inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt...

65

Transcript of inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt...

Page 1: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 2: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 3: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

INHOUDSOPGAVE Pagina Inleiding 3 1.Geologie van België 6 2. Landschappen van Vlaanderen in kaart. 13 2.1 Geografische streken 13 2.2 Landbouwstreken 14 2.3 Traditionele landelijke nederzettingsvormen in België 15 2.4 Perceleringstypes in België 16 2.5 Traditionele landschappen 17 2.6 Recente veranderingen in het landschap 21 3. Bos en bosbouw in Vlaanderen 22 3.1 Historiek 22 3.2 Fytogeografische gebieden in België 23 3.3 Bosgemeenschappen in Vlaanderen 24 3.4 Oppervlakte en samenstelling van het openbaar bos in Vlaanderen 25 3.5 Bodemgeschiktheid van enkele belangrijke boomsoorten 26 4. Het Hageland 27 4.1 Ligging 27 4.2 Geologie 27 4.3 Bodems 28 4.4 Bodemgebruik en landschap 28 4.5 Bosbouw 29 5. De Kempen 31 5.1 Ligging en reliëf 31 5.2 Geologie 31 5.3 Bodems 31 5.4 Het traditionele Kempische landschap 32 5.5 Bodemgebruik 34 5.6 Bosbouw 34 6. Excursiepunten Hageland-Kempen 37 6.1 Kesselberg 37 6.2 Hulsthout 37 6.3 Duivenbos Herentals 37 6.4 Toeristentoren Herentals 40 6.5 Hukkelbergen Lichtaart 40 6.6 Zegge 43 6.7 Mol Rauw 45 6.8 Wateringen Lommel-Kolonie 45 6.9 Universiteitsbos Achel 48 6.10 Ten Haagdoornheide 51 Legende kaarten 56 Bijlagen: herkennen van vitaliteit en aantastingen 58 Referenties 66

Page 4: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

INLEIDING De excursies Hageland – Kempen en Condroz – Ardennen – Famenne vormen een onderdeel van het Geïntegreerd Practicum van de colleges Algemene Landschapskunde, Algemene Bosbouw, Bodemgeografie en Ecologie van het eerste jaar Bio-ingenieur Land- en Bosbeheer. Zij laten de studenten toe kennis te maken met de verscheidenheid in en de samenhang tussen bodems, landschappen, bossen en andere ecosystemen langsheen transecten van Leuven naar de Kempen, respectievelijk de Ardennen. Deze brochure is opgebouwd rond zes hoofdstukken: in de eerste drie worden geheel Vlaanderen of België besproken, daarna wordt er ingezoomd en komen het Hageland en de Kempen aan bod. In een laatste hoofdstuk wordt ieder excursiepunt kort toegelicht. In hoofdstuk 1 wordt de geologische opbouw van België chronologisch overlopen. Dit hoofdstuk vormt tevens een inleiding tot de volgende excursiegids, Condroz – Ardennen - Famenne. Een kaart met de grote (geo-)morfologische eenheden van België is terug te vinden in deze laatste excursiegids. Hoofdstuk 2 is samengesteld uit een reeks kaarten die Vlaanderen, of België, op basis van verschillende criteria in ”streken” opdelen. Als toelichting bij de kaart van de traditionele land- schappen wordt elke streek kort getypeerd voor de criteria ’land- schapstype’, ’substraat’, ’morfologie’, ’landgebruik’, ’nederzettin- gen en wegen’ en ’percelering’. De historische ontwikkelings- periodes en toekomstige evolutie en milieuproblemen worden eveneens telkens zeer summier aangegeven. Een kaart met de recente veranderingen in het Vlaamse landschap sluit de rij. In hoofdstuk 3 wordt eerst de post-glaciale evolutie van het Vlaamse bos geschetst vanuit het oogpunt van de belangrijkste samenstellende boomsoorten en in relatie met de menselijke invloeden. Daarna volgen een kaart met de fytogeografische eenheden van België en een voorstelling van de samenhang tussen de verschillende loofbosgemeenschappen in Vlaanderen. SS 3.3 en 3.4 geven tenslotte inzicht in de oppervlakte en samenstelling van de openbare Vlaamse bossen per (bodem-)streek in relatie met de bodemgeschiktheid van de voornaamste boomsoorten. In een bijlage achteraan de gids worden een aantal praktische richtlijnen aangereikt voor het beoordelen van de vitaliteit van bossen op zandgronden. Een zogenaamde ’Groene Lijst’ geeft voor tien ecosystemen telkens twintig plante- of diersoorten als indicators voor vervuiling of verdroging. Een ecotopenlijst volgens de Belgische Biologische Waarderingskaart is terug te vinden in de excursiegids Condroz – Ardennen – Famenne. In de hoofdstukken 4 en 5 worden ligging, geologie, bodems, bodemgebruik en landschap, bossen en natuur besproken van achter- eenvolgend het Hageland en de Kempen. Hoofdstuk 6 somt 10 stopplaatsen op, telkens met een aantal aandachtspunten of korte toelichting. Zij vormen een aanvulling bij de mondelinge verduidelijkingen tijdens de excursie. Daar de bodem drager is van het landschap, inclusief bossen en andere ecosystemen, en vermits de studenten reeds meer dan een inleidende kennis van de pedologie verworven hebben, wordt tijdens de excursie veel aandacht geschonken aan het herkennen en beschrijven van de verschillende bodemprofielen. Per bodemprofiel wordt dan ook de klassificatie volgens het Belgisch, het FAO- en het Soil Taxonomy-

Page 5: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

systeem aangegeven. Recente topografische kaartfragmenten plaatsen de excursiepunten in een bredere landschappelijke context. Een vergelijking met de Ferrariskaarten van dezelfde gebieden belicht telkens de veranderingen in het landschap sinds het einde van de 18e eeuw. De bronvermelding tenslotte vormt een bijkomend interessant aanknopingspunt voor een verdere kennismaking met de verschillende disciplines en een diepgaandere studie van het Hageland en de Kempen of van bepaalde delen van deze streken. Doorheen deze gids en ook tijdens de excursie, worden landschapstype en landgebruik in belangrijke mate vanuit bodem en geo- morfologie verduidelijkt. Ook het voorkomen en de samenstelling van bossen en andere ecosystemen worden in relatie met de bodem gebracht en gekaderd in het globale landschap. Aldus wordt met deze excursie van het geintegreerd practicum een dieper inzicht bekomen in de samenhang tussen de disciplines Bosbouw, Ecologie, Bodemkunde en Landschapskunde. F. Pauwels, februari 1994 Instituut voor Land- en Waterbeheer Laboratorium voor Bosbouw K.U.Leuven Deze excursiegids kwam tot stand onder redactie van F. Pauwels met medewerking van J.A. Deckers, B. Van der Aa en J. Van Valckenborgh.

Page 6: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

1. Geologie van België (figuur 1) (Deckers J.C.) Globaal is België te verdelen in een laag, een middelhoog, en een hoog deel. Het lage deel varieert, wat hoogteligging betreft van 2 meter beneden (de polders langs de Noordzeekust), tot 50 m boven de zeespiegel. Met uitzondering van de alluviale gronden in de polders is het opgebouwd uit zandig materiaal. In het middelhoge deel, met een ligging van 50 tot 200 m boven de zeespiegel, bestaat de bodem hoofdzakelijk uit lemig materiaal. Het middelhoge vormt met het lage deel in geografische zin de uitloper van de zogenaamde Baltische laagvlakte. Het hoogste deel tenslotte, van 200 tot 700 m boven de zeespiegel, vormt met de Duitse Eifel 44n massief. Het bestaat uit verharde formaties uit het Cambrium, Siluur, Devoon en Carboon (figuur 2). Gedurende het Devoon (zie geologische tijdschaal, figuur 3) werd de Post-Caledonische schiervlakte geheel door de zee overstroomd. Deze vlakte was ontstaan tengevolge van erosie na de Caledonische plooiing, die de sedimentatie door Cambrium-, en Siluurzeeen onderbrak. De Devoonzee die aldus ontstond, drong vanuit het zuidwesten tot in Brabant door en zette veel sedimenten af. Ze was aanvankelijk zeer ondiep, zodat zich in het Onder-Devoon hoofdzakelijk klastische sedimenten, schiefers, zandstenen en conglomeraten afzetten. Deze beide laatsten zijn vaak rood gekleurd, vezmoedelijk afgezet tijdens een droog en warm klimaat (onder andere Burnotiaan-Emsiaan). In het Midden-Devoon werd de Devoonzee dieper en na afzetting van het Couviniaan was de aanvoer van klastisch materiaal nog maar gering. Er werden vooral kalkstenen gevormd (Givetiaan), waarin door oplossing veel grotten zijn ontstaan. In het Boven-Devoon werd de zee weer ondieper en ging de vorming van kalkstenen over in die van schiefers en zandsteen (Frasniaan en Famenniaan). De diepte van de zee varieerde hierbij echter sterk. In het Carboon werd de Kolenkalk afgezet (Tournaisiaan en Visiaan) en vervolgens, door opvulling van een geosynclinaal, de steenkool- formaties.

Page 7: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 1. Geologische overzichtskaart van België

Page 8: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 2. Geologie van België: schematische doorsnede N-Z (Gembloux – Charleville)

Page 9: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 3. Geologische tijdschaal (Bron: De open ruimte in Vlaanderen, Knops G., 1987)

Page 10: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Na het Carboon zijn al deze afzettingen sterk geplooid in de richting noordoost – zuidwest, of oost-west. Door de Hercynische plooiing ontstond ten zuiden van de Samber- en Maasvallei en ongeveer evenwijdig hieraan, de grote Condroz-overschuiving of anticlinaal van de Condroz, waar thans gesteenten uit het Siluur aan de oppervlakte komen. Ten noorden van deze Condroz-overschuiving vindt men het Bekken van Namen bestaande uit schiefers en zandsteen van het Boven-Carboon en kolenkalk (kalksteen van het Onder-Carboon); ten zuiden het Bekken van Dinant hoofdzakelijk bestaande uit kalksteen van het Onder- Carboon en zandsteen van het Boven-Devoon (Famennien). Tengevolge van deze plooiingen werd Zuidoost-België vast land. De tot zeer aanzienlijke hoogte opgebouwde gebergten werden later door erosie grotendeels weer afgeschaafd. Hierdoor kwamen de oude Cambrium-Siluurformaties der anticlinalen weer bloot te liggen, terwijl in de synclinalen de jongere afzettingen (Carboon) min of meer onaangetast bleven. De door de erosie ontstane peneplain bleef in Oost-Belgie tijdens het Secundair en het Tertiair vrijwel steeds boven zeeniveau. Tijdens het Secundaiz werden hier weinig afzettingen gevormd, terwijl het Tertiair er hoofdzakelijk uit landafzettingen bestaat. Het noorden en zuiden van deze peneplain kwam echter wel onder invloed van de transgressies uit het Secundair en het Tertiair. In het zuidoosten begonnen deze met Jura-afzettingen in het Bekken van Parijs; in het noordwesten met Krijt, het Bekken van Namen; in het noordoosten met Krijt, de uitloper van het Bekken van Munster. In het noorden rusten op het Krijt de volgende formaties van het Tertiair :

Plioceen (Poederliaan (Amsteliaan) (jongste Tertiair) (Scaldisiaan (Diestiaan (glauconiet zand) Mioceen (Antwerpiaan (Bolderiaan Oligoceen (Chattiaan (Rupeliaan (klei) (Tongeriaan (zand) Eoceen (Bartoon (Lediaan (Brusseliaan (ieperiaan Paleoceen (Landeniaan) (Oudste Tertiair) (Montiaan)

Page 11: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Aan het einde van het Tertiair werd het gebied opgeheven. Deze opheffing was het sterkste in de Ardennen waardoor een middelgebergte ontstond. Hierna sneden de rivieren zich sterk in, en tastten het relief aan; de Ijstijden met als gevolg een daling van de zeespiegel. Door de verschillen in samenstelling en hardheid van de Tertiaire afzettingen werden deze in uiteenlopende mate geerodeerd. Dit komt bijvoorbeeld in het landschap van het Hageland goed tot uiting. In het Kwartair, voornamelijk tijdens de Wiian-, maar misschien ook reeds tijdens de Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig maar ook wel leemhoudend. Midden-Belgie kreeg een veel lemiger dek. In werkelijkheid is de situatie ingewikkelder, omdat de grenzen van de zand en loessafzettingen in de verschillende perioden niet steeds samenvallen. Het loessmateriaal bestaat uit gesteentestof, ontstaan tijdens fysische verwezing in een koud klimaat en is door stofstormen (continentale winden) uit noordelijke richtingen aangevoerd. In het zuidwesten is het loessdek het dunst, in Midden-Belgie komen dikten tot 10 m voor waarbij de dalen asymmetrisch zijn opgevuld. Het pakket heeft haaz grootste dikte op de plateaus en de vlakkere, noordelijke hellingen. Op de steilere, zuidelijke hellingen is het veel dunner en ontbreekt soms geheel. Dit is een gevolg van oceanische, zuidelijke winden, die de zuidelijke hellingen weer ontdaan hebben van de aanvankelijk ook hier afgezette loess. Op de huidige verdeling en de dikte van de loesslagen is de erosie van grote invloed geweest. Door regenval en/of solifluctie is de loess over grote oppervlakten verplaatst, waarbij vermenging met fragmenten van de onderliggende gesteenten heeft plaats gehad. Hierdoor zijn in de lagere dalen, dunne verspoelde, sterk heterogene dekken ontstaan. Nen spreekt dan vaak van oud-colluvium, maar de grenzen met de eolische afzettingen zijn moeilijk aan te geven. vooral na ontbossing werden de loesslagen oppervlakkig geerodeerd. Een gedeelte van het weggevoerde materiaal werd afgezet in depressies of achter hindernissen, zoals hagen, bosranden, etc.. Dit is het jong-colluvium. Een ander deel werd door rivieren en beken meegevoerd en elders als alluvium afgezet. Zo kan men langs een helling van boven naar beneden gaande, eolische, colluviale en alluviale afzettingen aantreffen. De zuivere, niet verplaatste, loess op de vlakkere delen is vrij licht. De gemiddelde samenstelling is: 15-17% < 2 µ, 80-85% 2-50 µ en 2-4% > 50 µ.

Page 12: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 4. Klimaat en vegetatie sedert de laatste Ijstijd (Bron: deopen ruimte in vlaanderen, Knops G. , 1987)

Page 13: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

2. Landschappen van Vlaanderen in kaart (Pauwels F.) Figuur 5. Geografische streken van Vlaanderen (Bron: Een plattelandsatlas voor Vlaanderen, Schreurs V., 1986)

Page 14: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 6. Landbouwstreken van Vlaanderen (Bron: Een plattelandsatlas voor Vlaanderen, Schreurs V., 1986)

Page 15: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 7. Traditionele landelijke nederzettingsvormen in België (Bron: Geografie van België, Denis J., 1992)

Page 16: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 8. Perceleringstypes in België (Bron: Geografie van België, Denis J., 1992)

Page 17: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 9. Traditionele landschappen in Vlaanderen (Bron: De open ruimte in Vlaanderen, Konops G., 1987)

Page 18: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 19: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 20: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 21: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 10. Recente veranderingen in het landschap (Bron: De open ruimte in Vlaanderen, Konops G., 1987)

Page 22: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

3. Bossen en bosbouw in Vlaanderen (van der Aa B. ) Oerbossen ontbreken in West- en Midden-Europa. Net als in de rest van Vlaanderen zijn de bossen in het Hageland en in de Kempen duidelijk onderworpen geweest aan menselijke activiteiten (zie hoofdstukken 4 en 5). Bossen die niet door de menselijke invloed ontstonden, beperken zich voornamelijk tat terreinen die oorspronkelijk toehoorden aan de landbouw (hooilanden e.d.), maar via natuurlijke opslag tot bos herschapen werden. Hun ouderdom is dan ook zeer beperkt. (Berten, R., 1990) 3.1 Historiek (zie ook figuur 4) Aan het einde van de laatste Ijstijd (10.000 jaren geleden) bestond de vegetatie hoofdzakelijk uit toendra. In de komende geologische perode – het Holoceen – onderscheidt men een aantal klimaats- perioden met elk een eigen fauna en flora:

• het Preboreaal (8.000-6.500 v.C.) wordt gekenmerkt door een verwarming van het klimaat. Dit leidt tot het ontstaan van een parklandschap met grote berken- en dennenbossen. Als eerste warmte minnende soort verschijnt de Hazelaar (Corylus avellana) in deze dichtbegroeide bossen;

• tijdens het Boreaal (6.500-5.500 v.C.) wordt het klimaat nog zachter en vrij droog,

waardoor de Hazelaar op de voorgrond treedt. Andere loofboomsoorten doen hun intrede: eerst Olm (Ulmus) en eik ( Quercus), daarna Zwarte els (Alnus glutinosa), Gewone es ( Fraxinus excelsior, schaars blijvend) en Linde (Tilia);

• tijdens het Atlanticum ( 5.500-3.000 v. C. ), een vri j vochtige periode, waren

onze streken bedekt met het ”Atlantisch oerwoud”. Dit oerbos bestond uit een eikenbos met Linde en Olm. De aanwezigheid van Gewone den (Pinus sylvestris) neemt af. Dit is ook de periode waarin in de alluviale gebieden sterke veengroei optrad;

• tijdens het Subboreaal (3.000-1.000 v.C.), dat minder zacht en droger was dan

de vorige periode, treedt de Beuk (Fagus sylvatica) meer naar voren en verdringt Linde, Es en Olm;

• het Subatlanticum (vanaf 1.000 v.C.) was een vochtigere periode dan het

Subboreaal. Beuk neemt uitbreiding; Linde verdwijnt in de Kempen tengevolge van o.a. begrazing, afbranden en het koudere klimaat vanaf circa 500 v.C.. Na het begin van onze tijdrekening daalt het beukenareaal, een rechtstreeks gevolg van menselijke tussenkomst.

De invloed van de mens op het bos begint vanaf het Subboreaal. In de loop van deze periode ging men aan landbouw doen: het bos moet wijken voor akkerbouw, en dit meestal door afbranden. Bij uitputting van de bodem liet men hem braak liggen en werden nieuwe bossen ontgonnen. De huidige bossen zijn dus het resultaat van ongeveer 5.000 jaren menselijke invloed. Eertijds uitgestrekte bossen werden ontgonnen of degradeerden door overbeweiding, houtkap, strooiselroof, branden, enz... (Berten R., 1990)

Page 23: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Onder invloed van het beheer ontstonden hakhoutbossen, middelhoutbossen en hooghoutbossen. De eerste twee bedrijfsvormen werden in het verleden bijna overal toegepast. Recent kwam het accent meer te liggen op de omvorming tot bossen van het hooghouttype. Vanaf de jaren ’50 is er in hakhout- en midelhoutbossen op vochtige bodems populier (Populus) ingeplant, al of niet ter vervanging van Gewone es (Fraxinus excelsior) en Zomereik (Quercus robur). (Zie ook hoofdstukken 4 en 5: Hageland, Kempen). 3.2 Fytogeografische gebieden in België Ons land strekt zich uit over twee fytogeografische gebieden: het Atlantische gebied en het Middeneuropees gebied, die elk verschillende distrikten omvatten. Vlaanderen behoort tot het Atlantisch gebied waarin vier distrikten onderscheiden worden: het Maritiem distrikt, het Vlaanders distrikt, het Kempisch distrikt en het Brabants distrikt (figuur 11). Figuur 11: Plantenaardrijkskundige streken van België. (Bron: Inleiding tot de flora van België, Lawalrée A., 1978)

Page 24: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

3.3. Bosgemeenschappen in Vlaanderen Figuur 12: Bosgemeenschappen in Vlaanderen (Bron: Natuurbeheer, Herm M., 1989)

Page 25: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

3.4. Oppervlakte en samenstelling van het openbaar bos in Vlaanderen

(Bron: NIS. 1986. Algemene bostelling van 1980. Bossen onderworpen aan de bosregeling.)

Page 26: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 27: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

3.5. Bodemgeschiktheid van enkele belangrijke boomsoorten

Page 28: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

4. Het Hageland 4.1 Ligging Het Hageland, een 50.000 ha groot gebied, gelegen in de vierhoek Leuven, Aarschot, Diest en Tienen, behoort tot het noordelijk deel van Midden-België. Topografisch stijgt het reliëf van 40 m in het noorden, tot ongeveer 100 meter boven de zeespiegel in het centrale en zuidelijke deel. De gemiddelde jaarlijkse neerslag bedraagt 790 mm; de gemiddelde jaartemperatuur 9,5 °C. De natuurlijke begrenzing in het noorden met de Antwerpse Kempen wordt gevormd door het dal van de Demer, in het oosten door de Demer en de Gete. De westgrens valt gedeeltelijk samen met het dal van de Dijle, terwijl naar het zuiden geen duidelijke natuurlijke begrenzing aanwezig is. De weg Leuven-Tienen wordt als grens aangenomen tussen het Hageland en de zuidelijke loess-streek van Haspengouw. (naar Scheys I. in Deckers J.A., 1991) 4.2 Geologie Het geologisch substraat stamt uit het Tertiair, de aard hiervan is grotendeels verantwoordelijk voor de topografie en de water- huishouding van het gebied. In het noorden bestaat dit tertiair materiaal uit grove zanden van het Diestiaan (Plioceen), die tot 60% glauconiet kunnen bevatten. Dit mineraal is een ijzerrijke vorm van illiet en bevat verdere onder andere K en Al. Het wordt zeer gemakkelijk door erosie aangetast. Dit Diestiaanzand is plaatselijk verweerd tot rose- achtig, grof zand met ijzer-oerbanken. De in dit gebied voorkomende, merkwaardige ”Diestiaanbergen” bestaan eveneens uit deze glauconietzanden. De ontstane ijzer- accumulatiebanken volgen de oorspronkelijke gelaagdheid van het zand en bieden weerstand tegen de erosie. Nen vindt dan ook dikwijls een top van ijzerzandsteen op deze ”glauconietbergen”. Het centrum en zuiden van het Hageland bestaan uit Rupeliaanse klei (Midden-Oligoceen) of Tongeriaans zand (Onder-Oligoceen). Het gehele gebied is in het Pleistoceen overdekt met eolisch materiaal. Dit dek is over het algemeen niet sterk ontwikkeld, zodat de genoemde tertiaire zanden en kleien plaatselijk over kleine tot vrij grote complexen aan de oppervlakte liggen. Verder vindt men in de buurt van stroompjes laat-glaciaal alluviaal materiaal naast en onder jonge alluviale afzettingen van holocene ouderdom. Ook de, door plaatselijke verstuiving gevormde, stuif- zandkoppen stammen uit deze jongste periode. (naar Scheys I. in Deckers J.A., 1991)

Page 29: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 13. De heuvels van het Hageland (Bron: Inleiding tot de geologie en geomorfologie van België, Goossens D., 1983) 4.3 Bodems Bodemkundig varieert het Hageland zeer sterk. Het is een typische overgangsstreek van zand (eolisch, grotendeels Pleistoceen) in het noorden tot zuivere loess (Pleistoceen) in het zuiden. Het noorden sluit aan bij de Antwerpse Kempen en bestaat uit zuivere zandgronden met duidelijke Podzolen. Het zuiden gaat over in de zeer vruchtbare (loess-) leemstreek van Haspengouw waarin Luvisolen met of zonder substraat domineren. (naar Scheys Z. in Deckers J.A., 1991) 4.4 Bodemgebruik en landschap (Pauwels F.) Zijn complexe geomorfologie, zijn sterke bodemkundige en hydrografische gradienten maken het heuvelachtige Hageland een ecologisch en landschappelijk interessant gebied. Het traditionele Hagelandse cultuurlandschap staat in nauw verband met het historische agrarisch gebruik. In de Middeleeuwen kende het Hageland, vooral het noordelijke deel dat aansluit bij de Zuiderkempen, een landbouwbedrijfstype met een intensieve voederteelt voor permanent gestald rundvee. Aldus werd stromest geproduceerd om samen met heideplaggen, gelegd op de stalbodem, en weidemest van de schapen, de akkers van de onvruchtbare zandgronden rendabeler te maken. Op de rijkere leemgronden met graan- en klaverteelt meer naar het zuiden toe, was vooral het stromestbedrijf in zwang, het weidemestbedrijf kende zijn grootste verspreiding op de zandleemgronden. Naast de eerder open weiden en gesloten akkers vertoonde het landschap op de natste alluviale bodems meersen of beemden die als hooilanden dienst deden. Ze waren omheind door aarden wallen met takafrasteringen (’tuinen’). Vooral op steile hellingen met dagzomende glauconiet en een sterke oppervlakkige afwatering werden in de late Middeleeuwen talrijke, door hagen afgebakende wijngaarden aangelegd. In het begin van de negentiende eeuw is deze wijnbouw echter teloor gegaan. Tengevolge van schaalvergroting, mechanisatie en verlies van de energiefunctie, verdwenen de meeste intensief onderhouden houtige afsluitingen. Hierdoor verloor het

Page 30: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

landschap een deel van zijn, vooral in het noorden, gesloten karakter. Tesamen met de teloorgang van vele taluds en holle wegen, die meer in het zuidelijk deel van het Hageland voorkomen, betekende dit ook voor vele organismen een belangrijke vermindering van functionele landschappelijke connectiviteit. Half-natuurlijk landschap van bossen en heiden vinden wij nu terug op steile hellingen en getuigeheuvels, een geliefkoosde vestigings- plaats voor residentiële wijken. In het noorden verbouwt men klassiek de gewassen der droge zandgronden rogge, aardappelen, asperges, verder ook erwten, en als fruit pruimen en krieken. Typerend is het grote aantal kleine landbouwbedrijven met een oppervlakte van minder dan 6 ha cultuurgrond. Op deze kleine bedrijven gaven alleen arbeidsintensieve teelten, zoals fruit- en groenteteelt, een volledige werk- en bestaanszekerheid aan het gezin. De bewoning is geconcentreerd langs de verkeerswegen en vaak uitgesmeerd tot lintbebouwing. Op de betere leemgronden in het zuiden teelt men de meer eisende gewassen: tarwe, gerst, luzerne, suikerbieten. De weilanden liggen voornamelijk rondom de hoeven. Ook treft men hier zeer intensieve fruitbedrijven aan, hoofdzakelijk met aanplant van laagstam appel en peer. Plaatselijk wordt ook groenteteelt bedreven. Het landschap, aansluitend bij de Leemstreek, is er meer open en de bewoning ligt meer geconcentreerd in kleine dorpen. (naar Deckers J.C., in Deckers J.A., 1991 en Gysels H., 1993) 4.5 Bosbouw en natuur (Van der Aa B.) Natuurlijke bossen vinden wij in het Hageland niet meer. Zoals in vele landbouwstreken bezet het bos ook hier de minst goede standplaatsen, het meest geaccidenteerde terrein. Typisch voor het Hageland is het voorkomen van de beboste heuvels (daar waar zandleem is afgespoeld) en van bronbossen. De bossen op de heuvels zijn samengesteld uit hakhout van Robinia (Robinia pseudoacacia), Tamme kastanje (Castanea sativa) en Amerikaanse eik (Quercus rubra) ofwel uit hooghout, hetzij van Amerikaanse eik en op vochtigere gronden van Inlandse eik ( Quercus robur en Q. petraea) of Populier, hetzij van Gewone den en Corsikaanse den (Pinus nigra var. Corsicana) op de droge koppen. De natuurlijke bosplantengemeenschappen op deze koppen behoren tot het Querco-Betuletum (Eiken-berkenbos) waarvan de samenstelling varieert naargelang de voedselrijkdom en het vochtlevezend vermogen van de bodem. De kruidlaag is meestal eerder arm. In de valleigebieden behoren de natuurlijke bosplantengemeen- schappen tot de Elzenbroekbossen of de Elzen-essenbossen. De standplaatsen van deze laatste groep lenen zich uitermate goed voor de aanplant van populieren, Es en Zwarte els (Alnus glutinosa). De noordergrens van het Hageland wordt gevormd door de Demer, een rivier met zeer veel meanders die gekenmerkt wordt door een trage stroming en een gering verval. De huidige loop van deze rivier werd tijdens het Holoceen vastgelegd. In een aantal meanders van de oer- Demer trad tijdens het Atlanticum sterke veengroei op. Deze laagveengebieden zijn nu nog bewaard in enkele natuurreservaten (o.a.

Page 31: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Vorsendonkbroek). In de valleigebieden van het Hageland tref je vaak een mengsel van ’Brabantse’ en ’Kempische ’ toestanden aan (vb. Walenbos). 5. De Kempen 5.1 Ligging en relief (Deckers J.C.) Het gebied van de Kempen wordt begrensd ten westen door de Vlaamse Zandstreek, ten noorden door de Nederlandse grens, ten zuiden door de Zandleemstreek en ten oosten door de Maas. Het gebied is laag gelegen tussen 0 en 105 m boven het zeeniveau. De Kempen behoort tot de noordelijke laagvlakte van Belgie, met als hoogste punt het Limburgs plateau, afzakkend naar de Schelde en de Maas. 5.2 Geologie (Deckers J.C.) De Kempen maken deel uit van een synclinaal bekken dat gelegen is ten noorden van het massief van Brabant. De paleozische afzettingen (Cambro-Siluur Carboon) die in Zuid-Belgie dagzomen worden hier op grote diepte aangetroffen. Hierboven werden tijdens het Cenozoicum door herhaalde regressies en transgressies zandig materiaal afgezet waarvan het Diestiaan, Antwerpiaan, Kasterliaan, Poederliaan, Merksemiaan dagzomen als substraten. Tijdens het Pleistoceen werden deze zandige formaties overdekt door jongere afzettingen, onder meer door de kleien van de Kempen in het noorden, de zanden van Mol en het Maasterras (tabel p.55). Hierop werd de niveo-eolische loess en/of dekzand afgezet. Tijdens het Pleistoceen, Laat-glaciaal en het Holoceen waaide er ter plaatse zand op vanuit de blootliggende waddenzanden en langs de rivieren, tot continentale duinen. 5.3 Bodems (Deckers J.C.) De bodems in de Kempen kunnen sterk varieren op korte afstand in functie van moedermateriaal, vochtregime en menselijke invloed. Een typische bodem in het zandig materiaal is de Podzol waarvan alle ontwikkelingsstadia teruggevonden worden. Rondom de dorpskernen worden de plaggen-gronden aangetroffen die door jaren aanvoer van stalmest een zeer diepe humeuze bovengrond hebben (Anthrosols). Op plaatsen waar tertiair glauconiethoudend zand dagzoomt komen de Cambic Podzolen voor die doorgaans rijker zijn dan de echte Podzolen. 5.4 Het traditionele Kempische landschap (Pauwels F.) Op enige provinciestadjes na, kan men karikaturaal stellen dat een groot deel van de Kempen tot in het midden van de negentiende eeuw gekenmerkt werd door uitgestrekte heidevelden met talrijke vennen. Deze heidevelden werden slechts onderbroken door

Page 32: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

kleine, driehoekige gehuchten, stuifduinen, schaarse bosjes en kronkelende linten beek- en rivierdalen met hooilanden, hakhoutstruwelen en rietvelden. De dorpjes waren omringd door akkers afgebakend met houtwallen. Op de zandige akkers rondom het gehucht werden weinig eisende gewassen verbouwd zoals rogge, boekweit, spurrie (veevoeder), rapen en aardappelen. De arme akkers werden aangerijkt met mest afkomstig van de potstal die, samen met de leefkamer, het Kempisch boerderijtje uitmaakte. In deze stal stonden het gehele jaar enkele koeien, soms geweid op bermen en gevoederd door het maaisel van hooilanden of eventueel van de heidevelden. Grasweiden bestonden niet. De fosfaatrijke dierlijke mest werd op de stalbodem vermengd met heideplaggen die samen met de potasrijke haardas op de akkers tot plaggenbodems accumuleerden. Wisselbouw, veelal volgens het drieslagstelsel met vlinderbloemigen zoals klaver, bleef echter noodzakelijk om de stikstofverliezen aan te vullen. In de valleitjes overstroomden iedere winter de beken en rivieren de beemden waardoor de hooilanden door alluvium verrijkt werden. Door het jaarlijks tweemaal maaien voor winterveevoer ontstonden in de beemden floristisch rijke graslanden. Langs de wat:erlopen werd wilgenhakhout-struweel uitgebaat voor de produktie van brand- en geriefhout. Hout werd ook geoogst uit de talrijke houtwallen die de - akkers (om- of) beschermden. Veenklod en heideturf (van de natte hei) werden in de haard gebruikt. De rietvelden leverden het nodige materiaal voor vlechtwerk en daken. De beken waren ook belangrijk voor de visvangst en de winning van limoniet- en ijzerrijk slib. De talrijke vennen en kronkelende beken herbergden belangrijke waterreserves. Ze betekenden een belangrijke hydrologische buffer waardoor een snelle afwatering vermeden werd en bovenloopse uitdroging of stroomafwaartse overstroming getemperd. De heidevelden (hei = gemeen(schappelijke) grond) bedekk(t)en sterk gedegradeerde, uitgeloogde, gedemineraliseerde zandgronden. Ze zijn soortenarm en worden overheerst door Struikheide, Calluna vulgaris, droge heide genoemd, of door Gewone dopheide, Erica tetralix, de natte heide. De natte heide is terug te vinden op vochtige plaatsen met wisselende waterstand. Heide is een regressie-vegetatie, een tussenstadium dat enkel in stand kan gehouden worden door een kunstmatig onderbreken van de natuurlijke successie naar een Eiken- berkenbos. De hei kreeg een essentiele functie toebedeeld in het Kempisch agrarisch systeem. Ze was de weideplaats voor de schapekudden die bosopslag en vergrassing door vooral Pijpestrootje, Molinia caerulea, in de kiem smoorden. Bovendien leverde ze plaggenbrand- stof voor haard en bakoven en strooisel voor de potstal. Voor de arme Kempische boer was de heide als bijen-honingplant leverancier van de destijds enig beschikbare zoetstof. Ze werd periodiek verjongd door afplaggen of branden. (naar De Langhe J., 1978)

Page 33: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 14: Landschapsdifferentiatie en -vervlakking in de Kempen (Bron: Het milieu van de natuur, Roos, R. en Vintges, V., 1991)

Het landschap van de Zuiderkempen sluit aan bij dit van het noordelijke Hageland (zoals reeds beschreven in S 4.4). In het begin van de twingtigste eeuw was hier het klassieke patroon: weilanden op de lage en vochtige stroken, op de hogere droge gronden (aanplantingen van) dennenbossen (reeds vanaf het Oostenrijks bewind) en er tussenin een zone met akkers en bewoningssites. De landbouwbedrijven waren klein en op meerdere culturen gericht. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er een aantal grootschalige land- inrichtingsprojecten en ruilverkavelingen doorgevoerd om de landbouw een betere uitgangssituatie te bieden. Zo werd het moerassige Zeggegebied drooggelegd en werd in Geel-Ten Aart een gebied genivelleerd, gedraineerd en geirrigeerd (Kempendomein). De nieuwe, grote agrarische entiteiten staan in contrast met de traditionele kleinschalige bedrijven. In de Zuiderkempen is het landschap ook sterk beïnvloed geworden door een aantal grote verkeersinfrastructuurwerken waarlangs vele industrieterreinen tot ontwikkeling kwamen (zoals de aanleg van de Boudewijnautosnelweg en van het Kempens (1860-65) en het

Page 34: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Albertkanaal (1936-39)). Langs de nieuwe, rechte verbindingswegen tussen de dorpskernen werden nieuwe tuinwijken ingeplant en verbreidde zich de lintbebouwing op een explosieve wijze. Vanaf het begin van deze eeuw ging men over tot een grootschalige winning van de witte kwartsrijke zanden van Mol. Vele aldus ontstane plassen hebben inmiddels een recreatieve bestemming gekregen (bv. Zilvermeer, Mol). (naar Gysels H., 1993) 5.5 Bodemgebruik (Deckers J.C.) Er bestaat een grote variatie in bodemgebruik in functie van de bodemgesteldheid in de verschillende streken. Belangrijk is de weidebouw in de gebieden met permanent hoge grondwaterstand in het noorden en langs de rivieren, waar nu ook de maisteelt steeds meer in opgang is. De beste bodems (diep humeus met gunstig vochtregime) worden gereserveerd voor akkerbouw (graangewassen, hakvruchten en voedergewassen). Het bos en/of natuurgebied wordt aangetroffen op de gronden die ofwel te droog of te nat zijn voor ander bodemgebruik. Het natuurbos is hier het Querco-Betuletum. In droge gebieden werd Grove den, Pinus sylvestris en Corsicaanse den, Pinus nigra var. Corsicana, aangeplant. Op natte humeuze en/of kleirijke alluviale bodems worden grote Populier-aanplantingen uitgebaat (zie 5 5.6). Tenslotte zijn er nog de ”woeste” gronden die niet (meer) in kultuur gebracht worden. Hiertoe behoren de duinen, de veenplassen en de zeer natte alluviale afzettingen. 5.6 Bosbouw en natuur (Van der Aa B.) * Historiek De heide, die oorspronkelijk alleen op beperkte open en ijle plaatsen in het bos voorkwam, begon zich uit te breiden op de verlaten oude landbouwgronden. De uitbreiding van het heide-areaal werd in de hand gewerkt door bosverarming en -vernietiging ten behoeve van landbouw. Ze werd in stand gehouden door begrazing met schapen en geiten. Als gevolg van overbegrazing ontstonden plaatselijk stuifzandgebieden. Het bosareaal bleef geleidelijk dalen en kende een absoluut laagtepunt in de 16de eeuw. De Oostenrijkse overheid drong aan op vervanging van heidegrond in landbouwgrond of (naald)bos in edikten (1752, 1754) en in de ordonnantie van 1772. In de Kempen wenste de autochtone bevolking de heide echter als gemeenschappelijke weide en vindplaats van turf te bewaren. Menig bosbouwprojekt werd dan ook geboycot. (Berten R., 1990) De Hoge Kempen wordt vooral gekenmerkt door het voorkomen van grote oppervlakten naaldhoutaanplantingen en het ontbreken van kleine loofhoutbossen (uitz. Wateringen). In de Lage Kempen komt meer loofhout voor. * Bosplantengemeenschappen Het Zomereiken-berkenbos De zandgronden van de kempen zijn vooral gekenmerkt door armoede. het onderscheiden en differentieren van engemeenschappen zal dan ook hoofdzakelijk steunen op verschil in bodemvochtigheid en dus praktisch niet op verschillen in de humuskwaliteit.

Page 35: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

In de Kempen moesten de natuurlijke boomsoorten vaak plaats ruimen voor uitheemse loof- en naaldhoutsoorten zoals Gewone den, Amerikaanse eik, Tamme kastanje, Lork,.... Daarenboven zijn talrijke Zomereiken-berkenbossen als sekundair te beschouwen doordat ze onstonden door bebossing van heidevelden. De struiklaag is voornamelijk samengesteld uit Zomereik als dominante soort. Codominant zijn Ruwe en Zachte berk (Betula pendula en B. pubescens), Wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia) en Sporkehout (Rhamnus frangula). De kruidlaag van het Querco-Betuletum is eerder soortenarm. Kruidsoorten die met wisselende abundantie-dominantiecijfers voorkomen zijn Bochtige smele (Deschampsia flexuosa), Wilde kamperfoelie (Zonicera periclymenum), Valse salie (Teucrium scorodonia), Pilzegge (Carex pilulifera) en Braam (Rubus fruticosus coll.). In alle vochtige gemeenschappen met mor-humus is het Pijpestrootje (Molinia caerulea) meestal de dominante soort. In de drogere (zwak mesofiele) gemeenschappen op mor vertoont het Pijpestootje een heel zwakke ontwikkeling. De dominante soorten in de kruidlaag zijn nu vooral Gladde witbol (Holcus mollis), Bochtige smele, Valse salie, Adelaarsvaren (Pteridium aquilinum). De meeste dennenbossen werden aangeplant op de standplaatsen van het Eiken-berkenbos, wat nog duidelijk te merken is aan de struik- en kruidlaag. Het Beuken-eikenbos met inbegrip van het Wintereiken-berkenbos (zie figuur 12) De meeste bossen in beekdalen behoren tot het Elzen- of Elzen- vogelkersverbond (zie figuur 12). Meestal worden ze als hakhout uitgebaat. Op natte gronden vinden we soms nog soortenarm bostype van natte gronden, struiklaag, een grazige kruidlaag en soorten zijn hier Pijpestrootje, Gewone en Wilde gagel (Myrica gale). * Bosbouw in de Kempen: omvorming Veel Pinus sylvestris-bestanden in de Kempen bereiken binnenkort een leeftijd waarop met omvorming en verjonging dient gestart te worden. De laatste jaren werd, onder druk van de publieke opinie en bij gebrek aan financieel rendement, hieraan weinig gedaan, zodat er een wanverhouding is ontstaan tussen de oude en de jonge bestanden. Een globale aanpak bestaande uit een geleidelijke verjonging en omvorming is dus een eerste vereiste. Hierbij stelt zich de vraag naar welk type bossen wij moeten trachten te evolueren.

Page 36: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

6. Excursiepunten Hageland-Kempen (Deckers J,A., Pauwels F. en Van der Aa B.) In dit hoofdstuk worden de voornaamste aandachtspunten onderweg en voor elke stopplaats vermeld. 6.1 Kesselse bergen Deze plaats illustreert zeer duidelijk het ontstaan van de heuvelkoppen in het Hageland, origineel als zandbanken langs de kust van de toenmalige Plioceenzee. Nadien zijn hier door relatieve en/of absolute accumulatie van ijzer, de ijzerzandsteenbanken ontstaan die de stratigrafie van het Diestiaanzand volgen. Deze fossiele bodems hebben meer weerstand geboden aan erosie en vormen nu de koppen van Hagelandse heuvels die min of meer parallel ZW-NO in het landschap geschikt liggen tengevolge van hun afzetting. Onder het Diestiaan wordt hier een oudere zeeafzetting aangetroffen van het Tongeriaan. Vermoedelijk heeft landbouw de Kesselberg in beslag genomen tot de 17e-18e eeuw. Na de oorlog 1914-1918 werden meer en meer landbouwgronden op de Kesselberg prijsgegeven en ontstonden heide- en bremvelden (restanten op de top), afgewisseld met natuurlijke begroeiing uit de fytosociologische groep Eiken-berkenbos en met aanplanting van Grove den en Tamme kastanje (Castanea sativa). Bodemklassificatie : Sbfe

• Historiek landschap rond de Kesselse Bergen, natuurlijke successie, bodemgebruik en vegetatie Kesselberg.

• Aarden verdedigingswal • spanningsveld, landschappelijke functies Aarschot, richting Herentals (geluidsschermen, populieren,...)

• Bosbouw / fruitteelt in het Hageland • Vlaamse Vallei • Problematiek lintbebouwing

6.2. Hulshout

• Alluviale bodems • Landschapsmorfologie in de Grote Nete-vallei nabij Hulshout • Ontstaan en ligging plaggengronden • Populieren op valleigronden

6.3. Duivenbos, Herentals (OCMW) In het Duivenbos vinden we, langs een afgesneden meander van de Kleine Nete een voorbeeld van loofhoutbos in valleigebied in de Kempen. Het gaat hier over een Eiken-hooghout, behorende tot het Fago-Betuletum met een struiklaag die vooral Wilde lijsterbes, Hazelaar (Corylus avellana) en Berk (Betula) bevat en Pijpestrootje (Molinia caerulea) in de kruidlaag. Op de iets drogere en meer zandige bodems werden Pinus-soorten aangeplant (op Querco-Betuletum-standplaats).

Page 37: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Relatie vegetatie en historisch bodemgebruik

Page 38: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 39: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

6.4 en 6.5 Heuvelrug tussen Herentals en Kasterlee (zie Monumenten en Landschappen 11/2, 1992) Voorgesteld wordt om van dit bijna 2000 ha grote gebied een ’Regionaal landschapspark’ te maken. De beboste heuvelrug ligt op een hoogte tot 40 m, de aangrenzende Nete-vallei op 12 tot 14 m. 6.4 Toeristentoren Herentals (Kaartblad 30W, Lille, profiel 18) Het moedermateriaal is hier Holoceen (Boreaal), verstoven zand dat een duincomplex vormt. Binnen dit complex worden er naast Areno- solen Podzolen aangetroffen. De Podzolen komen voor op materiaal dat reeds lang gestabiliseerd is (Boreaal) terwijl de Arenosolen in recentere opstuivingen gevonden worden. De zeer droge Podzol die hier te zien is heeft een sterk ontwikkelde humus B-horizont (6% humus) en bevat slechts zeer weinig ijzer (0.29 %) en is derhalve een humuspodzol. Bodemkl.assificatie:

• Belgisch systeem : Zag • FAQ Carbic Podzol • Soil Taxonomy : Typlic Hapohumod

* Bosbouwkundige toestand Dennenbestand 6.5 Hukkelbergen, Lichtaart Het Provinciaal Domein de Hoge Mouw is sinds 1988 een gerangschikt landschap. In het Koningsbos streeft men naar een geleidelijke uitbreiding van het areaal Zomereik. De tertiare formatie die hier dagzoomt behoort tot het Poederliaan. De profielwand vertoont twee bodemtypen. Bovenaan links (Profiel A) zit een Dystric Podzoluvisol (Sbfe, Typic Udipsamment) die de heuvel voor verdere erosie beschermt. Meer naar rechts (Profiel B) duikt het Poederliaan in zijn oorspronkelijke gelaagdheid op. Opmerkelijk zijn de stratigrafische banden die respektievelijk afzettingsgolven en deflaties reflekteren. De verschillen in granulometrie tussen de lagen kunnen hierdoor verklaard worden. Bij iluvatie wordt de textuur B horizont in banden afgezet op de stratigrafische discontinuiteiten. Onderaan in het onverweerde moedermateriaal worden sporen aangetroffen van wormgangen van strandpieren (?). Bodemklassificatie Profiel A:

• Belgisch systeem : Sbfe • FAO : Dystric Podzoluvisol • Soil Taxonomy : Typic Udipsamment

Profiel B: • Belgisch systeem : Sbc • FAO : Dystric Luvisol • Soil Taxonomy : Psammentic Hapludalf

* Holle wegen (met dagzomend fossielhoudend Poederliaan zand, verdicht tot limoniet) * Historische evolutie, bedreigingen landschap * Laanbomen * heide(arm) -> naaldhout -> residentiële woonwijken (rijk)

Page 40: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 41: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 42: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

6.6. Zegge

• Landschapsschaal • Ruilverkaveling • Bodems • Ontginningsgeschiedenis, bodemgebruik en niveau maaiveld • Waterhuishouding reservaat / stuw • Bocht kanaal • Rol beekvalleien in de traditionele Kempische economie

Page 43: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

6.7 Mol Rauw 6.7.a. : Ecocentrum ”De Goren” * Ferrariskaarten – NGI topografische kaarten – orthofotoplannen – bodemkaarten (Noorderkempen) 6.7.b. Dit is het natste profiel van de Podzolhydrosequentie. Daar waar in de vorige podzolprofiel de diagnostische horizonten zeer scherp afgetekend waren treedt hier een vervaging op van de horizont-begrenzing wat typisch is voor Podzolen vanaf vochttrap d en natter. De humus B horizont is hier diep ontwikkeld om twee redenen: (1) de natte vochttrap van het profiel (2) het ijzerarme moedermateriaal: Pleistoceen vermengd met Mols zand (Rijnzand). De humus B horizont wordt langs onder begrensd door een venig kleiig laagje dat de interne drainering van het profiel zeker sterk beperkt. Vandaar ook

Page 44: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

dat de diffusie van de huminezuren op deze horizont stopt. Dit horizontje is een oude vegetatiehorizont, waar bovenop jongere lagen zijn afgezet. Onder het laagje is de textuur veel zandiger (zuiver Mols zand). Horizonten: Opgegooid materiaal – Al – E – Bh + afgeloogde korrels – B2h vegetatie horizont – C (met enkele veen (lemige) + enkele ijzer accumulatiebandjes). Vegetatie : * heide – Pinus sylvestris – Querco-Betuletum, Els (Alnus), Wilg (Salix):,....

* geïrrigeerd: Canadapopulier in Watering Bodemklassificatie

• Belgisch systeem : Zdg • FAO: Carbic Podzol • Soil Taxonomy : Aquic Humod

* Problematiek conflict landschapsfuncties: recreatie,... * Natuurbeheer in Watering 6.8 Wateringen Lommel-Kolonie De wateringen zijn vloeibeemden, aangelegd op genivelleerde heidevelden, die bedoeld waren om met behulp van voedselrijk kanaalwater de arme Kempische gronden geschikter te maken voor een zendabele hooiproduktie. Deze kultuuringreep met Maaswater had als neveneffekt het ontstaan van een zeer interessante, deels calcifiele flora van voedselrijk hooiland. In de wateringen komen meer dan 500 hogere plantesoorten voor, waarvan vele thuishoren in Lotharingen, de Ardennen, de Condroz, Haspengouw of op Alpenweiden (deze laatste werden bij de aanleg ingezaaid). Na de Tweede Wereldoorlog werd het onderhoud van het complexe slotensysteem en het maaien in mei en in september na bevloeiing te arbeidsintensief en raakten de onrendabele wateringen in onbruik. Grote delen werden beplant met populieren, andere gebruikt als bemest weiland. In Lommel-Kolonie worden echter nog 3 ha vloeiland volgens de klassieke methode beheerd. (Naar Hermans, P. in Berten, R., 1990)

Page 45: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Wij vinden in deze watering ook een interessante aanplant met talrijke populierenklonen. Figuur 15. Bevloeiingssysteem Lommel-Kolonie. (Bron: Natuur en flora in Limburg, Berten, R., 1990)

Page 46: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Nederland:zelfde fysische uitgangssituatie maar ander landschap 6.9 Universiteitsbos Beverbeek, Hamont-Achel Het universiteitsbos is een boscomplex van circa 80 ha en bestaat grotendeels uit homogene, gelijkjarige bestanden van Grove den (+ 65 jaar oud) waarbij zich nu een probleem van omvorming begint te stellen.

• Omvorming met overstaanders (waar ondergeplant met Douglas, Pseudotsuga menziesii var. viridis).

6.9.a

• Overgang berkenbroek met Wilde gagel over elzenbroek naar opperhoutarm middelhout.

• Magnesiumdeficiëntie-verschijnselen bij Pinus.

6.9.b

• Invloed vochttrap op groei Den, Pinus sylvestris Bodemklassificatie : Zcc(h) • Mossen

Page 47: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 48: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 49: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

6.10 Ten Haagdoornheide, Park Midden-Limburg Het Park Midden-Limburg situeert zich midden op het Kempisch plateau dat gevormd is als een puinkegel van de Maas tijdens de Nindel-Riss-Würm ijstijden. Hierover zijn tijdens de Würm-Ijstijd dekzanden afgezet die een granulometrische sortering vertonen van N naar Z. Het bodemtransekt in het natuurreservaat toont een typische Podzolontwikkeling in het dekzand. Het grintsubstraat van het Maasterras zit op variabele diepte in de ondergrond. Daar waar het dagzoomt wordt een bodem met weinig duidelijke humus en/of ijzer B horizont aangetroffen. Bodemklassificatie

• Belgisch systeem : gZbg • FAO : Carbic Podzol • Soil Taxonomy : Typic Haplohumod

* Heidelandschap,-vegetatie en –beheer ( schapen..., afsluiten toeristische weg..., brandbestrijding) * Verbreking ecologische relaties door E313 met de ’Teut’ (Roosterbeek)

Page 50: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Figuur 16: Invloed van verdroging, verzuring of vermesting op heidevegetaties (Bron: Het milieu van de natuur, Roos R. En Vintges V., 1991)

Figuur 17: Puinkegel Maas (Bron: Natuur en flora in Limburg, Berten R., 1990)

Page 51: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 52: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 53: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 54: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 55: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 56: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 57: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 58: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 59: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 60: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 61: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 62: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 63: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig
Page 64: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

Referenties ANDRE, P. (1990) Les Forets Belges. UCL. ANTROP, N. (1989) Het landschay meervoudi<z bekeken, Stichting Leefmilieu, Pelckmans, Kapellen, 400 p. BERTEN, R. (red.) (1990) Natuur en flora in Limbura, LISEC, Genk, 235 p. BOSMANS, F. (1980) Hagelands groen. Federatie Leefmilieu Hageland. DECKERS, J.A. (1991) Excursieqids Reqionale Bodemkunde 1991, K.U.Leuven, Instituut voor Land- en Waterbeheer, 25 p. DENIS, J. (red.) (1992) Geoarafie van Belaie, Gemeentekrediet, Brussel, 623 p. GOOSSENS, D. (1984) Inleidinct tot de <zeolo<zie en aeomorfoloaie van Belqie, 228 p. GYSELS, H. (1993) De landschappen van Vlaanderen en zuidelijk Nederland, Garant, Leuven, 415 p. HERMY, N. (red.) (1989) Natuurbeheer. Van de Wiele, Stichting Leefmilieu, Natuurreservaten en Instituut voor Natuurbehoud. KNOPS, G. (red.) (1987) De open ruimte in Vlaanderen, Koning Boudewijn stichting, Brussel, 57 p. LONDO, G. (1991) Natuurtechnisch bosbeheer. PUDOC, Wageningen. LANGHE DE, J. (1978) Rol en betekenis van de Zegge in het traditioneel Kempisch landschap IN Colloquium laagveengebieden, 25 jaar ’De Zegge’ : 35-44. LAWALREE, A. (1978) Inleidinq tot de flora van Belaie. Nationale Platentuin, Meise. MEESTERS, L. (1992) De heuvelrug tussen Herentals en Kasterlee IN Monumenten en Landschappen 11(2) 25-40. NOIRFALISE, A. (1984) Forets et stations forestieres en Belaiaue. Les Presses Agronomiques de Gembloux. RANPELBERG, S. (1994) Bodemmeetnet in de bossen van het Vlaamse Gewest. Instituut voor Land- en Waterbeheer, K.U.Leuven, Interne Publikatie nr.27. ROGISTER, J.E. (1985) De belanqriikste Bosplantenaemeenschappen in Vlaanderen. Reeks A, nr. 29. Rijksstation voor Bos- en Hydrobio- logisch Onderzoek, Groenendaal, Hoeilaart. ROOS, R. en VINTGES, V. (red.) (1991) Het milieu van de natuur. Herkennen van verzurina, vermestina en verdroging in de natuur. Stichting Natuur en Milieu, Utrecht, 240 p.

Page 65: inhoudsopgave - KU Leuven download/GIP_Ha… · Riss-Ijstijd, zijn grote delen van Belgie bedekt door een afzetting van eolisch materiaal. In Laag-Belgie is dit dek voornamelijk zandig

SCHREURS, V. (1986) Een plattelandsatlas voor Vlaanderen, Stichting Plattlandsbeleid, Leuven, 195 p. VAN DER WERF, S. (1991) Bosgemeenschappen. PUDOC, Nageningen. VANHAEREN R. (1991) Bosinfo 2, De Kempen. arme qronden. riike bossen, Dienst Waters en Bossen, AMINAL, Brussel, 32 p. VANHERCK, L., VAN DER VEKEN, H. (1988) Beschermde gebieden in Vlaanderen, Dienst Natuurbehoud, ANINAL, Brussel, 108 p. Kaarten: Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden, Gemeentekrediet, Brussel, Koninklijke Bibliotheek van Belgie: Heyst op den Bergh 109 (Il) (4) Leuven 111 (N~) (1) en (3) Casterle 127 (R~) (3) Geel 128 (Zl) (1) Nol 146 (Y~~) (1) Sonhoven 166 (Ki~) (2) en (4) Achel 184 (Dl’7) a (Oll) (2) en (5) Topografische kaart Nationaal Geografisch Instituut, Brussel, 1/25.000: Beringen/Houthalen 25/3-4 (1971) Beverbeek 10/5-6 (1985) Booischoot-Westerlo 24/3-4 (1977) Erps-Kwerps/Leuven 32/1-2 (1982) Lille-Kasterlee 16/3-4 (1984) Retie/Mol 17/1-2 (1986) Nol(N)-Neerpelt(N) 9/7-8 (1985) Lommel-Overpelt 17/3-4 (1986) Bodemkaart van Belgie, IWONL: Beverbeek 20W (1971) Herentals 45W (1966) Houthalen 62E (1971) Kasterlee 30E (1970) Leuven 89E (1959) Lille 30W (1967)