Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ......1.1. Opbouw van de inkoopstrategie 4...
Transcript of Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ......1.1. Opbouw van de inkoopstrategie 4...
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
1
Inkoopstrategie
Specialistische Jeugdhulp 2017
Jeugdregio’s Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
2
Inhoud
1. Inleiding 3 1.1. Opbouw van de inkoopstrategie 4 1.2. De blik vanuit ‘het huidige systeem’ - behoefte aan doorontwikkeling 5 1.3. De blik vanuit de gezinnen 7 1.4. Uitgangspunten 9 1.5. Overzicht 10 1.6. Jeugdhulp in beeld 10 1.7. Jeugdhulp en onderwijs 13
2. De ondersteuningsbehoefte en de regie 15 2.1. Inleiding 15 2.2. Onderdelen van het perspectiefplan - de koppeling met jeugdhulp 16 2.3. Rollen en verantwoordelijkheden 18 2.3. Wie heeft welke rol en wanneer 18
3. Wat is daar voor nodig? 22 3.1. Inleiding 22 3.2. Uitwerking 22 3.3. Wat is nog meer van belang - overige punten 26
4. Is het resultaat bereikt? 28 4.1. Inleiding 28 4.2. Meetsysteem en transparantie 28 4.3. Welke onderdelen zijn van belang in de resultaatmeting 29 4.4. Kwaliteit 31
5. Wat zijn de randvoorwaarden? 35 5.1. Inleiding 35 5.2. Doorontwikkeling in 2016 35 5.3. Risico’s en beheersmaatregelen 36 5.4. Projectorganisatie 38
6. Bijlage – De ondersteuningsprofielen 39
7. Bijlage – De risico’s 50 50
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
3
1. Inleiding
Voor u ligt de inkoopstrategie voor de specialistische jeugdhulp van de samenwerkende
gemeenten in de regio Amsterdam Amstelland en Zaanstreek Waterland vanaf 2017. Deze
inkoopstrategie bouwt verder op de inkoopstrategie 2015/2016 die gericht was op een
goede transitie van Jeugdhulp van het Rijk bij gemeenten. De nieuwe inkoop vanaf 2017 is
gericht op het transformeren van het stelsel door de inkoop zo in te richten dat deze de
lokale werkelijkheid maximaal ondersteunt. En daarin de voordelen van samenwerken op
regionaal niveau vast te houden.
Deze inkoopstrategie richt zich op de specialistische Jeugdhulp. Echter, er wordt een
koppeling gemaakt met andere domeinen in het sociaal domein zoals het Onderwijs, de
Wmo en Participatie. Zonder een goede verbinding met deze domeinen is effectieve
jeugdhulp niet mogelijk. Deze koppeling wordt in deze notitie op onderdelen aangeraakt,
maar verdere vervlechting en verbinding is een ontwikkelopgave waarin we gezamenlijk op
zullen moeten trekken.
De inkoopstrategie beoogt ruimte en flexibiliteit te faciliteren in plaats van in beton
gegoten regels en procedures, waarbij we beseffen dat gedeelde taal en gedeelde kaders
soms wel onderdeel zijn van de transformatie. De transformatie opgave is groot en vraagt
om zakelijk partnerschap. Dit partnerschap wordt ingevuld door een continue dialoog op
basis van vertrouwen tussen gezinnen, gemeenten en Jeugdhulp aanbieders waarin
zakelijkheid wordt opgezocht. Dit betekent aan de ene kant het loslaten van denken in
producten en protocollen en aan de andere kant scherp zijn op doen wat nodig is voor een
gezin1 wat zich vertaald in goede en meetbare resultaten.
Het document is tot stand gekomen door een gezamenlijke inspanning van de gemeenten
in de beide regio’s en jeugdhulpaanbieders. Er is acht maanden hard gewerkt door vijf
werkgroepen met zowel medewerkers van Jeugdhulp aanbieders, vrijgevestigden en
beleidsmedewerkers van gemeenten. Deze werkgroepen zijn met adviezen gekomen
(presentatie op 11 december 2015) die in grote lijnen zijn overgenomen. Denk hierbij aan
het breed kijken naar een ondersteuningsbehoefte (het “perspectiefplan”), het sturen op
resultaten (niet meer op producten) en het inkopen op doelgroepen
(ondersteuningsprofielen).
Het kenmerk van deze inkoopstrategie is dat de prikkels zo worden gelegd dat dingen
dubbel doen tot het verleden gaat behoren. Dat wordt samengewerkt aan het behalen van
het resultaat van een integraal plan waarin naar het hele gezin is gekeken. En dat we
1
Wanneer we in dit document spreken over een ‘gezin’, dan bedoelen we daarmee alle mogelijke vormen
van een gezin: van twee ouders, tot een-ouder gezinnen, tot jongeren die geen ouder(s) meer hebben en/of
op straat leven et cetera.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
4
daarmee een slag slaan in effectieve en efficiënte hulp, zodanig dat we als gemeenten
binnen de gestelde financiële kaders blijven.
1.1. Opbouw van de inkoopstrategie
De inkoopstrategie valt in de volgende bouwstenen uiteen:
▪ Inleiding op de uitgangspunten van de transformatie van de (specialistische)
jeugdhulp in dit hoofdstuk 1
Dit onderdeel beschrijft de uitgangspunten die de gemeenten hanteren in de jeugdhulp
en van waaruit deze inkoopstrategie verder is opgebouwd. Het hoofdstuk geeft een
overzicht van de elementen die vorm geven aan deze inkoopstrategie.
▪ Wat is de benodigde ondersteuning in hoofdstuk 2
Dit onderdeel gaat over de analyse van de vraag/behoefte van het gezin, het bepalen
van de doelen (en gewenste resultaten) en de verwijzing naar de juiste vorm van
ondersteuning.
▪ Wat is daar voor nodig in hoofdstuk 3
▪ Een ondersteuningsbehoefte wordt ingevuld door een vorm van hulp om
daarmee de doelen te halen. Dit moet gefinancierd worden vanuit een
bekostigingsmodel.
▪ Regie (en verantwoordelijkheid) over de inzet van de hulp en het behalen van de
gewenste resultaten moet duidelijk belegd worden bij de verschillende actoren.
▪ Is het resultaat bereikt in hoofdstuk 4
Het evalueren of de hulp heeft geleid tot het gewenste resultaat is een vaste waarde in
het nieuwe stelsel. Hiervoor zijn drie criteria ontwikkeld:
▪ Gezinservaring
▪ Uitval
▪ Doelrealisatie.
▪ Wat zijn de randvoorwaarden in hoofdstuk 5
Los van inkoop zijn er een aantal factoren die cruciaal zijn op het succesvol zijn van de
Jeugdhulp - zowel inhoudelijk als financieel.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
5
1.2. De blik vanuit ‘het huidige systeem’ - behoefte aan doorontwikkeling
De organisatie en doelstellingen van de specialistische jeugdhulp in onze regio's zijn voor
2014, 2015 en 2016 vormgegeven in het Regionaal transitie arrangement (RTA). Het RTA
heeft in die periode een heldere richting gegeven aan zowel aanbieders als opdracht
gevende gemeenten, waarbij de continuïteit voor instellingen en onze gezinnen centraal
stond. Deze richtinggevende RTA’s zijn regionaal opgesteld, omdat alle toenmalige 15
gemeenten de meerwaarde zagen in het gezamenlijk optrekken en daarmee synchroniseren
van het kader van de specialistische jeugdhulp.
We lopen vandaag de dag in de huidige werkwijze echter tegen een aantal grenzen aan.
Daarom is er de behoefte uitgesproken om door te ontwikkelen en verder te transformeren.
Die behoefte is en blijft er ook omdat ook in 2017 nog een bezuinigingsopgave voor ligt
vanuit de middelen die gemeenten ontvangen voor het Rijk om deze taken uit te voeren.
Ontwikkeling en transformatie leidt tot kostenbesparingen en daarom is het van belang om
scherp te krijgen waar we deze stap kunnen zetten:
Er bestaat op dit moment binnen onze regio's nog een verkokerde inzet van hulp. Dat uit
zich op inzet en inkoop van ‘losse’ producten (GGZ, LVB, JOH) per jeugdhulp aanbieder: van
allerlei vormen van hulpverleningsproducten, diagnose, trainingen, intramurale varianten
en zo verder. Die vervolgens ook grotendeels allemaal nog apart worden geregistreerd en
gefinancierd (denk aan de DBC systematiek). Zowel lokale teams als aanbieders zelf hebben
niet tot nauwelijks een compleet overzicht van hetgeen er beschikbaar is om in te zetten bij
een gezin. Dit zien we ook bij de WMO. De huidige systemen in het sociaal domein zijn
onoverzichtelijk, complex en op het aanbod georganiseerd. Terwijl we stroomlijning
en eenvoud willen. We willen toe naar een clustering op basis van de vraag van het
gezin.
Een systeem dat op aanbod van producten is georganiseerd vereist dat er een zeer
nauwkeurige regie op de aard van de hulpverlening wordt georganiseerd. Dat geldt zeker
bij hulpverleningstrajecten waarbij een gecombineerde inzet nodig is van meerdere
hulpverleners. Het gaat hier om de meest ingewikkelde situaties waaraan vaak ook de
hoogste kosten zijn verbonden. Ook vereist het dat er een zeer nauwkeurige afstemming
plaatsvindt tussen hulpverleners over de aard van de inzet: werkt het wel of niet, en zo niet,
waarom dan niet? En als instelling A met product A niet tot een effectieve inzet kan komen,
hoe koppelen we dan de inzet vanuit instelling B hieraan?
Op dit moment stimuleert het systeem nog teveel dat producten los van elkaar worden
ingezet (“stapeling van hulp”) binnen een gezin, onder andere door het verkokerd inkopen.
Het systeem gaat daarmee uit van vrijwillige samenwerking tussen specialistische
jeugdhulp aanbieders en het nemen van integrale verantwoordelijkheid over de inzet van
hulp. We financieren hier echter niet op. De sturing is in zo’n groot en onoverzichtelijk
“product gestuurd systeem” complex geworden, zeker voor de gezinnen en verwijzers. Het
huidige systeem kent dus zijn beperkingen in het voeren van regie over de inzet van
hulp. Terwijl we weten dat regie en verantwoordelijkheid centraal staan in effectieve
en integrale georganiseerde ondersteuning, wat daarmee ook leidt tot kostenreductie.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
6
Daarnaast is de inzet van specialistische jeugdhulp vooral een proces van professionals, het
hierboven genoemde blokje tekst laat dat duidelijk zien. In veel gevallen is het heel goed
mogelijk, en gezien de visies van de regiogemeenten ook wenselijk, dat ouders en
jeugdigen zelf de regierol richting aanbieder van jeugdhulp op zich nemen. Het ontbreekt
aan regie door het gezin. Terwijl we willen dat de rol van het lokale team en
specialistische jeugdhulpaanbieders is om het gezin daarin te ondersteunen waar zij
die niet zelf (volledig) in kunnen vullen. Op deze wijze zijn ouders en jeugdigen niet
alleen eigenaar van het plan maar ook van het proces van ondersteuning zelf.
Binnen het huidige systeem is er te weinig transparantie over de hele inzet van de keten.
We kunnen op dit moment geen vergelijking maken van vergelijkbare inzet van hulp, terwijl
die er wel is tussen aanbieders (zowel op tarieven áls op inhoud). We hebben ook geen
zicht op de effectiviteit van de hulp, want het wordt niet gemeenschappelijk gemeten over
de hele inzet van de hulp (in plaats van over één product uit die hele inzet). Er is op dit
moment ook geen gemeenschappelijke taal geformuleerd om dat proces van verwijzen en
meten te ondersteunen. Dat maakt een integrale analyse over het hele jeugddomein
(tientallen contractpartijen binnen de drie kokers) complex. Het huidige systeem levert te
weinig inzicht op in het meten van resultaten, er is geen gemeenschappelijke taal.
Terwijl we allemaal bezig zijn met de inzet van hulp die ook daadwerkelijk de
ondersteuningsbehoefte van het gezin invult.
Alle partijen zijn bezig om meer zicht te krijgen in de leefwereld van het gezin. Het besef
dat er op meerdere terreinen ondersteuningsvragen kunnen ontstaan die invloed hebben
op de inzet van hulp elders is wijdverbreid. Lokale teams zijn op dit moment hard aan het
werk om deze brede blik te ontwikkelen en daarin hun rol te nemen: onderwijs, jeugdhulp,
WMO en werk en inkomen voorzieningen…soms is een brede regie rol van groot belang
(vaak ook niet als het eenvoudige en enkelvoudige problematiek gaat). Wat we echter
missen is ook op dit punt een gedeelde taal. Als we van specialistische
jeugdhulpaanbieders inzet verwachten die gecoördineerd is, dan willen we dat eigenlijk ook
aan de voorkant benoemd en inzichtelijk hebben. Er ontbreekt een gedeeld kader en
perspectief over de inzet van hulp en ondersteuning sociaal domein breed. Terwijl we
hier relatief eenvoudig een ondergrens met elkaar in kunnen formuleren, zodat écht
maatwerk kan worden gerealiseerd.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
7
Zodoende ligt er feitelijk een concrete opdracht om op vier onderdelen tot een
doorontwikkeling te komen:
een sterke vereenvoudiging van de wijze waarop we de specialistische jeugdhulp
hebben georganiseerd;
vanuit een perspectiefplan vastleggen of de ondersteuningsvraag van een gezin
daadwerkelijk is ingevuld;
en aanvullend daarop hoe dat inzichtelijk kan worden gemaakt (meten), oftewel een
doorontwikkeling richting de effectieve inzet van de specialistische jeugdhulp;
en tot slot bepalen wie wanneer op welk deel van de hulp binnen het perspectiefplan de
regie heeft op het moment dat een gezin dit niet zelf kan.
1.3. De blik vanuit de gezinnen
Er is eerder binnen de jeugdhulp gesproken met jongeren over welke kwaliteitsstandaarden
zij belangrijk vinden. Wij hebben hieronder een voorbeeld van jongeren in een intramurale
jeugdhulp setting overgenomen, omdat we het belangrijk vinden dat deze waarden een
prominente plek krijgen. De vragen die zijn voorgelegd hebben als onderlegger dat de hulp
die kinderen en jongeren krijgen in de Jeugdhulp van goede kwaliteit moet zijn. Daar
hebben zij recht op. De jeugdigen hebben zich de vraag gesteld wat ‘kwalitatief goede’,
‘juiste’ of ‘passende’ hulp is. Hieronder is dat vertaald naar kwaliteitsstandaarden die als
voorbeeld hebben gediend bij het opstellen van deze inkoopstrategie 2
Alles is erop gericht om uithuisplaatsing te voorkomen.
"Ik woon het liefst thuis of bij familie of bekenden."
Jeugdigen en hun familie hebben de regie.
"Mijn familie en ik bepalen wat er met mij gebeurt."
De jeugdigen worden ondersteund bij de te nemen beslissingen.
"Ik krijg hulp bij de keuzes die ik moet maken."
Jeugdigen en hun familie worden goed geïnformeerd.
"Ik krijg genoeg en de juiste informatie zodat ik een goed besluit kan nemen."
De juiste hulp wordt zo snel mogelijk geboden.
"Ik krijg snel goede hulp en mijn familieleden ook."
De plaatsing wordt goed voorbereid en begeleid.
"Mijn familie en ik weten goed waar we aan toe zijn als ik ergens word geplaatst."
2 Er wordt in onze jeugdregio’s momenteel in een breder verband
gesproken met jeugdigen over dergelijke kwaliteitsstandaarden –
jeugdhlup breed. Een van de voorbeelden is de jeugdmonitor. Er zal in
het vervolgtraject uitdrukkelijk gebruikt gemaakt worden van
dergelijke instrumenten om kwaliteit vanuit het perspectief van het
kind bijvoorbeeld mee te nemen in het meten van resultaten.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
8
Een hulpverleningsplan (of perspectiefplan) garandeert continuïteit, samenhang en
resultaten.
"Het plan maakt duidelijk welke en wanneer de doelen worden bereikt."
De plaatsing sluit aan bij de achtergrond en behoeften van jeugdigen.
"Ik word op een plek geplaatst die bij mij past en waar ik me kan ontwikkelen."
De hulp biedt de jeugdigen een zo gewoon mogelijk leven.
"Ik wil geen speciaal geval of uitzondering zijn."
Jeugdigen kunnen blijven wonen op een plaats waar zij zich thuis voelen.
"Ik wil niet naar een andere plek als ik me goed en thuis voel waar ik woon."
Jeugdigen kunnen contact (onder)houden met familie en vrienden.
"Ik kan bij mijn familie en vrienden blijven horen en contact met hen hebben."
Pleegouders en professionals zijn vaardig in het opvoeden en helpen van
jeugdigen (luisteren, serieus nemen).
"Ik word goed geholpen bij al mijn vragen en problemen en ze zijn geïnteresseerd in mij
en mijn mening."
Jeugdigen worden gestimuleerd om mee te praten en invloed te hebben op hun
leefomgeving.
"Daar waar ik verblijf, heb ik inspraak in hoe het er uit ziet en hoe het er aan toegaat."
De hulpverlening garandeert de veiligheid van de jeugdigen.
"Ik woon op een plek waar ik veilig ben en me thuis voel."
Jeugdigen krijgen de mogelijkheid om in contact te komen met leeftijdgenoten in
een vergelijkbare situatie.
"Ik kan ervaringen uitwisselen en steun en tips krijgen van andere kinderen en
jongeren."
Jeugdigen kunnen ergens terecht als zij een vraag of een klacht hebben met
betrekking tot de hulpverlening.
"Ik weet bij wie ik terecht kan als ik het ergens echt niet mee eens ben."
Jeugdigen en hun familie worden goed voorbereid op de situatie na verblijf in een
pleeggezin of groep.
"Ik weet goed waar ik aan toe ben als ik mijn pleeggezin of leefgroep verlaat."
Jongeren worden bijtijds voorbereid op zelfstandig (gaan) wonen.
"Alle dingen zijn goed voorbereid en geregeld als ik op mezelf ga wonen."
Na vertrek uit de Jeugdhulp is ondersteuning gegarandeerd, ook voor de familie.
"Als dat nodig is, krijg ik ook hulp als ik niet meer in een groep of pleeggezin woon."
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
9
1.4. Uitgangspunten
Deze inkoopstrategie beoogt weer te geven hoe een kanteling in de manier van werken
binnen de (specialistische) jeugdhulp eruit ziet 3. We willen weg van een systeem dat
gewend is betaald te krijgen voor het leveren van een product. We willen de
ondersteuningsbehoefte van het gezin centraal stellen en afspraken maken over doelen en
gewenste resultaten daarvoor te betalen. We willen dat er gebeurt wat nodig is. We willen
flexibiliteit en eenvoud. Want dat sluit in onze ogen het beste aan bij de kwaliteitseisen die
de jeugdigen. We hebben daarom de volgende uitgangspunten benoemd:
De integrale ondersteuningsbehoefte van het gezin/jeugdige staat centraal en daarmee
het perspectief op ontwikkeling en/of stabilisatie. Dat betekent dat we beter moeten
leren omgaan met de beperkingen die voortvloeien uit het gedrag van het kind: het
gaat niet om het probleem, het gaat erom hoe het kind zo normaal mogelijk kan
functioneren en wat daarvoor nodig is.
Opgroeien in een gezinsomgeving staat centraal (thuis nabij) en vertrouwdheid met die
omgeving.
Vanuit het oogpunt van het gezin moet helder worden belegd waar de regie
verantwoordelijkheid ligt op het moment dat het gezin niet zelf in staat is deze regie te
voeren. Dit is het daadwerkelijk komen tot één gezin, één plan en één regisseur.
Primair is het aan ouders en jeugdigen om zelf de regierol op zich te nemen, tenzij er
sprake is van opvoedonmacht bij ouders en onveilige situaties voor het kind.
o Wanneer er sprake is van de noodzaak om jeugdhulp na verwijzing in te zetten,
is nauwe samenwerking/afstemming met het lokale team nodig. Dat betekent
dat het gezin, al dan niet ondersteund door een regisseur uit het lokale team,
de mogelijkheid heeft om één iemand verantwoordelijk te maken voor het
behalen van de (specialistische) hulpverleningsdoelen met het gezin (het
resultaat). We noemen dit een hoofdaannemer.
Eén hoofdaannemer verantwoordelijk maken voor de inzet van specialistische
jeugdhulp betekent ook maximale transparantie – bijvoorbeeld hoe activering en
kwaliteit worden behaald.
De inzet van hulp is er altijd op gericht om resultaten over de hele
ondersteuningsbehoefte te realiseren.
Vereenvoudiging staat centraal en dat betekent:
o Eén reële prijs voor de hulp.
o Ondersteuning is zo licht als mogelijk en ambulant, tenzij dit écht niet gaat.
o Integrale inzet binnen de specialistische jeugdhulp is daarmee de nieuwe
ondergrens - productcodes zijn voor gemeenten en lokale teams niet meer
relevant.
3 De uitgangspunten in deze inkoopstrategie zijn mede
gebaseerd op de uitgangspunten van het RTA. We zien de
uitgangspunten in deze inkoopstrategie als een
doorontwikkeling van het RTA.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
10
o Financiële beheersbaarheid is en blijft een centrale plek innemen.
o Werkelijk verbruik afrekenen – maar wel met de prikkels op de juiste plek.
o Cruciale functies borgen en tegelijk scherp zijn op kwaliteit en prijs (en dus
innovatie).
1.5. Overzicht
Vanaf medio 2015 hebben de aanbieders van jeugdhulp in deze regio’s actief meegedacht
en geadviseerd over de volgende stap van ontwikkeling binnen de jeugdhulp. Dit heeft
geresulteerd in de presentatie van een advies vanuit het veld aan de gemeenten over hoe
transformatie van en binnen de jeugdhulp vormgegeven kan worden. Aan de vijf
werkgroepen is door meer dan 100 vertegenwoordigers van de gecontracteerde aanbieders
deelgenomen. Op basis van het advies van de aanbieders, op basis van gesprekken met
lokale teams en collega’s uit de verschillende regiogemeenten en op basis van ervaringen
uit andere jeugdregio’s in het land zijn we gekomen tot de opzet van een perspectiefplan.
Dit plan bevat alle elementen van de leefwereld van een gezin. Je vindt in hoofdstuk 2 meer
over het perspectiefplan.
Op het moment dat er wordt vastgesteld dat er inzet vanuit de specialistische jeugdhulp
nodig is, geeft het schema (zie afbeelding) een eerste indruk van de vertaling van de
uitgangspunten zoals deze hierboven zijn beschreven. Ouders en kinderen kunnen
verschillende vormen van
specialistische ondersteuning
nodig hebben. Een
ondersteuningsprofiel zegt iets
over de
ondersteuningsbehoefte. De
intensiteit en duur van de hulp
zeggen iets over de afstand van
een ouder en kind tot een
gewenst resultaat en daarmee
ook de intensiteit van de
ondersteuning. In hoofdstuk 3
wordt verder ingegaan op de
ondersteuningsprofielen en de
intensiteit van de hulp.
1.6. Jeugdhulp in beeld
Het is van belang om inzicht én overzicht te krijgen in alles wat er speelt in het
jeugdhulpdomein, maar in plaats vanuit producten en aanbod te denken, willen we
overzicht krijgen wat nu die ondersteuningsbehoefte is van een gezin.
Wanneer we het correct willen doen zijn er in onze regio’s eigenlijk tienduizenden
ondersteuningsbehoeften. Want elk gezin en elke jeugdige heeft een unieke behoefte en
daaraan willen we tegemoet komen. Echter, inhoudelijk zijn er mogelijkheden om
clusteringen te maken. Veel ondersteuningsbehoeften lijken op elkaar. Daarnaast is het niet
handig als we tienduizenden ondersteuningsbehoeften moeten inkopen en organiseren. We
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
11
gaan niet voor elk gezin een PGB constructie maken - dat zou veel te kostbaar zijn. Om het
inhoudelijk en administratief hanteerbaar te maken is daarom een clustering nodig van de
ondersteuningsbehoeften van gezinnen. Er zijn drie onderdelen die we daarin meenemen,
namelijk de hierboven genoemde ondersteuningsprofielen, de intensiteit van het profiel en
de complexiteit van de inzet.
Ondersteuningsprofielen en intensiteiten
De ondersteuningsprofielen zijn een clustering van ondersteuningsbehoeften en gewenste
resultaten, verfijnd naar de karakteristiek van hulp en ondersteuning. Zo kan een profiel
bijvoorbeeld ‘multi probleem gezinnen’ zijn. Dat geeft een beeld van de
ondersteuningsbehoeften en ondersteuning. In een ‘multi probleem gezin’ kan een crisis
voorkomen (acuut), ondersteuning worden geboden om de situatie te verbeteren
(intensief/zwaar of perspectief/licht), of de ondersteuning kan langdurig zijn
(duurzaam/chronisch).
Vereenvoudiging
Door het werken met een maximum van bijvoorbeeld 10 profielen en de hierboven
genoemde 4 intensiteiten, hebben we aan de voorkant ineens een veel beter zicht op alle
inzet vanuit de jeugdhulp dan met de indeling in honderden lossen (en overlappende)
productcodes. De laatste stap in vereenvoudiging, zoals beschreven in de uitgangspunten,
is om daarnaast om aan deze 40 mogelijkheden vooraf vastgestelde tarieven te hangen,
zodat we daarmee tot een enorme vereenvoudiging in administratie komen, er
transparantie over de geboden inzet (zowel op inhoud als financieel) wordt gecreëerd én
daarmee duidelijkheid richting ouders, jeugdigen, aanbieders en gemeenten komt over
deze inzet.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
12
Segmentatie in complexiteit
In deze paragraaf voegen wij voor het overzicht een derde dimensie toe, complexiteit. Dit is
in de onderstaande tabel weergegeven. Onderscheid in complexiteit geeft de mogelijkheid
om te zoeken naar verschillende vormen van organisatie: wie doet nu precies wat in een
lokaal team en hoe sluit de specialistische jeugdhulp hierop aan. Men kan zich voorstellen
dat het organiseren van (integrale) ondersteuning in ‘intensief’ een heel andere inspanning
met zich meebrengt, dan relatief eenvoudige ondersteuning in ‘basis’.
Segment A: Inzet vanuit lokale teams
Dit is geen onderdeel van deze inkoopstrategie, maar wordt hier uitdrukkelijk genoemd om
daarmee af te bakenen over welke vormen van ondersteuning we het hebben. Het lokale
team verschilt per gemeente van aard, in organisatievorm, in omvang qua capaciteit en
expertise, maar alle gemeenten hebben een ondergrens benoemd en georganiseerd in de
meerwaarde van een lokaal team. Dat wil zeggen dat een lokaal team altijd een rol speelt in
het laagdrempelig oppakken en afstemmen binnen opvoed- en opgroeisituaties binnen een
gezin. De gemeenten in onze regio’s verwachten dat de rol van lokale teams de komende
jaren verder zal groeien. Het gaat hier gemiddeld om 20% van het totale aantal gezinnen
dat jeugdhulp ontvangt.
Segment B: Een deel met veel gezinnen, maar relatief lage kosten per jeugdige
Deze ‘B’ categorie beschrijft onderdelen waarin lokale teams feitelijk vanuit A (en dus B)
inzet plegen, maar waarbij er ook specialismen en/of vanuit de complexiteit en intensiteit
kan worden aangemeld bij specialistische jeugdhulpaanbieders. De organisatie op dit
onderdeel zien we als enkelvoudige (al dan niet complexe) modules. Binnen de ‘B’ categorie
zien we ook de meeste verschillen bij de lokale teams: bepaalde teams zullen de komende
periode meer vormen van hulp in deze categorie zelf oppakken met ouders en dus minder
doorverwijzen naar de specialistische jeugdhulp, terwijl er ook teams zijn waarbij deze
keuze wel bewust eerder wordt gemaakt. Het gaat hier gemiddeld om 65% van het totale
aantal gezinnen dat jeugdhulp ontvangt.
Segment C: Een deel met weinig gezinnen, maar relatief hoge kosten per jeugdige
Dit betreft – zoals blijkt uit het plaatje – de vormen van hulp die hoogcomplex zijn en
daarmee bijna altijd multifocaal van aard. Deze vorm van hulp zal in principe nooit door
een lokaal team worden uitgevoerd. Het gaat hier gemiddeld om 15% van het totale aantal
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
13
gezinnen dat jeugdhulp ontvangt. De nieuwe inkoopstrategie richt zich op de segmenten
‘B’ en ‘C’ omdat hier vaak een inzet van ondersteuning door een specialistische aanbieder
nodig is. Deze ondersteuning moet beschikbaar zijn en dus ingekocht worden. 4
1.7. Jeugdhulp en onderwijs
Het inzicht dat de jeugdhulp ‘uiteenvalt’ in een aantal categorieën van ondersteuning en
complexiteit zoals we in de vorige paragraaf hebben gezien heeft nog een dimensie en wel
die van de verbinding met het onderwijs. Wanneer we kijken naar de top van de piramide
en de complexe vormen van jeugdhulp, dan speelt het onderwijs altijd een cruciale rol in
het leggen van de verbinding met het perspectiefplan. De doelgroep jeugdigen die in
segment C ondersteuning krijgt zal in veel gevallen ook binnen het onderwijs een
aanvullende ondersteuningsbehoefte hebben. Dat betekent dat deze hulp op elkaar moet
worden afgestemd, vooral ook omdat een ononderbroken schoolloopbaan een belangrijk
resultaat is. Wanneer er meerdere hulpverleners bezig zijn met een apart stukje van de
hulp, bestaat het risico dat deze hulp langs elkaar heen loopt en de jongere toch niet
verder kan op school. Vandaar dat de ‘top van de piramide’ eigenlijk op elkaar aanhaakt in
verschilleden intensiteiten. Soms wat meer ondersteuning vanuit de jeugdhulp, soms wat
meer vanuit het onderwijs, maar altijd in verhouding en verbinding tot elkaar om de
jongere optimaal te kunnen begeleiden:
In het volgende hoofdstuk gaan we in op de benodigde ondersteuning en het beschrijven
van een perspectiefplan met een gezin.
4 Deze gemiddelde percentages zijn bij benadering en gebaseerd op
analyses uit meerdere jeugdregio’s en data uit Vektis bron. Er wordt
momenteel onderzocht in onze jeugdregio’s wat de preciezere
verdeling is voor Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland.
Time out, onderwijs en
jeugdhulp (STOP)
Onderwijs en jeugdhulp voor
max 6 mnd (Transferium)
VSO Kliniekscholen
12-uursvoorzieningen Jeugdhulp, ggz,
begeleiding (School2Care,
Bleichroth)
Gesloten Jeugdhulp Icm ggz
(Koppeling)
JH
school
JH
school
JH
school
JH
school
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
14
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
15
2. De ondersteuningsbehoefte en de regie
2.1. Inleiding
Het perspectiefplan is de basis van het inschatten wat nodig is aan ondersteuning en hulp.
Het perspectiefplan beschrijft wat een gezin nodig heeft om op een volwaardige manier
deel uit te kunnen maken van de samenleving. Het perspectiefplan is daarmee bedoeld om
de ondersteuningsbehoefte en gewenste resultaten te beschrijven. De vervolgstap is om dit
plan te vertalen naar de juiste (integrale) ondersteuningsvorm. Daarmee is het gebruik van
het perspectiefplan (a) een integrale analyse en (b) een toeleiding naar de juiste
ondersteuning. Het perspectiefplan beschrijft ook het functioneren op alle levensgebieden
die voor het gezin van belang zijn. Alleen als het gezin op deze integrale wijze haar
ondersteuningsbehoefte formuleert, kan een duurzaam resultaat worden bereikt.
Jo Hermanns5 heeft het perspectiefplan vormgegeven op zijn eigen manier en we zijn zo vrij
om inspiratie te ontlenen aan zijn figuur. De bloem geeft feitelijk de leefgebieden weer
waar een gezin en een jeugdige zoal mee te maken kan hebben. Het is van belang om al
deze gebieden in kaart te krijgen. Allereerst als gezin zelf, want zij zijn hier primair
verantwoordelijk voor. Het gezin kan ervoor kiezen om met behulp van ondersteuning
vanuit het eigen netwerk een plan op te stellen.
Het is aan gemeenten zelf om - indien
het gezin daaraan behoefte heeft -
hierbij te ondersteunen. Dat kan door
inzet van een externe partij, maar zal
vaak ook via inzet van het lokale team
gebeuren. In ieder geval als er inzet van
specialistische jeugdhulp nodig is, zal
het lokale team betrokken zijn om te
verwijzen. Indien sprake is van een
jeugdbeschermingsmaatregel heeft de
gezinsmanager van de gecertificeerde
instelling een eigen rol om tot het
perspectiefplan te komen. Het opstellen
van het perspectiefplan vindt in alle
gemeenten plaats op basis van dezelfde
ondergrens als het gaat om taal en
werkwijze. Er wordt dus naar dezelfde
elementen gekeken met het gezin.
5
Jo Hermanns is in deeltijd werkzaam als onafhankelijk adviseur op het terrein van jeugd en jeugdbeleid in
H&S Consult en emeritus hoogleraar Opvoedkunde van de Universiteit van Amsterdam.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
16
Allereerst wordt er door de professional in het lokale team met de ouders besproken wat de
hulpvraag precies is.
Het verschilt per gemeente of het lokale team dit gesprek thuis (‘aan de keukentafel’) voert
of op locatie van het lokale team. Om een goede inschatting te kunnen maken van de
hulpvraag, de mogelijke ondersteuningsbehoefte en de inzet van het eigen netwerk om
deze ondersteuningsbehoefte in te vullen wordt hieronder beschreven welke onderdelen
(‘de gereedschapskist’) de verwijzer gebruikt om het perspectiefplan op te stellen.
2.2. Onderdelen van het perspectiefplan - de koppeling met jeugdhulp
Wanneer we dieper ingaan op de onderdelen van de bloem, die ook van belang zijn voor
het bloemblad specialistische jeugdhulp, komen we tot een ondergrens van elementen die
zouden moeten worden aangeraakt in het gesprek tussen regisseur en gezin om inzicht te
krijgen in de ondersteuningsbehoefte.
Talenten
Functionerenoplevensgebieden
Klachtenensymptomen
Ontwikkelingsmijlpalen
Leerbaarheid
Veiligopgroeien
Krachten
Functionerenoplevensgebieden
Klachtenensymptomen
Ontwikkelingstaken
Leerbaarheidinmotivatie
Veiligopvoeden
Ondersteuningsbehoefte Ondersteuningsbehoefte
Kind Ouder(s)/Gezin
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
17
Het perspectief valt uiteen langs de ‘as’ kind/ouder zoals in het schema zichtbaar is
gemaakt. Hiervoor is bewust gekozen omdat de ondersteuningsbehoefte van het kind niet
los gezien kan worden van het gezin waar het woont. Daarnaast zijn er een drietal eisen
aan het perspectief plan:
Het perspectiefplan is door alle verwijzers te gebruiken;
Het perspectiefplan sluit aan op de ondersteuning op school;
Het perspectiefplan is toepasbaar op alle vormen van jeugdproblematiek;
Het perspectiefplan is valide voor de toeleiding naar het juiste ondersteuningsprofiel.
Het perspectiefplan is een gevalideerde manier van verwijzen (wettelijke eis).
Talenten en krachten
Een onderdeel van de transformatie van werken binnen de jeugdhulp is om binnen het
kader van de ondersteuningsbehoefte altijd te kijken naar de talenten en krachten die
aanwezig zijn bij het kind en binnen het gezin. Het zal bijna altijd een onderdeel zijn van
de oplossing, aangezien een positieve houding en bevestiging vertrouwen opleveren.
Ontwikkeling en –taken van het kind
De mate waarin een kind/jeugdige de verschillende ontwikkelingsmijlpalen bereikt conform
zijn leeftijd. In hoeverre zijn er signaleren of de ontwikkeling stagneert dan wel anders
verloopt. Afwijkingen kunnen aanleiding zijn tot nader onderzoek. Het gaat hierbij om
significante vragen en een niet-pluis gevoel - het gaat niet om het gegeven dat elk kind
perfect moet zijn.
Functioneren op drie levensgebieden
Functioneren op de drie levensgebieden: gezin, school, vrije tijd (derde milieu).
Disfunctioneren: er is sprake van gedragsproblemen / opvoedingsproblemen / sociaal-
emotionele problemen.
Leerbaarheid
De mate waarin de jeugdige in staat is om nieuw gedrag te leren, te generaliseren en te
integreren in zijn handelen, zodat dit nieuwe gedrag niet afhankelijk is van externe
ondersteuning.
Klachten & symptomen
De klachten en symptomen die reden zijn voor het zoeken van ondersteuning en/of de
inzet van hulpverlening.
Risico & veiligheid
De mate waarin het kind een:
gevaar is voor zichzelf,
gevaar is voor zijn omgeving,
gevaar is voor zichzelf en zijn omgeving,
een risico loopt op maatschappelijke teloorgang (schoolverzuim, lover boy,
criminaliteit, middelengebruik, schulden, dakloos, zwerven).
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
18
Ondersteuningsbehoefte
De mate van hulp en ondersteuning die nodig is om leeftijdsadequaat en zo optimaal
mogelijk te kunnen functioneren gelet op de aanwezige mogelijkheden en beperkingen.
2.3. Rollen en verantwoordelijkheden
Een regisseur zal in een aantal gevallen meerdere aanbieders en partijen bij de uitvoering
betrekken. Dat kan alleen met een heldere uitwerking van het regievraagstuk (wie is
verantwoordelijk voor wat en wanneer). Wij maken hierbij onderscheid tussen de regisseur
en de hoofdaannemer, zoals in de uitgangspunten is aangegeven.
Regisseur
De regisseur (primair het gezin zelf) zorgt ervoor dat alle actoren uit de bloem actief,
conform afspraken en oplossingsgericht bezig zijn. De regisseur heeft ook het overzicht
met het gezin over alle relevante partijen. De achterliggende gedachte is dat de
ondersteuning die volgt op het perspectiefplan een samenstelling is van verschillende inzet
van actoren en ondersteuningsvormen. Zo wordt bewust van ouders verwacht / aan ouders
gevraagd zelf mee te werken aan een oplossing, kan een tante een buddy zijn, is school
aan zet als een kind gepest wordt en kan er hulp nodig zijn voor het gezin van de Wet
Participatie en Wmo. Een aanbieder van specialistische jeugdhulp is in veel gevallen
daardoor alleen een aanvulling op de ondersteuning in een gezin, de ondersteuning vanuit
het lokale team of ondersteuning aan school. De regisseur krijgt in deze ontwikkeling dus
een bewuste ‘opdrachtgeversrol’ mee richting de externe partijen.
Hoofdaannemer
De hoofdaannemer is een centrale figuur vanuit de specialistische hulpverlening die bij
voorkeur gedurende de gehele periode van (specialistische) ondersteuning aan een gezin
verbonden is in het kader van de uitvoering van de hulp. De hoofdaannemer krijgt en
neemt de verantwoordelijkheid voor het te behalen resultaat van die specialistische
ondersteuning. Indien de hoofdaannemer vanuit de specialistische jeugdhulp wordt
ingezet, zal deze persoon moeten afstemmen met de regisseur vanuit het lokale team over
de invulling en verbinding op basis van het vastgelegde perspectiefplan.
2.3. Wie heeft welke rol en
wanneer
Voor het beleggen wie wanneer
welke rol heeft, hanteren we de
eerder getoonde “pyramides” (zie
afbeelding). Deze pyramide laat
met name het onderscheid zien
tussen de inzet van lokale teams en
school ten opzichte van
aanbieders. We stellen namelijk
vast dat het gezin altijd de regie
zelf in handen heeft, tenzij het gezin hier niet toe in staat is. Of het gezin hier niet toe in
staat is bepalen zij zelf door hier een hulpvraag over te formuleren, dan wel dat de
omgeving dit doet vanuit bezorgdheid en vermoedens van onveiligheid in het gezin.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
19
Verder geven we hier aan dat alle 14 gemeenten een eigen organisatie hebben ingericht
voor het lokale team. De wijze van organiseren, de capaciteit en de reikwijdte van hun
verantwoordelijkheid wisselt per gemeente. Onderstaande voorbeelden van regie en
verantwoordelijkheid zijn daarom dynamisch weergegeven.
Hulp vanuit segment A
Denk bij segment A aan algemene vormen van opvoed- en gezinsondersteuning.
De regie ligt zoals gezegd altijd bij het gezin zelf, dit kan ook betekenen bij een door het
gezin aangewezen vertrouwenspersoon. Zeker bij de hulp in ‘A’ zal dit vaak het geval zijn.
Het hoofdaannemerschap ligt in ‘A’ vaak bij het lokale team zelf, op het moment dat zij zelf
hulpverlening bieden. Hoofdaannemer is in dit segment een wat vreemde term, aangezien
het lokale team regisseur en hoofdaannemer in één persoon kan zijn. Wanneer het lokale
team zelf geen hulpverlening biedt in segment A, zal het hoofdaannemerschap liggen bij
een specialistische jeugdhulpaanbieder.
Hulp vanuit segment B
De regie ligt in dit segment ook bij het gezin zelf, aangezien het om verwijzingen gaat naar
de enkelvoudige specialistische jeugdhulp. Indien dat niet het geval is dan is er afstemming
tussen het gezin en de regisseur van het lokale team wat zij daarin kunnen betekenen. Bij
meer specialistische ondersteuningsbehoefte binnen segment ‘B’, denk aan complexere
klachten, lagere leerbaarheid en motivatie enzovoort, zal de regie in overleg met het gezin
mogelijk sneller bij het lokale team komen te liggen.
Het hoofdaannemerschap kan ook hier weer verschillen: soms ligt het bij een
specialistische aanbieder óf bij het lokale team op het moment dat zij zelf deze vorm van
hulpverlening bieden.
Hulp vanuit segment C
De regie in segment C zal op basis van het contact met het gezin in de praktijk vaker bij
het lokale team komen te liggen. Wanneer de ondersteuningsbehoefte (en het risico op
onveiligheid) dusdanig ernstig zijn, zal het lokale team samen met de ouders (of op basis
van een rechterlijke uitspraak) besluiten de regie tijdelijk over te dragen aan de
gecertificeerde instelling. Alle gemeenten hebben hier zelf afspraken over gemaakt met de
GI: in sommige gemeenten treedt de GI eerder op als regisseur dan in andere gemeenten.
Het hoofdaannemerschap in ‘C’ ligt altijd bij een gespecialiseerde aanbieder. Het gaat hier
om inzet op het moment dat de regisseur vanuit het lokale team en/of de GI besluit dit in
te zetten. De regisseur vanuit het lokale team is dan zoals aangegeven primair de
opdrachtgever van de hoofdaannemer vanuit de specialistische hulp. Vanuit de
opdrachtgeversrol kan de regisseur altijd alle betrokken partijen aan tafel vragen om
afstemming vanuit alle betrokken domeinen tot stand te brengen.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
20
Samenvatting
Deel Ondersteuning Complexiteit Dwang* Regisseur Hoofdaannemer
A Basis Laag Nee Ouders of lokaal
team (LT)
LT of aanbieder
A Specialistisch Laag Nee Ouders of LT LT of aanbieder
B Basis Nee Ouders of LT LT of aanbieder
B Specialistisch Nee Ouders + LT Aanbieder of LT
C Intensief Hoog Nee Ouders + LT of
GI
Aanbieder
C Intensief Hoog Ja Ouders + GI Aanbieder
*Bij rechterlijke macht opgelegde maatregel / OTS, uitgevoerd door de gecertificeerde
instelling (GI).
Ontwikkelperspectief
Het samenspel tussen ouders, verwijzers (lokaal team of ((huis)arts), school, de regisseur
en de hoofdaannemer is een geheel dat de komende periode verder zal moeten worden
ontwikkeld. Het is wel een van de meest belangrijke ontwikkelingen, want met deze
constructie leggen we de verantwoordelijkheid om te doen wat nodig is ook daadwerkelijk
bij ouders en specialistische aanbieders neer. De rol die de aanbieder neemt als
hoofdaannemer is niet vrijblijvend gericht op samenwerking met andere aanbieders.
Voorbeelden waarbij een aanbieder na afronding van het oude product constateert dat de
inzet niet effectief is gebleken en het gezin weer aanmeldt bij een lokaal team voor vervolg
en zijn eigen traject sluit, behoort straks niet meer tot de mogelijkheden. In een dergelijk
geval zal de hoofdaannemer een onderaannemer kunnen inschakelen die de hulp aanvult
met de daar aanwezige expertise. Maar de hoofdaannemer blijft verantwoordelijk voor de
ingezette hulpverlening en de doelen die daaraan zijn gekoppeld (lees: het invullen van de
ondersteuningsbehoefte).
De regisseur zal actief willen monitoren en spreken met de hoofdaannemer over het
bereikte resultaat. Want bij het niet behalen van het resultaat is het gezin feitelijk niet
geholpen. In de praktijk zal dit een meer actieve rol van het lokale team vragen en vice
versa van de hoofdaannemer. We zien met name bij categorie C dat dit samenspel van
belang gaat zijn, aangezien de hulp hier complexer is en er ook daadwerkelijk sprake is van
hoofdaannemerschap. In categorie B zal er een veel kleiner percentage van
hoofdaannemers zijn dat een onderaannemer nodig heeft om de doelen te bereiken,
aangezien het hier om enkelvoudige specialistische hulp gaat.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
21
Toch is het goed om aan te geven dat er van alle partijen een stap wordt verlangd. Sturen
en financieren op resultaten vereist van gezinnen, verwijzers (lokale teams of ((huis)arts),
school, de GI en van aanbieders en hun hoofd- en onderaannemerschap een andere
mindset. Het vraagt veelvuldiger contact en afstemming. Het vraagt om een terugkoppeling
vanuit de opdrachtnemer en goed opdrachtgeverschap vanuit de verwijzer om het gesprek
goed te kunnen voeren. Het is realistisch om te beseffen dat deze ontwikkeling niet in een
paar maanden of zelfs in 2017 is ‘uitontwikkeld’. De grillen van een systeem dat al
jarenlang op een bepaalde manier functioneert - en nu in een sneller stromend vaarwater
terecht gaat komen - zijn niet zomaar van de een op de andere dag bereikt. We zien wel
veel mogelijkheden tot verbetering, door het feit dát hier een nieuwe relatie en verbinding
gaat ontstaan tussen deze partijen en de regie en verantwoordelijkheid in ieder geval
duidelijker zijn belegd.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
22
3. Wat is daar voor nodig?
3.1. Inleiding
“Wat is daar voor nodig” zou eigenlijk nu relatief eenvoudig kunnen zijn. Als het
perspectiefplan duidelijk is kan het gezin samen met de regisseur de aanbieder vragen een
voorstel te doen om het gedeelte vanuit de specialistische jeugdhulp in te vullen. Dit is
echter niet hanteerbaar, vanwege het feit dat er duizenden kinderen in de Jeugdhulp zijn
die allemaal een eigen perspectiefplan hebben. Dit vertalen naar vormen van
ondersteuning, elke keer opnieuw, zou leiden tot een administratieve chaos. Er is dus een
inkadering nodig om de vereenvoudiging te realiseren en die inkadering beschrijven we in
de gemeenschappelijk gedeelde taal van de ondersteuningsprofielen. Het perspectiefplan
wordt dan gebruikt om een inschatting te maken van het ondersteuningsprofiel en de
bijbehorende intensiteit van de ondersteuningsbehoefte.
De ondersteuningsprofielen worden
gecombineerd met de vier verschillende
intensiteiten van de ondersteuningsvorm
zoals in hoofdstuk 1 is toegelicht. Hier is ook
stilgestaan bij de segmenten B en C. De
ondersteuningsprofielen en intensiteiten zijn
van toepassing op alle onderdelen. In de
uitwerking van dit hoofdstuk beschrijven we
eerst de ondersteuningsprofielen waarna we
deze koppelen aan een bekostiging.
3.2. Uitwerking
Na een tweedaagse sessie (14 en 15 januari 2016) met een breed veld van
jeugdhulpaanbieders en vertegenwoordiging vanuit lokale teams en GI, is er een leidraad
ontstaan over het vormen van deze ondersteuningsprofielen. Deze ondersteuningsprofielen
(zie bijlage voor uitgewerkt profielen) zijn aan de voorkant dekkend om alle vormen van
ondersteuningsbehoeften en daarmee dus de inzet van jeugdhulp in het huidige systeem te
formuleren met gezinnen.
Ondersteuningsprofiel 1
Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren van jeugdigen en verbeteren
van gezinscommunicatie.
Ondersteuningsprofiel 2
Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van de ouders en
daarnaast de hulp vanwege kind eigen problematiek.
Ondersteuningsprofiel 3
Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouders met een
beperking.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
23
Ondersteuningsprofiel 4
Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden voor ouders met eigen
problematiek plus hulp voor de jeugdigen bij zijn/haar ontwikkeling.
Ondersteuningsprofiel 5
Behoefte aan verminderen van problematiek en verbeteren van functioneren jeugdigen zorg
en behandeling voor jeugdigen.
Ondersteuningsprofiel 6
Behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren van functioneren voor jeugdigen,
rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen
veiligheid jeugdigen.
Ondersteuningsprofiel 7
Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een beperking.
Ondersteuningsprofiel 8
Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een beperking en
gedragsproblematiek.
Ondersteuningsprofiel 9
Behoefte aan begeleiding en behandeling vanwege een lichamelijke beperking.
Ondersteuningsprofiel 10
Behoefte aan het oplossen van complexe problematiek bij een 0-6 jarige binnen het gezin.
De koppeling met segment B
De segment ‘B’ categorie bevat - zoals aangegeven in hoofdstuk 2 - onderdelen waarin
lokale teams inzet plegen, maar waarbij er ook specialismen en/of vanuit de complexiteit
en intensiteit kan worden aangemeld bij specialistische jeugdhulpaanbieders. Segment B
zal anders worden gefinancierd en ingekocht (en heeft dus ook een ander inkooptraject, zie
hoofdstuk 6) dan Segment C. Er is een (gemiddelde) prijs per profiel geformuleerd die
gericht is op het behalen van een resultaat (=invullen ondersteuningsbehoefte gezin):
De prijs van een profiel kan differentiëren op vier intensiteiten.
Aanbieders zijn in principe vrij om te bepalen hoe een profiel wordt ingevuld, gericht
op de gewenste resultaten uit het perspectiefplan.
Maatwerk per gezin blijft altijd het uitgangspunt: soms iets meer kosten, soms iets
minder kosten. Dit is aan de aanbieders om hiermee te calculeren.
Afrekenen: PxQ (prijs per profiel, afrekenen naar werkelijk verbruik = afreken per
gezin). Dit is gebaseerd op de relatief hoge aantallen gebruikers van deze modules en
het feit dat er in segment B geen/nauwelijks sprake is van cruciale/kwetsbare functies
(zie ook segment C hoogcomplex).
De tarieven voor de inzet (profiel-intensiteit-combinaties) worden vastgesteld in
samenwerking met de aanbieders. Er zal aan de aanbieders gevraagd worden om op basis
van de profielen en intensiteiten een prijs te berekenen voor de totale inzet die nodig is om
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
24
het gewenste resultaat te bereiken. Op basis van de verschillende prijzen wordt door de
gemeenten een gemiddelde prijs vastgesteld voor het behalen van het resultaat binnen een
profiel en intensiteit.
Let op: er worden nooit standaard en afgebakende ‘arrangementen’ ingekocht. We betalen
alleen voor het resultaat en hebben daar een prijs voor over. In deze documenten hanteren
we daarom het begrip van de maatwerk oplossing om duidelijk te maken dat een aanbieder
een combinatie van ondersteuning, daar waar nodig integraal en volledig (tot aan het
bereiken van het gewenste resultaat), moet aanbieden en organiseren als hoofdaannemer,
al dan niet in combinatie met onderaannemers.
Onderstaande schema geeft een fictief voorbeeld hoe een tariefsopbouw per profiel voor de
inzet van hulp wordt weergegeven, inclusief verblijfscomponent en/of vervoer. Dit tarief is
het maximale tarief waar de hoofdaannemer voor deze jeugdige voor het resultaat en de
afgestemde doelen na start van de hulp aanspraak op kan maken. Meerwerk – dat wil
zeggen dat het traject langer duurt dan vooraf geschat - kan niet in rekening worden
gebracht door de aanbieder. De tarieven zijn namelijk gebaseerd op een gemiddelde prijs
voor een totale populatie binnen een maatwerk oplossing, waardoor verwacht mag worden
dat voor andere gezinnen (ruim) minder werk geleverd hoeft te worden om het afgesproken
resultaat te behalen. Ook verwachten wij dat de vaste tarieven zullen leiden tot slimme
vormen van samenwerking en innovatieve vormen van ondersteuning.
Voorbeeldtabel voor tarieven die worden vastgelegd op basis van het
ondersteuningsprofiel en de intensiteit. Dit voorbeeld is alleen geldig voor Segment B.
Segment C loopt te ver uiteen, er worden aparte afspraken per aanbieder gemaakt.
Voorbeeld Intensiteit
Profiel Perspectief Intensief Acuut Duurzaam
Profiel 1 Variërend in tarief van enkele honderden euro’s….
Profiel 2
Profiel 3
Profiel 4
Profiel 5 etc
Profiel t/m 10 Tot enkele duizenden euro’s.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
25
De koppeling met segment C
Er is een kleine groep gezinnen met een zeer zware hulpvraag en bijkomend zeer hoge
kosten (Segment “C” + Intensief bij specialistische aanbieders). De indeling in
ondersteuningsprofielen en intensiteiten zoals hierboven is ook voor deze categorie van
toepassing, alleen de tarieven komen niet overeen met de “grote gemene deler” uit segment
B. De aantallen gezinnen in segment C zijn natuurlijk ook vele malen lager.
In overleg met de aanbieders zijn we er op uitgekomen voor deze populatie een aparte
categorie te maken. Streven is om de doelgroep zo klein mogelijk te houden en alleen die
diensten hierin onder te brengen die noodzakelijk door de regio moeten worden ingekocht
om een dekkend stelsel van hulp voor jeugd aan te bieden. Het betreft hier diensten die
alleen geleverd worden door een selectie van zorgaanbieders en die we kunnen
omschrijven als kwetsbare functie6:
▪ 24 uurs verblijf Jeugd & Opvoedhulp;
▪ OBC Jeugd-LVB;
▪ Multifunctionele centra;
▪ Intramurale Jeugd-GGZ;
▪ Jeugdverslavingszorg;
Deze hoogcomplexe vormen van hulp zijn bijna altijd multifocaal van aard. Ook hiervoor
geldt dat de ondersteuning gericht is op het behalen van een resultaat (= op basis van
ondersteuningsbehoefte). Er is daarmee in principe geen verschil met de voorgaande
bekostigingssystematiek van deel “B”. Voor deel “C” geldt ook dat met een gemiddelde prijs
per maatwerk oplossing wordt gewerkt, naast het gegeven van een hoofdaannemer.
Maatwerk per gezin is blijft dus altijd het uitgangspunt, zeker bij deze hoogcomplexe
doelgroep. Dat betekent in de praktijk dus ook soms iets meer kosten en soms iets minder
kosten. Het grote verschil tussen deel “B” en “C” is de mate van complexiteit, de vereiste
samenwerking tussen partners (onder leiding van een hoofdaannemer) vanuit de
verschillende invalshoeken op meerdere domeinen en specialismen. Daarnaast gaat het om
kwetsbare functies die beperkt in aantal zijn.
Wij streven ernaar om segment C op basis van “PxQ” (net als deel “B”) te financieren, maar
daarin aanvullende afspraken op te nemen over het behoud van kwetsbare functies. Deze
insteek is gebaseerd op het feit dat de aantallen lager zijn en er ook sprake is van een
minder ontwikkelde markt en er ook geen behoefte is deze te ontwikkelen/stimuleren
vanuit de overheid. Dat betekent dat samenwerking over bijvoorbeeld afbouw van
residentiële plekken in deze categorie valt. Concreet betekent dat voor een groot deel van
de hoogcomplexe ondersteuning maatwerktarieven worden afgesproken met de grootste
zorgaanbieders.
6
Mede gebaseerd op het rapport ‘Ruimte voor jeugdhulp’ dat
hier een basis biedt.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
26
Uitzondering
Wij realiseren ons wel dat er altijd een categorie kinderen zal blijven bestaan waarvoor geen
budget of systeem toereikend is. In plaats van een verdere inkadering in nieuwe profielen,
kiezen wij ervoor om ook hier een vrij budget te reserveren (net als bij de zeer lichte
ondersteuningsvragen) om uitzonderlijke gezinnen op te kunnen vangen. Onorthodoxe
oplossingen staan daarmee centraal voor deze doelgroep.
3.3. Wat is nog meer van belang - overige punten
Stapeling
De kern van resultaatfinanciering en dus de gewenste resultaten uit het perspectiefplan
centraal stellen, betekent dat er gemiddelde tarieven zijn die voor een aanbieder voldoende
ruimte moeten bieden om het gemiddelde gezin volledig te kunnen behandelen of
begeleiden. Daardoor kunnen nooit zomaar gelijktijdig of elkaar opvolgend twee of meer
tarieven worden beschikt aan het gezin (= stapeling). Want dat willen we nu juist
voorkomen kijkend naar het oude stelsel. Er geldt dan ook als stelregel: één
perspectiefplan, één ondersteuningsprofiel, één ondersteuningsbehoefte en dus één tarief
per gezin in hulp. Het tarief moet worden beschouwd als een “totaal som” per gezin waar
de hoofdaannemer alle hulp uit dient te financieren. Het inzetten van onderaannemers valt
onder deze afspraak: de hoofdaannemer maakt zelf afspraken met de onderaannemer over
de inzet van hulp in ‘zijn’ gezin en regelt ook de financiering met de onderaannemer. Twee
uitzonderingen op deze regel:
1. Intensiteit Acuut: Spoedprocedure
Acute (spoedeisende) hulp kan ten allen tijde optreden en moet bij nood altijd kunnen
worden ingezet. Tijdens de periode waarin spoedeisende hulp wordt geboden - maximaal
14 dagen - wordt zo spoedig mogelijk contact opgenomen met de regisseur (lokale team of
de GI) voor het opstellen van een perspectiefplan en de vervolginzet van ondersteuning. De
spoedeisende hulp die in Acuut wordt geboden is voorbehouden aan een aantal
geselecteerde partners.
2. Intensiteit Duurzaam
Bij gezinnen die duurzame ondersteuning nodig hebben (oftewel chronisch), kan een
ondersteuningsbehoefte opkomen die afwijkt van het doel van duurzaam (consolideren),
bijvoorbeeld behandeling van psychische problematiek bij jeugd-LVB jeugdigen of kinderen
in pleegzorg. Daarnaast kan, in specifieke gevallen, besloten worden om de intensiteit
Duurzaam te laten volgen op een behandeling uit Intensief, bijvoorbeeld wanneer na een
klinische GGZ behandeling een langlopend, intensieve extramurale behandelfase start.
Deze voorbeelden zijn uitzondering op de regel. In deze gevallen is stapeling mogelijk,
mits afgestemd met de regisseur vanuit het lokale team en/of de GI en vastgelegd in het
perspectiefplan.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
27
De overstap maken naar een andere profiel
Het doel van het perspectiefplan voor de lokale teams is om een goede analyse aan de
voorkant te laten plaatsvinden, zodat er weinig verrassingen zijn bij de inschatting welk
ondersteuningsprofiel het betreft. Toch kan het voorkomen dat een gezin in een verkeerd
profiel wordt ingeschaald, waardoor een hoofdaannemer feitelijk de verkeerde
ondersteuningsbehoefte aan het invullen is.
Daarnaast kan het voorkomen dat de intensiteit waar de aanbieder aanvankelijk voor kiest
gedurende de behandeling toch niet blijkt te passen bij de ondersteuningsbehoefte van de
cliënt. Tenslotte kunnen er tijdens het traject ontwikkelingen zijn in het gezin die de
zorgvraag verlichten of verzwaren. Wanneer er voor de hoofdaannemer aantoonbaar
gemaakte redenen zijn waarom een andere profiel-intensiteit combinatie moet worden
gekozen, kan na toestemming van de regisseur in het lokale team of de GI, gekozen
worden voor een andere profiel-intensiteit-combinatie. De bewijslast in deze ligt bij de
aanbieder.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
28
4. Is het resultaat bereikt?
4.1. Inleiding
In de context van de specialistische jeugdhulp was en is het een spannende beweging om
te kijken naar het resultaat van de geleverde inspanning. Veel aanbieders zijn op hun eigen
wijze al begonnen met resultaatmetingen, het is in die zin niks nieuws. Maar aangezien er
vele factoren bij het wel of niet behalen van een resultaat een rol kunnen spelen en
aanbieders op zichzelf niet altijd grip hebben op die vele factoren, maakt het financieren en
sturen op resultaat toch een ontwikkeling door in het kader van deze inkoopstrategie.
De gemeenten zijn van mening dat deze beweging niettemin wel echt breed ingezet moet
worden. Voor ouders en kinderen met een hulpvraag is het namelijk niet zo interessant
welk product nou precies wordt ingezet. Voor hen staat centraal dat de vraag en hun
ondersteuningsbehoefte wordt ingevuld en ze daarmee zo normaal mogelijk kunnen
functioneren in het dagelijkse leven. Daarom is het primair van belang dat ouders én de
betrokken regisseur vanuit het lokale team samen grip krijgen op een groter deel van al
deze leefgebieden. En daarin schuilt tevens het belang van niet-vrijblijvende samenwerking
en het inzichtelijk krijgen van de effectiviteit van de inzet van de jeugdhulp.
In de uitwerking van de nieuwe manier van bekostigen willen de gemeenten primair een
systeem met marktwerking op inhoud organiseren en minder op basis van tarief. De
gemeenten zijn bereid een reëel tarief te betalen en hebben geen belang bij de ‘race naar
het laagste tarief’, omdat juist bij specialistische jeugdhulp de vraag is of je dan niet
voorbij een ondergrens van kwaliteit gaat. Het betekent dat tarieven boven die ondergrens
altijd een rol blijven spelen in ons inkoopbeleid, want effectiviteit en zakelijkheid op het
gebied van kosten is en blijft een uitgangspunt.
De verwachting is dat marktwerking op inhoud ouders en kinderen beweegt richting de
aanbieders die naar ervaring of behoren functioneren. Aanbieders waar men niet tevreden
over is zullen hun werk zien afnemen en uiteindelijk verdwijnen. Daarbij inbegrepen dat er
een nuance ligt rondom ervaring van ouders en jeugdigen wanneer het gaat om de inzet
van hulp vanuit een gedwongen kader.
4.2. Meetsysteem en transparantie 7
De gemeenten zijn voornemens om per 2017 een kwaliteitsmeetsysteem in te voeren op
basis van gezinservaring (“cliëntervaring”), uitval en doelrealisatie. De definities, wijze van
meting en aanlevering van gegevens zijn in overleg met aanbieders nader uitgewerkt.
Hierin wordt nauwe uitwisseling gehouden met het landelijk traject outcome-monitoring.
Naast het meten van kwaliteit door de aanbieders zijn de meningen van ouders en
7 Zie ook H1 voor de koppeling met kwaliteitsstandaarden vanuit
perspectief van jongeren.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
29
jeugdigen cruciaal. De Modelvragenlijst Cliëntervaring Jeugd en Ouders (MCJO) brengt de
ervaringen van hen in beeld over de toegankelijkheid en kwaliteit van de jeugdhulp in de
gemeente. Ook inzichten in gezond en veilig opgroeien, het groeien naar zelfstandigheid,
zelfredzaamheid en maatschappelijk participatie zullen verworven worden.
Alle gecontracteerde aanbieders ontvangen een protocol met omschreven welke gegevens
gaan worden gevraagd. We gaan uit van uniforme metingen per profiel-intensiteit-
combinatie. De intensiteit Acuut wordt uitgezonderd van meting.
Wij streven naar transparantie. De scores per aanbieder per profiel per intensiteit voor het
totaal van tot dan toe beoordeelde zorg zullen dan ook worden getoond op de regionale
website. Doel van presentatie op de website is drieledig:
1. Voor onze ouders en jeugd willen wij inzichtelijk maken welke aanbieder naar
verwachting het best aansluit in beantwoording op zorgvraag;
2. Zorgaanbieders kunnen de beoordeling vergelijken en gebruiken voor eventuele
aanpassingen in de bedrijfsvoering;
3. Tenslotte willen wij de gegevens gebruiken in contractmanagement gesprekken.
4.3. Welke onderdelen zijn van belang in de resultaatmeting
Het meten van resultaten valt uiteen in een aantal onderdelen:
Gezinservaring
De mate waarin de bevraagden in de doelgroep het nut / het effect van de hulp als
voldoende / positief ervaren / beoordelen.
Uitgesplitst:
Ervaring jeugdigen
Ervaring ouders
Uitval
De mate waarin de leden van de doelgroep uitvallen in een hulpverleningssituatie.
Uitgesplitst:
Vroegtijdig beëindigen
Niet meer komen opdagen
Doelrealisatie
De mate waarin doelen worden behaald in een hulpverleningssituatie. Er zijn feitelijk vier
hoofdthema’s binnen de doelrealisatie die daarna weer verder kunnen worden uitgesplitst
tot in detail.
Uitgesplitst:
Deelname onderwijs (een on-onderbroken schoolloopbaan)
Herstel gezinsbalans
Vermindering problematiek
Toename participatie
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
30
Uit dergelijke resultaten kunnen vervolgens gestandaardiseerde uitkomsten worden
gemaakt, zie de voorbeelden:
Voorbeeld 1: Gezinservaring
Voorbeeld 2: Doelrealisatie
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
31
4.4. Kwaliteit
De gemeenten zullen de inkoop van jeugdhulp koppelen aan het meten van outcome, zie
afbeelding hieronder. Het meten van resultaten vinden zowel de gemeenten als de
instellingen belangrijk, omdat gegevens over de kwaliteit van geleverde zorg een
voedingsboden bieden voor een gesprek over hoe de jeugdhulp nog beter kan worden.
Deze discussie wordt gevoerd binnen instellingen, als onderdeel van hun kwaliteitsvisie.
Ook tussen de uitvoerende instellingen kan het gesprek over resultaten gevoerd worden,
bijvoorbeeld in het geval van hoofdaannemer- en onderaannemerschap. Tot slot voert ook
de gemeente vanzelfsprekend gesprekken over bereikte resultaten met de hoofdaannemer
van trajecten. Naast kwaliteitsverbetering is het meten van resultaten ook bedoeld als
middel om verantwoording af te leggen. Verantwoording van de hoofdaannemer naar de
regiehouder (is uitgevoerd en bereikt wat is beoogd?), maar ook naar de gemeente als
financier van het uitgevoerde traject (is het geld effectief en efficiënt besteed, waardoor
geformuleerde maatschappelijke resultaten zijn bereikt?).
Naast het meten van resultaten zijn er een aantal criteria om überhaupt hulp te mogen
bieden. Deze worden beschreven onder “input” en “throughput). Dit zijn selectiecriteria die
aan alle aanbieders worden gesteld
Invulling meetsystematiek: harmoniseren binnen profielen, differentiëren middels
normen.
In overleg met een afvaardiging van vertegenwoordigers van de instellingen in de regio
hebben de gemeenten verder invulling gegeven aan de intentie om het meten van
resultaten te koppelen aan de inkoop van jeugdhulp. Binnen de omschreven
ondersteuningsprofielen in hoofdstuk 2, dient gewerkt te worden met een vaste set van
meetinstrumenten waaruit gekozen kan worden (geharmoniseerd). Voor de verschillende
intensiteiten (of zelfs op het niveau van de aanbieder) wordt gewerkt met verschillende
normen.
De hoofdaannemer van een traject is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de benodigde
metingen. Dit betekent in de praktijk dat het verzamelen van de gegevens kan gebeuren
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
32
door het gezin, een onderaannemer, een ketenpartner (bijvoorbeeld het onderwijs) of door
de hoofdaannemer zelf.
Zoals gezegd, de uiteindelijke systematiek van meten dient bij voorkeur zoveel mogelijk
geharmoniseerd te worden. Niet alleen op het gebied van de zogenoemde ‘eindmaat’, maar
ook op het niveau van het gebruikte meetinstrument. Ter illustratie: rapportcijfers zijn
makkelijk te vergelijken, maar deze vergelijking is nietszeggend als het cijfers voor twee
verschillende schoolvakken zijn. Doordat instellingen zoveel mogelijk gebruik maken van
dezelfde indicatoren en dezelfde instrumenten om deze te meten, worden de geleverde
cijfers ter illustratie van de resultaten eenduidig te interpreteren en vergelijkbaar over
instellingen heen. De gemeenten onderschrijven het belang van deze eenduidigheid en
vergelijkbaarheid.
Landelijk advies vanuit de VNG: kies voor basisset en ROM-systematiek
Op 20 januari 2016 is een basisset van instrumenten gepresenteerd door de landelijke
werkgroep Harmonisatie Outcome Jeugdhulp, welke op initiatief van VNG is opgericht. De
gepresenteerde instrumenten bouwen voort op een eerdere verkenning van de VNG waaruit
een drietal belangrijke indicatoren naar voren zijn gekomen die iets kunnen zeggen over de
kwaliteit van de geleverde hulp (uitval, gezinservaring en vier subdimensies voor het meten
van doelrealisatie, zoals hierboven al beschreven). In het advies wordt verder het werken
met vaststaande meetmomenten vastgelegd: bij start behandeling, eind behandeling, 6
maanden na afsluiting van behandeling en (eventueel) 2 jaar na afsluiting van de
behandeling. Het advies van de werkgroep Harmonisatie Outcome Jeugdhulp sluit
inhoudelijk gezien aan op de staande praktijk waarin (gecertificeerde) instellingen middels
Routine Outcome Monitoring (ROM) metingen uitvoeren op vooraf bepaalde tijdstippen met
een vaststaand (wetenschappelijk onderbouwd) instrumentarium.
Het werken volgens de ROM-systematiek draagt bij aan het vergelijkbaar en eenduidig
maken van resultaten. Daarnaast biedt het werken met de bestaande ROM-systematiek de
mogelijkheid om te werken aan onderbouwen en verbeteren van aanbod. Op de lange
termijn draagt het uitvoeren van ROM-metingen bij aan het ontwikkelen van evidence based
aanbod en dus aan betere jeugdhulp op landelijk niveau. De gemeenten onderschrijven het
belang van werken met betrouwbare en valide instrumenten om resultaten te meten. De
gepresenteerde basisset met daaraan gekoppeld het gedachtegoed achter ROM en de
herhaalde vaststaande meetmomenten sluit aan op dit belang. Daarnaast beogen de
gemeenten door het advies van de werkgroep Harmonisatie op hoofdlijnen te volgen
uniformiteit in de manier waarop gemeten wordt op landelijk niveau. Instellingen worden
hierdoor zo min mogelijk belast met verschillende eisen vanuit verschillende gemeenten.
Daarnaast wordt vergelijking tussen regio’s mogelijk, wanneer gewerkt wordt met een
soortgelijke set instrumenten.
Vervolgstap 1: aanscherping en vaststelling basisset
Een verdere aanscherping van de gepresenteerde basisset is wenselijk. Daarnaast hebben
de instellingen ideeën over hoe de set eventueel uitgebreid kan worden met nieuwe
indicatoren. De precieze inhoud van de basisset wordt nader vastgesteld in samenwerking
met een vertegenwoordiging van instellingen die jeugd- en opvoedhulp, jeugd GGZ of LVB-
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
33
hulp bieden. Bij de invulling van de basisset wordt waar mogelijk rekening gehouden met
de verschillen in informatiebehoefte tussen instellingen en/of disciplines. Deze
aanscherping kan uitgevoerd worden zodra de profielen en intensiteiten vaststaan.
Naar verwachting wordt de vaststelling van de basisset in 2016 uitgevoerd middels de
formatie van werkgroepen per profiel (of cluster van gelijkende profielen indien dat
efficiënter blijkt).
Vervolgstap 2: praten over resultaten
Het voeren van een prestatiedialoog is een vak apart. De gemeenten zijn van mening dat
contractmanagers geïnformeerd moeten worden in het voeren van dergelijke gesprekken.
De concrete interpretatie van gegevens en de manier waarop deze gegevens gebruikt
kunnen worden om vorm te geven aan een kwaliteitsverbetering zijn hierbij leidende
onderwerpen. Deze stap zal ook door de aanbieders moeten worden gezet. Aangezien het
sturen en financieren op resultaten het belangrijkste element van sturing is, zal het
benutten van gegevens ter verantwoording verder en dieper vorm moeten krijgen. Het
voeren van een goede dialoog betekent ook een analyse op welk moment de geleverde
resultaten en de prestatiedialoog aanleiding zijn om sturing uit te voeren en in te schatten
wat de gevolgen hiervan kunnen zijn.
Aandachtspunt: implementatie kost tijd
Op het moment dat een basisset en systematiek is vastgelegd voor het meten van
resultaten, hebben de instellingen aanvullend tijd nodig om het vastleggen en
administratief organiseren van deze resultaten uit te kunnen voeren. Denk aan
aanpassingen van computersystemen, het informeren van medewerkers en het
aanpassen/uitdenken van het kwaliteitsprotocol waarin is uitgewerkt hoe de verzamelde
gegevens intern en extern benut worden. In het inkooptraject voor 2017 wordt rekening
gehouden met deze implementatietijd. Consequenties van bovenstaande overwegingen
voor de inkoopafspraken met de instellingen:
Instellingen dienen een interne kwaliteitsvisie te hebben, waarin meten en verbeteren
binnen de organisatie expliciet een rol heeft. Deze visie moet te zijner tijd gedeeld
worden met de contractmanager.
De gemeenten voeren minstens jaarlijks prestatiedialogen met hoofdaannemers.
Hoofdaannemers voeren het gehele jaar door prestatiedialogen met onderaannemers en
regisseurs (ouders en/of netwerkcontact/ondersteunende instelling) op basis van
lopende casussen.
In de prestatiedialogen worden gegevens benut, gebaseerd op een basisset
meetinstrumenten. Deze instrumenten zijn per profiel en intensiteit georganiseerd. Het
advies van de werkgroep Harmonisatie zal in grote lijnen gevolgd worden, inclusief het
ROM-gedachtegoed waarbij met vaststaande meetmomenten gewerkt wordt. Aanvullend
wordt in de prestatiedialogen gesproken over het bereiken van maatschappelijke doelen
van cliënten binnen een profiel, zoals deze geformuleerd worden in het perspectiefplan.
De hoofdaannemer van een traject is verantwoordelijk voor het verzamelen van de
gegevens.
Een verdere verfijning van de basisset vindt plaats zodra de regionale profielen zijn
vastgesteld. Instellingen dienen hun medewerking te verlenen aan deze verfijning, door
op verzoek plaats te nemen in een van de werkgroepen.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
34
Instellingen dienen erop gewezen te worden dat de gemeente zich bewust is van het
ontwikkeltraject en dat een dergelijke beweging tijd kost. Dit tijdspad dient in de
inkoopafspraken terug te komen.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
35
5. Wat zijn de randvoorwaarden?
5.1. Inleiding
Veel aanbieders gebruiken de terminologie van het perspectiefplan om duidelijk te maken
dat een van de randvoorwaarden (of eigenlijk succesfactoren) is om achter de integrale
analyse inzicht te krijgen in de beschermende en risicofactoren van het gezin. Deze blik
mondt uit in een perspectiefplan, waarbij de inzet van hulp altijd wordt gekoppeld aan het
behalen van bepaalde doelen. Hierin wordt primair het eigen netwerk ingezet. Jeugdhulp
vanuit het perspectiefplan gaat vervolgens ook hand in hand met de inzet op school: een
integrale benadering is cruciaal voor een effectieve ondersteuning. Een van de werkgroepen
gebruikt de term 'handelingsgericht werken' om duidelijk te maken dat de inzet van hulp
niet gekoppeld kan of mag zijn aan een etiket of voorgeschreven medicatie. Het gaat om
wat het kind nodig heeft en op basis daarvan de ondersteuning inrichten.
Preventie is en blijft van belang volgens aanbieders, specifiek bij het voorkomen van
uithuisplaatsingen. Datzelfde geldt voor continuïteit van de (woon)voorziening: geen
gesleep met kinderen en creëer mogelijkheden voor een betere doorstroom op de reguliere
woningmarkt.
Volgens aanbieders ontstaan verwijzingen naar Jeugdhulp nu nog op teveel plekken en is
stroomlijning richting één plek een vereiste om die vereenvoudiging én een effectievere
inzet te realiseren. Een plan vereist één regisseur in een bepaalde fase van de hulp en
afstemming van de plannen die er op meerdere domeinen kunnen ontstaan, specifiek in de
samenwerking en relatie tot het onderwijs en werkgevers. Wanneer er efficiënter kan
worden samengewerkt en dubbelingen in hulp eruit worden gehaald zijn we echt een stap
verder. Tot slot wordt helder gemaakt dat veel van de problemen, dubbelingen en omissies
zich afspelen rondom overgangsmomenten en belangrijke gebeurtenissen in het leven van
een kind. Een levensloop aanpak kan hulp vooraf beter inzichtelijk maken waardoor er
vanuit aanbieders op kan worden geanticipeerd.
5.2. Doorontwikkeling in 2016
In deze uitwerking zijn een aantal succesfactoren benoemd. De succesfactoren hebben niet
direct te maken met de inkoopstrategie, maar zijn cruciaal voor het welslagen voor het
stelsel van Jeugdhulp, zowel inhoudelijk als financieel.
Gemeenten verbinden zich aan deze werkwijze door het wegnemen van belemmeringen om
resultaten op andere leefdomeinen dan de Jeugdhulp te kunnen realiseren. Gemeenten
organiseren nauwe samenwerking met het onderwijsveld om de verantwoordelijkheid die
scholen hebben in het kader van Passend Onderwijs integraal onderdeel van het
perspectiefplan te laten zijn.
Preventie
Hoofdaannemerschap
Transformatie agenda
Samenwerking met scholen
Samenwerking met zorgverzekeraars
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
36
Doorstroming naar reguliere woonruimte
Aansluiting met Participatie en WMO
Implementatie in Bedrijfsvoering
Training van professionals in het nieuwe werken
Perspectiefplan voor huisartsen
5.3. Risico’s en beheersmaatregelen
De veranderingen die worden beschreven in dit document zijn geen sinecure. Het zijn
wijzigingen die inhaken op de manier van werken van professionals en op de wijze waarop
informatie wordt geregistreerd en verwerkt. Het heeft daarmee invloed op de wijze waarop
het regisseursschap wordt ingevuld en de organisatorische en financiële kaders van de
jeugdhulp.
Om dit veranderproces in goede banen te leiden is het van belang om in te schatten wat
een realistische datum is waarop deze strategie daadwerkelijk kan worden
geïmplementeerd. Daartoe is in bijlage 2 een risicoparagraaf opgenomen met daarin
weergegeven welke beheersmaatregelen van toepassing zouden kunnen zijn.
Samenvattend kan worden gesteld dat er risico’s en beheersmaatregelen zijn op een aantal
terreinen:
- Inhoudelijk
o Het leren werken voor lokale teams, huisartsen en specialistische
jeugdhulpaanbieders met een perspectiefplan, ondersteuningsprofielen,
intensiteit van de hulp en het beoogde resultaat.
Beheersmaatregel: strakke begeleiding en inzet op het trainen van
de betrokken professionals.
o De inzet vanuit een hoofdaannemer en het ‘doen wat nodig is’ vereist het
leren loslaten vanuit de gemeente op het ‘hoe’ van de hulp en het leren
nemen van verantwoordelijkheid bij de aanbieder om ook daadwerkelijk te
doen wat nodig is, ook wanneer dat een hogere inzet van uren vereist dan
het gemiddelde tarief dat daarvoor is afgesproken.
Beheersmaatregel: gericht sturen vanuit lokale teams en huisartsen
richting de specialistische jeugdhulp, aanbieders aanspreken op hun
verantwoordelijkheid en eventueel een opnameplicht van complexe
gezinnen en tot slot het in een overgangsperiode blijven hanteren
van budgetplafonds (per instelling, per
ondersteuningsprofiel/groep).
o Het meten van resultaten en het sturen op de outcome daarvan is een
cruciaal onderdeel wanneer we niet meer willen sturen op het ‘hoe’. Het
betekent dat deze stap van groot belang is. Het effectief inrichten en
monitoren van resultaten zal echter niet zomaar gaan renderen, zo leert
ook de ervaring vanuit andere sectoren (Wmo).
Beheersmaatregel: aanbieders in de eerste periode synchroon aan
de inzet uren laten registreren en met audits steekproeven
organiseren om inzicht te krijgen in het aantal uren dat is
geïnvesteerd ten opzichte van het behaalde resultaat.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
37
- Bedrijfsmatig en organisatorisch
o Het implementeren van ondersteuningsprofielen, intensiteit en het
bijbehorende resultaat vereist een herinrichting van alle registratie- en
facturatie systemen bij zowel gemeenten als bij aanbieders. De inschatting
is dat bij aanbieders de verandering (nog) groter zal zijn dan bij gemeenten.
Eenzelfde proces geldt voor het voeren van hoofdaannemerschap bij een
instelling, aangezien hiervoor afspraken moeten worden gemaakt met
onderaannemers en dat vereist extra administratieve handelingen.
Beheersmaatregel: zeer strakke organisatie en planning om
implementatie te realiseren, extra capaciteit bij gemeenten en
aanbieders, gefaseerd implementeren (sommige onderdelen in jaar
1, andere in jaar 2), al dan niet met dubbele boekhouding werken,
facturatiestroom aanpassen.
- Juridisch
o Wat is de precieze invulling van de contracten, zowel in de lengte ervan als
in de inkoopprocedure. De juridische inkadering van segment B heeft
invloed op de wijze waarop we als gemeenten met nieuwe aanbieders
omgaan.
Beheersmaatregel: een bewuste keuze voor langere, danwel kortere
contracten en een keuze in de selectie van aanbieders waarbij
keuzevrijheid en transformatie dient te worden afgewogen tegen
beheersbaarheid.
- Risico’s die worden benoemd door aanbieders 8
o Kostenverhoging (in ieder geval op korte termijn) door administratieve
taken te verschuiven van gemeenten naar instellingen, bijvoorbeeld bij het
hoofd- en onderaannemerschap.
o Complexe gezinnen worden niet opgenomen omdat deze niet
kostendekkend zijn wanneer er wordt gewerkt met gemiddelde tarieven.
o Hoofdaannemer werken alleen met voorgeselecteerde onderaannemers
vanwege het gemak, terwijl het gezin iets anders wil.
o Te lang wachten met implementatie betekent ook verlies van dynamiek,
terwijl de sector in de startblokken staat om te willen veranderen.
o De verbinding tussen lokale teams en huisartsen is van groot belang om
een scherp perspectiefplan te realiseren, maar deze verbinding is nog niet
altijd optimaal tot stand gebracht.
8 We hebben aanbieders bewust gevraagd om een inschatting te
maken van de risico’s. Dit staat onverlet dat er grosso modo door de
instellingen zeer positief wordt gereageerd op de uitgangspunten en
de richting die wordt beschreven in dit document.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
38
o Zorglogistieke aspecten zijn niet zomaar opgelost door instellingen als
hoofdaannemer een opdracht te geven.
o Het meten op resultaat is nuttig, maar het is nog niet duidelijk wat er
precies gaat gebeuren wanneer dat resultaat niet is behaald. Dit kan voor
onrust zorgen bij instellingen.
5.4. Projectorganisatie
De risico’s en beheersmaatregelen die zijn beschreven in de paragraaf hierboven dienen te
worden meegenomen in de uitwerking van de kaders van de inkoop en
implementatieperiode. Aangezien dit nog een behoorlijke stap vereist is ervoor gekozen om
een stevige projectorganisatie op te zetten die dit proces zal gaan coördineren gedurende
de maanden februari en maart 2016.
Vanuit de verantwoordelijkheid van de regionale portefeuillehouders van de 14
samenwerkende gemeenten en de betreffende directeuren (die allen zeggenschap hebben
over de implementatie- en inkoopdatum) worden er synchroon inkoop- en implementatie
werkgroepen opgezet:
Inkoop werkgroepen in lijn met de risico’s en beheersmaatregelen:
- Inkoopadvies en juridische zaken;
- Financiën;
- Inhoud;
- Communicatie.
Implementatie werkgroepen zijn niet zozeer van belang in het daadwerkelijke
inkoopproces, maar de risico’s laten helder zien dat er op korte termijn dient te worden
gestart met het voorsorteren op daadwerkelijke invoering:
- Informatievoorziening en bedrijfsvoering;
- Werkwijze lokale teams;
- Verbinding met speciaal onderwijs;
- Verbinding met huisartsen.
Bij het implementatietraject zal er vanuit regionale aansturing een coördinerende en
organiserende rol op (kunnen) worden genomen. Het is echter van belang om aan te geven
dat de 14 gemeenten afzonderlijk verantwoordelijk zijn voor de daadwerkelijke
implementatie, bijvoorbeeld wanneer het gaat om het functioneren van het lokale team, of
het inregelen van de administratieve processen. Wel is er overeenstemming over dat dit
proces niet zonder een regionaal aanzwengelende rol kan.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
39
6. Bijlage – De ondersteuningsprofielen
Ondersteuningsprofiel 1
Resultaat
Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal
functioneren jeugdigen en verbeteren van
gezinscommunicatie
Vraagstelling 1: Jeugdigen met psychosociale
problemen en problematische relaties tussen ouders.
Toelichting:
In dit profiel zijn er zowel problemen bij de invulling van
het ouderschap als problemen bij de jeugdigen, die met
elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden.
De ouders van deze jeugdigen hebben problemen in de
relatie met elkaar. Veelal zijn ze gescheiden. Over de
opvoeding zijn ze het vaak niet eens en ze beschikken
over ontoereikende opvoed-vaardigheden. De jeugdigen
kampen met psychosociale problemen. Ze vertonen vaak
gedragsproblemen, maar ook emotionele problemen,
loyaliteitsproblemen en problemen op school. Deze
problemen zijn vooral contextueel bepaald en er is geen
sprake van of psychi(atri)sche problemen.
De ouders beschikken over
toereikende
opvoedvaardigheden, om op
eigen kracht de ontwikkeling
van hun kind(eren) positief aan
te sturen en te stimuleren.
De ouders zijn eensgezind over
de aanpak en zijn instaat tot
afstemming, onverlet hun eigen
opvoedstijl en eventuele
echtscheidingssituatie.
De jeugdigen functioneren
leeftijdsadequaat thuis, op
school en buitenshuis.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
40
Ondersteuningsprofiel 2
Resultaat
Behoefte aan het vergroten van specifieke
opvoedingsvaardigheden ouders plus hulp vanwege
kindeigen problematiek
Vraagstelling 2: Jeugdigen met ontwikkelings- en/of
gedrags- en/of psychi(atri)sche problemen en ouders
met ontoereikende opvoedvaardigheden.
Toelichting:
In dit profiel is er sprake van jeugdigen met
ontwikkelings- en/of gedrag en/of psychi(atri)sche
problemen, waarbij de ouders onvoldoende beschikken
over de opvoedvaardigheden die nodig zijn. Er is geen
sprake van zware gezinsproblematiek of problemen in
de relatie tussen de ouders. Wel is er vaak onenigheid
tussen de ouders over de opvoedingsaanpak en de
probleemaanpak van de jeugdige. De problemen van de
jeugdige zijn goed beïnvloedbaar door het pedagogische
handelen van hun ouders, zodat het versterken van het
opvoedkundig handelen van de ouders en hun
ouderschap effectief kan zijn (versterken eigen kracht
ouders).
De ouders beschikken over
toereikende
opvoedvaardigheden, om op
eigen kracht de ontwikkeling
van hun kind(eren) positief aan
te sturen en te stimuleren.
De ouders werken als ouders
goed samen in de opvoeding
van hun kinderen.
De ontwikkeling en het gedrag
van de jeugdigen laat positief
herstel zien thuis, op school en
buitenshuis.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
41
Ondersteuningsprofiel 3
Resultaat
Behoefte aan vergroten van specifieke
opvoedingsvaardigheden van ouders met een beperking
Vraagstelling 3: Jeugdigen met ouders met een ziekte
of beperking. waarin de kinderen in principe normaal
kunnen functioneren. Dat wat er in het gezin aan de
hand is, wordt gerelateerd aan de ziekte of beperking
van de ouders.
Toelichting:
In dit profiel is er sprake van jeugdigen, die één of twee
ouders met een ziekte, lichamelijke of verstandelijke
beperking hebben. Hierdoor hebben zij vaak problemen
met het bieden van voldoende ondersteuning,
bescherming en verzorging van hun kinder(-eren). Het
gaat hier niet om psychiatrische problemen. Ook hebben
de ouders vaak ontoereikende opvoedvaardigheden en
vraag naar handvatten voor de opvoeding.
De jeugdigen kampen meestal met gedragsproblemen,
doch er kan ook sprake zijn van ontwikkelingsproblemen
en andere kind-eigen-factoren.
Belangrijke aandachtspunten in de zorg die geboden
wordt zijn netwerkversterking, veiligheid, stimuleren van
de ontwikkeling en het welbevinden van de jeugdige.
De ouder(s) doet wat in zijn
vermogen ligt in de opvoeding
van zijn kind(eren). Het netwerk
om het gezin, ondersteunt waar
dit nodig is.
De jeugdige functioneert
leeftijdsadequaat, thuis, op
school en buitenshuis. Hij heeft
steunfiguren om zich heen,
waar hij terecht kan om zijn
emoties over de gezinssituatie
te delen.
Hij zit goed in zijn vel.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
42
Ondersteuningsprofiel 4
Resultaat
Behoefte aan het vergroten van specifieke
opvoedingsvaardigheden voor ouders met eigen
problematiek plus hulp voor de jeugdigen bij zijn/haar
ontwikkeling
Vraagstelling 4: Jeugdigen met ontwikkelings-,
gedrags- en/of psychi(atri)sche problemen met
ouders met psychi(atri)sche problemen.
Toelichting:
In dit profiel is er sprake van jeugdigen die één of twee
ouders hebben met psychi(atri)sche problemen, waarbij
er vaak sprake is van een problematische thuissituatie
(zoals het niet kunnen ondersteunen, beschermen of
verzorgen van de jeugdige, het gebruik van middelen of
verslaving). Ook is er veelal sprake van een
problematische relatie tussen de ouders. Belangrijke
aandachtspunten in de zorg die geboden wordt zijn
zowel het versterken van de eigen kracht van de ouders
(onverlet de beperkingen), netwerkversterking, alsook de
veiligheid, ontwikkeling en welbevinden van de jeugdige.
Wat betreft de jeugdigen is er sprake van ontwikkelings-
en/of gedrags-, emotionele of psychi(atri)sche
problemen, die zowel kind-eigen alsook contextueel
bepaald kunnen zijn. Deze behoeven ook zorg, zodat de
jeugdige zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen,
onverlet mogelijke beperkingen.
De ouder(s) zijn aangesproken
in hun eigen kracht als
opvoeder(s), onverlet de
persoonlijke problemen en
beperkingen. Om het gezin is
een steunend netwerk
aanwezig, dat bijspringt en
aanvult waar en wanneer dit
nodig is (tot stand gebracht
onder regie van JOOP). Daar
waar dit niet haalbaar is
gebleken, is er voor de
jeugdigen een veilige en
stimulerende opvoedsituatie
gevonden.
De ontwikkelings- en gedrags-
en emotionele problemen zijn
grotendeels opgeklaard,
waardoor de ontwikkeling weer
is vlot getrokken. De jeugdige
functioneert weer
leeftijdsadequaat binnen zijn
mogelijkheden, thuis, op school
en buitenshuis en voelt zich
weer beter in zijn vel.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
43
Ondersteuningsprofiel 5
Resultaat
Behoefte aan verminderen problematiek en verbeteren
van functioneren jeugdigen zorg en behandeling voor
jeugdigen
Vraagstelling 5: Jeugdigen met ontwikkelings- en
gedragsproblemen door kindfactoren (psychiatrisch
en/of somatisch)
Toelichting:
Bij de jeugdigen in dit profiel is er sprake van
ontwikkelings- en gedragsproblemen door kindfactoren:
er is sprake van kind-eigen problematiek (psychiatrische
stoornis, verstandelijke beperking, somatische stoornis,
ontwikkelingsstoornis). Deze problematiek is van invloed
op hun ontwikkeling en kan gepaard gaan met
disfunctioneren in meerdere levens- en
ontwikkelingsgebieden. Deze jeugdigen vragen door hun
problematiek om specifieke opvoedvaardigheden van
hun ouders en kunnen door hun problematiek het
ouderschap en de draaglast-draagkracht verhouding van
hun ouders sterk beïnvloeden, evenals het
gezinsfunctioneren. Belangrijke aandachtspunten in de
zorg zijn het doorbreken van de ontwikkelingsstagnatie,
het reduceren van klachten gerelateerd aan de kind-
eigen problematiek, het versterken van de
opvoedvaardigheden en ouderschap van de ouders
(eigen kracht), het verhogen van de kwaliteit van leven
van de jeugdige onverlet de aanwezige beperkingen.
De kindfactoren zijn dusdanig
beïnvloed dat de jeugdige zich
zo leeftijdsadequaat mogelijk
ontwikkelt en functioneert,
gebruik makend van zijn sterke
kanten.
De lijdensdruk van de jeugdige
is sterk verminderd, hij voelt
zich prettig in zijn
leefomgeving.
Ouders en andere betrokkenen
hebben inzicht in de kindeigen
factoren van de jeugdige, weten
zijn gedrag te hanteren en zijn
ontwikkeling optimaal te
stimuleren (versterking eigen
kracht ouders)
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
44
Ondersteuningsprofiel 6
Resultaat
Behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren
functioneren voor jeugdigen rekening houdend met
verminderen van eigen problematiek ouders en
waarborgen veiligheid jeugdigen
Vraagstelling 6: Jeugdigen met ontwikkelings- en/of
gedrags- , en/of psychi(atri)sche problemen binnen
multi-problemgezinnen.
Toelichting:
In dit profiel gaat het om jeugdigen die opgroeien in
multi-problemgezinnen. Er is sprake van gezinnen
waarbij één of beide ouder(s) eigen problematiek
hebben, doch daarnaast is er ook sprake van
ontoereikende opvoedvaardigheden, financiële
problemen, huisvestingsproblemen, relationele
problemen. De ouders zijn niet altijd in staat om hun
kinderen voldoende zorg, bescherming en ondersteuning
te bieden. Bij de jeugdigen is er sprake van
ontwikkelings-, gedrags- of psychi(atri)sche problemen.
Er kan sprake zijn van angst- en stemmingsproblemen,
hechtings-problemen, traumatische ervaringen en
cognitieve beperkingen. Bij deze gezinnen zijn vaak
meerdere zorgverleners uit verschillende domeinen
betrokken, waardoor zorgcoördinatie een belangrijke
plaats in de geboden zorg inneemt.
De ouders hebben de eigen
regie over de opvoeding van
hun kinderen weer in handen
genomen. Er is een steunend
netwerk om het gezin heen
aanwezig (onder regie van
JOOP). Er is een plan in
uitvoering voor alle problemen
die zicht in de gezinssituatie
voordeden. Alle betrokken
zorgverleners voeren samen
met de ouders dit plan in
samenhang uit.
Door deze gezamenlijke aanpak
zijn de problemen van de
jeugdigen verminderd en
functioneert hij beter thuis, op
school en buitenshuis. Daarbij
wordt gebruik gemaakt van zijn
sterke kanten.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
45
Ondersteuningsprofiel 7
Resultaat
Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang
met een beperking
Vraagstelling 7: Jeugdigen met een beneden normale
intelligentie.
Toelichting:
In dit profiel hebben de jeugdigen een beneden normale
intelligentie. Het betreft jeugdigen met een licht
verstandelijke beperking (LVB) of zwaardere
verstandelijke beperking (VG). Hierdoor vragen zij om
extra zorg, ondersteuning en bescherming. Het vraagt
van ouders naast de basis opvoedvaardigheden ook
specifieke opvoedvaardigheden in de dagelijkse
opvoedingspraktijk. Extra aandachtspunt is ook de
draagkracht-draaglastverhouding van de ouders en het
gezin (invloed op de overige kinderen in het gezin).
Ontlasting van de ouders/gezin kan aangewezen zijn,
bijvoorbeeld middels respijtzorg.
De ouders hebben goed zicht
op de sterke kanten en de
beperkingen van hun kin en hoe
dit van invloed is op zijn
ontwikkeling. Zij weten hoe zij
hun kind kunnen stimuleren in
zijn ontwikkeling en welke
opvoedkundige aanpak effectief
is. zij weten waar zij
ondersteuning kunnen vinden,
om overbelasting te
voorkomen. De jeugdige weet
indien mogelijk, waar zijn
sterke kanten liggen en beseft
dat hij beperkingen heeft. Hij
functioneert overeenkomstig
zijn mogelijkheden thuis, op
school en buitenshuis.
Hij voelt zicht goed in zijn vel
en heeft een reëel
toekomstbeeld voor ogen. Hij
voelt zicht prettig in zijn
leefomgeving.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
46
Ondersteuningsprofiel 8
Resultaat
Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang
met een beperking en gedragsproblematiek
Vraagstelling 8: Jeugdigen met ontwikkelings- en
gedragsproblemen met een beneden normale
intelligentie.
Toelichting:
In dit profiel hebben de jeugdigen een beneden normale
intelligentie. Het betreft jeugdigen met een licht
verstandelijke beperking (LVB) of zwaardere
verstandelijke beperking (VG). Hierdoor vragen zij om
extra zorg, ondersteuning en bescherming. Daarnaast is
er sprake van ontwikkelings- en gedragsproblemen in
brede zin. Er is sprake van problemen op meerdere
ontwikkelingsgebieden en levensdomeinen. De
verstandelijke beperking kan voorkomen in combinatie
met psychische en psychiatrische
problematiek/stoornissen, waarbij het één het ander kan
beïnvloeden en versterken (over en weer). Hierdoor
vragen deze jeugdigen om extra zorg, ondersteuning en
specialistische behandeling en begeleiding.
Deze jeugdigen vragen van de ouders naast de basale
opvoedvaardigheden ook specifieke opvoedvaardigheden
in de dagelijkse opvoedingspraktijk. Extra aandachtspunt
is ook de draagkracht-draaglastverhouding van de
ouders en het gezin (invloed op de overige kinderen in
het gezin). Ontlasting van de ouder(s)/het gezin kan
aangewezen zijn, bijvoorbeeld door middel van
respijtzorg.
De klachten die samenhangen
met de beneden gemiddelde
intelligentie in combinatie met
de ontwikkelings- en
gedragsproblemen, zijn
verminderd. Er is sprake van
minder lijdensdruk en herstel
van functioneren, thuis en
buitenshuis. De jeugdige weet,
indien mogelijk, waar zijn
sterke kanten liggen en maakt
daar gebruik van. Hij voelt zich
prettig in zijn leefomgeving.
De ouders beschikken over
kennis en opvoedkundige
vaardigheden die nodig zijn om
de ontwikkeling positief te
stimuleren. Zij weten waar zij
ondersteuning kunnen vinden
om overbelasting te
voorkomen.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
47
Ondersteuningsprofiel 9
Resultaat
Behoefte aan begeleiding en behandeling vanwege een
lichamelijke beperking
Vraagstelling 9: Jeugdigen met een lichamelijke
beperking, (gehoor/zicht of somatisch) en/of niet-
aangeboren hersenletsel.
Toelichting:
In dit profiel is er bij de jeugdigen sprake van een
lichamelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel.
Deze aandoeningen zijn van invloed op de ontwikkeling
van de jeugdigen in meer of mindere mate, op meerdere
ontwikkelingsgebieden en leefdomeinen. Hierdoor
vragen deze jeugdigen om extra zorg, ondersteuning en,
zo nodig, specialistische behandeling, begeleiding en/of
verpleging. Deze jeugdigen vragen van de ouders naast
de basale opvoedvaardigheden ook specifieke
opvoedvaardigheden in de dagelijkse
opvoedingspraktijk. Dit kan hoge eisen stellen aan het
ouderschap en de ouderrelatie. Extra aandachtspunt is
ook de draagkracht-draaglastverhouding van de ouders
en het gezin (invloed op overige kinderen in het gezin).
Ontlasting van de ouder(s)/het gezin kan aangewezen
zijn, bijvoorbeeld door middel van respijtzorg.
De jeugdige maakt zo goed
mogelijk gebruik van zijn sterke
kanten. Hij ontwikkelt zich
positief thuis en buitenshuis,
binnen zijn mogelijkheden. Hij
ontwikkelt een positief
zelfbeeld en voelt zich prettig
in zijn leefomgeving. De ouders
bieden de zorg en
ondersteuning die hun kind
nodig heeft, zo nodig met
behulp van anderen. Zij weten
waar zij ondersteuning kunnen
vinden om overbelasting te
voorkomen.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
48
Ondersteuningsprofiel 10
Resultaat
Behoefte aan het oplossen van complexe problematiek
bij een 0-6 jarige binnen het gezin.
Vraagstelling 10: kinderen van 0-6 jaar en/of hun
gezin kampt met complexe problemen die
procesdiagnostiek en specifieke ouder/kind
interventies behoeven.
Toelichting:
In dit profiel is er sprake van complexe problemen die
van invloed zijn op de kwaliteit van de ouder-kind relatie.
Dit kunnen complexe kind-, ouder- en
omgevingsfactoren. Kind factoren zoals een huil baby,
ernstige voedings- of slaapproblemen, een
ontwikkelingsachterstand, emotionele- en
gedragsproblemen, traumatische medische complicaties.
Ouderfactoren zoals ouders met psychische
problematiek, onverwerkt trauma, LVB, verslaving,
tienermoeders. Omgevingsfactoren als huislijk geweld,
sociaal isolement, financiële en/of
huisvestingsproblemen, werkeloosheid, migratie etc.
Al deze factoren beïnvloeden elkaar over en weer en
omdat het zeer jonge kind nog totaal afhankelijk is van
de ouder/verzorger, beïnvloeden deze factoren de
ontwikkeling van het brein en de kwaliteit van de ouder-
kindrelatie en daarmee de hechting.
Dit vraagt om een brede analyse over veerkracht en
riscofactoren. Voor deze jonge leeftijdscategorie is de
cyclus voorlichting- preventie-specialistische interventie-
nazorg van cruciaal belang. Bij complexe problematiek
vaak nauw samengewerkt.
Het jonge kind maakt een
gezonde positieve en veilige
ontwikkeling door, waarin
acceptatie van blijvende kind
problematiek een onderdeel
kan zijn. De ouders beschikken
over toereikende en bij het kind
passende opvoedvaardigheden,
om op eigen kracht de
ontwikkeling van hun kind(eren)
positief aan te sturen en te
stimuleren.
De ouders werken als ouders
goed samen in de opvoeding
van hun kinderen.
De ontwikkeling en het gedrag
van het jonge kind laat positief
herstel zien thuis, op het
kinderdagverblijf, de
voorschool op school en
buitenshuis.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
49
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
50
7. Bijlage 2 – De risico’s
Inhoudelijke krachten en risico’s
Kracht Risico Risico inschatting / insteek
1 Werken met perspectiefplan geeft brede blik - leefwereld van het gezin wordt centraal gesteld. Elkaar beïnvloedende gezinsfactoren komen zo in beter in beeld en er wordt een gemeenschappelijke taal aan gekoppeld.
Dit punt vergt stevige implementatie in 2016 om alle lokale teams in de 14 gemeenten mee te nemen in het werken met een perspectiefplan. Alle verwijzers werken vandaag de dag al met een ondersteuningsplan/ behandelplan, maar het gaat hier om het gezamenlijk formuleren van de ondergrens in taal. Dat kost tijd.
Realistisch, mits met voldoende capaciteit die vanuit de gemeente beschikbaar wordt gesteld om dit proces te begeleiden. Gedacht kan worden aan een regionale projectleider die dit proces kan begeleiden als vraagbaak voor de 14 gemeenten.
Vereist een open houding van lokale teams om dit proces te ontwikkelen.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
51
2 Werken met een verwijzing op basis van ondersteuningsprofiel (ondersteuningsbehoefte en de intensiteit daarvan)
Dit punt vergt stevige implementatie in 2016 om alle lokale teams in de 14 gemeenten mee te nemen in het werken met een verwijzing op basis van de ondersteuningsbehoefte van een gezin. Alle verwijzers werken vandaag de dag al met een ondersteuningsplan/ behandelplan, maar het gaat hier om het gezamenlijk formuleren van de ondergrens in taal. Dat kost tijd.
Realistisch, mits met voldoende capaciteit die vanuit de gemeente beschikbaar wordt gesteld om dit proces te begeleiden. Gedacht kan worden aan een regionale projectleider die dit proces kan begeleiden als vraagbaak voor de 14 gemeenten.
Vereist een open houding van lokale teams om dit proces te ontwikkelen.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
52
3 Doen wat nodig is in een gezin door de ‘hoofdaannemer’, waarmee we los komen van de prikkel om productie te draaien vanwege betaling per uur / handeling.
Het beleggen van regie en hoofdaannemerschap en het duiden van de verantwoordelijkheid tussen beide partijen geeft ook helderheid naar gezinnen, lokale teams en aanbieders.
Het maakt dat zij zich beter tot elkaar kunnen gaan verhouden en dat lokale teams en gezinnen in staat worden gesteld om aanbieder aan te spreken op het feit dat ze daadwerkelijk doen wat nodig is om de ondersteuningsbehoefte in te vullen (niet meer doen en dus zeker ook niet minder doen).
De hoofdaannemer is nog niet in staat om te doen wat nodig is. De hoofdaannemer zal altijd het laagst aantal uren inzetten waarmee de behoefte eigenlijk niet wordt ingevuld en het resultaat dus niet gehaald. Calculerende aanbieders. Geen transformatie in de praktijk, maar organisatie die korte termijn handelen voorop stellen. Aanbieders zullen alleen eenvoudige gezinnen opnemen en de complexe gezinnen buiten de deur houden omdat die altijd meer kosten dan het gemiddelde. Of juist een tegengestelde beweging waarin grote instellingen alle vormen van hoofd- en onderaannemerschap naar zich toe trekken en uitgroeien tot een moloch die alles gaat uitvoeren.
Dit is een transformatieproces in de praktijk. Er zullen aanbieders zijn die hier in eerste instantie inderdaad niet aan voldoen. Het zal mogelijk ook niet direct inzichtelijk zijn dat dit het geval is, pas wanneer het te laat is en gezinnen klachten gaan indienen (zie blokje ‘resultaten’). Primaire beheersmaatregel in het nieuwe stelsel: Bij niet functioneren van aanbieder en/of bij veel klachten: geen verwijzingen meer door lokale teams en/of de huisarts omdat er geen kwaliteit wordt geleverd. Gezinnen willen daar geen hulp meer ontvangen. Marktcorrectie op kwaliteit waardoor instelling op termijn verdwijnt. Beheersmaatregel 1 op instellingsniveau: aanspreken op verantwoordelijkheid vanuit zakelijk partnership. Goed contractmanagement voeren. Verbinding tussen lokale teams en contractmanagers om met instelling scherp gesprek te voeren, vanuit een bepaald vertrouwen dat de instelling het leven zal beteren. Bij hernieuwd falen: actief verwijzingen reguleren vanuit lokale teams door gemeente, eventueel door een opnameplicht voor complexe gezinnen in te stellen richting aanbieders. Bij het vormen van een zorgmoloch die stilstaat qua innovatie en niet effectief is: een lokaal team kan samen met gezinnen ervoor zorgen dat de spreiding van het invullen van de hulpvraag tot stand komt. In overleg met het gezin bepalen dat een andere aanbieder, of een
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
53
kleine aanbieder, juist ook goede ondersteuning kan bieden. Dit is in de praktijk niet eenvoudig en levert ook een risico op, want het vereist een nieuwe verhouding van lokale teams en huisartsen ten opzichte van de aanbieder. Beheersmaatregel 2: In 2017 blijven werken met budgetplafonds waardoor er altijd een maximum zit op groei en productie.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
54
4 Meten van resultaten geeft inzicht in de effectiviteit van de hulp. Dat zicht hebben we nu niet en we kunnen er ook geen goed gesprek over voeren met instelling op casusniveau én op instellingsniveau.
Het geeft de instellingen zelf ook de mogelijkheid om aan te tonen aan hun opdrachtgever(s) - zowel in lokaal team als de gemeenten - dat ze een zelf lerende organisatie zijn omdat ze iets doen met de data.
Resultaten en effecten in de jeugdhulp zijn lastig te meten. Het leidt niet gelijk tot een sleutel tot afrekenen. Resultaten leiden tot gespreksverwarring, want wat wordt er nu precies gemeten en wat zegt dat over kwaliteit?
Hoge gezinstevredenheid = kwaliteit?
De ‘klik’ tussen gezin en jeugdhulpwerker wordt niet gemeten, terwijl daar de crux zit van effectieve hulp.
Het is van belang om aan een basis te bouwen. Resultaatmetingen en de gevolgen daarvan op het gesprek tussen gemeenten / lokale teams en aanbieders staat aan het begin.
Dat de data niet gelijk perfect zijn en ook nog lacunes bevatten is een gegeven. Het feit dát er nu echt eisen worden gesteld aan de effectiviteit van de inzet en dat er ook naar wordt gevraagd is een stap in de goede richting.
Het levert uiteindelijk ook een beeld op voor lokale teams om die klik beter te kunnen duiden: “die psychiater past misschien wel goed bij gezin A, want die werkt op die manier en je ziet dat doelrealisatie hoog is bij gezinnen die vaak deze ondersteuningsbehoefte hebben”.
Het risico is niet groot indien je de eerste periode de resultaatmetingen gebruikt om het gesprek goed te voeren.
Het risico is groter indien je verwacht dat het sturen op resultaten ook voldoende basis geeft om af te rekenen. Daar gaat echt meer tijd over heen. Beheersmaatregel in 2017: Audit organiseren, urenregistratie opvragen om te meten hoeveel uren er worden geinvesteerd. Het aantal uren is dan alsnog een basis om iets te zeggen over kwaliteit die wordt geleverd.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
55
5 Zakelijk partnership ontwikkelen ten opzichte van jeugdhulpinstellingen levert meer zakelijkheid op en een nieuwe vorm van samenwerking die beter past bij de eisen die wij als gemeenten stellen.
Gezinnen en gemeenten willen namelijk transparantie, vergelijkbaarheid en daarmee keuze vrijheid, kwaliteit en effectiviteit van de hulp tegen een reel tarief.
Stilstaan in verandering om deze principes toe te passen leidt ook tot stilstand in de transformatie van de jeugdhulp. Uitstel van het opstellen van contracten en invoeren per 2018 levert per saldo een lagere verander graag op, terwijl we juist willen dat dit méér snelheid krijgt in plaats van minder snelheid.
Het risico op oude dingen blijven doen door aanbieders en productgestuurd denken in plaats van naar de ondersteuningsbehoefte te kijken van een gezin is zeer groot bij een gefaseerde invoering - bijvoorbeeld in het scenario van de dubbele administratie.
Het DNA van jeugdhulp aanbieders is vanaf de datum van de transitie in 2015 begonnen met veranderen - deels ook daarvoor al - maar begint nu eigenlijk pas echt op stoom te komen door het beter functioneren van de lokale teams. Het momentum van verandering verliezen is een reëel risico zie zien we in de dagelijkse praktijk waarin er nog veel gezinnen zijn die niet de ondersteuning krijgen die ze eigenlijk wensen. Beheersmaatregel: Gefaseerd invoeren in 2017. Nadeel is bekend, maar door op onderdelen in te voeren stimuleer je wel nieuw denken en transformatie - zij het minder dan mogelijk gewenst bij een ‘big bang’ per 1 jan 2017. Voorbeeld van faseren: oude financiering in stand laten maar wel nieuwe werkwijze invoeren.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
56
Bedrijfsmatige krachten en risico’s
Kracht Risico Risico inschatting / insteek
1 Vereenvoudiging van het systeem door honderden producten los te laten en te werken met circa 40 ondersteuningsprofielen aan de voorkant.
Deze verandering vereist het doorvoeren van deze werkwijze in alle informatie- en registratie systemen: bij de gemeenten en bij de aanbieders.
Eerste inschatting is dat implementatie bij de gemeenten mogelijk is, mits er voldoende capaciteit in 2016 wordt vrijgemaakt. Eerste inschatting is dat implementatie bij de aanbieders een grotere klus is, omdat alle systemen en informatiestromen (incl facturen) zijn gekoppeld aan de huidige financiering. Denk aan de DBC registraties, dat is tot in de haarvaten van een aanbieder georganiseerd en het ombouwen naar ondersteuningsprofielen - inclusief een vaste prijs - is een niet te onderschatten opdracht.
Beheersmaatregel Er dient vanuit de regio’s een heldere en beschikbare procesondersteuning te worden opgezet om samen met instellingen deze veranderingen door te voeren. Van management, tot controlling tot uitvoering. Het is van belang om dit aan de voorkant met hen helder te krijgen in plaats van alleen de verantwoordelijkheid daar te beleggen en te hopen dat het allemaal gaat werken. Mede gebaseerd op ervaringen met de Wmo.
Risico inschatting: hoger risico op falen bij aanbieders dan aan de gemeentelijke zijde.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
57
2 Hoofdaannemerschap levert de gemeente minder werk op, de aanbieder is verantwoordelijk.
Hoofdaannemerschap is organisatorisch (en cultureel) een flinke transformatie. Een die we wensen, maar een die niet eenvoudig is voor aanbieders.
De wijze waarop een hoofdaannemer afspraken maakt met een onderaannemer bijvoorbeeld, vereist een behoorlijke administratieve last voor de hoofdaannemer (financien, resultaten, juridische basis).
Het hoofdaannemerschap is voor aanbieders een stevige klus. In categorie C - waar we het met name over hebben bij een hoofd- en onderaannemerconstructie - zal dit de centraal staan. In segment B is de hoofdaannemer in de meeste gevallen namelijk zelf de hulpverlener en zijn onderaannemers niet in beeld.
Beheersmaatregel De gemeente kan dit proces faciliteren door processen alsnog via de gemeente te laten lopen (de factuur van de onderaannemer bijvoorbeeld, in opdracht en vanuit het ‘budget’ van de hoofdaannemer). Dit zijn echter administratieve by-passes die ook weer complex zijn uit te voeren. Risico: hoog, gaat in 2017, ook met ondersteuning van gemeenten en met maximale aandacht van aanbieders, sowieso een hogere administratie last geven bij aanbieders.
3 De overgang van 2016 naar 2017 (producten naar resultaten) is complex.
Onderdeel van de capaciteit binnen het project ‘informatie en administratie’ dient de overgang te zijn. Of het nu hard afsluiten wordt of dubbele administratie voor de overgangsinzet, feit is dat er moet worden nagegaan met aanbieders wat haalbaar, wenselijk en realistisch is.
Het risico is hanteerbaar. Beheersmaatregel Maar wel met extra en gecoördineerde inzet vanaf start inkoopproces om het voor te bereiden.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
58
Juridische en inkooptechnische krachten en risico’s
Kracht Risico Risico inschatting / beheersing
1 Een contract voor een kortere periode geeft ruimte maar minder partnership. Een contract voor een langere periode geeft partnership maar mogelijk minder ruimte.
Zie hiervoor. Een optie is om voor categorie B contracten af te sluiten voor vier jaar. Daarmee krijgen aanbieders de kans om iets op te bouwen en te investeren. Lokale teams en andere verwijzers dienen dan wel strak aan de knoppen te zitten van de verwijzingen, zoals boven aangegeven, op basis van resultaat informatie.
Beheersmaatregel: Indien de bovenstaande duur voor nu te risicovol wordt geacht vanwege ingroeien van de transformatie, dan is een optie van twee jaar + verlengmogelijkheden van 2x1 of 1x2 een alternatief.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
59
2 Een open marktmodel voor segment B geeft ruimte voor nieuwe aanbieders en nieuwe initiatieven. Door het hele jaar heen. Dat is precies wat we willen om direct in te kunnen spelen op nieuwe (lokale) innovatieve partijen die kunnen inspelen op de ondersteuningsbehoefte.
Aangezien we niet op tarief sturen, maar op inhoud, kunnen we zorgen dat aanbieders niet onder de marktprijs offreren en elkaar op prijs weg concurreren (met alle gevolgen van dien).
Er ontstaat een situatie dat er geen zekerheid meer is voor bestaande partijen vanwege het loslaten van het budgetplafond (anders is toetreden gedurende het jaar niet mogelijk).
In de praktijk kan het betekenen dat bestaande partijen waar we jarenlang mee samenwerken geen of minder werk meer toegewezen krijgen. Dat betekent dat zij ten onder zouden kunnen gaan.
Het is een politieke inschatting of dit een aanvaardbaar risico is.
Vanuit de inhoud en de effectiviteit van de hulp en daarmee de kosten, is het mogelijk niet meer houdbaar om te dure en ineffectieve partijen in stand te houden die twee jaar lang de tijd hebben gehad om zich aan te passen aan een nieuwe werkelijkheid. Anderzijds bestaat het risico dat met het toetreden van nieuwe aanbieders cowboys de markt betreden waar gezinnen heen kunnen, maar waar na enkele maanden blijkt dat ze ver onder de maat leveren - iets dat je van tevoren natuurlijk niet wist, met alle gevolgen voor die gezinnen die daar al die tijd zijn langsgegaan.
Beheersmaatregel: Wel open inschrijving, maar dan aan het begin van een periode. Blijven werken met budgetplafonds op de korte termijn voor beheersing van productie. Meer budget reserveren voor nieuwe aanbieders.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
60
De risico’s die door aanbieders worden benoemd
Oorzaak Risico Gevolg
1 Er vindt een verschuiving van taken van gemeenten naar instellingen plaats (selectie onderaannemers, kwaliteitsbewaking, onderhandelingen voeren). Niet alle instellingen zijn hier nu al voor toegerust en zullen hierin moeten investeren. Als de gemeente kiest voor veel hoofdaannemers, zijn er geen leidende partijen die gaan investeren in procesoptimalisatie en regieverbetering. De administratieve belasting voor organisaties is nog niet helemaal duidelijk, maar er zal wel een grote facturenstroom tussen hoofdaannemers en onderaannemers tot stand gaan komen, wat tot grote administratieve belasting leidt.
Kostenverhoging Systeem wordt onbetaalbaar en gemeenten gaan alsnog inhoudelijk sturen om benodigde bezuiniging dan wel het budget neutraal houden van het systeem te realiseren.
2 Door het hanteren van gemiddelde prijzen per cliëntprofiel, ontstaat er een financiële prikkel om vooral relatief gemakkelijke cliënten binnen het profiel te helpen en geen aanbod te bieden voor de zwaarste categorie omdat deze laatste meer kost.
Er ontstaat geen dekkend zorgaanbod.
Cliënten krijgen niet de benodigde hulp, waardoor problematiek verergert en maatschappelijke kosten hoger worden. Het voorgaande kan ook leiden tot fatale gevolgen bij cliënten, waardoor de wethouder onder druk komt te staan.
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
61
3 Hoofdaannemers gaan werken met een beperkt aantal onderaannemers om het overzichtelijk te houden.
Afname aantal aanbieders
Keuzevrijheid cliënten neemt af. Cliënten krijgen niet altijd de meest passende hulp. Instellingen gaan failliet, geen continuïteit in hulpverlening aan cliënten, werkgelegenheid daalt.
4 Hoge druk leidt ook tot vernieuwing. IJzer smeden wanneer het heet is.
Teveel faseren. De transformatie slaagt niet of het neemt dusdanig veel tijd in beslag dat moment na moment wordt gemist.
5 De verbinding tussen huisarts en lokaal team is cruciaal voor het welslagen van het perspectiefplan.
Wanneer deze verbinding niet tot stand komt - het is nog in ontwikkeling in elke gemeenten - vinden verwijzingen nog steeds verkokerd plaats.
Aanbieders hebben extra werk om af te stemmen met ouders en lokaal team.
6 Zorglogistiek heeft een grote invloed op de effectiviteit van hulp: wanneer zet je iets in en waar is het beschikbaar.
Hoofdaannemers verantwoordelijk maken is niet de oplossing. Het is geen reële inschatting.
Aanbieders kunnen geen reëel tarief bieden omdat de extra inzet tussen hoofd- en onderaannemer vooraf niet helder is.
7 Meten op resultaat is nuttig.
Het is niet realistisch om te verwachten dat dit al op korte termijn nuttige uitkomsten gaat bieden.
Aanbieders weten niet waar ze op afgerekend worden, specifiek niet wanneer het resultaat niet behaald is (en wie bepaalt dat dan, het ligt genuanceerde dan de uitkomst in een grafiek).
Inkoopstrategie Specialistische Jeugdhulp 2017 ev - regio ZW en AA
Versie voor Pho - 3 februari 2016
62
Opgesteld 17 januari 2016
Jeugdregio’s Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland
Namens Amsterdam-Amstelland - Frank de Graaff
Namens Zaanstreek-Waterland - Timo van Doremalen
Met advies van bureau AEF - Aldo Voorn
Met uitdrukkelijke dank aan alle gemeentelijke collega’s, jeugdhulpaanbieders en
aanverwante organisaties die hebben meegedacht, geadviseerd en geschreven binnen
de kaders van dit document.