INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio...

40
INHOUD Voorwoord 2 1 Het priesterschap 5 II De priesteropleiding 7 III Staf en statuut van de priesteropleiding 9 IV Toelating tot de priesteropleiding 11 V Inleiding tot priesterlijk leven 12 VI Geestelijke vorming 14 VII De docenten en de inrichting van het onderwijs 17 VIII Toetsing van de geschiktheid 19 IX Bijzondere voorzieningen voor oudere kandidaten 21 X Voortgezette vorming 22 XI Roepingenpastoraal 22 XII Overige bepalingen 23 Bijlagen I Studies in het kader van de priesteropleidingen 24 II Overzicht van diocesane priesteropleidingen 39 1 - RATIO NEERLANDICA

Transcript of INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio...

Page 1: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

INHOUD

Voorwoord 2

1 Het priesterschap 5

II De priesteropleiding 7

III Staf en statuut van de priesteropleiding 9

IV Toelating tot de priesteropleiding 11

V Inleiding tot priesterlijk leven 12

VI Geestelijke vorming 14

VII De docenten en de inrichting van het onderwijs 17

VIII Toetsing van de geschiktheid 19

IX Bijzondere voorzieningen voor oudere kandidaten 21

X Voortgezette vorming 22

XI Roepingenpastoraal 22

XII Overige bepalingen 23

Bijlagen

I Studies in het kader van de priesteropleidingen 24

II Overzicht van diocesane priesteropleidingen 39

1 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 2: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

VOORWOORD

Een goede opleiding en vorming van priesters, spiritueel en professioneel,

is de eeuwen door punt van kerkelijke zorg geweest. De belangrijkste

beslissingen in deze zijn genomen door het Concilie van Trente (1546-

1564) en het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965).

In het decreet over de priesteropleiding van Vaticanum II Optatam totius

nr. 1 van 28 oktober 1965 is bepaald dat de regeling van de priesteroplei-

ding dient te worden vastgesteld door de Bisschoppenconferentie na

goedkeuring door de Apostolische Stoel. De omstandigheden waarin

priesters komen te werken zijn immers niet overal gelijk. Daarom kan de

opleiding niet overal tot in detail op dezelfde wijze zijn ingericht.

Op verzoek van de Buitengewone Bisschoppensynode van 1967 heeft de

Congregatie voor het katholiek onderwijs op 6 januari 1970 de Ratio fun-

damentalis institutionis sacerdotalis uitgevaardigd, gepubliceerd in Acta

Apostolicae Sedis 62(1970), 321-384. Zij is een basisregeling die door de

Bisschoppenconferenties nader geconcretiseerd moest worden.

Het Wetboek van Canoniek Recht van 1983 bepaalt in canon 242, § 1:

In elke natie afzonderlijk dient een Statuut voor de priesteropleiding te zijn

dat vastgesteld moet worden door de bisschoppenconferentie, rekening

houdend met de door de hoogste kerkelijke overheid uitgevaardigde nor-

men, en dat door de Heilige Stoel goedgekeurd moet worden en ook, even-

eens met goedkeuring van de Heilige Stoel, aan nieuwe omstandigheden

aangepast moet worden; hierin dienen de hoofdbeginselen bepaald te wor-

den van de in het seminarie te geven opleiding alsmede de algemene nor-

men hieromtrent, aangepast aan de pastorale noden van elk gebied of

provincie.

R A T I O N E E R L A N D I C A - 2

Page 3: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

De Nederlandse R.-K. Bisschoppenconferentie heeft geruime tijd nodig

gehad om op basis van de Ratio fundamentalis te komen tot een Ratio

Neerlandica. Zij heeft zich in haar werk mede gericht op de postsynodale

apostolische exhortatie van Johannes Paulus II over de vorming van de

priesters in de huidige omstandigheden Pastores dabo vobis van 25 maart

1992 gepubliceerd in Kerkelijke documentatie 20(1992), nr. 5. Finale besluit-

vorming heeft plaats gehad in de Plenaire Vergadering van de Bisschoppen-

conferentie van 10 januari 2000. Goedkeuring is verleend door de Con-

gregatie voor het Katholiek Onderwijs bij decreet van 7 april 2000.

De Ratio Neerlandica bepaalt de kaders van hetgeen de Nederlandse Bis-

schoppen in hun diocesen verwachten van het leven en werken van pries-

ters en vervolgens hetgeen zij van daaruit vaststellen voor opleiding en

vorming, en geldt voor alle vormen van priesteropleiding in de Nederland-

se R.-K. Kerkprovincie.

Zij is de basis voor de statuten die iedere diocesane bisschop vaststelt

voor het eigen seminarie en/of convict, als huis en thuis waar de vorming

van de toekomstige priesters plaatsvindt.

Het document geeft verder de regels voor de theologieopleiding en de

pastoraal-professionele vorming. Dit betreft zowel de situatie waarin een

seminarie deze (bijna) geheel zelf verzorgt, als wanneer (grotere of klein-

ere delen van) opleiding en vorming op basis van vaste en duidelijke af-

spraken aan een theologische faculteit worden toevertrouwd.

Zoals ook voorgeschreven in het Wetboek van Canoniek Recht canon 279,

§ 1-3 dienen priesters zich toe te leggen op permanente spirituele en pro-

fessionele opleiding en vorming. Initiële en permanente opleiding en vorm-

ing vormen tezamen de onmisbare basis voor een bekwaam en inspire-

rend functioneren als priester. Zeker in een tijd waarin zich minder kandi-

daten melden dan onze kerk nodig heeft, is het van het grootste belang de

kwaliteit van leven en werken van priesters hóóg te houden.

De Ratio Neerlandica die wij bij deze publiceren, zal van kracht zijn vanaf

1 september 2001. Zij is in onze ogen een belangrijke bijdrage aan de

noodzakelijke spirituele en professionele opleiding en vorming van pries-

ters in onze kerkprovincie.

3 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 4: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

Mogen allen die reeds priester zijn alsook zij die nu of straks op weg zijn

naar het priesterschap, met vreugde hun opdracht volbrengen in de kracht

van de heilige Geest, die hun geschonken wordt om een inspirerend teken

te zijn van Jezus Christus de ene en eeuwige Hogepriester. Kwaliteit en

vreugde in het leven en werken als priester is de beste werving voor Kerk

en priesterschap.

+ Adrianus kardinaal Simonis Utrecht, 11 juni 2000

voorzitter van de Bisschoppenconferentie Hoogfeest van Pinksteren

R A T I O N E E R L A N D I C A - 4

Page 5: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

10 januari 2000

RATIO NATIONALIS INSTITUTIONISSACERDOTALIS

InleidingDe Ratio fundamentalis vraagt om een nationale toepassing. Het onderha-

vige document van de Bisschoppenconferentie is deze toepassing.

Uiteraard betuigt de Nederlandse Bisschoppenconferentie volledige adhe-

sie met de Ratio fundamentalis en alles wat in dat document staat is in de

Ratio nationalis verondersteld.

Een document, dat de Ratio fundamentalis op de verhoudingen in Neder-

land toepast, moet rekening houden met specifieke omstandigheden:

- In Nederland heeft een groot deel van de bevolking de mogelijkheid

hoger onderwijs te volgen. Dat stelt eisen aan de opleiding van

priesters en andere kerkelijke werkers.

- De grote mobiliteit van de bevolking in een territoriaal klein en

dichtbevolkt land. Dit maakt al te grote verschillen in de praktische

regeling van opleiding en vorming ongewenst.

- Priesters zullen moeten samenwerken met elkaar, met permanent

diakens, met pastoraal werkers en met anderen die een meer of min-

der volledige pastoraaltheologische scholing ontvingen. Bovendien

moeten zij aan de meeste van hen leiding geven. Deze combinatie

van taken stelt bijzondere eisen aan hun kwaliteiten.

- Momenteel presenteren veel kandidaten voor het priesterschap zich

eerst op latere leeftijd. Dit vraagt bijzondere voorzieningen.

1 HET PRIESTERSCHAP -doel van de priesteropleiding

1. Alle leden van het godsvolk hebben deel aan het enige en eeuwige

priesterschap van Christus. Zij voegen aan het priesterschap van

Christus niets toe; zij delen erin en stellen het present.

2. Elk lid van het godsvolk doet dit op eigen wijze. Het priesterschap

van de dienst, dat wil zeggen: het hiërarchische oftewel sacramenteel

gewijde priesterschap, dat niet ontleend wordt aan het priesterschap

5 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 6: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

dat alle gelovigen gemeenschappelijk met Christus en elkaar delen

(vgl. Lumen gentium, 10; Bijz. Syn., 17) en dat daarvan naar aard

verschilt, plaatst de priesters in een zodanige gelijkvormigheid met

Christushogepriester, dat zij in de persoon van Christus, het Hoofd

van de Kerk, kunnen optreden (vgl. Presbyterorum ordinis, 2).

3. Het geheel van de inrichting van de priesteropleiding zal dit dubbel

aspect tot uitdrukking moeten brengen: zowel het delen van de

toekomstige priesters in het gemeenschappelijk priesterschap van

alle gelovigen, alsook het delen in het priesterschap van Christus het

hoofd.

4. Door priesterwijding en zending ontstaat een bijzondere band met

de diocesane bisschop. Met hun bisschop vormen de priesters het

éne presbyterium.“Doordat het ambt van de priester met dat van de

bisschop verbonden is, neemt het deel aan de volmacht waarmee

Christus zelf zijn lichaam opbouwt, heiligt en leidt” (PO, 2)

5. De priester is uit de mensen genomen en staat in het leven en de

tijdgeest met hen.Vervolgens is hij gezonden tot dienst aan mensen,

aan wie hij Jezus Christus en diens Blijde Boodschap te brengen

heeft en die geroepen zijn tot een gemeenschap in geloof en liefde,

welke gemeenschap zich uit in zorg voor héél de mens. In zijn be-

diening van Gods woord en de sacramenten en in zijn dienst aan de

geloofsgemeenschap en aan de samenleving staat de viering van de

eucharistie centraal: hoogtepunt en bron van heel het christelijk

leven.

6. Geroepen tot leiding geven in de geloofsgemeenschap, heeft de

priester heel bijzonder de éénheid te dienen.

Zijn opgave is het bijzondere gaven (charismata) bij anderen te ont-

dekken, te erkennen en te bevorderen, en met hen een levende en

missionaire gemeenschap op te bouwen.

De priester zal dus intensief samenwerken met allen, die andere

kerkelijke diensten vervullen of bijzondere verantwoordelijkheid in

de geloofsgemeenschap op zich nemen.

R A T I O N E E R L A N D I C A - 6

Page 7: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

II DE PRIESTEROPLEIDING

7. De bisschop is verantwoordelijk voor het geheel van de opleiding

van zijn diocesane priesters. Hij oefent deze verantwoordelijk-

heid uit met inachtneming van hetgeen in de Ratio nationa-

lis als specificering van de Ratio fundamentalis is bepaald.

De bisschop bezoekt op gezette tijden de priesteropleiding, als teken

van verbondenheid met de particuliere kerk. Bij die gelegenheid

spreekt de bisschop met de studenten over de pastorale ontwikkel-

ingen in zijn bisdom. De uitvoering van het beleid inzake de opleiding

tot diocesaan priester vertrouwt hij toe aan een bisschoppelijk gede-

legeerde, die aan hem verslag uitbrengt. Deze gedelegeerde heeft als

belangrijkste taak het aannemen van priesterkandidaten en hun voor-

dracht voor de wijdingen, alsmede leidinggeven aan de toelatings-

commissie. Beschikt een bisdom over een eigen priesteropleiding dan

zal in de regel de rector van de diocesane priesteropleiding tevens

bisschoppelijk gedelegeerde zijn. In alle gevallen is het wenselijk dat

elke bisschop zijn eigen diocesane bisschoppelijk gedelegeerde heeft

en zijn verantwoordelijkheid met inschakeling van de gedelegeerde

uitoefent.

8. Door de oprichting van een eigen priesteropleiding maakt de bis-

schop zijn verantwoordelijkheid voor de opleiding van eigen dioce-

sane priesters waar. Dat kan op drie wijzen geschieden:

- volgens het voltijd geïntegreerd model, d.w.z.: het geheel van de oplei-

ding vindt in voltijd plaats vanuit en grotendeels op locatie van het

diocesaan instituut (groot-seminarie);

- volgens het deeltijd geïntegreerd model, d.w.z.: het geheel van de oplei-

ding vindt in deeltijd plaats vanuit en grotendeels op locatie van het

diocesaan instituut;

- volgens het voltijds gecombineerd model, d.w.z.: het geheel van de op-

leiding vindt in voltijd plaats waarbij het diocesane instituut (convict)

gebruik maakt van faciliteiten van andere door de bisschop en door

de Heilige Stoel erkende opleidingsinstituten. In die situatie waakt

de bisschop erover, dat de opleiding voldoet aan de vereis-

ten voor de priesteropleiding.

7 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 8: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

Is een bisdom niet in staat in een eigen priesteropleiding te voorzien

dan dienen de priesterkandidaten aan de priesteropleiding van een

ander bisdom te worden toevertrouwd onverlet de blijvende verant-

woordelijkheid van de diocesane bisschop.

Onder laatstgenoemde voorwaarde kan een diocesane bisschop die

wel over een eigen priesteropleiding beschikt in afzonderlijke situa-

ties eveneens kandidaten aan de priesteropleiding van een ander bis-

dom toevertrouwen.

Er worden dan concrete afspraken tussen het zendende bisdom en

de ontvangende priesteropleiding op schrift gesteld.

9. De bisschop is verantwoordelijk voor de ingroei van kandidaten in

het presbyterium van het eigen bisdom. In de regel vindt deze plaats

door het leven in gemeenschap en door deelname aan een op in-

groei in het bisdom gericht vormingsaanbod zoals voorzien in de

eigen diocesane priesteropleiding.Voor kandidaten die hun opleiding

via een deeltijdroute volgen of zijn toevertrouwd aan een priester-

opleiding van een ander bisdom dient op aangepaste wijze in de

noodzakelijke ingroei te worden voorzien.

10. In elk bisdom, waar dit mogelijk en nuttig blijkt te zijn, dient een

priesteropleiding te zijn; anders dienen de studenten die zich op de

gewijde bedieningen voorbereiden, aan de priesteropleiding van een

ander bisdom toevertrouwd te worden. Er worden dan duidelijke en

uitgewerkte afspraken tussen het zendende bisdom en de ontvang-

ende priesteropleiding op schrift gesteld.

11. De door een decreet van de bevoegde bisschop opgerichte pries-

teropleidingen bezitten van rechtswege rechtspersoonlijkheid in de

Kerk (vgl. c. 238, § l), en, wanneer dit uitdrukkelijk in de statuten van

de priesteropleiding vermeld wordt, tevens, als zelfstandig onderdeel

van het Rooms-Katholiek Kerkgenootschap in Nederland rechtsper-

soonlijkheid naar burgerlijk recht (vgl. Reglement voor het R.-K. Kerk-

genootschap in Nederland,Art.V; en B.W. Boek 2 Art. 2).

12. De bisschop kan in het bisdom aan de parochies en aan de andere

kerkelijke rechtspersonen die aan zijn gezag zijn onderworpen, een

belasting opleggen om in de behoeften van de priesteropleiding te

R A T I O N E E R L A N D I C A - 8

Page 9: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

voorzien. Deze belasting moet algemeen zijn, evenredig aan de in-

komsten van hen die daartoe verplicht zijn, en vastgesteld overeen-

komstig de behoeften van de priesteropleiding (vgl. c. 264).

13. De opleiding van priesterreligieuzen geschiedt overeenkomstig het

bepaalde in de constituties van de betreffende orde of congregatie, of

door de eigen Ratio die door de Heilige Stoel is erkend.

Wanneer voor aldus opgeleiden een pastorale bediening wordt

beoogd, overtuigt de bisschop zich bij een eerste aanstelling ervan, of

de genoten opleiding aansluit bij de specifieke eisen van het pastoraat

in Nederland.

III STAF EN STATUUT VAN DE PRIESTEROPLEIDING

14. Beschikt een bisdom over een eigen diocesane priesteropleiding dan

vertrouwt de bisschop zijn verantwoordelijkheid inzake de uitvoering

van het beleid toe aan de rector en de overige leden van de staf.

Deze bestaat buiten de rector uit nog minimaal twee personen.

Andere leidinggevenden kunnen deel uitmaken van de staf.Als er een

conrector of vice-rector is moet deze staflid zijn. Het is aan te beve-

len dat ook de studierector tot de staf behoort. Ook de spirituaal

is staflid (zie verder art.17). De taak van de staf is ervoor te zor-

gen dat het vormingsprogramma op verantwoorde wijze wordt uit-

gevoerd. Bij de uitvoering van haar taken staan docenten en advi-

seurs de staf terzijde.

15. De rector wordt door de bisschop benoemd door vrije toewijzing,

na die organen in het bisdom, die via universeel of particulier recht

dit recht verkregen hebben, gehoord te hebben, alsook de overige

leden van de staf van de priesteropleiding. De rector moet een

priester zijn en is in de regel tevens bisschoppelijk gedelegeerde als

hij rector is van de (enige) priesteropleiding van het bisdom.Voor de

dagelijkse leiding van de priesteropleiding is de rector bevoegd.

Beslissingen die de dagelijkse leiding overstijgen resp. die de

bevoegdheid van de staf van de priesteropleiding te boven gaan

(zoals het benoemen van docenten) dienen door het gezag van de

bisschop te worden bevestigd (vgl. c. 259). De rector brengt geregeld

9 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 10: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

verslag uit aan de bisschop over zijn werkzaamheden en die van de

staf van de opleiding.

Bij het behandelen van alle zaken wordt de priesteropleiding resp. de

staf vertegenwoordigd door zijn rector (vgl. c. 238, § 2).

16. Dringend aanbevolen is de aanwijzing van een studierector. Deze

heeft het overzicht over het geheel van het onderwijs, de inrichting

van het curriculum, de volledigheid van de vakken en de inhoud er-

van. Het is ook aan hem om uit de overvloed aan geboden

materiaal dat te kiezen, dat bij kan dragen aan een kwali-

tatief goede intellectuele voorbereiding, geheel toegesneden

op de locale vereisten. Daarnaast ziet hij onder uiteindelijke ver-

antwoordelijkheid van de rector en in samenspraak met de overige

stafleden en de docenten, er met name op toe, dat de kandidaten

hun studie integreren in het geheel van hun priesterlijke vorming.

17. In elke priesteropleiding dient ten minste één spirituaal te zijn. Deze

priester ziet in samenspraak met de overige stafleden toe op de

groei in spiritualiteit van de afzonderlijke kandidaten en de integratie

daarvan in het geheel van de priesterlijke vorming. Ook heeft hij in-

breng in het gemeenschappelijk programma geestelijke vorming. Hij

onthoudt zich in de seminariestaf van een oordeel m.b.t. de

persoonlijke geschiktheid van de kandidaten, wier persoon-

lijk leidsman resp. biechtvader hij is. De kandidaten behouden

het recht zich tot andere priesters te wenden die door de bisschop

daartoe zijn aangewezen (vgl. c. 239 § 2). Dat laatste geldt, met be-

houd van de voor de priesteropleiding geldende regels, ook voor het

zich wenden tot biechtvaders (vgl. c. 240 § l). Bij het nemen van be-

slissingen over het toelaten van kandidaten tot de wijdingen, of over

het wegzenden van de priesteropleiding, kan nooit het oordeel van

de geestelijk leidsman, noch van de biechtvader gevraagd worden

(vgl. c. 240, §2). Dit houdt onder meer in dat de rector geen gewoon

biechtvader kan zijn.

18. Elke bisschop dient in zijn bisdom een eigen statuut voor opleiding

tot priester vast te stellen, en aan zijn priesteropleiding een eigen

reglement, binnen de normen van deze landelijke Ratio, te geven,

waarin vooral die gedeelten van de discipline nader bepaald worden,

R A T I O N E E R L A N D I C A - 1 0

Page 11: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

die het dagelijks leven van de studenten en de ordening van de ge-

hele priesteropleiding betreffen (vgl. c. 243).

19. Ter bevordering van interdiocesane samenwerking en een goede on-

derlinge afstemming van opleidingscriteria, bestaat een landelijk be-

raad van rectoren van priesteropleidingen. Dit beraad komt bijeen zo

vaak dit gewenst is, maar tenminste eens per jaar. Dit beraad laat de

verantwoordelijkheid van elke diocesane bisschop voor de eigen

priesteropleiding onverlet.

Op diens verzoek, of op initiatief van de rectoren, kan de voorzitter

van de Bisschoppelijke Commissie voor de Opleiding tot Pastorale

Bedieningen worden uitgenodigd aan dit beraad deel te nemen.

IV TOELATING TOT DE PRIESTEROPLEIDING

20. Door de bisschop (c. 241.1 CIC) of door zijn gedelegeerde voor de

priesteropleiding kunnen als priesterkandidaten slechts die mannen

worden aangenomen die door hun godsdienstige en kerkelijke le-

vensinstelling, door hun verstandelijke en morele gaven en door hun

fysieke en psychische gezondheidstoestand de hoop wettigen dat zij,

na de goed doorlopen vormingsperiode, het volk van God op een

aan de huidige tijd en de eigenheid van het bisdom aangepaste wijze

ten dienste kunnen zijn “om hen te vertegenwoordigen bij God”

(Heb. 5, l), en om hun gehele toekomstige leven in de celibataire le-

venswijze te wijden aan de gewijde bedieningen (vgl. c. 241). Het ver-

dient de voorkeur, dat deze aanname geschiedt na overleg met de

staf van de opleiding.Ten behoeve van het oordeel omtrent de ge-

schiktheid kan eveneens het advies van een psycholoog ingewonnen

worden. Een medische keuring moet van de kandidaat gevraagd wor-

den.

21. Als vooropleiding wordt vereist dat de kandidaat in ons land toegang

heeft tot het afleggen van examens aan een instelling van hoger on-

derwijs. In individuele gevallen kan door de rector worden onder-

zocht of de kandidaat over de vereiste capaciteiten beschikt en over

kwaliteiten die het eventueel ontbreken van de vereiste vooroplei-

ding compenseren. Dit moet feitelijk blijken uit een reële toetsing.

Daarbij dienen tenminste twee niet-Nederlandse talen, het vak ge-

1 1 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 12: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

schiedenis en Latijn en Grieks voor te komen in het examenvakken-

pakket van de vooropleiding, anders dient er tijdens de opleiding aan-

gevuld te worden. Indien deze aanvullingen - zo nodig ook op het

gebied van de beheersing der Nederlandse taal in woord en geschrift

- een te groot beslag op het curriculum gaan leggen, dient de duur

van de priesteropleiding overeenkomstig verlengd te worden. Mocht

de catechetische basiskennis zo ondermaats zijn dat theologiestudie

ongefundeerd blijkt, dan dient een vooropleiding te worden aangebo-

den.

22. Voor de aanname dient een kandidaat, behalve een doop- en vorm-

selbewijs en zijn examenpuntenlijst, ook getuigschriften te overleggen

van de parochie(s) waar hij heeft gewoond (bij het opvragen van dit

getuigschrift zal de rector van de priesteropleiding aandachtspunten

aangeven). Indien wenselijk kan van de leiding der onderwijsinstituten

waar hij de laatste jaren heeft gestudeerd een getuigschrift worden

ingewonnen alsmede het getuigschrift dat hem is uitgereikt bij het

beëindigen van de arbeidsverhouding waarin hij heeft gestaan.

23. Wanneer het gaat om de aanname van iemand die reeds aan een

andere priesteropleiding heeft deelgenomen of ergens novice is ge-

weest, dient er een getuigenis opgevraagd te worden bij de bevoegde

leiding van de instituten, met name ook omtrent de reden van heen-

gaan, c.q. van wegzending (vgl. c. 241, § 3). Dit wordt de kandidaat

meegedeeld.

In het algemeen Decreet van de Bisschoppenconferentie d.d. 26 april

1998 is de procedure weergegeven die gevolgd dient te worden bij

het opvragen en verstrekken van een dergelijk getuigenis.

V INLEIDING TOT PRIESTERLIJK LEVEN

24. Priesters zullen zich levenslang moeten herkennen in de roeping van

de apostelen door de Heer.

25. De geestelijke vorming van priesterkandidaten bereikt haar doel, als

ze de toekomstige priester ertoe brengt, zich met Christus en diens

zending één te weten, niet alleen op grond van wijding, maar ook

door de bereidheid het eigen leven in te zetten. In de viering van de

R A T I O N E E R L A N D I C A - 1 2

Page 13: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

eucharistie, gedachtenis van dood en verrijzenis van Christus, kan hij

aldus weten wat hij doet, en navolgen wat hij mag voltrekken.

26. De priesterwijding schept, evenals de zending tot de pastorale dienst,

een speciale band - ook van gehoorzaamheid - tussen de priester en

zijn bisschop. De vorming op de priesteropleiding zal er derhalve op

moeten toezien dat de kandidaten vanaf het begin in die band met

de bisschop ingroeien.Tevens brengt dit met zich mee dat de pries-

ters tezamen met hun bisschop het presbyterium van het bisdom

vormen; ook de verbondenheid met de medepriesters (inclusief de

emeriti) van het bisdom zal derhalve reeds tijdens de opleidingsperi-

ode aandacht moeten krijgen. Het diocesaan statuut voor de oplei-

ding, c.q. het reglement van de priesteropleiding, zal daar wegen voor

aan moeten duiden, rekening houdend met de verschillende concrete

situaties in elk bisdom (vgl. c. 245, § 2).

27. Het celibaat van de priester houdt veel meer in dan ongehuwd zijn.

‘Ongehuwd zijn om het Koninkrijk Gods’ kan slechts vruchtbaar

worden beleefd als het ondanks zijn verplicht karakter, met een vrije

persoonlijke instemming positief wordt aanvaard als een evangelische

raad. Deze is bovendien niet los te denken van de andere raden van

armoede en gehoorzaamheid (vgl. Bijz. Syn., 21). Het is geen verdien-

ste die boven anderen verheft, maar een eigen vorm van verbonden-

heid met de Heer en met de mensen die de Heer aan de zorg van

de priester toevertrouwt.

28. De opvoeding tot een zinvolle beleving van het celibaat, in een geest

van zuiverheid, armoede en gehoorzaamheid, van waaruit ware

dienstbaarheid aan God en de mensen volgt, zal veel aandacht vra-

gen.

De persoonlijke vertrouwvolle band met Jezus Christus betekent

ook een waarachtige liefde voor het volk van God.Wanneer dat tot

innerlijke stabiliteit leidt, dan ontstaat het vermogen om de vreugde

van het ‘mogen dienen’ te ervaren, en om eenzaamheid, teleurstel-

lingen en tegenwerking te verdragen.

29. In de praktijk van het dagelijks werk zullen priesters als eindverant-

woordelijken voor het pastoraat veelvuldig staan naast permanent

1 3 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 14: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

diakens en leken die, binnen de hun geëigende taken, meewerken in

het brede veld van het pastoraat, vaak ook met een pastorale op-

dracht van de bisschop en op grond van een door de bisschop er-

kende pastorale opleiding. Daarom moet in de priesteropleiding vanaf

het begin de hoogachting voor deze medewerkers de blik van de

priesterstudent gaan bepalen; en zij zullen het als normaal moeten

beschouwen deze medewerkers in de uitoefening van het pastorale

werk en van hun verantwoordelijkheden, voor zover dit binnen de

Kerk gewenst en mogelijk is, te laten delen (vgl. c. 129, § 2).

De priesters dienen zich ook bewust te zijn van de grenzen van hun

bijzondere zending en de eigen plaats van de overige christengelovi-

gen te erkennen in aangelegenheden die niet tot de specifieke ver-

antwoordelijkheid van de priester behoren. (vgl. 275, §2)

Naast de theoretisch-wetenschappelijke vorming zullen de priester-

studenten dus ook vorming en training dienen door te maken in de

kwaliteiten en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het dienend

leiderschap in een mondige, pluriforme gemeenschap van gelovigen,

waardoor men, tezamen met de vele medewerkers, deze gemeen-

schap van mensen tot een ware communio in Christus kan laten

uitgroeien.

30. Het hoort tot de opdracht van de rector en de spirituaal om er aan-

dacht aan te geven, dat de priesterstudenten op goede wijze bekend

raken met de mogelijkheden van reeds langer bestaande en van

nieuwe geestelijke instituten en bewegingen in de Kerk, zowel ten

bate van het pastorale werk, alsook voor hun eigen geestelijke leven.

VI GEESTELIJKE VORMING

31. De vorming tot priester zal gericht zijn op de menselijke rijpheid; op

de geestelijke groei; op de verwerving van filosofische en theologi-

sche kennis (zie ook VIl) en het verwerven van de pastorale leiders-

vaardigheden zoals die in de huidige tijd vereist zijn (zie ook VII).

Aan de kandidaten moet de mogelijkheid geboden worden een

gezond evenwicht te bereiken tussen het leven in de woongemeen-

schap van de priesteropleiding, het vormingsprogramma en het leven

zoals dat zich buiten de woongemeenschap afspeelt.

R A T I O N E E R L A N D I C A - 1 4

Page 15: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

32. Aan de menselijke rijpheid zal bijzonder aandacht besteed worden,

omdat de priester in zijn pastorale handelen altijd zijn eigen persoon

inbrengt.

Het bevorderen van een goede ontplooiing van de eigen talenten van

de kandidaat zal gepaard moeten gaan met het stimuleren van de be-

reidheid om zich ook te bekwamen in vaardigheden die, gezien de

situatie van het godsvolk in het bisdom, met het oog op het geheel

der pastoraal van belang zullen zijn. Het leven in een gemeenschap

zal veel bij kunnen dragen aan de uitgroei van de kandidaat tot men-

selijke rijpheid, omdat zij een vindplaats kan zijn van wederzijdse zorg

en aandacht, bevestiging en correctie, verantwoordelijkheidszin en

samenwerking, collegiale verbondenheid en trouw; tegelijkertijd zal er

op moeten worden toegezien dat de kandidaat ook leert op zichzelf

te kunnen staan en sociale contacten te onderhouden buiten de

kring van medekandidaten. In het vormingsprogramma en het curri-

culum zal daar ruimte voor moeten worden gemaakt.

33. Menselijke rijpheid wordt verondersteld voor de levensvorm die de

Kerk aan het priesterschap verbindt, nl. een levenslange binding aan

de Kerk uitgedrukt in de gehoorzaamheidsbelofte aan de bisschop,

de ongehuwde levensstaat omwille van het Rijk der hemelen en een

sobere levenswijze. De zorg om persoonlijke groei van de kandidaat

zal in het perspectief van deze levensvorm dienen te geschieden en

gericht moeten zijn op het komen tot een volwaardige en vrije

levensbinding.

Wat het celibataire leven betreft dient in het seminarie en

met name in het vormingsprogramma het celibaat duide-

lijk, ondubbelzinnig en op positieve wijze voorgesteld te

worden. De seminarist moet de vereiste graad van psychi-

sche en en sexuele rijpheid bezitten, een volhardend en

authentiek gebedsleven leiden en hij moet zich onder de

leiding van een geestelijk leidsman stellen (vgl. PDV, 50).

34. De spirituele vorming zal zich op dubbel niveau voltrekken, zowel in

de gemeenschappen, waarin de kandidaat leeft (zowel die van de

priesteropleiding, als die van de parochie, en die van de andere

milieus waarin hij verkeert, zoals bijv. de stageplaatsen), alsook op het

geheel eigen persoonlijk vlak. Het doel daarbij is, dat de kandidaat

1 5 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 16: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

een diepe verbondenheid met het woord van God verwerft, en een

nauwe band met de persoon Jezus Christus (vgl. c. 244). De eucha-

ristieviering dient het dagelijkse middelpunt te zijn van het leven in

de woongemeenschap van de priesteropleiding. De kandidaten dien-

en gevormd te worden in het bidden van de liturgische getijden,

waarvan zeker de Lauden en de Vespers zich lenen voor ge-

meenschappelijk gebed met een ritme dat is vastgelegd in het regle-

ment van de priesteropleiding. De toeleg op het inwendig gebed,

waarin de kandidaat de persoonlijke vertrouwdheid met God de

Vader, door diens Zoon Jezus Christus, in de heilige Geest zal ver-

werven, moet met grote volharding gestimuleerd worden. De kandi-

daat zal met name hierin geholpen worden door het regelmatig con-

tact met zijn spirituaal. De verering van de heilige Maagd Maria dient

bevorderd te worden. De priesterstudenten dienen gestimuleerd te

worden om regelmatig het boetesacrament te ontvangen. Elk jaar

houden zij retraite, bij voorkeur in groepsverband (voor dit gehele

nr. 34: zie c. 246).

35. Theologische en filosofische studies en pastorale bekwaming vormen

een wezenlijke bijdrage aan de vorming van de persoon als geheel, en

dienen ook in die vorming van de ene ondeelbare persoon geïnte-

greerd te worden. De doeleinden van de studie dienen duidelijk om-

schreven te zijn. In een territoriaal-klein land als Nederland met hoge

migratie, dienen deze doeleinden voor heel Nederland voldoende

gelijkluidend te zijn.

Een door de Bisschoppenconferentie goedgekeurde nota Studies in

het kader van de priesteropleiding is (als bijlage 1) aan deze Ratio

nationalis gehecht. Op gezette tijden wordt deze tijdens het Rector-

enoverleg (vgl. nr.19) in bespreking gebracht.Waar nodig, kunnen ver-

volgens aanpassingen aan de Bisschoppenconferentie ter goedkeuring

worden voorgelegd.

36. Geestelijk leiding geven, waartoe de priester geroepen is, vraagt er-

om dat deze zelf een groot vermogen heeft zich in te leven in de

omstandigheden en levensvragen van de mensen aan wie hij dienst-

baar wil zijn.

R A T I O N E E R L A N D I C A - 1 6

Page 17: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

37. Leiding geven is een éénheid brengende taak. Deze eenheid is in

Christus’ Kerk méér dan een organisatorische aangelegenheid. Het

ideaal van communio houdt ook delen van verantwoordelijkheid in.

De priester zal, onverkort zijn bijzondere zending, zich verheugen in

de charismata zoals die bij medegelovigen tot ontwikkeling komen,

en in de andere zendingen zoals de bisschop die kan verlenen tot

opbouw van de geloofsgemeenschap. Een spiritualiteit van verzoening

en vergeving is daarbij een onmisbaar aspect.

VII DE DOCENTEN EN DE INRICHTING VAN HET ONDERWIJS

38. Er moet naar worden gestreefd dat docenten aan de priesteropleid-

ing die belast zijn met vakken die een directe betrokkenheid hebben

op geloof en zeden, een doctoraat of licentiaat behaald hebben aan

een door de Heilige Stoel erkende universiteit of faculteit (vgl. c. 253,

§1).

39. Alle docenten behoren in de ware zin des woords tot de medevor-

mers van de priesterstudent. Hun taak strekt zich derhalve verder uit

dan louter het overdragen van theologische kennis en stimulering tot

wetenschappelijke zelfarbeid.

Van de docenten wordt derhalve verwacht dat zij van een zelfde

geest vervuld zijn als die welke aan de priesterstudenten wordt voor-

gehouden en dat zij zich dit alles hebben eigen gemaakt. Zij dienen

erop bedacht te zijn dat zij de studenten vertrouwd maken met dat-

gene wat “met goddelijk en katholiek geloof geloofd moet worden”,

dat wil zeggen met datgene wat “vervat is in het geschreven en het

overgeleverd woord van God, namelijk in het ene geloofsgoed dat

aan de Kerk is toevertrouwd en dat als van Godswege geopenbaard

wordt voorgehouden” (c. 750, §1). Zij verrichten hun werk in

gehoorzaamheid aan het buitengewoon en het gewoon

leergezag van de Kerk (LG, 25). Ook zullen zij t.a.v. de leerstuk-

ken waarin “weliswaar geen geloofsinstemming maar wel een

religieuze volgzaamheid van verstand en wil moet betracht worden”

(c. 752), alles “mijden wat niet met deze leer strookt” (t.a.p.).

De docenten dienen voldoende aandacht te besteden aan hun eigen

zelfvorming, zowel studieus als geestelijk.

1 7 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 18: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

Nieuwe, en nog niet in de Kerk werkelijk gerecipieerde ontwikkeling-

en in de theologie zullen voorgehouden worden met de terughou-

dendheid die daarbij geboden is.

Bij het onderwijs komt een eigen en onvervangbare plaats toe aan de

documenten uit de traditie van de Kerk en dient de missionaire

dimensie van kerkzijn het geheel te doortrekken.

40. Wanneer een priesteropleiding samenwerking zoekt met een kerk-

rechtelijk erkende theologische faculteit/universiteit dient een dui-

delijk vastgelegde regeling van competenties te garanderen, dat de

bisschop ook inzake de studie zijn verantwoordelijkheid voor de

priesteropleiding behoudt (vgl. Sapientia Christiana, 21 en 74), opdat

de studie daarmee voldoet aan de vereisten die de Kerk

stelt aan de priesteropleiding.

41. Vanuit de doelstellingen van het onderwijs, heeft de bisschop de

plicht om ervoor te zorgen dat docenten worden benoemd die zich,

behalve door wetenschappelijke en pedagogische bekwaamheid, on-

derscheiden door hun integriteit in de leer en door hun degelijkheid

van leven.

42. Wanneer blijkt dat deze kwaliteiten ontbreken of niet voldaan wordt

aan gestelde vereisten, en er ondanks open gesprek of na vermaning

geen verbetering bereikt kan worden, dient de docent van de onder-

wijsopdracht ontheven te worden (vgl. c. 810).

De bisschop dient voor zijn eigen priesteropleiding te zorgen, dat in

de benoemingsbrieven en in de aanstellingscontracten van de docen-

ten een goede, ook wettelijk geldende, procedure is voorzien op dit

punt.Voor docenten van katholieke theologische faculteiten/universi-

teiten is hierin voorzien via de regelingen inzake benoeming, resp.

schorsing en onvrijwillig ontslag van docenten, zoals die worden vast-

gelegd bij de kerkrechtelijke erkenning van die instellingen (vgl. Bijz.

Syn., 27).

43. Bij het doceren en het leidinggeven aan de zelfwerkzaamheid van de

priesterkandidaten zullen de docenten steeds de noden van de

mensen van deze tijd voor ogen houden.

R A T I O N E E R L A N D I C A - 1 8

Page 19: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

44. De staf van de priesteropleiding zal, en waar van toepassing: in over-

leg met de verantwoordelijken van de theologische faculteit/univer-

siteit, met grote zorg de mogelijkheden uitzoeken, waar de priester-

studenten praktische ervaring op kunnen doen, die nodig is om een

reële kijk te krijgen op hun eigen functioneren.

Er moet duidelijk onderscheiden worden tussen praktijkervaring tij-

dens de studie, en de specifieke pastorale stage in de laatste fase van

de opleiding. De vorderingen die een kandidaat tijdens de pastorale

stage maakt bepalen in hoge mate de vruchten van zijn latere werken

als priester. Daarom zal moeten worden toegezien op de kwaliteit

van de supervisie tijdens de pastorale stage. Omdat de geschiktheid

of ongeschiktheid tot het priesterlijk werk vooral tijdens de stage

aan het licht kan komen vormt deze een belangrijk toetsingsmoment.

45. Afhankelijk van de wijze waarop in het eigen diocees de opleiding

van permanent diakens en andere kerkelijke werkers geregeld is,

wordt bezien of en zo ja welke elementen van de priesteropleiding

in gezamenlijkheid met die andere opleidingen kunnen worden uit-

gevoerd.

Criteria zijn steeds: zowel de eigenheid van het priesterschap en de

opleiding daartoe, als de verbondenheid met al degenen met wie de

pastorale opdracht zal worden uitgeoefend.

VIII TOETSING VAN DE GESCHIKTHEID

46. Gedurende het verloop van de opleiding zal op vastgestelde tijden,

die in het statuut van de priesteropleiding bepaald moeten worden,

door de rector nagegaan worden of de kandidaat beantwoordt aan

de verwachtingen die bij zijn aanname werden gesteld. Bij deze be-

oordelingen moeten ook de inwonende docenten en andere stafle-

den hun bijdrage leveren. De studierector/studieprefect brengt bij

deze beoordeling het overzicht van de studieresultaten in.

Daarna zal door de rector aan de kandidaat meegedeeld worden op

welke punten men verbetering van hem verwacht en deze zal hem

helpen bij het uitstippelen van de beste weg en hem (laten) begelei-

den om tot die verbetering te komen. Indien bij de kandidaat geen

voortgang wordt waargenomen, ondanks gebruik van de aangeboden

middelen, kan hem eventueel meegedeeld worden dat men het beter

1 9 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 20: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

voor hem acht dat hij een andere levensweg kiest, waarbij men hem

behulpzaam zal zijn.

47. Wanneer er tijdens de opleiding twijfel ontstaat aan de mogelijkhe-

den van de kandidaat om op een zinvolle en religieuze wijze een

leven lang gestalte te geven aan de priesterlijke levensvorm, is het in

het belang van de kandidaat zelf en van de Kerk, hem naar een

andere levenswijze te verwijzen.

Wanneer er in het forum externum daden hebben plaatsgevonden

die ernstig ingaan tegen de priesterlijke levensvorm, met name ook

inzake het celibaat, is het uitgangspunt, dat de kandidaat de opleiding

tot het priesterschap afbreekt, of minstens onderbreekt.

Wanneer in omstandigheden, waarin alles meehelpt om in te groeien

in de priesterlijke levensvorm, ernstig onvermogen blijkt, dan ontstaat

er gegronde twijfel, of de kandidaat stand zal houden in situaties die

eerder bemoeilijken, zoals dat in het pastoraat het geval kan zijn.

De uiteindelijke beslissing neemt degene die ook bevoegd is

tot de aanname (zie art. 20).

48. Bij twijfel, hetzij aan de kant van de priesterstudent, hetzij aan de

kant van de staf van de priesteropleiding, over de uiteindelijke ge-

schiktheid van de kandidaat, kan de normale gang van de opleiding

enige tijd onderbroken worden. De duur van deze onderbrekingstijd

wordt tevoren vastgesteld, evenals de wijze van begeleiding in deze

tussentijd.

Wanneer aan het einde ervan de twijfel nog niet in voldoende zeker-

heid is overgegaan, wordt de opleiding beëindigd.

De uiteindelijke beslissing neemt degene die ook bevoegd is

tot de aanname (zie art. 20).

49. De bisschop ontvangt bij zijn beslissing over de toelating van een

kandidaat tot de wijding een advies van de rector van de priester-

opleiding (vgl. c. 1051.1).Voor een positieve beslissing van de bis-

schop is in de regel een positief advies van de rector nodig. Bij een

negatief advies van de rector gaat de bisschop in de regel niet tot

wijding over. Het advies wordt door de rector geformuleerd en ge-

presenteerd, mede als resultaat van de beoordeling door de toela-

tingscommissie, die de bisschop volgens particulier recht hiertoe

R A T I O N E E R L A N D I C A - 2 0

Page 21: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

kan instellen. De rector zit deze commissie voor en de leden ervan

vormen zich elk in geweten een eindoordeel, gebaseerd op positieve

indicaties (afwezigheid van negatieve indicaties is onvoldoende).

IX BIJZONDERE VOORZIENINGEN VOOR OUDERE KANDIDATEN

50. Bijzondere voorzieningen zijn mogelijk en noodzakelijk voor oudere

kandidaten, die, alvorens zich als priesterkandidaat te melden, reeds

een volledige beroepsopleiding volgden en eventueel hun beroep een

aantal jaren uitoefenden.

51. De studievoorzieningen voor ouderen kunnen van drieërlei aard zijn:

- bijzondere regelingen binnen de diocesane priesteropleiding

- idem, met gebruikmaking van daartoe geëigende opleidingswegen

zoals theologische faculteiten/universiteiten die aanbieden aan

personen die reeds een andere universitaire of hogeschoolstudie

voltooiden

- de inrichting van een speciaal diocesaan of interdiocesaan instituut

voor late roepingen.

De eindtermen van een studie volgens deze bijzondere regelingen

dienen steeds te beantwoorden aan de criteria van de eindtermen-

nota inzake de studies (bijlage l).

52. Voor alle andere regelingen die men voor ouderen wil treffen geldt,

dat de principiële overwegingen die aan de concrete bepalingen van

deze Ratio nationalis ten grondslag liggen behouden blijven.

53. Wanneer een kandidaat zich meldt, die reeds een pastoraal-theolo-

gische opleiding geheel of grotendeels heeft voltooid, zal hij ofwel

minstens twee jaar op de priesteropleiding verblijven, waarbij hem

een zinvolle opdracht, hetzij op studiegebied, hetzij in het pastoraat

zal worden gegeven, ofwel zal hij buiten de priesteropleiding pasto-

raat verrichten. In dat laatste geval wordt hem een geschikte priester

toegewezen, die hem helpt om toe te groeien naar een priesterlijk

leven. Deze priester zal regelmatig aan de rector verslag uitbrengen

van zijn bevindingen, en de kandidaat zal ook zijnerzijds in regelmatig

contact met de rector blijven.

2 1 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 22: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

X VOORTGEZETTE VORMING

54. De vorming van de priester is met diens wijding niet afgesloten.

Voor de eerste periode na de wijding dient te worden voorzien in:

- spirituele begeleiding (Ratio fundamentalis,100)

- persoonlijke begeleiding (mentoraat) en

- gedurende tenminste drie jaar groepsbijeenkomsten van pasgewij-

- den.

Op deze wijze wordt het praktische ingroeien in de priesterlijke be-

diening en levenswijze begeleid, en ook een geleidelijke overgang

aangeboden naar een (levenslange) permanente vorming.

In deze eerste jaren fungeren ook speciale cursusaanbiedingen, onder

verantwoordelijkheid van diocesane instanties.

55. Permanente vorming is levenslang noodzakelijk voor elke priester ten

behoeve van leven en werken. Daarbij gaat het niet alleen om theo-

logische deskundigheid en pastorale vaardigheid, maar vooral ook om

het geestelijk leven.

De bisschop treft voor zijn diocees de nodige voorziening.

56. Een apart punt van zorg is de opleiding van hoger docerend en lei-

dinggevend kader. Zulk een opleiding zal soms onmiddellijk op de

priesteropleiding aansluiten, soms geschieden nadat in praktisch werk

de bijzondere geschiktheid voor hogere leidinggevende taken is ge-

bleken, en zal incidenteel gelijktijdig kunnen plaatsvinden met prak-

tisch werk.

XI ROEPINGENPASTORAAL

57. Elke diocesane bisschop richt, zo mogelijk, een eigen centrum op

voor roepingenpastoraal en bevordert het ontstaan van een draag-

vlak voor het werk van het centrum in zijn bisdom.

58. Diocesane verantwoordelijkheden voor de roepingenpastoraal en die

uit de religieuze gemeenschappen werken samen in de lnterdioce-

sane Stichting voor Kerkelijke Roepingen (ISKR).

De bisschoppelijk referent voor Roepingenwerk is van deze stichting

de voorzitter.

R A T I O N E E R L A N D I C A - 2 2

Page 23: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

XII OVERIGE BEPALINGEN

59. De diocesane bisschop meldt het bestaan van zijn priesteropleiding

aan de Bisschoppelijke Commissie voor Opleiding tot Pastorale

Bedieningen, zodat opname in de lijst van priesteropleidingen

(Bijlage 2) kan geschieden.Wanneer een overeenkomst met een

theologische faculteit/universiteit of hogeschool dan wel met een

andere diocesane priesteropleiding werd gesloten (of wanneer er

andere relevante bijzonderheden zijn), wordt dit bij deze opgave

vermeld.

60. Deze Ratio wordt vastgesteld en gewijzigd overeenkomstig hetgeen

daaromtrent bepaald is in c. 242 en in de art. 23 en 24 van de

Statuten van de Bisschoppenconferentie.

2 3 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 24: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

BIJLAGE 1:

STUDIES IN HET KADER VAN DE PRIESTEROPLEIDING

Woord vooraf

1. Het decreet Over de priesteropleiding van het Tweede Vaticaans Con-

cilie geeft aan de Bisschoppenconferentie de opdracht een ‘eigen

opzet van een priesteropleiding’ te ontwerpen (Optatam totius, l). In

de Ratio Fundamentalis lnstitutionis Sacerdotalis worden de algemene

normen hiervoor gegeven, welke vragen om toepassing voor de

eigen natie.

Zulk een toepassing baseert zich op de daartoe belangrijke docu-

menten van het Tweede Vaticaans Concilie en de nadere uitwerking-

en daarvan in meerdere documenten van de Congregatio pro lnstitu-

tione Catholica, alsmede op de nieuwe Codex luris Canonici. Tevens

houdt deze toepassing rekening met de eigen situatie en de eigen

mogelijkheden voor het opleiden van priesters in Nederland.

Naast de documenten van het Tweede Vaticaans Concilie zijn de vol-

gende post-conciliaire documenten van belang:

- Ratio Fundamentalis lnstitutionis Sacerdotalis (1970, bijgesteld 1985) (RF)

- L’enseignement de la Philosophie dans les séminaires (1972) (EPH)

- Orientations sur l’éducation au célibat sacerdotal (1974) (EC)

- La formation théologique des futurs prétres (1976) (FTH)

- lnstruction sur la formation liturgique dans les séminaires (1979) (FL)

- Lettre circulaire concernant quelques aspects plus urgents de la prépara-

tion spirituelle dans les séminaires (1980) (LC)

- Codex luris Canonici (1983) (CIC)

- Orientations pour I’étude et l’enseignement de la Doctrine sociale de

I’Eglise dans la formation sacerdotale (1988)

- lnstruction sur l’étude des pères de l’église dans la formation sacerdotale

(1989)

- Adhortatio Apostolica postsynodalis ‘Pastores dabo vobis’ (1992)

- Pastorale Instructie Aetatis Novae (1992)

- Directoire pour l’application des principes et des normes sur

I’Oecuménisme (1993).

R A T I O N E E R L A N D I C A - 2 4

Page 25: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

- Directorium voor het ambt en het leven van de priester, (1994).

- Directives pour la formation des séminaristes sur les problèmes relatifs au

marriage et á la familie (1995).

2. Deze bijlage regelt niet de precieze inrichting van de studie en de

onderlinge rangschikking van de studie-onderdelen.

Het precieze onderwijsprogramma wordt vastgesteld door de dioce-

sane bisschop, onder wiens verantwoordelijkheid de priesteropleiding

valt, met inachtneming van hetgeen in nr. 35 van de Ratio Nationalis is

vastgesteld. Hij stelt het programma vast na overleg met de staf van

de priesteropleiding.

3. Deze bijlage beperkt zich derhalve tot een formulering van de doel-

stellingen en de inrichting van de opleiding, overeenkomstig het ge-

stelde in de Ratio Neerlandica, 35.

De rangschikking van de onderdelen - vroeger of later in de oplei-

ding en eventueel zelfs in relatie tot de eerste fase van de perma-

nente vorming (vgl. Ratio Neerlandica, 54) dient in het door de bis-

schop voor het eigen priesteropleiding goedgekeurde onderwijspro-

gramma te worden vastgelegd.

A. De studies, algemeen

4. Om met de studies te kunnen beginnen, is minstens een HAVO-diplo-

ma vereist of een gelijkwaardige opleiding dan wel het oordeel van

de rector, dat de kandidaat beschikt over een voldoende studieca-

paciteit.

De vrijheid die de Nederlandse wet momenteel aan leerlingen van

het middelbaar onderwijs laat bij de samenstelling van hun examen-

pakket, maakt het voor een aantal van hen noodzakelijk tijdens hun

priesteropleiding bepaalde onderdelen aan te vullen, zodat ze met

vrucht de theologiestudie kunnen volbrengen. Het gaat daarbij vooral

om de kennis van tenminste twee moderne talen en geschiedenis.

Wanneer het aanvullingspakket omvangrijk is, wordt voor de betref-

fende student het lntroductieprogramma verlengd. De studierector

stelt vast, welke student welke onderdelen moet aanvullen.

2 5 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 26: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

5. Het programma van de priesteropleiding omvat in de regel tenminste

zes studiejaren. De vaststelling van het hele studieprogramma valt

onder de verantwoordelijkheid van diocesane priesteropleiding.

Voorgeval wordt samengewerkt met een katholieke universiteit of

hogeschool, zullen duidelijke afspraken worden gemaakt, die de rech-

ten van de bisschop garanderen (vgl. Sapientia Christiana, 21 en 74),

opdat de studie daarmee voldoet aan de vereisten die de

Kerk stelt aan de priesteropleiding.

6. Het programma van de priesteropleiding wordt bepaald door de ge-

richtheid op het latere leven en werken van de priester. Dat blijkt

niet altijd direct bij elk afzonderlijk onderdeel, omdat nu eenmaal de

nodige achtergrondkennis vereist wordt om pastorale situaties goed

te kunnen verstaan.Toch is er een belangrijk verschil met die vormen

van theologieopleiding, waarvan het doel is: de wetenschappelijke

specialisatie op één van de terreinen van de theologie. De pastorale

gerichtheid van het programma van de priesteropleiding blijkt met

name uit de samenstelling van het gehele programma: de diverse on-

derdelen zijn in het programma opgenomen vanwege hun belang

- direct of meer indirect - voor het priesterlijke leven en werken.

Zoveel mogelijk wordt verder de behandelde stof belicht in verband

met zijn betekenis voor het pastoraat en zijn maatschappelijke con-

text.

Omdat pastoraal werk in belangrijke mate een zaak van samenwer-

ken is, zal er voor groepssamenwerking in de opleiding een belang-

rijke plaats ingeruimd worden.Tot de vele mogelijkheden behoren:

integratiecolleges, projectenprogramma’s, cursussen groepsdynamiek

en groepssupervisie bij de praktischtheologische vorming. Daarbij zal

voldoende ruimte worden gemaakt voor de inbreng van de eigen le-

venservaring teneinde de integratie van de afzonderlijke studieon-

derdelen in het persoonlijk levensprojekt van de kandidaat te bevor-

deren.

7. Aan de studierector (of studieprefect) wordt de taak toevertrouwd,

bij te dragen aan de zorg van de gehele staf voor de integratie van

de studie in het geheel van de priesterlijke vorming (vgl. FTH., 16 en

82). Daartoe overlegt deze regelmatig met de docenten en met alle

anderen die bij de vorming zijn betrokken (vgl. FTH., 71, g).

R A T I O N E E R L A N D I C A - 2 6

Page 27: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

Mutatis mutandis vindt dergelijk overleg plaats met verantwoorde-

lijken van universiteit of hogeschool, voorgevel en voor zover een

samenwerkingsovereenkomst (als bedoeld onder 5) bestaat.

8. Het programma omvat vier elementen. De aanduiding en uitwerking

daarvan, zoals die nu volgt, houdt géén gedetailleerde chronologische

volgorde in. De chronologie geldt, uit de aard der zaak, wel de hoofd-

indeling:

- introductieprogramma

- basisopleiding theologie

- praktisch-pastorale opleiding

- voortgezette vorming voor pasgewijden.

Het laatste mondt uit in de algemeen voorziene permanente vorming

(vgl. Ratio Neerlandica, 54/55).

Voor de filosofische vakken wordt voldoende ruimte ge-

maakt en wel op een wijze dat vakken die uit hun aard

vooraf dienen te gaan aan de theologische scholing ook

dienovereenkomstig geprogrammeerd worden.

B. Het introductieprogramma

9. Doel van het introductieprogramma is een gedegen grondslag te leg-

gen voor de verdere opleiding: methodisch, inhoudelijk en spiritueel.

Meer toegespitst wil dit programma:

- de algemene vorming verbreden

- een studievaardigheid aankweken, die nodig is voor de verdere oplei-

ding tot het pastoraat

- de geloofskennis en -houding verdiepen, met name ook in het pers-

pectief van een toekomstig leven en werken als priester

- een kader scheppen, zodat de diverse onderdelen van het vervolg-

programma gemakkelijker kunnen worden geïntegreerd.

Voorafgaand of tijdens dit programma dient waar nodig de aanvulling op

de vooropleiding plaats te vinden (vgl. par. 4).

10. De introductiefase duurt, afhankelijk van de te kiezen opzet, één of

twee jaar, en wordt afgesloten met een toetsing, waarbij de student

er blijk van geeft, dat hij in voldoende mate zelfstandig een onder-

werp kan bestuderen en logisch verwerken.

2 7 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 28: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

11. Als de introductiefase één jaar duurt, omvat deze ten minste de

Inleiding in de christelijke spiritualiteit (introductie in Mysterium

Christi, vgl. RF, 61).

Dit is een omvangrijk geheel van grotere en kleinere cursussen,

waarmee een verdieping van de geloofskennis en van de geloofs-

beleving wordt beoogd. De oriëntatie op de toekomstige priesterlijke

taak is hierbij heel direct bepalend. Dit onderdeel kent de volgende

elementen: geloofsleer en geloofsbeleving, schriftlezing, inleiding in de

priesterlijke spiritualiteit, persoonlijke spiritualiteit, spiritualiteit en

gemeenschap, liturgische spiritualiteit, iconologie (kunstgeschiedenis),

psalmen en gebed, geschiedenis van de spiritualiteit, muziek en

liturgie, openbaring en geloof, eucharistie, kerkelijke documenten.

12. Voor zover daarvoor in de één of tweejarige introductiefase ruimte

is, en voor zover men sommige ‘inleidende’ traktaten niet liever naar

later verplaatst, zullen de volgende vakken aan bod komen:

a. Inleiding in de wijsbegeerte

Tot de onderdelen, tijdens het introductieprogramma en/of het

vervolg-programma te verzorgen, behoren de volgende inleiden-

de cursussen: logica en kenleer (wijsgerige methoden), geschie-

denis van de filosofie, wijsgerige antropologie, wijsgerige ethiek,

sociale filosofie, godsdienstwijsbegeerte, metafysica en wijsge-

rige godsleer.

b. Inleiding bijbelwetenschappen

In dit onderdeel gaat het om een kennismaking met de joodse

en Griekse wereld, waarin de bijbelse geschriften grotendeels

zijn ontstaan en om een eerste inleiding in het oude en nieuwe

testament.

c. Oriëntatie kerkgeschiedenis

Dit college biedt een overzicht van het geheel van de kerkge-

schiedenis tegen de achtergrond van de algemene geschiedenis

en meer bijzonder van de cultuurgeschiedenis.

Doel is: met dit college een historisch kader aan te reiken,

waarbinnen de vragen die in andere disciplines aan de orde

komen, kunnen worden geplaatst. Een meer gedetailleerde

bestudering van de kerkgeschiedenis komt aan de orde in de

basisopleiding theologie. Hierbij is ook de aanvulling op de

doorgaans zeer beperkte historische studie in het middelbaar

R A T I O N E E R L A N D I C A - 2 8

Page 29: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

onderwijs tot leerdoel te maken.

d. Inleiding sociale wetenschappen

In dit cluster gaat het om een eerste oriëntatie m.b.t. de belang-

rijkste sociale wetenschappen, als basis voor een verdere uit-

werking in het vervolgprogramma.Tot dit cluster horen ook

colleges, die zich richten op sociale vaardigheden, alsook een

oriëntatie op de verhouding van Kerk en maatschappij.

e. integratiecollege

Dit (werk-)college wordt voor de introductiefase nadrukkelijk

aanbevolen en heeft als doel studievaardigheid aan te leren en

een groepsstudiebegeleiding te realiseren, en anderzijds om hulp

te bieden bij het integreren van de diverse programma-onder-

delen.

f. Talen (zie par. 4 en slotopmerking in § 9)

Het gaat in de eigenlijke theologiebeoefening om drie talen, die

vanouds voor die theologie een bijzondere betekenis hebben.

Vergeleken met de academische theologische opleidingen hebben ze

in de priesteropleiding een bescheiden plaats. Doel is een elemen-

taire kennis te verwerven van Latijn, Grieks en zo mogelijk

Hebreeuws, tenminste voldoende om de handboeken en com-

mentaren op het terrein van bijbel- en liturgiewetenschap, systema-

tische theologie, patristiek, kerkgeschiedenis en kerkelijk recht met

vrucht te kunnen lezen en gebruiken.

C. Basisopleiding theologie

13. Doelstelling van de basisopleiding theologie is: het zich eigen maken

van een fundamentele kennis m.b.t. de uitleg van de heilige Schrift en

van de katholieke geloofstraditie (met inbegrip van de oecumenische

dimensie), zoals die in de theologie bereflecteerd wordt, dit uiteraard

met een toespitsing op de hedendaagse vraagstelling en de wordings-

geschiedenis daarvan en met behulp van het denken van St.Thomas

van Aquino.

Van de hele leerroute van de priesteropleiding heeft dit element het

meest een ‘theoretisch’ karakter. Het gaat hier over het verwerven

van de basiskennis, die men nodig heeft om m.b.t. de pastorale vraag-

stellingen (die later aan bod zullen komen) tot een voldoende gefun-

2 9 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 30: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

deerde beoordeling te komen. In deze fase is daarom het pastorale

perspectief slechts indirect aanwezig.

Het programma van de basisopleiding theologie bestaat uit een twee-

tal componenten:

- een kernprogramma van hoor- en werkcolleges, dat voor elke

student verplicht is.

- een aanvullend programma: de colleges die door de afzonder-

lijke studenten - in overleg met de studierector - worden

gekozen uit het totale programma-aanbod.

Ter bevordering van de verwerking en integratie van collegestof en litera-

tuur kunnen bijzondere voorzieningen worden getroffen.

14. In de programmering is rekening te houden met al hetgeen uit de

wijsbegeerte nog niet tijdens het één- of tweejarige lntroductiepro-

gramma werd onderwezen (vgl. 12 a).

Ook de sociale wetenschappen krijgen een verdere uitwerking, ter-

wijl elementen van de godsdienstwetenschappen te programmeren

zijn.

15. Tot het kernprogramma van de basisopleiding theologie behoren de

volgende vakdisciplines:

a. Kennis van de heilige Schrift (in OT, 16 genoemd:“de ziel van de

gehele theologie”).

Van belang is, dat een overzicht wordt verworven van het

geheel van de heilige Schrift (vgl. RF, 78), zodat een synthetische

visie op de heilsgeschiedenis wordt verworven (vgl. FTH, 80).

Dit betekent dat in de opleiding in elk geval de grote onderde-

len van het oude en nieuwe testament aan de orde komen (vgl.

FTH, 133), zodanig dat de student een globale kennis verwerft

van ontstaansgeschiedenis, opbouw en eigen kenmerken van:

- wet, profeten en geschriften;

synoptische evangeliën, corpus johanneum en corpus paulinum.

Belangrijk is dat het onderwijs bij de student liefde wekt voor

de heilige Schrift (vgl. FTH, 83d) en hem zó leert omgaan met

deze heilige Schrift, dat deze voor hem een bron wordt van zijn

geestelijk leven en een fundament voor zijn toekomstige ver-

kondigingstaak (vgl. OT, 16; RF, 79). Met betrekking tot de ver-

schillende methoden en hedendaagse vraagstellingen wordt een

R A T I O N E E R L A N D I C A - 3 0

Page 31: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

globale kennis verwacht, zodanig dat de student in staat is met

behulp van standaardliteratuur bepaalde delen van de heilige

Schrift te interpreteren en te verklaren ten dienste van predi-

king, katechese, bijbelgroepen etc. (vgl. FTH, 83 c).

b. Liturgie (door RF, 79 gekarakteriseerd als één van de hoofddisciplines

van de pastorale opleiding).

Kennis op dit terrein is uiteraard een vereiste om het dienstwerk

van de eredienst te kunnen vervullen. Nodig is tenminste:

- een globale kennis van de geschiedenis van de liturgie; met

name de eigen kenmerken van de oosterse en westerse ritus.

- inzicht in de motieven van de liturgievernieuwing van het

Tweede Vaticaans Concilie

- inzicht in de opbouw van het kerkelijk jaar

- inzicht in de eigen aard en opbouw van de eucharistie

- kennis van de theologie van de andere sacramenten, met name

het wijdingssacrament

- kennis van de regels van het canoniek recht in verband met de

bediening van de sacramenten.

c. Systematische theologie

Onder deze noemer vallen de dogmatiek en de moraaltheologie. In

de programmering en het onderwijs wordt de samenhang tussen de

beide disciplines zo duidelijk mogelijk naar voren gebracht (vgl. FTH,

97). De systematische theologie wil een brug slaan tussen de katho-

lieke geloofstraditie en allerlei vragen die in de hedendaagse situatie

aan de orde zijn (vgl. FTH, 90 d).

Bij de uiteenzetting van de R.-K. leer wordt met name uitvoerig inge-

gaan op de constituties en decreten van Vaticanum II. Ook de oecu-

menische dimensie van de verschillende vraagstukken wordt hierbij

besproken. De systematische theologie beslaat een groot terrein van

vragen; de meeste onderdelen van deze systematische theologie ko-

men aan de orde in de basisopleiding theologie; naast de collegestof

bestuderen de studenten in deze periode voor elk van de grote trak-

taten minstens één gedegen handboek.

Tijdens de introductieperiode kan van de systematische theologie

het traktaat ‘fundamentele theologie’ aan de orde komen, onder de

titel ‘openbaring en geloof’.

Een aantal andere hoofdstukken van de systematische theologie kun-

nen gedoceerd worden in de periode van de praktisch-pastorale op-

3 1 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 32: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

leiding; dit geldt m.n. voor de individuele moraal, de theologie van het

wijdingssacrament en voor een gedeelte van de ecclesiologie.

Na de fundamentele theologie dienen in het gehéél van de studie in

ieder geval (en systematisch) de volgende traktaten aan de orde te

komen: de Drie-ene God, God de Schepper (scheppingsleer), God

de Verlosser (christologie en soteriologie), pneumatologie en

eschatologie, ecclesiologie, sacramentologie, (inleiding) moraaltheolo-

gie, sociale leer van de Kerk.

De leer over de genade, de christelijke antropologie en de mariolo-

gie kunnen in het kader van deze cursussen, maar eventueel ook in

een afzonderlijke cursus behandeld worden.

d. Kerkgeschiedenis

Hedendaagse geloofsvragen ontvangen hun ‘diepte’ en hun ‘betrekke-

lijkheid’ in het licht van de geschiedenis. De bekwaming tot de pries-

terlijke dienst veronderstelt daarom een globaal overzicht van de

algemene en de Nederlandse kerkgeschiedenis, meer in het bijzonder

ook van de geschiedenis van de theologie (patrologie, oecumenische

concilies) en de geschiedenis van de spiritualiteit. Belangrijk is dat de

studenten inzicht verwerven in de historische samenhangen; bijzon-

dere aandacht moet uitgaan naar de wordingsgeschiedenis van he-

dendaagse vraagstellingen.

Wat de patrologie betreft wordt gevolgd de “Instructie

betreffende de bestudering van de kerkvaders in de pries-

teropleiding 1989”.

e. Kerkelijk recht

Kennis van de concrete kerkordening is nodig om zich vruchtbaar

aan de pastorale dienst te kunnen wijden. Het kerkelijk recht met

betrekking tot de sacramenten, met name het canoniek huwelijks-

recht, kan eventueel in het kader van de praktisch pastorale opleiding

aan de orde komen. In de basisopleiding wordt aandacht besteed aan

de nieuwe Codex Iuris Canonici en aan de kerkordening in Nederland

(parochie, dekenaat, bisdom, kerkprovincie).

f. Sociale wetenschappen

De theologische vorming dient rekening te houden met de belang-

rijkste resultaten van de mens- en maatschappijwetenschappen, zodat

zij aansluit bij de huidige situatie van de mensen, ten dienste van wie

het pastoraat wordt uitgeoefend. (vgl FTH, 13; 54; 134).

In het kader van de praktisch pastorale opleiding volgt de directe

R A T I O N E E R L A N D I C A - 3 2

Page 33: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

toespitsing op praktijksituaties, met name bij de pastorale psycholo-

gie (zie 19). In de basisopleiding theologie komen de theoretische uit-

gangspunten van deze wetenschappen aan de orde, van waaruit ook

de begrenzingen aan de toepasbaarheid pas goed duidelijk worden.

g. Godsdienstwetenschappen

In dit onderdeel komt de algemene inleiding op de godsdienstweten-

schappen aan de orde, én een oriëntatie m.b.t. de islam, van beteke-

nis voor de huidige pastorale situatie in ons land.

h. Judaica

Vaticanum II heeft benadrukt, dat ons christelijk geloof ondenkbaar is

zonder de eerdere belofte aan Israël. De relatie tot het volk van

Israël, ook na Christus’ komst, verdient daarom bijzondere aandacht,

eventueel in een daaraan te wijden afzonderlijk college.

i. Oecumene

In dit onderdeel wordt, mede op basis van documenten van de Hei-

lige Stoel aandacht gegeven aan de deelneming van de Katholieke

Kerk aan het oecumenisch streven.

j. Wijsbegeerte

Het belang van de wijsbegeerte voor de opleiding tot de pastorale

dienst is altijd onderkend. Zij heeft haar wortels in het eeuwig

valide patrimonium van de Kerk en staat tegelijkertijd open

voor filosofische gedachten van recenter datum om hetgeen

deze aan waardevols bevatten tot hun recht te laten komen.

Enerzijds vormt de studie van de wijsbegeerte een goede leerschool

voor het systematisch denken, dat voor de beoefening van de theolo-

gie van groot belang is (vgl. FTH, 36); anderzijds is de wijsbegeerte

ook een belangrijke bron van reflectie over mens en maatschappij; de

zg. ‘eeuwige vragen’ over de zin van het leven, de dood, goed en

kwaad, de zin van de geschiedenis etc. overstijgen het niveau van de

empirische kennis en de begrenzing van de afzonderlijke mensen

maatschappijwetenschappen; binnen het kader van de wijsbegeerte

kunnen deze en andere vragen, die van eminent belang zijn, adequaat

besproken worden (vgl. EPH, 11, 1 en 2).

In hoofdzaak zijn twee wijzen van programmering mogelijk:

een duidelijke concentratie van de wijsbegeerte in de éérste jaren

van de opleiding, in hoofdzaak voorafgaand aan de sterker op de la-

tere jaren geconcentreerde theologische vakken

3 3 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 34: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

een meer glijdende overgang, waarbij de nadruk in de programmering

geleidelijk van filosofische naar theologische disciplines verschuift.

In beide gevallen dienen alle belangrijke onderwerpen van de filosofie

aan de orde te komen in de omvang en op het tijdstip die zij

uit hun eigen aard verdienen. Bij de behandeling van de metafysi-

ca ligt het hoofdaccent op de vragen van de ontologie, in relatie tot

een hernemen van die thematiek in de basisopleiding theologie, waar

de nadruk valt op de kenbaarheid van God uit de schepping. Ook de

theodicee vindt voortzetting in de theologische argumentaties van

het traktaat over God de Schepper.

16. In het aanvullend programma wordt aan de studenten ruimte gebo-

den zich op bepaalde terreinen van de theologie nader te verdiepen,

via de (begeleide) studie van literatuur, eventuele projectenprogram-

ma’s, colleges naar-keuze, het maken van werkstukken enz. enz. De

studieleiding van de priesteropleiding stelt de regels voor dit aanvul-

lend programma vast, daarbij ook de wijze van toetsing.

D. Praktisch-pastorale opleiding

17. Bij de pastorale bekwaming wordt er van uitgegaan, dat de studenten

tijdens hun opleiding actief, uiteraard naar de mate van het mogelijke,

betrokken blijven aan het parochieleven.

De rector houdt zich op de hoogte van de verschillende activiteiten

waardoor de studenten bijdragen aan het functioneren van de paro-

chie waarmee ze verbonden zijn: jeugdwerk, sociaal werk etc. etc.

Daarbij kan aan de student begeleiding worden aangeboden.

De meer intensieve en direct-gerichte toeleiding tot het pastoraat

geschiedt echter in de strikt-geprogrammeerde pastoraal theologi-

sche opleiding van de latere jaren.

Enerzijds kunnen er in deze periode nog een aantal theologische col-

leges worden gepland (vgl. 15c); maar het verband daarvan met de

pastorale praktijk zal in het algemeen meer rechtstreeks zijn dan tij-

dens de basisopleiding theologie.

Anderzijds wordt dit programma ingevuld met practica en een stage,

waarin de voorbereiding op het pastorale handelen direct aan de

orde is.

R A T I O N E E R L A N D I C A - 3 4

Page 35: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

18. Doel van het theologisch practicum (of de practica) is:

- het leren van participerende waarneming;

- confrontatie van de student met de huidige maatschappelijke en

kerkelijkepraktijk;

- en daardoor confrontatie met zichzelf (identiteitsvragen)

- ontwikkeling van een theologische wijze van waarnemen en

interpreteren van de werkelijkheid, waarmee men geconfron-

teerd wordt;

- bewustwording van de eigen gelovige identiteit, reflectie daarop

en ontwikkeling van een daarmee verbonden theologische iden-

titeit;

- hernieuwde oriëntatie op de latere priesterlijke taak.

Tijdens het theologische practicum is de student werkzaam in een

praktijksituatie.Welke dat is, wordt bepaald in overleg van de student

met de verantwoordelijken voor de opleiding; beslissend is of deze

situatie voor deze student geschikt is om de doelen van het theolo-

gisch practicum te realiseren.

Voor supervisie en begeleide praktisch-theologische reflectie worden

in het programma van de priesteropleiding duidelijke regels gesteld.

19. In de pastorale of praktische theologie gaat het om reflectie waar-

voor pastorale situaties de ‘vindplaats’ vormen (vgl. FTH, 12; 102, 103).

Omdat het hier gaat over thema’s en een benaderingswijze die voor

de uitoefening van de pastorale dienst van eminent belang zijn,

behoren de studenten op deze terreinen een grondige kennis te ver-

werven.

Wat de colleges betreft: er komen een aantal onderwerpen aan de

orde die deel uit maken van de vakgebieden, die een ruime plaats

hebben in de basisopleiding theologie.Vanwege hun meer direct ver-

band met de pastorale praktijk kunnen ze echter worden overge-

bracht naar het programma van de praktisch-pastorale opleiding.

Te denken is daarbij aan vakken als: (elementen uit de) ecclesiologie,

individuele moraal, liturgische gebeden, theologie van het wijdings-

sacrament, vraagstukken van sociaal-ethische aard, pastorale psycho-

logie, canoniek huwelijksrecht.

In ieder geval komen in deze fase de onderwerpen aan de orde, die

rechtstreeks behoren tot de pastorale theologie: inleiding in en over-

3 5 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 36: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

zicht van de pastorale theologie, methoden in de pastorale theologie

en (eventueel in verbinding daarmee) actuele vraagstukken in pasto-

raal-theologisch perspectief.

lngeoefend dienen ook te worden (eventueel in aansluiting op het-

geen reeds in een eerdere fase van de studie gebeurde) een aantal

vaardigheden op het gebied van: liturgie, homiletica, catechese,

kerkopbouw en groepsdynamica en pastorale hulpverlening.

20. In het pastorale jaar staat de stage centraal: een intensieve kennis-

making met het toekomstige priesterlijke werkterrein.

In dit jaar wordt niet alleen het pastorale werk “geoefend” in een

stageplaats: er wordt ook de nodige tijd gereserveerd voor werk-

begeleiding, supervisie (persoonlijk en in groep), practica en reflec-

tiecolleges.

Stond in eerdere practica de gelovige en theologische identiteit van

de student centraal, in deze pastorale stage gaat het om zijn pasto-

rale identiteit.Tijdens de pastorale stage vormen de werkervaringen

in de parochie, waar de student als stagiair geplaatst is, het uitgangs-

punt voor zijn leerproces: met name om de pastorale houding en de

pastorale vaardigheid, die uit zijn werkrapportage blijkt.

Reflectie op deze werkervaringen is dus essentieel voor het stage-

proces. Daartoe dienen verschillende vormen van begeleiding, die in

de stage aan de orde zijn:

- met de ‘plaatselijke werkbegeleider’ wordt besproken welke werk-

zaamheden zullen worden verricht, en hoe deze activiteiten ingepast

moeten worden in het geheel van het pastorale dienstwerk ter

plaatse. In deze begeleiding gaat het er dus om dat het pastorale

werk zo goed mogelijk wordt verricht.

- in de groepssupervisie ligt de nadruk op het leren aan en met elkaar.

Het belangrijkste aandachtspunt is hier de pastorale houding. Het

groepsproces kan een uitstekend hulpmiddel zijn om deze houding

bewust te maken en te verbeteren.

- in de individuele supervisie staat de persoon van de stagiair centraal:

- hoe hij zijn eigen plaats ziet in het pastoraat;

- welke zijn persoonlijke leerdoelen zijn;

- welke punten van zijn pastorale houding aandacht vragen;

- op welke punten zijn pastorale vaardigheid verbetering behoeft;

R A T I O N E E R L A N D I C A - 3 6

Page 37: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

- hoe hij zijn werkervaring verbindt met zijn spiritualiteit en met

de theologische inzichten die hij in zijn opleiding heeft verwor-

ven.

21. De rector van de priesteropleiding of in diens opdracht de studie-

rector, wijst de stageplaats aan na overleg met de student en de

supervisor. Die stageplaats is, vanuit de doelstelling, in een parochie

van het eigen bisdom te zoeken, bij een parochiepriester die men als

plaatselijk werkbegeleider en als oudere collega geschikt acht.

22. Van de priesterkandidaat wordt verwacht, dat hij er in een afsluiten-

de schriftelijke toets op een of andere overeengekomen wijze blijk

van geeft, theologische, spirituele en pastorale gezichtspunten te kun-

nen integreren.

Het best kan dit geschieden aan de hand van een thema dat in zijn

pastorale stage aan de orde is geweest. Elementen van ambtstheolo-

gie en spiritualiteit, alsook van theologie inzake gewetens- en gezins-

vragen, dienen daarbij aan de orde te komen.

E. Voortgezette vorming

23. Hoe goed een priesteropleiding ook aan zijn doel beantwoordt, de

leerweg van de priester mag nooit als afgesloten worden beschouwd

op het moment dat de opleiding is doorlopen. Het aankweken van

dit besef is een wezenlijk onderdeel van de opleiding tot hier toe.

Kerk en theologie, maatschappelijk leven en wetenschap zijn voort-

durend in ontwikkeling; alleen al om ‘bij’ te blijven is voortgezette

vorming tegenwoordig in allerlei sectoren nodig. In die vorming moet

onderscheiden worden tussen de menselijke, geestelijke, intellectuele

en pastorale voortgezette vorming.

24. Voor priesters is de noodzaak van voortgezette pastorale vorming

des te urgenter, omdat in de pastoraal de persoon en de gelovige

houding van de priester zelf het ‘instrument’ is van zijn pastorale

handelen; met het zich vormen naar het beeld van de Heer Jezus

Christus, leraar, priester en herder, is geen enkele priester ooit klaar.

3 7 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 38: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

25. Gedurende de eerste jaren na de wijding worden daarom regelmatig

samenkomsten gehouden onder leiding van de rectoren.

Verder worden door het bisdom jaarlijks programma’s aangeboden

van theologische verdieping, van spirituele en pastorale vorming voor

alle priesters.

F. Procedure van wijziging

26. Deze bijlage wordt op gezette tijden, maar minstens ééns per vijf jaar

in bespreking gebracht in het rectorenoverleg (vgl. Ratio Neerlandica,

19 en 35). De rectoren laten zich daarbij ondersteunen door hun

studierectoren, aan wie zij ook een gezamenlijke opdracht tot nadere

bestudering kunnen verlenen. Iedere afzonderlijke rector kan zich

hieraan voorafgaand laten adviseren door zijn staf.

Wanneer bespreking en nadere bestudering leiden tot de wens, deze

bijlage op onderdelen aan te passen, worden de voorstellen daartoe

via de Bisschoppelijke Commissie voor Opleiding tot Pastorale Be-

dieningen aan de Bisschoppenconferentie ter vaststelling voor-

gelegd en door de Bisschoppenconferentie ter goedkeuring

aan de Heilige Stoel. Iedere bisschop met een eigen instituut voor

de priesteropleiding moet tijdens de besluitvorming in de Bisschop-

penconferentie met de wijziging kunnen instemmen.

R A T I O N E E R L A N D I C A - 3 8

Page 39: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

BIJLAGE 2:

OVERZICHT VAN DIOCESANE PRIESTEROPLEIDINGEN

Aartsbisdom Utrecht: Ariënskonvikt

Keistraat 9

3512 HV Utrecht.

(Het bisdom heeft voor zijn priesteropleiding vaste overeenkomsten met

de KTU en Bovendonk, het bisdom Groningen en het bisdom Breda; tevens

werkt dit convict met Vronesteyn samen inzake de priesteropleiding van

HAVO-afgestudeerden in de Geïntegreerde Priesteropleiding, die in samen-

werking met de KTU wordt georganiseerd.)

Bisdom Breda: Convict Frenckenhuis

Catharinastraat 45

4811 XE Breda

(Het bisdom heeft voor dit convict vaste overeenkomsten met de TFT, KTU

en het Ariënsconvikt)

Priesteropleiding Bovendonk

(priesteropleiding speciaal voor late

roepingen)

Hofstraat 8

4741 AK Hoeven

(Het bisdom heeft voor Bovendonk vaste overeenkomsten met partici-

perende bisdommen en religieuze ordes resp. congregaties. Kandidaten

voor andere diocesen resp. religieuze gemeenschappen worden slechts

aanvaard nadat zij formeel door de competente ordinarius zijn

aangenomen.)

Bisdom Groningen:

(Het bisdom heeft vaste afspraken inzake het geheel van de

priesteropleiding met het aartsbisdom Utrecht.)

3 9 - R A T I O N E E R L A N D I C A

Page 40: INHOUD - rkkerk.nl · RATIO NATIONALIS INSTITUTIONIS SACERDOTALIS Inleiding De Ratio fundamentalisvraagt om een nationale toepassing.Het onderha-vige document van de Bisschoppenconferentie

Bisdom Haarlem: Groot Seminarie van het Rooms

Katholiek Bisdom van Haarlem “Het

Willibrordhuis”Centrum voor priester-

en diakenopleiding

Bekslaan 11

2114 CB Vogelenzang

(Het seminarie verzorgt de gewone priesteropleiding van het bisdom

inclusief de theologische en pastorale vorming.Tevens bestaan vaste

afspraken met Bovendonk voor oudere kandidaten. In incidentele gevallen

wordt een beroep gedaan op de KTU te Utrecht of de Fontys Hogeschool

op de locatie Amsterdam.)

Bisdom Seminarie St. Janscentrum

‘s Hertogenbosch: Papenhulst 4

5211 LC ‘s Hertogenbosch

Bisdom Roermond: Grootseminarie Rolduc

Heyendahilaan 82

6464 EP Kerkrade.

Bisdom Rotterdam: Centrum voor Priesteropleiding

Vronesteyn

Park Vronesteyn 14

2271 HS Voorburg

(Het bisdom heeft voor zijn priesteropleiding vaste overeenkomsten met

de KTU, Bovendonk; tevens werkt het convict met het Ariënskonvikt

samen inzake de opleiding van HAVO-afgestudeerden in de Geïntegreerde

Priesteropleiding, die in samenwerking met de KTU wordt georganiseerd.)

R A T I O N E E R L A N D I C A - 4 0