Info Sfan 22

52

description

Clubmagazine SFAN

Transcript of Info Sfan 22

Page 1: Info Sfan 22
Page 2: Info Sfan 22
Page 3: Info Sfan 22

INFO-SFAN NUMMER 22 JANUARI 1973

I N H O U D S T A F E L

Het kletspraatje Simon Joukes 2 De Fanzinotheek J.C. Raasveld 4 HET KEERPUNT Frank Visser 5 Bibliografie Eddy C. Bertin 18 Boekbesprekingen Robert Smets Eddy C. Bertin SF & Futurologie Robert Smets 25 HULPEXPEDITIE Thijs VETengbergen 30 H.G. Wells Eddy C. Bertin 31 Het Zuid-Amerikaanse fandom G. De Lopez 34 TWEEDEHANDS Robert Smets 35 Het koloniseren van planeten Simon Joukes 41 Nieuwe SF uit de states Eddy C. Bertin 45

Maandblad voor science-fiction en fantastiek.

Informatief orgaan van S F A N vereniging voor science fiction en fantastiek. Lidgeld-abonnement 250 Fr Steunabonnement 500 Fr Gezinsabonnement 350 Fr Losse nummers 35 Fr Redactieadres en verantwoordelijke uitgever : Paul Torfs, Melkmarkt 33 2000 ANTWERPEN (tel 03/312.618)

VERSCHIJNT MAANDELIJKS Een kruisje in nevenstaand vakje betekent dat uw lidgeld is uitge- put. Gelieve 250 Fr te willen storten op postrekening

10780 90

VAN Paul Torfs, Melkmarkt 33 2000 Antwerpen met vermelding abonnement Info-Sfan. Dank u !

21

Page 4: Info Sfan 22

Zoals verleden jaar hebben we nu ook weer talrijke kaarten met goede wensen voor het nu aanvangende jaar mogen ontvangen. U begrijpt dat we onmogelijk iedereen een persoonlijk antwoord kunnen toesturen. Daar- om danken we hier al onze lezers van harte en hopen dat 1973 in alle opzichten een fijn en gelukkig jaar moge worden. Uiteraard verwachten we dit ook voor onze vereniging die eind december haar vijfde levens- jaar is ingegaan en zich tot nu toe levenskrachtig heeft getoond. Mocht dit zo blijven en zelfs nog beter worden !

Het lijkt me niet nodig hier een balans op te maken van het afgelopen jaar : onze secretaris en onze penningmeester zullen u tijdens onze algemene ledenvergadering van 27 januari 1973 zeker op de nodige ver- slagen "vergasten" ! U komt toch ? Het adres : "Ter Doelen", Sint- Pietersvliet 8, Antwerpen. Het is een bekend Antwerps schutterslokaal, compleet met bar en andere voorzieningen, aan de Scheldekaaien (Tolhuis) met ruime parkeermogelijkheden. Het programma start stipt om 15 uur : verslagen, verkiezingen, discussies, dia's en gezellig samenzijn. Kan- didaturen voor elke bestuursfunktie worden tot en met 15 januari 1973 bij het secretariaat ingewacht. Ik dacht : een mooie gelegenheid om elkaar eens te ontmoeten en te praten.

Aandachtige lezers zullen in het vorige nummer hebben opgemerkt dat bij wat informatie over onze SFANCON 4 te Gent, de hoofding BENELUXCON 1 werd gebruikt. Ja zeker, het is zo ver : na jarenlange besprekingen zijn SFAN en haar zustervereniging in Nederland, het NCSF (Nederlands Contactcentrum voor Science Fiction) het er samen over eens geworden dat er elk jaar een BENELUXCON zal worden ingericht, afwisselend in Nederland en in België. Onze vereniging werd opgedragen deze eerste BENELUXCON te organiseren. Daarom is SFANCON 4 voortaan BENELUXCON 1. Dit betekent uiteraard dat wij talrijke fans uit Nederland mogen ver- wachten en wij hopen dan ook van harte dat u mee van de partij zult zijn : hoe meer zielen hoe meer vreugd. Hebt u al ingeschreven voor 19 en 20 mei 1973 ? Doe het nu : u zult het zich niet beklagen want u zult er talrijke fans uit binnen- en buitenland kunnen ontmoeten, en ... ik ga er verder niet op in : het programma is nu genoegzaam bekend.

Julien C. Raasveld publiceert een nieuwe fanzine welke hij maandelijks (of vaker nog) hoopt te laten verschijnen. Eddie C. Bertin komt met een maandelijkse SF-Gids (voor bijzonderheden, zie bijlage). Deze za- ken nu, roepen vragen bij me op. Het is natuurlijk fijn dat steeds meer fanzines door het Belgische fandom worden geproduceerd. Het is een duidelijke thermometer van de vitaliteit van onze fans en als zo- danig kan het slechts worden toegejuicht. Niemand zal het me echter kwalijk nemen dat ik hierbij een "waarschuwende" vinger opsteek: lopen wij niet het gevaar, in ons kleine essefwereldje, onze krachten teveel te versnipperen ? Zolang enkele fanatiekelingen bereid zijn enkele bladzijden kopij te produceren voor Raasvelds' PAPA-zine, is er m.i. niets aan de hand. Maar zodra dergelijke ontboezemingen (die overi- gens zeer interessant zijn !) uitbreiding nemen en "echte" tijdschrift- jes ontstaan, kan de vraag worden gesteld of deze onderneming en niet te veel tijd zullen opslorpen, ten koste van ons maandblad INFO-SFAN dat beslist verder moet blijven verschijnen. Ik til hier beslist niet zwaar aan, en mijn vraag is ook niet bedoeld als een afkeuring van de genomen initiatieven, maar ik uit de wens dat deze nieuwe blaadjes het

Page 5: Info Sfan 22

imago van SFAN zullen versterken in plaats van te verzwakken ...

Dit korte kletspraatje rond ik af met de welgemeende dank van het be- stuur van SFAN aan Uitgeverij Het Spectrum (Prisma) te Utrecht/Antwer- pen, die welwillend een bedrag van 5.000,-F beschikbaar stelde als prijzenpot voor onze vierde wedstrijd voor het korte nederlandstalige essefverhaal. Als de andere uitgeverijen nu ook over de brug komen, zullen we weldra bijzonder interessante prijzen ter beschikking van de deelnemers kunnen stellen, wat uiteindelijk slechts de ons zo dierbare "SF-zaak" ten goede kan komen. Tot kijk op 27 januari.

o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o

GENT

Sfan-kern-Gent vergadert op zaterdag 10 februari 1973 om 20.00 u

in de kelder van Café Rotonde, Kortrijkse steenweg nr 1 te Gent.

Een greep uit de dagorde :

- verkoop en ruilbeurs van essef-boeken

- voordracht door Rony Goossens, biochemicus, over Isaac Asimov

drs SF

- Sfancon4 = Beneluxcon 1 - denderende dans en praatavond !

o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o

Jawel, MORGEN is herrezen, reeds twee nummers verschenen, hoewel geen van beide in België vindbaar zijn. Nummer 4 heeft een puike cover en is volgens het oude systeem, met verhalen van Philippe Curval, Harry Comijs, Johan Breedveld (volgens ons een pseudoniem voor Van Loggem zelf), Julien C. Raasveld, Jan Rodenrijs, Friedell Thiekötter en Robert C. Smets. Over de strip van Otis Space zwijgen we liever. 36 blz. Nummer 5 heeft wéér een uitstekende cover, 56 blz. doch is maar de helft in afmetingen zodat de werkelijke inhoud identiek blijft. Een ganse reeks verhalen ditmaal van Julien C. Raasveld, "Edgar P. Wyndham", Eddy C. Bertin, Bob van der Groen, Loebas Oosterbeek, "Mark Vrees" (Van Loggem), Wolfgang Jeschke, Jaap Verduyn, Wim Risa en Peter Cuiypers. Géen strip (gelukkig), en de kwaliteit van de verhalen in beide nummers stijgt. o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o

° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° °

° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° °

° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° ° °

Page 6: Info Sfan 22

MOEBIUS TRIP 14

Edward C. Connor, 1805 N.Gale, Peoria, Ill. 61604 (USA) Deze zeer deugdelijke fanzine brengt verschillende interessante ar- tikels. Citeren we even : een interview met Joanna Russ, beschou- wingen over Philip José Farmer, Australische mythes in verband met Velikovsky's WORLDS IN COLLISION en een zeer interessant artikel over SF "Fi in the Sci" van John Windsor. Te noteren valt de sterke aan- wezigheid van Australiërs bij de medewerkers, wat nog maar eens be- klemtoont welke voorname plaats het Aussie fandom momenteel bekleedt in het wereldfandom. Minder goede punten zijn het okergele papier en de zwakke illustraties, de layout in twee kolommen. 2 dollar voor een jaargang van 5 nummers. THE TURNING WORM 3

John Piggott, Jesus College, Cambridge, CB5 8BL (United Kingdom) In deze fanzine wordt gepoogd de huidige lamentabele staat van het Britse fandom te ontleden en te verbeteren. Hoe erg het wel gesteld is, toont Piggott door als coverillustratie "The State of Britisch Fandom" te gebruiken : een blanco pagina. Toch zal John TTW heel wat moeten verbeteren wil hij het goede voorbeeld geven. Vooral in- teressant om de uitgebreide fanzinekritieken en de uitgebreide "let- tercolumn" (in fankringen kortweg "letcol" genoemd. 1 dollar per nummer duur. HECKMECK 26

Manfred Kage, D-8000 München-45, Ed.Sprangerstrasse 24, W.-Duitsland wordt verondersteld het laatste nummer te zijn van deze indertijd zeer bekende Duitse fanzine. Ik zeg wel indertijd, want de laatste jaren kwam Heckmeck nauwelijks 1 of 2 maal per jaar uit. Nogal lo- gisch dat er dan gebrek aan respons van de lezers komt. Als je dan nog in zeer zwak Engels geschreven droge discussies als inhoud hebt is het helemaal niet je dàt. Sorry, Manfred, maar het is wel dege- lijk je eigen schuld en niet die van het internationale fandom dat zogezegd niet voldoende geïntegreerd is. Zolang je niet kunt (of wilt) inzien dat fandom een groep vrienden is, zonder meer, die niet kan (en wil) georganiseerd worden met "Boards of Governors" en der- gelijke, zit er wat scheef met je redeneringen. Het was niet fandom maar wel Heckmeck dat moest veranderen. Van echt fandom hebben de Duitsers met al hun jarenlange aanspraken blijkbaar toch nog geen kaas gegeten. O ===oooOoOooo=== O

Page 7: Info Sfan 22

Waren 1ste en 2de prijs van de 2de wedstrijd voor het korte Neder- landse science-fiction verhaal vrij gemakkelijk toe te kennen, dit bleek minder het geval te zijn voor de derde prijs. Na veel wikken en wegen werd deze prijs ex-aequo toegekend aan HET KEERPUNT van Frank Visser en OVERLEVEN van Eddy C. Bertin.

De kwaliteiten van HET KEERPUNT zijn gemakkelijk aan te wijzen : het is boeiend geschreven, met veel brio en met een vaak geslaagde 'sense of humour'; de stijl is bijzonder vlot en onderhoudend en de gekozen thematiek werd op een aanvaardbare wijze behandeld. Het gegeven werd reeds door talrijke sf-schrijvers aangeboord, maar de - doorgaans verfoeide - briefvorm is in deze nieuw en voldoende overtuigend.

Er zijn echter ook minuspunten die een hogere klassering hebben belet : naar het gevoel van de jurys is het verhaal te lang, er zijn zijn nogal wat zijpaden die gemakkelijk kunnen worden weggelaten zonder het geheel te storen, bepaalde passages lijken te zeer uit- gesponnen hoewel ze goed leesbaar blijven, maar het grootste strui- kelblok voor de jury bleek een onvoldoende verklaring van het gestel- de probleem bij de ontknoping. Bovendien spreekt de auteur zich soms tegen.

Niettemin een geslaag debuut en een poging die er mag zijn. Frank Visser, Public Relations Officer bij Polydor, vertaalde science- fiction werk voor verschillende uitgeverijen en beëindigde enkele maanden geleden zijn eerste roman, die in hard cover is verschenen.

Het verhaal OVERLEVEN van Eddy C. Bertin brengen we in een volgend nummer. ---===ooOoo===--- Frank VISSER

- afschrift van een brief aan mijn broer Ir. RICHARD B. te Houston, na twee jaar teruggekeerd van een geslaagde expeditie naar Mars -

AMSTERDAM, 2 augustus 1977

Allerbeste broer en vriend !

Laten we erop vertrouwen, dat deze brief niet door NASA wordt ge- censureerd. In militaire kringen beschouwt men mij als een verte- genwoordiger van het kort geleden verboden Negativisme. Ook zou men mij eenvoudig een leugenaar kunnen noemen. Jij kent me en weet dus met wie je te maken hebt; het is me onmogelijk je op dit moment alle feiten gedetailleerd te kunnen verstrekken, maar wees ervan verzekerd dat ik je de objektieve en onversneden waarheid geef.

Simon Joukes

Page 8: Info Sfan 22

Uit het veel te korte telefonische contact, dat moeder en ik maandag met je mochten voeren, ben je natuurlijk nog niets wijzer geworden. Zolang jullie in quarantaine moeten blijven, zul je via de telefoon en de radio ongetwijfeld de vreemdste verhalen over de toestand op aarde opvangen. Laat jullie vooral niet in de war brengen door de wazige algemeenheden van de Amerikaanse President of een van zijn officiële makkers, en wat jou persoonlijk betreft, Rick, wel in de laatste plaats door allerlei geruchten, die regelrecht op mij en mijn vrouw Rosanna betrekking hebben. Je had natuurlijk al begrepen dat Rosanna géén door duivels bezeten heks is, dat ik niét krankzinnig ben en dat je vorige week geboren nichtje een schat van een baby is. Deze maand nog beginnen ze met de operatie.

Gisteren hoorde ik, dat jullie nu post mogen ontvangen. Het is nu ochtend. Pas vanavond moet ik Rosanna uit het ziekenhuis halen. Hopelijk kan het een beetje uitvoerige brief worden, want ik wil proberen hem met de direkte jet van 13.00 uur naar Houston mee te krijgen, zodat je vanavond nog weet wat er in grote lijnen met ons aan de hand is.

Vanzelfsprekend wil je eerst nogmaals zeggendat wij ondanks de waan- zinnige toestand hier op aarde, ieder moment van de afgelopen twee jaar met jullie in de ruimte en op Mars hebben meegeleefd. Een méér dan formidabele prestatie, ook wat betreft jullie lef en uithoudingsvermogen ! Die stunt die de main-crew heeft uitgehaald bij de opbouw van de eerste observatiepost (we hebben je bekende gestalte verschillende keren goed in aktie gezien) was het opwindendste wat moeder en ik ooit aan direkte TV-reportages hebben meegemaakt. Want dat was voor ons weer het bizar- re van de hele situatie : Terra blijkt wel degelijk in staat om acht- tien mannen ruim twee jaar lang buiten de stratosfeer in perfekte kon- ditie te houden en een als waanzinnig gebrandmerkt ruimteprojekt vol- komen te doen slagen, maar staat helemaal machteloos tegenover haar eigen langzame ondergang. Het lijkt waarachtig wel alsof we na veertig eeuwen dan toch nog zijn overgeleverd aan de spot der goden, die ons met subliem cynisme getroffen hebben in onze allerzwakste plek : onze voortplanting.

Het is heel best mogelijk, dat jij als enige Nederlander van de be- manning in het quarantaineverblijf de naam opvangt van de Nederlandse arts Dr . W.J. van Zanten. Deze arts uit Amsterdam, die inmiddels een heel goede vriend van ons is geworden, staat al geruime tijd in een niet al te gezonde belangstelling. Veel mensen blijven het namelijk een verdacht soort toeval vinden, dat Dr. Van Zanten niet alleen de beval- ling van Het Laatste Kind heeft geleid, maar bovendien verantwoordelijk was voor de geboorte van mijn dochter en jouw nichtje. Het enige toe- vallige hiervan is, dat mijn vrouw en ik - Rosanna hoopt je natuurlijk de volgende maand persoonlijk te ontmoeten - in de buurt kwamen wonen waar Van Zanten zijn praktijk had. Het was om die reden, en geen andere, dat we Wim van Zanten als huisarts kozen. Op eigen verzoek van Rosanna heeft Van Zanten momenteel nog de algemene zorg over onze dochter, die tot nader order voorlopig in het Academisch Ziekenhuis te Amsterdam moet blijven.

Wat het lage volk ook mag uitkramen, Rick, laat ik je vooral verzekeren dat wij Van Zanten al twee jaar kennen als een groothartige, door en door integere man, die niets met occulte krachten of dat soort onzin heeft uit te staan. Goed,we zijn op Haïti geweest, maar wat dan nog ? Tijdens haar zwangerschap heeft Rosanna in haar bijna dagelijkse contact met Van Zanten géén boze geesten gezien, noch heeft zij "stemmen"

Page 9: Info Sfan 22

gehoord of aanrakingen in haar slaap gevoeld die ze niet kon verklaren. In enkele buitenlandse sensatiebladen heb ik van de week gelezen, dat Rosanna tijdens de afgelopen maanden soms de "onweerstaanbare dwang" in zich voelde om de oceaan in te zwemmen en zich daar te verdrinken. Dat zou een goddelijk gebod zijn geweest. Dat is, natuurlijk, een infame leugen. We wàren dit jaar helemaal niet aan of op de zee en de éne keer dat we langs natuurlijk water hebben gelopen, was een kleine wandeling langs de Amster. We zijn toen weer snel in onze auto ge- stapt, omdat we drommen nieuwsgierige mensen achter ons aankregen. Vooral de vrouwen gedroegen zich toen als jaloerse roofdieren en maakten valse en zelfs schunnige opmerkingen. Dit is ook de enige keer tijdens haar zwangerschap geweest, dat Rosanna werkelijk upset was.

Het is nodig, Rick, in je gedachten terug te gaan naar wat men nu de "fatale zomer" van 1975 noemt. Jullie expeditie was toen al vertrok- ken, zonder te weten wat zich hier begon af te spelen. Fataal in de zin van noodlottig voor de hele mensheid, want wat mijzelf betreft ben ik nog nooit zo gelukkig geweest als toen. Nog afgezien van het feit, dat ik van gemeentewege het benedenpand aan de Prinsengracht kreeg toe- gewezen waarop ik al zo lang had geaasd, zodat ik mijn fotostudio ein- delijk kon openen, werd mijn intense liefde voor Rosanna McDowell vol- komen beantwoord. Rosanna is balletdanseres. Je herinnert je haar nog vast wel van dat feest bij Guus, kort voor je naar Amerika vertrok. Sindsdien heb ik haar het hof gemaakt. Ik had dus wél een perfekte landing uitgevoerd na mijn nogal woeste en jou welbekende buitelingen. Rosanna kwam direkt met haar hele uitvoerige hebben en houden bij me inwonen ; het huis is zo groot, dat ze haar eigen repetitie-zaal kon krijgen.

Welnu, we hadden het hemels, maar toch wilde Rosanna het voorlopig vrijblijvend houden wat de legale kanten betreft. Daar had ze een reden voor. Moeder zal je kunnen bevestigen, dat de trouwplannen helemaal van mijn kant kwamen. Niet dat Rosanna erop tegen was, maar zoals bij de meeste jonge vrouwen in die zomermaanden, was Rosanna van mening dat er zich een merkwaardige storing in haar ovulatie had voor- gedaan. Vanzelfsprekend vond ik het alleszins redelijk dat Rosanna niet eerder een getrouwde vrouw wilde zijn voor dàt weer normaal funk- tioneerde. Je kunt je voorstellen wat een beroerd effekt dat heeft op een temperamentvolle en verliefde vrouw. Erg vervelend voor haar was dat de zo energieke en altijd bezige Rosanna zich steeds slapper en lustelozer ging voelen - niet bepaald een pluspunt voor een aankomende prima ballerina, die kon tekenen voor veertig engagementen en een Franse tournée. Haar toestand zou haar zelfs dwingen voorlopig van alle kontrakten af te zien. Het meest verontrustend was nog, dat Ro- sanna zonder bepaalde aanwijsbare psychische oorzaak als een keisteen kon slapen. Ogenschijnlijk bijna bewusteloos, maar als ik ook maar éven het bed verliet, kwam ze in een angstige halfslaap en wilde dat ik haar weer stevig in mijn armen nam. Die raadselachtige slaapzucht (ik vreesde de incubatieperiode van een of andere onbekende ziekte) was de reden, dat ik tenslotte Dr. Van Zanten in de Marnixstraat opbel- de.

Van Zanten gaf mijn vriendin direkt een verwijsbrief voor de gyneco- logische kliniek van het Academisch Ziekenhuis. Om ons niet al te erg te verontrusten, probeerde hij ons zo voorzichtig en vriendelijk moge- lijk uit te leggen wat er aan de hand was. Rosanna was niet de enige cliënte uit zijn patiëntenkring met een dergelijke klacht. Sterker : alle huisartsen en andere medici uit zijn omgeving waren al geruime

Page 10: Info Sfan 22

tijd voor hetzelfde raadsel komen te staan. Een nieuwe epidemie ? Nee. Al maandenlang raakten er geen vrouwen meer in verwachting ! Het was typerend voor Van Zantens integriteit en verantwoordelijkheidsgevoel, dat hij zijn zomervakantie had uitgesteld en zelfs niet eerder met va- kantie wilde gaan voor hij uit hogere medische bronnen vernomen had wat de oorzaak kon zijn en hoe een huisarts in eerste instantie diende te handelen. Zijn vrouw, die sinds februari aan hetzelfde vermoeidheids- euvel leed als Rosanna (ze hebben drie jonge kinderen en huishoudelijke hulp ho maar), was van mening dat er een farmaceutische oorzaak moest zijn, misschien de invloed van chemische stoffen op de mens en mutagene effekten op de geslachtscellen in het bijzonder. Eventueel een algemeen na-effekt van de anticonceptiepil ? vroeg Rosanna. Daar had mevrouw Van Zanten ook aan gedacht, maar, zei Van Zanten, zolang dat niet onom- stotelijk vast stond kon hij daar nog niet in geloven, aangezien àlle vrouwen met dezelfde klacht kwamen en er ook jonge meisjes bij waren, die zelfs nog nooit een hoofdpijnpoedertje hadden ingenomen. In zijn hele uitgebreide patiëntenkring kende van Zanten op dat moment (het was eind juni) maar één vrouw, die goed en wel in blijde verwachting was : de twintigjarige mevrouw Marie Jansen, echtgenote van de typograaf- drukker Cornelis Jansen uit de Derde Looiersdwarsstraat. Kees en Marie waren in november 1974 getrouwd. Marie Jansen was de allerlaatste vrouw geweest,bij wie Van Zanten nog eind februari de kikkerproef had afgenomen. Hij glimlachte wrang en zei dat zijn usantiële "gefeliciteerd, mevrouwtje!" al iets van historisch betekenis begon te krijgen.

In de kliniek van het Academisch Ziekenhuis deden ze heel geheimzinnig. Rosanna kwam toch te weten, van verpleegsters die zelf in lichte paniek verkeerden, dat er sinds de derde week van februari geen enkele zwanger- schapsmelding meer was binnen gekomen. Niet alleen uit Amsterdam, maar evenmin uit de rest van Nederland of de omliggende landen. Pollutie, was de algemene opinie van de verpleegsters, water- en luchtverontreini- ging. Maar ook dié interpretatie hield geen stand, want uit streken met het zuiverste water en de puurste berglucht zat alles wat vrouw was eveneens moedeloos te geeuwen. Overigens moet ik je melden, dat de belangstelling van de vrouwen voor de liefde in het algemeen zeker niet afnam. Hoewel zelfs de meest plichtsgetrouwe en geïnspireerde vrouwen van alles gingen verzaken, zochten ze aandacht en vriendschap. Ze wilden dat je desnoods alleen maar luisterde; hun gevoelens van sterk on- behagen werden vaak verpakt in de alleringewikkeldste redeneringen.

Het kan een wonderlijk toeval zijn, maar je zult je misschien nog her- inneren dat er juist in die beroerde maand februari zelfs officiële berichten rondgingen, dat de Ooievaar nu wel helemaal was uitgestorven. De ooievaar en tientallen andere kwetsbare vogelsoorten waren sinds 1974 of naar niet door mensen bewoonde streken vertrokken of (en dat was aannemelijker) ze waren inderdaad slachtoffer geworden van de natuurmisdadiger mens. Zelf heb ik in die bar strenge winter van 1974-75, toen jij in opleiding was, nauwelijks een meeuw en welgeteld één roodborstje gezien. Dat uitgehongerde diertje ging er bij mijn om- zichtige nadering nog vandoor alsof hij me aanzag voor een lijmstok of een schot hagel. Jij zat daar in Miami in je afzondering van de wereld warm en droog, maar wij werden geteisterd door moordende pooltempera- turen, die tot ver in april stand hebben gehouden. In moeders eigen tuintje kwamen de crocussen en sneeuwklokjes pas half april boven de grond, want vóór die tijd kon er nog geen pneumatische boor doorheen komen. Het normale bevrijdende beeld van mei als bloemenmaand was schrikbarend anders : alles bleef grauw, nat, smerig koud. Overal in de noordelijke wereld dat zelfde beeld van vertraagde lente, of, zoals op het zuidelijke halfrond, van véél te vroege winter. Uit Kaapstad en

Page 11: Info Sfan 22

uit Australische steden kregen we TV-nieuws van zware hagelstormen en dodelijke blizzards. Een algemene verijzing van de aarde ! Je hoorde geofysisch geïnteresseerde mensen wel eens beweren, dat we weer een nieuwe IJstijd tegemoet gingen. Natuurlijk had de voorjaarszon kracht genoeg, maar de zon was een reusachtige felle straalkachel in een groot vertrek, die maar één plek oververhit en de rest koud laat.

Iedereen met wie ik die winter in Holland en tijdens enkele noodzake- lijke buitenlandse reizen te maken kreeg, klaagde over slapheid en griep- verschijnselen. De bacillen tierden weer welig in ons nijdige bloed. Zelf ben ik ook drie weken van de kaart geweest. Daarom was het me niet onmiddellijk opgevallen, dat het in hoofdzaak de dames waren die zich slechter voelden dan na een "normale" strenge winter. Moeder had een potige huishoudster, zo'n ijzeren Sjaan die 99 % van de huishoudbacte- rieën doodt, die voortdurend flauw viel. In april op weg naar Parijs zei een vrouw in het vliegtuig naast me, dat ze zich met haar hele dertig jaar zo oud voelde, alsof al haar levenskracht was weggeëbd. Dat was een vrij algemeen beeld. Heel vaak zag je staande of lopende vrouwen knik- kende knieën krijgen; dan duurde het lang voor ze weer een beetje waren opgevijzeld. Verschijnselen : bleek worden, droge mond, starende ogen, korte adem. Geen pijn, maar een irritante weeheid en slapheid. Je kunt je wel voorstellen dat er als gevolg daarvan heel wat verkeersongevallen gebeurd zijn. (In een later stadium werd het de vrouwen in sommige lan- den verboden om auto te rijden). Nog nooit in de sociale geschiedenis van Nederland waren er zóveel en zó lang aanhoudende ziektemeldingen.

Een van de weinige mensen,die nergens last van had, was Marie Jansen. Ik heb haar goed leren kennen, ook omdat we zo dicht bij elkaar wonen. Haar aardgasvoorziening haperde steeds, zodat Marie het net als iedereen vaak steenkoud heeft gehad, maar dat was dan ook alles. Marie is een fijne Amsterdamse uit een groot gezin, dochter van een groenteman. Ze is lang niet dom, maar in onderwijs heel erg tekort gedaan. Marie werd op het eerste gezicht blind verliefd op haar Kees, die niets liever wilde dan meteen trouwen. Midden in de uitelkaar vallende Jordaan ver- schafte Kees zich een klein eigen pandje, dat na verbouwing op een groot duivenhok leek. Alles bijeen wel aardig om mee te beginnen. Later zou vlijtige en bekwame Kees eigen baas worden in zijn eigen drukkerij, niet- waar, en dan ... Wat een zalig vooruitzicht voor een fris en pittig vrouwtje, dat nooit anders dan dienstmeid van haar vader was geweest. Het liefst had Marie meteen een baby gekregen, maar Kees had kans ge- zien toch nog wat over te sparen voor een wintersportvakantie in Oosten- rijk. Tijdens die bitter koude maar onvergetelijke huwelijksreis raakte nóg een vurige wens van Marie in vervulling. Doortastende Kees nam ex- prestreinkaartjes naar Rome. Om de paus te zien. Waar miljoenen katho- lieken hun levenlang naar snakken, kreeg Kees binnen een half uur voor elkaar. Als twee jonge devoten uit het religieus verdorven Nederland onderhield de paus zich geanimeerd met hen. Over mooie Marie (Maria voor de gelegenheid) werd rijke pauselijke zege uitgesproken. Dat had duidelijk resultaat, want op 24 februari 1975, toen het rond de middag nog bijna dertig graden vroor, kon Dr. Wim van Zanten haar zwanger- schap definitief vaststellen.

Als er met alle andere vrouwen niets aan de hand was geweest, zou de zoon van Maria en Kees heel gewoon Cornelis hebben geheten. Hij zou on- getwijfeld zijn opgegroeid als een flinke en aardige Mokumse jongen. Maar het zou anders worden. Naarmate haar zwangerschap in dat voorjaar en de voorzomer gunstig vorderde, kreeg Marie tot haar schrik te maken met vrouwen, die zich heel anders gedroegen dan ze verwacht had. Om te beginnen waren ze vermoeid en prikkelbaar. Jaloesie en haat tekenden zich af als Marie, trots en mooi in haar eenvoud, boodschappen deed in

Page 12: Info Sfan 22

haar armzalige buurt. Zelfs in de binnenstad gebeurde het, dat haar door onbekende vrouwen de hatelijkste opmerkingen werden toegevoegd. Een winkelier uit de Kalverstraat is een keer tussenbeide moeten komen, om te verhinderen dat Maria in haar buik werd gestompt. Marie dacht eerst nog, dat die jaloesie normaal was, vooral ook omdat ze in haar volksbuurt aan grove taal en ongemanierdheden gewend was geraakt, hoewel niét zoiets krankzinnigs als afgunst op moederschap. Tenslotte begonnen zij en haar man dieper over de ongehoorde toestand na te denken. Op zijn werk had Kees al zo het een en ander over de merkwaardige "vrouwenziekte" opgevangen. Nog voor het eerste Algemene Medische Onderzoek op grote schaal startte, had Marie Jansen heel goed begrepen, dat er iets uitzonderlijk gevaarlijks met haar sexegenoten aan de hand was. Misschien, dacht ze, ben ik wel uitverkoren. Haar belangrijkste zorg gold haar komende kind : als dààr maar niets mee zou gebeuren.

Dat eerste Algemene Medische onderzoek, veertien dagen nadat Wim van Zanten Rosanna naar de kliniek had gestuurd, bevestigde met absolute zekerheid dat niet één Nederlandse vrouw sinds februari 1975 meer ovula- tie had gehad. Uit het buitenland kwamen gelijkluidende berichten. Ook werd duidelijk, nu de medische wereld in toestand van alarm raakte, dat het dagelijkse geboortecijfer overal afnam. Daarbij werd nog een hoger zuigelingensterftecijfer dan normaal genoteerd, te wijten aan allerlei misvormingen, gebreken en tot nu toe onbekende afwijkingen, die niet onmiddellijk via medische weg te verhelpen waren.

Hoewel er miljoenen mensen waren, die dit allemaal steenkoud liet, kregen de gedragingen van het menselijke ras in de maanden augustus en september een uiterst onrustig karakter. Het algemene ziektebeeld van panische angst hoef ik je niet in details te tekenen, maar het zal je wél interesseren om te horen, dat de toenemende oorlogsdreiging tussen China en Amerika vrijwel direct verminderde. Per 1 oktober had de al- gemene toestand zich zó griezelig duidelijk gemanifesteerd, dat ik overal en zeker saamhorigheidsgevoel onder de mensen bespeurde, als het ware een lotsverbondenheid tegen een Vijand, waarvan men de eerste tyrannieke macht al heeft gezien, zonder nog te kunnen doorzien waartoe het alle- maal zal leiden en hoe lang het nog kan duren.

Vanaf februari 1975 deden zich geen zwangerschappen meer voor, maar dit Onvruchtbaarheidsproces moet zonder aanwijsbare oorzaak al in de zomer van 1974 zijn begonnen. Vroedvrouwen, artsen en bevallingstehuizen kre- gen het vanaf maart '75 steeds minder druk. In de maatschappij was de weerslag daarvan heel goed merkbaar. Eén enkel voorbeeld uit de zaken- wereld : een belangrijke Duits-Amerikaanse industrie van o.a. verband- stoffen, celstofluiers, veiligheidsspelden, babypoeder en zalf en dat soort dingen, zag de totaalomzet in zes maanden (van maart tot de grote paniekmaand september) tot let wel een kwart dalen, terwijl een zojuist opgericht Belgisch reuzenconcern in deze artikelen, aanvankelijk nog door scherpe prijzen als een ernstige konkurrent beschouwd, meteen weer kon worden gesloten. Daarentegen steeg de vraag naar medische hulpap- paratuur schrikbarend, want het aantal afwijkingen onder de pasgeborenen was zoals gezegd akelig hoog.

De algemene opinie kwam erop neer, dat het menselijk ras langzaam maar zeker aan het vergaan was door eigen schuld. Nog nooit heb ik angst- en schuldgevoelens zo heftig, zo manifest en ook zo redeloos zien afre- ageren. Wat je eigen land betreft werd de schuld achtereenvolgens ge- geven aan : de NVSH, de linkse regering, de linkse pers, het corrupte deel van de medische stand, de atoomcentrales, de water- en luchtveront- reiniging, de moderne kunst, de homofilie, de decadente vrouwen, het

Page 13: Info Sfan 22

gebrek aan re1igieus besef en gebrek aan respekt voor het gezag (dit samen toch nog 11 procent), de schrijvers van science-fiction litera- tuur en tenslotte aan de popfestivals van de jeugd. De zegsmannen van iedere kritiek afzonderlijk hadden een onuitputtelijke voorraad onaan- tastbare argumenten, maar het tragi-komische was dat het allemaal niets veranderde aan des Pudels Kern, want géén vrouw die opgelucht haar arts kon bellen met de juichkreet dat haar menstruatie weer was begon- nen. Het meest heeft me nog verbaasd, hoe massaal men achter de zon- derlingste religieuze sekten aanliep, waarvan de tot op vandaag toe heel aktieve LUCILLUS ORDE door haar schijnbare redelijkheid de meeste aanhang heeft. De predikers ervan kun je herkennen aan oranje petten of mutsen met de letters "L.O." erop. Deze Orde roept op tot Zelftucht, Soberheid en Herbezinning op Morele Waarden, met andere woorden : "ora et labora" en vlijtig met je eigen partner naar bed gaan als de TV is afgelopen. Een kolfje naar de hand van de zo tanende macht van Indus- trie en Justitie ! Miljoenen mensen deden het braaf, gingen weer naar de kerk, ontzegden zich zelfs hun borreltje-sigaretje-clubje-bioskoopje, maar hoewel ze er gezond en doorvoed gingen uitzien, gaf het vurig ver- langde resultaat geen gehoor.

Zoveel mensen, zoveel zinnen ... Een veel voorkomend verschijnsel was ook, dat de vrouwen de schuld gingen geven aan hun echtgenoten of vaste liefdespartners. Er circuleerden verhalen over een nieuw soort geslachtsziekte. Als man kon je dat krijgen, wanneer je té lang bij één vrouw bleef. Dan ontwikkelde zich namelijk een soort schimmelige stof (heel wat vrouwen hadden het zélf gezien), waardoor de eierstokken als het ware degenereerden tot zielig verschrompelde snijbonen. De Lucillus Orde animeerde dit type geruchten rücksichtslos, omdat het paste in haar visie van de goddelijke straf. Natuurlijk kon de L.O. niet gedogen, dat het heilige huwelijk zou worden ontwricht, dus daarom werd in alle ernst voorgesteld dat de hele mensheid enige maanden een periode van algehele sexuele rust in acht moest nemen ! Gemakshalve zagen de Lucillusianen maar over het hoofd, dat jonge maagdjes die van de prinses geen kwaad wisten in het geheel geen last hadden van die "schimmelige stof", terwijl ook bij volwassen vrouwen die om princi- piële of andere redenen nimmer seksuele contacten hadden, de menstrua- tie en andere vrouwelijke klierfunkties waren gestopt. Bovendien had het eerste Algemene Medische Onderzoek al aangetoond, dat niet alleen de vrouwen, maar ook de mannen onvruchtbaar waren geworden.

Oktober 1975. Alle aandacht van de hele wereld ging zich richten op de vrouwen van "de laatste ronde". Daaronder was mijn goede buurtvrien- din Marie Jansen uit de Derde Looiersdwarsstraat. Je had haar moeten zien, verbijsterd in haar poppenhuisje, Kees aan haar zijde, gefilmd, geïnterviewd en op de meest schofterige manieren lastig gevallen door internationale journalisten van allerlei allooi. Toen er na de eerste week van oktober nog maar duizend vrouwen op de hele wereld voor hun be- valling stonden, vaardigden allerlei regeringen in die onbeschrijfelijke tijd vorsingsteams uit naar primitieve binnenlanden en vergeten eilanden. Maar overal, van India tot Japan en van de Eskimo's tot de Vuurlanders, waren de laatste geboortes al gebeurd. In de tweede week van oktober bleven er nogdriehonderd vrouwen over, toen die week verstreken was nog twintig ... Het was wel een hoogst merkwaardige wedstrijd, toen in de avond van de zestiende oktober, tegen tien uur, nog twee vrouwen waren overgebleven. Het waren de Amerikaanse Beulah Busnel uit Dallas en Marie Jansen uit Amsterdam.

Het 19-jarige negermeisje Beulah Busnel, verkoopster in een platen- winkel, was tot haar grote voldoening in een belangrijk "blank"zieken- huis opgenomen. Daar werd ze verzorgd door een staf van de allerbeste

Page 14: Info Sfan 22

specialisten. Wie de vader van haar komende kind was, kon ze zich onmogelijk herinneren, want Beulah had met een vriendin, die de be- vruchtingsdans ontsprongen was, carnaval gevierd in Havana. Duizenden mannen waren bij het horen van dit bericht bereid haar direct te huwen en het kind te echten. Het werd een Europees-Amerikaanse wedstrijd. Er gingen verhalen, dat de Amerikaanse artsen probeerden om de be- valling van Beulah Busnel tot het uiterste te rekken om de eer van het Laatste Kind te behalen. Beulah had maar liefst zeven hoogleraren aan haar gezonde ziekbed. Toch werden de meeste weddenschappen op Amster- dam gezet, waar Marie Jansen via wereldomspannende TV-uitzending door miljoenen met klokken en zelfs chrono-watchen scherp in de gaten werd gehouden. Marie had maar één arts, de eenvoudige buurtdokter Wim van Zanten. Natuurlijk had de hoogste medische stand hem opzij willen schuiven, maar toen kregen ze met een furieuze Kees Jansen te maken : óf dokter Van Zanten , of geen TV-uitzending ! De gynecologische experts (ze waren tot uit Japan en Argentinië overgekomen) verloren het van de ferme volkswil. Wim van Zanten, zo verlegen en bescheiden als hij was, werd daarmee op slag wereldberoemd. Hij deed het moedig en trok zich niets aan van de kritische opmerkingen en zure adviezen van de superieure experts.

Beulah Busnel bracht haar kind, een meisje, op 16 oktober om 22.01.27 uur Centraal Europese Tijd vlot ter wereld. De Amerikaanse uitzending stopte daarna vrijwel meteen. Maar op het moment waarop het fraaie rose babymeisje aan de TV-kamera's werd getoond, moest Marie Jansen haar tanden nog één keer op elkaar zetten. Pijnloze bevalling had ze natuurlijk geweigerd. (Tegen Rosanna en mij had ze verontwaardigd gezegd : 'Ik neem toch zeker ook geen slaappillen in, als ik met Kees naar bed ga ?!") Op het TV-scherm zag ik dat Wim van Zanten al even hevig transpireer- de. Maar hij was kalmer dan de Amerikaanse artsen en uiterst nauw- keurig. Kees was bijna groen van spanning. Marie glimlachte. Ze greep zich links aan een verpleegster vast en rechts aan Kees, wierp haar hoofd kort achterover en daar was hààr baby, precies zes sekonden na het Busnelmeisje. Toch niet zonder triomf in zijn ogen stak Wim van Zanten de kleddernatte baby even omhoog. Een gerimpeld jongetje, dat met grote kracht om melk jammerde. Marie had gewonnen ... Ik had tranen in mijn ogen.

Zodra de eerste gemoedsaandoeningen was bedaarden en het ontroerende moment kwam, waarop het gereinigde kind gezwachteld en wel door Van Zantens assistente in moeders zoete armen werd gelegd, werd de jonge vader geïnterviewd. In al zijn ontreddering had Jansen senior zijn bravoer intussen weer hervonden. Trots vertelde hij, dat hij van de kardinaal én van de paus in eigen persoon toestemming had gekregen, om zijn zoon Jesus Petrus te noemen. Als het een meisje was geweest, had ze Maria Dolorosa geheten, dat had de paus zelf graag gewild, onthulde Kees, maar de natuur kun je niet veranderen. Wel, daar kon iedereen inkomen. Jesus Petrus Jansen, nu al voorbestemd voor hoge geestelijke roeping, woog ruim zeveneneenhalf pond en mankeerde na eerste onderzoek niet anders dan flinke honger. Ik herinner me nog het felle kloppen van de slagader onder de huid van dat kleine ronde koppie, toen Marie's boreling uit haar rijke voorraad mocht toetasten. Marie glimlachte, maar de meeste andere vrouwen op de wereld die toekeken kwamen snikken te- kort. Overal ter wereld gingen priesters en dominees voor in dankge- bed. Er kwamen nog wat mooie close-ups van dokter Van Zanten, die in een aanval van verwarde ontroering de moeder en haar baby omhelsde. Toen werd hij nors. Hij weigerde om verder in beeld te komen en stuurde de kameraploeg van de zaal.

Page 15: Info Sfan 22

Daar had Wim van Zanten groot gelijk in : er viel verder niets fees- telijks te vieren. Regeringen gingen in beraad en 17 oktober 1975 ging officieel in als Grote Ramp datum. Vanaf dat moment werd er nergens ter wereld nog één zwangerschap of alsnog vergeten geboorte ge- meld. De wereldbevolking begon direkt drastisch af te nemen. Niet dat het merkbaar was, maar je kunt je voorstellen dat die gestage en daardoor meedogenloze opgave van sterftecijfers door ouderdom of onge- val over de hele wereld behoorlijk op ieders zenuwen werkte. Op zes miljard is zelfs honderd miljoen nog maar anderhalf procent ... en toch voelde ieder bewust mens zich heel dicht bij de onafwendbare dood, als er dagcijfers van tienduizenden (gegroepeerd naar doodsoorzaken) werden gegeven. Hoe demonisch schrikwekkend juist voor die pasgebore- nen en alle andere nog kleine kinderen, die steeds eenzamer in een uitstervende wereld in de loop van de volgende eeuw zouden achterblij- ven tussen bouwvallige restanten, dichtgroeiend tussen vuil en onkruid, niet meer in staat om nog iets op gang te krijgen...

Ik heb je verteld over de schuldgevoelens, die zich van bijna iedereen meester maakten. Toen dat op de duur zinloos en vruchteloos bleek te zijn, begon er een periode van zelfonderzoek. Men trok zich in zich- zelf terug om zijn houding te bepalen tegenover het onheil. Opmerke- lijk was daarbij het afnemen van zelfmoorden en een uiterste omzich- tigheid in het verkeer en andere riskante situaties. Door aldie her- waardering, die her-ijking van de eigen persoonlijkheid, liepen eerst de lichte en daarna de zware misdaden in aantal terug. Je zou misschien verwachten, dat de mensheid meteen losgeslagen raakte, maar nee, de men- sen werden over het algemeen eigenlijk steeds fatsoenlijker en deugd- zamer. Ik heb dit door een zakenman horen verklaren uit het feit, dat bij het verminderen van de wereldbevolking (het aantal "monden" dus) de gemiddelde welstand toenam; want, zo zei mijn zegsman nuchter, als er momenteel één Amerikaanse burger sterft, wordt de wereld automatisch pakweg tienduizend dollar rijker. Een redenering, waarvan ik de logika niet helemaal waterdicht vind, want je moet natuurlijk wel een puur materialistische instelling hebben om daar helemaal in te geloven. Zelf had ik eerder de indruk, dat er geweldig op het betere Ego van de mens werd gewerkt door de steeds toenemende run op ziekenhuizen en ker- ken. Men wilde nageslacht, geen geld. Dus werden alle denkbare medi- sche en bovennatuurlijke krachten ingeroepen. Niet alleen op zondag, maar ook gewoon doordeweeks kon je uit alle kerken, die ware glorie- tijden doormaakten, massale hymnen horen opzenden door de geestelijk geteisterde gemeenten.

December. Rosanna en ik bleven zoveel mogelijk op eigen honk. Dansen kon ze niet, en bovendien waren bijna alle theaters bij gebrek aan belangstelling dicht. De sfeer hier rond Sinterklaas en Kerstmis was allermiserabelst. De kledingindustrie moest haar enorme voorraden positiekleding omwerken, kinderwagen- en speelgoedwinkels begonnen kei- hard aan totale uitverkopen en men moest wel een héél cynische boek- handelaar zijn om in de etalage nog een werkje van een of andere pre- natale expert te laten liggen. Sinterklaas werd sterk getemperd door het onheilsbericht, dat de goed heiligman voor het eerst in zijn 500- jarige loopbaan ofzo ernstig ziek was geworden; met Kerstmis werd iedere referentie aan verse kerstkindjes uit Bethlehem kies gemeden. Want binnen afzienbare tijd zouden er helemààl geen babies en peuters meer zijn, de kleuter- en lagere scholen zouden alleen nog de weemoe- dige echo's bewaren van snelle stappen en joelende kinderstemmen, langzaam zouden de kinderen oud worden. Er waren mensen, die iets heiligs van plan waren met de onschuldige Jezus Jansen, maar dat werd door Marie, die toch al doodsbang was dat haar kind gestolen of ver-

Page 16: Info Sfan 22

minkt zou worden, resoluut geweigerd. Ze had daarbij een sprekend voorbeeld aan Beulah Busnel, die zo dom was geweest haar dochtertje Eve aan "de gemeenschap" af te staan (een of ander Amerikaans Op- voedkundig Centrum) en het nooit meer had teruggezien. In de kerst- week hielden staatshoofden en opperhoofden van geestelijke instan- ties fraai geformuleerde redevoeringen, waarvan de dappere galm nogal gebarsten klonk. Algemeen werd immers opgewekt om vooral niet bij de pakken te gaan neerzitten. De medische stand, van de weeromstuit nu helemaal heilig verklaard, zou het mettertijd heus wel allemaal weer goedmaken met de zo noodzakelijke vruchtbaarheid. Desnoods moest iedereen eenmaal per dag een klieraanjagende pepprik komen halen, maar kindertjes zouden en moesten er komen.

Hadden jij en ik ieder in onze eigen kring met Kerstmis '74 nog rond uitvoerige diners en welgevormde wijnen gezeten, nu hielden Rosanna en ik het uiterst sober. Niet omdat we ons door de geestelijk misvor- mende druk der omstandigheden achter de Lucillus Orde hadden geschaard, maar louter om de praktische reden zoveel mogelijk geld over te hou- den. Ook op advies van Wim van Zanten, die een bepaald experiment met ons in gedachten had, wilden we uit Europa weg. Als je je van onze middelbare schooldagen nog iets herinnert van gerontologie (de studie van de stokoude mens) en de geriatrie (ziekteleer), dan weet je wel dat men hier in West-Europa niet goed en degelijk oud kan worden. Ergens in een échte natuurlijke omgeving wilden we een stuk eigen grond gaan zoeken, waar we ons tot onze dood toe zouden kunnen bedruipen en misschien onze vruchtbaarheid heraktiveren. Natuur- lijk wisten Rosanna en ik niets zeker; toch hadden we diep van binnen het gevoel, dat onze vruchtbaarheid slechts schijndood was. We veronderstelden, dat het toenemende vergiftigingsproces, waardoor de gemiddelde mensenleeftijd in de steeds kunstmatiger wordende moderne levensstijl niet boven de tachtig uitkwam en zich bovendien op de menselijke vruchtbaarheid gewroken had, nog altijd te ontlopen viel. Wim van Zanten was het daarmee eens. Misschien, opperde hij, was er al in de jaren zestig een triljardvoudige virusexplosie ont- staan in bijvoorbeeld al het door mensenhand gezuiverde drinkwater, een explosie die zich in de loop van 1974 in volle aktiviteit open- baren ging. Wim vond, dat wij als jonge kerngezonde mensen de gok konden wagen ons daartegen te harden. Dat bereikte je niet met vroeg naar bed gaan en je borrel laten staan, maar door één te worden met de zuivere natuur, door je zweet in de aarde te laten druipen waar- van je eet. Wim adviseerde ons de binnenlanden van Haïti, waar hij vrienden had wonen. Maar voor de opzet van onze eigen boerderij was geld nodig. Welnu, met kerstmis hielden Rosanna en ik grote krijgs- raad om dat in zo ruim mogelijke mate te vergaren in zo kort moge- lijke tijd. Met al dat hadden we ons al duidelijk opgesteld aan de kant van die mensen, die door een of andere regeringsambtenaar de "Negatieven" werden genoemd.

Ik moet je dat even uitleggen. Na de periode van algemene inkeer begon het ergens in december, dus rond de tijd van jullie eerste serie uitzendingen vanaf Mars. De Lucillusianen en navenante Orde- aanhangers hadden het voortdurend over positief denken, nakletserij van het opbeurend gewauwel van de Amerikaanse President, die dan illustratief naar het zwerk wees om jullie op Mars als voorbeeld te stellen. Het spreek vanzelf, dat de President een "enthusiastic supporter" was van de Lucillus Orde. Want, zij hij, ze hadden de over het Mensdom gekomen straf bewust aanvaard en waren bereid dit kruis met opgeheven hoofd tot de laatste stap te dragen. De Presi- dent die zijn oor heel goed te luisteren had gelegd op de menselijke ziel, zou als een van de krachtigste voorgangers gaan fungeren.

Page 17: Info Sfan 22

De bereidheid tot bestendigheid alleen al van de Mensheid zou dan tenslotte toch nog worden beloond.

Dat klonk allemaal wel heel positief, maar in de praktijk kwam het erop neer dat de grote meerderheid met des te meer fanatisme voor de "oude waarden" ging opkomen, dus niets deed, in plaats van het Ziekte- beeld eens te gaan aanpakken door een heel nieuwe herstrukturering van de ingeblikte, door Amerika en Europa gedikteerde werelsmaatschappij. Mensen, die naar ons gevoel met volkomen logische en moderne voorstel- len kwamen maar daardoor indruisten tegen de Positieven werden der- halve de Negatieven genoemd. Zo werd door "linkse elementen" voorge- steld (toevallig wemelde het onder die elementen wel van artsen, bio- logen en sociologen) om de hele aarde in de komende lente en zomer met natuurlijk vuur systematisch plat te branden, om te ploegen, vak- kundig te bemesten en de algemene Herbouw van de Aarde gelijk te laten opgaan met de zich vanzelfsprekend geheel vernieuwende natuur. Negen- tienzesenzeventig weer als het jaar Nul ! Want met een grondige af- brandaktie zouden alle giften en onbekende nieuwe virussen krachtig worden teruggedrongen. Omdat Rosanna en ik (moeder trouwens ook) de intekenlijsten voor deze AKTIE LUCIFER hadden getekend en ons opgaven voor de Brandploeg Randstad Hol1and, kwamen we daardoor automatisch in de BVD-registers te staan van Staatsgevaarlijke Burgers ... Wat Rosan- na en ik al verwacht hadden, gebeurde prompt : de strijd van de zo po- sitief denkende Lucillusianen richtte zich in hoofdzaak tegen de Nega- tieven, een "strijd" die erop neerkwam die mensen te hinderen, te bru- taliseren en met wapens te verbieden. Dat wij Negatieven niet in een Heilige Oorlog radikaal werden uitgeroeid, hadden we uitsluitend te danken aan het feit dat de wereldbevolking tóch al gestaag aan het slinken was ! Ter zijdelingse informatie : relatief het snelst in bevolkingscijfer ging China achteruit, gevolgd door India, Japan, bijna alle gemoderniseerde Afrikaanse staten, Zuid-Amerikaanse landen, Polynesië, de USA, Rusland en pas op de 34ste plaats Nederland. On- getwijfeld zullen bij de laatste Terramensen in de volgende eeuw enige Finnen, Skandinaviërs, Afghaanse boeren, wat oersterke Negers en Ma- leisiërs, maar ook Nederlanders zijn, misschien wel voorgegaan in het allerlaatste stervensgebed door de in Amsterdam geboren priester Jezus Petrus Jansen ...

Bizar genoeg in de gegeven situatie zette het voorjaar van 1976 uit- zonderlijk vroeg in, vooral ook in scherp kontrast met de voorgaande winter. Was januari al van Italiaanse mildheid geweest, februari sloeg alle records. Overdag was het bijna zomer. Iedereen verwacht- te een harde wraakoefening van de winterweergoden, maar die bleef toch uit. Eind maart zag eruit als begin mei ! De natuur barstte uitbundig open, wat voor de vrouwen in het bijzonder een extra on- dragelijk spanningsveld gaf. Want flora en fauna gaven geen enkele blijk van voortplantingsstoringen ! Dat had men de vorige zomer ook al opgemerkt, met z'n overvloedige graan- en fruitoogsten. Vogels, vissen en andere snel kwetsbare dieren waren dan wel sterk in aantal- len verminderd door de gewelddadige aanslag van de industrieën, nu vermenigvuldigden ze zich zonder moeite. Vooral nu meer dan de helft van die industrieën door algemen sociale ontwrichting lam waren komen te liggen, leek de geïndustrialiseerde wereld opeens overdekt te raken door een ongekende overvloed aan dierlijk en plantaardig leven ! Eie- ren werden uit sentimentsoverwegingen toch al bijna niet meer gegeten, zodat ik me kan herinneren dat het bijvoorbeeld op de Veluwe krioelde van de loslopende kuikens. In parken, bossen en velden zag je niet zelden snikkende vrouwen en sombere mannen naar jonge vogeltjes, kik- kerdril of geurende bloemen staren.

Page 18: Info Sfan 22

Een bijzonder onsmakelijk bijverschijnsel, waar ik me erg druk om heb gemaakt, was de opkomst van zogenaamde "Adviseurs", pure kwakzalvers, aangezien bij het gewone volk het vertrouwen in de medische stand al sterk ging tanen. Deze Adviseurs, meestal van een ongrijpbaar soort religieuze huize, ontketende de Hygiënehysterie. Alle onheil werd door hen verklaard uit onreinheid. Onreinheid van lichaam en onrein- heid van geest. Welke schrijver heeft toch ook weer gezegd, dat het Christendom de enige godsdienst is, die het menselijk lichaam verdacht maakt ? Welnu, deze kerels bestonden het uit naam van Christus alles wat "onrein" was verdacht te maken. Natuurlijk schaarden wij ons aan de kant van de Negatieven, die alle hygiënische en andere bestrijdings- middelen wilden afschaffen. Dat betekende bijvoorbeeld je eigen groen- ten verbouwen (daar moesten Rosanna en ik ons toch voor oefenen), in- sekten met de hand verzamelen en in vuur vernietigen, het in alle vormen nauw kontakt met de natuur zoeken en desnoods een slok sloot- water durven drinken.

Al in 1975 hadden Rosanna en ik iedere arbeid voor een werkgever op- gegeven. Omdat ik als goede vriend van Kees en Marie Jansen een paar series foto's van de kleine Jezus had gemaakt, die erg in de smaak waren gevallen en veelvuldig gepubliceerd werden, waren Rosanna en ik als bezetenen foto's van babies en kleuters gaan maken. Onbedoeld werd dit onze goudmijn. Iedereen wilde mooie grote kleurenfoto's van zijn of haar jongste kinderen. We legden er ons hart en ziel in. Ook hebben we vol overgave meegewerkt aan een serie films, bedoeld om het leven in de zuivere natuur te animeren. Zelf brachten we dat dagelijks in praktijk, als voorbereiding op onze Haïtiaanse toekomst. We voelden ons toen al sterker, rustiger, fijner en evenwichtiger wor- den. Aan allerlei imperatieve oproepen van de Positieven gaven we vanzelfsprekend geen gevolg. Zo moest iedereen dagelijks onderzocht worden, allerlei hormoonpreparaten slikken, "verantwoorde" maaltijden nuttigen in teamverband en meer van dat soort door de regering bedach- te experimenten. Onder leiding van Wim van Zanten, waren Rosanna en ik aan onze eigen training begonnen.

De hele maand juli '76 maakten we met Wim van Zanten en diens vrouw Hélène onze eerste verkenningstoch naar Haïti. Ondanks de hitte baden en dansten de inheemse vrouwen van ons dorp ook de hele dag door om vruchtbaarheid. Van angst, paniek of hysterie was hier geen sprake, laat staan van positieve gedachten of Lucillus Ordes. Als de goden vonden dat de mensen slecht waren geweest en daarom voorlopig geen kinderen kregen, wel, dat zat er niets anders op de goden weer gunstig te stemmen. Tenslotte hadden de goden nog gelijk ook ! De oude man van wie wij ons stuk eigen grond kochten via een Franse notaris (erf van honderd hektare plus groot stuk bos plus witstenen huis voor nog geen tienduizend gulden !) bracht ons na wederzijdse vriendschapsbe- vindingen in kontakt met nachtelijke séances van de grote Slangmoeder, iets puur Afrikaans als je het mij vraagt. Oorspronkelijk kwamen hier alleen de volwassen mannen bijeen, ook speciale invité's van Cuba met heerlijke Na Ni Go rituelen, maar gezien de bijzondere omstandigheden mochten dit jaar ook de volwassen vrouwen meedoen. Zelfs blanke vrou- wen. Dus deden, na uitvoerige introdukties door Papa Masuré (een ge- weldige "gourd"-bespeler overigens), ook Hélène van Zanten en Rosanna mee in eigen gemaakte kostumes. Wel, je hoeft Rosanna toevallig niets over dansen te vertellen. Tot onze grote vreugde was Roasanna iedere nacht tussen vijfhonderd van de mooiste Créoles de ster van de show.

Maar we moesten tot onze spijt terug, ook omdat we Hélène en Wim niet alleen naar Holland wilden laten gaan. In dit grauwe land was er

Page 19: Info Sfan 22

weinig veranderd, behalve dat de akties van de Positieven tegen de Negatieven zich verscherpt hadden, en dat er nergens meer hele jonge babies te zien waren. De belangrijkste nieuwsberichten bestonden uit meldingen van gestolen kinderen en het steeds meer ontwricht raken van handel en industrie. Af en toe waren er wat ongeorganiseerd ge- stichte branden van de Aktie Lucifer, gevolgd door nerveuze akties en klopjachten op de daders door de weinig viriele politie. Dit alles interesseerde me uiteindelijk niets meer : er was een wonderbaarlijke verandering over Rosanna gekomen ! Al op de terugreis naar Holland was tot onze dolle vreugde Rosanna's ovulatie hersteld, en na onder- zoek kon Wim van Zanten ook mij voor volkomen vruchtbaar verklaren ! Het "jongensachtige" van het afgelopen jaar verdween volkomen uit Ro- sanna; ze kreeg prachtige borsten, bewoog zich als een hinde; borstel- de haar haren, zong en lachte ! Niet lang na de eerste verjaardag van Jezus Jansen raakte Rosanna in verwachting ... Natuurlijk hielden we het zo lang mogelijk geheim. Wim van Zanten voerde de dagelijkse kontrole uit.

Laat ik je verder niet in spanning laten. Na een afschuwelijke perio- de, waarin we bijna als ondergrondse vluchtelingen hebben geleefd, is Rosanna de vorige week, 25 juli, in het Academisch Ziekenhuis bevallen van een acht pond zware dochter. Geestelijk is ze volkomen normaal, het enige dat haar fysiek scheelt zijn kleine kieuwtjes in de hals en een vergroeiing van de beentjes tot een vissenstaart. Verder is ze mooi en lief. Ik heb haar moeders naam gegeven. Nog deze maand wordt de eerste operatie, die van de beentjes, uitgevoerd.

Ik moet me nu werkelijk haasten deze brief naar Schiphol te krijgen en Rosanna te gaan ophalen. Laat ik je nog één ding zeggen, Rick. Met jullie behouden terugkeer lijkt het onheil enigszins afgewend, want er komen al steeds meer berichten door, dat er overal ter wereld weer vrouwen in verwachting raken ! Volgens Wim van Zanten zullen er nog heel wat vergroeiingen en misvormingen voorkomen, maar, zo lijkt het me, als er van de tien babies één goed is, lijkt de wereld voorlo- pig wel gered !

Tot volgende maand. Groeten van ons allen. Je broer, V. ---===ooOoo===--- NASCHRIFT PORT AU PRINCE (Haïti), 6 sept 2049

Redaktie. "Mens-en-Wereld", Weesperstraat, Amsterdam

Geachte Heer Redakteur,

Zoals mijn vrouw en ik u beloofd hebben, sturen we u hierbij het met de schrijfmachine gemaakte afschrift van de brief, die we tussen de papieren van mijn vader zaliger C. Jansen te Amsterdam hebben gevonden. Wat er van de geadresseerde, de ruimtevaartingenieur Richard B. ge- worden is, weten wij niet. Wel kan ik u zeggen, dat de schrijver van de brief, diens vrouw en dochter in 1978 naar Haïti gekomen zijn. De dochter (Anita B.) leeft nog steeds op de oude plantage, maar we zien haar haast nooit. De briefschrijver, Victor B., heeft ons in 1994 naar Haïti gehaald, waar mijn vrouw en ik in 1996 in het huwelijk zijn getreden. We hebben twintig kinderen gekregen.

Ik kan u zeggen dat voorzover ik het in Nederland heb kunnen onder- zoeken, ieder woord in de brief waar is. Het heeft mij ontroerd, dat hij kennelijk bijzonder op mijn ouders gesteld was. Met publika- tie zou u mij zéér verplichten. Stuurt u ons een paar exemplaren ? Met de beste groeten van (w.g.)

JEZUS PETRUS JANSEN & EVE JANSEN-BUSNEL

Page 20: Info Sfan 22

Aansluitend op de lijsten in nrs. 18,19,20 van I.S. Werken die daarin aangekondigd werden als "te verschijnen" worden hier niet herhaald.

ANDERSON POUL : OPERATIE CHAOS ( Operation Chaos) Spectrum, Prisma nr. 1547. Bevat de novelles "Operation Afreet", Operation Salamander", "Ope- ration Incubus" en "Operation Changeling" herschreven als roman.

BERTIN EDDY C. : IETS KLEINS, IETS HONGERIGS; Bruna, FeH nr. 7. 192 blz. 50 F. Bevat : Psychotherapie, Ik zou wel eens willen weten wat hij verlangde; De fluisterende verschrikking, Horror House, De première van Gordon Ashley, Achter het behangselpapier, De man die ogen ver- zamelde, De lege man, Gesprek met nergens, Hypnos, Samengesteld uit spinnewebben, Platonische liefde, De kevers, Dierbaar dagboek, Iets kleins, iets hongerigs. Einde december. Vertalingen Ef Leonard e.a.

BRUNNER JOHN : DE PARIA'S VAN HET PARADIJS ( Catch a falling star), herwerkte versie van The Hundreth Millenium. Born SF-38, 192 blz.

BRUNNER JOHN : DE REIZIGER IN DE CHAOS ( The traveller in Black), Born SF-41. Bevat "Imprint of chaos", "Break the door of Hell" en "The wager lost by winning" herschreven als roman. Een vervolg "Dread Empire" verscheen in Fantastic, 1971.

COOPER EDMUND : HEERSCHAPPIJ VAN DE VROUWEN (Five to Twelve) Born-SF 39, 189 blz.

CUMMINGS RAY : BANNELING VAN DE TIJD (The Exile of Time) 41 blz. in Apollo nr. 4 + "De spin van Guyana" van Erckman-Chatrian (l'Araignée- crabbe).

D'EXSTEYL ROGER : JEAN RAY, OF DE POEZIE VAN DE ANGST, gevolgd door JEAN RAY TEL QUE JE L'AI CONNU. Art Center, Gent. 79 blz. 200 F, be- perkte oplage (genummerd).

D'EXSTEYL ROGER : 4-MAINS MET PEN EN PENSEEL, OF : ROGER D'EXSTEYL OVER EN MET WALLY VAN DE VELDE, gevolgd door CYNISCHE MASKERADE, kunststudie & gedichten. Eigen beheer, Gent. 150 F.

DICK PHILIP K. : DE DRIE STIGMATA VAN PALMER ELDITCH (The Three Stig- mata of Palmer Eldritch) Born, SF-43. 221 blz.

DISCH THOMAS M. : HET SCHIMMENRIJK (Echo round his bones) Meulenhoff SF-54. 149 blz. Fl. 3,75. Serial uit "New Worlds".

FARLEY RALPH MILNE : DE ONSTERFELIJKEN (The Immortals) 46 blz. in Apollo nr. 8 + De vondst van Mr. Sweetpipe, door J. Flanders.

FARMER PHILIP JOSE : HET MES VAN DE MACHT (The Day of Timestop = A Woman a Day) Born SF-40. 192 blz. Originele Galaxy-SF roman.

FLANDERS JOHN : DE STRAAT DER ZEVEN DUIVELS. John Flanders-nummer, Vlaamse Filmkens nr. 1000. Goede Pers, Averbode. 64 blz. (met check- list) 6 F.

FRAYN MICHAEL : EEN UITERST PARTICULIER BESTAAN (A Very Private Life) Bruna, SF-19. 186 blz. 50 F. Vertaling Ef Leonard.

Page 21: Info Sfan 22

FRISCHLER KÜRT : GEESTEN EN MAGIËRS (vert. uit het Duits) Luitingh 260 F

HARRISON HARRY : DOODSTRIJD OP VOORSPOED (Deathworld 3 = The Horse Barbarians) Meulenhoff SF-55. 186 blz. Fl. 4,75. Serial uit "Analog", laatste der dinAlt-romans.

HOYLE FRED & GEORGE : WEDLOOP OM ACHILLES (Fifth Planet) Born SF-44.

HUBBARD L. RON : WERELDOORLOG 3 (Final Blackout) 45 blz. in Apollo nr. 6 + "Slavin van de Maan" van Barry Pain.

KNERR MICHAEL : SEX-LEVEN VAN DE GODEN (Sex-Life of the Gods) 43 blz. in Apollo nr. 5 + "De naamloze mummie" (The nameless mummy) door Arlton Eadie.

LAMPO HUBERT : DE ZWANEN VAN STONEHENGE (studie der fant. literatuur) Meulenhoff 285 F

LAMPO HUBERT : DE VINGERAFDRUKKEN VAN BRAHMA (bevat fant. verh. zegt men) Meulenhoff 285 F

LANKESTER ERIK : VAMPIER, VAMPIER, BIJT ME NOG EEN KEER ! Lijvige an- thologie ingeleid door Ethel Portnoy. Bruna FeH nr. 8. 75 F. Dec.

LEM STANISLAS : SOLARIS. Verwacht bij Spectrum. Prisma nr. 1555.

LOVECRAFT H.P. : DE DROOMWERELD VAN KADATH (The Dream-quest to Unknown Kadath) Bruna FeH nr. 1. 173 blz. 50 F. Vertaling Hawinkels.

MARCH WILLIAM : HET ZAAD DER VERDERFS (The Bad Seed) psycho-horror. Bruna Crime Classics 2. 220blz. 50 F.

NESVADBA JOZEF : VERLOREN GEZICHT (Lost Face = In the Footsteps of the Abominable Snowman) Tjechische SF verh. Wereldbibliotheek Amsterdam- Antw. 140 F.

NUETZEL CHARLES : MINNAARS 2075 (Lovers 2075) 43 blz. in Apollo nr. 7 + de Forrest J. Ackerman Story door A. Van Hageland.

POE, E.A. : DERTIG BEROEMDE VERHALEN, Amstelpaperback, 135 F.

RAY JEAN : MALPERTUIS, bewerkt door Hubert Lampo. Meulenhoff, nieuwe uitgave met filmfoto's. 320 F (?).

RAY JEAN : CANTERBURY (Les dernièrs contes de Canterbury) vertaald door Clem Schouwenaers, Walter Beckers Uitg. Banana Press. Bevat verder 4 van de "Whisky-verhalen". 238 blz. 240 F.

ROBERTS KEITH : DODENDANS VAN HET ROMEINSE RIJK (Pavane) Born SF-42. Bevat "The Lady Anne" (The Lady Margareth), The Signaller, Brother John, Lords and Ladies, Corfe Gate en The White Boat (Coda) samengevoegd tot roman.

SHECKLEY ROBERT : DIERBAAR DOOLHOF (Dimensi on of Miracles) Bruna SF-10. 189 blz. 50 F. Roman waarin verwerkt "Streets of dreams", "feet of clay" en "Budget planet".

SHECKLEY ROBERT : DIEPVRIESBRUID (Pilgrimage to Earth) Bruna nr. 11, doch nog steeds niet verschenen.

SIMAK CLIFFORD D. : OPROER DER GEESTESKINDEREN (Out of their minds) verwacht bij Spectum als Prisma nr. 1522.

SIMAK CLIFFORD D. : HET KABOUTER RESERVAAT (The Goblin Reservation) se- rial uit Galaxy, verwacht Spectrum als Prisma nr. 1559, januari.

SIMAK CLIFFORD D. : DE MEEDOGENLOZE MAKELAARS (They walked like men), Bruna SF-20. 190 blz. 50 F.

Page 22: Info Sfan 22

STEWARD FRED MUSTARD : HET METHUSALEM ENZYM (The Methuselah Enzyme), Bruna FeH nr. 10. 303 blz. 75 F.

THIJSSEN FELIX : DE VIKINGS VAN TAU CETI, Uitg. Westland, Fontein-SF. 95 F.

THIJSSEN FELIX : HET BREIN IN DE KRABNEVEL, Uitg. Westland, Fontein-SF. 95 F. Ruimteverkenner Mark Stevens avonturen nrs. 3 & 4.

VANCE JACK : TELEK (de kortromans "The Miracle Workers" en "Telek", en vier kortverhalen) Meulenhoff SF-58. 296 blz. Fl. 6,50.

VAN VOGT A.E. : IK BEN UW SCHEPPER (The Universe Maker) in Apollo nr. 9 + griezelverhaal door E.C. Bertin. December.

VANDELOO JOS : TWEE ROMANS & ZEVEN VERHALEN, Paris/Manteau, gebonden. "Het gevaar", "Huis der onbekenden" en "Mannetje uit Polen" in één boek.

VANDELOO JOS : EEN MANNETJE UIT POLEN, Marnix pocket nr. 80, 87 blz. 65 F. (7 verhalen, waarvan 1 SF & 1 fantastiek).

VAN LOGGEM MANUEL (E) : tijdschrift MORGEN nr. 4 (augustus 72) 36 blz. 40 F. 7 verhalen (J.C. Raasveld & R. Smets inbegrepen).

VAN LOGGEM MANUEL (E) : tijdschrift MORGEN nr. 5 (november 72) 56 blz. 40 F. Nieuw klein formaat. 11 verhalen (Raasveld &Bertin inbegr.).

VISSER AB (E) : PULP 4, Bruna Zw.B. 1525. 50 F. 155 blz. 16 verhalen.

VONNEGUT KURT : GEEN KINDEREN, GEEN WIEG (Cat's Cradle) Meulenhoff, gr. pb.

ZELAZNY ROGER : EEN ROOS VOOR DE PREDIKER, Spectrum Prisma nr. 1544. 160 blz. 44 F. 6 verhalen.

O ===oooOoOooo=== O

Wollheim's eigen uitgeverij, DAW-SF Books, waagt zich aan enkele ver- talingen "from the Continent" : de eerste daarvan is Gerard Klein's LE TEMPS N'A PAS D'ODEUR (1967), hertiteld THE DAY BEFORE TOMORROW (DAW-SF 11, 95 ¢), en onlangs verschenen is Egon Friedell's vervolg op Well's "De Tijdmachine" : DIE REISE MIT DER ZEITMASCHINE (verschenen in 1946) onder de titel THE RETURN OF THE TIME-MACHINE (DAW-SF 22, 95¢). De derde is niemand minder dan onze Paul van Herck's SAM, OF DE PLUTER- DAG (1968), voorzien voor april 1973 onder de titel WHERE WERE YOU LAST PLUTERDAY ?, ter gelegenheid van de Eurocon-nominatie in Triëste. Sam J. Lundwall en Donald A. Wolheim werken ook aan een anthologie voorzien voor halfweg '73, TERRA-SF, SF FROM EUROPE. En Bantam Books hebben een herdruk uitgebracht van Damon Knight's 13 FRENCH SF STORIES, een antho- logie van enkele jaartjes geleden.

O ===oooOoOooo=== O

Page 23: Info Sfan 22

DOODSTRIJD OP VOORSPOED Harry Harrison Meulenhoff SF-55, 1972, fl. 4,75, 186 blz., omslag Frans Erkelens, Deathworld 3 (Dell, 1968) vertaald door Walter B. Relsky.

De derde van de Jason dinAlt-cyclus, interplanetair avonturier, en zo- als altijd tegenover problemen geplaatst die planeetgroot zijn. Deze roman verscheen oorspronkelijk in Analog-SF februari, maart en april 1968 onder de titel "The Horse Barbarians", een titel die veel beter de lading dekt. De Pyrranen (zie "Deathworld" alias "Doodstrijd op Pyrrus") blijken niet in staat hun mentaliteit om te schakelen, zodat hun thuisplaneet uiteindelijk hun ondergang zal zijn. Jason neemt daarom enkelen mee naar een nieuwe woeste planeet, waar men enkele mij- nen wil openen. De bewoners kennen echter slechts één hobby : iedereen doden die hen voor de voeten loopt, zodat Jason en zijn Pyrranen zich in hun rangen moeten infiltreren en hun levenswijze tijdelijk overne- men. Dit avontuur is echter praktisch gezien het "SF" gedeelte, want op enkele kleinigheden na is dit ras niets anders dan een variant op onze zo bekende Hunnen, zeker in leefwijze als in optreden. Jason be- leeft een massa hachelijke avonturen, en zoals verwacht ontsnapt hij overal op het nippertje, een reeks bloedige gevechten en moordpartijen, en uiteindelijk nog een snuifje weinig originele "sociale" SF die de roman een happy-end moet geven, en daarmee is de kous af. Zoals altijd zeer vlot en boeiend geschreven, en de nomadencultuur is degelijk uit- gewerkt, maar voor de rest leest het meer als een historische roman over de Hunnen dan als zuivere SF. Ontspannend avonturenboek. E.C. BERTIN HET SCHIMMENRIJK Thomas M. Dish Meulenhoff SF-54, 1972, fl. 3,75, 149 blz., omslag Frans Erkelens, Echo round his bones vertaald door S. Buddingh !

Na het beëindigen van de Vietnamese oorlog, doch in een niet zó verre toekomst, zijn de materiezenders ontwikkeld, waardoor men in een oog- wenk via verzender-ontvanger van de aarde naar de basis of Mars kan ge- zonden worden. Daarbij maakt zich echter een "schim" los, een "echo" van de verzonden persoon, die in een sub-één wereld terechtkomt, van waaruit hij alles in onze wereld kan waarnemen, doch niet aanraken, en zelfs is hij onzichtbaar en materieloos voor onze wereld, een schim. Dat is de situatie waarin Nathan Hansard, een parodie op de échte ge- wetensvolle militair behept met 19e eeuwse moraal en een schuldcomplex omdat hij een Vietnamees jongetje doodde, terecht komt, en zich wetens- willens uit de slag probeert te trekken doorheen een reeks avonturen die steeds verwarder worden naarmate er sub-twee en sub-drie echo-per- sonen beginnen op te duiken. Een aarde bedreigd door de "druk op de knop", ditmaal uitgaande van de basis van Mars en diverse literair-fi- losofische verwijzingen en dialogen maken de roman niet leesbaarder... evenmin als de "nu gaan we een verhaaltje vertellen, onze held is etc." schrijftrant van de auteur. Als dit boek door Disch ernstig bedoeld was dan is hij gestart met een puik en origineel gegeven, maar heeft er een vervelend en verwarrend boek van gemaakt. Als het bedoeld was als pa- rodie op SF, dan is de humor slecht verteerbaar. Verscheen oorspronke-

Page 24: Info Sfan 22

lijk als vervolgroman in "New Worlds" nrs. 169-170 (dec.66 & jan. 67). E.C. BERTIN Captain Nathan Hansard heeft niets van het gebruikelijke helden-type. Doch in 1990 valt hem nu juist de "eer" te beurt de zoveelste orders tot inzetten van een totale nucleaire oorlog naar de op Mars gevestigde US-krijgsmacht over te brengen, en zo wordt hij meegesleurd in een draai- kolk van gebeurtenissen, welke hem tot een sleutelpositie in het voort- bestaan van de mensheid voeren. Het transport gebeurt per "materie-overbrenger", waarbij inmiddellijke verplaatsing geschiedt. Wat evenwel de militaire overheden niet bekend is (enkel de uitvinder van dit gadget is er zich van bewust) is dat der- gelijke overdracht - door de wet van actie en reactie - tevens de schep- ping veroorzaakt van een "sub-two" dubbel van de verplaatste persoon of van het verplaatste voorwerp. Een echo ... die zich ook verder nog voortzet. En zo staat Hansard "sub-two" in een vijandige wereld, afhankelijk van toevallig gereproduceerd, maar Mars verzonden water en voedsel, en zon- der enig contact met de "echte" wereld, waar hij gewoon los door wandelt. Hoe redt men zich - en de mensheid - nu uit dergelijke situatie ? In "Echo round his Bones" komt een van de karakteristieken naar voor, die reeds in Disch vroegere roman "The Genocides" en "Camp Concentration" aanwezig waren, nl. een vorm van (absurde) humor, in op zichzelf alles behalve humoristische context. Ging deze "vrolijkheid" in voorgaand werk diep schuil onder het nachtmerrie-achtig verlopend verhaal, dan kan dit werk, relatief gesproken, bijna luchtig worden genoemd. Het is een conventioneel geschreven verhaal, dat niet de gecompliceerd- heid heeft van "Camp Concentration", noch de stilistische particulari- teiten hiervan, hoewel Disch niet nalaat, vooral bij de aanvang van het verhaal, herhaaldelijk de lezer bij het verloop hiervan te betrek- ken, en hem ook als het ware een kijkje achter de schermen gunt (bv. de aanvang van hoofdstuk 14 : The Bride p. 100), terwijl occasioneel, doch dan zeer terloops, ook wel een en ander naar voren wordt gebracht met betrekking tot de natuur van de ziel of zekere religieuze implica- ties, van de echo, wel te verstaan. De bewogen verhaaltrant, het spannende verloop van de geschiedenis, een intelligente en bewonderingswaardige stijl, samen met de milde humor en de veelzijdigheid van talent, maken Disch zonder enige twijfel tot een der meest vooraanstaande, zoniet dé auteur van zijn generatie. R. SMETS DE MEEDOGENLOZE MAKELAARS Clifford D. Simak Bruna-SF nr. 20, 1972, 50 F/Fl. 3,50, 190 blz., omslag Doornekamp. They walked like men (1962) vertaald door C.A.G. Van den Broeck.

Zeer boeiende en spitsvondige SF-roman, waarin we verscheidene elemen- ten uit Simak's kortverhalen terugvinden. De journalist Parker komt op onaangename manier in contact met vreemdsoortige zwarte kegelballen die zich op verscheidene plaatsen manifesteren, en die in staat blijken van vorm te kunnen veranderen en zich zelfstandig voort te bewegen. Een beetje tegen zijn wil in wordt hij de enige man die de aarde kan be- schermen tegen een invasie zoals geen andere. De "ballen" zijn nl. on- aardse wezens, die zowel de vorm van een mens kunnen aannemen als de vorm van een stapel bankbiljetten, of een wolveval, of een auto of noem maar op. Langzaam maar zeker zijn deze onaardse wezens-makelaars de aarde aan het opkopen, daarbij alles opruimend wat hun plannen in de weg komt te staan. Parker krijgt hulp van een andere alien, een spre- kende hond, die niet bepaald gesteld is op de bolwezens, en die Parker zal proberen te helpen. Hetgeen niet zo eenvoudig blijkt, want al vlug

Page 25: Info Sfan 22

wordt Parker zo'n beetje door iedereen nagezeten. Momenten van griezel wisselen af met puike humor, en de vaart van het verhaal laat de lezer nergens tijd om te ontdekken dat het toch allemaal wel een beetje té fantastisch is. Zeer goede ontspanningsroman, en als dusdanig aanbe- volen. Ondanks de afgrijselijke omslag-cartoonillustratie. Een der- gelijke tekening kan nu echt toch niet commercieel genoemd worden ! E.C. BERTIN

EEN UITERST PARTICULIER BESTAAN Michael Frayn Bruna-SF nr. 19, 1972, 50 F/Fl. 3,50, 186 blz. (grote druk), omslag Crezée. A very private life vertaald door Ef Leonard.

Hier hebben we het tegenovergestelde : een prachtige coverillustratie die de inhoud van het boek perfect illustreert, maar de roman die zelf eerder tegenvalt. Het hoofdpersonage in dit "sprookje uit de toekomst" is Uncumber, een sociaal opstandig en onaangepast meisje. In de toe- komst die Frayn situeert, is "privacy" het allerbelangrijkste geworden, àlle contact gebeurt via de holvisie, een soort perfecte beeldcommuni- catie; alle emoties worden opgewekt of tegengegaan door pillen of drugs. Tenminste, zo is het voor de "binnenklassen" waartoe Uncumber behoort. Door haar zoeken naar écht contact wordt ze verliefd op iemand van de "buitenwereld", en verlaat het allesomvattende huis om deze man te zoe- ken. Zodoende komt ze in een maatschappij terecht die evengoed nu reeds bestaat. Een verarmd werkmansmilieu, waar ze zich al evenmin kan aan- passen. Haar tweede vlucht, de avonturen met een bende rovers, en haar uiteindelijke integratie in de "binnenwereld" vormen de rest van deze weinig overtuigende en eerder droge roman. De fabeltjes-stijl waarin het verhaal verteld wordt maakt het niet veel beter. Frayn heeft enkele interessante ideeën uitgewerkt, al zijn ze niet zo bijster origineel, maar slaagt er niet in werkelijke belangstelling op te roepen, noch voor zijn maatschappij, noch voor zijn personages. E.C. BERTIN

HET METHUSALEM ENZYM Fred Mustard Stewart Bruna FeH nr. 10, 1972, 75 F/Fl. 5, 303 blz., omslag Jos Looman. The Methusalah Enzyme vertaald door W.Hodijk (1970).

Eindelijk in het Nederlands, de tweede bestseller van Stewart, die hier- mee terug, zoals in "De Mefisto Wals" horror, thriller en de mainstream samenbrengt tot een zeer goed geslaagde hybride roman, ditmaal gekruid met een sterk SF-sausje. In Dr. Mentius' privaatkliniek in Zwitserland komen drie vreemde koppels samen : de eigenaar van een van 's werelds grootste fabrieken van farmaceutische produkten, vergezeld door zijn jonge echtgenote, een steenrijke Wall Street-makelaar met zijn aan drugs verslaafde zoon, en een oudere filmster met een onlangs opgepikte gigolo. Mentius heeft een mentase afgezonderd dat hen de jeugd terug kan geven, en misschien ... onsterfelijkheid. Ondanks de hoge prijs en de grote risico's besluiten de drie ouderen het te wagen, maar reeds vlug begin- nen vreemde verbintenissen tussen deze drie aan het licht te komen, en de kliniek begint meer en meer op een gevangenis te lijken, waarin de drie jongere gezellen vastzitten ... en zich beginnen af te vragen waar- om ZIJ in feite hier zijn. Wie Bug Jack Barron" nog fris in zijn ge- heugen heeft, zal vlug het lugubere raadsel rond het methusalem enzym oplossen, maar zelfs voor hen heeft Stewart nog iets in petto, een per- fect afgerond, ijskoud logisch en absoluut makaber slot, waarvan de im- pact de lezer nog lang zal nablijven. De personnages zijn soms een beetje te stereotypiek opgebouwd, maar niet- temin geloofwaardig, de aktie zelfs is onderdaan van de spanning, gecre- eerd door de psychologische wisselwerking tussen de personnages en de va- riërende gezichtspunten. Het mentase-procédé is degelijk uitgewerkt en geloofwaardig voorgesteld, één der zwakke punten van Spinrad's roman.

Page 26: Info Sfan 22

Aanbevolen SF-horror-thriller, die momenteel verfilmd wordt. E.C. BERTIN

PSYCHO Robert Bloch Bruna Crima Classics nr. 4, 1972, 50 F/Fl. 3,50, 189 blz., omslag Marion Crezée. Psycho (1961) vertaald door W. Fijn van Draat.

Voor liefhebbers van psycho-horror, hier een herdruk van de klassieker van het genre. Bloch's sinistere typering van een moordachtige psycho- paat. De eerste Bruna-druk (Zwarte Beertjes nr. 414, 1961) is al jaren uitverkocht, en liefhebbers van een perfekte thriller zullen maar al te blij zijn met deze nieuwe versie, waarvan de vertaling hier en daar licht- jes aangepast werd. Een shocker die terecht de naam "classic" verdient. E.C. BERTIN

O ===oooOoOooo=== O

VOER VOOR FILMLIEFHEBBERS Het volgende programma in Studio Century, Drink 24 te Borgerhout brengt ons THE ABOMINABLE Dr. PHIBES van Robert Fuest, (Engeland 1972), met in de hoofdrollen Vincent Price en Jospeh Cotten. Rond deze film groeide in Engeland en Amerika een ware cultus. De film verhaalt de perikelen van een dokter (Phibes uiteraard) die de ziel van zijn overleden vrouw wil bewaren. Vooraf zal de Belgische SF-prent "Het Speelmeisje" van Hugo Claus vertoond worden.

O ===oooOoOooo=== O

Page 27: Info Sfan 22

Een lange inleiding eerst, en vooraf een vaststelling, en wel deze : wellicht is er niet één literaire vorm, die voor zijn lezers zoveel verschillende zaken inhoudt als wel SF. Dat merk je pas best wanneer je aan de redaktie van een SF-blad deel- neemt en bv. lezersbrieven doorneemt. Of wanneer je, ter gelegenheid van een convention, kort na elkaar een astronoom en een horrorfan ontmoet. Oppassen dus wanneer je je voorneemt te schrijven dat SF dit of dat is, of dit of dat inhoudt en vul maar verder in. Want in feite bedoel je een welbepaalde soort SF, die je persoonlijk meer in de smaak valt, al kun je dan de nodige bescheidenheid uit het oog verliezen en spreken van "betere SF", in verband met wat nu juist je persoonlijke voorkeur wegdraagt, of nog, beginnen te stellen "dat je je er wel bewust van bent dat 99% van wat voor SF doorgaat louter consumptiemateriaal is en dat het type SF waarover je iets weet en wenst te zeggen nu juist de resterende hoeveelheid eerste-klas mate- riaal uitmaakt ..."

Wat betekent SF voor u, en wat verwacht u er nu precies in aan te tref- fen ?

Uiteraard staat het u vrij hieromtrent de meest uiteenlopende opinies op na te houden (en ze ons te doen kennen ook !) "Du choc des opinions ..." weet u wel ? Wat mij, persoonlijk dan, in SF steeds zo sterk heeft aangetrokken is niet de vervreemding als zodanig, als wel het toekomstbeeld. Een kijkje op wat je hebt gemist door te vroeg geboren te worden. Een idee hoe deze wereld er zal uitzien in het jaar 2200, in het jaar 3000, of in het jaar 50.000.002. Al was het maar een vermoeden van wat de oplossing zou kunnen zijn van de raadsels, die voor ons rijzen. Al is dit natuurlijk een zeer relatieve bevrediging. Een "hint" zoals dit ergens heet. Maar toch: het mechanisme van de cosmos, zijn uitgestrektheid, de vroegste menselijke beschavingen, de meanders van het onderbewuste. Wetenschappelijke vragen. Vragen in verband met de mogelijkheden van de mens ook. Bedenk even dat het antwoord op wat onze nieuwsgierigheid gaande maakt, op een bepaald ogenblik in elk schoolboekje te vinden zal zijn, of in wat daarvoor in de plaats zal komen. Dit is een tweede element : de noodzaak alles telkens ook weer anders

Page 28: Info Sfan 22

te zien : extrapoleren en relativeren. Vanzelfsprekend gaat het hier juist om zaken, die hypothetisch blijven, of speculatief : zaken waarover een wetenschapsmens aarzelt zich uit te spreken, aarzelt zijn vermoedens vooralsnog kenbaar te maken, aarzelt een globale visie te geven. Daarom spreken wij ook van "Science-:Fiction", en niet van "Science" tout court. Al mogen wij dan wel verlangen dat wie deze fictie bedrijft en zijn werk "wetenschappelijk" wenst te houden, dit met een zekere ernst en logica doet en zijn "speculatie" voldoende uitwerkt. Zoniet krijgen wij weer voor de zoveelste maal het verwijt dat SF "juist zo on-wetenschappelijk" is, of "geen enkel nieuw element bij- brengt." Dit natuurlijk wel voor ernstige SF en niet voor strikt humoristische produktie. Nu is het wel zo dat zowel de term "science-fiction" als zijn neder- landse gelegenheidsvertaling "toekomstfantasie" bepaald ongelukkig gekozen zijn, of, beter, in een zeer beperkte contekst zijn ontstaan. Beide zijn inderdaad onjuist en/of onvolledig, en dit geldt ook voor "toekomstfantasie", ongeacht wat ik hoger als een eerste persoonlijke aantrekkingskracht vernoemde.

Laten we hierop even verder ingaan : Bij de aanvang werd SF opgevat als een vorm van illustratie bij weten- schappelijke ideeën. "Wetenschappelijk" is hier al dadelijk een erg groot woord, of een onjuist woord, aangezien SF, in zijn vroegste Ame- rikaanse vorm, eerder werd gepubliceerd bij zg."popular mechanics"- tijdschriften, en ook zijn Europese voorlopers, waaronder Jules Verne, eerder technische ideeën illustreerden dan wel wetenschappelijke. Het is de duikboot, die in grote mate als hoofdfiguur fungeert in "20.000 mijlen onder zee", d.w.z. een technisch objekt, net als de latere raket.

Ook "ruimtevaart", is in sé slechts een vorm van vervoer, van nut bij astronomische exploratie, als hebben de toegepast technieken vanzelf- sprekend ergens een wetenschappelijke achtergrond. Maar juist in zg. ruimtevaart-SF komt m.i. het wetenschappelijke as- pekt van de exploratie veel minder aan bod dan wel het technische, en het menselijke in het kader van de techniek, al is dit laatste natuur- lijk geen verwijt, maar net als wat voorafgaat een eenvoudige vaststel- ling, buiten elke appreciatie om. Een eerste vernauwing dus, van wetenschap tot techniek. In de loop der jaren heeft echter ook deze technische basis aan belang ingeboet, en eerder dan verder uit te dijen over andere wetenschaps- takken, beperkte zich een belangrijk gedeelte van de SF-produktie tot een aantal secundaire thema's en (pseudo-technische) elementen, waar- naar het volstond te verwijzen om SF te plegen. Je zegt : "Er was eens ..." en dus weet je dat er een sprookje volgt; je zegt : "Parsec" of "hyperdrive" of "warp" of "gravitational flux", en er volgt SF. Zelfs in een bepaalde techniek, met een vaag verband met één bepaalde wetenschap, ben je nog ver van de grond. Een tweede vernauwing is in sé nog spectaculairder : een speculatie kun je het makkelijkst in de toekomst situeren, en zo volstond het stilaan een verhaal ergens in een komende eeuw te laten plaatsvinden om van SF te kunnen spreken. Het is in die zin dat ik het definiëren van SF als "toekomstfantasie" een bedroevende beperking vind. Nu is het hier volstrekt niet de bedoeling een zoveelste definitie

Page 29: Info Sfan 22

van SF aan de lezer op te dringen; éénzelfde zaak kun je immers op ve- lerlei manieren definiëren, aangezien een definitie functioneel is. Dit is misschien eerder het ogenblik om diegenen gerust te stellen, die zich inmiddels hebben afgevraagd of boven deze rubriek een verkeerde hoofding werd geplaatst, aangezien omtrent futurologie tot hiertoe geen woord werd gerept. Het leek me evenwel noodzakelijk vooraf een aantal zaken duidelijk te stellen. Twee vernauwingen noemden we : één naar het technische toe, met een duidelijke voorkeur voor ruimtevaart, een tweede naar de toekomstspe- culatie toe. Welnu, juist deze beide faktoren gingen in de laatste twee decennia duidelijk een "ernstig" stadium in, waardoor zij aan bepaalde vormen van fictie zijn ontgroeid. "Ruimtevaart is werkelijkheid geworden," zegt men, "SF is doodt", of nog, "De studie van de toekomst is met de futurologie in een weten- schappelijk stadium getreden, wat is dan nog de zin van (amateuris- tische) SF ?

De eerste opmerking is meteen het gemakkelijkst te beantwoorden : ruim- tevaart is slechts een zeer beperkt gedeelte van het gebied dat door SF kan worden bestreken, en de ruimtevaart, welke tot hiertoe plaats- vond bestrijkt op haar beurt een dermate beperkt terrein, dat alle plaats voor speculatie openblijft. M.i. kan zelfs de maan zonder enig bezwaar verder als plaats van aktie van een SF-verhaal worden gekozen. Misschien is nu zelfs meer stof aanwezig dan voorheen. Men kan hier bv. naar Heinlein verwijzen, maar dit is zelfs niet nodig.

De tweede opmerking is m.i. ernstiger, omdat zij aan het wezen van SF raakt, zoals ik dit hoger, misschien iets té uitvoerig, omschreef. Meer dan andere literaire vormen is SF lange tijd gebonden geweest aan onmiddellijke consumptie (wat evenwel dikwijls tot de vitaliteit van een genre bijdraagt) en aan eisen van uitgevers allerhande. Niettemin slaagden goede schrijvers erin te komen tot een belangrijke mate aan "ironie", tot een prognose, tot een waarschuwing, tot een re- lativering en tot een reflexie omtrent de wereld, waarin wij leven. In die zin is "betere" (...ik weet het...) SF een vorm van filosofie, en, net als bv. het surrealisme, zelfs een manier van zijn, een hou- ding. Maar daar staat tegenover dat elke filosofie normaal de weten- schap op de hielen heeft, en dat deze laatste telkens een gedeelte van haar domein aan de speculatie onttrekt.

Even eraan herinneren, voor wie dit minder duidelijk voorkomt, dat bv. wat nu als dé exacte wetenschap bij uitstek doorgaat, nl. wis- en meet- kunde, ten tijde van Pythagoras en tot bij Platoon toe ("Timaios") tot het gebied der filosofie werd gerekend; fysica bij Herakleitos, iets als een atomaire theorie bij Demokritos, optica bij Plotinos, en zo verder, om nu even specifiek enkel enige Griekse wijsgeren te noemen. Maar ook bv. inzake alchemie kunnen soortgelijke vaststellingen worden gedaan.

Steeds nieuwe wetenschappen splitsen zich van het louter speculatieve af, en zo komen we dan, meer recent, ook tot de futurologie, waarvan we mogen zeggen dat zij inderdaad een zekere SF aanzienlijk voorbij- gaat en - waarom niet - overbodig maakt. Het heeft inderdaad weinig zin een filosofische benadering van bv. optica te handhaven, naast de wetenschappelijke wijze van benaderen hiervan. Wetenschap is in de eerste plaats een methode, een benaderings- en weergave- en verklaringsmethode volgens bepaalde technieken.

Page 30: Info Sfan 22

Proefondervindelijke vaststellingen, in herhaalbare omstandigheden, hypotheses, wetten, enzomeer, voor natuurwetenschappen; statistische en wiskundige methodes bij andere. Dit maakt dan ook een hemelsbreed verschil uit met fictie en uiteraard zal door de futuroloog systemetischer en consequenter op bepaalde evo- lutietendensen worden ingegaan dan een schrijver dit normaal zou kun- nen. Het past de SF-schrijver dan ook dit ten volle te appreciëren en het verschijnsel niet minachtend af te wimpelen, als een docent die niet zou begrijpen of willen toegeven dat zijn discipelen op de inge- slagen weg harder en beter verderen dan hij.

Het past ook de futuroloog m.i. het baanbrekend werk in te zien, dat door vele SF-schrijvers werd verricht, zij het dan grotendeels intuï- tief en fractioneel, "at random". Het zou ondermeer bijzonder spijtig zijn, indien t.o.v. SF eenzelfde vorm van meerderwaardigheidscomplex tot ontwikkeling zou komen, dat eeuwenlang in scheikundige middens "de bon ton" was t.o.v. de alchemist, terwijl deze in werkelijkheid moest worden gezien in het licht van zijn tijd, en hierin ook soms progres- sieve standpunten innam. Betekent dit dan dat SF op het vlak der toekomstprognose inderdaad zijn tijd heeft gehad ?

M.i. niet, en wel om verschillende redenen. Vooraleerst omdat niemand de stimulerende werking zal ontkennen, welke de fantasie heeft uitgeoefend inzake vooruitgang en -techniek. Neem nu bv. de exploratie van de maan. Al wil ik nu niet zo naief zijn te beweren dat enkel door fantasie ge- wekte nieuwsgierigheid hier tenslotte de financiêle doorbraak heeft bewerkstelligd. Maar het is in dit opzicht toch typerend dat naar ik vernam, in de USA dan, meerdere docenten hun leerlingen aanraden SF te lezen, en dit op de meest uiteenlopende gebieden. Leon Stover schreef hieromtrent enkele interessante zaken, meer bepaald in verband met zijn gebied, namelijk de anthropologie. Fantasie is misschien on-wetenschappelijk, maar zij is niet noodzake- lijk anti-wetenschappelijk; zij kan in dit opzicht aan de wetenschap ondergeschikt blijven, doch heeft niettemin een specifieke taak, en ik meen dat het in deze optiek is dat voormelde docenten redeneren.

Vervolgens omdat, zoals ik reeds zei, SF meer is dan toekomstfantasie, en omdat dit eenzijdig correleren van SF met toekomstbeelden zich slechts geleidelijk en inhoudelijk heeft opgedrongen. Al kan dit aspect dan juist zo boeiend zijn. SF houdt een speculatie in, om de speculatie, en tot dit begrip zou de lezer dienen te komen, die zich in de eerste plaats, en misschien te- recht, door voornoemd aspect heeft laten fascineren. Om dit reden kan SF, juist moeilijk worden achterhaald, omdat zij zich als onderwerp principieel het onbekende, het speculatieve, heeft geko- zen, zodat zij, op een vlak misschien achterhaald, elders toch weer verder kan, in een steeds bredere waaier, en omdat zij - door haar in- tuïtieve en speculerende aard - automatisch steeds verder zal zien, waar de wetenschap zich - wetenschappelijker, akkoord - toch uit de aard van haar wezen en techniek kritisch zal onthouden. Omdat SF uiteraard der zaak dan ook steeds verder moet. Toegegeven dat dit beeld naar enthousiasme neigt en iets heeft van "How the west was won."

Nieuwe gebieden werden door SF-schrijvers, en dan vooral deze van de zg. "onwetenschappelijke" new-wave generatie, betreden, in de loop van de laatste jaren, en dit behoort tot hun grote verdiensten.

Page 31: Info Sfan 22

Het gevaar bestaat evenwel dat sommige nieuwere schrijvers, meer lite- rair ingesteld dan een voorgaande generatie, het speculatieve element dreigen te verwaarlozen, vooral nu zij de kans kregen, in hun genre blijvend, te putten uit de ontzagwekkende ervaring welke door niet-SF- schrijvers en andere kunstenaars sinds het begin der eeuw werd opge- daan. Een risico van verdunning in de "mainstream", bedoel ik meer, in het bijzonder. Hierover valt voorlopig natuurlijk enkel maar te "speculeren", en het is in dit opzicht evenzeer mogelijk dat SF tot een moeilijk te onder- scheiden genre zal verwateren, als wel dat, eens deze ervaring verwerkt, een bredere SF de uitdrukkingsvorm bij voorkeur zal worden van genera- ties, waaraan psychologische roman-vormen steriel en individualistisch zullen voorkomen, en die, door de aard van hun ontwikkeling zelf, ver- plicht zullen worden steeds verder in hun eigen toekomst en ontwikke- ling te kijken, omdat het daar zal zijn dat zich al het belangrijke zal gaan afspelen. Dit lijkt mij ook reeds in de huidige SF het interessantst, en dit dui- delijk buiten het domein van de futurologie om, namelijk de reflexie welke SF inhoudt, of welke SF kan inhouden, niet enkel omtrent de toe- komst, maar meer in het bijzonder omtrent het bepalen van ons lot in die toekomst, en omtrent onze manier om met die toekomst te leven.

O ===oooOoOooo=== O

In een oud tijdschrift vonden wij volgend probleem, dat wij licht heb- ben gewijzigd en graag aan onze lezers voorleggen : Onze vriend Paul zit in een moeilijk parket ! Bij zijn exploratie van de woeste planeet Veganin 16 viel hij in han- den van achtarmige inboorlingen met weinig gevoel voor humor. En nu zit hij daar gevangen in een hut, die slechts twee uitgangen heeft : één uitgang leidt naar het vreselijke monster DuDuLus, dat alle Sfan-leden met huid en haar zoekt op te vreten, en de andere uitgang leidt naar de vrijheid. Er zijn twee bewakers zijn al even raar : de één liegt voortdurend, terwijl de andere niets dan de waarheid zegt. Maar Paul weet niet wie van beiden liegt en wie niet, en nu kan hij één van beiden één vraag stellen, om zich uit deze situatie te red- den ... Wie van onze lezers helpt hem bij het formuleren van zijn vraag ? Inzenden vóór februari, want de tijd dringt, aan

R. SMETS - 31, St.-Gummarusstraat - 2000-ANTWERPEN

Oplossingen in een volgend nummer met vermelding van de leukste in- zendingen. Eerste prijs : een gratis ticket Veganin 16, heen en terug, buiten verantwoordelijkheid van de redaktie. En de eeuwigdurende dank van Paul !

Page 32: Info Sfan 22

Tornandel voelde zich schuldig, hoewel hij niets te maken had met de fouten van die anderen, miljoenen jaren terug in het verleden. Maar hoe je het ook bekeek, het was een monsterachtig ding om een kolonie in de steek te laten, zeker op een wereld die zo vreemd was als deze. Hij probeerde het zich voor te stellen; de ijzige winter die over de ruwe onderkomens neerdaalde, terwijl de ther- mo-eenheden één voor één uitgeput raakten; regens die watermassa's de diepe holen in deed kolken. Dood, honger, nacht. Zelfs als hij niet met zo'n groot invoelend vermogen was behept, dan nog zou hun lot zijn dromen doorspoken. Hoog boven de atmosfeer begon het ruimteschip standaardsignalen uit te zenden. Er kwam niets standaards terug. Van duizenden punten op de vastelanden werden geluiden, beelden, lawaai, storin- gen opgevangen. De beelden, eenmaal omgezet, bezorgden hem een gruwelijke schok. Deze planeet werd bewoond door een intelligent ras, dat maar al te duidelijk niet aan hun kolonisten verwant was. "Dit is een onverwachte ontwikkeling", zo klonk Tornirer's stem understatement-achtig door het ruimteschip. "We zullen uiterst voorzichtig de planeet afzoeken naar overlevenden". Het ruimteschip dook de atmosfeer in. Over één van de polen vlie- gend ontmoette het een vloot van andere ruimteschepen, die het bijzonder hardnekkig begonnen te achtervolgen. "Onzichtbaarheid", commandeerde Tornirer. Het hielp. De intercontinentale projec- tielen begonnen elkaar af te slachten. Telescopen en radar werden met de computer verbonden. Spoedig werd een nederzetting ontdekt. Enige landingsboten maakten zich los van het ruimteschip en streken neer naast de ruwweg koepelvor- mige stad. Tornandel ging samen met enkele andere ambassadeurs de richting van de hoofdingang uit. "Wij komen in vrede", riep Tornandel de naderende stedelingen toe. Er waren geen bevelen. Dat was niet nodig. Ieder wist instink- tief wat te doen. De poppen werden klaargelegd voor snelle eva- cuatie. De soldaten stormden zonder aarzeling op de vijand af. Het is onwaarschijnlijk dat iemand zich later afvroeg waarom de vreemde mieren in zo'n kleine groep de hoop hadden benaderd ...

Page 33: Info Sfan 22

MET FRIEDELL IN DE VOETSTAPPEN VAN H.G. WELLS ter gelegenheid van De Terugkeer van de Tijdmachine. Alle SF-lezers kennen beslist H.G. Wells klassieke korte roman "THE TIME MACHINE" (DE TIJDMACHINE - oorspr. verschenen bij Het Spectrum, en nu opnieuw verkrijgbaar bij Contact), een boek dat nooit in de ver- geethoek geweest is sedert het verscheen in 1895; en één van de weini- ge SF-werken die ook door het grote publiek wijd en zijd gelezen wor- den. Het is dus onnodig het verhaal te herhalen. Tot nog toe had geen enkele auteur de moed en de verbeeldingskracht om het vervolg te schrijven ... tenminste, dat dacht iedereen, ook de grootste SF-kenners. Totdat Donald A. Wollheim op een reis door Europa in een antikwariaat in München een klein boekje kocht, getiteld "Die Reise mit der Zeitmashine" (De Reis met de Tijdmachine), uitgegeven door R. Piper & Co Verlag in 1946 in München in een beperkte oplage onder Amerikaanse controle. De correspondentie tussen Wells en Frie- dell waarmee het 134-blz. tellende boekje begint, sprak reeds boekde- len, en Wollheim zond fotokopies van het ganse boek naar mij om te le- zen en commentaar op te geven. De stapel arriveerde precies een dag voor ik met verlof ging naar Duitsland, ik nam de boel mee, en las dus - vreemd toeval - het boek niet ver van de plaats waar het oorspronke- lijk geschreven was. Ik was even verrast als Wollheim, want hier was inderdaad een volwaardig vervolg, die begon waar "De Tijdmachine" op- hield. Toen ik terugkwam in België, lag daar reeds een ongeduldige brief van Wollheim te wachten - door een toeval waren de fotokopies per gewone post verstuurd, i.p.v. per luchtpost, zodat bij meende dat ik de stapel reeds twee maanden in mijn bezit had - waarop ik dadelijk ant- woordde, JA, het was een vervolg op Wells en JA, het was absoluut be- langrijk genoeg om te doen vertalen. Met de volgende brief kreeg ik de opdracht het boek in het Engels te vertalen. Ik begon heel op mijn ge- mak, met een stapeltje woordenboeken, nota's te maken, kladvertaling, en na elk hoofdstuk de laatste correcties, en een definitieve Engelse tekst. Ik was zo héél rustig aan blz. 20 gekomen, toen een brief als een bom op mijn hoofd terechtkwam : Wollheim wenste me binnen tien da- gen te ontmoeten in Brussel, waar hij op doorreis zou zijn, en vroeg of ik het manuscript klaar had. Die week zal ik nooit vergeten : gedaan met kladwerk en nota's, na de kantooruren kroop ik achter mijn machine met een metershoge stapel woordenboeken naast mij en typte rechtstreek uit het Duits in het Engels, meestal tot ongeveer twee uur 's nachts. Het boek bevatte verscheidene onaangename verrassingen voor een verta- ler aan zijn proefstuk : de auteur had opzettelijk de stijl en dialoog van 1900 gebruikt, er waren satirische opmerkingen en puns op sociolo- gische, theologische en artistieke zaken en conflicten die zeventig jaar geleden misschien aktueel waren, maar waar ik kop noch staart van begreep, er waren typisch Duitse idioms die onvertaalbaar waren, zodat een equivalent moest gezocht worden, dan waren er woorden die verrekt niet meer bestonden in normaal Duits, en waarvan de betekenis in ency- clopedies moest opgezocht worden, dit alles om nog te zwijgen van de theoretische delen over natuurkundige wetten en formules waar ik nog nooit van gehoord had. Wat zéér eenvoudig begon - met de korresponden-

Page 34: Info Sfan 22

tie bleken er bijna geen moeilijkheden in vertaling - bleek al vlug vol te zitten met addertjes in het gras. Na de eerste twee dagen zei ik, "Het is gekkenwerk", na de eerste vier dagen zei ik, "Het is krankzin- nig, ik kàn het niet, onmogelijk", en op het einde van de week was de vertaling klaar, met mijn echtgenote de pagina's herlezend en tikfouten verbeterend naarmate de bladzijden uit mijn machine kwamen. Het was moordwerk ... en op zijn manier was het plezierig.

Dus nam Wollheim de afgewerkte vertaling mee naar de States, en vandaar uit begon de rest van het werk. Op zijn verzoek zond ik een eksemplaar van de vertaling naar Karel Thole in Italië, die verantwoordelijk is voor de puike drie binnenillustraties en de prachtige kleurenomslag van de Amerikaanse uitgave, die het essentiële en de sfeer van het boek uitstekend weergeeft. De naastbestaanden van Friedell moesten opge- spoord worden, en toestemming tot publikatie moest verkregen worden, het- geen niet van moeilijkheden gespeend bleef. Het is onmogelijk vast te stellen wannéér het boek precies geschreven werd; ik had verondersteld omstreeks 1910 volgens het boek zelf, maar ik ben geen historicus, en Wollheim plaatst het ergens in de jaren '20. Ook de reden waarom het niet vroeger verscheen is onbekend, misschien was Friedell zelf niet tevreden over zijn werk, of waren er moeilijkheden met Wells zelf be- treffende de publikatie, ofwel werd het boek inderdaad pas véél later geschreven toen publikatie reeds onmogelijk bleek onder het Nazi-regime. Egon Friedell was een tamelijk welbekend auteur en toneelschrijver, die zeer goed op de hoogte was van de klassiekers, en wiens werk vaak paral- lel liep met dat van Wells. Hij is o.a. de auteur van een monumentale "Culturele Geschiedenis van de Moderne Tijden", en het eerste deel van zijn "Culturele Geschiedenis van de Oudheid" verscheen even voordat Oostenrijk bezet werd door de Nazis. Friedell was van Joodse afkomst, en pleegde zelfmoord in 1938. Ondanks zijn navorsingen was Wollheim niet in staat om te ontdekken of de correspondentie tussen Friedell en Wells authentiek is, of enkel maar een fiktie om de roman in te leiden. Misschien heeft Wells nooit iets afgeweten van het bestaan van een ver- volg op zijn meest gepolijste roman.

Uiteindelijk is de Amerikaanse uitgave nu verschenen bij DAW Books, New York : een 95 ¢ pocket van 127 blz. hertiteld THE RETURN OF THE TIME MACHINE. Het boek begint met een uitgebreide uitwisseling van brieven tussen de auteur (Friedell) en Wells. Friedell vraagt of Wells nooit een vervolg schreef op "The Time Machine" en krijgt als antwoord een be- ledigende brief waarin staat dat Wells geen "romancier" is maar een we- tenschapsmens. Friedell begint zelf opzoekingen te doen en uiteindelijk krijgt hij het manuscript in handen dat de verdere avonturen van de Tijdreiziger verhaalt. Op verzoek van Mr. Transic (de reporter) her- neemt hij zijn reizen, en gaat naar het verleden om de redevoeringen van Carlyle bij te wonen. Iets gaat verkeerd, want mysterieuze tele- grams verzoeken Transic om hulp, o.a. door het schaalmodel van de Tijd- machine eveneens te versturen. Het is echter pas veel later dat de Tijdreiziger terug komt en zijn wedervaren kan verhalen, hoe hij in een toekomst terecht kwam waar Londen werkelijk een stad in de hemel is, en in een nog verder gevorderde aarde vol vreemdsoortige plantengroei, waar een 3000-jaar oude verborgen Egyptische dynastie van wijsgeren de skep- ter zwaait, en zelfs hoe hij gevangen bleek in een wereld ZONDER tijd ... en zo verder, via diverse avonturen en rampen, gemengd met sociale satire en pseudo-wetenschappelijke maar knap uitgedachte verklaringen, die het allemaal zo héél logisch doen voorkomen.

Het boek is geschreven in een ironische stijl, die het essentiële van Wells eigen werk puik imiteert; en ondanks de vaak wat te uitgebreide verklaringen en theorieën blijft het een boeiend boek, een opnieuw ont- dekte "klassieker" die elke ernstige verzamelaar beslist op zijn boe- kenrek hoort te hebben naast Wells' eigen roman.

Page 35: Info Sfan 22

Hoe ik het uitvond en later ontdekte dat het reeds bestond. ----------------------------------------------------------

Het begon allemaal toen ik een fanzine ENTROPION toegezonden kreeg in ruil voor een fanzine die nooit het daglicht zag. Ik wou persé ENTROPION blijven ontvangen, vooral toen ik hoorde dat er een volledig aan Ray Bradbury gewijd speciaal nummer zou verschijnen. Ruilen kon ik niet, want ik gaf zelf geen blad uit. Mijn enige uitweg was dus: zelf een artikel schrijven over het fandom in Argentinië. Ik plofte neer achter mijn lessenaar, nam papier, doopte mijn in de inkt en begon toen verwoed op het uiteinde ervan te kauwen... er was namelijk niets om over te schrijven... Geen nood! Een dergelijke kleinigheid zou me niet tegenhouden! Ik liet me niet kisten. Zo begon ik aan het moeizame scheppingswerk: uit het niets een fandom te voorschijn toveren, zodat ik een artikel kon schrijven, zodat ik ENTROPION zou blijven ontvangen, zodat... ja, je weet het zo langzamerhand wel. Ik trommelde enkele vrienden bij elkaar: Fernande die druk bezig is het neosurrealisme uit te vinden en die op het verschijnsel essef botste via The Martian Chronicles en de microob toen niet meer kwijt raakte; Frederico, naarstig zoekend naar geld om een letterkundig tijdschrift, genaamd EL VIDENTE CIEGO (de blinde helderziende) uit te geven; Miguel, volkomen van de kook en van de kaart omdat hij er niet in slaagt The October Country te bemachtigen; Matraca, wiens opinie over essef totaal omzwaaide nadat hij 1984 had gelezen, en... Mario, die hetzelfde verhaal 27 keer opnieuw heeft geschreven en nog altijd niet tevreden is over het resultaat. Wij hielden dus een vergadering en besloten wat volgt: ten eerste: de fanzine die ik oorspronkelijk in de taal van Shake- speare wilde uitgeven, zou tenslotte in de taal van Cervantes verschijnen: we wonen tenslotte in Argentinië en we willen een zo groot mogelijk aantal mensen bereiken; ten tweede: we zouden ons kenbaar maken om in aantal te kunnen groeien teneinde met recht te kunnen spreken over een fandom; ten derde : Matracca en Miguel zouden naar Ovni trekken en beladen met flessen wijn en pizza's terugkomen. Als resultaat van onze eerste beslissing zijn we druk doende aan het eerste nummer van KADATL, de beste fanzine aller tijden, uiter- aard, of tenminste, de beste Spaanstalige fanzine. Nu ja, als je toch aandringt, de beste fanzine die we kunnen samenstellen. Interesse? Schrijf even naar G.D.Lopez / Pje Deheza 841 / Rosario / Santa Fé / Argentina. Als resultaat van onze tweede beslissing bereikten we inderdaad enkele bizarre wezens, aliens als je het me vraagt. Ons fandom begon te groeien als een echte ouderwetse Green Slime. We waren blij, want na ons ijverig zaaien, volgde de oogst. En... we ontvingen een brief waarin melding werd gemaakt van een zekere Hector R.Pessina, die fanzines uitgaf en contacten onderhield met het Wereldfandom lang voordat wij het Argentijns fandom uitgevonden hadden. We waren dus geen pioniers. Jammer. Maar alleszins goed nieuws. En nu moet je van ons niets meer verwachten. Pessina heeft een blad in het Engels uitgegeven (hoewel ik niet zeker weet of dit thans nog het geval is).

Page 36: Info Sfan 22

Als je wilt uitzoeken hoe het er nu voorstaat: H.R.Pessina, Casilla de Correo 3869, Correo Central, Buenos Aires, Argentina.

Nu weet je althans dat je van deze hete aardstreek, op kaarten gemeenlijk aangeduid als Latijns Amerika, iets meer kunt verwachten dan de alledaagse twintig of dertig revoluties per jaar. O ja, ik vergat het bijna. Als resultaat van onze derde beslissing eindigde de vergadering met het zoetgevooisde zingen van oude liederen, met tranen in de ogen. Soms brengen pizza's een dergelijk effect teweeg. G.D. LOPEZ

%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%

HET KOLONISEREN VAN PLANETEN De levende wezens op andere planeten moeten niet wanhopen : de aardbewoners zullen hen desnoods voor ondergang behoeden in reservaten. (Julien De Valckenaere in Gazet van Antw.) ---oooOooo--- MELDENSWAARD ENCYCLOPEDIE DE L'UTOPIE DES VOYAGES EXTRAORDINAIRES ET DE LA SCIENCE FICTION door Pierre Versins verscheen bij L'age d'homme te Lausanne. 997 blz ± 1.890 Fr ---oooOooo--- NIEUWE LEDEN : Jean Schippers Lageweg 496 2710 HOBOKEN Emiel VANDENEYNDE Koolstraat 69 2800 MECHELEN Hugo Lepee Ploegsebaan 120 2130 BRASSCHAAT Willy Van Der Leene Holstraat 9 9000 GENT Theodorus J.M. Hanou Burg.Roosstr. 43 A 3011 ROTTERDAM José VANHOORDE M. Hendrikastraat 139 9110 ST-AMANDSBERG Marc FREYSER Joos v/d Steenelei 66 2100 DEURNE Uitgeversmij A. Manteau René Comhairelaan 107 1080 BRUSSEL Daniel VAN AGGELEN Nieuwe Keizersgracht 70 NL-AMSTERDAM Jozef Peeters Ruiterijlaan 11 3200 KESSEL-LO LET OP DE NIEUNE POSTREKENING ONDERAAN INHOUDSTAFEL ! VERGEET OOK UW INSCHRIJVING NIET VOOR BENELUXCON 1 !

Page 37: Info Sfan 22

Mr. Mots kocht het wagentje voor een appel en een ei. "Voor een prik- je", verzekerde de garagehouder terwijl hij met zwarte vette vingers een sigaret rolde. Mr. Mots zocht behulpzaam zijn zakken af naar zijn aansteker, maar de garagehouder wuifde verstrooid zijn bereidwilligheid van de hand. "Laat maar", zei hij, "Ik rook niet", en hij liet de si- garet volledig in zijn mond verdwijnen en begon met bol opgezette wan- gen te pruimen. Mr. Mots slikte een paar keren moeilijk. "Eh ...", begon hij, onderwijl gefascineerd starend naar het bruin straaltje ta- bakssap dat langs 's mans kin omlaag sijpelde, "Wanneer kan ik het wa- gentje komen halen ?" De garagehouder toverde uit de zak van zijn overall een dot poetskatoen te voorschijn. Hij wreef er de olie van zijn handen mee af. Onderwijl verhuisde de dikke bal tabak naar de andere kant van zijn mond. "Begin volgende week", antwoordde hij traag, alsof het spreken hem moei- lijk viel, "tegen die tijd zijn alle formaliteiten vervuld". "Begin volgende week", herhaalde hij onderdanig. Toen wendde hij het hoofd om en keek met tedere blikken naar het blinkende autootje dat pas sedert enkele minuten het zijne geworden was. Voorzichtig, liefkozend haast, raakte hij het glanzende koetswerk aan, streelde zachtjes het gladde oppervlak.

Dit was zijn eerste auto. Jarenlang had hij ervoor gespaard, en er zelfs zijn reeds eenvoudig vrijgezellenleven voor tekort gedaan. Maar nu, op zijn vijfenzestigste verjaardag, was zijn wens dan toch in ver- vulling gegaan ! Hij bezat eindelijk het wagentje van zijn dromen. Na- tuurlijk was het wel niet nieuw, maar de garagehouder had verzekerd dat dit de beste koop was die hij staan had. En dat geloofde Mr. Mots on- voorwaardelijk !

Zachtjes schudde hij het hoofd, schoof zijn ziekenbondbrilletje wat ho- ger op zijn stompneusje en haalde diep en trots adem. Zijn bijziende oogjes straalden. "Volgende week ..." murmelde hij in heerlijke ver- wachting, alsof het zijn huwelijksnacht betrof.

De garagehouder was iets nuchterder. Hij spuwde zijn tabakspruim in een sierlijke boog op de grond. "Uhuh" zei hij kort, waarna hij zich omdraaide en naar de andere hoek van de garage slofte waar zijn helper onder een geopende motorkap schuilging. Mr. Mots wilde hem nog "Dankuwel" naroepen, maar bedacht dat de man hem toch niet meer kon horen. Dus trok hij zich heel bescheiden terug, echter niet na eerst nog een laatste liefkozende blik op het glinsterende wagentje geworpen te hebben.

De week daarop ging Mr. Mots het autootje halen. De garagehouder had het reeds voorgereden, de benzinetank gevuld, de nummerplaten beves- tigd en de papieren in een lederen map op een der voorzetels gelegd. Het enige wat Mr. Mots te doen stond, was instappen en naar huis rijden. Het wagentje was van hèm. Het glimmende koetswerk trilde in de zon en nodigde hem als het ware uit tot een eerste ritje.

Page 38: Info Sfan 22

Ongeduldig trippelde Mr. Mots rond het bekoorlijke wagentje, terwijl intussen de garagehouder de kontaktsleutels uit zijn kantoortje haalde. Even later overhandigde hij Mr. Mots de sleutels en deze stamelde een bedanking. "Asjeblief, en veel geluk ..." Mr. Mots kreunde, zó gelukkig was hij om ZIJN auto te besturen. Stel je voor, voor het eerst in zijn keurig ambtenarenleventje was ook hij de trotse bezitter van een rijdend wonder ... een wonder dat alleen aan hèm te gehoorzamen had ! Hij trippelde naar het autootje, kroop achter het grote, zware stuur- wiel en liet kinderlijk blij zijn blikken over het instrumentenbord glijden dat bezaaid was met knopjes, wijzertjes en afgekorte woorden vol diepgaande betekenissen. Hij loosde een smartelijke zucht, stak toen het sleuteltje in het kon- takt. "Daar gaan we dan ..." De motor sloeg onmiddellijk aan, begon zacht en regelmatig te ronken als een tevreden spinnende poes. "Een juweeltje !" fluisterde Mr. Mots vol ontzag. Hij schakelde in eerste versnelling en vertrok zonder haperen, nagekeken door de garage- houder die net een nieuwe sigaret in zijn mond gepropt had. Achter het grote stuurwiel voelde Mr. Mots zich de koning te rijk. De wagen bommelde als op pluimen door de straten. Het was alsof de motor hem bij elke straathoek geruststelde door zo mogelijk nóg vriendelijker te gaan ronken. Onberispelijk gehoorzaamden de wielen op het minste tikje aan het stuur. De richtingsaanwijzers pinkten onbezorgd en de klakson raspte vrolijk alle hindernissen uit de weg. Mr. Mots vertoefde in de zevende hemel. Natuurlijk waren een paar jaloerse doodrijders die hem zijn aankoop misgunden en hem met hun zware limousines persé wilden verpletteren, voornamelijk dan op dat kruispunt waar hij toevallig vergeten had op het rode licht te letten. Maar kom, wie maalt nu om zo'n kleinigheid ? Mr. Mots voelde zich veilig en geborgen tussen de vriendelijke wanden. Het scheen hem toe dat de zon op de motorkap de weg voor hem effende, opdat de vering toch maar niets te lijden zou hebben.

Thuisgekomen reed hij onmiddellijk in de nieuw-aangebouwde garage. Hij vond het uitermate spijtig de motor af te moeten leggen. Met tegenzin trok hij het sleuteltje uit het kontakt. Voorzichtig stapte hij uit en deed langzaam het portier achter zich dicht. Bewonderend overzag hij hij nu het tafereel : zijn blinkend autootje in de naar verf ruikende garage. Zijn bijziende oogjes inspekteerden minutieus iedere vierkante milleme- ter koetswerk. Tot zijn grootste voldoening kon hij er niet het minste spatje op ontdekken. Hij bromde goedkeurend en huppelde naar de gara- gepoort, onderwijl denkend dat hij wel een biezonder gelukkig man was. Vooraleer hij de poort dichttrok, fluisterde hij nog even in de rich- ting van het wagentje : "Welterusten" en wierp het een vluchtig kushand- je toe. Dan trippelde hij op zijn korte beentjes naar zijn huis. Da- delijk liep hij door naar de keuken, zocht in de ijskast naar wat rest- jes van die middag en zwolg toen met een gelukzalig gevoel zijn avond- hapje naar binnen.

De volgende dagen maakte Mr. Mots er een prestigekwestie van om de stra- ten van het stadje onveilig te maken. Hoe ongeloofwaardig het ook moge klinken, steeds slaagde hij erin 's avonds het wagentje ongedeerd naar zijn garage terug te loodsen. Zijn enige reden van bestaan gold nog slechts het autootje. Achteraf kon hij echt niet begrijpen hoe hij ooit zonder gekund had. Angstval- lig inspekteerde hij iedere avond het glimmende koetswerk. Wanneer hij er ook maar het kleinste spatje op ontdekte, toog hij met een lading poetskatoen onverdroten aan de arbeid tot ieder schijntje vuil spoor-

Page 39: Info Sfan 22

loos uit de wereld geholpen was. Zo scheen het Mr. Mots toe dat het autootje iedere dag opnieuw meer en meer zijn dank voor de goede zorgen betuigde door nóg zachter en gemoederlijker te gaan ronken wanneer hij het in het verkeer bracht. Op de duur leek het wel alsof niet Mr. Mots maar het wagentje de richting bepaalde die moest genomen worden. Ze leken, overwoog Mr. Mots soms, een perfekt harmoniërend paar, dat nooit ofte nimmer van die wansmakelijke ruzies kende. Het was een geslaagd huwelijk dat liefdevol gesloten was tussen een zacht brommende motor en een verrukte Mr. Mots. Zo moest het ook blijven. Op die manier immers liep alles opperbest. En wanneer Mr. Mots zich 's avonds behaaglijk in zijn fauteuil liet neervallen en overgelukkig de ogen sloot, liet hij zich gewillig mee- glijen op de zoete klanken van zijn radio en droomde hij over engeltjes en wolkenlanen en zoetjes voortglijdende autootjes. Ja, het mag gezegd worden, Mr. Mots was een gelukkig man !!!

Op een nacht werd Mr. Mots plotseling wakker. Geschrokken veerde hij overeind en spitste waakzaam de oren. Gespannen luisterde hij naar wat hem zo brutaal gewekt had. Er was geen twijfel mogelijk : onafgebroken kraste de klakson van zijn autootje. Hij zou dat raspend geluid uit duizend herkennen. Een sno- de inbreker die het op zijn autootje gemunt had ? Hij tastte naar de lichtschakelaar en knipte het licht aan. Vervolgens grabbelde hij zijn ziekenbondbrilletje van het nachttafeltje, gooide de dekens opzij, trok vlug een broek over zijn pijama, schoot in zijn pan- toffels en repte zich de kamer uit. Gans het huis was in een verstikkende duisternis gehuld, en het aanhou- dend gekras van de klakson deed een griezelige stemming onstaan. Mr. Mots huiverde. Hij ontstak alle lichten en op slag verdween het akelige gevoel dat hem reeds had bevangen. Aarzelend keek hij om zich heen, naderde toen langzaam de voordeur en trok haar op een kier. Door de nauwe reet gluurde hij de nacht in. Vol en helder stond de maan aan een sterrenloze hemel. In de tuin was de omtrek van de garage zwart afgetekend tegen de lucht. Van daaruit kwam nog steeds het dvJingende raspen van de klakson. Want het wàs een dwingende roep, alsof Mr. Mots ertoe aangespoord werd te komen kijken, en niet zomaar de roep van een defekte klakson. Mr. Mots schoof langs het huis naar de garage. De rozelaars ritselden wanneer hij voorbij kwam; de bloemen in het maanovergoten perkje sid- derden alsof een griezelige hand hen heel even beroerde. Naarmate Mr. Mots de garage naderde, groeide in hem een knagend gevoel van onrust. Hij voelde hoe de palmen van zijn handen klam werden van zweet. Zijn ziekenbondbrillentje wiebelde onzeker op zijn neus. Ril- lend legde hij een bevende hand op de knop van de garagedeur. Daar hij de scharnieren de dag tevoren nog geolied had, draaide ze geruisloos open. Hij stak zijn hoofd naar binnen en probeerde met grote angstogen de duisternis te doorgronden. Het klaksonneren was intussen uitgegroeid tot een dof dreunend geloei dat bonkend in zijn oren sloeg. Koude angst gleed als een zwarte spin langs zijn ruggegraat omlaag. Mr. Mots kreunde zachtjes. Hij tastte naar de lichtschakelaar. Ogen- blikkelijk vloeide helderheid de garage binnen en verdreef tot in de verste hoeken de loodzware duisternis. Ogenblikkelijk ook hield plots het klaksonneren op. Een ijselijke stil- te daalde neer. Mr. Mots slikte iets door. Hij schoof zijn brilletje wat hoger. Zijn wijdopengesperde ogen speurden de garage af, maar vonden geen spoor van een inbreker. Buiten het autootje en de werkbank bevond zich er nie- mand of niets.

Page 40: Info Sfan 22

Paniek maakte zich langzaam van Mr. Mots meester. Hij liet zich tegen de garagepoort vallen waardoor deze in het slot sprong. Met knipperen- de oogjes staarde hij naar zijn glimmende autootje dat hem op een vreemde en dwingende manier fascineerde. Het was alsof zijn blikken ertoe gedwongen werden het koetswerk te betasten. Toen realiseerde hij zich met een schok dat hij het wagentje niet meer kende. O ja, natuurlijk waren het koetswerk en de nette bekleding nog steeds dezelfde. Maar het W E Z E N was veranderd. De tijd dat het wagentje hem vertrouwelijk had toegeschenen was nu lang vervlogen. Er hing een haast tastbare dreiging in de lucht, precies alsof het wagentje een ziel had gekregen en in wijde kringen beangstigende telepatische golven K W A A D naar hem toestuurde. Mr. Mots hapte naar adem. Hij draaide zich om en greep de deurknop. Hij moest weg, vluchten uit deze omgeving waar het B O Z E nu door een onverklaarbare oorzaak zijn intrek genomen had. Hij rukte aan de knop. De zware deur verroerde echter geen vin ! Het werd Mr. Mots teveel. Krampachtig begon hij te snikken. Zijn ge- spannen zenuwen en opgekropte angst zochten een uitweg langs zijn schokkende lichaam. Langzaam, als in een vertraagde film, gleed hij langs de poort omlaag en kwam op zijn knieën terecht. De dreigende on- zichtbare hand, die overal in de lucht aanwezig leek, greep loodzwaar om zijn ineengekrompen schouders. Toen, tergend kil, werd het geluid van de starter hoorbaar; de motor sloeg aan en begon zachtjes, spottend haast, te ronken. Mr. Mots keek op. Zijn opengesperde ogen glansden dof. Nietig lag hij tegen de garagepoort ineengekrompen, door panische angst bevangen. Zijn gemartelde geest zocht met pijnlijke aandrang een logische verkla- ring voor dit alles ... maar die was er niet. Hijgende angstsnikjes ontsnapten uit zijn droge mond. De motor ronkte nog steeds. In het begin was het heel zachtjes geweest, doch nu groei- de het ronken aan tot een ellendig gebrul dat de garage tot in alle hoeken vulde en overal de onwerkelijkheid en het boze te voorschijn bracht. Mr. Mots kuchte. In zijn ogen sprongen tranen. "De uitlaatgassen !" dacht hij plots, en ontzetting vervulde hem : "De uitlaatgassen ... ik zal stikken ..." Hij moest uit de garage zien te komen. Kreunend stommelde hij overeind en probeerde in wanhoop de deurknop om te wrikken. De geur van de uit- laatgassen werd doordringerder. Een vaalblauwe rooklaag hing in nevels rond. Mr. Mots hapte naar lucht. Zijn longen leken te barsten. Dui- zeligheid overmeesterde zijn lichaam. Toen gaf de garagepoort plots mee. Ze zwaaide wijdopen. Mr. Mots snikte. Hij sprong vooruit en rolde toen over de grond. De kiezel- steentjes op zijn oprit ritsten zijn handen open, maar daar sloeg hij geen acht op. Zijn opluchting was er te groot voor. Hij kwam over- eind, trillend van zenuwachtigheid. Met diepe teugen dronk hij de nachtlucht op. De pijn in zijn borststreek ebde weg en maakte dat hij zich al wat kalmer begon te voelen. Eindelijk keerde hij zich om naar de open poort. In een zee van licht badend, stond zijn wagentje wild te trillen, als een roofdier dat zich klaarmaakt voor de beslissende sprong. Een dwingende macht spoorde Mr. Mots ertoe aan enkele stappen voorwaarts te zetten. Een onzichtbare hand opende tergend langzaam het portier van zijn autootje ! Pal bleef Mr. Mots staan. Hij wreef over zijn bezweet voorhoofd waar zijn al wat dunner wordend haar zich in natte klissen verzameld had. Met iedere vezel van zijn gespannen lichaam dwong hij zichzelf tot na- denken. Dat kon toch niet ... hij moest zeker en vast dromen ... Maar zijn hersens weigerden ieder bevel van binnenuit; ze leken alleen nog te willen gehoorzamen aan de dwingende oproep van het lokkende open-

Page 41: Info Sfan 22

staande portier. Mr. Mots schudde het hoofd. Toen viel zijn brilletje met een droge plets op de grond. Alles werd wazig voor zijn ogen. Het autootje ver- vaagde tot een zwarte vlek temidden een oceaan wit, verblindend licht. Gillend liet hij zich op zijn knieën vallen en tastte naar zijn bril- letje. Hij vond het aan de rand van de oprit. Haastig zette hij het op en keerde zich met een ruk naar de garage. Schrik sloeg hem toen om het hart ... Traag gleed het wagentje de garage uit. De wielen knarsten ongemeen spottend op het grind. Vlak bij het opgeheven hoofd van de rillende Mr. Mots kwam het tot stilstand. Het open portier dwong hem op een vastberaden manier naar binnen. Als een automaat gehoorzaamde Mr. Mots. Hij kroop overeind en nam stram plaats achter het stuurwiel. Dadelijk klapte het portier dicht. De wagen schokte een beetje en reed toen de straat op. Mr. Mots voelde zich geslagen, precies als een gokker, die zopas zijn fortuin verloren heeft. Zijn armen lagen slap langs hem neer. Wezen- loos staarde hij door de voorruit, niet bij machte ook maar de minste beweging uit te voeren. Doelbewust vervolgde het wagentje zijn weg doorheen de verlaten straten, nagespeurd door een volle maan. Het aarzelde geen enkele keer. Het verliet de stadskom en reed de met bomen bezoomde weg op die naar de velden leidde. De koplichten maaiden de duisternis opzij. Hun gelig licht tekende grillige schaduwen tussen de bomenrijen. Nu en dan schoot een verschrikte haas de baan over, zichtbaar slechts als een vlugge schicht lichtbruin die flitsend in de duisternis aan de kant van de weg verdween. Mr. Mots kwam slechts langzaam tot de werkelijkheid terug. Het was als- of hij uit een boze droom ontwaakte. Verward streek hij over zijn klamme voorhoofd, bracht toen vol afgrijzen zijn handen tegen zijn bibberende wangen. Zijn ogen staarde naar het dansende licht voor de wagen. Diep haalde hij toen adem; uiterst voorzichtig bracht hij zijn handen vooruit. Zijn vingers omknelden het stuurwiel. Hij aarzelde, bang als hij was voor hetgeen de wagen hem zou aandoen. Maar toen kwam zijn opgekropt gemoed tot een uitbarsting. Wild rukte hij aan het stuur. Uit al zijn macht snokte hij het naar links en naar rechts. Maar hoe- wel het stuur meegaf, reageerde de wielen niet en bleef het wagentje overstoorbaar verder bollen. In paniek pompte Mr. Mots op de rem, beukte op het dashboard, dit alles in de hoop de wagen toch nog tot staan te kunnen brengen. Niets echter kon baten. Wanhopig gooide Mr. Mots zich toen achteruit, tegen de zachte leuning van zijn zetel. Zijn handen lieten het stuur los. Zijn adem kwam ro- chelend uit zijn opengesperde mond. Eenmaal probeerde hij het portier te openen, maar dat bleek onwrikbaar. Hij zat als een muis in de val. Het enige wat hem te doen stond was wachten tot het autootje hem op de plaats had gebracht waar het hem wilde hebben. Mr. Mots huiverde. De angst voor het onbekende maakte zijn gezicht tot een asgrauw lijnenspel. Plots, vele minuten later, verliet het wagentje de rijbaan en hotste over een hobbelige aardeweg. Mr. Mots staarde door de zijraampjes. Het viel hem moeilijk iets van de omgeving te onderscheiden. Wel ver- moedde hij dat hij door een open veld gereden werd, maar hij kon absoluut niet gissen waarheen. Zijn hart bonsde wild in zijn keel. Zijn oren suisden en in zijn sla- pen klopte zijn bloed met de kracht van wassend water. Net toen hij op het punt stond te bezwijmen hield het autootje bruusk halt.

Hij sloeg voorover en beukte met zijn hoofd tegen de voorruit. Door de

Page 42: Info Sfan 22

slag brak zijn brilletje middendoor en viel het op de vloer. Radeloos tastte Mr. Mots ernaar. Hij vond de brokstukken van zijn montuur en, daarnaast, de scherven van de glazen. Hij kreunde en keek op. Zijn handen tastten naar de klink van het portier; stevig greep hij haar met beide handen beet. Het portier zwaaide plots open en Mr. Mots tuimelde uit de wagen. Languit viel hij neer op een zacht grastapijt. Zijn hoofd deed ontzettend veel pijn. Hij kneep zijn ogen halfdicht en gluurde om zich heen. In de verte meende hij de wazige omtrek van een huis te ontwaren. Hoop laaide in hem op. Zijn martelgang was beïndigd. Strompelend kwam hij overeind en deed enkele stappen voorwaarts. Een- maal slechts draaide hij zich met ongeloof in zijn oogjes om, keek hij naar het wagentje dat als een levensloze spin temidden het veld nog scheen na te trillen van de helse rit. Struikelend over de vele oneffenheden in de bodem, bereikte Mr. Mots tenslotte het huis. De stilte die hem omringde was angstaanjagend. Toch scheen ze hem een koele dronk toe na de verhitte sfeer van daar- even. Het huis bezat geen ramen. Er was slechts één deur, vermold en scheef hangend in haar hengsels. Mr. Mots aarzelde geen ogenblik. Zwaar leunde hij tegen de deur aan. Knarsend draaide ze naar binnen open. Mr. Mots deed een paar stappen voorwaarts ... en bleef als door de bliksem getroffen pal staan ! Rond een door een walmende olielamp verlichte tafel, onderscheidde hij met moeite de wazige vormen van vier in donkere kapmantels gehulde ge- daanten. En het scheen hem toe dat ze met ongeduld op zijn komst ge- wacht hadden. Hij gilde lang en doordringend. En het laatste wat hij zag vooraleer hij voorgoed in elkaar zakte, wa- ren vier paar naar hem uitgestoken handen, met vingers die gekromd wa- ren als klauwen. En uit vier grijnzende monden keken lange hoektanden begerig naar zijn halsslagaders uit ... Het beverige oude dametje leek nog te overwegen. Weifelend keek ze naar het glanzende koetswerk van het wagentje. "Voor een prikje kunt u 'm krijgen" beweerde de garagist terwijl hij met zwarte vette vingers een sigaret rolde. Het dametje knikte en begon ongedurig rond het autootje te trippelen. De garagist zuchtte. Binnenkort was het volle maan, dacht hij ongedu- rig. Tegen die tijd m o e s t het wagentje verkocht zijn ... desnoods weggeven. "Ik koop het" zei het dametje toen. De garagehouder grijnsde breed. Hij spuwde een fijn straaltje tabaks- sap opzij. Glunderend dacht hij aan de volgende vollemaannacht. Hij had ontzag- lijke honger, merkte hij pas nu op ... O ====oooOoOooo=== O

Page 43: Info Sfan 22

Het koloniseren van dichtbije of verre planeten door de Mens, is van oudsher een geliefkoosd Essefthema. De nieuwsgierigheid, de hunkering naar ontdekking, eigen aan de Mens, zijn hier beslist niet vreemd aan, evenmin als de diep menselijke drang om zichzelf te overtreffen, om moeilijkheden te overwinnen door het contact - of liever, de botsing - met wat ANDERS, en dus VREEMD is; vandaar ook, het te vaak benadrukken van de VIJANDIGHEID van nieuwe planeten en/of hun bewoners. Daarnaast bestaat de reactionaire ingesteldheid van velen die in het koloniseren van planeten een voortzetting menen te kunnen vinden voor hun eigen, aardse kolonisatiedrang en die dromen van een uitbreidend, imperialis- tisch Mensenrijk in de galaxis. Uiteraard ter meerdere eer en glorie van onze Aarde die, zoals iedereen weet, het centrum, de navel, het beste is, wat ooit in het Universum tot stand is gekomen ! Slechts weinigen zijn de mening toegedaan dat de uiteindelijke bezetting van onze Melkweg door de Mens, tenslotte zinloos is en de mensheid geen stap verder brengt op weg naar een hogere, werkelijke beschaving; dat het koloniseren meestal zal ontaarden in een uitlaatklep voor de agres- sieve gevoelens in de Mens en dus radikaal moet worden verworpen.

En aangezien het niet verstandig is om er ronduit voor uit te komen dat het koloniseren van planeten slechts een voorwendsel is om meer Macht te verkrijgen en om een onderdrukkings- en verknechtingspolitiek op planetaire schaal te gaan bedrijven, worden er tal van goede argu- menten aangehaald om kolonies te verrechtvaardigen. Ik som enkele van deze drogredenen op : 1. kolonie als toevluchtsoord voor de demografische explosie op Aarde 2. kolonie als toevlucht voor totaal verarmde en uitgeputte Aarde a. door verbruik van hulpbronnen (voedsel, materialen) b. vervuiling c. ziekten d. wijziging klimaat

Page 44: Info Sfan 22

e. Oorlog 3. kolonie als toevluchtsoord na verdwijning van ons eigen zonnestelsel a. door natuurlijke oorzaak (bijvoorbeeld : Zon wordt Nova) b. door zelf opgewekte catastrofen (bijvoorbeeld : kernoorlog) c. door bezetting of vernietiging door Aliens 4. kolonie als uitwijkplaats voor verdrukte minderheden a. politiek andersdenkenden (bijvoorbeeld : anarchisten) b. filosofisch of religieus andersdenkenden (bijvoorbeeld : Joden) c. andere rassen (bijvoorbeeld : Zwarten) d. sexuele minderheden (bijvoorbeeld : Homosexuelen; doe die zich dan moeten voortplanten is mij overigens een raadsel) 5. kolonie als ballingsoord voor gevangenen a. gemeen recht b. politiek 6. kolonie als ballingsoord voor geestesgestoorden 7. kolonie als militaire basis a. ter "Verdediging" van de Aarde b. als schakel in een imperialistisch Mensenrijk in het heelal 8. kolonie als al dan niet goedkope leverancier van materiële hulp- bronnen aan de Mens a. landbouw b. minerale rijkdom c. "slaven" (uiteraard niet zó genoemd; gebruik liever de term "bondgenoot"

Er zijn andere argumenten maar bovenstaande volstaan. Deze argumenten moeten dan gecombineerd worden met bepaalde plaatse- lijke toestanden. De te koloniseren planeet is van het volgende type :

1. zonder intelligent leven 2. met sporen van verloren gegane beschavingen die a. invloed uitoefenen op kolonisten b. geen invloed uitoefenen op kolonisten 3. met Aliens op lager niveau (zeer gemakkelijk uit te moorden of in reservaten onder te brengen) 4. met Aliens op gelijk niveau (buigen of barsten) 5. met Aliens op hoger niveau (maken dat je weg komt)

Telkens als we met Aliens te maken hebben, komt verder nog het pro- bleem ter sprake van de mogelijkheid tot contact en/of samenwerking; samenvattend : vriendelijke of vijandige Aliens. Hierbij spreekt het weer eens vanzelf dat een onverstaanbare Alien een vijandig monster is dat best van de bodem van zijn planeet wordt weggeveegd !

Aangenomen dat we een werkelijke goede reden vinden om te emigreren naar een andere planeet (bijvoorbeeld als je mij ervan kunt overtuigen dat het VOORTBESTAAN van het menselijke ras als zodanig een hoogst lo- venswaardige zaak is, hetgeen ik thans betwijfel) dan zien we in de combinaties van hoger opgesomde factoren slechts weinig mogelijkheden : de enige te gebruiken planeten zijn van het type 1. of type 2.b.

Wij gaan dus op zoek naar dit soort planeten : we nemen gemakshalve aan dat we over een geschikt vervoermiddel beschikken. Nu blijkt de moeilijkheid hierin te zitten dat wij naar de spreekwoordelijke naald in de even spreekwoordelijke hooimijt aan het zoeken zijn. Bovendien zijn er bij het zoeken naar een planeet slechts drie benaderingsmoge- lijkheden :

Page 45: Info Sfan 22

1. je zoekt gewoon naar een planeet die als twee druppels op de Aarde lijkt 2. je zoekt naar een planeet die met de geringste moeilijkheden voor de Mens kan worden aangepast 3. je zoekt naar een planeet die veel overeenkomsten met de Aarde ver- toont en je past de Mens aan die planeet aan.

Het geval 3. is tot op heden alleen in theorie mogelijk : wij kunnen ons op dit ogenblik moeilijk genetische wijzigingen voorstellen die de mens bijvoorbeeld geschikt maken om in een methaan-atmosfeer te leven. Het geval 2. is evenzeer theorie : ondanks alle boeken over "terra- formering" en andere technieken, zie ik niet in hoe men bijvoorbeeld ooit water zal kunnen maken als men niet over water en zuurstof be- schikt. Blijft dus het geval 1. over : we gaan op reis naar een planeet die een soort tweelingzuster van Terra is. Zeker, dergelijke planeten moeten bestaan maar vele wetenschapslui zijn van oordeel dat gelijk welke planeet die een ontwikkeling heeft gekend welke praktisch de- zelfde is als die van de Aarde, automatisch intelligent leven zal blijken te bevatten van minstens hetzelfde niveau als de Aarde. Dit lijkt logisch genoeg. Maar dan vallen we dus terug op planeten waar- van het type hierboven beschreven is en die uit praktische en/of hu- manistische redenen niet voor kolonisatie in aanmerking komen.

Geen nood ! Laten we nog maar eens aannemen dat onze kolonisten deze witte merel onder de planeten vinden : een wereld die dezelfde evolu- tie als de aarde heeft gekend en toch geen intelligent leven bezit. Wat zijn nu de uiterste minimumvoorwaarden welke van een dergelijke planeet worden geëist. Sorry hoor : die bestaan eigenlijk niet. Het menselijke organisme is namelijk zo complex dat de geringste wijziging van de aardse condities onoverkomelijke hinderpalen vormt. Bijvoor- beeld : het ontbreken van zelfs het kleinste spoortje mineralen in ons lichaam (zink, magnesium, kobalt, fosfor, ijzer, enz.) heeft fatale gevolgen op korte termijn. Dit brengt ons tot de conclusie dat onze planeet X volledig identiek moet zijn aan de Aarde : de enige toegelaten verschillen betreffen slechts uiterst geringe variaties die een Buitenstaander niet eens zou opmerken. Ik noem er enkele van op :

1. voorkomen van water (in grote hoeveelheden) 2. klimaat (warmte, koude, winden, neerslag) 3. samenstelling atmosfeer 4. zwaartekracht

We bespreken die vier punten even in het kort :

1. water

één van de meest essentiële levensvoorwaarden. Iedere poging tot kolonisatie van een planeet waarvan de oppervlaktematerie niet voor 3/4 minstens uit water bestaat, is bij voorbaat tot mislukken ge- doemd. Werelden als "Dune" zijn prachtig in de verbeelding maar niet voor Mensen geschikt.

2. klimaat

de mens is vrij plooibaar (naar onze begrippen althans !) inzake klimaat : hij doorstaat temperaturen van -50°C tot +50°C, maar wie zou onder dergelijke uitersten willen leven ? Winden van slechts 200 km/uur (op Mars zijn er stormen waargenomen van honderden Km/ uur) maken uitsluitend onderaards leven mogelijk. En wie verhuist er nu naar een andere planeet om er in de kelder te leven ? En als er nu eens elke dag 100 liter neerslag/m2 zou vallen ? Ook niet te

Page 46: Info Sfan 22

doen. Dit alles zijn slechts zeer geringe afwijkingen van onze Aardse toestanden ... ze komen zelfs regelmatig, hoewel niet conti- nu bij ons voor. Bovendien zijn de meeste diersoorten en gewassen niet tegen dergelijke verschillen bestand. En wie kan nu degelijk koloniseren zonder flora en fauna ? Of moet je weer eens aannemen dat de Mens alles op de planeet zelf aantreft, eventueel in andere vormen. Maar is dat niet teveel gevraagd ?

3. atmosfeer

de Mens is gewend een bepaald gasmengsel onder een bepaalde druk in te ademen : 20,95% zuurstof, 78,09% stikstof, 0,03% kooldioxyde en sporen van edelgassen zoals neon, xenon, argon, radon, ozon, kryp- ton, helium, bij een druk van ongeveer 1 atmosfeer. Wanneer de druk toeneemt (denken wij maar aan diepzee-duiken) wordt onze adem- haling vrij snel gestoord (de fameuze "ivresse des profondeurs" of diepzee-roes) en als de druk afneemt (denk maar aan het beklimmen van bergen nog veel sneller ! Veel variatie mogelijkheden zijn er dus op dat gebied niet. Ook de samenstelling van de ingeademde lucht is practisch niet te wijzigen : bij geringere zuurstofopneming treden zeer snel vermoeidheid, ademgebrek, lusteloosheid en ver- traagde hersenaktiviteit op; bij hogere zuurstofopneming worden we letterlijk verbrand (oxydatie is pure verbranding). Daarbij moet dan nog worden aangenomen dat het luchtmengsel van planeet X geen gassen bevat die onschadelijk zijn voor ons lichaam maar bijvoor- beeld een hinderlijke stank verspreiden zodat het leven daar een hel zou worden.

4. zwaartekracht

uiteraard is de Mens geschikt om in een zwaartekracht van 1 G te leven. Geringe afwijkingen van de zwaartekracht zijn tijdelijk te doorstaan maar men weet nog niets over de gevolgen op lange termijn. Wel werd vastgesteld dat een vermindering van de zwaartekracht bij- voorbeeld 0,8 G de assimilatie van Calcium stoort. Dit betekent dat de opgenomen calcium zich niet meer vastzet aan de botten, zo- dat onze ledematen als lucifers zouden afbreken. Bovendien is cal- cium onontbeerlijk voor de samentrekbaarheid van het hart. Wat een iets hogere zwaartekracht betreft, bijvoorbeeld 1,2 G, dit is nog uitzichtslozer : zonder iets te doen, zouden we al 20% energie meer moeten produceren om gewoon te leven. Je begrijpt dat alleen al het lopen in dergelijke gevallen een te grote belasting is voor ons hart. Conclusie : het gaat niet.

Het is niet de taak van dit artikel, dat een reeds door Terry Jeeves behandeld thema aansnijdt, in te gaan op de talrijke andere factoren die nodig zijn voor "menselijk" leven op een andere planeet. Toch even een greep ervan vermelden : fotosynthese, afstand Planeet-Zon, incli- natierichting Planeet ten opzichte van de Zon, omwentelingssnelheid van de planeet (om een dag van ongeveer 24 u te verkrijgen), vorm van de elliptische baan van de planeet om de zon, samenstelling van de bo- dem van de planeet, enz. Dit alles brengt me tot het besluit dat eventuele kolonisatie nog niet voor overmorgen is. Maar misschien treden er in de nabije toekomst wetenschappelijke vondsten op die dit inzicht radikaal kunnen wijzigen. Tot zolang rest ons niets anders dan te dromen van deze prachtige zus- terplaneet van de Aarde, waarheen wij alle lastposten (het fandom !) zullen verbannen.

Page 47: Info Sfan 22

THE RUINS OF EARTH Een sombere antologie verhalen, verzameld door Thomas M. Disch (Berkley 223 blz., 95¢), "uit de nabije toekomst", van de hand van bekende SF- auteurs zowel als van onbekenden. Disch heeft beslist geen optimisti- sche kijk op onze civilisatie, en de manier waarop de mens de bronnen van de wereld uitbuit, en misschien heeft hij wel gelijk ook. Fritz Leiber toont ons in "America the Beautiful" de psychologische aanpas- sings van de mens enerzijds aan absolute broederschap met zijn naaste, anderzijds aan een voortdurende toestand van wereldoorlog; J.G. Ballard 's halfkrankzinnige personnages proberen zich tevergeefs een eigen rea- liteit te scheppen in de zandwoestijnen van Florida in "The Cage of Sand"; Kurt Vonnegut toont ons de adaptiemoeilijkheden in de geautoma- tiseerde toekomst aan een nieuwe werkkring; maar vooral James D. Houston bleef ons bij met "Do it for Mama !"; een bittere tekening van de gewelddadigheid die in ieder van ons sluimert. 16 verhalen. Aan- bevolen. THE MIND BEHIND THE EYE Joseph Green (DAW-Books nr. 2, 191 blz., 95¢)

Oorspronkelijk verschenen als "Gold, the Man". Dit is échte SF volgens de Galaxy/Astounding school. De aarde wordt bedreigd door onaardse we- zens, waarvan één gevangen genomen wordt, een reus van 300-voet hoog, wiens brein echter onherstelbaar beschadigd is. Men herstelt het li- chaam, en installeert twee mensen in wat overbleef van het brein, en zo worden ze weer in de handen gespeeld van de aliens, om daar een op- lossing te vinden. Komt wat traag op gang, en soms schijnt het er een beetje ingeschreven om het boek te vullen (flash-backs), maar eenmaal écht gestart ontplooit zich een boeiende en ingenieuze SF-avonturen- roman. THE BOOK OF VAN VOGT A.E. Van Vogt (DAW-Books nr. 4, 191 blz., 95¢)

Een nieuwe Van Vogt bundel, die niet altijd meevalt. Drie overdrukken uit magazines : "The Barbarian" (verwerkt in de roman "Empire of the Atom") en "Lost : Fifty Suns" (verwerkt in de roman "The Mixed Men" alias "Mission to the Stars"), zijn twee boeiende space-opera's; "The Rat and the Snake" is een armzalig griezeltje. Van de nieuwe verhalen is vooral "The Sound of Wild Laughter" te onthouden, een zeer knap uit- gewerkte psychologische puzzle over het brein van een vermoorde (?) man dat in leven gehouden wordt, doch dat slechts een voorwendsel is voor Van Vogt's ontleding van de man-vrouw verhouding in onze maat- schappij. 7 verhalen in totaal. WHEN THE SLEEPER WAKES H.G. Wells (Ace 88091, 1972, 252 blz., 75¢.)

Te oordelen naar het aantal recente nieuwe drukken van zijn minder ge- kende romans schijnt Wells een beetje "in" te zijn. Dit dateert van 1899, en Ace bracht reeds een eerste nieuwe druk halverwege de zestiger jaren. Graham is een jonge man die plots in een vreemde, diepe slaap valt ... wanneer hij tweehonderd jaar later ontwaakt in een wonderbaar-

Page 48: Info Sfan 22

lijke wereld ontdekt hij dat heel deze wereld zijn bezit is. THE BIG TIME Fritz Leiber (Ace 06221, 1972, 75 ¢, 170 blz.)

Opnieuw een druk, en dit voor de derde maal bij Ace. Iedereen weet nu wel dat "The Big Time" een Hugo winnaar was, in 1958 om precies te zijn; misschien verklaart dit waarom het boek bijna nooit uit de handel ge- weest is. Een boeiende, zij het wat korte SF-avonturenroman over een oorlog die over verleden en toekomst wordt uitgevochten tussen onaard- sen. Deze nieuwe uitgave heeft een zeer mooie cover illustratie. Wie deze roman nog niet gelezen heeft, moet niet aarzelen hem aan te schaf- fen. OTHER DAYS, OTHER EYES Bob Shaw (Ace 64240, 1972, 186 blz., 95¢.)

Shaw's nieuwste roman brengt één der origineelste inventies van de SF der laatste jaren : "slow glass", "traag glas", een nieuw-ontwikkeld soort kristal waarvan de moleculaire structuur het licht gevangen houdt zodat hetgeen het glas "ziet" pas na enkele maanden of jaren - naarge- lang de dikte van het glas - aan de andere zijde zichtbaar wordt. Op bijzonder originele manier schets Shaw de opbloei van de "slow glass" industrie via het privaat leven van de uitvinder ervan; en toont ons via drie los-ingewerkte kortverhalen de verschillende facetten van een wereld die zich aanpast aan een slow-glass cultuur. Aanbevolen. THE YEAR'S BEST HORROR STORIES No. 1 verzameld door Richard Davis

(DAW-SF Books nr. 13, 1972, 174 blz. (14 verhalen), 95¢.)

Oorspronkelijk verschenen bij Sphere Books, Londen, in 1971. Een zeer originele en makabere keus van moderne griezelverhalen, met enkele meer klassieke spoken ingelast ter variatie. Vier uitstekende verhalen zijn zuivere SF, o.a. E.C. Tubb's "Lucifer", of onvoorziene en sinistere ge- volgen van het misbruik van een minitijdmachine, en Peter Oldale's su- blieme "Problem Child", waarin een baby over onthutsende ESP-krachten blijkt te beschikken. Verdere verhalen van o.a. Bloch, Matheson, Reed, Lumley, Ramsey Campbell, en ondergetekende. Aanbevolen voor iederéén die van boeiende verhalen houdt (zonder Dracula & Weerwolf). THE GENERAL ZAPPED AN ANGEL Howard Fast (Ace 27910, 1972, 175 blz., 75¢)

Ruim tien jaar na zijn bundel "The Edge of Tomorrow" eindelijk een nieuwe bundel fantastische en SF-verhalen van mainstream auteur Fast. Vlot geschreven, vermakelijk en met vele leuke vondsten, maar meestal niet bijster verrassend voor de trouwe SF-lezer, meestal via de "ver- onderstel dat DIT gebeurt, wat dan ?"-formule. Wat doe je met een en- gel die letterlijk naar beneden geschoten wordt ? Oplossing voor over- bevolking en pollutie : halveer de lengte van de mens. De beurskrant van morgen in je bezit, maar kan je er wel echt iets mee doen ? En hoe reageert een regering op een anonieme radio-uitzending "Hou op met ons te doden !" als die uitgaat van ... insecten ? Negen verhalen, echter meer ontspanningslectuur. THE 1972 ANNUAL WORLDS BEST SF samengesteld door Donald A. Wolheim

(DAW-SF nr. 5, 1972, 302 blz., 95 ¢.)

Wolheim's voortzetting van de "Worlds best SF" reeks destijds samenge- steld door hem en Terry Carr, ditmaal onder zijn eigen embleem. Veer- tien puike en gevarieerde verhalen, waaronder vooral Theodore Sturgeon 's "Occam's Scalpel", Larry Niven's "The Fourth Profession" en Arthur C. Clarke's "Transit of Earth" opvallen door hun puike thema's en diep- menselijke uitwerking. Ook de andere verhalen van o.a. Harlan Ellison, R.A. Lafferty, A.D. Foster, Poul Anderson zijn niet te versmaden. (RED. + E.C. Bertin !)

Page 49: Info Sfan 22

A DARKNESS IN MY SOUL Dean R. Koontz (DAW-SF nr. 12, 1972, 124 blz., 95 ¢.) Een opmerkelijke roman, over twee mislukkingen van genetische ex- perimenten : de ene een Esper in Staatsdienst, de tweede een supergenie met het lichaam van een steeds verouderend kind, en zwakzinnig. Het verhaal handelt de strijd van de Esper in het brein van het krankzinnige genie om daar essentiële formules uit op te diepen , zijn zelfbewust- wording en opstand tegen de militaristische staat die de teugels dreigt over te nemen. Boeiend en origineel. THE STARS IN THEIR COURSES Isaac Asimov (Ace 78455, 1972, 218 blz., $1.25) Géén SF, zeventien wetenschappelijke artikels uit "F & SF", maar zeer interessant en boeiend geschreven, en aanbevolen voor Asimov-liefhebbers en mensen die hun SF mengen met science. + +++++++ O +++++++ + Nr. 3 : EEN WEG TUSSEN DE STERREN (The Path beyond the Stars) van Emil Petaja, vlotte avonturenroman in ruimte en tijd in een toekomstwereld die geregeerd wordt door een semi-astrologisch Patroon, dat bedreigd wordt door Trog, een vreemdsoortig wezen van de andere kant van het Patroon. Gevolgd door E.A. Poe's "De Zwarte kat". Nr. 4 heeft prach- tige Finlay cover, maar zeer zwakke en verouderd-aandoende roman, Ray Cummings "klassieker" BANNELING VAN DE TIJD (The Exile of Time), alle- daagse mensen in strijd met een robotleger dat zijn vrijheid wil, een boosaardig genie en een lieftallige prinses uit de toekomst. Voor de kindjes. Griezelverhaaltje "De spin van Gyana" van Erckman-Chatrian is beter. SEX-LEVEN VAN DE GODEN (Sex-life of the Gods) als nr. 5, door "Michael Knerr", een boeiende avonturenroman die veel beter en leesbaar- der is dan de titel doet vermoeden. Aliens waken over de primitieve aardlingen, niet bijster origineel maar vlot geschreven. Knap fantas- tisch verhaaltje, "De naamloze mummie" van Arlton Eadie als bijvoegsel. Een zeer leesbaar gebleven "zwart schaap" van de SF, L. Ron Hubbard's WERELDOORLOG 3 (Final Blackout) als nr. 6, de avonturen van een groepje soldaten in een verscheurd Europa en Engeland na de laaste oorlog, zeer boeiend geschreven, ondanks de soms wat caricaturale tekening van het militarisme. Barry Pain's griezeltje, "Slavin van de maan" is eerder zwak, maar heeft toch een leuk slot. In nr. 7 volgen we een futuris- tische gerechtszaak omtrent de identiteit van een "syn-mens", een an- droïde waarop de mensen hun emoties afreageren en die plots menselijker blijkt te zijn dan verwacht. Dit alles in MINNAARS 2075 (Lovers 2075) van Charles Nuetzel, die blijkt uit te munten in bedscènes; gelukkig geen goedkope erotiek. Het verhaal vlot wel, maar slaagt er niet in het centrale thema tot zijn recht te laten komen. Geen griezelverhaal, maar de zeer interessante Forrest J. Ackerman-story, met twee foto's van Mr. Sci-Fi. Inmiddels verschenen als nr. 8, Ralph Milne Farley's DE ONSTERFELIJKEN (The Immortals) gevolgd door een Jean Ray-verhaal, en verwacht als nr. 9 IK BEN UW SCHEPPER (Te Universe Maker) door Van Vogt, gevolgd door een Eddy C. Bertin-verhaal.

++ ++ ++ ++

Page 50: Info Sfan 22

Bijlage tot INFO-SFAN nr 22, januari 1973. BELANGRIJK BERICHT VOOR DE LEDEN Door een samenloop van verschillende ongunstige omstandigheden, krijgt u dit januarinummer van uw blad met liefst twee maanden vertraging in de bus. Het nummer in kwestie was reeds begin december volledig gereed om te worden gestencild en verzonden. Echter, de Grote Galaktische Demonen hebben er anders over beschikt! Om te beginnen, bleken wij niet meer te kunnen beschikken over een stencilma- chine.Dit is voor onze vereniging een steeds terugkerende moeilijkheid geweest waaraan nu een voorlopig definitieve mouw is gepast. Een van onze leden heeft namelijk uit eigen zak een stencilmachine aangeschaft welke kan dienen voor het produceren van ons blad tot er een eventueel andere oplossing komt in de vorm van de aankoop van een stencilmachine (over overname) door de vereniging zelf. In ieder geval zijn de produktiemoeilijkheden nu wel van de baan zodat wij weer op een normale basis kunnen gaan verschijnen. De tweede moeilijkheid waarmede wij te kampen kregen, was het ontslag van twee bijzonder bedrijvige bestuursleden, namelijk onze Silent Slave Paul Torfs en Fanjan Jan Jansen. In het volgende nummer komt redaktielid Robert Smets hier uitgebreid op terug. Het past echter, hier reeds de welgemeende dank van SFAN te betuigen aan deze twee leden die zich jaren lang voor het blad hebben in- gezet: Paul Torfs met de produktie, Jan Jansen met samenstelling, koppen en lay-out. Nogmaals, het is hier niet de plaats om te beschrijven wat deze beide mensen allemaal hebben gepresteerd. We zijn er echter van overtuigd dat vele leden het op prijs zullen stellen, Paul Torfs en Jan Jansen in een persoonlijk briefje te bedanken. Hier hun respectievelijke adressen: Melkmarkt 33; Antwer- pen en Leo van Hullebuschstraat 190, Schoten. Ter vermijding van enig misverstand, wijzen we er ten overvloede op dat zij beiden aktieve leden van de vereniging blijven, maar slechts om persoonlijke, familiale en gezondheidsredenen uit het Bestuur zijn getreden. Als gevolg van deze 'ploeqwisseling' zult u opmerken dat de druk en afwerking van onderhavig nummer (en misschien ook nog het volgende)nogal wat te wensen overlaat. Dit heeft twee oorzaken: de nog technische onbedrevenheid van de per- soon die dit nummer thans produceert en de verandering van machinemerk waarbij de reeds getikte stencils niet volledig aanpasbaar zijn. Uiteraard zal hieraan zo vlug mogelijk worden verholpen. In ieder geval onze verontschuldigen, voor dit 'vuile werk'! BANKREKENING VAN SFAN Aangezien Paul Torfs al zijn functies in het Bestuur heeft neergelegd, dienden er verschillende wijzigingen te worden doorgevoerd voor de administratie, waar- bij ook een nieuwe rekening om de lidgelden te ontvangen. Neem er nota van: Generale Bankmaatschappij n.v. ( P.C.R. 214 voor de mensen die per Postcheck storten) te Antwerpen; rekeningnummer 220-0961338-07 ten name van SFAN, Ant- werpen. Andere wijzigingen, die vooral op het titelblad tot uiting zullen komen in de volgende nummers, zijn: Verantwoordelijk Uitgever, voortaan: S. Joukes, Haantjeslei 14, B-2000 Antwerpen Redaktieraad samengesteld uit: Eddy C. Bertin, Daniël De Raeve, Simon Joukes en Robert Smets. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - BIJEENKOMST SFAN-KERN GENT Iedereen hartelijk uitgenodigd Datum: vrijdagavond 16 maart om 20 uur. Plaats: zoals gewoonlijk: kelders van Café ROTONDE, Kortrijksesteenweg 1. Onderwerp: spreekbeurt met dias over Philippe DRUILLET door A. De Rijcke. Daarna gezellig samenzijn.

Page 51: Info Sfan 22
Page 52: Info Sfan 22