Profacts2013 - Onderzoek Fotokopie & Print In Belgie

200
GROOTSCHALIG ONDERZOEK naar het FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË Een onderzoek uitgevoerd door Profacts © Profacts 2013 HET KOPIEERLUIK VAN DIT ONDERZOEK IS EEN OFFICIËLE STUDIE OP BASIS VAN ARTIKEL 26 VAN HET K.B. VAN 30 OKTOBER 1997 ONDER AUSPICIËN VAN DE MINISTER VAN ECONOMIE 2013

Transcript of Profacts2013 - Onderzoek Fotokopie & Print In Belgie

GROOTSCHALIG ONDERZOEKnaar het FOTOKOPIËREN EN PRINTEN

IN BELGIË

Een onderzoek uitgevoerd door Profacts© Profacts 2013

HET KOPIEERLUIK VAN DIT ONDERZOEKIS EEN OFFICIËLE STUDIE OP BASIS VAN

ARTIKEL 26 VAN HET K.B. VAN 30 OKTOBER 1997

ONDER AUSPICIËN VAN DE MINISTER VAN ECONOMIE

2013

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 1

GROOTSCHALIG ONDERZOEK

NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

Het kopieerluik van dit onderzoek is een officiële studie op basis van

artikel 26 van het K.B. van 30 oktober 1997

onder auspiciën van de Minister van Economie

2013

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 2

INHOUDSTAFEL

VOORWOORD .......................................................................................................................................... 7

EXECUTIVE SUMMARY ........................................................................................................................... 13

1. CONTEXT ............................................................................................................................................ 17

1.1. Een nieuwe, officiële studie naar de papieren kopie in België ... en meer. ............................... 17

1.2. Waarom een aanvullende studie naar het printen? .................................................................. 18

2. KADER & DOELSTELLINGEN ............................................................................................................... 23

2.1. Officiële studie naar de papieren kopie ..................................................................................... 23

2.2. Aanvullende studie naar de prints ............................................................................................. 25

3. METHODE: DATACOLLECTIE EN STEEKPROEF ................................................................................... 29

3.1. Hybride methode ....................................................................................................................... 29

3.2. Luik “Bevolking”: fotokopieer- en printgedrag .......................................................................... 33

3.2.1. Telefonische interviews ....................................................................................................... 33

3.2.2. Persoonlijke dagboeken ...................................................................................................... 36

3.2.3. Face-to-face interviews ....................................................................................................... 39

3.2.4. Apparatenbezit en reproductiegedrag in de thuisomgeving .............................................. 41

3.3. Luik “Organisaties”: hardware & reproductiebudget ................................................................ 41

3.4. Correctie van de steekproef ....................................................................................................... 44

3.4.1. Luik “Bevolking”................................................................................................................... 45

3.4.2. Luik “Organisaties” .............................................................................................................. 49

4. RESULTATEN FOTOKOPIEËN .............................................................................................................. 55

4.1. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën en de verdeling ervan per sector ............................. 56

4.1.1. Methode .............................................................................................................................. 56

4.1.2. Resultaten: het aantal fotokopieën en de verdeling ervan per sector ............................... 61

4.2. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën van beschermde werken en de verdeling ervan per

sector ................................................................................................................................................. 63

4.2.1. Definitie “beschermd werk” ................................................................................................ 63

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 3

4.2.2. Bepaling “beschermd werk” op basis van het dagboek ...................................................... 63

4.2.3. Resultaten: percentage en volume fotokopieën van beschermd werk per sector ............. 65

4.3. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën van beschermde werken per categorie ................... 69

4.3.1. Resultaten: het aantal fotokopieën van beschermde werken per categorie ..................... 69

4.3.2. Resultaten: het aantal en de onderlinge verhouding van fotokopieën van beschermde

werken per categorie per sector ................................................................................................... 69

4.4. Luik “Organisaties”: het aantal apparaten en de verdeling ervan per sector ............................ 71

4.5. Luik “Organisaties”: budget dat wordt besteed aan reproductie en reprografievergoeding .... 72

5. RESULTATEN PRINTS .......................................................................................................................... 77

5.1. Luik “bevolking”: het aantal prints en de verdeling ervan per sector ........................................ 78

5.1.1. Methode .............................................................................................................................. 78

5.1.2. Resultaten: het aantal prints en de verdeling ervan per sector .......................................... 78

5.2. Luik “bevolking”: het aantal prints van beschermde werken en de verdeling ervan per sector 80

5.2.1. Definitie “beschermd werk” ................................................................................................ 80

5.2.2. Bepaling “beschermd werk” op basis van het dagboek ...................................................... 80

5.2.3. Resultaten: percentage en volume prints van beschermd werk per sector ....................... 82

5.3. Luik “bevolking”: het aantal prints van beschermde werken per categorie .............................. 87

5.3.1. Resultaten: het aantal prints van beschermde werken per categorie ................................ 87

5.3.2. Resultaten: het aantal en de onderlinge verhouding van prints van beschermde werken

per categorie per sector ................................................................................................................ 87

5.4. Luik “Organisaties”: het aantal apparaten en de verdeling ervan per sector ............................ 89

5.5. Luik “Organisaties”: budget dat wordt besteed aan reproductie voor prints ........................... 89

6. GEAGGREGEERDE RESULTATEN FOTOKOPIEËN EN PRINTS .............................................................. 93

6.1. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën en prints en de verdeling per sector ........................ 93

6.1.1. Het totaalbeeld: fotokopieën en prints ............................................................................... 93

6.1.2. Het aantal fotokopieën en prints en de verdeling ervan per sector ................................... 94

6.2. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën en prints van beschermde werken en de verdeling

ervan per sector ................................................................................................................................ 98

6.2.1. Het totaalbeeld: fotokopieën en prints van beschermde werken ...................................... 98

6.2.2. Het aantal fotokopieën en prints van beschermd werk en de verdeling ervan per sector

..................................................................................................................................................... 100

6.3. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën en prints van beschermde werken en de verdeling

ervan per categorie ......................................................................................................................... 105

6.4. Luik “organisaties”: het aantal apparaten en de verdeling ervan per sector .......................... 107

6.5. Luik “organisaties”: budget dat wordt besteed aan reproductie ............................................. 107

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 4

7. DIGITALE GEBRUIKEN ...................................................................................................................... 111

8. BIJLAGEN ......................................................................................................................................... 115

Bijlage 1: vragenlijst CATI ................................................................................................................ 119

Bijlage 2: dagboek ........................................................................................................................... 141

Bijlage 2a: begeleidende brief ..................................................................................................... 141

Bijlage 2b: dagboek ..................................................................................................................... 142

Bijlage 3: vragenlijst face-to-face interviews .................................................................................. 161

Bijlage 4: vragenlijst luik organisaties ............................................................................................. 167

Bijlage 4a: begeleidende brief ..................................................................................................... 167

Bijlage 4b: vragenlijst luik organisaties ....................................................................................... 168

Bijlage 5: relatief gewicht van de subsectoren ............................................................................... 181

Bijlage 5a: gedeelte fotokopieën ................................................................................................. 183

Bijlage 5b: gedeelte prints ........................................................................................................... 187

Bijlage 5c: gedeelte reproducties (fotokopieën en prints) .......................................................... 191

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 7

VOORWOORD

Het ‘paperless office’: mythe of waarheid in de vroege 21ste eeuw ?

In deze snel veranderende wereld van iPads, (hybride) tablets, ultrabooks en smartphones is het

paperless office – een kantoor zonder papier, waarin alle informatie digitaal wordt bewaard en

verspreid – al meermaals voorspeld.

Al in 1975, een slordige 38 jaar geleden, verscheen in Business Week een artikel waarin de snelle

neergang van papier als informatiedrager op de werkvloer werd aangekondigd (Business Week, “The

office of the future”, 30 juni 1975). Gedaan dus met bergen kopieën en prints: alle routinetaken in

een onderneming of instelling zouden voortaan digitaal gebeuren. Op vandaag, in de vroege 21ste

eeuw, zou dat proces nog moeten zijn versneld, zeker nu er een generatie jongeren op de

arbeidsmarkt is gekomen die echte digital natives zijn en bijna vergroeid lijken met hun smartphone,

tablet of portable.

Hoog tijd dus voor een reality check. Is het waar dat er steeds minder gefotokopieerd en geprint

wordt in België?

Papieren kopieën in detail in kaart gebracht

Die vraag is op zich, om louter economische redenen, al interessant genoeg om onderzocht te

worden, maar ze heeft, wat de papieren kopie betreft, ook belangrijke juridische consequenties. In

België mag je immers, binnen de huidige wettelijke grenzen, fotokopieën nemen van

auteursrechtelijk beschermde werken zonder toestemming van de auteur of de uitgever. Die laatsten

worden daarvoor vergoed door een systeem van collectief geïnde auteursrechtelijke vergoedingen

op zowel de fotokopieën zelf als op de apparaten die voor het nemen van die kopieën kunnen

worden gebruikt. Die vergoedingen – die vastgesteld zijn in een Koninklijk Besluit van 30 oktober

1997 - worden met een moeilijk woord “reprografievergoedingen” genoemd. Ze worden in België

geïnd door Reprobel, een privé-vennootschap maar zonder winstoogmerk, met een wettelijk

inningsmonopolie en met een opdracht van algemeen belang.

Datzelfde K.B. uit 1997 draagt Reprobel op om op gezette tijdstippen een grootschalige studie naar

de papieren kopie in België te voeren. De meest recente versie van deze studie is een belangrijk

onderdeel van dit rapport.

De studie werd uitgevoerd door Profacts, een full service marktonderzoeksbureau dat zijn sporen op

het terrein ruimschoots heeft verdiend. Profacts heeft een uitgebreide ervaring in uiteenlopende

onderzoeksdomeinen en sectoren, waaronder o.m. de publieke sector, telecom, energie, banken en

FMCG.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 8

De Minister van Economie – de bevoegde minister voor het auteursrecht – heeft de methodologie

van de studie naar de papieren kopie in België goedgekeurd en Profacts heeft de studie in volle

onafhankelijkheid uitgevoerd op basis van internationaal aanvaarde marktonderzoekstandaarden.

U heeft dus een belangrijke en tegelijk ook grootschalige en gedetailleerde studie in handen. Het

veldonderzoek heeft een vol jaar geduurd en omvatte zowel telefonische bevragingen,

gedetailleerde dagboekonderzoeken als “face-to-face” interviews bij bibliotheken en copyshops, in

alle economische sectoren maar ook bij particulieren en bij mensen die niet beroepsactief zijn. Nooit

eerder werd in België de papieren kopie zo gedetailleerd in kaart gebracht.

Gedetailleerde parallelstudie naar de prints

Omdat de wereld niet stilstaat en er duidelijk een verschuiving van kopieën naar prints plaatsvindt,

heeft deze studie daarnaast ook het printen van (auteursrechtelijk beschermde) werken in België in

kaart gebracht. Reprobel heeft de studie vrijwillig tot het printen uitgebreid, hoewel zij daar wettelijk

(nog) niet toe verplicht was. Het is echter belangrijk dat beide vormen van papieren reproducties

samen worden onderzocht, omdat ze nauw verweven zijn en omdat sommige tendensen dus alleen

accuraat kunnen worden beschreven als beide samen in kaart worden gebracht.

Bovendien maken Europeesrechtelijke ontwikkelingen dat het Belgische reprografiesysteem in de

nabije toekomst zal worden uitgebreid naar prints (en printers), een andere reden om dit steeds

belangrijker wordende type van reproducties proactief en even gedetailleerd in kaart te brengen.

De mythe van het ‘paperless office’

Als kopieën en prints samen worden bekeken, blijkt dat het globale volume aan reproducties op

papier (meer dan 27 miljard in 2012) met ruwweg 22% is gestegen sinds de laatste officiële meting in

2002. Die toename is, in algemene termen, volledig op het conto van het zeer grote volume prints te

schrijven. Ondanks het massale gebruik van digitale communicatiemiddelen en informatie, hebben

mensen dus nog steeds een grote behoefte aan een papieren houvast: om documenten rustig of

makkelijk te lezen, om ze te reviseren of annoteren, om ze intern te verspreiden of te bewaren etc.

Het paperless office is dus nog vér weg in België. Nooit was de papierstapel in bedrijven, copyshops,

overheidsinstellingen, scholen, hogescholen, universiteiten en bibliotheken groter dan op vandaag.

Nog tekenender wordt die evolutie als scherp wordt gesteld op kopieën en prints van

auteursrechtelijk beschermde werken: ten overstaan van 2002 is het volume kopieën van

auteursrechtelijk beschermde werken nog met ruwweg 12% gestegen tot 1,9 miljard in 2012,

waarbovenop ook nog eens 2,6 miljard prints van beschermde werken komen. Dat is bijna een

verdrievoudiging van het volume reproducties op papier van beschermd werk op tien jaar tijd.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 9

Dit betekent trouwens niet dat digitaal (her)gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal

verwaarloosbaar of onbestaande is. Integendeel, het is zeer aannemelijk dat er naast de berg

papieren reproducties nog een zeer belangrijk aantal digitale kopieën van die werken worden

genomen, die ook op grote schaal intern in de ondernemingen en instellingen van dit land worden

verspreid. Deze studie brengt die digitale reproducties en verspreidingen echter niet gedetailleerd in

kaart.

Een woordje van dank

Profacts en Reprobel willen iedereen die in één of andere vorm aan deze studie hebben meegewerkt

oprecht danken voor hun belangeloze medewerking. Zonder hun input had het fenomeen van het

kopiëren en printen van (auteursrechtelijk beschermde) werken in België nooit zo accuraat en

fijnmazig in kaart kunnen worden gebracht, in de professionele sectoren, maar ook bij de

particulieren thuis en bij het niet-beroepsactieve deel van de bevolking.

Veel leesplezier!

Timothy Desmet Managing partner Profacts

EXECUTIVESUMMARY

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 13

EXECUTIVE SUMMARY

De grootschalige Profacts-studie naar de papieren kopie en het printen in België heeft enkele

opvallende feiten aan het licht gebracht. Deze studie is de grootste die ooit in België over dit

fenomeen werd gevoerd. Zowel de professionele sectoren als de thuisomgeving werden in detail in

kaart gebracht, en dat zowel voor kopieën als voor prints. Het veldwerk van de studie werd gespreid

over een volledig jaar (van december 2011 tot en met november 2012). Het kopieerluik van de studie

is een officiële studie op grond van artikel 26 van het K.B. van 30 oktober 1997 op de reprografie.

De kerncijfers van de studie zijn :

(1) Er worden in België jaarlijks 27,1 miljard reproducties op papier gemaakt.

(2) 10,5 miljard van dat jaarlijkse volume zijn kopieën (38,6%), 16,6 miljard zijn prints (61,4%).

(3) Die 10,5 miljard papieren kopieën is nog 47% van het volume kopieën van de laatste officiële

meting in 2002. (Prints werden toen nog niet in kaart gebracht.)

(4) Meer dan 80% van de reproducties op papier (kopieën en prints samen) wordt in de

professionele sectoren gemaakt. De overige 19% worden in de thuisomgeving gemaakt.

(5) In het onderwijs en in de bibliotheken wordt er verhoudingsgewijs meer gekopieerd dan

geprint. Bij de overheid, in de privésector en bij particulieren thuis wordt er meer geprint

dan gekopieerd. In de privésector wordt er zelfs twee keer zo veel geprint als gekopieerd. In

die laatste sector wordt trouwens ook de helft van het jaarlijkse volume kopieën gemaakt.

(6) Van de 27 miljard reproducties op papier (kopieën en prints) zijn er 4,5 miljard reproducties

van beschermd werk. Dat is 16,85% van het totale volume reproducties.

(7) Die 4,5 miljard reproducties van beschermd werk bestaan voor 2,66 miljard uit prints

(58,13%) en voor 1,91 miljard uit kopieën (41,87%) van beschermd werk. Dat is

respectievelijk 15,96% van het totale volume prints en 18,25% van het totale volume kopieën

in België.

(8) Het volume kopieën van beschermd werk is met 12% gestegen in vergelijking met de laatste

officiële meting in 2002.

(9) In termen van kopieën van beschermd werk is de onderwijssector de belangrijkste sector,

met jaarlijks 635 miljoen kopieën, gevolgd door de privésector met jaarlijks 454 miljoen

kopieën.

(10) In termen van prints van beschermd werk is de thuisomgeving de belangrijkste sector (1,29

miljard), met ruwweg de helft van het totale jaarlijkse volume, gevolgd door de privé-sector

met 916 miljoen prints van beschermd werk op jaarbasis (34,5%).

(11) Bijna 64% van alle kopieën van beschermd werk zijn kopieën uit een educatief of een

wetenschappelijk werk. Bij de prints zijn de educatief-wetenschappelijke werken in iets

meer dan de helft van de gevallen (55%) het bronwerk van de reproductie.

(12) Als alleen naar reproducties van beschermde werken wordt gekeken, wordt er bij de

overheid, in het onderwijs en in de openbare bibliotheken verhoudingsgewijs meer

gekopieerd dan geprint. In de privésector en in de thuisomgeving wordt er daarentegen

meer geprint dan gefotokopieerd uit beschermde werken.

(13) Het totaal aantal reproductieapparaten in de professionele sectoren in België bedraagt

ruwweg 1,3 miljoen. De overgrote meerderheid daarvan (86%) staat in de privésector.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 14

Nagenoeg de helft van die apparaten zijn printers (48%), gevolgd door multifunctionele

apparaten (30%).

(14) In België werd in 2012 naar schatting bijna 810 miljoen EUR besteed aan de reproductie van

werken: 428 miljoen EUR voor prints en 382 miljoen EUR voor kopieën. In dat bedrag zit de

door de respondenten geschatte reproductiekostprijs (aankoop/huur toestellen, onderhoud,

papier, cartridges, toners, elektriciteit ...) en de geschatte reprografievergoeding (27,9

miljoen EUR). Noot: de reële inningen van Reprobel in 2012 lagen beduidend lager.

1CONTEXT

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 17

1. CONTEXT

1.1. Een nieuwe, officiële studie naar de papieren kopie in België ... en meer.

Even voorstellen: Reprobel en reprografie

Reprobel is de centrale beheersvennootschap die in België is belast met de inning en de verdeling

(onder haar leden-beheersvennootschappen van auteurs en uitgevers) van collectieve

auteursrechtelijke vergoedingen uit ‘reprografie’ en openbaar leenrecht. Zowel reprografie – op

vandaag: de papieren kopie van auteursrechtelijk beschermde werken, maar het systeem wordt in de

nabije toekomst uitgebreid met de prints - als openbaar leenrecht zijn zogenaamde ‘wettelijke

licenties’: wettelijke uitzonderingen op het auteursrecht, waartegenover een bij wet geregelde

collectieve vergoedingsregeling staat. Die vergoedingsregeling is, wat de reprografie betreft,

geregeld in een Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997.

Anders verwoord: dankzij het systeem van de reprografie kan iedereen in België, binnen de door de

wet bepaalde grenzen, op vandaag fotokopieën (en in de toekomst ook prints) nemen van

auteursrechtelijk beschermde werken zonder daarvoor steeds de toestemming van de auteur of de

uitgever te moeten vragen. In ruil daarvoor int Reprobel vergoedingen op zowel de fotokopieën zelf

(de zgn. ‘evenredige vergoeding’) die gemaakt worden in de sectoren overheid, onderwijs, privé en

bibliotheken als op de toestellen waarmee die kopieën kunnen worden gemaakt (de zgn. ‘forfaitaire

vergoeding’). Daardoor wordt ook de last van het systeem billijk gespreid: particulieren betalen

alleen een eenmalige vergoeding bij de aankoop van een reproductietoestel (bv. een

multifunctioneel apparaat), terwijl de ‘grootkopieerders’ in de professionele sectoren zowel de

vergoeding op de kopieën als die op de toestellen betalen. De sterkste schouders dragen dus de

zwaarste lasten.

Reprobel inde in 2012 26,03 miljoen EUR aan vergoedingen, waarvan het grootste deel (24,43

miljoen EUR) afkomstig was uit de reprografie. In datzelfde jaar stelde Reprobel via haar beide

Colleges 22,1 miljoen EUR ter beschikking van haar vijftien leden-beheersvennootschappen, die

zowel auteurs (literaire auteurs, educatieve en wetenschappelijke auteurs, journalisten, fotografen,

illustratoren, vertalers ...) als uitgevers (van kranten, tijdschriften, boeken en bladmuziek)

vertegenwoordigen. Het zijn die beheersvennootschappen die zorgen dat het door Reprobel geëinde

en verdeelde geld uiteindelijk terechtkomt bij de individuele auteur of uitgever. De tussenstap van de

beheersvennootschappen is nuttig, omdat hun eigen verdeelregels rekening houden met de

specifieke activiteit van de auteur of de (sub)sector waarin de uitgever actief is. De verdeling van de

reprografievergoedingen is dus fijnmazig en op maat.

De vergoedingen die Reprobel jaarlijks int en verdeelt zorgen voor zuurstof voor auteurs en uitgevers

in deze economisch moeilijke tijden. Die zuurstof laat hen toe om te blijven inzetten op creatie en

creativiteit, betrouwbare informatieverstrekking, innovatie en investeringen. De Reprobel-

vergoedingen geven dus de kenniseconomie concreet gestalte, en dragen er ook in belangrijke mate

toe bij.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 18

Deze nieuwe studie brengt, op een nooit eerder geziene schaal, het fotokopiëren en het printen op

het Belgische grondgebied gedetailleerd en volledig in kaart, zoals de Minister dit aan Reprobel heeft

opgedragen (wat de kopieën betreft). De studiegegevens zullen politieke beleidsmakers allereerst

toelaten om de economische schade die auteurs en uitgevers lijden door de reproductie van hun

beschermde werken, te kwantificeren en hen daar ook afdoende voor te compenseren. Daarnaast

bevat de Profacts-studie een schat aan kwantitatieve en kwalitatieve gegevens die de reproductie op

papier fijnmazig in kaart brengen in alle economische sectoren en in alle delen van het land. Dat zal

Reprobel toelaten om de verschuldigde vergoeding op die reproducties af te stemmen op het reële

en actuele reproductiegedrag in die sectoren. Het tarief van die vergoeding mag, wat de kopieën

betreft, dan wel vastgelegd zijn in het K.B. van 30 oktober 1997 (als een bedrag per pagina), de

vergoeding zelf moet nog altijd op het terrein verantwoord en onderhandeld worden, wat betekent

dat zowel het globale volume reproducties als het volume reproducties van beschermd werk, per

vergoedingsplichtige of per groep van vergoedingsplichtigen (sector) moet kunnen worden bepaald

of geschat. De Profacts-studie zal hiervoor zonder twijfel hét nieuwe en objectieve richtsnoer blijken,

waarnaar zowel Reprobel als de vergoedingsplichtigen kunnen teruggrijpen.

Even voorstellen: Profacts

Het marktonderzoeksbureau Profacts werd aangesteld na een openbare aanbestedingsprocedure.

De methodologie van de studie werd, wat de kopieën betreft, voorafgaandelijk door de bevoegde

Minister goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 20 juli 2011. Voor het aanvullend onderzoek naar

de prints werd goeddeels dezelfde methodologie gebruikt als voor de officiële studie naar de

kopieën. Bij het uitvoeren van de studie werd rekening gehouden met de ESOMAR richtlijnen

aangaande privacy, de behandeling van minderjarige respondenten, e. d. m.

De studieresultaten zijn dan ook objectief en betrouwbaar, en dat voor zowel kopieën (officiële

studie) als voor de prints (parallelle studie). De foutenmarge bij deze studie ligt bovendien, door de

grote steekproef en de zorg die aan het onderzoek werd besteed, zeer laag (nl. 1,96% bij de

telefonische interviews, 2,51% bij de dagboeken, 1,59% bij de face-to-face interviews en 1,63% bij de

zelf in te vullen vragenlijst voor de organisaties).

1.2. Waarom een aanvullende studie naar het printen?

De Profacts-studie gaat, zoals gezegd, verder dan datgene wat de Minister aan Reprobel heeft

opgedragen. Ze brengt met name ook het printen van (auteursrechtelijk beschermde) werken

gedetailleerd in kaart. Alleen op die manier kon het volledige fenomeen van ‘reproducties op papier’

van auteursrechtelijk beschermde werken – de basis van de reprografie naar komend recht, waarvan

kopieën en prints zonder twijfel de belangrijkste exponenten zijn - volledig en gedetailleerd worden

onderzocht, geschetst en gestaafd.

Dit fenomeen in zijn volledigheid proactief in kaart brengen, is trouwens nuttig gebleken: een

recente wetswijziging van eind 2012 en een al even recente uitspraak van het Europese Hof van

Justitie van medio 2013 maken dat het Belgische reprografiesysteem in de toekomst ook prints (en

printers) zal omvatten.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 19

De methodologie die voor het printluik van de studie werd gehanteerd, is – op enkele details na -

identiek aan de methodologie van het officiële kopieerluik, in termen van aantallen respondenten,

types van bevraging, weging etc. De resultaten van het printluik van de studie zijn dan ook even

gedetailleerd, betrouwbaar en objectief als die van de officiële studie naar de papieren kopie.

2KADER& DOELSTELLINGEN

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 23

2. KADER & DOELSTELLINGEN

2.1. Officiële studie naar de papieren kopie

Het kader en de doelstellingen van het officiële kopieerluik van deze studie worden geschetst in het

K.B. van 30 oktober 1997 op de reprografie. Artikel 26 van dat K.B. zegt daarover:

Ҥ 1. Ten laatste op het einde van het tweede jaar na de inwerkingtreding van dit besluit en daarna

om de vijf jaar moet de beheersvennootschap door een onafhankelijke instelling een studie

betreffende het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van op grafische of op soortgelijke

wijze vastgelegde werken in België laten verrichten.

§ 2. Door middel van deze studie moet inzonderheid het volgende worden vastgesteld:

1° het aantal gebruikte apparaten en de verdeling ervan per activiteitensector;

2° het aantal gemaakte kopieën aan de hand van voornoemde apparaten en de verdeling

ervan per activiteitensector;

3° het aantal kopieën van beschermde werken vastgelegd op een grafische of op een

soortgelijke drager die aan de hand van voornoemde apparaten wordt gemaakt en de

verdeling ervan per activiteitensector;

4° de verdeling van het aantal kopieën van beschermde werken op grond van de verschillende

categorieën van beschermde werken vastgelegd op een grafische of op een soortgelijke

drager;

5° de geldmiddelen die de vergoedingsplichtigen besteden aan de reproductie voor

privégebruik of didactisch gebruik van werken vastgelegd op een grafische of op een

soortgelijke drager, alsmede de geldmiddelen die zij besteden aan de vergoeding voor

reprografie.

§ 3. Het ontwerp van deze studie moet vooraf door de Minister worden goedgekeurd overeenkomstig

de bepalingen van hoofdstuk IX. De goedkeuring wordt verleend op voorwaarde dat:

1° de beheersvennootschap een openbare aanbesteding heeft gehouden om de instelling

belast met de studie aan te wijzen;

2° de instelling haar onafhankelijkheid en onbevooroordeeldheid waarborgt en aantoont dat

zij over de nodige bekwaamheden beschikt om de studie te verrichten;

3° de doelstellingen van het ontwerp betreffende de studie overeenstemmen met die bepaald

in het tweede lid;

4° de kostprijs van de studie redelijk is.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 24

§ 4. De vertegenwoordiger van de Minister bedoeld in artikel 76 van de wet waakt erover dat de

studie op behoorlijke wijze wordt gerealiseerd.

§ 5. De vergoedingsplichtigen, de bijdrageplichtigen, de dealers, ongeacht of zij groothandelaar of

kleinhandelaar zijn, de leasingbedrijven en de bedrijven voor onderhoud van apparaten moeten aan

de erkende onafhankelijke organisatie op verzoek de gegevens verstrekken die nodig zijn om de studie

betreffende de vergoeding voor reprografie te verrichten.

§ 6. De erkende onafhankelijke organisatie moet in dat verzoek opgave doen van:

1° de rechtsgronden van het verzoek;

2° de gevraagde gegevens;

3° de redenen en het doel van het verzoek;

4° de termijn binnen welke de gegevens moeten worden medegedeeld en die niet minder dan

20 werkdagen mag bedragen te rekenen van de ontvangst van het verzoek.

§ 7. De gegevens verkregen als antwoord op een verzoek mogen niet voor andere doeleinden of om

andere redenen worden aangewend dan die omschreven in het verzoek.

De ondervraagde vergoedingsplichtigen, bijdrageplichtigen, dealers in apparaten, ongeacht of zij

groothandelaar of kleinhandelaar zijn, alsook de leasingbedrijven en de bedrijven die zorgen voor het

onderhoud van de apparaten, kunnen op grond van het verzoek om gegevens niet worden verplicht te

bekennen dat zij de wet hebben overtreden of daarbij betrokken zijn geweest.

Het verzoek om gegevens wordt aan de vergoedingsplichtigen, de bijdrageplichtigen, de dealers in

apparaten, ongeacht of zij groothandelaar of kleinhandelaar zijn, alsook aan de leasingbedrijven en

de bedrijven die zorgen voor het onderhoud van de apparaten, toegezonden bij een ter post

aangetekende brief met ontvangbewijs. Tegelijkertijd wordt een kopie ervan toegezonden aan de

Minister.

De Minister kan de inhoud, het aantal en de frequentie van de verzoeken op zodanige wijze bepalen

dat zij de activiteiten van de ondervraagde personen niet meer dan nodig hinderen.”

In mensentaal draagt het K.B. van 30 oktober 1997 Reprobel dus op om:

(1) een studie te laten verrichten naar het aantal reproductieapparaten (kopieerapparaten, printers,

multifunctionele apparaten, scanners, faxen, etc.) en naar de papieren kopie in de diverse

sectoren, zowel wat de fotokopieën van werken zonder meer als wat de fotokopieën van

auteursrechtelijk beschermde werken betreft; die laatste werken moeten ook worden opgedeeld

naar categorie van beschermd werk; bovendien moet ook onderzoek worden gedaan naar het

budget dat in die sectoren wordt besteed aan zowel het kopiëren van de werken zelf als aan de

reprografievergoedingen die worden betaald aan Reprobel;

(2) door een onafhankelijk en onpartijdig marktbureau met de vereiste expertise, aangewezen na

een openbare aanbesteding;

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 25

(3) volgens een methodologie die voorafgaandelijk door de bevoegde Minister (i.e. de Minister van

Economie) wordt goedgekeurd, waarbij een vertegenwoordiger van de Minister bovendien

waakt over de correcte toepassing van die methodologie.

2.2. Aanvullende studie naar de prints

In deel 1.2. van dit rapport kon u al het hoe en waarom lezen van de uitbreiding van deze studie naar

de prints van (auteursrechtelijk) beschermde werken. Daar zijn, zoals geschetst, meerdere goede

redenen toe.

De Profacts-studie diende inderdaad van in het begin rekening te houden met zowel het gewijzigde

reproductielandschap (ttz, steeds meer prints) als met belangrijke juridische ontwikkelingen, wilde ze

niet van bij de aanvang onvolledig en dus achterhaald zijn. De methodologie die voor het printluik

van dit onderzoek werd gehanteerd, is trouwens goeddeels identiek aan de methodologie die werd

gebruikt voor het kopieluik, zodat de resultaten van beide luiken even gedetailleerd als betrouwbaar

zijn.

In dit rapport vindt u – na een grondige methodologische toelichting - eerst de resultaten van het

officiële kopieerluik en vervolgens de resultaten van het aanvullende onderzoek naar de prints,

waarna de resultaten voor beide luiken in een afsluitend deel ook nog eens naast elkaar worden

gelegd, geaggregeerd en vergeleken.

Op die manier wordt het fenomeen van de ‘reproducties op papier’ op vandaag fijnmazig en volledig

in kaart gebracht. En dat was precies het opzet van deze studie.

3METHODE: DATACOLLECTIE EN STEEKPROEF

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 29

3. METHODE: DATACOLLECTIE EN STEEKPROEF

3.1. Hybride methode

Om aan de verschillende doelstellingen te voldoen, werd een gecombineerde aanpak gebruikt.

Verschillende steekproeven en verschillende methodes voor gegevensverzameling werden

gedefinieerd op basis van afzonderlijke universa (cfr. figuur 1).

Figuur 1: overzicht onderzoeksopzet

Hieronder vindt u een gedetailleerde beschrijving van de methodologie gebruikt voor het officiële

onderzoek naar de papieren kopie. Die methodologie werd goeddeels ook gebruikt voor de parallelle

studie naar de prints. De verschillen tussen beide methodologieën waren miniem. Verder in de tekst

kan u lezen waar in het onderzoek naar de prints van de methodologie voor de studie naar de

papieren kopie werd afgeweken. Indien dat het geval was, had dit een louter functionele reden.

De studie bestond uit 2 grote luiken:

1. Luik “Bevolking”: dit luik heeft als doel het kopieergedrag m.b.t. de papieren kopie in België

in kaart te brengen aan de hand van telefonische interviews, persoonlijk in te vullen

dagboeken en face-to-face interviews aan bibliotheken en copyshops.

2. Luik “Organisaties”: dit luik heeft als doel de reproductiehardware en het

reproductiebudget binnen Belgische organisaties in kaart te brengen aan de hand van een

zelf in te vullen vragenlijst.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 30

Op deze manier werd telkens de meest passende manier van datacollectie aangewend, rekening

houdend met de doelstelling en de doelgroep. Elk van deze luiken wordt hieronder in detail

toegelicht.

Voor het luik “Bevolking” werd gekozen voor een telefonische datacollectiemethode omwille van

volgende redenen:

Directe interactie met de respondent. De mogelijkheid bestond om verdere verduidelijking te

geven bij de vragen.

De telefoon is het communicatiemiddel met de hoogste penetratiegraad. Door willekeurig te

bellen, kon tegemoet gekomen worden aan de strikte quotasetting die werd bepaald.

Telefonische interviews waren het meest aangewezen om vervolgens te recruteren voor de

dagboeken. De coördinaten van de respondent werden genoteerd en geverifieerd door de

enquêteur.

Aanvullend werd een dagboekfase toegevoegd om te peilen naar het fotokopiëren en printen van

beschermd werk. De respondent die instemde om een dagboek gedurende 7 opeenvolgende dagen

in te vullen, noteerde elke reprografieopdracht die hij of zij uitvoerde tijdens deze periode. Deze

methode biedt de mogelijkheid om uiterst nauwkeurig te analyseren wat er precies doorheen het

jaar gekopieerd en geprint wordt. In het dagboek werden aparte kolommen voor kopieën en prints

voorzien, met name omdat het bronwerk van de reproductie in beide gevallen niet steeds hetzelfde

is. Bij fotokopieën is het bronwerk immers doorgaans zelf een papieren werk, terwijl bij prints het

bronwerk aan het begin van de reproductieketen vaak (hoewel niet steeds) een werk is dat niet op

een fysieke drager is vervat.

Voor het luik “Organisaties” werd gekozen voor een zelf in te vullen vragenlijst.

Waar telefonische interviews goed werken bij particulieren, wordt deze methode in een

werkomgeving vaak als storend of belastend ervaren. Eerst en vooral moeten de correcte

personen bereikt worden, namelijk diegene die verantwoordelijk is voor het beheer en de

werking van de reproductieapparaten en de persoon die het best op de hoogte is van het

totale budget dat wordt besteed aan de reproductie van documenten en de reprografie.

Daarnaast was de informatie die gegeven diende te worden niet meteen voorhanden in de

meeste gevallen. De respondenten binnen de bedrijven moesten de tijd krijgen om

informatie te aggregeren en op die manier stelselmatig de enquête in te vullen.

Tenslotte wensen we nog mee te geven dat de gebruikte methodologie op een aantal punten

grondig verschilt van deze uit de studie van 2002:

Datacollectie:

o Om het volume reprografieopdrachten te berekenen, werd in 2002 een stand-alone

telefonische enquête uitgevoerd bij organisaties. In de huidige studie wordt dit

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 31

volume berekend aan de hand van een bevraging bij een representatieve steekproef

van de volledige Belgische bevolking.

o In 2002 werd de bevolking eveneens bevraagd via een telefonische enquête, maar

als onderdeel van een omnibus1 en gespreid over drie waves: van 9 tot 22 oktober,

van 13 tot 26 november en van 4 tot 17 december 2002. In de huidige studie was dit

een afzonderlijk luik, dat bovendien gespreid werd over een volledig jaar. Door een

volledige ‘stand-alone’ studie te hanteren voor de datacollectie, worden meer

betrouwbare en fijnmazigere resultaten bekomen, ondersteund door een rigoureuze

quotasetting, zoals gedefinieerd in de technische specificaties van de studie.

o In de enquête van 2002 werd gepeild naar het aantal fotokopieën in de afgelopen 7

dagen én het volume fotokopieën van beschermde werken gemaakt door de

respondent. In de huidige studie wordt het aantal fotokopieën berekend op basis van

een gemiddeld aantal kopieën per kopieeropdracht. Profacts is ervan overtuigd dat

een gemiddelde per kopieeropdracht inschatten accurater is dan een op herinnering

berustende reconstructie van het kopieergedrag van de laatste 7 dagen.

o Profacts koos er ook voor om de onderzoeksvraag naar het volume papieren kopieën

en prints van beschermde werken los te koppelen van de telefonische studie en dit

via een self completion methode te bevragen, namelijk een dagboekje dat ingevuld

diende te worden gedurende 7 opeenvolgende dagen. Omwille van betrouwbaarheid

van de bekomen gegevens om het volume fotokopieën en prints van beschermde

werken te berekenen werd ervoor gekozen om niet te berusten op de herinnering

van de respondent maar om werkelijk gedrag te capteren.

Doelgroepen en steekproef:

o Om in de belangrijke sectoren “copyshops” en “bibliotheken” voldoende informatie

te verzamelen in de huidige studie, werd een aparte face-to-face datacollectie-

methode gehanteerd, teneinde binnen deze sectoren het volume reproducties en

het percentage reproducties van beschermde werken accuraat te kunnen inschatten.

o Een aantal subgroepen (onder andere de actieve bevolking en de studenten) werden

door middel van een disproportionele steekproef extra bevraagd om meer

betrouwbare resultaten te garanderen. Bij de verwerking werden de

disproportionele steekproeven herwogen naar de werkelijke dimensies in de

populatie. Hier komen we verder op terug in hoofdstuk 3.4. Correctie van de

steekproef. In totaal werden meer dan 8.400 telefonische interviews uitgevoerd om

een brede basis voor extrapolatie te bekomen. In 2002 werden ongeveer 6.000

particulieren en 1.400 organisaties bevraagd.

o Het gedeelte “Organisaties” van de studie omvatte het uitsturen van 15.270 brieven

naar een representatief staal van Belgische ondernemingen en instellingen. In totaal

werden 3.615 organisaties bereikt, ofwel 2.215 organisaties meer dan bij de vorige

meting uit 2002.

1 Een omnibus is een datacollectiemethode waarbij met een vaste regelmaat (bijvoorbeeld 1 keer per maand)

vragen gesteld worden over een breed spectrum aan thema’s.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 32

In het vervolg van dit rapport zullen we de resultaten op bepaalde momenten vergelijken met de

resultaten van de vorige meting uit 2002. We wensen de lezer echter mee te geven dat het

onderzoeksopzet van beide studies anders is.

De bedoeling van de huidige vijfjaarlijkse studie was een nieuwe momentopname te maken van

de papieren kopie in België, en dit op een grootschalige, betrouwbare en uiterst gedetailleerde

manier. Het parallelle onderzoek naar het printen werd via een goeddeels identieke methodologie

gevoerd.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 33

3.2. Luik “Bevolking”: fotokopieer- en printgedrag

De dataverzameling werd gerealiseerd aan de hand van telefonische interviews en persoonlijk in te

vullen dagboeken. De telefonische interviews zorgden voor een zeer brede en representatieve

steekproef, op basis waarvan het totaalvolume fotokopieën en prints op een betrouwbare basis kon

bepaald worden. Personen werden daarna gevraagd om hun handelingen ten aanzien van

fotokopieën en prints gedurende 7 dagen in een persoonlijk dagboek bij te houden. Zo werden over

een periode van één jaar 4.532 fotokopieerhandelingen en 11.650 printhandelingen verzameld met

informatie over het type en de oorsprong van het gereproduceerde werk (met aparte kolommen

voor kopieën en prints, zie boven – aard van het bronwerk). Dit liet toe om het percentage kopieën

en prints van beschermde werken nauwkeurig in kaart te brengen.

Er is telkens gevraagd om uitsluitend reproducties aan te geven die men zelf gemaakt heeft op het

werk, thuis of op een andere plaats, voor zichzelf of in opdracht van een andere persoon.

Voor het luik “Face-to-face interviews” werd dezelfde aanpak gehanteerd. Om ervoor te zorgen dat

het kopieer- en printgedrag in de bibliotheken en copyshops voldoende in kaart werd gebracht,

werden bijkomend nog interviews uitgevoerd bij verschillende types bibliotheken en copyshops. Dit

leverde 3.815 interviews en 1.037 individuele fotokopieerhandelingen en 691 printhandelingen op.

3.2.1. Telefonische interviews

Rekrutering

Alle respondenten werden geselecteerd uit een database van telefoonnummers die gemaakt werd

via Random Digit Dialing (RDD). Deze database bevat zowel vaste als mobiele nummers.

Om de willekeurige selectie van respondenten te kunnen garanderen, maakte Profacts gebruik van

de “next birthday”-methode, en dit voor de vaste telefoonnummers. Bij mobiele nummers werd de

eigenaar van het toestel zelf bevraagd. Elk telefonisch interview naar een vast nummer begon met de

vraag “Is het mogelijk om te spreken met de persoon binnen het gezin die eerstvolgend verjaart en

minstens 12 jaar is?”. Dit om een mogelijke vertekening in de steekproef uit te sluiten. Het is immers

mogelijk dat personen met eenzelfde profiel eerder de telefoon zullen opnemen. Door te vragen

naar de persoon die eerstvolgend verjaart, wordt er een spreiding bekomen binnen de gezinnen.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 34

Vragenlijst

In het kader van de onderzoeksdoelstellingen, bevat de vragenlijst voor de telefonische interviews

vragen over:

Het socio-demografisch profiel (leeftijd, geslacht, regio, onderwijsniveau, beroep)

De activiteitssector (indien actief)

Het fotokopieergedrag: frequentie en volume van fotokopieën

Het printgedrag: frequentie en volume van prints

De doelstelling van de fotokopieer- of printhandeling: privé of professioneel

De rekrutering voor de dagboekfase

De CATI (Computer Assisted Telephone Interviewing) vragenlijst is te vinden in bijlage 1.

Veldwerk en steekproef

In totaal werden 8.465 telefonische interviews gerealiseerd. Het veldwerk werd gespreid van 1

december 2011 tot en met 14 november 2012. Hierdoor konden eventuele seizoensschommelingen

weggewerkt worden.

Alle interviews werden afgenomen door het Profacts call center. De gemiddelde duurtijd van de

vragenlijst was 9,5 minuten.

Op een totaal aantal oproepen van 185.742, resulteerde 5% in een volledig afgewerkt interview.

Over de kwartalen heen varieerde de successrate tussen 3% en 7%. 50% van alle oproepen gaf geen

contact, 13% was een fout nummer, 5% een afspraak en 28% een weigering.

Om voldoende observaties te kunnen maken bij de actieve populatie en bij studenten (en bijgevolg

voldoende respondenten te recruteren voor de dagboekenfase) werd de steekproef aselect

samengesteld.

In een volledig representatieve steekproef kunnen we 61% actieve personen en studenten

verwachten (47% actieve personen en 14% studenten2). Met andere woorden, indien er willekeurig

100 mensen opgebeld worden, dan zullen er bij benadering 61 actief en 39 inactief zijn. Voor deze

studie werd 70% actieve personen en studenten als target genomen.

De steekproef werd daarna gecorrigeerd volgens de officiële NIS/CIM Golden Standard statistieken

2012 (cfr. hoofdstuk 3.4. Correctie van de steekproef).

2 Bron: CIM Golden Standard 2012

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 35

De behaalde bruto steekproef wordt weergegeven in onderstaande tabel:

BRUTO STEEKPROEF TELEFONISCHE INTERVIEWS

TOTAAL 8.465 100%

Met professionele activiteit 4.727 56%

Studenten 1.509 18%

Zonder professionele activiteit 2.229 26%

Man 3.734 44%

Vrouw 4.731 56%

12-24 1.639 19%

25-34 1.118 13%

35-54 3.400 40%

55+ 2.308 27%

Noord 4.767 56%

Zuid (inclusief Brussel) 3.698 44%

Antwerpen 1.286 15%

West-Vlaanderen 906 11%

Oost-Vlaanderen 1.050 12%

Limburg 663 8%

Henegouwen 911 11%

Luik 922 11%

Luxemburg 267 3%

Namen 465 5%

Brussel 734 9%

Vlaams-Brabant 862 10%

Waals-Brabant 399 5%

Tabel 1: structuur van de bruto steekproef (telefonische interviews)

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 36

3.2.2. Persoonlijke dagboeken

Rekrutering

De deelnemers voor het dagboekenluik werden gerekruteerd via de telefonische interviews en via

speciale campusrekruteringsmomenten op universiteitscampussen verspreid over het Belgisch

grondgebied. Deelname was op volstrekt vrijwillige basis. De respondenten die toestemden om deel

te nemen aan dit onderdeel van de studie ontvingen een persoonlijk papieren dagboek per post

binnen de 5 dagen na het telefoongesprek, of in het geval van de campusrekrutering, uit handen van

een Profacts enquêteur.

Dagboeken

Elke respondent vulde vervolgens het dagboek in gedurende 1 week (7 opeenvolgende dagen,

inclusief weekends). De respondent had de keuze om het dagboek hetzij kosteloos via de post terug

te sturen of online in te vullen via een specifiek voor dit onderzoek ontwikkelde website. Iedere

respondent kreeg hiervoor een unieke login en een uniek paswoord. Speciale aandacht werd besteed

aan personen jonger dan 18 jaar. Hen werd een “informed consent” meegeleverd, conform de

ESOMAR richtlijnen betreffende deontologisch correct marktonderzoek. Deze informed consent

diende ondertekend te worden door de ouders of wettelijke voogd van de jongere.

Het dagboek bevat instructies om het op een correcte manier in te vullen en vragen over:

Het soort actie (fotokopie vs. print)

Het type document

De drager / bron

Het doel (privé vs. professioneel)

De locatie waar de reproductie gemaakt werd

De taal van het document

Het aantal gemaakte fotokopieën/prints per handeling

Hier dient opgemerkt te worden dat er bij de oorsprong van de printhandelingen (hierboven

beschreven als de drager/bron) een extra modaliteit werd toegevoegd om het niveau van detail te

verhogen. Waar er bij de oorsprong van de fotokopieën een antwoordmogelijkheid ‘9 – andere bron

(specificeer)’ bestond, kon de respondent bij de printhandelingen antwoorden met ‘9a – Educatieve,

professionele of wetenschappelijke databank (specificeer)’ of ‘9b – Overige (specificeer)’. De aard

van het bronwerk is immers niet steeds dezelfde bij kopieën en prints: waar bij fotokopieën het

bronwerk doorgaans zelf ook een papieren werk is, is de bron van een print vaak (zij het niet steeds)

een digitaal werk dat niet op een fysieke drager is vervat.

Het dagboek kan in bijlage 2b geconsulteerd worden. Er werd ook een begeleidende brief voorzien,

deze kan geraadpleegd worden in bijlage 2a.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 37

Veldwerk en steekproef

Een minimum van 1.250 dagboeken werd vooropgesteld, waarvan minstens 1.000 bij de actieve

bevolking en 250 bij de inactieven en studenten. Dagboeken bij studenten en medewerkers van de

universiteiten werden opgedreven via campusrekruteringsmomenten. Tijdens de verwerkingsfase

werd er gecorrigeerd voor deze oversampling. Zie hoofdstuk 3.4. Correctie van de steekproef.

In totaal werden 3.261 dagboeken verstuurd. Alle dagboeken werden verstuurd (of uitgedeeld)

tussen december 2011 en november 2012. Het versturen van de dagboeken was dus doorheen het

jaar gespreid om een homogene distributie ervan te verzekeren en eventuele seizoens-

schommelingen op te vangen.

Van deze 3.261 dagboeken werden in totaal 1.536 ingevulde dagboeken teruggestuurd, waarvan

1.095 bij actieven en 441 bij inactieven en studenten.

TOTAAL MET PROFESSIONELE ACTIVITEIT

ZONDER PROFESSIONELE

ACTIVITEIT / STUDENTEN

TOTAAL 1.536 1.095 441

Recrutering via telefonische interviews

1.315 1.055 260

Recrutering via campus recruitment 221 40 181

Tabel 2: ingezamelde dagboeken - split actief/niet actief - CATI vs campus

Bij de dagboeken die verzameld werden via de telefonische interviews werd een rigoureuze controle

uitgevoerd op de geregistreerde socio-demografische data. De insteek was om na te gaan of de

persoon die het dagboek invulde dezelfde persoon was die telefonisch werd bevraagd in het CATI

luik. Op basis van deze controle werden 7 dagboeken als ‘niet valide’ beschouwd. Dit brengt het

totaal aantal valide dagboeken voor analyse op 1.529 (hetzij 47% op een totaal van 3.261 verstuurde

dagboeken).

De meerderheid van deze dagboeken werd op papier teruggestuurd (975), de rest (554) werd online

door de respondent ingegeven. Deze aantallen zijn inclusief de via campus recruitment bekomen

dagboeken.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 38

De behaalde bruto steekproef wordt weergegeven in onderstaande tabel:

BRUTO STEEKPROEF DAGBOEKEN

TOTAAL 1.529 100%

Met professionele activiteit 866 57%

Studenten 403 26%

Zonder professionele activiteit 260 17%

Man 627 41%

Vrouw 902 59%

12-24 413 27%

25-34 212 14%

35-54 608 40%

55+ 296 19%

Noord 930 61%

Zuid (inclusief Brussel) 599 39%

Antwerpen 228 15%

West-Vlaanderen 232 15%

Oost-Vlaanderen 205 13%

Limburg 108 7%

Henegouwen 140 9%

Luik 153 10%

Luxemburg 50 3%

Namen 87 6%

Brussel 111 7%

Vlaams-Brabant 157 10%

Waals-Brabant 58 4%

Tabel 3: structuur van de bruto steekproef (dagboeken)

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 39

3.2.3. Face-to-face interviews

Het meten van het fotokopieer- en printgedrag bij bezoekers van copyshops en bibliotheken vereiste

een specifieke aanpak, teneinde een voldoende aantal betrouwbare observaties te bekomen.

Daarom werd deze doelgroep bevraagd via face-to-face interviews bij bibliotheken en copyshops.

De face-to-face interviews werden uitgevoerd op de volgende locaties:

Bibliotheken, met een onderscheid tussen bibliotheken in onderwijsinstellingen, openbare

bibliotheken, overheidsbibliotheken en bibliotheken bij ‘andere vergoedingsplichtigen’

Kopieercentra, met een onderscheid tussen:

o Kopieercentra met fotokopie als hoofdactiviteit, met bijkomend onderscheid tussen

kopieercentra nabij en niet nabij universiteiten/hogescholen

o Kopieercentra met fotokopie als secundaire activiteit (krantenwinkels en dergelijke)

Profacts voorzag een optimale spreiding over het Belgische grondgebied en tussen de verschillende

types bibliotheken en copyshops (zie ook tabel 4).

Rekrutering

De respondenten werden gerekruteerd aan de uitgang van de geselecteerde copyshops en

bibliotheken en werden bevraagd over hun fotokopieer- en printgedrag in die locatie op dat

moment. Voor deze selectie werden door middel van deskresearch opgestelde lijsten gebruikt van

bibliotheken en copyshops, met oog voor een maximale spreiding over het Belgisch grondgebied en

gedurende een periode van één jaar.

Vragenlijst

De vragenlijst bevat vragen die zeer gelijkaardig zijn aan de vragen uit het dagboek:

Het soort actie (fotokopie / print)

Het type document

De drager/bron

Het doel (privé/professioneel)

De taal van de documenten

Het aantal gerealiseerde fotokopieën en prints per handeling

De vragenlijst van dit luik is te vinden in bijlage 3.

Veldwerk en steekproef

In totaal werden 3.815 face-to-face interviews afgenomen bij bibliotheken en copyshops. Alle

interviews werden afgenomen door getrainde Profacts interviewers, op weekdagen en zaterdagen

tussen 09.00u ’s morgens en 19.00u ’s avonds.

Het veldwerk liep continu van 5 december 2011 tot en met 27 november 2012 om een homogene

distributie te verzekeren.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 40

Hieronder is een overzicht te vinden van de interviews die in de verschillende bibliotheken en

copyshops hebben plaatsgevonden. Drukbezochte locaties leverden meer interviews op,

bijvoorbeeld universiteits- en hogeschoolbibliotheken en grote copyshops.

Onder interviews wordt hier verstaan: de bezoekers van een bibliotheek of een copyshop die

geantwoord hebben op de door de enquêteur voorgelegde vragen. Dit impliceert niet dat de

respondent ook daadwerkelijk fotokopieën of prints heeft gemaakt. Het kon immers gaan om een

respondent die louter iets kwam kopen, iemand vergezelde, et cetera.

TOTAAL AANTAL FACE-TO-FACE INTERVIEWS

3.815

BIBLIOTHEKEN 1.946

Onderwijsinstellingen Bibliotheken in de verschillende onderwijsinstellingen (behalve universiteits-

en hogeschoolbibliotheken)

375

Universiteits- en hogeschoolbibliotheken 1.099

Instellingen van openbare uitlening

Bibliotheken (behalve bibliotheken onderwijsinstellingen)

340

Overheden Interne bibliotheken van overheidsinstituten 67

Bibliotheken van federale musea of wetenschappelijke instellingen

(o.a. Koninklijke Bibliotheek, Algemeen Rijksarchief …)

24

Andere vergoedingsplichtigen Bibliotheken die niet aan een onderwijsinstelling zijn verbonden of door

overheid zijn opgericht of gefinancierd

41

KOPIEERCENTRA 1.869

Kopieercentra (primaire activiteit nabij universiteit/hogeschool) 790

Kopieercentra (primaire activiteit niet nabij universiteit/hogeschool) 437

Kopieercentra (secundaire activiteit) 642

Tabel 4: aantal face-to-face interviews en verdeling per type locatie

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 41

3.2.4. Apparatenbezit en reproductiegedrag in de thuisomgeving

Voor een analyse van de relatie tussen het reproductiegedrag (kopieën en prints) in de

thuisomgeving en het apparatenbezit in deze omgeving, is geopteerd voor een onderverdeling van

de respondenten op basis van het bezit van een aantal (reproductie)apparaatcategorieën thuis.

Het dagboek liet toe om een link te leggen tussen de locatie van de reproducties (in dit geval: thuis)

en het bezit van één of meerdere reproductieapparaten van een bepaald type. Zo kon aangeduid

worden hoeveel van volgende apparaten thuis ter beschikking van de respondenten staan:

- Multifunctionele apparaten (MFD’s)

- Kopieerapparaten

- Printers

- Scanners

- Faxtoestellen

- Duplicatoren

- Offsetmachines

Let wel: voor de analyse van het thuisgebruik van reproductietoestellen werd er alleen gekeken naar

respondenten die thuis slechts over één enkele apparaatcategorie beschikken, hetzij een MFD, hetzij

een printer. Uiteraard geeft deze subsample niet het totaalbeeld van de reproducties (en van de

reproducties van beschermd werk) die in de thuisomgeving gemaakt worden. Het grootste gedeelte

van de reproducties in de thuisomgeving wordt immers gemaakt door respondenten die thuis over

een MFD en/of een printer én over andere apparaattypes beschikken.

De analyse van het thuisgebruik van reproductietoestellen maakt dan ook een uiterst voorzichtige

inschatting, precies omdat ze geen rekening houdt met respondenten die thuis over meer dan één

apparaatcategorie beschikken. Zo wordt, bijvoorbeeld, meer dan de helft van de prints op de

thuislocatie gemaakt door respondenten die over meer dan één apparaatcategorie beschikken (bv.

een MFD en een faxtoestel), wat overigens geldt zowel voor de totale aantallen prints, als voor de

prints van een beschermd bronwerk.

3.3. Luik “Organisaties”: hardware & reproductiebudget

Het luik “Organisaties” is bedoeld om de reproductiehardware en het reproductiebudget (voor zowel

kopieën als prints) binnen Belgische ondernemingen en instellingen in kaart te brengen. De

dataverzameling gebeurde aan de hand van een zelf in te vullen vragenlijst. De vragenlijst werd op

papier bezorgd aan de verantwoordelijke voor de reproductiehardware en het reproductiebudget in

elke organisatie, en kon online worden ingevuld.

In totaal vulden 3.615 ondernemingen/instellingen de vragenlijst in, wat een uiterst robuuste

steekproef vertegenwoordigt.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 42

Rekrutering

Alle ondernemingen/instellingen werden gerekruteerd uit bestanden die werden aangekocht bij een

list broker (Graydon). Uit deze aangeleverde bestanden werden steekproeven getrokken voor elke

wave, in overeenstemming met de te behalen quota.

Vragenlijst

Ondernemingen/instellingen ontvingen een formele brief ondertekend door Reprobel en een zelf in

te vullen vragenlijst op papier.

In het licht van de onderzoeksdoelstellingen, bevat de vragenlijst vragen over:

Het productbezit (apparaten) met betrekking tot de reproductie op papier van documenten

binnen de organisatie

Het budget besteed aan reproductie en reprografievergoeding

Het profiel van de organisatie

De brief en de vragenlijst zijn te vinden in bijlage 4a en 4b.

Veldwerk en steekproef

In totaal werden 3.615 organisaties bevraagd. Alle vragenlijsten werden verstuurd tussen 10 januari

en 28 september 2012. Het versturen van de vragenlijsten was gespreid over 5 waves, om een

maximale spreiding ervan te verzekeren. Waves waren voorzien in januari, mei, juli, september en

oktober 2012. Alle waves samengenomen werden er 15.270 enquêtes verstuurd naar organisaties.

Dit correspondeert met een responsratio van 24%.

De behaalde bruto steekproef wordt weergegeven in onderstaande tabel:

BRUTO STEEKPROEF ORGANISATIES

TOTAAL 3.615 100%

Bedrijf uit de privésector (bedrijfsleven), behalve onderwijs- of onderzoeksinstelling

2.211 61%

Openbare sector (overheid), behalve onderwijs- of onderzoeksinstelling

329 9%

Onderwijs- of onderzoeksinstelling 1.075 30%

Noord 1.395 39%

Zuid (inclusief Brussel) 2.220 61%

Tabel 5a: structuur van de bruto steekproef (organisaties)

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 43

BRUTO STEEKPROEF PRIVESECTOR

TOTAAL PRIVESECTOR 2.211 61 %

A - Landbouw, bosbouw en visserij 57 2 %

B - Winning van delfstoffen 5 0,2 %

C - Industrie 385 11 %

D - Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

10 0,5 %

E - Distributie van water, afval- en afvalwaterbeheer en sanering 7 0,3 %

F - Bouwnijverheid 257 7 %

G - Groot- en detailhandel, reparatie van auto's en motorfietsen 432 12 %

H - Vervoer en opslag 84 2 %

I - Verschaffen van accomodatie en maaltijden 144 4 %

J - Informatie en communicatie 118 3 %

K - Financiële activiteiten en verzekeringen 64 2 %

L - Exploitatie van en handel in onroerend goed 53 1 %

M -Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten

136 4 %

N - Administratieve en ondersteunende diensten 167 5 %

Q - Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

113 3 %

R - Kunst, amusement en recreatie 37 1 %

S - Overige diensten 134 4 %

T - Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 8 0,4 %

<10 1.741 48 %

10 tot 49 258 7 %

50 tot 199 111 3 %

200+ 101 3 %

Brussel 229 6 %

Vlaams-Brabant 205 6 %

Antwerpen 446 12 %

Limburg 219 6 %

Oost-Vlaanderen 270 7 %

West-Vlaanderen 320 9 %

Luik 169 5 %

Namen 60 2 %

Henegouwen 157 4 %

Luxemburg 41 1 %

Waals-Brabant 95 3 %

Tabel 5b: structuur van de bruto steekproef (privésector)

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 44

BRUTO STEEKPROEF OVERHEID

TOTAAL OVERHEID 329 9 %

Gemeentebesturen 99 3 %

OCMWs 85 2 %

Politie 37 1 %

Provinciebesturen 4 0,1 %

Federale staat 23 1 %

Internationale & Europese instellingen 22 1 %

Instellingen van openbaar nut 59 2 %

Tabel 5c: structuur van de bruto steekproef (overheid)

BRUTO STEEKPROEF ONDERWIJS

TOTAAL ONDERWIJS 1.075 30 %

Basisonderwijs 507 14 %

Secundair onderwijs 238 7 %

Niet universitair hoger onderwijs 11 0,3 %

Universitair onderwijs 9 0,2 %

Diverse organismen voor integratie 39 1 %

Deeltijds Kunstonderwijs 103 3 %

Privé-onderwijs 168 5 %

Tabel 5d: structuur van de bruto steekproef (onderwijs)

3.4. Correctie van de steekproef

In de praktijk zijn verschillen tussen de gerealiseerde steekproef en de gewenste steekproef

onvermijdelijk. Enquêteurs worden steeds meer geconfronteerd met weigeringen, en tekorten in de

steekproef hebben vaak te maken met moeilijk te bereiken profielen. Deze verschillen worden door

een weging gecorrigeerd. Daarnaast dient een weging ook om bewuste disproportionaliteit in de

steekproef te corrigeren. Dit is precies het geval bij deze studie. Om voldoende observaties te

hebben bij actieve mensen en studenten, werden immers bij deze twee groepen meer telefonische

interviews verricht dan strikt noodzakelijk vanuit proportioneel standpunt.

Dankzij de weging worden dergelijke verschillen uitgevlakt zodat conclusies kunnen getrokken

worden die representatief zijn voor het volledige onderzoeksuniversum.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 45

3.4.1. Luik “Bevolking”

3.4.1.1. Telefonische interviews

Universum

Voor de telefonische interviews werd als referentiepopulatie de Belgische bevolking vanaf 12 jaar

vooropgesteld, zijnde 9.457.000 personen volgens de officiële NIS/CIM Golden Standard statistieken

2012.

Steekproef

Om voldoende deelnemers te hebben voor het dagboekluik, is bij de telefonische interviews gekozen

voor een disproportionele steekproef waarbij actieven en studenten oververtegenwoordigd worden.

Naast een representatieve verdeling op het vlak van de belangrijkste socio-demografische

kenmerken (geslacht, leeftijd en regio), hield Profacts rekening met de structuur van de actieve

bevolking per activiteitensector. Om een voldoende grote steekproef te hebben in elke

activiteitensector, maakte Profacts ook hier gebruik van een disproportionele steekproef. Met

behulp van een weging (zie volgende paragraaf) werd de behaalde steekproef dan nadien

gecorrigeerd naar de werkelijke verhoudingen binnen de populatie.

Weging

Aangezien Profacts gebruik heeft gemaakt van disproportionele steekproeven, werden de resultaten

herwogen op basis van de representatieve verdeling in de populatie. Bij een weging wordt aan

ondervertegenwoordigde groepen respondenten een gewicht toegekend groter dan 1, terwijl

oververtegenwoordigde groepen een gewicht lager dan 1 toegekend krijgen.

De weging werd uitgevoerd met de officiële NIS/CIM Golden Standard statistieken 2012. Volgende

variabelen werden gebruikt:

Variabele 1 : geslacht x Nielsen x leeftijd

Variabele 2 : geslacht x provincie

Variabele 3 : leeftijd x provincie

Variabele 4 : geslacht x Nielsen x activiteitsgraad

Variabele 5 : geslacht x beroepsklasse

Variabele 6 : sector x provincie bedrijf privésector

Variabele 7 : subsector activiteitsgraad

Dergelijke gekruiste weegmatrix laat toe om binnen elke cel strikt representatief te werken. Zo werd

bijvoorbeeld binnen elke provincie herwogen naar de werkelijke verhoudingen van geslacht en

leeftijd, binnen de sectoren naar de werkelijke verdeling van de bedrijven/instellingen over het

Belgische grondgebied et cetera.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 46

Dit is weergegeven in tabel 6 hieronder:

BRUTO STEEKPROEF CATI

GEWOGEN STEEKPROEF CATI

TOTAAL 8.465 100% 8.465 100%

Met professionele activiteit 4.727 56% 4.021 47%

Studenten 1.509 18% 1.164 14%

Zonder professionele activiteit 2.229 26% 3.281 39%

Man 3.734 44% 4.125 49%

Vrouw 4.731 56% 4.340 51%

12-24 1.639 19% 1.512 18%

25-34 1.118 13% 1.259 15%

35-54 3.400 40% 2.797 33%

55+ 2.308 27% 2.897 34%

Noord 4.767 56% 4.915 58%

Zuid (inclusief Brussel) 3.698 44% 3.550 42%

Antwerpen 1.286 15% 1.368 16%

West-Vlaanderen 906 11% 917 11%

Oost-Vlaanderen 1.050 12% 1.125 13%

Limburg 663 8% 662 8%

Henegouwen 911 11% 1.012 12%

Luik 922 11% 831 10%

Luxemburg 267 3% 205 2%

Namen 465 5% 367 4%

Brussel 734 9% 841 10%

Vlaams-Brabant 862 10% 842 10%

Waals-Brabant 399 5% 294 3%

Tabel 6: structuur van bruto steekproef en gewogen steekproef (telefonische interviews)

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 47

3.4.1.2. Dagboeken

Universum

Net als voor de telefonische interviews werd als referentiepopulatie de Belgische bevolking

vooropgesteld vanaf 12 jaar, zijnde 9.457.000 personen volgens de officiële NIS/CIM Golden

Standard statistieken 2012.

Steekproef

Door representativiteit op de belangrijkste socio-demografische kenmerken voorop te stellen (zoals

geslacht, leeftijd en regio) bij het telefonisch luik en waar nodig disproportioneel te werken (b.v. op

het vlak van activiteitsgraad), werd een optimale instroom voor het dagboekluik voorzien, die nadien

door middel van een weging gecorrigeerd werd naar de verschillende dimensies binnen de Belgische

populatie.

Weging

Voor het dagboekluik werd een gelijkaardige weegmatrix als voor de telefonische interviews

gebruikt.

Variabele 1 : geslacht x Nielsen x leeftijd

Variabele 2 : geslacht x provincie

Variabele 3 : leeftijd x provincie

Variabele 4 : geslacht x Nielsen x activiteitsgraad

Variabele 5 : subsector activiteitsgraad

Om het resultaat van de weging op de steekproefaantallen te visualiseren, zijn hieronder de

belangrijkste socio-demografische parameters terug te vinden vóór weging versus na weging. Daarin

valt de oversampling op actieven en studenten goed te bemerken.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 48

BRUTO STEEKPROEF DAGBOEKEN

GEWOGEN STEEKPROEF DAGBOEKEN

TOTAAL 1.529 100% 1.529 100%

Met professionele activiteit 866 57% 726 47%

Studenten 403 26% 210 14%

Zonder professionele activiteit 260 17% 593 39%

Man 627 41% 745 49%

Vrouw 902 59% 784 51%

12-24 413 27% 273 18%

25-34 212 14% 227 15%

35-54 608 40% 505 33%

55+ 296 19% 523 34%

Noord 930 61% 888 58%

Zuid (inclusief Brussel) 599 39% 641 42%

Antwerpen 228 15% 247 16%

West-Vlaanderen 232 15% 166 11%

Oost-Vlaanderen 205 13% 203 13%

Limburg 108 7% 120 8%

Henegouwen 140 9% 183 12%

Luik 153 10% 150 10%

Luxemburg 50 3% 37 2%

Namen 87 6% 66 4%

Brussel 111 7% 152 10%

Vlaams-Brabant 157 10% 152 10%

Waals-Brabant 58 4% 53 3%

Tabel 7: structuur van bruto steekproef en gewogen steekproef (dagboeken)

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 49

3.4.2. Luik “Organisaties”

Universum

Voor het luik organisaties werd als referentie de volledige Belgische populatie van bedrijven en

instellingen vooropgesteld, zijnde 256.784 bedrijven en instellingen volgens de officiële RSZ

statistieken van 2012, cijfers beschikbaar op de belangrijke onderwijssites3 in België en de

studiedienst Vlaamse Regering – Morfologie Lokale Politie - RSZPPO.

Steekproef

Quota werden gedefinieerd op basis van de activiteitssector. Om een voldoende grote steekproef te

hebben voor elke activiteitssector, werd een disproportionele steekproef gebruikt. Zo werd het

aantal interviews in de onderwijs- en overheidssector opgedreven om het vereiste niveau van

gedetailleerde analyses en de efficiëntie van de weging te bekomen. Deze disproportionaliteit werd

nadien gecorrigeerd naar de verschillende dimensies binnen het universum van de Belgische

organisaties door middel van een weging.

Weging

Voor het luik organisaties werd volgende weegmatrix gebruikt:

Variabele 1 : hoofdsector x regio x aantal werknemers

Variabele 2 : subsectoren

Variabele 3 : aantal werknemers voor de privésector

Variabele 4 : provincie voor de privésector

Om het resultaat van de weging op de steekproefaantallen te visualiseren, zijn hieronder de

belangrijkste weegparameters terug te vinden vóór weging versus na weging. Er valt duidelijk op te

merken dat het onderwijs en de overheid oversampled werden, met uiteraard een nacorrectie bij de

verwerking van de resultaten (zie verder).

BRUTO STEEKPROEF ORGANISATIES

GEWOGEN STEEKPROEF ORGANISATIES

TOTAAL 3.615 100% 3.615 100%

Bedrijf uit de privésector (bedrijfsleven), behalve onderwijs- of onderzoeksinstelling

2.211 61% 3.435 95%

Openbare sector (overheid), behalve onderwijs- of onderzoeksinstelling

329 9% 72 2%

Onderwijs- of onderzoeksinstelling 1.075 30% 108 3%

Noord 1.395 39 % 2.113 58 %

Zuid (inclusief Brussel) 2.220 61 % 1.502 42 %

Tabel 8a: structuur van de bruto steekproef en gewogen steekproef (organisaties)

3 http://www.ond.vlaanderen.be; http://www.enseignement.be; http://www.unterrichtsverwaltung.be

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 50

BRUTO STEEKPROEF PRIVESECTOR

GEWOGEN STEEKPROEF PRIVESECTOR

TOTAAL PRIVESECTOR 2.211 61% 3.435 95%

A - Landbouw, bosbouw en visserij 57 2% 65 2%

B - Winning van delfstoffen 5 0,1% 2 0,1%

C - Industrie 385 11% 259 7%

D - Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

10 0,3% 3 0,1%

E - Distributie van water, afval- en afvalwaterbeheer en sanering

7 0,2% 17 0,5%

F - Bouwnijverheid 257 7% 394 11%

G - Groot- en detailhandel, reparatie van auto's en motorfietsen

432 12% 918 25%

H - Vervoer en opslag 84 2% 137 4%

I - Verschaffen van accomodatie en maaltijden 144 4% 315 9%

J - Informatie en communicatie 118 3% 72 2%

K - Financiële activiteiten en verzekeringen 64 2% 156 4%

L - Exploitatie van en handel in onroerend goed 53 1% 96 3%

M -Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten

136 4% 250 7%

N - Administratieve en ondersteunende diensten 167 5% 174 5%

Q - Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

113 3% 228 6%

R - Kunst, amusement en recreatie 37 1% 88 2%

S - Overige diensten 134 4% 229 6%

T - Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel

8 0,2% 32 1%

<10 1.741 48% 2.784 77%

10 tot 49 258 7% 515 14%

50 tot 199 111 3% 111 3%

200+ 101 3% 25 1%

Brussel 229 6% 428 12%

Vlaams-Brabant 205 6% 285 8%

Antwerpen 446 12% 581 16%

Limburg 219 6% 265 7%

Oost-Vlaanderen 270 7% 432 12%

West-Vlaanderen 320 9% 446 12%

Luik 169 5% 322 9%

Namen 60 2% 139 4%

Henegouwen 157 4% 331 9%

Luxemburg 41 1% 77 2%

Waals-Brabant 95 3% 129 4%

Tabel 8b: structuur van de bruto steekproef en gewogen steekproef (privésector)

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 51

BRUTO STEEKPROEF OVERHEID

GEWOGEN STEEKPROEF OVERHEID

TOTAAL OVERHEID 329 9 % 72 2 %

Gemeentebesturen 99 3 % 20 1 %

OCMWs 85 2 % 20 1 %

Politie 37 1 % 7 0,2 %

Provinciebesturen 4 0,1 % 1 0,03 %

Federale staat 23 1 % 1 0,03 %

Europese instellingen 22 1 % 11 0,3 %

Instellingen van openbaar nut 59 2 % 12 0,3 %

Tabel 8c: structuur van de bruto steekproef en gewogen steekproef (overheid)

BRUTO STEEKPROEF ONDERWIJS

GEWOGEN STEEKPROEF ONDERWIJS

TOTAAL ONDERWIJS 1.075 30 % 108 3 %

Basisonderwijs 507 14 % 54 1 %

Secundair onderwijs 238 7 % 21 1 %

Niet universitair hoger onderwijs 11 0,3 % 1 0,03 %

Universitair onderwijs 9 0,2 % 1 0,03 %

Diverse organismen voor integratie 39 1 % 4 0,1 %

Deeltijds Kunstonderwijs 103 3 % 14 0,4 %

Privé-onderwijs 168 5 % 13 0,4 %

Tabel 8d: structuur van de bruto steekproef en gewogen steekproef (onderwijs)

4RESULTATENFOTOKOPIEËN

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 55

4. RESULTATEN FOTOKOPIEËN

In dit deel van het rapport worden de resultaten op de 5 onderzoeksvragen voorzien in het K.B. van

30 oktober 1997 (papieren kopie), zoals vermeld in hoofdstuk 2 (kader en doelstellingen) besproken:

1) Het aantal apparaten en de verdeling ervan per sector

2) Het aantal fotokopieën en de verdeling ervan per sector

3) Het aantal fotokopieën van beschermde werken en de verdeling ervan per sector

4) Het aantal fotokopieën van beschermde werken per categorie

5) Het budget dat wordt besteed aan reproductie en reprografievergoeding (kopieën)

Deze resultaten worden telkens uitgesplitst per sector. In bijlage 5a worden de resultaten verder

uitgesplitst per subsector.

Belangrijke inleidende opmerking:

Het is belangrijk om te onderstrepen dat het doel van de kopie naar Belgisch recht juridisch

ondergeschikt is aan de plaats waar die kopie werd genomen. Artikel 60 van de wet van 30 juni 1994

op de auteursrechten bepaalt immers: “Bovendien moeten de natuurlijke personen of de

rechtspersonen die kopieën van werken vervaardigen, een vergoeding betalen die evenredig is aan

het aantal vervaardigde kopieën of, desgevallend, met décharge van eerstgenoemden, door hen die

onder bezwarende titel of gratis een reproduktieapparaat ter beschikking stellen van anderen.”

Hieruit kan duidelijk worden afgeleid dat natuurlijke of rechtspersonen die fotokopieën van

beschermd werk maken evenals eenieder die tegen betaling of gratis een reproductieapparaat ter

beschikking stelt van anderen, de evenredige vergoeding op de fotokopieën moet betalen, ongeacht

het doel waarmee die papieren kopieën worden genomen. De wetgever vermeldt in dit artikel

immers het doel van de kopie niet en algemeen wordt aangenomen dat de reprografieregeling naar

Belgisch recht zowel echte privé-kopieën als interne kopieën binnen de onderneming of instelling

omvat en afdekt.

Concreet voorbeeld: als een fotokopie in een school werd genomen, dan werd die in deze studie

toegerekend aan de sector onderwijs, zelfs al werd de kopie op de werkvloer genomen voor privé-

doeleinden. Omgekeerd: een fotokopie die door een leerkracht of leerling thuis werd gemaakt,

zelfs voor schooldoeleinden, werd niet aan de sector onderwijs maar aan de sector ‘thuis en

elders’ toegewezen.

We bespreken eerst de resultaten op basis van het luik “Bevolking”, dit wil zeggen de resultaten voor

vragen 2, 3 en 4. In een volgend deel geven we de resultaten op basis van het luik “Bedrijven en

organisaties” mee, dit is dus voor de vragen 1 en 5.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 56

Figuur 2: overzicht doelstellingen studie (officieel luik)

4.1. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën en de verdeling ervan per

sector

4.1.1. Methode

Extrapolatieparameters

Het totaalvolume fotokopieën dat jaarlijks in België wordt genomen, wordt gemeten aan de hand

van telefonische interviews (CATI) en face-to-face interviews bij copyshops en bibliotheken. Om

specifiek bij de copyshops en bibliotheken het aantal fotokopieën in te schatten, werd gebruik

gemaakt van een aparte berekeningswijze die rekening houdt met het aantal openingsdagen, aantal

bezoekers en gemiddeld aantal kopieën per bezoeker van de betreffende locaties (cf. verder in 4.1.1.

Integratie van bibliotheken en copyshops).

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 57

De volgende drie parameters zijn van cruciaal belang om een correcte extrapolatie te kunnen maken

naar de Belgische bevolking op basis van de CATI gegevens:

1. De proportie mensen binnen de Belgische bevolking die fotokopieën heeft gemaakt in de

afgelopen 12 maanden. Dit wordt bepaald aan de hand van volgende vraag:

“2.1. Heeft u in de afgelopen 12 maanden fotokopieën gemaakt? Het kan hier gaan om fotokopieën

van documenten die u gemaakt heeft op het werk, thuis of op een andere plaats, voor uzelf of in

opdracht van een andere persoon zoals een collega of een lid van uw familie...”

(N.B.: personen die “minder vaak” antwoorden worden niet in de berekening van het aantal kopieën

opgenomen)

2. Het gemiddeld aantal fotokopieën per persoon van de (sub)populatie per jaar. Dit

gemiddelde wordt verkregen op basis van de vragen vermeld in stap 1 tot en met 3 op deze

en de volgende pagina.

3. De grootte van de (sub)populatie. Deze cijfers zijn gebaseerd op de officiële statistieken van

het NIS, CIM Golden Standard 2012, RSZ, RSZPPO, Vlaamse/Franse Gemeenschap,

studiedienst Vlaamse Regering.

Berekening van het gemiddeld aantal fotokopieën per persoon per jaar

Stap 1 : berekening kopieerfrequentie per persoon per week

Onderstaande vragen laten toe om per persoon de kopieerfrequentie op weekbasis te berekenen:

2.1b. Hoe vaak maakt u gemiddeld fotokopieën van documenten? Dit mag zowel thuis of op het werk als

elders zijn. Zou u zeggen dat u fotokopieën maakt…

1. 1 of meerdere keren per week

2. 1 of meerdere keren per maand

3. 1 of meerdere keren per jaar

4. Minder vaak

2.1c Hoeveel keer per *week/*maand/*jaar (*ANTWOORD VRAAG 2.1b) maakt u gemiddeld fotokopieën

van documenten? Dit mag zowel thuis of op het werk als elders zijn.

I__I__I__I keer per *week*/ *maand*/ *jaar

1. Modaliteit 1: ‘1 of meerdere keren per week’ resulteert meteen in “x keer per week”

2. Modaliteit 2: ‘1 of meerdere keren per maand’ zal na herrekening via volgende formule:

x = (y * 12/52) resulteren in “x keer per week”

3. Modaliteit 3 ten slotte zal na de formule x = y / 52 resulteren in “x keer per week”.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 58

Stap 2: bepalen aantal fotokopieën per persoon per week

Door de parameter ‘kopieerfrequentie per week’ (cfr. stap 1) te vermenigvuldigen met de

geregistreerde ‘aantallen per keer’ (vraagstelling cfr. 2.2. hieronder), bekomen we per persoon een

parameter ‘aantal kopieën per week’.

2.2. In het algemeen, als u fotokopieën neemt van documenten, hoeveel fotokopieën neemt u dan

gemiddeld per keer? Indien u bijvoorbeeld 2 pagina’s in 5 exemplaren kopieert, dan rekent u 10

fotokopieën. Een recto verso kopie telt voor 2 pagina’s. Indien u het juiste aantal niet kent, geef dan uw

beste schatting.

I__I__I__I__I fotokopieën <IT: voorzie optie “weet niet”>

Stap 3: berekening aantal fotokopieën per persoon per jaar

De laatste stap in de berekening van het gemiddeld aantal fotokopieën per persoon per jaar is het

vermenigvuldigen van de parameter “aantal kopieën per week” met 48 weken, daarbij rekening

houdend met het wettelijk verlof van werknemers of andere periodes van verminderde

kopieeractiviteit (bijv. bij studenten).

Per respondent wordt op deze manier een “aantal fotokopieën per jaar” bekomen, die de basis

vormt voor verdere berekeningen (cf. detail hierna).

Onderstaand fictief voorbeeld verduidelijkt de gehanteerde berekeningswijze:

Respondent-nummer

Antwoord op 2.1b.

(frequentie)

Antwoord op 2.1c.

Berekening "Keer per week"

Antwoord op 2.2. (aantal

per keer)

"Fotokopieën per week"

Parameter week

"Fotokopieën per jaar"

Respondent 1 1 of meerdere keren per

week

2 - 2,0 10 20,0 46 920,0

Respondent 2 1 of meerdere keren per

maand

6 x = (6*12)/52

1,4 6 8,3 46 382,2

Respondent 3 1 of meerdere keren per

jaar

10 x=10/52 0,2 8 1,5 46 70,8

Respondent 4 Minder vaak

- - - - - - -

Tabel 9: fictief voorbeeld berekeningswijze aantal fotokopieën per jaar

Bij deze verdere berekeningen wordt een gemiddelde berekend van de geconstrueerde parameter

“aantal fotokopieën per jaar”. Omwille van het feit dat er soms extreem hoge aantallen aanwezig

waren (outliers), en aangezien een rekenkundig gemiddelde gevoelig is aan extreme waarden,

hebben we de 1% hoogste waarden afgevlakt teneinde tot een meer betrouwbaar gemiddelde te

komen, zonder evenwel hierbij data te moeten opofferen.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 59

Extrapolatie

Voor de extrapolatie naar de totale populatie tenslotte worden de 3 parameters gecombineerd.

De extrapolatieberekening samengevat:

(proportie) x (gemiddeld aantal fotokopieën per persoon per jaar) x (totale populatie) =

het aantal fotokopieën genomen door de Belgische bevolking op jaarbasis

Integratie van bibliotheken en copyshops

Om een zo accuraat mogelijk beeld te schetsen van de bibliotheken en copyshops werden deze

sectoren bevraagd via een apart luik met een eigen specifieke aanpak, namelijk via face-to-face

interviews (cfr. paragraaf 3.2.3). De extrapolatie voor deze sectoren gebeurt op basis van deze

interviews.

Om geen overlap te creëren met data die werd verzameld via de telefonische enquêtes, werd het

totaal volume fotokopieën per jaar per respondent in kopieercentra of copyshops (op basis van

onderstaande vraag uit het telefonische interview) uitgefilterd.

2.5. Hoeveel procent van de fotokopieën van documenten die u neemt, neemt u op de volgende plaatsen:

1. Bij u thuis I__I__I__I

2. Op het werk I__I__I__I

3. In een kopieercentrum of een copyshop I__I__I__I

4. In een kranten- of dagbladhandel, in een winkel,…. I__I__I__I

5. In een openbare bibliotheek I__I__I__I

6. In een onderwijs- of onderzoeksinstelling I__I__I__I

(bibliotheken, musea & archieven inbegrepen)

7. Ergens anders I__I__I__I

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 60

Berekeningswijze voor de face-to-face interviewdata

Om het volume fotokopieën in de bibliotheken en copyshops te berekenen, werd volgende

werkwijze toegepast:

Stap 1: berekening van het totaal aantal fotokopieën PER DAG per type locatie

Dit gebeurt op basis van 3 cijfers, die gebaseerd zijn op observatie en registratie tijdens de face-to-

face interviews:

a. Totaal aantal geregistreerde fotokopieën per type locatie/per dag

b. Totaal aantal geïnterviewden per type locatie/per dag

c. Totaal aantal bezoekers per type locatie/per dag: dit werd bekomen door het aantal

bezoekers in de bibliotheek of copyshop te tellen en te registreren.

Het totaal aantal kopieën per type locatie per dag voor de totale bezoekerspopulatie wordt bekomen

als volgt:

(aantal fotokopieën per type locatie per dag) / (aantal geïnterviewden per type locatie per dag)

X (totaal aantal bezoekers per type locatie per dag)

= totaal aantal fotokopieën per type locatie per dag voor de totale bezoekerspopulatie

Stap 2: extrapolatie van het totaal aantal fotokopieën per dag naar ALLE locaties en naar JAAR

Vervolgens werd het aantal kopieën bekomen na stap 1 geëxtrapoleerd naar alle locaties en naar een

volledig jaar:

- extrapolatie naar alle locaties: voor elk type locatie werd bepaald welk % van het totaal

aantal bestaande locaties werd bevraagd

- extrapolatie naar jaarbasis: voor elk type locatie werd het aantal openingsdagen op jaarbasis

bepaald. Hierbij werd rekening gehouden met het type locatie:

o b.v. voor een bibliotheek in een secundaire school is rekening gehouden met 14

weken vakantie

o b.v. voor een copyshop met secundaire activiteit is rekening gehouden met 4 weken

vakantie

De eindberekening gebeurde als volgt:

(totaal aantal fotokopieën per type locatie per dag voor de totale bezoekerspopulatie) * (totaal

aantal openingsdagen per jaar) / (percentage bevraagde locaties)

= totaal aantal fotokopieën per type locatie per jaar

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 61

4.1.2. Resultaten: het aantal fotokopieën en de verdeling ervan per sector

In totaal werden er in België in 2012 bijna 10,5 miljard fotokopieën gemaakt. In de vorige meting van

2002 werden nog ruim 22 miljard fotokopieën gemeten. Anders gezegd: het volume van kopieën in

2012 vertegenwoordigt nog slechts 47% van dat gemeten in 2002.

83,9% van de papieren kopieën wordt gemaakt in de professionele sectoren, tegenover 16,1% in de

thuisomgeving of op een andere locatie (bijvoorbeeld bij vrienden of familie thuis, op kot, etcetera).

Figuur 3: aantal fotokopieën in België in de professionele sectoren vs. thuis/ergens anders

De privésector is de belangrijkste sector met ruim 48,3% van alle fotokopieën die in 2012 in België

gemaakt werden. Het onderwijs staat in voor 25%. De overheid vertegenwoordigt 10,5% van het

totale kopieervolume in 2012. Van alle professionele sectoren wordt er het minst gekopieerd in de

openbare bibliotheken (4 miljoen fotokopieën of 0,01% van het totale volume). Thuis of op een

andere locatie werden er 1,685 miljard fotokopieën gemaakt in 2012, ofwel 16,1% van het

totaalvolume kopieën.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 62

Figuur 4: aantal fotokopieën in België per sector

FOTOKOPIEËN Aantallen Verdeling per sector

Minimum Maximum Fouten marge

Totaal 10.481.126.000 100% 10.370.026.000 10.592.226.000 1,06%

Privé 5.062.541.000 48,3% 4.970.909.000 5.154.173.000 1,81%

Onderwijs 2.625.028.000 25,0% 2.572.265.000 2.677.791.000 2,01%

Thuis/elders 1.685.067.000 16,1% 1.667.205.000 1.702.928.000 1,06%

Overheid 1.104.417.000 10,5% 1.068.634.000 1.140.200.000 3,24%

Openbare bibliotheken

4.073.000 0,01% 3.857.000 4.289.000 5,31%

Tabel 10: aantal fotokopieën in België per sector, inclusief foutenmarges

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 63

De foutenmarge werd telkens berekend voor de totale populatie en de deelpopulaties. Hiervoor

werd rekening gehouden met het aantal respondenten in de steekproef, de totale (deel)populatie en

het gekozen betrouwbaarheidsinterval (95%). Voor de 10,5 miljard fotokopieën genomen in heel

België op een jaar tijd, zal een gelijke meting in 95% van de gevallen een getal opleveren tussen het

interval 10,5 miljard – de foutenmarge (1,06%) en 10,5 miljard + de foutenmarge (1,06%).

Met 95% waarschijnlijkheid ligt het aantal fotokopieën in België in 2012 dus tussen 10.370.026.000

en 10.592.226.000.

4.2. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën van beschermde werken en de

verdeling ervan per sector

4.2.1. Definitie “beschermd werk”

Naast het totaalvolume fotokopieën is een andere belangrijke parameter het percentage kopieën

van beschermde werken. Reprobel omschrijft een werk als “auteursrechtelijk beschermd” als het

getuigt van originaliteit en gematerialiseerd is in een concrete vorm. Het lastenboek omschrijft een

beschermd werk als volgt:

“Elk werk dat een originele creatie is die de persoonlijkheid van de auteur weerspiegelt en getuigt van

een zekere intellectuele inspanning, is beschermd tot 70 jaar na het overlijden van de auteur. De

auteursrechtelijke bescherming geschiedt automatisch zodra er sprake is van een originele creatie en

zonder dat één of andere formele handeling vereist is.”

Voorbeelden van beschermde werken zijn: literaire teksten, wetenschappelijke en educatieve

werken, encyclopedieën, cursussen, muziekpartituren, foto’s, illustraties, tekeningen, schilderijen en

meer algemeen boeken, kranten, tijdschriften, verzamelwerken met commentaar, handboeken ....

4.2.2. Bepaling “beschermd werk” op basis van het dagboek

Door respondenten gedurende zeven opeenvolgende dagen gedetailleerd te laten invullen wat ze

gekopieerd hebben, werd een dataset verzameld met 4.532 individuele observaties van

fotokopieën. Voor elk van deze handelingen kon worden nagegaan of het om een beschermd of

onbeschermd werk ging.

Elke handeling in het dagboek bestond uit volgende gegevens:

- Type document (fotokopie of print)

- Drager/bron (met een onderscheid naargelang kopie of print)

- Reden

- Plaats

- Taal

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 64

Figuur 5: definitie “beschermd werk” (kopieën)

De definitie van een “beschermd werk” werd gebaseerd op het type document (d.i. de categorie van

werk). Hierbij werden de strengst mogelijke criteria gehanteerd:

1. Enkel de hierboven in het groen aangeduide cellen werden opgenomen in de definitie.

2. De door de respondenten manueel ingevulde noteringen in de categorie ‘13 – Ander

document dan de documenten hierboven vermeld’ werden zorgvuldig overlopen en

gehercodeerd in beschermd werk of onbeschermd werk waar dit op grond van de door de

respondent aangegeven notering mogelijk bleek.

Enkele voorbeelden van dergelijke manuele noteringen bij type document:

- Sis-kaart, factuur, ticket : niet beschermd

- Tekening, oefening chemie : beschermd

Bij de minste twijfel over de aard van het document of bij ontbrekende gegevens werd het document

als niet beschermd gecatalogeerd.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 65

Enkele voorbeelden van dergelijke manuele noteringen die niet als beschermd werk werden

opgenomen :

- “Routebeschrijving” of “wegbeschrijving”

- “School” (wegens onvoldoende precies)

Elke individuele cel uit figuur 5 werd ingevuld met de geregistreerde aantallen op basis van de kolom

die het aantal fotokopieën weergeeft. Door deze aantallen in de verschillende categorieën op te

tellen, en te delen door het totaal aantal geregistreerde fotokopieën, kan het percentage kopieën

van beschermd werk vastgesteld worden.

Bij de face-to-face interviews aan bibliotheken en copyshops werd een analoge aanpak gehanteerd.

Respondenten die aangaven fotokopieën te hebben gemaakt in de copyshop of bibliotheek die ze

bezocht hadden, kregen identiek dezelfde vragen als bij het dagboek, namelijk welk type document

ze gekopieerd hadden, de drager, de reden, de taal van het document en het aantal pagina’s. Deze

bevraging leverde 1.037 individuele handelingen op, bovenop de 4.532 geregistreerde handelingen

via de dagboekmethode.

4.2.3. Resultaten: percentage en volume fotokopieën van beschermd werk per sector

Er werden in 2012 meer dan 1,9 miljard fotokopieën uit beschermd werk genomen in België (d.w.z.

een stijging van 12% t.o.v. de resultaten van de vorige meting in 2002). Dit komt overeen met 18,25%

van het globale jaarlijkse kopieervolume. Wanneer we enkel de professionele sectoren in rekening

brengen, dan is 16,83% van de fotokopieën genomen in de professionele sectoren een kopie van een

beschermd werk, ofwel 1.480.094.427 pagina’s.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 66

Figuur 6: volume en percentage fotokopieën van beschermde werken

Het percentage fotokopieën van beschermde werken verschilt erg per sector. We zien aldus het

hoogste percentage binnen de openbare bibliotheken (38,9%), het laagste binnen de private sector

(9,0%).

Figuur 7: percentage fotokopieën van beschermde werken per sector

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 67

FOTOKOPIEEN % Beschermd werk Minimum Maximum Foutenmarge

TOTAAL 18,3% 15,7% 20,8% 2,51%

Openbare bibliotheken 38,90% 33,60% 44,20% 5,31%

Overheid 35,20% 27,90% 42,50% 7,28%

Thuis/elders 25,70% 23,20% 28,20% 2,51%

Onderwijs 24,20% 20,70% 27,70% 3,49%

Privé 9,00% 4,30% 13,70% 4,69%

Tabel 11: percentage fotokopieën van beschermde werken per sector inclusief foutenmarges

Met een waarschijnlijkheid van 95% ligt het globale percentage fotokopieën van beschermde

werken tussen 15,7% en 20,8%.

Als we ook het totaal volume aan kopieën van beschermd werk in rekening brengen, is de educatieve

sector de belangrijkste op gebied van kopieën van beschermde werken (33,2%), direct gevolgd door

de privésector (23,8%), thuis of ergens anders (22,6%) en de overheid (20,3%).

Figuur 8: volume fotokopieën van beschermde werken per sector

en onderlinge procentuele verhouding van de sectoren

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 68

Aantal fotokopieën van beschermd werk

Verdeling per sector

Minimum Maximum Foutenmarge

TOTAAL 1.912.809.000 100% 1.864.797.000 1.960.820.000 2,51%

Onderwijs 635.458.000 33,20% 613.280.000 657.635.000 3,49%

Privé 454.355.000 23,80% 433.046.000 475.665.000 4,69%

Thuis/elders 432.714.000 22,60% 421.853.000 443.575.000 2,51%

Overheid 388.697.000 20,30% 360.400.000 416.994.000 7,28%

Openbare bibliotheken

1.584.000 0,10% 1.500.000 1.668.000 5,31%

Tabel 12: Onderlinge verhouding aantal fotokopieën van beschermd werk per sector,

inclusief foutenmarges

Bij de vorige officiële meting in 2002 was de sectorale verdeling van het totaalvolume fotokopieën

van beschermd werk als volgt: in het onderwijs werd 26,7% van het totaalvolume van kopieën van

beschermde werken geregistreerd (hetzij +/- 455,2 miljoen kopieën); voor de privésector was dit

40,3% (+/- 688,9 miljoen kopieën), thuis of ergens anders 10,9% (+/- 186 miljoen kopieën), bij de

overheid 21,0% (+/- 358,2 miljoen kopieën) en in openbare bibliotheken 1,1% (+/- 19,5 miljoen

kopieën). Hoger werd er reeds op gewezen dat de beide officiële metingen, door methodologische

verschillen, niet één op één kunnen worden vergeleken.

Bovendien blijkt uit de Profacts-studie dat de populatie van personen die thuis als enige soort

reproductieapparaat multifunctionele apparaten (MFD) hebben, zijnde 587 op een steekproef van

1529 respondenten, in 2012 119.810.846 fotokopieën heeft gemaakt van beschermde werken. Dit

komt overeen met 32,1% van het totale aantal fotokopieën van auteursrechtelijk beschermde

werken die in 2012 thuis werden gemaakt (373.764.783) – dus zonder rekening te houden met de

locatie ‘elders’. De foutenmarge is 4,04% (plus of min). Let wel: dit is een uiterst voorzichtige

inschatting, gebaseerd op een bijzondere methodologie (zie hoofdstuk 3.2.4. “Apparatenbezit en

reproductiegedrag in de thuisomgeving”) die niet het kopieergedrag van personen die thuis over

verschillende apparaatcategorieën (zoals een MFD en een scanner) beschikken, in kaart brengt.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 69

4.3. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën van beschermde werken per

categorie

4.3.1. Resultaten: het aantal fotokopieën van beschermde werken per categorie

De meerderheid van de fotokopieën van beschermde werken (63,7%) wordt genomen uit

educatieve of wetenschappelijke werken. Dit wordt gevolgd door “andere afbeelding” (9,9%),

“andere non-fictie” (7,5%) en “literaire werken” (6,4%).

Figuur 9: aantal fotokopieën van beschermde werken per categorie

4.3.2. Resultaten: het aantal en de onderlinge verhouding van fotokopieën van

beschermde werken per categorie per sector

“Educatieve of wetenschappelijke werken” maken in nagenoeg alle sectoren het gros uit van de

fotokopieën van beschermde werken. Hieronder wordt het aandeel van elke categorie weergegeven

per sector (in percentage en in absolute aantallen).

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 70

In percent Privé Onderwijs

(incl. studenten)

Overheid Openbare

Bibliotheken Thuis/ergens

anders

Journalistieke tekst 1,1% 12,1% 0,9% 18,4% 5,3 %

Literaire tekst 11,8% 1,7% 6,0% 16,3% 7,7 %

Educatieve of wetenschappelijke tekst

47,3% 77,7% 83,0% 22,4% 43,3 %

Andere non-fictie tekst 9,5% 0,7% 3,2% 34,7% 19,0 %

Strip 0,1% 3,3% 0,0% 0,0% 2,4 %

Foto (niet door respondent persoonlijk gemaakt)

1,3% 0,5% 1,3% 0,0% 3,8 %

Andere afbeelding dan foto

26,3% 2,0% 3,9% 8,2% 9,4 %

Partituur 2,4% 1,9% 1,5% 0,0% 9,1 %

Ander beschermd document

0,2% 0,01% 0,3% 0,0% 0,0 %

Totaal 100% 100% 100% 100% 100 %

Tabel 13: onderlinge verhouding aantal fotokopieën van beschermde werken per categorie per sector

Tabel 14: volume fotokopieën van beschermde werken per categorie per sector

In aantal fotokopieën Privé Onderwijs

(incl. studenten)

Overheid Openbare

Biblio-theken

Thuis/ ergens anders

Totaal

Journalistieke tekst 4.886.055 76.670.426 3.597.071 290.927 22.782.730 108.227.209

Literaire tekst 53.551.911 10.872.004 23.435.476 258.602 33.450.798 121.568.791

Educatieve of wetenschappelijke tekst

214.688.941 493.902.842 322.593.842 355.578 187.499.299 1.219.040.502

Andere non-fictie tekst 43.346.395 4.393.937 12.352.435 549.529 82.249.503 142.891.799

Strip 586.222 21.237.958 0 0 10.250.414 32.074.594

Foto (niet door respondent persoonlijk gemaakt)

5.809.783 3.388.465 4.911.784 0 16.377.430 30.487.462

Andere afbeelding dan foto

119.439.263 12.930.774 15.152.749 129.301 40.841.764 188.493.851

Partituur 11.012.195 11.998.727 5.638.006 0 39.262.240 67.911.168

Ander beschermd document

1.034.597 62.755 1.015.879 0 0 2.113.231

Totaal 454.355.362 635.457.887 388.697.242 1.583.936 432.714.177 1.912.808.604

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 71

4.4. Luik “Organisaties”: het aantal apparaten en de verdeling ervan per

sector

Globaal zijn er ongeveer 1,3 miljoen reproductieapparaten in de Belgische professionele sectoren.

Printers (48,3%) zijn de meest voorkomende apparaten, gevolgd door multifunctionele apparaten

(29,8%). In figuur 10 hierna worden de printers in het grijs aangeduid omdat Reprobel op dit moment

op deze toestellen nog niet int. Dit is daarentegen wel het geval voor de multifunctionele apparaten,

faxtoestellen, kopieerapparaten, scanners, duplicatoren en offsetmachines.

Figuur 10: aantal reproductie-apparaten en verdeling per type

Binnen de professionele sectoren bevindt 86,3% van de reproductieapparaten (of ruim 1,1 miljoen

apparaten) zich in de privésector.

Totaal Privé Onderwijs Overheid

TOTAAL 1.292.372 1.115.018 73.860 103.495

Printers 624.417 525.919 48.849 49.648

Multifunctionele apparaten

385.397 344.529 14.850 26.018

Faxtoestellen 134.953 122.374 4.792 7.788

Kopieerapparaten 74.219 58.499 2.522 13.198

Scanners 70.874 61.584 2.747 6.543

Duplicatoren 1.733 1.441 58 234

Offsetmachines 779 672 42 66

In percentages 100% 86,3% 5,7% 8,0%

Tabel 15: aantal reproductie-apparaten en verdeling per type per sector

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 72

4.5. Luik “Organisaties”: budget dat wordt besteed aan reproductie en

reprografievergoeding

In 2012 werd naar schatting bijna 382 miljoen EUR gespendeerd aan de papieren kopie en aan

reprografievergoeding in België. Van het totaal geschatte budget voor fotokopieën gaat 2,7% naar

de evenredige vergoeding (op de kopieën) die reëel werd geïnd door Reprobel in 2012.

Figuur 11: geschat jaarlijks budget reproductie (fotokopieën) vs.werkelijke inningen Reprobel

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 73

Figuur 12: geschat reprografiebudget vs werkelijke inningen Reprobel

Er is een discrepantie tussen het door de organisaties geschatte budget dat gespendeerd wordt aan

reprografievergoedingen en de reële reprografievergoedingen door Reprobel geïnd in 2012. De

organisaties schatten hun reprografiebudget op ongeveer 28 miljoen euro, terwijl er in werkelijkheid

minder dan 24 miljoen euro werd geïnd door Reprobel in 2012 voor de binnenlandse reprografie.

Het is belangrijk hierbij op te merken dat Reprobel een deel van de door haar geïnde vergoedingen

int bij particulieren die niet werden bevraagd over hun budget voor reproductie en reprografie in het

kader van deze studie. Het bedrag “budget besteed aan reproductie” zoals berekend op basis van de

studie, mag eigenlijk niet vergeleken worden met de totale inningen van Reprobel uit de reprografie,

maar enkel met de inningen uit de evenredige vergoeding (d.i. de vergoeding op de fotokopieën uit

beschermd werk), omdat alleen deze laatste vergoeding volledig wordt geïnd bij de bedrijven en de

instellingen. Wel dient aangestipt dat deze laatste ook een deel van de reprografievergoeding op de

toestellen betalen, maar dat deel kan onmogelijk worden gekwantificeerd.

5RESULTATENPRINTS

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 77

5. RESULTATEN PRINTS

In dit deel van het rapport worden de resultaten voor het parallelle studiegedeelte prints besproken,

dat zoals gezegd volgens een grotendeels identieke methodologie als die voor de kopieën werd

gevoerd:

1) Het aantal apparaten en de verdeling ervan per sector

2) Het aantal prints en de verdeling ervan per sector

3) Het aantal prints van beschermde werken en de verdeling ervan per sector

4) Het aantal prints van beschermde werken per categorie

5) Het budget dat wordt besteed aan prints

Deze resultaten worden telkens uitgesplitst per sector.

Figuur 13: overzicht doelstellingen parallelle studie

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 78

5.1. Luik “bevolking”: het aantal prints en de verdeling ervan per sector

5.1.1. Methode

Voor de berekeningsmethode van de resultaten zoals hieronder weergegeven, verwijzen wij naar

hoofdstuk 4.1.1. Er werd immers een goeddeels identieke methodologie toegepast voor de prints als

voor de fotokopieën. De minieme methodologische verschillen tussen beide onderzoeksluiken

werden in dat hoofdstuk geschetst.

5.1.2. Resultaten: het aantal prints en de verdeling ervan per sector

In totaal werden er in België in 2012 bijna 16,7 miljard prints gemaakt, ofwel 1,6 keer het jaarlijks

aantal fotokopieën.

79,3% van de prints wordt gemaakt in de professionele sectoren, tegenover 20,7% in de

thuisomgeving of op een andere, niet-professionele locatie (bijvoorbeeld bij vrienden of familie

thuis, op kot, etcetera).

Figuur 14: aantal prints in België in de professionele sectoren vs. thuis/ergens anders

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 79

Zoals figuur 15 hierna weergeeft, is de privésector, met 10,425 miljard eenheden, de belangrijkste

sector met ruim 62,6% van alle prints die in 2012 in België gemaakt werden. Thuis of op een andere

locatie dan in de professionele sectoren werden er in 2012 3,446 miljard prints gemaakt, ofwel

20,7% van het totaalvolume prints. De overheid vertegenwoordigt 8,7% van het totale printvolume

op een jaar tijd. Het onderwijs staat in voor 7,9%. Van alle professionele sectoren wordt er het minst

geprint in de openbare bibliotheken (1 miljoen prints per jaar of 0,01% van het totale volume).

Figuur 15: aantal prints in België per sector

PRINTS Aantallen Verdeling per sector

Minimum Maximum Fouten marge

Totaal 16.641.507.000 100% 16.465.107.000 16.816.037.000 1,06%

Privé 10.424.902.000 62,60% 10.236.211.000 10.610.177.000 1,81%

Thuis/elders 3.445.646.000 20,70% 3.409.122.000 3.481.783.000 1,06%

Overheid 1.450.960.000 8,70% 1.403.949.000 1.496.448.000 3,24%

Onderwijs 1.318.990.000 7,90% 1.292.478.000 1.344.969.000 2,01%

Openbare bibliotheken

1.009.000 0,01% 955.422 1.060.000 5,31%

Tabel 16: aantal prints in België per sector, inclusief foutenmarges

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 80

De foutenmarge werd telkens berekend voor de totale populatie en de deelpopulaties. Hiervoor

werd rekening gehouden met het aantal respondenten in de steekproef, de totale (deel)populatie en

het gekozen betrouwbaarheidsinterval (95%). Voor de 16,7 miljard prints genomen in heel België op

een jaar tijd, zal een gelijke meting in 95% van de gevallen een getal opleveren tussen het interval

16,6 miljard – de foutenmarge (1,06%) en 16,6 miljard + de foutenmarge (1,06%).

Met 95% waarschijnlijkheid ligt het aantal prints in België in 2012 dus tussen 16.465.107.000 en

16.816.037.000.

5.2. Luik “bevolking”: het aantal prints van beschermde werken en de

verdeling ervan per sector

5.2.1. Definitie “beschermd werk”

Voor de definitie van een beschermd werk verwijzen wij naar 4.2.1. De definitie van een beschermd

werk is dezelfde voor elk type reprografieopdracht, hetzij een fotokopie, hetzij een print.

5.2.2. Bepaling “beschermd werk” op basis van het dagboek

Door respondenten gedurende zeven opeenvolgende dagen gedetailleerd te laten invullen wat ze

geprint hebben, werd een dataset verzameld met 11.650 individuele observaties van

printopdrachten. Voor elk van deze handelingen kon worden nagegaan of het om een beschermd of

onbeschermd werk ging.

Elke handeling in het dagboek bestond uit volgende gegevens:

- Type document (fotokopie of print)

- Drager/bron (met een onderscheid naargelang kopie of print)

- Reden

- Plaats

- Taal

- Aantal: het aantal pagina’s x het aantal exemplaren

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 81

Figuur 16: definitie “beschermd werk” (prints)

De definitie van een “beschermd werk” werd gebaseerd op het type document (d.i. de categorie van

werk). Hierbij werden de strengst mogelijke criteria gehanteerd:

1. Enkel de hierboven in het groen aangeduide cellen werden opgenomen in de definitie.

2. De door de respondenten manueel ingevulde noteringen in de categorie ‘13 – Ander

document dan de documenten hierboven vermeld’ werden zorgvuldig overlopen en

gehercodeerd in beschermd werk of onbeschermd werk waar dit op grond van de door de

respondent aangegeven notering mogelijk bleek.

Enkele voorbeelden van dergelijke manuele noteringen bij type document:

- Factuur, online vliegticket : niet beschermd

- Handleiding, Powerpoint presentatie : beschermd

Bij de minste twijfel over de aard van het document of bij ontbrekende gegevens werd het document

als niet beschermd gecatalogeerd.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 82

Enkele voorbeelden van dergelijke manuele noteringen die niet als beschermd werk werden

opgenomen :

- “Routebeschrijving” of “wegbeschrijving”

- “Verslag” (wegens onvoldoende precies)

Elke individuele cel uit figuur 16 werd ingevuld met de geregistreerde aantallen op basis van de

kolom die het aantal prints weergeeft. Door deze aantallen in de verschillende categorieën op te

tellen, en te delen door het totaal aantal geregistreerde prints, kan het percentage prints van

beschermd werk vastgesteld worden.

Bij de face-to-face interviews aan bibliotheken en copyshops werd een analoge aanpak gehanteerd.

Respondenten die aangaven prints te hebben gemaakt in de copyshop of bibliotheek die ze bezocht

hadden, kregen identiek dezelfde vragen als bij het dagboek, namelijk welk type document ze geprint

hadden, de drager, de reden, de taal van het document en het aantal pagina’s. Deze bevraging

leverde 691 individuele handelingen op, bovenop de 11.650 geregistreerde handelingen via de

dagboekmethode.

5.2.3. Resultaten: percentage en volume prints van beschermd werk per sector

Er werden in 2012 meer dan 2,6 miljard prints uit beschermd werk genomen in België. Dit komt

overeen met 15,96% van het globale printvolume. Wanneer men enkel kijkt naar de professionele

sectoren, dan is 10,34% van de prints genomen in de professionele sectoren een print van een

beschermd werk, ofwel 1.364.677.623 pagina’s.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 83

Figuur 17: volume en percentage prints van beschermde werken

In figuur 18 hierna kunt u zien dat het percentage prints van beschermde werken sterk verschilt

naargelang de sector. We zien aldus het hoogste percentage binnen de thuisomgeving of op een

andere, niet-professionele locatie (37,5%), het laagste binnen de openbare bibliotheken (0,00%). Bij

dit laatste percentage dient genuanceerd te worden dat het percentage beschermde werken in de

openbare bibliotheken ergens tussen 0,0% en de foutenmarge voor deze sector (5,31%) ligt.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 84

Figuur 18: percentage prints van beschermde werken per sector

PRINTS % Beschermd werk Minimum Maximum Foutenmarge

TOTAAL 16,0% 13,5% 18,5% 2,51%

Thuis/elders 37,50% 35,00% 40,00% 2,51%

Onderwijs 21,50% 18,00% 25,00% 3,49%

Overheid 11,40% 4,10% 18,70% 7,28%

Privé 8,80% 4,10% 13,50% 4,69%

Openbare bibliotheken 0,00% 0,00% 5,30% 5,31%

Tabel 17: percentage prints van beschermde werken per sector inclusief foutenmarges

Met een waarschijnlijkheid van 95% ligt het globale percentage prints van beschermde werken

tussen 13,5% en 18,5%.

De sector thuis of op een andere, niet-professionele locatie staat in voor bijna 50% van de prints van

beschermde werken in 2012, meer precies 48,6%, gevolgd door de privésector (34,5%), de

educatieve sector (10,7%) en de overheid (6,2%).

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 85

Figuur 19: volume prints van beschermde werken per sector

en onderlinge procentuele verhouding tussen de sectoren

Aantal prints van beschermd

werk

Verdeling per sector

Minimum Maximum Foutenmarge

TOTAAL 2.656.146.000 100% 2.589.477.000 2.722.815.000 2,51%

Thuis/elders 1.291.469.000 48,60% 1.259.053.000 1.323.885.000 2,51%

Privé 915.701.000 34,50% 872.755.000 958.647.000 4,69%

Onderwijs 283.067.000 10,70% 273.188.000 292.946.000 3,49%

Overheid 165.909.000 6,20% 153.831.000 177.987.000 7,28%

Openbare bibliotheken

0 0,00% 0 0 5,31%

Tabel 18: Onderlinge verhouding aantal prints van beschermd werk per sector,

inclusief foutenmarges

Binnen de sector thuis of op een andere, niet-professionele locatie wordt het grootste volume

prints van beschermde werken gemaakt, namelijk 1.291.469.000 ofwel 48,6% van het totaal

volume prints van beschermde werken, in de openbare bibliotheken het kleinste. Hier dient

eveneens genuanceerd te worden dat er in realiteit geen 0 prints van beschermde werken gemaakt

worden in de openbare bibliotheken, maar een aantal binnen de foutenmarge van 5,31% voor de

openbare bibliotheken. Tijdens het veldwerk van de studie werden er geen registraties gemaakt van

prints van beschermde werken in de openbare bibliotheken. Zoals gezegd, wil dit niet zeggen dat er

geen prints van beschermde werken gemaakt worden in de openbare bibliotheken. Hoewel de studie

zo fijnmazig mogelijk werd uitgevoerd, ontsnappen er hoe dan ook bepaalde fenomenen aan de

meting. In dit geval kan alleen worden besloten dat dit fenomeen binnen de geregistreerde

foutenmarge ligt.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 86

Net als bij de kopieën is het interessant om het printgedrag van auteursrechtelijk beschermde

werken in de thuisomgeving nader onder de loep te nemen. Uit de studie blijkt immers dat het

volume prints van beschermd werk in de thuisomgeving zeer aanzienlijk is.

Met name werd nader onderzocht met welk soort toestel(len) prints van beschermde werken in de

thuisomgeving worden genomen. Let wel: wat volgt is een uiterst voorzichtige inschatting, op basis

van een bijzondere methodologie (zie hoofdstuk 3.2.4. “Apparatenbezit en reproductiegedrag in de

thuisomgeving”), die niet toelaat om het printgedrag van beschermde werken van personen die thuis

een MFD en/of printer én andere apparaatcategorieën ter beschikking hebben, in kaart te brengen.

Uit de studie blijkt dat de populatie van personen die thuis als enige soort reproductieapparaat één

of meerdere multifunctionele apparaten (MFD) hebben, zijnde 587 op een steekproef van 1.529

respondenten, in 2012 405.195.576 prints heeft gemaakt van beschermde werken. Dit komt

overeen met 33,7% van het totale aantal prints van auteursrechtelijk beschermde werken die

jaarlijks thuis worden gemaakt (1.202.358.883) – dus zonder rekening te houden met de locatie

’elders’ (hiermee wordt ‘een andere niet-professionele locatie’ bedoeld). De foutenmarge is 4,04%

(in plus of min).

Daarenboven heeft de populatie van personen die thuis als enige soort reproductieapparaat één of

meerdere printers hebben, ofwel 131 respondenten op dezelfde sample, in 2012 92.937.721 prints

gemaakt van beschermde werken. Dit komt neer op 7,7% van het totaal aantal prints van

auteursrechtelijk beschermde werken die op de (eigen) thuislocatie werden gemaakt. De

foutenmarge hier is 8,53%.

Wanneer we de personen analyseren die thuis zowel een MFD als een printer hebben (141

respondenten), dan zien we dat de bezitters van die toestellen op de thuislocatie 93.848.081 prints

van beschermde werken maken, of 7,81% van de in totaal ongeveer 1,2 miljard prints uit

beschermde werken die op de eigen thuislocatie gemaakt werden in 2012. De foutenmarge hier is

8,22%.

De overige prints van beschermd werk in de thuisomgeving – ruwweg de helft van het globale

volume - worden gemaakt door personen die thuis een ander gemengd apparatenbezit vertonen (bv.

een MFD en een faxtoestel).

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 87

5.3. Luik “bevolking”: het aantal prints van beschermde werken per

categorie

5.3.1. Resultaten: het aantal prints van beschermde werken per categorie

De meerderheid van de prints van beschermde werken (54,8%) wordt genomen uit educatieve of

wetenschappelijke bronwerken. Dit wordt gevolgd door “andere non-fictie” (10,9%), “literaire tekst”

(10,2%) en “andere afbeelding dan foto” (9,1%).

Figuur 20: aantal prints van beschermde werken per categorie

5.3.2. Resultaten: het aantal en de onderlinge verhouding van prints van beschermde

werken per categorie per sector

“Educatieve of wetenschappelijke werken” maken in nagenoeg alle sectoren het gros uit van de

prints van beschermde werken. Hieronder worden het aandeel van elke categorie weergegeven per

sector (in percentage en in absolute aantallen).

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 88

In percent Privé Onderwijs

(incl. studenten)

Overheid Openbare

Bibliotheken Thuis/ergens

anders

Journalistieke tekst 5,6% 1,6% 3,6% 0,0% 4,6%

Literaire tekst 17,5% 6,1% 7,2% 0,0% 6,2%

Educatieve of wetenschappelijke tekst

34,2% 81,5% 53,7% 0,0% 63,8%

Andere non-fictie tekst 16,2% 3,9% 5,1% 0,0% 9,4%

Strip 0,3% 0,0% 0,0% 0,0% 0,1%

Foto (niet door respondent persoonlijk gemaakt)

6,8% 1,1% 12,4% 0,0% 5,9%

Andere afbeelding dan foto

13,0% 3,6% 15,8% 0,0% 6,7%

Partituur 6,3% 2,1% 2,3% 0,0% 2,1%

Ander beschermd document

0,1% 0,1% 0,0% 0,0% 1,2%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100 %

Tabel 19: onderlinge verhouding aantal prints van beschermde werken per categorie per sector

Tabel 20: volume prints van beschermde werken per categorie per sector

In aantal prints Privé Onderwijs

(incl. studenten)

Overheid Openbare

Biblio-theken

Thuis/ ergens anders

Totaal

Journalistieke tekst 51.451.221 4.563.070 5.954.015 0 59.591.257 121.559.563

Literaire tekst 160.466.320 17.372.970 11.936.936 0 80.581.218 270.357.444

Educatieve of wetenschappelijke tekst

313.148.645 230.623.157 89.136.778 0 823.485.804 1.456.394.385

Andere non-fictie tekst 147.986.425 10.965.403 8.388.514 0 121.107.373 288.447.715

Strip 2.289.418 7.243 0 0 1.756.958 4.053.619

Foto (niet door respondent persoonlijk gemaakt)

62.097.227 2.973.548 20.501.165 0 76.102.460 161.674.400

Andere afbeelding dan foto

119.133.199 10.180.271 26.226.186 0 86.349.969 241.889.626

Partituur 57.916.316 6.029.205 3.765.430 0 27.354.335 95.065.286

Ander beschermd document

1.212.469 352.490 0 0 15.139.143 16.704.102

Totaal 915.701.242 283.067.357 165.909.024 0 1.291.468.517 2.656.146.140

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 89

Bij tabel 19 en 20 dient eveneens opgemerkt te worden dat de cellen met 0 prints in werkelijkheid

een waarde weerspiegelen tussen 0 en de foutenmarge van de desbetreffende sector. In het geval

van de overheid is deze foutenmarge 7,28%, voor de openbare bibliotheken is de marge 5,31%.

5.4. Luik “Organisaties”: het aantal apparaten en de verdeling ervan per

sector

Voor het aantal reproductieapparaten in de Belgische professionele sectoren verwijzen we naar

hoofdstuk 4.4. waar deze resultaten reeds uitvoerig werden toegelicht. Met 78,1% van de apparaten,

namelijk 624.417 printers en 385.397 multifunctionele apparaten, kunnen er prints gemaakt worden.

Figuur 21: aantal reproductie-apparaten en verdeling per type

5.5. Luik “Organisaties”: budget dat wordt besteed aan reproductie voor

prints

In 2012 werd er naar schatting 427,6 miljoen EUR gespendeerd aan prints in België. Dit komt

overeen met 52,8% van het totaal geschat budget voor reproductie (fotokopieën en prints samen

genomen), te weten 809.568.005 EUR. Op vandaag int Reprobel nog niet voor de prints. Hier dient

nog de kanttekening gemaakt te worden dat het beschreven budget enkel betrekking heeft op de

kostprijs van de prints (huur van de toestellen, papier, et cetera) en niet op de

reprografievergoeding.

6GEAGGREGEERDERESULTATENFOTOKOPIEËN & PRINTS

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 93

6. GEAGGREGEERDE RESULTATEN FOTOKOPIEËN EN PRINTS

6.1. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën en prints en de verdeling per

sector

6.1.1. Het totaalbeeld: fotokopieën en prints

In totaal werden er in 2012 meer dan 27,1 miljard reproducties op papier gemaakt in België,

waarvan 10,5 miljard kopieën en 16,6 miljard prints. Het grootste gedeelte van deze reproducties,

met name 81,1%, wordt gemaakt in de professionele sectoren. De overige 18,9% wordt gemaakt op

de thuislocatie of op een andere, niet-professionele locatie.

Figuur 22: aantal reproducties in België in de professionele sectoren vs. thuis/ergens anders

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 94

Wanneer we in figuur 23 hierna de procentuele verdeling fotokopieën versus prints bekijken, merken

we op dat van alle papieren reproducties die in België in 2012 werden gemaakt 61,4% prints zijn en

38,6% fotokopieën.

Figuur 23: verhouding fotokopieën versus prints

6.1.2. Het aantal fotokopieën en prints en de verdeling ervan per sector

Zoals u in figuur 24 kunt zien, werd het overgrote gedeelte van de reproducties op papier in 2012 in

de privé-sector gemaakt, namelijk 15,5 miljard of 57,1% van het totaal aantal reproducties. Het gaat

hier dus om zowel fotokopieën als prints van zowel niet beschermde als beschermde werken. 18,9%

van de reproducties werd gemaakt in de thuisomgeving of op een andere, niet-professionele

locatie. Dit stemt overeen met 5,2 miljard reproducties. In de onderwijssector werden in 2012 bijna

4 miljard reproducties gemaakt. De reproducties in de onderwijssector vertegenwoordigen 14,5%

van het totaal aantal reproducties in 2012. In de sector overheid werden er 2,6 miljard reproducties

gemaakt, of 9,4% van het totale aantal reproducties. De openbare bibliotheken tenslotte, zijn goed

voor 5 miljoen reproducties of 0,02% van het totaal.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 95

Figuur 24: aantal reproducties in België per sector

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 96

Figuur 25 hierna laat zien dat in de sector openbare bibliotheken en in het onderwijs er

verhoudingsgewijs meer gefotokopieerd dan geprint wordt. In de overheidssector, op de

thuislocatie/ergens anders en in de privésector worden er meer prints dan kopieën gemaakt. In de

privésector wordt er meer dan 2 keer zoveel geprint als gefotokopieerd.

Figuur 25: onderlinge verhouding reproducties op sectorniveau

In de tabel hierna vindt u de geaggegeerde tabel met de aantallen fotokopieën en prints, genomen

in België in 2012. Bij het berekenen van de foutenmarges werd rekening gehouden met het aantal

respondenten in de steekproef, de totale (deel)populatie en het gekozen betrouwbaarheidsinterval

(95%). Voor de 27,1 miljard reproducties genomen in heel België op een jaar tijd, zal een gelijke

meting in 95% van de gevallen een getal opleveren tussen het interval 27,1 miljard – de foutenmarge

(1,06%) en 27,1 miljard + de foutenmarge (1,06%).

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 97

Met 95% waarschijnlijkheid ligt het aantal reproducties, dus zowel fotokopieën als prints samen, in

België in 2012 tussen 26.835.133.000 en 27.408.263.000.

REPRODUCTIES Aantallen Verdeling per

sector Minimum Maximum

Fouten

marge

Totaal 27.122.633.000 100% 26.835.133.000 27.408.263.000 1,06%

Privé 15.487.443.000 57,10% 15.207.120.000 15.764.350.000 1,81%

Thuis/elders 5.130.713.000 18,92% 3.071.154.000 3.199.376.000 1,06%

Onderwijs 3.944.018.000 14,54% 5.981.387.000 6.159.574.000 2,01%

Overheid 2.555.377.000 9,42% 2.361.112.000 2.485.169.000 3,24%

Openbare bibliotheken 5.082.000 0,02% 4.812.422 5.349.000 5,31%

Tabel 21: aantal reproducties in België per sector, inclusief foutenmarges

Uit de studie blijkt overigens dat de deelpopulatie van personen die enkel over één of meerdere

MFD’s beschikt, in concreto 587 respondenten op een totale steekproef van 1.529, in verhouding

28% fotokopieën op het apparaat of de apparaten nemen en 72% prints. In absolute aantallen is dit

488.533.917 fotokopieën en 1.256.230.071 prints, om tot een globaal volume van 1.744.763.988

reproducties met dit soort toestellen in de (eigen) thuisomgeving te komen (op een totaalvolume van

5.130.713.000 reproducties in de thuisomgeving).

De analyse van de link tussen het reproductiegedrag en het apparatenbezit in de thuisomgeving

houdt, zoals in het deel methodologie wordt toegelicht (zie 3.2.4. “Apparatenbezit en

reproductiegedrag in de thuisomgeving“), geen rekening met respondenten die een gemengd

apparatenbezit (bv. een MFD en een printer, of deze beide of één van beide soorten toestellen

samen met bv. een scanner) vertonen.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 98

6.2. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën en prints van beschermde

werken en de verdeling ervan per sector

6.2.1. Het totaalbeeld: fotokopieën en prints van beschermde werken

Van de 27.122.633.130 reproducties op papier in België in 2012, dus zowel fotokopieën als prints,

waren 4.568.954.745 eenheden een reproductie van een beschermd werk ofwel 16,85% van het

totale volume aan reproducties.

Figuur 26: aantal fotokopieën en prints van beschermde werken

Van alle reproducties van beschermde werken is 58,1% een print van een beschermd werk en 42,0%

een fotokopie van een beschermd werk. In concreto gaat het hier om 2.656.146.140 prints van een

beschermd werk en 1.912.808.604 fotokopieën met als brondocument een beschermd werk.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 99

Figuur 27: verhouding fotokopieën en prints van beschermd werk

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 100

6.2.2. Het aantal fotokopieën en prints van beschermd werk en de verdeling ervan per

sector

Wanneer we kijken naar het percentage beschermd werk per sector, dan zien we in de figuur hierna

dat dit het hoogste is in de thuislocatie of op een andere niet-professionele locatie.

Figuur 28: percentage reproducties van beschermde werken

REPRODUCTIES % Beschermd werk Minimum Maximum Foutenmarge

TOTAAL 16,8% 14,3% 19,4% 2,51%

Thuis/elders 33,60% 31,10% 36,10% 2,51%

Openbare bibliotheken 31,20% 25,90% 36,50% 5,31%

Onderwijs 23,30% 19,80% 26,80% 3,49%

Overheid 21,70% 14,40% 29,00% 7,28%

Privé 8,80% 4,20% 13,50% 4,69%

Tabel 22: percentage reproducties van beschermde werken per sector inclusief foutenmarges

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 101

Met een waarschijnlijkheid van 95% ligt het globale percentage reproducties van beschermde

werken tussen 14,3% en 19,4%.

Zoals blijkt uit tabel 22 op de vorige pagina, is in de sector thuis of op een andere niet-professionele

locatie één op de drie reproducties op papier (kopieën en prints samen) een reproductie van een

beschermd werk, meer precies 33,6%. In de openbare bibliotheken is 31,2% van de reproducties op

papier een reproductie van een beschermd werk. In het onderwijs is dit nog 23,3% en bij de

overheid 21,7%. Van alle reproducties op papier die genomen worden in de privésector, is 8,8% een

reproductie van een beschermd werk.

Figuur 29: volume reproducties van beschermde werken per sector

en onderlinge procentuele verhouding tussen de sectoren

Als we in figuur 29 hierboven kijken naar het volume reproducties van beschermd werk is de sector

thuis/ergens anders de grootste met 1,7 miljard fotokopieën en prints van beschermd werk in 2012

ofwel 37,7% van het totale aantal reproducties van beschermd werk. De privésector is goed voor

30% van het volume reproducties van beschermd werk, ofwel bijna 1,4 miljard reproducties. Het

onderwijs staat in voor 20,1% van het volume reproducties van beschermd werk, terwijl de overheid

en de openbare bibliotheken het overige deel voor hun rekening nemen met respectievelijk 12,1%

en 0,03%.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 102

In tabel 23 vindt u de volumes reproducties van beschermd werk in absolute aantallen per sector,

inclusief foutenmarges.

Aantal reproducties van beschermd werk

Verdeling per sector

Minimum Maximum Foutenmarge

TOTAAL 4.568.955.000 100% 4.454.274.000 4.683.636.000 2,51%

Thuis/elders 1.724.183.000 37,70% 1.680.906.000 1.767.460.000 2.51%

Privé 1.370.056.000 30,00% 1.305.800.000 1.434.312.000 4,69%

Onderwijs 918.525.000 20,10% 886.468.000 950.582.000 3,49%

Overheid 554.606.000 12,10% 514.231.000 594.981.000 7,28%

Openbare bibliotheken

1.584.000 0,03% 1.500.000 1.668.000 5,31%

Tabel 23: Onderlinge verhouding aantal reproducties van beschermd werk per sector,

inclusief foutenmarges

Zoals blijkt uit de volgende figuur, wordt er in de openbare bibliotheken, in de overheidssector en in

het onderwijs verhoudingsgewijs meer gefotokopieerd dan geprint uit beschermde werken. In de

privésector en thuis of op een andere, niet-professionele locatie wordt er meer geprint uit

beschermde werken.

Figuur 30: verhouding fotokopieën en prints van beschermd werk op sectorniveau

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 103

Wanneer we kijken naar de verhouding fotokopieën vs. prints van beschermd werk (dit geldt

trouwens ook voor niet beschermd werk), dan zien we in tabel 24 dat er enkel in het onderwijs en in

de openbare bibliotheken meer gekopieerd wordt dan geprint. In de privésector wordt er dubbel

zoveel geprint als gekopieerd.

Als we enkel naar de reproducties van beschermd werk kijken, dan valt op dat het onderwijs het

grootste aantal vertegenwoordigt voor wat de fotokopieën betreft. Het onderwijs is goed voor 33,2%

van alle fotokopieën van beschermd werk. Bij de prints is dit de thuislocatie of elders (elders

betekent hier ‘op een andere, niet-professionele locatie’). Deze sector staat in voor bijna de helft van

de prints van beschermd werk of 48,6%.

Aantal pagina's Verdeling per sector

Aantal pagina's beschermd werk

Verdeling per sector

FOTO

KO

PIE

ËN

TOTAAL 10.481.126.000 100% 1.912.809.000 100%

Privé 5.062.541.000 48,3% 454.355.000 23,8%

Onderwijs 2.625.028.000 25,0% 635.458.000 33,2%

Overheid 1.104.417.000 10,5% 388.697.000 20,3%

Openbare bibliotheken

4.073.000 0,0% 1.584.000 0,1%

Thuis/elders 1.685.067.000 16,1% 432.714.000 22,6%

PR

INTS

TOTAAL 16.641.507.000 100% 2.656.146.000 100%

Privé 10.424.902.000 62,6% 915.701.000 34,5%

Onderwijs 1.318.990.000 7,9% 283.067.000 10,7%

Overheid 1.450.960.000 8,7% 165.909.000 6,2%

Openbare bibliotheken

1.009.000 0,0% 0 0,0%

Thuis/elders 3.445.646.000 20,7% 1.291.469.000 48,6%

REP

RO

DU

CTI

ES

TOTAAL 27.122.633.000 100% 4.568.955.000 100%

Privé 15.487.443.000 57,1% 1.370.056.000 30,0%

Onderwijs 3.944.018.000 14,5% 918.525.000 20,1%

Overheid 2.555.377.000 9,4% 554.606.000 12,1%

Openbare bibliotheken

5.082.000 0,0% 1.584.000 0,0%

Thuis/elders 5.130.713.000 18,9% 1.724.183.000 37,7%

Tabel 24: aantal fotokopieën, prints en reproducties van beschermd werk per sector

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 104

Wanneer we nader scherpstellen op de link tussen de reproducties van beschermde werken en het

apparaatbezit in de thuisomgeving, stellen we vast dat personen die thuis alléén over één of

meerdere MFD’s beschikken 119.810.846 fotokopieën van een beschermd werk en 405.195.576

prints van een beschermd werk hebben gemaakt in 2012, ofwel een verhouding van 23% kopieën

van beschermd werk en 77% prints van beschermd werk. In totaal komt dit overeen met

525.006.422 reproducties van beschermd werk. De foutenmarge voor deze cijfers is 4,04%. Deze

uiterst voorzichtige inschatting houdt, zoals eerder toegelicht, geen rekening met gemengd

apparatenbezit in de thuisomgeving (bv. respondenten die thuis een MFD en een printer hebben, of

één van deze beide types toestellen dan wel beide types toestellen samen met bv. een scanner).

Nadere uitleg over de bijzondere methodologie ter zake, vindt u in hoofdstuk 3.2.4. “Apparatenbezit

en reproductiegedrag in de thuisomgeving“.

Hieronder is een globaal overzicht te vinden van de reproducties op papier die in de eigen

thuisomgeving (dus zonder ‘elders’) worden gemaakt, ongeacht met welk apparaat. Reproducties die

door de respondent bij familie of een vriend thuis gemaakt worden bijvoorbeeld, werden hier dus

niet in aanmerking genomen.

Tabel 25: aantal reproducties in de thuisomgeving gemaakt

Iets meer dan één derde van alle reproducties van beschermd werk (1.576.123.666 op

4.568.955.000), fotokopieën en prints samen, wordt dus in de eigen thuisomgeving gemaakt.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 105

6.3. Luik “bevolking”: het aantal fotokopieën en prints van beschermde

werken en de verdeling ervan per categorie

Van alle reproducties van beschermd werk is 58,6% een reproductie van een educatieve of

wetenschappelijke brontekst. Deze categorie documenten vertegenwoordigt binnen elke sector het

grootste aantal reproducties van beschermde werken. In het onderwijs vertegenwoordigen

educatieve of wetenschappelijke teksten 78,9% van het totaal aantal reproducties van beschermd

werk. Dit is 74,2% bij de overheid en 58,6% in de thuislocatie of op een andere, niet-professionele

locatie. 38,5% van de reproducties van beschermd werk in de privésector hebben als brondocument

een educatief of wetenschappelijk werk. In de openbare bibliotheken, ten slotte, is dit 22,4%.

In percent Privé Onderwijs

(incl. studenten)

Overheid Openbare

Bibliotheken Thuis/ergens

anders

Journalistieke tekst 4,1% 8,8% 1,7% 18,4% 4,8% Literaire tekst 15,6% 3,1% 6,4% 16,3% 6,6% Educatieve of wetenschappelijke tekst

38,5% 78,9% 74,2% 22,4% 58,6%

Andere non-fictie tekst 14,0% 1,7% 3,7% 34,7% 11,8% Strip 0,2% 2,3% 0,0% 0,0% 0,7% Foto (niet door respondent persoonlijk gemaakt)

5,0% 0,7% 4,6% 0,0% 5,4%

Andere afbeelding dan foto

17,4% 2,5% 7,5% 8,2% 7,4%

Partituur 5,0% 2,0% 1,7% 0,0% 3,9% Ander beschermd document

0,2% 0,0% 0,2% 0,0% 0,9%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100 %

Tabel 26: onderlinge verhouding aantal reproducties van beschermde werken per categorie per sector

Daarnaast is het frappant dat meer dan de helft van de reproducties met als brondocument een

literaire tekst of een andere afbeelding dan foto gemaakt worden in de privésector, respectievelijk

54,6% en 55,4% (zie tabel 27 hierna). Andere beschermde documenten worden hoofdzakelijk

gereproduceerd in de thuislocatie of elders, namelijk 15,1 miljoen of 80,5% van het totaal aantal

andere beschermde documenten. Bijna de helft van zowel andere non-fictie teksten en foto’s

worden eveneens in de thuislocatie of elders gereproduceerd.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 106

Tabel 27: volume reproducties van beschermde werken per categorie per sector

Uit de studie blijkt verder dat nagenoeg alle bronwerken in de privésector en in de thuisomgeving

hoofdzakelijk geprint worden (cf. figuur 31 hierna). In de onderwijssector worden strips en

journalistieke teksten bijna uitsluitend gefotokopieerd. In de openbare bibliotheken worden

documenten hoofdzakelijk gefotokopieerd. Printen is daar vooral een marginaal fenomeen dat, zoals

eerder aangehaald, wel degelijk plaatsvindt maar door de studie niet in alle volledigheid in kaart kon

worden gebracht.

Figuur 31: verhouding fotokopieën en prints van beschermde werken per categorie

In aantal reproducties Privé Onderwijs

(incl. studenten)

Overheid Openbare

Biblio-theken

Thuis/ ergens anders

Totaal

Journalistieke tekst 56.337.276 81.233.496 9.551.086 290.927 82.373.987 229.786.772

Literaire tekst 214.018.231 28.244.974 35.372.412 258.602 114.032.016 391.926.235

Educatieve of wetenschappelijke tekst

527.837.586 724.525.999 411.730.620 355.578 1.010.985.103 2.675.434.887

Andere non-fictie tekst 191.332.820 15.359.340 20.740.949 549.529 203.356.876 431.339.514

Strip 2.875.640 21.245.201 0 0 12.007.372 36.128.213

Foto (niet door respondent persoonlijk gemaakt)

67.907.010 6.362.013 25.412.949 0 92.479.890 192.161.862

Andere afbeelding dan foto

238.572.462 23.111.045 41.378.935 129.301 127.191.733 430.383.477

Partituur 68.928.511 18.027.932 9.403.436 0 66.616.575 162.976.454

Ander beschermd document

2.247.066 415.245 1015879 0 15.139.143 18.817.333

Totaal 1.370.056.604 918.525.244 554.606.266 1.583.936 1.724.182.694 4.568.954.745

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 107

6.4. Luik “organisaties”: het aantal apparaten en de verdeling ervan per

sector

Voor het aantal reproductieapparaten in de Belgische professionele sectoren verwijzen we naar

hoofdstuk 4.4. waar deze resultaten reeds uitvoerig werden toegelicht. Met 78,1% van de apparaten,

namelijk 624.417 printers en 385.397 multifunctionele apparaten, kunnen er prints gemaakt worden.

Figuur 32: aantal reproductie-apparaten en verdeling per type

6.5. Luik “organisaties”: budget dat wordt besteed aan reproductie

In totaal werd er in België in 2012 bijna 810 miljoen euro aan reproducties op papier (kopieën en

prints) besteed. Van dit bedrag werd 382 miljoen EUR gespendeerd aan de papieren kopie (incl. de

reprografievergoeding) en 427,6 miljoen EUR aan prints. De organisaties schatten in dat quasi 28

miljoen euro gaat naar vergoedingen voor reprografie (voor de papieren kopie). Er is een

discrepantie tussen dit door de organisaties geschatte budget en de reële reprografievergoedingen

geïnd door Reprobel: in werkelijkheid inde Reprobel minder dan 24 miljoen euro in 2012 uit de

binnenlandse reprografie. Het is belangrijk hierbij op te merken dat Reprobel een deel van de door

haar geïnde vergoedingen int bij particulieren die niet werden bevraagd over hun budget voor

reproductie en reprografie in het kader van deze studie. Het bedrag “budget besteed aan

reproductie” zoals berekend op basis van de studie, kan dan ook alleen nuttig vergeleken worden

met de inningen van Reprobel uit de evenredige vergoeding (d.i. de vergoeding op de fotokopieën uit

beschermd werk), omdat alleen deze laatste vergoeding volledig wordt geïnd bij de bedrijven en de

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 108

instellingen. In 2012 inde Reprobel iets meer dan 10 miljoen euro uit de evenredige vergoeding. Van

het totale budget dat aan reproductie besteed wordt (kopieën en prints samen) gaat 1,3% naar

reprografievergoedingen uit de evenredige vergoeding op de kopieën. Wel dient aangestipt dat de

bedrijven en de instellingen ook een deel van de reprografievergoeding op de toestellen betalen,

maar dat deel kan onmogelijk worden gekwantificeerd en vergeleken met de studieresultaten.

Figuur 33: budget gespendeerd aan reproductie en reprografie vergeleken met inningen

Reprobel

7DIGITALEGEBRUIKEN

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 111

7. DIGITALE GEBRUIKEN

Het Profacts-rapport had niet tot doel om de digitale reproductie en het digitale (her)gebruik van

(auteursrechtelijk beschermde) werken in België in kaart te brengen. Niettemin werden aan de

respondenten twee vragen gesteld die belangrijk zijn voor een breder begrip van het fenomeen van

de reproducties op papier en, ruimer, van reproducties van werken in het algemeen:

Hoeveel procent van de bevolking maakt ook digitale kopieën van documenten?

Hoeveel procent van de bevolking maakt vervolgens prints van die digitale kopieën

(uitgestelde prints)?

Er werd met name in de studie nagegaan in welke mate de Belgische bevolking, naast het maken van

papieren kopieën en prints, ook digitale kopieën maakt. Hiermee wordt het opslaan van documenten

op een computer, USB stick, CD-rom, intranet of andere digitale dragers of platformen bedoeld.

59,0% van de Belgische bevolking verklaart digitale kopieën te maken, wat doet vermoeden dat het

aantal digitale reproducties in België zeer omvangrijk moet zijn, nog los van de digitale verspreiding

en het digitale hergebruik.

Van deze 59,0% verklaart ongeveer een derde, 31,8% om precies te zijn, deze digitale kopieën later

ook te printen. 20% van de Belgische bevolking vertoont dus uitgesteld printgedrag.

Figuur 34: digitale kopieën en (uitgesteld) printgedrag

8BIJLAGEN

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 115

8. BIJLAGEN

Bijlage 1: vragenlijst CATI

Bijlage 2: dagboek

2a: begeleidende brief dagboek

2b: dagboek

Bijlage 3: vragenlijst face-to-face interviews

Bijlage 4: vragenlijst luik organisaties

4a: begeleidende brief vragenlijst luik organisaties

4b: vragenlijst luik organisaties

Bijlage 5: relatief gewicht van de subsectoren

5a: gedeelte fotokopieën

5b: gedeelte prints

5c: gedeelte reproducties (fotokopieën en prints)

Bijlage 1vragenlijst CATI

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 119

Bijlage 1: vragenlijst CATI

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 120

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 121

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 122

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 123

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 124

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 125

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 126

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 127

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 128

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 129

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 130

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 131

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 132

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 133

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 134

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 135

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 136

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 137

Bijlage 2dagboek

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 141

Bijlage 2: dagboek

Bijlage 2a: begeleidende brief

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 142

Bijlage 2b: dagboek

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 143

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 144

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 145

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 146

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 147

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 148

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 149

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 150

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 151

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 152

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 153

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 154

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 155

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 156

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 157

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 158

Bijlage 3vragenlijstface-to-face interviews

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 161

Bijlage 3: vragenlijst face-to-face interviews

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 162

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 163

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 164

Bijlage 4vragenlijst luik organisaties

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 167

Bijlage 4: vragenlijst luik organisaties

Bijlage 4a: begeleidende brief

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 168

Bijlage 4b: vragenlijst luik organisaties

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 169

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 170

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 171

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 172

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 173

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 174

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 175

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 176

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 177

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 178

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 179

Bijlage 5Relatief gewicht van de subsectoren

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 183

Bijlage 5a: relatief gewicht van de subsectoren - gedeelte fotokopieën

ALLE SECTOREN

Globaal jaarvolume kopieën 10.481.125.778

Globaal jaarvolume kopieën beschermd werk

(BW) 1.912.808.604

SECTOR ONDERWIJS

Sectoraal jaarvolume kopieën 2.625.028.153

Sectoraal jaarvolume kopieën BW 635.457.887

Percentage BW 24,21%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %)(*):

KOPIEËN KOPIEËN BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

kopieën

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

kopieën

Aandeel in

globaal

jaarvolume

kopieën BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

kopieën BW

25,05% 100% 33,22% 100%

Kleuteronderwijs 2,92% 11,65% 2,56% 7,72%

Basisonderwijs 7,19% 28,72% 2,39% 7,18%

Subtotaal kleuter & basis 10,11% 40,37% 4,95% 14,90%

Secundair – Gemeenschapsonderwijs

& Enseignement de la communauté Française 2,05% 8,18% 3,42% 10,30%

Secundair – Vrij Gesubsidieerd onderwijs

& Enseignement Libre 4,75% 18,97% 8,86% 26,67%

Secundair – Provinciaal en Gemeentelijk

onderwijs

& Enseignement Provincial et Communal

1,43% 5,69% 0,53% 1,61%

Subtotaal secundair 8,23% 32,84% 12,82% 38,58%

Onderwijsbibliotheken (secundair) 1,94% 7,74% 5,15% 15,50%

Subtotaal secundair incl.

onderwijsbibliotheken 10,16% 40,58% 17,97% 54,08%

Niet-universitair hoger onderwijs 1,46% 5,83% 2,21% 6,65%

Universitair 1,06% 4,22% 2,74% 8,23%

Subtotaal hoger onderwijs 2,52% 10,06% 4,94% 14,88%

Onderwijsbibliotheken (hoger en universitair) 0,57% 2,30% 1,30% 3,90%

Subtotaal hoger onderwijs incl.

onderwijsbibliotheken 3,09% 12,35% 6,24% 18,78%

Div. organismen integratie en

beroepsopleiding en Instellingen sociale

promotie

0,77% 3,08% 0,49% 1,48%

Deeltijds kunstonderwijs 0,50% 2,01% 2,21% 6,65%

Privé-onderwijs 0,40% 1,60% 1,36% 4,11%

(*) De aantallen respondenten op subsectorniveau lieten in bepaalde gevallen geen exacte en nauwkeurige extrapolatie in absolute

aantallen op subsectoraal niveau toe. De percentages die het relatieve gewicht van de verschillende subsectoren binnen hun eigen sector

en over de sectoren heen aanduiden, zijn dan ook louter indicatief en comparatief. Om dezelfde reden worden ook de absolute aantallen

en het percentage kopieën van beschermd werk per subsector niet vermeld. De absolute aantallen op sectorniveau (onderwijs, openbare

bibliotheken, overheid, privé en thuis & elders) zijn, binnen de foutenmarge van de studie, uiteraard wel nauwkeurig en accuraat.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 184

SECTOR OPENBARE BIBLIOTHEKEN

Sectoraal jaarvolume kopieën 4.072.979

Sectoraal jaarvolume kopieën BW 1.583.936

Percentage BW 38,89%

Relatief gewicht:

KOPIEËN

KOPIEËN BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

kopieën

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

kopieën

Aandeel in

globaal

jaarvolume

kopieën BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

kopieën BW

0,04% 100%

0,08% 100%

SECTOR OVERHEID

Sectoraal jaarvolume kopieën 1.104.416.702

Sectoraal jaarvolume kopieën BW 388.697.242

Percentage BW 35,19%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %):

KOPIEËN KOPIEËN BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

kopieën

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

kopieën

Aandeel in

globaal

jaarvolume

kopieën BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

kopieën BW

10,54% 100% 20,32% 100%

Gemeentebesturen 3,28% 31,09% 2,77% 13,61%

OCMW's 0,88% 8,39% 0,23% 1,11%

Politie 0,80% 7,64% 0,35% 1,71%

Provinciebesturen 0,52% 4,98% 1,64% 8,08%

Federale staat en hun administraties &

kabinetten 0,92% 8,77% 3,42% 16,81%

Gemeenschappen en hun administraties &

kabinetten 1,27% 12,07% 4,12% 20,28%

Gewesten en hun administraties & kabinetten 0,61% 5,76% 0,31% 1,51%

Subtotaal Belgische overheidsinstellingen 8,29% 78,70% 12,82% 63,11%

Instellingen van openbaar nut of instellingen

in hoofdzaak gefinancierd door de overheid 1,66% 15,76% 7,00% 34,44%

Interne overheidsbibliotheken 0,05% 0,44% 0,02% 0,10%

Bibliotheken van een federaal museum of

wetenschappelijke instelling of federale musea

of wetenschappelijke instellingen

0,03% 0,28% 0,16% 0,80%

Subtotaal overheidsbibliotheken, federaal

museum of wetenschappelijke instelling &

hun bibliotheken

0,08% 0,72% 0,18% 0,90%

Europese instellingen, ambassades & andere

buitenlandse vertegenwoordigingen 0,51% 4,81% 0,31% 1,55%

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 185

SECTOR PRIVE

Sectoraal jaarvolume kopieën 5.062.541.171

Sectoraal jaarvolume kopieën BW 454.355.362

Percentage BW 8,97%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %):

KOPIEËN

KOPIEËN BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

kopieën

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

kopieën

Aandeel in

globaal

jaarvolume

kopieën BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

kopieën BW

48,30% 100%

23,75% 100%

Vari

an

t 1

Subtotaal subsectoren per type

activiteit (excl. copyshops) 46,74% 96,76%

22,16% 93,30%

Primair (A-B) 0,64% 1,33%

0,00% 0,00%

Secundair (C-F) 10,98% 22,73%

8,53% 35,89%

Tertiair (G-N; S-T) 30,54% 63,23%

6,31% 26,57%

Quartair (Q-R) 4,57% 9,47%

7,33% 30,84%

Vari

an

t 2

Subtotaal grootte ondernemingen

(excl. copyshops) 46,74% 96,76%

22,16% 93,30%

<10 werknemers 11,09% 22,96%

5,08% 21,37%

10-49 werknemers 13,44% 27,83%

4,49% 18,90%

50-199 werknemers 10,52% 21,78%

4,88% 20,55%

200+ werknemers 11,68% 24,18%

7,72% 32,49%

copyshops (nabij hogeschool/universiteit) 1,07% 2,22%

1,01% 4,24%

copyshops (niet nabij hogeschool/universiteit) 0,44% 0,92%

0,36% 1,52%

copyshops secundair 0,05% 0,10%

0,22% 0,93%

Subtotaal copyshops 1,57% 3,24%

1,59% 6,69%

Privébibliotheken 0,00% 0,00%

0,00% 0,00%

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 186

SECTOR THUIS & ELDERS

Sectoraal jaarvolume kopieën 1.685.066.773

Sectoraal jaarvolume kopieën BW 432.714.177

Percentage BW 25,68%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %):

KOPIEËN

KOPIEËN BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

kopieën

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

kopieën

Aandeel in

globaal

jaarvolume

kopieën BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

kopieën BW

16,08% 100%

22,62% 100%

Thuis 13,80% 85,85%

19,54% 86,38%

Elders* 2,27% 14,15%

3,08% 13,62%

4

* De subsector elders omvat de kopieën bedoeld in kolom F. (Plaats) sub 7 “Ergens anders” van het dagboek (cf. pag. 96 van dit rapport). Het gaat om kopieën die noch in de eigen thuisomgeving, noch op het werk, noch op een aantal andere specifiek omschreven plaatsen (nl. in een copyshop, in een dagblad- of boekhandel, in een openbare bibliotheek of in een onderwijs- of onderzoeksinstelling) genomen worden. Voorbeeld: “een kopie genomen bij vrienden thuis”.een aantal andere specifiek omschreven plaatsen (nl. in een copyshop, in een dagblad- of boekhandel, in een openbare bibliotheek of in een onderwijs- of onderzoeksinstelling) genomen worden. Voorbeeld: “een kopie genomen bij vrienden thuis”.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 187

Bijlage 5b: relatief gewicht van de subsectoren - gedeelte prints

ALLE SECTOREN

Globaal jaarvolume prints 16.641.507.352

Globaal jaarvolume prints beschermd werk (BW) 2.656.146.140

SECTOR ONDERWIJS

Sectoraal jaarvolume prints 1.318.990.249

Sectoraal jaarvolume prints BW 283.067.357

Percentage BW 21,46%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %)(*):

PRINTS PRINTS BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

prints

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

prints

Aandeel in

globaal

jaarvolume

prints BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

prints BW

7,93% 100% 10,66% 100%

Kleuteronderwijs 0,57% 7,24% 0,27% 2,51%

Basisonderwijs 1,29% 16,22% 0,08% 0,78%

Subtotaal kleuter & basis 1,86% 23,46% 0,35% 3,29%

Secundair – Gemeenschapsonderwijs

& Enseignement de la communauté Française 0,32% 3,98% 0,23% 2,16%

Secundair – Vrij Gesubsidieerd onderwijs

& Enseignement Libre 1,37% 17,30% 1,68% 15,78%

Secundair – Provinciaal en Gemeentelijk

onderwijs

& Enseignement Provincial et Communal

0,53% 6,71% 0,03% 0,28%

Subtotaal secundair 2,22% 27,99% 1,94% 18,23%

Onderwijsbibliotheken (secundair) 0,74% 9,29% 1,87% 17,53%

Subtotaal secundair incl.

onderwijsbibliotheken 2,96% 37,28% 3,81% 35,76%

Niet-universitair hoger onderwijs 1,05% 13,19% 2,13% 19,98%

Universitair 1,03% 13,02% 2,68% 25,12%

Subtotaal hoger onderwijs 2,08% 26,21% 4,81% 45,10%

Onderwijsbibliotheken (hoger en universitair) 0,41% 5,21% 1,67% 15,66%

Subtotaal hoger onderwijs incl.

onderwijsbibliotheken 2,49% 31,42% 6,48% 60,76%

Div. organismen integratie en

beroepsopleiding en Instellingen sociale

promotie

0,27% 3,37% 0,02% 0,17%

Deeltijds kunstonderwijs 0,26% 3,32% 0,00% 0,00%

Privé-onderwijs 0,09% 1,14% 0,00% 0,02%

(*) De aantallen respondenten op subsectorniveau lieten in bepaalde gevallen geen exacte en nauwkeurige extrapolatie in absolute

aantallen op subsectoraal niveau toe. De percentages die het relatieve gewicht van de verschillende subsectoren binnen hun eigen sector

en over de sectoren heen aanduiden, zijn dan ook louter indicatief en comparatief. Om dezelfde reden worden ook de absolute aantallen

en het percentage prints van beschermd werk per subsector niet vermeld. De absolute aantallen op sectorniveau (onderwijs, openbare

bibliotheken, overheid, privé en thuis & elders) zijn, binnen de foutenmarge van de studie, uiteraard wel nauwkeurig en accuraat.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 188

SECTOR OPENBARE BIBLIOTHEKEN

Sectoraal jaarvolume prints 1.009.289

Sectoraal jaarvolume prints BW 0

Percentage BW 0,00%

Relatief gewicht:

PRINTS

PRINTS BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

prints

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

prints

Aandeel in

globaal

jaarvolume

prints BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

prints BW

0,01% 100%

- -

SECTOR OVERHEID

Sectoraal jaarvolume prints 1.450.960.373

Sectoraal jaarvolume prints BW 165.909.024

Percentage BW 11,43%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %):

PRINTS PRINTS BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

prints

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

prints

Aandeel in

globaal

jaarvolume

prints BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

prints BW

8,72% 100,00% 6,25% 100,00%

Gemeentebesturen 2,02% 23,16% 1,37% 21,90%

OCMW's 0,87% 10,03% 1,54% 24,67%

Politie 0,60% 6,89% 0,00% 0,00%

Provinciebesturen 0,64% 7,34% 0,06% 1,01%

Federale staat en hun administraties &

kabinetten 0,72% 8,31% 1,91% 30,65%

Gemeenschappen en hun administraties &

kabinetten 0,87% 9,97% 0,36% 5,80%

Gewesten en hun administraties & kabinetten 0,35% 3,98% 0,09% 1,45%

Subtotaal Belgische overheidsinstellingen 6,08% 69,69% 5,34% 85,48%

Instellingen van openbaar nut of instellingen

in hoofdzaak gefinancierd door de overheid 2,32% 26,60% 0,82% 13,16%

Interne overheidsbibliotheken 0,00% 0,01% 0,00% 0,00%

Bibliotheken van een federaal museum of

wetenschappelijke instelling of federale musea

of wetenschappelijke instellingen

0,00% 0,02% 0,01% 0,17%

Subtotaal overheidsbibliotheken, federaal

museum of wetenschappelijke instelling &

hun bibliotheken

0,00% 0,03% 0,01% 0,17%

Europese instellingen, ambassades & andere

buitenlandse vertegenwoordigingen 0,32% 3,68% 0,07% 1,19%

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 189

SECTOR PRIVE

Sectoraal jaarvolume prints 10.424.901.500

Sectoraal jaarvolume prints BW 915.701.242

Percentage BW 8,78%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %):

PRINTS

PRINTS BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

prints

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

prints

Aandeel in

globaal

jaarvolume

prints BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

prints BW

62,64% 100,00%

34,47% 100,00%

Vari

an

t 1

Subtotaal subsectoren per type

activiteit (excl. copyshops) 61,65% 98,41%

32,43% 94,06%

Primair (A-B) 0,15% 0,23%

0,00% 0,00%

Secundair (C-F) 14,73% 23,51%

11,96% 34,69%

Tertiair (G-N; S-T) 40,40% 64,50%

18,53% 53,74%

Quartair (Q-R) 6,38% 10,18%

1,94% 5,63%

Vari

an

t 2

Subtotaal grootte ondernemingen

(excl. copyshops) 61,65% 98,41%

32,43% 94,06%

<10 werknemers 19,39% 30,95%

12,08% 35,03%

10-49 werknemers 18,29% 29,20%

8,08% 23,45%

50-199 werknemers 11,19% 17,86%

1,10% 3,18%

200+ werknemers 12,78% 20,40%

11,17% 32,41%

copyshops (nabij hogeschool/universiteit) 0,62% 0,99%

0,59% 1,71%

copyshops (niet nabij hogeschool/universiteit) 0,36% 0,58%

1,46% 4,23%

copyshops secundair 0,01% 0,02%

0,00% 0,00%

Subtotaal copyshops 0,99% 1,59%

2,05% 5,94%

Privébibliotheken 0,00% 0,00%

0,00% 0,00%

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 190

SECTOR THUIS & ELDERS

Sectoraal jaarvolume prints 3.445.645.942

Sectoraal jaarvolume prints BW 1.291.468.517

Percentage BW 37,48%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %):

PRINTS

PRINTS BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

prints

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

prints

Aandeel in

globaal

jaarvolume

prints BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

prints BW

20,71% 100%

48,62% 100%

Thuis 19,50% 94,17% 45,27% 93,10%

Elders* 1,21% 5,83% 3,35% 6,90%

* De subsector elders omvat de prints bedoeld in kolom F. (Plaats) sub 7 “Ergens anders” van het dagboek (cf. pag. 96 van dit rapport). Het gaat om prints die noch in de eigen thuisomgeving, noch op het werk, noch op een aantal andere specifiek omschreven plaatsen (nl. in een copyshop, in een dagblad- of boekhandel, in een openbare bibliotheek of in een onderwijs- of onderzoeksinstelling) genomen worden. Voorbeeld: “een print gemaakt bij vrienden thuis”.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 191

Bijlage 5c: relatief gewicht van de subsectoren - gedeelte reproducties (fotokopieën en prints)

ALLE SECTOREN

Globaal jaarvolume reproducties 27.122.633.130

Globaal jaarvolume reproducties beschermd

werk (BW) 4.568.954.745

SECTOR ONDERWIJS

Sectoraal jaarvolume reproducties 3.944.018.402

Sectoraal jaarvolume reproducties BW 918.525.244

Percentage BW 23,29%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %)(*):

REPRODUCTIES REPRODUCTIES BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

reproducties

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

reproducties

Aandeel in

globaal

jaarvolume

reproducties BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

reproducties BW

14,55% 100% 20,10% 100%

Kleuteronderwijs 1,48% 10,18% 1,23% 6,11%

Basisonderwijs 3,57% 24,54% 1,05% 5,21%

Subtotaal kleuter & basis 5,05% 34,72% 2,28% 11,32%

Secundair – Gemeenschapsonderwijs

& Enseignement de la communauté Française 0,99% 6,78% 1,57% 7,79%

Secundair – Vrij Gesubsidieerd onderwijs

& Enseignement Libre 2,68% 18,41% 4,69% 23,32%

Secundair – Provinciaal en Gemeentelijk

onderwijs

& Enseignement Provincial et Communal

0,88% 6,03% 0,24% 1,20%

Subtotaal secundair 4,54% 31,22% 6,50% 32,31%

Onderwijsbibliotheken (secundair) 1,20% 8,26% 3,24% 16,13%

Subtotaal secundair incl.

onderwijsbibliotheken 5,74% 39,48% 9,74% 48,44%

Niet-universitair hoger onderwijs 1,21% 8,29% 2,16% 10,76%

Universitair 1,04% 7,17% 2,70% 13,44%

Subtotaal hoger onderwijs 2,25% 15,46% 4,86% 24,20%

Onderwijsbibliotheken (hoger en universitair) 0,48% 3,27% 1,51% 7,52%

Subtotaal hoger onderwijs incl.

onderwijsbibliotheken 2,73% 18,73% 6,37% 31,72%

Div. organismen integratie en

beroepsopleiding en Instellingen sociale

promotie

0,46% 3,18% 0,22% 1,08%

Deeltijds kunstonderwijs 0,36% 2,45% 0,92% 4,60%

Privé-onderwijs 0,21% 1,45% 0,57% 2,85%

(*) De aantallen respondenten op subsectorniveau lieten in bepaalde gevallen geen exacte en nauwkeurige extrapolatie in absolute

aantallen op subsectoraal niveau toe. De percentages die het relatieve gewicht van de verschillende subsectoren binnen hun eigen sector

en over de sectoren heen aanduiden, zijn dan ook louter indicatief en comparatief. Om dezelfde reden worden ook de absolute aantallen

en het percentage reproducties van beschermd werk per subsector niet vermeld. De absolute aantallen op sectorniveau (onderwijs,

openbare bibliotheken, overheid, privé en thuis & elders) zijn, binnen de foutenmarge van de studie, uiteraard wel nauwkeurig en

accuraat.

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 192

SECTOR OPENBARE BIBLIOTHEKEN

Sectoraal jaarvolume reproducties 5.082.268

Sectoraal jaarvolume reproducties BW 1.583.936

Percentage BW 31,17%

Relatief gewicht:

REPRODUCTIES

REPRODUCTIES BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

reproducties

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

reproducties

Aandeel in

globaal

jaarvolume

reproducties BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

reproducties BW

0,02% 100%

0,03% 100%

SECTOR OVERHEID

Sectoraal jaarvolume reproducties 2.555.377.075

Sectoraal jaarvolume reproducties BW 554.606.266

Percentage BW 21,70%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %):

REPRODUCTIES REPRODUCTIES BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

reproducties

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

reproducties

Aandeel in

globaal

jaarvolume

reproducties

BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

reproducties BW

9,42% 100% 12,14% 100%

Gemeentebesturen 2,50% 26,59% 1,95% 16,09%

OCMW's 0,88% 9,32% 0,99% 8,16%

Politie 0,68% 7,22% 0,15% 1,20%

Provinciebesturen 0,60% 6,32% 0,72% 5,97%

Federale staat en hun administraties &

kabinetten 0,80% 8,51% 2,54% 20,95%

Gemeenschappen en hun administraties &

kabinetten 1,02% 10,88% 1,94% 15,95%

Gewesten en hun administraties & kabinetten 0,45% 4,75% 0,18% 1,49%

Subtotaal Belgische overheidsinstellingen 6,93% 73,59% 8,47% 69,80%

Instellingen van openbaar nut of instellingen

in hoofdzaak gefinancierd door de overheid 2,06% 21,91% 3,41% 28,07%

Interne overheidsbibliotheken 0,02% 0,20% 0,01% 0,07%

Bibliotheken van een federaal museum of

wetenschappelijke instelling of federale musea

of wetenschappelijke instellingen

0,01% 0,13% 0,07% 0,61%

Subtotaal overheidsbibliotheken, federaal

museum of wetenschappelijke instelling &

hun bibliotheken

0,03% 0,33% 0,08% 0,68%

Europese instellingen, ambassades & andere

buitenlandse vertegenwoordigingen 0,39% 4,17% 0,18% 1,44%

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 193

SECTOR PRIVE

Sectoraal jaarvolume reproducties 15.487.442.670

Sectoraal jaarvolume reproducties BW 1.370.056.604

Percentage BW 8,85%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %):

REPRODUCTIES

REPRODUCTIES BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

reproducties

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

reproducties

Aandeel in

globaal

jaarvolume

reproducties BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

reproducties BW

57,10% 100%

29,99% 100%

Vari

an

t 1

Subtotaal subsectoren per type

activiteit (excl. copyshops) 55,89% 97,87%

28,13% 93,81%

Primair (A-B) 0,34% 0,59%

0,00% 0,00%

Secundair (C-F) 13,28% 23,25%

10,52% 35,09%

Tertiair (G-N; S-T) 36,59% 64,08%

13,41% 44,73%

Quartair (Q-R) 5,68% 9,95%

4,20% 13,99%

Vari

an

t 2

Subtotaal grootte ondernemingen

(excl. copyshops) 55,89% 97,87%

28,13% 93,81%

<10 werknemers 16,18% 28,34%

9,14% 30,50%

10-49 werknemers 16,42% 28,75%

6,58% 21,94%

50-199 werknemers 10,93% 19,14%

2,68% 8,94%

200+ werknemers 12,36% 21,64%

9,73% 32,43%

copyshops (nabij hogeschool/universiteit) 0,80% 1,39%

0,76% 2,55%

copyshops (niet nabij hogeschool/universiteit) 0,39% 0,69%

1,00% 3,33%

copyshops secundair 0,03% 0,05%

0,09% 0,31%

Subtotaal copyshops 1,22% 2,13%

1,86% 6,19%

Privébibliotheken 0,00% 0,00%

0,00% 0,00%

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR HET FOTOKOPIËREN EN PRINTEN IN BELGIË

© Profacts - 2013 194

SECTOR THUIS & ELDERS

Sectoraal jaarvolume reproducties 5.130.712.715

Sectoraal jaarvolume reproducties BW 1.724.182.695

Percentage BW 33,61%

Relatief gewicht van de subsectoren

(in %):

REPRODUCTIES

REPRODUCTIES BESCHERMD WERK

Aandeel in

globaal

jaarvolume

reproducties

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

reproducties

Aandeel in

globaal

jaarvolume

reproducties BW

Aandeel in

sectoraal

jaarvolume

reproducties BW

18,92% 100%

37,74% 100%

Thuis 17,30% 91,44% 34,50% 91,41%

Elders* 1,62% 8,56% 3,24% 8,59% 5

* De subsector elders omvat de reproducties bedoeld in kolom F. (Plaats) sub 7 “Ergens anders” van het dagboek (cf. pag. 96 van dit rapport). Het gaat om reproducties die noch in de eigen thuisomgeving, noch op het werk, noch op een aantal andere specifiek omschreven plaatsen (nl. in een copyshop, in een dagblad- of boekhandel, in een openbare bibliotheek of in een onderwijs- of onderzoeksinstelling) genomen worden. Voorbeeld: “een reproductie gemaakt bij vrienden thuis”.

© Profacts 2013