Info Sfan 31

80

description

Clubmagazine SFAN

Transcript of Info Sfan 31

Page 1: Info Sfan 31
Page 2: Info Sfan 31
Page 3: Info Sfan 31
Page 4: Info Sfan 31

Verdwijnt het "Kletspraatje" ? Ja en nee. Ja, in die zin dat er vaak commentaar in verscheen op actuele feiten die op het ogen- blik van de verschijning reeds lang vervlogen tijd waren; ja, ook omdat het vaak te lange teksten werden zodat de technische afdeling moeite had om er op het laatste ogenblik nog een plaats voor te vinden. Van dit nummer af, zal het editoriaal hoogstens één bladzijde in beslag nemen. Nee, omdat er zo nu en dan wel eens de gelegenheid zal zijn om kort in te gaan op bepaalde problemen van ons blad en eventueel ook van onze vereniging.

Wat staat er vandaag op het programma. Vele zaken. Ten eerste, een uitbreiding van de redaktie. Ons lid Gilbert VERSCHOOTEN heeft erin toegestemd de filmrubrieken, meer speciaal de fantas- tiek maar zeker niet uitsluitend, voor zijn rekening te nemen. Vanaf het volgende, dus januarinummer (vanaf dan onder de nieuwe naam SF-MAGAZINE, en in een volledig nieuw kleedje gestoken !!!), zult u dus kennis kunnen nemen van een reeks blijvende rubrieken en losse bijdragen of monografieën in verband met de fantastische film.

Wij hopen ook vanaf het begin van volgend jaar te starten met een regelmatige rubriek over science-fiction in de popmuziek. De eerste bijdrage, de lezing van Gerd HALLENBERGER op Beneluxcon, met een door Gilbert VERSCHOOTEN bijgewerkte discografie, ver- schijnt ook in het januarinummer.

De redaktie heeft ook besloten elk nummer in hoofdzaak aan een bepaald thema of schrijver te wijden, zoals indertijd met A.E. Van Vogt is gebeurd. Zo is het onderhavige nummer (een Kerst- nummer want D U B B E L nummer !) voor een belangrijk deel ge- wijd aan de auteur THOMAS DISCH, een van de leidinggevende figu- ren in de moderne speculatieve literatuur. In januari zal de hoofdbrok van ons blad worden gewijd aan het probleem van het Tijdreizen, in februari wordt Jack Vance onder het ontleedmes gezet en in maart komt de Sowjetrussische Essef aan de beurt. Tegelegener tijd onthullen wij u onze verdere plannen terzake.

Natuurlijk blijven de bekende rubrieken, alsmede de verhalen hun plaats in het geheel behouden, maar van nu af aan zal geleidelijk meer aandacht worden besteed aan de illustratie, zowel voor de co- ver (op speciaal papier én gedrukt) als voor de binnenpagina's.

Brieven met commentaar blijven steeds welkom maar in verband met plaatsgebrek (geziende enorme verhoging van de posttarieven is uit- breiding van het aantal blz. voorlopig niet mogelijk) zal de re- daktie de vrijheid nemen sommige passages uit brieven in te korten of over te slaan.

Laatste opmerking (de Kletsprater komt weer even om het hoekje kijken !) : vergeet uw lid- geld niet te betalen ! Tot vol- gende maand. Simon Joukes

Page 5: Info Sfan 31
Page 6: Info Sfan 31

!!! 1. Namen van romans en verhalenbundels werden onderlijnd. 2. Gebruikte afkortingen : A. = "102 H-Bombs end Other SF-stories" Compact, London, 1967 en Berkley, 1971. B. = "White Fang goes Dingo & Other funny SF-stories" Arrow, London, 1971. C. = "Under Compulsion" Rupert Hart-Davis, 1968 en Panther, 1970. D. = "Fun with your New Head" Signet, 1972. 3. NL = Nederlandse vertaling. FR = Franse vertaling. DT = Duitse vertaling. 1962 "THE DOUBLE TIMER" (verhaal) : Fantastic, oktober 1962. 1963 "THE DEMI-URGE" (verhaal) : Amazing, juni 1963. Ook in de bundels A. en B. "FINAL AUDIT" (verhaal) : Fantastic Stories of Imagination, juli 1963. Ook in bundels A. en B. "UTOPIA ? NEVER" (verhaal) : Amazing, augustus 1963. Ook in de bundels A. en B. "FABLES OF THE PAST & FUTURE" (verhaal) : Fantastic, augustus 1963. "THE ENCHANTED PRINCE" (verhaal) : Fantastic Stories of Imagination, 1963. Later als "The Princess Carillon" in de bundels A. en B. "THE RETURN OF THE MEDUSAE" (verhaal) : Fantastic Stories of Imagi- nation, 1963. Ook in de bundels A. en B. "MASTER SAID-AND-DONE" (verhaal) : Fantastic Stories of Imagination 1963. 1964 "A THESIS ON SOClAL FORMS AND SOCIAL CONTROLS IN THE USA" (verhaal) Fantastic Stories of Imagination, januari 1964. Ook in bundels C. en D.

Page 7: Info Sfan 31

"NOW IS FOREVER" (verhaal) : Amazing SF Stories, maart 1964. Ook in "Worlds Best SF" (anthologie), 1965; en in de bundels C. en D. FR : "Maintenant et Jamais" : in "Espaces Inhabitables. Tome 1." Anthologie in de reeks "Histoires fantastiques en de SF", Alain Dorémieux. Casterman 1973. "NADA" (verhaal) : The Magazine of Fantasy and Science Fiction, maart 1964. Ook in de bundels C. en D. FR : "NADA" : Fiction 161, 4/1967. "GENETIC CODA" (verhaal) : Fantastic Stories of Imagination, juni 1964. Ook in de bundels A. en B. "DESCENDING" (verhaal) : Fantastic Stories of Imagination, juli 1964. OOk in de bundels C. en D. en in "The Annual Years Best SF, 10th volume ". FR : "Pour Descendre" : "Territoires de L'Inquiétude". Antholo- gie in de reeks "Histoires fantastiques et de SF"; Alain Dorémieux; Castermans, 1972. "DANGEROUS FLAGS" (verhaal) : Fantastic Stories of Imagination, augustus 1964. OOk in de bundels A. en B. "ASSASIN & SON" (verhaal) : If, November 1964. FR : "Assasin & Fils" : Galaxie, nr. 56, 1/69. "MINNESOTA GOTHIC" (verhaal) : Fantastic Stories of Imagination, 1964. "$ 3,20" (verhaal) : Toronto Star Weekly. 1965 "THE VAMP" (verhaal) : Fantastic Stories of Imagination, februari 1965. Ook in de bundels A. en B. "102 H-BOMBS"(verhaal) : Fantastic Stories of Imagination, maart 1965. Ook in de bundels A. en B. "WHITE FANG GOES DINGO" (verhaal) : Worlds of If, april 1965. Ook in de bundels A. en B. In 1966 als roman bij ACE "Mankind under the Leash". FR : "Je m'appelais Croc-Blanc" : Galaxie nr. 39, Juli 1967. "LEADER OF THE REVOLUTION" (verhaal) : Bizarre Mystery Magazine, oktober 1965. Ook in de bundel A. "THE ROACHES" (verhaal) : Escapade, 10/1965. Ook in "Impulse" nr. 9, 1966 en in de bundels C. en D. FR : "Les Cafars" : in "Territoires de l'inquiétude". Antholo- gie in de reeks "Histoires fantastiques et de SF", Alain Dorémieux. Castermans 1972. "COME TO VENUS, MELANCHOLY" (verhaal) : Magazine of Fantasy and SF, 11/1965. Ook in de bundels C. en D. FR : "Viens sur Vénus, Mélancolie", Fiction nr. 169, 12/1967. "THE SIGHTSEERS" (verhaal) : Worlds of Tomorrow, nr. 16, 11/1965. Ook in de bundel A. FR : "Les Touristes" : Galaxie nr. 41, 9/1967. "YOU ARE ON THE COMMUNISTS LIST" (verhaal) : Dapper, 1965. "THE INCREDIBLE GIANT HOT DOG" (verhaal) met John SLADEK, in Escapade, 1965.

Page 8: Info Sfan 31

"THE GENOCIDES" (1e roman) : Berkley Medaillon Book, 1965.

NL : "De Uitroeiers", Meulenhoff SF, nr. 9, 1967. FR : "Génocides", GLA, Ed. OPTA nr. 27, 1970; dubbeldeel samen met "Camp de Concentration". 1966

"THE WAY TO A MAN'S HEART" (verhaal) met John SLADEK : Bizarre Mystery Magazine, 1/1966. "THE ECHO OF WRATH" (verhaal) : Galaxy, february 1966. NL : "De echo van de toorn", Galaxis SF, 1969 (Uitg. Vector, p.34. FR : "L'écho de la Colère" : Galaxie nr. 43, 11/1967. "INVADED BY LOVE" (verhaal) : New Worlds SF, nr. 166, 11/1966 Ook in de bundels A. en B. "5 EGGS" (verhaal) : Orbit nr.1, 1966 (Damon Knight, Anthologie Putnam). DT : "Eier" : Verlag Fischer, Damon Knight Collection 2,2/1972. "WHAT CAN YOU SAY ABOUT PORK AND BEANS ?" (verhaal) : mugget, 1966. "DOUBTING THOMAS" (verhaal) : The Magazine of Fantasy and SF,1966. FR : "Thomas l'incrédule" : Fiction 163, 6/1967. "IF YOU DON'T FRUG, BABY, WHAT DO YOU DO ?" (verhaal) : Dapper, 1966. "THE GHOST WHO HAD IT" (verhaal) : Knight, 1966. "BONE OF CONTENTION" (verhaal) : Alfred Hitchcock Mystery Magazine, 1966. Ook in de bundels A. en B. "THREE POINTS ON THE DEMOGRAFIC CURVE" (verhaal) : Impulse nr. 10, 1966. "CEPHALOTRON" (verhaal) : Playboy, 12/1966. Ook in "Transit of Earth" (anthologie Playboy, 1971). Later onder nieuwe titel : "Fun with your new head" in het ge- lijknarnige boek (1972) en in bundel C. "MANKIND UNDER THE LEASH" : Ace Books (Double), 1966. Romanver-

sie van het verhaal "White Fang goes Dingo" (1965). 1967

"102 H-BOMBS AND OTHER SF-STORIES" (copyright 1966) : Compact Books, F 327, Robert & Vinter Ltd., London, 192p, 1/1967. Bevat 14 verhalen : "102 H-BOMBS" (1965), "THE SIGHTSEERS" (1965), "FINAL AUDIT" (1963), "THE VAMP" (1965), "UTOPIA ? NEVER" (1963), "THE RETURN OP THE MEDUSAE" (1963), "THE PRINCESS' CARILLON (= THE ENCHANTED PRINCE, 1963), "GENETIC CODA" (1964), "WHITE FANG GOES DINGO" (1965), "THE DEMI-URGE" (1963), "DANGEROUS FLAGS" (1964), "INVADED BY LOVE" (1966), "BONE OF CONTENTION" (1966), "LEADER OF THE REVOLUTION" (1965). "THE SQUIRREL CAGE" (verhaal) : New Worlds nr. 167, januari 1967. Ook in "England Swings SF" (anthologie), 1968, en in de bundels C. en D. FR : "La cage de l'écureuil" : in omnibus "Après-demain la Terre",

Page 9: Info Sfan 31

14 récits présentés par Alain Dorémieux, Ed. Casterman, 1971. "THE DISCOVERY OF THE NULLITRON" (verhaal, met John SLADEK) : Galaxy, 2/1967. Ook in de bundel B. "THE NUMBER YOU HAVE JUST REACHED" (verhaal) : Impulse nr. 12, februari, 1967. Ook in "Worlds Best SF" nr. 4, 1968, en in de bundels C. en D. NL : "198...199" : in "SF-Verhalen", blz. 151, Spectrum, 1969. FR : "Nombre Limite" : "Espaces Inhabitables. Tome 1" (anthalo- gie in de reeks "Histoires fantastiques et de SF", Alain Dorémieux). Casterman 1973. "ECHO ROUND HIS BONES" (roman) : serial in "New Worlds SF" nrs.

169 + 170, 3-4/1967; Berckley Publ. Corp., 1967; Panther. NL : "Het Schimmenrijk" : Meulenhoff SF, nr. 54, 1972. FR : "Au Coeur de "Echo" : Denoël, Présence du Futur, nr. 144, 1/1972. DT : "Die Duplikate" : Heyne SF, nr. 3294, 1972. "PROBLEMS OF CREATIVENESS" (verhaal) : The Magazine of Fantasy and SF, april 1967. Ook in "Best from Fantasy and SF", 17e reeks (1970). FR : "La mort de Socrate" : Fiction nr. 168, 11/1967. "THE CONTEST" (verhaal) : New Worlds SF nr. 172, juni 1967. Ook in de bundels C. en D. "THE DESCENT OF THE WEST END" : (verhaal) : New Worlds SF nr. 172, juni 1967. Ook in de bundel B. "THE EMPTY ROOM" (verhaal) : New Worlds SF nr. 172, juni 1967. Ook in de bundels C. en D. "CAMP CONCENTRATION" (roman) : eerst als serial in New Worlds SF

nrs. 173 + 174 + 175 + 176 - juli tot oktober 1967. Eerste maal als boek bij Rupert Hart-Davis Ltd (1968); ook bij Panther Books in 1969. NL : "Kamp Concentratie" : Meulenhoff SF nr. 36, 1970. FR : "Camp de Concentration" : Ed. OPTA, CLA nr. 27, 1970 (samen met "Génocides"). DT : "Camp Concentration" : Verlag Lichtenberg M, Pcb, 190 blz, 1971. "MOONDUST, THE SMELL OF HAY, AND DIALECTICAL MATERIALISM" (ver- haal) : The Magazine of Fantasy and SF, 8/1967. Ook in de bun- dels C. en D. FR : "Poussière de lune, l'odeur de foin et le matérialisme dia- lectique" : Fiction nr. 171, 2/1968. "THE AFFLUENCE OF EDWIN LOLLARD" (verhaal) : New Writings in SF nr. 10, 1967. Ook in de bunder B. "LINDA AND DANIEL AND SPIKE" (verhaal) : New Worlds SF nr. 178, 12/1967 en 1/1968, en in de bundels C. en D. FR : "Linda, Daniel et Spike" : "Territoires de l'inquiétude", anthologie in de reeks "Histoires fantastiques et de SF", Alain Dorémieux. Casterman 1972.

Page 10: Info Sfan 31

"THE ATHEIST'S BARGAIN" (verhaal) : met John SLADEK, in "The De- vil his Due" (anthologie), ed. by Douglas Hill, Rupert Hart-Davis, 1967. "CASABLANCA" (verhaal) : in bundel "Stories that Scared even me" (anthologie), Random House, 1967. Ook in New Worlds SF nr. 183, oktober 1968 en in bundels C. en D. FR : "Casablanca" : "Espaces inhabitables. Tome 1" (anthologie in de reeks "Histoires fantastiques et de SF", Alain Doré- mieux), Casterman 1973. "SLAVES" (verhaal ) : Transatlantic Review, 1967. 1968

"I-A" (verhaal) : New Worlds SF nr. 181, APRIL 1968. Ook in "The Warbook" (anthologie), Rupert Hart-Davis, 1969. Ook in de bun- dels C. en D.

"THE CITY OF PENETRATING LIGHT" (verhaal) : in bundels C. en D. "FLIGHT USELESS, INEXORABLE THE PURSUIT" (verhaal) : in bundels C. en D.

"UNDER COMPULSION" : bundel van 17 verhalen. Rupert Hart-Davis Ltd., 9/1968. Ook bij Panther, 1970. Bij Signet Book in 1972 ook verschenen onder de titel "Fun with your New Head". Bevat :" The Roaches" (1965), "Come to Venus, Melancholy" (1965), "Linda and Daniel and Spike" (1967), "Flight Useless, Inexorable the Pursuit" (1968), "Descending" (1964), "Nada" (1964), "Now is Forever" (1964), "The Contest" (1967), "The Empty Room" (1967), "The Squirrel Cage" (1967), "The Number You Have Reached" (1967), "I-A" (1968), "Fun with your New Head" (= Als "Cephalotron" in 1966), "The City of Penetrating Light" (1968), "Moondust, the Smell of Hay and Dialectical Materialism" (1967), "Thesis on Social Forms and Social Controls in the USA" (1964), "Casablan- ca. " (1967).

"DANNY'S NEW FRIEND FROM DENEB" (verhaal) : met John SLADEK. Ma- demoiselle, 1968. Ook in de bundel B. "THE COLOURS" (verhaal) : New Worlds SF nr. 185, december 1968. "BLACK ALICE" (roman, samen met John SLADEK, onder pseudoniem

THOM DEMIJOHN) : Doubleday, New York, 1968. Ook bij W.H. Allen, I/1969 en Panther. 1969

"THE INVASION OF THE GIANT STUPID DINOSAURS" (verhaal) : Amazing 3/1969. Ook in de bundel B. "X : YES" (verhaal) : Fantastic, december 1969. "QUINCUNX" (verhaal) : The New SF (anthologie) Hunchinson, London 1969. "THE MASTER OF THE MILFORD ALTARPIECE" (verhaal) : Paris Review, 1969. "THE PRISONER" (roman) : ACE Books, gebaseerd op de TV-series, 1969.

Page 11: Info Sfan 31

1970

"LET US QUICKLY HASTEN TO THE GATHE OF IVORY" (verhaal) : Quark I, Samuel D. DELANY, USA, Paperback Library, 1970. "EMANCIPATION, A ROMANCE OF THE TIMES TO COME" (verhaal) : in "New Dimensions", anthologie, Walker 1970. "THE ASIAN SHORE" (verhaal) : in "Orbit 6" (anthologie), Putnam, 1970. Ook in "The Shores Beneath" (anthologie), EVON Edit. 1971. FR : "Le Rivage d'Asie" : Espaces inhabitables. Tome 2" (antho- logie in de reeks "Histories fantastiques et de SF", Alain Dorémieux.), Casterman 1973. DT : "Das Asiatische Ufer" : Fischer Orbit, Damon Knight's Col- lection 7,10/72. "THE PRESSURE OF TIME" (verhaal) : Orbit nr. 7, 1970. "THE HAPPY STORY" (verhaal) : Juillard, 1970. Ook in bundel B. "HIS OWN KIND" (verhaal) : New Worlds of Fantasy nr.2 (antholo- 1971

"THE BEGINNING OF APRIL AND THE END OF MARCH" (verhaal) : The Ma- gazine of Fantasy and SF, februari 1971. FR : "Début avril ou fin mars" : Fiction nr. 211, 7/1971. "ANGOULEME" (verhaal) : New Worlds Quarterly nr. 1, 1971. "FEATHERS FROM THE WINGS OF AN ANGEL : A PRIZE STORY" (verhaal) : New Worlds Quarterly nr. 2, 1971. OOk in New Worlds SF nr. 201 3/1971. "THE WONDERFUL WORLD OF GRISWALD TRACTORS" (verhaal) : New Worlds Quarterly nr. 3, 1972. Eerst verschenen in bundel B. "ET IN ARCADIA EGO" (verhaal) : Quark 2, Ed. Samuel K. DELANY, USA, Paperback Library, 1971. "BODIES" (verhaal) : Quark 4, Ed. S. DELANY, Paperback Lib., 1971. "WHITE FANG GOES DINGO & OTHER FUNNY SF STORIES" (bundel) : Ar- row Books nr. 484, London, 192p, 1971. Reeds in 1967 verschenen (met en kele verhalen meer en minder) onder de titel "102 H-Bombs and Other SF-stories" (Compact Books). Bevat : "Bone of Conten- tion" (1966), "Dangerous Flags" (1964), "The Demi-Urge" (1963), "Final Audit" (1963), "Utopia ? Never" (1963), "The Princess' Carillon" (1963), "Genetic Coda" (1964), "Invaded by Love" (1966), "The Vamp" (1965), "The Return of the Medusau" (1963), "The in- vasion of the Giant Stupid Dinosaurs" (1969), "The Descend of the West-End" (1967), "The Happy Story" (1970), "The Wonderful World of Griswald Tractors" (1971), "The Discovery of the Nullitron" (1967), "Danny's New Friend from Deneb" (1968), "The Affluence of Edwin Lollard (1967), "White Fang goes Dingo" (1965). "THE RUINS OF EARTH" (Editor) : 16 verhalen van verschillende au- teurs; gebonden uitgave in 1971, Berckley, 223blz., 1972. 1972.

"334" (korte roman) : New Worlds Quarterly 4, 1972.

Page 12: Info Sfan 31

"THINGS LOST" (verhaal) : Again Dangerous Visions" (anthologie), Doubleday, 1972. "BAD MOON RISING" (Editor) : anthologie over politieve SF, Har- per & Row, 1972. "FUN WITH YOUR NEW HEAD" (bundel van 17 verhalen), Signet Book, New American Library, nr. T4913, 1972. Bevat dezelfde verhalen, in dezelfde volgorde, als de in 1968 verschenen bundel "Under Compulsion" (Rupert Hart-Davis, Ltd,). 1973 "THE ASSASSINATION OF THE MAYOR" (verhaal) : New Worlds 5 (Ed. Michael Moorcock, Sphere SF, 1973. "THE RIGHT WAY TO FIGURE PLUMBING" (50 Poems) : the Basilisk Press, New York. O ===oooOoOooo=== O

Page 13: Info Sfan 31

1. One life, furnished in early poetry

Thomas Disch is New-Yorker, overwegend dan, 34, en ondanks deze vrij jonge leeftijd, ongetwijfeld één van de grootmeesters, zo- niet dé markantste figuur in de nieuwere SF.

"Born in Minnesota in 1939, he went to high school in St.-Paul, and left for New-York as soon afterward as he could ... an ebul- lient young man, who has done his time on Madison Avenue, in bal- let, little theatre and grand opera ...

In zijn inleiding bij "The Ruins of Earth", een anthologie die hij in 1971 selecteerde, komt de schrijver met een zekere weemoed terug op zijn jeugdjaren bij het Mille Lacs Lake, niet zo heel ver van de Canadese grens, en op zijn schooljaren in de voorstad Roseville, beide inmiddels ten offer gevallen aan vervuiling en "throughway". In "AL", een verhaal dat in "Orbit 10 werd opgeno- men, geeft Carol Emshwiller , anderszijds een beeld van de East- Coast "bohème" der zestiger jaren, waarin ook Tom Disch optreedt. Twee kortere teksten die m.i. beter de achtergrond van een schrij- ver weergeven dan een overvloed aan biografische en andere gege- vens. Overigens ben je, bij het presenteren van een jongere au- teur op dit vlak meestal aangewezen op losse informatie, links en rechts verspreid in inleidingen bij zijn werken, of op de weer- gave van een toevallig interview.

En hiermee kom je soms tot vreemde effecten. Een commentaar bij Spectrum's SF-verhalen - 1969 laat Disch in 1940 in Iowa geboren worden, wat je al meteen aan het twijfelen brengt. Maar ja, what's in a place and a date ? Een inleider in de Meulenhoff-reeks beschrijft Disch als "volkomen kaal, met het gezicht van een russische prins ..." Harry Harrisson zoekt het daarentegen in het Wilde Westen en ver- gelijkt hem : "lang en mager, met zijn donkere kostuums en zijn laaghangende snor, zijn bedachtzame manier van spreken en zijn (uiterlijk) diepe ernst, met de begrafenis-ondernemer uit de wes- tern, die erop uittrekt en zelf voor klanten zorgt, wanneer zijn zakencijfer begint terug te lopen ..." Niemand zal zich hierna over toenadering tussen grootmachten ver- wonderen, dacht ik zo.

Doch laten we even ordelijk tewerk gaan. Tom Disch is een ongewoon onderlegd man, vooral op het litteraire

Page 14: Info Sfan 31

vlak - en dit zowel voor wat klassieke als voor wat meer moderne literatuur aangaat, en bovendien een groot lezer. Echter niet zozeer van SF, zei hij eens. Aanvankelijk schreef hij overwegend zogenaamde "avant-garde"- poëzie.

"Do you like poetry ? Here's one of the poems I wrote. It's called "Grand Central Terminal" :

GRAND CENTRAL TERMINAL

How can you be unhappy when you see how high the ceiling is ? My! the ceiling is high High as the sky ! So who are we to be gloomy here ? Why, there isn't even room to die, my dear. (in "The Squirrel Cage") of nog :

"Behold ! behold the black, ungrained flesh, the jaw's jewelled hinge that we can barely glimpse While, within, the poison'd hierodule Dying, whispers what the god had meant ..."

(in "Camp Concentration") Kortere fragmenten en versregels treft men terloops aan in vele van Disch' verhalen, en zijn drie belangrijkste romans worden tel- kens ingeleid met een poëtische verwijzing : de profeet Jeremiah bij "The Genocides", John Bunyan bij "Camp Concentration" en Thomas Traherne bij "Echo round his Bones". Noteren we in dit verband ook dat de hoofdfiguur van "Camp Concen- tration", dienstwijgeraar uit politiek/religieuze overwegingen, een jong avant-garde dichter is : zonder van autobiografische trekken te spreken, is hier duidelijk dat zekere problemen en reflexies van Louis Sachetti in verband met zijn werk ook deze van zijn auteur zijn.

Veel van Disch' werk houdt een ondervraging in van zichzelf, een onderzoek of een op-punt-stelling, ondermeer met betrekking tot de plaats van een intellectueel of van een kunstenaar in de maatschappij.

Dat dichtkunst de schrijver blijft boeien wordt ondermeer aange- toond door een reeks poëzie-lezingen, welke hij voor een tweetal jaren met Stephen Spender inzette in de St.-Mary's Church, Paddin- gton Green en door het verschijnen van een dichtbundel, dit jaar,

Page 15: Info Sfan 31

te New-York, onder de titel "The right way to figure plumbing."

Voor wie zich later over de "petite histoire" van de "New-Wave" wenst te buigen kan ik hieraan nog toevoegen dat Michael Moorcock die Tom Disch tot zijn beste vrienden rekent, me toevertrouwde dat de epische tweedracht tussen hemzelf en John Brunner zou zijn zijn ontstaan toen laatstgenoemde zich bij een voordracht laat- dunkend over Disch' dichtkunst zou hebben uitgelaten. Veel de- tails herinnerde hij zich niet verder van deze convention niet meer ...

Om op ons onderwerp terug te komen : nu is het evenwel zo dat dichtkunst op zichzelf, vooral dan voor een beginnend auteur, geen bron uitmaakt van hoge inkomsten. Dus vinden we Disch terug op de meest uiteenlopende plaatsen :

".. by stretching the definition I can say that I was once a cow-boy, but mostly I've had nebbisch jobs - bank teller, check- room-attendant, draftsman, etc. ... I hit my nadir when I was a night attendant in a Minneapolis funeral parlor (10 $ a week and an attic room over the embalming studio) ... Cooper Union drop- out in '59, N.Y.U. drop-our in '62."

Nochtans schrijft hij verder : een eerste kort verhaal wordt in oktober 1962 opgenomen in "Fantastic" ("The Double-Timer"). An- dere magazines volgden kort daarop.

Behoren sommige van deze eerste verhalen eerder tot de fantasy- traditie, dan zijn andere reeds zuivere SF; getuigt Disch' later werk van grotere menselijke bekommernis en hogere dramatische intensiteit, dan is het anderszijds zo dat ook deze oudste ver- halen reeds een onmiskenbare beheersing van taal en stijl aanto- nen, een heel eigen humor en een heel eigen gevoeligheid.

Gepubliceerd in "Fantastic", "Amazing" en "Worlds of Tomorrow" (maar ook b.v. in "Alfred Hitchcock's Mystery Magazine") werd een behoorlijk aantal van deze vroegste publikaties in 1966 (67) gebundeld onder de titel "One Hundred an two H-Bombs" (Compact, later Berckley).

"... things picked up. I got hired by Doyle Dane Bernbach and found, rather to my dismay, that I enjoyed advertising and a living wage. Wrote copy for liquor, luggage, electric organs and V.W.'s. I left DDB. in '64 for Mexico ..."

Een staal van de publicitaire taal en stijl, die Disch bij dit bekende agentschap opdeed, vindt men later in het absurde "Fun with your new Head", in de bundel "Under Compulsion. (ook titel- verhaal voor de latere US-publicatie van deze verzameling verha- len).

Een belangrijke stap naar de bekendheid (en naar een zekere fi- nanciële vrijheid) volgt in 1965, met de Berckley publicatie van zijn eerste roman, nl. "het uitzichtloze" "The Genocides" : het op gemengde gevoelens onthaald verhaal van een landbouwers- familie, die, net als overigens de ganse planeet, te kampen krijgt

Page 16: Info Sfan 31

met een invasie van gigantische plantengroei. Aliens, waarvan de lezer slechts een glimp opvangt, vormen de aarde om tot een ge-automatiseerde modelfarm en branden hierbij ongenadig onkruid en ongedierte op, in casu mensen en dieren en steden. Een ogenblik is er hoop op verder bestaan, wanneer de hoofdfiguren doordringen tot in de wortels van de planten, die blijken hol te zijn en die een eetbaar bestanddeel bevatten. Maar oudere antagonismen en kleingeestigheid steken spoedig weer het hoofd op en leiden tot conflicten tussen de overlevenden. En wanneer het uitzicht van de aarde zich opnieuw stabiliseert, "is de mens er niet meer bij". Velen trof in deze roman vooral de weinig glorieuze, zelfs enigs- zins geringschattende behandeling van de menselijke figuranten. Een verwant gegeven vinden we in Disch' twee roman "Mankind under the Leash" (Ace 1966) : ditmaal de uitwerking van een korter ver- haal, nl. "White Fang goes Dingo", waarin aliens een groot deel van de mensheid tot lieve esthetiserende troeteldiertjes hebben gemaakt. Inderdaad betekent de oorspronkelijke titel van dit boek iets als "Poedeltje wordt wild". Want een aantal personen, waaronder de vader van de verhaler, zijn er niettemin in geslaagd, onder de naam van "Dingoes" een wild en vrij bestaan op te bou- wen. Deze beweging breidt zich uit, de verhaler sluit zich aan, en bevrijdt tenslotte onze planeet, wanneer zij tot de ontdek- king zijn gekomen dat wat niet mooi en niet netjes is hun mees- ters juist afstoot.

Publikaties volgen elkaar in deperiode 1964-1967 steeds sneller op en Disch' talent wordt althans in die mate renderend dat het hem, zoals hijzelf zei, mogelijk wordt DDB te verlaten en zich verder als free-lance schrijver te vestigen. Nu is "vestigen" hier zeker niet het juiste woord. Hoewel hij, in tegenstelling met andere schrijvers, nagenoeg geen contact onderhoud met het fandom en zijn folklore, en zeker niet systematisch alle conventions aandoet, is Disch niettemin een uiterst mobiel personage.

Na Mexico vinden we hem terug in Spanje en te Londen, waar zijn eerste bundel verschijnt en een evolutie in zijn werk intreedt. "Beachcomber on a semi-global scale" definieert hij zichzelf in 1967 en inderdaad blijft hij gewoonlijk slechts enkele maanden op dezelfde plaats. Europa en het nabije-Oosten : verhalen als "Casablanca" (in "Un- der Compulsion") of "The Asian Shore" (in "Orbit 6) getuigen van een meticuleuze observatie van de betrokken gebieden. Je kan als het ware het spoor volgen van de schrijver in "The Asian Shore", in en omheen Istanbul, in het Rumeli Hisari en op de ferry tot Büyük Ada, en voor wat de lokale sfeer aangaat ver- kies ik Disch ongetwijfeld boven de "Guide Bleu". Terloops gezegd : in 1971/72 verbleef Disch te Rome - een stad waarvan hij niet zozeer hield ("He has the talent for picking places where he doesn't enjoy himself" zei Mike Moorcock me...) Vlak daarop diende hij zich voor de regeling van een aantal za- ken dringend terug naar de States te begeven : zoniet was deze

Page 17: Info Sfan 31

schrijver, die in 1967 slechts een opgenomen boodschap aan een grote Amerikaanse SF-convention liet toekomen en die zelfs, voor "Camp Concentration", een Nebula-kandidatuur afwees, met Mike te Antwerpen verschenen, voor Sfancon III ... Streelt ons opgeblazen hoofd ... zoals een bekend Engelstalig auteur uit onze gewesten pleegt te zeggen.

In zijn inleiding tot "102-H-Bombs" noteert Harry Harrisson in dit verband eveneens dat meerdere jonge Amerikaanse auteurs, van wie het werk een keerpunt inluidde in de zwakkere periode omstreeks en kort na 1960 , langs Londen passeerden en Europa bezochten, zoals vroeger Britse schrijvers hun weg zochten in de States. "Gevestigde schrijvers deden dit nooit : zij beschreven reizen op afstanden van vele lichtjaren, doch hadden nooit de nieuws- gierighed in het buitenland te reizen en praktisch een andere kultuur te exploreren op hun eigen, kleine planeet. De nieuwe generatie bracht hierin verandering en verbreedde, symbolisch zo men wil, haar literaire horizon met haar echte ho- rizon." 2. "The thought that one can write one's utmost ... whatever that is.

Londen, omstreeks 1966. Op allerlei gebieden waait vanuit deze stad een nieuwe wind. Toonaangevend op het gebied van mode en muziek, met Carnabystreet en "Sergeant Pepper's", geldt zij een ogenblik als hoofdstad van de "pop"-kultuur, waar de "in-crowd" verschillende invloeden as- simileert. Antonioni vindt er het decor voor "Blow-up", dat te Cannes wordt bekroond. Pop- en minimal-art floreren in de plastische kunsten, met Allen Jones en Richard Hamilton, Tilson, Hockney, Richard Smith en Philip King. Penguin publiceert "John Lennon's In his own Write" en "A Spaniard in the works" en de nog slechts bij ingewijden bekende Yoko Ono stelt haar "instructies" ten toon. Maar ook SF blijft niet ten achter en hier gaat de hernieuwing uit van Michael Moorcock en zijn "New Worlds", dat zelfs een tijd- lang door de officiële "Art Counsil" werd gesteund. Omheen schrijvers als Moorcock en Alldiss en Ballard, Langdon Jones en John Harrisson - en Thomas Disch - neemt een nieuwe "speculatieve fictie" vorm aan, die de wereld ingaat onder de naam "New-wave". Onlangs nog ietwat vrijpostig door sommigen tot "British movement" omgedoopt, moeten we evenwel aanmerken dat het belangrijkste aandeel van Amerikaanse auteurs als Disch en Delany, Sallis en Sladek en Spinrad, deze annexatie haar be- tekenis ontneemt.

Al is het wel zo dat, zoniet uitsluitend aan Britse schrijvers, dan toch voornamelijk aan een Brits tijdschrift de eer toekomt het beeld van de SF in de loop van de afgelopen jaren grondig te hebben gewijzigd. Veel belangrijk werk van Disch werd in de periode 1966-1968 oorspronkelijk in "New Worlds" uitgebracht (en later in N.W.

Page 18: Info Sfan 31

Quarterly) en zijn roman "Camp Concentration" en "Echo round his Bones" zijn als het ware in afleveringen in dit blad ontstaan.

Ook kwam Disch in dit raam tot samenwerking met John SLADEK, wat ondermeer leidde tot enkele dol-komische verhalen als "The Dis- covery of the Nullitron" en "Danny's new Friends from Deneb" (resp. in "Galaxy" en "Mademoiselle"). Beide verhalen werden in 1971, samen met een aantal herdrukken uit "102-H-Bombs" en enkele losse teksten (o.a. uit "Worlds of If" en "New Writings in SF") bij Arrow-Books gebundeld onder de titel "White Fang goes Dingo" (met o.m. het gelijknamige basisverhaal van "Mankind under the Leash"). Bovendien publiceerden beide schrijvers, bij Doubleday en Panther onder de naam Thom Demijohn hun gemeenschappelijk "Black Alice."

Nu zou het m.i. volkomen verkeerd zijn Thomas Disch op grond van wat voorafgaat zonder meer als een "new-wave"-schrijver te kata- logeren. Vooreerst is deze term uiterst vaag en onduidelijk en groepeert hij een hele gamma(s)f-werk, dat onderling even sterk verschilt als oudere en nieuwere SF zelf uit elkaar lopen, en hebben bekende auteurs, en niet van de minste, zoniet het bestaan van dergelijk onderscheid, dan toch de inhoudelijke waarde van de term sterk in twijfel getrokken.

Een moeilijk te hanteren bepaling dus, al mogen we (zeer algemeen dan) stellen dat nieuwere SF, en meer in het bijzonder een aan- tal teksten in en omheen "New Worlds", werden gekenmerkt door een verschuiving t.o.v. meer klassieke SF, nl. in thematiek (onderwerp, inhoud) en stijl (vormgeving, behandeling).

Nieuwe (soms individualistische) visies en nieuwe technieken, met als criterium "that the work should be succesfull within its own terms" (Moorcock). Genoemde verschuivingen kunnen evenwel in verschillende mate op- treden, en om verschillende redenen.

En wanneer we nu het "new-wave" karakter van een schrijver gaan bepalen, kunnen we dit op twee manieren doen : hetzij nagaan of hij deel uitmaakt van een zekere groep, en in welke mate zijn werk past binnen het streven van deze groep, hetzij nagaan of zijn werk dergelijke verschuiving vertoont, en het dan, volgens de graad van experiment, als min-of-meer "new-wave" klasseren. In het eerste geval bestaat er omtrent Disch geen twijfel : de affiniteit is van bij zijn vroegste werk aanwezig, visie én tech- niek zijn ongetwijfeld nieuw en naar mijn gevoel is hij wel de schrijver, die de vernieuwde inhoud en de vernieuwde stijl tot het belangwekkendste geheel heeft weten te combineren, binnen de "New Worlds"-groep. In de tweede optiek, waarmee ik persoonlijk minder instem, moet duidelijk voorbehoud worden gemaakt. Het is namelijk zo dat Disch'werk formeel minder experimenteel is dan dit van een Ballard of een Sladek. Zoals hij uit zijn werk te voorschijn treedt is Thomas Disch een doordachte, beheerste, intellectuele en weinig impulsieve natuur "d'un goût très sûr et d'une grande pudeur".

Page 19: Info Sfan 31

Vooral voor dit laatste woord zoek ik vergeefs een evenwaardige Nederlandse weergave, in deze kontekst dan. Misschien wordt zijn betekenis nog best weergegeven door "bescheidenheid" in de oudere betekenis. (nota van S. Joukes : voor mij geen probleem; de term "schroom" dekt "pudeur" m. i. volledig). Ook zou je hem, in vergelijking met andere vernieuwers, haast iets conservatief kunnen noemen.

In dit verband is het tekenend hoe Disch in zijn SF-werk soms eerder varieert op bekende thema's, dan wel geheel nieuwe aan- vat. Men zou in zekere zin kunnen zeggen dat deze thema's voor hem dezelfde technische functie vervullen als bv. vers- en rit- metechnieken voor een dichter. Zelf een werk als "Camp Concentration" beantwoordt, hoe vreemd dit misschien bij oppervlakkige lezing moge klinken, volledig aan de meest traditionele bepaling van SF : een wetenschappelij- ke exploratie, een uitvinding, en de weerslag van de proefnemin- gen die ermee worden verricht. In deze zin kon Michael Moorcock terecht spreken van "the ulti- mate development in good, traditional SF". De exploratie van een traditioneel gegeven (Pierre Versins ver- wijst uitdrukkelijk naar het in 1931 verschenen "Tréponème" van Dr. Marc de la Marche (Dr. Maceron), maar met een heel nieuwe bedoeling en tot de uiterste grenzen. Disch komt ons dus voor als iemand, die van nature uit minder geneigd is tot (systematisch) experiment. Zijn werk wordt gekenmerkt, van bij de aanvang, door een grote beheersing van verbeelding, taal en stijl : vandaar wellicht ook minder behoefte aan experimenteren, dan bij andere auteurs. Het is inderdaad spijtig genoeg zo dat sommigen wel eens gaan tot het compenseren van een tekort (zelfs) aan (chemische) inspi- ratie, door een minder gebruikelijke vorm aan hun werk te geven, of zelfs tot het maskeren van zekere "tekorten" in "vakmanschap" door incoherenties. Verbeelding, taal en stijl zijn bij Disch steeds een middel ge- bleven en nooit verworden tot een doel, of tot op zichzelf staan- de literaire elementen. "Not to show of his ability ..." Ook effecten zal hij schuwen : zo bv. doorgedreven erotiek. Dit heeft niets met onvolledigheid te zien, wel met verhoudingen. Lees in dit verband "The City of Penetrating Light" (in "Under Compulsion") of, vooral, die delikate inzet van "The Bride (in "Echo round his Bones" - hoofdstuk 14). Dit alles betekent nu weer niet dat Disch niet tot minder "ver- halend" of minder "lineair verhalend" werk zou zijn gekomen. Eerder uitzonderlijk echter : bij een eerste lezing verwarrende tot bizar voorkomende passages van "Camp Concentration" vinden hun verklaring in de evolutie van het ziektebeeld van de hoofd- figuur en hebben (zij het gecompliceerde) onderliggende verkla- ringen. In dit verband kunnen we beter verwijzen naar teksten als "The Descent of the West End", het roman-abrégé "The Wonderful World

Page 20: Info Sfan 31

of Griswald Tractors" en vooral naar het meesterlijke "Quincunx" dat door Langdon Jones werd opgenomen in zijn bundel "The New SF". De titel van dit sterk-onconventioneel verhaal verwijst naar een Romeinse militaire term, die de opstelling van manschappen in slagorde weergeeft, in een figuur die herinnert aan de ogen op een dobbelsteen : vijf korte gedeelten van deze tekst haken on- danks hun verschillende inhoud op verbluffende wijze in elkaar tot een lyrische sfeerschepping van een zeldzame gevoeligheid en tot een moeilijk weer te geven literaire ervaring. OOk naar aanleiding van één van de recenste teksten, die van Disch werden gepubliceerd, nl. de lange "novelle" "334" in "New Worlds Quarterly 4", kan men bij een overlopen van de structuur, van een onconventionele vorm gewagen : inderdaad zijn de frag- menten van wat men een familiekroniek zou kunnen noemen hier niet chronologisch geschikt. De inwendige logica van de verkozen or- dening, die ergens aan het flash-back procédé verwant is, is er evenwel niet minder dwingend om. En gaat de auteur hier iets verder voor wat het intieme leven van zijn personages aangaat, dan bevestigt dit enkel wat vooraf werd gezegd, nl. de logische integratie van deze elementen in het gegeven zonder exploitatie van het narratief effect.

Samenvattend kan men zeggen dat formeel experiment bij deze meer "traditionalistische" schrijver betrekkelijk zeldzaam is geble- ven, en dat we in ieder geval ver afstaan van soortgelijke pro- dukties van bv. Langdon Jones of Jakubowski, of van Ballard's "shattered stories". Dit zonder enige pejoratieve appreciatie van laatstgenoemd werk. Is Disch dus niet weg te denken uit het raam van de "new-wave" en behoort hij bovendien tot meest vooraanstaande auteurs van deze richting - door bepaalde van zijn werken én door zijn persoonlij- ke bijdrage - dan is hij juist veel meer dan enkel dat maar. Laten we Disch zelf aan het woord, in een fragment van zijn boodschap uit Londen (1967).

"... As to what I'm so pleased about here, I think - it's the seriousness of what goes on here, or at least the fact that se- riousness can be admitted, thas it's not an embarassment that people just take the whole business of writing serious...not that kind of special talk that surrounds SF in the States, that sense of "Well, we're dabbling" or "Well, this is how we earn our living" - the feeling that shop-talk is about the limit that one goes to ... It's partly the inspiration of having the thing that you do well recognised - for the right reason - having a sympathetic audience, having a sympathetic editor. But is's more than that ... a fee- ling, "Well, I can dare to go places that haven't been gone be- fore"; in the States I simply would have felt : "Well, it can't be done ..." I would have resigned myself to what I thought were certain facts of the market-place. ... The thought that one can write one's utmost - whatever that is - and have a chance of being published means a lot ... The

Page 21: Info Sfan 31

people involved in this are all doing very different things, but they have ... enough sensibility to see what other people are doing and enough catholicity to appreciate it and enough wise- ness to accept it." 3. Some reasons for laughing, some reasons for doubting.

Het past nu zo stilaan toch Thomas Disch' werk even ordelijk te overlopen en meteen reeds enkele constanten in zijn thematiek in het licht te stellen.

Voor de goede orde, en met een vertederde gedachte voor wie deze alinea wel tweemaal zal dienen te lezen, vooreerst echter een korte toelichting bij de verschillende bundels, welke van Disch' werk in omloop zijn. Zijn eerste bundel, "102 H-Bombs and other SF-Stories" (1966 Compact en 1971 Berkley) brengt verhalen bijeen uit de periode 1964-1966 en werd nagenoeg integraal overgenomen in "White Fang goes Dingo and other funny SF-Stories" (1971 Ar- row). Nochtans werden in deze uitgave ook verhalen opgenomen die dateren van 1969/1971 en chronologisch volgen op de verhalen van zijn tweede bundel "Under Compulsion" (1968 Rupert Hart - 1970 Panther), die veel van Disch' beste werk groepeert (1964- 1968). Daarentegen is "Fun with your new Head (1972 Signet) identiek met laatstgenoemde bundel, zij het dan dat hij, in de States, een andere titel meekreeg. "The Ruins of Earth" (1971 Berkley) en "Bad Moon Rising" (1972 Harper & Row) tenslotte zijn bloemlezingen, welke door hem wer- den samengesteld en respectievelijk verhalen omvatten, die op de grote problemen van heden en op politieke problematiek be- trekking hebben.

Veiligheidshalve preciseert de uitgever van "White Fang" in 1971 op de flap van zijn pocket dat het hier om "funny stories" gaat. Inderdaad had Disch zich op dat ogenblik reeds de reputatie van een moeilijk schrijver verworven, met een humor "blacker than an Ethiop's ear".

Nu is dit kwalicitatief nochtans wel toepasselijk op vele vroe- gere verhalen en vooral dan op deze welke in een eerste periode in "Fantastic" verschenen. Fantasy, zuiver, in "Princess' Carillon", "The Vamp", en "Dange- rous Flags", een van schrijver's favoriete verhalen; lichte va- rianten op klassieke SF-"oldies" als robots, machines en vreemde werelden in "Demi-Urge", "Utopia ? Never !", "The Return of the Medusae" of "5 Eggs (dit laatste in Orbit I, in 1966), parodieën op sprookjes of griezelverhalen, als in "Bone of Contention" ...

De humor schuilt in deze verhalen vaak in de pointe, maar haast evenzeer in de toon zelf : je voelt als het ware het plezier dat de schrijver had bij het uitwerken van zijn teksten, en, mede om- dat hij gemakkelijk schrijft en vorm en vormgeving door en door beheerst, zijn behagen in een meer traditionele schriftuur of in het ironiseren hiermee, zoals dit tot uiting komt in meer dan één

Page 22: Info Sfan 31

persiflage. Een element dat overigens ook later steeds weer op- duikt : neem bv. de meesterlijke persiflage op de ingezonden brief, en meteen op de "inner space", in "The Invasion of the Giant Stupid Dinousaurs" (1969), of op de reclame-slogan, in "Cephalotron" (= "Fun with your new Head") Zo is bv. ook "Feathers from the Wings of an Angel" (N.W.Q.2. 1971) zoals de titel het reeds laat vermoeden, een doorslag van het meest sentimentele verhaal dat men zich indenken kan, inclu- sief een arm jongetje, een zieke moeder en een onverwachte prijs in een opstelwedstrijd : je kan dergelijk verhaal natuurlijk "in zijn verschillende dimensies lezen" en er allerlei diepzinnigheid aan vastknopen, maar de voor de hand liggende verklaring is ge- woon het genoegen dat Disch beleefde met dergelijk verhaal te schrijven en meteen enige ironie te plegen t.o.v. een "new wave" die de traditionele SF-inhoud dermate buiten beschouwing heeft genlaatst dat zelfs het werk van O'Henry "speculatieve fictie" zou kunnen worden genoemd. Een soortgelijke uitdaging vindt men bv. terug bij Dali, wanneer deze Millet of Vermeer tot surrealis- ten promoveert.

Een relativerende instelling dus, ook ten opzichte van SF.

Naast humoristische verhalen, publiceerde Thomas Disch vanaf 1964 een aantal verhalen waarin hij haast systematisch de verschillen- de aspecten repertorieerde van het menselijk falen : de eenzaam- heid van de mens, het gebrek aan communicatie, het zinloze van zijn streven.

Er is het uitzichtloze van een tijd-loze wereld, waarin alles door een "reprostat" kan worden gedupliceerd, ook het leven zelf, je eigen leven in "Now is Forever", of de volledige geestelijke ondergang in "Descending", eveneens van 1964, waarin een man steeds dieper en dieper daalt onder een grootwarenhuis, als in een nachtmerrie.

Dan het langzame verglijden van een haat-liefde verhouding, in "The Roaches" : een onaantrekkelijke alleenwonende dame heeft een onverklaarde afkeer van allerlei insecten. Doch in de verwarde gedachtengang van deze onbeminde figuur grijpt een geleidelijke wijziging plaats, waar in haar onbewuste haat vervaarlijk dicht aan liefde en onbeantwoord verlangen grenst; zo komt zij ertoe een vreemde fascinatie uit te oefenen op deze dieren en te menen (?) dat zij haar bevelen opvolgen : gewoon vluchten, wanneer haar afgrijzen de bovenhand haalt, naar vervelende buren trekken ... Of nog, wanneer de aantrekking het wint ...

In "Come to Venus, Melancholy", ook van 1965, vecht een half-men- selijke machine, met de geest van een aan leukemie lijdend meis- je, op Venus om haar verstandelijke vermogens te behouden. De pionier die met de machine leeft is een ruwe kerel, die "haar" na enige tijd gaat haten en tenslotte alle machinale "zintuigen" zal vernielen, terwijl zij Milton reciteert.

Ook de beslotenheid, het zoeken naar zichzelf, de moeilijkheid van een verhouding tot de buitenwereld, en "vreesaanjagende" as-

Page 23: Info Sfan 31

pecten van een vorm van vrijheid, in "The Squirrel Cage" een prachtig "new wave"-verhaal van 1967 waarin, net als in het vo- rige, de verhaler tegenover een misschien onbestaand toehoorder monologeert. En de angst van een "laatste overblijver" op aarde voor de hallucinaties, die hij onvermijdelijk acht, en zijn po- ging deze door mathematische striktheid van zich verwijderd te houden in "The Number You have reached", dat van hetzelfde jaar dateert. Wanneer de realiteit in de vorm van een vrouw met hem contact zoekt op te nemen, zal hij deze niet als dusdanig herken- nen en zijn toevlucht zoeken door zich uit het raam omlaag te werpen. "Quoi de plus stable qu'un mort ?"

Ook "The Genocides", Disch' eerste roman, kunnen we in deze ca- tegorie onderbrengen. Een uitzichtloos werk, zei men. Juist, maar waarom ? De buitenaardse invasie ? Sinds "The Day of the Triffids" kennen we de organische verschrikking van een plant- aardige overwoekering. Een bekende formule voor een beklemmende roman. Maar wat juist aan "The Genocides" zijn uitzichtloze karakter geeft, is minder deze invasie dan wel de onvermijdelijke conclu- sie die zich aan de lezer opdringt, te weten dat mensen steeds mensen zullen blijven, met hun eigenschappen, maar vooral ook met hun gebreken, en elkaar, telkens wanneer het weer even iets beter gaat, wel opnieuw zullen verscheuren. En de toch redelij- ke vaststelling dat ook wanneer een laatste man en een laatste vrouw alleen op de wereld blijven, dit zeker nooit het begin zal uitmaken van een nieuwe kolonisatie.

Korte samenvattingen als deze welke voorafgaan, en waartoe wij ons uiteraard dienen te beperken, geven vanzelfsprekend slechts een zeer onvolledig beeld van de complexiteit van deze dissectie van de "condition humaine", en van de rijkdom van deze verhalen, die alle in de bundel "Under Compulsion" voorkomen. Disch is nu eenmaal een veelzijdig schrijver, die zich niet met oppervlakkige analyses inlaat, en men moet zich vaak een juist begrip vormen van de wisselwerking tussen de verschillende lite- raire en psychologische aspecten van een verhaal om de opzet van de auteur, én de oorsprong van de inwerking welke zijn tekst op ons uitoefent, correct te interpreteren. Mede om die reden hield ik in deze reeks teksten het daarentegen glasheldere "Moondust, the Smell of Hay and dialectical Materia- lism" (1967) voor het laatst. M.i. behoort het ongetwijfeld tot de allerbeste verhalen, die in het SF-genre ooit werden voortge- bracht, terwijl het meteen ook op enige wijze de tendens samen- vat van de groep verhalen, die wij zojuist bespraken. Een Russisch cosmonaut, die de maan heeft bereikt, verneemt daar dat een technisch falen, waaraan niet kan worden verholpen, hem slechts korte tijd te leven laat. Achtereenvolgens tracht hij zijn dood als het ware te verantwoorden met haar in verband te brengen met de grote menselijke opties. Sterven voor de weten- schap ligt voor de hand, maar hij besluit dat dit geen voldoende reden is. Een boodschap van zijn echtgenote brengt hem de zomers

Page 24: Info Sfan 31

in herinnering, die zij samen doorbrachten en de geur van het hooi ... Evenmin een voldoende reden om te sterven, liefde. Evenmin is dit het geval met het dialectisch materialisme en de strijd voor de opbouw van een nieuwe wereld.

"The oxygen was gone ... Then he was dead, and, though he did not know it, there is never a good reason for dying". 4. "But let's sail till we come to the edge ..."

Wie enigszins met Disch' werk vertrouwd is, heeft ongetwijfeld bemerkt dat we in dit toch enigszins chronologisch overzicht een aantal belangrijke verhalen, én een drietal romans tot hiertoe onbesproken lieten.

Teksten en romans, waarin de mens, of een groep mensen, te kampen krijgt met machten buiten hemzelf : maatschappelijke structuren, eventueel gesymboliseerd door buitenaardse overheersers, of tot een doel op zichzelf verworden politieke-militaire groepen.

Reeds in "A Thesis on social forms and social controls in the USA", trok Disch een aantal krachtlijnen, die vroeger door Geor- ge Orwell in "1984" werden vooropgesteld, verder door en voegde hij aan de bekende slogan : "War is peace, ignorance is strenght, freedom is slavery" "LIFE IS DEATH" en "LOVE IS HATE" toe, in een 21ste eeuwse context.

In "102 H-Bombs", het titelverhaal van de gelijknamige bundel, dat in 1965 werd geschreven, trekt hij direct van leer tegen het militair-politieke complex, dat (steeds in de 21ste eeuw welis- waar) een toestand van algemene mobilisatie onderhoudt, ook in de periode van "non-war", die volgt op de politieke crisis en de nucleaire explosies omstreeks het "fin de siècle". De histori- sche wortel van het kwaad wordt dus duidelijk in onze eeuw gesi- tueerd.

"Twenty-seven orphans were clcaning their M-I rifles in C-Compa- ny barracks, while the twenty-eight read to them from the Septem- ber issue of G.I.-Jokes, a comic book issued by the United Sta- tes Army. "I'll kill ya,ya skunks !" he read ..." De actie zet inderdaad in in een trainingskamp voor wezen, die vanaf hun tiende jaar in het militaire leven worden geïntegreerd. In feite zou de opleiding veel vroeger moeten beginnen, voor ie- dereen, menen CIA en leger, "de twee grote rivale machten in Washington's politiek", maar zover zijn we voorlopig nog niet. Charlie, een van de briljantste jongens van het kamp, wint een opstelwedstrijd, én een reisje naar N.Y., meer precies naar de Empire State Building, waar hij 101 andere wonderkinderen aan- treft, met telepatische gaven. Vandaar nemen 36ste eeuwers het verloop van de geschiedenis over. Een oplossing wordt gesugge- reerd onder de vorm van een kinderkruistocht; zonder overdreven ernst, evenwel. Een niet zo heel belangrijk verhaal, maar waarin, zoals men heeft gemerkt, elementen voorkomen, die sterk aan het latere "Camp

Page 25: Info Sfan 31

Concentration" herinneren : de beslotenheid van het kamp en van zijn geestelijk klimaat, het doorbreken van deze omgeving door een meer dan gemiddeld begaafde groep, én door de gadget-achtige oplossing. "The Genocides" en "Mankind under the Leash" bespraken we reeds hoger.

Buitenaardse machten hebben bij Thomas Disch niet het spectacu- laire of militaristische van allerlei Space-Opera aliens. De overheersing in eerstgenoemd werk beogen enkel efficiency, zon- der enige emotionele inzet : vergelijk onze landbouwer. De "mees- ters" in het tweede beogen evenmin kwaad, maar hebben een zekere affectieve band met hun "troeteldieren" : meteen het zwakke punt, waarop de dingo's zullen ingaan om zichzelf-overigens niet onmid- dellijk tot het onverdeeld genoegen van de verhaler- vrij te vechten.

Noteren we terloops dat waar "The Genocides" geen oplossing biedt, "Mankind under the Leash" wel een happy-end heeft, in de vorm van een esthetisch wapen, dat Disch niet zonder enige ironie hanteert, en dat in beide romans een belangrijke rol vervult : de Bijbel als symbool van patriarchaal gezag in de landbouwers-clan, en "A Dog's Life", dat door de vader van verhaler werd geschreven, in "Mankind ...", samen met het pas naar het einde toe bekend raken- de vervolg hierop dat "The Life of Man" heet en de hoofdfiguur in zijn nieuwe status initieert.

Een derde vorm van "buitenaardse" invasie vinden we terug in "Invasion by Love", waar liefde als universeel wapen wordt aan- gewend : een alien-broeder preekt de alles-terecht brengende broederliefde, en gebruikt bij gelegenheid chemische en radio- hypnotische bekeringsmethodes. Doch de secretaris (van de UN) staat hier huiverig tegenover : reeds sterven mensen uit respect voor dierlijk leven of vegeteren ellendig terwille van onaantast- baar ongedierte. In een opflakkering van inzicht weigert hij alle "Brother, brother"-ideeën en algemene ontwapening. Hij doodt de prediker, maar voelt dadelijk zich al een nieuwe Pilatus. En wanneer God zelf neerdaalt ...

Met "Echo round his Bones", dat in 1967 als serial in "New Worlds" verschijnt, staan we opnieuw met beide voeten op aarde (resp. Mars), midden de militaire bedoening. Captain Nathan Hansard heeft niets van het traditionele helden- type : hij is, ook in 1990, een wat ouderwetse man, die voorbij- gaande verschijnselen negeert. De spanning tussen beide blokken bestaat nogsteeds, al werd een ontwapeningsakkoord ondertekend, dat eerder een status-quo in- houdt, met de zekerheid dat de voorraad kernwapens toch een dag zal worden gebruikt. En nu valt juist cpt. Hansard de "eer" te beurt orders tot het inzetten van een algemene oorlog naar de op Mars gevestigde US-strijdmacht over te brengen. Het transport gebeurt per materie-overbrenger, doch deze gadget heeft de - uiter- aard bij iedereen hier onbekende - gewoonte bij elke verplaatsing een sub-two dubbelganger van de verplaatste persoon in een sub-two

Page 26: Info Sfan 31

wereld te lanceren, die geen materieel verband met de onze heeft.

Technisch een kwestie van aktie en reaktie, maar dan wel zo dat dit verdubbelen oneindig kan blijven verdergaan, als een echo, min of meer. En zo staat Hansard sub-two in een vijandige wereld, weliswaar met de mogelijkheid dwars door de onze heen te wandelen, maar zonder echt contact, en dus bv. voor zijn voeding afhanke- lijk van toevallige transporten van eetwaren, en van de verdub- beling hiervan.

En wanneer deze sub-two besluit een vernietiging van de aarde te voorkomen, wordt hij meegesleurd in een draaikolk van gebeurte- nissen, achtervolgingen en moordaanslagen.

De oplossing komt tenslotte met het verdubbelen van de aarde zelf, die aldus buiten gevaar kan worden geplaatst. Een typische gad- getoplossing, die, zoals regelmatig bij Disch, de indruk wekt dat de auteur het happy-end niet volledig voor zijn rekening wil nemen.

"Echo round his Bones" is een traditioneel geschreven boek, waar- bij Disch als het ware enige afstand neemt van zijn verhaal : stylistisch door het gebruik van lange beschouwende zinnen, ver- halend door regelmatig naar de lezer te knipogen en deze bij het verloop van het gebeuren te betrekken.

Ondanks een aantal pertinente beschouwingen in verband met de verhouding wetenschap-militaire macht en deskrete theologische implicaties - in verband met de echo, wel te verstaan - heeft dit boek niet het percutante van "Camp Concentration", waarvan het in zekere zin een tegenpool is. In vergelijking met ander werk van Disch doet het haast luchtig aan, ondanks het thema van universele vernieling.

Met "Camp Concentration", eveneens eerst in "New Worlds" versche- nen, in 1967, staan we inderdaad middenin een nachtmerrie, zij het dan bij eerste beschouwing een persoonlijke, individuele nachtmerrie. De verhaler weigert dienstplicht (in Malaysia, onder President Mc. Namara), komt derhalve in de gevangenis te- recht en wordt later, in het geheim, naar een ondergronds expe- rimenteel centrum overgebracht, ergens in de Rockies.

Dagelijks moet hij, in dagboekvorm, verslag uitbrengen van zijn ervaringen, ideeën, zijn indrukken, en zijn gesprekken met zijn mede-gevangenen. Hij heeft immers een literaire achtergrond en is avant-garde dichter.

Er wordt hem gezegd dat zijn lotgenoten buiten hun weten werden behandeld met pallidine, een nieuw produkt, dat zoals zijn naam het laat vermoeden, verband houdt met de syfilis-verwekkende spyrocheet Treponema pallidum.

Nu is van deze ziekte bekend dat zij, in een gevorderd stadium, de geestesvermogens aantast en de opzet van de onderzoekers is, met hun produkt, waartegen helaas geen tegengif bekend is, bij de proefpersoon een vorm van genealiteit te provoceren, vooral-

Page 27: Info Sfan 31

eer zij - in een tijdspanne van een tiental maanden - lichame- lijk volledig tenondergaan. Militair gesproken kan dit desgevallend belangrijke ideeën en re- sultaten opleveren.

De hoofdfiguur, Louis Sacchetti (cfr. Sacco & Vanzetti) bemerkt evenwel spoedig dat hijzelf werd behandeld en dat het hele pro- ject wetenschappelijk waardeloos is.

Verloopt het eerste gedeelte van "Camp Concentration", hoewel sterk met literaire verwijzingen getint, narratief conventioneel, dan vervalt de ik-figuur, van bij de aanvang van het tweede ge- deelte, in een verwarde reflexie, die gaandeweg opklaart tot een genummerde reeks van 100 flashes, waarvan de inhoud varieert van de beschrijving van de evenementen in het kampleven tot citaten van sterk uiteenlopende oorsprong en knipsels uit kranten.

Naarmate het ziektebeeld vordert worden de proefpersonen minder in hun bewegingen gehinderd door dokters en bewakers en er ont- staat, tussen crississen door, een stimulerend wederzijds contact, waarbij kunstzinnige, speculatieve en wetenschappelijke activitei- ten plaatsvinden. Een hiervan zal een ontsnapping toelaten.

Men kan dit "optimistische slot", dat schematisch wordt aangege- ven onder de vorm van elementen van een ontknoping, interpreteren als een volledige vlucht van de geest, voor de finale afbraak, of nog, zoals we hoger lieten opmerken, als een ironisch besluit, waarbij de ontknoping zelf wordt gerelativeerd.

Het is evenwel een werk dat de lengte van "Camp Concentration" zelf zou vergen, en meer, om volledig alle aspecten te willen belichten van dit buitenmate complexe boek, waarin elke verwij- zing en elke wending haar betekenis heeft.

Voor wie het gegeven een te fantastische wending zou verwijten, zou ik hier wel even willen verwijzen naar experimenten, in ver- band met kanker, als ik me niet vergis, waarvan in de loop van 1972 een aantal hoogst onverkwikkelijke aspecten aan het licht kwamen en die gedurende meerdere jaren hadden plaatsgevonden in de USA; krantenverslagen van die periode, die ik verzuimde te bewaren, herinneren onweerstaanbaar aan Disch' werk.

Wij zullen verder ingaan op de interpretatie, die van "Camp Con- centration" kunnen gegeven worden, in een meer globale visie op de totaliteit van het oeuvre van de schrijver.

Het past hier misschien even een ander aspect van dit werk aan te halen, nl. het feit dat - zoals van verschillende zijden is ge- zegd - Disch met "Camp Concentration" SF uit een dwangbuis heeft gehaald, en als een van de eersten zelf heeft aangetoond dat een roman én goede SF én goede literatuur tout court kan zijn.

Disch' terughoudendheid in verband met conventions en bekroningen is bekend. Ook in zijn werk, dat nochtans wemelt van literaire verwijzingen, zal men vergeefs naar een verwijzing naar een SF- auteur zoeken.

Page 28: Info Sfan 31

Daarom zal het ook slechts bij een oppervlakkige beschouwing ei- genaardig voorkomen dat juist deze schrijver SF op voldoende ni- veau bracht om het uit zijn marginale raam te verheffen.

Dat Disch dit wel degelijk als een behoefte heeft aangevoeld, blijkt ondermeer uit volgend fragment van een appreciatie van Jimmy Ballard (1967) :

"I have been compared with Ballard for past efforts of mine and at that time I'd never read his work. I only started reading it a while before I came to England and then I got caught up very much and was quite astonished that anybody could write SF this good ... He seems to me one of the most courageous writers now- adays. Not necessarily within the field. He's the only writer who seems to me to consistently surpass the field and stand out- side it ... His example is very inspiring for a young writer because it says you can go absolutely as far as your guts can carry you."

"Consistantly surpass the field ..." : van bij zijn eerste werk treft men bij Thomas Disch de drang aan de constanten van het genre op gedurfde en originele wijze te hernieuwen. Een zaak die én mêtier en verbeelding vroeg. En het is een van zijn ver- diensten - en niet van de minste - hierin met "Camp Concentration" op even talentrijke als overtuigende wijze te zijn geslaagd.

Stylistisch door de selectieve aanwending en de volledige inte- gratie van "new-wave"-elementen en door de verbazende wisselwer- king vorm-inhoud; qua inhoud door met dit werk een der aangrij- pendste en luciedste waarschuwingen te lanceren, welke we in de loop van de laatste jaren (en in SF) hebben gehoord. 5. A tale of many cities.

We zeiden tot hiertoe betrekkelijk weinig over Disch' werk na 1968, meer in het bijzonder na de periode van intense publika- ties in "New Worlds", waarvan "Camp Concentration" in meer dan een zin de climax vormde. Een betrekkelijk vruchtbare periode ? In quantitatief opzicht misschien wel : wanneer we Disch' biblio- grafie overlopen, bemerken we dat de publikaties bv. van "1967 drie of viermaal talrijker zijn dan deze van de jaren 1969 tot 1972.

Dan nog hebben de publikaties van de laatste jaren merendeels betrekking op werk van een voorgaande periode. Ik noem de bun- deling van oudere verhalen in "Under Compulsion" en herdrukken "White Fang goes Dingo" en "Fun with your new Head", naast bundels van werk van andere auteurs, als "Ruins of Earth".

Ook werden ons, bv. in Michael Moorcock's inleidende nota's bij "New Worlds"-anthologieën en "New Worlds Quarterly"'s verschij- ningen aangekondigd, welke uitbleven.

Natuurlijk is het wel zo dat men over het werk van een bepaalde

Page 29: Info Sfan 31

periode slechts een behoorlijk overzicht krijgt wanneer een bun- del dit gedeeltelijk komt groeperen.

1968 bracht ons nog het (m.i. misschien iets te bekende) "I A", waarin Disch nogmaals het militaire principe op de korrel neemt. 1969 het reeds vernoemde "Quincunx" en een aflevering in de reeks "The Prisoner", die gebaseerd is op een Amerikaanse TV-serial, en 1970 "The Asian Shore" en "The Pressure of Time", beide in de Orbit-reeks van Damon Knight. Intussen reist Disch verder Europa en het nabije oosten af en merkwaardig genoeg bemerken we dat juist de "présence" van bepaal- de steden in zijn werk een belangrijke rol is gaan spelen.

In "The Asian Shore" ontmoet een Amerikaans architect, die tijde- lijk zijn familie heeft verlaten, in Istanbul een inlandse vrouw die in hem een man meent te herkennen, die in haar leven een rol heeft gespeeld. Met "The Asian Shore" wordt de kust van de Bospo- rus bedoeld, tegenover de twee drukkere gedeelten van Istanbul, waar geografisch Azië begint. Langzaam verglijdt onder het zwij- gende aandringen van de vrouw zijn zekerheid en zijn weerstand, en die laatste dag, wanneer hij nochtans vastbesloten is zijn vlieg- tuig naar de States niet te missen, gaat hij naar haar toe. Be- wust of verdwaasd, dit blijft in het midden, net als de vraag of het hier om een kwade droom of een hervonden herinnering gaat. "The sum of mystical horror", zei Delany naar aanleiding van dit verhaal, "does not come from its study of a particularly insidious type of racism, incisive though the study is. Nor does it come from the final incidents set frustratingly between the supernatu- ral and the insane. It generates rather in the formal parallels between the protagonist's concepts of Byzanthine achitecture and the obvious architecture of his own personality" (in "About five thousand one hundred and seventy five words" - The disappearing future - George Hay).

Een soortgelijke wisselwerking vindt men in enkele van Disch' re- censte verhalen, die werden gesitueerd in het New York van een be- trekkelijk nabije toekomst. Een terugkeer naar de bron, in zekere zin. Michael Moorcock zei me dat het in Disch' bedoeling lag een bundel omheen deze New Yorkse verhalen uit te bouwen. "Angoulème" en het betrekkelijk lange "334", die in "New Worlds Quarterly" I & 4 ver- schenen zijn hiervan twee voorbeelden. Laten we evenwel verdere publikaties afwachten vooraleer hier ver- der op in te gaan. 6. "Now, reader, I have told my dream to thee : See if thou canst interpret it to me ..." .

Met deze uitnodiging uit Bunyan's "The Pilgrim's Progress " opent Disch zijn hoofdwerk tot op heden, nl. "Camp Concentriation". Geen eenvoudige zaak, zoals we reeds bij verschillende gelegenhe- den zagen, misschien juist door de overvloed aan te interpreteren materiaal. Aan de basis van Disch' démarche ligt een vaststelling : de regis-

Page 30: Info Sfan 31

tratie van geweld en onbegrip en domheid. Imperfectie is het woord dat ik hem in de mond zou leggen. De zaken zijn niet zo- als ze konden en hoorden te zijn. "Dangerous Flags" (1964) vangt aan met volgende "constat" :

"Once, long ago, in Pensylvania, there was a little mining town called Mean (1) because everyone there tended to approach the median (2). Life in Mean was nasty, brutish, short and inelegant. Yet in other important respects it was no different from our own". (1) mean : gemeen. (2) median : gemiddeld, middelmatig.

De keuze van de adjectieven zou ik hier revelerend willen noemen. Disch heeft inderdaad in zijn eerste werk een neiging de imperfec- ties tot egoïsme en domheid terug te brengen. En de exponent bij uitstek domheid en op domheid steunende autori- teit is vanzelfsprekend de sergeant : volgt een felle charge tegen dit personnage, in "102 H-Bombs", gevolgd door een hekeling van le- ger en CIA (ondermeer in "Doubting Thomas") en van meer subtiele uitingen van het politiek militaire complex (bv. de wetenschappe- lijke staf in "Camp Concentration").

Niet dat dit de enige zaken zouden zijn welke in genoemde werken op de korrel worden genomen, noch dat Disch ongenadig en/of zwart- gallig te keer zou gaan. Het ganse werk van Disch wordt nl. ge- kenmerkt door de milde humor waarmee zijn visie naar voren wordt gebracht. Ik zei wel degelijk "milde" humor, in tegenstelling met een zekere voorstelling die van de schrijver wordt gegeven. Bij elke presentatie, op elke flap ben je inderdaad zeker ergens wel gemeenplaatsen aan te treffen als "Nightmarish", "Dark de- lights", "Black, black comedy"... en zo meer.

Een verklaarbaar misverstand : in een fantasyverhaal zal niemand door een vleugje galgenhumor worden verontrust. Integendeel, het is vaak gewoon "de rigueur". Maar wanneer de schrijver zich op minder platgetreden paden begeeft, en terloops even de menselijke psyche raakt, neemt een gewone, luciede beschrijving onmiddellijk "Kafka-iaanse allures" aan, terwijl een zekere relativering al da- delijk "zwarte humor" wordt genoemd.

Men mag het grijnzen met "gothische" schrikbeelden toch zeker niet verwarren met het temperen van een ontleding van deze angsten met een zekere dosis ironie.

Om evenwel aan te sluiten op wat hoger werd gezegd is het nochtans wel zo dat Disch' humor, hoewel nergens zo zwart als werd gezegd - van werk tot werk minder luchtig is geworden. Minder vrolijk zou men haast zeggen en met een zekere neiging tot het absurde, wat wel met een bepaalde ontgoocheling zou kunnen gepaard gaan.

Bij de aanvang van "102 H-Bombs" vinden we volgend detail met be- trekking tot de hoofdfiguur :

"His smile had actually much more to do with pain than with amuse- ment. For stupidity riled him, and comics bored him - even when he made up the stories himself ..."

"Pain is hier het sleutelwoord, en we zullen dit in een andere samenhang opnieuw aantreffen. Zo is het m.i. de sleutel tot de paradoxale, haast blasfematoire passage in "Camp Concentration" waar Sacchetti besluit een toneel-

Page 31: Info Sfan 31

werk te schrijven onder de titel : AUSWITZ, a Comedy.

In de psychanalytische betekenis is het ook de beste weergave van het gemeenschappelijk thema van de meeste verhalen, welke in "Under Compulsion" werden gebundeld. (The Roaches, Come to Venus ... e.a.)

De vaststelling van imperfectie slaat hier op alle aspecten van het menselijk falen en op de tekortkomingen van het menselijk samenleven. Ik gebruik met opzet het woord "samenleven" en niet "samenleving", aangezien Disch in dit stadium m.i. de oorzaken van het falen nog tot persoonlijke factoren terugbrengt, en pas in een verder stadium van zijn repertoriëren, structuren zelf in zijn kritiek heeft betrokken. Gebrek aan contact is een voornaam symptoom van het falen van Disch' personages. Ook heeft hij belangrijkste figuren in zijn werk bij voorkeur in een besloten kader geplaatst. Ik citeer de mechanisch en zintuiglijk afhankelijke cyborg in "Come to Venus, Melancholy", de monologerende verhaler in "The Squirrel Cage", de technisch niet meer te redden cosmonaut in "Moondust ...", Captain Hansard in zijn eenzame sub-two wereld in "Echo round his Bones", en tenslotte Louie Sacchetti zelf in het ondergrondse kamp Archimedes.

Nu zijn dit zomaar geen figuren, die in het leven werden geroepen om een actie te stofferen. Geleidelijk is immers de waarnemer zelf het belangrijkste element in Disch' registratie geworden en (de zin van) zijn pogen zijn beslotenheid te doorbreken het brand- punt van zijn interesse. Zijn introspectieve aard zal hem er bovendien toe brengen zichzelf parallel met zijn personages, een aantal vragen te stellen, meren- deels met betrekking tot de rol van de schrijver en diens mogelijk- e bijdrage in hoger genoemd bevrijdingsproces.

Een gemeenschappelijke trek van de hoofdfiguren in Disch' werk is wel hun (dikwijls uitzonderlijke) intelligentie : stuk voor stuk intellectuelen - zelfs Cpt. Hansard heeft een opmerkelijk hoger I.Q. "dan dit voor zijn beroep wordt vereist" - en in het uiter- ste geval zelf dichter en schrijver, zijn zij zich wel bewust van het feit dat hun conditionering niet totaal aan hun beslotenheid vreemd is en van het feit dat intellect in het algemeen mede ver- antwoordelijkheid draagt in het tot stand komen van dit onvolmaak- te, onmenselijke, repressieve universum.

Zien zij nu in een juistere aanwending van hun intellectuele mo- gelijkheden een middel om (eventueel langs introspectie en inner space om) een uitweg te bereiken, dan gedragen zij zich niettemin enigszins als Dr. Faustus, al hebben zij dan slechts onvrijwillig hun leven geruild voor een dosis genialiteit en komen zowel Hansard als Mordecai Washington, Sacchetti's dynamischer lotgenoot, ten- slotte slechts met gadgets voor de dag, waarover de auteur ironisch heenglijdt. Vooral in "Camp Concentration" is de verwijzing naar Thomas Mann's "Dr. Faustus" duidelijk aangegeven. Hoever staat Disch zelf achter de ironie waarmee hij een der be- doelingen van de onderzoekers van het kamp weergeeft, nl. "to ma- ximize the intelligence without vitiating its social utility ?" Of achter het snel van de hand wijzen van de mogelijkheid van een

Page 32: Info Sfan 31

verspreiding van pallidine-intellectuelen in de wereld : "And that is hardly the greatest danger. Consider the sheer disruptive for- ce of so much undirected intelligence suddenly set loose. Already the institutions are beginning to show cracks ..." Een en ander volstond voor een aantal criticy Disch een zeker elitisme te verwijten.

Doch laten we even ingeen op de conclusies waartoe zijn persona- ges zijn gekomen.

In "The Squirrel Cage", een ongewoon verhaal, waarin de schrijver zich bezint over identiteit en esthetiek, treffen we volgende passage aan :

"The terrifying thing - if that's what I mean - I'm not sure that "terrifying" is the right wordt - is that I'm free to write any- thing I like but that no matter what I do write down it will make no difference - to me, to you ... " "Terrifying ?" - It's not terrifying. How can it be ? It's only a story after all. Maybe you don't think its a story, because you're out there ... The only thing that could terrify me now is if someone were to come in ... and said : "All right, Disch, you can go now". That truly, would be terrifying."

Komt de schrijver, die zich vragen stelt omtrent zijn rol niet onvermijdelijk tot de vaststelling dat - onverschillig het resul- taat - het juist zijn rol is vragen te blijven stellen ?

Dan is er de monoloog van Skilliman in "Camp Concentration" (deel II, 55-56) waarin als het ware een lijn wordt getrokken onder het hele menselijke streven. Vier pagina's die haast in extenso zou- den moeten worden overgenomen en meteen de afstand weergeven wel- ke de schrijver had afgelegd sinds bv. "Dangerous Flags".

"Come, come - moralize for us, Sacchetti. Tell us about values and why we should buy some ... I tend to find them, like the canons of architecture, ..., so arbitratry. Or, what is worse, self-serving. I like to eat too, but that's no reason to elevate peanut butter into the immortal Pantheon ... What of power ? Knowledge ? Love ? Surely one of the old trinity is worth speaking for ? I will confess that power is a little problematical, a little raw, for us, moralists ... Knowledge ? Ah, I see you'd rather pass over knowledge too. One get's a little sick of that apple, doesn't one ? So it all boils down to love ... Oh, if only Freud had never written, how much happier we all would be !"

Samen met het slot van "Moondust, ..." lijkt deze ontnuchterende luciede passage me een antwoord in te houden voor wie Disch' werk te politiek zou willen interpreteren.

Men kan vanzelfsprekend een parallel trekken tussen kamp Archime- des en de wereld waarin wij leven. Zekere vrijheden zijn ons toe- gestaan, net als aan de proefpersonen in een zeker stadium van hun evolutie, van hun ziektebeeld, doch deze "permissiveness" mas- keert slechts een fundamentele on-vrijheid. In een wereld, die meer en meer van kennis afhankelijk wordt zou het verspreiden van

Page 33: Info Sfan 31

zekere kenissen dus een debacle kunnen inluiden voor de repres- sieve macht. Voorzichtig evenwel : Mike Moorcock wees me er destijds op dat, hoewel natuurlijk overal aan maatschappijkritiek wordt gedaan, het engagement van een schrijver, zoals wij dit plegen te verstaan, een typisch Europese (en haast continentale) zaak is. Engelse en Amerikaanse schrijvers staan gewoonlijk verbaasd, zei hij, wanneer zij merken hoe ge-politiseerd onze literaire wereld wel is en hoe hier als het ware van elke schrijver een stellingname wordt ver- langd (of ge-eist) inzake alle belangrijke problemen van het ogen- blik, bij voorkeur links-rechts optiek. (Niet dat deze virus het literaire leven in de States de laatste jaren zou hebben gespaard ...)

Dergelijke interpretatie van Disch' werk zou, wanneer zij te na- drukkelijk wordt ondernomen, ongetwijfeld tegenover een aantal moeilijk te verwerken zaken komen te staan. Sacchetti's religiositeit bv. en het feit dat zijn dienstwijge- ring op deze grond berust. Of die conclusie in "Moondust, the Smell of Hay and Dialactical Materialism" :

"No, though he wanted to, he was not dying for the state". Een belangrijke verklaring zie ik in dit verband in het korte zinnetje "Values are ... so self-serving ...", dat hoger werd aangehaald.

Disch zal zich verzetten tegen structuren, die tot een doel op zichzelf verworden zijn, en, zoals hij in de bundel 'Ruins of Earth" deed, niet aarzelen de punten waarop onze maatschappij in gebreke blijft scherp te analyseren. Niettemin waarschuwt hij ons hier m.i. tegen het onderschikken van de mens aan een bepaal- de politiek. Engagement is in de eerste plaats bezorgdheid. "Genius is an infinite capacity for pain", zegt ergens iemand in "Camp Concentration".

Samenvattend zou ik hier willen besluiten dat het belang van Disch niet in de eerste plaats op het literaire vlak ligt, al handhaaft hij zich dan permanent op uitzonderlijk hoog stilistisch niveau, maar wel in het feit dat hij als weinig andere (SF) schrijvers de rol van de schrijver op dergelijke wijze heeft benaderd, én de rol van onze bezorgdheid om de wereld om ons heen. Hebben een aantal belangrijke vragen dan in zijn werk tot hiertoe geen inspirerend "positief" antwoord gekregen, dan heeft dit toch wat wellicht nuttiger is - tot een "houding" geleid. Men kan dit in verband brengen met de rol van de schrijver, zoals hij hoger werd aangegeven, en hier het slot aanhalen van Camp Concentration", nl. :

"Much is terrible we do not know. Much is beautiful we shall still discover. Let's sail till we come to the edge."

ROBERT SMETS

Page 34: Info Sfan 31

18 DECEMBER 2003 Het sneeuwde zachtjes. In de consultatiekamer van Dr. Kenton draaide de centrale verwarming op volle toeren. Vóór mij, op een laag stoeltje, zat mijn vrouw Els. In haar ogen lag een matte glans en rond haar mond voltrokken zich pijnlijke groeven. Zij praatte, praatte, net zoals men parels aan een draad rijgt : bijna automatisch, kinderlijk ... "Wij hadden een huisje gehuurd, Karel en ik. Het lag op 40 km van Raversdaele en 50 km van Bel- deren. Ver genoeg van de bewoonde wereld om niet in onze dage- lijkse drukdoenerijtjes gestoord te worden. En toch weer dicht genoeg bij een met kreupelhout begroeide heuvel : de Termote. Wij, Karel en ik, (wie dacht je anders ?) noemden het gewoon 't bos. Of nee...nee...beter...het Grote Bos. Beiden met hoofdlet- ters. Net zoals hij mij steeds noemde het Groot Hermelijntje en ik hem Grote Tovenaar. Groot en Grote. Nee, nee. Grote en Groot. Nee weerom mis. Groot en Groot. Zo is het goed. Zo zijn we weer met ons beidjes samen. Achter ons huisje lag een boom- gaard. Windstil. De stammen stonden dicht tegen elkaar aan en bij deemstering leek het of ze even tegen elkaar aanleunden. Ook dan durfden ze wel even te ritselen. 't Leek wel fluisteren. En als wij het wilden was het ook fluisteren. Geen ritselen, maar fluisteren. Was het zo niet, Karel ? Er groeiden enkel mispels en okkernoten, allemaal uit grootmoeders tijd. Zelfs moeder wist er niets meer van ! Maar wij wel. Wij wel. Later groeiden er ook nog rose renetten en druiven en stekelbessen en meloenen en perziken, lichtjes behaard en zacht als de huid van vroegrijpe meisjes ("dwaze hansjes ..."). En helemaal in het midden stond een kastanjelaar, met bloemen als kelken, paarsblauw, en ze geur- den niet en ze werden ook geen vruchten, maar ze waren mooi. Mooi. Gewoon mooi. Gewoon. "Gewone blauwe bloemen", noemden de mensen ze. Zonder er iets aan toe te voegen. Het waren ook maar gewone mensen. Mensen met stukjes glanzend metaal aan hun vingers waarvan ze vertelden dat het zeer kostbaar was, en met bruine stokken in hun mond, waaraan ze zogen en, net als een vuurspuwer, de rook de lucht in joegen. "Blauwe bloemen", zegden ze. "Gewone blauwe bloemen" ... Maar de hoofdletters vergaten ze, en die hebben wij er dan maar weer op geplaatst. Blauwe Bloemen. Beiden met hoofdletters. Blauwe en Bloemen. Nee ... Nee, Bloemen en Blauwe. Ach weer mis ! Blauwe en Blauwe ... (Ach Elsje, begin je nou weer ...). "Goed, vertel me dan maar eens over je opa !" zei Dr. Kenton. "Nee ...!" "Over oma dan !"

Page 35: Info Sfan 31

"Liever niet ..." "Over je moeder !", zei de dokter wrevelig. "Goed, goed, ik praat over moeder ... Er was eens heel lang gele- den een brave lieve moeder. En die brave lieve moeder had een braaf lief Elsje. "Elsje met de knabbeltandjes" noemde ze Els- je. Want, moet je weten, Elsjes tandjes waren scherp, veel te scherp. En nog. Nog véél meer noemde ze Elsje. "Elsje met de wateroogjes" noemde ze Elsje. Want, moet je weten, Elsjes oog- jes waren rooddoorlopen en water stond erin. Véél te véél water stond erin. En nog. Nog véél méér noemde ze Elsje. "Elsje met de kraaiepootjes" noemde ze Elsje. Want, moet je weten, Elsjes lipjes droegen kleine diepe groefjes ..."

"En verder ...", moedigde de dokter aan. "Toen, toen een avond vond men een klein huisje met daarin een braaf Elsje, en men vond nog een grote weide en bloemen ("ACh, wat een mooie bloemen") en koeien en een waterput, en wel vijf ... neen ... twintig mannen met grote lederen jassen en een nog grotere zwarte helm op het hoofd (Net zoals toen, toen de Nazi's in Brussel defileerden en een Nazi tegen Elsje zei : "Vanavond niet en morgen niet en ook overmorgen niet, maar daarna zul je licht bevochtigd en eenzaam tussen de lakentjes liggen en fluis- teren over een mooie officier met zijn koperen riem en laarzen en liederen, maar alles zal dan voorbij zijn ...") en die twintig mannen grepen wel twintig darmen en lieten ze traag in de diepe waterput zakken, en de machine ("tjuk, tjuk, zei de machine te- gen Elsje") zoog al het water uit de put, en toen trokken de zwarte mannen witte handschoenen aan en zij daalden in de put, en toen kwamen ze weer naar boven, en toen legden ze een vrouw in het gras. Ze had een gezwollen buik en dikke opgeblazen borsten ("braaf Elsje, in deze buik zitten de kleine kindertjes"), en toen hoorde ik iemand mijn naam zeggen) ik dacht "ze roepen meé", maar het was niet waar ("En toch weet ik dat het waar was"). En toen zei nog iemand mijn naam, maar het was weerom niet waar ("En toch weet ik dat het waar was") ...

"En toen ...", drong Dr. Kenton aan. "... Toen, toen zei iemand weerom "Elsje" (nu wist ik zeker dat het NIET waar was"), maar toen WAS het waar. En hij zei "kom kind", en ik zei "ik ben geen kind. Ik ben Elsje. Elsje Bra- bants uit de Berkenlaan", en hij zei "Goed, jij bent Elsje Bra- bants uit de Berkenlaan", en toen kreeg ik zware hoofdpijn en er rolden zware straatstenen in mijn hoofd, ... en toen verdween de man in de mist ("wanneer ik groot ben zou ik hem beslist wil- len trouwen, maar niet met de lederen jekker en de grote zwarte helm net als toen in Brussel, toen de nazi's defileerden en een nazi tegen Elsje zei : ...), en daarna, dagen later werd ik wak- ker in de kamer van een hospitaal, en de zuster was lief, heel lief, maar te wit, en er stonden witte bloemen ("Anjers waren het. Uit de tuin van tante Clara. Ik herinner me het nog dui- delijk, van toen het juli was. En vakantie. En heet. Toen Pe- ter, net zo oud als ik, plots voor me stond ("Had ik hem geroe- pen ?") en zei : "Kom", en wij hand in hand. tussen de jeneverbes-

Page 36: Info Sfan 31

sestruiken kropen en toen gingen zitten waar niemand, zelfs de hond niet, ons kon vinden. Dan legde hij zijn hand op mijn schoot en duwde met alle vingertoppen tegelijk op mijn onder- buikje ("Zo is het goed", zei ik), en toen duwde hij nog harder tot ik lichtjes mijn benen spreidde ("Lieve Peter, Lieve Peter ..."), "Nu gaan we", zei ik, "want straks vinden ze ons nog." "Ssst", zei hij, "ssst", en toen ging hij achter mij staan en zijn handen gleden vliegensvlug onder mijn oksel door en hij nam mijn borsten vast ("Peter, lieve Peter, nu moeten we gaan ..."), en greep ze beurtelings met de linker- en de rechterhand en duw- de ze wild tegen elkaar aan ("Ai, zei ik, "ai"), en toen scheur- de mijn jurk en hij trok mijn kleed in één ruk tot op de grond ("Alle mensen van het dorp hoorden het en zij zwegen en gingen dichter rond ons staan, maar ze hielpen mij niet"), en daarna sleurde hij me in het gras tussen de grote bladeren van de ko- ningsvaren ("Grote oren waren het"), en er viel regen, dikke lo- den druppels op elk blad ("Net of men keitjes strooit op een alu- miniumplaat"), en ik hoorde hoe Peter stilletjes hijgde en ergens op een hoeve een griffioenhond jankte ("ik heb pijn", zei ik, "ik heb pijn"), en het begon plots nog harder te regenen ("kijk, de mensen gingen heen"), en er joeg een frisse wind door de strui- ken ("Ik heb koud", zei ik, "ik heb koud"), en daarna kwam ik weer voorbij de molen en de weide en de pony's en de kreek. Iets verder stond mijn huis ("Nooit laat het me in de steek"), en nog verder wandelde Peter, doelloos naar keitjes schoppend ..."

"Hoeveel witte bloemen stonden er naast je bed", vroeg Dr. Kenton opnieuw. "Veel ...", antwoordde ik. "Geef me een precies getal." "Veel", zei ik. "Veel is veel en weinig is minder dan veel. Maar er stonden ook nog mensen rond mijn bed ("Allemaal familie", dacht ik, "het kon ook niet anders, want aan de deur van het hospitaal hing een plaatje met daarop in vette letters FAMILIEBEZOEK, 8h tot 12h. Dus, allemaal familie"). Ze droegen zwarte kleren en ze schreiden, en ik zei "waarom huilen jullie ?", en zij zeiden "wij huilen niet", en ik zei "waarom huilen jullie niet ?", en zij zeiden "huil jij soms ?", en ik zei "ik huil !" (Ach, ik had moeder toch zelf gezien met een opgezwollen buik en haar tong uit de mond ...). En toen kwam een witte zuster met blauwe kap naar binnen. Ze trok een tafeltje met buisjes en flesjes achter zich aan, net nu de familie opgehouden had met schreien en weer met grote woorden begon te praten ("Groot Elsje, groot meisje"). De zuster klapte in haar handel en zei "einde bezoek", en ik kreeg een bekertje met water met drie pillen : twee witte en een gele. ("slikken maar", sprak ze).

"Was ook je broer daar ?" "Nee, ook hij was er niet ..." "Vertel me over je broer !", vroeg de dokter. "Er was eens een lief Elsje en zij had een lieve broer. Er kwa- men veel vrienden bij hem thuis, maar ze bleven niet lang. En er kwamen ook soldaten ("moffen", zei moeder altijd), maar zij

Page 37: Info Sfan 31

langer, en maakten diepe putten in de tuin en in de schuur, en toen kwamen zij binnen, trokken de matrassen van het bed, braken koffers en laden open en staken met lange priemen doorheen de zakken graan. Toen namen zij Elsje op hun schoot en gaven haar twee repen chocolade, en de moeder zweeg en de vader zweeg en ook de grote broer zweeg. Dan deden zij Elsje mee naar de zolder, en Elsje kreeg nog chocolade en ze stelden Elsje vragen om eens na te gaan hoe verstandig Elsje wel was ("tot nog toe wisten al- leen de Duitsers en Elsje dat Elsje verstandig was. Zelfs vader en grote broer wisten het niet"). En Elsje vertelde veel en kreeg weer een reep chocolade, nu met nootjes, en toen namen de solda- ten haar weer naar beneden. Niemand sprak. Dan nam moeder Els- je bij de hand en zei dat ze maar eventjes in het schuurtje moest gaan spelen. En Elsje ging. Maar toen ze net haar springkoord wou nemen, hoorde ze roepen en huilen. Door een spleet in het schuurtje zag ze hoe moeder eerst naar buiten kwam en toen vader ("kijk, hij was zijn klonpen kwijt"), en toen duurde het lang, heel lang, véél te lang ... Dan kwamen de Duitsers ("moffen", zei moeder) met grote broer naar buiten. Zijn ogen waren dicht en dik en uit zijn neus stroomde bloed. Een Duitser ("moffen" zei moeder), timmerde met beide vuisten op zijn hoofd, en telkens hij met zijn knieën op de grond viel schopte een andere Duitser ("moffen" zei moeder) hem in zijn gat ("ha ha, in zijn gat") tot hij weer rechtstond. En toen, toen rende moeder naar hem toe maar de eerste Duitser ("moffen", zei moeder) duwde haar bij de keel achteruit, en ze had bijna geen adem meer, en ze moest even gebogen staan om weer op adem te komen ..." "Goed, dat volstaat voor vandaag", zei Dr. Kenton. Hij sloeg zijn dossier dicht, waarin hij tijdens het vraaggesprek onop- houdelijk had zitten schrijven, streek even met volle hand door- heen zijn haar, en gaf toen met een luide vingerknip zijn assis- tente het bevel Els Brabants naar de wachtkamer te leiden. "Heeft dit vraaggesprek indruk op je gemaakt ?", vroeg Dr. Ken- ton mij op een toonhoogte die nauwelijks te onderscheiden was van iemand die naar de prijs van een pakje sigaretten vraagt. "Eigenlijk wel", antwoordde ik, "maar ik kom er wel overheen !" En onmiddellijk daarna vervolgde ik met "maar laten we de koe bij de horens vatten ... Wat is het resultaat van dit psycho- analytisch onderzoek ?" Dr. Kenton keek enkele ogenblikken strak in mijn richting, legde zijn 18-karaats vulpen neer en beval me dichter bij hem te komen zitten. "Kijk", zei hij, "dit is het dossier van uw vrouw Els Brabants, 26 jaar, gehuwd, zonder be- roep. Dit dossier telt 25 bladen. Bijnà één bleu per levens- jaar. Elk blad telt ongeveer 3 jeugdtrauma's. Maak zelf eens de berekening en vertel me dan wat je erover denkt. "Weinig", zei ik, "ik ben helaas geen psycho-analist. Mijn enige functie is deze van echtgenoot en de enige opdracht waartoe ik mij ver- plicht voel is U naar het resultaat van de anamnese te vragen ..." Psychiaters maken er geen gewoonte van hun bevindingen van A tot Z mede te delen, maar ditmaal deed hij het wel. Het leek me geen tegemoetkoming uit louter vriendschappelijke motieven,

Page 38: Info Sfan 31

en dit maakte me de ernst van Elsjes ziekte duidelijk. "Uw vrouw lijdt aan een chronische ziekte ...", zei Kenton. Toen werd het zo stil dat het wel even leek of hij moeite had om de juiste en minst kwetsende woorden te vinden. "Zij is zowel psy- chisch als fysisch gefixeerd in haar jeugdleven", vervolgde hij. "Uit het onderzoek is trouwens duidelijk gebleken dat zij het heimwee naar haar jeugdjaren openbaart door het gebruik van een erg simplistisch taaltje dat nauw bij de kindertaal aansluit. Voor deze kwaal hebben we wel een therapie die in het verleden succesrijk gebleken is, maar spijtig genoeg zal dit bij uw echt- genote niet het minste resultaat boeken. Want kijk, waar wij, professoren, in staat zouden zijn haar van de romantiek van haar jeugd te isoleren, blijkt zij anderszijds ook nog eens in de gruwel van haar jeugdjaren gefixeerd te zijn. Of beter, zij wordt er als het ware door gehypnotiseerd. Uw echtgenote heeft dus met een dubbele fixatie te kampen waarvoor wij, wetenschaps- lui, niet over de nodige en betrouwbare therapie beschikken. Bij de aanvang van ons gesprek vertelde ik U ook dat zij niet en- kel psychisch maar ook fysisch in haar jeugd gefixeerd is. Daar- over hoef ik U waarschijnlijk nog weinig te verklaren. Uw ogen staan trouwens ook niet op uw rug. Zij heeft, niettegenstaande haar 26 jaar, een relatief jong gezicht, lichte pukkeltjes en een voor degeneratie weinig vatbare opperhuid. Samengevat : haar gehele lichaam vertoeft nog in het stadium van volle ontwikkeling. Ik zou haar zelfs het woord "puber" willen reserveeren ..." "Is mijn echtgenote dan krankzinnig ?" vroeg ik, terwijl ik even van mijn eigen vraag schrok. "Ja", zei Dr. Kenton beheersd, "zo zou je het kunnen noemen." "En is er dan werkelijk geen hulp meer mogelijk.", waagde ik nog. "Nee", zei hij, "nee ... tenzij wij ons wagen aan een experiment waarvoor jij, bij toestemming, elke verantwoordelijkheid zult moeten dragen. "Goed", zei ik enigs- zins ongeduldig, "wat is dit experiment ?" Dr. Kenton stond op, nam een lange Gold-Dollar-sigaret, en terwijl de vlam zich van de tabak meester maakte zei hij : "Veel tijd heb ik niet. Daarom zal ik je de bedoeling van dit experiment slechts heel in het kort verklaren. Overigens, van de technische kant van de zaak zul je tenslotte toch weinig onthouden. Waarover het gaat ? Kijk, zoals gezegd is het ons onmogelijk je vrouw uit haar jeugdjaren vandaan te halen. Zowel lichamelijk als geestelijk leeft, werkt, speelt en denkt zij in de sfeer van deze periode. Zij persevereert. Volgens haar eigen normen, deze van het kind, zal haar leventje er wel gelukkig zijn. Maar naar de normen van onze maatschappij beschouwd is zij volslagen krankzinnig. Goed, als zij haar jeugd niet kan vergeten dan is er slechts nog één oplossing mogelijk : haar er gewoon terug naar toe sturen ! Dan pas zal ze in staat zijn alle jeugdtrauma's opnieuw te beleven, en deze met de ver- standige begaafdheid van een 26-jarige vrouw, te overwinnen. Slechts daarna kan ze naar onze tijdsperiode terugkeren, zonder jeugdtrauma's en zonder chronische herinnering (fixatie) hieraan. Dit is haar enige redding." "Dit lijkt me een schitterend plan, maar wat zal er gebeuren wanneer dit experiment faalt, en zij voor eeuwig in de mist van het verleden opgenomen wordt ?" vroeg

Page 39: Info Sfan 31

ik angstig. "Beste vriend", antwoordde Kenton, terwijl hij zijn tweede sigaret in de asbak dooddrukte, "daarvoor zul jij elke verantwoordelijkheid moeten nemen. Slaagt de proef, zoveel te beter. Wordt het een mislukking, dan zul je de enige zijn die zich zal moeten verantwoorden. Vooral ten opzichte van jezelf. Dus nogmaals, dit experiment gaat niet door zonder jouw toestem- ming." Kan ik hierover nadenken vooraleer de definitieve beslis- sing te nemen ?", vroeg ik in één ademstoot. "Je hebt een zee van tijd", antwoordde Dr. Kenton, en terwijl hij dit zei stak hij Elsjes dossier helemaal vooraan in een bijna lege lade. Er was een etiket op aangebracht met de woorden BUITEN REEKS. "Ja", zei ik, "volgende week geef ik antwoord ..." Enkele ogenblikken later wandelde ik door de drukke Nieuwstraat. Het was kersttijd en iedereen droeg pakjes onder de arm. Er speelde een zachte muziek door de luidsprekers. Ik hoorde alleen "Elsje ... Elsje ... Elsje ..." Eerst heel hard en daarna steeds stiller. Net als de rimpels op een vijver die langzaam uitdeinen en vervloeien tot het Niets ... 29 DECEMBER 2003

Ik ben nog steeds niet tot een beslissing kunnen komen. Verder gaat het leven hier zijn gewone gang. De boeren beginnen weer te zaaien en de natuur bereidt zich voor op de nakende zomer. Een teken van leven. Ook ervaar ik hoe mijn bloed onder de eer- ste zonnestralen sneller, maar toch weer trager dan vorig jaar, door de aders stroomt. Het is net of God de mensen weer voor één jaar een kans geeft. Ik neem ze graag met beide handen aan. Els werd verleden week terug naar huis gebracht. Nauwelijks twee dagen na mijn verjaardag. Een geschenk. 's Morgens breng ik het ontbijt aan haar bed. Ik voed haar, lepel na lepel. Dr. Kenton schreef me dat ik dit dagelijks ritueel voorgoed in mijn leven zou moeten integreren. Hij onderstreepte het woord VOOR- GOED. Ik weet wat dit betekent ! Toch heb ik niet te klagen. Els is lief. Wanneer ik spreek lacht ze, en wanneer ik zwijg lacht ze ook. Ze lacht altijd. Net zoals Japanse meisjes doen. Lachen zonder einde. Zonder genade. Driemaal per week voer ik haar met mijn Europort, tweedehands, naar haar lijfarts Dr. Ken- ton. "Er is verbetering in haar toestand.", zegt hij telkens. Ik weet dat hij zijn eigen woorden niet geloofd. Ook dat moet elk toekomstig dokter aanleren vooraleer in zijn doktersexamen te kunnen slagen. 5 APRIL 2003

Ik maak de inventaris op. 3 stukgegooide ruiten (twee in de leef- kamer en één van de keuken), een stukgereten zetel, een met een mes bewerkt schilderij van D. Candelstein, en ook de beeldbuis van mijn video-recorder is niet gespaard gebleven. Els slaapt diep. De mogadon-tabletten doen altijd hun werk. Ik heb toen naar het hospitaal getelefoneerd. Nauwelijks een kwartier later stopte de dienst 900 vlak vóór ons huis. Ik had spijt. Op mijn uitdrukkelijk verzoek zouden ze Els niet terug meenemen. Ze de-

Page 40: Info Sfan 31

den het ook niet. Ik kreeg wel een dwangbuis waarvoor ik een bonnetje moest ondertekenen. Dat was alles. Toen reden ze terug de laan uit. Mary, de kamermeid, en ikzelf zijn toen met Elsjes dwangbuis naar haar kamer gegaan. We borgen ze echter onvindbaar op in een koffer. "Els is mijn vrouw ..." 9 APRIL 2003

Haar toestand is onhoudbaar. Daarom ..., om tien uur zal hij er zijn. De lange witte wagen met het rode kruis. Els zit met op- getrokken knieën, net een bakvis, in de acaciakleurige zetel. Ze glimlacht. Zoals altijd. De glimlach uit een land dat ik op mijn wereldkaart nergens kan vinden. Ongrijpbaar. 10 APRIL 2003

Een verpleegster laat me binnen. "Even geduld", zegt ze gewoon- tegetrouw. Enkele maanden geleden zat ik in dezelfde kamer, op dezelfde stoel. Af en toe fladdert een mus aan het raam of rin- kelt een bel. Maar dat is dan ook alles. "Nauwelijk te onder- scheiden van een folterkamer," denk ik bij mezelf. Er liggen buisjes, tangetjes en flesjes, instrumenten om het bloed te stel- pen en instrumenten om bloed te onttrekken, naalden om gevoelloze plaatsen op te sporen en naalden om het vlees gevoelloos te maken. "Alles kan hier voor verscheidenen doelen worden gebruikt", fluis- ter ik halfluid, "net als het leven. Sommigen leven om te sterven en anderen om te leven". Dan komt Dr. Kenton binnen. Hij ziet er vermoeid uit en draagt een lange plastieken voorschoot die bij- na tot aan zijn enkels reikt. Er zitten lichte bloedvlekken op. Onder zijn kin hangt een even wit doekje. Of is het gaas ? Ik hoef het niet te weten. Net als tijdens onze laatste ontmoeting neemt hij plaats op de hoek van zijn schrijftafel. "Het is van- daag een belangrijke dag", zeg ik zo onverschillig mogelijk, ten- einde mijn zenuwachtigheid niet te laten blijken. "Ja", antwoordt hij, "vandaag gebeurt het grote experiment ? Vandaag is het MIJN dag. Trouwens wij hebben niet te kiezen. Het is haar enige kans." En dan, plots, alsof hij mij van geheugenverlies verdenkt : "Je neemt toch nog altijd de verantwoordelijkheid op, hoop ik ?" "Ja," zeg ik, "ja". Even later wandelen we samen door een lange warme gang naar de zaal waar het experiment moet gebeuren. Er draaien air-conditioning toestellen aan het plafond. Net wieken van een hefschroefvliegtuig. In een helwitte middenruimte staat DE ma- chine. Het voor mij onbekende apparaat dat het leven van Els moet redden. "Dit is het dan", zegt Dr. Kenton op een toonhoogte die duidelijk zelfverheerlijking verraadt,"zal ik je even inwijden in de geheimen van de machine ?" "Goed", zeg ik weerom, "goed". Ik gebruik dit woord altijd wanneer mijn eigen taalvorming plots aan bloedarmoede begint te lijden. "De machine", zegt Kenton, "bestaat uit twee determinerende kringen. Electrische kringen. Eén van deze kringen brengt de patiënt in een ander tijdvak. Er zijn slechts twee mogelijkheden. Ofwel het verleden ofwel de toekomst. In het geval van Els wordt dit het verleden. De an- dere electrische kring zorgt ervoor dat de patiënt na zijn kente-

Page 41: Info Sfan 31

rend verblijf terug in ons tijdvak wordt gekatapulteerd. Dit is, zeer simplistisch beschouwd, de werking van dit tuig. Laten we nu nog verder doordringen in het instrumentarium. Tussen de twee kringen zijn een viertal uraniumklossen aangebracht, die ervoor zorgen dat het toestel tijdens een stroomonderbreking ongestoord verder kan werken. Wij noemen ze de "current-hunters". Aan de linkerzijde van de machine ziet U duidelijk drie drukknoppen. De eerste stelt de eerste electrische kring in werking en de tweede bedient uiteraard de tweede kring. De derde drukknop, de voor- naamste, doet het voorbereidende werk. Ik verklaar me nader. De dimensie tijd bestaat uit horizontale en verticale magnetische velden. Hun werking is antagonistisch. Het horizontale veld be- zorgt een onbeperkte stuwende kracht aan de tijdsfactor. Een autonoom karakter van dit veld zou de tijd zonder meer op hol doen slaan. Dit wil zeggen dat de geschiedenis van de aarde, zo- als we ze thans kennen, zich niet in enkele miljoenen jaren maar in nauwelijks een paar minuten zou voltrekken. Om dus dit effect af te remmen zorgde de natuur voor het verticale veld. Het houdt onophoudelijk de time-race in bedwang. Méér wens ik over dit ver- schijnsel niet te verklaren. Het is hier immers geen les in fy- sica. Trouwens, de noodzaak van de derde drukknop zal U nu wel- licht ook duidelijk geworden zijn ...?" "Neen", antwoordde ik aarzelend, op dit gebied moet ik mijn volslagen onkunde bekennen." "Goed", zei Kenton, met een zeker zelfgenoegen, "dan doe ik het in uw plaats. Luister. De derde knop heeft een onmisbare func- tie. Wensen wij een patiënt naar het verleden te sturen, dan schakelt deze knop automatisch het horizontale veld uit, zodat er nog alleen een remmende werking op de tijdsfactor aanwezig is. De remming eindigt pas wanneer het Tijdvak Verleden Tijd bereikt werd. Wensen we daarentegen de patiënt naar de toekomst te stu- ren dan zal deze drukknop het verticale (remmende) veld uitschake- len, zodat de patiënt in een minimum van tijd het Tijdvak Toekomst bereikt. Dat is alles." Ik had bewondering voor de kennis en kunde van Kenton. Geen enkel argument zou me in staat stellen zijn genialteit te betwijfelen. En toch ... "Dokter, zou het mogelijk zijn deze theorie nog even aan de prak- tijk te testen ?", vroeg ik angstvallig. "Natuurlijk", zei hij, enigszins verveeld en kwam terug met een spierwit diertje. "Een cavia", zei hij trots. Ik kende deze diertjes reeds van in mijn jeugd. Wij noemden het gewoon een Guinees Biggetje. Hij plaat- ste de Cavia in een plastieken cylindertje en schoof het gehele geval zorgvuldig in de machine. Er flikkerden tientallen contro- lelampjes aan en de wijzers van de volt- en amphèremeter dansten onophoudelijk rond hetzelfde punt : 0,000°. De machine trilde. "Welke reis wens je ons diertje toe ?", vroeg Kenton, "verleden of toekomst ?" Laten we maar het verleden houden", antwoordde ik, denkend aan Elsjes reis. De dokter drukte de eerste knop in (catapultatie uit ons heelal) en daarna de derde knop (richting Tijdvak Verleden). Dan wachtte hij even en veegde het zweet van zijn voorhoofd. En toen, lachend, "laten we hopen dat onze klei- ne reiziger geen Dinosaurus ontmoet ... ha ha ha." Ik kon onmo- gelijk lachen. Mijn gedachten waren voortdurend bij Els, die on-

Page 42: Info Sfan 31

dertussen lijkbleek en taterend over bloempjes en kuikentjes en speelgoed, in een rolstoel naar binnen werd gebracht. Een ver- pleegster, ik schat haar 45 jaar, ontspande de riempjes van haar dwangbuis. Mijn onderlip trilde. "Daar gaan we", sprak Dr. Ken- ton plots en in één beweging duwde hij op de tweede drukknop (re- projectie naar het huidige tijdvak). Toen schoof hij de pla stie- ken capsule terug uit het toestel en haalde de Cavia heel voor- zichtig naar buiten. Het huiverde even. Zijn voorpootjes waren blauw en aan zijn vacht zaten smeltende ijskristallen. "Ik schrok en even leek het of ik het bewustzijn zou verliezen. "Dit hoeft je geen onnodige zorgen te geven", sprak Dr. Kenton genoegzaam, "het is maar een lager wezen, een dier ... Trouwens het ijstijd- perk zal hem beslist een goede zuurstofkuur bezorgd hebben." "Een lager wezen ... en dier", hamerde het door mijn hoofd, en on- bewust moest ik weerom aan Els denken. Toen, als een vuistslag in mijn gezicht, nam Kenton het diertje uit zijn mand, wendde zich tot de verpleegster en zei : "geeft het een spuitje ... arse- nicum 2,5 cc." Er liep een koude rilling langs mijn ruggegraat. Het was net of ik het bloed pijlsnel uit mijn gelaat voelde weg- vloeien. Een wandspiegeltje bewees het : ik was lijkbleek. "Ar- senicum, arsenicum", mompelde ik binnensmonds. "Dokter, moet dit nou echt ...?", vroeg ik met stotterende stem. "Kijk", antwoord- de hij, "dit is wat wij het "struggle for life" heten. Er bestaat altijd een redelijke kans dat de Cavia, zelfs in het ijstijdperk, werd besmet met één of andere ziekte die ons wel eens volslagen onbekend zou kunnen zijn. Dit risico kunnen wij ons niet veroor- loven. Daarom ... dit pijnloos spuitje arsenicum. Het schakelt onze twijfels volledig uit. In naam van de volksgezondheid mogen wij ons, dokters, alles veroorloven. Legaal ! En wéérom moest ik aan Els denken ... Els zat nog steeds, weliswaar zonder dwangbuis, op het kleine witte consultatiestoeltje. Glimlachend zonder einde. Zonder ge- nade. Toen, bijna verrassend, kwam het bevel : "Nou is het dan maar de beurt aan Els Brabants, uw echtgenote", sprak hij kort en luid. Wij, Dr. Kenton neuro-psychiater en ik gewoon ambtenaar bij een transportfirma, gingen naar Elsje toe, lichtten haar voor- zichtig van het stoeltje op en begeleidden haar naar de machine. Haar slobkousen hingen op haar enkels en haar klederen zaten vol- slagen in de war. "Net een bakvisje", dacht ik, "waarop zopas geweld werd gepleegd !" Els, mijn Elsje was gewillig. De 20 druppels Haloperidol hadden hun werk goed gedaan. Dr. Kenton bracht de machine, ZIJN machine, in gereedheid. De kleine cabi- ne werd geopend, de Gabax-computerwerd op golflengte "Past/20° back" afgestemd en de 2 Astiaklossen, die Elsjes hersenwerking zouden overnemen, werden nogmaals op hun paraatheid getest. Al- les functioneerde naar wens. Er werd even gepauzeerd en dan kwam Elsje aan de beurt. Ze reageerde nauwelijks. Haar bovenkleren werden verwijderd en op de hoogte van de hartkleppen werden twee Curter-electroden aangebracht waardoor de snelheid van het bloed van op afstand zou kunnen worden geregeld. Toen kwam een kleine corpulente zuster naar binnen die op het teken van de dokter Els- jes lange blonde haren kortknipte. Ik huiverde : "Een SS-officier

Page 43: Info Sfan 31

had het niet beter kunnen doen." dacht ik bij mezelf. "De elec- trodenhelm moet nou eenmaal de hoofdhuid goed kunnen omsluiten", stelde Dr. Kenton me gerust. Het waren echter woorden in de wind. Op dergelijke ogenblikken heb ik zelfs voor wetenschappelijke mo- tieven geen eerbied meer. Ik weigerde nog verder, aan dit expe- riment, of noem het therapie, mede te werken. Vanuit een hoek volgde ik het hele schouwspel. In haar hals werden nog 2 dipool- geleiders aangebracht. "Om de overtollige lichaamswarmte af te voeren", beet Kenton me toe. En daarna werd voor de tweede maal het binnenste van haar dijen met Septochroom ontsmet. "Om de accupunctuurnaalden te kunnen plaatsen", riep Kenton weer in mijn richting. Hij was zenuwachtig. Vermoeid. Ik bood hem opnieuw mijn hulp aan. Hij a&nvaardde. "Ik zou me voortaan als een man gedragen", beloofde ik. Dit maakte indruk. Weerom werd er even gepauseerd, en toen, op deze 10 april 2003, eventjes na vijf uur, gebeurde het ! Els, mijn vrouw werd op een roterend stoeltje in de wondermachine gebracht. Na nog even alles geïnspecteerd te hebben verdween ook Dr. Kenton in de machine en klapte met een ruk de deur hermetisch dicht. Dan kwam dehoofdverpleegster naar binnen. "Zeg maar Inge", zei ze, en begeleidde me naar de uit- gang van het ziekenhuis. "Van zodra er nieuws is, telefoneren we je wel", riep ze me nog na. Inge is een schat. Toen begon het lichtjes te regenen. "Zelfs een lente moet met haar buien leren leven ...", sprak ik nog tegen mezelf. 12 APRIL 2003

Het houdt niet op met regenen. Het deprimeert. Ik ontving ook nog geen enkel nieuws. De telefoon heb ik in mijn onmiddellijke nabijheid geplaatst. Dit wil zeggen : tijdens de dag naast mijn zetel en 's nachts naast mijn bed. Ik eet en drink weinig. Mijn maag verdraagt het niet meer. Straks ga ik slapen en morgen tele- foneer ik beslist naar Dr. Kenton ... 13 APRIL 2003

Dr. Kenton was afwezig. "Naar een congres", antwoordde men kort en bondig. Toen kwam de hoofdverpleegster aan de lijn, Inge, ze was zwijgzaam. Resulaten kon ze nog niet mededelen. "Beroepsge- heim", zei ze. "Wanneer wordt mijn vrouw uit het ziekenhuis ont- slagen ?", vroeg ik haar nog zo beleefd mogelijk. "Volgende week. Volgende week ...", herhaalde ze. En onmiddellijk daarna : "Maar als je wil kunnen we het ook voor morgen voor elkaar brengen". Ik schrok. Ze gaf de indruk onder druk te staan of misschien had ze toch teveel werk om zich nog verder aan mijn vragen te interes- seren. "Goed, morgen dan", replikeerde ik. Toen haakte zo de hoorn op. Ik bleef nog even verder luisteren, maar het was tever- geefs. Het werd koud in huis, en ik zag in gedachten reeds hoe Els het vuur in de open haard ontstak ... 14 APRIL 2003

Ze hebben Els thuisgebracht. Twee heren in witte jassen. Ik

Page 44: Info Sfan 31

stond achter het raam toen de sneeuwwitte auto vlak vóór mijn huis stilviel. Ik zag hoe de eerste witte deur traag opendraai- de. "Els ...", dacht ik. Het was de bestuurder. Hij sloeg de deur met een klap achter zich dicht, stampte even met zijn voet tegen de voorste banden en liep naar de tweede deur. Met een korte ruk aan het handvat maakte hij ze open. "Els ...", dacht ik, "Els ..." Het was tevergeefs. Een tweede heer stak zijn hoofd door de opening, klapte de deur eveneens achter zich dicht en terwijl ik het bloed naar mijn hoofd voelde klimmen wandelden ze beiden naar mijn woning. Ik duizelde even toen de scherpe toon van de bel door mijn hersens sneed. "Dag ...", zei ik, "ze is toch met jullie ...?" "Waarom niet ?" antwoordde de grootste van beiden die ook de chef leek te zijn. "Goed", zei ik wreve- lig, "waarom laten jullie haar dan niet binnen ?" Ik had de in- druk dat ze een spelletje met me speelden. Een spel waarvan de pret alleen hen toekwam. Ik zweette en voelde hoe het bloed tegen mijn slapen hamerde. "Ik moet mij bedwingen ...", dacht ik "ik MOET ..." Het leek wel of zij mijn woede geraden hadden. De chef haalde een groot vel papier uit zijn aktentas en vroeg mij te gaan zitten. "Luister", zei hij, "wij hebben uw vrouw meege- bracht. U krijgt ze terug. Doch dat dit niet zomaar onvoorwaar- delijk kan gebeuren zult U wel best begrijpen. Vooral U". De klemtoon op het woordje U maakte me wantrouwig. "Gaat U verder ...", zei ik terwijl ik hem recht in de ogen keek. "Kijk", zei hij, "hier is een formulier. Lees het !" Ik las : "Hierbij verklaar ik dat elke verantwoordelijkheid ten opzichte van de space-therapie, waaraan mijn echtgeno- te Els Brabants, 26 jaar onderworpen werd, ook door ik, Karel Desmet, gedragen werd en wordt"

Getekend,

..............(naam)

"Onderteken dit", zei hij, met een stemverbuiging die slechts een bevel toehoort. "Het is hoogst noodzakelijk. Zonder uw handte- kening moet uw vrouw terug naar het ziekenhuis". Eerst aarzelde ik, maar toen beide heren zich klaar maakten om te vertrekken, nam ik mijn ballpoint en schreef in dikke letters : "KAREL DESMET." Toen gingen we samen naar buiten. Naar de zonovergoten auto. Het achterste portier bleek verzegeld te zijn. "Reglementen zijn er om toegepast te worden", gekscheerde de chef. Ik wenste er niet op in te haken. Toen werd de deur geopend. Het gebaar waar ik zolang had op gewacht !"Elsje ... Elsje", riep ik. Ze had een tuil blauwe jasmijnen in haar handen. "Elsje ... Elsje ..." Mijn adem stokte in mijn keel. Ik deed moeite om de tranen niet vrij over mijn wangen te laten lopen. Het baatte niet ... Eerst draai- de ze haar lange mooie benen uit de auto en plaatste ze op het grint. Dan kwam haar hele lichaam tevoorschijn. Ik wist nauwe- lijks wat te doen. Ik voelde me onhandig. Ik stak mijn arm on- der haar oksel, teneinde haar te ondersteunen. Het gebaar dat ik mij gedurende drie lange jaren tot een gewoonte had gemaakt. Pas dan besefte ik plots dat ik haar rolwagentje nog in de woonkamer

Page 45: Info Sfan 31

had laten staan. "Het hoeft niet meer" vertrouwde ze me toe. Ik weende als een kind. Zij lachte, zacht, als de zon die eventjes door de wolken priemt ... 15 APRIL 2003

Els maakt het eten klaar, wast, lacht en praat. Ik kan het nog steeds niet begrijpen. En dan 's avonds, gebeurt het ... "Je hebt maar één engelbewaarder", fluister ik haar traag in het oor, "en dat is Dr. Kenton". Even lijkt het of ik haar pijn heb gedaan. Haar handen beven en op haar voorhoofd verschijnen die- pe rimpels. Dan flapt ze het eruit. "Het is een lang verhaal. Luister. Verleden jaar, 1 september 2003, werd ik in het hospi- taal opgenomen met een accute leverhepatitis. Ik leerde er Dr. Kenton kennen. Op een avond kwam hij mij op mijn kamer opzoeken. Wij praatten wat heen en weer over de zin van het leven, euthana- sie en de religie. Toen hij mij zijn liefde verkondigde en deze tevens onmiddellijk wou waar maken, weigerde ik. Hij verweet me sexuele koelheid en gebrek aan romantisme. Uiteindelijk begon ik dit zelf te geloven. Twee dagen nadien bracht hij mij terug een bezoek. Het was elf uur in de avond. Hij sprak me over een space-machine die hij zelf ontworpen had en waarmee hij de medi- sche wereld heel wat diensten zou kunnen bewijzen. Het ontbrak hem enkel nog aan een legalisatie ... Met deze machine werd het mogelijk patiënten voor een kuur naar het verleden of de toekomst te sturen. Hij overtuigde me ervan zijn proefpersoon te worden en ik aarvaardde. Vooral toen hij zei dat mij gebrek aan sexue- le pot entie slechts zou kunnen genezen worden door een terugkeer naar mijn jeugd, waarin ik mijn sexuele frustratie zou kunnen botvieren en versterken zonder door de maatschappij gestraft te worden. Ik was er mij toen nog niet bewust van dat Kenton mij slechts gebruikte om zijn apparaat te testen. Nauwelijks één week later stuurde Kenton mij naar het verleden. Het werd een gruwelijke tijd. Mijn moeder verdronk zich in een waterput, Pe- ter mijn eerste liefde, verkrachtte me, en mijn broer werd door de nazi's afgetuigd. Toen haalde Dr. Kenton me terug. Ik was volslagen krankzinnig, vertelde hij me. De psychische druk van het verleden was te hevig geweest. Ik bleef onherroepelijk in dit tijdvak verder leven. Op 18 december 2003 heb jij me toen terug naar het hospitaal gebracht. Kenton onderwierp me toen aan een psycho - analyse, en verklaarde dat er slechts één therapie moge- lijk was : me OPNIEUW naar het verleden sturen. Inderdaad, zijn eerste proef was een totale mislukking geworden, en daar ik toch reeds krankzinnig was wou hij me nogmaals ten prooi van de machi- ne werpen. Zijn machine zou kost wat kost haar degelijkheid in het tijdvak verleden bewijzen, en toen ... "Toen hebben Kenton en ikzelf jou in de machine gebracht", hielp ik haar. "Ja", antwoordde ze, "en even nadat jij de kamer had verlaten, gebeurde het onvermijdelijke ..." "Vertel verder ..."; replikeer ik ongeduldig. "Dr. Kenton stond naast me. Hij had een injectienaald in de hand. Op het buisje was een etiket aan- gebracht met de letters, "arseni..." "Arsenicum", vervolledigde

Page 46: Info Sfan 31

Ik. Els werd zenuwachtig. Zij ademde sneller en ik bemerkte hoe een zweetdruppel pijlsnel langs haar slapen gleed. "Vertel, ver- tel", moedigde ik haar opnieuw aan. "Kijk, ik wist toen nog niet dat het arsenicum een dodelijk gift was, maar ik wist wel dat het meermaals bij Cavia's gebruikt werd en dat ze wellicht als gevolg van dit goedje stierven. Mijn nicht, doktersassistente deed het dagelijks." "En wat gebeurde er daarna ...", vroeg ik haar op- nieuw. "Toen zag ik hoe Dr. Kenton traag zijn wijsvinger naar de drukknop verleden tijd bewoog. Maar even vlug herinnerde ik me hoe hij mij en kele weken geleden reeds naar de tijdvak van gruwel had gestuurd. Het bloed hamerde in mijn hoofd. Mijn ledematen trilden. Ik duizelde. Dan gebeurde er iets verschrikkelijks. Het was net of ik in een bioscoopzaal zat. Duidelijk zag ik duizenden soldaten met hakenkruisen op hun uniformen voorbij marcheren, ik hoorde moeders' kreet uit de diepte van de waterput opstijgen, en tenslotte mijn eigen kreet toen Peter mij verkracht- te. Dan kwam ik weer tot het bewustzijn. Mijn afwezigheid had nauwelijks enkele minuten geduurd. Ik had niet meer te kiezen. Ik rukte de injectienaald uit Kenton's handen en plantte ze blik- semsnel in zijn rug. Hij viel zwaar tegen de grond. "Dood", ver- telde men mij later. Ik liep naar de uitgang van de machine en probeerde deze te openen. Tevergeefs. Toen keerde ik terug naar Kenton, doorbladerde zijn dossier, en vond een dun velletje papier met de letters "spaces-machines technics". Ik snapte er niets van. Tientallen letters en codecijfers. Dan draaide ik het blad om, en onderaan in heel dunne lettertjes, stond er te lezen : "De machine kan onmogelijk terug geopend worden vooral- eer een bezoek werd afgelegd aan het Tijdvak Verleden Of het Tijdvak Toekomst of het Tijdvak Heden... Mijn genezing, mijn genezing ..." herhaalde ik. Vliegensvlug drukte ik op de druk- knop Heden, en toen klikte de machine deur open ..." "En de dood van Dr. Kenton", vroeg ik totaal overstuur, "men zal mij. wegens moord komen arresteren." "Waarom toch lieverd ?", antwoor- de ze kalm. "Ach", zei ik, "heb ik dan geen document ondertekend waarin ik mij verantwoordelijk verklaar voor het experiment ... En dus ook voor de dood, door jou veroorzaakt, van Dr. Kenton ?" replikeerde ik opnieuw. "Jawel, Karel", fluisterde Els me toe, "maar daarover hoef jij je geen zorgen meer te maken. De morgen bracht de postbode een brief. Hier, lees zelf maar !" Ik las :

"Het heeft de procureur des Konings behaagd de genaamde Dr. Kenton zaliger tot de symbolische doodstraf te veroordelen op grond van volgende reden : Het onderwerpen van patienten aan een proef met doodsgevaar, met het doel de medische commissie en lijst van proefpersonen te kunnen voorleggen, teneinde de space-machine voor legali- satie aanvaardbaar te maken. Alle verbintenissen met Dr. Kenton verliezen dan ook vanaf deze datum van vandaag, hetzij 15 april 2003, hun geldigheid."

Getekend, Edward Loyd.

Page 47: Info Sfan 31

6 APRIL 2003

Ik scheur een kalenderblaadje af. Het leven gaat opnieuw verder. Els verwacht een baby, en zij bereidt er zich zorgvuldig op voor. Ik vervul gewoontegetrouw mijn functie van ambtenaar bij de firma Aserotex. En wanneer 's avonds thuiskom, en zoals altijd mijn sleutel vergeet, druk ik met gestrekte vinger op de drukknop Geluk. O ===oooOoOooo=== O

Page 48: Info Sfan 31

S F A N organiseert zijn (en uw !) vijfde congres op zaterdag

31 augustus en zondag 1 september, te G E N T. Het wordt een

grandioos gebeuren met prijsuitreikingen, filmvoorstellingen,

dia's en voordrachten, ditmaal met een pleiade van eregasten waar-

onder JAMES BLISH, KEN BULMER, JEAN-PIERE ANDREVON, SAM LUNDWALL

en vele anderen.

Details en volledig programma volgen, doch reserveer nu reeds uw

inschrijving door storting van 120 BF op de bankrekening van SFAN

(GBM-ANTWERPEN 220-0961338-07). Méér dan 200 enthousiaste deelne-

mers in 1973 ! Help ons dit aantal te verdubbelen voor ons

LUSTRUMCON !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Houdt ook zaterdag 12 en zondag 13 oktober vrij, want op deze da-

gen richt onze Nederlandse zustervereniging, het N.C.S.F., het 2e

Belgisch-Nederlands-Luxemburgs SF-congres in, onder de naam

BENELUXCON 2 te AMERSFOORT, en dit ook met Belgische medewerking.

Tientallen Nederlandse vrienden hielpen in 1973 mee het 1e Bene-

luxcon te Gent tot een overweldigend succes te maken. Blijf niet

ten achter !

Voordelige voorwaarden voor deelname en logement in vol pension,

doch juiste cijfers worden u medegedeeld zodra wij zelf over alle

details beschikken.

Page 49: Info Sfan 31

De trap die uit het nauwe halletje naar boven scheen te vloeien, was slechts verlicht door een naakt oranje peertje, dat net ge- noeg klaarte gaf om niet uit te glijden op de groene drab waarmee de treden bedekt waren. De man zuchtte, controleerde het litte- ken op zijn wang, bevingerde de .45 (nee, 't is precies omgekeerd) in zijn zak en begon met een stijf been aan de gewaagde beklim- ming.

D'as een spannend begin, maar 't liep niet helemaal zo. Die "de man" met het litteken in zijn zak en de .45 op zijn wang beklom helemaal geen treden natuurlijk. Hij zat namelijk al lang te wachten in het appartementje bovenaan de groen bedrabde trap (kom- pleet met litteken, .45 en stijf been.

In zijn plaats echter was het onze held en plaatselijke duivels- kunstenaar Albertus Alonsius Tanx, die de op regel zeven onderr- broken aktie overnam (zonder litteken, .45 en stijf been welis- waar).

Tanx had vandaag echter een belangrijke afspraak bovenaan de trap van deze beruchte dievenwijk, waar hij vele vijanden kende. Daar- net nog had hij er twee in flinters gestamt en eentje met een wel- overwogen, doch goedbedoelde trap in de maag, naar zijn schoonmoe- der (nou ja) teruggezonden. Een merkwaardige plaats voor belang- rijke afspraken, vond hij.

Voor de deur van nummer drie (bovenaan de trap) werd hij gecon- fronteerd met een zittend huppelende dwerg (nog nooit een zittend huppelende dwerg gezien ?), die in druk gesprek was met een bende elfjes. De dwerg richtte een oog op A.A. Tanx, toonde blijken van herkenning en brak het gesprek ("de invloed van theoretische proposities in een rudimentaire vorm op de sexuele relaties tus- sen elfjes en vieze ouwe kereltjes" gebaseerd op de studie van professor M. Jongheheer) af.

Dit duurde ongeveer een tiental minuten, maar eenmaal klaar met breken, sprak de dwerg tenslotte : "De Baas verwacht je". "Dank je" zei Tanx en gooide het getoverde bekertje soep (erwten) het raam uit.

Hij kon nog net de deur achter zich sluiten voor de Baas op hem vuurde. Tanx schokte achteruit en zeilde langzaam tegen de vloer. "Verdomme nou heb ik me weer vergist" zei de Baas : "Mag ik mijn litteken terug ?" "Met plezier". Hij pelde het litteken van zijn hartstreek en gooide meteen de .45 ook maar het raam uit. "Ter zake nu".

Page 50: Info Sfan 31

"Goed", zei de Baas, haalde een badhanddoek uit zijn zak en begon er zijn brilleglazen mee te poetsen. "Juist. Dat is dan in or- de. Waar was ik ook alweer ? O, ja, Albert, ik heb dus een op- dracht voor je". "Dat had ik al gedacht, ja" bevestigde Albert en toverde nog een bekertje soep (tomaten ditmaal) voor de dag. Al Tanx, onze vlotte verschijning en plaatselijke playboy kreeg zijn gegevens, las ze kort en gooide daarna, gelijk met het lege tomatensoepbekertje, ze het raam uit

"En als je daarmee klaar bent gaan we allemaal naar zee" riep de Baas hem nog na. Maar Tanx was de trap al af en deed alsof hij niets had gehoord. "Lekker zeg, allemaal naar zee" dacht hij en schoot onder het lopen met zijn rechterringvinger nog een loense gangster door de dakgoot tot bij Sinte Pieter (Saint Pierre).

Albertus Allonsius, onze man met gevaarlijke opdracht en plaatse- lijke Mannix, begaf zich nu met gezwinde, maar desalnietemin vlot- te tred naar het hoofddoorreisstation van de stad en scheepte in voor Antipode.

Onderweg pikte hij nog een broodje ham en een bekertje uiensoep (nou moe) mee en verdiepte zich voor de rest van de reis in Ste- phen Neil's "Christendom in de Twintigste Eeuw"(Aula reeks nr. 151), een boekje dat hem steeds weer wist op te winden.

Op Antipode verplaatste hij zich nogmaals naar de buitenwijken en stapte vanuit zijn cel in de welkomsthal van het huis. Deze was afgezet met roze en klein witte bloemetjes en naast de deur prijk- ten de in steen gehouwen gezichten. De stank was er oorverdovend.

Gebruik makend van het binnen-zonder-bellen-systeem begaf onze dooddoener en plaatselijke lijkbidder Tanx, zich naar boven en dan rechtsaf naar de dubbele deur die toegang gaf tot het kantoor van de man. De zittend huppelende dwerg was er reeds. "De Baas verwacht je" zei deze.

"Dank je", zei Tanx : "huppel op". Hij trok zijn stemmig zwart lijkbidderskleed recht en trad devoot binnen.

"Zo kerel, ben je er weer ?" de stem van de Baas kwam hem vanuit het duister tegemoet.

"Hallo Baas", mompelde A.A. en nam plaats : "Ik had opdracht me hier te melden".

"Klopt, kerel, klopt".

"Fijn", verheugde Tanx zich : "dan kunnen we allemaal naar zee".

Maar Bazen vergissen zich geen tweemaal zoals op regel zevenen- dertig.

Zo ook niet toen hij met de .45 een gaatje boorde in Albert's hart.

"Egoïst", fluisterde Tanx en met het woordje zee op de lippen stierf hij zijn eerste dood.

Page 51: Info Sfan 31

THE BEST OF ISAAC ASINOV THE BEST OF ARTHUR C. CLARKE THE BEST OF ROBERT HEINLEIN THE BEST OF JOHN WYNDHAM

SPHERE BOOKS Een bijzonder belangwekkend initiatief van deze Engelse uitgeve- rij, die min of meer naar het voorbeeld van wat voor pop~muziek gebeurt, het beste werk van een bepaald auteur bijeenbrengt, in een lijvige pocket, én aan een heel schappelijke prijs; oordeel zelf : "The Best of A.C. Clarke" telt 336 blz. en komt op 40p., wat je dus in België voor zo'n 50 BF moet kunnen krijgen.

"Opzet is" zegt de uitgever, "representatieve verhalen van de meesters van de SF in chronologische orde bij elkaar te brengen, om de kenner een selectie te bieden die de ontwikkeling van de schrijver weergeeft, en de nieuwe lezer een goede inleiding tot zijn werk".

Deze bundels werden bovendien samengesteld met medewerking en ad- vies van de schrijvers zelf, en bevatten naast een inleiding van hun hand, een bibliografie van Engelstalige publicaties. (een viertal blz. voor A.C. Clarke b.v.).

Een keuze maken is uiteraard een moeilijke zaak en allicht zal iemand betreuren dat nu juist zijn favoriete verhaal bij de se- lectie wegviel, maar toch is het zo dat voorzover ik bij naging toch de meeste van de verhalen die me zo onmiddellijk van deze auteurs in het hoofd opkwamen; enkele uitzonderingen als b.v. Clarke's "Billion Names of God" niet te na gesproken.

Een uitgave dus, die zeker de nieuwe SF-lezers kan worden aanbe- volen en die voor de meer met het genre bekende lezer interessant kan worden wanneer minder gekende auteurs aan bod komen of auteurs waarvan het minder omvangrijke werk een nagenoeg volledige presen- tatie toelaat. ROBERT SMETS

SOLARIS - SOLARIS - SOLARIS - SOLARIS - SOLARIS - SOLARIS - SOLARIS

Andrei TARKOWSKI - USSR, 1972

In 1972 te Cannes vertoond, ging deze film op 31 oktober te ANT- WERPEN in Belgische première !

De aanwezigheid van de regisseur werd aangekondigd, doch even vóór

Page 52: Info Sfan 31

de vertoning werd medegedeeld dat deze geen visum voor België of Nederland zou gekregen hebben.

Zoon van de gekende dichter, verwierf Andreï TARKOWSKY (1932) be- kendheid met "Iwan's Jeugd" (1961) en met het historische "Andreï Roublev" (1966) waaromheen enkele complicaties ontstonden. "SOLARIS", de verfilming van Stanislaw Lem's gelijknamig meester- werk, draagt naar men zegt zijn voorkeur weg. Betrekkelijk lang (165 min.) brengt deze film, mits enkele aan- passingen, voornoemde roman behoorlijk in beeld; de roman behoort, zoals wij vroeger schreven, tot het beste wat in SF werd voortge- bracht, en dus is de film haast uiteraard het bekijken waard. De personnages worden voortreffelijk vertolkt (Donatas Banionis & Natalya Bondarchouk) en enkele technische vondsten correct uitge- werkt. Ik zei wel "enkele vondsten", omdat Tarkowsky - en hier spreekt men terecht van een antwoord op "2001" - zeker niet heeft gestreefd naar het superlatieve technische beeld. Flagrante SF-elementen heeft hij zelfs vervangen door prozaïsche beelden : neem b.v. de tocht door de ruimte die even voordien wordt gesuggereerd door een minutenlange autorit door de duistere tunnels in en rondom Tokyo.

Ook aarzelt hij niet lange zwart-wit passages in te lassen, die in zekere mate aansluiten bij de emotionele gesteldheid van de figu- ren. (Ik neem aan dat het zwart-wit was, want óf copie óf projec- tie waren gewoon slecht).

Zou ik dus - voor wie niet opziet tegen een zekere traagheid in het gegeven, noch tegen een zekere langdradigheid, bij het begin en bij het einde van de film-elementen die, naar onze smaak, de meeste niet-westerse films gemeen hebben - "SOLARIS" een interes- sante en zelfs boeiende film willen noemen, dan dien ik toch een zeker voorbehoud te maken voor Tarkowsky's interpretatie van de uiteindelijke boodschap van dit werk.

Verfilmen is een moeilijk opzet, en in dit geval zou men bijna van een waagstuk kunnen spreken : betere SF is hoofdzakelijk een kwestie van ideeën, en "SOLARIS" steeks hieraan zo boordevol, dat het gevaar voor over-simplificatie of voor langdurige-verklaringen- ten-koste-van-het-verhaal zeker niet denkbeeldig was. Tarkowsky heeft dit tweede euvel minder goed kunnen vermijden dan het eerste.

Nu houdt "SOLARIS" noodzakelijk een dosis theorie in, die de toe- schouwer moeilijk in de loop van het verhaal kon worden duidelijk gemaakt en die niettemin voor een juist begrip onmisbaar is : de regisseur heeft hieraan verholpen door het vertrek van Kelvin naar de planeet te laten voorafgaan door een lange meditatie van deze psycholoog, in en omheen zijn ouderlijke woning, en door het illustreren - door de oudere Berton - van zijn ervaringen ter plaatse.

Dit wordt dan ingeschakeld in de visie van Tarkowsky, die juist de herinnering aan en de terugkeer naar dit ouderlijk huis aan

Page 53: Info Sfan 31

het verhaal heeft toegevoegd en Lem's kosmische gegeven een meer psychologische, persoonlijke wending heeft toebedacht.

Uiteraard krijgt in deze optiek ook de verhouding Kelvin-Chari (d.w.z. de Solaris-creatie van zijn overleden vrouw) een andere toon dan in het boek.

Verfilmen is interpreteren : onvermijdelijk reeds door de verschil- len in het medium. Nochtans meen ik dat Tarkowsky hier (en dan vooral naar het einde toe) tot op zekere hoogte heeft gefaald.

Zo heeft hij b.v. de enorme filmische mogelijkheden van mimoiden en symmetriaden - naar ik aanneem met opzet - verwaarloosd; noch- tans is het zo dat dit vreemde esthetiserende element in Lem's boek een belangrijke rol speelt, nl. als illustratie van het on- bereikbare, onvatbare, grootse van de kosmos, of, zoals Kelvin het stelt, van het "onvolmaakt goddelijke".

Een persoonlijk element (ik denk aan de schaamte, waarmee de hoofd- figuren leven) is ook in Lem's boek aanwezig; nochtans zeker niet in die mate. En zijn de slotpassages in de roman moeilijk te illustreren en kan men het er zelfs oneens mee zijn, dan blijft toch dat Tarkowsky's slotbeelden - Kelvin keert terug thuis, aan de knieën van zijn vader, terwijl de Solaris-oceaan een ouderlijk huis -en-tuintje-eiland vormt - haast een tegenpool vormen van Lem's besluit, waarbij Kelvin, in een "oude Mimoide" droomt van de "tijd van onmenselijke wonderen".

Een en ander (ik denk aan de gebrekkige vertoning, een zekere langdradigheid, "Alphaville"-elementen en dan juist dit weinig overtuigende slot, naar mijn smaak althans) verklaart m.i. de gematigde reactie die wij na afloop van deze première bij het publiek meenden te ontwaren.

Er blijven nochtans - meen ik - meer dan voldoende elementen om deze film aan elke liefhebber aan te raden, vooral dan voor wie film iets meer betekend dan simplistische ontspanning.

ROBERT SMETS BIBLIOGRAFIE - BIBLIOGRAFIE- BIBLIOGRAFIE - BIBLIOGRAFIE - BIBLIO- GRAFIE - BIBLIOGRAFIE - BIBLIOGRAFIE - BIBLIOGRAFIE -BIBLIOGRAfIE

VERSCHENEN IN HET NEDERLANDS SEDERT AUGUSTUS 1973

BOULLE, PIERRE : De Apenplaneet (La planète des singes) BRUNA SF31. BURROUGHS, EDGAR RICE : Maagd op de Maan (Moon Maid) Kerco nr. 3. BURROUGHS, EDGAR RICE : Pellucidar, de ongebreidelde (Savage Pellucidar) Kerco nr. 4. CROZETTI, R. WAGNER : Het dorp der vervloekten (The Widderburn Horror) Horror nr. 16. ELLISON HARLAN : DE Helden van de Highway (verhalen) Bruna SF24. FISCHER, KLAUS : Gucky en het Tijd-Ruimteschip (Gucky und das Zeitraumschif) Born PR pb-1.

Page 54: Info Sfan 31

HILTON, JAMES : Verloren Paradijs (Lost Horizon) Contact. HUXLEY, ALDOUS : Elland (Island) Contact. LAUMER, KEITH : Dinochroom (Nine by Laumer) Meulenhoff SF 63. LIMAT, MAURICE : De poorten van de hel (Le Maleficio) Horror nr.18. MAHR, KURT : Signalen op kanaal acht (Signale of Kanal acht) Born PR-pb-2. NIEUWLAND, DRIES : Naar het rijk van de duizend zonnen. Apollo 18. SAXON, PETER : De donkerste nacht (The Darkest Night) Horror nr.17 SPRENGER HENK : Piloot Storm 1, Skarabie-Luitingh (SF-strip). SPRENGER HENK : Piloot Storm 2, Skarabie-Luitingh (SF-strip). VANCE, JACK : Emphyrio (Emphyrio) Meulenhoff SF 64. O ===oooOoOooo=== O

PRIJZEN VAN HET 11e SF-FESTIVAL VOOR FILM TE TRIEST Onze correspondent Gian Paolo Cossato seint ons dat het 11e Film- festival van Trieëst een succes was. De kwaliteit van de vertoon- de prenten lag over het algemeen ook hoger dan verleden jaar. Wonnen : 1. DE GOUDEN ASTEROIDE (beste film) : SCHLOCK (USA). 2. DE ZILVEREN ASTEROIDE (beste actrice) : SUSAN HAMPSHIRE in MALPERTUIS van Harry Kümel (België). 3. ZILVEREN ASTEROIDE (beste acteur) : JOHN STEINER in RADS 1001 (Italië). Speciale prijzen van de Jury : LA PLANETE SAUVAGE (Frankrijk). TUP-TUP (Italië-Joegoslavië). Gouden Zegel : KORYTARZ (Polen). Speciale Gouden Medaille : Fritz Lang. O ===oooOoOooo=== O

Page 55: Info Sfan 31

DE HELDEN VAN DE HIGHWAY

Harlan Ellison - Bruna SF 24 Ik geef onmiddellijk toe minder enthousiast te zijn na het lezen van deze bundel dan ik was toen ik in oktober vernam dat voor het eerst werk van Ellison in het Nederlands zou verschijnen. Ook vroegen me enkele fans na het lezen ervan waarom ik (en an- dere mensen) zo hoog oplopen met deze schrijver ?

Wel, dit is namelijk niet dé Ellison waarmee wij hoog oplopen, of toch niet helemaal : hoewel uit een viertal bundels geselec- teerd, bevat deze verzameling slechts een tweetal ingoede verha- len, nl. "Along the scenic route" (vanwaar in godsnaam die "hel- den van de highway ???") en "Pretty Maggie Money-Eyes". Geen "I have no Mouth and I must scream", geen "The Beast that shouted Love at the Heart of the World", geen Repent, Harlequin, said the Tic-Tock-Man", geen "Boy and his Dog" ... en geen "Bright Eyes". Een teleurstelling dus ? Ja, in de mate waarin je beseft dat een goed schrijver grotendeels te kort werd gedaan : enkele verhalen geven wel iets van die typische Ellison-sfeer weer, "We mourn ..." of "In lonely Lands", maar globaal bekeken blijft deze selectie m.i. onder de maat. Uitkijken dus naar de tweede bundel, die voor 1974 wordt aange- kondigd. SF-VERHALEN 3 & 4

Uitgeverij Luitingh Onder de titels "WATERSLAG" en "HET DING IN DE ROTS" brengt Luy- tingh hier de Nederlandse vertaling van Wollheim & Carr's "WORLDS BEST SCIENCE FICTION 1971" in twee behoorlijk gepresenteerde boek- delen. De geboden boeken lonen alleszins de moeite qua selectie : een vijftiental goede verhalen en enkele opvallende uitschieters. De bundel 3 opent met Sturgeon's "Slow Sculpture" : dit verhaal, dat een van de eerste was die de schrijver publiceerde na een periode van stilte, handelt over twee mensen aan de zelfkant - een man en een vrouw - die door omstandigheden naar elkaar toe worden gedreven : een verbitterd genie, die zich met het kweken van miniatuur-boompjes onledig houdt en een aan kanker lijdend meisje, dat door hem op onorthodoxe manier wordt gered. Een bijzonder diep en menselijk verhaal.

Asimov's "Waterclap" stelt de argumenten tegenover elkaar van diepzee- en ruimteonderzoekers. EEn prachtig verhaal ook van R.A. Lafferty, nl. "Continued on next Rock", een van de beste van deze vreemde schrijver, waarin oud-indiaanse archeologie en onbeantwoorde liefde op ingrijpende manier door elkaar worden gehaald. Bij de gekendste verhalen verder ook "The Thing in the Stone", van Clifford Simak, een episch verhaal over een man die naar de

----------------------------

-------------------

Page 56: Info Sfan 31

sterren luistert en stemmen hoort diep onder de Midwest. Vernoe- men we nog Larry Niven met "Bird in the Hand", Robert Silverberg met de dolfijnen-geschiedenis "Ischmael in Love", Bob Shaw met een horror-story, "Invasion of Privacy", G. Benford met "Nobody lives on Burton Street", Michael Coney, Arthur Sellings, Neal Barret Jr., Gerald Jones, Gordon Eklund en Ron Goulart. Tenslotte, en hier sluit bundel 4 mee, het ongelooflijk (en on- gelooflijk knappe en humoristische) "Gone are the Lupo" van H.B. Hickey. Een dolkomisch verhaal over een planeet vol Moomies; Moomies doen de gekste dingen en alle nieuw-aangekomenen lachen zich rot met "Moomies" en wat je ze allemaal kan laten doen. Alleszins een goed beeld van wat op SF-gebied dezer jaren (buiten de new-wave om) wordt geboden. ROBERT SMETS O ===oooOoOooo=== O

Page 57: Info Sfan 31

De stervende Cherub keerde zich naar de mannen en sprak.

"Meesters van de Ringen, gij zult uw afkomst nooit verraden. Mijn taak zult gij tot de Dag van het Oordeel voortzetten." Zijn oude hoofd viel opzij. Iemand trok hem terug recht en hij ging reutelend verder. "Gij zult mij niet verassen, maar naar een zon zenden waar ik de voorvaderen zal kunnen vervoegen." Zijn leven vlood onverhoeds weg en de twaalf zongen het lied van Mu als eerbetoon aan de laatste van de Cherubs. Lucifer, Meester van de Eeerste Ring, keek de man met de gele haren strak aan. "Nu de Cherub dood is, lijkt de toekomst onoverzichtelijk te zijn." "Ik weet wat je bedoelt," zei de man met de gele haren bedachtzaam, "onze voorrechten zijn ondraaglijke lasten geworden. Het is net of een onontbeerlijke schakel verbroken werd." "Ik ga de Meesters bijeenroepen," onderbrak Lucifer hem, "Belzu- bub, ik wil dat jij de ceremonie leidt." "Dit schip krijgt elk decennium een Ring bij en dat bete- kent dat opnieuw honderden deze bevolking vervoegen." De Meester van de Derde Ring, Uriël genaamd, sprak tot het trio. "Jij Rafaël, wat denk jij van de toekomst ?" De man met het jonge uiterlijk aarzelde even. "Het is moeilijk om je een toekomst in te beelden in een cocon. Nu de Cherub verdwenen is, zijn wij allen inboorlingen van dit schip, en elkeen zal erin sterven, want de bestemming is honder- den jaren ver weg, en geen van ons zal deze bestemming in zijn leven zien." "Ik geloof dat er een verwijdering ontstaat tussen verschillende Meesters," onderbrak Gabriël, de Meester van de Tweede Ring. "Lucifer wil de Meesters bijeenroepen om de toekomst te overwegen." "Dan zullen we dat maar doen ook," zei Uriël, terwijl hij Gabriël vragend aanstaarde. De uitgestrekte vergaderzaal was getooid met duizenden tro- feeën van expedities die in de loop van de eeuwige reis waren on- dernomen. "Toen ik met de Cherub een zonnestelsel verkende, zag ik hoe dit schip leefde en zichzelf opbouwde. De Cherub zei dat het best mo- gelijk was dat het een eigen leven leidde omdat het zolang onder

Page 58: Info Sfan 31

de invloed van de kosmische materie stond." Apollion, de zwarte man van de Zesde Ring, staarde naar buiten. De mannen luisterden aandachtig. "Ik zag de overweldigende aanblik van een enorme gouden slang die op honderden plaatsen schitterde in het licht van vele zonnen. In die tijd was het nog één, de geest was er een van samenhorig- heid en doelbewustheid." De Ringmeesters knikten en dachten terug aan de gulden tijd, toen de inwoners van de Eerste Ring nog regelmatig communiceerden met de Achste. Ze werden onderbroken door de komst van de Oudste Meester. Lucifer was gehuld in een veld van sprankelende deelt- jes. Hij sprak de zeven toe. "Sinds het oude land Mu door de wapens was verwoest en de veertig Cherubs naar de sterren vluchtten, zijn tweehonderd jaren voorbij- gegaan. Daar de reis geen einde voor ons kent, werden alle archie- ven in de Negende Ring opgeslagen. Ieder van ons kent deze archie- ven en hun draagwijdte, die wij het Brein noemen. Wij zijn niet gehouden aan de regels van het Brein en kunnen onbeperkt gebruik maken van onze persoonlijkheid, zowel van de goede als van de slechte eigenschappen. De reden waarom ik u allen bijeenriep is de volgende : ik stel een verandering in de programmatie voor."

Hij bleef onverstoord toen het tumult losbrak. Gabriël verhief zijn machtige stem. "Je weet dat wijzigingen enkel door het voltallige Meesterschap beslist worden. Ik stel voor dat we allen kalmeren en de Oudste aanhoren." Lucifer knikte hem dankbaar toe en vervolgde : "Niemand van ons heeft ernstig over de toekomst nagedacht. Dit heb ik gedaan sinds de dood van de Cherub en ik ben tot het be- sluit gekomen dat ons voortbestaan afhangt van het aantal Ring- meesters van dit schip." Hij wachtte even maar er kwamen geen reacties. "Dit schip begint moe te worden. Het is net een menselijk wezen dat door de cumulatieve lasten begint te bezwijken. Het heeft nu reeds de omvang van een asteroide en het begint log en loom te worden. Zijn snelheid vermeerdert per seconde, en het zal niet lang uitblijven voor het de natuurwetten, waarvan wij allen af- hangen, begint te tarten." Uriël stond op en vroeg woedend : "Betekent dit dat wij onze taken niet goed uitvoeren ?" "Het gaat niet om wat wij doen," antwoordde Lucifer kalm, "maar om wat wij later zullen doen. Heeft een van u zich reeds afge- vraagd hoe we unanieme beslissingen zullen nemen als dit schip net voor zijn aankomst over honderd Meesters zal beschikken ? Heeft een van u zich reeds voorgesteld wat een chaos deze honderd persoonlijke meningen met zich zullen meebrengen ?" Het was stil toen hij uitgesproken was. Iedereen staarde hem vol twijfel aan. Gabriël verbrak de stilte. "Wij zullen over deze woorden en het voorstel van Lucifer nadenken tot morgen dezelfde tijd. De vergadering is verdaagd."

Page 59: Info Sfan 31

"Eigenlijk heeft Lucifer het bij het rechte eind," zei Ga- briël tot Rafaël, "hij zou tenslotte geen Meester zijn indien hij geen voorkennis had." "Dit is muiterij, Gabriël," zei Rafaël zacht, "je weet dat op zul- ke woorden verbanning staat." "Ik weet het en ik weet ook dat Lucifer zijn idee zal doordrijven." Hij zuchtte even en leunde achterover. "In tweehonderd jaar zijn er drie gevallen van verbanning geweest, en dan nog omdat het Brein niet volledig op punt stond. Moeten we herbeginnen met leed over deze negenduizend inwoners uit te storten ?" "Als je Michaël zijn zin geeft, komt er gewapende strijd, je moet als voorzitter een onmenselijke beslissing nemen, Gabriël." Gabriël schudde het hoofd : "Er is niets aan te doen. Je kunt het Brein de opdracht geven om het verstand een tijd lang uit te schakelen, maar je kunt niet aan de ziel van het individu tornen. Als dit schip psychisch aan het aftakelen is, dan is het de wil van de voorvaderen." "Je kunt toch niet beweren dat de Cherubs een scheiding hebben gepland !" riep Rafaël uit. "Wie weet," antwoorde Gabriël, "er zijn meer dingen in dit schip dan we allen weten." Uriël kwam ontzet binnenlopen. "Lucifer geeft een vergadering in de Achste Ring. Wij moeten maat- regelen nemen voordat hij de rest van het Schip infecteert !" Gabriël riep direkt de Achste Ring via de visofoon op. "Lucifer, vertoon je voor het scherm !" Er verliep enige tijd tot het gezicht van de Meester verscheen. "Wat wil je, Gabriël ?" vroeg hij achterdochtig. "Ik wil niet dat je vergaderingen op je eentje belegt. Je zult direkt ontbinden en je gezellen de opdracht geven zich naar de beslissingen van het Brein te schikken." "Luister even, Gabriël," zei Lucifer dreigend, "je weet dat ik mijn besluit niet zal terugtrekken. Je weet ook dat hiermee het einde is gekomen aan dit Meesterschap. Dus laat me begaan als je de lieve vrede wilt bewaren." "Lucifer, laat het recht zijn loop hebben, of wil je de eeuwige dood sterven ?" Het scherm flitste uit en de toegesnelde Ringmeesters, keken el- kaar verstomd aan. "Wat bezielt die man," brulde Michaël, "hij zal dit schip doen on- dergaan !" "Hij wist reeds lang dat het einde was gekomen," antwoordde Rafaël stil, "hij wil op zijn eigen manier afscheid nemen." "Dan zal hij dat eerst moeten proberen," schreeuwde Michaël, "wij zullen daar vlug een stokje voorsteken !" "Ik help je met de voorbereiding," zei Uriël met glanzende ogen. "Willen jullie dan echt de dood hierheen halen ?", riep Rafaël vertwijfeld uit. "Meesters van de Ringen, laten we kalm blijven voordat ons leven een einde neemt," vervoegde Gabriël hem met een trillende stem.

Page 60: Info Sfan 31

"En wachten tot Lucifer het Brein vernietigt ?" zei Michaël ho- nend. "Kijk," sprak Michäel, "Belial, Apollion en Belzebub zit- ten in de laatste Ringen. Dit betekent dat Lucifer praktisch af- gesloten en dus alleen staat. Wij kunnen hem gemakkelijk over- meesteren, eenvoudig door de zuurstofkamers binnen te dringen." "Ik ben er zeker van dat ze hier zullen binnendringen," riep Lucifer telepatisch tot Belial en Apollion, "wat kunnen jul- lie daartegen doen ?" "Ik heb een plannetje in mijn hoofd," antwoordde Belial grijnzend, "begin gewoon een ontkoppeling uit te voeren". "Apollion, als ik de dood mocht vinden voordat deze Ring zijn eigen weg kan zoeken, dan zul jij mij opvolgen," zei Lucifer met trillende lippen. "Wij zullen overwinnen," onderbrak Belial verstoord, "Meesters, laten we handelen vooraleer het telaat is." Dertig landingen werden snel op de eerste Ring uitgevoerd en de soldaten van Michaël begonnen binnen te dringen. De Mees- ters keken gespannen naar de visifoons. Gabriël wendde zich af en schudde het hoofd. "Sinds honderd jaar hebben we geen schermutselingen meer gehad. Zal de haat dan nooit verdwijnen ?" "Er is geen haat, Gabriël, enkel angst." sprak Rafaël droevig. "Ze komen," zei Belial kalm, "begin de operatie. Tientallen mannen met vreemdsoortige wapens overvielen onverhoeds het Brein en schoten hun Laserstralen in zijn cortex. Het schip wankelde en schudde een ogenblik toen een kernimplosie plaatshad. Op het eerstvolgende zonnestelsel begon een hittegolf gevolgd door een duizendjarige ijstijd. Het schip begon te ver- snellen. "Dat kan niet," schreeuwe Michaël terwijl hij rechtkrabbel- de in de operatiezaal. "Ze hebben het Brein verwoest, we zijn ten dode opgeschreven !" riep iemand in paniek uit. "Naar de dood met hun," gilde Michaël, "zet alle strijdkrachten in en verwoest de Ring !" Lucifer schreeuwde ontzet in de visifoon. "Belial, ellendeling, wat heb je gedaan ?" "Vrees niets, Meester, het Brein leeft nog, we hebben het enkel verdoofd !" "Wat wil je hiermee bereiken ?" vroeg Lucifer angstig. "Dat de inwoners van dit ellendige graf eindelijk ontwaken, dat ze zelf besluiten wat ze willen." "Wat wil je dan, dat iedereen Meester wordt ?" riep Lucifer woe- dend uit. "Eer bestaan geen Meesters meer, Lucifer, van nu af aan zijn we allen gelijk."

Page 61: Info Sfan 31

Een tweede implosie deed het schip kreunen : de eerste Ring werd voor een derde verwoest en honderd lijken werden als kometen door de onmetelijke ruimte geslingerd. "We hebben hem !" gilde Michaël stampvoetend. De Meesters ver- drongen zich rond het scherm waarop de vurige gloed van de ver- woeste ring een nachtmerrie weergaf. "Jullie moeten eerst en vooral Lucifer grijpen," beval Michaël, "gebruik jullie protonenzoekers, waarschijnlijk zal hij zijn pak aanhebben. "Belial, ik kom naar jullie toe, vang me op," riep Luci- fer. Hij schakelde haastig zijn zilveren pak uit en klom in de laatste taxi waarin Apollion klaarzat. Ze schoten weg van het schip en maakten een omweg van enkele parsecs. Ze werden door Belzubub opgevangen die met een ondoordringbaar veld de laatste Ringen vrijwaarde. De stralen van Michaëls soldaten schampten af en gaven de rebellen de tijd om hun laatste plan in werking te zetten. Er voer een hevige schok door het schip. De laatste Twee Ringen stootten zich af van de rest en waren snel uit het oog ver- dwenen. "Ik weet niet wat jullie van plan zijn, maar deze daad heeft mij diep geschokt," fluisterde Lucifer machteloos en zijn blik schoot schichtig naar de drie Meesters. "Wij hebben enkel datgene uitgevoerd wat jij sinds de dood van de Cherub op het oog had," zei Belzubub zegevierend, terwijl hij een Laserwapen bovenhaalde. "We weten ook dat je onderbewustzijn ons in een richting zal stu- wen die enkel voor jou belangwekkend is. En omdat wij nu vrij zijn van de materiële dwang, zullen we ons ervoor behoeden om nog- maals door een Brein bestuurd te worden." Voordat Lucifer tot zijn verbazing kwam was hij reeds dood. Belzebub schraapte zijn keel en zei plechtig : "Hiermee is de laatste van de Ouden verdwenen. Een nieuw tijd- perk is aangebroken !" De drie Meesters keken zwijgend naar het stukgereten lichaam en deden toen het schip zijn oude snelheid terugwinnen. Hun doel was een planeet waarop hun transformatie tot haar recht kon komen. Ze vonden haar na twintig jaar en evenveel expedities in een uithoek van het dichstbijzijnde stelsel.

Ze zagen dat ze vruchtbaar was en noemden ze Aarde. O ===oooOoOooo=== O

Page 62: Info Sfan 31

Zoals gewoonlijk seinde onze correspondent Charles Brown, uitge- ver van LOCUS, ons de uitslagen over der HUGO's van dit jaar. BESTE ROMAN

1. THE GODS THEMSELVES door Isaac Asimov (Doubleday) 2. WHEN HARLIE WAS ONE door David Gerrold (Ballantine) 3. THERE WILL BE TIME door Poul Anderson (N.A.L)

De oude garde heeft het weer gehaald. Jammer voor Robert Silver- berg die nu al jaren achter het net vist en die dit jaar met liefst twee romans op de nominatie stond. BESTE NOVELLE

1. THE WORD FOR WORLD IS FOREST door Ursula K. LeGuin (uit de bloemlezing "Again Dangerous Visions") 2. THE GOLD AT THE STARBOW'S END door Frederik Pohl (uit het tijdschrift "Analog) 3. THE FIFTH HEAD OF CERBERUS door Gene Wolfe (uit de bloem- lezing ORBIT)

De zoveelste bevestiging van het indringende talent van Ursula K. LeGuin die dit jaar ook nog de Prijs voor het beste jeugdboek van de National Book League in ontvangst mocht nemen. BESTE VERHAAL

1. GOAT SONG door Poul Anderson (F & SF) 2. PATRON OF THE ARTS door William Rotsler (UNIVERSE) 3. BASILISK door Harlan Ellison (F & SF)

Een verhaal getuigend van veel routine en knap meesterschap; maar misschien was de bekroning van Harlan Ellison ook te verdedigen : het "enfant terrible" van de Essef heeft daar ook wel eens recht op. BESTE KORT VERHAAL Ex aequo : 1. EUREMA'S DAM door R.A. Lafferty (NEW DIMENSIONS) 1. THE MEETING door Pohl & Kornbluth (F & SF) 2. WHEN WE WENT TO SEE THE END OF THE WORLD R. Silverberg (UNIVERSE ) 3. AND I AWOKE AND FOUND ME HERE ON THE COLD HILL'S SIDE door James Tiptree (F & SF)

Een mooie waardering voor het niet in te delen talent van Lafferty en het gedegen vakmanschap van het duo Pohl & Kornbluth. Tiptree blijft bewijzen dat hij tot de beste behoort en Silverberg, nu ja, wij zeiden het reeds : het zou ons verwonderen als hij ooit een HUGO wegkaapte.

Page 63: Info Sfan 31

BESTE DRAMATISCHE VOORSTELLING

1. SLAUGHTER-HOUSE 5 2. THE PEOPLE 3. SILENT RUNNING

Kurt Vonnegut was natuurlijk geen mededinger meer voor Zenna Hen- derson en de nochtans knappe truckageman Douglas Trumbull. Maar ja, niet elk jaar is er een film als "2001" te bekronen... BESTE SAMENSTELLER VAN BLOEMLEZINGEN

1. BEN BOVA 2. DON WOLLHEIM 3. TED WHITHE

De beste samensteller heeft het inderdaad gewonnen : de meeste Hugowinnaars en nominees vind je in zijn bloemlezingen terug zo- dat hij wel degelijk de beste neus heeft. Al is de poging van Wolheim ook zeer positief. BESTE PROFESSIONELE KUNSTENAAR

1. FRANK KELLY FREAS 2. JACK GAUGHAN 3. JOHN SCHOENHERR BESTE FANZINE

1. ENERGUMEN door Michael en Susan Glicksohn 2. LOCUS door Charles en Dena Brown 3. ALGOL door Andy Porter

Een logische bekroning aangezien LOCUS niet elk jaar de prijs kan wegkapen. ALGOL is m.i. te professioneel opgevat en er zou een ruimere plaats moeten worden toebedeeld aan de fanzines buiten de Verenigde Staten. Maar ja, aangezien alleen deelnemers aan World- con voor de Hugo kunnen stemmen zal er wel nooit wat van in huis komen tenzij er een speciaal "attending membership" wordt inge- steld, waarbij de Europeanen, Australiërs en noem maar op, mits betaling van een symbolische som, bv. 1 dollar, toch ook kunnen meestemmen, zonder daarom het dure supporting membership te "ko- pen". BESTE FAN AUTEUR

1. TERRY CARR 2. SUSAN GLICKSOHN 3. RICHARD E. GEIS

Een verdiende HUGO al zou bv. Harry Wagner ook niet hebben misstaan. BESTE FAN ARTIEST

1. TIM KIRK 2. BILL ROTSLER 3. GRANT CANFIELD

Page 64: Info Sfan 31

Om onbegrijpelijke redenen, vist ook Bill Rotsler steeds achter het net.

Naast de Hugo's werden nog andere, speciale prijzen uitgereikt :

SPECIAL TORCON AWARD : voor Pierre Versins (zijn fameuze "Ency- clopédie des..." heeft in Amerika veel waardering gevonden.) JOHN W. CAMPBELL AWARD : (voor de beste nieuwe auteur) : Jerry Pournelle. De 2de plaats ging naar Geo. Alec Effinger. FIRST FANDOM AWARD : voor Clifford D. Simak. BIG HEART AWARD : voor Dave Kyle van First Fandom. SPECIAL PRESENTATION : voor Joe & Juanita Green. O ===oooOoOooo=== O

WORLD CONVENTION 1975 IN AUSTRALIE

Het Wereldcongres voor Science Fiction 1975 wordt in Australië gehouden, nl. In Melbourne, van 14 tot 17 augustus, in het Sou- thern Cross Hotel. De naam van deze convention is AUSSIECON '75. Eregast is Ursula K. LeGuin; Michael & Susan Glicksohn zullen de fan-eregasten zijn. Attending membership is U$ 10, en supporting membership U$ 3. Inlichtingen bij AUSSIECON '75. Box 4039, Melbourne, Victoria 3001, Australië. DITMAR AWARDS

De Australische essefprijzen werden dit jaar toegekend tijdens de Nationale Australische Convention, in de volgende categorieën : Beste Australische SF-roman : LET IT RING door John Ossian (John Foyster). Beste Internationale SF-roman : THE GODS THEMSELVES door Isaac Asimov. Beste dramatische voorstelling : AUSSIEFAN. Beste Australische Fanzine : SF-COMMENTARY door Bruce Gillespie. Even nog vermelden dat Simon Joukes de Europese agent is voor dit uitstekende fanzine. O ===oooOoOooo=== O

Page 65: Info Sfan 31

"Archie ! Archie, je raadt nooit wat ik nu uitgevonden heb !" Archibald Trapper zat net over de tekentafel gebogen, toen zijn buurman aldus gillend de kamer binnenstormde. Archie was scheepsbouwkundig ingenieur en als hij niet op de scheepswerf moest zijn, dan kon je hem vinden achter de tekentafel. Een groot blad papier, de bureaulamp en een kop koffie : dat was zijn leven en hij hield van elke minuut ervan. Het tekenen van nieuwe scheepsmodellen verveelde hem geen ogenblik. Als hij ach- ter de verstelbare tekentafel stond mocht voor zijn part de we- reld vergaan. Eenmaal in zijn rommelige werkkamer gekomen rolde hij zijn hemdsmouwen op, keilde zijn das in een hoek, peuterde het bovenste knoopje van zijn hemd open ... en tekende met hart en ziel tot zijn ogen zich gewonnen gaven. Tot laat in de nacht bleef hij meten en uitvegen en prutsen tot elk detail van de in- gewikkelde constructie "af" was en hem bevredigde. Nu en dan slurpte hij van zijn koud geworden koffie, gaf met zijn vingers een roffel ten beste en cijferde op een miezerig stukje papier dat zo vol berekeningen stond en reeds lang in de papiermand hoor- de te liggen. Hij consumeerde potloden als geen ander en vrat zich onderwijl, evenals elk ander rechtgeaard Amerikaan door et- telijke dollars kauwgom heen, die hij dan, evenals elk ander rechtgeaard Amerikaan, met een sierlijk boogje door het open raam naar buiten spuugde. "Archie ! Archie, je raadt nooit wat ik nu uitgevonden heb !" Archie trok zijn hoofd uit de proble- men op het tekenpapier voor zich en keek zijn vriend aan.

Het gezicht van David Jones was bezweet, maar het straalde van vreugde en opwinding. Archie schrok ervan. "Verdomd kerel, te oordelen naar je uitvinderstronie durf ik de uitvinding van het levenselexir veronderstellen !" "Ik heb je verteld dat ik aan iets speciaals bezig was, niet ? " zei David, terwijl hij een stoel pakte en ging zitten in een vergeefse poging om zich te beheersen. "Wel ... ik heb een tijdmachine in elkaar geknutseld". Het overviel Archie en hij wist werkelijk niet wat hij ervan moest denken. Als David niet zo serieus gekeken had, dan was Archie ongetwijfeld in lachen uitgebarsten. Nu vreesde hij dat er iets niet in orde was met zijn vriend. Archie en David waren nog niet zo lang buren, maar nog nooit had Archie zijn buurman zo opgewonden gezien. Hij was kennelijk altijd de kalmte in persoon geweest en dat paste ook wel bij zijn lange lichaam en zijn iet- wat slome houding. Archie had hem meteen gemogen toen hij naast hem kwam wonen. Ze hadden beiden universitaire studies achter de rug zodat ze hoge functies bekleedden en veel geld verdienden. Bovendien waren het twee vrolijke vogels en ze brachten hun vrije tijd vaak bij elkaar door. David had een hobby die Archie ook wel aantrok : hij studeerde geschiedenis. Niet dat David leraar

Page 66: Info Sfan 31

was of zo; nee ... hij vond geschiedenis als hobby gewoon zo interessant. Vooral de geschiedenis vanaf 1800. Daarover kon je hem alles vragen : data's, staatslieden, veldtochten, achter- gronden ... noem maar op. Soms begon hij spontaan te vertellen over een periode in de recente geschiedenis en dat zat Archie achter een glas whisky stilletjes te luisteren. David slaagde erin de ingewikkelste politieke situaties uiteen te zetten zodat ze ook voor een leek te begrijpen waren. Hoe een dergelijk per- soon nu op het bedonderde idee gekomen was een tijdmachine te gaan zitten uitvinden ... daar kon Archie niet bij. Hij wou zijn vriend juist vragen of hij soms een kwalijke beet van een spin had toen hij zich bedacht. "David," begon hij, "ik weet wel dat je bezeten bent door de geschiedenis, maar tijdmachines bestaan niet. Hoor je dat ? Ze bestààn niet ! Dat is één. Ten tweede : àls ze bestonden zouden ze zo ingewikkeld wezen dat jij de laatste persoon zou zijn om zo'n ding uit te vinden ... met permissie."

David glunderde toen hij zag dat Archie er ingeluisd was. "Zeg, hou op, wil je ... Het is toch maar een grapje ?" Archie haal- de opgelucht adem; hij had het natuurlijk kunnen weten, het was ook al te gek. David sleurde zijn vriend achter de tekenplank vandaan. "Kom mee ! Ik zal het je laten zien !" Archie grijns- de en propte een stuk kauwgom achter zijn kiezen : "Vootuit dan, het zal me wat moois wezen."

Achter elkaar renden ze nu de tuin in en wipten over het muurt- je dat discreet hun beide eigendommen scheidde. Het "laborato- rium" van David bevond zich op de zolder en dus stommelden ze de trappen op. "He, je hoeft niet zo te jachten !" hijgde Ar- chie, "we komen er heus wel in de loop van de week." Enkele se- konden later duwde David de deur van de zolder open en ze betra- den het hel verlichte heiligdom. De zolder was een afschuwelij- ke bende : kronkelende electriciteitskabels kris kras over de vloer, kapotte radio's met uitpuilende ingewanden, schakelkasten, lampen in allerlei maten en gewichten en daartussen allerlei ge- reedschap en tuig dat Archie onbekend was. David wees naar een hoek van de zolder waar een soortement van kast stond ... een grote kast van wel drie meter hoogte. "Is dat 'm ?" vroeg Ar- chie voorzichtig. David knikte. Ze gingen er op af, voorzich- tig hun weg zoekend tussen de rommel op de vloer. "Wat jij no- dig hebt is een vrouw om die troep hier op te ruimen." grapte Archie. David had de opmerking niet eens gehoord. Hij opende de enige deur van de kast en wenkte zijn vriend dichterbij. De- ze bekeek sceptisch de binnenkant van de "machine" die, het moet gezegd, er bepaald indrukwekkend uitzag : allemaal klossen die heel dicht op elkaar stonden bedekten de wanden. Enkel de vloer was onbedekt en glansde, alsof hij pas geboend was. Archie krul- de zijn lip, stak de handen in de zakken en zei, terwijl hij de schepper van het gewrocht aankeek : "Imposant, kerel ... we zet- ten hem in de tuin als curiositeit." Davids ogen vonkten. "En nu mag jij als eerste de tijdmachine betreden !" Hij deed zijn

Page 67: Info Sfan 31

best om het plechtig te laten klinken. Archie speelde het spel- letje mee : "Helaas, driewerf helaas ... in onze haast hebben wij het lint en de schaar vergeten ... Als mijnheer de voorzit- ter het toestaat wil ik echter graag een van mijn bretellen le- nen ..." "Vooruit, Archie, doe niet zo mal en stap erin !" "Ik ? Daarin ? Geen sprake van, m'n beste, ik denk er niet aan !" "Wat zeg je ? Wil je er niet in ? In de tijdmachine ? In de uit- vinding van de eeuw ? Als ik jou was zou ik me haasten. Man, je krijgt maar één zo'n kans in je leven, zeg !" "Geen bot in m'n lijf dat er aan denkt !" "Geef me dan één reden waarom je het niet zou doen, stuk ellende !" "Ik ben bang voor het don- ker ..." "Ach, schei uit !" Ze begonnen waarempel stompen uit te delen en Archie liet zich schokkend van het lachen in de kast duwen. De deur ging dicht. Het was zo donker als de hel daarbinnen. Archie voelde zich nu pas goed op dreef komen en improviseerde met brio : "Dames en Heren, wij zullen nu ene tocht ondernemen naar den tijd van de Amerikaanse kolonisatie, waarbij gijlieden de eer ende het genoegen zult hebben, eigen- handig enige roodhuiden naar de eeuwige jachtvelden te sodemie- teren. Wij zullen daarbij ..." Hier zweeg hij abrupt toen hij hoorde hoe David de trappen afsprintte... Toen was het stil ... akelig stil. Archie voelde zich niks op z'n gemak. "David," schreeuwde hij, "David, waarom ga je naar beneden ?" De kast kon niet van binnen geopend worden. "Zeg ... Laat me d'r uit, wil je." Toen gebeurde het. In één flits gebeurde alles. De donkere kast, de zolder, het huis van David Jones : alles was verdwenen. Archibald Trapper hing één fractie van een seconde op zowat vijf meter boven het aardoppervlak. Toen viel hij. Gelukkig brak het hoge gras zijn val, maar toch verzwikte hij zijn enkel en een scherpe pijn schoot door zijn wervelkolom. Volkomen in de war probeerde hij als in een reflexbeweging recht- op te gaan staan. Hij slingerde zijn benen maar het lukte en hij overzag de omgeving : tot zijn uiterste verbazing consta- teerde Archie dat Washington volkomen verdwenen was en dat de stad had plaats gemaakt voor een heide met hoog struikgewas en wuivende bloemen. Het was zo'n irreële situatie dat Archie wel een minuut lang volledig van de kaart was en naar adem happend probeerde het bewustzijn niet te verliezen. Stil aan kwam hij weer wat op zijn positieven. De pijn in zijn rug was verdwenen. In de verte ontwaarde hij de contouren van een stad. Archie dacht na. Ofwel droomde hij, ofwel was hij werkelijk in de tijd teruggekeerd ... en droomde hij niet... Maar dat was toch waan- zin ? Dat was toch je reinste onzin ? Dat kon toch niet ? Was hij nu werkelijk in de tijd teruggekeerd ? Het groen rondom hem vertelde in elk geval dat er ingrijpende veranderingen moesten gebeurd zijn : enkele ogenblikken geleden was hij nog op een stoffige zolder van een huis in Washington en nu stond hij mid- den in een wild landschap, waarin rondsnorrende bijen zich onge- stoord te goed deden aan de bonte bloemenpracht. Waarschijnlijk had hij enkel een sprong gemaakt in de tijd maar niet in de ruim- te. Hij keek naar de stad aan de horizon; dat moest Washington zijn, alleen was het in die tijd nog niet zo groot. Archie woon-

Page 68: Info Sfan 31

de immers in een buitenwijk van de stad, een buitenwijk die pas later gebouwd was. Nu begreep hij opeens ook waarom hij geval- len was : hij had zich op de zolder van David Jones' huis bevon- den maar natuurlijk stond dat huis er nu niet meer, of liever ... het stond er NOG niet ... "Eigenlijk is het niet eens zo belang- rijk te weten wààr ik ben." dacht Archie, "Ik moet verdomme te weten komen wanneer ik ben." Hij besefte dat men het hem niet zou komen vertellen en ging op weg naar de stad. Het was midden in de zomer en de hitte was enorm. "Ik kan niet meer terug." spookte het door zijn hoofd, terwijl hij dapper doorhinkte, "Ik ben voor altijd gevangen in deze tijd. David, hoe heb je dat kunnen doen ?" Hij vroeg zich af hoe David zich zou voelen als hij de deur van de kast opentrok en hij weg was. Maar David had het geweten; David wist dat zijn machine werkte ... Of wist hij het niet en had hij alleen maar een proefkonijn nodig gehad om er achter te komen ? Een proefkonijn ... Archibald Trapper ... Hij vond een pad tussen het struikgewas en volgde het. Waar- schijnlijk liep het naar Washington ... tenminste als het onbe- duidende stadje in de verte Washington was. Archie hoopte vurig dat hij niet te ver in de tijd geslingerd was. Misschien had hij had hij moeten blijven waar hij eerst terechtgekomen was. Mis- schien stond David daar op hem te wachten. Hij keek vertwijfeld achterom en door de van hitte trillende lucht zag hij een ver stofwolkje, klein nog, maar het kwam dichterbij en nu hoorde hij reeds het verre gedonder van paardehoeven. Mensen ? Mensen op paarden ? Soldaten ? Wat stond hem nu te doen ? Moest hij contact zoeken ? "Excuseert U mij, kapitein ... mijnheer ... eh ... kunt U mij ook zeggen in welke tijd we nu zijn ???" "Pardon ?" "Of U mij soms kunt zeggen in welke tijd we nu leven. Ziet U, ik ben met een tijdmachine uit het jaar 1973 helemaal hier naar toe ge- komen en ik ..." "Met een tijdmachine ?" "Met een tijdmachine !" "Uit het jaar 1973 ?" "Uit het jaar 1973 !" "Juist ja, ik be- grijp het beste kerel ... Komt U maar even met ons mee ..." Nee, Archie kon zich levendig voorstellen hoe ze zouden reageren; dan nog liever het struikgewas in. Het wachten was nu op de rui- ters. Hij hoorde reeds bevelen brullen en loerde voorzichtig door het struikgewas heen. Met het rinkelend geluid van sporen en het kletteren van wapens kwam een groep cavaleristen achter een bocht in het kronkelende pad vandaan. Archie verstijfde : alhoewel hij zich in het verleden bevond, toch kwam de ontmoeting met zijn voorouders als een grote klap. "Die uniformen," fluis- terde hij, "dat zijn de uniformen van het leger van de Unie tij- dens de Amerikaanse Burgeroorlog !!!" Toen hij zijn vriend in de ponton-tijdmachine had opgesloten, rende Thorn - zo heette hij echt - naar beneden. Men wist niet wat er zou gebeuren bij dit experiment, daarom was hij trouwens hier, en men had besloten dat het veiliger zou zijn vaste grond onder de voeten te hebben tijdens het in werking stellen van de ponton-machine. Beneden gekomen pakte hij het zwarte koffertje, het enige wat hij van Azat had meegebracht, en klemde het in zijn linkerhand. Het bedieningspaneel van de tijdmachihe bevond zich

Page 69: Info Sfan 31

achter een schilderij. Het controlelampje floepte aan en uit. Dit was dus het moment waar hij en iedereen op Azat, de planeet waar hij vandaan kwam, reeds een jaar op zat te wachten. Na de uitvinding van de ponton-tijdmachine had men het niet aangedurfd op Azat zelf te experimenteren. De geleerden en de Hoge Raad van de planeet hadden besloten de aarde voor hun experiment te gebrui- ken. Een officier van de ruimtevloot werd in "Amerika" gedropt" en mocht zelf de proefpersoon uitkiezen. Men zou immers een be- woner van de aarde één tijdseenheid in de tijd terugzenden. De Hoge Raad had Thorn één aards jaar de tijd gegeven om zich in de Amerikaanse maatschappij in te werken, en de geschiedenis van de volkeren grondig te bestuderen en in zijn hoofd te prenten. Dat was op heel wat verzet gestuit vanwege de jongere ongeduldige ge- leerden die meenden dat het gewoon misdadig was een dergelijke uitvinding ongebruikt te laten; zij wilden liefst meteen experi- menteren en wel op Azat zelf. De conservatieve Hoge Raad was echter niet te vermurwen geweest en beweerde dat de veiligheid voor alles ging. Thorn beefde als een riet toen hij de hendel overhaalde. Op hetzelfde ogenblik bevond hij zich in een park. De tijdmachine was verdwenen. Thorn wist dat ze zou verdwijnen : de materie van de machine bestond uit ponton-deeltjes, die bij het in werking stellen in pure energie veranderden. Zo zag Was- hington er dus uit in het andere 1973. Het park was natuurlijk maar een stukje van de stad en eigenlijk had hij geen betere plaats kunnen wensen om in terecht te komen. Thorn vroeg zich af wat Archie wel moest uitgespookt hebben in 1860 om zelfs het plan van de steden te veranderen. Hij probeerde kalm te blijven nu; hij moest gewoon het plan uitvoeren dat hij zelf had opgesteld tijdens de voorbereidingsperiode. Het zwarte koffertje met de onmisbare spulletjes mocht hij vooral niet verliezen. Voor alle zekerheid haalde hij alvast de hand-desintegrator eruit en stak hem op zak. Er was blijkbaar niet veel volk in het park, maar de weinige mensen die er waren liepen anders gekleed dan hij. Het verschil was wel niet zo groot dat men er de politie bijhaalde, maar Thorn kreeg toch meer aandacht dan hem lief was. Hij moest nu eerst onderzoeken of zijn geld nog kon gebruikt worden. Thorn had er niet veel hoop op. Als Archie erin geslaagd was de ge- schiedenis zo ingrijpend te veranderen, was het weinig waarschijn- lijk dat nu hetzelfde geld zou gebruikt worden. Toen hij de dame in het krantenstalletje een biljet van 1 dollar overhandigde, keek ze hem zo nijdig aan, dat hij het geraadzamer achtte de krant terug te geven en zich uit de voeten te maken, voor het vrouwmens ophield met breien en achter hem aanging. Hij had bepaald geen zin om versleten te worden voor valsemunter en nog minder om met de politie in aanraking te komen. Toch had Thorn geld nodig. Hij moest een nieuw pak kopen en een kamer huren en dat kostte geld op aarde. Toen hij uit het park kwam, zag hij meteen dat het beschavingspeil gestegen was : de auto's, die Washington nu overspoelden, waren veel sierlijker van carosserie en maakten minder lawaai. Thorn ging op zoek naar een kledingszaak; hij wen- ste nu vooral niet op te vallen en dat was precies wat wel gebeur- de. De taal van de reclameborden was wel makkelijk te lezen,

Page 70: Info Sfan 31

maar toch anders : andere uitdrukkingen (verfijnder meende hij), kleine verschillen in de spelling, nieuwe woorden die toch ver- trouwd in de oren klonken. Nochtans was ook dit 1973, alleen was de voorgeschiedenis anders geweest. Enkele straten verder vond hij wat hij zocht. Het was niet zo'n grote zaak en dat was per- fect : hoe minder personeel, hoe beter. Hij stapte binnen en zag meteen dat er drie mensen in de winkel waren. Een man, die meteen op hem afkwam, en twee vrouwen die hem verbaast aanstaar- den. Thorn koos een donkerblauw pak uit en hypnotiseerde toen de drie bedienden. In de kas van de zaak was verrassend veel geld aanwezig. Toen haalde Thorn zijn desintegrator boven. Hij had vroeger reeds beslist alle voor hem gevaarlijke personen te laten verdwijnen, en dit in de meest letterlijke zin van het woord. De drie roerloze gestalten losten op, toen het kleine wapen zijn werk deed. Het was natuurlijk triest, maar de aarde was nu eenmaal een testgebied en wat betekende de dood van drie mensen na een experiment als het omwoelen van de geschiedenis ? Thorn moest nu onverwijld op zoek naar een kamer. Hij vond er een in een goor steegje. De eigenaar vroeg een schandalige prijs, maar Thorn had geen zin om daar te staan afpingelen en dokte. De ka- mer zag er eigenlijk nog niet zo slecht uit; in elk geval niet zo slecht als het steegje wel had kunnen laten vermoeden. "Hé," dacht Thorn plots, "hoe kan ik nu weten of die kamer nu duur is of niet ? Wat weet ik tenslotte van de prijzen af ?" De Azatiaan had geen zin im nog lang wakker te blijven en hij nam meteen een slaappil; hij besefte dat het morgen een zware dag zou worden en hij nam er twee. Het bed was zacht en Thorn dacht aan Azat, waar de zon groot was en de nacht wemelde van de sattelieten. Toen de gordijnen oplichtten in de eerste stralen van de nieuwe dag, droomde Thorn. Hij droomde hoe hij met een ruimteschip te- rug naar Azat keerde. Hij droomde hoe hij zijn vertrouwde zonne- stelsel binnenvloog en onmiddellijk omringd werd door vreemdsoor- tige ruimtetuigen. Over de radio vroeg men hem wie hij was en hoe hij het durfde het gebied van de planeet Azat binnen te dringen. Thorn verklaarde dat hij officier van het ruimteleger was en dat hij immers het experiment met de ponton-tijdmachine had uitgevoerd. Toen zegden ze dat ze niet gek waren, dat ze wel zagen dat hij van een andere planeet was en dat tijdmachines niet bestonden. Thorn raakte buiten zichzelf van woede; hij brulde dat hij nog altijd opper-tentaal van de derde ruimtevloot was en dat ze hem moesten gehoorzamen of dat hij hen zou laten opsluiten. Toen vroe- gen ze hem wat een opper-tentaal was; ze zegden dat er maar één ruimtevloot was en dat hij een vuige spion was waar ze wel even voor zouden zorgen. De alarmsirene's van zijn ruimteschip gil- den toen de eerste schokgolven hem bereikten. De wekker stond rinkelend te daveren op het nachtkastje en verschrikt schoot Thorn wakker. Onmiddellijk realiseerde hij zich dat hij geen minuut te verliezen had en werkte zich in zijn kleren. Zijn nieuwe pak pas- te hem inderdaad uitstekend en even zag hij weer de drie bedienden van de kledingszaak en ... hoe ze verdwenen tussen de luchtmoleku- len. Hij at vlug enkele ontbijtpillen omdat hij geen tijd wenste

Page 71: Info Sfan 31

te verliezen en ging de stad in, op zoek naar een bibliotheek. Hij zou wel geen boeken kunnen lenen, omdat lastige juffrouwen hem dan zijn naam en adres zouden vragen, maar waarschijnlijk zou hij in de leesbibliotheek vinden wat hij nodig had. Het was pas acht uur en Thorn vroeg zich af of de bibliotheek al open zou zijn. Hij hield de eerste de beste taxi aan en vulde het vraaggezicht van de chauffeur op met : "Naar de bibliotheek." De autokussens waren zacht en de vering uitstekend. Na een kor- te rit werd Thorn keurig afgeleverd voor een reusachtig gebouw, dat zo te zien eigenlijk elk ogenblik kon instorten. Toen de chauffeur de fooi nageteld had, schoof hij zijn pet achterover en grijnsde Thorn aan, alsof hij hem daarvoor desnoods tot het einde der wereld zou hebben gevoerd. De bibliotheek was reeds open. Thorn stapte binnen en een reusachtige wegwijzer met pij- len naar alle windstreken vertelde hem waar hij wezen moest. De leesbibliotheek barstte van de geschiedenisboeken en Thorn zette zich aan het werk. Met de stapel doorbladerde literatuur, steeg ook Thorns verbazing. De ganse dag bleef hij in de bibliotheek. Tegen sluitingstijd kwam men hem voorzichtig vragen "of het niet mogelijk was morgen eens terug te komen, want wij zouden nu graag gaan eten, ziet U ?" Thorn keek de vriendelijke bediende versuft aan en excuseerde zich. Hij verzamelde vlug zijn nota's en rende het gebouw uit. Toen hij thuis kwam moest hij eerst even bekomen van zijn emoties en plofte zich op het bed. Na een half uur stond hij op, nam potlood en papier en stelde het rap- port op dat hij straks met de ruimteradio zou verzenden. Toen Thorn de ruimteradio inschakelde klonk het vertrouwde ge- zoem hem tegemoet. Het was een week geleden dat hij nog een echte Azatiaanse stem gehoord had. Hij drukte de zendknop in, bracht de microfoon naar zijn mond en begon hardop te lezen.

"Dit is Thorn op aarde aan interruimtecentrale. Het experiment met de ponton-tijdmachine is succesvol verlopen. Ik heb de proefpersoon één Azat-tijdseenheid in de tijd teruggezonden. Hij kwam dus terecht in 1860, net vóór de Amerikaanse Burgeroorlog. In mijn vroegere rapporten heb ik deze oorlog en de rest van de aardse geschiedenis reeds beschreven. U weet dus dat deze oor- log gewonnen is door de Zuidelijken. Reeds in het begin van de oorlog, slaagde de Zuidelijke vloot erin de blokkade te doorbre- ken, die het Noorden rond de kust van de Zuidelijke staten had aangelegd. Het rijke Zuiden kocht wapens in Europa en met deze superieure uitrusting ging men het Noorden te lijf. De geniale generaal Robert Lee besefte wel dat hij vlug moest toeslaan, vóór het logge Noorden, met zijn grotere bevolking in beweging kwam en het Zuiden overspoelde. Lee overrompelde het Noorden, dat nog niet helemaal klaar was voor de strijd, en het Zuiden werd onaf- hankelijk. Wat is er nu gebeurd toen de geschiedenis herbegon ? Archibald Trapper was scheepsbouwkundig ingenieur. Hij koos de zijde van de Noordelijken en bood zijn diensten aan bij Lincoln, die toevallig gek genoeg was om hem zijn gang te laten gaan. In de "nieuwe" geschiedenisboeken duikt er plots een "Zweed" op die een nieuw soort pantserschip ontworpen had. Archie was natuurlijk

Page 72: Info Sfan 31

geen specialist op het gebied van oorlogsbodems, maar hij deed z'n best, liet zijn fantasie de vrije loop en men begon aan de bouw van een van de meest excentrieke oorlogsboten uit de aardse geschiedenis. In zes maanden was het schip klaar. Men doopte het de "Monitor". Archie had eenvoudig een soort cilinder op het weinig boven het water uitstekende dek geplaatst. Deze originele constructie maakt het schip bijna onkwetsbaar. De "Virginia", een pantserschip van de Zuidelijken, had reeds twee fregatten van de Unie in de grond geboord en stond op het punt New York of Washington aan te vallen. Dit zou de tegenstander worden van de Monitor. De twee schepen ontmoetten elkaar voor de baai van Hampton Roads. Het gevecht bleef onbeslist, maar de "Virginia", ondanks zijn grotere vuurkracht, moest dekking zoeken. Om kort te gaan : de blokkade bleef dicht ... zo dicht als een gesloten luchtsluis. De oorlog duurde nog vier lange jaren. Het Zuiden stikte langzaam ... en verloor. Het belangrijkste gevolg daarvan was dat Amerika één grote natie bleef.

De tijd heelde de wonden en na verloop van tijd konden Noord en Zuid weer enigszins met elkaar over de baan. Toen in 1914 Bis- marck de 1e wereldoorlog ontketende, koos Amerika de zijde van de geallieerden. De Duitsers kregen nu niet alleen de "United States of the North" tegen zich, maar de "United States of Ameri- ca", en dat was veel meer dan Duitsland aankon. Daar waar het in de originele geschiedenis 7 jaar duurde, ging Duitsland reeds na 4 jaar door de knieën. Bij het begin van de 1e wereldoorlog was de wetenschap iets verder gevorderd dan in de originele ge- schiedenis. Dat was natuurlijk te danken aan het feit dat de C.S.A. (Confederate States of America) en de U.S.N. (United States of the North) nu één grote natie vormden en dus een grotere eco- nomische activiteit konden ontwikkelen. Deze voorsprong werd echter geneutraliseerd doordat de oorlog 3 jaar minder duurde. In de 2e grote oorlog beging Japan net dezelfde fout als in de originele geschiedenis. Ze vielen Amerika aan omdat het hen hinderde in de Stille Zuidzee. De oorlog duurde nu maar 4 jaar in plaats van 5. De Amerikanen vonden de atoombom immers 1 jaar vroeger uit.

Ik kan U natuurlijk de gehele geschiedenis van de aarde vanaf 1860 opnieuw vertellen, maar als gepland blijf ik nog een paar weken om de geschiedenis grondiger te bestuderen. Ik zal dan een uitvoerig verslag meebrengen naar Azat. Deze summiere gegevens zouden moeten volstaan om U te doen inzien dat het experimenteren met tijdmachines uiterst gevaarlijk is. De geschiedenis van een planeet kan er totaal door veranderen. Zo zou het mogelijk zijn dat, door een kleine ingreep in het verleden van Azat, de tijd- machine pas veel later uitgevonden wordt. Ik zou de Hoge Raad dus ten zeerste afraden met de tijdmachine te werken, alhoewel ik natuurlijk geen medezeggenschap zal hebben in de uiteindelijke beslissing. Verder zou ik nu nog graag weten waar en wanneer het ruimteschip zal landen, dat mij terug naar Azat brengt. Dit was

Page 73: Info Sfan 31

Thorn aan interruimtecentrale, inkomen interruimtecentrale." Thorn drukte de ontvangstknop in en luisterde aandachtig. Hij hoorde niets ... helemaal niets. En dat kon niet. De ruimte- radio was niet defekt, daar was hij te eenvoudig en te degelijk voor. Dat op Azat niemand zou luisteren was natuurlijk waanzin. "Dit was Thorn aan interruimtecentrale, inkomen interruimtecen- trale !" herhaalde Thorn nu met meer nadruk. De stilte die toen volgde maakte hem bijna dol. "Hebben jullie dan mijn bericht helemaal niet gehoord !!!" gilde hij nu in de microfoon, "inko- men interruimtecentrale !" Hij moest normaal onmiddellijk ant- woord krijgen. De ruimteradio overbrugde in enkele seconden de 119,3 lichtjaren die hem van Azat scheidden. Toevallig vielen zijn ogen op een regel van het rapport, die voor hem van het grootste belang was : "Zo zou het mogelijk zijn dat door een klei- ne ingreep in het verleden van Azat, de tijdmachine pas veel later uitgevonden wordt." Hij had hetzelf geschreven. Thorn werd bleek. Hij legde de microfoon voorzichtig neer, stond op en ging op de rand van het bed zitten, het hoofd tussen de handen. "De sufferds ... de gloeiende sufferds." fluisterde hij, "ze wachtten nu toch al een jaar ... ze konden dan toch zeker niet nog een paar dagen wachtten; ik heb verleden week nog contact gehad.

En Thorn dacht aan Azat, waar de zon groot was en de nacht wemel- de van satelieten. O ===oooOoOooo=== O

Page 74: Info Sfan 31

De franstalige SF lezers worden de laatste jaren werkelijk verwend. Elk jaar zien nieuwe essef reeksen het licht. Er bestaat hierbij wel een zeker gevaar van oversaturratie, niet alleen voor wat de lezers- capaciteit betreft - want niet iedereen kan tien boeken per maand al snellezend doornemen -, doch vooral door het financiële aspekt van de geldbeugel die niet volgen kan, daar de Franse uitgaven over het algemeen niet goedkoop zijn. Vooreerst heeft men de regelmatig verschijnende esseftijdschriften "Fiction" en "Galaxie", elk maandelijks, plus minus 560,- BF per jaar; "Horizons du Fantastique", driemaandelijks, 34 FF per jaar; "Phan- tasme", 25,- FF per jaar; "Necronomicon", 30,- FF per jaar; ... Vervolgens zijn er de bekende reeksen : "Denoël, Présence du futur" (reeds meer dan 170 titels sedert 1953), plus minus l00,- BF per deel; "Editions Opta" met drie verschillende uitgaven : de luxe reeks CLA (Club du livre d' anticipation) met beperkte oplage, vanaf mei 1965 reeds 44 prachtige gebonden boeken en tien Hors Séries (plus minus 400 - 450 BF per deel), de recente paperback serie "Collection Anti-mondes" (eveneens éd. Opta, plus minus 180 BF per deel; vanaf midden 1972 reeds 8 boeken) en dan de populaire uitgave "Galaxie- Bis" (reeds 35 boeken sinds 1965, plus minus 80 BF); gestart in 1969 bracht Robert Laffont twee luxe-paperback series op de markt, nl. "Ailleurs et demain" (zilveren omslag, al 24 boeken) en "Ailleurs et demain Classiques" (gouden omslag, reeds 6 boeken) aan de prijs van 200 tot 350 BF per deel. Vermits zilveren omslagen een nieuwe modetendens schijnen te zijn, heeft Albin Michel ze ook aangewend voor zijn nieuwe essefreeks (onder leiding van Georges H. Gallet en Jacques Bergier) waarvan sedert begin 1972 al 18 titels verschenen zijn aan 80 BF per deel. Een speciale vermelding verdient ook de "Editions J'ai Lu" ,die aan een zeer schappelijke prijs van 40 - 50 BF sinds 1970 reeds een veertigtal titels bracht, waaronder verschil- lende herdrukken van klassiekers uit de C.L.A. reeks. Ook Marabout brengt dikwijls goede kwaliteit aan een goedkope prijs. "Les Editions Speciales" gaven herdrukken uit van E.R. Burroughs en Conan. De "Fleuve Noir Anticipation", gestart in 1951, is reeds aan nummer 590 toe en heeft zich onlangs weer in een nieuw kleedje gestoken. Kwan- titeit primeert hier de kwaliteit in deze space-opera reeks, waarvan er nu elke week een nieuwe titel bijkomt. Voor wie graag verhalen leest is het aanbevolen de anthologies van Alain Dorémieux in het oog te houden waarvan reeds vele gebonden uitgaven (180 BF per deel) ver- schenen zijn bij Ed. Casterman. In januari 1973 werd er een nieuwe luxe-paperback editie boven de

Page 75: Info Sfan 31

doopvont gehouden : de "Coll. DIMENSIONS" van de uitgever Calmann- Lévy, 3 rue Aubier, Paris. Deze serie is wel de moeite waard om wat diepgaander belicht te worden. Elk boek bevat ongeveer 275 blz. en kost plus minus 22 FF. De geglaceerde covers zijn abstrakt , uto- pisch getint door fotografisch vergrootte vlekken die een zacht kleurenspel vormen tussen zwart en oranje; deze omslagillustratie mag wel geslaagd genoemd worden in vergelijking met de zilveren covers van A. Michel en R. Laffont, die pijn aan de ogen doen.

Dedirekteur, de heer Robert Louit, wenst in zijn reeks "dimensions" meer sf te brengen in de betekenis van "Speculative Fiction" en "New Thing"; tot nu toe is hij daar wel in geslaagd. Volgens de uitgever zouden er jaarlijks 6 tot 8 nieuwe werken per jaar verschij- nen. Een aanbevolen initiatief is ook het losse blad dat bij elk boek is gevoegd, de "Fiche Bibliographique" met een kort overzicht over het boek en zijn auteur.

Zeven titels zijn reeds verschenen, en "The Embedding" van Ian Wat- son is aangekondigd. Hierbij een korte bespreking van de reeds ver- schenen boeken. 1. Frederik POHL : "L ' Ultime Fléau" (A Plague of Pythons, 1965)

247 blz., 1/1973, 19 FF. Deze 52 jarige auteur heeft reeds een vijftigtal werken op zijn ak- tief, waarvan vele ver boven de middelmaat uitsteken. Machtswellust, politieke en sociale beweegredenen, zijn hoofdthemas van deze nogal brutale roman. De Amerikaanse president begint opeens, zonder aanleiding, wartaal te spreken voor de TV en wordt dan ver- moord. Atoombommen worden kris-kras over de wereld gegooid, vaak op eigen steden. Velen worden plotseling, tijdelijk, door een onbegrij- pelijke epidemie, een demonische bezetenheid aangetast waarbij ze moorden, amok maken,... De hoofdpersoon, Chandler, wordt veroordeeld wegens een verkrachting, kan ontvluchten en tracht de oorzaak van deze plaag te vinden. Zo komt hij in aanraking met een "elite" die dragers zijn van kleine radiozendertjes die direkt aangesloten zijn op hun hersenen en die hen toelaten hun volledige persoonlijkheid te transponeren op gelijk welk menselijk wezen en deze willekeurig te gebruiken. Het thema van de bezetenheid is misschien oud (ik denk hier aan de eerste roman van Eric Frank Russell "Sinister Bar- rier", Jack Williamsons "Darker than you think"... ), doch de bewer- king van Pohl is zeker de moeite waard. Echt aanbevolen. 2. Raphael Aloysius LAFFERTY : "Le maître du Passé" (Past Master, 1968) 272 blz., 1/1973, 20 FF,

Als men Lafferty leest moet men zich niet verwachten aan volledig

Page 76: Info Sfan 31

logische acties, vooral niet in zijn latere werken. Gelukkig is dit zijn eerste boek, geschreven in 1968. Het is een hystorisch-mystisch gedicht waarin men geconfronteerd wordt met ruimte- en tijdreizen, robots, en ook met een nieuwe Terra. De vraag hoever men een maat- schappij ongestraft kan supermechaniseren wordt hier gesteld. Astro- be, de gouden planeet, waar de mensheid naar uitgeweken is 500 jaar in onze toekomst, had moeten een ideale samenleving opgebouwd hebben. Echter... het is géén leefbare wereld geworden. Velen plegen zelf- moord of verlaten de gouden steden om in miserabele omstandigheden, doch vrij, te gaan leven in Cathead, Barrio en andere "wilde" aglo- meraties. De heersers van Astrobe zoeken een ultieme oplossing en halen daarom de filosoof Thomas More, auteur van de "Utopie", te- rug uit het Aardse verleden. Deze "Past Master" wordt hun laatste koning, omgeven door een kleur- rijke reeks eigenaardige personnages. Net als in de Elric-reeks van M. Moorcock gaat ook hier de wereld ten onder om plaats te maken voor een eventueel nieuwe schepping. Er blijven evenwel té veel onopgeloste vragen over (typisch Lafferty) : Hoe komt T. More na zijn dood op Astrobe terug op de aarde om daar zijn normaal leven te eindigen ? Hoe kunnen 10.000 mensen per dag zelfmoord plegen of vermoord worden zonder dat een maatschappij van enkele miljoenen niet dadelijk ontredderd wordt ?... Liefhebbers van allegorische satires, spiritueel symbolisme, vinden in deze roman hun gading. Meulenhoff heeft aangekondigd een nederl. vertaling in M=SF uit te geven (wanneer ? "Dune" werd enkele jaren geleden ook in M=SF aangekondigd, en we wachten nog steeds). 3. Philip K. DICK : "Simulacres" (The Simulacra, 1964) 285 blz., 2/1973, 20 FF.

P. K. Dick, wiens themas dikwijls Van Vogtiaans aandoen, heeft nooit slechte boeken geschreven... wél eens minder goede. "The Simulacra", dat zich afspeelt rond het thema van de nagemaakte mens die de plaats inneemt van de echte, behoort wel tot de middelmaat. In een typisch snelle Dick stijl wordt een ingewikkelde intrige opgebouwd met een paranoïsche psychotelekinetische pianist, een psychanalist die als laatste zijn verboden beroep uitoefent, een verkoper van tweedehandse ruimteschepen, een sedert 100 jaar steeds even jeugdige Eerste Dame van Amerika, Neanderthalmensen in de bossen van Californië en de tijdreiziger Hermann Goering, die eerlijk gezegd beter in het ver- leden was gebleven, deze roman zou er aan gewonnen hebben. 4. John BRUNNER : "La ville est un échiquier" (The squares of the city, 1965) 5/1973.

Deze roman, geschreven vóór "Stand on Zanzibar", heeft wel een niet

Page 77: Info Sfan 31

alledaags thema en maakt veel kansen een klassieker te worden. J.Brun- ner heeft zich hier gebaseerd op een echt gespeelde partij schaak in de XIXe eeuw. In de roman wordt een dergelijke partij symbolisch ge- bruikt : elk personage komt overeen met een stuk van een schaakspel en elke episode doelt op een bepaald moment in deze partij. Wees echter gerust, u hoeft géén meester in het schaken te zijn om de in- trige te kunnen volgen. Boyd Hakluyt komt als specialist naar Ciudad De Vados, een uiterst moderne reusachtige woestijnstad in Midden-Amerika, om er een oplos- sing te vinden voor het verkeersprobleem. Bij zijn aankomst is hij dan ook ten zeerste verwonderd als hij vaststelt dat er helemaal geen moeilijkheden zijn met dit verkeer, dat werkelijk gesmeerd loopt. Boyd wordt echter snel een schaakstuk tussen twee kampen, tussen ar- men en rijken, tussen hen die de stad opgebouwd hebben en zij die er tot aangetrokken werden en er zich rond hebben gevestigd. Beide kampen leveren een harde strijd waar alle zetten toegelaten zijn. De grondvraag die hier gesteld wordt is tot welk niveau een dictator mag gaan en daarbij nog humaan te blijven. Heeft een dictatuur posi- tieve kanten ? Moet men een moderne stad opbouwen in functie van zijn inwoners, zelfs de armsten ? Of moet men deze laatsten verjagen met alle mogelijke middelen. En dit was juist de opdracht van Boyd : een ring aanleggen rond de stad zodat de armen van de metropool zouden worden afgesloten... Deze roman is een eerste klas "Fantasy-Thriller", die nieuwe ideeën vooropstelt en er terzelfdertijd actualiteitsproblemen in verweeft, doch SF is het niét. De toestanden die er in voorkomen zouden nù ook kunnen gebeuren, denken we slechts aan Brazilia, de verhouding Harlem- New-York, de huidige dictaturen... Brunner evenwel, met zijn vaardige pen, geeft er een volledig nieuw tintje aan. 5. John JACKES : "Planète à six coups" (Six-gun Planet)

Deze bij ons minder bekende auteur heeft nochtans reeds meer dan 50 boeken op zijn naam staan. Zoals M. Moorcock en F. Leiber schrijft hij Heroic-fantasy, doch ook space-opera en new-wave. Van zijn "Brak the Barbarian" (held van verscheidene verhalen in Fantastic) zijn er 4 boeken verschenen. Zoals de titel reeds laat veronderstellen is "Six-gun Planet" een soort western op planetaire schaal. Men heeft het Amerikaanse tradi- tionele Westen herschapen teneinde de Aardse toeristen er niet alleen een zekere sfeer te laten kennen maar vooral om hen de historische waarde ervan te doen herontdekken. Eigenlijk is deze roman een sati- risch politiek werk in de vorm van een grote kermis. Jackes zelf be- kent dit boek te hebben geschreven onder invloed van de verkiezings- kampagne die voor het presidentsschap gevoerd werd door gouverneur Wallace. De roman is dan ook een parodie op Wallace geworden doordat de held de traditionele deugden van het Amerika verpersoonlijkt.

Page 78: Info Sfan 31

6. Vincent KING : "Candy Man" (Candy Man, 1971) 275 P., 10/1973, 23 FF

Sedert 1967 zijn er reeds 4 romans van deze Britse auteur (° 1935) verschenen. In onze taal is hij reeds bekend door zijn "Light a last candle" (Born SF 25). "Candy Man" is een soort psychedelische roman (V. King is schilder en graficus, wat wel blijkt uit zijn boek). De hoofdpersoon, Candy Man, tracht in zijn behoeften te voorzien door gesponnen suiker te verkopen, vandaar zijn eigenaardige naam. Zijn echte naam of immatriculatienummer kan hij zich niet meer herinneren. Hij is een personnage dat buiten de bestaande maatschappij leeft, een maatschappij meer dan 2000 jaar in onze toekomst. Een gedecimeerde mensheid, geregeerd door een dictatoriale computer ("La Machine Pro- fonde") is op zoek naar zijn bestemming. In deze toekomst is het ijs aan de polen hegonnen te smelten. Veroorzaakt door het serre-effekt door overmatig koolzuur in de atmosfeer. Dit heeft overstromingen o- ver de ganse wereld voor gevolg. Supergemechaniseerde steden op palen werden opgericht. In essef wordt nu en dan wel eens over mogelijke toekomstige stedenbouw gesproken (denken we aan Trantor van Asimov, Diaspar van Clarke,...), wel de visie hierop van King vormt een nieuw element. De mens in deze roman heeft niet veel meer te zeggen, hij is totaal onderworpen aan de "machine profonde" en haar dienaars, de "opvoeders". Indien men niet aan de normen voldoet, worden uw hersenen verbrand tot een dociel niveau. Candy Man, een niet geregis- treerd individu (of is hij soms een androïde ?) ontsnapt aan alle controle en tracht de wereld -in samenwerking met de teruggekeerde kosmonauten- op een humaan niveau terug te brengen. New-Wave rpman in de goede betekenis. 7. Samuel R. DELANY : "Babel 17" (1969) 304 blz., 11/1973, 22 FF.

Van deze jonge (°1942, 1 april) talentvolle Amerikaanse auteur, ver- scheen zijn eerste essefroman (The juwels of Aptor) op 19 jarige leeftijd. Vooraleer hij 25 werd, waren het er al 7. En op het ogen- blik telt men er reeds een twaalftal, waaronder de bekende trilogie "The Fall of the Towers". In het Nederlands is er spijtig genoeg nog niets van hem verschenen. In het Frans vertaalde men reeds "La Chute des Tours" (C.L.A.) en "Nova" (R. Laffont, Coll. Ailleurs et Demain). In 1966 kreeg Delany de Nebula Award voor zijn boek "Babel 17", een boek dat deze prijs nu eens werkelijk verdiende. Wie kent de "Null-A" cyclus van Van Vogt niet, waarbij Van Vogt zich inspireerde op het "Handboek der algemene semantiek" (Science and sanity, an introduction to non-aristotelean systems and general semantics) van Alfred Kor- zybski, een Pools ingenieur die de stelling verdedigde dat de mensen slecht aangepast zijn om van de woorden die ze onderling wisselen de juiste, exacte betekenis te vatten en dat dit misverstand de oor- zaak is van zeer veel kwaad. Met deze semantiekleer heeft Van Vogt

Page 79: Info Sfan 31

in zijn "Null-A" enkel de ondertitels van zijn verscheidene hoofd- stukken geïllustreerd... Delany gaat veel verder : de taal als vol- ledig wapen ! Dit is de hypothese die deze auteur in "Babel 17" voor- op zet. De aarde en de geallieerde planeten worden aangevallen door mysterieuze "Overweldigers". Tijdens elke aanval worden de radio- uitzendingen gestoord door onbegrijpelijke berichten in een onbeken- de taal die men Babel 17 noemt. Is het een code, een taal van een onbekende civilisatie ofwel een super-taal die veruit alle gedachten- mogelijkheden overtreft van de bekende rassen in het universum ? Dit dringende vraagstuk op te lossen is de taak van taal-experte Rydra Wong, die hiervoor het ruimteschip Rimbaud chartert, wat haar niet alleen tot de grenzen van de galaxy zal voeren, maar eveneens tot de grenzen van het menselijke denken op taalgebied. Door het vooropzetten van zekere détails (de "ontlichaamden"en andere speciale personnages die als equipage van een ruimteschip optreden) en het werkelijk dieper ingaan op de semantiek, is deze roman beslist aanbevolen.

Page 80: Info Sfan 31