>
1
3
1xØ15 + 1xØ20
2
0,02 ALS > 10 m
-
-
30
20
1
-
-
dBA
dBA
dBA
dBA
dBA
°CDB
°CDB
°CWB
°CWB
°CDB
°CDB
/
/
W
W
3TW60811-1 B pagina 2
1,8
Koeling
Verwarming
Werkingsgebied (1)
TECHNISCHE SPECIFICATIES
<Polyestergelakt gegalvaniseerd staal>
Ivoorwit
<Schroef>
<Anticorrosiebehandeling (PE)>
<Horizontaal>
<Hermetisch gesloten swingcompressor>
1,45 / 1,60
0,75
<Expansievat (elektronisch type)>
<15,9>
<Getrompte verbinding>
<6,35>
<Getrompte verbinding>
gat
<Inverter-gestuurd>
<Sensor voor buitentemperatuur warmtewisselaar>
<Omkeercyclus>
Max
Min
Max
Geluidsdruk
Min
Max
Min
Motorvermogen
(*) niet in kader van PED omwille van artikel 1, punt 3.6 van 97/23/EC
Aant. trappen
Aant. doorgangen
Aant. rijen
Voorzijde
Lamelafstand
Lengte
Geluidsniveau (4/6/8)
Noten
<Installatiehandleiding>
Ontdooiregeling
Ontdooimethode
Capaciteitsregelmethode
Geluidsniveau (nachtstil)
(1) Zie schema werkingsgebieden. (*) uitbreiding bereik met hulpback-upverwarming. (*) uitbreiding bereik met hulpboosterverwarming of -back-upverwarming.
(2) Het geluidsdrukniveau gemeten via een microfoon op een bepaalde afstand van de unit. Dit is een relatieve waarde die afhangt van de afstand en de akoestiek van de omgeving.
Voor meer informatie, raadpleeg het schema met de geluidsspectra.
Geluidsdruk (4/6/8) (2)
Geluidsniveau
Geluidsdruk (4/6/8) (2)
Hoeveelheid
OnderdeelStandaardtoebehoren
mMaximumHoogteverschil tussen buiten- en binnenunit
kg/mExtra bij te vullen hoeveelheid koelmiddel
mZonder vulling
mEquivalent
mMaximum
mMinimumBuislengte
mmDiameter (buitend.)
Type
HoeveelheidAftap
mmDiameter (buitend.)
TypeGas
mmDiameter (buitend.)
TypeVloeistofBuisverbindingen
lGevuld volume
TypeKoelmiddelolie
Aantal circuits
Regeling
kgVulling ERLQ004* / ERLQ006* & ERLQ008*
TypeKoelmiddel
Koeling
(nominaal)
VerwarmingGeluidsniveau
(buitenunit)**
Warm tapwater
Koeling
(buitenunit)*
Verwarming
barPs*DN
bar*lPs*V
meest kritisch stuk =
Categorie van unitPED
Type
ModelMotor
HoeveelheidCompressor
Uitgang
HoeveelheidMotor
Afvoerrichting
m³/minlaag
m³/minhoog
m³/minlaag
m³/minhoogLuchtdebiet (nominaal op 230V)
Hoeveelheid
TypeVentilat.
Behandeling
TypeLamel
Buistype
m²
mm
mmSpecificatiesWarmtewisselaar
kgGewicht
MateriaalVerpakking
kgBrutogewicht: ERLQ004* / ERLQ006* & ERLQ008*
kgMachinegewicht: ERLQ004* / ERLQ006* & ERLQ008*Gewicht
mmDiepte
mmBreedte
mmHoogteUnit
mmDiepte
mmBreedte
mmHoogteVerpakkingAfmetingen
Materiaal
KleurKast
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
100ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
A
kVA
Ω
A
A
A
A
A
A
V
V
V
Hz
18
18
-
-
4
-
20
<V3>
<230>
50
1
-
3
3TW60811-1 B pagina 3
Voorbeeld 1
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 2
Aanloopstroom inverter gestuurde compressor
Daikin Altherma altijd ≤ max. opgenomen stroom
Standaard aan/uit-aanloopstroom compressor >>
max. opgenomen stroom
Tijd
Tijd
Opgenomen
stroom (A)
Opgenomen
stroom (A)Verwarming
Koeling
Verwarming
Koeling
Verwarming
Koeling
Maximum
Minimum
Inclusief aarding
Zmax
Minimum Ssc waarde
Aanloopstroom
Noten
<+10%>
(1): Europese/Internationale technische norm die de beperkingen vastlegt voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die is aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16A en ≤ 75A per fase.
(2): Zie afbeelding A
ELEKTRISCHE SPECIFICATIES
<-10%>
Apparatuur conform met EN/IEC 61000-3-12 (1)
Opmerking
HoeveelheidVoor verbinding met binnen
Opmerking
HoeveelheidVoor elektrische voedingAansluitingen
bedradingen
Aanbevolen zekeringen
Maximum opgenomen stroom
Nominaal opgenomen stroomStroom
Spanningsbereik
Spanning
Frequentie
Fase
NaamElektrische voeding
Afbeelding A - Aanloopstroom
Max.
Max.
18 (zie noot (2))
18 (zie noot (2))
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
101ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
15.7.2 Technische specificaties: Binnenunit
*R(H
/L)Q
004*
V3
*R(H
/L)Q
004*
V3
*R(H
/L)Q
006*
V3
*R(H
/L)Q
008*
V3
*R(H
/L)Q
006*
V3
*R(H
/L)Q
008*
V3
*R(H
/L)Q
011*
V3
*R(H
/L)Q
011*
W1
*R(H
/L)Q
014*
V3
*R(H
/L)Q
014*
W1
*R(H
/L)Q
016*
V3
*R(H
/L)Q
016*
W1
*R(H
/L)Q
011*
V3
*R(H
/L)Q
011*
W1
*R(H
/L)Q
014*
V3
*R(H
/L)Q
014*
W1
*R(H
/L)Q
016*
V3
*R(H
/L)Q
016*
W1
/ /
/
/
°C
°C
°C
°C
°C
°C
dBA
dBA
mm
mm
l
l
kPa
kPa
l
mm
W
kPa
kPa
mm
mm
mm
mm
mm
mm
kPa
kPa
kPa
W
l
1 1
3V
9W
3V
9W
Ps*DN
Ps*V
52- 51
5047 49
48- 48
4744 46
344
480
890
650
415
Art3§3* Art3§3*
*HBH04CA* *HBX04CA* *HBH08CA* *HBX08CA* *HBH16CA* *HBX16CA*
25
25- 51
34
34- -
10
1
1
3
75 180
-
/
/
/
1016
3D078754_D pagina 1
- - -
- - -
9W
33 3
25 ~ 80
15 ~ 55
-20 ~ 35
33
47
5- 5
43 4
4
3V
10 ~ 43
5 ~ 22
-25 ~ 35
-25 ~ 25
25 ~ 80
15 ~ 55
10 ~ 43
5 ~ 22
10 ~ 46
5 ~ 22
-25 ~ 35
-25 ~ 25 -25 ~ 25 (12)
25 ~ 80
15 ~ 55
26 26
40 0
12,6 12,6 17,2 21,2 17,2 21,2 32,1 41,6 45,9 32,1 41,6 45,9
- 14,3 - - 19,4 19,7 - - - 43,1 46,0 48,0
- 12,0 - - 13,9 15,4 - - - 33,6 36,0 37,6
29,5 31,5 37,6 38,9 43,6 43,3 29,5 31,5 37,6 38,9 43,6 43,3
32,1 32,5 40,1 41,6 45,9 46,0 32,1 32,5 40,1 41,6 45,9 46,0
- - - - - - 39,8 43,1 49,6 46,0 51,0 48,0
- - - - - - 28,7 33,6 35,8 36,0 37,6 37,6
11,6 11,6 16,3 19,8 16,3 19,8 31,5 39 43,6 31,5 39,0 43,6
59 59 51 41 51 41 88 59 38 88 59 38
- 47 - - 42 41 - - - 40 26 16
- 57 - - 58 54 - - - 80 71 65
45 45 45 45 45 45 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150
55 55 48 37 48 37 86 47 26 86 47 26
94 88 65 59 38 39 94 88 65 59 38 39
86 84 54 47 26 26 86 84 54 47 26 26
- - - - - - 55 40 7 26 0 16
- - - - - - 97 80 72 71 65 65
ALLEEN VERWARM. TYPE OMKEERBAAR TYPEALLEEN VERWARM. TYPE OMKEERBAAR TYPE ALLEEN VERWARM. TYPE OMKEERBAAR TYPE
Nettogewicht machine
Unit
Diepte
Hoogte (1)
Breedte
Diepte
Breedte
HoogteAfmetingen
Materiaal
KleurKast
Nominale invoer (alleen binnen zonder elektrische verwarming)
Buitenunits
categorie van unit
MateriaalInpakmateriaal
Gewicht
meest kritisch stuk =
* niet in kader van PED omwille van artikel 1, punt 3.6 van 97/23/EC
PompHoofdcomponenten Type
aant. snelheden
Verwarming (13)
Verwarming (13)
Waterdebiet Min. (11)
Watervolume
Waterdebiet
Nom.
(*RH/LQ*B*)
Waterdebiet
Nom.
(*RLQ*C*)
Waterdebiet Max.
l/min
l/min
l/min
l/min
bar
inchbar
bar
l/min
l/min
l/min
l/min
l/min
bar*l
bar
kg
kg
kg
kg
kg
nominale ESP unit
(*RLQ*C*)
nominale ESP unit
(*RH/LQ*B*)
11,0
1,0
1
Hardgesoldeerde plaat
Koeling (2)
Koeling (8)
Verwarming (3)
Verwarming (13)
Koeling (2)
Koeling (8)
Verwarming (3)
Verwarming (13)
Koeling (2)
Koeling (8)
Verwarming (3)
Koeling (2)
Koeling (8)
Verwarming (3)
Koeling
Verwarming
hoev.
Type
Opgenomen vermogen
Waterkant Warmtewisselaar
Waterfilter
Expansievat
5,0 11,0
0,9 1,3
Hardgesoldeerde plaat Hardgesoldeerde plaat
Inverter-gestuurd
Gelijkstroommotor
51,0
Platenwarmtewisselaar
cat.I
2,8
karton / EPS / PP (riemen)
PED
Gewicht unit
Gewicht unit
Verpakking
Gewicht verpakte machine
Materiaal
Diameter perforaties
Voordruk
Max. waterdruk
Volume
Isolatiemateriaal
Totaal watervolume (6)
OntluchterAfsluiters
Aftapkraan / Vulkraan
Manometer
Veiligheidsklep
Buisverbindingen ø (7)Watercircuit
Koelmiddelcircuit
(13) DB/WB 7°C/6°C - AWC 45°C ( DT=5°C)
(12) Voor de verschillen tussen *RHQ*- en *RLQ*-units, raadpleeg de werkingsgebieden
(11) BUH 3V/9W kan alleen werken bij debieten > 12/15 l/min
(10) > 50°C alleen BSH, warmtepomp niet in bedrijf
(9) details, zie schema werkingsgebieden
(8) Tomg 35°C - AWV 18°C ( DT=5°C )
(7) Vermelde waarde is verbinding na kogelkranen.Verbinding op unit is G1-1/4 VROUWELIJK.
(6) Inclusief leidingen + pltnwis + back-upverwarming / zonder expansievat
(5) 15°C ~ 25°C: alleen BUH, geen warmtepomp aan het werk = tijdens inbedrijfstelling
Het vermeld geluidsdrukniveau stelt de maximum mogelijke waarde voor binnen het werkingsgebied van de unit
(4) Het geluidsdrukniveau gemeten via een microfoon op 1 m afstand van de unit.Dit is een relatieve waarde die afhangt van de afstand en de akoestiek van de omgeving.
(3) DB/WB 7°C/6°C - AWC 35°C ( DT=5°C)
(2) Tomg 35°C - AWV 7°C ( DT=5°C )
(1) Met geplaatste optiekit *KHBDP: Hoogte = XXX mmNoten:
Warm tapwater (10)
Ruimteverwarming (5)
Watertemperatuur Ruimtekoeling
Warm tapwater
Ruimteverwarming
Ruimtekoeling
verwarming
verwarming
Werkingsgebied (9)
Geluidsniveau (4)
Geluidsniveau (3)Geluidsniveau
Vloeistofkant ø
Gaskant ø
Buitentemperatuur
groene vilt groene viltgroene viltelastomeerschuim elastomeerschuim elastomeerschuim
9,526,35
15,915,9
6,35
15,9
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
G 1-1/4 (VROUWELIJK) G 1-1/4 (VROUWELIJK) G 1-1/4 (VROUWELIJK)
lichaam: koper + messing / filterelement: roestvrij staal
elastomeerschuim
-
Inverter-gestuurd
Gelijkstroommotor
Voorgelakt bladmetaal
Wit
TECHNISCHE SPECIFICATIES
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
102ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
3G 3G 3G4G 4G4G
V 253 253 253 253 440 440
V 207 207 207 207 360 360
+ EK*Z2 kVA - - - - (9) (9)
+ EK*V3 kVA (9) (9) (9) (9) (9) (9)
+ EK*Z2 A - - - -
26 (13+13)
Ω
Ω
V
Hz
+ EK*V3 A
A
230 230 230 230 400 400
5050
1~ 3~ 1~ 3~1~ 3~
3 6 3 6 6 9
1 2 1 2 2 2
3 3 3 3 3 3
3 3 3 3 3 3
1 1 1 1 1 1
- 6 6 6 6 9
3V 9W
2
3
2
4
3
2
2
5G
3G
2
-- -
---
---
-
-
---- --
--
(9)
2
3D078754_D pagina 2
13 13
kW
kW
kW
kW
kVA
(kW)1 min. 10 min.
(kW)1 min. 50 min.(*)
(kW)10 s 1 min. 6 min. (*) 1 min. 0 s 10 min.
(1) Hogervermelde elektrische voeding van de hydrobox is voor de back-upverwarming alleen.De schakelkast & pomp van de hydrobox worden via de buitenunit gevoed.De optionele warmtapwatertank heeft een
aparte elektrische voeding.
(3) Selecteer diameter en type volgens de nationale en lokale voorschriften.
(4) Voor meer informatie over het spanningsbereik en de stroom, raadpleeg de installatiehandleiding
(5) Spanning: 230V / Maximumstroom: 100mA / Minimum 0,75mm²
(6) Hangt af van het type thermostaat, raadpleeg de installatiehandleiding
(7) Draad inbegrepen in optie *KHW*
(8) Conform EN/IEC 61000-3-11(µ) kan het nodig zijn de distributienetwerkbeheerder te raadplegen om zeker te zijn dat de apparatuur alleen op een elektrische voeding met Zsys(***) ≤ Zmax aangesloten is
(9) Apparatuur conform EN/IEC 61000-3-12 (**)
(*): Europese/Internationale technische norm die de beperkingen vastlegt voor spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale stroom ≤ 75 A.
(**) : Europese/Internationale technische norm die de beperkingen vastlegt voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die is aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16A en ≤ 75A per fase.
(***) : Systeemimpedantie
Noten
voor verbinding met
bodemplaatverwarming
voor verbinding met optionele FWXV*
(vraaginput en outputsignaal)
voor verbinding met M3S
voor verbinding met M2S
voor verbinding met A3P
voor verbinding met R6T
voor verbinding met R5T
voor aansluiting op optioneel
*KHW*-model + Q2L
Elektrische voeding voor
optionele *KHW*
warmtapwaterpomp
Elektriciteitsmeter
draadtype
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
draadtype
aantal draden
aantal dradenElektrische voeding met
voorkeur kWh-tarief
Gebruikersinterface
Communicatiekabel
Draadaansluitingen voor elektrische voeding
back-upverwarming
Maximum
MinimumSpanningsbereik
vermogen: 6,3 A noot (3)
vermogen: 2
0,75 mm² tot 1,25 mm² (max lengte 500 m)
2,5 mm²
Noot (3)Noot (3) Noot (3) Noot (3) Noot (3) Noot (3)
39 (26+13) 21,7 (8,7+13) 26 (13+13)Opgenomen stroom (back-upverwarming + boosterverwarming (*KHW*-modellen))
Zmax (back-upverwarming + boosterverwarming
(*KHW*-modellen)) Noot (8)
Minimum Ssc-waarde
Minimum
Ssc-waarde (8)
Zmax (back-upverwarming) Noot (8)
Opgenomen stroom (back-upverwarming)Stroom
Spanning
Frequentie
FaseElektrische voeding (1)
Capaciteitsinstelling
Capaciteitstrappen
Minimum tijdsvertraging tussen trappen
Capaciteitsinstelling
Stroom
Capaciteitstrappen
Minimum tijdsvertraging tussen trappen
Capaciteit trap 1
Capaciteit trap 2
TypeElektrische verwarming
(optioneel)
Boosterverwarming
(optie)
(*KHW*-modellen)
Noot (3)
100 mA, minimum 0,75 mm²
Noot (3) en (5)
Noot (3) en (5)
Noot (3) en (5)
Noot (6)
Minimum 0,75 mm²
Noot (7)
Noot (7)
Noot (3) en (4)
13A, noot (3)
Minimum 0,75 mm² (2A inschakelstroomstoot, 1A continu)
Minimum 0,75 mm² (5V DC pulsdetectie)
20,5 (13+7,5)16,2 (8,7+7,5)
26 (13+13) 28,1 (15,1+13)
15,1
ELEKTRISCHE SPECIFICATIES
0,29
0,29 0,17
26 8,713
Noot (10) Noot (11)
0,25 + j0,15
-- --complex 0,25 + j0,150,25 + j0,15
Noot (12)
Tijd
Tijd
Capaciteit
Trap 1
Noot 10 - Back-upverwarming (3V) - min. wachttijd tussen trappen
Tijd
Capaciteit
Trap 1
Noot 12 - Boosterverwarming (*KHW*-modellen) - min. wachttijd tussen trappen
(*): tenzij handmatig ingeschakeld
Noot 11 - Back-upverwarming (9W) - min. wachttijd tussen trappen
(*): 3 min. wanneer opwarmen van warm tapwater
Capaciteit
Trap 2
Trap 1
complex
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
103ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
15.8 Werkingsgebied
15.8.1 Werkingsgebied: Verwarming en koeling
3TW60813-1A
46
10
35
–20–25
0
35
–20
0
46
10
18
25
–15–20–25
10
0
5 22
15 18 25 55
15 18 25 5540
15 18 25 30 5550
5 13 22 50
45
:
:
:
:
(*)
(*)
(*)
1 FA
SIG
E B
-RE
EK
S11
~16k
W -
KLA
SS
E
1 FA
SIG
E +
3 F
AS
IGE
C-R
EE
KS
3 FA
SIG
E B
-RE
EK
S11
~16k
W -
KLA
SS
E1
FAS
IG +
3 F
AS
IG11
~16k
W -
KLA
SS
E
buitentemp. (°CDB)
buitentemp. (°CDB)
buitentemp. (°CDB)
buitentemp. (°CDB)
buitentemp. (°CDB)
Temperatuur water dat condensor verlaat (°C)
Temperatuur water dat condensor verlaat (°C)
Temperatuur water dat condensor verlaat (°C)
Temperatuur water dat condensor verlaat (°C)
Temperatuur water dat condensor verlaat (°C)
BINNEN:
AA-REEKS
AB-REEKS
BA-REEKS
BB-REEKS
CA-REEKS
CA-REEKS
BINNEN:
1 FA
SIG
E C
-RE
EK
S4~
8kW
- K
LAS
SE
1 FA
SIG
E C
-RE
EK
S4~
8kW
- K
LAS
SE
KOELSTAND
VERWARMINGSSTAND
KOELSTAND
VERWARMINGSSTAND
VERWARMINGSSTAND
*RLQ-units bevatten speciale uitrustingen (isolatie, verwarmingsmantel,...) om ze goed te laten werken in gebieden waar de omgevingstemperaturen laag kunnen worden, terwijl gelijktijdig de luchtvochtigheid hoog kan zijn.In dergelijke omstandigheden kunnen de *RHQ-modellen problemen hebbenmet overmatige ijsvorming op de luchtgekoelde penbundel.Indien dergelijke omstandigheden te voorzien zijn, moeten in plaats hiervan *RLQ's geplaatst worden.Deze modellen zijn voorzien (isolatie, verwarmingsmantel, enz.) om niet te bevriezen.
OPMERKING: VOOR STAND BEPERKTE ELEKTRISCHE VOEDING BUITENUNIT, BOOSTERVERWARMING EN BACK-UPVERWARMING KUNNEN ALLEEN AFZONDERLIJK WERKEN.
GEBIED TEMP.VERLAGING
BUITENUNIT KAN WERKEN, MAAR GEENWAARBORG VAN CAPACITEIT.(ALS BUITENTEMPERATUUR < –20°C of < –25°C ZAL BUITENUNIT STOPPEN)(BINNENUNIT EN BACK-UPVERWARMING BLIJVEN VERDER WERKEN)
BUITENUNIT IN BEDRIJF ALS INSTELPUNT ≥25°C
ALLEEN BACK-UPVERWARMING IN BEDRIJF(BUITENUNIT NIET IN BEDRIJF)
LEGENDA:
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
104ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
15.8.2 Werkingsgebied: Warm tapwater
25 40 45 55 6050 80
25 35 48 6050 80
25 48 6050 8025 5553 6050
25 48 8050
25 5540 45 60 805048
35
25
–20–15
–25
35
25
0
–20
35
25
–20
35
25
–20
–10
35
25
–20
35
25
5
–20–25
–15
3TW60813-2B
:
:
:
:
1 FA
SIG
E B
-RE
EK
S11
~16k
W -
KLA
SS
E3
FAS
IGE
B-R
EE
KS
11~1
6kW
- K
LAS
SE
1 FA
SIG
E C
-RE
EK
S4k
W -
KLA
SS
E
1 FA
SIG
E +
3 F
AS
IGE
C-R
EE
KS
11~1
6kW
- K
LAS
SE
1 FA
SIG
E +
3 F
AS
IGE
C-R
EE
KS
11~1
6kW
- K
LAS
SE
1 FA
SIG
E C
-RE
EK
S6~
8kW
- K
LAS
SE
STA
ND
VE
RW
AR
ME
N V
AN
TA
PW
AT
ER
STA
ND
VE
RW
AR
ME
N V
AN
TA
PW
AT
ER
STA
ND
VE
RW
AR
ME
N V
AN
TA
PW
AT
ER
STA
ND
VE
RW
AR
ME
N V
AN
TA
PW
AT
ER
STA
ND
VE
RW
AR
ME
N V
AN
TA
PW
AT
ER
STA
ND
VE
RW
AR
ME
N V
AN
TA
PW
AT
ER
temperatuur tank voor warm tapwater (°C)
temperatuur tank voor warm tapwater (°C)
temperatuur tank voor warm tapwater (°C)
temperatuur tank voor warm tapwater (°C)
temperatuur tank voor warm tapwater (°C)
temperatuur tank voor warm tapwater (°C)
BINNENUNIT:
CA-REEKS
buitentemp. (°CDB)
buitentemp. (°CDB)
buitentemp. (°CDB)
buitentemp. (°CDB)
buitentemp. (°CDB)
buitentemp. (°CDB)
BB-REEKS
CA-REEKS
BINNENUNIT:
OPMERKING: VOOR STAND BEPERKTE ELEKTRISCHE VOEDING (ALLEEN EKHW*) BUITENUNIT, BOOSTERVERWARM-ING EN BACK-UPVERWARMING KUNNEN ALLEEN AFZONDERLIJK WERKEN.
BUITENUNIT KAN WERKEN, MAAR GEEN WAARBORG VAN CAPACITEIT.(ALS BUITENTEMPERATUUR < –25°C ZAL BUITENUNIT STOPPEN)(BINNENUNIT EN BOOSTER/BACK-UPVERWARMING BLIJVEN VERDER WERKEN)
ALLEEN BACK-UPVERWARMING IN BEDRIJF (ALLEEN EKHV*BB + EKHTS*, EHV*CA*)
ALLEEN BACK-UPVERWARMING IN BEDRIJF (ALLEEN EKHV*BB + EKHTS*, EHV*CA*)
ALLEEN BOOSTERVERWARMING IN BEDRIJF (ALLEEN EKHW*)
ALLEEN BOOSTERVERWARMING IN BEDRIJF (ALLEEN EKHW*)
LEGENDA:
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
105ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
15.8.3 Noodzaak van de lekbak
4D078990
Ret
ourw
ater
tem
pera
tuur
[°C
]
Ret
ourw
ater
tem
pera
tuur
[°C
]
Voorbeeld:Met een omgevingstemperatuur van 25°C en een relatieve vochtigheid van 40%.Als de retourwatertemperatuur lager dan 12°C is, zal er op de waterleidingen condensatie optreden.
Relatieve vochtigheid 80%
Relatieve vochtigheid 60%
Relatieve vochtigheid 40%
Temperatuur [°C] droge bol
Retourwatertemperatuurbeperking om geen condensatie te hebben
1. Raadpleeg de psychometrische grafiek voor meer informatie.
2. Indien condensatie verwacht wordt, moet overwogen worden de EKHBDPCA2-lekbakkit te plaatsen.
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
106ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
15.9 Capaciteitentabel
Tomg [°C] 20 25 30 35 40 43
AWV [°C] CC [kW] OV [kW] CC [kW] OV [kW] CC [kW] OV [kW] CC [kW] OV [kW] CC [kW] OV [kW] CC [kW] OV [kW]
*RLQ
004*
7
10
13
15
18
22
*RLQ
006*
7
10
13
15
18
22
*RLQ
008*
7
10
13
15
18
22
AWC [°C] 30 35 40 45 50 55
Tomg [°C] HC [kW] OV [kW] HC [kW] OV [kW] HC [kW] OV [kW] HC [kW] OV [kW] HC [kW] OV [kW] HC [kW] OV [kW]
*RLQ
004*
-20
-15
-7
-2
2
7
12
15
20
*RLQ
006*
-20
-15
-7
-2
2
7
12
15
20
*RLQ
008*
-20
-15
-7
-2
2
7
12
15
20
CCHC
OV
AWV
AWC
Tomg
→
*RLQ
004*
-20
-15
-7
-2
2
7
12
15
20
*RLQ
006*
-20
-15
-7
-2
2
7
12
15
20
*RLQ
008*
-20
-15
-7
-2
2
7
12
15
20
AWC [°C] 30 35 40 45 50 55
Tomg [°C] HC [kW] OV [kW] HC [kW] OV [kW] HC [kW] OV [kW] HC [kW] OV [kW] HC [kW] OV [kW] HC [kW] OV [kW]
1,955,832,267,142,779,322,7010,522,6511,772,6412,80
1,984,832,326,182,898,432,819,522,7610,592,7311,59
2,004,182,375,552,987,832,908,842,839,862,8010,76
2,023,792,405,163,047,442,958,412,889,382,8510,24
2,043,242,444,613,126,893,037,792,968,682,919,50
2,052,752,484,103,206,353,117,193,038,012,988,79
1,955,832,036,652,178,022,129,062,0810,132,0711,02
1,984,832,095,742,277,262,218,202,169,112,149,98
2,004,182,135,142,346,742,277,612,228,492,209,27
2,023,792,164,772,386,412,327,242,268,072,238,82
2,043,242,194,252,455,932,386,712,327,482,298,18
2,052,752,233,772,515,462,446,192,386,902,347,56
1,494,471,605,231,786,491,646,991,497,521,347,98
1,563,981,674,691,865,871,706,371,556,871,407,36
1,603,671,724,361,915,501,756,011,596,521,447,01
1,633,481,754,151,955,271,785,781,626,291,466,79
1,683,191,803,832,004,911,835,421,665,941,506,45
1,712,891,843,502,044,531,875,041,705,561,546,07
3TW60812-1A
Symbolen:
MAXIMUM VERWARMINGSCAPACITEIT - GEÏNTEGREERDE WAARDEMAXIMUM VERWARMINGSCAPACITEIT - PIEKWAARDEN
MAXIMUM KOELCAPACITEIT
- De capaciteit en het opgenomen vermogen gelden voor V3-modellen op 230V.- De capaciteit en het opgenomen vermogen gelden voor maximumbedrijf
Noten:
1.Koelcapaciteit Capaciteit volgens norm EN 14511 en geldig voor gekoeldwater-ΔT = 3~8°C De waarden van de capaciteiten mogen niet geëxtrapoleerd worden onder 7°C aanvoerwatertemperatuur2.Verwarmingscapaciteit Capaciteit volgens norm EN 14511 en geldig voor verwarmdwater-ΔT = 3~8°C3.Opgenomen vermogen Het opgenomen vermogen is het totaal opgenomen vermogen van de binnenunit en de buitenunit, inclusief de circulatiepomp; volgens norm EN 14511
Toestanden:
Omgevingstemperatuur, RV (verwarming) = 85%
Temperatuur water dat condensor verlaat
Temperatuur water dat verdamper verlaat
Opgenomen vermogen, gemeten volgens EN 14511
Verwarmingscapaciteit bij maximum werkfrequentie, gemeten volgens norm EN 14511Koelcapaciteit bij maximum werkfrequentie, gemeten volgens norm EN 14511
13,81 2,25 13,46 2,38 13,01 2,62 12,52 2,85 11,87 3,01 11,17 3,15
12,04 2,28 11,72 2,44 11,35 2,66 10,92 2,89 10,38 3,03 9,76 3,15
11,04 2,32 10,76 2,49 10,48 2,70 10,05 2,92 9,61 3,05 9,03 3,15
10,17 2,35 10,02 2,54 9,81 2,74 9,53 2,96 9,04 3,07 8,50 3,16
8,97 2,42 8,71 2,61 8,35 2,81 8,12 2,97 7,89 3,08 7,16 3,20
8,38 2,48 8,17 2,68 7,82 2,89 7,60 3,04 7,19 3,14 6,57 3,24
7,47 2,54 7,21 2,76 6,96 2,97 6,82 3,11 6,48 3,21 5,97 3,29
5,06 2,61 4,95 2,83 4,87 3,04 4,72 3,18 4,45 3,28 4,10 3,33
3,91 2,68 3,83 2,90 3,79 3,11 3,62 3,25 3,40 3,35
11,51 1,76 11,21 1,87 10,85 2,05 10,44 2,24 9,89 2,36 9,31 2,47
10,03 1,79 9,77 1,91 9,46 2,08 9,10 2,26 8,65 2,37 8,14 2,47
9,20 1,82 8,97 1,95 8,73 2,11 8,37 2,29 8,01 2,39 7,52 2,47
8,48 1,84 8,35 1,99 8,17 2,15 7,95 2,32 7,53 2,40 7,08 2,48
7,48 1,90 7,26 2,04 6,96 2,20 6,76 2,33 6,57 2,41 5,96 2,50
6,99 1,94 6,81 2,10 6,52 2,26 6,33 2,39 5,99 2,46 5,48 2,54
6,22 1,99 6,01 2,16 5,80 2,33 5,69 2,44 5,40 2,51 4,97 2,58
4,21 2,05 4,13 2,22 4,06 2,38 3,93 2,50 3,71 2,57 3,42 2,61
3,26 2,10 3,19 2,27 3,16 2,44 3,02 2,55 2,84 2,63
6,02 0,74 5,85 0,81 5,73 0,96 5,51 1,13 5,18 1,32 4,89 1,45
5,47 0,76 5,29 0,81 5,16 0,98 5,06 1,20 4,76 1,37 4,63 1,48
5,29 0,77 5,20 0,86 5,05 1,01 4,91 1,21 4,73 1,47 4,57 1,52
5,25 0,99 5,12 1,12 5,00 1,31 4,90 1,44 4,70 1,66 4,54 1,76
5,20 1,22 5,10 1,37 4,98 1,58 4,88 1,74 4,69 1,98 4,54 2,08
5,16 1,39 5,07 1,56 4,92 1,75 4,82 1,93 4,55 2,17 4,34 2,29
5,02 1,57 4,91 1,75 4,81 1,93 4,64 2,13 4,34 2,36 4,04 2,49
3,53 1,57 3,32 1,79 3,38 1,96 3,13 2,21 3,04 2,41 2,80 2,52
2,42 1,58 2,40 1,79 2,35 1,97 2,30 2,19 2,21 2,41
13,81 2,25 13,46 2,38 13,01 2,62 12,52 2,85 11,87 3,01 11,17 3,15
12,04 2,28 11,72 2,44 11,35 2,66 10,92 2,89 10,38 3,03 9,76 3,15
11,04 2,32 10,76 2,49 10,48 2,70 10,05 2,92 9,61 3,05 9,03 3,15
10,17 2,35 10,02 2,54 9,81 2,74 9,53 2,96 9,04 3,07 8,50 3,16
7,90 2,25 7,68 2,42 7,43 2,63 7,28 2,79 7,16 2,92 6,59 3,06
7,38 2,28 7,29 2,50 7,25 2,73 6,82 2,91 6,70 3,02 6,16 3,14
6,57 2,31 6,41 2,58 6,35 2,83 6,25 3,03 5,99 3,13 5,50 3,21
4,96 2,38 4,81 2,64 4,52 2,93 4,33 3,12 4,24 3,21 3,92 3,26
3,79 2,41 3,73 2,71 3,51 3,03 3,29 3,19 3,25 3,30
11,51 1,76 11,21 1,87 10,85 2,05 10,44 2,24 9,89 2,36 9,31 2,47
10,03 1,79 9,77 1,91 9,46 2,08 9,10 2,26 8,65 2,37 8,14 2,47
9,20 1,82 8,97 1,95 8,73 2,11 8,37 2,29 8,01 2,39 7,52 2,47
8,48 1,84 8,35 1,99 8,17 2,15 7,95 2,32 7,53 2,40 7,08 2,48
6,58 1,76 6,40 1,90 6,19 2,06 6,07 2,19 5,97 2,29 5,49 2,40
6,15 1,79 6,08 1,96 6,04 2,14 5,69 2,28 5,58 2,37 5,14 2,46
5,48 1,81 5,34 2,02 5,29 2,22 5,21 2,38 4,99 2,45 4,58 2,52
4,13 1,86 4,01 2,07 3,77 2,30 3,60 2,45 3,54 2,52 3,26 2,55
3,16 1,89 3,11 2,12 2,93 2,37 2,75 2,50 2,71 2,59
6,02 0,74 5,85 0,81 5,73 0,96 5,51 1,13 5,18 1,32 4,89 1,45
5,47 0,76 5,29 0,81 5,16 0,98 5,06 1,20 4,76 1,37 4,63 1,48
5,29 0,77 5,20 0,86 5,05 1,01 4,91 1,21 4,73 1,47 4,57 1,52
5,25 0,99 5,12 1,12 5,00 1,31 4,90 1,44 4,70 1,66 4,54 1,76
4,90 1,19 4,81 1,34 4,69 1,54 4,60 1,70 4,42 1,93 4,27 2,02
4,84 1,36 4,76 1,52 4,63 1,71 4,53 1,88 4,28 2,11 4,10 2,22
4,70 1,53 4,60 1,70 4,51 1,88 4,34 2,07 4,08 2,29 3,81 2,41
3,30 1,53 3,11 1,73 3,17 1,90 2,93 2,15 2,86 2,34 2,64 2,44
2,26 1,53 2,24 1,74 2,20 1,91 2,16 2,13 2,08 2,34
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
107ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
15.10 Geluidsspectrum
15.10.1 Geluidsspectrum: Buitenunit
NR0 NR5 NR10 NR15NR20
NR25
NR30
NR35
NR40
NR45
NR50
NR55
NR60
NR65
NR70
NR75
10
20
30
40
50
60
70
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70ERLQ004CA*
NR0 NR5 NR10 NR15NR20
NR25
NR30
NR35NR40
NR45
NR50
NR55
NR60
NR65
NR70
NR75
10
20
30
40
50
60
70
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70ERLQ006CA*
NR0 NR5 NR10 NR15NR20
NR25
NR30
NR35NR40
NR45
NR50
NR55
NR60
NR65
NR70
NR75
10
20
30
40
50
60
70
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70ERLQ008CA*
3TW60817-1
Ge
luid
sd
rukn
ive
au
[d
B]
Ge
luid
sd
rukn
ive
au
[d
B]
Ge
luid
sd
rukn
ive
au
[d
B]
PLAATS METINGEN
(KANT AFVOER)
KOELING
MIDDENFREQUENTIE OCTAAFBAND (Hz)MIDDENFREQUENTIE OCTAAFBAND (Hz)MIDDENFREQUENTIE OCTAAFBAND (Hz)
NOTEN:
- GEGEVENS GELDIG IN VRIJ VELD
- GEGEVENS GELDIG VOOR NOMINAAL BEDRIJF
- dBA = A-GEWOGEN GELUIDSDRUKNIVEAU.(A-SCHAAL VOLGENS IEC)
- REFERENTIEGELUIDSDRUK 0dB = 20µPa
MIDDENFREQUENTIE OCTAAFBAND [dB]
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000 dBA63 125 250 500 1000 2000 4000 8000 dBA63 125 250 500 1000 2000 4000 8000 dBA
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
108ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
NR0 NR5 NR10 NR15NR20
NR25
NR30
NR35
NR40
NR45
NR50
NR55
NR60
NR65
NR70
NR75
10
20
30
40
50
60
70
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70ERLQ004CA*
NR0 NR5 NR10 NR15NR20
NR25
NR30
NR35
NR40
NR45
NR50
NR55
NR60
NR65
NR70
NR75
10
20
30
40
50
60
70
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70ERLQ006CA*
NR0 NR5 NR10 NR15NR20
NR25
NR30
NR35
NR40
NR45
NR50
NR55
NR60
NR65
NR70
NR75
10
20
30
40
50
60
70
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70ERLQ008CA*
3TW60817-2
Ge
luid
sd
rukn
ive
au
[d
B]
Ge
luid
sd
rukn
ive
au
[d
B]
Ge
luid
sd
rukn
ive
au
[d
B]
63 125 250 500 1000 2000 4000 8000 dBA63 125 250 500 1000 2000 4000 8000 dBA63 125 250 500 1000 2000 4000 8000 dBA
VERWARMING
PLAATS METINGEN
(KANT AFVOER)
MIDDENFREQUENTIE OCTAAFBAND (Hz)MIDDENFREQUENTIE OCTAAFBAND (Hz)MIDDENFREQUENTIE OCTAAFBAND (Hz)
NOTEN:
- GEGEVENS GELDIG IN VRIJ VELD
- GEGEVENS GELDIG VOOR NOMINAAL BEDRIJF
- dBA = A-GEWOGEN GELUIDSDRUKNIVEAU.(A-SCHAAL VOLGENS IEC)
- REFERENTIEGELUIDSDRUK 0dB = 20µPa
MIDDENFREQUENTIE OCTAAFBAND [dB]
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
109ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
15.11 ESP-curve
15.11.1 ESP-curve: Binnenunit
EHB(H/X)04CA3V
EHB(H/X)08CA3V
EHB(H/X)08CA9W
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34
ES
P (
kP
a)
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34
ES
P (
kP
a)
4D078649_A
Waterdebiet (l/min)
2) De waterkwaliteit moet voldoen aan de EN-richtlijn EC 98/83 EC.
1) Een debiet selecteren buiten het werkingsgebied kan de unit beschadigen of storingen erin veroorzaken.
Zie tevens de minimum en maximum toegestane waterdebieten in de technische specificaties.
Noten:
mininumdebiet voor 3V BUH
mininumdebiet voor 9W BUH
mininumdebiet voor 3V BUH
Waterdebiet (l/min)
Debiet: waterdebiet doorheen de unit
ESP : Externe statische druk
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
110ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
15.12 Prestaties
4D
07
90
38
pa
gin
a 1
EH
V*0
4S
18
CA
EH
V*0
8S
18
CA
EH
V*0
8S
26
CA
EK
HW
S*1
50
*
EK
HW
S*2
00
*
EK
HW
S*3
00
*
ER
LQ
00
4C
A*
&
EH
B*0
4C
A*
ER
LQ
00
(6/8
)CA
* &
EH
B*0
8C
A*
73
Nvt
Nvt
Nvt
55
77
81
84
12
2
73
68
99
ER
LQ
00
4C
A*
& E
HV
*04
S1
8C
A*
ER
LQ
00
4C
A*
& E
HB
*04
CA
* &
EK
HW
S*3
00
*
ER
LQ
00
4C
A*
& E
HB
*04
CA
* &
EK
HW
S*2
00
*
ER
LQ
00
4C
A*
& E
HB
*04
CA
* &
EK
HW
S*1
50
*
ER
LQ
00
(6/8
)CA
* &
EH
V*0
8S
18
CA
*
ER
LQ
00
(6/8
)CA
* &
EH
B*0
8C
A*
& E
KH
WS
*15
0*
ER
LQ
00
(6/8
)CA
* &
EH
B*0
8C
A*
& E
KH
WS
*20
0*
ER
LQ
00
(6/8
)CA
* &
EH
V*0
8S
26
CA
*
ER
LQ
00
(6/8
)CA
* &
EH
B*0
8C
A*
& E
KH
WS
*30
0*
13
0
12
0
11
0
10
0
90
80
70
60
50
40
13
0
12
0
11
0
10
0
90
80
70
60
50
40
ER
LQ
00
(6/8
)CA
*E
RL
Q0
04
CA
*
40
45
50
40
45
50
40
45
50
16
0
14
0
12
0
10
0
80
60
40
Op
wa
rmti
jde
n G
BS
(1
):
No
ten
:
(1)
De
tijd
no
dig
om
de
ta
nk v
an
ee
n te
mp
. va
n 1
0°C
op
te
wa
rme
n to
t d
e a
an
ge
ge
ve
n te
mp
. m
et a
lle
en
de
wa
rmte
po
mp
.
R
aa
dp
lee
g h
et w
erk
ing
sg
eb
ied
vo
or
de
ma
xim
um
ta
nkte
mp
era
tuu
r m
et a
llee
n d
e w
arm
tep
om
p.
Ta
nk
tem
pe
ratu
ur
(°C
)Ta
nk
tem
pe
ratu
ur
(°C
)
Ta
nk
tem
pe
ratu
ur
(°C
)
Opwarmtijd (min)
Opwarmtijd (min)Opwarmtijd (min)
Op
wa
rmtijd
ta
nk to
t 4
5°C
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
111ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
ER
HQ
011
B*
& E
HV
*16
S1
8C
A*
ER
HQ
01
4B
* &
EH
V*1
6S
18
CA
*
ER
HQ
01
6B
* &
EH
V*1
6S
18
CA
*
ER
HQ
011
B*
& E
HB
*16
CA
* &
EK
HW
S*2
00
*
ER
HQ
01
4B
* &
EH
B*1
6C
A*
& E
KH
WS
*20
0*
ER
HQ
01
6B
* &
EH
B*1
6C
A*
& E
KH
WS
*20
0*
ER
LQ
011
C*
& E
HV
*16
S1
8C
A*
ER
LQ
01
4C
* &
EH
V*1
6S
18
CA
*
ER
LQ
01
6C
* &
EH
V*1
6S
18
CA
*
ER
LQ
011
C*
& E
HB
*16
CA
* &
EK
HW
S*2
00
*
ER
LQ
01
4C
* &
EH
B*1
6C
A*
& E
KH
WS
*20
0*
ER
LQ
01
6C
* &
EH
B*1
6C
A*
& E
KH
WS
*20
0*
ER
HQ
011
B*
& E
HV
*16
S1
8C
A*
ER
HQ
01
4B
* &
EH
V*1
6S
18
CA
*
ER
HQ
01
6B
* &
EH
V*1
6S
18
CA
*
ER
HQ
011
B*
& E
HB
*16
CA
* &
EK
HW
S*2
00
*
ER
HQ
01
4B
* &
EH
B*1
6C
A*
& E
KH
WS
*20
0*
ER
HQ
01
6B
* &
EH
B*1
6C
A*
& E
KH
WS
*20
0*
ER
LQ
011
C*
& E
HV
*16
S1
8C
A*
ER
LQ
01
4C
* &
EH
V*1
6S
18
CA
*
ER
LQ
01
6C
* &
EH
V*1
6S
18
CA
*
ER
LQ
011
C*
& E
HB
*16
CA
* &
EK
HW
S*2
00
*
ER
LQ
01
4C
* &
EH
B*1
6C
A*
& E
KH
WS
*20
0*
ER
LQ
01
6C
* &
EH
B*1
6C
A*
& E
KH
WS
*20
0*
EH
V*1
6S
18
CA
EH
V*1
6S
26
CA
38
52
69
55
80
EK
HW
S*1
50
*
EK
HW
S*2
00
*
EK
HW
S*3
00
*
ER
LQ
01
6C
* &
EH
B*1
6C
A*
40
45
50
40
45
50
40
45
50
40
45
50
14
0
13
0
12
0
11
0
10
0
90
80
70
60
50
40
10
0
90
80
70
60
50
40
30
10
0
90
80
70
60
50
40
30
14
0
13
0
12
0
11
0
10
0
90
80
70
60
50
40
4D
07
90
38
pa
gin
a 2
Op
wa
rmti
jde
n G
QI (1
): Ta
nk
tem
pe
ratu
ur
(°C
)
Op
wa
rmtijd
ta
nk to
t 4
5°C
No
ten
:
(1)
De
tijd
no
dig
om
de
ta
nk v
an
ee
n te
mp
. va
n 1
0°C
op
te
wa
rme
n to
t d
e a
an
ge
ge
ve
n te
mp
. m
et a
lle
en
de
wa
rmte
po
mp
.
R
aa
dp
lee
g h
et w
erk
ing
sg
eb
ied
vo
or
de
ma
xim
um
ta
nkte
mp
era
tuu
r m
et a
llee
n d
e w
arm
tep
om
p.
Ta
nk
tem
pe
ratu
ur
(°C
)
Ta
nk
tem
pe
ratu
ur
(°C
)Ta
nk
tem
pe
ratu
ur
(°C
)
Opwarmtijd (min)
Opwarmtijd (min)
Opwarmtijd (min)
Opwarmtijd (min)
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
112ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
4D
07
90
38
pa
gin
a 3
45
0
40
0
35
0
30
0
25
0
20
0
15
0
Veq 40°C [l]
EK
HW
S*
EH
V*
40
42
44
46
48
50
52
54
56
58
60
EH
V*S
18
CA
*
EH
V*S
26
CA
*
Mid
delm
ati
g v
erb
ruik
sp
atr
oo
n E
N16147 (
= 2
pers
on
en
)
Gro
ot
verb
ruik
sp
atr
oo
n E
N16147 (
= 3
~4 p
ers
on
en
)
Wa
rmte
ve
rlie
s v
an
de
wa
rmta
pw
ate
rta
nk
(4
)
Hu
lp o
m h
et
vo
lum
e v
an
de
wa
rmta
pw
ate
rta
nk
te
se
lec
tere
n (
3)
Ta
nk
tem
pe
ratu
ur
(°C
)
Wa
rmte
ve
rlie
s [kW
h/2
4u
]
No
ten
:
(2)
De
tijd
no
dig
om
de
ta
nk v
an
ee
n te
mp
. va
n 1
0°C
op
te
wa
rme
n to
t d
e a
an
ge
ge
ve
n te
mp
. m
et a
lle
en
de
wa
rmte
po
mp
.
(3)
Vo
lge
ns E
N1
61
47
(4)
Vo
lge
ns E
N1
28
97
Ind
ien
ee
n h
og
ere
da
ge
lijkse
Ve
q 4
0°C
no
dig
is, m
oe
ten
er
bijk
om
en
de
op
wa
rmcycli
in d
e c
yclu
s v
an
24
ure
n z
ijn.R
aa
dp
lee
g d
e g
eb
ruik
sa
an
wijz
ing
vo
or
me
er
info
rma
tie
.
Ta
nk
Wa
rmte
ve
rlie
s [kW
h/2
4u
]Ta
nk
Ve
q 4
0°C
= h
oe
ve
elh
eid
wa
ter
da
t a
an
ee
n te
mp
era
tuu
r va
n 4
0°C
afg
eta
pt ka
n w
ord
en
als
de
wa
rmw
ate
rta
nk to
t e
en
be
pa
ald
e te
mp
era
tuu
r o
pg
ew
arm
d w
ord
t w
an
ne
er
ko
ud
w
ate
r a
an
10
°C e
rin
ko
mt.
Wa
rm ta
pw
ate
r a
an
40
°C w
ord
t b
esch
ou
wd
als
zijn
de
ee
n c
om
fort
ab
ele
wa
rmta
pw
ate
rte
mp
era
tuu
r.
1,5
5
1,7
7
2,1
9
1,3
8
1,9
1
15
0l
20
0l
30
0l
18
0l
26
0l
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
113ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split4P313774-1C – 2012.11
15.13 Certificeringprogramma's
EHPA
NF PAC
NF PAC
NF PAC
EHPA
NF PAC
NF PAC
NF PAC
EHPA
NF PAC
NF PAC
NF PAC
*RLQ004*
*RLQ006*
*RLQ008*
Tomg [°C] RWC [°C] AWC [°C] HC [kW] COP
3TW60819-3C pagina 1
EHPA, SEI, Ecolabel
Vloer
Vloer
Vloer
Ventilator-
convector
Ecolabel
EHPA, SEI, Ecolabel
Crédit d'impôt, NF PAC,
Microgeneration
Ecolabel
EHPA, SEI, Ecolabel
Crédit d'impôt, NF PAC,
Microgeneration
Ecolabel
Crédit d'impôt, NF PAC,
Microgeneration
Certificeringprogramma
NOMINALE GEGEVENS VOOR CERTIFICERINGPROGRAMMA'S - VERWARMINGSSTAND
Min
. ver
eist
e C
OP
Viv
rele
c
Min
. ver
eist
e C
OP
NF
PA
C
Min
. ver
eist
e C
OP
EH
PA
Min
. ver
eist
e C
OP
Eco
labe
l
Min
. ver
eist
e C
OP
SE
I
Min
. ver
eist
e C
OP
mic
roge
nera
tie
Ventilator-
convector
Ventilator-
convector
3,40 - - - 3,20
-7/-8 45 6,13 2,12 1,50 1,60 - - - -
2,60 - - 2/1 45 6,08 2,63 - -
7/6 40 45 6,89 3,42 2,50 2,70 - - - -
-7/-8 35 5,46 2,71 2,00 2,10 - - - -
3,10 3,10 3,00 - 2/1 35 5,80 3,53 - -
7/6 30 35 7,40 4,45 4,00
10/8 30 35 7,39 4,75 4,00 - - - - -
-7/-8 45 5,12 2,22 1,50 1,60 - - - -
2,60 2/1 45 5,69 2,81 1,50 -
7/6 40 45 5,67 3,56 2,50 2,70 - - - -
-7/-8 35 5,31 2,84 2,00 2,10 - - - -
3,10 3,10 3,00 - 2/1 35 4,58 3,66 - -
3,40 - - - 3,20 7/6 30 35 6,00 4,74 4,00
10/8 30 35 6,25 5,07 4,00 - - - - -
-7/-8 45 4,20 2,27 1,50 1,60 - - - -
2,60 - - 2/1 45 3,97 2,77 1,50 - -
7/6 40 45 4,03 3,58 2,50 2,70 - - - -
-7/-8 35 4,37 2,81 2,00 2,10 - - - -
3,10 3,10 3,00 - 2/1 35 3,27 4,02 - -
3,40 - - - 3,20 7/6 30 35 4,40 5,04 4,00
10/8 30 35 4,47 5,12 4,00 - - - - -
15 Technische gegevens
Uitgebreide handleiding voor de installateur
114ERLQ004~008CAV3 + EHBH/X04+08CADaikin Altherma - Lage Temperatuur Split
4P313774-1C – 2012.11
15.14 Tabel met combinaties
---
01
4B
*(V
3/W
1)
*RH
Q
01
1B
*(V
3/W
1)
*RH
Q
00
8C
A*V
3*
*RL
Q
---
---
o
oo
oo
oo
o
o
---
(8)
---
oo
oo
o
---
---
---
o
---
---
---
o
---
o
---
(8)
---
01
1C
*(V
3/W
1)
*RL
Q
---
01
6B
*(V
3/W
1)
*RH
Q
---
01
6C
*(V
3/W
1)
*RL
Q
---
---
---
01
4C
*(V
3/W
1)
*RL
Q
01
1C
*(V
3/W
1)
*RL
Q
01
6B
*(V
3/W
1)
*RH
Q
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
--- o
o--
-
---
---
---
---
01
6C
*(V
3/W
1)
*RL
Q
---
oo
*HB
H0
4C
A*
*HB
X0
4C
A*
*HB
H0
8C
A*
*HB
X0
8C
A*
*HB
H1
6C
A*
*HB
X1
6C
A*
01
4C
*(V
3/W
1)
*RL
Q
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
00
6C
A*V
3*
*RL
Q
00
4C
A*V
3*
*RL
Q
o
01
4B
*(V
3/W
1)
*RH
Q
01
1B
*(V
3/W
1)
*RH
Q
---
00
8C
A*V
3*
*RL
Q
---
---
---
---oo---
o ---
---
---
00
6C
A*V
3*
*RL
Q
oo
00
4C
A*V
3*
*RL
Q
oo
---
(8)
o
---
oo
oo
oo
oo
oo
oo
oo
oo
oo
oo
o-
o-
o (
5)
oo (
5)
o
o (
5)
oo (
5)
o
o (
5)
oo (
5)
o
*KH
WS
150*3
V3
*KH
WS
200*3
V3
*KH
WS
300*3
V3
*KH
WS
200*3
Z2
*KH
WS
300*3
Z2
*KH
WS
U150*3
V3
*KH
WS
U200*3
V3
*KH
WS
U300*3
V3
*KH
WE
150*3
V3
*KH
WE
T150*3
V3
*KH
WE
200*3
V3
*KH
WE
300*3
V3
*KH
WE
200*3
Z2
*KH
WE
300*3
Z2
*KR
SC
A1
KR
CS
01-1
*KR
UC
AL1
*KR
UC
AL2
*KH
BD
PC
A2
*KR
P1H
BA
A
*KR
P1A
HT
A
*KR
TW
A
*KR
TR
1
*KR
TE
TS
FW
XV
15A
VE
B
FW
XV
20A
VE
B
*KV
KH
PC
*KP
CC
AB
1
oo
oo
oo
oo
oo
oo
oo
oo
oo
oo
oo
oo
o (
*)o (
*)o
o
o (
*)o (
*)o
o
o (
*)o (
*)o
o
o (
*)o (
*)o
o
o (
*)o (
*)o
o
o (
*)o (
*)o
o
o (
*)o (
*)o
o
oo
oo
oo
oo
o (
*)o (
*)o
o
o (
*)o (
*)o
o
o (
*)o (
*)o
o
#
9W
N3
V3
9W
N3
V3
oo
--
--
oo
--
--
oo
--
--
oo
--
--
oo
oo
oo
(9)
9W
-3
V-
3V
-
-9
W (
9)
-3
V-
3V
*HB
(H/X
)04
CA
*HB
(H/X
)08
/16
CA
*K0
16S
NC
*KB
PH
TH
16
A
*KD
K0
4
EK
DP
00
8C
A
-o
-o
-o
--
oo
oo
oo
oo
(12
)o
(12
)o
(11
)o
(11
)o
--
--
oo
(11
)o
(11
)o
--
--
oo
oo
--
--
20
0/3
00
B1
50
B200/3
00A
15
0A
20
0/3
00
(A/B
)150(A
/B)
200/3
00A
15
0A
EK
SR
3P
A
EK
SR
DS
1A
*KW
BS
WW
15
0
*KS
OL
HW
AV
1
*KU
HW
2W
B
*KU
HW
B
*KU
HW
A
*KH
WS
U#3
V3
*KH
WS
#3(V
3/Z
2)
*KH
WE
(T)#
3(V
3/Z
2)
#
#
3D
07
82
26
Op
me
rkin
g:
an
de
re c
om
bin
ati
es
da
n d
eze
in
de
ze
co
mb
ina
tie
tab
el zijn
ve
rbo
de
n
(*)
als
neutr
ale
lijn
beschik
baar
is
(1)
Verw
arm
ingsta
pe d
ie o
p d
e b
odem
pla
at bevestigd k
an w
ord
en o
m g
een o
verm
atige ijs
vorm
ing te h
ebben.
(2)
Printp
laat die
bijk
om
ende u
itgangverb
indin
gen b
iedt:
(a
) R
egelin
g e
xte
rne w
arm
tebro
n (
biv
ale
nte
werk
ing)
(b
) U
itgang a
fsta
nds-A
AN
/UIT
-sig
naal R
uim
teverw
arm
ing/k
oelin
g O
F r
egelin
g b
odem
pla
atv
erw
arm
ing *
KB
PH
TH
16*
(c
) A
fsta
ndsala
rm-o
utp
ut
(d
) Z
onnepom
paanslu
itin
g.In *
KS
OLH
WA
V1 is d
e o
ptiekit *
KR
P1H
B a
l in
begre
pen.
(3)
Het is
nie
t to
egesta
an d
e b
odem
pla
atv
erw
arm
ing te c
om
bin
ere
n m
et de a
flaatd
op/s
topkit
(4)
*KR
TE
TS
kan a
lleen in c
om
bin
atie m
et *K
RT
R1 g
ebru
ikt w
ord
en
(5)
Kra
ankit v
erp
licht als
warm
tepom
pconvecto
r op o
mkeerb
aar
model gepla
ats
t is
(nie
t verp
licht voor
alle
en v
erw
arm
. m
odel)
(6)
Printp
laat om
tot 4 d
igitale
inputs
te o
ntv
angen v
oor
verm
ogenbeperk
ing, alle
en v
oor
*HB
(H/X
)04/0
8C
A
(7)
Com
bin
atiem
ogelij
kheid
afh
ankelij
k v
an h
et beschik
baar
type v
an e
lektr
ische v
oedin
g
(8)
Bodem
pla
atv
erw
arm
ing is s
tandaard
gem
onte
erd
en w
ord
t bestu
urd
door
de b
uitenunit.
(9)
Eén m
odel, d
e w
erk
elij
ke B
UH
-capaciteit h
angt af van d
e w
erk
elij
ke inte
rne b
edra
din
g
(10)
Kit te m
onte
ren o
p w
arm
tapw
ate
rtank m
et een a
anslu
itin
g v
oor
zonnepanele
n o
m w
ate
r secundair o
p te w
arm
en.
(11)
Indie
n p
laats
ing o
p tank A
-vers
ie z
ijn b
eid
e k
its v
ere
ist
(12)
Kit a
lleen n
odig
wanneer
*KS
OLH
WA
V1 o
p e
en U
K-t
ank g
epla
ats
t w
ord
t
B
-reeks (
*KH
WS
U(1
50/2
00/3
00)B
3V
3)
(13)
*KU
HW
B =
*K
UH
WA
- (
2-w
egskle
p e
n toebehore
n v
oor
2-w
egskle
p)
*K
UH
W2W
B =
2-w
egskle
p e
n toebehore
n v
oor
2-w
egskle
p
(14)
Vere
ist dig
itale
I/O
-printp
laat *K
RP
1H
BA
A
(15)
Sle
chts
1 s
ensor
kan w
ord
en a
angeslo
ten: bin
nen-
OF
buitensensor
(16)
Data
kabel voor
aanslu
itin
g o
p P
C
Zo
nn
esta
tio
nb
ed
ien
ing
Zo
nn
ep
om
psta
tio
n
Be
sc
hik
ba
re k
its
vo
or
*KS
OL
HW
AV
1
Mu
urb
eu
ge
l vo
or
*KH
WS
(U)1
50
*) 3
V3
of
*KS
WW
15
0V
3*
So
lark
it (
10
)
Optiekit 2
voor
UK
*K
HW
SU
150~
300*3
V3 (
13)
Optiekit 1
voor
UK
*K
HW
SU
150~
300*3
V3 (
13)
Optiekit v
oor
UK
*K
HW
SU
150~
300*3
V3
Besch
rijv
ing
Re
fere
nti
e
Be
sc
hik
ba
re k
its
vo
or
*KH
W*
Warm
tapw
ate
rtank
150 l
1~
230 V
Warm
tapw
ate
rtank
200 l
1~
230 V
Warm
tapw
ate
rtank
300 l
1~
230 V
Warm
tapw
ate
rtank
200 l
2~
400 V
(7)
Warm
tapw
ate
rtank
300 l
2~
400 V
(7)
Warm
tapw
ate
rtank
150 l
1~
230 V
(alle
en v
oor
UK
)
Warm
tapw
ate
rtank
200 l
1~
230 V
(alle
en v
oor
UK
)
Warm
tapw
ate
rtank
300 l
1~
230 V
(alle
en v
oor
UK
)
Geëm
aill
eerd
e w
arm
tapw
ate
rtank
150 l
1~
230 V
Wandm
odel g
eëm
aill
eerd
e w
arm
tapw
ate
rtank
150 l
1~
230 V
Geëm
aill
eerd
e w
arm
tapw
ate
rtank
200 l
1~
230 V
Geëm
aill
eerd
e w
arm
tapw
ate
rtank
300 l
1~
230 V
Geëm
aill
eerd
e w
arm
tapw
ate
rtank
200 l
2~
400 V
(7)
Geëm
aill
eerd
e w
arm
tapw
ate
rtank
300 l
2~
400 V
(7)
Afs
tandssensor
voor
buiten (
15)
Afs
tandssensor
voor
bin
nen (
15)
Taalg
roep 1
voor
gebru
ikers
inte
rface
Taalg
roep 2
voor
gebru
ikers
inte
rface
Be
sch
ikb
aa
rhe
id
Be
sch
ikb
aa
rhe
id
Be
sch
ikb
aa
rhe
id
Om
keerb
aar
model *H
BX
*
Alle
en
ve
rwa
rm.
mo
de
l *H
BH
*
Afv
oerd
opkit (
3)
Bodem
pla
atv
erw
arm
ing (
1)
(3)
(14)
Sn
ee
uw
afd
akje
Lekbakkit
Be
sc
hik
ba
re k
its
vo
or
bu
ite
nu
nit
s
Besch
rijv
ing
Sta
nd
aa
rdg
em
on
tee
rde
op
tio
ne
le a
pp
ara
tuu
r v
oo
r *H
B(H
/X)0
4/0
8/1
6C
A#
Alle
en
ve
rwa
rm.
mo
de
l *H
BH
*
Om
keerb
aar
model *H
BX
*
Back
-upve
rwarm
ing 3
kW 1
N~
230 V
Back
-upve
rwarm
ing 6
kW 1
N~
230 V
Back
-upve
rwarm
ing 6
kW 3
N~
400 V
Back
-upve
rwarm
ing 6
kW 3
~230 V
Back
-upve
rwarm
ing 9
kW 3
N~
400 V
Om
keerb
aar
Alle
en v
erw
arm
ing
Om
keerb
aar
Alle
en v
erw
arm
ing
Om
keerb
aar
Alle
en v
erw
arm
ing
Bu
iten
co
mb
inati
eta
bel vo
or
*HB
(H/X
)04/0
8/1
6C
A#
Kit P
C-k
ab
el (1
6)
Warm
tepom
pconvecto
r
Warm
tepom
pconvecto
r
Kra
ankit w
arm
tepom
pconvecto
r (5
)
Optie
kit v
oor
geen c
ondensa
tie ti
jdens
het k
oele
n
Dig
itale
I/O
-prin
tpla
at (
2)
Vra
ag-p
rintp
laat (
6)
Kit
optie
kam
ert
herm
ost
aat m
et d
raad
Kit
optie
dra
adlo
ze k
am
ert
herm
ost
aat (
incl
. ontv
anger)
Kit
optie
ext
ern
e te
mpera
tuurs
enso
r (4
)
Besch
rijv
ing
Re
fere
nti
e
Be
sc
hik
ba
re k
its
Notes_1.fm Page 1 Tuesday, December 4, 2012 2:51 PM
4P313774-1C 2012.11
Cop
yrig
ht 2
012
Dai
kin