Ineke Wat is Psychologie 2014

66
Wat is psychologie? Voorlopers van de psychologie Eerste scholen in de psychologie Psychologisch onderzoek

Transcript of Ineke Wat is Psychologie 2014

Wat is psychologie?

Voorlopers van de psychologie

Eerste scholen in de psychologie

Psychologisch onderzoek

Tekst die je wat kan helpen

• Brysbaert – Fundamenten in de Psychologie – Hoofdstuk 1

• Maar:

– Slides + wat gezegd in les moet voldoende zijn

Wat is psychologie?

Psychologie is de wetenschap

waarbij het gedrag wordt bestudeerd

en waarbij gedrag gebruikt wordt

om de interne processen te begrijpen die aan de basis liggen van gedrag

Cfr andere wetenschappen!

Concreter

– Hoeveel keer komt een individu in een gevecht terecht?

– En zijn er omstandigheden (genetisch?, sociaal?, individuele geschiedenis?) die dit beïnvloeden waardoor we mogelijk iets meer te weten kunnen komen over mogelijke interne processen die meespelen?

– Dit wordt op een wetenschappelijke manier bestudeerd

• Systematische observaties

• Openbaar maken van bevindingen

• Toetsbare theorieën

Voorlopers van de psychologie

• Het heeft lang geduurd voor wetenschappelijke studie op gang kwam.

• Toch dachten filosofen (Plato, Socrates…) hier reeds over na! – PLATO: Geheugen en “Tabula rasa” – SOCRATES: geheugen als een vogelkooi

• Ze deden dit wel op een intuïtieve (niet-wetenschappelijke manier -> denkers!)

• Redenen waarom het zolang duurde – Complexiteit van het fenomeen – Eerbied voor de mens: mens is uniek! Ziel en lichaam en ziel is

niet aards!

Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk maakten

1. Toenemend belang van (exacte) wetenschap in de maatschappij

2. Ontwikkelingen in de filosofie

3. Darwin en de evolutietheorie

Toenemend belang van wetenschap in de maatschappij

• Kerk speelt een centrale rol in de middeleeuwen

– Na de val van het Romeinse rijk was de katholieke kerk de enige instantie die onderwijs stimuleerde

• Gevolg: geloofswaarden primair -> ziel niet aards!

– Dit duurde tot de reformatie in 16e eeuw

Toenemend belang van wetenschap in de maatschappij

• Wetenschappelijke revolutie op hetzelfde moment als reformatie

• Voorbeeld: Copernicus: Geocentrisme naar Heliocentrisme – Mensen (en de Aarde) niet langer

het middelpunt

– Mensen ook onderworpen aan natuurwetten en kan (mag) het voorwerp van studie zijn

– Later ook Galilei en Newton

Toenemend belang van wetenschap in de maatschappij

• Wetenschappen en techniek kenden een enorme groei vanaf de 18e eeuw.

• De methodes binnen wetenschappen en techniek hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de psychologie (= exact-wetenschappelijke methode, zie later)

Ontwikkelingen in de filosofie

• Vroeger: dualisme: lichaam en geest gescheiden

• Descartes – Lichaam niet langer de slaaf van de geest,

maar beide interageren! (In de pijnappelklier): dualitisch interactionisme

• Kenmerken Descartes – rationalisme (de waarheid kan afgeleid

worden via de rede, door na te denken, observatie is niet nodig)

– Nativisme (sommige kennis is aangeboren)

Ontwikkelingen in de filosofie

• Nadien won het Empirisme aan invloed:

– tegen rationalisme, maw observatie is noodzakelijk

– Geest komt tot stand via sensorische processen (en is niet aangeboren)

• “Tabula Rasa”

• Ook de geest kan bestudeerd worden

– Hobbes (1588-1679) -> theorie verspreid door Locke

Ontwikkelingen in de filosofie

• Belangrijk principe van empirisme: associationisme

• Hogere orde kennis komt tot stand via associaties van eenvoudige ideeën ->Als twee dingen tegelijk ervaren worden, worden die mentaal geassocieerd – Hond en beet, dokter en verpleegster

• Lichaam en geest zijn “machines” en volgen de natuurwetten

Ontwikkelingen in de filosofie

• Belangrijk principe van empirisme: associationisme

• Hogere orde kennis komt tot stand via associaties van eenvoudige ideeën ->Als twee dingen tegelijk ervaren worden, worden die mentaal geassocieerd – Hond en beet, dokter en verpleegster

• Lichaam en geest zijn “machines” en volgen de natuurwetten

Darwin (1809-1882) en de evolutietheorie

• Evolutietheorie

– “The origin of species” (1859)

– Afstamming met verandering

Darwin

• “survival of the fittest”

– Soorten die zich best aanpassen hebben meer succes

– Gevolg:

• mens ontstaan uit dieren – Start van comparatieve psychologie (leren en conditioneren)

• Mens onderhevig aan die natuurwetten

De eerste scholen van de psychologie

• Europa

– Wundt en het structuralisme

– Binet en de toegepaste psychologie

– Freud en het onbewuste

• VS

– Functionalisme

– Behaviorisme

– Cognitieve psychologie

Wundt en het structuralisme

• Wundt (1832-1920)

– Eerste psychologisch laboratorium 1879 in Leipzig

• In Amerika: Tichener (1867-1927)

• onderzoek naar de elementen van het bewustzijn: elk complex proces kan gereduceerd worden tot een combinatie van elementaire componenten

Structuralisme

• Methode

– Analytische introspectie

• Drie basisvragen:

– Wat zijn de basiselementen? -> wat zijn de structuren?

– Hoe worden ze gecombineerd?

– Wanneer worden ze gecombineerd?

Structuralisme

• Illustratie: Titchener over pijn:

– « Indien ik een speld losjes op de huid van mijn hand druk, voel ik eerst een drukgewaarwording en vervolgens, na een kort maar merkbaar interval, iets fijners zoals een prik of een huivering. Deze tweede gewaarwording wordt veroorzaakt door een zwakke stimulering van een specifiek pijnzintuig. […] De gewaarwording van de pijnzintuigen blijkt drie fasen te doorlopen: eerst als een heldere, kietelige gewaarwording; vervolgens als een prik of een draadachtige huivering en tenslotte als een puntvormige pijn. Een pijngewaarwording heeft met een warmtegewaarwording gemeen dat beide langzaam en gradueel hun maximale intensiteit bereiken. […] » (uit Eelen, 1990)

Structuralisme

• Kritiek

– weinig praktisch (tijdrovend)

– Onbetrouwbaar! Verschillende meningen maar wie is juist?

• Naar achtergrond vanaf 1920

Binet en toegepaste psychologie

• Intelligentietest (Binet-Simon test, zie later)

– Doel: hebben kinderen extra onderwijs nodig?

• Oorspronkelijk: schedelafmetingen, eenvoudige waarnemingsproeven -> geen succes (geen relatie met oordeel leerkracht)

• Later: gedicht instuderen en opnieuw opschrijven ->meer voorspellende waarde

Toegepaste psychologie

• Onderzoek van Binet = toegepast onderzoek, i.e. oplossingen zoeken voor een praktisch probleem.

• <> fundamenteel onderzoek, i.e. een fenomeen begrijpen en een theorie ontwerpen

Freud en het onbewuste

• Psychoanalyse • Gedrag en bewustzijn zijn slechts oppervlakkige

fenomenen. Veel belangrijker is het onbewuste. • Psychologische problemen in volwassenheid gaan

terug op problematische ervaringen die verdrongen zijn – Onbewuste onderzoeken door analyse van

‘vergissingen’, droomduiding, vrije associatie • Kritiek

– Vaag (niet echt toetsbaar) – Onsystematische gegevensverzameling (case-

studies)

VS en het functionalisme

• Veel Amerikaanse studenten bij Wundt die bij terugkeer allemaal een laboratorium oprichtten

• Eerste stroming is functionalisme (i.e. hoe functioneert iets)

• Vooral toegepast

– Onderwijs

– Bevordering produktie (e.g. ergonomie en de Hawthorne experimenten)

• Interesse in individuele verschillen

Functionalisme: James

• James (1842-1910) • Principles of Psychology –

stream of consciousness (geen statische componenten)

• Nadruk meer op gedrag, ook nog introspectie – Verruiming van

studiepopulaties: mentaal gehandicapten, dieren (invloed van Darwin)

• Succes psychologie zal afhangen van de mate waarin het oplossingen biedt aan praktische problemen

JAMES

Behaviorisme

• Sterk beïnvloedt door evolutieleer -> vooral (aangepast) gedrag is van belang

• Gedrag is direct observeerbaar

• Reactie op structuralisme

– afzetten tegen introspectie (gedrag als enige studieobject)

• Reactie op functionalisme

– Studie van de geest is onmogelijk (functionalisme bestudeerden deze via gedrag) • Agressie is niet te bestuderen, enige houvast is het aantal

gevechten waarin persoon terecht geraakt

Behaviorisme

• Watson (1878-1958)

– Kleine Albert

– Studie beperkt tot “direct observeerbaar gedrag”

– Ontkennen geest niet, maar is wel niet bestudeerbaar

Behaviorisme

• Veel leeronderzoek

– S-R onderzoek

– Skinner (1904-1990)

Behaviorisme

• Hedendaagse situatie

– Bestaat nog steeds, maar beperkt

– Maar basismethoden en psychologische principes (onafhankelijke en afhankelijke variabelen) nog steeds zeer actueel

• experimenten

Cognitieve psychologie

• Ter vervanging van het behaviorisme vanaf 60-70 -> de computer

• Tot dan: homunculus: een klein mannetje in de hersenen die een vrije wil heeft (de geest in de machine)

• De computer leidde tot het inzicht dat zo’n mannetje niet nodig is (bv. thermostaat; doelgerichtheid zonder homunculus maar met feedback mechanisme)

Watt’s steam engine governor

double-acting

steam engine

Watt’s steam engine governor

-Connected to the engine wheel

-Chain spins governor when engine wheel turns.

-When engine starts to speed up, governor spins

faster, and centrifugal force will force balls to

rise.

-Position of balls is an indication of the

rotational speed.

-Watt invented method to feed this speed signal

back to steam throttle to control the rate steam is

admitted to the cylinder.

-When the balls spread, the lever n-f-g at point n

will be pulled down, causing point g to rise.

-This motion will tend to close the throttle

valve, decreasing steam flow into the piston, and

slowing the engine.

-Keeps engine from exploding by keeping

pressure from rising too high

Cognitieve psychologie

• Visie: Mens als informatieverwerker

• Methode: exact wetenschappelijke van het behaviorisme werd behouden

Psychologie vandaag?

• Denkvraag:

– Welke factoren hebben een invloed op agressiviteit?

Moderne psychologie

• Cognitieve psychologie = dominante stroming

• Maar…

– Psychische/cognitieve staat niet los van het lichamelijke (erfelijke componenten, werking hersenen,…)

– En ook het sociale aspect speelt een rol

• Biopsychosociale model!

Cognitieve aspect

• We leren continu, ook als dat niet expliciet gevraagd wordt (latent/impliciet leren)

Cognitieve aspect

• Agressie niet steeds reactie op iets negatief:

– Beloond in verleden (dus (observerend) geleerd)

• Verkeerde perceptie

• Oplossingstrategieën

Biologische aspect

• Een stoornis in de hersenen heeft gevolgen op psychologisch functioneren

– Bv. Alzheimer

• Erfelijkheid van psychologische functioneren

– Intelligentie en persoonlijkheid

• Agressie en testosteron (transseksuelen)

Sociaal-cultureel aspect

• Mensen worden beïnvloed door omgeving, zowel door een groep als door de cultuur

– sociale psychologie

Sociaal-cultureel aspect

• Agressie vaak overgaan van generatie op generatie door observeren

• Sociale invloeden hebben sterke invloed bij biologisch kwetsbare personen

Antisociaal gedrag bij biologische ouders

Ja nee

Antisociaal gedrag bij adoptieouders

Ja 40% 7%

Nee 12% 3%

Cognitieve aspect

Sociaal-cultureel aspect Biologisch aspect

AGRESSIE

Cognitieve aspect

Sociaal-cultureel aspect Biologisch aspect

GELUK

Onderzoeksmethoden in de psychologie

1. Beschrijvend onderzoek

2. Correlationeel onderzoek

3. Experimenteel onderzoek

1. Beschrijvend onderzoek: Naturalistische observatie

• Systematische observatie van gedrag in natuurlijke context

– Voorbeeld: ethologie

1. Beschrijvend onderzoek: Naturalistische observatie

• Onderzoek: de invloed van klasgrootte op gedrag -> wat is de ideale grootte??

1. Beschrijvend onderzoek: Naturalistische observatie

• Nut:

– Adviezen die ‘op evidentie gebaseerd zijn’

– Levendig beeld

• Gevaar!

– Als mensen door hebben dat ze worden geobserveerd, passen ze hun gedrag aan

• Reaktieve observaties

• Streven naar niet-reaktieve observaties (via camouflage of integratie in groep)

1. Beschrijvend onderzoek: vragenlijsten

DE STANDAARD (25/09/09)

BRUSSEL - De Vlaming is vrijgevig en maakt in zijn schenkingen geen onderscheid tussen kleine en grote organisaties.

Gemiddeld stort een Vlaamse schenker negen keer per jaar voor een goed doel.

Doorgaans verdelen mensen die dergelijke organisaties steunen hun geld over twee tot drie verschillende doelen.

Griet Verhaert, doctoraatsstudente aan de vakgroep Marketing van de Universiteit

Gent, bracht in kaart hoe vrijgevig de Vlaming vorig jaar was.

In totaal vulden 2.500 Vlamingen een vragenlijst in. Ruim de helft van hen schonk in 2008 aan één of meerdere goede doelen. Eén op vijf Vlamingen schonk tussen

de 100 en 750 euro, een kwart stortte minder dan 100 euro. …

1. Beschrijvend onderzoek: vragenlijsten

• Gedragen kinderen zich anders in een kleine of grote klas? -> vragenlijst aan leerkracht

1. Beschrijvend onderzoek: vragenlijsten

• Gevaar!

– Resultaten sterk afhankelijk van ondervraagde

– Niet noodzakelijk weergave van realiteit

1. Beschrijvend onderzoek: interviews

• Gestructureerde en ongestructureerde interviews

• Gevaar: vertekening door sociale wenselijkheid -> antwoorden op een manier die door de maatschappij gewaardeerd wordt

1. Beschrijvend onderzoek: opiniepeiling

• Een bevraging van meningen bij een representatieve steekproef

• Gevaren

– Representativiteit

– Sociale wenselijkheid

1. Beschrijvend onderzoek Psychologische tests

• Gestandaardiseerde tests (procedures liggen vast)

• Intelligentietest

• Persoonlijkheidstest

• …

Wechsler Intelligent Scale for Children (WISC)

Rorschach test (inktvlekkentest)

1. Beschrijvend onderzoek: gevalsstudie

• Een grondig onderzocht geval.

• Voorbeelden

– Neuropsychologie

– Freud

2. correlatie-onderzoek

• Beschrijvend onderzoek geeft statisch beeld en is weinig informatief.

• Om fenomenen echt te begrijpen moeten we het verband bepalen tussen twee «variabelen»

• Een variabele is “een kenmerk” dat kan veranderen en gemeten worden (lengte, IQ, punten op examen, aantal vrienden…)

• Een correlatie geeft het verband weer tussen de variabelen (correlatie-coëfficiënt) – Positief, Nul, Negatief

Correlationeel onderzoek

2. Correlatie-onderzoek: gevaren

• Negatieve correlatie tussen huwelijkstevredenheid en aantal kinderen

• Wat leert ons dit? – A is oorzaak van B (huwelijksontevredenheid

oorzaak van meer kinderen)

– B is oorzaak van A (vele kinderen oorzaak van ontevredenheid)

– A en B veroorzaakt door derde factor -> variabele of confound (ontevreden koppels zonder kinderen scheiden sneller en zitten niet in steekproef)

2. Correlatie-onderzoek: gevaren

• Voorbeelden van derde factor:

– Positieve correlatie tussen het loon van een vrouw en haar gewicht

• leeftijd

– Positieve correlatie tussen het aantal kerken en het aantal moorden in een stad

• grootte

3. Experimenteel onderzoek

• Om de causaliteit te bepalen heb je experimenteel onderzoek nodig

• Essentie

– Manipuleer één factor, en hou al de rest constant

– Wat was het effect van die ene gemanipuleerde factor op de andere variabelen?

Experimenteel onderzoek

• Groep vrouwen kreeg 15 min bezoek clinclown: 36% slaagkans IVF bevruchting

• Controlegroep vrouwen kreeg geen bezoek: 20% slaagkans IVF bevruchting

Experimenteel onderzoek

• Onafhankelijke variabele

– =wat gemanipuleerd wordt

– -> al dan niet bezoek cliniclown

• Afhankelijke variabele

– = wat je meet

– -> slaagkans IVF

• Goed experiment: OV oorzaak van AV, maar…

• Goede controle-variabelen (geen verschillen tussen koppels in 2 groepen, wat in tussentijd, …)

Enkele kanttekeningen bij psychologisch onderzoek

• Mogelijke vormen van kritiek: Interne en externe validiteit

– Interne validiteit

• Was er geen storende variabele? –Maw was het experiment OK?

– Externe validiteit.

• In hoeverre geldt mijn vondst voor de situatie buiten het laboratorium? Kunnen de bevindingen gegeneraliseerd worden? Helpt lachen altijd en overal?

Interne en externe validiteit

• Zijn elkaars tegenpolen – Intern -> goed controleren en zo weinig mogelijk

storende variabelen die je per definitie zal vinden in buitenwereld

– Extern -> zo dicht mogelijk aanleunen bij werkelijkheid, maar dan wel veel storende variabelen

– Ander vb.: impact van gewelddadige videogames op agressie