Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen...

24
Uitgebreide handleiding voor de installateur Daikin kamerairconditioner Nederlands Uitgebreide handleiding voor de installateur Daikin kamerairconditioner CTXM15N2V1B ATXM20N2V1B ATXM25N2V1B ATXM35N2V1B ATXM50N2V1B FTXM20N2V1B FTXM25N2V1B FTXM35N2V1B FTXM42N2V1B FTXM50N2V1B FTXM60N2V1B FTXM71N2V1B

Transcript of Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen...

Page 1: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

Uitgebreide handleiding voor de installateurDaikin kamerairconditioner Nederlands

Uitgebreide handleidingvoor de installateur

Daikin kamerairconditioner

CTXM15N2V1B

ATXM20N2V1BATXM25N2V1BATXM35N2V1BATXM50N2V1B

FTXM20N2V1BFTXM25N2V1BFTXM35N2V1BFTXM42N2V1BFTXM50N2V1BFTXM60N2V1BFTXM71N2V1B

Page 2: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

Inhoudsopgave

Uitgebreide handleiding voor de installateur

2CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1B

Daikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

Inhoudsopgave

1 Algemene veiligheidsmaatregelen 21.1 Over de documentatie ............................................................... 2

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 21.2 Voor de installateur ................................................................... 3

1.2.1 Algemeenheden.......................................................... 31.2.2 Plaats van installatie ................................................... 31.2.3 Koelmiddel .................................................................. 51.2.4 Pekel ........................................................................... 51.2.5 Water .......................................................................... 61.2.6 Elektrisch .................................................................... 6

2 Over de documentatie 62.1 Over dit document ..................................................................... 62.2 Overzicht van de uitgebreide handleiding voor de installateur.. 7

3 Over de doos 73.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 73.2 Binnenunit ................................................................................. 7

3.2.1 De binnenunit uitpakken ............................................. 73.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen.................. 8

4 Over de unit 84.1 Systeemlay-out.......................................................................... 84.2 Werkingsgebied......................................................................... 8

5 Voorbereiding 85.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 85.2 Installatieplaats voorbereiden.................................................... 9

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunitgeïnstalleerd wordt...................................................... 9

5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 95.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 95.3.2 De koelleidingen isoleren............................................ 9

5.4 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 105.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading . 10

6 Installatie 106.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 106.2 Binnenunit openen .................................................................... 10

6.2.1 Voorpaneel verwijderen .............................................. 106.2.2 Voorpaneel weer aanbrengen..................................... 106.2.3 Servicedeksel openen................................................. 116.2.4 Voorrooster verwijderen.............................................. 116.2.5 Voorrooster weer aanbrengen .................................... 11

6.3 Binnenunit installeren ................................................................ 116.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van de

binnenunit ................................................................... 116.3.2 Montageplaat installeren............................................. 116.3.3 Een muuropening boren ............................................. 126.3.4 Leidingpoortdeksel verwijderen .................................. 126.3.5 Afvoer voorzien ........................................................... 13

6.4 De koelmiddelleiding aansluiten................................................ 146.4.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ........ 146.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van

koelmiddelleidingen .................................................... 146.4.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen 156.4.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen ................... 156.4.5 Het uiteinde van een buis verbreden .......................... 156.4.6 De koelmiddelleidingen op binnenunit aansluiten....... 15

6.5 De elektrische bedrading aansluiten ......................................... 166.5.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading...... 166.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van

elektrische bedrading.................................................. 166.5.3 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische

bedrading .................................................................... 166.5.4 Specificaties van de standaardcomponenten van de

bedrading .................................................................... 16

6.5.5 Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit ..... 166.6 De installatie van de binnenunit voltooien .................................. 17

6.6.1 Afvoerleiding, koelmiddelleiding en kabel tussen deunits isoleren................................................................ 17

6.6.2 Leidingen door de muuropening voeren ...................... 176.6.3 Binnenunit op de montageplaat bevestigen................. 18

6.7 Draadloosnetwerkadapter .......................................................... 186.7.1 Over de draadloosnetwerkadapter............................... 186.7.2 Draadloosnetwerkadapter installeren .......................... 186.7.3 Daikin Online Controller app installeren....................... 20

7 Configuratie 207.1 Een ander adres instellen........................................................... 20

8 Inbedrijfstelling 208.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 208.2 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 208.3 Proefdraaien............................................................................... 21

8.3.1 Proefdraaien met de gebruikersinterface..................... 21

9 Aan de gebruiker overhandigen 21

10 Als afval verwijderen 21

11 Technische gegevens 2211.1 Bedradingsschema..................................................................... 22

12 Verklarende woordenlijst 23

1 Algemeneveiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle

andere talen zijn vertalingen.

▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeerbelangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te wordennageleefd.

▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleidingen de uitgebreide handleiding voor de installateur beschrevenhandelingen MOETEN door een erkende installateur wordenuitgevoerd.

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen ensymbolen

GEVAAR

Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingenals gevolg heeft.

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE

Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN

Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzakenals gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.

GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR

Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.

WAARSCHUWING

Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingenals gevolg zou kunnen hebben.

WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL

Page 3: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

Uitgebreide handleiding voor de installateur

3CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1BDaikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

VOORZICHTIG

Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen alsgevolg zou kunnen hebben.

OPMERKING

Duidt op een situatie die schade aan apparatuur ofeigendom zou kunnen berokkenen.

INFORMATIE

Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.

Symbool VerklaringLees de montagehandleiding, degebruiksaanwijzing en het instructievel voor debedrading alvorens te beginnen met de installatie.Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds-en servicewerkzaamheden uit te voeren.Voor meer informatie, zie de uitgebreidehandleiding voor de installateur en de gebruiker.

1.2 Voor de installateur

1.2.1 AlgemeenhedenIndien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,neem contact op met uw dealer.

OPMERKING

Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, eenkortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur ofuitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelendie door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.

WAARSCHUWING

Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en detesten gebruikt worden, voldoen aan de geldendewetgeving (bovenop de instructies beschreven in deDaikin-documentatie).

VOORZICHTIG

Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.

WAARSCHUWING

Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi dezeweg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kanspelen. Mogelijk risico: verstikking.

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN

▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEENkoelmiddelleidingen, waterleidingen of interneonderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn.Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuurte komen. Indien u deze toch moet aanraken, draagdan beschermende handschoenen.

▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.

WAARSCHUWING

Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit doorkleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleinedieren die in contact komen met elektrische onderdelenkunnen storingen, rook of brand veroorzaken.

VOORZICHTIG

Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unitNIET aan.

OPMERKING

▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingenbovenop de unit.

▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.

OPMERKING

Werkzaamheden aan de buitenunit worden best geplandbij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.

Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij hetproduct een logboek te voorzien met minstens: informatie overonderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by,…

Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijkeplaats bij het product:

▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen

▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis

▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachtsom onderhoud te bekomen

In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.

1.2.2 Plaats van installatie▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en

luchtcirculatie.

▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand istegen het gewicht en de trillingen van de unit.

▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEENventilatieopeningen.

▪ Controleer of de unit horizontaal staat.

Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:

▪ In mogelijke explosieve omgevingen.

▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetischegolven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen hetbesturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kanwerken.

▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambaregassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,ontvlambaar stof.

▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen ofgesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaatlekken.

▪ In badkamers.

Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddelIndien van toepassing.

WAARSCHUWING

▪ Niet doorboren of verbranden.

▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen ofmanieren om het ontdooien te versnellen dan dieaanbevolen door de fabrikant.

▪ Denk eraan dat R32-koelmiddel geurloos is.

Page 4: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

Uitgebreide handleiding voor de installateur

4CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1B

Daikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

WAARSCHUWING

Het toestel moet worden opgeslagen waar het geenmechanische schade kan oplopen in een voldoendegeventileerde ruimte zonder ontstekingsbronnen dievoortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, eenbrandend gastoestel of een werkende elektrischeverwarming) met de hieronder beschreven afmetingen.

OPMERKING

▪ Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen NIETopnieuw.

▪ Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelenvan het koelmiddelsysteem worden gemaakt moetentoegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.

WAARSCHUWING

De installatie, service, onderhoud en reparaties moetenovereenstemmen met de instructies van Daikin en met degeldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationalegasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personenworden uitgevoerd.

Vereisten voor de installatieruimte

OPMERKING

▪ Bescherm leidingen tegen fysieke schade.

▪ Beperk de installatie van de leidingen tot een minimum.

WAARSCHUWING

Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet devloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellenworden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zijndan de minimum vloeroppervlakte zoals bepaald in detabel onder A (m2). Dit geldt voor:

▪ Binnenunits zonder koelmiddelleksensor; in het gevalvan binnenunits met koelmiddelleksensor, zie demontagehandleiding

▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)

▪ Leidingen in ruimtes zonder ventilatie

Minimum vloeroppervlakte bepalen

1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem(=  fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevuldehoeveelheid koelmiddel).

Contains fluorinated greenhouse gases

21 1

1

2

2 kgtCO2eq1000

GWP × kg==

+

kg=

kg=GWP: xxxR32

2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.

▪ Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- ofvloermodel?

▪ Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits,en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit afvan de installatiehoogte:

Bij een installatiehoogtevan…

Gebruik de grafiek of tabelvoor…

<1,8 m Vloerunits1,8≤x<2,2 m Units voor muurmontage≥2,2 m Units voor plafondmontage

3 Gebruik de grafiek of de tabel om de minimum vloeroppervlaktete bepalen.

010

2030

4050

6070

8090

100110

120130

140150

160170

180190

200210

220230

240250

260270

280290

300310

320330

340350

360370

380390

400410

420430

440450

460470

480490

500510

520530

540550

1.82

2.22.4

2.62.8

33.2

3.43.6

3.84

4.24.4

4.64.8

55.2

5.45.6

5.86

6.26.4

6.66.8

77.2

7.47.6

7.8

1.843 7.9568.0

Amin (m2)

Floor-

stand

ing un

it (c)

Wall-mounted unit (b)

Ceiling-mounted unit (a)

m (kg)

Ceiling-mountedunit(a)

4.6 13.4 4.6 1804.8 14.6 4.8 1965.0 15.8 5.0 213

≤1.842 —

5.2 17.1

≤1.842 —

5.2 230

1.843 3.64

5.4 18.5

1.843 28.9

5.4 248

2.0 3.95

5.6 19.9

2.0 34.0

5.6 267

2.2 4.34

5.8 21.3

2.2 41.2

5.8 286

2.4 4.74

6.0 22.8

2.4 49.0

6.0 306

2.6 5.13

6.2 24.3

2.6 57.5

6.2 327

2.8 5.53

6.4 25.9

2.8 66.7

6.4 349

3.0 5.92

6.6 27.6

3.0 76.6

6.6 371

3.2 6.48

6.8 29.3

3.2 87.2

6.8 394

3.4 7.32

7.0 31.0

3.4 98.4

7.0 417

3.6 8.20

7.2 32.8

3.6 110

7.2 441

3.8 9.14

7.4 34.7

3.8 123

7.4 466

4.0 10.1

7.6 36.6

4.0 136

7.6 492

4.2 11.2

7.8 38.5

4.2 150

7.8 518

4.4 12.3

7.956 40.1

4.4 165

7.956 539

m (kg) Amin (m2)

4.6 20.04.8 21.85.0 23.6

≤1.842 —

5.2 25.6

1.843 4.45

5.4 27.6

2.0 4.83

5.6 29.7

2.2 5.31

5.8 31.8

2.4 5.79

6.0 34.0

2.6 6.39

6.2 36.4

2.8 7.41

6.4 38.7

3.0 8.51

6.6 41.2

3.2 9.68

6.8 43.7

3.4 10.9

7.0 46.3

3.6 12.3

7.2 49.0

3.8 13.7

7.4 51.8

4.0 15.1

7.6 54.6

4.2 16.7

7.8 57.5

4.4 18.3

7.956 59.9

Wall-mountedunit(b)

m (kg) Amin (m2)

Floor-standingunit(c)

m (kg) Amin (m2)

m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem

Page 5: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

Uitgebreide handleiding voor de installateur

5CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1BDaikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

Amin Minimum vloeroppervlakte(a) Ceiling-mounted unit (= Units voor plafondmontage)(b) Wall-mounted unit (= Units voor muurmontage)(c) Floor-standing unit (= Vloerunit)

1.2.3 KoelmiddelIndien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg deinstallatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor deinstallateur) van uw toepassing.

OPMERKING

Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingenvoldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldtEN378 als de van toepassing zijnde norm.

OPMERKING

Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIETworden belast.

WAARSCHUWING

Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een drukhoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op hetnaamplaatje van de unit).

WAARSCHUWING

Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zoulekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgaslekt. Mogelijke risico's:

▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een geslotenruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.

▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gasontstaan.

GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR

Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wilafpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:

▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van deunit die al het koelmiddel uit het systeem naar debuitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg:Zelfontbranding en explosie van de compressor doorlucht die in de draaiende compressor terechtkomt.

▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat decompressor van de unit NIET moet draaien.

WAARSCHUWING

Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeksvrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om deinstallatie leeg te pompen.

OPMERKING

Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingenheeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uitte voeren.

OPMERKING

▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven omte voorkomen dat de compressor defect geraakt.

▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet wordengeopend, MOET het koelmiddel worden behandeldzoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.

WAARSCHUWING

Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit.Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadater een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure isuitgevoerd.

▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeemmoet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en devereiste hoeveelheid.

▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommigesystemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van deleidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.

▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soortkoelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnengaranderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeemterechtkomen.

▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:

Als DanEr is een sifonbuis

(d.w.z. er zou iets zoals “Metvloeistofvulsifon” op de flesmoeten staan)

Vul bij met rechtopstaande fles.

Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de onderstebovenstaande fles.

▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.

▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel ingasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.

VOORZICHTIG

Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid ofwanneer u even pauzeert, moet u de kraan van hetkoelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klepNIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddelworden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijkgevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.

1.2.4 PekelIndien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg deinstallatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor deinstallateur) van uw toepassing.

WAARSCHUWING

De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldendewetgeving.

WAARSCHUWING

Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zoulekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone enneem contact op met uw plaatselijke verdeler.

WAARSCHUWING

De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hogeroplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van eenpekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijkesituatie creëren.

WAARSCHUWING

Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETENvoldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelengespecificeerd in de relevante reglementering.

Page 6: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

2 Over de documentatie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

6CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1B

Daikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

1.2.5 WaterIndien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg deinstallatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor deinstallateur) van uw toepassing.

OPMERKING

Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU-richtlijn 98/83 EC.

1.2.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE

▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u hetdeksel van de schakelkast verwijdert, elektrischebedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.

▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1 minuut uiten meet de spanning op de aansluitklemmen van decondensatoren of elektrische onderdelen van dehoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. Despanning MOET onder de 50  V  DC gevallen zijnvooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats vande aansluitklemmen.

▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met nattehanden.

▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer hetservicedeksel verwijderd is.

WAARSCHUWING

In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of eenander middel om uit te schakelen worden voorzien als ditnog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaarMOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dienthet contact van alle polen volledig te verbreken en tevoldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open staat.

WAARSCHUWING

▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.

▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldendewetgeving.

▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met hetproduct meegeleverd bedradingsschema wordenuitgevoerd.

▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleerof ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact(kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordtuitgeoefend op de klemaansluitingen.

▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIETvia een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of deaarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kaneen elektrische schok veroorzaken.

▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. GebruikNOOIT een elektrische voeding die met een andertoestel gedeeld wordt.

▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen ofstroomonderbrekers.

▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaathet gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt ofdat er brand ontstaat.

▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer ofdeze met de inverter compatibel is (bestand tegenhoogfrequente elektrische ruis), zodat deaardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.

VOORZICHTIG

Bij het aansluiten van de voedingskabel moet de aardingvóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. Bijhet losmaken van de voedingskabel moeten destroomvoerende draden vóór de aarding wordenlosgemaakt. De lengte van de geleiders tussen detrekontlasting van de voedingskabel en de klemmenstrookmoet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strakzitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat devoedingskabel wordt losgetrokken van de trekontlasting.

OPMERKING

Voorzorgsmaatregelen bij het leggen vanvoedingsbedrading:

▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan opde klemmenstrook voor de voeding (speling in devoedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).

▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.

▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit dezestevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buitengeen druk op het klemmenbord kan wordenuitgeoefend.

▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor hetvastdraaien van de schroeven van de klemmen. Meteen schroevendraaier met kleine kop beschadigt u deschroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vastkunt draaien.

▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kuntu ze breken.

WAARSCHUWING

▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alleelektrische onderdelen en aansluitklemmen in deelektriciteitskast veilig zijn aangesloten.

▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unitaan te zetten.

OPMERKING

Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasigis en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.

Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkerenen de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem inbedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuittegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerdefase te laten draaien, kunnen de compressor en andereonderdelen stuk gaan.

2 Over de documentatie

2.1 Over dit documentINFORMATIE

Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeften vraag hem/haar deze bij te houden om deze later tekunnen raadplegen.

Bedoeld publiekErkende installateurs

Page 7: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

3 Over de doos

Uitgebreide handleiding voor de installateur

7CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1BDaikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

INFORMATIE

Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichteindustrie en in boerderijen door deskundige of geschooldegebruikers gebruikt te worden of, in de handel en inhuishoudens, door niet gespecialiseerde personen.

DocumentatiesetDit document is een onderdeel van een documentatieset. Devolledige set omvat:

▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot deveiligheid:

▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie

▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)

▪ Montagehandleiding binnenunit:

▪ Installatie-instructies

▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)

▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur:

▪ Voorbereiding van de installatie, goede praktijken,referentiegegevens,…

▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/support-and-manuals/product-information/

Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen opde regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.

De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alleandere talen zijn vertalingen.

Technische gegevens▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar

op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).

▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar ophet Daikin-extranet (authenticatie vereist).

2.2 Overzicht van de uitgebreidehandleiding voor de installateur

Hoofdstuk BeschrijvingAlgemenevoorzorgsmaatregelenmet betrekking tot deveiligheid

Veiligheidsinstructies te lezen vóór deinstallatie

Over de documentatie Verkrijgbare documentatie voor deinstallateur

Over de doos Units uitpakken en accessoiresverwijderen

Over de unit ▪ Systeemlay-out

▪ WerkingsbereikVoorbereiding Wat u moet doen en weten alvorens ter

plaatse te gaanInstallatie Wat u moet doen en weten om het

systeem te installerenConfiguratie Wat u moet doen en weten om het

systeem na de installatie teconfigureren

Inbedrijfstelling Wat u moet doen en weten om hetsysteem na de configuratie in gebruik testellen

Overhandiging aan degebruiker

Wat aan de gebruiker te geven en uit teleggen

Als afval verwijderen Systeem opruimenTechnische gegevens Specificaties van het systeemVerklarende woordenlijst Definitie van termen

3 Over de doos

3.1 Overzicht: Over de doosDit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen nadat de doos met debinnenunit on-site werd geleverd.

Het bevat informatie over:

▪ Uitpakken en omgaan met de unit

▪ Accessoires van de unit verwijderen

Houd rekening met de volgende zaken:

▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden opbeschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijkaan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeldworden.

▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijkeinstallatieplaats om beschadiging tijdens het transport tevoorkomen.

▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:

Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.

Houd de unit recht om schade te voorkomen.

▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen opvoorhand klaar.

3.2 Binnenunit

3.2.1 De binnenunit uitpakken

Page 8: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

4 Over de unit

Uitgebreide handleiding voor de installateur

8CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1B

Daikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

3.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen

1

3

2

2

1 Verwijder de accessoires op de bodem van de verpakking.

1×1× 2× 2× 2×1× 1× 1×1× 1× 1×fe1d e2ba c g h i j

a Montagehandleidingb Gebruiksaanwijzingc Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de

veiligheidd Draadloosnetwerkadapter (niet verkrijgbaar in alle landen)

e1 Klasse 15~42: Titaniumapatiet luchtzuiveringsfilter (zonderframe)

e2 Klasse 50~71: Titaniumapatiet luchtzuiveringsfilters (metframe)

f Bevestigingsschroef binnenunit (M4×12L). Zie"6.6.3 Binnenunit op de montageplaat bevestigen" oppagina 18.

g Droge AAA.LR03-batterij (alkaline) voorgebruikersinterface

h Houder gebruikersinterfacei Gebruikersinterfacej Montageplaat

4 Over de unitWAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL

Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.

4.1 Systeemlay-out

d

c

f

h1h2

g

e

ba

a Voordekselb Servicedekselc Dicht de spleet van de buisopening af met stopverfd Koelmiddelleiding, afvoerslang en kabel tussen de units

e Intelligent eye sensorf Isolatietapeg Luchtfilters

h1 Klasse 15~42: Titaniumapatiet luchtzuiveringsfilter (zonderframe)

h2 Klasse 50~71: Titaniumapatiet luchtzuiveringsfilters (metframe)

4.2 WerkingsgebiedGebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- envochtgehaltewaarden om een veilige en efficiënte werking teverzekeren.

In combinatie met buitenunit RZAGKoelen endrogen(a)

Verwarmen(a)

Buitentemperatuur –20~52°C drogebol

–20~24°C drogebol

–21~18°C natte bolBinnentemperatuur 17~38°C droge bol

12~28°C natte bol

10~27°C droge bol

Binnenvochtigheid ≤80%(b) —

In combinatie met buitenunits: RXM71N, 2MXM, 2AMXM,3MXM, 3AMXM, 4MXM, 5MXM

Koelen endrogen(a)

Verwarmen(a)

Buitentemperatuur –10~46°C drogebol

–15~24°C drogebol

–15~18°C natte bolBinnentemperatuur 18~37°C droge bol

14~28°C natte bol

10~30°C droge bol

Binnenvochtigheid ≤80%(b) —

In combinatie met andere buitenunitsKoelen endrogen(a)

Verwarmen(a)

Buitentemperatuur –10~50°C drogebol

–20~24°C drogebol

–21~18°C natte bolBinnentemperatuur 18~37°C droge bol

14~28°C natte bol

10~30°C droge bol

Binnenvochtigheid ≤80%(b) —Indien gebruikt buiten het werkingsbereik:

(a) Een beveiliging kan het systeem stilleggen.(b) Er kan condensatie op de binnenunit ontstaan en er af

druppelen.

5 Voorbereiding

5.1 Overzicht: VoorbereidingIn dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moetweten alvorens u ter plaatse gaat.

Het bevat informatie over:

▪ Installatieplaats voorbereiden

▪ Koelmiddelleiding voorbereiden

▪ Elektrische bedrading voorbereiden

Page 9: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

5 Voorbereiding

Uitgebreide handleiding voor de installateur

9CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1BDaikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

5.2 Installatieplaats voorbereidenInstalleer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordtgebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerdwaarbij veel stof wordt geproduceerd, MOET de unit wordenafgedekt.

Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uitde site te kunnen dragen.

WAARSCHUWING

Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonderontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiendeelektrische verwarming).

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar debinnenunit geïnstalleerd wordt

INFORMATIE

Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten inhoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.

INFORMATIE

Het geluidsdrukniveau is lager dan 70 dBA.

▪ Luchtstroom. Zorg ervoor dat de luchtstroom niet geblokkeerdwordt.

▪ Afvoer. Zorg ervoor dat het condenswater goed kan wordenafgevoerd.

▪ Muurisolatie. Wanneer de temperatuur in de muur hoger is dan30°C en er een relatieve vochtigheid van meer dan 80% heerst, ofwanneer er verse lucht in de muur wordt geleid, is er extra isolatienodig (polyethyleenschuim met een dikte van minstens 10 mm).

▪ Muursterkte. Controleer of de muur of de vloer sterk genoeg isom het gewicht van de unit te dragen. Als er een risico is,verstevig de muur of de vloer dan alvorens de unit te installeren.

Leg de stroomkabels op minstens 1  meter afstand vantelevisietoestellen en radio's om storingen te voorkomen. Afhankelijkvan de radiogolven volstaat een afstand van 3 meter soms NIET.

▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of hetlawaai ervan NIEMAND stoort.

▪ Fluorescentielampen. Let op de volgende punten voor deinstallatie van een draadloze gebruikersinterface in een kamermet fluorescentielampen:

▪ Installeer de draadloze gebruikersinterface zo dicht mogelijk bijde binnenunit.

▪ Installeer de binnenunit zo ver mogelijk van defluorescerentielampen.

Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen teinstalleren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnenverkorten:

▪ Waar de spanning veel schommelt

▪ In voertuigen of schepen

▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen

▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in delucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van hettoestel vallen of waterlekken veroorzaken.

▪ Op een plaats waar de unit aan rechtstreeks zonlicht wordtblootgesteld.

▪ In badkamers.

▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat hetgeproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt.

WAARSCHUWING

Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder debinnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie opde hoofdunit of de koelmiddelleidingen, vuil op hetluchtfilter of een verstopte afvoer druppelend waterveroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnenvuil worden of schade oplopen.

▪ Afstand. Installeer de unit op minstens 1,8  m van de vloer enhoud rekening met de volgende vereisten inzake afstand tot demuur en het plafond:

≥50 ≥50

≥30

(mm)

5.3 De koelmiddelleidingenvoorbereiden

5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen

INFORMATIE

Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten inhoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.

Diameter koelmiddelleidingenGebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op debuitenunits:

Klasse L1 vloeistofleiding L1 gasleiding15~35 Ø6,4 Ø9,542~60 Ø6,4 Ø12,771 Ø6,4 Ø15,9

Materiaal koelmiddelleidingen▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos

koper.

▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.

▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:

Buitendiameter(Ø)

Hardingsgraad Dikte (t)(a)

6,4 mm (1/4") Gegloeid (O) ≥0,8 mmt

Ø

9,5 mm (3/8")12,7 mm (1/2")15,9 mm (5/8")

(a) Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximalebedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatjevan de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.

5.3.2 De koelleidingen isoleren▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:

▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)

▪ bestand tegen minstens 120°C

▪ Isolatiedikte

Page 10: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

6 Installatie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

10CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1B

Daikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

Buitendiameterleiding (Øp)

Binnendiameterisolatie (Øi)

Isolatiedikte (t)

6,4 mm (1/4") 8~10 mm ≥10 mm9,5 mm (3/8") 10~14 mm12,7 mm (1/2") 14~16 mm15,9 mm (5/8") 16~20 mm

ØiØi

tØpØp

Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meerdan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dikzijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie tevoorkomen.

5.4 De elektrische bedradingvoorbereiden

5.4.1 Over het voorbereiden van de elektrischebedrading

INFORMATIE

Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten inhoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.

WAARSCHUWING

▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerdenulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.

▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET viaeen nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of deaarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kanelektrische schokken veroorzaken.

▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.

▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,zodat deze NIET in contact kan komen met scherperanden of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.

▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochtengeleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingenvan een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen vooroververhitting of elektrische schokken of brandveroorzaken.

▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdatdeze unit een inverter bevat. Eenfasecompensatiecondensator vermindert de prestatiesen kan ongevallen veroorzaken.

WAARSCHUWING

▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricienuitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldendewetgeving.

▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigdebedrading.

▪ Alle op de site geleverde componenten en alleelektrische constructies MOETEN voldoen aan degeldende wetgeving.

WAARSCHUWING

Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel alsstroomtoevoerkabel.

6 Installatie

6.1 Overzicht: InstallatieIn dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen enweten om het systeem te installeren.

Typische werkstroomEen typische installatie bestaat uit de volgende stappen:1 De buitenunit monteren.2 De binnenunit installeren.3 De koelmiddelleiding aansluiten.4 De koelmiddelleiding controleren.5 Koelmiddel bijvullen.6 De elektrische bedrading aansluiten.7 De installatie van de buitenunit voltooien.8 De installatie van de binnenunit voltooien.

INFORMATIE

Voor de installatie van de buitenunit (buitenunit monteren,koelmiddelleiding aansluiten op de buitenunit, koelmiddelvullen, elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit…), zie de montagehandleiding van de buitenunit.

6.2 Binnenunit openen

6.2.1 Voorpaneel verwijderen1 Houd het voorpaneel vast aan de paneeltabs aan weerszijden

en open het paneel.

a

a Paneeltabs

2 Schuif het voorpaneel naar links of naar rechts en trek het naaru toe om het te verwijderen.

Gevolg: De as van het voorpaneel komt aan 1 kant los.

3 Maak de as van het voorpaneel aan de andere kant op dezelfdemanier los.

a

a As voorpaneel

6.2.2 Voorpaneel weer aanbrengen1 Breng het voorpaneel aan. Lijn de assen op met de openingen

en duw ze er helemaal in.

2 Sluit het voorpaneel langzaam; druk aan weerszijden en op hetmidden.

Page 11: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

6 Installatie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

11CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1BDaikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

6.2.3 Servicedeksel openen1 Verwijder 1 schroef van het servicedeksel.

2 Trek het servicedeksel horizontaal weg van de unit.

ab

a Schroef servicedekselb Servicedeksel

OPMERKING

Bij het sluiten van het servicedeksel mag hetaanhaalmoment NIET meer dan 1,4 (±0,2) N•m bedragen.

6.2.4 Voorrooster verwijderen

VOORZICHTIG

Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.

1 Verwijder het voorpaneel om het luchtfilter te verwijderen.

2 Verwijder 2 (klasse 15~42) of 3 schroeven (klasse 50~71) vanhet voorrooster.

3 Duw de 3 bovenste haken met een symbool met 3 rondjes in.

a

b

a

a Bovenste haakb Symbool met 3 rondjes

4 Open best de klep voordat u het voorrooster verwijdert.

5 Zet beide handen onder het midden van het voorrooster, duwhet naar boven en dan naar u.

1

2

6.2.5 Voorrooster weer aanbrengen1 Installeer het voorrooster en zorg dat de 3 bovenste haken

goed vastzitten.

2 Maak het voorrooster weer vast met 2 (klasse 15~42) of 3schroeven (klasse 50~71).

3 Installeer het luchtfilter en monteer dan het voorpaneel.

6.3 Binnenunit installeren

6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij de installatievan de binnenunit

INFORMATIE

Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in devolgende hoofdstukken:

▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot deveiligheid

▪ Voorbereiding

6.3.2 Montageplaat installeren1 Installeer de montageplaat tijdelijk.

2 Hang de montageplaat waterpas.

3 Markeer het middelpunt van de boorpunten op de muur metbehulp van een meetlint. Houd het uiteinde van de meter bij hetsymbool " ".

4 Maak de montageplaat met schroeven M4×25L (lokaal tevoorzien) vast op de muur om de installatie te beëindigen.

Klasse 15~42 Klasse 50~71

INFORMATIE

Het verwijderde leidingpoortdeksel kan in het vak van demontageplaat worden opgeborgen.

Page 12: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

6 Installatie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

12CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1B

Daikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

Klasse 15~42:

337810

A

294

44.5

17068 68

44.5

137137

33750

213 237

170

A

d

e

(mm)

a a

f

h ga

a

ba c a c a

d

e

Klasse 50~71:

A

9901040

300

17060170

52 52

122 126.5

48 60435447

PIPING HOLECENTER:170mmTO THE LEFT

PIPING HOLECENTER:170mmTO THE LEFT

(mm)

A

142 151.5

PIPING HOLECENTER:170mmTO THE LEFT

PIPING HOLECENTER:170mmTO THE LEFT

e

ij

d

e

d

ba c a c a

a

ghf

a

a Aanbevolen bevestigingspunten montageplaatb Vak voor het leidingpoortdekselc Tabs voor het plaatsen van een waterpasd Muurdoorvoeropening:e Positie afvoerslangf Positie voor lintmeter bij symbool " "g Uiteinde gasleidingh Uiteinde waterleidingi Schets van achterkantj Schets van voorkant

6.3.3 Een muuropening boren

VOORZICHTIG

Gebruik bij muren met een metalen frame of een metalenplaat een in de muur ingebedde leiding en eenmuurafdekplaat in de doorvoeropening om schade doorhitte, elektrische schokken of brand te voorkomen.

OPMERKING

Dicht de openingen rond de leidingen af metafdichtingsmateriaal (lokaal te voorzien) om waterlekken tevoorkomen.

1 Boor een naar buiten aflopende doorvoeropening van 65  mm(klasse 15~42) of 80 mm (klasse 50~71) in de muur.

2 Breng een ingebedde muurbuis aan in de opening.

3 Breng in de muurbuis een muurafdekplaat aan.

Ø65/80

a b

c

a In de muur ingebedde buisb Stopverfc Deksel muuropening

4 Vergeet niet om de spleet af te dichten met stopverf na hetvoltooien van de bedrading, koelmiddel- en afvoerleidingen.

6.3.4 Leidingpoortdeksel verwijderenOm de leidingen aan de rechterkant, rechts onder, linkerkant of linksonder aan te sluiten MOET het leidingpoortdeksel wordenverwijderd.

1 Snijd het leidingpoortdeksel aan de binnenkant van hetvoorrooster af met een figuurzaag.

Page 13: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

6 Installatie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

13CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1BDaikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

2 Verwijder eventuele bramen langs het afgezaagde deel meteen halfronde vijl.

OPMERKING

Verwijder het leidingpoortdeksel NIET met een kniptangomdat u dan het voorrooster zou beschadigen.

6.3.5 Afvoer voorzienZorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Ditomvat:

▪ Algemene richtlijnen

▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit

▪ Controleren op waterlekken

Algemene richtlijnen▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.

▪ Leidingmaat. Als een afvoerverlengslang of ingebeddeafvoerleiding vereist is, gebruik dan onderdelen die passen op hetuiteinde van de slang.

Ø16 Ø18

OPMERKING

▪ Installeer de afvoerslang aflopend.

▪ Sifons zijn NIET toegelaten.

▪ Leg het uiteinde van de afvoerslang NIET in water.

▪ Afvoerverlengslang. Verleng de afvoerslang met een lokaalvoorziene slang met een binnendiameter van 16  mm. VergeetNIET om een isolatiebuis te gebruiken voor het deel van deverlengslang binnenshuis.

a a b c

Ø16

Ø16

a Bij de binnenunit geleverde afvoerslang

b Warmte-isolerende buis (lokaal te voorzien)c Afvoerverlengslang

▪ Harde pvc buis. Gebruik een lokaal voorziene afvoeraansluiting(nominale diameter 13  mm) wanneer u een harde pvc buis(nominale diameter 13  mm) rechtstreeks op de afvoerslangaansluit zoals bij het werken met ingebedde leidingen.a b c

Ø18

a Bij de binnenunit geleverde afvoerslangb Afvoeraansluiting met nominale diameter 13 mm (lokaal te

voorzien)c Harde pvc buis (lokaal te voorzien)

▪ Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer devolledige afvoerleiding in het gebouw.

1 Steek de afvoerslang in de afvoerleiding zoals hiernaafgebeeld, zodat de slang NIET uit de afvoerleiding kan wordengetrokken.

≥50

mm

Leidingen aan rechterkant, rechts achter of rechtsonder aansluiten

INFORMATIE

Standaard worden de leidingen aan de rechterkantvoorzien. Voor leidingen aan de linkerkant, verwijder deleidingen van de rechterkant en installeer ze aan delinkerkant.

1 Maak de afvoerslang met plastic tape vast aan de onderkantvan de koelmiddelleidingen.

2 Wikkel de afvoerslang samen met de koelmiddelleidingen metisolatietape.

A

BC

a bA Leidingen rechterkantB Leidingen rechts onderC Leidingen rechts achtera Verwijder het leidingpoortdeksel hier voor leidingen aan de

rechterkant.b Verwijder het leidingpoortdeksel hier voor leidingen rechts

onder.

Leidingen aan linkerkant, links achter of linksonder aansluiten

INFORMATIE

Standaard worden de leidingen aan de rechterkantvoorzien. Voor leidingen aan de linkerkant, verwijder deleidingen van de rechterkant en installeer ze aan delinkerkant.

1 Verwijder de isolatiebevestigingsschroef aan de rechterkant enverwijder de afvoerslang.

2 Verwijder de afvoerplug aan de linkerkant en bevestig ze aande rechterkant.

Page 14: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

6 Installatie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

14CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1B

Daikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

OPMERKING

Breng GEEN smeerolie (koelmiddelolie) aan op deafvoerplug wanneer u ze aanbrengt. De afvoerplug kanverslijten en er kan water lekken aan de plug.

aa 4 mm zeskantsleutel

3 Breng de afvoerslang in aan de linkerkant en bevestig ze metde bevestigingsschroef omdat er anders water kan gaanlekken.

a

b

ab

a Isolatiebevestigingsschroefb Afvoerslang

4 Maak de afvoerslang met plastic tape vast aan dekoelmiddelleidingen.

A

BC

b

a

A Leidingen linkerkantB Leidingen links achterC Leidingen links ondera Verwijder het leidingpoortdeksel hier voor leidingen aan de

linkerkant.b Verwijder het leidingpoortdeksel hier voor leidingen links

onder.

Controle op waterlekken1 Verwijder de luchtfilters.

2 Giet langzaam ongeveer 1 l water in de afvoerbak en controleerop waterlekken.

6.4 De koelmiddelleiding aansluiten

6.4.1 Over het aansluiten van dekoelmiddelleidingen

Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluitenControleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.

Typische werkstroomDe koelmiddelleiding aansluiten betekent:

▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten

▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten

▪ De koelmiddelleiding isoleren

▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:

▪ Buigen van leidingen

▪ Leidinguiteinden optrompen

▪ Gebruik van de afsluiters

6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluitenvan koelmiddelleidingen

INFORMATIE

Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in devolgende hoofdstukken:

▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot deveiligheid

▪ Voorbereiding

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN

VOORZICHTIG

▪ Gebruik de flaremoer die op de unit is bevestigd.

▪ Om gaslekken te voorkomen, brengt u koelmachine-olie aan op alleen de binnenkant van de verbreding.Gebruik koelmachine-olie voor R32.

▪ Hergebruik GEEN verbindingen.

OPMERKING

Houd rekening met de volgende voorzorgen metbetrekking tot de koelmiddelleiding:

▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan hetaangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclusvermengd wordt (bijv. lucht).

▪ Gebruik uitsluitend R32 wanneer u koelmiddel moetbijvullen.

▪ Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleenvoor R32-installaties bedoeld is, zodat het de druk kanweerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals mineraleoliën en vocht) in het systeem kunnen terechtkomen.

▪ De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haarverbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningenonderhevig is.

▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgendetabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in deleiding terecht zou komen.

▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheenmuren schuift (zie afbeelding hieronder).

Page 15: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

6 Installatie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

15CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1BDaikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

Toestel Installatieperiode Beschermingsmethode

Buitenunit >1 maand De leidingdichtknijpen

<1 maand De leidingdichtknijpen of metkleefband afdichten

Binnenunit Ongeacht de periode

INFORMATIE

Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer dekoelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer ukoelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluitervan het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.

6.4.3 Richtlijnen bij het aansluiten vankoelmiddelleidingen

Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingenaansluit:

▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esteroliewanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren metde hand vast vooraleer stevig vast te draaien.

▪ Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los tedraaien.

▪ Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutelom deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op diemanier zal de moer niet scheuren en lekken.

a b

c

d

a Momentsleutelb Moersleutelc Leidingverbindingd Flaremoer

Leidingmaat(mm)

Aanhaalmoment (N•m)

Flareafmetingen (A) (mm)

Flarevorm(mm)

Ø6,4 15~17 8,7~9,1

R=0.4~0.8

45° ±2

90°±2

AØ9,5 33~39 12,8~13,2Ø12,7 50~60 16,2~16,6Ø15,9 63~75 19,3~19,7

6.4.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingenGebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochtenmoeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40  mmbedragen of meer zelfs).

6.4.5 Het uiteinde van een buis verbreden

VOORZICHTIG

▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgasveroorzaken.

▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruiknieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geenkoelgas kan lekken.

▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werdenmeegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kankoelgaslekken veroorzaken.

1 Snijd het uiteinde van de leiding af met een pijpensnijder.

2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden vlak naarbeneden zodat er GEEN bramen in de leiding kunnen komen.

a ba Snijd precies in rechte hoeken af.b Verwijder de bramen.

3 Verwijder de flaremoer van de afsluiter en zet de flaremoer opde leiding.

4 Verbreed de leiding. Verbreed exact op de plaats zoals getoondop de volgende afbeelding.

A

Flaregereedschapvoor R32

(koppelingstype)

Conventioneel flaregereedschapKoppelingstype

(Ridgid-type)

Vleugelmoertype

(Imperial-type)A 0~0,5 mm 1,0~1,5 mm 1,5~2,0 mm

5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.

a b

c

a De binnenkant van de verbreding mag GEEN gebrekenvertonen.

b Het uiteinde van de leiding MOET gelijkmatig en in eenperfecte cirkel verbreed zijn.

c Controleer of de flaremoer is aangebracht.

6.4.6 De koelmiddelleidingen op binnenunitaansluiten

▪ Leidinglengte. Houd de koelmiddelleiding zo kort mogelijk.

▪ Flareverbindingen. Sluit de koelmiddelleiding metflareverbindingen aan op de unit.

▪ Isolatie. Isoleer de koelmiddelleiding, de kabel tussen de units ende afvoerslang op de binnenunit als volgt:

c

abf

d

g

e

a Gasleidingb Isolatie gasleidingc Verbindingskabeld Vloeistofleidinge Isolatie vloeistofleidingf Afwerkingstapeg Afvoerslang

Page 16: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

6 Installatie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

16CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1B

Daikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

OPMERKING

Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd.Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.

6.5 De elektrische bedradingaansluiten

6.5.1 Over het aansluiten van de elektrischebedrading

Vooraleer de elektrische bedrading aan te sluitenLet op de volgende punten:

▪ De koelmiddelleiding is aangesloten en gecontroleerd

▪ De waterleiding is aangesloten

Typische werkstroomDe elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit devolgende stappen:1 Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische

specificaties van de units.2 De elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit.3 De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit.4 De hoofdvoeding aansluiten.

6.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluitenvan elektrische bedrading

INFORMATIE

Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in devolgende hoofdstukken:

▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot deveiligheid

▪ Voorbereiding

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE

WAARSCHUWING

Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel alsstroomtoevoerkabel.

WAARSCHUWING

Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijnvertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger ofgelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen omeen gevaarlijke situatie te voorkomen.

WAARSCHUWING

Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Ditkan een elektrische schok of brand veroorzaken.

WAARSCHUWING

▪ Gebruik GEEN lokaal aangekochte elektrischeonderdelen binnenin het product.

▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrischeschok of brand veroorzaken.

WAARSCHUWING

Houd de bedrading tussen de units uit de buurt vankoperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijnaangezien dergelijke leidingen heel warm worden.

6.5.3 Richtlijnen voor het aansluiten van deelektrische bedrading

Denk aan de volgende punten:

▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oogop het uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan hetbekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschiktwerktuig.

b aa Gevlochten geleiderb Ronde krimpklem

▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:

Draadtype MethodeÉénaderige draad c b

c

aa

AAA´

a Éénaderige draad met open lus

b Schroef

c Platte sluitringGevlochten geleidermet rond oog

c b ba c

a

BB

a Klem

b Schroef

c Platte sluitring

O Toegelaten

X NIET toegelaten

▪ Als éénaderige draden worden gebruikt, moet u met het uiteindevan de draad een lus vormen. Anders kan dit verhitting of eenbrand veroorzaken.

▪ De aardingsdraad tussen de kabelbevestiging en de klem moetlanger zijn dan de andere draden.

1-3

6.5.4 Specificaties van destandaardcomponenten van de bedrading

OnderdeelKabel tussen de units (binnen↔buiten) 4-aderige kabel ≥1,5 mm²

en geschikt voor220~240 V

H05RN-F (60245 IEC 57)

6.5.5 Elektrische bedrading aansluiten op debinnenunit

De elektrische bedrading moet worden uitgevoerd zoals beschrevenin de montagehandleiding en conform met de nationale elektrischebedradingsvoorschriften of de reglementen.

1 Plaats de binnenunit op de haken van de montageplaat. Maakhierbij gebruik van de " "-aanduidingen.

Page 17: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

6 Installatie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

17CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1BDaikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

d cba

a Montageplaat (accessoire)b Stuk verpakkingsmateriaalc Verbindingskabeld Kabelgeleiding

INFORMATIE

Ondersteun de unit met een stuk verpakkingsmateriaal.

2 Open het voorpaneel en dan het servicedeksel. Zie"6.2 Binnenunit openen" op pagina 10.

3 Steek de kabel tussen de units van de buitenunit door dedoorvoeropening in de muur, door de achterkant van debinnenunit en door de voorkant.

Let op: Draai isolatietape rond de uiteinden van de kabel tussen deunits als hij al op voorhand gestript was.

4 Buig het uiteinde van de kabel omhoog.

OPMERKING

▪ Zorg ervoor dat de voedingskabel en detransmissiekabel van elkaar gescheiden blijven. Detransmissiebedrading en de voedingsbedrading mogenkruisen, maar ze mogen NIET parallel lopen.

▪ Beide bedradingen moeten ALTIJD op minstens 50 mmvan elkaar worden gehouden om eventuele elektrischestoringen te voorkomen.

WAARSCHUWING

Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit doorkleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleinedieren die in contact komen met elektrische onderdelenkunnen storingen, rook of brand veroorzaken.

ab

c

a Klemmenstrookb Elektrische componentenblokc Kabelbevestiging

5 Strip de draad ongeveer 15 mm af.

6 Sluit de draden aan op de klemnummers met dezelfde kleur opde klemmenblokken van de binnenunit en draai de dradenstevig vast op de overeenkomstige klemmen.

7 Sluit de aardingskabel aan op de overeenkomstige klem.

8 Maak de draden goed vast met de klemschroeven.

9 Trek aan de draden om te controleren of ze goed vastzitten, enbevestig ze dan met de kabelbevestiging.

10 Leid de draden zo dat het servicedeksel goed kan wordengesloten, en sluit dan het servicedeksel.

6.6 De installatie van de binnenunitvoltooien

6.6.1 Afvoerleiding, koelmiddelleiding en kabeltussen de units isoleren

1 Nadat de afvoerleiding, koelmiddelleiding en elektrischebedrading klaar zijn. Wikkel de koelmiddelleidingen, kabeltussen de units en afvoerslang samen met isolatietape. Laat detape bij elke omwikkeling minstens de helft van de breedteoverlappen.

d

e

cb

f

a

2×a Afvoerslangb Verbindingskabelc Montageplaat (accessoire)d Koelmiddelleidingene Bevestigingsschroef binnenunit M4×12L (accessoire)f Onderste frame

6.6.2 Leidingen door de muuropening voeren1 Buig de koelmiddelleidingen langs de aanduidingen voor de

plaats van de leidingen op de montageplaat.

ab

c c d ea Afvoerslangb Dicht deze opening af met stopverf of afdichtingsmateriaal.c Plastic taped Isolatietapee Montageplaat (accessoire)

OPMERKING

▪ Buig de koelmiddelleidingen NIET.

▪ Duw de koelmiddelleidingen NIET op het onderframe ofhet voorrooster.

Page 18: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

6 Installatie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

18CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1B

Daikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

2 Steek de afvoerslang en de koelmiddelleidingen door demuuropening.

6.6.3 Binnenunit op de montageplaatbevestigen

1 Plaats de binnenunit op de haken van de montageplaat. Maakhierbij gebruik van de " "-aanduidingen.

2 Duw het onderframe van de unit met beide handen op deonderste haken van de montageplaat. Let op dat de dradenNIET vastgeklemd geraken.

Let op: Let op dat de kabel tussen de units NIET geklemd geraaktin de binnenunit.

3 Duw met beide handen op de onderste rand van de binnenunittot de unit goed vastzit achter de haken van de montageplaat.

4 Maak de binnenunit vast aan de montageplaat met 2bevestigingsschroeven van de binnenunit M4×12L (accessoire).

6.7 Draadloosnetwerkadapter

6.7.1 Over de draadloosnetwerkadapterGedetailleerde specificaties, montage-instructies, instelmethoden,FAQ, conformiteitsverklaring en de nieuwste versie van dezehandleiding vindt u op http://www.onlinecontroller.daikineurope.com.

INFORMATIE

▪ Daikin Industries Czech Republic s.r.o. verklaart dat deradioapparatuur in deze unit conform de Richtlijn2014/53/EU is.

▪ Deze unit wordt als gecombineerde apparatuurbeschouwd volgens de definitie van Richtlijn 2014/53/EU.

INFORMATIE

Installeer de draadloosnetwerkadapter na het voltooienvan de installatie van de binnenunit. Zie"6.7.2  Draadloosnetwerkadapter installeren"  oppagina 18.

Basisparameters

Wat WaardeFrequentiebereik 2400 MHz~2483.5 MHzRadioprotocol IEEE 802.11b/g/nRadiofrequentiekanaal 1~11Uitgangsvermogen 0 dBm~18 dBm

Wat WaardeEffectief uitgestraald vermogen 17 dBm (11b) / 13 dBm (11g) /

12 dBm (11n)Elektrische voeding DC 14 V / 100 mA

6.7.2 Draadloosnetwerkadapter installeren

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE

▪ Schakel de voeding uit alvorens dedraadloosnetwerkadapter te installeren.

▪ Raak de draadloosnetwerkadapter NIET aan met nattehanden.

▪ Laat de draadloosnetwerkadapter NIET nat worden.

▪ Demonteer, verander of repareer dedraadloosnetwerkadapter niet.

▪ Houd de connector vast bij het uittrekken van hetverbindingssnoer.

▪ Schakel de voeding uit als de draadloosnetwerkadapterbeschadigd is.

Symbool VerklaringToestellen met dit symbool zijn beschermd door eendubbele isolatie en moeten niet elektrisch geaardworden.

Draadloosnetwerkadapter verbinden met de unit1 Verwijder de tape waarmee de connector van het

verbindingssnoer bevestigd is.

Klasse 15~42 Klasse 50~71

a

a

a Tape

2 Snijd de clip door en verwijder de connector uit debeschermhuls.

b

a

a Beschermhulsb Clip

3 Verwijder het bovendeksel van de draadloosnetwerkadapter.

a

c

b

a Bovendeksel

Page 19: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

6 Installatie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

19CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1BDaikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

b Printplaat van de draadloosnetwerkadapterc Onderdeksel

4 Sluit de connector van het verbindingssnoer (wit) aan.

aa Beschermhulsb Clip

5 Maak het verbindingssnoer vast in de inkeping in hetonderdeksel van de adapter. Zorg ervoor dat er geen externekrachten kunnen worden doorgegeven.

6 Klik de bovenkant van het bovendeksel vast in de clip aan debovenkant van het onderdeksel en duw de behuizing dicht.

7 Maak het bovendeksel vast met 2 schroeven (accessoire).

Draadloosnetwerkadapter in de unit plaatsen

Voor klasse 15~42

1 Plaats de draadloosnetwerkadapter tegen de haken.

2 Druk de adapter omlaag om hem vast te maken.

3 Voer de installatiestappen in omgekeerde volgorde uit om deadapter te verwijderen.

Voor klasse 50~71

1 Plaats de draadloosnetwerkadapter in de houder.

2 Duw de adapter vast in de houder.

3 Om de adapter te verwijderen, buig één klem van de houdermet een vinger om hem los te maken en neem hem uit dehouder.

Werking van de draadloosnetwerkadaptercontroleren1 Schakel de voeding in en controleer of RUN-lampje van het

product knippert.

Page 20: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

7 Configuratie

Uitgebreide handleiding voor de installateur

20CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1B

Daikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

6.7.3 Daikin Online Controller app installeren1 Open:

▪ Google Play voor Android.▪ App Store voor iOS.

2 Zoek Daikin Online Controller.

3 Volg de instructies op het scherm om de app te installeren.

7 Configuratie

7.1 Een ander adres instellenAls in 1 kamer 2 binnenunits zijn geïnstalleerd, kunnen verschillendeadressen voor 2 gebruikersinterfaces worden ingesteld.

1 Verwijder het deksel en de batterijen uit de gebruikersinterface.

2 Knip de adresjumper J4 door.

a

a Adresjumper J4

OPMERKING

Let op dat u de delen errond niet beschadigt wanneer u deadresjumper doorknipt.

3 Zet de stroomschakelaar aan.

4 Druk tegelijk op , en .

5 Druk op , selecteer en druk op .

Gevolg: Het bedrijfslampje begint te knipperen.

a

b

a Bedrijfslampje

b ON/OFF-schakelaar binnenunit

6 Druk op de ON/OFF-schakelaar van de binnenunit terwijl hetbedrijfslampje knippert.

Adresjumper AdresFabrieksinstelling 1Na doorknippen metkniptang

2

INFORMATIE

Als de instelling NIET kon worden beëindigd terwijl hetbedrijfslampje knipperde, herhaal de instelprocedure vanafhet begin.

7 Houd gedurende minstens 5  seconden ingedruktwanneer de instelling klaar is.

Resultaat: De gebruikersinterface keert terug naar het vorigescherm.

8 Inbedrijfstelling

8.1 Overzicht: InbedrijfstellingTypische werkstroomHet in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:1 De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.2 Het systeem testen.

8.2 Checklist voor de inbedrijfstellingGebruik het systeem NIET voordat de volgende controles OK zijn:

U leest de volledige installatie-instructies, zoalsbeschreven in de uitgebreide handleiding voor deinstallateur.De binnenunits zijn goed geïnstalleerd.

De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.

Luchtinlaat/-uitlaat

Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIETbelemmerd is door papier, karton of iets anders.Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.

De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermischgeïsoleerd.Afvoer

De afvoer moet vlot stromen.

Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar benedendruppelen.Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en deaardingsklemmen zijn goed aangehaald.De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijnovereenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIEToverbrugd.De voedingsspanning komt overeen met de spanning ophet identificatieplaatje van de unit.De vermelde kabels worden gebruikt voor dedoorverbindingskabel.De binnenunit ontvangt de signalen van degebruikersinterface.Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen ofbeschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.

Page 21: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

9 Aan de gebruiker overhandigen

Uitgebreide handleiding voor de installateur

21CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1BDaikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

De isolatieweerstand van de compressor is OK.

Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen dietegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedruktworden.Er zijn GEEN koelmiddellekkages.

De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingenzijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staanvolledig open.

8.3 ProefdraaienVoorwaarde: De gegevens van de voeding MOETEN binnen hetopgegeven bereik vallen.

Voorwaarde: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen ofverwarmen.

Voorwaarde: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens deinstructies in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit om zeker tezijn dat alle functies en onderdelen goed werken.

1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbaretemperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogstprogrammeerbare temperatuur. Indien nodig kan proefdraaienworden gedeactiveerd.

2 Stel de temperatuur op normaal niveau in wanneer hetproefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in deverwarmingsstand: 20~24°C.

3 Het systeem stopt 3 minuten na het uitschakelen van de unit.

8.3.1 Proefdraaien met de gebruikersinterface

1 Druk op om het systeem in te schakelen.

2 Druk tegelijk op , en .

3 Druk op , selecteer en druk op .

Resultaat: Het proefdraaien stopt automatisch na ongeveer30 minuten.

4 Druk op om de werking eerder te stoppen.

9 Aan de gebruikeroverhandigen

Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juistemanier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goedbegrijpt:

▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft envraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnenraadplegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledigedocumentatie kan vinden op de eerder in deze handleidingbeschreven URL.

▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier tebedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich eenprobleem zou voordoen.

▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.

10 Als afval verwijderenOPMERKING

Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: hetontmantelen van het systeem en het behandelen van hetkoelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETENconform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.De units MOETEN voor hergebruik, recyclage enterugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijfworden behandeld.

Page 22: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

11 Technische gegevens

Uitgebreide handleiding voor de installateur

22CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1B

Daikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

11 Technische gegevensEen deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). De volledige recentstetechnische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin-extranet (authenticatie vereist).

11.1 Bedradingsschema

, A

INDOOR

OUTDOOR

Voor gebruikte onderdelen en nummering, zie het bedradingsschema op de unit. De onderdelen zijn genummerd met Arabische cijfers in oplopende volgorde en wordt in het overzicht hieronder aangegeven door het symbool “*” in de onderdeelcode.

Legende eengemaakt bedradingsschema

: ONDERBREKER

: AANSLUITING

: CONNECTOR

: AARDING

: LOKALE BEDRADING

: ZEKERING

: BINNENUNIT

: BUITENUNIT

: VEILIGHEIDSAARDING

: VEILIGHEIDSAARDING (SCHROEF)

: GELIJKRICHTER

: RELAISCONNECTOR

: KORTSLUITCONNECTOR

: KLEM

: KLEMMENSTROOK

: DRAADKLEM

WHT : WIT

YLW : GEEL

PNK : ROZE

PRP, PPL : PAARS

RED : ROOD

GRN : GROEN

GRY : GRIJS

ORG : ORANJE

BLK : ZWART

BLU : BLAUW

BRN : BRUIN

A*P : PRINTPLAATBS* : DRUKKNOP AAN/UIT, BEDRIJFSSCHAKELAARBZ, H*O : ZOEMERC* : CONDENSATORAC*, CN*, E*, HA*, HE*, HL*, HN*, : AANSLUITING, CONNECTORHR*, MR*_A, MR*_B, S*, U, V,W, X*A, K*R_*D*, V*D : DIODEDB* : DIODEBRUGDS* : DIP-SCHAKELAARE*H : VERWARMINGF*U, FU* (VOOR KENMERKEN, : ZEKERINGZIE PRINTPLAAT IN UW UNIT)FG* : CONNECTOR (RANDAARDING)H* : BUNDELH*P, LED*, V*L : CONTROLELAMP, LEDHAP : LED (SERVICEMONITOR GROEN)HIGH VOLTAGE : HOOGSPANNINGIES : INTELLIGENT EYE SENSORIPM* : INTELLIGENTE VOEDINGSMODULEK*R, KCR, KFR, KHuR, K*M : MAGNEETRELAISL : ONDER SPANNINGL* : SPOELL*R : DWARSSMOORSPOELM* : STAPPENMOTORM*C : COMPRESSORMOTORM*F : VENTILATORMOTORM*P : AFVOERPOMPMOTORM*S : DRAAIMOTORMR*, MRCW*, MRM*, MRN* : MAGNEETRELAISN : NEUTRAALn=*, N=* : AANTAL DOORGANGEN DOOR FERRIETKERNPAM : PULSAMPLITUDEMODULATIEPCB* : PRINTPLAATPM* : VOEDINGSMODULE

PS : SCHAKELVOEDINGPTC* : PTC THERMISTORQ* : BIPOLAIRE TRANSISTOR MET GEÏSOLEERDE POORT (IGBT)Q*DI : AARDLEKSCHAKELAARQ*L : OVERBELASTINGSBEVEILIGINGQ*M : THERMISCHE SCHAKELAARR* : WEERSTANDR*T : THERMISTORRC : ONTVANGERS*C : LIMIETSCHAKELAARS*L : VLOTTERSCHAKELAARS*NPH : DRUKSENSOR (HOOG)S*NPL : DRUKSENSOR (LAAG)S*PH, HPS* : DRUKSCHAKELAAR (HOOG)S*PL : DRUKSCHAKELAAR (LAAG)S*T : THERMOSTAATS*RH : VOCHTIGHEIDSSENSORS*W, SW* : BEDRIJFSSCHAKELAARSA*, F1S : OVERSPANNINGSBEGRENZERSR*, WLU : SIGNAALONTVANGERSS* : KEUZESCHAKELAARSHEET METAL : KLEMMENSTROOK VASTE PLAATT*R : TRANSFORMATORTC, TRC : ZENDERV*, R*V : VARISTORV*R : DIODEBRUGWRC : DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENINGX* : KLEMX*M : KLEMMENSTROOK (BLOK)Y*E : SPOEL ELEKTRONISCHE EXPANSIEKLEPY*R, Y*S : SPOEL ELEKTROMAGNETISCHE OMKEERKLEPZ*C : FERRIETKERNZF, Z*F : RUISFILTER

Page 23: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

12 Verklarende woordenlijst

Uitgebreide handleiding voor de installateur

23CTXM15+ATXM20~50+FTXM20~71N2V1BDaikin kamerairconditioner4P518023-4C – 2018.09

12 Verklarende woordenlijstDealer

Verdeler die het product verkoopt.

Erkende installateurTechnisch bekwame persoon met een erkenning om hetproduct te installeren.

GebruikerPersoon die de eigenaar is van het product en/of die hetproduct gebruikt.

Geldende wetgevingAlle geldende internationale, Europese, nationale enplaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/ofvoorschriften betreffende een bepaald product of domein.

OnderhoudsbedrijfBedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor hetproduct uit te voeren of te coördineren.

InstallatiehandleidingHandleiding met instructies betreffende het installeren, hetconfigureren en het onderhouden van een bepaald productof een bepaalde toepassing.

GebruiksaanwijzingInstructiehandleiding voor een bepaald product of eenbepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe hetproduct of de toepassing moet worden gebruikt.

Instructies voor het onderhoudInstructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product ofeen bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe ditproduct (indien van toepassing) dient gemonteerd,geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.

AccessoiresLabels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur enuitrustingen die met het product worden meegeleverd endie volgens de instructies in de meegeleverde documentatiegeïnstalleerd moeten worden.

Optionele apparatuurDoor Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur enuitrustingen die met het product volgens de instructies in demeegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.

Ter plaatse te voorzienNIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen diemet het product volgens de instructies in de meegeleverdedocumentatie gecombineerd mogen worden.

Page 24: Uitgebreide handleiding voor de installateur · Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits, en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:

4P518023-4C 2018.09

Cop

yrig

ht 2

018

Dai

kin