INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats...

80

Transcript of INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats...

Page 1: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken
Page 2: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken
Page 3: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

1

INHOUDSOPGAVE

1. VOORWOORD 2

2. INLEIDING 4

3. ONDERZOEK3.1 Beleidsstudies 123.2 Energie Efficiency in de Industrie 143.3 Duurzame energie in de gebouwde omgeving 203.4 Zonne-energie 243.5 Windenergie 283.6 Biomassa 323.7 Schoon Fossiel 363.8 Brandstofceltechnologie 42

4. TECHNOLOGISCHE SERVICES & CONSULTANCY 46

5. VEILIGHEID & MILIEU IN 2004 48

6. PERSONEEL 52

7. NUCLEAIRE TECHNOLOGIE 56

8. RAAD VAN TOEZICHT, MANAGEMENT EN ADVIESRADEN 62

9. JAARREKENING 67

Page 4: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

2

Het Energieonderzoek Centrum Nederland viertin 2005 haar vijftigjarig bestaan. Oorspronkelijkhield het ECN (toen nog: RCN) zich bezig metonderzoek naar het vreedzaam gebruik van kern-energie. Door de jaren heen zijn onder invloedvan oliecrises en veranderingen in het beleid vande overheid steeds meer onderzoeksonderwerpenaan het programma van ECN toegevoegd. Voor-beelden hiervan zijn het kolen- en windonderzoekin de zeventiger jaren, het brandstofcellen- enzononderzoek in de tachtiger jaren en het bio-massaonderzoek in de jaren negentig. Het onder-zoek aan kernenergie is halverwege de jarennegentig in een aparte entiteit (NRG) onderge-bracht. Inmiddels is ECN een breed onderzoeks-instituut geworden, dat zich richt op de transitienaar een duurzame energiehuishouding. Het isdan ook verheugend dat het kabinet in 2004, aande vooravond van het jubileum, ECN het predi-kaat “hét energieonderzoek centrum in Neder-land” heeft gegeven. Dit op basis van de consta-teringen van de commissie Wijffels, die de brug-functie van TNO en de GTI’s heeft geëvalueerd.Het is een felicitatie waard aan de medewerkers,die vijftig jaar hard voor dit resultaat hebben ge-werkt.

Na een volledige input financiering de eerstevijfentwintig jaar is ECN in de jaren tachtig demarkt opgegaan. In de jaren negentig is dit be-leid voortgezet, waarbij in toenemende mate op-drachten van derden werden verkregen en hetonderzoek steeds meer door de vraag werd ge-stuurd. De commissie Wijffels beveelt nu aan ookde laatste stap te zetten en de overheid puur tepositioneren als een klant die opdrachten verleentop basis van een heldere vraag. Met deze nogbetere afstemming tussen vraag en aanbod zalhet rendement van de inspanning kunnen wordenverbeterd. Een sterkere vraagarticulatie vanuitde overheid kan voor ECN gunstig zijn. Het isechter de vraag of de overheid op korte termijntot zoiets in staat is, gezien het al lang geledeningezette beleid om voornamelijk procesbegelei-der te zijn en voor de meer inhoudelijke aspectenhet veld in te schakelen. Om deze reden is hetwellicht aan te bevelen om een ruime overgangs-termijn te nemen.Samen met EZ zoekt ECN naar een nieuwe go-vernance van ECN waarin recht wordt gedaanaan de veranderende posities.De ontwikkeling die ECN in vijftig jaar heeft door-gemaakt, maakt het ook logisch dat nu een stap

VOORWOORD

Page 5: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

3

wordt gemaakt Europa in. De commissie Wijffelsconstateert dat ECN klaar is voor deze stap. VoorECN is dit voor de lange termijn van levensbe-lang. In Nederland kan veel gebeuren op hetgebied van duurzame energie, maar de echtekansen liggen natuurlijk Europa breed. Dat sluitook aan bij de politieke ontwikkeling waarbij intoenemende mate Nederland in Europees verbandkan opereren. Er zijn in Europa nog zoveel ge-bieden waar schoon fossiel, zonne-energie, wind-energie en biomassa kunnen worden ingezet.Deze noodzaak is ook terug te vinden bij de rati-ficering in 2005 van het Kyoto verdrag. Het isduidelijk dat het verdrag niet veel meer dan eenrimpeling in de CO2 uitstoot te weeg zal brengen.Veel meer maatregelen zijn nodig om de tempe-ratuurstijging onder de 2 graden te houden, zo-als de bedoeling is. Er zijn signalen dat de tem-peratuurstijging in het veranderende klimaat veelharder gaat dan verwacht. Alle reden de inspan-ningen te intensiveren. Dat is niet alleen een zaakvan de overheid. Een grote inspanning is nodig,waarbij samenwerking met alle stakeholders on-ontbeerlijk is.

Financieel gaat het met ECN gelukkig weer be-ter. Na een drietal slechte jaren kunnen de laatstetwee jaar de jaarcijfers weer in zwart wordengeschreven. Verheugend is het ook dat de finan-ciële discussies rond het radioactief afval achterde rug zijn. Eindelijk kan een begin worden ge-maakt met het vervoeren van het afval naar dedaarvoor bestemde plaats.De pensioenproblematiek blijkt bijzonder weer-barstig. Ik verwacht echter dat de directie voordit punt in 2005 een oplossing weet te vinden dierecht doet aan alle betrokken partijen.

Ook met het onderzoek, de kernactiviteit van ECN,gaat het goed. In dit jaarverslag staat een grootaantal aansprekende resultaten.

Bij een jubileum past niet alleen een terugblik maarook een blik vooruit. Om transitiepaden te ont-wikkelen die leiden naar een duurzame energie-voorziening zijn beelden van de toekomst nodig.Daarbij zijn twee ontwikkelingen van groot be-lang. Ten eerste groeit het beslag op de voorra-den fossiele brandstoffen enorm, onder invloedvan de opkomst van landen als China en India.

Deze groei is zo groot geworden dat sommigeexperts het einde van de olievoorraad op rela-tief korte termijn voorspellen: grote instabiliteitenin de prijsvorming zullen daarvan het gevolg zijn.Nu valt dat voor ons nog mee door de sterkeEuro, maar de geschiedenis leert dat een sterkemunt ook weer in waarde kan gaan dalen. Deolieprijs gaat dan twee keer zo hard op en neer.De economische effecten laten zich raden.Ten tweede komen de belangrijkste olievoor-raden uit politiek instabiele regio’s waardoor delevering kwetsbaar wordt. Ook dit heeft een ef-fect op de manier waarop we naar de toekomstvan de energievoorziening moeten kijken.De energievoorziening in een land als Neder-land zal in de toekomst zeker voor een deel moe-ten bestaan uit een fijnmazig net van decentraleopwekking door middel van zonne-energie, wind-energie, biomassa en het gebruik van waterstof-technologie. Eventueel kan een dergelijke voor-ziening worden aangevuld met kleine inherentveilige kerncentrales, als het afvalprobleem han-teerbaar is gebleken. Zo snel mogelijk zal moe-ten worden gestart met demonstratieprojectenwaarin al deze opties geïntegreerd worden.Nadruk kan daarbij gelegd worden op het ver-sneld ontwikkelen van technologie die de hui-dige olieverbruikende apparaten kan vervangen.

Terugkomend op het jubileum en de toekomst vanECN, het is zonneklaar dat ECN ook in de toe-komst een grote rol zal spelen bij de transitienaar een duurzame energievoorziening. De Raadvan Toezicht spreekt zijn waardering uit voor hetuitstekende werk dat door dr. Ton Hoff, met zijnadjunct directeur dr. Kees van der Klein en alleandere medewerkers in het afgelopen jaar weeris verricht. Eenvoudig was het niet, maar het re-sultaat is bemoedigend.

Namens de Raad van Toezicht,

Prof.dr. Jan C. Terlouw, voorzitter

Jubileum

Page 6: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

4

ECN 50 jaarIn mei 1955 werd de Stichting Reactor CentrumNederland (RCN) opgericht met als doel het be-vorderen van de “Vreedzame Toepassing vanAtoomenergie in Nederland”. In 1962 werd deHoge Flux Reactor voor het eerst kritisch, wat wilzeggen, dat er toen voor het eerst energie vrijkwam uit kernsplitsing. Sinds die tijd is er in Pet-ten veel gebeurd. In 1976 veranderde het RCNvan naam én van inhoud, het instituut werd omge-doopt tot de Stichting Energieonderzoek CentrumNederland (ECN) en er werden niet-nucleaire on-derwerpen in het onderzoeksprogramma opge-nomen, te beginnen met windenergie en steen-kool.In de tachtiger jaren werd een nieuw financierings-model voor ECN van kracht, hetgeen inhield datECN in aanvulling op de overheidssubsidie eensubstantieel deel van haar omzet in door middelvan contractonderzoek uit “de markt’” moest ver-werven. Deze ontwikkeling resulteerde in de over-gang van de matrixstructuur naar een structuur met“business units” in de jaren ‘90.De laatste jaren ligt het accent weer sterker op deinhoudelijke, programmatische oriëntatie van de

organisatie, gestuurd vanuit de overheidsdoelstel-lingen, waarbij de “business units” zijn omgezetnaar “programma units”.In 2005 viert ECN haar tiende lustrum, een feitom bij stil te staan. Wat ECN echter zeker nietzal doen is pas op de plaats maken. Het mottovan het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar:50 jaar terugblikken en 50 jaar vooruitzien”. Hier-mee wordt ook de noodzaak om blijvend energie-onderzoek uit te voeren, onderstreept.

Commissie WijffelsIn mei 2004 heeft de ad-hoc commissie ‘Brug-functie TNO en GTI’s’ (de Commissie Wijffels) hetrapport ‘De kracht van directe verbindingen’ aan-geboden aan het kabinet. De commissie heeft depositie van ECN, TNO en de 4 zusterinstitutentegen het licht gehouden en komt tot de conclusiedat “ECN zonder twijfel hèt energieonderzoeks-instituut van Nederland is. ECN heeft een sterketaakoriëntatie waar het gaat om het ondersteu-nen van het overheidsbeleid. Tegelijkertijd zijn erstevige relaties met de industrie, in gezamenlijkeprojecten en via opdrachten. Bedrijven zijn be-langrijk als opdrachtgever en als route voor het

INLEIDING

Page 7: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

5

gebruik en de exploitatie van kennis. In de relatiemet de universiteiten is nog te veel sprake vanconcurrentie, bijvoorbeeld om externe fondsen.Meer samenwerking biedt ECN en de universitei-ten meer kansen op het versterken van de interna-tionale positie.ECN heeft een sterke focus en een zakelijke aan-pak met een interessante werkwijze richting hetimplementatiegereed maken van onderzoeksresul-taten in innovaties. De commissie beoordeelt destrategische positie van ECN als goed, en zietdat het instituut klaar is voor een sprong voor-waarts. Deze sprong zal in belangrijke mate in-ternationaal zijn. Er zijn voor ECN volop moge-lijkheden om zich vanuit de huidige positioneringen vorm verder te ontwikkelen tot een leidend in-stituut in Europa voor de ontwikkeling en toepas-sing van kennis op het gebied van energieopwek-king, -transport en -opslag die bijdraagt aan de over-gang naar een duurzame energiehuishouding.”

Aan de vooravond van het 50-jarig jubileum isdit voor ECN een buitengewoon belangrijke, maartegelijkertijd ook uitdagende constatering. In haarbestaan heeft ECN een aantal malen een identi-teitscrisis moeten doorstaan. De zelfstandige enunieke positie is vele malen ter discussie gesteld.In de loop der jaren is ook de taakstelling van hetinstituut diverse keren aan de orde geweest: vanoverheidsgedreven naar industriegedreven metalle combinaties daartussenin. Het rapport vanWijffels, zeker in combinatie met het regerings-standpunt dat ten aanzien van ECN de conclu-sies en aanbevelingen onderschrijft, is daaromvoor ECN een helder startdocument voor hetkomende decennium.

De kern van het rapport is dat er directe verbin-dingen dienen te komen tussen de kennisvraagbij overheid en bedrijfsleven en het kennisaan-bod van ECN, waarbij de vraag leidend is. DeCommissie Wijffels geeft daarbij aan dat de over-heid een strategische visie dient te ontwikkelenop de rol van ECN en dat de inhoudelijke vraag-sturing bij de overheid een stevige impuls behoeft.Dat houdt volgens de commissie in dat de over-heid zich vooral inhoudelijk meer met ECN moetbezig houden. Verder zal ECN meer af moetenstemmen met de universiteiten en andere kennis-instellingen en de vragende partijen. De rol van

ECN is volgens de Commissie Wijffels van grootbelang als het gaat om het versterken van deinnovatiekracht van het bedrijfsleven en de over-heid op energiegebied.

VraagsturingDe directie is verheugd over de conclusies vande commissie Wijffels en neemt de aanbevelin-gen als uitgangspunt voor het beleid voor dekomende jaren. Programmering op basis vanvraagsturing, zowel vanuit de overheid als hetbedrijfsleven, heeft voor ECN nadrukkelijke con-sequenties. Inmiddels is de vraagarticulatie van-uit de overheid krachtig ter hand genomen. Dediscussie over EOS (Energie Onderzoek Strate-gie) heeft geresulteerd in een 5-tal expliciete on-derzoekprogramma’s. Daarnaast zijn door deoverheid transitieprocessen naar een duurzamesamenleving geëntameerd; deze hebben geleidtot duidelijke transitiepaden, onder andere naareen duurzame energievoorziening, die op hunbeurt ook bepalend zijn voor de definitie van denoodzakelijke technologieontwikkeling. ECN isbij deze processen nauw betrokken en de uit-komsten zullen resulteren in een nieuwe en uitge-sproken positionering van ECN.

Besloten is dat het Ministerie van EconomischeZaken, SenterNovem en ECN samen gaan wer-ken aan een versterking en efficiencyverbeteringvan het energieonderzoek in Nederland dat bo-vendien beter dient aan te sluiten op de boven-genoemde vraagarticulatie. Een onderdeel daar-

Missie‘ECN ontwikkelt hoogwaardige kennis en technologie voor de transitienaar een duurzame energiehuishouding’.

De missie is als volgt verder uitgewerkt:• ECN richt zich op de kennis- en informatiebehoefte van de over-

heid, nodig voor het voorbereiden en evalueren van beleid en hetrealiseren van de beleidsdoelstellingen op het gebied van energie,milieu en technologische innovatie.

• ECN is de partner van het bedrijfsleven bij de ontwikkeling enimplementatie van producten, processen en technologieën, die vanbelang zijn voor de transitie naar een duurzame energiehuishouding.

• ECN werkt intensief samen met Nederlandse en buitenlandseuniversiteiten en kennisinstellingen en vervult door het verrichten vantechnologisch onderzoek de brugfunctie naar implementatie.

ECN in transitie

Page 8: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

6

van is, dat samen met overheid en industriële par-tijen meerjarenprogramma’s worden geformuleerdop basis van de transitievisies en de EOS-invul-ling daarvan. Een tweede invalshoek voor de ECN-programmering is de aandacht voor het overheids-beleid gericht op de versterking van de innovatie-ve slagkracht in Nederland.In 2004 was ECN nauw betrokken bij processenop het gebied van Transitie en Innovaties. Mede-werkers van ECN hebben actief geparticipeerdin diverse commissies en bij diverse gelegenhe-den hun visie gegeven. Daarnaast zijn projectenen studies uitgevoerd die mede richting hebbengegeven aan de op gang gebrachte processen.In 2005 zal die betrokkenheid niet verminderen.Integendeel, ECN zal zowel de invulling van detransitietrajecten als de vertaling naar de innova-tieve mogelijkheden in Nederland naar beste ver-mogen ondersteunen.

Het onderzoek door de jaren heenDe overgang van een overheidsgefinancierd in-stituut dat volledig gericht was op de toepassingvan kernenergie naar een marktgestuurd instituutdat volledig gericht is op de verduurzaming vande energievoorziening, waarbij kernenergie ineen aparte entiteit (NRG) is ondergebracht, is eenproces geweest van 50 jaar. De uitbouw van hetprogramma “niet-nucleair” naar wat ECN nu isheeft 25 jaar gevergd. En het proces is niet klaar,ECN blijft zich programmatisch aanpassen aande behoefte aan kennis van morgen.

De programmadynamiek in de 90-er jaren blijktuit onderstaande figuur. Deze figuur illustreert wel-ke organisatorische aanpassingen in de loop derjaren zijn aangebracht als reactie op de wijzigin-gen in de programmatische speerpunten.

INLEIDING

Page 9: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

7

Het windenergieonderzoek was in 1976 het eer-ste niet-nucleaire programma van ECN. De activi-teiten hebben vele jaren in het teken gestaan vanturbineontwikkeling en certificering. Weinigenzullen gedacht hebben dat de 100 kW turbinesuit de eerste periode binnen 20 jaar zouden uit-groeien naar de 4-5 MW machines van vandaag.De nationale MKB’s zijn inmiddels in het procesvan schaalvergroting vervangen door grote multi-nationals. Het ECN-programma heeft zich voort-durend aangepast aan deze ontwikkeling en daarook een belangrijke wetenschappelijke bijdrageaan geleverd. Het huidige programma richt zichop het ontwerp van grootschalige offshore wind-parken, R&D ondersteuning van fabrikanten enop aspecten van onderhoud en bedrijfsvoering.Het ECN Windturbine Testveld Wieringermeer isdaarbij een belangrijke faciliteit. Belangrijke nieu-we doelgroepen zijn de projectontwikkelaars diegrote offshore pro-ductieparken gaan bouwen.

Het steenkoolonderzoek was de tweede diversifi-catielijn, waarbij wervelbedverbrandings- en ver-gassingstechnologie tot de kern van het program-ma zijn blijven behoren. Inmiddels is uit hetsteenkoolonderzoek o.a. ook het omvangrijke bio-massaprogramma van ECN voortgekomen. Ditprogramma richt zich momenteel op het grootscha-lig inzetten van biomassa in de vorm van bij- enmeestook bij kolengestookte centrales alsmedeop de productie van secundaire brand- en grond-stoffen.

Het zonne-energieprogramma is in de periode1989 tot heden uitgegroeid tot een vooraan-staand programma op Europees (zo niet mondi-aal) niveau. Van basisonderzoek, geworteld inde Stichting FOM, zijn de activiteiten op hetgebied van kristallijn silicium onder invloed vanindustriële partners als Shell Solar doorgegroeidnaar een technologisch toegepast programmamet vele internationale industriële verknopingen.De focus ligt op rendementsverhoging en kos-tenreductie door verbetering in de hele keten:van de silicium grondstof, via waferproductie,fabricage van cellen en moduleassemblage toten met systemen. De langetermijn aandacht vanECN gaat uit naar nieuwe generaties dunne-filmcellen op basis van silicium, gesensibiliseer-de oxides en polymeren.

Het energiebesparingonderzoek bij ECN is ener-zijds voortgekomen uit de keramische membraan-scheidingstechnologie (het huidige programmaEnergie Efficiency in de Industrie) en anderzijdsuit het werk aan systeemintegratie van zonne-ener-gie (Duurzame Energie in de Gebouwde Omge-ving, DEGO).Beide programmalijnen zijn inmiddels erkend inNederland, hetgeen geïllustreerd wordt dooronze nadrukkelijke betrokkenheid bij de formu-lering van de Roadmap Scheidingstechnologieen de formele samenwerking met TNO op hetgebied van energie in de gebouwde omgeving.De huidige speerpunten liggen op het gebied vanmanagement en opslag van warmte, koude enelektriciteit (zowel industrie als gebouwde omge-ving), membraan-scheidingstechnologie (voorzowel industriële toepassingen als voor produc-tie van klimaatneutraal waterstof) en de integra-le systeembenadering van energie in de gebouw-de omgeving.

Het Brandstofcel - Waterstof - Schoon Fossiel pro-gramma gaat terug naar de brandstofcel-, kera-miek- en steenkoolactiviteiten in de jaren ‘80.Onder invloed van internationale ontwikkelingenen industriële aansturing is dit programma voort-durend aangepast, met als resultaat dat onzeactiviteiten internationaal worden gewaardeerd.Een belangrijke opdracht van Exxon via StanfordUniversity op het gebied van CO2-vrije waterstof-productie is daarvan een illustratie. De huidigelijnen van het brandstofcelonderzoek betreffenmateriaalontwikkeling voor zowel de lage (PEM)als de hoge temperatuur (SOFC) brandstofcel enstack- en systeemaspecten.

Het onderzoek in 2004De programmatische indeling van het ECN on-derzoek is ook in 2004 gebaseerd op de ‘TriasEnergetica’• besparing en efficiënt gebruik,• inzet van hernieuwbare energiebronnen,• schone conversie van fossiele brandstoffen.en omvat daarmee belangrijke elementen dienodig zijn voor de transitie naar een duurzameenergiehuishouding. Daarnaast voert ECN be-leidsstudies uit die (mede) bepalend zijn voorzowel overheidsbeleid als ook voor de beoorde-ling van onze eigen programmatische lijnen.

Onderzoek

Page 10: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

8

De doelgerichtheid van het onderzoeksprogram-ma en de aansluiting bij de behoeften van over-heid en bedrijfsleven worden bewaakt door clus-tering van individuele onderzoeksprojecten (zieonderstaande figuur).

Deze onderzoeksclusters worden beoordeeld opeen aantal criteria: potentiële bijdrage aan be-leidsdoelstellingen, inhoudelijke toegevoegdewaarde voor ECN in relatie tot de internationalekennispositie, aanwezigheid van een ‘doelgroe-penreeks’ (geïnteresseerde stakeholders) en finan-cieringspotentie.

De resultaten van het onderzoek in 2004 zijn uit-gebreid beschreven in hoofdstuk 3, maar enkelehoogtepunten willen we wel noemen:• Door Beleidsstudies zijn diverse spraakmaken-

de studies gepresenteerd die een onderbou-wing geven aan het beleid van de overheidop het gebied van energie-transities, energie-onderzoekstrategie, duurzame energie, milieuen klimaat.

• De eerste brandergedreven thermo-akoestischewarmtepomp in Europa is in bedrijf genomen.

In één jaar tijd is het rendement verbeterd van3,5 tot 14%, hetgeen in de buurt komt van degewenste 20%.

• In 2004 is ECN met zijn multikristallijn-siliciumcellen in de ‘eredivisie’ terechtgekomen. Debehaalde16,8% is het hoogste rendement datwereldwijd voor dit type cel met een volledig“in-line” industrieel productieproces behaaldis.

• Het ECN Windturbine Testveld Wieringermeervoorziet in een grote behoefte en sluit naad-loos aan op de ondersteuning die ECN aangrote windfabrikanten kan leveren. Met Ge-neral Electric (GE) is een contract getekendvoor plaatsing van een tweetal Multi-MW tur-bines en het uitvoeren van een uitgebreidmeetprogramma. Daarmee is nog slechts ééntestsite vrij, waarvoor meerdere kandidatenmomenteel opteren.

• De complete windatlas voor het Nederlandsedeel van de Noordzee is in 2004 uitgekomen.In het kader van offshore parkontwerp is daar-mee een belangrijk instrument beschikbaargekomen.

• Een belangrijke stap is gezet met de produc-

INLEIDING

Page 11: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

9

tie van groen gas uit biomassa. Met name de50-uurs test van de gasreiniging (codenaamOlga) achter de Bivkin-wervelbedvergasser iseen belangrijke tussenstap naar industriëleopschaling. Er is industriële belangstelling voordeze technologie. De commercialisatie kanechter pas ter hand worden genomen als aan-getoond is dat het proces voldoende lang sta-biel is.

• De katalysator voor de ontleding van N2O (alsbroeikasgas 310 keer sterker dan CO2) heeftop miniflowschaal 500 uur gedraaid zonderin activiteit af te nemen. De verwachtingenvoor deze katalysator zijn dan ook hoog ge-spannen.

• Voor de toepassing van de lage-temperatuurbrandstofcellen is het van belang om het ge-leidend polymeer op een voor dat materiaalrelatief hoge temperatuur te kunnen bedrijven.In 2004 is op dit gebied een belangrijke door-braak bereikt met de ontwikkeling van een heelnieuw polymeer, dat in principe op een tem-peratuur van 150° C kan worden bedreven.

• ECN en TNO bouw hebben in 2004 intensiefgewerkt aan een gezamenlijke aanpak op hetgebied van energiegebruik in de gebouwdeomgeving. Dit heeft geresulteerd in het samen-werkingsverband “Building Future”, een ge-deelde visie en de formulering van het onder-zoekprogramma ERGO (EnergieReductie in deGebouwde Omgeving).

Omzet en resultaatNet als in 2003 is in 2004 sprake van een posi-tief resultaat, maar van groot belang is ook dathet operationele resultaat van ECN zélf, dat wilzeggen zonder de resultaten van deelnemingen,na enkele jaren weer positief is. De geconsoli-deerde omzet nam in 2004 toe tot 102 miljoenEuro ten opzichte van 96 miljoen Euro in 2003.Deze toename is in de orde van de inflatie en destijging van de interne tarieven, zodat effectief deomzet zich gestabiliseerd heeft op het niveau van2003. Het resultaat bedroeg in 2004 2,5 miljoenEuro ten opzichte van 1,2 miljoen Euro in 2003.ECN is erin geslaagd het weerstandsvermogenomhoog te brengen naar een solvabiliteit van bijna7% (in 2003 nog 4%). Hoewel dit nog niet vol-doende is, is de trend in de goede richting.

In 2004 is een voorlopig einde gekomen aan deonzekerheden rond het radioactief afval. De voor-ziening voor het radioactief afval is door het Mi-nisterie van Economische Zaken dusdanig aan-gevuld dat al het afval, inclusief het betwiste deel,kan worden gereedgemaakt voor transport en kanworden afgevoerd naar de COVRA. In 2005 zaleen aanvang worden gemaakt met de bouw vande benodigde verwerkingsfaciliteiten, waarna deeerste transporten naar de COVRA worden voor-zien voor 2008.In 2004 is voor de slepende pensioenproblema-tiek nog geen structurele oplossing gevonden:ECN-medewerkers hebben daarom slechts eenincidentele loonsverhoging gekregen. Inmiddelsis er uitzicht op een regeling die recht doet aanalle betrokkenen: het huidige personeel, de ge-pensioneerden en het bedrijf ECN. De directieverwacht in 2005 deze regeling in te kunnen voe-ren en daarmee dit hoofdstuk definitief af te slui-ten.

In het kader van het “business solutions program-ma” heeft een drietal teams gedurende 4 maan-den een intensieve studie gemaakt van de moge-lijkheden tot omzetvergroting, kostenreductie encompetentieontwikkeling. De teams hebben mo-gelijkheden geïnventariseerd, bestudeerd en be-sproken en zijn met concrete voorstellen naarbuiten gekomen. Het proces is in grote transpa-rantie uitgevoerd en heeft veel nuttige suggestiesopgeleverd. Belangrijkste aanbeveling op gebiedvan omzetvergroting was de versterking van decentrale ondersteuning bij marketing en acquisi-ties. Daarnaast is geadviseerd een laagdrempe-lig serviceloket in te richten en de organisatieinclusief de interne procedures zo transparantmogelijk te maken. Alle suggesties zijn overge-nomen en aan de implementatie wordt gewerkt.Het team “kostenreductie” heeft onderscheid aan-gebracht tussen goede en slechte kosten en ingroot detail gekeken naar de mogelijkheden omde slechte kosten te elimineren. Diverse aanbe-velingen zijn gedaan en momenteel worden demeeste suggesties uitgewerkt. De resultaten vanhet team “competentieontwikkeling” worden inhoofdstuk 9 (personeel) besproken.

Omzet en resultaat

Page 12: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

10

Corporate GovernanceECN beschouwt “corporate governance” als dewijze waarop de relaties tussen Raad van Toe-zicht, Directie en stakeholders worden geregeld.Voor een Stichting als ECN kunnen de principesvan de Code Tabaksblat en de uitwerking hier-van niet zonder meer overgenomen worden. VoorECN is een goede public governance van belang.Door het kabinet is een werkgroep Public Gover-nance aangesteld, die in 2007 met een advieszal komen. Directie en Raad van Toezicht willenechter niet tot 2007 wachten en nemen zich voorom de voor onze Stichting relevante elementen uitde Code Tabaksblat eerder in te voeren. Wan-neer de Public Governance Code gereed is zalbezien worden of dan nog aanpassingen nood-zakelijk zijn.

Imago-onderzoekMedio 2004 heeft een extern bureau op basisvan het ECN relatiebestand een representatievesteekproef gehouden. De totale prestaties van ECNworden gemiddeld met “ruim voldoende” (7,2)gewaardeerd. ECN wordt gezien als een objec-tieve en onafhankelijke organisatie met een goedwetenschappelijk niveau en hoge technisch inhou-delijke prestaties.

Een ruime meerderheid heeft een duidelijk beeldover de toegevoegde waarde van ECN en haaractiviteiten, en gaf aan ECN bij een nieuw pro-ject in te schakelen en bij anderen aan te bevelen.De helft van de respondenten is echter ook vanmening dat ECN niet klantgericht genoeg is. Veelrelaties vinden dat ECN over onvoldoende kennisvan het bedrijfsleven beschikt.

De directie van ECN is in algemene zin niet onte-vreden met de uitkomsten, maar ziet ook ruimtevoor verbetering. Het onderzoek zal periodiekherhaald worden, waarbij de doelstelling de ko-mende jaren is de waardering te verhogen van7,2 naar 7,5. Als eerste actie zal de relatie metde energiebedrijven moeten worden verbeterd. Opdit gebied heeft de directie een gerichte actiegestart. Alle energiebedrijven worden persoonlijkbenaderd. Ook ten aanzien van het vergroten vande marktgerichtheid en marktkennis van de mede-werkers van ECN is een actieplan opgesteld. Zois onder andere begonnen met uitgebreide cur-

sussen op het gebied van marketing. Veel van derespondenten hebben in het onderzoek aange-geven dat ECN zich sterker moet profileren. Het50-jarig jubileum wordt nadrukkelijk aangegre-pen om dit te realiseren. Zo wordt naast de offi-ciële viering een speciale relatiedag georgani-seerd.

Publicaties en TechnologieoverdrachtOp basis van de aanbevelingen van de Raadvan Toezicht en daarin gesteund door de eerdergenoemde Commissie Wijffels heeft de directiebesloten van de medewerkers extra aandachtte vragen voor publicaties, met name in de ca-tegorie “peer-reviewed wetenschappelijke publi-caties en congresbijdragen”. Het is verheugendte constateren dat dit beleid zijn vruchten heeftafgeworpen. Het totaal aantal publicaties is ge-groeid van 403 in 2003 naar 617 in 2004.Het aantal peer-reviewed nam toe van 27 naar90 en het aantal conferentiebijdragen van 88naar 165. Het zal veel aandacht vragen omdeze groei in 2005 te consolideren. Daarnaastis het verheugend melden dat in 2004 ECN-medewerker Rob Comans tot deeltijdhoogleraaris benoemd. Het totaal aantal hoogleraren komthiermee op 4.

In 2003 was het gebruik van de www.ecn.nl enwww.energie.nl websites behoorlijk gestegen. In2004 is sprake van een stabilisering. Ook hetaantal downloads is in 2004 gestabiliseerd. Permaand wordt zo’n 30.000 keer een ECN-rapportgeraadpleegd. Het aantal abonnees van de maan-delijkse elektronische nieuwsbrief is in 2004 op-nieuw gestegen. Nieuwsbrieven genereren veelartikelen in de pers.

INLEIDING

Page 13: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

11

Op vier nationale conferenties heeft ECN eenbelangrijke rol gespeeld in zowel het hoofd- alshet nevenprogramma:• De TWA-conferentie 21 april over Duurzame

Energie;• De Klimaatdag van het Ministerie van VROM

op 30 juni;• De conferentie “Energietransitie van visie naar

uitvoering” van het Ministerie van EZ op13 september;

• De 1000 MW-(windenergie)middag georga-niseerd door SenterNovem op 1 november.

• In 2004 zijn vier octrooien intern aangemelden vier octrooiaanvragen officieel ingediend.

Tot slotDe directie is van mening dat ECN op de goedeweg is. Programmatisch en financieel is er in 2004veel gebeurd, maar we zijn er nog niet. Imple-mentatie van de aanbevelingen van de CommissieWijffels zal veel aandacht en overleg met de over-heid vergen en de pensioenproblematiek is degrootste financiële zorg. Versterking van de taak-functie en daarmee de programmatische invullingvan de onderzoeksvraag van overheid en marktzal centraal staan. Meerjarenprogramma’s metheldere doelstellingen en ijkpunten zijn daarbijeen belangrijk hulpmiddel.Het gouden-jubileumjaar biedt mogelijkheden omonze positie te profileren en ECN voor de komen-de jaren goed op koers te zetten. Het resultaatvan ECN is het resultaat van de inzet van allemedewerkers. Een woord van waardering en dankaan hen allen is daarom op zijn plaats.

De directieTon Hoff en Kees van der Klein

Imago en publicaties

Ton Hoff (links) en Keesvan der Klein (rechts).

Page 14: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

12

De programma-unit Beleidsstudies van ECN richtzich op onderzoek en onafhankelijk beleidsadviesom de Nederlandse en Europese energievoorzie-ning duurzamer te maken. Daarbij gaat het ommilieudoelen, voorzieningszekerheid en economi-sche efficiency. Zij doet dit vanuit een viertal groe-pen:• Energie-innovatie en transities;• Energiemarkten en internationaal klimaatbeleid;• Hernieuwbare energie;• Energiegebruik en emissiereductie.De eerste groep richt zich op lange termijn transitiesin de energievoorzieningen. De andere groepenrichten zich meer op kortere termijn beleid in hetlicht van lange termijn doelen voor de energie-voorziening.

Energie-innovatie en transitiesEen duurzamer energievoorziening zal gepaardmoeten gaan met fors lagere uitstoot van CO2

emissies en een gecontroleerde importafhankelijk-heid. Dit kan pas rond 2050 gerealiseerd wor-den en het zal een grote inzet van energiebespa-ring, efficiëntieverbetering en duurzame energievergen. Daarnaast is het waarschijnlijk dat hier-voor ook bijvoorbeeld CO2-afvangtechnieken,waterstoftechnieken en kernenergie een rol moe-ten spelen. Er zijn verschillende analyses uitge-

voerd om deze verschillende oplossingsrichtingente verkennen en uit te zoeken hoe de transitie naareen duurzamer energievoorziening het beste kanplaatsvinden. Zo is onderzoek gedaan naar demogelijkheden voor schone kolentechnologie.Daarbij is geconcludeerd dat er goede vooruit-zichten zijn om schone kolentechnologie in te zet-ten in verschillende wereldregio’s aangezien detechniek concurrerend kan worden en kolen ruimbeschikbaar zijn. Wel is het van belang dat detechniek gestandaardiseerd wordt, zodat dezegoedkoper en betrouwbaarder wordt en investeer-ders sneller voor deze techniek zullen kiezen. Demogelijkheden en onmogelijkheden van een tran-sitie naar een waterstofeconomie worden ookonderzocht bij twee Europese waterstofprojecten:HySociety over technische en institutionele barrièresbij de demonstratie van waterstoftechnologie, enHyWays over een grotere rol voor waterstof in deenergievoorziening.

Energiemarkten en internationaalklimaatbeleidDe keuzes die worden gemaakt aan de aanbod-zijde van de energievoorziening en in energie-markten hebben op korte en middellange termijneen bepalende invloed op de ontwikkeling vanbrandstofinzet, CO2-emissies en prijzen. ECN

BELEIDSSTUDIES

Page 15: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

13

onderzoekt de energieaanbodsector en energie-markten, het gedrag van de actoren, die daareen rol spelen en de context waarbinnen zij ope-reren (geliberaliseerde markt, klimaatbeleid). Voorde Nederlandse elektriciteitssector zijn nieuwescenario’s gemaakt. Daaruit komt een robuusteverwachting dat de elektriciteitsprijs zal stijgen.Tevens blijkt dat er vanaf 2015 veel nieuwe inves-teringen in centrales zullen plaatsvinden en datde brandstof- en techniekkeuzes daarbij groteconsequenties hebben voor de CO2-uitstoot.De toename in duurzame en decentrale elektrici-teitsopwekking vraagt om goede regels, o.a. metbetrekking tot toegang tot netten. In het door ECNgecoördineerde Sustelnet-project is onderzochthoe de bestaande regulering stapsgewijs kanworden getransformeerd in een nieuwe reguleringdie zorgt voor een optimale participatie van duur-zame en decentrale opwekking in de elektriciteits-markt.Aangaande het onderzoek voor internationaalklimaatbeleid werpen de onderhandelingen overnieuwe klimaatafspraken hun schaduw vooruit.ECN heeft onderzoek gedaan naar mogelijkhe-den voor synergie tussen klimaatbeleid en ande-re doelen. In sommige regio’s zijn er veel moge-lijkheden voor synergie met beleid gericht op voor-zieningszekerheid en in andere gebieden juist metde vermindering van luchtverontreiniging. VoorIPCC is een expert meeting georganiseerd waar-bij de insteek van de industrie bij het verminde-ren van de CO2-uitstoot centraal stond. Implicietbleek dat het initiatief voor een forse actie ombroeikasgasemissies te verminderen bij de over-heid zal moeten liggen.

Hernieuwbare energieHernieuwbare energiebronnen vormen een ro-buust element van een meer duurzame energie-voorziening op lange termijn. Het zal onder an-dere van technologische ontwikkelingen afhangenwelke bijdrages de verschillende hernieuwbareopties zullen hebben en welke technologieën do-minant zullen zijn. Het beleid om duurzame ener-gie te stimuleren blijft nog sterk in beweging. ECNBeleidsstudies heeft ook het afgelopen jaar werkgedaan in het kader van de wet: Milieukwaliteitvan de Elektriciteitsproductie (MEP). Met KEMAheeft ECN de onrendabele toppen van duurzameelektriciteit berekend voor de vaststelling van de

MEP-tarieven in 2006 en 2007. Met de groeivan duurzame energie komt meer aandacht voorde kosten en baten van duurzame energie. Zozijn voor het Ministerie van Economische Zakende kosten in kaart gebracht van 6000 MW windop zee in 2020. Met het CPB wordt nu gekekennaar de mogelijke maatschappelijke baten vandeze doelstelling. Tevens is er meer aandachtontstaan voor strategische vragen rondom bio-brandstoffen en biogas. In het VIEWLS-projectvoor de EU zijn prijzen, hoeveelheden en tech-nologieën voor het vervaardigen van biobrand-stoffen en hun onderlinge relaties bestudeerd.ECN heeft onderzoek gedaan naar de onrenda-bele top bij de productie van groen gas geschiktvoor het bestaande aardgasnetwerk.

Energiegebruik en emissiereductieEen kernactiviteit van ECN is het scheppen vanintegrale beelden, waarin interacties tussen ener-gievraag en -aanbod, emissies en beleidsdoelenen -instrumenten in beeld komen. In het licht vankomende nationale en internationale beleidseva-luaties en toekomstige concretisering van het ener-gie-, klimaat- en luchtbeleid zijn twee scenario’sdoorgerekend. Ontwikkelingen van energiege-bruik en emissies naar de lucht zijn geraamd tot2020. Uit deze Referentieramingen blijkt dat hetenergiegebruik blijft stijgen evenals de uitstootvan CO2. Deze studie geeft aan dat Nederlandop schema ligt om de Kyoto-doelstelling te ha-len, maar dat het omdraaien van de stijgendelijn bij CO2-emissies tot 2020 niet in zicht is.Belangrijke veronderstelling voor het halen vanKyoto is het continueren van de subsidies voorduurzame energie en het alloceren van CO2-emis-sierechten op het huidige niveau ook voor de pe-riode na 2007. Energiebesparing heeft in 2004toenemende aandacht ontvangen. Uit nieuwe be-rekeningen volgens het Protocol Monitoring Ener-giebesparing (PME) blijkt dat het energiebespa-ringstempo in vrijwel alle sectoren afneemt. ECNheeft verder aan de Europese Commissie sugges-ties gedaan hoe om te gaan met onzekerhedenin het kader van de EU Richtlijn over efficiënt ener-giegebruik.

Remko Ybema, unitmanagerECN BeleidsstudiesVoor Beleidsstudies zijn de ont-wikkelingen in externe factorenen verschuivingen van debeleidsaandacht heel belang-rijk. Gelukkig zijn de vraagstuk-

ken rondom energie weer hogerop de politieke agenda geko-men door de sterke stijging vande olieprijs. Dit is gepaard ge-

gaan met iets meer aandachtvoor opties als energiebespa-ring en biobrandstoffen. De risi-co’s aangaande klimaat-verandering en voorzienings-

zekerheid rechtvaardigen inmijn optiek een intensiveringvan beleid. Internationaal ont-breekt helaas nog de “sense ofurgency” om in te zetten op een

echte verduurzaming.

Onderzoek

Page 16: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

14

Montage 5 kW SOCOOLabsorptiekoelmachine

Vergaande energiebesparing is een essentieel on-derdeel van de transitie naar een duurzameenergiehuishouding. Door besparing wordt nietalleen het gebruik van energie en de daaraangekoppelde milieu-effecten verminderd maar wordtook de kwetsbaarheid van de samenleving tengevolge van import van energiedragers verkleind.Daarom is energiebesparing en verhoging van deenergie efficiency een van de pijlers van het Ne-derlandse energiebeleid. Door decennialangeactiviteiten op dit gebied is er al veel bereikt. Tochblijkt er nog steeds veel winst te boeken. Techno-logische innovatie speelt daarbij een sleutelrol enbiedt ook op korte termijn kansen voor de Neder-landse samenleving.

Energiebesparing in de industrieDe Nederlandse economie is relatief energie-in-tensief. Dit komt met name door de specifiekeopbouw van de industrie. Met een aandeel van40% van het primaire energiegebruik is deze degrootste energiegebruikende sector. De industriekent naast energetische toepassingen van ener-giedragers ook belangrijke niet-energetische toe-passingen, waarbij de energiedrager grondstofof reactiemiddel is. Binnen de industrie wordt hetenergiegebruik gedomineerd door de chemie enraffinage.

ECN Energie Efficiency in de Industrie ontwikkeltvoor de energie-intensieve procesindustrie ener-giebesparende technologieën en systeeminnova-ties. De unit doet dat op drie terreinen, namelijkbenutting van het grote potentieel aan industriëlerestwarmte, efficiënt scheiden van stoffen, en ten-slotte fundamenteel herontwerp van industriëleproductieprocessen.

Industriële RestwarmtebenuttingMeer dan 80 % van het industriële energiege-bruik vindt plaats in de vorm van warmte. Dezewarmte wordt daarbij omgezet in 'laagwaardige'warmte van lagere temperatuur. Ondanks ver-gaande procesoptimalisatie gaat veel energieverloren als laagwaardige warmte, grotendeelsgeloosd via koelwater en koeltorens. De door ECNgeïdentificeerde industriële restwarmte in Neder-land boven de 50ºC die voor hergebruik in aan-merking komt maar nu actief wordt weggekoeld,bedraagt minimaal 100 PJ per jaar. Hergebruikvan deze restwarmte is een belangrijke optie voorenergiebesparing.

Een eerste aanpak voor dit restwarmteprobleemis de vrijkomende warmte te benutten in het ei-gen proces of op de eigen locatie. In de procesin-dustrie bestaat voor deze vorm van hergebruik

ENERGIE EFFICIENCY IN DE INDUSTRIE

Peter Alderliesten, unitmanagerEnergie Efficiency in de Industrie“Ik ben erg blij met het verschij-

nen van het rapport “Energie-transitie: klimaat voor nieuwekansen”, een gezamenlijkadvies van de VROM-raad ende Algemene Energieraad

(AER), omdat daarin vermeldstaat dat energie-efficiency eenbelangrijke bijdrage moet blij-ven leveren aan de duurzame

energiehuishouding en dat daar-bij een speciale rol is weggelegdvoor doorbraaktechnologieën;dit sluit goed aan bij de gekozenstrategie van ECN.”

Page 17: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

15

Plaatwarmtewisselaar voorabsorptiewarmtepomp metacht platen voorzien vanmet absorbens geïmpreg-neerd metaalschuim (bruin).

Energiegebruik in deNederlandse industrie.Links de ingaande stromennaar type energiedrager.Rechts de verbruiks-categorieën en het finaleeindgebruik.

grote belangstelling, mits dat kosteneffectief kangeschieden en voldoende milieuvoordelen metzich meebrengt. Warmte-integratie wordt in deNederlandse industrie reeds op grote schaal toe-gepast maar biedt geen soelaas voor de overblij-vende restwarmte. Problemen met de nog vrijko-mende restwarmte zijn:• De temperatuur van de restwarmte is te laag

om nog te kunnen worden ingezet.• Vraag en aanbod van restwarmte sluiten niet

op elkaar aan qua tijd• Vraag en aanbod van restwarmte sluiten niet

op elkaar aan qua plaats.

ECN werkt aan oplossingen voor de eerste tweeproblemen. Het eerste vraagt om warmtepompendie restwarmte kunnen opwaarderen tot waarde-volle processtoom of koeling. Dergelijke warmte-pompen moeten een factor vier grotere tempera-tuurlift kunnen halen dan de huidige generatie èntegelijkertijd over een breed temperatuurgebiedkunnen worden ingezet. Technologische doorbra-ken zijn daarvoor noodzakelijk.

Er wordt een tweetal systemen onderzocht. In hetene geval berust de werking op absorptie-desorp-tiereacties. De warmtepomp-functie kan dan in-trinsiek gecombineerd worden met warmte/kou-deopslag zodat hiermee ook oplossingen voor hettweede probleem gegenereerd kunnen worden.In het andere gaat het om een thermo-akoestischemachine die gebruik maakt van een Stirling cy-clus.

Op basis van conceptstudies en een uitgebreideanalyse van kosten en opbrengsten is geconclu-deerd dat deze systemen, vooropgesteld dat derendementsdoelstellingen worden gehaald, uiter-mate kosteneffectief zijn in energiebesparing enCO2 emissieverlaging. In het gunstigste geval zou-den zij zelfs geld op kunnen leveren.

Geavanceerde absorptiewarmtepompenDe 1 MW absorptiewarmtepomp ontwikkelingvoor hoge temperatuur warmtelevering heeft in-middels het stadium van een 1 kW benchscaleopstelling bereikt. Om aan de eisen te voldoenwas het nodig een nieuw warmtewisselaarconceptte ontwikkelen op basis van gestapelde sandwich-platen. In dit concept is het vaste, poreuze absor-

bens opgesloten in schuimmetaal dat op de pla-ten is bevestigd. Hierop is patent aangevraagd.Ook zijn er fabricagemethodes ontwikkeld. Uitexperimenten blijkt dat de interne warmteover-dracht van deze platen, cruciaal voor de het ren-dement van het systeem, bijzonder goed is. Com-plete systeemtests zullen plaatsvinden in 2005.

Parallel hieraan loopt het SOCOOL project, datwordt uitgevoerd in Europees kader. Ook hier issprake van een restwarmtegedreven absorptie-systeem, maar bedoeld voor levering van koe-ling en geïntegreerd in een relatief kleinschalig,bestaand warmtekracht systeem. Het hart van deinstallatie bestaat uit een door ECN ontworpenen succesvol getest compact systeem gebaseerdop commercieel verkrijgbare warmtewisselaarsvoorzien van actief materiaal. De 5 kW testin-stallatie is inmiddels gebouwd. Medio volgendjaar zal deze gekoppeld worden aan het testsys-teem voor trigeneratie bij Fiat.

Onderzoek

Elektriciteit 120 PJ

Kolen 83 PJ

Aardolie 524 PJ

Aardgas 432 PJ

Overige 69 PJ

Indu

strie

el v

erbr

uiks

sald

o 1

227

PJ

Elektriciteit 124 PJ

Grondstoffen 474 PJ

Warmte 531 PJ

Omzettingsverlies 98 PJ

< 100ºC 63 PJ

100-250ºC 91 PJ

250-500ºC 111 PJ

500-750ºC 69 PJ

750-1000ºC 92 PJ

> 1000ºC 105 PJ

Fina

al e

nerg

etis

ch g

ebru

ik 6

55 P

J

Page 18: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

16

Conceptueel ontwerp vaneen 1 MW restwarmteaangedreven thermo-akoestische warmtepomp-systeem. Links de rest-warmte aangedrevenTA-motor, in het middende resonator, rechts defeitelijke warmtepomp.

Toename in experimenteelgemeten efficiency enakoestisch vermogen overde afgelopen vier jaar

Thermo-akoestische warmtepompenBij de door restwarmte aangedreven thermo-akoes-tische warmtepomp is forse voortgang geboekt.Deze warmtepomp bestaat uit een thermo-akoes-tische motor, waarin de thermische energie uit derestwarmte wordt omgezet in akoestische energie,een resonator en de feitelijke warmtepomp. Ookhier is een goede warmteoverdracht essentieel.Er is in samenwerking met een tweetal bedrijvenbinnen een EET project onderzoek uitgevoerd opcomponent- en systeemniveau, met name aan demotor.Ten opzichte van eerdere ontwerpen zijn veel ver-beteringen uitgevoerd met groot effect op het ther-mische en akoestische vermogen. Dit laatste, nut-tige vermogen is inmiddels toegenomen van 2 tot57 Watt. Het nu beschikbare vermogen bij deakoestische belasting lijkt voldoende om een warm-tepomp aan te drijven. De oorspronkelijke rende-mentsdoelstelling is binnen het lopende project nietmeer haalbaar. Maar op basis van de huidigeinzichten is er voldoende perspectief voor verde-re ontwikkeling.

Een tweede onderzoekslijn betreft een systeem datspecifiek is bedoeld voor hergebruik van conden-sorwarmte uit de top van een destillatiekolom om

de voeding te verdampen. Hierdoor kan het ge-bruik van primaire fossiele energie substantieelworden verlaagd. In Nederland kan hiermee eenbesparing worden bereikt van 9 PJ/jaar. Afgelo-pen jaar is voor dit systeem bij ECN de eerstebrandergedreven thermo-akoestische motor inEuropa opgestart. Het opgewekte akoestischevermogen is inmiddels met een factor drie toege-nomen, terwijl het rendement steeg van 3,5% naar14%. Dit komt in de buurt van het beoogde ren-dement van 20%. Het warmtepompgedeelte isgetest met een gegeven akoestische input. Dewarmtepompwerking kon worden aangetoondmaar deze moet nog fors worden verbeterd.

Moleculaire ScheidingstechnologieScheidingsprocessen hebben een zeer belangrijkaandeel in het totale industriële energiegebruik.Geschat wordt dat in de Nederlandse procesin-dustrie bijna de helft van alle energie gebruiktwordt voor scheiding van producten. Vooral eenscheidingsmethode als destillatie vraagt veel ener-gie. Nieuwe ontwikkelingen geven aan dat ditproces ingrijpend kan worden verbeterd. Ookenergie-efficiënte scheidingsprocessen op basisvan membraantechnologie gaan op termijn eengrote rol spelen in deze industrietak. Met toepas-sing van deze technologieën wordt een energie-besparingpotentieel van tenminste 30 PJ per jaarbinnen 10 jaar in Nederland haalbaar geacht.

Membraansystemen voor pervaporatieECN is al een aantal jaren bezig met de ontwik-keling van membranen voor deze toepassing. Metname in ontwatering is echter het lange duur ge-drag van het betreffende membraan met silica alstoplaag onvoldoende. Er treedt bij temperaturenboven 110 ºC een fluxafname op waardoor deindustriële toepasbaarheid beperkt is. Inmiddelswordt onderzoek gedaan aan een aantal alter-natieven. Een membraan van een specifiek poly-meer op een keramische drager is veelbelovend.

ENERGIE EFFICIENCY IN DE INDUSTRIE

Page 19: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

17

De waterflux en deselectiviteit van één"Ceramic SupportedPolymer" (CSP 2) membraanbij verschillendetemperaturen boven de100°C gedurende 250dagen.

Het is betrekkelijk eenvoudig te maken en de sta-biliteit is tot op heden voldoende. De flux is nogwat laag maar deze kan onder andere door dun-nere membraanlagen verder worden geoptimali-seerd.

In specifieke lage temperatuur toepassingen vol-doet het silica membraan uitstekend. De veldtes-ten op locatie van een chemisch bedrijf waarbijuit een MTBE procesmengsel met pervaporatiemethanol is verwijderd, zijn uitstekend verlopen.Voor deze niche blijkt pervaporatie met kerami-sche membranen een unieke en kosteneffectieveoplossing te bieden. Aan een vervolgproject meteindgebruikers (en een membraanfabrikant) wordtgewerkt.

AmmoniakafscheidingDe ammoniakproductie in Nederland neemt nogsteeds ongeveer een kwart van het energiegebruikin de chemiesector voor zijn rekening. ECN werktin Europees verband met eindgebruikers en eenvan de grootste keramische membraanfabrikan-ten ter wereld aan een membraansysteem, waar-mee ammoniak uit de kringloop van het synthese-gas kan worden afgescheiden. Toepassing maaktenergieverslindende compressoren overbodig.Voor dit doel is een nieuw dragersysteem ontwik-keld dat door alle partners wordt gebruikt. Uitlaboratoriummetingen is verder gebleken dat hetsilica membraan een hogere flux en selectiviteitheeft dan de concurrent in deze toepassing, eenzeoliet membraan. Dit opent perspectief op eennieuw toepassingsgebied. Het werk heeft uitein-delijk geresulteerd in de eerste hoge druk kerami-

sche membraan veldtest unit ter wereld. Ontwor-pen en gemaakt door ECN. Deze is geplaatst ineen slipstream van de ammoniakplant van Kemi-ra in Tertre in België. Tests onder bedrijfsdrukkenvan 125 bar worden momenteel uitgevoerd.

KoolwaterstoffenscheidingHet scheiden van isomeren en koolwaterstoffenmet dicht bij elkaar liggende kookpunten kost viade momenteel gebruikte destillatie enorm veelenergie. Samen met de TU Delft, een groot aan-tal eindgebruikers in de procesindustrie en eenfabrikant van destillatieapparatuur wordt eentweetal concepten onderzocht van geavanceer-de kolommen die qua energie efficiency 50%beter moeten functioneren. Het einddoel is eendemonstratie unit die vervolgens getest gaatworden op locatie. Het besparingspotentieel inNederland wordt geschat op 11-25 PJ/jaar, inEuropa 60-140 PJ/jaar en wereldwijd 370-860PJ/jaar. Er is een evenwicht-schotel model ont-wikkeld waarin het ECN Heat Integrated Distilla-tion Column (HIDiC) concept is meegenomen. Uiteen gedetailleerde case studie voor een propaan-propeen splitter blijkt dat de jaarlijkse kosten bijtoepassing 10 % lager kunnen zijn dan die vooreen mechanische damprecompressie kolom. Eris veel belangstelling bij de industrie voor dezeontwikkeling.

ProcesintensiveringOm de energie-efficiency in de procesindustriein de toekomst blijvend te verbeteren zal het nodigzijn nieuwe technologieën te ontwikkelen en toete passen. Deze technologieën kunnen industriële

Onderzoek

Page 20: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

18

Bas Bongers bezig metde montage van eenpalladium/zilver legeringmembraan in een 1-buismodule

processen op een meer fundamentele en radicalemanier veranderen. Dit kan onder andere gebeu-ren met procesintensivering, waarbij zeer com-pacte procesontwerpen met twee of meer klassie-ke systemen worden gecombineerd in een hybri-

de unit. Bij ECN ligt de focus voor dit onderwerpmomenteel volledig op membraanreactoren. Hier-in vindt zowel chemische reactie als scheiding vanhet mengsel plaats.

Waterstof wordt in Nederland in grote hoeveel-heden geproduceerd via stoomreforming vanaardgas met name ten behoeve van de productievan ammoniak en methanol. Stoomreforming iseen evenwichtsreactie; door waterstof met eenmembraan uit de reactiezone weg te nemen kanhet proces efficiënter worden gemaakt en kan zo'n20 PJ/jaar in Nederland worden bespaard. Ookvoor kleinschalige productie op locatie of in devervoerssector in combinatie met brandstofcellenis de toepassing van membranen een interessan-te optie die tot aanzienlijke kostprijsverlaging kanleiden.

Met dit doel heeft ECN een buisvormig kostenef-fectief palladium/zilver membraan op keramischedrager ontwikkeld, dat inmiddels is opgeschaaldtot een lengte van 60 cm. Dit is inmiddels in sa-menwerking met een groot petrochemisch bedrijfgetest onder gesimuleerde bedrijfscondities bijhoge temperatuur en druk. Over een periode vantwee maanden bleef het membraan stabiel. Welmoeten er nog verbeteringen worden aangebrachtin de afdichting.

Uit eerste berekeningen voor de dimensioneringvan de membraanreactor blijkt dat het membraan-oppervlak voor inpassing in een 1500 kt/jaarammoniak plant een realistische grootte van ca.5000 m2

heeft. Er blijkt een hoge warmte-inputvan ca. 65 MW nodig voor deze sterk endother-me reactie. Dit levert een enorme uitdaging voorhet reactorontwerp dat in 2005 start.

ENERGIE EFFICIENCY IN DE INDUSTRIE

Page 21: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

19

Onderzoek

Page 22: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

20

De gebouwde omgeving is één van de sectorenwaar veel energie wordt gebruikt, ongeveer 35%van het totale Nederlandse energiegebruik. Doorisolatie van gebouwen, efficiëntere comfortinstal-laties en lokale opwekking van duurzame ener-gie is de energieprestatie van gebouwen in deafgelopen decennia sterk verbeterd. Het poten-tieel voor nog betere energieprestaties is echternog lang niet uitgeput. De urgentie om alle maat-regelen voor verbetering van de energieprestatiein te zetten, en daarmee aan te sluiten op natio-naal en internationaal gevoerd beleid, neemt toe.Realisatie van dit potentieel wordt bereikt dooreen transitie naar een duurzame energiehuis-houding in de gebouwde omgeving te bewerk-stelligen.

Het onderzoek bij DEGO is erop gericht omessentiële bouwstenen te leveren voor deze tran-sitie naar een duurzame energiehuishouding inde gebouwde omgeving. Daarbij is uitdrukkelijkniet alleen het einddoel (een duurzame energie-huishouding) van belang, maar ook de weg daar-naar toe. In lijn met de “trias energetica” omvathet programma daarom het beperken van devraag naar energie, de inzet van duurzame bron-nen en het efficiënt (schoon) gebruik van fossieleenergie.

Dego initieert, ontwikkelt en onder-steunt technologische innovaties enhoogwaardige kennis voor de Ge-bouwde Omgeving ten behoeve vaneen transitie naar een duurzameenergiehuishouding

MissieIn 2004 is binnen DEGO gediscussieerd over deinhoudelijke werkvelden waar DEGO zich op zoumoeten richten. Deze discussie heeft er toe geleiddat het profiel van DEGO als volgt is gekozen:• Ontwikkelaar van technologieën die relevant

zijn om te komen tot een transitie naar eenduurzame energiehuishouding in de gebouw-de omgeving. Daarbij wordt bij DEGO metname gekeken naar energie opslag (warmte,koude en elektriciteit) en intelligent energie-management.

• Integrator van technologieën in systemen voorde gebouwde omgeving. Daarbij gaat hetzowel om eigen ontwikkelingen als ontwikke-lingen die elders plaats vinden.

• Ondersteuner en stimulator voor de implemen-tatie van deze technologieën en systemen ten-einde een duurzame energiehuishouding in deGO te realiseren. Hierbij wordt ook gekeken

DUURZAME ENERGIE IN DE GEBOUWDE OMGEVING

Page 23: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

21

naar beleidsmatige aspecten, financiële haal-baarheid, esthetische zaken, de eventuelebelasting voor het milieu en de gevolgen voorhet comfort en binnenklimaat.

DEGO is in 2002 gestart met het clusteren vanonderzoek. In de cluster “Ways To GO” is hetdoel essentiële bouwstenen voor een transitie naareen energieneutrale gebouwde omgeving te leve-ren. Het transitieproces loopt langs een aantal tedefiniëren systeemconcepten van gebouwen enwijken die grof gezegd van energieverbruikendvia energieneutraal tot zelfs energieproducerendkunnen gaan. Afhankelijk van het ontwikkelings-stadium van componenten (PV, collectoren, warm-tepompen, warmteopslagsystemen, brandstofcel-len, domoticasystemen, etc.) kunnen verschillen-de geïntegreerde systemen technisch worden ge-demonstreerd of in de markt toegepast. Daarnaastwordt onderzoek verricht naar warmte-opslag encomfortmanagement. De definitie van de clusteris in 2004 afgerond. Het onderwerp en de aan-pak in de cluster Ways To GO sluit bijna volledigaan bij de EOS onderzoeksterreinen ‘Systeembe-nadering in de Gebouwde Omgeving’ en ‘LokaleEnergieopwekking’.

In 2004 is gestart met de voorbereidingen vaneen geheel nieuw, unit-overschrijdend cluster:“Integratie van decentrale opwekking (inde gebouwde omgeving) (IDEAAL)”. Dezecluster zal zich richten op de specifieke proble-men en voordelen die decentrale, stuurbare enintermitterende elektriciteitsopwekking met zichmeebrengen. Met name wordt onderzoek verrichtnaar elektriciteitsopslag, intelligent energiemana-gement en de integratie van systemen. De clusterIDEAAL heeft als doel instrumenten te ontwikkelenom het aandeel decentraal en aanbodvolgend ver-mogen in de elektriciteitsopwekking te vergroten.De cluster IDEAAL sluit goed aan bij EOS, metname onderdelen van de aandachtsgebiedenGebouwde Omgeving en Opwekking en Netten.

Het belang van energieonderzoek in de gebouw-de omgeving om daarmee het energiegebruik te-rug te dringen is evident. De overheid heeft dit inhet afgelopen jaar ook geconstateerd in het indecember 2004 verschenen AER/VROMRAADrapport “Energietransitie”. Hierin wordt opnieuw

aandacht gevraagd voor het terugdringen vanhet energiegebruik in de gebouwde omgeving.Tevens is duidelijk geworden dat de norm voorde energieprestatie van woningen in 2006 ver-der omlaag gaat naar 0,8. Gezien het bespa-ringspotentieel en het (economisch) belang vande gebouwde omgeving is het wenselijk dat deGebouwde Omgeving ook een hoofdroute wordtvoor energietransitie.

Aan de onderzoekerskant is in 2004 veel aan-dacht besteed aan het formuleren van een geza-menlijke visie op de lange termijn ontwikkelin-gen in de gebouwde omgeving. Onder de naamBuilding Future is hieraan in 2004 door ECNsamen met TNO intensief gewerkt. Daaraan ge-koppeld is begonnen met het opstellen van eenonderzoeksprogramma, ERGO (Energie Reduc-tie in de Gebouwde Omgeving). Daarin wordtaangegeven welke stappen zouden moeten wor-den genomen om medio deze eeuw energieneu-traliteit in de gebouwde omgeving te hebbenbereikt. Tevens is veel aandacht besteed aan deexterne profilering van Building Future en ERGO(zie ook www.buildingfuture.org).

SysteemintegratieIn het afgelopen jaar is in de draaibare onder-zoeksfaciliteit van DEGO onderzoek verricht naarintelligente vormen van ventilatie. Deze ventila-tiesystemen zijn ingebouwd in de gevels van deonderzoeksfaciliteit. Het gaat om ventilatiesyste-men met verschillende soorten regelstrategieën,waarbij bijvoorbeeld de ventilatie kan wordenaangepast afhankelijk van de concentratie vanongewenste stoffen zoals CO2. Op zondag 8 fe-bruari is hieraan uitgebreid aandacht besteed in

Onderzoek

Marije Lafleur, unitmanagerDEGO“Mijn hoogtepunt van het afge-lopen jaar was de strategische

discussie die ten aanzien vanhet werkveld van DEGO isgevoerd en het resultaat vandie discussie. We hebbengoede inhoudelijke keuzes

kunnen maken. En hier omheenhebben we een gedegen orga-nisatie kunnen opbouwen. Hier-mee heeft DEGO een goede

basis gelegd waarmee zij zichkan richten op een transitienaar een duurzame energie-huishouding in de gebouwdeomgeving”

Verbetering van de lucht-dichtheid heeft in een enkelgeval geleid tot halveringvan de warmtevraag voorruimteverwarming.

Page 24: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

22

het radioprogramma “Vroege Vogels” door eeninterview met projectleider Frans Koene. Tijdensdit onderzoek zijn ook simulatiemodellen ontwik-keld waarmee deze geregelde ventilatiesystemengoed kunnen worden gevalideerd. Hiermee heeftECN nu een interessant gereedschap in handengekregen om verschillende regelstrategieën snelte verkennen.

In het project ZON-WEL wordt onderzocht hoede functies warmte, elektriciteit en licht kunnenworden gecombineerd in een gevelcomponent. In2004 is gewerkt aan het ontwerp van een inno-vatieve gevel die volgend jaar in de draaibare

onderzoekswoning zal worden getest. Geblekenis dat het goed mogelijk is een gevelgeïntegreer-de klimaatinstallatie voor ventilatie en verwar-ming/koeling te ontwikkelen. Voor de bouwkun-dige ‘gevelvulling’ is gewerkt aan concepten waar-in hoog isolerend glas wordt gecombineerd metspouwgeïntegreerde jaloezieën. De dichte delenzullen bestaan uit zeer goed isolerende, nieuwevacuümgevelpanelen in zeer luchtdichte profielen.Deels kan ook PV worden toegepast.

Een belangrijke vraag bij het bouwen van ener-giesystemen voor de gebouwde omgeving is hoede beschikbare zonne-energie zo goed mogelijkkan worden ingezet. Opwekking van warmte enelektriciteit vindt onder andere plaats via syste-men die in/op het dak zijn aangebracht. Doorhet vrijkomen van beide energiestromen te com-bineren in een component, wordt ruimte bespaarden de hoeveelheid duurzame energie per eenheiddakoppervlak neemt toe. Bij DEGO wordt onder-zoek verricht naar PV-combipanelen (PVT). In2004 is in dit kader het Europese project PV-CA-tapult van start gegaan. Een van de doelen vandit project is een roadmap op te stellen voor deR&D en marketing van PVT op Europese schaal.

In 2004 is de tweede fase van het Ecobuildpro-ject uitgevoerd samen met Itho. In dit project wordtvier jaar lang onderzoek verricht naar de ener-gieprestatie van verschillende soorten installatie-systemen in drie onderzoekswoningen van DEGO.Door praktijkmetingen is veel inzicht verkregen inde prestaties van systemen of onderdelen van sys-temen in de praktijk. Deze kennis wordt gebruiktom nieuwe systemen en onderdelen ervan te ont-wikkelen en bestaande te optimaliseren. Zo isgebleken dat kierdichting in de praktijk veelal tewensen overlaat. Het energiegebruik kan hierdoortot 30% hoger zijn. Ook blijken ventilatiesyste-men veel meer te ventileren dan volgens het bouw-besluit nodig is. Tevens is gebleken dat er zoveelwarmte met zonneboilers kan worden gegene-reerd dat de bodem, bij eventuele opslag, zoda-nig opwarmt dat geen sprake meer kan zijn vanhet gebruik van de bodem voor koeling. De simu-latiemodellen die worden gebruikt om de metin-gen te valideren zijn in 2004 verbeterd. Dit bete-kent dat het nu zeer goed mogelijk is met behulpvan kortdurende metingen voorspellingen te doen

DUURZAME ENERGIE IN DE GEBOUWDE OMGEVING

Detail van de gevelop-bouw en installatie-zone

Gevelconcept metinstallatie-zone

Page 25: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

23

over het energetisch gedrag van installaties overlangere periodes. Gezien de invloed van de sei-zoenen op de energieprestaties is dit een belang-rijke aanvulling op onze onderzoeksmogelijkhe-den. Daarnaast is DEGO in 2004 bij verschillen-de onderzoeken betrokken geweest waaringekeken is naar de rol van de gebruiker in detotstandkoming van een energieprestatie in depraktijk. Door de behoeften van gebruikers in hetontwerp mee te nemen kan de energieprestatie inde gebouwde omgeving verbeteren.

In de utiliteitssector is in 2004 onder andere on-derzoek gedaan naar energetisch optimaal ge-koelde centrale schakelruimtes ten behoeve vantelecommunicatie van KPN. Op basis van eenpraktijkonderzoek in een schakelruimte is gecon-stateerd dat een jaarlijkse landelijke besparingmogelijk is van 65 miljoen kWh met een geschat-te waarde van circa 4 miljoen euro. In datahotelszijn gelijksoortige besparingen mogelijk. Dit be-tekent nationaal een besparingsoptie van circa0,5% van het nationale elektriciteitsverbruik.

OpslagOm naar een 100% duurzame warmtevoorzie-ning in de gebouwde omgeving te komen is hetnoodzakelijk zonnewarmte op te slaan voor eenperiode van minstens een half jaar. In dat kaderis er onderzoek verricht naar kandidaten voor ther-mochemische opslagmaterialen. Gebleken is datde betere kandidaten gezocht moeten worden inbitterzouten en roest.

In 2004 is tevens gekeken naar de mogelijkhe-den om opslag van warmte en elektriciteit te com-bineren. Hiervoor is een gedetailleerd model ont-wikkeld dat de interactie tussen elektro-chemischeen thermische eigenschappen van een redox flowaccu beschrijft. Deze applicatie zal nuttig zijn vooreventuele toekomstige projecten op het gebied vande ontwikkeling van redox flow accu’s.

Intelligent energie managementOm in het IDEAAL cluster experimentele ervaringop te kunnen doen met vraagsturing en intelligen-te regeling van energiegebruik en -opslag, is in2004 apparatuur ontwikkeld waarin aanstuurme-chanismen kunnen worden gestopt voor appara-ten die energie vragen of aanbieden en voor

Onderzoek

energieopslag. Ook is een simulatiemodel ont-wikkeld voor vraag en aanbodmatching in eenvan de onderzoekswoningen van DEGO. De com-binatie van beide ontwikkelingen heeft geleid toteen uniek nieuw analyse instrument. Een eersteversie van zo’n aanstuurmechanisme, genaamdde Power Matcher, is in 2004 ontwikkeld.

In het door ECN geleide EU-project CRISP (Con-struction and City Related Sustainability Indica-tors) wordt gekeken naar de mogelijke rol vanICT bij verhoging van het aandeel duurzame endecentrale elektriciteitsopwekking in de elektrici-teitsvoorziening; daarbij wordt ook verbeteringvan de betrouwbaarheid betrokken. In 2004 ismet behulp van simulatie-onderzoek, uitgevoerddoor de Franse partner IDEA uit Grenoble, aan-getoond dat stuurbare, decentrale opwekking debetrouwbaarheid van het elektriciteitssysteem aan-zienlijk kan verhogen. Dit kan in de praktijk bijstroomuitval een grote rol gaan spelen. Uit hetCRISP project is naar voren gekomen dat inte-gratie van decentrale opwekking een sterke kop-peling vergt tussen elektriciteits- en communica-tienetwerken. Hierbij kan vanwege de kwetsbaar-heid niet van internet gebruik worden gemaakt;wel van internettechnologie, zoals protocollene.d. Door ECN is een spel ontwikkeld “ Elektra”.Dit spel maakt op een beeldende manier duide-lijk wat de principes zijn achter het mechanismevan vraag- en aanbodsturing.

Supply & Demand MatchingCrisp Field Test.

Page 26: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

24

De mondiale markt voor fotovoltaïsche zonne-ener-gie (PV) is in 2004 gegroeid met maar liefst 60%,tot ruim 1200 megawatt-piek (MWp). In Neder-land daarentegen zakte de markt terug tot eenmarginaal niveau van enkele MWp door stopzet-ting van de Energie Premie Regeling (EPR) eind2003. Niettemin is ook in ons land de sector po-sitief gestemd over de potentie van deze techno-logie, zoals verwoord in de begin 2005 gepubli-ceerde ‘Roadmap Zonnestroom’ van de branche-vereniging Holland Solar. Dit document sluit opzijn beurt weer naadloos aan bij het Visiedocu-ment voor PV dat recent onder auspiciën van deEuropese Commissie is opgesteld. Gelukkig ope-reert ECN internationaal en vertoont de markt voorPV-onderzoek niet zulke sterke fluctuaties als deNederlandse markt voor PV-systemen. ECN heeftdaarom zijn opdrachtenportefeuille nog goedgevuld weten te houden, al zijn er wel grote zor-gen over de toekomst van de Nederlandse PV-sector als het beleid zich niet wijzigt. De verwach-ting is dat zonnestroom op langere termijn zalkunnen concurreren met elektriciteit uit het net, eerstop basis van consumentenprijzen en geleidelijkaan in meer marktsegmenten. PV kan daarom in

de toekomst ook in Nederland op grote schaalworden toegepast.

Het onderzoek bij ECN op het gebied van PVomvat twee ontwikkelingsroutes: kristallijn-silicium-en dunne-film PV-technologie. Kristallijn siliciumdomineert met een aandeel van ruim 90% dehuidige commerciële markt. Zonnestroomsystemenzullen in de toekomst aanzienlijk goedkoper zijndan de huidige systemen; de prijs van dergelijkesystemen, nu 5 € per Wp, zal uiteindelijk kunnendalen tot (ver) beneden 1 €/Wp. Deze prijsda-ling is volgens de huidige inzichten met beide tech-nologiefamilies te bereiken, maar er zijn goedeargumenten om meerdere routes parallel te be-wandelen. Het bedrijfsleven, cruciale doelgroepvoor ECN’s onderzoek en partner in de meesteprojecten, werkt immers aan een scala aan tech-nologieën. Dunne-film technologieën brengen ver-der door hun specifieke eigenschappen nieuwetoepassingsmogelijkheden in beeld, onder ande-re met betrekking tot de integratie van PV in ge-bouwen, in de infrastructuur en in consumenten-producten.

ZONNE-ENERGIE

Page 27: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

25

Cluster Netgekoppelde PV-systemen opbasis van multikristallijn silicium

“Solar grade” siliciumMomenteel is de PV-industrie voor haar grondstofvrijwel volledig afhankelijk van de producentenvan zogenaamd electronic grade silicium voor dehalfgeleiderindustrie. Voor de productie van sili-cium wafers voor zonnecellen wordt nu gebruikgemaakt van “off-spec” electronic grade siliciummet een p-type dotering. Het volume aan off-specsilicium is echter nu al niet meer toereikend voorde PV-industrie. De schaarste zal naar verwach-ting enkele jaren voortduren. Voor de korte ter-mijn biedt het gebruik van reststromen van sili-cium met een n-type dotering mogelijk tijdelijkverlichting, maar vanwege de tegengestelde do-tering is hiervoor een ander celfabricageprocesbenodigd, met o.a. een borium (i.p.v. fosfor) emit-ter. Cellen met borium emitters zijn nog steedsvoor verbetering vatbaar. Het hoogst behaalderendement is 13%, wat een enorme verbeteringis ten opzichte van vorig jaar, met bijna 2% abso-luut, maar nog ver van het voor 2004 gesteldedoel van 14,5%.

Voor de lange termijn is een op het materiaal toe-gesneden proces voor solar grade silicium abso-luut noodzakelijk, zodat de PV-industrie voor haargrondstof niet langer van de halfgeleiderindustrieafhankelijk is. Inmiddels is met het SOLSILC-pro-ces silicium gemaakt met een concentratie vanverontreinigingen die dichtbij het niveau van hetingangsmateriaal (kwarts en actieve kool) ligt. Natweemaal smelten en gericht stollen is een silicium-kwaliteit verkregen waarmee een zonnecelrende-ment is bereikt dat slechts 10% relatief lager ligtdan het rendement dat behaald wordt met stan-daard hoogzuiver materiaal.

RGSOm de hoeveelheid silicium die nodig is per watt-piek te reduceren kunnen de wafers gegoten wor-den in plaats van uit een groot blok gezaagd.Hiermee worden hoge zaagverliezen (>60% !)voorkomen. Het zogenaamde “Ribbon-Growth-on-Substrate” (RGS) proces wordt momenteel bij ECNop kleine schaal getest. Om voldoende hoge ren-dementen te halen moet het gehalte aan veront-reinigingen en het aantal kristaldefecten in de wa-

fers beperkt worden. Een verlaging van het zuur-stofgehalte in de RGS-wafers en een verbeterdeeenvoudige zonnecelprocessing hebben inmid-dels geresulteerd in een celrendement van 12,4%.Op een termijn van 2-3 jaar verwachten wij cel-rendementen boven de 14% te halen.

CeltechnologieIn het jaarverslag over 2003 heeft ECN een top-rendement van 16,3% gerapporteerd voor eenmultikristallijn-silicium zonnecel van 12,5 x 12,5cm2 gemaakt met een industrieel toepasbaar pro-ductieproces. Verdere verbeteringen aan het pro-ces hebben dit jaar geleid tot een onafhankelijkgeverifieerd toprendement van 16,8%, wereld-wijd het hoogste dat voor dit materiaal is behaaldmet een volledig “in-line”, industrieel toepasbaarproces.

Waarschijnlijk zullen de EU-richtlijnen in de na-bije toekomst ook voor PV het gebruik van lood-houdende materialen verbieden. Dit heeft gevol-gen voor de serieschakeling van cellen (soldeer),maar ook voor de metallisatie, want in de zilver-zeefdrukpasta bevindt zich een loodhoudendecomponent. In een Europees project heeft ECNaangetoond dat met loodvrije zeefdrukpasta de-zelfde celrendementen bereikt kunnen worden alsmet conventionele, loodhoudende pasta.

Onderzoek

Prototype industrieel in-linezuuretssysteem ter verbete-ring van de absorptie vanlicht in de zonnecel. De in-zet toont een zuurgeëtste si-liciumwafer met een lagereflectie, met daarondereen sterk reflecterende wa-fer die alleen een zaag-schade-ets heeft ondergaan.

Paul Wyers, unit manager ZonOnder voorzitterschap van ECN

heeft een werkgroep van debranchevereniging Holland Solareen gemeenschappelijke visie ge-formuleerd op de gewenste ont-wikkeling van fotovoltaïsche

zonne-energie in de komende 50jaar. Dit heeft geresulteerd in deroadmap “Transitiepad Zonne-stroom”. De roadmap maakt o.a.

duidelijk dat Nederland een zeersterke uitgangspositie heeft op hetgebied van zonnestroom. Tevensis de potentie van zonnestroomals duurzame energiebron en als

banenmotor enorm, ook in ditland!

Page 28: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

26

ModuletechnologieECN werkt reeds enige tijd aan een modulefabri-cageproces waarbij gebruik gemaakt wordt vangeleidende lijmen, zodat de serieschakeling vancellen en het lamineren tot een module in één en-kele stap kunnen worden uitgevoerd. Het betrefthier de zogenaamde Pin-Up Module (PUM) metcellen die geheel via de achterzijde onderlingworden verbonden. Tijdens de 19e Europese PV-conferentie in Parijs was er opnieuw veel aandachtvoor deze ontwikkeling. Een variant van de ge-noemde PUM-technologie wordt binnenkort in pro-ductie genomen door het nieuwe Nederlandsebedrijf Solland. Het rendement van de PUM-cel-len die bij ECN zijn gemaakt ligt nu gemiddeldboven de 15% (het maximum is 15,7%), een ver-betering van 1% absoluut ten opzichte van vorigjaar.

Het lijmen van PUM-modules is nog niet zonderproblemen. De folie, waarop het patroon voor deserieschakeling is aangebracht, krimpt teveel tij-dens het lamineren en tevens is de hechting vande lijm op de folie nog niet voldoende. Hierdoorfaalt een grote module tijdens duurtesten in eenklimaatkamer. Er zijn onlangs echter folies ontwik-keld met veel betere krimpeigenschappen en ookhet onderzoek naar geleidende lijmen heeft in hetlaatste kwartaal van 2004 een tweetal doorbra-ken opgeleverd. Ten eerste is het gelukt zeer goe-de hechting van epoxy-lijmverbindingen te creë-ren door middel van een plasma-oppervlaktebe-handeling van de folie. Daarnaast is een nieuweklasse van elektrisch geleidende siliconenlijmen

ontwikkeld die zonder voorbehandeling van hetoppervlak al uitstekende hechting geeft en boven-dien mechanisch flexibeler is.

SysteemtechnologieSystemen met parallel geschakelde modules blij-ken toleranter voor gedeeltelijke beschaduwingen geven daardoor een significant hogere op-brengst dan systemen met in serie geschakeldemodules. Deze bevinding is op aanschouwelijkewijze gepresenteerd tijdens de 19e Europese PV-conferentie in Parijs. Voor parallelschakeling wordtgebruik gemaakt van het zogenaamde PV Wire-free-concept, waarbij het bevestigingssysteem(twee aluminium profielen) tevens wordt gebruiktvoor afvoer van de geproduceerde stroom. Ver-schillende typen verbindingen tussen module enstroomdrager, tevens bevestigingsframe, zijn on-der buitencondities onderzocht. Deze metingengeven aan dat na vier maanden nog geen degra-datie van de elektrische verbindingen optreedt.

Cluster Dunne-film PV-technologieDe ontwikkeling van dunne-film zonnecellen isvooral gericht op de middellange en lange ter-mijn. ECN focusseert op twee technologieën voorde middellange termijn: de film-silicium- en dekleurstofzonnecel, alsmede op één voor de langetermijn: de polymere zonnecel (al dan niet ge-combineerd met een anorganische halfgeleider).Er wordt hierbij intensief samengewerkt met Ne-derlandse en Europese onderzoeksorganisaties.Voor de ontwikkeling van de polymere zonnecelis dit het Dutch Polymer Institute (DPI).

Dunne-film siliciumVoor de fabricage van dunne-film microkristallijn-silicium zonnecellen wordt een nieuwe technolo-gie ontwikkeld op basis van een microgolfplas-ma om een 2 micron dikke siliciumlaag aan tebrengen op een substraat van glas of staal. Dedepositiesnelheid van deze technologie is hooggenoeg voor industriële toepassing. Door aanpas-sing van de afstand tussen de microgolfbron enhet substraat is een zesvoudige verlaging bereiktin de defectdichtheid van de siliciumlaag en is dedichtheid van de laag aanzienlijk toegenomen.Voor het bereiken van een hoog rendement bij dittype zonnecellen is een verdere verlaging van dedefectdichtheid met een factor 3 à 5 nog nood-

Een historisch overzichtvan de PUM-zonneceltech-nologie. De kosten omeen grote zonnecel teproduceren zijn niet veelhoger dan de productie-kosten van een kleine zon-necel. De energie die eengrote zonnecel oplevert isechter wel vele malengroter. Daarom leidt detrend naar goedkoperezonnestroom tot steedsgrotere zonnecellen. In2004 heeft ECN eengrote bijdrage geleverdaan de industrialisatie van21x21 cm2 cellen. Wijverwachten dat dergelijkecellen in 2006 geprodu-ceerd gaan worden.

ZONNE-ENERGIE

Page 29: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

27

zakelijk. Medio 2005 wordt een nieuw vijfkamervacuumsysteem geïnstalleerd voor in-line deposi-tie van de benodigde siliciumlagen.

KleurstofzonnecellenECN heeft het bedrijf SunDye opgericht als spin-off van het gezamenlijke kleurstofzonnecelonder-zoek, voor de verdere ontwikkeling (3 jaar) encommercialisatie van dit type modules en van hetbijbehorende fabricageproces. Voor SunDye iseen ontwikkelings- en businessplan geschreven,dat samen met de Zwitserse firma Solaronix aanpotentiële investeerders is gepresenteerd.

In het Europese project Nanomax, gericht op pres-tatieverbetering van de kleurstofzonnecel doorontwikkeling van nieuwe materialen en nieuwecelconcepten, is belangrijke vooruitgang geboektop het gebied van stabiliteit en celprestaties. ECNheeft een reproduceerbaar rendement behaaldvan 7.5% op cellen van 2.5 cm2 en een rende-ment van 5.5% op een module met 4 in serie ge-schakelde cellen van elk 17 cm2. Ook de afdich-ting van glas-glas laminaten is sterk verbeterd,waardoor deze nu goed bestand zijn tegen deinwerking van vocht, een belangrijke voorwaar-de voor buitentoepassingen van kleurstofzonne-cellen.Een belangrijke innovatie bij de fabricage vanvaste-stof kleurstofzonnecellen in het Europeseproject Molycell betreft het aanbrengen van devaste-stof gatengeleider. In plaats van het spin-coaten van de kostbare vaste-stof gatengeleider-oplossing (waarbij veel materiaal verloren gaat)wordt gebruik gemaakt van een door ECN gepa-tenteerde depositiemethode. Hierbij gaat in es-sentie geen materiaal verloren en wordt de vaste-stof gatengeleider onder beter controleerbarecondities gedeponeerd. Bij eerste experimentenbleken de resultaten van beide methoden verge-lijkbaar (2.5% celrendement voor beide methoden).

Polymere zonnecellen en nieuwe conceptenDe internationale aandacht neemt toe voor hybri-de concepten waarbij gebruik wordt gemaakt vanmengsels van geleidende polymeren en anorga-nische halfgeleiderdeeltjes. ECN en TU/e zijn eringeslaagd om vanuit een oplossing van een poly-meer en een zinkoxide-precursor (moederstof) eenhybride polymeer-zinkoxide cel te maken met een

Getoond wordt de voortgang in energieconversie-rendement van de polymeer/polymeer zonnecel(opp.~ 1 cm2) van 2002 tot 2005. Deze voortgangis vooral te danken aan de verhoging van de externequantum efficiëntie (EQE) in het golflengte gebied400-600 nanometer (zie inzet). De EQE geeft aanhoe efficiënt een cel invallend licht van een bepaaldegolflengte omzet in stroom. De verbetering van deEQE is bereikt door gebruik van nieuwe geconjugeer-de polymeren in combinatie met een verbeterdeverwerking.

Onderzoek

celrendement van circa 1%. Er is aangetoond dathet gebruikte oplosmiddel en de relatieve lucht-vochtigheid bij het maken van dit type cellen eengrote rol spelen.

Voor het DPI-onderzoek aan polymeer/polymeercellen is een nieuw n-type polymeer door TNObeschikbaar gesteld. ECN is in dit samenwer-kingsverband verantwoordelijk voor de celfabri-cage en karakterisering. Voor cellen vervaardigdmet dit nieuwe polymeer is een rendement be-haald van circa 3 % bij lage lichtintensiteit en1.5 % bij 1000 W/m2 belichting, mondiaal eenzeer goed resultaat voor dit type cellen.

Page 30: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

28

Ook in 2004 heeft de sterke groei van het geïn-stalleerde windvermogen in Europa zich doorge-zet. Gedurende de laatste zes jaar was deze ge-middeld meer dan 30%. In Nederland werd innovember 2004 een mijlpaal bereikt met het inbedrijf stellen van de 1000-ste MW. De groei inNederland zal zich in de komende jaren vooraloffshore gaan afspelen. Nederland heeft zich alsdoel gesteld om in 2020 zo’n 6000 MW aanoffshore windvermogen te hebben opgesteld. Hettotale geïnstalleerde vermogen bedroeg medio2004 wereldwijd meer dan 42.000 MW. Dit ver-mogen wordt gerealiseerd door steeds groterewindturbines. Het grootste prototype heeft momen-teel een diameter van 126 meter, een torenhoog-te van 120 m (Repower), met een geïnstalleerdvermogen van 5 MW. De opschaling wordt ge-dreven door de vraag om steeds grotere windpar-ken te bouwen en door de offshore optie, waar-aan in enkele landen (DK, S, GB, B, NL, D, USA)serieus wordt gewerkt. Enkele grote producentendoen de ontwikkeling volledig in eigen huis, maarhebben behoefte aan externe beproevingsfacili-teiten voor zowel het testen van prototypen alsvoor grote componenten, zoals turbinebladen. Eenaantal bedrijven zoekt expliciet naar externe ex-

pertise voor het ontwerpen, verifiëren en testenvan windturbines. Helaas zijn er geen grote turbi-nebouwers in Nederland overgebleven, maar welis het onderzoek bij ECN in combinatie met hetECN Windturbine Testveld Wieringermeer en deTestfaciliteit voor bladen en materialen WMC vangroot belang voor een aantal Europese fabrikan-ten. Daarnaast komen er steeds meer onderzoeks-vragen van projectontwikkelaars die enerzijds hunrisico’s goed in kaart willen brengen alvorens toteen investeringsbeslissing over te gaan en ander-zijds in de bedrijfsvoering van hun parken trach-ten de opbrengst te maximaliseren.Omdat er de komende decennia sprake zal zijnvan een sterke toename in de vraag naar elektri-citeit en in Europa een substantieel deel van hetbestaande conventionele productievermogen van-wege levensduurbeperkingen vervangen dient teworden, zal er flink geïnvesteerd gaan worden innieuw vermogen en zullen de elektriciteitsprijzenstijgen. Windenergie zit daarentegen qua kostennog steeds in een dalende leercurve en de ver-wachting is dan ook dat vanaf 2020 offshorewindenergie zonder subsidies concurrerend zalzijn met fossiel opgewekte elektriciteit.

WINDENERGIE

Page 31: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

29

Het onderzoek van de unit Windenergie is inge-deeld in een drietal clusters:Ontwerp Windparken, Bedrijfsvoering & Experi-menten en Windturbinetechnologie. Door de eer-ste worden respectievelijk de projectontwikkelaarsen planners, door de tweede de eigenaren enbedrijfsvoerders van windparken en door de laat-ste cluster de fabrikanten van turbines en compo-nenten aangesproken.

Cluster Ontwerp WindparkenIn de cluster Ontwerp Windparken wordt het wind-park in zijn geheel als één stroomlichaam be-schouwd en niet als een verzameling losse objec-ten. Deze zienswijze biedt zicht op mogelijkhe-den om extra energie aan de wind te onttrekken.ECN heeft inmiddels octrooi aangevraagd op tweevan deze mogelijkheden. De eerste mogelijkheid,“Heat and Flux” betreft een regeling waarbij eengroter deel van de kinetische energie in de winddoor de turbines in een park wordt gewonnendoordat de turbines aan loefzijde minder turbu-lentie veroorzaken en daardoor minder kinetischewindenergie in warmte verloren laten gaan. Detweede mogelijkheid heet “Controlling Wind” enbetreft een geavanceerd windparkontwerp, waar-bij door scheefstand van sommige turbines windvan grotere hoogte en met een hogere snelheidnaar beneden en door het park wordt geleid.

Heat and FluxNa een serie windtunnelexperimenten verschuift“Heat and Flux” langzaam van een theoretischconcept naar een experimenteel aangetoond ver-schijnsel en een toepasbaar resultaat. Uit een twee-de meetserie in 2004 is gebleken dat een parkvan zeven turbines diepte ongeveer 2% meer pro-duceert bij 20% minder axiale belasting van deturbines indien deze geregeld worden conformhet “Heat and Flux” concept en indien de wind-richting parallel loopt aan de turbinerijen bij eenonderlinge turbineafstand van vier maal de dia-meter. Computersimulaties tonen aan dat de toe-passing van “Heat and Flux” steeds meer ople-vert naarmate een park groter is.Inmiddels is de octrooiaanvrage voor “Heat andFlux” aangescherpt: de conclusies beschermen nuook software voor de besturing van “Heat andFlux” turbines of parken alsmede software voorparkontwerp volgens “Heat and Flux” principes.

ECN heeft een geheel nieuw parkontwerppro-gramma FluxFarm ontwikkeld, waarmee het “Heatand Flux” principe in het ontwerp kan wordenmeegenomen. De windtunnelmetingen dienen alsempirische database, waarop de berekeningenin FluxFarm gebaseerd zijn.Voor het Deense offs-hore-park Horns Rev van 80 turbines van 2 MW,wordt een extra opbrengst van ongeveer 3% be-rekend.

Vermogensvariaties binnen een kwartier bij6 GW windvermogen op zeeIn 2004 heeft ECN van Tennet de opdracht ge-kregen om te schatten wat de vermogensvaria-ties zullen zijn van 6 GW windvermogen op zee.Het voornaamste resultaat is dat het vermogenvan 6 GW aan windenergie op zee binnen eenkwartier een variatie zal hebben van ongeveer120 MW. Interessant is verder dat het vermogenop kwartierbasis gegarandeerd kan worden met99,7% betrouwbaarheid als het windvermogenopzettelijk wordt teruggeregeld tot 6% onder hetmaximale vermogen dat dan het vermogen.

Windaanbod op zee overschatNu de verwachting is dat er steeds meer wind-parken op de Noordzee komen, is er toenemen-de interesse voor het windaanbod. Gebleken isdat de gangbare schattingen van het windaan-bod op zee vaak te hoog te zijn. De schattingenzijn namelijk gemaakt voor de situatie dat er geenturbines op de Noordzee staan. Indien men deremmende werking van hiervan op de wind welmeeneemt, resulteert dat in een lager aanbod.Voor 6 GW aan windvermogen op het Neder-landse deel van de Noordzee moet men rekenenop een productiedaling van 5% tot 15%. In 2004is een korte studie naar dit probleem gedaan,wat een opmerkelijke hypothese opgeleverd heeft:het zog dat windturbines produceren verandertde wrijving tussen water en lucht waardoor hetzeewateroppervlak de wind méér afremt. Deextra afremming van de wind door het waterop-pervlak kan van dezelfde orde zijn als de afrem-ming van de wind door de turbines. Omdat deopbrengst van cruciaal belang is bij investerin-gen in nieuwe parken, zal deze hypothese methet ECN modelwindturbinepark verder wordengetoetst.

Onderzoek

Theo de Lange, unitmanagerWindenergieHet jaar 2004 was erg dyna-misch voor de unit Wind-energie. De belangrijkste veran-dering is dat Jos Beurskens, najarenlang het boegbeeld van de

unit geweest te zijn, teruggetre-den is als unitmanager. Hij heeftervoor gekozen om zich weermeer te gaan richten op eenaantal inhoudelijke uitdagingen,

waaronder het WE@SEA pro-gramma, waar hij tot weten-schappelijk directeur benoemdis. Daarnaast zijn er een flink

aantal organisatorische wijzigin-gen doorgevoerd om het onder-zoek efficiënter te kunnen latenverlopen. Voor mij persoonlijkwas het hoogtepunt natuurlijk

mijn aanstelling als unitmanagerbij de unit Windenergie. Ik ziehet als een enorme uitdagingom in de snelgroeiende markt

voor windenergie de juisteonderzoeksprioriteiten te kiezenen de positie van windenergiein onze energiehuishouding teversterken.

Page 32: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

30

Windatlas NoordzeeEind december 2004 is de meest nauwkeurige engedetailleerde windatlas van het Nederlandse deelvan de Noordzee opgeleverd aan SenterNovem.Deze Windatlas geeft op elke hoogte tussen 40en 180 meter de jaargemiddelde gegevens vande wind: de snelheid, de windrichtingsverdeling,en de stabiliteit van de atmosfeer. Deze informa-tie is uitermate relevant voor projectontwikkelaars.

Cluster Bedrijfsvoering & ExperimentenIn de cluster Bedrijfsvoering & Experimenten wordtonderzoek gedaan naar de juiste methoden voorconditiebewaking van turbines op zee en naar een- mede daarop gebaseerde - onderhoudstrategie.Deze ontwikkelingen moeten uiteindelijk resulte-ren in een beslissingsondersteunend model, datde operator helpt bij het maken van de meest kos-teneffectieve keuzes in de dagelijkse bedrijfsvoe-ring.

Conditiebewaking van rotorbladen met “opticalfibres”Naarmate er hogere eisen gesteld worden aande bladen van windturbines wordt de monitoringhiervan belangrijker. ECN werkt aan een systeemom dit middels optische rekstroken te realiseren.De specificaties waaraan een systeem voor blad-bewaking met optische rekstroken moet voldoenzijn inmiddels vastgesteld. Een aantal van de alg-oritmen voor het verwerken van meetdata (b.v.het tellen van belastingswisselingen en het opstel-

len van belastingsspectra) is in 2004 geprogram-meerd in C-code en geleverd aan FOS in Frank-rijk, de leverancier van het systeem.

Vogelaanvaringen en bliksemdetectieHet monitoren van vogelslachtoffers is een belang-rijk onderdeel bij vergunningsverlening voor debouw van windparken. ECN ontwikkelt daartoehet monitoringsysteem WT-Bird.In 2004 zijn ruim 100 proeven uitgevoerd waar-bij dummy’s van vogels met een bekend gewichten een bekende snelheid tegen bladen werdenaangeschoten. Met deze proeven bleek het goedmogelijk de geluidsregistratie te karakteriseren,die dient voor het detecteren van vogelaanvarin-gen en de triggering van de video-opnames. Ver-der zijn diverse videocamera’s voor deze detec-tie beproefd; er is een geschikte camera geselec-teerd die ook in situaties met verminderd zichtvoldoende goede beelden van vogels geeft.

Beslissingsondersteunend modelECN heeft in 2004 de voorspeller van het aan-bod van windenergie voor een Nederlands ener-giebedrijf aanzienlijk verbeterd. Oorspronkelijkresteerde er een onbalans van 50 tot 70% tussende totale geproduceerde hoeveelheid energie enhet voorspelde aanbod. Deze onbalans is nu totde helft teruggebracht. De operator van het wind-park kan hiermee flinke kostenreducties realise-ren doordat in het kader van de programmaver-antwoordelijkheid betere prognoses afgegevenkunnen worden en er dus minder penalty’s be-taald moeten worden.

NetkoppelingIn juni 2004 zijn de eindrapporten van het EROAII project verschenen. Het belangrijkste resultaatis een model voor het analyseren van elektrotech-nische aspecten van windparken op basis van hetgedrag van individuele turbines. Deze informatieis van belang om de interactie tussen een wind-park en het elektriciteitsnet te onderzoeken. Debelangrijkste conclusie van dit werk, dat samenmet TUD en NEG-Micon is uitgevoerd, is dat metnagenoeg alle elektrische opties mogelijk is omte voldoen aan de geldende neteisen, zeker wan-neer de regelingen worden aangepast. Uitzon-dering zijn turbines met een constant toerental diedirect aan het net zijn gekoppeld. Modellering

WINDENERGIE

Aanvoer van de toren vande GE windturbine N80nabij het EWTW testveld.

Page 33: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

31

van de netkoppeling op basis van individuele tur-bines is zeer tijdrovend. Voor de toekomst is hetdaarom noodzakelijk, dat geaggregeerde model-len voor een compleet windpark worden ontwik-keld. In 2005 wordt hiermee gestart.

Cluster WindturbinetechnologieDe cluster Windturbinetechnologie heeft als doelhet verkleinen van de onzekerheden en het verla-gen van de belastingen in het ontwerpen vansteeds grotere windturbines, waardoor de be-trouwbaarheid zal toenemen en de investeringenkunnen dalen. Het onderzoek in de cluster richtzich op aërodynamische modellering en op inte-grale procesbeheersing.

DOWEC project afgerondHet DOWEC project, waarin een bestaande tur-bine aangepast diende te worden voor offshorecondities, is in 2004 met de publicatie van deeindrapporten afgerond. Dankzij het multidisci-plinaire team met een windturbinebouwer, eenbladfabrikant, de offshore industrie en de kennis-instituten is een goed inzicht verworven in de kos-tenopbouw en in de onzekerheden van offshorewindenergie. Helaas is de windindustrie in Ne-derland inmiddels nagenoeg verdwenen, maar deoffshore partners hebben wel een belangrijkepositie in de markt van offshore wind verkregen.

Modellering van het dynamisch gedrag vanwindturbinesHet simulatieprogramma TURBU-offshore voormodellering van het dynamisch gedrag van wind-turbines is in 2004 gereedgekomen. Het program-ma is uniek in zijn mogelijkheden: de analyse vande dynamica van een offshore windturbine ge-koppeld aan het hydrodynamische en aërodyna-mische gedrag in het frequentiedomein. Anderesimulatieprogramma’s werken alle in het tijds-domein. De analyse in het frequentiedomein geeftdoor de zeer korte rekentijden de mogelijkheidom meer omgevingscondities te analyseren en/of om een probabilistische ontwerpmethode tevolgen.

Modellering van een turbine in scheefstandDe eerste resultaten van de modellering van eenturbine in scheefstand met het nieuwe zelf ontwik-kelde programma voor analyse van het rotorzog,

Onderzoek

Assemblage van de rotorvan de Nordex N80 wind-turbines voor het EWTWtestveld.

AWSM, zijn zeer veel belovend. Deze positieveresultaten zijn een verdere aanmoediging omnaast de nu gangbare methode een meer fysiekemodellering toe te passen. In de nabije toekomstwordt AWSM enigszins aangepast zodat eenkoppeling met een dynamische constructie mo-gelijk wordt. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan hetprogramma ROTORFLOW, waarin de stromingrondom het turbineblad in meer detail gemodel-leerd wordt.

Page 34: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

32

Biomassa kan worden gezien als al het organischmateriaal dat niet van fossiele oorsprong is. Voor-beelden hiervan zijn hout, mest, plantenresten enorganische bijproducten van de voedingsmidde-lenindustrie. Voor het ontstaan van de biomassais koolstof onttrokken aan de atmosfeer. Bij om-zetting van biomassa voor energieproductie ont-staat weer kooldioxide, maar daarbij wordt nettodus geen bijdrage geleverd aan het broeikasef-fect. Biomassa is daardoor een belangrijke pijlervan een duurzame energievoorziening.Het maakt nog wel een verschil of bepaalde bio-massastromen wel “duurzaam” of “klimaatneu-traal” kunnen worden genoemd. Duurzaam bete-kent tenminste dat de verbruikte biomassa ookdaadwerkelijk weer vervangen wordt door nieu-we biomassa, waar ook ter wereld. Dit hoeft nietaltijd het geval te zijn en om die reden is biomas-sa in categorieën ingedeeld: stromen die wel alsduurzaam zijn te beschouwen en soorten die datniet zijn. “Klimaatneutraal” is breder. Zo vermin-dert de uitstoot van CO2 van fossiele oorsprongdoor inzet van biomassa. Een bijkomstig voordeelis dat het laten verdwijnen van biomassa langsnatuurlijke weg, wat gebeurt als we het niet nuttigaanwenden, nutteloze CO2 emitteert en erger nog,ook CH4 dat een vele malen sterker broeikasgas is.Jaarlijks ontvangt de aarde ongeveer 3 miljoen

Exajoule aan energie van de zon, terwijl de mens-heid momenteel ongeveer 400 Exajoule gebruikt.Dat is slechts 0,13 promille van deze instraling.Van die jaarlijkse instraling wordt ruim 1200 Exa-joule in de vorm van biomassa vastgelegd. Dat isdus ruim drie keer de huidige jaarlijks wereldbe-hoefte aan energie. Er wordt dus voldoende bio-massa aangemaakt om volledig in onze behoeftete voorzien. Echter is het zo dat met de huidigestand van de techniek en de logistieke mogelijk-heden slechts een beperkt deel van de beschik-bare jaarlijkse aanmaak kan worden benut. Daarkomt bij dat op geen enkele wijze het gebruikvan biomassa voor energieopwekking ten kostemag gaan van primaire levensbehoeften zoalsvoedsel en kleding.Desalniettemin lijkt toch de conclusie gerechtvaar-digd dat de jaarlijkse productie aan biomassaeen zeer substantieel deel van onze energie- engrondstoffenbehoefte kan dekken. Wel is het danzaak om een optimale manier te vinden om metdeze waardevolle grondstof om te gaan zonderdat een aanslag wordt gedaan op onze leefom-geving.Deze motivering is een belangrijke leidraad voorhet onderzoekprogramma van de unit Biomassavan ECN. Om dit doel te bereiken worden ge-avanceerde conversie- en fractioneringmethoden

BIOMASSA

Page 35: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

33

ontwikkeld die alle ten dienste staan van de ge-koppelde energie-, materialen- en grondstoffen-productie. Onderstaande figuur laat zien hoe eendergelijke conversieketen eruit ziet.

Uitgaande van de diverse organische componen-ten waar biomassa uit bestaat, worden of kunnener diverse bewerkingen op worden uitgevoerd.Torrefactie is een thermochemische voorbewerking-techniek, waarmee van een breed scala aan bio-massastromen o.a. de maalbaarheid sterk wordtverbeterd, zoals is aangetoond voor vers hout,sloophout en stro. Ook blijkt al dat er tijdens ditproces stoffen uit de biomassa kunnen wordengewonnen die een hoge marktwaarde bezitten.Dit zijn gasvormige componenten zoals waterstof,CO, methaan en hogere koolwaterstoffen. Ookkomen er condenseerbare verbindingen vrij alssuikers, zuren, alcoholen en lipiden als fenolen,vetzuren, wassen etc. De vaste component is nogsteeds een brandstof waarin ruim 90% van decalorische waarde behouden is, dus een zeergroot deel van de verbrandingswaarde. Wel heefthet materiaal een aanzienlijke gewichtsverminde-ring ondergaan en is het hydrofoob en zeer brosgeworden. Dit proces maakt van de biomassa eenideale brandstof voor bijvoorbeeld meestook in

poederkoolcentrales. Als gevolg van de brosheidis de energie, nodig voor het vermalen, een fac-tor 5 lager dan het uitgangsmateriaal en is hetgoedkoper te transporteren waarbij het, dankzijhet hydrofobe karakter, geen vocht meer op-neemt. Er zijn op basis hiervan nieuwe reactor-en procesconcepten ontwikkeld, die momenteelin octrooien worden vastgelegd. Uit economischeevaluaties blijkt de grote potentie van deze voor-bewerkingtechniek.

De volgende stap in de keten is de vergassing.Dit is een thermisch proces op hoge temperatuurin een ondermaat aan zuurstof. Naast een gerin-ge concentratie aan verbrandingsproducten zo-als CO2 en H2O wordt een productgas, dat inbelangrijke mate bestaat uit waterstof en CO, ge-vormd. Dit gas kan worden omgezet in energie,maar is ook een zeer waardevol uitgangsproductvoor allerlei syntheseprocessen, zoals het metha-niseren voor het maken van een synthetisch aard-gas (SNG) of de Fischer Tropsch synthese voorhet maken van koolwaterstoffen als diesel: BtL“Biomass to Liquid” en andere organische grond-stoffen die nu uit aardolie worden gemaakt.Voor het echter zover is, zal er met het productvan de vergasser nog het een en ander moeten

Onderzoek

Hubert Veringa, unitmanagerBiomassaBiomassa is erkend als een vande belangrijkste bronnen vanduurzame energie voor Neder-

land. Het overheidsbeleid is nogsteeds de belangrijkste drijfveervoor de ontwikkeling van duur-zame energie opwekking. De

meeste partijen, zoals het be-drijfsleven, zijn zeer terughou-dend. Wel kun je zien dat hetmeestoken van biomassa samenmet kolen nu van de grond komt,

zodanig dat een fors deel vande in Nederland opgewekteduurzame elektriciteit uit bio-massa komt.Er is een doorbraak aan het ont-

staan dat je veel betere dingenmet biomassa kunt doen dan hetsimpelweg te verbranden. Zokan biomassa worden vergast in

geavanceerde installaties. Ditopent de weg om bijvoorbeeldmotorbrandstof en aardgas tevervangen door duurzamegrondstoffen.

Page 36: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

34

gebeuren. Zo produceert het vergassingsprocesook hogere koolwaterstoffen, en vooral grote aro-matische verbindingen, veelal met vreemde ato-men als stikstof en zuurstof daarin opgenomen.Deze verbindingen duiden we aan als “teer”. Ditteer zal, naarmate de processen specifieker wor-den zoals elektriciteitsopwekking met een hoogrendement of een katalytisch syntheseproces, uithet productgas verwijderd moeten worden.

Bij biomassavergassing vormt teer in het product-gas een belangrijk probleem. In het SDE-program-ma is uitgebreid onderzoek verricht naar de in-vloed van primaire maatregelen, zoals aanpas-sing van biomassa-eigenschappen en temperatuuren verblijftijd in de vergasser, op teervorming bijwervelbedvergassing. Het blijkt dat voor bijstook ineen kolencentrale zulke primaire maatregelen veel-al volstaan. Voor andere toepassingen zal daarnaastgasreiniging noodzakelijk blijven.Zo is er bij ECN een effectief teerverwijderingsys-teem, genaamd “OLGA” ontwikkeld. Op labora-toriumschaal is deze methode zeer effectief ge-bleken voor een eenvoudige verwijdering van teeruit het gas zodanig dat dit geschikt is voor ge-avanceerde elektriciteitsopwekking en nagescha-kelde katalytische processen. Een grotere installa-tie is daarna gebouwd die al het gas uit de 0,5Megawatt vergasser van ECN moet ontdoen vanteer. Bij de eerste test waarbij de installatie vooriets minder dan 50 uur in bedrijf is geweest de-den zich nog problemen voor met klontering enverstopping door teer. Voor betrouwbare bedrijfs-voering zijn aanpassingen daarom essentieel.

Met OLGA kan ook stof verwijderd worden, het-geen zicht biedt op een aanzienlijke kostenreduc-tie van integrale systemen. Een andere nog sim-pelere methode kan zijn de TREC-reactor, waar-mee een deel van de in stookgas aanwezige zwa-re teren wordt gereduceerd met de as en het chardat in het vergassingsproces vrijkomt. In 2005wordt OLGA gedurende 1000 uur getest op eengasmotor. Daarna zal een commercialiseringplanworden opgesteld. Diverse bedrijven in binnen-en buitenland hebben reeds belangstelling ge-toond voor verdere ontwikkeling en commerciali-sering van deze technologie.Het geproduceerde synthesegas kan in vervolg-processen worden omgezet naar gasvormige ener-

giedragers, transportbrandstoffen of producten,eventueel in combinatie met de productie van elek-triciteit of warmte.Zo is de productie van SNG: “Synthetic NaturalGas” als een belangrijke mogelijkheid voor bio-brandstof naar voren gekomen. Tot genoegen vanECN is deze door vele nationale partijen onder-kend als veelbelovende optie ter verduurzamingvan de energievoorziening. ECN is, nadat aan-getoond is dat het technisch ook mogelijk is, ge-start met de bouw van een integrale SNG-pro-ductiefaciliteit op labschaal in nauwe samenwer-king met Gasunie. Met Gasunie wordt ook sa-mengewerkt in het project “Groen Gas EnergyValley” voor ontwikkeling van een pilotinstallatiein het noorden van het land.

Het ultieme doel is de conversieprocessen zoda-nig in te richten dat de bestanddelen van de bio-massa zoveel als mogelijk uiteen vallen in bruik-bare componenten. Dus bij voorkeur door er bijelke processtap waardevolle producten uit te win-nen. Het is hierbij van groot nut dat ook bioche-mische processen aan de keten worden toege-voegd, waarmee de weg naar volledige bioraffi-nage begaanbaar wordt.Met ruim 20 partners in Europa, die de belang-rijkste onderzoeksgroepen en universiteiten op hetgebied van bioraffinage vertegenwoordigen, zalECN met projectvoorstel “BIOSYNERGY” eeneerste stap zetten om op dit relatief nieuwe ge-bied een internationale rol te spelen. Expertise-gebieden van ECN zijn: thermochemische raffi-nage, de ontsluiting van ruwe biomassa en schei-dingstechnologieën voor de producten. Met WUR,A&F, UT, RUG, TUD en UU, mogelijk aangevuldmet een aantal industrieën, is in het kader vanEOS het samenwerkingsverband “Bioraffinage”gevormd. Door het samenwerkingsverband wor-den voorstellen in de opeenvolgende EOS-tendersingediend. In de eerste instantie is dit bedoeldom focus aan te brengen in het zeer brede ge-bied van bioraffinage, zodat de juiste R&D-pro-jecten kunnen worden geselecteerd.Los van dit ideaalbeeld van het doorlopen van devolledige raffinageketen blijft biomassa de belang-rijkste duurzame grondstof voor grootschaligeenergieopwekking. Dit is en zal voorlopig de bij-en meestook in poederkoolcentrales blijven. Voorhet verhogen van dit aandeel is het werk in de

BIOMASSA

Page 37: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

35

TRANSITIE SCENARIO BIOMASSA INZET IN DE NEDERLANDSE ECONOMIETrends: 1.) Transitie biomassa-inzet van brand- -> grondstof;

2.) Transitie gebruik reststromen/residuen -> grotendeels gebruik geïmporteerde gewassen;3.) Laagwaardig gebruik biomassa -> hoogwaardiger inzet

HUIDIGE SITUATIE (2004)Brand-/grondstof Technologie EindproductOrganische reststromen mee-/bijstook in kolencentrales elektriciteitAgro/bosbouw residuen verbranding elektriciteit en/of warmte

vergisting elektriciteit en/of warmte

KORTE TERMIJN ONTWIKKELING EN IMPLEMENTATIE (2004-2006)Brand-/grondstof Technologie EindproductOrganische reststromen max. mee-/bijstook percentage elektriciteitAgro/bosbouw residuen verbranding elektriciteit en/of warmte

kleinschalige vergassing elektriciteit en/of warmtevergisting elektriciteit en/.of warmtefermentatie conventionele bioethanolpersing/extractie/transesterficatie PPO, biodiesel

MIDDELLANGE TERMIJN ONTWIKKELING EN IMPLEMENTATIE (2006-2010)Brand-/grondstof Technologie EindproductOrganische reststromen max. mee-/bijstook percentage elektriciteitAgro/bosbouw residuen verbranding elektriciteit en/of warmteKleinschalige import kleinschalige vergassing elektriciteit en/of warmte of SNG

snelle pyrolyse (bijstook) elektriciteitvergisting elektriciteit en/of warmte of SNGfermentatie conventionele bioethanolpersing/extractie/transesterficatie PPO, biodiesel

LANGE TERMIJN ONTWIKKELING EN IMPLEMENTATIE (2010-2020)Brand-/grondstof Technologie EindproductOrganische reststromen opt. mee-/bijstook (nieuwe cap.) elektriciteitAgro/bosbouw residuen verbranding elektriciteit en/of warmteImport kleinschalige vergassing elektriciteit en/of warmte

grootschalige vergassing SNGsnelle pyrolyse (bijstook) elektriciteit en/of warmtevergisting elektriciteit en/of warmte of SNGfermentatie conventionele bioethanolpersing/extractie/transesterficatie PPO, biodieselgrootschalige vergassing BtL transportbrandstof (FT-diesel)ontsluiting/hydrolyse/fermentatie cellulose ethanol (benzine subst.)

“OPTIMALE” IMPLEMENTATIE (> 2020)Brand-/grondstof Technologie EindproductGrootschalige import biomassa opt. mee-/bijstook (nieuwe cap.) elektriciteit(ruw en deels behandeld) grootschalige vergassing elektriciteitKleinschalige bennenlandse teelt grootschalige vergassing SNG en/of waterstofspecifieke gewassen snelle pyrolyse (bijstook) elektriciteit/BtL transportbrandst.Agro/bosbouw residuen superkritische vergassing SNG en/of waterstofOrganische reststromen grootschalige vergassing BtL transportbrandstof (FT-diesel)

ontsluiting/hydrolyse/fermentatie cellulose ethanol (benzine subst.)integrale bioraffinage concepten chemicalien, 2e en 3e generatie

biotransportbrandstoffen,elektriciteit en/of warmte

unit gericht op het maximaliseren van het gebruikvan biomassa en afval door het wegnemen vantechnische knelpunten. Er wordt gestreefd naarmeestookpercentages in bestaande kolencentra-les van tenminste 15-20% op energiebasis en naareen maximale en optimale inzet van de verschil-lende bijstookopties zoals voorgeschakelde ver-gassing en wervelbedverbranding met stoomzij-dige integratie.Bij het meestoken van biomassa in kolencentraleskunnen computersimulaties belangrijk bijdragenaan het voorkomen van problemen rond asvor-ming en asgedrag, zoals verslakking en ketelver-vuiling. Met de TU Delft en twee universiteiten inAustralië is een structurele samenwerking aange-gaan voor de gezamenlijke ontwikkeling vanmodellen hiervoor. Binnen deze samenwerkingzijn twee promotieonderzoeken van start gegaan.Voor de stromings- en verbrandingsmodelleringwordt samengewerkt met het Engelse bedrijf CI-NAR.Ook worden de problemen van wervelbedverbran-ding van verschillende combinaties biomassa enafval uitgebreid bestudeerd: bedagglomeratie,vervuiling, emissies en askwaliteit. Dit heeft ge-leid tot een reeks richtlijnen en aanbevelingen vooroptimale bedrijfsvoering. Een zelfde onderzoekis uitgevoerd met Essent op het gebied van wer-velbedverbranding van hout. Toepassingsmoge-lijkheden worden verkend van assen uit wervel-bedverbranding en -vergassing van biomassa. Pro-blemen van agglomeratie, teervorming en vervui-ling werden ook bestudeerd voor circulerend-wer-velbedvergassing. Er werd bezien welke invloedbrandstofmengsels hadden op deze problemen ende mechanismen van vervuiling van productgas-koelers werden verkend. Op basis van de verkre-gen inzichten is een verbeterd koelerontwerp ge-maakt voor decentrale toepassingen.

Bijgaande figuur laat zien hoe de technologischeimplementatie van de bioenergie zal verlopen, vanbij- en meestoken naar uiteindelijk volledige ont-sluiting met benutting van biomassa als een be-langrijke grondstofbron voor de toekomst.

Onderzoek

Page 38: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

36

De schone en efficiënte inzet van fossiele brand-stoffen wordt gezien als de overbruggingsoptienaar volledige duurzame energie voorziening (metinzet van voornamelijk hernieuwbare bronnen) opde lange termijn. Duurzame energie uit hernieuw-bare bronnen is nog duur en niet op grote schaalinzetbaar. De met behulp van fossiele brandstof-fen opgewekte energie zal de komende jaren veelgoedkoper blijven dan die opgewekt met behulpvan duurzame bronnen als zon en wind. De voor-raad fossiele brandstoffen die technisch gewon-nen kan worden is ruim voldoende voor een lan-ge termijn verzekerde energievoorziening. Dedoelstelling van de overheid op de lange termijnis een duurzame energievoorziening, waardoormilieuverontreiniging en klimaatverandering doorhet grootschalig gebruik van fossiele brandstof-fen zullen worden gekeerd. Een doelstelling van10% hernieuwbare energie in 2020 betekent nogaltijd 90% fossiel. De komende decennia zal daar-om het schoon en efficiënt inzetten van fossielebrandstoffen één van de pijlers zijn van energie-beleid gericht op transitie naar een duurzameenergiehuishouding.De unit Schoon Fossiel richt zich op de verminde-ring van alle emissies naar het milieu bij gebruikvan fossiele energiedragers. In de cluster Klimaat-neutrale energiedragers gaat het om emissiere-

ductie door afvangst en opslag of verwerking vanCO2. De cluster Emissiereductie richt zich op ver-wijdering van verontreinigingen, zoals zwavel enstikstofverbindingen uit rookgassen. In opdrachtvan het ministerie van VROM wordt het Program-ma Energie en Milieukwaliteit uitgevoerd.

Cluster Klimaatneutrale EnergiedragersDe afvangst van CO2 met de nu beschikbare tech-nologie is duur en kost veel extra energie. Hetdoel van de cluster Klimaatneutrale Energiedra-gers is de ontwikkeling van procesgeïntegreerdeCO2 afvangtechnologieën voor elektriciteits- enwaterstofproductiesystemen. Als randvoorwaardewordt gesteld dat deze leiden tot een halveringvan het extra energiegebruik van “end of pipe”oplossingen. Tevens is het doel om de kosten perton vermeden CO2 emissie te reduceren tot min-der dan 30 €. Om deze doelstelling te realiserenwordt binnen de cluster gewerkt aan: de ontwik-keling van procesgeïntegreerde CO2 afvangtech-nologieën bij de elektriciteitsproductie; de ontwik-keling van (kleinschalige) waterstofproductie tech-nologie met geïntegreerde CO2 afvangst, concep-ten voor transitiepaden, en technologie voor deCO2 vastlegging in alkalische reststoffen.

SCHOON FOSSIEL

Page 39: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

37

Decentrale waterstofproductieEen van de mogelijkheden voor procesgeïntegreer-de afvangst van CO2 is het zogenaamde SERP-proces (“sorption enhanced reforming process”),een reforming of omzettingproces van aardgasmet gelijktijdige adsorptie van de geproduceerdeCO2. Voor dit proces is octrooi aangevraagd voorde integratie van katalysator en adsorberende dra-ger in één materiaal. Hiermee is bij 400 °C eenmethaanconversie gehaald groter dan 95%. Doorverandering in de samenstelling van materialenvoor de adsorptie van CO2 kan het energiever-bruik worden verlaagd. Met een inmiddels ge-bouwde verbeterde SERP reactor kunnen nauw-keuriger metingen worden uitgevoerd en kan hetSERP proces de komende jaren efficiënter gemaaktworden.

WaterstofmembraanEen alternatief voor het SERP-proces is de omzet-ting van aardgas onder gelijktijdige afscheidingvan waterstof met behulp van een palladiummem-braan. Door het ontwikkelen van een geautomati-seerde methodiek voor het zogenaamde enten vanhet membraan is het nu gelukt een zeer constantekwaliteit van het membraan te bewerkstelligen.Het internationale consortium van het “CarbonCapture Project” heeft het palladiummembraanvan ECN geaccepteerd voor toepassing in het“pre-combustion decarbonisation” project CACHET.ECN is hiermee een van de belangrijke technolo-gieleveranciers in dit Europese 6e kader project.

Zuurstofmembranen voor stikstofvrije conversieElektriciteit kan CO2-arm worden geproduceerddoor aardgas voor een belangrijk deel om te zet-ten in een hoge temperatuur brandstofcel, deSOFC, en het resterende deel te verbranden metnagenoeg zuivere zuurstof, afgescheiden uit delucht m.b.v. een zuurstofmembraan. Het afgasbestaat dan uiteindelijk alleen uit een mengsel vanwaterdamp en CO2. De CO2 kan na condensatievan de waterdamp eenvoudig worden afgevoerd.ECN heeft een nieuw materiaal ontwikkeld voorzuurstofmembranen voor deze toepassing en ditmateriaal gedurende een maand succesvol getest.

TransitiesBinnen het programma "Transitie Coalities" vanhet ministerie van Economische Zaken is ECN

Schoon Fossiel betrokken (geweest) bij diverseprojecten waarbij introductie van waterstof in degebouwde omgeving centraal stond. ECN heeftzich hierbij vooral gericht op transitieaspecten.Binnen ECN Schoon Fossiel is veel inzicht ver-kregen omtrent de kansen en knelpunten voor deintroductie van waterstof. Het is duidelijk datwaterstof niet leidt tot korte termijn winst, het vergtinvestering in een lange termijn perspectief.In opdracht van het ministerie EZ is onderzochtwat de mogelijke invloed van de transitiepadenis tot 2020. Dit komt neer op een besparing van15-20%, een potentiële reductie van ca. 40 MtonCO2. Het daadwerkelijke effect is vooralsnog 1à 2 orden lager ingeschat als gevolg van de hui-dige stand van de ontwikkelingen en “systeem-traagheid”. De resultaten van de studie zijn mee-genomen in het EZ rapport ‘Innovatie in het Ener-giebeleid’.

ECN draagt bij aan twee belangrijke Europesewaterstof studiesHySociety is een Europees project dat zich richtop identificatie van niet-technische barrières indemonstratieprojecten met als doel het ontwikke-len van een strategie voor de eerste fase van detransitie naar een duurzame energievoorziening.In dit kader zijn onder leiding van ECN meerdan 400 voor waterstof relevante projecten geïn-ventariseerd. Voor 50 projecten is een diepereanalyse uitgevoerd. Slechts weinig demonstratie-projecten beslaan een substantieel deel van eenwaterstofketen of een gehele keten, van well-to-wheel (WTW) of van source-to-user (STU). Op-vallende uitkomst is dat met name voor IJslandde sterkste barrières gevonden worden, dit ter-wijl IJsland het verste lijkt te zijn met de imple-mentatie van waterstoftechnologie. Daarnaastheeft ECN een analyse gemaakt van een toekom-stige waterstofeconomie, en van de transitiepa-den die hiertoe leiden.

HyWaysECN speelt een grote rol spelen bij het opstellenvan een Waterstof "Roadmap" voor Europa. Deroadmap zal opgesteld worden door een con-sortium van Europese instituten en industrieën. Inhet kader van dit project heeft ECN de Neder-landse en Griekse situatie in beeld gebracht. Alsonderdeel van de ketenanalyse is een vertaling

Onderzoek

Jan Willem Erisman,unitmanager Schoon FossielDe unit heeft zich ten doel ge-

steld om op het gebied van wa-terstofproductie met CO2

afvangst een belangrijke bij-drage te leveren aan de technolo-gie ontwikkeling. Hiertoe wordt

het cluster Klimaatneutraleenergiedragers uitgevoerd. In2004 is de basis van dit pro-gramma versterkt door de start

van het Bsik project CATO endoor het indienen van kansrijkeprojecten in het GCEP pro-gramma, gefinancierd doorStanford University, in het 6e ka-

der programma van de EU en inEOS. Hiermee zal het mogelijkworden om verschillendetechnologieen, systemen en con-

cepten te ontwikkelen en te testende komende jaren met als oog-merk de vermindering van deenergie penalty en verlaging vande kosten van CO2 afvangst.

Page 40: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

38

Verspreiding waterstofin Nederland bij hogepenetratie snelheid

Schoon Fossiel medewerker promoveert aan de TU DelftSysteem en Technologie Assessments-medewerker Arend de Groot is aan deTU Delft gepromoveerd op het proefschrift ‘Advanced exergy analysis ofhigh temperature fuel cell systems’. In dit proefschrift wordt het gedrag vanhoge temperatuur SOFC en MCFC brandstofcelsystemen onderzocht metbehulp van een nieuw ontwikkelde exergieanalyse methodiek.

gemaakt naar de Nederlandse situatie en de voorNederland benodigde infrastructuur. Belangrijk isbijvoorbeeld dat een goede benutting van de ca-paciteit van de opgestelde reformers én een vol-doende beschikbaarheid van waterstof (1 op de3 tankstations) vraagt om zeer kleine reformers(<50 Nm3/uur). Uiteindelijk is een “verspreidings-model” ontwikkeld waarmee berekend kan wor-den op welk moment de aanleg van centrale in-frastructuur in een regio lonend kan worden (zieonderstaande figuur).

Cluster EmissiereductieHet doel van de cluster Emissiereductie is het ont-wikkelen van technologieën voor het reducerenvan de schadelijke emissies van fijn stof, stikstof-oxiden en lachgas.

Afvangsysteem voor roet uit scheepsdieselsMet het 15 kW prototype van het SJAC (SteamJet Aerosol Collector) roetverwijderingsysteemblijkt 70% massaverwijdering en 40% aantalver-wijdering bereikt te kunnen worden. Hiermeewordt nog niet voldaan aan de eis van 60% aan-talverwijdering, noodzakelijk voor een drie jaardurend vervolgproject, waarin door ECN een 500kW systeem voor de scheepvaart zal wordenomwikkeld binnen het DEMO-PCOP-programmavan SenterNovem.

Gecombineerde methaan en NOx-verwijderingbij gasmotorenBij gasmotoren slipt een deel van het gas door,het zo vrijkomende methaan levert een bijdrageaan het broeikaseffect dat 21 maal zo sterk is alsCO2. Door deze methaanslip te gebruiken voorkatalytische reductie van stikstofoxiden snijdt hetmes aan twee kanten en worden NOx en methaantegelijkertijd afgevangen. De bij ECN ontwikkeldekatalysator blijkt na verbetering niet meer te deac-tiveren. Dezelfde katalysator is ook getest voor NOx-reductie met behulp van waterstof en syngas. Dezetechniek is van belang omdat steeds vaker gas-motoren en gasturbines gevoed zullen worden metbiogas, gas van biomassavergassers of waterstof.Hierbij kan de NOx-emissie een probleem zijn.Al bij lage temperaturen (100 - 200°C) kunnenzeer hoge NOx-omzettingen gehaald worden.

Ontleding van N2O in de salpeterzuurindustrieLachgas (N2O), dat geconcentreerd vrijkomt bijsalpeterzuurfabricage, heeft een 310 maal ster-ker broeikaseffect dan CO2. ECN ontwikkelt ka-talysatoren om dit broeikasgas aan de bron teontleden, waardoor de uitworp zeer effectiefwordt verminderd. Er is een octrooiaanvraag in-gediend voor een gecombineerde edelmetaal-metaaloxide katalysator op een zeolietdrager. Debereiding is opgeschaald en de katalysator is opkleine schaal getest waarbij gebleken is dat dekatalysator N2O bijna volledig omzet en in meerdan 500 uur niets van zijn activiteit heeft verloren.

SCHOON FOSSIEL

Page 41: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

39

Programma Energie en MilieukwaliteitHet VLW model na update en validatie succesvolingezet voor Besluit luchtkwaliteit 2003.Na enkele kleine aanpassingen aan de methodesis VLW (Voorspellingssysteem Luchtkwaliteit Weg-tracévarianten) in grote lijnen gelijkgeschakeld methet TNO Verkeersmodel. VLW is vervolgens suc-cesvol ingezet voor de berekeningen voor Rijks-waterstaat/DWW (Dienst Weg en Waterbouw)voor de rapportage Besluit-Luchtkwaliteit 2003,waarbij 1.8 miljoen receptorpunten langs de rijks-snelwegen zijn doorgerekend en gerapporteerdvoor de invloed van het verkeer op de niveausvan NO2 en PM10.

Sterk verbeterd model van de emissies vanbroeikasgassenNa aanpassing van het Cooperative Program forOperational Meteorology, Education and Training(COMET) model blijken voorspellingen voor Ca-bauw (Nederland) en Macehead (Ierland) goedovereen te komen met de feitelijk gemeten waar-den. Het nieuwe COMET model vormt een primabasis voor emissieverificatie via inversie van deconcentratiewaarnemingen in “Tall Towers”.

De rol van stikstof in de vier transitiesIn samenwerking met Alterra en RIVM werd inopdracht van VROM de stikstofproblematiek inNederland vanuit een Europees perspectief inkaart gebracht. Binnen vier transities (landbouw,biodiversiteit, energie en mobiliteit) is stikstof inmeer of mindere mate van belang. Afstemmingtussen de verschillende transities op dit terrein blijktnoodzakelijk. In samenspraak met vele betrokke-nen wordt nu voorgesteld, Texel te ontwikkelenals het transitie-eiland, waar de vier transities inpraktijk worden gebracht, synergie wordt bewerk-stelligd en barrières worden geïnventariseerd.

Europees Stikstof Centrum opgerichtOnlangs is het regionaal Europees stikstofcentrumvan start gegaan waarvan ECN het voorzitter-schap op zich neemt. De missie van het Europesestikstofcentrum is kennis, technologieën en oplos-singen te ontwikkelen voor het optimale gebruiken de productie van reactief stikstof in Europa.Het doel van het centrum is, zicht te krijgen opstrategieën om de stikstofproblematiek kostenef-fectief aan te pakken.

Berekening met VLW(Besluit Luchtkwaliteit2003) voor NO2 rondDordrecht

ECN methodiek van uitloogkarakterisering endatabase/expert systeem LeachXS breed op dekaartECN heeft in opdracht van VROM een “route-kaart” opgesteld voor de uitloging van verontrei-nigde materialen. De toepasbaarheid daarvanis aangetoond voor verschillende beleidsvelden,zoals de drink- en oppervlaktewaterkwaliteit, deEU Bouwproductenrichtlijn en de herziening vanhet Bouwstoffenbesluit. ECN is in de unieke posi-tie dat het de karakteriseringsmethoden voor uit-loging sinds bijna 20 jaar op een breed scalavan materialen heeft toegepast. De resultatendaarvan hebben geleid tot het database/expertsysteem LeachXS dat nu nationaal en internatio-naal voor een brede kring van gebruikers en be-leidsterreinen op de markt komt.

Onderzoek

Rob Comans benoemd tothoogleraar MilieugeochemieHet College van Bestuur van Wageningen Uni-versiteit heeft Rob Comans benoemd tot hoog-leraar Milieugeochemie bij de sectie Bodem-kwaliteit. Hiermee wordt de jarenlange nau-we samenwerking met Wageningen verdergeïntensiveerd en geformaliseerd.

Page 42: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

40

SCHOON FOSSIEL

Opgeloste organische verbindingen inAVI-bodemasECN heeft aangetoond dat de versnelde veroude-ring van bodemas van afvalverbrandingsinstalla-ties door reactie met CO2 leidt tot een afnamevan de reactieve DOC fractie (Dissolved OrganicCompounds) met circa een factor twee; hierdoorkan de uitloging van koper, die kritisch is in hetkader van het Bouwstoffenbesluit, tot de helft ge-reduceerd worden. De inzichten van ECN vindennu duidelijk hun weg naar de probleemhebberswaardoor de kans toeneemt op een betere milieu-kwaliteit van AVI-bodemas.

NO2 sensor in ontwikkeling

In samenwerking met Philips Research en de uni-versiteit van Nijmegen wordt bezien of foto-akoes-tiek een goede detectietechniek is voor NO2.Gestreefd wordt naar een detectielimiet van en-kele ppb's in het komend jaar. Dit soort technie-ken is nodig om de recent gepubliceerde satelliet-kaarten van NO2, die nogal wat opschuddinghebben veroorzaakt, met metingen te kunnen on-derbouwen.

Promotieonderzoek Amina chip succesvolafgerondMet succes is in samenwerking met TU Twenteeen chip ontwikkeld, waarmee ammoniak in debuitenlucht geanalyseerd kan worden. In de chipis een teflon membraan verwerkt voor de mon-stername en selectieve analyse van ammonium.(ammoniak opgelost in water) De betrokken stu-dent B.H. Timmer is hierop gepromoveerd. Titelproefschrift: “A miniaturized measurement systemfor ambient ammonia”.

Amina chip (membraan)

Page 43: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

41

Onderzoek

Nieuw ontwikkelde koolstof-monitor operationeelin AmsterdamOp basis van het ontwikkelde prototype zijn tweemeetsystemen gebouwd die in zullen worden ge-bruikt voor het monitoren van koolstof in de lucht,dat vrijkomt bij verbrandingsprocessen, zoals bijhet verkeer. Eén systeem is geïnstalleerd op demeetlocatie Overtoom van de GG&GD Amster-dam en de andere staat in Petten. Voor het sys-teem is een conceptpatent door Nederlands Oc-trooibureau aangevraagd.

EPA-opdracht voor MARGA systemenHet Amerikaanse Environmental Protection Agen-cy, EPA heeft een order voor de bouw van drieMARGA prototypes goedgekeurd. Het MARGAsysteem is door ECN ontwikkeld en is in staat omcontinu de samenstelling van gassen en aëroso-len in lucht te meten. Het systeem is uniek in dewereld en zal, na succesvolle tests van de proto-types, naar verwachting op grote schaal wordentoegepast om de luchtkwaliteit te monitoren. ECNen Applikon zijn van start gegaan met de vorm-geving van het uiteindelijke ontwerp.

Marga systeem

Page 44: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

42

Fossiele brandstoffen kunnen schoon en zuinig wor-den omgezet met behulp van brandstofcellen. Voorvoeding van de meeste typen brandstofcellen iswaterstof nodig, dat uit fossiele brandstoffen kanworden geproduceerd door reformers. Hierbij ont-staan water en CO2. Schadelijke stoffen als stik-stofoxiden, fijn stof, koolmonoxide, koolwaterstof-fen en zwaveloxiden worden vrijwel of helemaalniet uitgestoten. Wanneer duurzaam geproduceer-de waterstof beschikbaar komt, valt ook de CO2

uitstoot weg.Brandstofcellen zijn hierdoor een belangrijke scha-kel in de transitie naar een duurzame energiehuis-houding. Met dezelfde technologie kan zolangde voorraad strekt op acceptabele wijze gebruikgemaakt worden van fossiele bronnen, totdat vol-doende duurzame bronnen beschikbaar zijn tenbehoeve van vervoer en de gebouwde omgeving.De ontwikkelingen van de unit Brandstofceltech-nologie zijn gericht op twee toepassingsgebieden:stationaire energie-opwekking in de cluster Micro/mini-warmtekracht, en energie-opwekking in voer-tuigen in de cluster Brandstofcelvoertuigen. Hetbesparingspotentieel aan primaire energie, emis-sie van CO2 en niet-broeikasgassen is in deze toe-passingen het grootst. Voor deze toepassingenwerkt ECN aan een hoge temperatuur brandstof-

cel, de vast-oxide brandstofcel SOFC, en aan eenlage temperatuur brandstofcel gebaseerd op eenproton geleidend membraan, de PEMFC.Naast het onderzoek aan deze brandstofcellenzelf, richten de inspanningen zich ook op techno-logieën voor de productie van waterstof en debouw van systemen waar brandstofcellen deel vanuitmaken.

Ontwikkeling aan de SOFCDe ontwikkelingen aan de SOFC vinden voor eengroot deel plaats in opdracht van en in nauwesamenwerking met het Duitse H.C. Starck. Drieceltypen worden onderscheiden waaraan gewerktwordt: elektrolyt gedragen cellen, anode gedra-gen cellen en metaalgedragen cellen, afhankelijkvan de celcomponent die zorg draagt voor demechanische sterkte van de brandstofcel.Binnen de voor SOFC-cellen fabrikant InDEC enH.C.Starck uitgevoerde celontwikkelingsprojectenzijn in 2004 goede vorderingen gemaakt.Een verbeterd type elektrolytgedragen cel is ont-wikkeld dat voldoet aan de eisen voor vermogens-dichtheid gesteld door industriële afnemers. Dezwaveltolerantie bleek afdoende, maar er moetnog wel verder worden gewerkt aan de verbete-ring van de mechanische eigenschappen.

BRANDSTOFCELTECHNOLOGIE

Page 45: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

43

Voor de anodegedragen cel is een nieuw typeontwikkeld met hogere mechanische sterkte enoppervlaktekwaliteit. De ontwikkeling van de me-taalgedragen cel heeft geleid tot een Proof of Prin-ciple demonstratie van dit type cel. Het elektrischvermogen en de gasdichtheid voldeden nog nietaan de eisen, maar het resultaat biedt perspectiefop een type cel met een lagere kostprijs en ver-hoogde mechanische eigenschappen.De fabricageprocedures voor het vervaardigenvan de nieuwe typen elektrolyt- en anodegedra-gen cel zijn overgedragen aan InDEC voor deroutinematige productie en levering aan klanten.

In het Europese CORE-SOFC project is een mate-riaalcombinatie geselecteerd, die op basis vanenkelvoudige celtesten voldoet aan de algemeenaanvaarde doelstelling voor stationaire toepassin-gen, namelijk een degradatie van minder dan0,5% per 1000 uur. Voor deze combinatie vanmaterialen is een gezamenlijke patentaanvraagingediend door Forschungs Zentrum Jülich, Hal-dor Topsoe en ECN.

In maart 2004 is het Europese project ACCEPTafgerond. Hierin is aangetoond dat puur ammo-niak of ammoniak houdend methaangas dat ge-produceerd wordt bij mestvergisting geen pro-bleem vormt een voor een anodegedragen cel.

Ontwikkelingen aan de PEMFCOm het rendement van de PEMFC te kunnen ver-hogen en zo de kosten van aanschaf en bedrijf tekunnen verlagen, wordt continue gewerkt aan hetverbeteren van de celprestatie. De PEMFC ont-wikkeling voor stationaire toepassingen vond in2004 voornamelijk plaats binnen het EU-project50 PEM-HEAP. Dit project heeft als doelstellingeen 50 kWe systeem te ontwikkelen dat zowelgeschikt is voor warmte-kracht opwekking als ookvoor zogenaamde uninterrupted power supply(UPS). De doelstellingen voor 2004 zijn gehaald.De door ECN ontwikkelde receptuur voor de elek-trodefabricage is overgedragen aan een indus-triële projectpartner, het Deense IRD Fuel Cells A/S, ten behoeve van de productie van cellen voorstacks met een vermogen van 5 kW.

Voor succesvolle toepassing van de PEMFC voorvervoerstoepassing dient de bedrijfstemperatuurvan de PEMFC verhoogd te worden van 70-80ºC voor de huidige generatie PEMFC naar ten-minste 120 ºC. Hierdoor worden warmte- en wa-terhuishouding minder complex en wordt de zui-verheid van de gebruikte waterstof minderkritisch.Om dit te bereiken is in ieder geval eennieuw type proton-geleidend polymeer elektrolytvereist.Een zeer heuglijk feit is dat met een nieuw doorECN gesynthetiseerd polymeer protongeleidingis vastgesteld onder droge condities, bij tempe-raturen boven de 100 °C. Van dit materiaal magverwacht worden dat het, al dan niet na modifi-catie, zal beschikken over de chemische stabili-teit om in een brandstofcel te kunnen functione-ren. Een eerste patentaanvraag op dit gebied isingediend.

Voor toepassingen in het transport is de afgelo-pen jaren hard gewerkt aan de ontwikkeling vanstacktechnologie in het vermogensgebied van 10-15 kW. Mede dankzij een robuuste afdichtingzijn nu 25-cels substacks met succes getest. Dezestacks hebben lange tijd achtereen stabiel gefunc-tioneerd. Daarbij kon met de individuele celleneen vermogensdichtheid van 0,32 W/cm2 wor-den gerealiseerd, aanmerkelijk hoger dan het ont-werpvermogen van 0,26 W/cm2.

Onderzoek

Frank de Bruijn, unitmanagerBrandstofceltechnologieEen belangrijk hoogtepunt in

2004 was het welslagen vaneen 3000 km lange rit van eenklein brandstofcelvoertuig, deHySun. In september reed hetvan Berlijn naar Barcelona. Op

11 september deed het ECNaan, één van de hoofdsponsorsvan de record-rit.Deze rit heeft aangetoond dat

de brandstofcel zich ook buitenhet laboratorium staande kanhouden. In vergelijking met an-dere praktijktesten is het winst-punt met name het lage

waterstofverbruik. Het voertuighad voor de complete ritslechts 3,3 kg waterstof voornodig. Dit komt overeen met0,4 liter benzine per 100 km,

zeer laag, zelfs indien rekeningwordt gehouden met het lagevoertuiggewicht.

ECN stack

Page 46: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

44

Ontwikkeling van technologie voorWaterstofproductie

Waterstof uit aardgasVoor de productie van waterstof en syngas opgrotere schaal is binnen het project Heat Integra-ted Reformer een energie-efficiënt ontwerp ge-maakt. Dit ontwerp is zowel geschikt voor brand-stofcellen als ook voor de productie van synthe-tische brandstoffen. Voor het reactorontwerp is eenpatentaanvraag ingediend.

Voor toepassing van kleine brandstofcelsystemenin nichemarkten, zoals bijvoorbeeld de opwekkingvan elektriciteit aan boord van schepen en cam-pers, is het gebruik van propaan en/of butaanals alternatief voor aardgas gewenst. Daartoeontwikkelt ECN technologie om waterstof te gene-reren uit deze brandstoffen.Er is een katalysator ontwikkeld voor “auto ther-mal reforming” van propaan en butaan, door eenactieve coating aan te brengen op een monoliet.Deze werd vervolgens succesvol onderworpen aaneen duurtest. Het rendement bedraagt meer dan80%.

Waterstof uit dieselVeel onderzoek is verricht naar de productie vanwaterstof uit vloeibare brandstoffen zoals diesel.Diesel staat bekend als een zeer lastige brand-stof om te reformen. De voor diesel in ontwikke-ling zijnde processen zijn Catalytic Partial Oxi-dation (CPO), stoom reforming (SR) en autother-mal reforming (ATR). Van deze drie opties is CPOmet name geschikt voor dynamische systemen,daar waar stoom reforming voor meer stationairesystemen geschikt is. De autothermal reformingzit hier tussenin.

In opdracht van en in nauwe samenwerking metShell is gewerkt aan de ontwikkeling van Cataly-tic Partial Oxidation (CPO) van diesel. Hiertoe isrelatief schone diesel gebruikt, hetgeen zich metname vertaalt in een laag zwavelgehalte.In 2004 zijn belangrijke resultaten behaald. Eencyclische bedrijfsvoering, waarin de CPO telkenskort wordt aangeschakeld wanneer synthesegasbenodigd is, blijkt mogelijk in blokken van typischkleiner dan 10 seconden. Het blijkt ook mogelijkom bij lage inlaattemperatuur te kunnen opstar-ten. Het betreffende concept is in meer dan 5000

BRANDSTOFCELTECHNOLOGIE

HYSUN

Page 47: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

45

start-en-stop-cycli succesvol gedemonstreerd. Daar-naast is voor diesel CPO een nieuwe werkwijzeontwikkeld waarmee de degradatiesnelheid meteen factor tien kan worden teruggebracht.

In het kader van het Europese Desire project wordtgewerkt aan de productie van waterstof uit dieseldoor middel van stoom reforming, voor toepas-sing in fregatten. Ontzwaveling van door de ma-rine gebruikte dieselolie met behulp van specialeadsorbents bleek onvoldoende. Daarom wordt nuuitgegaan van City diesel met veel minder zwa-vel. Eind 2004 is een ECN-PEMFC stack bedre-ven op een reformaat gegenereerd uit City die-sel. Het welslagen van dit project is een zeer be-langrijke stap voor de toepassing van brandstof-celtechnologie in de scheepvaart.

Waterstof uit biodieselIn 2004 is tevens een aanvang gemaakt met dereforming van biodiesel. Op 1 kWe schaal is hetproof-of-principle aangetoond van autothermalreforming (ATR) van RME biodiesel. Met een doorECN voor LPG ontwikkelde katalysator kan bio-diesel met hoog rendement worden omgezet.

In het kader van het EU-FP5 project Biofeat is hetontwerp van een fuel processor voor een 10 kWAPU (Auxiliary Power Unit) op basis van biodie-sel afgerond. Het detailontwerp wordt vervolgdbij Scandiuzzi in Italië.

Waterstof uit bioethanolIn het EU-BioH2 project is een reformer ontwkkeldvoor bio-ethanol, het project is afgerond met eendynamische test. De typische tijdconstante voor

flowverandering in dit systeem is 40 seconden,voornamelijk bepaald door de verdamper voorhet ethanol-water-mengsel. Voor toepassing in hetvervoer dient deze tijdsconstante verder verlaagdte worden.

SystemenUit berekeningen blijkt dat het economisch en eco-logisch optimum van de inzet van micro-warmte-kracht systemen niet samenvallen. De regelstra-tegie voor het economisch optimale bedrijf is vo-rig jaar al vastgesteld, namelijk het volgen vande vraag naar elektriciteit maar met een gelimi-teerde warmtevraag vanwege een beperktewarmtebuffer. Bij het ecologisch optimum is deenergiebesparing duidelijk hoger. Optimalisatienaar kosten leidt dus tot een suboptimaal ener-getisch rendement. Dit is voornamelijk het gevolgvan de wijze waarop energiebelasting wordtgeheven en aan het net geleverde stroom wordtvergoed. Een aanpassing van het stelsel van be-lastingen en vergoedingen is derhalve dringendnodig om tot maximale energiebesparing te kun-nen komen.

In 2004 is begonnen met het ontwerp van een 1kWe micro-warmtekracht systeem op basis vanPEMFC technologie en extern aangeschafte com-ponenten. Een op basis van stoomreforming wer-kende fuel processor is in november 2004 aan-geschaft en met succes beproefd.

Tenslotte is gewerkt aan de realisatie van eenPEMFC-systeem voor scooters in het kader vanhet EU-project Fresco. Dit project zal in 2005worden afgerond.

Onderzoek

Page 48: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

46

TECHNOLOGISCHE SERVICES & CONSULTANCY

ECN TS&C is een service unit die intern en externECN technologische diensten levert. Binnen ECNfungeert TS&C als centrale ondersteunende dienst,terwijl de expertise van de unit ook buiten ECNwordt aangeboden. Tot de zwaartepunten van hetwerk binnen TS&C behoren ontwerpen en con-structie, fabricagetechnologie, materiaaltechnolo-gie, elektronica en technische informatiesystemen.

TS&C kampte in 2004 met teruglopende externeopdrachten als gevolg van de heersende reces-sie; in de loop van 2004 trok het aantal aanvra-gen weer aan, zonder dat dit vooralsnog tot eenhoger niveau van nieuwe opdrachten heeft ge-leid. De interne omzet was boven plan ten gevol-ge van de extra infrastructurele projecten die veelalnodig zijn in verband met kwaliteit veiligheid enmilieu.

Interne projectenDoor de opzet van de unit is intern aan vrijwel alleonderzoeksprogramma's een bijdrage geleverd.Bij Biomassa werd vooral ondersteuning verleendop gebied van ontwerp en procesbesturing bij devergassings- en teerverwijderingsprojecten. Voorde analyse van as en slakdelen wordt samen metBM een methode ontwikkeld voor geautomatiseer-de analyses.De belangrijkste activiteit voor Zonne-energie zijnde conceptontwerpen voor een Silicium gietma-chine voor het produceren van wafers (zie figuurlinks).Bij Windenergie werd een bijdrage geleverd vanhet databeheersysteem, en zijn de meetsystemenen modules gemaakt voor de veldtesten.Voor DEGO werd een blaas vormgevingstechniekontwikkeld voor een zonnecollector met geïnte-

Opening lab gebouw 042

Page 49: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

47

Projecten

greerde opslag. In het CRISP project is TS&Cbetrokken bij het modelleren van vraag- en aan-bodsturing van elektriciteit. TS&C zal gaan op-treden als leverancier en ontwikkelaar van ICTin dit project.Voor Beleidsstudies heeft TS&C ten behoeve vaneen externe partij een offerte ingediend voor eenwebapplicatie.Voor Energie Efficiency in de Industrie is TS&Cbetrokken bij ontwerp en besturing van een grootaantal proefopstellingen. Het gaat hier om de ont-wikkeling van installaties voor zuurstofafscheidingen voor steam reforming, een chemische en eenthermo-akoestische warmtepomp, en een absorp-tiekoelmachine. Nieuwe ontwerpen van stacks ennieuwe dc/dc convertors (current pump) zijn ge-maakt voor de unit Brandstofceltechnologie. Ver-der is begonnen met het thermisch spuiten vanelektrisch isolerende lagen op staal, speciaal ge-maakt voor toepassing in brandstofcellen.In het programma Schoon Fossiel heeft TS&Cde laatste wijzigingen doorgevoerd in het ont-werp van de Ultra Advanced Design Stirlinggenerator, vooral gericht op kosten reductie metbehoud van het voorkomen van vermoeiing bin-nen de levensduur van 15 jaar. In apparatuurvoor roetverwijdering is vooral de meetsoftwareverder ontwikkeld.TS&C heeft in 2004 verder een aanzienlijke bij-drage geleverd aan het onderhoud van installa-ties en gebouwen. Het opnieuw inrichten van ge-bouw 06 is hierbij de meest zichtbare bijdrage.Voor projecten en samenwerkingsverbanden bijverschillende units is een aantal zogenoemdeEPOS-websites ingericht. Zo'n website bestaat uiteen publiek gedeelte met openbare informatie eneen besloten gedeelte. In dit besloten gedeeltekunnen geautoriseerde gebruikers informatie uit-wisselen. Ook wordt gekeken naar een nieuwontwerp van het ECN intranet.

Externe projectenDe externe omzet, momenteel ca. 30% van hettotaal, komt voor ca. de helft van NRG en voorde andere helft voor andere externe partijen.Voor NRG zijn diverse opdrachten binnengeko-men voor de karakterisering van keramische ma-terialen. Verder is een tiental bestralingsexperi-menten gerealiseerd of in opdracht. TS&C voertonderhoudswerk uit voor intranet en internet, en

heeft de opdracht ontvangen voor de ontwikke-ling van een alarmunit.Voor andere externe bedrijven levert TS&C eenreeks gespecialiseerde producten en software. Totde toegepaste technieken behoren geavanceerdcoaten, solderen, spuiten, stralen, slijpen en gra-veren. De unieke combinatie van verschillendemateriaalbewerking- en verbindingstechniekenleidt tot een breed scala van maak-opdrachten.De omvang van deze opdrachtenstroom is toe-genomen, maar de grootte in tendering te ver-krijgen ontwerp- en productieopdrachten zijn sterkachtergebleven. Een belangrijke klant is StorkFokker AESP; hiervoor verricht TS&C schadeon-derzoek, trouble shooting en procesoptimalisa-tie. Een andere bron van opdrachten wordt ge-vormd door karakterisering van materialen enapparatuur.Tenslotte worden voor de externe markt ook soft-ware en besturingssystemen ontwikkeld. Voor eenklant is een mathematisch model van een stand-hoekregeling van een windturbine geschikt ge-maakt voor gebruik in het besturingssysteem. Voorwerk in de HFR is een nieuwe bestralingscapsu-les met bijbehorend systeem van data-acquisitieontwikkeld; hierdoor is de monitoring van expe-rimenten aanzienlijk vereenvoudigd.

Page 50: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

48

Dit hoofdstuk is een samenvatting van het veilig-heid-&milieu jaarverslag 2004 (het volledige ver-slag is op verzoek verkrijgbaar bij de afdelingKVM).

In 2004 hebben twee belangrijke ontwikkelingenplaatsgevonden:• De inspectie door de milieupolitie in 2003 heeft

geleid tot een rechtszaak. In dit kader zijn velecorrectieve en preventieve maatregelen geno-men ter verbetering van het omgaan met che-micaliën en gassen;

• Het bestaande vierjaren plan 2001-2005 isafgebroken vanwege de eisen die het BesluitRisico’s van Zware Ongevallen aan ECN stelten omdat het, over vijf jaar gemiddelde, ver-zuimongevallen cijfer nog boven het streefge-tal ligt.

Een nieuw vierjaren plan is tot stand gekomenhetgeen de veiligheid & milieuzorg van ECN opeen hoger plan dient te brengen. Het huidige ni-veau is hoog maar niet voldoende en een extrainspanning is de komende jaren nodig.

Investeren in mensenVeilig en milieubewust werken veronderstelt ken-nis van zaken: ook in 2004 is hier veel aandachtaan gegeven. In 2004 is additioneel aan het gro-te aantal regulier gegeven VGWM-instructies (cir-ca 400 in 2004) en gevolgde VGWM-basisop-leidingen (circa 60) instructie gegeven aan circa150 ECN-ers over de nieuw opgestelde regelsvoor de opslag van chemicaliën en gassen (vooreen nadere toelichting zie onder Externe Veilig-heid). Voorts is in 2004 als nieuw element bij hetjaarlijkse Beoordelings- en Functioneringsgesprekde VGWM-beoordeling toegevoegd.

(Bijna)ongevalmeldingenHet is verheugend dat in 2004 een flink aantalextra meldingen zijn ontvangen. De komende ja-ren zal een verdere verhoging worden nage-streefd, omdat dit het bewust omgaan met veilig-heid en milieu vergroot en leidt tot concrete ver-beteringen. In de Directie-vergadering en in hetManagement Overleg worden deze meldingensinds najaar 2004 als eerste agendapunt behan-deld.

VEILIGHEID & MILIEU

Page 51: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

49

Ongevallen Veiligheid & GezondheidIn de tabel worden aanvullende gegevens verstrektover de ongevallen en de ontwikkeling van hetbetreffende kengetal (de IF-index).

Ongevallen

EnergieHet energieverbruik van ECN en NRG - uitgedruktin ton CO2 per fte, in oranje aangegeven - is hier-onder weergegeven (omdat ECN en NRG quahuisvesting nog altijd sterk “vervlochten” zijn, ishet niet mogelijk het energiegebruik te splitsen).ECN hanteert als doelstelling de 3e energienotainhoudende:• een besparing in 2020 t.o.v. 1995 van de

CO2-uitworp met minimaal 33, 3 % (in de gra-

FTE + stagiairesJaar per 31 dec. Aantal ongevallen Aantal verzuim-ongevallen Index IF*2000 746,5 6 1 0,84

2001 668,3 5 2 1,872002 625,0 5 2 2,002003 619,1 3 2 2,022004 611,2 7 3 2,93

Gemiddeld 2000-2004 1,53Index Incidence-Frequency (IF) = het aantal verzuimongevallen x 1.000.000 / gewerkte uren

(het aantal gewerkte uren = aantal FTE x 1600)

Jaar Aantal meldingen Meldingen Meldingen MilieuVeiligheid & Gezondheid

Bijna-ongeval * Ongeval Bijna-ongeval* Ongeval2000 35 28 6 11 0

2001 38 31 5 7 02002 45 40 5 11 02003 35 32 3 2 12004 61 53 7 16 1* Hetzelfde bijna-ongeval kan zowel veiligheid&gezondheid als milieu betreffen

fiek is dit de onderste v.l.n.r. schuin naar be-neden lopende lijn van de geelgroene band -de jaarlijkse oranje “staaf” dient dus in 2020onder deze onderste lijn te liggen);

• een aandeel duurzaam (het groene deel vande jaarlijkse staaf) in 2020 van minimaal 10%van het dan resterende energieverbruik (hette bereiken minimum van 10% in 2020 wordtweergeven door de v.l.n.r. schuin naar bene-den lopende gele band).

Page 52: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

50

De realisatie van de lange termijn doelstellinglijkt zich op het eerste gezicht ongunstig te ont-wikkelen.Om te beginnen enige feiten:• het energieverbruik in absolute zin stabiliseert

zich de laatste jaren;• het aantal medewerkers (ECN + NRG) is sinds

2000 (licht) verminderd;• het aandeel groen is sterk gereduceerd in

2004 t.o.v. 2003. De oorzaak hiervan ligt inhet niet meer aankopen van groen-certificatenin 2004. De groene bovenkant van de “2004-staaf” betreft dus in Petten opgewekte duurza-me energie (W/K-koppeling, wind en PV).

Dit leidt in 2004 tot een, gelet op het in 2020 tebereiken doel, te hoog energieverbruik in ton CO2

per fte en onvoldoende “groene” compensatie. Inde loop van 2005 worden naar verwachting (alleprocedures hiervoor zijn gestart) vier windturbi-nes geplaatst in Petten, waardoor in 2005 reeds

aanzienlijk meer groene stroom zal worden ge-produceerd. In 2006, wanneer de turbines hetgehele jaar kunnen draaien, wordt deze op-brengst en het groene deel groter (circa 1,5GWh/jaar opbrengst van de vier turbines). Bo-vendien is gepland dat in 2007 een aanvangwordt gemaakt met het buiten gebruik stellen vande oudste gebouwen die ware “energievreters”zijn. Op termijn van enkele jaren wordt dus eenontwikkeling verwacht die het 2020-doel reëelbinnen bereik brengt.

Verspreiding naar de luchtIn 2004 is de in 2003 geïnstalleerde naverbran-der voor de emissies van de BIVKIN-vergassergeoptimaliseerd (hierover is gerapporteerd aanhet Bevoegd Gezag).De totale uitstoot is in 2004 ten opzichte van 2003gedaald ondanks een stijging van de hoeveelheidingezette brandstof. Dit is het resultaat van diver-se verbeteringen in de gasreiniging waarop hetonderzoek is gericht.

Verspreiding naar het oppervlaktewaterIn 2004 is het actieplan ter reductie van de inci-denteel optredende overschrijdingen van de con-centratienormen afgerond. In dit kader is ener-zijds bij de medewerkers de nadruk gelegd opzorgvuldig handelen bij het werken in de labora-toria; anderzijds zijn de aanwezige marmerslag-putten omgebouwd tot een combinatie van slib-vanger en zuur-neutralisatie om zodoende meerverontreinigingen op te vangen.Na een verzoek daartoe van ECN en na een con-trole door het Hoogheemraadschap is de dwang-som eind 2004 ingetrokken.In het plan voor de jaren 2005-2008 zal de lo-zing als kengetal worden opgenomen in de ma-nagement-rapportage waarbij intern een strenge-re norm wordt gehanteerd dan die welke in devergunning is opgenomen. Dat blijvende aandachtnoodzakelijk is bleek in december 2004 toen bijde reguliere halfjaarlijkse controle door ECN op-nieuw enkele overschrijdingen werden vastgesteld(gerapporteerd aan het Hoogheemraadschap).

Bodembescherming en bodemsaneringDe bodemsanering bij de brandweergarage konin 2004 niet worden afgerond. Nog altijd wor-den, na een periode waarin niet wordt gepompt,

VEILIGHEID & MILIEU

Page 53: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

51

te hoge waarden gemeten. In overleg met hetBevoegd Gezag en met de firma die de saneringuitvoert zal een groter deel van de bodem wor-den afgegraven, zodat dit langlopende project in2005 dan toch zal kunnen worden beëindigd meteen schone ondergrond (alle ondergrondse tankszijn eerder vervallen c.q. vervangen door eenbovengrondse tank).

Verstoring door geluid, geur en slag-schaduwVan verstoring door geluid, geur of slagschaduwbuiten het terrein is geen sprake geweest in 2004.Op het terrein worden proeven met biomassa,waarbij hinder wordt verwacht, buiten de kan-tooruren uitgevoerd.Hinder door slagschaduw van de Nedwind 31windturbine treedt op bij de “bewoners” van kan-toorgebouwen in de directe omgeving van de tur-bine. Voor de vier nieuw te plaatsen windturbines(de Nedwind 31 verdwijnt) zal een meldmoge-lijkheid worden gecreëerd; na een melding zalde turbine(s) direct worden stilgezet.

Externe VeiligheidDe inspectie door de milieupolitie in 2003 m.b.t.de opslag van chemicaliën en gassen heeft ge-leid tot vele correctieve en preventieve maatrege-len in 2004. Enkele maatregelen zijn:- het opstellen en implementeren van consistente,vereenvoudigde en in een aantal gevallen stren-

gere regelgeving voor de opslag van chemicali-ën en gassen. De implementatie zal zijn afge-rond per 01-08-2005 (kosten circa 1 miljoenEuro);- een verhoogde inspectie-frequentie door de units(1 x per maand) in combinatie met inspectie doorexterne deskundigen. In het plan voor de jaren2005-2008 zal ook voor dit onderwerp een ken-getal worden opgenomen in de management-rap-portage waarbij intern een strenge norm wordtgehanteerd.

Verder is in 2004 het Preventiebeleid Zware On-gevallen tot stand gekomen en door de Arbeids-Inspectie accoord bevonden. Een aanvang is ge-maakt met een het opstellen van een methodiekvoor Management of Change, welke geschikt isvoor een R&D-bedrijf waarin immers alles voort-durend in staat van verandering is (invoering vande methodiek) begin 2005.

Bedrijfsinterne milieuzorgIn 2004 is zonder probleem het ISO-14001-cer-tificaat verlengd, waarbij de certificerende instan-tie in haar rapport heeft opgemerkt dat “veel ener-gie, zowel organisatorisch als ten aanzien vanmiddelen, gestoken is in het verbeteren van op-slagen van chemicaliën en gasflessen”.Belangrijker is wellicht dat in 2004 naast velecorrectieve acties ook blijvend het accent meeris verlegd naar preventieve actie.

Energie en milieu

Page 54: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

52

ECN beschikt over een intrinsiek sterk gemotiveer-de groep van hoogwaardig opgeleide medewer-kers. De kracht van het instituut ligt in de optimaleinzet van deze medewerkers binnen de verschil-lende projecten en onderzoeksgebieden. Leidendhierin is de afstemming van de technische compe-tenties van de medewerker en de specifieke be-hoefte binnen het onderzoeksgebied. De combi-natie van technologische diepgang van het on-derzoek, de beschikbaarheid van de persoonlijkecompetenties en interesse voor het onderzoekmaakt dat medewerkers niet alleen een juiste ach-tergrond hebben om het onderzoek te doen, maarook een persoonlijke verbondenheid voelen bijhet onderzoek dat wordt uitgevoerd.

ECN streeft ernaar medewerkers een duidelijkloopbaanperspectief te bieden. Daarvoor is hetnoodzakelijk dat niet alleen gestreefd wordt naareen optimalisering van de inzet binnen bestaan-de projecten, maar ook dat aandacht wordt be-steed aan de toekomstige inzetbaarheid van me-dewerkers. De ontwikkelingsmogelijkheden vaneen medewerker worden mede bepaald door per-soonlijke interesse en capaciteiten. Het is in hetbelang van werknemer en werkgever dat hierover

wederzijdse duidelijkheid bestaat, en een opendialoog tussen medewerker en leidinggevende isdaarvoor onontbeerlijk. Vanuit deze transparan-tie kan de aansluiting tussen de individuele enorganisatorische doelstellingen worden bepaald.

In 2004 zijn twee belangrijke aandachtsgebie-den gedefinieerd. Deze zijn de aanpassing in deBeoordelings- en Functioneringscyclus en Compe-tentiemanagement:

Beoordelings- en Functioneringscyclus:Binnen de Beoordelings- en Functioneringscyclusis aandacht besteed aan de noodzaak de daad-werkelijke prestatie op een zo objectief mogelij-ke wijze te beschrijven en waarderen. Om dit terealiseren is er in 2004 veel aandacht geweestvoor de normering van prestaties en het vaststel-len van SMART doelstellingen. Dit zal in de toe-komst leiden tot een verdere objectivering van debeoordeling.

Een objectieve beoordeling en een open dialoogtussen medewerker en leidinggevende is ook eennoodzakelijke randvoorwaarde voor het creërenvan een reëel loopbaanperspectief. De optimali-

PERSONEEL

Page 55: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

53

Medewerkers in 2004 bij ECN in dienstgetredenHerkomst/Branche AantalGezondheidszorg 1

Handel 2ICT 2Industrie 1Onderwijs 3

Onderzoeksinstituut 10Overheid 4Vrije beroepen 1Onbekend 4Totaal 28

Personeel in fte 2000-2005 (gem.)Vast Tijdelijk Workforce

2000 512,11 152,83 664,94

2001 530,52 109,50 640,022002 526,67 82,97 609,642003 527,42 66,34 593,762004 510,65 62,46 573,11

Medewerkers in 2004 bij ECN uit dienstgetredenVertrekreden Naar branche Aantal

Eigen verzoek Dienstverlening 2Gezondheidszorg 1Industrie 1Onderwijs 1

Onderzoeksinstituut 3Overheid 1Onbekend 7

Overleden 1Pensioen 17

Verstrijken duur arbeidsovereenkomst 8Verzoek ECN 3WAO 1Totaal 46

satie tussen de (middellange termijn) competentiebehoefte vanuit de organisatie en de beschikbaar-heid hiervan, is essentieel voor de toekomst vanECN. De ontwikkeling van individuele medewer-kers dient aan te sluiten bij deze behoefte.

Competentiemanagement:In 2004 is door het BSP team een belangrijkeaanzet gegeven tot de introductie van competen-tiemanagement. Binnen deze methodiek wordende strategische doelstellingen van ECN vertaaldnaar de daarvoor noodzakelijke strategische com-petenties. Deze competenties zijn generiek enomvatten veel meer dan alleen technische compe-tenties. Deze strategische bedrijfscompetentiesdienen vervolgens vertaald te worden naar com-petenties op groeps- en individueel niveau. Dooreen koppeling te realiseren tussen de strategischedoelstellingen en individuele competenties, wordtgewaarborgd dat de individuele medewerker eenherkenbare bijdrage en rol heeft in het realiserenvan de strategische doelstellingen van ECN. Daar-naast zal de persoonlijke ontwikkeling van eenmedewerker ook te plaatsen zijn in de strategi-sche behoefte daaraan vanuit het organisatieper-spectief.In haar presentaties heeft het BSP team ECN ver-geleken met een toporkest. Om een optimaal re-sultaat te bereiken is het niet alleen noodzakelijkte beschikken over technisch bekwame musici,maar dient ook de samenstelling van musici aante sluiten bij het ten gehore te brengen muziek-stuk. Om als orkest uiteindelijk echt goed te klin-ken is het daarnaast noodzakelijk dat alle getal-enteerde musici in harmonie bijdragen aan deuitvoering van het muziekstuk.

In 2005 zal verdere invulling gegeven wordenaan de introductie van competentiemanagementbinnen ECN.

PersoneelDe ontwikkeling van de workforce (in FTE) geeftal gedurende de laatste 5 jaar een lichte dalingte zien. Hierbij lijkt vooral het aantal medewer-kers met een tijdelijk dienstverband (inclusief uit-zendkrachten) verantwoordelijk voor de daling.Het aantal medewerkers in vaste dienst blijft na-genoeg ongewijzigd.

Competentiemanagement

Medewerkers indienst en uitdienst:Een belangrijk gedeelte van onze nieuwe mede-werkers heeft voorheen gewerkt binnen een on-derzoeksinstituut, de overheid of het onderwijs.Hierbij zijn een relatief groot aantal promoven-di, die na afronding van hun promotieonderzoekbij ECN in dienst treden.De uitstroom wordt voor een belangrijk gedeeltebepaald door medewerkers die met pensioen

Page 56: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

54

gaan. Daarnaast is er een natuurlijke uitstroomvan medewerkers die tijdelijk, bijvoorbeeld voorde duur van een specifiek onderzoeksproject, indienst zijn geweest bij ECN.

Opleidingsniveau’s:ECN heeft een zeer hoog opgeleide groep mede-werkers. Ruim 65% van onze medewerkers heeftten minste een HBO opleiding.

Opleidingspercentage 2004MBO 10,2 %

HBO 24,7 %WO 42,6 %Overig 22,5 %ECN totaal 100 %

PERSONEEL

Ziekteverzuim ECN:Het ziekteverzuim bij ECN is relatief laag, en lijkteen lichte daling te vertonen. Aandacht voor despoedige reïntegratie van medewerkers in eenbelangrijk aandachtsgebied voor de afdelingP&O.

Page 57: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

55

Ziekteverzuim

Page 58: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

56

NRG is hét Nederlandse nucleaire expertise-centrum op het gebied van de veilige toepassingvan nucleaire technologie. NRG richt zich oponderzoek, product- en procesontwikkeling enadvisering voor overheid en bedrijfsleven. Voortsis NRG de grootste producent van radionuclidenvoor medische, industriële en wetenschappelijketoepassingen in Europa. NRG heeft de ambitiebij te dragen aan verduurzaming van nucleairetechnologie. NRG, juridisch een Vennootschaponder Firma, is in 1998 ontstaan uit de fusie vande nucleaire werkeenheden van ECN en KEMA.Na een woelige periode met veel publieke aan-dacht is NRG in 2004 in rustiger vaarwaterterechtgekomen. Het geheel van argumenten,overwegingen en randvoorwaarden waaronderNRG in de samenleving functioneert, is voor het

management aanleiding geweest om de strate-gie van de organisatie kritisch tegen het licht tehouden en daar waar nodig aan te passen metals doel een robuuste continuiteit in de nabije enverdere toekomst te realiseren. Hierbij speelt devoorgenomen verzelfstandiging van NRG een be-langrijke rol.

Hoge Flux ReactorDe Hoge Flux Reactor (HFR) vormt het hart van denucleaire infrastructuur in Petten en staat interna-tionaal bekend als een zeer betrouwbare onder-zoeksreactor met een hoge beschikbaarheid. In2004 is de reactor, zoals gepland, 285 dagen inbedrijf geweest. Tijdens de warme zomerperiodeis het een aantal malen nodig geweest het ver-mogen van de reactor te reduceren om aan devergunningseis ten aanzien van de temperatuurvan het geloosde water te kunnen blijven voldoen.Aan NRG is in 2004 een vergunning verleendwaarbij de toegestane hoeveelheid te lozen koel-water op de Noordzee, is vergroot tot aan detoegestane hoeveelheid in te nemen koelwater uithet Noordhollands Kanaal. Veel aandacht is in2004 uitgegaan naar de aanvraag van eennieuwe Kernenergiewetvergunning voor de HFR.Deze is nodig om de overgang van het gebruikvan hoogverrijkte naar laagverrijkte splijtstof

Visie:Nucleaire technologie is onmisbaar voor een duurzamesamenleving en haar moderne voorzieningen.

Missie:Als hét Nederlandse expertisecentrum, ontwikkelt NRGkennis, producten en processen voor veilige toepassin-gen van nucleaire technologie voor energie, milieu engezondheid.

NUCLEAIRE TECHNOLOGIE

Hoge Flux Reactor, Petten

Page 59: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

57

mogelijk te maken, in lijn met het wereldwijdebeleid om zo weinig mogelijk hoogverrijkt ura-nium toe te passen. Tevens is een aantal veilig-heidsverhogende voorzieningen voorgesteld. Denieuwe vergunning is door NRG als exploitant enGCO (Gemeenschappelijk Centrum voor Onder-zoek van de Europese Commissie) als eigenaar,gezamenlijk aangevraagd met het verzoek omNRG tot vergunninghouder te benoemen. Dit laat-ste is in lijn met de aanbeveling van het Interna-tionaal Atoom Energie Agentschap in Wenen. Ookin 2004 is er veel aandacht besteed aan het veilig-heidsmanagement en de continue verbetering vande veiligheidscultuur.

Een nieuwe reactor voor energie- engezondheidsonderzoekNRG is in samenwerking met Mallinckrodt Medi-cal B.V. en het Gemeenschappelijk Centrum voorOnderzoek van de Europese Commissie eenstudie gestart naar de mogelijkheden voor eennieuwe onderzoeksreactor in Petten. De huidigereactor is sinds 1961 in bedrijf en er wordt op ditmoment vanuit gegaan dat de reactor tot circa2015 in bedrijf zal zijn. Het realiseren van eenopvolger neemt circa tien jaar in beslag. Daaromis een projectorganisatie opgericht, ter voorbe-reiding van het aanvragen van nieuwe vergun-ningen, het creëren van politiek en maatschappelijkdraagvlak, het zorgen voor de specificaties, definanciële middelen en de bouw.Een rapport van de Europese Commissie over detoekomstige nucleaire onderzoeksinfrastructuur inEuropa noemt Petten als vestigingsplaats voor een

nieuwe onderzoeksreactor met de nadruk op deproductie van medische radionucliden. De kos-ten van zo’n hoogwaardige faciliteit wordengeschat op circa 250 miljoen euro. Een samen-werkingsverband van de Europese overheid,onderzoeksinstellingen en industrie zal een be-langrijk deel voor zijn rekening moeten nemen.Evenals bij de eerste opzet van het Reactor CentrumNederland in 1955, is een stimulerende en parti-ciperende Nederlandse overheid onontbeerlijk.

Succes bij verkorting levensduurkernafvalHet onderzoek naar de levensduurverkorting vannucleair afval is een van de speerpunten vanNRG. De levensduur van het afval, dat ontstaatbij elektriciteitsproductie, kan aanzienlijk wordenverkort door middel van transmutatie. Transmuta-tie is gebaseerd op hergebruik van elementen uithet afval. Door deze elementen opnieuw in eenreactor te brengen kan de levensduur wordenteruggebracht van circa 100.000 jaar naar on-geveer 250 jaar. Een van de probleemstoffen uithet restafval is americium. Ongeveer 0.1% vande gebruikte reactorbrandstof bestaat uit dit ma-teriaal. Transmutatie van americium is gecompli-ceerd, omdat de stoffen die gevormd worden bijhet hergebruik in een reactor, in het algemeenniet splijtbaar zijn. Als gevolg hiervan doorlo-pen deze stoffen een ingewikkeld en langdurigtransmutatie-schema (zie figuur op blz 58). Hetamericium kan niet in zuivere vorm worden ge-transmuteerd en wordt ingebed in een drager-materiaal, een zogenoemde inerte matrix. Deze

Artist impression Pettenterrein met nieuwe reactor enbestaande HFR ontmanteld.

Hoge Flux Reactor

Page 60: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

58

dient onder meer voor de afvoer van de gevorm-de warmte. In de Hoge Flux Reactor zijn bestra-lingen uitgevoerd met deze Americium inerte ma-trix splijtstoffen. Het is bij deze proeven gelukt om99.8% van het americium te transmuteren.

NRG en gezondheidNRG verleent op verschillende terreinen onder-zoek, diensten en adviezen aan farmaceutischebedrijven, ziekenhuizen, universiteiten en overigemedische instanties. Voorbeelden hiervan zijn deproductie van medische isotopen in de Hoge FluxReactor, adviezen op het gebied van optimalise-ring van behandelingsdosis bij bestralingen, stra-lingshygiënische aspecten en persoonsdosimetrievan radiologisch werkers. Het jaar 2004 is een

record jaar geweest waarin opnieuw een stijgingin de productie van radio isotopen is gerealiseerd.Als bestraler van targets voor de productie vanonder andere Molybdeen-99, Iridium-192 enStrontium-89 heeft NRG wereldwijd een grootmarktaandeel. Er wordt nauw samen gewerkt metverschillende medische academische ziekenhuizenbij de ontwikkeling van nieuwe producten voorkankerbestrijding. Veelbelovende nieuwe toepas-singen zijn gebaseerd op het radioactieveHolmium- 166 en Lutetium-177, waarmee experi-mentele behandelingen met positief resultaat zijnuitgevoerd. Door de unieke nucleaire infrastruc-tuur en hoogwaardige expertise, is NRG de uit-gelezen partner voor artsen bij de ontwikkelingvan nieuwe behandelingen, die met het oog opde vergrijzende bevolking van steeds groter be-lang worden.

Afbraak plutonium uit RussischekernwapensIn 2004 heeft NRG, in samenwerking met hetRussische Kurchatov Instituut uit Moskou en ande-re Russische onderzoeksinstituten, een studie uit-gevoerd naar Inerte Matrix Splijtstoffen (IMF). Metdeze proliferatieveilige reactorsplijtstof kanplutonium uit ontmantelde kernwapens wordenafgebroken. Rusland heeft naar schatting 130 -150 ton plutonium geproduceerd voor militairetoepassingen. Dit plutonium is van ‘wapenkwali-teit’, hetgeen betekent dat het voor het overgrotedeel (circa 93%) uit de goed splijtbare isotoopplutonium-239 bestaat. Dit is de hoofdcomponentvan alle op plutonium gebaseerde kernwapens.

In een verdrag tussen de Verenigde Staten en deRussische Federatie, getekend op 1 september2000, is afgesproken dat beide landen ieder 34ton overtollig plutonium ongeschikt zullen makenvoor gebruik in kernwapens. Dit gebeurt door hetplutonium als brandstof in de vorm van MOX-splijt-stof in kerncentrales te gebruiken. MOX (MixedOXide) splijtstof is een mengsel van plutonium- enuraniumoxide. In deze brandstof wordt echter

Capaciteit van een VVER-1000 kerncentrale om wapenplutonium af te breken.Reactor in: Reactor uit: Plutonium afbraak

MOX 271 kg Pu per jaar 186 kg Pu per jaar 32 %

IMF 390 kg Pu per jaar 101 kg Pu per jaar 74 %

NUCLEAIRE TECHNOLOGIE

Productie van Lutetium-177 in Petten

Page 61: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

59

naast de afbraak van plutonium, een deel van heturanium ook weer omgezet in nieuw plutonium.Hierdoor bevat opgebrande MOX splijtstof nogrelatief veel plutonium, dat in theorie als grond-stof voor kernwapens kan dienen.

De nieuwe IMF splijtstof, waarin plutonium is op-geborgen in een chemisch zeer stabiel drager-materiaal, kent dit nadeel van MOX niet. Door-dat IMF geen uranium bevat, wordt géén nieuwplutonium bij het gebruik als brandstof in kern-centrales. Zo vindt er een efficiëntere afbraak vanplutonium plaats. De kennis van NRG op het ge-bied van IMF splijtstof zal verder worden ingezetbij de optimalisatie van de uitgevoerde bereke-ningen, veiligheidsanalyses en de fabricage vanIMF met wapenplutonium. Hiermee kan in eenlatere fase een testbestraling worden uitgevoerdin de MIR testreactor in Dmitrovgrad (Rusland).

Opsporingsmethoden in zoektochtnaar olieIn de wereldwijde zoektocht naar olie worden opgrote schaal opsporingsmethoden ingezet diegebaseerd zijn op nucleaire technieken. Zo be-staat er in gebieden waar reeds olie gewonnenwordt, een behoefte om bestaande boorgaten tebenutten bij het zoeken naar andere aanwezigeolie- en gasreservoirs die eerder over het hoofd

zijn gezien. Apparatuur die gebruik maakt vanradioactieve straling biedt de mogelijkheid omdoor de laag cement en ijzer, die als bekledingin het boorgat is aangebracht, “heen te kijken”en te registeren of er zich in het omliggende ge-steente olie bevindt. De werking van nucleaireoliedetectie berust op het principe dat neutronenin staat zijn om ongehinderd enkele decimetersmateriaal te passeren alvorens te reageren meteen atoomkern. Hierbij wordt gammastralinggeproduceerd, die karakteristiek is voor het atoomin kwestie. Door een neutronenbron in het boor-gat te laten zakken en de vrijkomende gamma-

Het NRG Actiniden-laboratorium

NRG en gezondheid

Page 62: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

60

straling te meten, wordt informatie verkregen overde samenstelling van de omgeving van het boor-gat. De uitdaging in het gebruik van deze metho-de zit in de interpretatie van meetgegevens. Hier-bij wordt veelal gebruik gemaakt van computersi-mulaties. Er bestaat echter nog een te grote dis-crepantie tussen de gesimuleerde en gemeten re-sultaten.

NRG combineert een jarenlange expertise op hetvlak van kernreactie modellering met een uitge-breide ervaring in het simuleren van stralingstrans-port. Deze unieke combinatie heeft ertoe geleiddat er een grote sprong voorwaarts is gemaakt inde precisie waarmee experimenten met nucleaireoliedetectoren kunnen worden nagebootst. Dit iste danken aan een nieuwe nucleaire datafile OWL(Oil-Well Library) die NRG de afgelopen jarenspeciaal voor deze toepassing heeft ontwikkeld.

Veiligheid op het spoorHogesnelheidstreinTussen Amsterdam en de Belgische grens wordthet eerste Hogesnelheidstrein (HSL) traject in Ne-derland aangelegd. De rails, bovenleiding, ener-gievoorziening, besturingssysteem en afschermingvan de HSL worden ontworpen en gebouwd doorhet consortium Infraspeed BV. Medewerkers vanNRG hebben in 2004 geadviseerd bij het aanto-nen dat de HSL veilig in bedrijf genomen kanworden en dat de beschikbaarheid van de HSLvoldoet aan de gestelde eisen. Hierbij is gebruikgemaakt van de ruime ervaring van NRG op hetgebied van de kwantitatieve risico-analyses vanzowel nucleaire als niet nucleaire installaties. Debijdrage van NRG aan dit project bestond uit hetsamenstellen van ongevalscenario’s en het uitvoe-ren van veiligheidsanalyses van installaties en debediening daarvan.

NUCLEAIRE TECHNOLOGIE

Page 63: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

61

TreindetectieIn opdracht van Prorail Beheer en Instandhoudingonderzoekt NRG de mogelijkheid het huidige trein-detectiesysteem te verbeteren. Treinen worden opeen groot aantal baanvakken in Nederland ge-detecteerd, doordat zij de rails van het betreffen-de baanvak met hun assen elektrisch kortsluiten.Dit systeem wordt al geruime tijd toegepast. In depraktijk blijkt dat de kortsluitweerstand die doortreinstellen veroorzaakt wordt aan variatie onder-hevig is. Het type trein, maar ook treinonafhanke-lijke zaken zoals weersgesteldheid en verontrei-niging van de rails, spelen daarbij een rol. Hethuidige systeem werkt steeds minder goed voornieuwe en toekomstige treintypes. Om dit te ver-beteren werkt NRG op basis van meetgegevensin combinatie met beslissingsanalyses aan eenbeter systeem zodat alle treintypes zonder risicokunnen worden toegelaten op het spoornet.

Meer energie uit afvalHet Afval Energie Bedrijf (AEB) van de gemeenteAmsterdam heeft opdracht gegeven tot de bouwvan de eerste Hoog Rendement Afvalverbrandings-installatie (HR-AVI) ter wereld. De engineering vandeze unieke installatie is uitgevoerd door eenconsortium bestaande uit NEM bv (Leiden) enMartin GmbH (München). Als sub-contractor vanNEM was NRG verantwoordelijk voor de verifi-catie van het ontwerp, met betrekking tot de warm-tehuishouding in de verbrandingskamers en devereiste reductie in de uitstoot van schadelijkeverbrandingsgassen. NEM heeft NRG ingescha-keld vanwege onze expertise op het gebied vande processen die in de verbrandingskamers vandergelijke installaties optreden en onze brede er-

varing in het simuleren van deze processen metComputational Fluid Dynamics (CFD). Mede dank-zij de inbreng van NRG is een ontwerp van deverbrandingskamers verkregen dat ruimschootsaan de gestelde eisen van AEB voldoet. VolgensNEM hebben de CFD simulaties van NRG ookwaardevolle nieuwe inzichten in de optredendeprocessen opgeleverd die in de toekomst de ont-werpen van dergelijke installaties zullen verbete-ren.

Meer energie uit afval

HR-AVI in aanbouw

Page 64: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

62

Leden van de RvT en hun functies

Voorzitter Prof. Dr. J. Terlouw• Voorzitter Syntens, innovatienetwerk voor het

MKB.• Voorzitter Koninklijke Schuttevaer,

vereniging van schippers in de binnenvaart.• Voorzitter SVN (Stimuleringsfonds

Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten).• Voorzitter Aedes codecommissie.• President commissaris Aquanet, Nieuwegein.• Lid Raad van Commissarissen Nedcon,

Doetinchem.• Voorzitter Leprastichting.• Lid Provisorium Parc Spelderholt.• Ambassadeur stichting ‘Varkens in Nood’.• Voorzitter Zalmplatform.• Lid Trustee Achmea Hypotheekbank.• Voorzitter coördinatiegroep orgaandonatie.• Voorzitter Architectuurprijs Achterhoek.• Voorzitter Woutertje Pieterse Prijs.

Ir. L.J.M. van Halderen• Voorzitter Raad van Bestuur NUON.• Vice-voorzitter EnergieNed, Federatie van

Energiebedrijven in Nederland.• Lid Raad van Commissarissen Paques B.V.• Lid Raad van Commissarissen Vitens N.V.• Voorzitter Raad van Toezicht Isala-klinieken

(Zwolse Ziekenhuizen).• Lid Bestuur Stichting Introdans.

Ir. A. van der Velden• Voorz. Raad van Commissarissen Vitens N.V.• Lid Raad van Commissarissen Stork N.V.• Lid Raad van Commissarissen N.V.

Twentsche Kabel Holding.• Pl.verv. voorzitter Commissie voor de milieu-

effectrapportage.• Lid Commissie Ontwikkelingssamenwerking

van de Adviesraad Internationale Vraag-stukken.

• Lid Taskforce Energietransitie.

Drs. P.A. Scholten• Government Relations N.V. Nederlandse

Gasunie.• Contactgroep Instituut Clingendael.• VNO/NCW Energiecommissie.• Stichting WEC (World Energy Council) NL.

LEDEN VAN DE RAAD VAN TOEZICHT

H.A.D. van den Boogaard• Voorzitter Raad van Commissarissen

Grimaflor B.V.• Lid Board of Directors Simens Demag

Delaval Turbomachinery.• Lid Raad van Commissarissen ICT

Automatisering.• Lid Raad van Commissarissen Mourik Holding.• Lid Raad van Commissarissen Bloksma B.V.• Lid Raad van Commissarissen DTS Zwolle B.V.• Lid bestuur Achmea vereniging.• Lid beleggingsadviescommissie Interpolis.

Prof.dr. W.C. Turkenburg• Hoogleraar Natuurwetenschap en Samenleving,

Faculteit Scheikunde, Universiteit Utrecht.• Hoofd vakgroep Natuurwetenschap en

Samenleving (NW&S), Faculteit Scheikunde,Universiteit Utrecht.

• Wetenschappelijk directeur van het UtrechtCentrum voor Energieonderzoek (UCE),Universiteit Utrecht.

• Wetenschappelijk directeur van hetCopernicus Instituut voor Duurzame Ont-wikkeling en Innovatie, Universiteit Utrecht.

• Lid Management Team faculteit Scheikunde,Universiteit Utrecht.

• Lid VROM-raad, Den Haag (tot 1 januari 2005).• Lid bestuur International Institute on Industrial

Environmental Economics (IIIEE), UniversiteitLund, Zweden.

• Lid bestuur International International EnergyInitiative (IEI), met regionale bureaus inBangalore (India), Sao Paulo (Brazilië) enKaapstad (Zuid-Afrika).

• Lid bestuur Onderzoekschool SENSE, VrijeUniversiteit, Amsterdam.

• Voorzitter stuurgroep BSIK-onderzoeks-programma CATO (CO2 Afvang, Transporten Opslag), UCE, Utrecht.

• Lid programmacommissie UniversitairEnergieonderzoek, NWO (den Haag) enSenterNovem (Utrecht).

• Lid adviesraad van het wetenschappelijketijdschrift ‘Energy for SustainableDevelopment’, IEI, Bangalore, India.

• Lid programmacommissie InternationalConference on Greenhouse Gas ControlTechnologies (GHGT), IEA Greenhouse GasProgramme, Londen, UK.

Page 65: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

63

Directie

Dr. Ton Hoff:• Lid VNO-NCW Energiecommissie.• Voorzitter Innovatieraad Kennis & Innovatie-

kring (KIK).• Lid Stuurgroep Duurzaamheidskenniscluster

Amsterdam-Noord.• Lid Raad van Advies Syntens West-Nederland• Lid Task Force Energietransitie Min. EZ.• Bestuurslid EMVT. (ElektroMagnetische-

VermogensTechniek) i.o.• Bestuurslid WEC (World Energy Council)

Nederland.• Bestuurslid Stichting Tecnostart.

Dr. Kees van der Klein• Lid Raad van Commissarissen InDEC b.v.

(producent van brandstofcelcomponenten).• Lid Raad van Commissarissen Enatec b.v.

(ontwikkeling van stirlingmotoren).• Lid Raad van Commissarissen RGS b.v.

(ontwikkeling zonnecelcomponenten).• Lid Advisory Council voor het EU Technology

Platform Waterstof en Brandstofcellen.• Lid Advies College Kompetenz-Netzwerk

Brandstofcellen en Waterstof van de deel-staat Nord Rheinland-Westfalen.

• Lid Programma Advies College van hetForschungs Zentrum Julich.

• Lid Commissie Energietransitie van hetWetenschappelijk Instituut van het CDA.

• Lid Transitie Platform “Nieuw Gas”.• Lid Programma Commissie Energieonder-

zoek van NWO/SenterNovem.• Lid Executive Board ACTC / NWO.• Lid Executive Committee voor de roadmap

Scheidingstechnologie.• Lid stuurgroep BSIK programma CATO.

MANAGEMENT

Managers Programma Units

• Ir. P.T. Alderliesten, Energie Efficiencyin de Industrie.

• Ir. H.J.M. Beurskens, Windenergie.• Ir. T.J. de Lange, Windenergie

(vanaf 1 januari 2005).• Dr. J.J.C. Bruggink, Beleidsstudies

(tot 1 mei 2004).• Ir. J.R. Ybema, Beleidsstudies

(vanaf 1 mei 2004).• Dr. F.A. de Bruijn, Brandstofceltechnologie.• Dr. ing. J.W. Erisman, Schoon Fossiel.• Mw. ir. M.C.C. Lafleur, Duurzame.

Energie in de Gebouwde Omgeving.• Prof. dr. H.J. Veringa, Biomassa.• Dr. G.P. Wyers, Zonne-energie.

Ondersteunende Diensten

• Mr. G.P.J. den Hartogh MFM,Facilitaire Dienst.

• Ir. J.J. Saurwalt, Technologische Servicesen Consultancy.

Staf

• J.M. Bais, Marktstrategie en Innovatie.• Ir. G. Peppink, Programmacoördinator.• Dr. ing. J. Prij, Hoofd Algemene Zaken.• Drs. J.A.G. Stallinga RA, Financiën.• Dr. H. Willems, Kennisagentschap.• Ir. J.A.P.C.H. Simons, Personeel &

Organisatie.• Mr. G. Tunzi, Bedrijfsjurist.• Ing. A.J.M.Schrover, Kwaliteit, Veiligheid

en Milieu.

Page 66: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

64

PAR EN EBC’S

Externe Beoordelingscommissies

Schoon Fossiel en Brandstofceltechnologie• Prof.dr. K. Blok, ECOFYS.• Dr.ir. L.J.M.J. Blomen, Blomenco bv. (voorzitter)• Ir. A. Brouwer, NOVEM.• Dr. H. Cahen, Ministerie van Economische

Zaken.• Dr. G.H.M. Calis, DSM.• Drs. S. Faber, Ministerie van Verkeer en

Waterstaat.• W.J.T. van Gemert, Gasunie.• Dr.ir. M.J. Groeneveld, Shell International

Exploration and Production.• Ir. U.Ph. Lely, ESSENT Netwerk Noord.• Drs. M.W.M van der Linde, ENECO Energy

Systems Development.• E. Middelman, Ned Stack.• Ir. E.A.M. de Nie.• Dr.ir. G.J. Schaeffer, ECN DEGO.• H. Speigeler, Ministerie VROM.• B. Stuy, NOVEM.• H. van Wechem, Shell Global Solutions.

Beleidsstudies• Drs. H.E. Brouwer (voorzitter),

Ministerie van Economische Zaken.• Ing. F.J. de Groot, VNO-NCW.• Drs. B.J.M. Hanssen, AER.• Dr. J.T.N. Kimman, NOVEM.• Drs. J.A. Oude Lohuis, RIVM.• Ir. E.J. Postmus, Nederlandse Gasunie.• Drs. F. Vlieg, Ministerie VROM.

Energie Efficiency in de Industrie• Dr.ir. W.J.W. Bakker, Akzo Nobel Chemi-

cals bv.• Ir. J.S. Feenstra, Akzo Nobel Energy bv.• Ir. A.G. de Jong, Corus bv.• Ir. H. Keuken, PDC bv.• Ir. B.Ph. ter Meulen, MolaTech BV.• Ir. W.C. Nuijen, NOVEM.• Ir. E.J. Postmus, Gasunie Trading & Supply

bv.• Mw.ir. T. de Vries, Ministerie van

Economische Zaken

Programma Advies Raad• Drs. R.W. Boerée, NOVEM.• Ir. J.W.M. Bongers, EPZ nv.• Dr. P.A. Boot, Ministerie van Economische

Zaken.• Prof.ir. J.P. van Buijtenen, TU Delft.• Drs. B.J.M. Hanssen, Algemene Energie-

raad.• Dr.ir. G.E.H. Joosten• Ir. G.R. Küpers (voorzitter), SDE.• Mr.drs. P.W. Kwant, PXT, Shell International

bv, Corporate Centre.• W.J. Lenstra, Ministerie VROM.• Dr.ir. B. Metz, RIVM.• Mw.drs. M. Quené, NUON nv.• Prof.dr. J. Schoonman, TU Delft, faculteit

Technische Natuurwetenschappen.• Prof.dr.ir. W.P.M. van Swaaij, Universiteit

Twente.• Mr.drs. A.A.H. Teunissen, Ministerie van

Economische Zaken.• Prof.dr. H. Verbruggen, Vrije Universiteit.• Dr. G.J. Zijlstra, Platform Versnelling

Energieliberalisering (PVE).

Page 67: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

65

Duurzame Energie in de GebouwdeOmgeving• Ir. W.C.T. Berns, NOVEM.• T. Bokhoven, Solair Systems bv.• Ir. H.J.M. van Hout, Algemene Associatie

van Energieconsulenten.• T. Reijenga, Bear architecten.• E.J. Wissema, Ministerie van Economische

Zaken.• J.J. Overdiep, Gasunie.• J. Verlinden, Ministerie van VROM• P. Hameetman, BAM Vastgoed.• Prof.dr.ir. R.J.C. van Zolingen, Shell Solar

Energy.• C. Zijdeveld (voorzitter), Particulier/ECN.

Zonne-energie• Dr. G.J. Jongerden, Akzo Nobel Chemicals• Ing. W. van der Heul, Ministerie van

Economische Zaken.• Prof.dr. P.W.M. Blom, Rijksuniversiteit

Groningen.• Dhr. M. Klapwijk, SenterNovem.• Prof.dr.ir. R.J.C. van Zolingen, Shell Solar

B.V.• Dhr. B. Wiersma, Sunergy.• Dr. A. Goossens, Technische Universiteit Delft.• Ir. E.H. Lysen, Utrecht Centrum voor Energie-

onderzoek UCE.

Windenergie• Ir. G.F. Bakema, Essent.• H.W. Boomsma, Ministerie van Economische

Zaken.• Ir. W. Kuik, Stentec bv.• Prof.dr.ir. G.A.M. van Kuik, TU Delft.• Ing. H. Lagerweij, EWT.• E. Luken, SenterNovem.• Ir. J. Olthof, NUON nv.• Ir. R. Roelofs, NGUP.• Ir. H. den Rooijen, Shell.• Ir. F. Verheij, KEMA.• Ing. C. J. A. Versteegh, Garrad Hassan &

Partners.• Ir. A. Winnemuller, Vestas-Nederland Wind-

technologie B.V.

Biomassa• Ir. M. van Berlo, Afval Energie Bedrijf.• Ing. J.A. Bouman, NV Afvalzorg Holding.• Prof.ir. J.P. van Buijtenen.• Mw.drs. L. van Egmond, NV Huisvuilcentrale

N-H.• Ir. E.J. van Heugten, Haskoning Nederland BV.• E. de Jong, Agrotechnology & Food Innova-

tions.• Dr.ir. F.P.J.M. Kerkhof, Jacobs Engineering

Nederland BV.• Dr.ing. J. Klimstra, Wärtsilä NSD Nederland

B.V.• L.M. Kroon, Essent Energie Productie.• Ir. K.W. Kwant, NOVEM B.V. (voorzitter).• Dr.ir. L. Petrus, Shell Global Solutions Inter-

national B.V.• Ir. E.J. Postmus, Gasunie Trade & Supply.• Ing. J.W.L. Spiegeler, Ministerie VROM.• Ir. A.J.M. van Tienen, NUON.• Drs. E.W.J. Wissema, Ministerie van Econo-

mische Zaken.• Prof.dr.ir. M. Wolters, Gastec NV.• Dr. W.T.M. Wolters, Electrabel Nederland

NV.

Nucleair onderzoek• Ir. M. van der Borst, EPZ.• Dr. H.D.K. Codée, COVRA.• Prof. dr. ir. T.H.J.J. van der Hagen, IRI, TU Delft.• Dr. P.J.W.M. Müskens, Ministerie VROM.• Ir. G.R. Küpers, Kandt Management.• Mw. mr. A. van Limborgh, Ministerie VROM.• Ir. P.H.M. te Riele, Urenco (voorzitter).• Ir. G.C. van Uitert, Ministerie EZ.• Prof. dr. ir. A.H.N. Verkooijen, IRI, TU Delft.

EBC’S

Page 68: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

66

Page 69: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

67

JAARREKENING

Page 70: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

68

2004

31.696

66.188-/-1.32364.865

1.9383.773

102.272

46.6073.800

13.697205

5.16330.43899.910

2.36289

2.451

0

2.451-/-8

-/-25

2.418

2003

34.039

64.403-/-4.81059.593

1.0741.856

96.562

47.0344.3807.392

2055.566

30.20494.781

1.781-/-610

1.171

0

1.171356

-/-337

1.190

2003

20527.107

562267

29.25912.19842.286

69.598

13.18613.348

23026.764

70

2.06210.16812.237

108.599

2004

3726.689

342226

26.7306.823

34.121

60.847

11.16615.596

22526.987

74

25.0519.870

34.932

122.766

2003

3.834919

4.753

3505.2782.9362.007

45.1823.1581.645

60.556

17.1606.3724.4815.9399.338

43.290

108.599

2004

6.252944

7.196

92.8104.6172.044

52.7562.6172.062

66.915

17.8467.7762.023

13.5807.430

48.655

122.766

2004 2.3625.163

2056.359

14.089

2.020-/-2.243

1.4043.9615.142

89-/-8

19.312

7.904261

-/-37 -/-4.824

793.383

0

22.695

12.23734.932

22.695

20031.7815.566

2058.209

15.761

1.652-/-3.714-/-4.012

5.747-/-327

-/-610478

15.302

1.687-/-34

73-/-3.003

2.4851.208

-/-1.315

15.195

-/-2.95812.237

15.195

Activa

Geconsolideerde balans per 31 december (in € × 1000)

Geconsolideerde resultatenrekening (in € × 1000) Geconsolideerd kasstroomoverzicht (in € × 1000)

Passiva

Vaste activaImmateriële vaste activaMateriële vaste activaFinanciële vaste activa:• Deelnemingen in kennisondernemingen• Overige Deelnemingen• Effecten• Overige vorderingen

Totaal vaste activa

Vlottende activaOnderhanden werkVorderingen en overlopende activaVoorraden

Liquide middelenDelta Lloyd Bank NVKasING/PostbankABN/AMRO

Totaal

GroepsvermogenEigen vermogenAandeel van derden in groepsvermogen

VoorzieningenVoorziening FUTVoorziening afvloeiingskostenVoorziening overgangsrecht pensioenenVoorziening FLOVoorziening voor radioactief afvalVoorziening onderhanden werkOverige voorzieningen

Kortlopende schuldenVooruitontvangen van derdenCrediteurenBelastingenOverige sociale lasten en personeelskostenDiverse schulden en overlopende passiva

Totaal

BedrijfsopbrengstenOpbrengsten• Basis-, Engine- en Samenwerkings- fi nanciering door Staat der Nederlanden

• Opdrachten en overige fi nanciering• Toe-/afname onderhanden werk

Geactiveerde productie voor eigen bedrijfOverige bedrijfsopbrengsten

Som der bedrijfsopbrengsten

BedrijfslastenLonen en salarissenSociale lastenPensioenenAfschrijvingen op immateriële vaste activaAfschrijvingen op materiële vaste activaOverige bedrijfskosten

BedrijfsresultaatFinanciële baten en lasten

Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefeningvòòr belastingenBelastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening

Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening na belastingenAandeel in resultaat deelnemingenAandeel van derden in groepsresultaat

Netto resultaat

Kasstroom uit operationele activiteitenBedrijfsresultaatAfschrijvingen materiële vaste activaAfschrijvingen immateriële vaste activaMutaties voorzieningen

Mutatie werkkapitaal- Onderhanden werk- Overige vorderingen en voorraden- Handelscrediteuren- Overige schulden

Ontvangen fi nanciële baten en lastenResultaat deelneming

Kasstroom uit investeringsactiviteitenMutaties fi nanciële vaste activa excl. deelnemingMutatie deelnemingen Mutaties immateriële vaste activaInvesteringen materiële vaste activaDesinvesteringen materiële vaste activa

Kasstroom uit financieringsactiviteitenMutatie langlopende schulden

Mutatie liquide middelen

Beginstand liquide middelenEindstand liquide middelen

Mutatie liquide middelen

Jaarrekening_2004_matrix2.indd 68Jaarrekening_2004_matrix2.indd 68 5/13/2005 15:39:46 PM5/13/2005 15:39:46 PM

Page 71: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

69

Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening (in € × 1000)

Algemeen

Voor zover niet anders aangegeven zijn alle bedragen in het jaarverslag vermeld in x € 1.000. Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) is statutair gevestigd te Petten, gemeente Zijpe. Voor het doel van de stichting wordt verwezen naar de missie, beschreven in het jaarverslag. Ten behoeve van de vergelijkbaarheid zijn de cijfers over het boekjaar 2003 aangepast ten einde aan te sluiten met de gevolgde presentatie over het boekjaar 2004.

Grondslagen voor de consolidatie

De geconsolideerde jaarrekening van ECN is opgesteld op basis van algemeen aanvaarde waarderingsgrondslagen in Nederland, zoals hieronder vermeld. Voor de waardering wordt uitgegaan van historische kostprijs, tenzij anders vermeld. Activa en passiva worden opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan de pe-riode waarop zij betrekking hebben. Winsten worden alleen in aanmer-king genomen wanneer deze gerealiseerd zijn.

De geconsolideerde jaarrekening omvat de jaarrekeningen van ECN, de groepsmaatschappijen NRG v.o.f., NRG Personeel v.o.f en Wind Energy Facilities B.V.(WEF), alle gevestigd te Petten, gemeente Zijpe. In de jaarrekening zijn alle onderlinge vorderingen, schulden en transac-ties geëlimineerd. ECN heeft een 100% aandeel in de WEF en 70% in de beide NRG entiteiten. De overige 30% is in handen van KEMA.

ECN heeft naast NRG een aantal andere deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Vanwege een te verwaarlozen betekenis voor het beeld van de geconsolideerde jaarrekening zijn deze deelnemingen buiten de consolidatie gehouden.

Geconsolideerd kasstroomoverzichtHet geconsolideerd kasstroomoverzicht wordt opgesteld op basis van de indirecte methode.

Omrekening van vreemde valutaTransacties luidend in andere dan de functionele valuta worden verant-woord in de resultatenrekening tegen de per transactie datum geldende wisselkoers. Monetaire activa en passiva in andere dan de functionele valuta worden omgerekend tegen de per balansdatum geldende wis-selkoers. Winsten en verliezen worden ten gunste of ten laste van de resultatenrekening gebracht.

Waarderingsgrondslagen van activa en passiva

Immateriële vaste activaDe immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. De afschrijving geschiedt lineair in 5 jaar.

Materiële vaste activaDe materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs onder aftrek van toegepaste afschrijvingen.

De afschrijving geschiedt lineair, waarbij de volgende termijnen worden gehanteerd:

• Bedrijfsgebouwen 20 jaar• Tijdelijke gebouwen en terreinvoorzieningen 10 jaar• Bedrijfsinstallaties en -inrichting 10 jaar• Instrumenten, machines e.d. 5 jaar• Computerapparatuur en programmatuur 3 jaar

Het terrein is in 1957 van Staatsbosbeheer in erfpacht verkregen. De termijn van erfpacht is in 1996 verlengd van 2007 tot 2032.

Financiële vaste activa

DeelnemingenIn de verslaglegging wordt onderscheid gemaakt tussen deelnemingen in kennisondernemingen en overige deelnemingen. Voor eerstgenoemde deelnemingen heeft de door ECN ingebrachte, unieke expertise een kritische factor gespeeld bij de oprichting. Voorzover het belang groter is dan 20% worden deelnemingen gewaar-deerd tegen netto-vermogenswaarde op basis van de waarderingsgrond-slagen van de stichting. De overige deelnemingen zijn opgenomen tegen aanschafwaarde onder aftrek van eventuele voorzieningen.

EffectenDe aandelenportefeuille wordt gewaardeerd tegen aanschafwaarde of lagere marktwaarde.De obligaties zijn gewaardeerd tegen aanschaffi ngswaarde, waarbij eventuele agio of disagio bij de aanschaf van effecten, verdeeld over de looptijd ten laste of ten gunste van het resultaat zijn gebracht.

Vlottende activa

Onderhanden werkHet onderhanden werk is gewaardeerd op basis van de daaraan bestede kosten verminderd met de reeds in rekening gebrachte bedragen. Ter correctie van te verwachte verliezen is een voorziening gevormd.

Vorderingen en overlopende activaDe vorderingen zijn opgenomen tegen nominale waarde onder aftrek van een voorziening.

VoorradenDe voorraden zijn gewaardeerd tegen aanschafwaarde, rekening hou-dend met een voorziening voor incourantheid.

VoorzieningenDe voorzieningen zijn opgenomen tegen nominale waarde tenzij anders vermeld. Met uitzondering van de overige voorzieningen heeft de post voorzieningen een overwegend langlopend karakter.

Jaarrekening_2004_matrix2.indd 69Jaarrekening_2004_matrix2.indd 69 5/13/2005 15:40:05 PM5/13/2005 15:40:05 PM

Page 72: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

70

Totaal

122.2604.824-/-157

126.927

95.1535.163-/-78

100.238

27.1074.824-/-79

-/-5.16326.689

Bedrijfs-middelen in uitvoering

6.644-/-5.653

-991

----

6.644-/-5.653

--

991

Instru-menten en machines

41.3121.189-/-43

42.458

37.6241.768-/-34

39.358

3.6881.189

-/-9-/-1.768

3.100

Bedrijfsinst. en

Inrichtingen

39.0852.889-/-26

41.948

32.8671.968-/-26

34.809

6.2182.889

--/-1.968

7.139

Gebouwen en terrein

35.2196.399-/-88

41.530

24.6621.427-/-18

26.071

10.5576.399-/-70

-/-1.42715.459

Goodwill

1.02600

1.026

821205

01.026

20500

2050

Opstalrechten

0370

37

0000

03700

37

Totaal

1.026370

1.063

821205

01.026

205370

20537

Toelichting op de geconsolideerde balans (in € × 1000)

Vaste Activa

2004

829-/-8

-/-28532

568

2003

795356

-/-3220

829

Deelnemingen (in kennisondernemingen en overige deelnemingen)

Stand 1 januari Resultaat deelnemingenDesinvesteringen Investeringen

Stand 31 december

Immateriële vaste activa

Bij overname van TNO-CSD door dochtermaatschappij NRG is een bedrag van ad € 1.026 goodwill overeengekomen. Bij WEF BV zijn de opstal-rechten voor het actief “Transformator station” geactiveerd.

De specifi catie van de immateriële vaste activa is als volgt:

Aanschafwaarde Per 1 januari 2004InvesteringenDesinvesteringenPer 31 december 2004

AfschrijvingenPer 1 januari 2004Afschrijving boekjaarDesinvesteringenPer 31 december 2004

BoekwaardePer 1 januari 2004InvesteringenDesinvesteringenAfschrijving boekjaarPer 31 december 2004

Materiële vaste activa Mutaties in 2004

De specifi catie van de vaste materiële activa is als volgt:

Aanschafwaarde Per 1 januari 2004InvesteringenDesinvesteringenPer 31 december 2004

AfschrijvingenPer 1 januari 2004Afschrijving boekjaarDesinvesteringenPer 31 december 2004

BoekwaardePer 1 januari 2004InvesteringenDesinvesteringenAfschrijving boekjaarPer 31 december 2004

Jaarrekening_2004_matrix2.indd 70Jaarrekening_2004_matrix2.indd 70 5/13/2005 15:40:06 PM5/13/2005 15:40:06 PM

Page 73: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

71

Vorderingen en overlopende activaDe vorderingen zijn opgenomen voor de nominale bedragen onder aftrek van benodigde voorzieningen. Ze vervallen binnen 1 jaar en zijn als volgt gespecifi ceerd:

- handelsdebiteuren- vorderingen op deelnemingen- overige vorderingen Stand per 31 december

VoorradenVoorraden zijn gewaardeerd tegen aanschaffi ngsprijs, zonodig gecorrigeerd voor incourantheid.

Liquide middelenDe liquide middelen staan ter vrije beschikking, m.u.v. de gelden op de ING Escrow account (€ 14.457) en de ING 6e kader rekeningen (€ 1.657). Het kenmerk van de Escrow account is dat betalingsopdrach-ten alleen kunnen worden uitgevoerd na goedkeuring van beide betrok-ken partijen, zijnde het Ministerie van Economische Zaken en ECN. (Zie ook uitleg onder “Niet uit de balans blijkende verplichtingen”)

De kredietfaciliteit bij de ING bedraagt € 15.000. Bij de ABN AMRO is een kredietfaciliteit van € 4.538 beschikbaar.

GroepsvermogenVoor de toelichting eigen vermogen verwijzen wij naar de enkelvoudige jaarrekening.

Voorzieningen

De voorzieningen hebben een overwegend lange-termijn karakter. Voorziening FUTDeze voorziening is gerelateerd aan de komst van de pre-pensioen rege-ling per 1 juli 1999 en de afschaffi ng van de toenmalige FUT-regeling. De nieuwe pensioenregeling kent een overdrachtsrecht om de voordelen van de afgeschafte FUT-regeling ten opzichte van de nieuwe pensioenre-geling te compenseren.

Het verloop van deze voorziening is als volgt:

Stand per 1 januari • Af: onttrekking• Af: vrijval• Bij: rentedotatie

Stand per 31 december

Conform voorgaande jaren is voor de rentedotatie gerekend met 5%.

Voorzieningen voor afvloeiingskostenDeze voorziening is bestemd ter dekking van kosten als gevolg van de afvloeiing van personeel ten gevolge van reorganisaties. De jaarlijkse rente dotatie is conform voorgaande jaren gebaseerd op 5%.

Het verloop van deze voorziening is als volgt:

Stand per 1 januari• Af: onttrekking• Af: vrijval• Bij: toevoeging• Bij: rentedotatie

Stand per 31 december

2003 7.454 -/-1.271 -/-2.500 1.220 375

-/-2.176

5.278

20045.278

-/-2.726 0 0 258

-/-2.468

2.810

Financiële vaste activa

Deelnemingen in kennisondernemingen ECN belang per ultimo 2004• ENATEC BV 12,8% • RGS BV 100,0%• SWEAT BV 33,3%• SUNDYE BV 100,0%• INDEC BV 36,5%• ASTER INTELLECTUAL PROPERTIES BV 20,0%

Totaal

Overige deelnemingen

ECN belang per ultimo 2004• DNC Nuclear Technology BV 100,0%• TIFAN BV 7,0%• ECN-INTERNATIONAL BV 100,0%• ENERSEARCH AB 12,5%• SULPHCATCH BV 80,0%• SUNLAB BV 100,0%• HYDRORING BV 2,0%• ECONCERN 0,0%

Totaal

EffectenDe obligaties zijn verpand tot de maximale waarde van de verstrekte krediet faciliteit bij de ING Bank ter grootte van € 15.000. De overige effecten staan ter vrije beschikking van ECN.

ObligatiesDe obligatieportefeuille heeft een nominale waarde van € 25.442 (2003: € 29.731). De marktwaarde per ultimo 2004 bedraagt € 23.328 (2003: € 27.186).

AandelenDe aandelenportefeuille wordt gewaardeerd tegen aanschafwaarde of lagere marktwaarde. De boekwaarde is gelijk aan de marktwaarde groot € 4.823 (2003: € 3.263). De aanschafwaarde per ultimo 2004 bedraagt € 7.082 (2003: € 5.582).

In 2004 zijn 60.000 aandelen ING Kroon Obligatiefonds aangekocht. In januari 2005 is de gehele aandelen portefeuille, m.u.v. de aandelen ING Kroon Obligatiefonds, verkocht en zijn er aandelen in diverse beleggingsfondsen teruggekocht om de koersrisico’s te beperken.

Overige vorderingenHieronder is gerubriceerd de vordering op Tyco uit hoofde van verschul-digde lease termijnen inzake Molybdeen. De nog openstaande vordering ultimo 2004 bedraagt € 6.823.

Vlottende activa

Onderhanden werk

Genoemde voorziening is credit op de balans opgenomen.

Recapitulatie:

Onderhanden werkVoorziening op onderhanden werk*)

Stand per 31 december

De hierboven genoemde voorziening is credit op de balans opgenomen voor zover deze het bedrag van het onderhanden werk overstijgen. Ook voor 2003 zijn de cijfers hiervoor gecorrigeerd.

2004

0103618

278

0

342

2003

011710

480

0

562

2003

189

16110

1220

91

267

2004

189

161111

16100

226

2004

11.166-/-2.617

8.549

2003

13.186-/-3.158

10.028

200412.982

3622.252

15.596

2003 10.878

5881.882

13.348

20032.588

-/-831 -/-1.536 129

-/-2.238

350

2004350

-/-358 0 17

-/-341

9

Jaarrekening_2004_matrix2.indd 71Jaarrekening_2004_matrix2.indd 71 5/13/2005 15:40:06 PM5/13/2005 15:40:06 PM

Page 74: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

72

Voorziening overgangsrecht pensioenreglementDeze voorziening is gebaseerd op overgangsrechten ter compensatie van verschillen tussen het pensioenreglement van 1 juli 1999 t.o.v. het oude pensioenrecht. Dit overgangsrecht heeft een totale doorlooptijd tot 2018. In het boekjaar 2003 was de voorziening nog gebaseerd op de verwachte kosten t/m 2008. Thans zijn de verplichtingen afgestemd op de totale looptijd tot 2018.De voorziening is mede gevormd door middel van de vrijgevallen bedra-gen uit de voornoemde personeelsvoorziening voor afvloeiïngskosten.

Het verloop van deze voorziening is als volgt:

Stand per 1 januari • Af: onttrekking• Bij: toevoeging• Bij: rentedotatie

Stand per 31 december

Voorziening FLOContinudienstmedewerkers kunnen vanaf 57,5 jarige leeftijd gebruik maken van de regeling Functioneel Leeftijds Ontslag (FLO).

Het verloop van deze voorziening is als volgt:

Stand per 1 januari • Af: onttrekking• Bij: rentedotatie• Bij: toevoeging

Stand per 31 december

Voorzieningen voor radioactief afvalDeze voorziening is bestemd voor de kosten van toekomstige behande-ling en opslag van radioactief afval.

Het verloop van deze voorziening is als volgt:

Stand per 1 januari • Af: onttrekking• Bij: toevoeging• Bij: rentedotatie

Stand per 31 december

Voorziening Onderhanden Werk en Overige voorzieningenOnder de overige voorzieningen zijn opgenomen de voorzieningen voor “Onderhoud Gebouwen”, “Loodcellen” en “Opslag slib DWT”. Daarnaast bestaat nog een afzonderlijke voorziening ter correctie van het onderhanden werk, ter dekking van mogelijk risico voor kostenover-schrijding van in uitvoering zijnde projecten.

Stand per 1 jan. 2004Af: onttrekkingBij: toevoegingBij: rentedotatie

Stand per 31 dec. 2004

Voorziening onderhoud gebouwenDe voorziening “Onderhoud Gebouwen” heeft de functie de kosten van vaste onderhoudswerkzaamheden aan gebouwen, gebaseerd op een onderhoudsplan, door de jaren heen te egaliseren.

Kortlopende schulden

1. Vooruitontvangen van derden2. Crediteuren inzake leveringen en diensten van derden3. Belastingen 4.1 Overige sociale lasten en personeelskosten4.2 Pensioenen5. Diverse schulden en overlopende passiva

Stand per 31 december

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Niet uit de balans blijkende verplichtingenECN heeft een put optie op haar resterende aandelenpakket in InDEC BV met een waarde van ca. € 3.500, te effectueren uiterlijk 31 december 2006, door verkoop van de betreffende aandelen.

Het terrein is in 1957 van Staatsbosbeheer in erfpacht verkregen. De ter-mijn van erfpacht is in 1996 verlengd van 2007 tot 2032. Het jaarcanon is in 2004 vastgesteld op € 194 per jaar.

Gedurende het boekjaar 2003 is door ECN Windturbine Testpark Wieringermeer CV, waarin voor 100% wordt deelgenomen door Wind Energy Facilities BV en zelf 100% dochter van ECN een sale lease back overeenkomst aangegaan ter fi nanciering van een windturbine testveld, waar grote windturbines voor toepassing op near-shore en off-shore locaties zullen worden getest.De hieruit voortvloeiende lease-verplichting bedraagt € 819 per jaar, gedurende de periode 2004 tot 2012.

Overige aangegane contractuele verplichtingen zijn:

Omschrijving < 1 jaar > 1 jaar < 5 jaar > 5 jaar

Huur Arnhem M01 en M05 401 0 0Huur Arnhem B48 113 226 0Lease auto’s 101 357 0Lease verplichting NIB (WEF BV) 1.632 6.528 6.528

ECN en NRG verrichten over en weer werkzaamheden voor elkaar. Deze transacties zijn in de geconsolideerde overzichten geëlimineerd. Met NRG is overeengekomen dat zij indien nodig ter versterking van het eigen vermogen en eventuele verbetering van de liquiditeit een beroep kan doen op kredietverstrekking die in de vorm van (een) achtergestelde lening(en) zullen worden verstrekt ten bedrage van maximaal € 2.800.

In het boekjaar 2003 is door enkele oud-werknemers van ECN een claim ingediend, inzake de indexatie van pensioenen. Deze claim is in behandeling genomen door de Rechtbank te Alkmaar. De directie van ECN betwist de rechtmatigheid van de claim en heeft derhalve geen voorziening opgenomen.

Verstrekte bankgarantiesPer balans datum heeft ECN in totaal € 929 ( € 639 ING Bank, € 290 ABN) aan bank garanties verstrekt.

Onder-houd

621-/-8171.227

0

1.031

OHW

3.158-/-620

790

2.617

20031.985

-/-421 103 340

22

2.007

2004 2.007 -/-407 104 340

37

2.044

Totaal

1.645-/-8171.234

0

2.062

Opslag slib

DWT479

070

486

Lood-cellen

545000

545

200338.720

-/-1.663 6.135 1.990

6.462

45.182

2004 45.182 -/-754 5.908 2.420

7.574

52.756

200417.846

7.7762.0237.084

6.4967.430

48.655

200317.160

6.3724.4815.939

9.338

43.2902004 2.936 0 1.534 147

1.681

4.617

2003 0 0 2.936 -

2.936

2.936

Jaarrekening_2004_matrix2.indd 72Jaarrekening_2004_matrix2.indd 72 5/13/2005 15:40:06 PM5/13/2005 15:40:06 PM

Page 75: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

73

Bedrijfsopbrengsten

Opbrengsten

Basis-, Engine- en Samenwerkingsfi nanciering

Basis- en Engine fi nancieringSamenwerkingsfi nanciering

Totaal

ECN ontvangt jaarlijks van het Ministerie van EZ een subsidie voor de onderzoeksactiviteiten. Een deel van deze via EZ verkregen subsidie wordt ingaande 2004 jaarlijks via VROM verkregen. Beide subsidies zijn geheel als bedrijfsopbrengst verantwoord.

Opbrengsten derden

Opdrachten derdenToe-/afname onderhanden werk naar gevormde voorziening

Totaal

Onderstaand is de verdeling van bovengenoemde post naar opdrachtge-ver opgesomd.

Opdrachten derden inclusief toe-/afneming onderhandenwerk

De specifi catie van deze posten is:

Bedrijfsleven binnenlandEnergiesector binnenland Europese CommissieBedrijfsleven buitenlandMinisteries e.a.KennisinstitutenNovem e.a.

Totaal

Geactiveerde productie voor eigen bedrijf

De ‘geactiveerde productie voor eigen bedrijf’ betreft de eigen bedrijfs-kosten inzake de door eigen personeel verrichte werkzaamheden en werkzaamheden verricht met behulp van eigen bedrijfsmiddelen die aan investeringen kunnen worden toegerekend of die ten laste van voorzie-ningen kunnen worden gebracht.

2004

15.01616.680

31.696

Bedrijfslasten Lonen en salarissen

1. Salarissen medewerkers met een dienstverband voor onbepaalde tijd2. Sociale lasten3. Pensioenlasten4. Overige personeelskosten

Totaal

De gemiddelde personeelsbezetting (in fte’s exclusief uitzendkrachten):

Dienstverband onbepaalde tijd Dienstverband bepaalde tijd (inclusief promovendi)

Totaal

Aantal medewerkers (exclusief uitzendkrachten):

Aantal medewerkers onbepaalde tijdAantal medewerkers bepaalde tijd

Totaal

Waarvan manWaarvan vrouw

Aantal FTE per ultimo boekjaar

Aantal Fte dienstverband onbepaalde tijdAantal Fte dienstverband bepaalde tijd

Afschrijvingen

De specifi catie van deze post is als volgt:

- Bedrijfsgebouwen, installaties, inrichting en terreinvoorzieningen - Instrumenten en overige inventaris- Goodwill

Totaal

Financiële baten en lasten

De specifi catie van deze post is als volgt:RentebatenRentelasten

Overige fi nanciële baten en lasten

Totaal

Onder de rentebaten zijn o.a. de leaseopbrengsten Molybdeen ad. € 785 opgenomen. Onder rentelasten zijn opgenomen de rentetoevoegingen aan de voorzieningen voor een bedrag van € 2.462 en de rente uit reke-ning-courant ad € 358.

De overige fi nanciële baten en lasten bestaan voornamelijk uit de verkoop van obligaties ten bedrage van € 353 en de waardemutatie van effecten (excl. dividend) van € 338.

2003

43.9664.3807.3923.068

58.806

2004

38.5293.800

13.6978.078

64.104

2003766,2

77,4

843,6

2004762,1

70,6

832,7

2003844

86

930

754176

2004827

73

900

733167

20033.297

2.269205

5.771

20043.395

1.768205

5.368

Toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening (in € × 1000)

2003766,272,4

838,6

2004759,363,4

822,7

2004 63.571 -/-1.323 2.617

1.294

64.865

2003 61.245 -/-4.810

3.158-/-1.652

59.593

200321.6982.615

10.05610.3562.079

012.789

59.593

200423.508

3.22011.9739.8575.4281.5469.333

64.865

20042.277

-/-2.911-/-634

723

89

20031.986

-/-2.885-/-899

289

-/-610

2003

16.88317.156

34.039

Jaarrekening_2004_matrix2.indd 73Jaarrekening_2004_matrix2.indd 73 5/13/2005 15:40:07 PM5/13/2005 15:40:07 PM

Page 76: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

74

Enkelvoudige balans ECN per 31 december (in € × 1000)

200326.376

3.114811

29.25912.198

71.758

9.8111.352

5855.380

2301.908

19.266

700

7

91.031

200424.590

3.738550

26.7306.823

62.431

8.4521.790

3625.264

2251.621

17.714

716.506

188

16.701

96.846

200345

2.5991.190

3.834

3505.278

43.6372.936

879775621

54.476

25.214

4.2053.302

7.507

91.031

200445

3.7892.418

6.252

92.810

50.9774.617

766854

1.031

61.064

29.530

00

0

96.846

2003

25.23231.587

-/-1.8907.487

62.416

9431.338

64.697

40.7655.080

18.954383

65.182

-/-485-/-579

-/-1.064

0

-/-1.0642.2541.190

2004

22.84232.296

-/-1.3657.991

61.764

1.8441.347

64.955

41.9904.645

16.618702

63.955

1.000-/-146

854

0

8541.5642.418

Activa

Vaste activaMateriële vaste activaFinanciële vaste activa:• Deelneming in groepsmaatschappijen• Overige deelnemingen• Effecten• Overige vorderingen

Vlottende activaOnderhanden werkVordering op groepsmaatschappijenVorderingen op overige deelnemingenHandelsdebiteurenVoorradenOverige vorderingen

Liquide middelenDelta Lloyd Bank NVING/PostbankABN/AMRO

Totaal

Passiva

Eigen vermogenStichtingskapitaalOverige reservesOnverdeeld resultaat

VoorzieningenVoorziening FUTVoorziening voor afvloeiingskostenVoorziening voor radioactief afvalVoorziening overgangsrecht pensioenenVoorziening FLOVoorziening onderhanden werkOverige voorzieningen

Kortlopende schulden

Schulden aan kredietinstellingenING/PostbankABN/AMRO

Totaal

Enkelvoudige resultatenrekening ECN (in € × 1000)

BedrijfsopbrengstenOpbrengsten• Basis-, Engine- en Samenwerkings- fi nanciering Staat der Nederlanden• Opdrachten en overige fi nanciering• Toe-/afname onderhanden werk• Omzet in deelneming NRG

Geactiveerde productie voor eigen bedrijfOverige bedrijfsopbrengsten

Som der bedrijfsopbrengsten

BedrijfslastenPersoneelskostenAfschrijvingenOverige bedrijfskostenInhuur deelneming

Som der bedrijfslasten

BedrijfsresultaatFinanciële baten en lasten

Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening vòòr belastingenBelastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefeningResultaat uit gewone bedrijfsuitoefening na belastingenAandeel in resultaat deelnemingenNetto resultaat

Jaarrekening_2004_matrix2.indd 74Jaarrekening_2004_matrix2.indd 74 5/13/2005 15:40:07 PM5/13/2005 15:40:07 PM

Page 77: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

75

20043.114

9481.036

0536

3.738

200445

3.7892.418

6.252

200345

2.5991.190

3.834

20032.094

9211.734

45162

3.114

2004

311

48

2003

562

48

WaarderingsgrondslagenDe in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening opgenomen grondslagen zijn tevens van toepassing op de enkelvoudige jaarrekening.

Bestuurders en Raad van Toezicht

De bezoldiging van bestuurders,inclusief pensioenlasten, bedraagtDe bezoldiging van de leden vande Raad van Toezicht, bedraagt

Eigen vermogen

• Stichtingskapitaal• Resultaat vanaf voorgaande boekjaren• Resultaat boekjaar

Stand per 31 december

Het resultaat over 2004 € 2.418 wordt toegevoegd aan het vermogen van de stichting.

Petten, 23 maart 2005

prof.dr. J.C. Terlouw dr. A.B.M. HoffVoorzitter Raad van Toezicht Directievoorzitter ECN

Deelneming in groepsmaatschappijenDe mutaties in de deelnemingen zijn als volgt:

Stand per 1 januari

Af: licence fee NRGBij: aandeel in resultaat deelneming NRGBij: kapitaalstorting WEFBij: resultaat WEF

Stand per 31 december

Overige gegevens

Accountantsverklaring

OpdrachtWij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2004 van Stich-ting Energieonderzoek Centrum Nederland te Petten gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsver-klaring inzake de jaarrekening te verstrekken.

WerkzaamhedenOnze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aan-vaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaar-rekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor fi nanciële verslaggeving die bij het opmaken van de

jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de huishouding daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

OordeelWij zijn van mening dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2004 en van het resultaat over 2004 in overeenstemming met in Nederland alge-meen aanvaarde grondslagen voor fi nanciële verslaggeving en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW.

Amsterdam, 23 maart 2005

Deloitte Accountants B.V.

Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening (in € × 1000)

Jaarrekening_2004_matrix2.indd 75Jaarrekening_2004_matrix2.indd 75 5/13/2005 15:40:07 PM5/13/2005 15:40:07 PM

Page 78: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken

68

jaarverslag 2004.p65 5/13/2005, 2:57 PM68

Page 79: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken
Page 80: INHOUDSOPGAVE - Energietransitie: Een duurzame toekomst is ... · zal doen is pas op de plaats maken. Het motto van het jubileumjaar is dan ook: “ECN 100 jaar: 50 jaar terugblikken