IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van...

119
IN DE SCHADUWEN VAN MORGEN EEN DIAGNOSE VAN HET GEESTELIJK LIJDEN VAN ONZEN TIJD DOOR J. HUIZINGA DERDE HERZIENE DRUK 1935 H. D. TJEENK WILLINK & ZOON N.V. - HAARLEM

Transcript of IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van...

Page 1: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

IN DESCHADUWENVAN MORGENEEN DIAGNOSE VAN HET GEESTELIJK

LIJDEN VAN ONZEN TIJD

DOOR

J. HUIZINGA

DERDE HERZIENE DRUK

1935H. D. TJEENK WILLINK & ZOON N.V. - HAARLEM

Page 2: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

V OORREDE TOT DEN EERSTEN ENTWEEDEN DRUK

Dit boek behelst de uitwerking van een voor-dracht, die ik op 8 Maart 1935 te Brussel hield.

Het is mogelijk, dat velen mij op grond van dezebladzijden een pessimist zullen noemen. Ik hebslechts dit te antwoorden: ik ben een optimist.

Leiden, 30 Juli 1935

VOORREDE TOT DEN DERDEN DRUK

De belangstelling, die van dit •werk een maandna het verschijnen een derden druk noodig maakt,geeft den schrijver, naast voldoening over het feit,dat hij vragen aanroerde, die zoo velen bezig hou-den, een verhoogd gevoel van verantwoordelijk-heid voor de meeningen, die hij met grooter stel-ligheid dan uitvoerigheid in het midden bracht.

Van de geuite meeningen vind ik geene terugte nemen. Aan den vorm, waarin ik ze ten bestegaf, zou ik wel verbeteringen willen aanbrengen.De fout van een dikwijls te gecomprimeerde uit-drukking ben ik mij wel bewust. Maar van een

VII

Page 3: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

essay laat zich niet meer een lijvig boekdeel ma-ken zonder het te bederven, en bovendien . . . detijd dringt. Dus heb ik mij er toe bepaald, eenaantal oneffenheden, onduidelijkheden en kleineontsporingen, aan het licht getreden bij het toe-zicht op de vertalingen van het boek, te verbeteren.Zoodoende is er tenslotte nog zooveel veranderd,dat ik geneigd ben, eerst dezen tekst als definitiefte beschouwen.

Het scheen mij noch noodig, noch mogelijk,over deze bladzijden uitdrukkelijk het schelle lichtte laten schijnen van de gebeurtenissen, die sedertdezen zomer de wereld in spanning houden. Kri-tisch is de toestand der beschaving meer dan ooit.Maar mijn hoop is sterker dan zij was.

Ik heb mij een "weinig verbaasd over eenige be-oordeelaars, die, hoe waardeerend voor het werk,van den auteur geen ander beeld hebben gekregendan dat van den 'liberalen hoogleeraar', ook wel'humanist' genoemd, met den zwarten bril van hetagnosticisme op zijn neus. Ik meende mij duide-lijker te hebben uitgedrukt.

Leiden, 7 November 1935

VIII

INHOUDBladz.

I. Ondergangsstemmingen 1II. Vreezen van nu en van voorheen 6

III. De huidige cultuurcrisis met vroe-gere vergeleken 13

IV. Grondvoorwaarden van cultuur . 25V. Het problematische van den voor-

uitgang 38VI. De wetenschap op de grenzen van

het denkvermogen 43VIL De algemeene verzwakking van het

oordeel 55VIII. Daling van de kritische behoefte . 66

IX. Misbruikte wetenschap 80X. Verzaking van het kennisideaal . 86

XI. De cultus des levens 92XII. Leven en strijd 101

XIII. Verval der moreele normen . . . 116XIV. De Staat den Staat een wolf? . 131XV. Heroïsme 146

XVI. Puerilisme 159XVII. Bijgeloof 174

XVIII. De aesthetische expressie in haarverwijdering van rede en natuur . 181

XIX. Stijlverlies en irrationaliseering . 194XX. Uitzicht 200

XXI. Katharsis 222

IX

Page 4: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

ONDERGANGSSTEMMINGEN

Habet mundus iste noctes suas

et non paucas

Bernard van Clairvaux

Wij leven in een bezeten wereld. En wijweten het. Het zou voor niemand onverwachtkomen, als de waanzin eensklaps uitbrak ineen razernij, waaruit deze arme Europeeschemenschheid achterbleef in verstomping en ver-dwazing, de motoren nog draaiende en devlaggen nog wapperende, maar de geest ge-weken.

Alom de twijfel aan de hechtheid van hetmaatschappelijk bestel, waarin wij leven, eenvage angst voor de naaste toekomst, gevoe-lens van daling en ondergang der beschaving.Het zijn niet louter benauwingen die ons over-vallen in de ijle uren van den nacht, als delevensvlam laag brandt. Het zijn welover-wogen verwachtingen, op waarneming en oor-deel gegrond. De feiten overstelpen ons. Wijzien voor oogen, hoe bijna alle dingen, dieeenmaal vast en heilig schenen, wankel zijngeworden: waarheid en menschelijkheid, redeen recht. Wij zien staatsvormen, die niet

1

Page 5: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

bodem tot zulke gedachten bereid. Het ligtvoor de hand, dat zij, die over samenleving enbeschaving stelselmatig en kritisch plegen tedenken: wijsgeeren en sociologen, al wel eer-der wisten, dat het met de hooggeroemde mo-derne beschaving niet alles "in orde" was.Voor hen is het bij voorbaat duidelijk, dat deeconomische ontwrichting slechts een der ver-schijnselen is van een cultuurproces van veelwij deren omvang.

De eerste tien jaren van deze eeuw hebbenbange verwachtingen aangaande de toekomstder cultuur nog nauwelijks gekend. Wrijvin-gen en dreigingen, schokken en angsten warener ook toen, als altijd. Zij deden zich echter,behalve misschien het gevaar Revolutie, dathet marxisme aan de wereld in uitzicht stelde,niet voor als kwalen, die het gestel der wereldmet ondergang bedreigden, en ook de Revo-lutie zelf gold voor haar tegenstanders als eengevaar, dat te keeren en af te wenden zou zijn,terwijl haar voorstanders haar zagen niet alsverderf maar als heil. De decadentiestemmin-gen uit de jaren negentig der vorige eeuwhadden niet veel verder gereikt dan het terreinder litteraire mode. Het anarchisme van de daadscheen met den moord op Mac Kinley te hebbenuitgewoed. Het socialisme scheen zich in refor-mistische richting te ontwikkelen. De eerste

3

meer functioneeren, productiestelsels, die opbezwijken staan. Wij zien maatschappelijkekrachten, die in het dolzinnige door-werken.De dreunende machine van dezen geweldigentijd schijnt op het punt om vast te loopen.

Meteen dringt zich de tegenstelling op. Eris nooit een tijd geweest, waarin de menschzich zoo de gebiedende taak bewust was, omsamen te werken aan het behoud en de vol-making van aardsche welvaart en beschaving.Nooit te voren was arbeid zoo in eere. Demensch was nimmer zoo bereid te werken ente wagen, elk oogenblik zijn moed en zijn ge-heelen persoon te geven aan een algemeenheil. Hij heeft de hoop niet verloren.

Zal deze beschaving gered worden, zal zijniet verzinken in eeuwen van barbarie, maarmet behoud van de hoogste waarden, die haarerfgoed zijn, overgaan tot nieuwer en vasterstaat, dan is het wel noodig, dat de nu leven-den zich terdege rekenschap geven, hoever hetbederf, dat haar bedreigt, is voortgeschreden.

Eerst sedert kort zijn stemmingen van drei-genden ondergang en voortwoekerend bederfder beschaving algemeen geworden. Bij demeesten heeft eerst de economische crisis, aanden lijve gevoeld (de meesten zijn nu eenmaalgevoeliger aan het lijf dan aan den geest) den

2

Page 6: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

vredes-conferentie kon, ten spijt van Boeren-oorlog en Russisch-Japanschen oorlog, nog al-tijd schijnen, een komende aera van internatio-nale harmonie te hebben ingeluid. De grond-toon der algemeene cultuurstemming bleef dievan een stellig vertrouwen, dat de wereld,door het blanke ras beheerscht, op den rech-ten en breeden weg was naar eendracht enwelvaart, in vrijheid en menschelijkheid, be-veiligd door een weten en kunnen, dat nage-noeg een toppunt scheen te hebben bereikt.Eendracht en welvaart, — mits de politiekhaar verstand behield! Maar dit deed zij niet.

De jaren van den wereldoorlog zelf brach-ten in dezen nog niet den omslag. Toen immersging aller aandacht op in de onmiddellijke pre-occupatie: dit doormaken, met alle krachten,en dan, als dit voorbij is, zullen wij alles veelbeter maken, ja, blijvend goed! — Ook deeerste jaren na den oorlog vergingen voorvelen nog in optimistische verwachtingen vaneen zegenbrengend internationalisme. Ver-volgens hield de ingetreden schijnbloei vanindustrie en handel, die in 1929 zou afknap-pen, een algemeen cultuurpessimisme nogeenige jaren op den achtergrond.

Thans is het besef van midden in een hevigeen met ondergang dreigende cultuurcrisis televen tot in breede lagen doorgedrongen.

4

Spengler's Untergang des Abendlanded is voortalloozen in de geheele wereld het alarmseingeweest. Dit beteekent niet, dat al de lezersvan het beroemde boek zich tot de daar ge-boden inzichten hebben bekeerd. Maar hetheeft hen vertrouwd gemaakt met de gedachteaan mogelijkheid van daling der huidige cul-tuur, waar zij te voren nog bevangen waren ineen onberedeneerd vooruitgangsgeloof. Eenongeschokt cultuuroptimisme is voorloopigenkel meer weggelegd voor hen, die of doorgebrek aan inzicht niet kunnen beseffen, water aan de cultuur ontbreekt, dus zelf door hetvervalsproces zijn aangetast, of voor hen, diein hun maatschappelijke of politieke heilsleerde komende beschaving reeds in den zak mee-nen te hebben, om haar aanstonds over demisdeelde menschheid uit te schudden.

Tusschen een overtuigd cultuurpessimismeen de verzekerdheid van een aanstaand heilop aarde staan al degenen, die de ernstigeeuvelen en gebreken van het heden zien, dieniet weten, hoe ze te heelen of te keeren zul-len zijn, maar die werken en hopen, die zoe-ken te begrijpen en bereid zijn te dragen.

Het zou merkwaardig zijn, als men in eencurve kon zien uitgedrukt, met welke versnel-ling het woord "de Vooruitgang" uit hetspraakgebruik der wereld verdwenen is.

5

Page 7: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

II

VREEZEN VAN NU ENVAN VOORHEEN

Men kan de vraag opwerpen, of niet deernst der cultuurcrisis overschat wordt juisttengevolge van het feit dat zij ons zoo klaarbewust is. Vroegere gevaarlijke perioden wis-ten niet van economie, van sociologie, vanpsychologie. Zij misten bovendien die onmid-dellijke en algemeene publiciteit van alles water in de wereld voorvalt. Wij daarentegenzien elke scheur in het glazuur, hooren elkkraken in de voegen. Onze nauwkeurige enveelzijdige kennis zelf brengt ons de volstrekte"gevaarlijkheid" van het geval, waarin wij ver-keeren, het uiterst labiele karakter van desamenleving als zoodanig voortdurend in hetbewustzijn. Onze "verwachtingshorizon",zooals Karl Mannheim het onlangs treffendgenoemd heeft 1), is niet alleen in het alge-

1) Mensch und Gesellschaft im Zeitalter desUmbaus, 1935, p. 132.

6

meen veel wijder geworden, tevens zien wijde figuren, die op en omtrent dien einder staan,door den kijker van velerlei wetenschap metbeangstigende duidelijkheid.

Het zal daarom nuttig zijn, ons crisisbesefdoor vergelijking met groote beroeringen vanoudere tijden historisch te oriënteeren. Ter-stond springt een zeer wezenlijk verschil inhet oog tusschen vroeger en nu. Een bewust-zijn: onze wereld (hoe groot of klein) is in ge-vaar, wordt met verval of ondergang be-dreigd, is in tal van tijdperken zeer levendiggeweest. In den regel evenwel ging dat be-wustzijn op in de verwachting van een nade-rend wereldeinde. Dit bracht dan vanzelfmee, dat de gedachte: hoe wenden wij heteuvel af? niet opkwam. Wetenschappelijk ge-formuleerd was uit den aard der zaak hetoudere crisisbesef nooit. Het had reeds alszoodanig overwegend religieuze gedaante.Voorzoover er onder de gedachte aan wereld-einde en laatste oordeel plaats bleef vooraardsche benauwingen, bleef het verderfge-voel zwevende in een vagen angst, die zichvoor een deel ontlaadde in haat tegen de mach-ten, die men aan de aardsche ellende schul-dig waande, hetzij men die zag als de boozenin het algemeen, als de ketters, de heksen entoovenaars, de rijken, 's konings raadslieden,

7

Page 8: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

de aristocraten, de Jezuïeten, de vrijmetse-laars, al naar de gerichtheid van elken tijd inhet bijzonder. Het veldwinnen van ruwe engemeene maatstaven van oordeel heeft tegen-woordig bij velen de fantasmen van zulke dui-velsch georganiseerde booze machten weerbuitengewoon levendig gemaakt. Zelfs ont-wikkelde personen geven zich heden ten dageveelal over aan een boosheid des oordeels,die slechts in het laagste en onwetendste ge-peupel te verontschuldigen zou zijn.

Niet alle toekomstverwachting en misprij-zing van het heden ging in vroeger tijden op inde voorstellingen van aanstaand wereldeindeen eeuwige vergelding. Meer dan eens leefdende geesten van de belofte eener schoone aard-sche toekomst, die het slechte heden vervan-gen zou. Doch ook hierbij was de aard vanzulk een verwachting verschillend van heden-daagsch cultuurbesef. De schoone toekomstscheen altijd nabij; zij zou spoedig aanbreken;men behoefde haar als 't ware maar te grij-pen, door het tot inzicht komen van een dwa-ling, door het overwinnen van een misver-stand en een bekeering tot de deugd. De ver-andering werd gezien als een ophandenomkeer.

Zoo zag het elke godsdienstprediking, die

8

buiten eeuwig heil ook het vrede op aardetelde. Zoo scheen het aan Erasmus: men hadnu, in de herwonnen kennis van de oude be-schaving, den sleutel die toegang gaf tot dezuivere bronnen van het geloof: niets stondmeer de aardsche volmaking, zoover zij strek-ken kon, in den weg; straks zouden eendracht,menschelijkheid en beschaving de vrucht zijnvan het nieuwe inzicht. Ook voor de Verlich-ting der achttiende eeuw en voor Rousseau,die daarop aansloot, was het welzijn der we-reld nog eenvoudig een zaak van een inzien,een zich wenden. Voor de geesten der Ver-lichting was het enkel te doen om het afwerpenvan bijgeloof en den triomf der -wetenschap,in de gedachte van Rousseau slechts om denterugkeer tot de natuur en het betrachten derdeugd. Uit deze overoude, steeds hernieuwdevoorstelling van een eenvoudigen omkeer ofomwenteling der maatschappij is in den grondder zaak ook de idee revolutie gesproten. Determ revolutie is ontleend aan de beweging vaneen wiel. Op den achtergrond der voorstellingheeft langen tijd steeds het rad der Fortuin ge-staan, waar men koningen met hun kronen afzag tuimelen. Ook de gedachte aan omwen-teling van hemellichamen sprak er in mede.In staatkundigen zin wordt het woord aan-vankelijk toegepast op enkelvoudige politieke

9

Page 9: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

wendingen als die van 1688. Eerst nadat hetgroote phenomeen van 1789 weer ten einde wasgeloopen, is het begrip revolutie in den loop dernegentiende eeuw gevuld geraakt met al debeteekenis, die het socialisme er aan gevenzou. Revolutie als idee blijft steeds in over-eenstemming met de oude conceptie: een heilop eens en voor goed.

Tegen deze eeuwenoude voorstelling nuvan een plotselingen en bewust gewilden om-keer der maatschappij verzet zich de modernewelgefundeerde kennis, die al het natuurlijkeen al het menschelijke meent te moeten zienals product van tallooze, onderling afhanke-lijke, op langen duur werkende krachten. Ookzonder daarmee noodzakelijkerwijs te opteerenvoor een onvoorwaardelijk determinisme, kanonze geest in den gang van het krachtenspelder samenleving het ingrijpen van menschelijkbesluit slechts erkennen als een factor van be-perkte strekking. Op zijn best kan de mensch,door zich doelmatig te groepeeren, en door zijneigen beste energieën te gebruiken, zich be-dienen van de natuurlijke en sociale krachten,die het spel der samenleving beheerschen. Hijkan zekere strekkingen van het proces bevor-deren, maar hij kan de richting van het procesniet omkeeren. Deze overtuiging nu van deonomkeerbaarheid van het samenlevingspro-

10

ces omlijsten wij met den term Ontwikkeling.Het is een begrip, dat zijn eigen tegenspraakin zich bevat, maar dat ons niettemin als ge-dachteninstrument van grof kaliber onmis-baar is geworden. Ontwikkeling beteekenteen beperkte noodzakelijkheid. Ontwikkelingstaat lijnrecht tegenover Omkeer, Om-wente-ling. In de plaats van de naïeve verwachtingenvan vroeger tijden, die of het eind van alles ofeen gouden eeuw nabij zagen, stelt ons denkende stellige overtuiging, dat de crisis, die wij be-leven, hoe dan ook, een phase moet zijn in eenvoortschrijdenden niet omkeerbaar proces. Wijallen, hoe ook gezind of gericht, weten dit:wij kunnen niet terug, wij moeten er doorheen.Ziedaar het geheel nieuwe, nog niet eerdervertoonde, van ons crisisbesef.

De derde tegenstelling tusschen vroegerevormen van crisisbesef en het huidige is in detweede reeds begrepen. Alle vroegere verkon-digers van beter dingen en tijden: hervormersen profeten, dragers en belijders van renais-sances, restauraties, réveil's, hebben altijd ge-wezen naar verleden heerlijkheid, gemaandtot terugkeer, tot herstel van oude zuiverheid.De humanisten, de reformatoren, de moralis-ten uit den Romeinschen keizertijd, Rousseau,Mohammed, ja zelfs de profeten in een neger-

11

Page 10: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

stam van Midden-Afrika, zij hebben steedsden blik gericht gehad op een gewaand voor-heen van beter gehalte dan het ruwe heden,en t e r u g k e e r daarheen gepredikt.

Wij nu miskennen noch verachten verledenheerlijkheid. Wij weten, dat veel dingen inveel tijden, ja nog onlangs, beter zijn geweestdan nu. Het is denkbaar, dat een latere be-schaving in bepaalde trekken, waarvan wij nuhet verlies betreuren, weer meer gelijkenis zaldragen met vroegere perioden. Maar dit wetenwij: een algemeen terug is er niet. Er is enkelvooruit, al duizelt het ons voor onbekendediepten en verten, al gaapt de naaste toe-komst als een afgrond in nevel gehuld.

12

III

DE HUIDIGE CULTUURCRISISMET VROEGERE VERGELEKEN

Al is er geen terug, het verleden kan tochleering behelzen, ons ter oriënteering dienen.Zijn er historische gevallen aan te wijzen,waarin de beschaving van een volk, een rijk,een werelddeel, door even zware weeën gingals onze tijd? Cultuurcrisis is een historischbegrip. Door toetsing aan de historie, doorvergelijking van dezen tijd met vroegere, kanmen aan dat begrip zekere objectieve gedaan-te geven. Immers van oudere cultuurcriseskennen wij niet alleen opkomst en voortgangmaar ook den einduitslag. Onze kennis ervanheeft een dimensie meer. Soms ging een gan-sche beschaving te gronde, soms herstelde zijzich tot nieuw en ander leven. Wij kunnenzulk een historisch proces beoordeelen als af-gesloten geval. Al belooft zulk een historischelijkschouw geen therapie voor het heden, mis-schien zelfs geen prognose, men mag geenmiddel om den aard der kwaal te verstaan on-beproefd laten.

13

Page 11: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

Een sterke beperking evenwel dringt zichhier terstond op. Het materiaal van vergelijk-bare gevallen is kleiner dan het wellicht konschijnen. Van de talrijke beschavingen, wieroverblijfselen, jaar op jaar bijna, vanonder hetzand der woestijnen, het puin der ontvolktestreken of den tropischen plantengroei, voorons oog verrijzen, is, hoe sprekend die restenook zijn, de inwendige geschiedenis ons veelte slecht bekend, dan dat wij over andere dankatastrophale oorzaken van hun verval en on-dergang een oordeel zouden kunnen vellen.Zelfs het oude Egypte en het oude Grieken-land leveren nauwelijks stof tot eenigszinsnauwkeurige vergelijking. Alleen de twintigeeuwen van de heerschappij van Augustus enhet leven van Christus af staan ons na ge-noeg, om vruchtbare vergelijking toe te laten.

Men kan vragen: heeft in die twintig eeu-wen de beschaving ooit anders dan in crisisverkeerd? Is niet alle menschelijke historiehachelijk in de hoogste mate? — Ongetwij-feld, doch dit is levenswijsheid voor wereld-beschouwelijke declamatie, nuttig op haartijd. Voor het historisch oordeel evenwel zijner wel degelijk bepaalde perioden, die een uit-gesproken crisiskarakter dragen, waarin hethistorisch gebeuren slechts als intensieve wen-ding der cultuur is te verstaan. Zoodanige

14

tijdperken zijn met name: dat van den over-gang van Oudheid op Middeleeuwen, van denovergang van Middeleeuwen op Nieuwerentijd, en van de achttiende op de negentiendeeeuw.

Zie eerst naar 1500. De veranderingen zijngeweldig: de aarde ontdekt, de wereldbouwontraadseld, de Kerk gespleten, de drukpers inwerking om het woord in oneindig gestegenveelvuldigheid voort te telen, de middelen totden krijg versterkt, credietwezen en geldver-keer uitbundig groeiende, het Grieksch her-vonden, de oude bouwkunst versmaad, dekunst ontplooid in titanische kracht. Zie ver-volgens naar 1789—1815. Opnieuw klinkt's werelds gebeuren met het geluid van dendonder. Het eerste rijk van Europa bezwekenvoor den waan der philosofen en de woedevan het gepeupel, en straks herrezen door dedaad en het geluk van een militair genie. Devrijheid ingeluid en het kerkgeloof verzaakt.Europa dooreengesmeten en tenslotte weeraaneengelijmd. De stoom al hijgende en denieuwe weefgetouwen daverende. De weten-schap gebied na gebied veroverende, de we-reld van den geest verrijkt door Duitsche phi-losofie, het leven schooner dan het was doorDuitsche muziek. Amerika staatkundig eneconomisch mondig, cultureel een reuzenkind.

15

Page 12: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

In beide tijdperken schijnt op den eerstenblik de seismograaf der historie even heftigbewogen als thans. De schokken en aardver-schuivingen en vloedgolven schijnen opper-vlakkig beschouwd niet geringer van uitwer-king dan die van onzen tijd. Peilt men echterdieper, dan blijkt toch spoedig, dat zoowel inhet tijdperk van renaissance en hervormingals in dat van revolutie en Napoleon de grond-slagen der samenleving minder zijn geschoktdan thans het geval is. En vooral: in de beideoudere kritieke tijdperken blijven hoop enidealen de algemeene cultuurstemming sterkerdomineeren dan thans het geval schijnt. Alwaren er ook toen, die met het oude dat hundierbaar was de wereld meenden te zien on-dergaan, het gevoel van een dreigend ge-vaar van ineenstorting der gansche bescha-ving is destijds noch zoo wijd verspreid nochop zoo exacte waarneming gebaseerd geweestals in onzen tijd. En onze historische beoor-deeling bevestigt dat positief gehalte der toen-malige cultuurwendingen: wij kunnen ze nietanders opvatten dan als in hoofdzaak opgang,stijging te zijn geweest.

De grondslagen der samenleving, zeidenwij, omstreeks 1500 en omstreeks 1800, min-der geschokt dan thans. Hoe fel sedert de her-vorming de katholieke en de protestantsche

16

wereld elkander ook haatten en bestreden, degemeenschappelijke grondslag van hun geloofen hun kerkorde maakt die beide groepen on-derling veel nader verwant en de breuk methet verleden veel geringer, dan nu de kloofgaapt tusschen eenerzijds de volstrekte ver-loochening, hetzij van het godsgeloof in 't al-gemeen of van het christendom, en anderzijdsde hernieuwde vestiging op het oude christelijkefundament. Van een principieele en beredeneer-de aantasting der christelijke zedeleer is in dezestiende eeuw (behoudens fantastische uit-spattingen) nog niet, en omstreeks 1800 nognauwelijks sprake. De veranderingen in destaatsorde zijn, met alle wisselingen der Fran-sche revolutie, in het tijdperk 1789—1815, omvan de zestiende eeuw niet te spreken, vanveel minder verre strekking geweest dan diewelke de wereld sedert 1914 heeft beleefd.Van een stelselmatige ondermijning der maat-schappelijke orde en eenheid door een leer alsdie van klassentegenstelling en klassenstrijdweet noch de zestiende noch de beginnendenegentiende eeuw. Het bedrijfsleven vertoontin beide tijdperken het beeld wel van crisismaar niet van verregaande ontwrichting. Degroote economische verschuivingen der zes-tiende eeuw: het virulente kapitalisme, degroote faillieten, de algemeene prijsstijging,

17

Page 13: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

brengen geen oogenblik de krampachtigestremming van het handelsverkeer over de ge-heele wereld of de delireerende valutakoortsenvan heden teweeg. Het euvel der assignatenin den tijd na 1793 heeft bij onze langdurigemuntontreddering geen hand water. Ook dezoogenaamde industrieele revolutie (de termis aan bedenking onderhevig) heeft niet hetkarakter gehad van een hevige stoornis maarvan een eenzijdigen groei.

Wi l men nog één gevoeligen waardemetermeer, om zich van den febrielen aard van hethedendaagsch cultuurleven te overtuigen, menvergelijke de lijnen der kunst. Al de overgan-gen, die zij doormaakte, van het quattrocentoaf tot het rococo toe, waren geleidelijk, conser-vatief. De strenge toets van geschooldheid enkunstvaardigheid werd in al die eeuwen on-verzwakt en als een natuurlijke grondvoor-waarde gehandhaafd. Eerst in het impressionis-me begint de prijsgave van beginselen, die opden duur den weg zou openen voor de burleskeafwisseling van door reclame opgezweeptemode-excessen, zooals de eerste decenniënvan deze eeuw te zien gaven.

Alles tezamen genomen leidt de vergelijkingvan onzen tijd met dien van 1500 en dien van1800 tot den algemeenen indruk, dat de we-reld thans een intensiever en grondiger proces

18

van ontwrichting doormaakt dan in die beidevroegere tijden.

Blijft dus over de vraag, in hoeverre zichde verandering, waarin wij verkeeren, laatvergelijken met die welke zich voltrok in denovergang van oudheid op middeleeuwen, inhet kader van het Romeinsche wereldrijk. —Hier nu zien wij inderdaad gebeuren, watthans voor velen op til schijnt: een hooge enrijke beschaving die gaandeweg plaats maaktvoor een andere, aanvankelijk onmiskenbaarlagere en veel slechter bewerktuigde. Maareen geweldig verschil remt terstond onze ver-gelijking. Die gedaalde cultuur van omstreeks500 na Chr. bracht uit de oudere het erfgoedmee van den hoogen godsdienstvorm, waaropde antieke cultuur zelf in zekeren zin was ge-strand. Die barbaarsche wereld was vervuldvan een intensief metaphysisch element. Hetchristendom werd, ondanks al zijn wereldver-zakende strekkingen, de beweegkracht, die uitde eeuwen van barbarie de gesloten en har-monische hooge middeleeuwsche cultuur dertwaalfde en dertiende eeuw deed opgroeien,welke het fundament is, waarop de modernebeschaving nog altijd rust.

Werkt in het heden die kracht van het boven-aardsch besef, als macht voor de toekomst,nog even sterk als toen? . . . Maar vervolgen

19

Page 14: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

wij niettemin onze vergelijking. Afgescheidenvan de zegepraal van het christendom, doet zichhet proces van cultuurverandering in het Ro-meinsche keizerrijk aan ons voor als een vanverstarring en verbastering. Wij zien hoogevermogens van sociale beheersching en vangeestelijke bevatting en uitdrukking verstij-ven, verdorren, inkrimpen en verloren gaan.Het staatsbestuur daalde voortdurend in deug-delijkheid en doeltreffendheid. Er was stil-stand van technisch vermogen, daling vanproductiviteit, verslapping van den geest vanonderzoek en vormgeving, die zich grooten-deels tot conserveering en tot nabootsing vanoude vormen ging beperken. In dit alles schijnthet cultuurproces der late oudheid met dat het-welk nu gaande is al zeer weinig verwant. Im-mers de meeste van de genoemde functies schij-nen thans nog altijd stijgende in intensiteit, ge-varieerdheid en verfijning. Bovendien verschil-len de algemeene voorwaarden te eenen male.Destijds was een veelheid van volken, los en ge-brekkig, en toch zeer wezenlijk, samengevat inéén wereldstaat. Nu leven wij in een uitersthecht georganiseerd stelsel van afzonderlijkewedijverende staten. In onze wereld heerschtde technische effectiviteit steeds onbetwister,het productievermogen neemt nog toe, de krachttot doorgronding van het kenbare zegeviert in

20

dagelijks nieuwe ontdekkingen. Daarbij is hettempo der verandering volstrekt verschillend:wat toen met eeuwen te meten was, schijnthet ons nu met jaren. In het kort, de vergelij-king met de geschiedenis tusschen 200 en 600van onze jaartelling biedt te weinig puntenvan aanraking, om voor het verstaan van dehuidige cultuurcrisis direct vruchtbaar teworden.

En toch, één gewichtig punt dringt zich on-danks alle contrast aan ons op. De gang derRomeinsche beschaving was een gang naar debarbarie. Zal die der huidige cultuur het ookblijken ?

Wat ook historische oriënteering voor hetverstaan der crisis, die wij beleven, moge op-leveren, geruststelling aangaande haar afloopniet. Een conclusie, dat het wel zoo'n vaartniet loopen zal, valt uit geen historische pa-rallel te putten. Wij blijven voortstormen inhet onbekende.

Hier ligt nog een gewichtig verschil tegen-over oudere perioden van heftig bewogen cul-tuurleven. Deze hebben altijd gemeend, hetdoel waarnaar te streven viel, en de middelenwaarmede, in eenvoudige gedaante stelligvoor zich te zien. Dat doel was voor hen,wij zeiden het reeds, vrijwel immer h e r s t e l.

21

Page 15: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

Terugkeer tot oude volmaaktheid of zuiver-heid. Het ideaal was retrospectief. En nietalleen het ideaal was dit, ook de methode omhet te bereiken. Deze lag in het winnen entoepassen van oude wijsheid en oude deugdklaar voor oogen. De oude wijsheid, de oudeschoonheid, de oude deugd, dat was de -wijs-heid, de schoonheid, de deugd, die men noodighad, om in deze wereld zooveel orde en wel-behagen te scheppen, als zij verdroeg. W a smen zich daling en verduistering bewust,dan plachten de edelste geesten, zooals eenBoëthius deed tegen het einde der Oudheid, dewijsheid der vaderen te conserveeren om haaraan de komende geslachten over te leverenals richtsnoer en instrument. Tot onschatbaarheil der lateren: wat zouden de vroege mid-deleeuwen zijn geweest zonder Boëthius?Leefde men in het besef van opstijging envernieuwing, dan dolf men niettemin metdubbelen ijver verloren wijsheid weer op,niet om belangelooze wetenschap alleen, maarom haar weer te laten gelden: zoo het Ro-meinsche recht, zoo Aristoteles. Met zulk eenbedoeling legde het humanisme in de vijftiendeen zestiende eeuw de hervonden schatteneener gezuiverde oudheid aan de wereld voor,als eeuwig geldig exempel van kennis en be-schaving. Zoo niet om bij te zweren dan toch

22

om op te bouwen. Bijna alle bewuste en op-zettelijke cultureele actie van oudere periodenis op een of andere wijze door het beginselvan de voorbeeldigheid en navolgenswaardig-heid van het verleden bezield geweest.

Een zoodanige vereering van het oude isons vreemd geworden. Waar onze tijd oudeschoonheid, wijsheid, grootheid zoekt, be-waart, behoedt, begrijpt, daar is het niet meer,althans niet in de eerste plaats, om er zichopnieuw naar te r i c h t e n . Het cultuur-streven gaat, — ook voor hen, die wellichtvroeger tijden hooger schatten dan het heden,hetzij om hun geloof, om hun kunst, om hecht-heid en gezondheid van hun sociaal bestel, —niet meer uit naar een fictief ideaal van her-stel van het oude. Wij kunnen en willenniet anders meer dan vooruit zien en voor-waarts gaan naar onbekende verten. De blikder denkende menschheid, die zich zoo langtelkens weer had gewend naar oude vol-maaktheid, is sedert Bacon en Descartesomgewend. De menschheid weet sinds drieeeuwen dat zij haar weg te zoeken heeft.Deze impuls om zelf al voortgaande verderte dringen kan tot uitersten leiden, -waarbijhij ontaardt tot een ijdel en rusteloos hakennaar het volstrekt nieuwe, met verachting vanal -wat oud is. Doch dit is een houding van

23

Page 16: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

onrijpe of geblaseerde geesten. Een gezondecultuurgeest vreest geen zware bepakkingmet de waarden van het verleden, om voor-waarts te gaan.

Wij weten het ten stelligste: willen wijcultuur behouden, dan moeten wij voortgaanmet cultuur te scheppen.

24

IV

GRONDVOORWAARDENVAN CULTUUR

Cultuur, het woord ligt ons in den mond be-storven. Staat het vast, wat wij eronder ver-staan? En waarom verdringt het in onsspraakgebruik het goed Nederlandsche be-schaving? — Op die laatste vraag is het ant-woord gemakkelijk: cultuur, als internatio-nale term en algemeen begrip, heeft zwaarderdracht van beteekenis dan het deftige bescha-ving, dat te zeer den nadruk legt op eruditie,waarvan het een vertaling is. Het woord cul-tuur heeft van de Duitsche taal uit zijn ver-spreiding over de wereld genomen. Het Ne-derlandsch, de Skandinavische en de Slawi-sche talen hebben het sinds lang aanvaard,ook in het Spaansch, het Italiaansch en hetAmerikaansche Engelsch is het volkomengangbaar. Alleen in het Fransch en het En-gelsch stuit het, hoewel in bepaalde beteeke-nissen van oudsher gebruikelijk, nog altijd opzekeren weerstand, kan men althans het niet

25

Page 17: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

grif verwisselen met civilisation. Dit is geentoeval. Het Fransch en het Engelsch haddenuithoofde van hun oude en rijke ontwikkelingals wetenschappelijke talen bij de formatievan hun modernen wetenschappelijken woor-denschat het Duitsche voorbeeld veel mindernoodig dan de meeste andere talen van Eu-ropa, die gedurende de negentiende eeuw intoenemende mate bij den vruchtbaren Duit-schen uitdrukkingsrijkdom te gast gingen.

Oswald Spengler stelde de uitdrukkings-varianten Kultur en Zivilisation als polen vanzijn scherp gepointeerde en al te zelfverzeker-de ondergangstheorie. De wereld las hem, enhoorde de waarschuwing, die uit zijn woordenklonk, maar heeft tot nu toe noch zijn termi-nologie noch zijn oordeel algemeen aanvaard.

Het woord cultuur schept in het algemeengebruik weinig gevaar van misverstand. M.enweet ten naastenbij wat men er mee bedoelt.Tracht men dit nauwkeurig te omschrijven,dan blijkt het zeer moeilijk. W a t is, waarinbestaat cultuur ? Een definitie, die den geheeleninhoud der voorstelling uitput, is nauwelijkste geven. Gemakkelijk is het daarentegen, en-kele wezenlijke grondvoorwaarden en grond-trekken op te sommen, die aanwezig moetenzijn om het verschijnsel cultuur op te leveren.

Cultuur vereischt in de eerste plaats een

26

zeker evenwicht van geestelijke en stoffelijkewaarden. Dit evenwicht maakt mogelijk, dat ereen maatschappelijke gesteldheid opbloeit, diedoor de belevenden wordt gewaardeerd alsmeer en hooger dan de bevrediging van purenooddruft of van blooten machtswil. De termgeestelijke waarden omvat hier de gebiedenvan het spiritueele, het intellectueele, het mo-reele en het aesthetische. Ook tusschen dezegebieden onderling moet een zeker evenwichtof harmonie gegeven zijn, wil het begrip cul-tuur van toepassing zijn. Door van evenwichtte spreken en niet van volstrekte hoogte, be-houdt men zich voor, ook vroege, of lage, ofruwe beschavingstoestanden niettemin alscultuur te waardeeren, zonder te vervallen ineenzijdige overschatting van de ver voortge-schreden beschavingen, of in eenzijdige waar-deering van één bepaalden cultuurfactor, het-zij godsdienst, kunst, recht, staatskracht ofwat ook. De toestand van evenwicht bestaatbovenal hierin, dat de verschillende cultuur-activiteiten elk voor zich in den samenhangvan het geheel een zoo levend mogelijke func-tie hebben. Is zulk een harmonie der cultuur-functies aanwezig, dan zal zij zich openbarenin orde, krachtige geleding, stijl, rhythmischleven van de desbetreffende maatschappij.

Het spreekt vanzelf, dat men bij de histo-

27

Page 18: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

rische waardeering van culturen zich evenminals bij de waardeering der eigen omgeving kanlosmaken van de normen, die het oordeelendesubject laat gelden. Men zal altijd het eeneals gewenschte eigenschap, het andere als on-gewenschte aanmerken. Hierbij is op te merken,dat de algemeene qualificatie als hooge of lagecultuur tenslotte in den diepsten grond schijntbepaald te worden niet door den intellectuee-len, noch door den aesthetischen graadmeter,maar door den ethischen en den spiritueelen.Een cultuur kan hoog heeten, al brengt zijgeen techniek of geen beeldhouwkunst voort,maar niet, als zij de barmhartigheid mist.

De tweede grondtrek van cultuur is deze:alle cultuur houdt een streven in. Cultuur isgerichtheid, en deze richting is altijd die opeen ideaal, en wel op een ideaal, dat meer isdan dat van een individu, op een ideaal dergemeenschap. Dit ideaal kan van zeer ver-schillenden aard zijn. Het kan zuiver geestelijkzijn: zaligheid, godsnabijheid, slaking van allebanden, of wel kennis, hetzij logische of mys-tische: de kennis der natuurlijke wereld, dekennis van het ik en van den geest, de kennisvan het goddelijke. Het ideaal kan van maat-schappelijken aard zijn: eer, aanzien, macht,grootheid, maar dit alles altijd: van de ge-

28

meenschap. Het kan van economischen aardzijn: rijkdom, welvaart, of van hygiënischen:gezondheid. Het ideaal beteekent voor de dra-gers van de cultuur altijd het heil . Het heil dergemeenschap, heil hier of elders, nu of later.

Of nu het oogmerk is het hiernamaals of denaaste aardsche toekomst, de wijsheid of dewelstand, voorwaarde tot het nastreven ofbereiken ervan is altijd veiligheid en orde.In haar wezen als een streven ligt voor elkecultuur de eisch tot handhaving van orde enveiligheid gebiedend voorgeschreven. Uit deneisch van orde spruit alles wat gezag is, uitde behoefte aan veiligheid alles wat recht is.In honderd vormen van gezags- en rechts-stelsel configureeren zich altijd opnieuw demenschengroepen, wier streven naar een h e i lzich manifesteert in een c u l t u u r.

Concreter en positiever dan de twee ge-noemde grondtrekken: een evenwicht en eenstreven, is de derde, eigenlijk de eerste en oor-spronkelijkste trek, die alle cultuur stempelt.Cu l tuu r beteekent beheerschen van natuur.Cultuur is aanwezig van het oogenblik af, datde mensch heeft ervaren, hoe de hand, met denruwen steenen beitel gewapend, dingen ver-mag, die zonder dezen buiten zijn bereik lagen.Hij heeft zich een stuk natuur dienstbaar ge-

29

Page 19: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

maakt. Hij beheerscht de natuur, de vijandigeen de schenkende. Hij heeft g e r e e d s c h a pverworven, hij is homo faber geworden. Hijgebruikt die krachten tot verwerven, van eenlevensbehoefte, tot vervaardigen, van eenwerktuig, tot beschutten, van zich en de zij-nen, tot vernietigen, van jachtdier, roofdier ofvijand. Voortaan verandert hij den loop vanhet natuurleven, want al de gevolgen, met zijnwerktuig teweeggebracht, zouden zonder diemacht niet zijn ingetreden.

Ware deze trek, de beheersching van na-tuur, de eenige voorwaarde voor de aanwe-zigheid van cultuur, er zou geen reden zijn,aan mieren, bijen, vogels, bevers het bezit vancultuur te ontzeggen. Alle toch maken zichvoorwerpen uit de natuur ten nutte door er ietsnieuws van te maken. De dierenpsychologiemoge uitmaken, in hoeverre men aan die hande-lingen reeds een doelvoorstelling, een strevendus naar een heil, aanwezig mag achten. Zou ditzoo zijn, dan zou de toekenning van cultuur aanden dierenstaat toch niettemin blijven afstuitenop een zekere logische reactie, dat de termdaarop niet past. Een bij of bever van cultuur,het gaat niet, er blijft in de voorstelling ietsabsurds. De geest laat zich niet zoo gemakke-lijk wegcijferen, als het sommigen schijnt.

Inderdaad is met beheersching van natuur

30

in den zin van bouwen en schieten en bradennog maar de helft gezegd. Het rijke woord na-tuur beteekent ook menschelijke natuur, enook deze wil beheerscht worden. Reeds in deeenvoudigste stadiën van samenleving wordtde mensch zich bewust, dat hij ie t s v e r-s c h u ld i g d is. Bij het dier, dat zijn jongverzorgt en verdedigt, kan men in die functiezulk een bewustzijn nog niet gegeven achten,al is het dier ons lief om het vervullen er-van. Eerst in het menschelijk bewustzijnwordt de zorgende functie tot p l i c h t.Die plicht is slechts tot geringen omvangdoor de natuurlijke verhoudingen als moe-derschap en gezinsbescherming geboden. Deverplichting breidt zich al vroeg uit, in denvorm van taboe's, conventies, regelen van ge-drag, cultusvoorstellingen. Het gemakkelijkgebruik van het woord taboe heeft in wijdekringen geleid tot een materialistisch-gedach-te onderschatting van het ethisch karakter derzoogenaamd primitieve culturen. Om niet tespreken van de sociologische richting, die, metongehoorde, waarlijk moderne onnoozelheid,ter beoordeeling ook van ontwikkelde cultuur,alles wat moraal, recht, godsvreeze heet, maareenvoudig in de flesch stopt waarop taboe staat.

Een ethisch gehalte is in het gevoel van ver-schuldigd zijn aanwezig, zoodra, hetzij de

31

Page 20: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

verplichting een anderen mensch geldt of eeninstelling of een geestelijke macht, het eenverplichting is, die men ook zou kunnen wei-geren. De meening, als zoude in de primitievebeschaving de gehoorzaamheid aan de maat-schappelijke plichtenleer mechanisch en onaf-wijsbaar volgen, is door ethnologen als M.ali-nowski als onhoudbaar bewezen. Wordt der-halve in een gemeenschap die gehoorzaamheidin den regel in acht genomen, dan geschiedtdit onder een volwaardigen ethischen impuls,en dan is daarin verwezenlijkt de voorwaardebeheersching van natuur in den vorm van be-dwinging van eigen menschelijke natuur.

Hoe meer zich in een cultuur de bijzonderegevoelens van verschuldigd zijn rangschikkenen voegen onder één beginsel van mensche-lijke afhankelijkheid van een hoogste macht,des te zuiverder en vruchtbaarder zal zich hetbegrip realiseeren, dat voor alle ware cultuuronmisbaar is: dat van dienst . — Van dendienst Gods af tot dien van een door eenvoudigemaatschappelijke verhouding boven iemandgeplaatsten persoon toe. De ontworteling vanhet dienstbegrip in den volksgeest is de meestverwoestende actie van het oppervlakkig ra-tionalisme der achttiende eeuw geweest.

Vatten wij samen wat hier als algemeenegrondvoorwaarden en grondtrekken van cul-

32

tuur werd gesteld, dan zou een benaderendeomschrijving van het begrip cultuur, die, gelijkreeds gezegd, geen aanspraak maakt op dehoedanigheid van een exacte definitie, kun-nen luiden: cultuur als gesteldheid van eengemeenschap is aanwezig, wanneer de be-heersching van natuur op materieel, moreelen geestelijk gebied een toestand gaande houdt,die hooger en be t e r is dan de gegevennatuurlijke verhoudingen meebrengen, metals kenmerken een harmonisch evenwichtvan geestelijke en stoffelijke waarden en eenin hoofdzaak homogeen bepaald ideaal, waar-heen de verschillende activiteiten van de ge-meenschap samenstreven.

Is de bovenstaande omschrijving — waaruithet waardeoordeel hooger en be ter , al laathet daarin een subjectief element over, niet isweg te werken — eenigermate juist, dan volgtnu de vraag: zijn in het tijdperk dat wij belevende grondvoorwaarden van cultuur vervuld?

Cultuur veronderstelt beheersching van na-tuur. Deze voorwaarde schijnt inderdaad ver-vuld in een mate als nooit te voren in eenigebeschaving, waarvan wij kennis hebben.Krachten waarvan een eeuw geleden het be-staan nog nauwelijks vermoed werd en aarden mogelijkheden volslagen onbekend waren,

33

Page 21: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

zijn op duizend wijzen in de kluisters vanmenschelijk kunnen geslagen, met een uitwer-king in verten en diepten, waarvan een men-schenleeftijd eerder niemand droomde. En nogbijna dagelijks gaat de vinding van onbekendenatuurkrachten en van de middelen om ze tebeheerschen voort.

De stoffelijke natuur ligt alom aan banden,die door den mensch gesmeed of gevlochtenzijn. Hoe staat het met de beheersching vanmenschelijke natuur? Wijs hier niet op detriomfen van psychiatrie en sociale voorzorgen bestrijding van de misdaad. Beheerschingvan menschelijke natuur kan enkel beteekeneneen menschheid, die, elk voor zich, zichzelfbeheerscht. Doet zij dat? Of althans, wanthet volmaakte is haar niet gegeven, doet zijhet in evenredigheid tot haar grenzenloos ge-stegen beheersching der stoffelijke natuur? —Wie zou het durven bevestigen! Schijnt hetniet veeleer maar al te vaak, alsof de men-schelijke natuur zelve, in de vrijheid, die deheerschappij over het stoffelijke haar heeftverschaft, weigert, zichzelf te laten beheer-schen, en alles afwijst, wat als meer dann a t u u r door den geest verworven scheen? Innaam van de rechten der menschelijke natuurwordt het verplichtend gezag van een vol-strekt geldige ethische grondwet alom in twij-

34

fel getrokken. De voorwaarde: beheerschingvan natuur, is slechts ten halve vervuld.

Aan het vervuld zijn van de tweede voor-waarde: dat een cultuur gedragen moet zijndoor een in hoofdzaak homogeen streven, ont-breekt alles. Het verlangen naar heil, dat elkegemeenschap en elken enkele drijft, neemthonderd vormen aan. Iedere groep streeft naarhaar eigen heil, zonder dat deze partieele heils-strevingen zich verbinden in één boven allesen allen uitstekend ideaal. Eerst de uitdruk-king van zulk een algemeen ideaal, hetzij be-reikbaar of een illusie, zou de volle geldingvan een begrip de hedendaagsche cultuur wet-tigen, al kan men in ruimer zin daarvan blij-ven spreken. Zoo hadden oudere tijdperkenals algemeen erkend ideaal: de eere Gods, hoeook verstaan, de gerechtigheid, de deugd, dewijsheid. Verouderde metaphysische begrip-pen van onvoldoende bepaaldheid, zegt degeest van den tijd. Maar met het prijsgevenvan zulke begrippen is de eenheid der cultuurin twijfel gesteld. Want wat er voor in deplaats treedt is slechts een som van onderlingstrijdige wenschen. De termen, die alle heden-daagsche cultuurstreven verbinden, zijn enkelte vinden in de reeks: welstand, macht, veilig-heid (ook vrede en orde vallen daaronder),

35

Page 22: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

alles idealen meer geschikt om te verdee-len dan om te vereenigen, en alle terstondvoortvloeiend uit het natuurinstinct, onver-edeld door den geest. Reeds de holbewonerkende deze idealen.

Nu spreekt men tegenwoordig veel van na-tionale culturen en van klasse-culturen, datwil zeggen, dat het begrip cultuur onderge-schikt wordt gemaakt aan een welstands-,machts- en veiligheidsideaal. Met zulk eenonderschikking verplaatst men het begrip fei-telijk op het animale niveau, waar het zinlooswordt. Men vergeet, zoodoende, de paradoxale,maar op grond van het voorafgaande onaf-wijsbare conclusie, dat er voor het begrip cul-tuur eerst plaats is, wanneer het ideaal, dathaar gerichtheid bepaalt, uitgaat buiten enboven de belangen van de gemeenschap zelve,die haar draagt. Cultuur moet metaphysischgericht zijn, of zij zal niet zijn.

Is in de huidige wereld, West of Oost, datevenwicht tusschen geestelijke en stoffelijkewaarden aanwezig, dat wij als voorwaarde vancultuur aannamen? — Een bevestigend ant-woord schijnt nauwelijks mogelijk. Er is inten-sieve productie in beide richtingen, ja, maarevenwicht ? Een harmonie, een gelijkwaardig-heid van het stoffelijk kunnen en het geestelijke ?

36

Rondom schijnen de verschijnselen van dendag elke gedachte aan een waarlijk evenwichtte beletten. Een tot de uiterste volmaaktheiden doelmatigheid verheven voortbrengings-apparaat brengt dagelijks producten voort enwerkingen teweeg, die niemand wenscht, dieniemand gebruiken kan, die iedereen vreest,die velen verachten als onwaardig, onzinnig,ondeugdelijk. De katoen wordt ondergespit,om de markt te ontzien, het oorlogstuig vindtgrage koopers, maar niemand wenscht, dat hetgebruikt zal worden. De disproportie tus-schen het volmaakte productieapparaat en demogelijkheid het tot nut aan te wenden, over-productie naast nood en werkloosheid, ze la-ten voor een begrip van evenwicht nauwelijksplaats. Er is intellectueele overproductieevengoed, een voortdurend teveel van het ge-drukte of door den ether geslingerde woord eneen schier hopelooze divergentie der gedachte.Rondom de kunstproductie heeft zich de vi-cieuze cirkel gesloten, waarbinnen de kunste-naar van de publiciteit en daarmee van demode, en deze beide weer van het commer-cieel belang afhangen. Van het staatsleven aftot het gezinsleven toe schijnt een ontwrich-ting aan de orde, als zich nooit te voren voor-deed. Evenwicht? neen, dat zeker niet.

37

Page 23: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

V

HET PROBLEMATISCHEVAN DEN VOORUITGANG

Het schijnt gewenscht, hier, eer de verschil-lende verschijnselen van cultuurcrisis naderin het oog worden gevat, even een ander ge-luid te laten hooren dan dat van somber in-zicht op den rand van vertwijfeling.

Ons oordeel over menschelijke dingen enverhoudingen kan zich nooit geheel losmakenvan onze stemming van het oogenblik. Is dezenegatief, dan is er een objectieve waarschijn-lijkheid, dat zij ons inzicht te donker kleurt.Wanneer wij verleden tijdperken: Hellas ophet hoogtepunt, den bloeitijd der Middel-eeuwen, de Renaissance, gaarne zien in eenlicht van evenwicht en harmonie, en den eigentijd zien vol stoornis en beroering, dan is daarbijonvermijdelijk de harmoniseerende werking vanden verren afstand in het spel. Wij moetenterstond, nog eer wij de symptomen in oogen-schouw nemen, een '-waarschijnlijke fout' inrekening brengen. Het ontbreekt aan gelijk-

38

waardigheid tusschen onze onttrokken visieop het verleden en onzen verwarden kijk ophet gebeuren van den eigen tijd, waarin wijzelf betrokken zijn. Het zou kunnen zijn, datin een nu nog onmogelijk slotoordeel over on-zen tijd de verschijnselen, die thans onze be-zorgdheid gaande maken, als oppervlakkig ofvoorbijgaand konden worden gewaardeerd.Een onbeteekenend euvel kan u den slaap ont-rooven, den eetlust benemen, den arbeid be-letten en het humeur bederven, terwijl uworganisme gezond en de genezing nabij is. Nietalle teekenen ontbreken, dat onder al de maat-schappelijke en cultureele stoornissen, waar-mee wij geplaagd zijn, de gezonde bloed-stroom der samenleving niettemin krachtigerdoorgaat dan ons bewust is.

Maar wij zijn zelven allen te zamen de lij-der en de medicus tegelijk. Ziekte is er onge-twijfeld, normaal functioneert het organismeniet. Op de verschijnselen moet het oog ge-richt zijn, op het herstel de hoop.

Ziedaar het betoog midden in de beeld-spraak der pathologie! Zonder beeldspraakis geen hanteering van algemeene begrippenmogelijk, en die van kwaal en storing is hieraangewezen. Crisis zelf is immers een hippo-cratisch begrip. Voor het maatschappelijke encultureele gaat geen figuur beter op dan de

39

Page 24: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

ziektekundige. Koorts heeft onze tijd zondertwijfel. Groeikoorts, wie weet? — Er is ijlen,wilde fantasmen en zinlooze taal. Of is hetmeer dan een voorbijgaande prikkel van hetbrein? Zou er reden zijn te spreken van waan-voorstellingen op grond van ernstige laesievan het centrale zenuwstelsel?

Elk van die metaphoren heeft haar geree-den zin, toegepast op de verschijnselen derhedendaagsche cultuur.

Het zichtbaarst en het voelbaarst zijn destoornissen van het economische leven. Iedervoelt of althans bemerkt ze iederen dag aanden lijve. Weinig minder onmiddellijk zijn dievan het politieke leven, al geschiedt hier voorden gemiddelden beschouwer de waarneminghoofdzakelijk door de courant. Vat men heteconomische en het politieke storingsproceste zamen in het oog, dan schijnt het, in zijngeleidelijken voortgang beschouwd, hieropneer te komen, dat sedert ruim een eeuw debeheersching der middelen een graad van vol-komenheid heeft bereikt, waarop de maat-schappelijke krachten, niet gereguleerd ensaamgevat door een beginsel dat uitgaat bo-ven de doelstrekking van elk dier krachten opzichzelf, (de ' Staat' is niet zulk een beginsel),alle voor zich werken met een overmaat van

40

efficaciteit, die voor de harmonie van het ge-heele organisme schadelijk is. Het betreft hierde middelen van machinale productie en tech-niek in het algemeen, van verkeer, van publi-citeit, van mobiliseering der massa's, door poli-tieke of andere organisatie, op den bodem vanalgemeen volksonderwijs.

Beziet men de ontwikkeling van elk diermiddelen of krachten op zichzelf, zonder eenwaardemaatstaf aan te leggen, dan laat zichop die ontwikkeling volmondig het begripvooruitgang toepassen. Alle zijn in potentieontzaglijk gestegen. Vooruitgang immers duidtop zichzelf enkel een richting aan, en laat inhet midden, of aan het eindpunt van dien gangheil of verderf staat. Wij vergeten doorgaans,dat enkel het oppervlakkig optimisme onzervaderen uit de achttiende en negentiende eeuwaan dat louter geometrische begrip 'vooruit'de verzekering van het bigger and better heeftverbonden. De verwachting, dat elke nieuwevinding of perfectie van de gegeven middelende belofte moet inhouden van hooger waardeof meer geluk, is een uiterst naïef denkbeeld,erfstuk uit die bekoorlijke eeuw van intellec-tueel, moreel en sentimenteel optimisme, deachttiende. Het is volstrekt niet paradoxaal, tebeweren, dat een cultuur aan een zeer wezen-lijken en onbetwijfelbaren vooruitgang zeer wel

41

Page 25: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

te gronde kan gaan. Vooruitgang is een hache-lijk ding en een dubbelzinnig begrip. Het kanimmers zijn, dat er ietwat verder op het padeen brug is ingestort of een aardspleet ont-staan.

42

VI

DE WETENSCHAP OP DE GRENZENVAN HET DENKVERMOGEN

Het gebied, dat zich bij uitstek leent om debeschrijving van crisisverschijnselen der cul-tuur mee te beginnen, is dat der wetenschap.Hier toch vinden wij vereenigd: een onmis-kenbaren en gestadigen vooruitgang, niettemineen zeer wezenlijken crisistoestand, en tege-lijk een onwrikbaar besef, dat voortgaan opden weg onvermijdelijk is en heil belooft.

Voor de ontwikkeling van het wetenschap-pelijk en wijsgeerig denken geldt van de zeven-tiende eeuw af tot heden toe onmiskenbaar enover bijna de geheele lijn de constateering vaneen positieven en gestadigen vooruitgang. Bij-na elke tak van wetenschap, wijsbegeerte in-begrepen, gaat nog dagelijks voort, zich teverdiepen en te verfijnen. Verbazingwekken-de nieuwe vondsten, — men denke aan ont-dekkingen als de kosmische straling, de posi-tieve electronen — , blijven aan de orde vanden dag. Voor de natuurwetenschappen is devooruitgang het kennelijkst, vooral ook door

43

Page 26: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

de onmiddellijke toepassing van elke nieuwverworven kennis op de techniek. Doch vande cultuurwetenschappen en van de twee dieter zijde van de beide hoofdgroepen staan: dewiskunde en de wijsbegeerte, geldt het evengoed; alle dringen in steeds dieper lagen vanhet kenbare, met steeds scherper middelen vanwaarneming en uitdrukking.

Dit alles is te treffender, wanneer men zichherinnert, hoe het geslacht van omstreeks1890 geleefd heeft in de meening, dat men metden voortgang der wetenschap welhaast aaneen eindpunt was. Het systeem der mensche-lijke kennis scheen ten naastenbij volbouwd.Er zou nog wat te schaven en te vijlen vallen,er was met het voortschrijden van den tijd nognieuwe stof te wachten, maar groote verande-ringen in de constitutie en formuleering vanonze kennis schenen nauwelijks meer op komstte achten. Hoe anders zou het uitkomen! Eenwetenschappelijke Epimenides, die in 1879zijn grot betrokken en er zijn acht maal zevenjaren geslapen had, zou, nu ontwaakt, zelfsde taal der wetenschap op haast geen enkelgebied meer verstaan. De termen der physica,der chemie, der philosophie, der psychologie,der taalwetenschap, om maar enkele te noe-men, ze zouden hem louter onbekende klankenzijn. Ieder die de hedendaagsche terminologie

44

van zijn vak overziet, kan het zich terstondrealiseeren: de woorden en noties, die hij nudagelijks hanteert, bestonden veertig jaren ge-leden nog niet. Indien enkele wetenschappen,met name de geschiedenis, een uitzonderingzouden maken, dan is het omdat zij nu een-maal moeten blijven spreken in de termen vanhet dagelijksch leven.

Stelt men nu in een denkbeeldige figuur denhedendaagschen stand van alle wetenschapsamen tegenover dien van een halve eeuw ge-leden, dan kan er geen oogenblik twijfel zijn,of haar voortgang heeft beduid vooruitgang,stijging, verbetering. De wetenschap is wijdervan bereik en hooger van gehalte geworden.Het waardeoordeel kan over haar slechtsnaar de positieve zijde uitvallen. En hiermeeonthult zich meteen een verrassende consequen-tie : op werkelijken, positieven vooruitgang kande geest niet terugkomen of willen terugkomen.De gedachte, dat een wetenschappelijk den-ker afstand zou willen doen van al het nieuwedat zich baan heeft gebroken, is absurd. Ter-wijl het volstrekt niet ondenkbaar is, dat inde kunst, die zich niet progressief of in eenaaneengesloten en voortdurende reeks ontwik-kelt, iemand den voortgang van een ganscheperiode zou willen vergeten, gelijk immers tel-kens weer is geschied.

45

Page 27: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

Het voorbeeld der wetenschap brengt onsderhalve voor oogen een hoogst belangrijk ge-bied der cultuur, waarop de progressie, al-thans tot nu toe, onmiskenbaar en naar allenschijn aaneengesloten en voortdurend is. Eengebied, waar de geest zijn weg regelrecht en on-weigerbaar vindt voorgeschreven. Waarheendie weg ons zal leiden, weten wij niet, en het heil,dat ons op dien weg wenkt, kennen wij niet.

Dit is zeker, dat deze onloochenbare enpositieve vooruitgang, die verdieping, verfij-ning, zuivering, kortom verbetering beteekent,het wetenschappelijk denken in een staat vancrisis heeft geleid, waaruit het uitzicht nog innevelen gehuld is. Deze altijd nieuwe weten-schap is nog niet in cultuur bezonken, en kanhet niet zijn.

De wonderbaarlijk gestegen kennis is nogniet opgenomen in een nieuw harmonischwereldbeeld, dat ons doorstraalt en verlichtals heldere zonneschijn, waarin wij loopen.De som van alle wetenschap is in ons nogniet cu l t uu r geworden.

Het schijnt immers veeleer, alsof met hetsteeds dieper doorgronden en fijner ontledender werkelijkheid door de wetenschap degrondslagen van ons denkleven meer en meergeschokt en wankel worden.

Oude vastheden moeten worden prijsge-

46

even; algemeene termen, die ons de sleutelsan het begrijpen schenen en die wij dagelijks

in gebruik hadden, blijken niet meer op hetslot te passen. Evolutie, ja, goed, maar weeser heel voorzichtig mee, want het begrip islichtelijk verroest. Elementen... hun onveran-derlijkheid is opgegeven. Causaliteit... wel,eigenlijk valt er met het begrip niet heel veelaan te vangen, het breekt u in de hand. Na-tuurwet, zeker, maar van onwrikbare geldig-heid moet men liever niet spreken. Objectivi-teit, zij blijft ideaal en plicht, maar volkomenbereikbaar is zij niet, althans zeker niet voorde cultuurwetenschappen. Hoe zware zuch-ten slaakt bij dit alles onze Epimenides vanzooeven! Hoe wrijft hij zich de oogen uit, alsmen hem vertelt, dat in sommige wetenschap-pen (men beweert het immers van de wis-kunde) het onderzoek zich zoo gedifferen-tieerd heeft, dat zelfs de naaste vakgeleerdenelkander niet meer kunnen volgen. Maar metwelk een blijden schok zal hij vernemen, datde eenheid der materie staat bewezen te wor-den, zoodat chemie in physica zal moeten op-gaan, zooals zij er eenmaal uit gesproten is.

Doch dan weer dit: het kenmiddel zelf gaatte kort schieten! In het microphysische gebiedmoeten de verschijnselen noodzakelijk aan dewaarneming gaan ontsnappen, aangezien de

47

Page 28: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

processen, die men onderzoekt, van fijnerenaard zijn dan het waarnemingsmiddel, waar-over men beschikt, daar dit aan de grenzen derlichtsnelheid gebonden blijft. Bij de observatievan de allerkleinste grootheden wordt de stoor-nis, door de waarneming zelf in het proces ver-oorzaakt, te groot, om nog van een objectiefproces te spreken. De geldigheid der causa-liteit vindt er haar grens, en een veld vanongedetermineerd gebeuren ligt daarachter.

De verschijnselen, die de natuurkunde inexacte formule vastlegt, liggen zoo ver buitenons levensplan, de betrekkingen, die de wis-kunde vindt, zijn van zoo veel ruimer geldingdan die van het stelsel, waarbinnen ons den-ken zich beweegt, dat beide wetenschappenreeds lang de ontoereikendheid van ons oudeen schijnbaar beproefde logisch instrumenthebben moeten uitspreken. Wij hebben onsvertrouwd moeten maken met de gedachte,dat er voor het kennen der natuur te werkenvalt met niet-euclidische meetkunde en metmeer dan drie dimensies. De rede in haar oudegedaante, verknocht als zij is aan de aristo-telische logica, kan de wetenschap niet meerbijhouden. Het onderzoek dwingt om ver bui-ten de grenzen van het voorstellingsvermogenuit te denken. In de formule laat het gevon-dene zich uitdrukken, maar het voorstellings-

48

vermogen schiet te eenen male te kort omzich de bedoelde realiteit waarlijk bewust eneigen te maken. Het welverzekerde 'is zoo'

reduceert zich tot een 'doet zich voor als'.Een proces doet zich voor als een werkingvan deeltjes of van golven, al naar de zijdevanwaar men het beziet. Elk generaliseerendoordeel kan zich, buiten de formule, slechtsin beeldspraak uitdrukken. Welke buiten-staander heeft niet meer dan eens van denphysicus willen vernemen, of hij die beelden,waarmee men hem de wereld der atomentracht te expliceeren, moet opvatten als sym-bolen dan wel als de naakte beschrijving vanfeitelijkheden.

De wetenschap schijnt tot de grenzen vanons denkvermogen genaderd. Het is immersbekend, hoe meer dan één physicus dat voort-durend opereeren in geestelijke luchtlagen,waarop het menschelijk organisme niet bere-kend schijnt, ondergaat als een zware beklem-ming, tot vertwijfeling toe. Maar terug kan hijnoch wil hij. De buitenstaander mag toegevenaan een heimwee naar de gezellige oude tast-bare realiteit van vroeger dagen, en zijn Buf-fon opslaan, om zich te verlustigen in dat een-voudige en serene wereldbeeld, waar hooi-lucht en de klank van een laten vogel instroomt. Maar deze wetenschap van weleer

49

Page 29: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

is nu poëzie en historie geworden, en de geestvan den modernen natuuronderzoeker is an-ders gericht.

Ik vroeg eens aan De Sitter, of hem bij zijngedachten aan uitdijing, ledigheid, spherischegedaante van het heelal zulk heimwee nooitbeving. De ernst van zijn ontkenning beweesmij terstond de dwaasheid van mijn vraag.

Is de duizeling van het denken voor degrenzenloosheid der wetenschap wellicht geenandere dan die welke de geest heeft moetendoormaken, om van het ptolemaeïsche wereld-beeld te durven overgaan tot het coperni-caansche ?

De categorieën, waarmee het denken zichtot dusver behielp, schijnen in oplossing.Grenzen worden uitgewischt. Tegenstellingenblijken samenbestaanbaar. Alle groepen vanverschijnselen verstrengelen zich als in eenreidans. Interdependentie wordt het wacht-woord van alle moderne beschouwing vanmenschelijk en maatschappelijk gebeuren. Ofhet de sociologie betreft, of de economie, depsychologie of de historie, overal moet een-zijdige, orthodox-causale verklaring plaats-maken voor het erkennen van veelzijdige, sa-mengestelde betrekkingen en wederzijdscheafhankelijkheden. Het begrip voorwaardedringt zich in de plaats van oorzaak.

50

Men kan nog verder gaan. Het cultuur-wetenschappelijk denken wordt in stijgendemate antinomisch en ambivalent. Antino-misch, dat wil zeggen, dat de gedachte zichals 't ware opgehangen bevindt tusschen tweetegenstellingen, die te voren schenen elkaarte moeten uitsluiten. Ambivalent, dat wil zeg-een, dat het waardeoordeel in het besef vanbetrekkelijke verkieselijkheid van twee tegen-gestelde beslissingen voor de keuze blijft aar-zelen als de ezel van Buridan.

Waarlijk er is reden genoeg, om op het ge-bied van hedendaagsch denken en weten vaneen crisis te spreken, een crisis zoo fundamen-teel en zoo hevig, als er in vroegere ons be-kende perioden van het geestelijk leven nau-welijks zou zijn aan te wijzen.

Dit intellectueele bestanddeel van de alge-meene cultuurcrisis, die wij beleven, verdientook daarom voorop te gaan, omdat het zichveel objectiever laat vaststellen en beschrij-ven dan de storingen van het actieve gemeen-schapsleven, en omdat het zonder vooringe-nomenheid beoordeeld kan worden. Het ligt,althans voor het overgroote deel, buiten desfeer van vijandschap, conflict en boozen wil.Het beteekent crisis, maar strikt genomenniet stoornis of ontwrichting. Het spreekt

51

Page 30: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

vanzelf, dat men onder intellectueele crisisniet moet verstaan de worstelingen van hetdenken, dat onder politieken dwang staatmaar den voortgang der wetenschap zelf, zoo-als die zich vertoont daar waar de geest nogde vrijheid bezit, die hij behoeft om geest tezijn. Afgezien van vreemde gerechten als eenmarxistische of nordische mathesis (die som-migen ons in ernst trachten op te disschen),heerscht deze vrijheid nog in de eerste plaatsop het gebied der natuurwetenschap met haargids de wiskunde. De natuurwetenschap is totdusver nog internationaal. Geen vooringeno-menheden storen den loop van het onderzoek.De nationale insnoering der landen doet aanhet natuurwetenschappelijk wereldverkeer ende samenwerking der vorschers nog weinigschade. Het subject, dat de natuurwetenschap'denkt', is nog de mensch, zonder nadere be-paling. De beoefening der geestes- of cultuur-wetenschappen is van oudsher in sterkeremate dan die der natuurwetenschappen aanvolksaard en landsgrenzen gebonden geweest.Het ligt in den aard van haar object. Zij ver-heffen zich reeds op zichzelf moeilijker tot dengraad van geestelijke vrijheid, die haar de hoe-danigheid van wetenschap verleent. Bedreigingmet dwang van politieke zijde raakt ze terstondin het hart. Toch is ook naar den horizon der

52

geesteswetenschappen vooralsnog het zichtvrij helder. W a t er op haar gebied aan wer-

kelijk nieuws aan de orde is: groote verande-ringen van methode en inzicht, voortdurendeverrijking en verwerking van materiaal, nieuwesynthese, dat alles is niet het werk van de ge-ruchtmakende trawanten van een staatkundigsysteem.

Indien derhalve het wetenschappelijk den-ken over het geheele gebied in een staat vancrisis verkeert, dan is dit een crisis van binnenuit niet een die veroorzaakt wordt door deaanraking met de euvelen eener ontwrichtemaatschappij. Het is de voortgang van dengeest zelf, die de wetenschap over haast on-toegankelijke, smalle steilten naar toppenleidt, vanwaar nauwelijks een pad verderschijnt te voeren. Aan de crisis van het zui-vere denken heeft menschelijke domheid ofgeestelijk verval geen deel. Het zijn de ver-fijning van het kennisinstrument en de verdie-ping van den kenniswil zelf, die hier de crisisveroorzaken.

Derhalve is die crisis niet enkel onafwend-baar, maar gewenscht en goed. Op dit puntalthans is het nog altijd klaar, wat het strevenvan onze cultuur is. Het is verder streven,met de verrijkte middelen, door de onzeker-heden en onoplosbaarheden van thans heen.

53

Page 31: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

Het denken ziet zijn weg voor zich, en heeftdien te gaan. Er is geen halt en geen terug

Het constateeren van deze eenvoudigezekerheid, dat althans op dit uiterst belang-rijke gebied de koers vast gericht is, behelststerking en troost voor hem, die aan de toe-komst van onze cultuur zou willen wanhopen.De crisis van het denken moge verbijsterendzijn, tot vertwijfeling wordt zij slechts voorhem, die niet den moed heeft, dit leven en dezewereld te aanvaarden, zooals zij ons geschon-ken zijn.

54

VII

DE ALGEMEENE VERZWAKKINGVAN HET OORDEEL

Zoodra men van de voortbrenging vanweten en gedachte den blik wendt naar dewijze, waarop het weten verspreid en de ge-dachte opgenomen en gebruikt wordt, veran-dert het aspect. De geheele toestand van watmen het populaire denken kan noemen is nietalleen die van een crisis, maar van een crisisvol bederf en gevaar.

Hoe naïef schijnt ons thans de verheugdeillusie van een eeuw geleden, dat de vooruit-gang der wetenschap en de algemeene uitbrei-ding van het onderwijs een steeds volmaaktersamenleving waarborgden en beloofden! Wiemeent nog in ernst, dat met het omzetten vande triomfen der wetenschap in nog heerlijkertriomfen der techniek de beschaving gered is!Of dat de uitroeiing van het analfabetismehet einde van wanbeschaving zou beteekenen!De hedendaagsche maatschappij, door endoor gecultiveerd en goeddeels gemechani-

55

Page 32: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

seerd, ziet er wel heel anders uit dan hetdroombeeld van den Vooruitgang!

Onze samenleving is vol van bedenkelijkesymptomen, die zich het best onder het hoofd'verzwakking van het oordeel' laten samen-vatten. Het is wel teleurstellend. Men leeftin een wereld, die omtrent zich zelve, omtrenthaar aard en haar mogelijkheden, in alle op-zichten oneindig beter is ingelicht dan zij hetin eenig vroeger tijdperk der geschiedenis isgeweest. Men weet, objectief en wezenlijk,beter dan voorheen, hoe het wereldstelsel isen zich gedraagt, hoe het levend organismewerkt, hoe de dingen van den geest zich ver-houden, hoe het latere uit het vroegere isvoortgekomen. Het subject mensch kent zich-zelf en zijn wereld beter dan ooit te voren. Demensch is zeer positief oordeelkundiger ge-worden. Intensief oordeelkundiger, inzoo-verre de geest dieper doordringt in den samen-hang en de gesteldheid der dingen, extensiefoordeelkundiger, inzooverre zijn kennis zichover veel meer gebieden gelijkmatig uitstrekt,en vooral inzooverre veel meer personen danvroeger aan een bepaalden graad van kennisdeel hebben. De samenleving, als abstractsubject genomen, kent zich zelve. Het "kenu zelven" heeft altijd gegolden als het inbegripder wijsheid. De gevolgtrekking schijnt onaf-

56

wijsbaar: de wereld is wijzer geworden. —Risum teneatis...

Wij weten beter. Dwaasheid in al haar ge-daanten, de beuzelachtige en belachelijke, debooze en verderfelijke, heeft nooit zulke or-gieën over de wereld gevierd als heden tendage. Het zou thans geen thema meer zijn vooreen geestig en glimlachend vertoog van eenedeldenkend en ernstig bekommerd humanistals Erasmus. Als een ziekte van de samen-leving moet men de oneindige dwaasheid vanonzen tijd nauwkeurig observeeren, haar ver-schijnselen blootleggen, nuchter en zakelijk,den aard van het euvel zoeken te bepalen,tenslotte op middelen ter genezing zinnen.

De fout van de sluitreden van zooeven:"zelfkennis is wijsheid — de wereld kent zichzelve beter dan vroeger — dus de wereld iswijzer geworden", zat in een tweeledige dub-belzinnigheid der termen. Ten eerste, dat 'dewereld' niet als abstract subject kent of han-delt, maar zich enkel in de gedachten en degedragingen der individuen manifesteert, tentweede, dat in het woord 'kennen' de dubbel-zinnigheid van 'weten' en van 'wijsheid' on-opgelost blijft. Dit laatste behoeft nauwelijksuitvoerige toelichting.

In een maatschappij met algemeen volks-onderwijs, algemeene en onmiddellijke publi-

57

Page 33: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

citeit van het dagelijksch gebeuren, en verdoorgevoerde arbeidsverdeeling, geraakt degemiddelde mensch minder en minder aange-wezen op eigen denken en eigen uitdrukking.Het kan misschien even den schijn van hetparadoxale hebben. Men neemt immers ge-woonlijk aan, dat in een cultuurmilieu van ge-ringer intellectueele intensiteit en versprei-ding van kennis het denken van den enkelesterker gebonden is dan in een hooger ontwik-keld milieu, beperkt en beheerscht als het isdoor den engen kring der eigen omgeving. Menschrijft aan zulk primitiever denken de ken-merken toe van het typische, van het nood-wendig gelijksoortige. Hiertegenover staathet feit, dat zulk denken, integraal gericht opde eigen levenssfeer, met beperkter middelenen binnen nauwer horizon, een graad vanzelfstandigheid bereikt, die in meer doorge-organiseerde perioden verloren gaat. De boer,schipper of handwerker van vroegere tijdper-ken vond in het geheel van zijn kunde hetgeestelijk schema, waaraan hij het leven en dewereld mat. Hij wist zich onbevoegd tot oor-deel over al wat buiten dien gezichtskring lag(tenzij hij een zwetser was, dien elke tijd op-levert). Hij aanvaardde gezag, waar hij zijnoordeel gebrekkig wist. Juist in zijn beperkt-heid kon hij wijs zijn. En het was diezelfde

58

beperktheid van zijn uitdrukkingsmiddelen,die, gestut door de pijlers van het heilige boeken van het spreekwoord, hem dikwijls stijlgaf en welsprekend maakte 1).

De moderne organisatie van kennisver-spreiding leidt maar al te zeer tot verlies vande heilzame uitwerking van zoodanige geeste-lijke beperkingen. De gemiddelde mensch inde Westersche landen van heden is onderwe-zen over alles en nog wat. Hij heeft de krantop de ontbijttafel en den knop van de radiobinnen bereik van de hand. Voor den avondwacht hem een film, een kaartspelletje, of eenvergadering, nadat hij den dag zal hebben ge-sleten in een werk of bedrijf, dat hem nietswezenlijks leert. Met geringe onderscheidengeldt dit beeld, als laag gemiddelde, van denarbeider af tot den directeur toe. Enkel eendrift tot eigen cultuur, op welk gebied ook enmet welke voorkennis of middelen nagejaagd,kan hem boven dit niveau verheffen. Let wel,hier is alleen sprake van zijn cultuur inengeren zin, dat wil zeggen van zekeren schatvan schoonheid en wijsheid voor zijn leven.Het blijft mogelijk, dat deze mensch van ge-

1) Hollanders in Zuid-Afrika tijdens den Boe-renoorlog waren verrast over de wijze waaropiedere Boer bij de kommando's in het veld hetwoord wist te voeren.

59

Page 34: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

ringe cultuur niettemin zijn dagelijksch leventot hooger waarde weet te verheffen doorandere activiteiten dan cultureele in engerenzin, hetzij op het gebied van geloof, van socialezorg, van staatkunde of van sport.

Zelfs waar hem een oprechte kennis- ofschoonheidsdrang bezielt, zal hij bij de op-dringerige werking van het cultuurapparaatmoeite hebben zich te onttrekken aan het ge-vaar, dat hij zijn noties en zijn oordeelen krijgtaangepraat. Een kennis, die tegelijk veelsoor-tig en oppervlakkig is, en een geestelijke hori-zon, die te wijd is voor een oog zonder kriti-sche bewapening, moeten onvermijdelijk totverzwakking van het oordeelsvermogen leiden.

De opdringing en weerlooze aanvaardingvan kennis en oordeel beperkt zich niet tothet intellectueele gebied in engeren zin. Ookten opzichte van schoonheids- en sentiments-oordeelen is de gemiddelde moderne menschin hooge mate onderhevig aan den aandrangvan het goedkoope massaproduct. Een over-matig aanbod van triviale verbeeldingen sug-gereert hem een voos en valsch kader voorzijn smaak en aandoeningen.

Daarbij komt nog een ander bedenkelijk enonontkoombaar feit. In oudere en engere ge-meenschapsvormen schept en bedrijft het volkzelf zijn vermaak: in zang, dans, spel en ath-

60

letiek. Men zingt, danst, speelt samen. In demoderne cultuur heeft zich dit alles voor het

overgroote deel verschoven tot een: men laatvoor zich zingen, dansen, spelen. Het spreekt

vanzelf, dat de verhouding uitvoerenden entoeschouwers van den beginne af gegeven is,ook in de oorspronkelijkste cultuur. Maar hetpassieve element neemt voortdurend toe invergelijking met het actieve. Zelfs ten op-zichte van de sport, dien machtigen modernencultuurfactor, is het steeds meer geworden demassa, die voor zich laat spelen. De verwij-dering van den toeschouwer van een actiefdeelnemen aan zeker gebeuren gaat zelfs nogeen stap verder. Tusschen theater en bioscoopligt de overgang van het aanschouwen van eenspel tot het aanschouwen der schaduw vaneen spel. Woord en beweging zijn niet meerlevende handeling maar enkel reproductie. Destem door den ether overgebracht is slechtsmeer een echo. En zelfs het toeschouwen vansportwedstrijden wordt vervangen door desurrogaten van het radioverslag en het sport-nieuws in de courant. In dit alles ligt eenzekere ontzieling en verzwakking van cultuur.Dit geldt van de filmkunst in het bijzondernog in een ander zeer belangrijk opzicht.De dramatiek zelf wordt er bijna geheel ver-plaatst naar het uiterlijk zichtbare, waar-

61

Page 35: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

naast het gesproken woord slechts een bij-komstige plaats inneemt. De kunst van hettoeschouwen wordt omgeschakeld tot eenvaardigheid in snel waarnemen en begrijpenvan voortdurend wisselende visueele beeldenDe jeugd heeft dien cinematischen blik ver-worven in een graad, die den oudere verbaastMet dat al beteekent deze veranderde geeste-lijke 'Einstellung' een buiten werking tredenvan heele reeksen van intellectueele functies.Men geve zich rekenschap van het verschilvan de geesteswerkzaamheid, die noodig istot het volgen van een blijspel van Molièreen die intreedt bij het zien van een film. Zon-der het intellectueel verstaan boven het vi-sueel verstaan te willen verheffen, moet mentoch getuigen, dat door de cinema een groepvan aesthetisch-intellectueele perceptiemidde-len ongeoefend wordt gelaten, wat tot ver-zwakking van het oordeelsvermogen moeibijdragen.

De mechaniek der moderne massaver-strooiing beteekent voorts in de hoogste mateverhindering van concentratie. Het elemento p g a a n- t o t en z i ch -o v e r g e v e n - a a nvervalt bij de mechanische reproductie vanhet geziene en gehoorde. De inkeer en de wij-ding ontbreken. Inkeer nu tot het diepste inhem zelf en wijding van het oogenblik zijn

62

dingen, die de mensch om cultuur te bezittenvolstrekt noodig heeft.

De gereede visueele suggestibiliteit is hetpunt, waarop de reclame den modernenmensch aangrijpt en hem in zijn zwak vanverminderde oordeelskracht tast. Het betreftgelijkelijk de commercieele en de politieke re-clame. De advertentie roept door een pak-kend beeld de gedachte aan de verwezenlij-king van een wensch op. Zij belaadt dat beeldmet zooveel mogelijk sentiment. Zij legt er eenstemming in vast, en appelleert daarmee op eenoordeelsvestiging, die zich slechts in een vluch-tigen blik voltrekt. Vraagt men zich af, hoe dereclame eigenlijk op de individuen werkt, enhaar loonende functie uitoefent, dan is hetantwoord niet zoo eenvoudig. Besluit de en-kele inderdaad tot aankoop van de waar opgrond van het lezen of zien der advertentie ?Of vestigt deze enkel in het brein van veleneen herinnering, waarop zij mechanisch rea-geeren? Of is er een zekere geestelijke intoxi-catie in het spel? — Nog moeilijker te om-schrijven is de werking der politieke reclame.Wordt ooit iemand op zijn gang naar de stem-bus tot voorkeur bewogen door het zien derdiverse zwaarden, bijlen, hamers, tandrade-ren, vuisten, opgaande zonnen, bebloede han-den en strenge aangezichten, die de partijen

63

Page 36: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

hem voor oogen tooveren? Wij weten hetniet, en kunnen daarin berusten. — Zeker isdat de reclame, in al haar vormen, speculeertop een verzwakt oordeel, en door haar buiten-sporige uitbreiding en nadrukkelijkheid de ver-zwakking zelf in de hand werkt.

Onze tijd staat derhalve voor het benau-wende feit, dat twee groote cultuurwinstenwaarop men bij uitstek prat ging: het alge-meen onderwijs en de moderne publiciteit, inplaats van regelrecht tot verhooging van hetpeil der cultuur te leiden, integendeel in hundoorwerking zekere verschijnselen van ont-aarding en verzwakking met zich brengen.Kennis van allerlei aard wordt in vroegernooit gekende hoeveelheid en afwerking bij demassa's aangebracht, maar het hapert aan deverwerking van de kennis in het leven. On-verwerkte kennis belemmert het oordeel, enstaat wijsheid in den weg. Onderwijs maaktonder-wijs. Het is een afschuwelijke woord-speling, maar zij bevat helaas diepen zin.

Zal de samenleving aan dit proces vangeestelijke vervlakking hopeloos overgeleverdblijven? Zal het nog steeds verder gaan? Ofkomt er een punt, waar bij volledige door-werking het euvel zichzelf opheft? — Hetzijn vragen, die tot de conclusie van dit ge-

64

opgeschort moeten worden, en ookdan geen beslissend antwoord zullen vinden.Voorloopig dienen nog andere ontaardings-verschijnselen op intellectueel gebied in hetoog te worden gevat.

65

Page 37: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

VIII

DALING VAN DE KRITISCHEBEHOEFTE

Er is, afgezien van de algemeene verzwak-king der oordeelskracht, die wij hierboven inhaar uiterlijke gedaante bezagen, reden om tespreken van een verzwakking der kritische be-hoefte, een vertroebeling van het kritisch ver-mogen, een daling van het waarheidsbesef, ditalles ditmaal niet als massaverschijnsel bij hetgeheel der kennisconsumenten, maar als or-ganisch gebrek bij de kennisproducenten.Naast deze afbraakverschijnselen staat nogeen ander, dat wij een bederf van de functieder wetenschap of misbruik van de weten-schap als middel kunnen noemen. Laat onstrachten, deze groep van verschijnselen involgorde en in samenhang te behandelen.

Terzelfdertijd dat de wetenschap een nooitvermoed vermogen tot heerschappij over denatuur, uitbreiding dus van menschelijkemacht, heeft ontplooid, en een diepte van in-zicht in den bouw van al het bestaande heeft

66

bereikt als nooit te voren, zinkt haar vermo-om zich als toeverlaat en toetssteen van

zuivere kennis en richtsnoer voor het leven tedoen gelden. De verhouding van haar ver-schillende functies is veranderd.

Die functies zijn van oudsher drie: verwer-ving en verhooging van kennis, opvoeding vande gemeenschap tot zuiverder beschaving enschepping van het vermogen tot aanwendingen beheersching van krachten. In de beideeeuwen van opkomst der moderne weten-schap, de zeventiende en achttiende, bestonder een zeker evenwicht tusschen de beide eer-ste functies, terwijl de derde nog verre achter-bleef. Men was enthousiast over de voort-schrijdende verheldering van den kennendengeest en het wijken van wankennis. Niemandtrok destijds ook maar een oogenblik de hoogeopvoedings- en richtsnoerwaarden der weten-schap in twijfel. Men bouwde meer op haardan ooit haar grondslag dragen kan. Bij elkenieuwe vondst ging men de wereld en haargedragingen iets beter begrijpen. Een zekereethische winst lag in die verheldering van hetbewustzijn mede opgesloten. Daarentegenbleef de hier als derde genoemde functie, detoepassing tot technisch kunnen, nog zwak.De electriciteit was een curiosum voor hetbeschaafde publiek. Alle tractie en over-

67

Page 38: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

brenging van kracht bleef tot in de negen-tiende eeuw nagenoeg tot de overoude vor-men beperkt. Men zou de verhouding van defuncties der wetenschap: opvoeding, kennis-verhooging en technische aanwending, voorde achttiende eeuw kunnen uitdrukken in eenreeks 8 : 4 : 1.

Wilde men dan dezelfde verhouding uit-drukken voor onzen tijd, dan zou het kunnenzijn als 2 : 16 : 16. De verhouding der driefuncties is totaal verschoven. Misschien wekthet stormachtige verontwaardiging, de op-voedingswaarde der wetenschap in verge-lijking tot haar kennis- en haar toepassings-waarde zoo laag te stellen. En toch: kan menvolhouden, dat de verwonderlijkste ontdek-kingen der moderne wetenschap, uit der aardslechts voor een beperkte schaar waarlijk be-grijpelijk, nog aan het a lgemeene cul tuur-pei l in belangrijke mate ten goede zijn ge-komen? Ook het voortreffelijkste onderwijsaan universiteiten en middelbare scholen kanaan het feit niets veranderen: terwijl kennis-gehalte en toepassingswaarde der wetenschapnog dagelijks in het ongemetene toenemen, ishaar opvoedingswaarde niet grooter dan zijhet een eeuw geleden was, en geringer danzij was in de achttiende eeuw, toen aan deintellectueele opvoeding alles nog te doen

68

viel terwijl thans het algemeene aanvangs-peil op de lagere schoolbereikt, reeds hooger is.

De hedendaagsche mensch haalt zich zijnlevensinzicht niet of slechts bij hooge uitzon-dering bij de wetenschap. Het is niet deschuld van de wetenschap zelve. Een mach-tige strooming keert zich van haar af, of ver-wringt haar. Men gelooft niet meer in haarleidend vermogen. Voor een deel terecht; eris een tijd geweest, dat zij te groote aanspra-ken verhief op meesterschap over de wereld.Maar het is nog iets anders dan een onvermij-delijke reactie. Er is een verwording van hetintellectueel bewustzijn in het spel. De be-hoefte om over verstandelijk kenbare dingenzoo exact en objectief mogelijk te denken endat denken zelf kritisch te beproeven, ver-zwakt. Een verregaande vertroebeling vanhet denkvermogen heeft zich van vele geestenmeester gemaakt. Elke afgrenzing tusschen delogische, de aesthetische en de affectieve func-ties wordt opzettelijk verwaarloosd. Het ge-voel wordt, zonder kritische tegenspraak vanhet verstand, ja bewust daartegen in, in deoordeelvelling gemengd, onverschillig de aardvan het voorwerp van beoordeeling. Men ver-klaart voor intuïtie, wat naar waarheid slechtsopzettelijke keuze op grond van een affekt is.Men verwart de inspraak van belang en be-

69

Page 39: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

geerte met overtuiging op grondslag van we-ten. En om dit alles te rechtvaardigen ver-klaart men tot noodzakelijk verzet tegen deopperheerschappij der rede, wat in waarheidhet prijsgeven van het logisch beginsel zelf is.

Aan het tyranniek doorgevoerde rationa-lisme zijn wij allen zonder onderscheid langontwassen. Wij weten, dat niet alles te metenis aan de redelijkheid. Het voortschrijdenddenken zelf heeft geleerd, dat de rede niet ge-noeg is. Een rijker en dieper inzicht dan het lou-ter rationeele heeft in de dingen meer zin ver-staanbaar gemaakt dan te voren. Doch waarde wijze uit vrijer en ruimer oordeel dieperzin put, vindt de dwaas enkel den vrijbriefvoor grooter onzin. Het is een waarlijk tragi-sche consequentie: de geest van den tijd is,terwijl hem de beperktheid der gelding van hetoude redelijke schema bewust werd, tegelijkvatbaar geworden voor een mate van nonsense,waarvoor hij langen tijd immuun is geweest.

De verwaarloozing van het veto der kritieklaat zich het best illustreeren door een enkelwoord over hedendaagsche rassen-theorie.De anthropologie is een belangrijke tak vanwat men vroeger de natuurlijke historie noem-de. Het is een biologische wetenschap met eensterk historisch element, daarin soortgelijkaan de geologie en de paleontologie. Zij heeft

70

door exact methodisch onderzoek, op grond-slag der erfelijkheidsleer, een systeem vanrasonderscheiding opgebouwd, dat in bruik-baarheid voor andere biologische schemataenkel onderdoet door de breede marge vantwijfel aangaande de onomstootelijkheid vanhaar conclusies, op schedelmeting gebaseerd,en door de sterke afwijking van haar proevenvan systematiseering onderling. Met de licha-melijke kenmerken, waarnaar zij met meerdereof mindere stelligheid rassen onderscheidt,schijnt in het algemeen een zekere mate vangeestelijke gelijkgesteldheid dezer rassente cor-respondeeren, althans aannemelijk te zijn. EenChinees verschilt van een Engelschman nietalleen physiek maar ook geestelijk; niemandzal het ontkennen. Om evenwel een consta-teering als deze te kunnen doen heeft men inde beschouwing van het verschijnsel r a s reedsdie van het verschijnsel cu l tuur moeten be-trekken. Chinees en Engelschman zijn pro-ducten van ras + cultuur. Met andere woor-den: een voor de anthropologie volstrekt on-meetbare grootheid heeft zich aan het voor-werp van waarneming verbonden, eer de uit-spraak van geestelijke raskenmerken kanworden gedaan. Dat de geestelijke hoedanig-heid uit de anthropologische bepaaldheid re-gelrecht zou zijn voortgesproten, blijft een

7 1

Page 40: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

veronderstelling, die in geen geval geheel waarkan zijn. Want het is onbestrijdbaar, dat inieder geval een deel der geestelijke eigenaar-digheden van het ras zich eerst in en door zijnlevensomstandigheden heeft ontplooid. Ditdeel is van het als aangeboren verondersteldedeel door geen wetenschap te scheiden. Even-min kan eenige wetenschap een specifieke cor-relatie aantoonen tusschen eenig lichamelijkkenmerk, bij voorbeeld de mongolenplooi, eneenig geestelijk kenmerk (gesteld dat zulk eengeestelijk kenmerk als integraal aan een ge-heel ras eigen te bewijzen was). Zoolang dezegebreken aan de rassenkunde verbonden zijn,blijft de overtuiging, dat de volksaard uit hetras volgt, als absolute uitspraak onjuist, enook met het onmisbare voorbehoud slechts on-zekere en onbepaalde kennis. Aanvaardt mende beperking dat er slechts met een begrip ras+ cu l tuu r gewerkt kan worden, dan heeft menden eisch van een wetenschappelijk gestaafdrasbeginsel feitelijk reeds opgegeven, en doetmen beter, er geen conclusies op te bouwen.

Een voorbeeld. Indien geestelijke begaafd-heden in het ras gegrondvest moeten wordengeacht, dan ligt het voor de hand, dat uit ge-lijksoortige begaafdheid ook een zekere gelijk-soortigheid van ras schijnt te volgen. DeJoden en de Duitschers zijn buitengewoon

72

begaafd voor philosophie en voor muziek,twee allergewichtigste cultuurelementen. Ditmoet wel geacht worden te wijzen op eensterke gelijkgeaardheid van het Semitische enhet germaansche ras. Enzoovoort naar smaak.Het voorbeeld is belachelijk, maar niet dwa-zer dan de gevolgtrekkingen, die tegenwoor-dig in breede kringen van ontwikkelde liedenopgeld doen.

De hedendaagsche vogue van rassentheo-rieën in hun toepassing op cultuurwaardeeringen politiek is niet te wijten aan een bijzondereluidruchtigheid der anthropologische weten-schap. Men heeft hier te doen met een merk-waardig geval van een populaire leer, die lan-gen tijd en tot voor kort volstrekt beneden dendrempel van erkend en kritisch beproefd cul-tuurgoed was gebleven. Van den beginne afdoor de ernstige wetenschap als onhoudbaarafgewezen, had zij haar bestaan gedurendemeer dan een halve eeuw voortgezet in eensfeer van vooze romantiek, totdat zij plotse-ling door politieke omstandigheden op eenvoetstuk werd geplaatst, vanwaar zij thanswetenschappelijke waarheid durft dictee-ren. De conclusie van meerwaardigheid opgrond van gepretendeerde raszuiverheid is al-tijd voor velen aantrekkelijk geweest, omdatzij zoo goedkoop is, en sterk spreekt tot een

73

Page 41: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

romantischen geest, onbelemmerd door kriti-sche behoefte en gepreoccupeerd door eenwensch tot zelfverheffing. Het was slecht ver-teerde kost uit de nadagen der romantiek, dieoprispte in geesten als H. S. ChamberlainSchemann en Woltmann. Het succes vanmeeningen als die van Madison Grant enLothrop Stoddard, die den arbeider tot hetmindere ras stempelden, was van een beden-kelijk politiek allooi.

De ras-these als argument in den cultuur-strijd is altijd eigen lof. Heeft ooit een ras-theoreticus met schrik en schaamte bevondendat het ras, waartoe hij zich rekende, het min-derwaardige moest heeten? Het is altijd tedoen om verheffing van zich en de zijnen, bo-ven en ten koste van anderen. De ras-theseis altijd vijandig, altijd anti-; voor een leer, diezich voor wetenschap uitgeeft, een slecht tee-ken. Het standpunt is anti-aziatisch, anti-afrikaansch, anti-proletarisch, anti-semitisch.

Hier wordt niet ontkend het bestaan vanzeer ernstige problemen en conflicten van so-cialen, economischen of politieken aard, dievoortspruiten uit de aanraking tusschen tweerassen in één staat of streek. Evenmin wordtontkend, dat de afkeer van één ras tegen eenander van instinctieven aard zou kunnen zijn.In beide gevallen echter is het scheidende mo-

74

ment irrationeel, en is het niet de taak dertenschap, dit irrationeele moment tot kri-

tisch beginsel te verheffen. De quasi-weten-schappelijkheid van toegepaste rastheorieëntreedt door het bestaan van zulke tegenstel-lingen slechts in te helderder licht.

Indien een instinctieve ras-afkeer inder-daad biologisch bepaald is (zooals wel het ge-val schijnt bij de velen, die verklaren, denreuk van den neger niet te kunnen verdragen),dan zou nog kort geleden de beschaafdemensch het zijn plicht hebben gerekend, zichde animale qualiteit van die reactie bewust teblijven, en haar naar krachten te bedwingen,in plaats van haar aan te kweeken en zicherop te verheffen. Voor een politiek "op zoö-logischen grondslag", zooals de OsservatoreRomano het indertijd zoo treffend noemde,was in een op christelijke grondslagen geves-tigde maatschappij geen plaats. Voor een cul-tuur, die aan ras-vijandschap vrij spel laat, jahaar aanmoedigt, gaat de voorwaarde: cul-tuur is beheersch ing van natuur , nietmeer op.

Bij de veroordeeling der politiek toegepasterassentheorie vallen twee reserves te maken.Ten eerste, dat men haar niet verwarren moetmet een weldoordachte praktische eugenetiek.Wat deze misschien tot heil van staat en

75

Page 42: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

menschheid nog zal kunnen opleveren, kan 1hier blijven rusten. Ten tweede, dat de zelf-verheffing van één volk boven het ander nietnoodzakelijk op de ras-pretentie behoeft teberusten. Het superioriteitsgevoel der Latijn-sche volken heeft zich te allen tijde meer ge-baseerd op een qualiteit van cultuur dan vanras. Het Fransche "la race" heeft nooit dienzuiver anthropologischen klank gekregen.Hoogmoed en verheffing op eigen cultureelenadeldom nu moge somtijds iets rationeeler enzelfs gewettigder zijn dan ras-hoogmoed,geestelijke ijdelheid blijft het evenzeer.

Hoe men haar ook keert of wendt, de toe-gepaste rassenleer blijft een treffend bewijsvoor de daling der aanspraken, die de open-bare meening aan de zuiverheid van een kri-tisch oordeel stelt. De kritische remmen falen.

Zij falen nog op menige andere wijs. — Hetis niet te ontkennen, dat mèt de hernieuwdebehoefte aan synthese in de cultuurweten-schappen, die sedert het begin dezer eeuw opeen periode van overmatige analyse moestvolgen (op zichzelf een heilzaam en vrucht-baar verschijnsel) in de wetenschappelijkeproductie de inva l een hooger koers heeftverkregen. Het wemelt van stoute cultuur-synthesen, dikwijls met groote geleerdheid op-

76

gebouwd, waarin de 'originaliteit' van denschrijver hooger triomfen viert, dan een be-zonnen wetenschap hem eigenlijk gunnen kan.De cultuurphilosoof neemt bij wijlen de plaatsin van den bel-esprit uit vroeger dagen. Het isdaarbij niet altijd volkomen duidelijk, in hoe-verre hij zichzelf geheel serieus neemt, al wilhij door zijn lezers als ernstig worden opge-nomen. Er ontstaat een middending tusschencultuur-philosophie en cultuur-fantazie, waar-in zelfs de geschoolde niet altijd gemakkelijkhet kaf van het koren onderscheidt. Een sterkeneiging tot aesthetisch effekt in de uitdrukkingdraagt somtijds tot het verwarrend karakterder producties nog bij.

De natuur-wetenschappen zijn met moeilijk-heden als deze niet geplaagd. Zij hebben in demathematische formule den toets, die het echt-heidsgehalte (niet waarheidsgehalte) van hetproduct onmiddellijk bepaalt. De bel-espritheeft in hun domein geen plaats, en de charla-tan wordt zonder moeite uitgewezen. Het ishet voorrecht eenerzij ds, anderzijds het ge-vaar der humaniora, dat hun ideeënvormingen uitdrukking zich beweegt in sferen, die ookhet aesthetische en het sensibele insluiten.

De geheele oordeelvorming op het niet-exacte gebied is vager geworden, terwijl denatuurwetenschap in staat is, juist steeds

77

Page 43: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

grooter scherpte van oordeel te eischen. Hetstrikt rationeele is in de cultuurwetenschap-pen minder dan weleer het uitsluitend instru-ment. De oordeelvelling wordt er minder danvoorheen getemperd door formule en traditie.Hoe frequent en hoe onmisbaar zijn ter aan-duiding van het proces der kennisvormingwoorden als 'visie' en 'conceptie' ge-worden,om niet te spreken van 'introspectie' of 'We-sensschau'. Met dit alles is er in het oordeeleen aanzienlijke mate van losheid gekomen.Ook die losheid kan heilzaam zijn. Maar zijbeteekent voor den geest dikwijls een zekerzweven tusschen vaste overtuiging en een be-haaglijk spel met denkbeelden. Voor dengeest, die zich streng beproeft, wordt, gegevenhet antinomisch karakter van het denken inhet algemeen, waarvan wij vroeger spraken,de beslissing: 'dit meen ik waarlijk', moeilij-ker dan zij was in de dagen van scholastiek ofrationalisme. Voor den oppervlakkigen ofgepreoccupeerden geest wordt die beslissingdes te gemakkelijker.

Tot de verlaging der maatstaven van kriti-sche oordeelvelling heeft, naar het mij voor-komt, de denkrichting, die men naar Freudkan noemen, niet onbelangrijk bijgedragen.W a t toch is het geval? De psychiatrie vond78

belangrijke gegevens, wier interpretatie haarvan het psychologische terrein op dat vansociologie en cultuurwetenschap overleidde.En nu deed zich het dikwijls geziene ver-schijnsel voor, dat de in exacte waarnemingen analyse geschoolde geest, voor de taak vancultuurwetenschappelijke, dat is inexacte in-terpretatie geplaatst, volstrekt geen welover-wogen normen van bewijskracht kent, en ophet hem vreemde gebied op elken inval deverst strekkende conclusiën bouwde, die dentoets van een philosophisch-historische me-thode, welken zij zouden behoeven, niet ver-dragen. Wanneer dan bovendien het aldusontworpen systeem in breede en ongeschooldekringen als erkende waarheid wordt aan-vaard, en de technische termen ervan ge-hanteerd als kant en klare denkmiddelenvoor iedereen, dan zal op die wijze aangroote groepen van lagen kritischen standaardeen welkome gelegenheid gegeven zijn, omin wetenschap te grasduinen. Wie heeftzich nooit verbaasd over de jammerlijkepraatjes, waarmee de auteurs van populairegeschriften met psychoanalytischen inslag dewereld en den mensch verklaren, tevreden met"symbolen", complexen en phasen van het in-fantiele zieleleven, om hun conclusies te trek-ken en de gewichtigste theorieën op te bouwen!

79

Page 44: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

IX

MISBRUIKTE WETENSCHAP

In de rassentheorie hadden wij te doen metquasi-wetenschap, die zich in de plaats vanechte dringt, om een machtswil te dienen. Diemachtswil echter vindt een veel krachtiger enernstiger instrument in echte wetenschap, totuitdenking en vervaardiging van machtsmid-delen aangewend. Het 'Kennis is macht', een-maal jubeltoon van het burgerlijk-liberale tijd-perk, begint een luguberen klank te krijgen.

Wetenschap, onbeteugeld door een noghooger beginsel, levert haar geheimen zondertegenstand uit aan de gigantisch uitgegroeideen mercantiel aangedrevene techniek, en detechniek, op zichzelf nog minder geremd dooreen opperste beginsel, dat cultuur in standhoudt, schept met de middelen der wetenschapal de werktuigen, die het machtsorganismehaar vraagt. De techniek levert alles wat demaatschappij behoeft ter volmaking van ver-keer en bevrediging van behoeften. De moge-lijkheden zijn nog lang niet uitgeput; elke80

nieuwe wetenschappelijke ontdekking opentnieuwe verschieten, maar de samenleving inhaar huidigen bouw kan nog niet alles op,wat de techniek zou kunnen bieden op het ge-bied van wonen, zich voeden, zich verplaat-sen en gedachten overbrengen.

De maatschappij vraagt aan de weten-schappelijke techniek ook middelen tot de-structie. Niet alle verdelging van leven betee-kent oorlogsgeweld of misdaad. De bestrij-ding van de plagen, waarmee de levende we-reld der plantaardige en dierlijke organismende menschelijke levenswereld bedreigt, zaldoor elke gemeenschap, tenzij zij staat op hetextreme standpunt van weerloosheid, datsommige Indische godsdiensten huldigen, heil-zaam en geoorloofd, ja geboden worden ge-acht. Handhaving der orde en rechtsplegingkunnen eveneens geweld eischen, tot vernie-tiging van menschenleven toe.

Een stap verder brengt ons tot het gebruikder wetenschap tot smoring van de levens-kiem. Voorkoming van geboorten door kunst-matige middelen kan sparen van maatschap-pelijk welzijn en geluk beteekenen. De termbeheersching van natuur, die wij voor cultuuressentieel achtten, past hier eigenlijk reedsniet meer. Het is niet beheersching maar ver-ijdeling van natuur, een potentieele verdel-

81

Page 45: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

ging. De grens, waar het gebruik van weten-schap tot deze doeleinden tot misbruik wordt,hangt af van de moreele beoordeeling dergeboortebeperking, die gelijk bekend zeerwezenlijk beheerscht wordt door het gods-dienstige standpunt.

Geheel afgescheiden evenwel van het mo-reele criterium, dat hier gebruik en misbruikonderscheidt, verheft zich de vraag naar demaatschappelijke gevolgen eener voortgezettegeboortebeperking. Het ontbreekt niet aanstemmen, die hiervan een snel voortschrijden-de volks- en daarmee cultuurvernietigingvoorspellen. Volgens berekeningen op grondvan erfelijkheidsleer en demografie zou bij eenvoortgaande beperking van het kindertal naarde ratio, die thans in de meeste landen vanWest-Europa is bereikt, het uitsterven vanden inheemschen menschenvoorraad eenkwes-tie zijn van enkele generaties 1). Is dit juist,dan zou daarmee het probleem cultuurcrisisveel van zijn urgentie verliezen, aangeziendaarmee als uitslag ondergang bij voorbaatgegeven zou zijn. Immers waartoe zou meneen cultuur behoeden, indien de erfgenamen,

1) Aldus E. Charles, The Invention of Steri-lity, in den bundel The Frustration of Science,London, 1935.

82

aan wie deze besteed zou zijn, stonden te ont-breken?

Hoe dit zij, de wetenschap, die de geboor-tebeperking technisch heeft geperfectioneerden hygiënisch onschadelijk heeft gemaakt, kanniet zonder voorbehoud gezegd -worden, daar-mede haar functie tot heil van menschheid encultuur onvoorwaardelijk te vervullen.

Veel kritieker nog wordt het oordeel overgebruik of misbruik der wetenschap, waar hetbetreft de voortbrenging van directe middelentot vernietiging van menschelijk leven en ver-woesting van menschelijke goederen op groo-te schaal. De schrijver van deze bladzijden isevenmin een radicaal pacifist als een belijdervan absolute -weerloosheid. Zijn veroordee-ling van menschendooden maakt niet alleenhalt voor geoorloofde noodweer van het in-dividu en beveiliging van de rechtsorde, hij isook overtuigd, dat de staatsburger zijn vader-land heeft te dienen, om te dooden en om testerven, als zijn militaire plicht het beveelt.Hij meent echter, dat er omstandighedendenkbaar zijn, waaronder het vrijwillig uit-sterven van een heel menschengeslacht ver-kieselijk zou zijn boven het behoud van som-migen door de schuld van allen.

De wereldoorlog, die achter ons ligt, heeftons besef van het staatkundig toelaatbare tot

83

Page 46: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

het uiterste gerekt. Wij hebben begrepen enverdragen, dat, eenmaal de oorlog gegeven, devolmaaktheid der wetenschappelijke technieknauwelijks gedoogde, dat de nieuwe middelentot verdelgen, uit de lucht en onder water, vanchemischen en ballistischen aard, ongebruiktbleven. Wij zien met een gevoel van machte-loos verzet, hoe de internationale weten-schappelijke techniek voortgaat, die middelente bereiden en te volmaken. Maar er is eenpunt, waarop onze persoonlijke bereidheid omdit alles mee te beleven, behoorde af te bre-ken. Dat is de bacterie-oorlog. Het schijntwel vast te staan, dat de mogelijkheden vanoorlogvoering door verspreiding van ziekte-kiemen, door sommigen openlijk aangeprezen,in meer dan één land ernstig worden bestu-deerd en bevorderd 1). Nu kan men zeggen:wat maakt het voor verschil, of men werktmet explosieven, gas of ziektekiemen ? Heeftmen soms vroeger nooit bronnen vergiftigd?—Inderdaad, het is enkel een gevoelsverschil.Maar moet het daartoe komen, dat de men-schen elkaar, met b e h u l p der w e t e n s c h a p,bestrijden met datgene wat alle vroegere be-schavingen, van de hoogste tot de laagste, als

het werken van God, Lot, Demon of Natuurhebben ontzien, dan zal dit zulk een satani-sche hoon zijn tegen het Beginsel dezer we-reld, dat het beter zal zijn voor een schuldigemenschheid om onder te gaan in haar eigenonwaardigheid.

Indien zich deze cultuur, waarin wij leven,herstelt tot beter orde en menschelijker zin,dan zal het feit alleen, dat de bacterie-oorlogernstig beraamd is geweest, een eeuwige eninfame schandvlek blijven op een verlieder-lijkt geslacht.

1) Aldus P. A. Gorer, Bacterial Warfare, inden bundel The Frustration of Science.

84 85

Page 47: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

X

VERZAKING VAN HETKENNISIDEAAL

Daling van de kritische behoefte, vertroe-beling van het kritisch vermogen, bederf vande functie der wetenschap, het duidt wel opernstige stoornis der cultuur. Wie echtermeent, met het aanwijzen van deze sympto-men het kwaad in beginsel af te weren, ver-gist zich deerlijk. Want nu klinkt de heftigetegenwerping van hen, die zich de dragerswanen van een komende cultuur: maar -wijwillen niet, dat beproefde kennis ten troonwordt verheven om te beslissen over onze da-den. Ons doel is niet denken en weten, maarleven en doen!

Ziehier het centrale moment der bescha-vingscrisis: het conflict tusschen kennen enbes t aan . Nieuw is het niet. De principieeleontoereikendheid van onze kennis is al in devroegste dagen der wijsbegeerte begrepen. Dewerkelijkheid, die wij leven, blijft in dengrond onkenbaar, niet te benaderen met de

86

middelen van den geest, volstrekt verscheidenvan het denken. In de eerste helft der negen-tiende eeuw is deze oude waarheid, reedsdoor een Nicolaas van Cusa geweten, weeropgenomen door Kierkegaard, en als tegen-stelling van existentie en denken in het mid-den van zijn beschouwing geplaatst. Zij strek-te hem enkel tot dieper fundeering van zijngeloof. Eerst die na hem kwamen, en onaf-hankelijk van hem een soortgelijk pad gingen,bogen de gedachte af van haar richting opGod, en lieten haar verzanden of in nihilismeen vertwijfeling òf in een cultus van het aard-sche leven. Nietzsche trachtte den mensch uitzijn tragische verbanning van alle waarheid teredden, door achter den wil tot kennis derdingen een dieperen grond van den levenswilaan te nemen, dien hij als wil tot macht meen-de te verstaan. Het pragmatisme ontnam aanhet begrip waarheid de aanspraak op volstrek-te geldigheid, door het in de bedding te plaat-sen van een tijdstroom. Waarheid is wat es-sentieele waarde heeft voor de menschen, diehaar belijden. Iets is waarheid, als en inzoo-verre het gelding heeft voor een bepaaldentijd. Een onbehouwen geest kon licht ver-staan: iets heeft gelding, dus is het waar.Bergson plaveide den bodem voor een anti-intellectualisme, dat een soort van geestelijk

87

Page 48: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

en moreel egalitarisme, een opheffing van al-le rang- en waardeonderscheid tusschen deideeën, na zich moest sleepen. Sociologischedenkers als Max Weber, Max Scheler, Os-wald Spengler, Karl Mannheim, vonden in de"Seinsverbundenheit des Denkens" een uit-gangspunt, dat hen tot naaste buren maaktevan het historisch materialisme, waarin deanti-noëtische strekking ex professo lag opge-sloten. Zoo vloeiden langzamerhand de anti-noëtische 1) krachten van een eeuw samen toteen machtigen stroom, die eerlang onwrikbaargeachte dijken van geestelijke cultuur zou be-dreigen. Het was Georges Sorel, die in zijnRéflexions sur la violence uit dat alles de prak-tisch-politische consequentie trok, en daar-mee de geestelijke vader werd van alle heden-daagsche dictaturen.

Toch zijn het volstrekt niet alleen de dicta-turen of haar voorstanders, die de onder-schikking van den wetensdrang aan den le-venswil belijden. Men heeft hier te doen metden diepsten grond van de geheele cultuur-

1) Ik gebruik dit woord, omdat anti-intellectu-eel reeds te veel een specifieken klank heeft ge-kregen, en het hier te doen is om een algemeenbegrip 'dat wat zich verzet tegen het beginsel vankennen'.

88

crisis. Deze wending van den geest is heteigenlijke proces, dat het geval, waarin wijverkeeren, beheerscht.

Was het de philosophie, die voordanste, ende samenleving, die volgde? Of moeten wij deuitspraak omkeeren, en getuigen: de philoso-phie heeft hier gedanst naar het pijpen van hetleven. De leer zelf, die kennen onderschiktaan leven, schijnt dit laatste te eischen.

Heeft ooit een vroegere cultuur aldus hetkennisideaal, het intellectueele beginsel zelfverzaakt? — Het schijnt niet mogelijk, eenhistorische parallel ter vergelijking te vinden.Een stelselmatig philosophisch en praktischanti-intellectualisme, zooals wij het tegen-woordig beleven, schijnt inderdaad ietsnieuws in de geschiedenis der menschelijkebeschaving. Er zijn zonder twijfel meermalenin de geschiedenis van het denken wendin-gen geweest, waarbij een te ver doorge-voerd primaat van het begrijpen werd af-gelost door een vooropstelling van den wil .Zulk een wending was het bij voorbeeld, toentegen het eind der dertiende eeuw de ge-dachte van Duns Scotus naast die van Tho-mas van Aquino trad. Maar deze wendin-gen betroffen dan niet het praktische levenof het aardsch bestel, maar het geloof, hetstreven naar den diepsten grond van het be-

89

Page 49: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

staan. En dit toch altijd in den vorm van eenerkennen, hoe ver men de rede ook achterzich liet. Het hedendaagsch besef verwartlicht intellectualisme met rationalisme. Zelfsdie wijzen van benadering, die, met versma-ding van de zucht tot logisch doordenken enbegrijpen, door inzicht en schouwen wildenbereiken, wat voor begrip gesloten was, ble-ven altijd gericht op kennis van w a a r h e i d .Het Grieksche of het Indische woord:gnosis of jnana, zegt het duidelijk genoeg,dat ook de zuiverste mystiek een kennenblijft. Het is altijd de geest, die zich beweegtin de wereld van het intelligibele. Waarheidbeseffen bleef altijd het ideaal. Beschavingen,die het kennen in zijn allerwijdsten zin hebbenverworpen of de Waarheid verzaakt, zijn mijniet bekend.

Wanneer vroegere geestesstroomingen aanhet logische instrument, de rede, de leentrouwhebben opgezegd, dan was het steeds tengunste van het boven-redelijke. De cultuur,die heden den toon wil aangeven, ziet nietalleen af van de rede, maar van het intelligi-bele zelf, en dit ten gunste van het beneden-redelijke, van de driften en instincten. Zijopteert voor den wil , doch niet in den zinvan Duns Scotus, die hem richtte op het geloof,maar voor den wil tot aardsche macht, voor

90

"bestaan", voor "bloed en bodem" in plaatsvan voor "kennen" en "geest" 1).

Het blijft voorloopig een open vraag, inhoeverre de onvermijdelijke erkentenis der"Seinsverbundenheit, Situationsverbunden-heit" van het denken een verheldering vanhet cultuurbewustzijn is geweest, en in hoe-verre zij, al te exclusief opgevat, den onder-gang van een cultuur zou kunnen inleiden.

1) Voor de beoordeeling der vraag, hoe Hegel'suitspraak te verstaan is, dat de philosophie is"ihre Zeit in Gedanken erfasst", verwijs ik naarTh. Litt, Philosophie und Zeitgeist, die aantoont,hoezeer ten onrechte de belijders der "Lebens-philosophie" zich in dezen op Hegel beroepen.

91

Page 50: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

XI

DE CULTUS DES LEVENS

Het komende geleerde modewoord voor be-schaafde kringen zal ongetwijfeld "existen-tieel" zijn. Ik zie het overal reeds opschieten.Het zal spoedig bij het groote publiek belan-den. Wanneer men, om zijn lezer te overtui-gen, dat men de dingen beter snapt dan zijnbuurman, lang genoeg "dynamisch" heeft ge-zegd, zal het "existentieel" zijn. Het woordzal dienen om den geest te plechtiger te ver-zaken, een belijdenis van maling aan al watweten en waarheid is.

Uitingen, die nog betrekkelijk kort geledenzelfs te zinloos zouden zijn geacht om komischte werken, worden gehoord op wetenschap-pelijke bijeenkomsten. Op een philologencon-gres te Trier in October 1934 betoogde, naarde dagbladverslagen, een spreker, dat menvan de wetenschap geen waarheid moest ver-langen, doch veeleer "geslepen zwaarden".Toen het een ander ontbrak aan eerbied voorzekere proeven van nationale interpretatieder geschiedenis, werd hij door den voorzitter

92

berispt wegens "gebrek aan subjectiviteit".Let wel, op een wetenschappelijk congres.

Zoover is het in de beschaafde wereld ge-komen. Men meene niet, dat de verwordingvan het oordeel zich beperkt tot de landen,waar het extreme nationalisme heeft gezege-vierd. Wie om zich heen ziet kan herhaalde-lijk waarnemen, hoe bij ontwikkelde perso-nen, veelal jongeren, een zekere onverschillig-heid voor het waarheidsgehalte van de figurenvan hun ideeënwereld is ingetreden. De cate-gorieën fictie en historie, in de eenvoudige,gangbare beteekenis dier woorden, wordenniet duidelijk meer onderscheiden. Het inte-resseert niet meer, of de geestelijke stof ophaar waarheidsgehalte beproefd kan worden.De opgang van het begrip mythus is hiervanhet belangrijkste voorbeeld. Men aanvaardteen verbeelding, waarin de elementen wenschen fantazie bewust worden toegelaten, maardie niettemin tot ,,verleden werkelijkheid"wordt geproclameerd, en verheft haar totrichtsnoer voor het leven, aldus de sferenvan het kennen en het willen hopeloos ver-warrende.

Zoodra het "seinsverbundene" denkenzich in woorden wil uitdrukken, dan schuiftzich, ongehinderd door kritiek, de fantas-tische metaphoor tusschen het logische ar-

93

Page 51: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

gument. Indien het leven niet in logischetermen uitdrukbaar is (wat iedereen moettoestemmen), dan is, om meer uit te druk-ken dan de logische benadering vermag,het woord aan den dichter. Zoo is het ge-weest, zoolang de wereld dichtkunst heeft ge-kend. Doch naarmate de cultuur zich verhief,ging men duidelijker den denker van den dich-ter onderscheiden, en liet aan elk zijn domein.De taal der hedendaagsche levensphilosophiekeert terug naar het primitieve stadium, engaat zich te buiten aan een verbijsterendeverwarring van logische en poëtische uitdruk-kingsmiddelen. Onder deze laatste neemt metname de bloed-metaphoor een groote plaatsin. De dichters en de wijzen van alle volkenen geslachten hebben gaarne de beeldspraakvan het "bloed" gebruikt, om een actieflevensbeginsel in één woord treffend te vat-ten. Al hadden abstract genomen anderelichaamsvochten evengoed de suggestie vanerfelijkheid en verwantschap kunnen over-brengen, in het bloed zag, voelde en hoordemen het leven stroomen, in het gestorte bloedzag men het wijken, bloed beduidde moed enstrijd. Het beeld van het bloed kreeg vanoudsheilige beteekenis, ja het werd de uitdrukkingvan het diepste goddelijk mysterie. Tegelijkbleef het zinrijke term voor de meest alle-

94

daagsche spreekwijzen. Doet het echter nietriikelijk mythologisch aan, wanneer wij thansde bloed-metaphoor weder opgenomen zien inhet juridische credo van een groot modernstaatswezen, en een minister, die een nieuwstrafrecht inleidt, van bloed hooren spreken,zooals een middeleeuwsch feodalist het nietplastischer kon doen?

De rangorde van bloed en geest is doorde belijders der levensphilosophie omgekeerd.Van R. Müller-Freienfels vind ik geciteerd1):"het wezen van onzen geest ligt niet in zuiverintellectueel kennen, maar in zijn biologischefunctie als middel tot instandhouding van hetleven". Men zou niet moeten wagen, dit alswezen van het "bloed" te getuigen!

De bezetenheid met het leven is, om in determinologie van haar profeten te blijven, alseen verschijnsel van overmatige volbloedig-heid te beschouwen. De moderne maatschap-pij is door de technische perfectioneering vanalle levensgemak, door de op alle wijzen ver-hoogde levensveiligheid, door de gestegen be-

1) Bij Criton, Historie en Mythe, in De Ge-meenschap, Febr. 1935, p. 139, aan welke ver-handeling ik ook de staaltjes hierboven op p. 91dank.

95

Page 52: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

reikbaarheid van allerlei genot, door de lang-durig toenemende en nog nawerkende wel-vaart, in een toestand geraakt, dien de oudegeneeskunde een plethora had kunnen noemen.Wij hebben in geestelijke en materieele over-daad geleefd. Het leven is ons zoo hoog gaanzitten, doordat het ons zoo gemakkelijk werdgemaakt. Het steeds gescherpte waarne-mingsvermogen, de gemakkelijkheid van hetgeestelijk verkeer, hebben het leven sterk enstout gemaakt. Tot na het midden der negen-tiende eeuw verkeerde ook de welgesteldewestersche menschheid in veel onmiddellijkeren voortdurender aanraking met de armzalig-heden van haar bestaan, dan wij gewoon zijnen meenen dat ons toekomt. Nog onzen groot-vaders was het maar in zeer beperkte matetoegestaan, pijn te verdooven, verwonding ofbreuk van lichaamsdeelen te heelen, koude teweren, duisternis te verdrijven, anderen inpersoon of met het woord te bereiken, hetlichaam afdoende te reinigen, vuil en stank tevermijden. De mensch voelde voortdurend aanalle zijden de natuurlijke beperkingen van hetaardsche welbehagen. De doeltreffende zor-gen van techniek, hygiëne en sanitaire inrich-ting der omgeving hebben den mensch ver-wend. Hij verloor die gemoedelijke resignatiein de dagelijksche gebreken van het behagen,96

die de les was van vroegere geslachten. Maartegelijk liep hij gevaar, ook de naïeve aanvaar-ding van het levensgeluk, waar het zich bood,te verliezen. Het leven was te gemakkelijk ge-worden. 's Menschen moreele beenen blekenniet sterk genoeg, om die weelde te dragen.

In oudere beschavingstijdperken, hetzijchristelijke of moslimsche, boeddhistische ofwelke ook, heeft men steeds te doen met devolgende tegenstelling. In beginsel wordt dewaarde van aardsch geluk geloochend, ditin vergelijking met de hemelsche zaligheid ofhet opgaan in het al. Voorzooverre even-wel niettemin al de genoemde godsdiensteneen betrekkelijke waarde dezer wereld er-kennen, laten zij, deze eenmaal aanvaard,geen of nauwelijks plaats voor de ontkenningder door God geschonken levenswaardenzelf, welke immers ondankbare terugwijzingvan Zijn weldaden zou zijn. En het was juistde wel geweten hachelijkheid van elke spannevan aardsch welbehagen, die het waardebesefdaarvan ophield. Een vaste gerichtheid op hethiernamaals kan tot wereldverzaking leiden,maar laat geen 'Weltschmerz' toe.

Ook in het heden heeft men op dit gebiedte doen met tegenstellingen, doch met geheelandere dan voorheen. De eerste is deze: hetstijgen van veiligheid, gemak en bevredigings-

97

Page 53: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

mogelijkheden, om kort te gaan van de levens-verzekerdheid, heeft eenerzijds het veld ge-opend voor alle vormen van levensverzaking:philosophische ontkenning van zijn waarde,louter sensitieve spleen, of levensafkeer. An-derzijds heeft het een algemeen besef doenpostvatten van recht op aardsch geluk. Menstelt aanspraken aan het leven. Aan dezetegenstelling nu verbindt zich een tweede. Deambivalente houding, die weifelt tusschenlevensgenieting en levensverwerping, beperktzich uitsluitend tot den individueelen mensch.De gemeenschap daarentegen aanvaardt zon-der aarzeling en overtuigder dan ooit hetaardsche leven als voorwerp van alle strevenen handelen. Een ware cultus is alom aan hetleven gewijd.

Nu blijft het een ernstige vraag, of eenigehooge cultuur stand kan houden zonder eenzekere mate van oriënteering op den dood. Degroote culturen, die wij kennen uit het ver-leden, hebben haar alle gekend. Er zijn teeke-nen, dat het wijsgeerig denken dien weg reedsinslaat. En hiermee althans zal er overeen-stemming zijn met de stroomingen, die delevensphilosophie bezielen, want het is logisch,dat een leer, die "bestaan" boven "kennen"waardeert, ook het eind van bestaan in haardoelstelling betrekt.

98

Het zijn vreemde tijden. De Rede, die een-maal het Geloof bestreed en meende te heb-ben verslagen, moet nu, om haar afbraak teontgaan, toevlucht zoeken bij het geloof.Want het is enkel op de onverzwakte en on-wrikbare basis van een levend metaphysischbesef, dat een absoluut waarheidsbegrip, metzijn uitvloeisel van volstrekt geldende normenvan zedelijkheid en gerechtigheid, veilig istegen den wassenden stroom van instinctievenlevensdrang.

Wonderlijke begoocheling! Men looptstorm tegen kennis en begrip, maar altijd weermet de middelen van halve kennis en wanbe-grip. Om de onwaarde van het kenmiddel tebewijzen kan men nooit anders dan een be-roep doen op andere kennis dan degene diemen versmaadt. De werkelijkheid en het levenzelf blijven ondoorzichtig en stom. Elk spre-ken sluit kennen in. Zelfs die poëzie, die hethartstochtelijkst tot de onmiddellijke benade-ring van het leven zelf tracht door te dringen(ik denk aan Whitman en aan sommige ge-dichten van Rilke) blijft een geestelijke vorm,een kennen. Wie ernst zou willen makenmet het anti-noëtisch beginsel, moet zich despraak ontzeggen.

Een philosophie, die bij voorbaat haar waar-heidsgrond afhankelijk verklaart van den be-

99

Page 54: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

paalden levensvorm, dien zij dient, is feitelijkvoor de dragers van dien vorm overbodig envoor de overige wereld waardeloos. Zij dientenkel tot staving van het reeds aanvaarde.Waartoe moet, als het toch niet om kennente doen is, de Staat zijn denkers voor of ach-ter zijn triomfkar spannen, om zijn waarde tebewijzen? Geeft hun een echtelijk bed, eenspa en een uniformpet.

100

XII

LEVEN EN STRIJD

Leven is strijd. Het is een oude waarheid.Het Christendom heeft haar te allen tijde ge-weten. Haar geldigheid als beginsel van cul-tuur ligt reeds opgesloten in onze premisse,dat alle cultuur een streven inhoudt. Elk stre-ven is strijden, dat wil zeggen de aanwendingvan sterken wil en de uiterste krachten tothet overwinnen van tegenstanden, die aan debereiking van een doel in den weg staan oftreden. De gansche terminologie van het men-schelijk zieleleven beweegt zich in het domeinvan den strijd. Het is een der wezenlijkstekenmerken van het levend organisme, dat hettot de houding van strijd in zekere mate is uit-gerust. Reeds de biologische gedachte houdtde uitspraak: leven is strijd, in. Het is begrij-pelijk, dat de leer, die alles onderwerpt aanden eisch van het leven, geen waarheid greti-ger als leus zal aanvaarden. Doch hoe zal zijhaar verstaan?

De christelijke leer had krachtens haar we-

101

Page 55: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

zen en doelbepaling als voorwerp van bestrij-ding het kwaad aangewezen. Het kwaad wasde negatie van al wat als Gods wil, wijsheid,liefde en goedheid geopenbaard is, en alszoodanig bewust wordt in de individueelemenschenziel. Hier dus is in laatste instantiehet veld, waarop de strijd gevoerd kan enmoet worden: door den mensch, tegen hetkwade, in zich zelven. Doch inzooverre dekennis aangaande goed en kwaad, waarheiden leugen, zich organiseert in kerk, gemeenteof aardsche heerschappij, kreeg de strijdtegen het kwaad ook een extensieven vormen een richting naar buiten. Strijd tegen deboozen werd christenplicht. De tragiek vanhet aardsch bestaan, de toestand van "ver-vlochtenheid en vermengdheid" tusschen decivitas Dei en de civitas terrena, zoolang dezewereld bestaan zal, heeft de geschiedenis derChristenheid, d. w. z. van de volken, dieChristus belijden, tot iets anders gemaakt dande zegepraal van het Christendom. Het ge-zag, dat het parool uitgaf om te onderkennen,wie de boozen waren, is beurtelings geweestdat van in hun leerstellige consequentie ver-beten theologische partijen, van barbaarscherijken, van een om zijn bestaan kampendekerk, van hartstochtelijk geloovende en wildbegeerende volken, van in kerkelijk conflict

102

gecompliceerde staatsregeeringen. Maar ofmen het oog richt op de oude conciliën, of opde kruistochten, of op den strijd tusschen kei-zer en paus, of op de godsdienstoorlogen, devooronderstelling, dat de vijandschap gefun-deerd is in de rechte erkenning van waarheiden leugen, van goed en kwaad, bleef in al dietijden overeind. En in die overtuiging berustteook de beslissing aangaande hetgeen den Chris-ten geoorloofd was als middel in dien strijd.Binnen de grenzen van het Christendom konde naald van het geweten langs een schaal,die van volstrekte weerloosheid tot het krijgs-handwerk gaat, den plicht aanwijzen.

Toetst men de algemeen gangbare heden-daagsche overtuigingen aangaande goed enkwaad aan het christelijk beginsel, of ook aaneen platonisch gezichtspunt, dan blijken degrondslagen van het Christendom in theorieprijsgegeven over eenveel grooter linie dan dievan zijn officieele of semi-officieele afzwering.In hoeverre dit ook geldt voor het individueelbewustzijn, laten wij voorloopig rusten. Zekeris het, dat in het openbare denken over pu-blieke plichten de notie van het volstrekt kwa-de en goede een geringe plaats inneemt. Hetbegrip van den levensstrijd heeft voor talloozenzich verplaatst uit het domein van het per-

103

Page 56: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

soonlijk geweten naar dat van het publiekeleven der gemeenschap, en daarbij is hetethisch gehalte van dat strijdbesef grooten-deels vervluchtigd. De levensstrijd, dien zijals lot en plicht aanvaarden, doet zich bijnauitsluitend aan hen voor als een strijd vanzekere gemeenschap voor zeker openbaar heil,dus als een cultuurtaak. Een strijd derhalvetegen zekere openbare euvelen. In de veroor-deeling van deze euvelen kan een oprechtethische overtuiging meespreken, b.v. ten op-zichte van misdaad, prostitutie, pauperisme.Maar hoe meer het euvel het welzijn van degemeenschap als zoodanig geldt, b.v. econo-mische malaise of politieke verwikkeling, hoemeer het begrip euvel zich reduceert tot datvan een zwakheid inwendig, die overwonnen,en een weerstand van buiten, die bestredenmoet worden.

Daar nu de mensch, ook als hij alle ethischenormen zou hebben afgezworen, geneigd blijfttot ethische verontwaardiging en veroordee-ling van anderen, raakt in zulk een begrip vanonaangename zwakheid of weerstand toch al-tijd nog een rest van afschuw voor het 'kwaad'gemengd, en sluipt licht de verwarring in, datnu elke weerstand als zoodanig als kwaadwordt ondervonden.

De weerstanden, waaronder een gemeen-

104

schap meent te lijden, worden meestal uitge-oefend door andere menschengroepen. Delevensstrijd, als publieke plicht, wordt eenstrijd van menschen tegen menschen. Dezea n d e r e n , die men bestrijdt, doen zich theo-retisch niet meer voor als de boozen. In denstrijd om macht en welvaart zijn het enkel demededingers, of wel de economische of poli-tieke overheerschers. Die a n d e r e n zijn dus, alnaar het standpunt der subject-groep, concur-renten, bezitters der productiemiddelen, dra-gers van ongewenschte biologische eigen-schappen, of eenvoudig verwante of onver-wante naburen, in-den-weg-staanders dermachtsuitbreiding. In al die gevallen is aanden wil tot bevechten, onderwerpen, verdrij-ven, onteigenen of uitroeien een ethische ver-oordeeling op zichzelf niet verbonden. Maarde menschelijke natuur blijft zwak, ook alzweert men de erkenning van die zwakheid afvoor een heroïsch heidendom. Zoo hecht zichniettemin aan elken strijd wil tegen de weder -strevers de haat, die slechts de boosheid be-hoorde te gelden.

Al de psychologische reacties, -waaraan demassa onderhevig is, benevelen de gemeen-schap, die strijd zoekt of vreest. Vooral deangst voor het komende onbekende uit deverte werkt noodlottig. Hoe sterker de tech-

105

Page 57: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

nische uitrusting, hoe levendiger het alge-meen contact der betrokkenen onderling, deste grooter het gevaar, dat een staatkundigconflict, ondanks een wil tot verhoeden vanhet uiterste, door angst zal uitbreken in denoverhaasten en op den langen duur ondoel-matigen vorm, dien wij oorlog noemen.

Eere aan den soldaat in het veld. In de noo-den en ellenden van het krijgsbedrijf hervindthij al de waarden van de hoogste askese. Bijhem is de haat uitgeschakeld. In de voort-durende en beheerschte bereidheid tot alge-heele zelfopoffering, in volstrekte gehoor-zaamheid aan een niet door hem zelf bepaalddoel, volbrengt hij een taak, die voor hem zelfde hoogste ontplooiing van zijn ethische func-ties meebrengt1).

Mag nu dit feit van de impeccabiliteit vanden soldaat worden uitgebreid tot een erken-ning van de impeccabiliteit der statenvijand-schap in het algemeen, dus tot de erkenningvan het goed recht van een staat tot oorlog om

1). Hoewel niet van zins, bij deze herzieningte polemiseeren, kan ik niet nalaten te verklaren,dat ik niet begrijp, hoe Dr. M. ter Braak inzijn bespreking in het Vaderland van 27 Oct.1935, deze passage "zwaar rhetorisch" heeftkunnen noemen.

106

zijn belang? — Aldus wil het een staatkun-dige theorie, die tegenwoordig in Duitsch-land bijna zonder uitzondering zoowel doordenkenden als door handelenden beledenwordt. Zij cijfert op uiterst eenvoudige wijzeuit de betrekkingen der staten tot elkander elkelement van menschelijke boosheid weg.

Hiertoe behoeft men enkel een a priori teconstrueeren, dat den Staat als gelijkwaardigobject zelfstandig naast de grondslagen vanhet ware en het goede plaatst. Met een groo-te mate van welsprekendheid en scherpzinnig-heid geschiedt dit door de staatsrechtautori-teit Carl Schmitt in zijn brochure Der Begriffdes Politischen 1). Het vertoog begint aldus:"Die eigentlich poli t ische Unterscheidungist die Unterscheidung von Freund und Feind.Sie gibt menschlichen Handlungen und Mo-tiven ihren politischen Sinn; auf sie führenschliesslich alle politischen Handlungen undMotive zurück... Insofern sie nicht aus an-dern Merkmalen ableitbar ist, entspricht sie fürdas Politische den relativ selbstandigen Merk-malen anderer Gegensatze: Gut und Böse imMoralischen, Schön und Hasslich im Aesthe-

1). C. Schmitt, Der Begriff des Politischen,3. Aufl., Hamburg, 1933, Hanseatische Verlags-anstalt. De eerste uitgave is reeds van 1927.

107

Page 58: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

tischen, Nützlich und Schadlich im Oekono-mischen. Jedenfalls ist sie s e lb s t and ig . . . "

In deze poneering van het politische alszelfstandige categorie heeft men, schijnt hetmij, te doen met een uitdrukkelijke en impliciteook erkende petitio principii, het zoeken vaneen beginsel. En wel van een beginsel, datniemand, wiens wereldbeschouwing ook nogmaar de geringste aanraking heeft met Plato(ondanks diens verheffing van de politeia), methet Christendom of met Kant, geneigd zal zijnvoetstoots te aanvaarden.

Ware het aannemelijk, dat de tegenstellingvriend-vijand in het algemeen met de anderegenoemde gelijkwaardig zou zijn, dan zou in-derdaad vanzelf volgen, dat in het politische,waarvoor de tegenstelling essentieel heet, deverhouding vriend-vijand al de andere tegen-stellingen primeert. Aan het eind van de eer-ste paragraaf luidt het: "Die Selbstandigkeitdes Politischen zeigt sich schon darin, dass esmöglich ist, einen derartig-spezifischen Ge-gensatz wie den von Freund und Feind vonandern Unterscheidungen zu trennen und alsetwas Selbstandiges zu begreifen." Is dit nieteen overschatting van de draagkracht van hetlogische argument op zichzelf, die aan de kin-derjaren der scholastiek herinnert? Beweegtzich het denken van dezen scherpzinnigen ju-

108

rist niet van aanvang af in een circulus vitiosusvan den meest letterlijken aard?

Het is voor den schrijver niet moeilijk, hetbegrip vijand van zijn moreelen smaak te ont-doen, door het te vertalen methostis, niet met Volkomenterecht wijst hij erop, dat Matth. 5, 44 enLuc. 6, 27 niet luiden: diligite hostes vestros,maar: inimicos. Volkomen terecht ook, dat depraktijk van het Christendom, gedurende alden tijd van zijn bestaan, het begrip hostes, pu-blieke vijanden, wel degelijk heeft gekend enerkend, dat dus het zooeven genoemde bijbel-woord de politieke situatie niet raakt. Of ditrechtvaardigt, de politieke vijandschapsver-houding (het is duidelijk, dat in dezen vr iendeigenlijk niets positiefs beteekent) op één lijnte stellen met waar-onwaar, goed-slecht, blijfteen vraag, die men, ook afgescheiden van al-of-niet-aanvaarding van het christelijk begin-sel, zou moeten ontkennen.

Het is duidelijk, dat het logischer zou zijn,in de plaats van de verhouding vriend-vijanddie van z w a k k e r e - s t e r k e r e te stellen.Immers vriend beteekent in de tegenstellingniets, en vijand enkel bestrijder. In geen strijd-verhouding nu zal op den duur gelijkheid van

109

Page 59: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

krachten bestaan. De these zelf behelst devolmondigste erkenning van het recht vanden sterkste.

Stellen wij ons echter op het gezichtspuntvan den auteur. Het ingenomen standpunthoudt in, dat het onderwerpen van een staat-kundig conflict aan de uitspraak van derdenals onredelijk, dwaas en nutteloos verworpenwordt 1).. Den Staat, dus in beginsel elkenstaat, komt in de meest volstrekte mate de be-slissing toe, w a n n e e r en hoe den vijand tebevechten 2). En, schijnt wel te volgen, ookde beslissing, wie vijand is. En ook, zou menmogen aannemen, de beslissing, of het "poli-tisch" optredende subject zelf S t a a t is, dushet recht heeft, er vijanden op na te hou-den. Hier ligt een crux, waarvan de schrijverwellicht niet alle consequenties heeft door-zien, althans niet aangeroerd. Is een groep,

1) p. 8.2) p. 28. — De opgang van Schmitt 's formule

moge blijken uit haar toepassing op de taak derwetenschap in het algemeen, overeenkomstig dengrondslag der levensphilosophie. Een zekereW. Behne eischt, dat "die Wissenschaft ihre Er -gebnisse politisch, d. h. nach dem Freund-Feind-Verhaltnis, und wegen der echten Existenz unse-res Volkes auswertet ." Vergangenheit und Ge-genwart, 24. 1934, p. 6 6 0 — 7 0 .

110

die politisch zelfstandig wenscht te worden,reeds bevoegd, zich politisch te gedragen?Hoe staat het met de leden van een staten-bond, hoe met een partij of klasse, die voorzich de leiding van den Staat opvordert? Deconsequentie kan moeilijk een andere zijn, dandat in al deze gevallen de bepaling van hetstaatskarakter aan de strijd-willende gemeen-schap zelf toekomt. Dicht achter de zelfstan-digheid van het politische staat zoodoende deerkenning der anarchie.

Het spreekt voorts vanzelf, dat, aangezienelk belang van machtsuitbreiding ter beoor-deeling blijft van den Staat zelf, en altijd ge-makkelijk als bestaansvoorwaarde kan wor-den geïnterpreteerd, de overweldiging van eenkleinen staat door een grooten louter eenkwestie wordt van wensch en gelegenheid.

Naast den verkondiger van de zelfstandig-heid van het politische staan de principieelevoorstanders van den oorlog.

Verovering is op zichzelf voor den Staatbestaansvoorwaarde, meent de bekende socio-loog Hans Freyer. "Der Staat (braucht), da-mit er unter andern Staaten wirklich sei,...eine Sphare der Eroberung um sich her... Ermuss erobern, um zu sein." 1). Bondiger ont-

1). H. Freyer, Der Staat, Leipzig, Rechfelden,1925, p. 146.

111

Page 60: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

kenning van het recht van bestaan van denkleinen staat is niet mogelijk. Freyer is eendergenen, die den oorlog als het wezenlijkewerk van den Staat verheerlijken. Men kenthet uit den treure herhaald adagium: "AllePolitik ist... Fortsetzung des Kriegs mit ver-anderten Mitteln." De Staat moet "wahrendder Waffenstillstande, die wir Frieden nen-nen" in alles den terugkeer van den normalentoestand: oorlog, voor oogen houden 1).

Vijftienhonderd jaar geleden wijdde Au-gustinus eenige hoofdstukken van zijn groot-sche conceptie De Civitate Dei 2) aan het een-voudig betoog, dat alle strijd, zelfs die derwilde dieren en van den mythischen aarts-roover Cacus, het herstel van een toestandvan evenwicht en harmonie ten doel had, dienhij v rede noemde. Deze eenvoudige waar-heid, dat de mensch in den kosmos streeft naarharmonie en niet naar disharmonie, om te kee-ren, door den oorlog als normalen staat tehuldigen, bleef voorbehouden aan de wijsheidder twintigste eeuw.

"Menschliche Geschichte im Zeitalter derhohen Kuituren ist die Geschichte politischerMachte. Die Form dieser Geschichte ist der

1) Ibid. p. 142.2) Lib. XIX c.12 en 13.

Krieg- Auch der Friede gehort dazu. Er istdie Fortsetzung des Krieges mit andern Mit-teln..."1)

"Der Mensch ist ein Raub t i e r . . . Wennich den Menschen ein Raubtier nenne, wenhabe ich damit beleidigt, den Menschen —oder das Tier? Denn die grossen Raubtieresind edle Geschöpfe in vollkommenster Artund ohne die Verlogenheit menschlicher Mo-ral aus Schwähe." 2)

Doet deze laatste uitspraak, die uit Speng-ler's mond doorklinkt in veel wijder kringendan het woord van Schmitt of Freyer bereikt,niet wat vorige-eeuwsch aan? Als romanti-sche ontgoocheling van een lichtelijk versletenkarakter? En is het eigenlijk wel juist, denprincipieelen strijdlust roofdier-aard te noe-men? Is er een roofdier, dat strijdt om te strij-den? Of niet veeleer altijd, zooals Augustinushet betoogde, om die pax, die rust des be-staans, die deze zich als beginsel van het kos-mische leven zag uitstrekken van de leven-looze dingen af tot in de hemelen?

Al dit schoonschijnend denken, dat voor

112

1). Oswald Spengler, Jahre der Entscheidung,p. 24.

2) Ibid. p. 14. Vgl. Der Mensch und die Tech-nik, S. 14 usw.

113

Page 61: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

realisme doorgaat, omdat het vaardig afre-kent met alle hinderlijke beginselen, heeft eengroote aantrekkingskracht voor den puber-teitsleeftijd. Een kenmerk van onzen tijd is,dat een groot gedeelte der menschen over deheerschappij van puberteitsvoorstellingen nietmeer heen komt. De verwarring en vermen-ging van affekt en inzicht wordt in het mo-derne bestaan niet meer overwonnen. En opdeze verwarring beroept zich de levensphilo-sophie.

De verheerlijking van bes taan boven ken-nen houdt nog een consequentie in, waaropeven de aandacht moet vallen. Het is deze,dat met het primaat van het kennen ook denorm van het beoordeelen, en daarmee die vanhet behooren moet worden prijsgegeven.Want elk zedelijk oordeel is tenslotte eenkennishandeling. De zooeven genoemde schrij-vers aanvaarden die consequentie ten volle.Wij vellen over de verschijnselen der cultuurgeen oordeel, zeggen zij, wij constateerenslechts. Doch daar waar menschelijke ver-houdingen en gedragingen aan de orde zijn,kan constateeren nooit genoeg zijn, maar iswaardeeren geboden en onvermijdelijk. C.Schmitt wijdt in het aangehaalde geschrifteenige merkwaardige bladzijden aan het be-grip van het kwaad. Hij voelt voor het erken-

114

nen eener erfzonde, dat wil zeggen, hij con-stateert, "dass alle echten politischen Theo-rien 1) den Menschen als 'böse'... vorausset-zen" 2)- Hoe verstaat hij dit echter? — Al-dus: " 'böse', das heisst als ein keineswegsunproblematisches sondern 'gefahrliches' und'dynamisches' Wesen." Wien dus blijkbaarhet toegeven aan zijn boosheid volkomen ver-oorloofd is. Ziehier een volstrekt ontkersten-de, en daarmee volstrekt zinledige bepalingvan het kwaad, die ijdel rondtolt in den vici-euzen cirkel van des auteurs these.

Waartoe maken de belijders der levens-philosophie het zich lastig met christelijke ter-men? Hadden deze voor hen eenigen zin, zijzouden reeds lang hebben ingezien, dat de leervan een zelfstandig politisch leven, dat zichvoltrekt in de tegenstelling vriend-vijand, eenafval van den geest beduidt, ver voorbij desfeer van een naïef animalisme, tot een sata-nisme, dat het kwaad tot richtsnoer en vuur-baken verheft.

1) Waarmee bedoeld Machiavelli en Hobbes.2) L. c , p. 43, 45, 46.

115

Page 62: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

XIII

VERVAL DER MOREELE NORMEN

De beschouwing van de consequentieseener leer, die het kennisideaal als zoodanigverzaakt terwille van de eischen van een inlaatste instantie niet tot kennis herleidbaarbestaan, bracht ons midden in de vraag naarde zedelijke grondslagen der samenleving. Iser reden om, naast een verzwakking van dekritische behoefte en het kritisch vermogen,te spreken van een verval der moraal ? En zooja, hoe openbaart zich dat verschijnsel?

Hier dient allereerst een onderscheid teworden gemaakt tusschen moraal en morali-teit, theorie en praktijk van een maatschappe-lijk tijdperk. De moralisten van alle tijdenhebben steeds over acuut zedenverval in huneigen dagen geweeklaagd. Zij deden dit nietop grond van vergelijkende statistieken, waar-over zij niet beschikten. Zij zagen enkel, dat demeeste menschen in het heden slecht waren,en gaven toe aan een idyllische illusie, dat hetverleden beter was. Misschien was het beter,

116

misschien ook niet. — Onze tijd beschikt overeen begin van vergelijkende statistieken, maarzij reiken niet ver terug in den tijd. Hun stofis beperkt, hun strekking betwijfelbaar, hunbewijskracht gering. Voorzoover het waar-neembare feiten van publieken aard betreft,schijnt er geen reden, onzen tijd als zedelijkslechter dan eenige voorafgaande te veroor-deelen. Daarmee is niet gezegd, dat het in-dividueele zedelijk peil gestegen is, maarvoorshands enkel, dat de openbare orde doel-treffender dan vroeger bepaalde uitingen vanonzedelijk volksgedrag beteugelt. Het betreftvoornamelijk die gedragingen, welke onmid-dellijk wortelen in onvoldoende sociale om-standigheden en omgeving, zooals drankmis-bruik, prostitutie, kinderverwaarloozing.

Ontoegankelijk voor de statistiek is devraag, of de gemiddelde mensch "eerlijker" isdan voorheen, of het tegendeel. Het komt im-mers niet aan op het aantal veroordeelingenwegens diefstal, meineed, oplichting of ver-duistering, maar op de duizend nuances vanoprechtheid en trouw, die aan den strafrech-ter, aan den inspecteur der belastingen, enzelfs aan de kritiek van het gezellig verkeerontsnappen.

Hetzelfde geldt in nog hoogere mate vanalle verschijnselen op het gebied der sexueele

117

Page 63: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

ethiek. Met een veroordeeling, hetzij op gods-dienstige of sociale gronden, van de toene-ming der echtscheidingen, van de kunstmatigegeboortebeperking, van te vrijen omgang dergeslachten onder de jeugd, is de kern vanhet vraagstuk nauwelijks aangeraakt. Desexueele ethiek heeft zich veel meer dan deverplichting tot waarheid en eerlijkheid los-gemaakt uit den band van godsdienstige'normen. Toch blijft zij evengoed als het besefvan waarheidsplicht de erkenning eischenvan een criterium diep in het individueelgeweten. Zonder een persoonlijk besef bijden enkelen mensch, dat hij een radicale on-deugd, onkuischheid genaamd, heeft te weer-staan, is een maatschappij reddeloos aansexueele ontaarding, met vernietiging als uit-komst, overgeleverd.

Alles tezamen genomen is er niet voldoendegrond, om van een gezonken zedelijk peil invergelijking met vroegere tijdperken der wes-tersche samenleving te spreken. W a t echterwel in sterke mate is aangetast, zijn de normender zedelijkheid in het algemeen, de theorie dermoraal zelve. Hier is alle aanleiding, van eencrisis verschijnsel te spreken, dat misschiennog gevaarlijker moet heeten dan de intellec-tueele verzwakking. Terwijl naar allen schijnde gemiddelde mensch zich niet slechter of118

is voorbeter gedraagt dan zijn voorgangers, isallen die zich niet aan een geopenbaarde

zedewet, door het geloof voorgeschreven, ge-bonden voelen, de overtuigingsgrondslag vanhun principieele zedelijke verplichting uiterst

wankel geworden. De volstrekt verbindendegeldigheid van het christelijk systeem vanzedewet heeft voor talloozen afgedaan. Gaat

bil het wegvallen van den theoretischengrondslag elk besef van gebondenheid geheelverloren? Blijkbaar niet. Hetzij door een in-ertiewerking of wegens een diepere gefun-deerdheid in het zieleleven blijft de christe-lijke moraal, in den gedepotentieerden vorm,waarmee het maatschappelijk leven haar al-tijd heeft aanvaard, de publieke en privatemaatstaven van het zedelijk handelen beheer-schen. De wet, de omgang en het bedrijfslevengaan alle uit van de veronderstelling, dat eenals normaal beschouwde meerderheid de zede-wet in acht neemt. De enkele voelt zich daar-in verbonden, zonder dat bij hem de vraag op-komt, of deze persoonlijke verbondenheid be-rust op geloof, wijsbegeerte, maatschappelijkbelang of welken anderen grond ook. Hijtracht zich 'fatsoenlijk' te gedragen, voor deanderen en voor zichzelf. Overwegingenwaarom occupeeren hem niet.

Tenzij hij daarop door zijn geestelijke cul-

119

Page 64: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

tuur wordt gebracht. Wil hij weten, waaropde zedewet berust, dan loopt hij groot gevaar,een principieele prijsgave van zijn onover-dacht aanvaarde moreele normen aangepre-zen te vinden. Van drie zijden staat het stelselder moraal reeds lang aan ondermijning bloot:door het philosophische immoralisme, door be-paalde leersystemen van wetenschappelijkenaard, en door aesthetisch-sentimentale doc-trines.

Het philosophisch immoralisme oefent uitden aard der zaak slechts in beperkten kringdirecte werking uit. Indirecte echter des temeer. Volgzaam als de menschen zijn, is hetvoor velen genoeg, te weten dat er wijsgeerenzijn, die elken grond aan de moraal ontzeggen,om te concludeeren: dan zal het met die moraalwel niets gedaan zijn.

Ingrijpender dan het philosophisch immora-lisme werkt de relativeering der moraal, diezoowel in het wetenschappelijk systeem vanhet historisch materialisme als in de psycho-logische begrippenstelsels, die van Freud uit-gingen, ligt opgesloten.

In de leer van het marxisme kan het geheelegebied van zedelijke overtuiging en verplich-ting geen andere plaats innemen dan een inden geestelijken bovenbouw, die zich op en uitde economische structuur van een tijdperk

120

verheft, en, door deze laatste gemotiveerd,bestemd is, met deze te veranderen en te ver-vallen. Het zedelijk ideaal blijft aldus onder-geschikt aan het maatschappelijk ideaal en inden vollen zin des woords een relatieve waar-de. Zelfs de hooge beginselen, die de leerk-weekt, van kameraadschap en trouw aan dezaak van het proletariaat, zijn tenslotte ge-motiveerd door een belang, het klassebelang.Een handboekje van moraal voor den jongensowjet-burger draagt hem de waarde van be-trouwbaarheid, binnen den kring van het klas-sebelang, voor op denzelfden voet als de ge-pastheid en nuttigheid van schoone nagels.Een zedelijk oordeel, zooals het zou wordenverstaan door den christen, den moslim, denboeddhist, den platonist, spinozist of kanti-aan, valt hier geheel uit. — Het spreekt ver-der vanzelf, dat zulk een leer, in zijn praktischeffekt op de massa, werkt in een vergroofdenen half begrepen vorm.

Het door zijn mythologischen toestel zoo bui-tengewoon verleidelijke freudisme, dat zoo ge-makkelijk de illusie van een doorgrond-hebbenwekt, heeft ongetwijfeld onder de generaties,die sedert het begin van deze eeuw opgroeiden,ongehoorde quantiteiten van zedelijk besef op-geslorpt in zijn gemakkelijk verstaanbaar begripsublimeering. Het is ondanks de mogelijk-

121

Page 65: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

heid, die het openlaat voor een zekere zelf-standigheid van den geest, eigenlijk nog veelanti-christelijker dan de ethische theorie vanhet marxisme. Immers met de vooropstellingvan de infantiele driften als basis van hetgeheele ziele- en geestesleven, rangschikthet, om in christelijke termen te spreken, dedeugd onder de zonde, laat het ui t de vlee-schelijkheid de hoogste erkenningen ontsprin-gen. Maar wat hindert dit een van christelijkewijsbegeerte toch reeds afgestorven geslacht,dat met het rekbare begrip der Libido zoo aan-genaam kan spelen als met een harmonica.

Nogmaals, de schrijver veroorlooft zichhier niet een beoordeeling van de verdienstender psychoanalyse als werkhypothese of the-rapeutisch beginsel. Maar evenals hierbovenreeds het freudisme werd aangemerkt als eenopen toegangspoort voor, de verzwakking vanden kritischen standaard in het intellectueele,kan met stelligheid worden getuigd, dat hettot de ontworteling van een in het geweten enin geformuleerde overtuiging gefundeerdeethiek zeer aanzienlijk heeft bijgedragen.

In strikte tijdsvolgorde beschouwd zou onderde factoren, die het stelsel der christelijke mo-raal hebben ondermijnd, aan den philosophi-schen en den wetenschappelijken factor eigen-

122

lijk de aesthetische moeten voorafgaan. Zijnwerking dateert al uit de achttiende eeuw. Ter-zelfdertijd dat de verslapping van het geloofden bodem der zedelijke overtuigingen hadaangetast, begon een oplossingsproces dooraesthetische en sentimentale reagentia. Delitteratuur ontdekte het geringe waarheids-gehalte van de gangbare schildering van deugden heidendom. Tegelijk met de nieuwe ver-eering der deugd, thans op natuurlijke en bur-gerlijke grondslagen stevig genoeg gewaand,kwam de behoefte, haar gehalte met fijner toetste beproeven. Een zeker besef van de schuldder maatschappelijke verhoudingen aan mis-daad en ondeugd sprak daarin reeds mee.Het is de tijd, waarin de litteratuur het ver-leide meisje en de kindermoordster gaat vrij-spreken. Wanneer nu het romantisch instinctveld wint, komt naast de romantische deugd-vereering een romantische deugdverachtingop. Deugd en braafheid, zoo lang geprezen,raken uit den tijd; men gaat er zich voor scha-men. De schelmenroman, hoewel uitdrukkelijk'non-committal', had in dit opzicht den bodemreeds bereid. Met de inhaerente consequen-tie, aan den groei van een letterkundig genreeigen, verplaatst zich de belangstelling steedsmeer van de beloonde deugd naar de onge-strafte ondeugd. Naarmate dan in de negen-

123

Page 66: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

tiende eeuw de anti-moralistische factorenvan anderen aard sterker gaan werken, laatde litteratuur het ethische gezichtspunt meeren meer los. De opheffing van censuur veroor-looft haar, zich zelve alles te veroorloven.Een letterkundig genre moet, om de aandachtvan het publiek te blijven prikkelen, zichzelfsteeds overtroeven, totdat het bezwijkt. Hetrealisme zocht zijn taak in stijgende mate inde onthulling van de détails, van het mensche-lijk natuurlijke eerst, daarna ook van het per-verse. Men kan niet zeggen, dat het daarmeede functie overnam van de obscene littera-tuur, die in meer of minder heimelijkheid alveel eerder bestond. Met dat al geraakte eengroot en in zekeren zin argeloos publiek ge-wend, verbazingwekkende uitersten van li-centie en moraalloosheid te verdragen, door-dat het geleerd had, daaraan de presumptievan kunst te verbinden.

Men kan twijfelen over de vraag, in hoe-verre de litteraire loslating van alle moraaldirect zedenbedervend werkt. Menigeen diezich er wel eens over heeft verbaasd, wat dehedendaagsche jeugd van beide geslachtenleest, zal toch ook hebben moeten constatee-ren, dat de gewilde verzaking van elk zedelijkbeginsel en het coquetteeren met de misdaad,waarop de litteratuur hen bijwijlen vergast,124

de jongere generaties volstrekt niet beweegt,zich aanstonds aan het letterkundig model teadapteeren. Zelfs een zeker vertoon van immo-ralisme, dat nog het meest in deze richting zouliggen, is toch eigenlijk niet meer van dezen tijd.

Het is hier de plaats, een enkel woord overde film te zeggen. Men verwijt haar veelkwaads: prikkeling van ongezonde instincten,bevordering der criminaliteit, bederf van densmaak, roekelooze aankweeking van de ge-notzucht. Daartegenover kan worden ge-tuigd, dat de film, veel meer dan de geschrevenletterkunde, de oude en populaire normen vaneen zedelijk beginsel in de kunst handhaaft.De film is een moreel-conservatieve factor.Zij eischt, zoo niet de deugd beloond, dan tochhaar leed beklaagd. Rechtvaardigt zij denboef, dan ontneemt zij daaraan terstond destrekking of door het komische, of door een sen-timenteel element van offer-uit-liefde. Voorhaar helden vraagt zij geroerde sympathie, enbeloont hen met een blij einde, onmisbaar slot-effekt van alle echt romantisme. Om kort tegaan, de film huldigt een soliede en populairemoraal, ongeschokt door philosophische of an-dere twijfelingen.

Misschien zal iemand zeggen: zij doet dit,omdat haar mercantiel belang het meebrengt.Maar dit mercantiel belang wordt bepaald

125

Page 67: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

door de vraag van het publiek, veel meer dandoor de gevaren der filmkeuring. Men magdus concludeeren, dat de ethische code van defilm nog altijd beantwoordt aan de eischen vanhet populaire zedelijkheidsbewustzijn. Dit isvan belang, i n z o o v e r r e het bewijst, dat alleontworteling van moreele ideeën in den grondaan de functie van het publieke moreele gevoelnog niet veel veranderd heeft. Wij zullenspoedig zien, i n h o e v e r r e dit opgaat.

De nieuwe wil tot verheerlijking van be-staan en leven boven kennen en oordeelen valtdus op een bodem van ethische ontredderingvan den geest. Deze wil, die het richtsnoervan het intellect versmaadt, zal in een ethiek,die zichzelf als 'kennis' bepaald weet, geenrichtsnoer kunnen vinden. Het is van het al-lergrootste gewicht, goed waar te nemen, hoedie wil wordt gemotiveerd, en waarop hij ge-richt is. Maar wat blijft er als algemeen rich-tend moment over, wanneer dit niet meer kanzijn noch een transcendentaal geloof, op eenbuitenaardsch en overdoodsch heil gericht,noch de waarheidzoekende gedachte, nocheen algemeen menschelijke, als gesloten stel-sel erkende moraal, die waarden als gerech-tigheid en barmhartigheid omvat? Het ant-woord is altijd weer: het kan alleen het leven

126

zelf zijn, het blinde en ondoorzichtige leven,object en richtsnoer tegelijk. De verzakingvan alle geestelijke grondslagen, die het nieu-we standpunt meebrengt, gaat veel verder,dan de dragers zichzelf bewust zijn.

De algemeene verzwakking van het mo-reele beginsel vertoont haar directe uitwer-king op de gemeenschap wellicht meer in toe-laten, goedpraten en toejuichen dan in eenveranderde norm van actie van het individu.Voorzoover de scherpe vormen van geweld-dadigheid, leugenachtigheid en wreedheid,waarvan de wereld voller is dan zij was, zichin persoonlijke daden uiten, heeft men veelalnog te doen met verwildering en exasperatietengevolge van den grooten oorlog en zijn na-sleep van haat en nood. De algemeene ver-stomping van het zedelijk waardeoordeel isdaarom vooralsnog zuiverder te observeerenin landen, die voor de ergste ontwrichting ge-spaard bleven. Zij doet zich in het bijzondergelden ten aanzien der waardeering van poli-tieke daden. Deze verschilt zeer duidelijk vande beoordeeling van economische daden. Tenopzichte van zedelijke tekortkomingen vaneconomischen aard, vergrijpen tegen de com-mercieele trouw, den eigendom enz., blijft hetpublieke oordeel in het algemeen wat het was:

127

Page 68: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

oprecht veroordeelend met af en toe een tole-ranten glimlach. De tolerantie neemt toe engaat gepaard met bewondering, naarmate hetmisdrijf op grooter schaal werd gepleegd. Demondiale zwendelaar vindt meer sympathiedan de gewone oneerlijke boekhouder. In hetoordeel over de groote financieele schandalenmengt zich een zeker ontzag voor het talent,waarmee het reuzenorgel van de technischeorganisatie en het wereldverkeer werd be-speeld. Doch alles te zamen kan men tochzeggen, dat de ethische beoordeeling van deeconomische misdaad constant is gebleven.

Geheel anders staat het, zoodra het beoor-deelde subject deel heeft in en handelt namensde openbare macht, hetzij bekleed met su-preem gezag of in afgeleide machtsbevoegd-heid. Tegenover handelingen door of namensden Staat verricht schiet bij het groote publiekelke zedelijke beoordeeling meer en meer tekort. Behalve natuurlijk wanneer de hande-lende vreemde Staat of de handelende partijin den eigen Staat bij voorbaat als vijandigwordt aangemerkt. Toch geldt de neiging omde groote staatshandelingen goed te keuren ente bewonderen niet alleen den eigen staat. Deaanbidding van het succes, die reeds tegen-over economische vergrijpen de veroordeelingpleegt te mitigeeren, is in staat in het politieke

128

oordeel de verontwaardiging bijna geheel uitte schakelen. Dit gaat zoo ver, dat velen be-reid zijn, zelfs een staatkundig product, datzich beroept op leerstellingen, die men veraf-schuwt, te waardeeren naar de mate, waarindaarmee het nagejaagde doel schijnt te zijnbereikt. Niet in staat, den aard van doel, stre-ven en middelen of den graad van waarlijkeverwezenlijking van het ideaal te beoordee-len, vergenoegt de toeschouwer zich met deuiterlijke teekenen van welslagen, die het denkrantenlezer en tourist gegeven wordt waarte nemen. Zoo zal hij een politiek systeem, dathij aanvankelijk meende te moeten verachten,daarna te moeten vreezen, geleidelijk met ont-zag gaan begroeten, en eindelijk als heilzaamaanvaarden en bewonderen. Onrecht, wreed-heid, gewetensdwang, verdrukking, leugen,trouweloosheid, bedrog, rechtsverkrachting?— Maar de straten zijn nu toch maar prach-tig schoon, en de treinen komen op tijd!

Het is geen toeval, dat het populaire poli-tieke oordeel de gereede rechtvaardiging vanonrecht en geweld vooral meent te vinden inwinsten van uiterlijke orde en tucht. Orde entucht zijn nu eenmaal de zichtbaarste teeke-nen van een krachtig functioneerend staats-wezen. Hier is al weer die bedriegelijke nei-ging tot omkeering van een geldig oordeel in

129

Page 69: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

het spel. Een gezond staatsorganisme ken-merkt zich door orde en tucht. Omkeering:dus orde en tucht verraden een gezond staats-organisme. Alsof een goede slaap alleen reedsden rechtvaardige verried.

130

XIV

DE STAAT DEN STAAT EEN WOLF?

Maar de Staat, aldus klinkt nu een veront-waardigd protest, niet enkel van de zijde vanhet moderne despotisme, de Staat kan nietmisdadig zijn. De Staat kan niet onderworpenworden geacht aan de zedelijke normen dermenschelijke samenleving. Elke poging, hemvoor de uitspraak van het zedelijk oordeel teroepen, stuit af op de zelfstandigheid van denStaat. Hij staat buiten alle moraal. —'Ook boven.alle moraal? Misschien zal de belijder van deleer van den amoreelen Staat vermijden het tezeggen. Hij neemt zijn toevlucht tot een con-structie, zooals wij hier boven ontmoetten:van een volslagen zelfstandig domein van hetpolitische, enkel beheerscht door de tegenstel-ling vriend-vijand, dat wil zeggen door eenverhouding, die enkel gevaar en schadelijk-heid en het streven naar vernietiging daarvanuitdrukt, want gelijk wij reeds betoogden, be-teekent vriend in de tegenstelling louter niet-gevaarlijke. De Staat moet derhalve enkel

131

Page 70: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

naar zijn succes als handhaving van macht be-oordeeld worden.

Al is de constructie nieuw, de leer van denamoreelen Staat heeft al een lange voorge-schiedenis. Zij kan zich, met meer of minderrecht, beroepen op denkers als Machiavelli,Hobbes, Fichte en Hegel. Zij vindt een schijn-baar gewichtigen steun in de geschiedenis zelf.Immers deze geeft als motief der handelingenvan staten onder en tegen elkander weinig an-ders te zien dan heerschzucht, hebzucht, be-lang en vrees. De theorie van het absolutismevond er den term raison d'etat voor.

In de oudere periode kon het contrast tus-schen staatkundige praktijk en christelijke ge-dachte nog gemakkelijk weggewerkt wordenin de illusie, alsof de daden van den Staat, hoebaatzuchtig en gewelddadig zij schenen, tochin hoogste instantie het heil van het geloof, deeere der kerk, het goddelijk recht des koningsof de christelijke gerechtigheid golden. De la-pidaire geest van het oude politiek bewustzijnnam zulke voorstellingen naïef en gewillig op.Tusschen oprecht idealisme, door vorsten-trouw en patriotisme gedragen, innige rechts-overtuiging en diplomatieke hypocrisie, bleefde overtuiging, dat het vaderland deugdzaam enin zijn recht was, zwevende. Wie zich tot dendaartoe vereischten graad van optimisme niet

132

vermocht te verheffen, vond niettemin een uit-weg, die het zedelijk karakter van den Staat alszoodanig intact liet. Hij beschouwde de dui-zendjarige tragedie van onrecht en geweld alshet zondig werk van een Staat, die verzuimdezich te heiligen. Ook krachtens deze voorstel-ling bleef het ideaal onverkort, dat rijken enregeeringen inderdaad den heiligen plicht had-den, naar de normen van geloof en gerechtig-heid te leven. De Staat mocht niet den zede-lijken grond verlaten.

Terwijl van lieverlede het denken over denStaat zich van de algemeene principiën ver-plaatste naar de waarneming der werkelijkheid,en de vatbaarheid voor al te sterke illusie ver-loor, was er in het Volkenrecht, op de grond-slagen van antieke staatsleer, christelijkeethiek, ridderlijke regels en rechtsgeleerdetheorie, een nieuw systeem gegroeid, dat, losvan het geloof als zoodanig, de staten als eengemeenschap beschouwde, onderling verplichttot al die eerbiediging en gedragingen, die hetrecht ook van menschen in gemeenschap leven-de eischt. Grotius gaf aan het stelsel denklassieken vorm, die, als fundament van eengezonde statenorde, in onze dagen een VanVollenhoven, tot zijn te vroeg afgebrokenlevenswerk kon inspireeren.

Zoowel de christelijke als de volkenrechte-

133

Page 71: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

lijke grondslag voor een zedewet en plichten-leer van den Staat wordt door de belijders derpolitische amoraliteit uitdrukkelijk verloo-chend. Men vindt hen volstrekt niet alleen on-der de voorstanders van fascistische richtin-gen. Het standpunt wordt zeer veelvuldigaangetroffen onder historici. Hier mogen ietsuitvoeriger dan ik reeds eerder deed 1), eenigeuitspraken worden aangehaald van GerhardRitter, omdat zij uit den mond van dezen uit-stekenden en rustig denkenden historicus zooduidelijk spreken. Duitschland in den tijd derHervorming, zegt deze auteur, was "nochweit davon entfernt, einen klaren Begriff vonder naturnotwendigen Autonomie staatlichenLebens gegenüber dem Kirchenwesen und derüberlieferten kirchlichen Morallehre zu be-sitzen". De duitsche vorstenstaat ontbeerdenog altijd "das Bewusstsein sittlicher Auto-nomie seiner weltlichen Lebenszwecke". Enaan het slot van het artikel: "Dass alles poli-tische Machtstreben sich zu rechtfertigenhabe vor dem göttlichen Weltregiment, dasses seine unverrückbare Schranke finde an derIdee der absoluten Gerechtigkeit, des Ewi-gen, von Gott gesetzten Rechts, und dass die

Völkergesellschaft Europas über alle Gegen-satze nationaler Interessen hinweg doch eineGemeinschaft christlicher Gesittung bildenmüsse — das sind alles zuletzt echt mittel-alterlich-christliche Gedanken. Wenn dieseuralten Traditionen in der englischen Politikbis heute nicht ganz ausgestorben sind, wennsie darin fortleben in sakularisierter Gestalt,wahrend die grossen Nationen des Kontinentsden rein naturhafften Charakter alles welt-lichen Machtstrebens mit seinen harten Inte-ressenkampfen ohne viel moralische Beden-ken anzuerkennen pflegen — so gehort dasebenfalls zu den Folgen des Konfessions-kampfes, der die Geistesart der europaischenVölker so scharf ausgeprägt und so scharfvoneinander unterschieden hat 1)

Even onomwonden getuigt van dit stand-punt de links georiënteerde socioloog KarlMannheim. Hij spreekt, onder verwijzingnaar Friedrich Meinecke's Die Idee der Staats-raison van de "moralische Spannung", die bijveel denkers is ontstaan, "als sie entdeckt

Page 72: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

haben, dass für die Beziehungen der Staatennach aussen hin die christliche und bürger-liche Moral nicht gelte" 1). Volgens Mannheimvoltrok zich het proces van deze ontdekkingaldus, "dass allmahlich diejenigen Schichten,die mit der Herrschaft zu tun hatten, sichselbst davon überzeugen mussten, dass sowohlzur Erlangung wie zur Erhaltung der Herr-schaft alle sonst als immoralisch geltendenMittel erlaubt sind" 1). Op den duur, met destijgende democratiseering der maatschappij,raken, gelijk wij hierboven reeds aanroer-den 2), alle lagen met deze 'politieke moraal'vertrouwd. "Wahrend bisher die Moral desRaubes nur in Grenzsituationen und für herr-schende Gruppen bewusst gultig war, nimmtmit der Demokratisierung der Gesellschaft(ganz im Gegensatz zu den an sie geknüpftenErwartungen) dieses Gewaltelement nichtnur nicht ab, sondern es wird geradezu zuröffentlichen Weisheit der ganzen Gesell-schaft." Mannheim ziet het enorme gevaarvan dit "Hineinwachsen aller Schichten indie Politik". "Wird den breiten Massen ohne

weiteres demonstriert, dass Raub die Grund-lage der gesamten Staatenbildung und derausseren Beziehungen zwischen Staaten istund dass auch durch inneren Raub und Beu-tezüge ganzen Gruppen Arbeitserfolg und so-ziale Funktion genommen werden können...",dan is het gedaan met alle arbeidsethiek enhaar conserveerende werking op de samen-leving 1).

Mannheim onthult hier een bedenkelijkeconsequentie van de leer der staatsimmorali-teit, namelijk deze, dat zij niet het monopolievan den Staat kan blijven, doch dat ookengere quasi-openbare groepen zich haar zul-len eigen maken en zich ervan bedienen.

Waar onbevangen wetenschap zoo troos-teloos meent te moeten oordeelen, daar is hetniet te verwonderen, dat de praktische poli-tiek nog forscher geluiden laat hooren. Bij deplechtige inauguratie van een leerstoel voorDuitsch recht verklaarde, indien de dagbla-den zijn rede juist weergaven, de rijkscommis-saris voor justitie, „dat het onjuist was, datmen politiek kon maken door een beroep tedoen op een zekere idealistische gerechtig-heid. Men diende een einde te maken aan de

Page 73: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

belachelijke fantazie, dat iets anders dan deharde noodzakelijkheid van de directe machts-zekerheid van den Staat de gerechtigheid zoukunnen bepalen. De aarde behoort aan hetheroïsche, niet aan het decadente."

Af, al gij decadenten, die sinds Plato dewereld hebt vervuld met uw laf gebazell

De Staat mag dus volgens deze leeringena l l e s . Hij mag krachtens eigen bepaling vanzijn machtsbelang en eigen beslissing bezwo-ren trouw breken. Geen leugen, geen bedrog,geen wreedheid, jegens vreemden of eigenvolksgenooten, kan hem als slecht wordenaangerekend, indien hij daarmee zichzelfdient. Hij mag den vijand bestrijden met allemiddelen, die tot het doel dienstig zijn, tot denduivelachtigen bacterie-oorlog toe. A propos:in mijn jonge jaren kon men in de schoolboek-jes voor aardrijkskunde lezen, dat alleen som-mige allerlaagste volken gebruik maken vanvergiftigde pijlen, welke gewoonte bij eenigs-zins gestegen beschaving verdwijnt. Ik weeteigenlijk niet, of dit nog in de schoolboekjesstaat. Zoo ja, dan wordt het welstaanshalvetijd, dat men ze herziet,... de schoolboekjesof zichzelven.

Voor den Staat kan dus geen sprake zijnvan politieke vergrijpen of misdaden, die hij

138

zelf zou kunnen begaan. De theorie moet ditook laten gelden voor den vijand. Ook devijandelijke staat is onaantastbaar voor zede-lijke be- of veroordeeling. Maar hier wreektzich terstond de armzaligheid van deze denk-beelden over den staat, vol als zij zijn van deonzuivere walmen van menschelijke verblin-ding en baatzucht. In de praktijk geldt diefraaie theorie van den Staat die buiten demoraal staat alleen voor den eigen Staat.Want zoodra de vijandschap acuut wordt,slaat de hooghartige stem van het staalhardbetoog over in het hysterisch gekrijsch, datden schimp en de opzettelijke verdachtmakingvan den vijand met gretige handen grijpt uit hetoude arsenaal van deugd en zonde: 's vijandsleugenachtigheid, zijn bedriegelijkheid, zijnwreedheid, zijn duivelsche list! — Maar devijand was toch ook een Staat?

Er kan dus geen staatkundige v e r p l i c h -t ing jegens vreemden zijn. Er is ook geenstaatkundige eer, voorzoover eer beteekenttrouw aan het ideaal, dat men zichzelf stelt.Waar geen verplichting en geen eer is, kan ookgeen v e r t r o u w e n zijn. De Staat den Staateen wolf: dit niet als pessimistische verzuchtinggelijk het oude homo homini lupus, maar als leer-stuk en politiek ideaal! Nu is, ongelukkig voorde theorie, elke samenleving, zelfs van dieren,

139

Page 74: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

gebaseerd op wederzijdsch vertrouwen vanwezens, die elkander zouden kunnen ver-delgen. Een samenleving, van menschen ofvan staten, zonder onderling vertrouwen, isniet mogelijk. Een Staat, die het "vertrouwmij niet" zelf in zijn vaandel schrijft, gelijkde theorie van den amoreelen Staat het met-terdaad doet, zou, indien de wereld werkelijknaar deze denkbeelden gelieft te loopen, opden duur alleen kunnen bestaan door volstrektovermachtig te zijn boven alle andere samen.Zoo leidt de consequentie der absolute natio-nale autonomie terug naar de hersenschim vaneen staatkundig universalisme!

Deze leer van de zedelijke, beter onzede-lijke autonomie van den Staat is van alle 'ge-varen, die de westersche beschaving met on-dergang bedreigen, ongetwijfeld het grootste,omdat zij het sterkste machtssubject aangaat,dat de wereld kan maken en breken. Zijbrengt als onafwendbare consequentie onder-linge verdelging of wederzijdsche uitputtingen verdwazing mee van de eenheden zelf,waarin die beschaving berust: de nationaleStaten. Zij bedreigt bovendien die eenhedenzelf met oplossing van binnen uit, wegens dehierboven 1) reeds geschetste onvermijdelijk-

1) p. 110, 111 en 136.

140

heid, dat elke groep, die zich sterk genoegwaant, om door geweld te winnen, zich datstaatskarakter zal aanmatigen, waarin deontslagenheid van elke verplichting jegens an-deren ligt opgesloten. In het verschiet van deamoreele oppermacht van den Staat liggenzoodoende weer de anarchie en de revolutie.De pretentie, dat de Staat inwendig de zijnenbindt tot de meest onvoorwaardelijke trouwen gehoorzaamheid, vindt haar grens eener-zijds in het geweten, maar evengoed ander-zijds in het egoïsme der menschelijke natuur.

De vrijmachtige beslissing, w a t het staats-belang is, en hoe het moet worden afgedwon-gen, zal steeds genomen moeten worden doorhen, die de leiders heeten. De eeden, die mendezen zweert, zullen nooit verder strekkendan het vertrouwen, dat men in hun wijsheidstelt. Heerscht er meeningsverschil in de lei-dende groep zelf, en stijgt die oneenigheid zoohoog, dat twee groepen tot doorzetting vanhun beleid meenen geroepen te zijn, dan moetde sterkere of snelstberadene de andere be-dwingen of uitroeien. Ook in dien vorm ligtde praktijk der staatsgrepen en paleisrevolu-ties in de consequentie van den absolutenStaat opgesloten.

Inzooverre de leer van den amoreelen Staatde ontkenning inhoudt van elk beginsel van

141

Page 75: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

waarheid, trouw en gerechtigheid als alge-meen menschelijke beginselen, zouden haarbelijders eigenlijk genoodzaakt zijn, het Chris-tendom deliberaat af te zweren. Dit doen zijniet, althans niet eenstemmig of volmondig.Zij meenen met Tartufe: "II est avec le cieldes accommodements", schikkingen die zijmeergemelden hemel somtijds ietwat hard-handig willen opdringen.

Wij hebben hier te doen met een merk-waardigen vorm van de hierboven genoemdeambivalentie van het moderne denken, of inhuiselijker termen met een grootscheepschepoging om de geit en de kool te sparen. Menverkondigt een staatsleer, die in strijd is methet Christendom en eveneens met elke philo-sophische ethiek, welke vasthoudt aan eenkategorischen imperatief. Tegelijk beoogt menhandhaving van kerk en leerstelsel, zij het danook in het keurslijf van den nieuwen Staatgeperst.

Deze houding verschilt daadwerkelijk vandie in vroegere eeuwen. Van de zestiende totin de negentiende eeuw hebben de nationaleStaten zich jegens elkander in den regel nietmoreeier gedragen dan tegenwoordig. Daar-bij hielden zij hun onverzwakt christelijk ka-rakter hoog, riepen het zelfs als beginsel vanhun daden in. Dit alles behelsde ongetwijfeld

142

een aanzienlijke mate van hypocrisie, een hy-pocrisie, die door het feit, dat zij niet gepleegd•werd in één persoonlijk geweten, maar uit denmond eener staatsgemeenschap sprak, haarsmet niet verloor. Niettemin bleef het geheelestaatsgedrag onder één leer gesteld, en waarde tekortkoming aan het ideaal al te duidelijksprak, ontzag de publieke opinie zich niet, dedaden van den eigen Staat als onrechtvaardigte laken.

Thans evenwel is de positie, waarin zichde als amoreel beleden Staat stelt, een geheelandere. Hij beroept als Staat zich op zijn vol-komen zelfstandigheid en onafhankelijkheidten opzichte van elke moraal. Voorzoover hijdaarnaast als gemeenschap nog kerk en geloofmet een geformuleerde en verplichtende zede-wet wil laten gelden, is het niet eens meergelijkwaardig, maar ondergeschikt aan deleer, die de Staat volgt.

Het is duidelijk, dat slechts de geheel gods-dienstloozen en de heidenen uit de kleedkamervan den Ring des Nibelungen zich tot zulk eenhinkende plichtenleer kunnen bekwamen.

Maar wat, zal de realistisch gestemde den-ker vragen, wat meent ge dan als algemeengeldende moreele norm voor het statenleven,met kans op naleving, te kunnen opstellen?Meent ge dan waarlijk, dat ooit zoolang er

143

Page 76: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

internationale verwikkelingen zijn, de Statenzich als brave hendrikken jegens elkander zul-len gedragen ? — Inderdaad neen, de historie,de sociologie en de kennis der menschelijkenatuur verbieden het. De Staten zullen voort-gaan, zich allereerst en overwegend naar hunbelang, of wat zij daarvoor houden, te ge-dragen, en naar een internationale moraalmaar één millimeter verder dan dat belang,d. w. z. de vrees voor solidair bedwang, voor-schrijft. Maar die ééne millimeter is de spannevan eer en vertrouwen, en grooter dan dui-zend mijlen van machtswil en geweld.

De belijders van den amoreelen Staat ver-geten, naar het mij voorkomt, (en daarin ligthet antwoord op de vraag van zooeven), dientrek van het moderne denken, die ons veroor-looft, de dingen te zien in hun antinomischebepaaldheid, elk eindoordeel getemperd dooreen 'maar toch'. — De Staat is een wezen,dat, gegeven de onvolmaaktheid der mensche-lijke dingen, zich met een schijnbare nood-zakelijkheid zal gedragen naar normen, welkeniet die zijn van een op vertrouwen gebaseer-de maatschappelijke zedelijkheid, laat staandie van het christelijk geloof. M a a r tochzal hij noch de christelijke noch de maat-schappelijke norm van zedelijkheid ooit ge-heel uit het oog kunnen verliezen op straffe

144

van in de consequentie van zijn eigen ver-loochening onder te gaan.

De zieneres der Edda zong:

„Windtijd, wolftijd,— eêr de wereld vergaat,

Geen man zal— anderen sparen."

Maar wij willen niet ondergaan!

145

Page 77: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

XV

HEROÏSME

Nelson's vlaggesein voor Trafalgar luiddeniet: "England expects that every man willbe a hero." Het luidde: "England expectsthat every man will do his duty." Dat was in1805 genoeg. Het moest het nog zijn. Het wasook genoeg voor de gevallenen van Thermo-pylae, wier grafschrift, het schoonste datooit gedicht werd, niet anders bevatte dan hetonsterfelijke: "Vreemdeling, bericht aan deLacedaemoniërs, dat wij hier liggen, aan hunwoord gehoorzaam."

De actieve staatspartijen van den huidigendag beroepen zich op al de krachtige ideeënen edele instincten, waarvan Trafalgar enThermopylae getuigen: tucht, dienst, trouw,gehoorzaamheid, opoffering. Maar het woordplicht is hun tot dat appèl niet genoeg, en zijhijschen de vlag van het heroïsche. "Het be-ginsel van het fascisme is heroïsme, dat vanhet burgerdom egoïsme." Zoo kon men het inhet voorjaar van 1934 lezen op de verkie-

146

zingsplakkaten, die in Italië de muren dekten.Eenvoudig en sprekend als een algebraïscheevenredigheid. Een uitgemaakte zaak en eenleerstuk.

De menschheid heeft altijd, als een steunen een troost in den harden kamp van hetleven, en als een verklaring van grootheid indaden, een visie noodig gehad van hoogermenschendom, van menschelijke kracht enmoed in versterkte potentie. Het mythischedenken legde de verwezenlijking van zulkegrootheid in de sfeer van het bovenmensche-lijke. Heroën waren halfgoden: Herakles,Theseus. Nog in den bloeitijd van Hellas gingde term ook over op gewone menschen: degevallenen voor het vaderland, de tyrannen-dooders. Maar altijd waren het gestorvenen.Het wezen van de heroïsche idee was dooden-cultus. Het begrip heros stond dicht bij zalige.Eerst laat wordt het, en dan toch eigenlijkslechts rhetorisch, ook wel op levenden toe-gepast.

In de christelijke gedachte moest de ideevan heidendom verbleeken voor die van hei-ligheid. De adellijke levensconceptie van denfeodalen tijd verhief het begrip ridderschaptot al de functies van het heroïsche: edelendienst aan christenplicht verbonden.

Met de Renaissance groeit in de Europee-

147

Page 78: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

sche gedachte een nieuwe voorstelling vanden hoogeren mensch op. Het accent komt numeer te liggen op qualiteiten van den geest envan het gedrag in de wereld. In den virtuosoof uomo singolare is de moed één deugd uitvele, zelfopoffering geen overheerschendetrek en het succes een hoofdzaak. BaltasarGracian, de Spanjaard, geeft in de zeven-tiende eeuw den naam heroe aan een conceptievan persoonlijke energie, die nog de Renais-sance weerspiegelt, en reeds Stendhal aan-kondigt. Maar in diezelfde eeuw krijgt in hetFransch héros een anderen klank. Het Fran-sche treurspel fixeert de trekken van het he-roïsche in de figuur van den tragischen held.Terzelfdertijd brengt de politiek van LodewijkXIV een heldenvereering van nationaal-mili-tairen aard, die het poëtische motief met koperen slagwerk begeleidt, en zwelgt in pompeuzedecoratie en snorkende opschriften.

In de achttiende eeuw evenwel verschuifthet beeld van den grooten mensch opnieuw.Racine's helden zijn die van Voltaire ge-worden, enkel meer levend tusschen coulis-sen. De opkomende democratische gedachtevindt de illustratie van haar ideaal in deoude gestalten van Romeinsche burgerdeugd.De geest van verlichting, wetenschap enmenschelijkheid vindt de uitdrukking van het

148

ideaal in het genie, dat de trekken van hetheroïsche draagt in weer andere nuanceeringdan de virtuoso der Renaissance. De felle daadvan moed staat in het genie-begrip niet op denvoorgrond. Maar nu ontdekt het opkomenderomantisme er nog een nieuw heldenbeeld bij,dat als geestelijke waarde de Grieksche ge-daanten eerlang voorbij zou streven: den Ger-maanschen en Keltischen held. Het archaï-sche, het vage en woeste, het sombere vandeze verbeeldingen hadden voor den geest, diezich gewend had naar alles wat oergrondheette, een suggestieve bekoring zonder weer-ga. Het blijft uiterst merkwaardig, dat detoon der moderne heroïsche fantazie is aan-gegeven door de driekwart-valsche en tochzoo gewichtige Ossian-poëzie.

Het heldenideaal had zich derhalve gaan-deweg min of meer gesplitst in een theatrale,een historisch-politieke, een philosophisch-lit-teraire en een poëtisch-fantastische gedaante.

Gedurende de geheele negentiende eeuwis de voorstelling van het heroïsche slechtsin zeer beperkte mate voorwerp geweestvan imitatio, ideaal ter navolging. Het 'weestals dezen', dat luide gesproken had in hetridderideaal, gold minder en minder, naar-mate het heldenbeeld meer en meer productwerd van historische verdieping in een ver ver-

149

Page 79: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

leden. Het Germaansche heldenbeeld kwamuit de handen van professoren, die de oudepoëzie en geschiedenis toegankelijk maakten,zonder zichzelf Siegfried of Hagen tot modelter levensvolmaking te kiezen. De geest dernegentiende eeuw, zooals men hem uitgedruktziet in utilitarisme, burgerlijke en economi-sche vrijheid, democratie en liberalisme, neig-de weinig tot het opstellen van bovenmen-schelijke normen. Niettemin wordt toch deidee van heroïsme verder ontwikkeld, en welin een Angelsaksischen vorm.

Het onweer van Byron was voorbij, toenEmerson de pen opnam. Zijn heidendom be-teekent slechts in geringe mate een reactietegen den geest van zijn tijd. Het is een be-schaafd, optimistisch, elegant ideaal, dat zichzeer wel aan begrippen van vooruitgang enhumaniteit paart. Meer verzet klonk uitCarlyle, doch ook bij hem ontneemt de sterkenadruk op het ethische en op de cultuurwaar-den aan het heldenbeeld de trekken van wildegewelddadigheid en voortstreven ten kostevan alles. Zijn hero-worship was toch in dengrond nauwelijks een felle prediking of hetoprichten van een cultus te noemen. In de An-gelsaksische levenskunst, uit Ruskin en Ros-setti, was voor een heroïsch ideaal, dat zichop zekeren afstand van de eischen van het

150

praktische leven in de sfeer van hoogere cul-tuur bewoog, zeer wel plaats.

Jacob Burckhardt, die de ontoereikendhe-den van zijn eeuw dieper zag en scherper af-wees dan iemand anders, heeft merkwaardi-gerwijs bij zijn conceptie van den renaissance-mensch de termen heroïsch en heroïsme nietgebruikt. Hij gaf een nieuwe visie op men-schelijke grootheid, die aan het genie-begripder romantiek hartstochtelijker trekken toe-voegde. Burckhardt's bewondering voor defelle daadkracht en de zelfgenoegzame bepa-ling van eigen levensrichting ging dwars tegenalle idealen van democratie en liberalisme in.Maar hij heeft haar niemand als moraal ofpolitiek program aangeprezen. Zijn houdingwas die der hooghartige geringschatting, waar-mee de eenzame individualist de publieke hou-ding van zijn tijd bejegende. Burckhardt was,met al zijn vereering voor het energische, tezeer een aesthetisch denker, om een modernideaal van praktisch heroïsme te scheppen. Hijwas tevens te kritisch, om aan het mythisch-cultische element, dat aan het begrip heroïsmeonverbrekelijk verbonden is, voet te geven. Inzijn Weltgeschicbtliche Betrachtungen handelendover "die historische Grösse", gebruikt hijsteeds de aanduiding "das grosse Individuum",maar niet de terminologie van het heidendom.

11 151

Page 80: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

Toch heeft hij op één punt de moderne con-ceptie van dat begrip mee voorbereid: hij kentaan het groote individu, overeenkomstig hetbeeld, dat hij van de Renaissance ontwierp,een feitelijke "Dispensation vom Sittenge-setz" toe, zonder deze philosophisch te inter-preteeren.

Nietzsche, die Burckhardt's leerling was,heeft zijn denkbeelden over opperste mensche-lijke waarde ontwikkeld van gansch anderegeestelijke verwikkelingen uit, dan de rustigschouwende geest van zijn leermeester ooitgekend had. Door de volstrekte vertwijfelingaan de waarde van het leven heen komtNietzsche tot het proclameeren van zijn hel-denideaal. Het verrees in een sfeer, waar degeest alles wat staatsorde en maatschappe-lijke samenleving heet ver achter zich had ge-laten, idee van den fantastischen ziener, voordichters en wijzen, niet voor staatslieden enministers.

Er ligt iets tragisch in, dat de verwordingvan het heldendomsideaal zijn uitgang heeftgenomen van de oppervlakkige vogue vanNietzsche's philosophie, die omstreeks 1890totbreede kringen doordrong. Het denkbeeld vanden dichter-wijsgeer, uit vertwijfeling gebo-ren, verdwaalde op de straat, eer het de hal-len van het zuivere denken gepasseerd was.

152

De gemiddelde dwaas van het eeuw-eindesprak van den "Übermensch", alsof het zijngroote broer was. Deze ontijdige vulgarisee-ring van Nietzsche's gedachte is ongetwijfeldhet begin geweest van de denkrichting, diethans het heroïsme tot leus en program ver-heft.

Het heldenbegrip heeft daarbij een verbijs-terende omkeering ondergaan, die het van zijndieperen zin berooft. De eerenaam held is, alwerd hij in rhetoriek soms den levende ge-geven, altijd toch in den grond een gebleven,die slechts den dooden toekwam, evenals dievan heilige. Het was de prijs der dankbaar-heid, die door de levenden aan de dooden ge-schonken werd. Men trok niet uit, om eenheld te zijn, maar om zijn plicht te doen.

Sedert de opkomst der verschillende vor-men van het populaire despotisme is het heroï-sche parool geworden. Heroïsme is program-punt, ja het wil gelden als een nieuwe moraal,nu zoo velen meenen, de oude niet meer tekunnen gebruiken of niet meer noodig te heb-ben. Het zou dwaasheid zijn, de waarde vandit sentiment voetstoots te loochenen. Menmoet het beproeven op zijn echtheid en ge-halte.

De geestdrift voor het heroïsche is het

153

Page 81: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

meest sprekende teeken van de groote wen-ding naar het onmiddellijk beleven en onder-gaan, af van het kennen en verstaan, die dekern van de cultuurcrisis mocht worden ge-noemd. Verheerlijking van de daad als zoo-danig, bedwelming van de kritische onder-scheiding door sterke prikkels op den wil, be-neveling van de idee door een schoone be-goocheling, dit alles is bij den nieuwen hel-dendomscultus in het spel, maar het zijnalles qualificaties, die voor den oprechtenbelijder van een antinoëtische levenshoudingslechts evenzoovele rechtvaardigingen vanhet heroïsme moeten inhouden.

De positieve waarde van zulk een heroï-sche houding, door het gezag terwille van denStaat stelselmatig aangekweekt, kan niet ont-kend worden. Voorzoover heroïsme beteekenteen verhoogd persoonlijk bewustzijn van ge-roepen te zijn om met inzet van alle krachten,tot zelfopoffering toe, mee te werken aan deverwezenlijking van een algemeene taak, ishet een houding, die iedere tijd gebruiken kan.Daarbij is ongetwijfeld het poëtisch gehalte,dat aan het begrip heidendom eigen is, vanhooge waarde. Het deelt aan het handelendindividu die gespannenheid en exaltatie mee,waaronder de groote dingen gedaan worden.

Het lijdt geen twijfel, of de moderne tech-

154

niek heeft, terzelfdertijd dat zij het leven enbewegen zooveel veiliger maakte, het peil vanalgemeen dagelijksch moedbetoon sterk ver-hoogd. Hoe zou Horatius, die het varen ineen schip als vermetel hemeltergen bezong,geijsd hebben van vliegtuig en onderzeeër.Met de mogelijkheden is ook de bereidheid,zich zonder aarzeling aan intensief gevaarbloot te stellen, gestegen. Er bestaat onge-twijfeld een verband tusschen de opkomst deraviatiek en de verspreiding van een heroïschideaal. Waar dit laatste het zuiverst wordtverwezenlijkt, is niet twijfelachtig: daar waarer niet van gesproken wordt, dus in het dage-lijksch bedrijf van lucht- en zeevaarders.

Heroïsme gaat over de schreef. Van tijdtot tijd moeten in deze wereld de dingen overde schreef gaan. Men raakt hier opnieuw aandie gedachtengrens, waar ons oordeel anti-nomisch bepaald blijft. Niemand kan wen-schen, dat de zaken in elk opzicht blijvenvoortsukkelen in de baan, waarin onvolmaak-te wetten en onvolmaakter zeden ze gestootenhebben. Zonder heroïschen ingreep geen con-cilie van Nicaea, geen afzetting der Mero-wingers, geen verovering en grondvesting vanEngeland, geen Hervorming, geen opstandtegen Spanje, geen vrij Amerika. Het komt er

155

Page 82: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

maar op aan, wie ingrijpt, hoe en in naamw a a r v a n . In den geneeskundigen zin ge-bruikt, kan het zeer wel zijn, dat onze tijd he-roïsche middelen noodig heeft, mits door denrechten medicus op de juiste wijze toegepast.

Doch deze beeldspraak roept tegelijk eenanderen kijk op het heroïsme op. De tijd heeftdat tonicum noodig, omdat hij zwak is. Deaanprijzing van het heroïsche is op zichzelfeen crisisverschijnsel. Zij beteekent, dat debegrippen van dienst, taak en plichtsvervul-ling niet meer de vereischte kracht hebben,om de publieke energie actief te maken. Dezemoeten worden versterkt, als door een luid-spreker. Zij moeten worden aangeblazen,misschien opgeblazen.

Door wie, voor wat, en hoe? — De waar-de van het politieke heroïsme wordt bepaalddoor de zuiverheid van het doel en de praktijkvan zijn gedragingen. Indien het de associatieaan Thermopylae en de Nibelungen verdient,dan moet het diametraal zijn tegengesteld aanalles wat heeten moet: hysterische opwin-ding, grootspraak, barbaarsche hoogmoed,dressuur, parade en ijdelheid. Aan alles watzelfbegoocheling, bewuste overdrijving, leu-gen en misleiding is. Laat men toch niet ver-geten, dat de zuiverste formuleering van hei-dendom, namelijk die van het middeleeuwsche

156

ridderideaal, juist haar kracht had in de be-perking der geoorloofde middelen en den stren-gen code van formeele eer.

De aera der reclame kent geen beperkingder middelen. De reclame overlaadt elkevoorstelling met zooveel suggestie als zij dra-gen kan. Zij dringt haar leuzen aan het pu-bliek op als dogmatische waarheden, beladenmet zooveel mogelijk gevoelens van afkeer enverheerlijking. Wie een leus heeft, of enkeleen politieken term om te hanteeren: ra-cisme, bolsjewisme of wat ook, heeft een stokom den hond te slaan. De hedendaagsche po-litieke publicistiek handelt in het groot instokken om honden te slaan, en kweekt zijnafnemers op tot deliriumlijders, die overalhonden zien.

Het hemd-en-hand-heroïsme van heden be-teekent in de praktijk dikwijls niet veel meerdan een primitieve versterking van het "wij"-gevoel. Een zeker subject "wij en de onzen",partij genaamd, heeft het heidendom in pacht,en bekleedt ermee wie haar dient. Zulke ver-sterkingen van het "wij"-gevoel zijn sociolo-gisch beschouwd van hoog gewicht. Menvindt ze in alle tijden en bij alle volken, in denvorm van riten, dansen, kreten, gezangen,kenteekens enz. Zou onze tijd inderdaad debehoefte hebben prijsgegeven, zijn eigen ge-

157

Page 83: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

dragingen logisch te verstaan en te bepalen,dan -ware het volkomen natuurlijk, dat hijterugkeert tot primitieve methoden van ver-eeniging der gemoederen.

Eén gevaar blijft echter aan de consequen-ties van de anti-noëtische levensleer steedsverbonden. Het primaat van leven boven be-grijpen noodzaakt, met de normen van hetbegrip ook die der moraal prijs te geven. Pre-dikt het gezag gewelddadigheid, dan is hetwoord aan de gewelddadigen. Men heeft zich-zelf het recht ontzegd, hen te weren. Zij zul-len zich door het beginsel gerechtvaardigdvinden, tot alle uitersten van wreedheid enonmenschelijkheid toe. Als uitvoerders van deheroïsche taak zullen maar al te gaarne deelementen toestroomen, die in het geweld debevrediging vinden van hun animale of patho-logische instincten. Een strikt militair gezagzal deze misschien binnen zekere perken kun-nen houden. In het fanatisme van een volks-beweging zullen het de beulsknechten wordenvan den moord.

158

XVI

PUERILISME

Plato heeft met een woord, welks dieptede grenzen van ons begrippensysteem over-schrijdt, de menschen het speeltuig der godengenoemd. Heden ten dage zou men kunnenzeggen, dat de menschen veelal de wereld alsspeelgoed gebruiken. Al reikt deze laatste uit-spraak niet zoo diep, het is toch meer dan eenoppervlakkige verzuchting.

Puerilisme willen wij de houding noemenvan een gemeenschap, die zich onmondigergedraagt, dan de staat van haar onderschei-dingsvermogen haar zou veroorloven, die, inplaats van den knaap tot den man op te trek-ken, haar gedragingen aan die van den kna-penleeftijd adapteert. De term heeft niets temaken met dien van infantilisme uit de psy-choanalyse. Hij berust op voor de hand lig-gende cultuurhistorische en sociologischewaarneming en constateering. Psychologischehypothesen zullen wij er niet aan verbinden.

Voorbeelden van hedendaagsche gebrui-

159

Page 84: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

ken, waarbij de qualificatie puerilisme zichopdringt, liggen voor het grijpen. De Norman-die doet haar eerste reis, en komt van haartriomftocht thuis met zeker blauw lint. Edelewedijver der natiën, wonderbaarlijke presta-tie der techniek! Scheepsbouwers, scheep-vaartmaatschappijen en verkeersspecialitei-ten zijn het eens, dat alle redenen van prak-tijk tegen de reuzenschepen spreken. In denwinter kan de Normandie niet varen; het zouniet loonen. Zoo keert men dus terug tot depraktijk der vroeg-middeleeuwsche scheep-vaart, toen men alleen in het zomerhalfjaarvoer. De walgelijke weelde, hoe smaakvolzij mag zijn, is een hoon voor elk zeemanshart,en zou in vromer tijden een tarten des hemelsgeheeten hebben. De passagiers trillen gedul-dig hun vier dagen ten einde. Aan het indruk-wekkende, ja verheffende van zulk een kun-nen, als hier werd tentoongespreid, zal nie-mand met eenig oog voor moderne cultuurzich willen of kunnen onttrekken. In de ge-weldige afmetingen komt een schoonheid tothaar recht als van een pyramide. Schoonheidligt ook in de verfijnde inwendige doelmatig-heid. Maar de geest, die dit alles gebood, wasniet een van eeuwigheidsbesef of majesteit.Alles wat de mensch hier bereikt heeft in be-rekende beheersching der natuur, is slechts in

160

dienst gesteld van een ijdel spel, dat met cul-tuur of wijsheid niets te maken heeft, en dehooge waarden van het spel zelve mist, omdathet niet als spel wil gelden.

Of neem dat andere spel, dat ernst moetheeten, van het telkens weer laten tuimelenvan ministeries op een gezocht conflict vanpartij -intrigue, waarmee sommige groote lan-den zich een daadwerkelijke zuivering en ver-sterking van hun staatsbestuur beletten, ver-strikt in de regels van een parlementarisme,waarvan zij den waren aard nooit begrepenhebben. Of denken wij aan het verdoopen vangroote oude steden naar nationale groothedenvan den dag, doode en zelfs levende, zooalsGorki en Stalin.

Laat ons maar terloops wijzen op diengeest van parade en in den pas loopen, diezich van de "wereld heeft meester gemaakt.Men mobiliseert zijn honderdduizenden; geenplein is groot genoeg, een natie staat alstinnen soldaten in het gelid, in één houding.Ook de vreemde toeschouwer kan zich aande suggestie niet onttrekken. Dit schijntgrootheid, dit schijnt macht. .— Het is kinder-achtigheid. Een ijdele vorm schept de illusievan een volwaardig doel. Wie nog nadenkenkan, weet, dat dit alles geen waarde heeft.Geen enkele. Het verraadt alleen, hoe dicht

161

Page 85: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

het populaire heroïsme van hemd en hand eneen algemeen puerilisme bijeen liggen.

Het land, waar men een nationaal puerilis-me in al zijn vormen, onschuldige en zelfs aan-trekkelijke naast misdadige, het volledigst zoukunnen bestudeeren, is de Vereenigde Staten.Alleen moet men zich hoeden, daarbij geenNurks te worden. Want Amerika is jonger enjongensachtiger dan Europa, en veel wat hierkinderachtig zou moeten heeten, is daar naïef,en het waarlijk naïeve redt voor elk verwijtvan puerilisme. Doch de Amerikaan is im-mers zelf niet blind meer voor de excessen vanzijn jeugdigheid. Hij schonk zichzelf Babbitt.

Het puerilisme uit zich op tweeërlei wijs: inactiviteiten, die als ernstig en gewichtig gelden,maar geheel van spelqualiteit doortrokken zijn,zooals de tot dusver aangeroerde, en in zooda-nige, die als spel gelden, maar door de wijze,waarop zij bedreven worden, de ware spel-qualiteit verliezen. Tot deze laatste behoorende liefhebberijen en gezelschaps- of vernuft-spelen, die de importantie aannemen van in-ternationale belangen, met congressen, rubrie-ken in de courant, specialisten van professie,leerboeken en theorieën. Zij zijn natuurlijkniet op één lijn te stellen met dat bijzonderduidelijke maar oppervlakkige symptoom vanalgemeen puerilisme, de zoogenaamde craze's,

162

met hun snelle wereldwijde verspreiding, zoo-als het kruiswoordraadsel eenige jaren geleden.

Het spreekt vanzelf, dat onder de zooevengenoemde liefhebberijen en gezelschapsspelenniet de moderne sport moet worden verstaan.Lichaamsoefening, jacht en wedstrijd zijnweliswaar bij uitstek jeugdfuncties van demenschelijke samenleving, maar hier is hetheilzame en reddende jeugd. Zonder wedstrijdgeen cultuur. Dat deze tijd in de sport en desportwedstrijden een nieuwen internationalenvorm van bevrediging der oude, groote ago-nale behoefte gevonden heeft, is misschien eenvan de elementen, die het meest tot het be-houd der cultuur kunnen bijdragen. De mo-derne sport is voor een niet gering deel eengeschenk van Engeland aan de wereld. Eengeschenk waarmee de wereld beter heeft lee-ren omgaan dan met het andere, dat Engelandgaf, dat van den parlementairen regeerings-vorm en de rechtspraak met jury. De nieuwecultus van lichaamskracht, behendigheid enmoed, voor vrouwen en voor mannen, is opzichzelf beschouwd ongetwijfeld een positievecultuurfactor van de hoogste waarde. Desport schept levenskracht, levensmoed, ordeen harmonie, alles van de kostbaarste dingenvoor de cultuur.

Dit neemt niet weg, dat toch ook in het

163

Page 86: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

sportleven het hedendaagsche puerilisme opmenige wijze binnendringt. Het is aanwezig,zoodra het competitiewezen, gelijk aan som-mige Amerikaansche universiteiten, vormenaanneemt, die in de belangstelling het geeste-lijke geheel op den achtergrond dringen. Hetdreigt binnen te sluipen met de overmatigeorganisatie van het sportleven zelf, en met deovermatige beteekenis, die het sportnieuws inde dagbladen en sportbladen voor velen alsgeestelijk voedsel gaat innemen. Het vertoontzich in een bijzonder sprekenden vorm, daarwaar de fairheid van den wedstrijd afstuit opnationale of andere hartstochten. De sportheeft in het algemeen het vermogen, zelfs sterkenationale antipathieën tijdelijk op den achter-grond te dringen. Maar het is bekend, dat eraan deze verheffing boven de zucht naar eigenglorie wel eens iets ontbreekt, bij voorbeeld ingevallen, waar de scheidsrechter uit vrees voorpubliek tumult niet meer onafhankelijk beslis-sen kan. Met de exasperatie van het nationaalgevoel stijgt de kans op zulke ontaarding.Niet tegen verlies kunnen heeft altijd metrecht als kinderachtig gegolden. Kan een heelenatie niet tegen verlies, dan verdient zij geenanderen naam.

Indien aan de hedendaagsche cultuur een

164

sterke graad van puerilisme inderdaad moetworden toegeschreven, dan rijst de vraag, ofzij hierin van oudere beschavingsperiodenverschilt, en daarbij ongunstig afsteekt. Hetzou gemakkelijk zijn aan te toonen, dat ook degemeenschap uit vroegere tijden zich in veleopzichten doorloopend of bij wijlen niet alseen mondig wezen placht te gedragen. Tochbestaat er, schijnt het, een onderscheid tus-schen dwaasheid van voorheen en kinderach-tigheid van thans.

In meer oorspronkelijke cultuurphasen vol-trekt zich een groot deel van het gemeen-schapsleven in spelvorm, dat wil zeggen ineen tijdelijk voorgeschreven beperking dermenschelijke gedragingen naar vrijwillig aan-vaarde normen, en in een sluitenden en geslo-ten vorm 1). Een gestyleerde opvoering treedttijdelijk in de plaats van het directe najagenvan nut of bevrediging. Is het spel heilig, danwordt deze activiteit cultus of ritus. Ook alzijn het bloedige riten of wedkampen, de han-deling blijft niettemin spel. Zij geschiedt in

1) In een afzonderlijk werk over Het Spel-element der cultuur hoop ik eerlang het hier aan-geroerde onderwerp, waaraan mijn rede Over degrenzen van spel en ernst in de cultuur, 1933, gewijdwas, uitvoeriger te behandelen.

165

Page 87: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

een tijdelijk en plaatselijk afgegrensde speel-ruimte: gewijde plek, strijdperk, feestterrein.Daarbinnen is het 'gewone leven' tijdelijk uit-geschakeld. De werkelijkheid buiten de speel-ruimte wordt vergeten, men geeft zich overaan de gemeenschappelijke illusie, het vrijeoordeel wordt terzijdegesteld. Al deze trek-ken zijn ook nu nog in elk echt spel: kinder-spel, sportwedstrijd, theater, volkomen ver-wezenlijkt.

Het meest essentieele kenmerk van alle echtspel, het zij cultus, vertooning, wedkamp, feest,is, dat het op een gegeven oogenblik ui t is.De toeschouwers gaan naar huis, de spelersdoen hun masker af, de voorstelling is afge-loopen. En hier vertoont zich het euvel vandezen tijd: zijn spel is in veel gevallen nooituit, is derhalve geen echt spel. Er heeft eenver gaande contaminatie van spel en ernstplaatsgegrepen. De beide sferen raken ver-mengd. In de gedragingen, die als ernst willengelden, steekt verscholen en verholen een spel-element. Het erkende spel daarentegen kandoor zijn overmatige technische organisatieen doordat men het te ernstig opvat zijn onver-valscht spelkarakter niet meer handhaven.Het verliest de onmisbare qualiteiten van ont-trokkenheid, onbevangenheid en blijheid.

Iets van zoodanige contaminatie is in de

166

cultuur, zoover wij terugzien kunnen, altijdreeds aanwezig. Het wezen van de tegenstel-ling spel - ernst verliest zich tot in de ontoe-gankelijkheden der dier-psychologie. Dochhet is het twijfelachtig voorrecht der heden-daagsche westersche beschaving, deze ver-menging der levenssferen tot den hoogstengraad gecultiveerd te hebben. Bij talloozemenschen, ontwikkelden zoogoed als onont-wikkelden, blijft tegenover het leven de speel-houding van den knaap permanent. Reeds eer-der spraken wij terloops van een algemeenverbreiden geestesstaat, dien men een perma-nente puberteit zou kunnen noemen. Hij ken-merkt zich door een gebrek aan gevoel voorhet gepaste en het ongepaste, een gebrek aanpersoonlijke waardigheid, aan eerbied vooranderen of andere meeningen, een overmatigeconcentratie op de eigen persoonlijkheid. Dealgemeene verzwakking van de oordeels-kracht en van de kritische behoefte schept erden bodem voor. De massa bevindt zichuiterst wel bij een staat van half vrijwilligeverdwazing. Het is een toestand, die door deverslapping van de remmen eener moreeleovertuiging ieder oogenblik hoogst gevaarlijkkan worden.

Nu is het merkwaardig en verontrustend,dat het opkomen van zulk een geestesstaat

167

Page 88: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

niet alleen in de hand wordt gewerkt door ge-ringe behoefte aan persoonlijke oordeelvor-ming, door de nivelleerende werking dergroepsorganisatie, die een kant en klaar stelmeeningen aan de hand doet, en door de altijdbereid liggende oppervlakkige verstrooiing,maar dat ook de wonderbaarlijke ontplooiingder techniek tot zulk een geestesstaat aanleidingen daaraan overvloedig voedsel geeft. Demensch staat in zijn wonderwereld letterlijk alseen kind, zelfs als een kind in een sprookje. Hijkan reizen per vliegtuig, spreken met eenander halfrond, zich versnaperen per automaat,een werelddeel per radio bij zich aan huis krij-gen. Hij drukt op een knopje, en het leven komttot hem. Zal zulk een leven hem mondig maken ?Immers het tegendeel. De wereld is hem toteen speelgoed geworden. W a t wonder als hijzich daarmee als een kind gedraagt?

Met het vermelden van de contaminatievan spel en ernst in het hedendaagsche levenraakt men aan diepe dingen, die hier nietgrondig onderzocht kunnen worden. Van deneenen kant doet het verschijnsel zich voor alseen niet geheel ernstig opvatten van werk,plicht, lot en leven, van den anderen als eentoekennen van hoogen ernst aan occupaties,die naar zuiver oordeel beuzelachtig, kinder-

168

achtig moesten heeten, en als een behandelenvan waarlijk gewichtige zaken met de instinc-ten en gestes van het spel. Politieke redevoe-ringen van leidende figuren, die geen anderequalificatie verdienen dan boosaardig kwa-jongenswerk, zijn niet zeldzaam.

Het zou de moeite waard zijn, eens na tegaan, hoe in de verschillende talen de woor-den voor het spel voortdurend overspringenin de sfeer van den ernst. Vooral het Ameri-kaansch biedt voor zulk een onderzoek eenvruchtbaren bodem. "De journalist spreektvan zijn beroep als 'the newspaper game'. Depoliticus, die, schoon van huis uit eerlijk, moetmeevaren in het schuitje der corruptie, zal totzijn verontschuldiging aanvoeren, dat hij 'hadto play the game'. De douanebeambte wordtgesoebat, om een overtreding van de Prohi-bition Law door de vingers te zien, met dewoorden: 'be a good sport' " 1). — Het isduidelijk, dat hier veel meer aan de orde isdan een kwestie van taalgebruik. Het betrefteen diepgaande verschuiving van moreel-psy-chologischen aard. H. G. Wells heeft in eenvan zijn romans beschreven, hoe diep bij deIeren, zelfs in den opstand om hun onafhan-kelijkheid, het element 'fun' zat.

1) Voorbeelden uit een particulieren brief uit1933.

169

Page 89: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

In de half-ernstige levens- en geesteshou-ding hoort als karakteristieke term het woordslogan thuis. De Amerikanen gaven in vrij re-cent verleden (Murray's Dictionary houdt er noggeen rekening mee) aan het oude Schotsch-Iersche woord voor den strijd- en verzamel-kreet der clans de beteekenis van een politiekespreuk of leus uit den verkiezingsstrijd. Eenslogan, zou men kunnen zeggen, is een partij-uitspraak, waarvan de gebruiker zelf welweet, dat zij maar zeer ten deele waar is, endat zij dient om de partij te doen slagen. Hetis een spelfiguur.

De Angelsaksische volken hebben, bij hunhoog-ontwikkeld spel-instinct, het voorrecht,dat zij zelf in staat zijn, het element fun engame in hun handelingen te blijven waarne-men. Dit is niet allen volken gegeven. Zoo-welde Latijnsche volken als de Slawische en devastelands-Germaansche schijnen in dit ver-mogen bij wijlen te kort te schieten. W a t isbij voorbeeld 'Blut und Boden' welbeschouwdanders dan een slogan? Een uitspraak, diedoor een suggestieve beeldspraak over al degebreken van haar logische gefundeerdheiden al de gevaren van haar praktische aan-wending "hinwegtauscht". De slogan nu, dieniet als zoodanig wordt herkend, maar tot inhet officieel en wetenschappelijk taalgebruik

170

wordt opgenomen, -werkt uit den aard derzaak dubbel gevaarlijk.

De slogan hoort thuis in het gebied van dereclame, hetzij commercieele of politieke. Allepolitieke propaganda valt daar min of meeronder, vooral -wanneer zij officieel georgani-seerd is. Het geheele reclamewezen nu, dathypertrophische product van den modernentijd, is gebaseerd op die houding van halvenernst, die karakteristiek is voor ver voortge-schreden culturen. Het is wellicht als ouder-domsverschijnsel te beschouwen. Puerilismeis er het rechte woord voor.

Deze algemeen doorgedrongen houding vanhalven ernst verklaart meteen het nauw con-tact tusschen heroïsme en puerilisme. Van hetoogenblik af, dat de leus luidt: laat ons heldenzijn, is er een groot spel geopend. Het koneen edel spel zijn, indien het zich geheel vol-trok binnen de sfeer van ephebenkamp enOlympiade. Maar zoolang het gespeeld wordtin politieke actie, in parade en volksdressuur,in oratorisch gesnork en door de macht ge-dicteerde dagbladartikels, en met dat allesmeent, hooge ernst te zijn, is het naar -waar-heid puerilisme.

Voor een staats- of levensphilosophie, diezich van de uitspraak van het oordeel beroeptop die van het bestaan en van het belang, is

171

Page 90: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

de gansche sfeer van het moderne puerilisme,met slogans, parade en zinlooze competitie,een element, waarin zij zelf voortreffelijk ge-dijt, en waarin de macht, die zij dient, weliggroeien kan. Haar behoeft het immers niet tehinderen, wanneer het massa-instinct, waar-op zij speculeert, den toets van zuivere oordeel-velling ontbeert. Zij willen immers geen zui-ver oordeel, dat toch een werk is van den ken-nenden geest. Het deert haar niet, dat met deprijsgave van het oordeel het verantwoorde-lijkheidsbesef gereduceerd wordt tot een ver-ward gevoel van verbondenheid aan een zaak,die hen opeischt.

De verwarring van spel en ernst, die opden bodem ligt van alles wat hier onder dennaam puerilisme begrepen werd, is van al dekenmerken van het hedendaagsche lijden vanden tijd ongetwijfeld een der belangrijkste. Devraag blijft over, in hoeverre het puerilismesamenhangt met dien anderen trek van mo-dern leven, de jeugdvereering. Zij moetengeen oogenblik worden verward. Het pueri-lisme kent geen leeftijden, het tast ouden enjongen aan. De jeugdvereering, op het eerstegezicht een teeken van frissche kracht, kan ookals ouderdomsverschijnsel beschouwd worden,als een abdicatie ten gunste van den onmon-digen erfgenaam. De meeste bloeiende cultu-

172

ren hebben wel de jeugd liefgehad en vereerd,maar haar niet gecajoleerd of gefêteerd, ensteeds van haar geëischt gehoorzaamheid eneerbied voor de ouderen. Typisch decadenten pueriel waren de reeds voorbijgestovenbewegingen, die zich futurisme noemden. Maarmen kan niet zeggen, dat de jeugd er schuldaan had. 1)

1) Ter illustratie van dit hoofdstuk over puerilis-me kan de lectuur worden aanbevolen van tweemanifesten, onlangs uitgegaan van den bekendenstichter van het futurisme, F. T. Marinetti, diemen in vertaling vindt in de World, London, Oct.en Nov. 1935, p. 310, 400, en in HamburgerMonatshefte für Auswartige Politik, November1935, S. 4.

173

Page 91: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

XVII

BIJGELOOF

Een wederopkomen van het bijgeloof pastvolkomen in een tijd, die geneigd is, de nor-men van kennis en oordeel aan den levenswilprijs te geven. Het bijgeloof heeft, behalve dathet altijd boeiend en prikkelend is, de eigen-aardigheid, dat het in tijden van sterke gees-telijke verwarring en beweging steeds weermode wordt. Het krijgt tijdelijk een zekeredistinctie. Het houdt de fantazie aangenaambezig, en troost ons over de beperktheid vanons weten en begrijpen.

Een verhandeling over al de vormen vanmodern bijgeloof is hier niet aan de orde.Slechts op twee ervan zij hier gewezen. Deeerste behoort tot de bijgeloovige voorstel-lingen, waaraan slechts weinig menschen zichgeheel onttrekken, namelijk de schroom omhet lot te verzoeken. Deze schroom is denmensch ten diepste ingeschapen, misschien ishij een verkapt geloof te noemen. Hoeveelmenschen 'kloppen' niet een euvel 'af', terwijl

174

zij bewust meenen, er niet aan te hechten.Hier ligt de reden van het feit, dat elk nieuwgevaar zijn vorm van bijgeloof meebrengt.Toen de auto nog als onveilig gold, bungeldetegen de achterruit de mascotte. Nu ziet menze bijna niet meer. Daarentegen wordt, of werdtot voor kort, door een van de vermaardsteluchtvaartmaatschappijen ter wereld van haarvliegers naast examen, keuring en tests ookoverlegging van een horoscoop gevraagd. Hetis op zichzelf zeer begrijpelijk, dat de aviatiekmet haar intensief gestegen gevaar haar eigenbehoefte aan psychische verzekering mee-brengt. Toch blijft het bedenkelijk, wanneereen groot officieel lichaam aldus de herleefdeastrologie huldigt. Een bijgeloof, dat preten-deert wetenschap te zijn, sticht veel ernstigerbegripsverwarring dan een, dat zich aan een-voudige populaire praktijken houdt. Men meentin den horoscoop een exact gegeven te bezitten,terwijl inderdaad de horoscoop, aangenomendat hij beteekenis had, niet veel exacter zou kun-nen zijn dan een signalement op een paspoort.

De meest verbreide en allernoodlottigstevorm van modern bijgeloof ligt noch in een alte vaardig aannemen van mysterieuze verban-den 1), noch in een beroep op quasi-weten-

1) Uitdrukkelijk zij verklaard, dat ik mij van

175

Page 92: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

schap, maar geheel binnen de sfeer van zuiverrationeel denken en van vertrouwen in echtewetenschap en techniek. Het is het geloof in dedoelmatigheid van den modernen oorlog enzijn middelen.

Er is zonder twijfel een lange tijd geweest,waarin aan den oorlog een vrij hooge matevan doelmatigheid toekwam. Een Oosterschrijk uit de verre oudheid, dat zijn vijandenverdelgde, behoefde er zich niet om te bekreu-nen, dat het systeem op den duur Voor-Azië tot een dorre woestenij zou maken. Erzijn ook in de Europeesche geschiedenis eenaantal defensieve en enkele offensieve krijg-voeringen van onbetwistbare doelmatigheid tenoemen. Verreweg de meeste echter kunnenonder den term doelmatig bezwaarlijk gere-kend worden. Men denke aan den Honderd-jarigen Oorlog, aan de oorlogen van Lode-wijk XIV, aan de Napoleontische oorlogen,wier doelmatigheid door Leipzig en Waterloowerd opgeheven. In bijna al de gevallen be-perkt zich de doelmatigheid tot het onmiddel-lijke resultaat. Het einddoel vrede en veilig-heid resulteert eigenlijk altijd niet uit hetkrijgsbedrijf, maar uit de uitputting.

elk oordeel over het ernstig onderzoek van on-verklaarde psychische verschijnselen onthoud.

176

Naarmate de oorlogsmiddelen krachtigerworden, en de landen, die oorlog kunnen voe-ren, voor hun bestaan meer op onderlingvreedzaam verkeer aangewezen, daalt dedoelmatigheid van den krijg. De overgang vangeworven huurlegers op conscriptie en alge-meenen dienstplicht beteekent een geweldigenstap naar de ondoelmatigheid. Immers de op-offering van volkskracht stijgt daarmee in hetongemetene. Met het vuurwapen staat het weeranders. Men kan zeggen, dat het van zijn op-komst tot het eind der negentiende eeuw dedoelmatigheid verhoogd heeft. Maar vervol-gens daalt deze met de steeds heviger uitwer-king der explosieven in rechte lijn. Immers nietenkel wordt het slotconto van vernieling zoogroot, dat het voor overwinnaar en overwon-nene beiden het nuttig effekt opheft, maar ookreeds in den veldtocht zelf overtreft, bij eeniger-mate gelijke krachten aan weerszijden, de ver-spilling en opoffering het onmiddellijk resultaat.Elk krijgstuig heeft een zekere doelmatigheid,zoolang de vijand het niet heeft, maar nietlanger. Hetzelfde als van de explosieven geldtvan alle wonderen, die betonbouw, onderzee-techniek, aviatiek en radio-installatie voorden oorlog hebben opgeleverd. Elk succes,dat zij behalen, is een schijn-succes van slechtsonmiddellijk belang, meestal geen belang. W a t

177

Page 93: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

zijn de groote kruisers in den wereldoorloganders geweest dan amuletten om den hals vanBritannia! Waaraan is alle heldenmoed, allejong leven, en ook alle rechtsschennis en wreed-heid van den duikbootoorlog besteed geweestdan aan een verlenging van den kamp!

De wereld verdraagt den modernen oorlogniet meer. Hij kan haar enkel verminken.Vrede brengen kan hij niet meer. Want degeest der volken is zoo algeheel gemobiliseerd,en tevens zoo vergiftigd, dat elke oorlog eenontzaglijk gestegen quantum haat moet ach-terlaten. De einduitslag van den wereldoor-log kon door de overwinnaars vrijwel wordengedicteerd. Alle staatsmanswijsheid was bij-een. En wat brachten zij tot stand? Ruwe'amputaties en nieuwe complicaties, onoplos-baarder dan tevoren, een dracht van ellendeen verwildering in de toekomst! Men heeftgemakkelijk smalen op de domheid van Ver-sailles. Alsof een overwinning aan de anderezijde wijzer mannen en verstandiger dadenzou hebben opgeleverd!

Het is alles drakentanden zaaien. Menbouwt met de uiterste prestaties van weten-schap en techniek, en met uitputting van alzijn middelen, een land-, zee- en luchtmacht op,en hoopt vurig (althans de meesten doen het)haar niet te zullen gebruiken. Het is in termen

178

van zuivere doelmatigheid uitgedrukt het aan-maken van oud roest.

Het voortgezette vertrouwen in de doel-matigheid van den oorlog is in den meest letter-lijken zin een superstitie, een overblijfsel uitvoorbijgegane perioden van beschaving. Hoeis het mogelijk, dat een man als OswaldSpengler in zijn Jahre der Entscheidung kanvoortfantazeeren op dit bijgeloof ! Welk eenbodemlooze romantische illusie, zijn Caesarenmet hun heldenschaar van beroepssoldaten!Alsof de moderne wereld zich, als de noodhaar dwingen zou, in het gebruik van al haarkrachten en middelen nog beperken kon!

Ik zie weer bij den ingang van een kleinChineesch dorp de strooken rood papier op demuren en aan de huizen, met spreuken, die on-heil van allerlei aard moeten weren. De be-woners ontleenen er ongetwijfeld een gevoelvan veiligheid aan. En wat is veiligheid an-ders dan een gevoel? — Hoe praktisch, enhoe goedkoop! Hoeveel doeltreffender danonze milliardenuitgaven, die geen gevoel vanveiligheid teweegbrengen. Waarom noemenwij het eene bijgeloof en het andere politiekbeleid?

Men versta het bovenstaande niet als eenpleidooi voor eenzijdige ontwapening. Wrie in

179

Page 94: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

het schuitje zit, moet meevaren. Hier wordtenkel betoogd, dat een vertrouwen op midde-len, waarvan de ondeugdelijkheid zonneklaaris, geen anderen naam verdient dan dien vanbijgeloof. Het is een stompzinnige wereld, diein zulk geloof leeft. Het beeld van het schuitjepast hier wel: een schuitje, waarin de volkensamen gezeten zijn, om samen te zinken ofsamen behouden te blijven.

180

XVIII

DE AESTHETISCHE EXPRESSIEIN HAAR VERWIJDERING VAN

REDE EN NATUUR

Aan het begin van de lange reeks van cri-sissymptomen stelden wij het wetenschappe-lijk denken, dat de rede en het voorstellings-vermogen achter zich schijnt te laten, om nogslechts in de mathematische formule zijn uit-drukkingsmiddel te vinden. Tot slot beschou-wen wij de kunst. Ook zij verwijdert zichsedert een halve eeuw in stijgende mate vande rede. Is het dezelfde gang als die der we-tenschap?

Aan de dichtkunst van alle tijden, ookwanneer zij zich tot de hoogste vervoeringverheft, is steeds een element van redelijkensamenhang verbonden. Al is schoonheid inverbeelding haar wezen, zij drukt die uit doorhet woord, dat is als gedachte, want ook devisie, door een enkel woord gesuggereerd, iseen gedachte. Het instrument van den dichter

181

Page 95: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

zijn de logische taalmiddelen. Hoe hoog deverbeelding ook stijgt, het stramien van hetgedicht blijft een logisch uitgedrukte gedachte.Vedische hymnen, Pindarus, Dante, de diep-ste mystische poëzie en de innigste minnezang,zij missen geen van alle het logische en gram-matisch ontleedbare schema. Zelfs de onbe-stemdheid van de Chineesche poëzie heft, alsik het goed begrijp, dit verband niet op.

Er zijn tijdperken, waarin het redelijk ge-halte der poëzie bijzonder hoog is. Zulk eentijdperk is de zeventiende eeuw in Frankrijk.Racine kan in dit opzicht als de top van eencurve gelden. Neemt men de Fransche klas-sieken als uitgangspunt om de lijn van de ver-houding poëzie en rede te vervolgen, dan zietmen deze verhouding tot ver in de achttiendeeeuw weinig veranderen, tot het opkomen vanhet romantisme. Met de nieuwe heftige bezie-ling treden sterke schommelingen in. Het aan-deel van het on- en anti-redelijke wordt groo-ter. Niettemin blijft gedurende een groot deelder negentiende eeuw de vorm van uitdrukkingder dichtkunst nog in hoofdzaak redelijk gebon-den, d. w. z. dat ook een niet-dichtgevoelige,met zijn kennis van de taal en het begrippen-systeem, althans de formeele constructie vanhet gedicht kan verstaan. Eerst in het laatstder eeuw ziet men de dichtkunst meer en meer

182

het redelijk verband bewust loslaten. Grootedichters onttrekken hun poëzie aan het cri-terium van logische verstaanbaarheid. Het ishier niet de vraag, of deze voortgaande ver-wijdering van de rede voor de dichtkunst stij-ging en veredeling beduidt of niet. Het is zeerwel mogelijk, dat de poëzie hiermede haarwezenlijkste functie: het benaderen van dengrond der dingen door den geest, in hoogermate vervult dan voorheen. Hier wordt enkelhet feit geconstateerd, dat zij zich van de redeaf beweegt. Rilke of Paul Valéry zijn voorden dichterlijk ongevoelige in veel hoogermate ontoegankelijk dan Goethe of Byronhet voor hun dienovereenkomstige tijdgenoo-ten waren.

Met de loslating van de rede door de dicht-kunst correspondeert in de beeldende kunst deafwending van de zichtbare vormen der wer-kelijkheid. Het ars imitatur naturam is, sedertzijn formuleering door Aristoteles, vele eeu-wen lang onwrikbaar leerstuk gebleven. Sty-leering, ornamentale of monumentale behan-deling der figuren, hieven het beginsel, alschenen zij het soms te storen, volstrekt nietop. Overigens beteekende de spreuk geens-zins een copieeren van het natuurlijk waar-genomene. Haar strekking was veel wijder: dekunst volgt de natuur na, doet als de natuur

183

Page 96: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

doet, m. a. w. schept vormen. 1) Toch bleefde volkomen weergave van zichtbare werke-lijkheid steeds een eerbiedig nagestreefdideaal. De onderwerping aan de natuur be-teekende voor de plastische uitdrukking inzekeren zin onderwerping aan de rede, in-zooverre deze het orgaan is, waarmee demensch zijn omgeving interpreteert en door-schijnend maakt. Zoo is het geen toeval, datdezelfde eeuw, die een zeker maximum vanverbondenheid tusschen rede en dichtkunstrepresenteert, ook in het zich aansluiten vande kunst aan de natuur bijzonder ver is gegaan,ditmaal het verst bij de Hollanders.

De lijn van het plastisch realisme blijft inde achttiende eeuw vrijwel gelijkwaardig metdie van de poëtische redelijkheid voortloopen.Het romantisme brengt hier slechts schijn-baar groote verandering. Want de verplaat-sing van het onderwerp uit de dagelijkschewerkelijkheid in het fantastische beduidt vol-strekt niet loslating van de geziene werkelijk-heid als vormenschat. Delacroix en de Prera-faelieten blijven hun verbeeldingen uitdrukkenin de figurentaal van het plastisch realisme,

1) Bovendien beteekent natuurlijk kunst, d. i.ars, elk kunstmatig vormen, alle handwerk

inbegrepen.

184

d. w. z. door afbeelding van in de gezienewerkelijkheid waar te nemen dingen. Ook hetimpressionisme geeft de aansluiting aan devormen, die het oog ziet en de geest met na-men kent, nog geenszins prijs. Het beteekentenkel een andere methode om het effekt tebereiken, al ligt daarin reeds een geringeregehechtheid aan den inventaris der werkelijk-heid opgesloten. Evenmin wordt de oude wegverlaten door de nieuwe behoefte aan stylee-ring en monumentaliteit.

Eerst daar waar de kunstenaar beproeftvormen te geven, die in de geziene werkelijk-heid door het oog van het praktische levenniet worden waargenomen, is de scheidingvoltrokken. Het kan zijn, dat nog wel de af-zonderlijke figuren aan de natuur -worden ont-leend, maar deze zoo gerangschikt, dat hetgeheel niet meer aan een logisch gefiltreerdewerkelijkheidsbeleving beantwoordt. Als ini-tiator van deze kunstphase is, dunkt mij, inhet bijzonder Odilon Redon te beschouwen.Sterke trekken, die in deze richting wijzen,vertoont reeds Goya. Men kan de aldus uit-gedrukte vorm-elementen voorloopig droom-waarden noemen. Goya's genie was in staat,het onzienbaarste toch nog in de taal der na-tuurlijke vormen uit te drukken. De laterenkunnen of willen dit niet meer.

185

Page 97: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

De lijn, die Goya aan Odilon Redon ver-bindt, loopt verder over figuren als Kandinskyen Mondriaan. Zij laten als te-vormen-beeldhet natuurlijke object, het ding-met-vorm vol-komen los. Daarmee doet hun kunst afstandvan elke verbinding met de gewone middelenvan het menschelijk kenvermogen. Het begripbeeld verliest daarmee zijn zin.

Ik moet, bij gebrek aan technische ken-nis, in het midden laten, of de lijn, die vanWagner naar de atonale muziek leidt, eenderden gelijksoortigen gang der cultuur ver-tegenwoordigt met de twee behandelde ver-schijnselen.

Eenige verwantschap tusschen het geval,waarin de kunst verkeert, met dat van hetwetenschappelijk denken, vroeger behandeld,is niet te miskennen. Wij zagen het weten-schappelijk denken verwijlen op de grenzenvan het kenbare. Poëzie en beeldende kunst,beide evenzeer geestesfuncties, evenzeer wij-zen om het bestaan te vatten, schijnen desge-lijks met zekere voorkeur op of over de gren-zen van het kenbare te zweven. De onaf-wendbaarheid, die aan het wetenschappelijkproces ongetwijfeld eigen bleek, schijnt daar-mee ook voor dat der aesthetische uitdrukkingte gelden. Beide verschijnselen samen omlijs-

186

ten als 't ware het geheele geval van de gees-telijke verandering.

Zien wij echter nader toe, dan onthult zicheen diepgaand verschil tusschen de beide ver-schijnselen. De richting van dat uitstrevenover de grenzen is voor de wetenschap envoor de kunst polair verscheiden.

In de wetenschap wordt de geest, onderabsoluut gebod, in volkomen onderwerpingaan hetgeen waarnemingsvermogen en intelli-gentie dicteeren, met den eisch van uitersteexactheid, meegevoerd naar hoogten en diep-ten, waar het hem duizelt. Zijn voortschrij-den is een volstrekt moeten. Het pad isaangewezen. Het te gaan is een willig aan-vaarde dienst aan een meester, die waarheidheet.

In de kunst geldt geen gebod van buiten.Geen exactheid is plicht. Haar pad heeft haar,beter gezegd vele van haar dienaren, geleidtot algeheele prijsgave van de normen van hetwaarnemen en denken. Zij zoeken de overgaveaan de onherleide gewaarwordingen en aan-doeningen, die de stof uitmaken, welke aesthe-tisch gevat wil worden. Het aesthetisch begrij-pen (want een begrijpen blijft het toch), zichsteeds meer verwijderende van het logische,is altijd vager geworden. De dichter, om zijngeestesinhoud mee te deelen, schudt zinsele-

187

Page 98: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

menten, die door hun onderling contact absurdworden, in de ruimte uit.

Voor de kunst geldt geen moeten. Geendiscipline van den geest dwingt haar. Haarscheppingsdrang is een wi l len . En daarmeeopenbaart zich het gewichtige feit, dat dekunst veel nader dan de wetenschap staat totde hedendaagsche levensphilosophie, die hetkennen verzaakt voor het bestaan. Zij meentinderdaad en oprecht, het leven direct te ver-beelden, buiten kennis om. (Alsof deze vertol-king en de mededeeling daarvan geen kennis-daden waren.)

Kunst is een streven, en onze overbewustetijd vraagt voor zulk streven een naam. Re-cente kunstrichtingen noemden zich, — omvan zinlooze benamingen als dadaïsme te zwij-gen —, expressionisme of surréalisme. Beide ter-men beteekenen, dat het eenvoudig weergevender geziene werkelijkheid (of in verbeeldinggeziene werkelijkheid) den kunstenaar nietgenoeg is. Een expressie, een uitdrukking, isalle kunst altijd. Waartoe dan expressio-nisme? Tenzij men het woord eenvoudig op-vat als protest tegen impressionisme, moethet aanduiden, dat de kunstenaar het objectvan zijn schepping (want zulk een object moeter zijn) wil weergeven (ook weergave is eraltijd) in zijn diepste wezen, ontdaan van

188

alles, wat daartoe niet ter zake doet, of de ge-waarwording ervan stoort. Heet b.v. het objectnaaister, of ontbijttafel, of landschap, danversmaadt de expressionist weergave doornatuurlijke afbeelding, die de zinrijkste wijzezou zijn om de conceptie op zich zelf overte brengen. Immers hij pretendeert, iets meerte geven, iets wat achter de geziene werke-lijkheid ligt, het wezen van het ding. Hijnoemt het de idee of het leven ervan. Dewijze van voorstelling mag niet beantwoor-den aan de categorieën van onze praktischevoorstellingen. Want het postulaat is, ietsuit te drukken wat onbenaderbaar is voorhet denken.

Hier nadert de creatieve houding van denkunstenaar in menig opzicht die van de heden-daagsche levensphilosophie. Beiden willen'het leven zelf'. Het volgende is ontleendaan een recensie van werk van den teekenaarChagall.

"Ik weet het: voor velen is de kunst vanChagall een probleem. Maar zij is van wezenvolstrekt niet problematiek, zij is een kunstdie onmiddellijk uit een verwondering spruiten uit een overgave aan de mythe van hetleven, zonder bedenken, zonder inmenging vanhet intellect. Zij heeft een religieuzen gevoels-ondergrond. Daar is haar bron, in het hart,

189

Page 99: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

zoo ge wilt, of in het bloed, of in het mysterievan het leven zelf. Zij is alleen problematiekvoor hen die niet buiten het aesthetische pro-bleem kunnen of voor hen, die iets te denkenwillen hebben bij wat zij zien, terwijl dezekunst het denken uitschakelt. Men kan vra-gen stellen, waarom dit zus en dat zoo is ge-daan. Het antwoord is zwijgen, omdat er niette antwoorden is. Tenslotte zijn er nog zoo-wel een mysterie als een mystiek van de kunst,is er ook kunst met een magisch vermogen,die mededeelingen doet niet aan het verstand,maar aan alles, waarvoor we slechts overschamele begrippen beschikken. Over de ge-loovige overgave aan het leven valt niet teredetwisten. Er zijn daarbij slechts twee mo-gelijkheden: of zich mee overgeven of niet."

Eenmaal het standpunt aanvaard, en de ge-breken der redenen voorbijgezien, kan mendit een volkomen sluitende beginselverklaringachten. De kunstcriticus bevindt zich hiergeheel in overeenstemming met de zooge-naamde levensphilosophie.

Is deze harmonie met een heden ten dagedoor velen aanvaarde levensleer voor de kunstlouter een bron van kracht? — Het is te be-twijfelen. Want het is juist die voor opstellingvan den wil, die luide aanspraak op volstrektevrijheid, die verzaking van elken band met

190

rede en natuur, die de kunst overleveren aanalle excessen en alle ontaarding. Daarbijmaakt het voortdurend haken naar originali-teit, dat een der kwalen van den modernentijd is, de kunst veel toegankelijker dan dewetenschap voor alle bedervende maatschap-pelijke invloeden van buitenaf. Zij mist nietalleen de discipline maar ook het onmisbareisolement. In haar productie speelt de ren-dabiliteit van den geest, een andere kwaalvan het moderne leven, een veel grooter roldan in de wetenschap. De noodzaak, die ineen concurreerende maatschappij de produ-centen dwingt, elkander in het gebruik hunnertechnische middelen steeds weer te overtroe-ven, hetzij uit reclamezucht of louter ijdel-heid, leidt de kunst tot de droevige uiterstenvan zinloosheid, die een tiental jaren geledenzich als expressie van een idee aandienden:gedichten uit enkel natuurklanken of mathe-matische teekens samengesteld en dergelijke.Het behoeft nauwelijks gezegd, hoe licht dekunst in puerilisme vervalt, een gevaar overi-gens, waarvoor de wetenschap geenszins im-muun is. Het épater le bourgeois is helaas geenvroolijke slogan van een waarlijk jonge bo-hème gebleven, maar steekt als kernspreukhet oude ars imitatur naturam naar de kroon.De kunst staat in veel hooger mate dan de

191

Page 100: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

wetenschap bloot aan mechaniseering enmode. Over de gansche wereld zetten plot-seling de schilders alle tafeltjes met stillevensonder een hoek van 30 graden, en trekkenhun arbeiders, allen lijders aan ziekelijkengroei der extremiteiten, kachelpijpen voorbroekspijpen aan.

Het meer voluntaire karakter van de kunst,in vergelijking met de wetenschap, spreekt uithet verschil, dat bij de beide groote cultuur-functies in het gebruik van den uitgang -ismegelegen is. In het wetenschappelijk denkenbeperkt zich het gebruik van -isme-termenhoofdzakelijk tot het wijsgeerig terrein. Mo-nisme, vitalisme, idealisme zijn termen, dieeen algemeen gezichtspunt, een wereldbe-schouwing aanduiden, van waaruit men hetwerk aanvat. Op de methode van het onder-zoek en de winning van de resultaten hebbendeze standpunten slechts geringen invloed. Dewetenschappelijke productie gaat door, zon-der dat daarin nu eens dit, dan dat -isme over-heerscht. Eerst waar het de wijsgeerige ofwereldbeschouwelijke herleiding der kennistot een beginsel betreft, spreken de -ismenmede.

Een weinig anders is het in de kunst gesteld.In de kunst en de letterkunde zijn evenals inde wetenschap telkens min of meer gewilde

192

en bewuste richtingen aan de orde geweest,die de nazaat met namen als manierisme,marinisme, gongorisme enz. heeft genoemd.In oudere perioden heeft de tijdgenoot zelfzijn kunststreven nog niet met een kenwoordgedoopt. Bloeiende kunstperioden zelf kennengeen -Urnen. Het is een bij uitstek modern ver-schijnsel, dat de kunst eerst een richting gaatproclameeren, die zij als -isme doopt, en daar-na beproeft, het overeenkomstige kunstwerkte maken. Deze -Urnen staan niet op dezelfdelijn als monisme enz. in wijsbegeerte en we-tenschap. Want in de kunst heeft het belij-den van zulk een -isme op de wijze van voort-brenging zelf een directen en sterken invloed.Met andere woorden: in de kunst geldt totzekere hoogte, in tegenstelling met de weten-schap, een wilsbepaling: zóó en zóó willenwij het maken.

In een ander opzicht beschouwd evenwelis er toch niettemin tusschen de aesthetischeen de logisch-kritische productie weer eengelijkenis waar te nemen, die door de luid-ruchtigheid der -Urnen aan de aandacht zoukunnen ontgaan. Ook in de kunst gaat onderde oppervlakkige beweging van richtingen enmode een groote stroom van ernstigen arbeiduit zuivere inspiratie rustig door, zonder gril-lige afwijking naar ondiepe beddingen.

193

Page 101: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

XIX

STIJLVERLIESEN IRRATIONALISEERING

Ons voor aesthetische waarneming gevoeliggeslacht zal in den gang van kunst en letter-kunde het gemakkelijkst de opkomst en voort-gang kunnen bespeuren van de verschijnselen,die onze cultuur tot een crisis hebben geleid.Het beeld van het gansche proces spreekt hetduidelijkst uit de aesthetische ontwikkeling. Deeenheid van het proces wordt hier het best be-wust : hoe diep de oorsprongen van de huidigecrisis terug liggen, hoe haar opkomst de ge-schiedenis van twee eeuwen Europeesche cul-tuur omvat.

Uit dit aesthetische gezichtspunt doet zichhet proces voor als stijlverlies. De trotschegeschiedenis van dit rijke Westen vertoontzich aan ons in een opeenvolging van stijlen;wij noemen ze met schoolnamen: romaansch,gothiek, renaissance, barok, alles in eerste in-stantie benamingen voor een zekeren vormvan beeldend vermogen. Maar de woordenvloeien over den rand: wij willen er ook het

194

gedachtenleven, ja de gansche structuur diertijden mee begrijpen. Zoo heeft voor ons elkeeeuw of periode haar aesthetisch kenmerk,haar zinrijken naam. De achttiende eeuw nuis de laatste, die nog voor ons oog staat alseen homogene en harmonische verwezenlij-king van een gesloten eigen stijl op elk gebied,bij alle rijkdom en variatie der gebieden on-derling één levensuiting.

De negentiende eeuw is dat niet meer. Het isniet, omdat wij er nog te dicht bij staan. Wijweten het maar al te goed: de negentiendeeeuw heeft geen stijl meer, gehad, hoogstensnog wat zwakken nabloei. Haar kenmerk isde stijlloosheid, de verwarring der stijlen, denabootsing van oude stijlen. Het begin vanhet proces van stijlverlies reikt tot in de acht-tiende eeuw terug; haar spel met het exoti-sche en historische kondigt de imiteerende nei-ging aan, waardoor reeds het empire de quali-ficatie van een echten stijl heeft verbeurd.

In dit verloren gaan van den tijdstijl ligt hethoekpunt van het geheele cultuurprobleem.Want wat zich voordoet in de plastische enmusische kunsten is slechts het zichtbaarstedeel van de omwending der gansche cultuur.

Ik denk er niet aan, dit verlies van stijl zon-der meer als bederf en verval te beschouwen.In een en hetzelfde proces stijgt de moderne

195

Page 102: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

cultuur tot haar hoogste toppen, en ontwikkeltzij de kiemen van haar mogelijk verval.

Omstreeks het midden der achttiende eeuwbegint de groote wending der geesten, die zichafkeeren van het nuchter rationeele, om zichte verdiepen in de duistere gronden van hetbestaan. De blik richt zich in alles op het on-middellijke, het persoonlijke, het oorspronke-lijke, eigene, echte, spontane, op het onbe-wuste, instinctieve, wilde. Gevoel en fanta-zie, vervoering en droom, hernemen hun plaatsin leven en uitdrukking. Aan deze verdieptedoorgronding van het bestaan, die men alsmen wil het romantisme kan noemen, dankenwij Goethe en Beethoven, danken wij dengeheelen opbloei van alle cultuurwetenschap:historie, taalkunde, volkenkunde en de rest.

Doch in deze wending naar het leven zelflagen ook reeds de kiemen van die gedachten-strooming, welke eens zou uitloopen op deverzaking van het kennen zelf ten gunste vanhet bestaan, en waarvan wij de excessen hier-boven in het oog vatten.

Dit had nog den tijd. De andere kant vanden geest: de mathematische, exacte, analy-seerende, observeerende en experimenteeren-de, was geenszins buiten koers gesteld, in-tegendeel hij won nieuwe mogelijkheden doorverbinding met zijn tegendeel. Het streng kri-

196

tische ideaal, op de basis eener algemeene men-schelijkheid, zooals de achttiende eeuw beidegeproclameerd had, handhaaft zich onver-zwakt gedurende de geheele negentiende eeuw.

Overziet men derhalve het geestelijk procesbinnen zeer wijde grenzen, dan schijnt het, datsinds het midden der achttiende eeuw in hetEuropeesche geestesleven de aesthetische ensensitieve perceptie gaandeweg sterker in hetdomein van het denken, voorzoover daarvoortoegankelijk, is doorgedrongen. Over het lo-gisch verstaan schuift zich de aesthetische ensensitieve appreciatie heen. In de werken vanschoonheid en gevoel zelf wordt het redelijkelement, dat aan haar uitdrukkingsvormenverbonden is, steeds meer gereduceerd. Ditalgemeene geestelijke proces komt tot een uiter-ste en een eindpunt, wanneer aan het kennenals zoodanig het primaat als middel tot hetverstaan der wereld wordt opgezegd.

Het gevaarlijke van de irrationaliseeringder cultuur is bovenal hierin gelegen, dat zijsamengaat en zich verbindt met de hoogsteontplooiing van het technisch vermogen totbeheersching der natuur en met een exaspe-ratie van de begeerte naar aardsch welzijn enaardsche goederen. Hierbij is het voorloopigonverschillig, of deze begeerte zich uit in mer-cantiel-individualistische, sociaal-collectivis-

197

Page 103: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

tische of nationaal-politische vormen. Immersde cultus van het leven, zooals deze uit de vol-komen irrationaliseering is voortgesproten,kan, onverschillig op welke sociale beginselenhij zich beroept, de onmenschelijke en egoïs-tische strekkingen van de zucht tot heerschenen hebben slechts verhoogen. Het is een puregedachtenloosheid, te meenen, dat collectivis-me egoïsme zou uitsluiten.

Het tegenwicht tegen deze destructievesamenwerking van factoren kan enkel gelegenzijn in de allerhoogste ethische en metaphysi-sche waarden. Terugkeer tot de rede helptniet uit de draaikolk.

Men kan bezwaarlijk getuigen, dat wij, in-dien dit laatste vereischte is, reeds op dengoeden weg zijn. Wij beleven, naar allenschijn, de hoogste gevarencomplicatie, dieonze cultuur kan bedreigen. Er is een toestandingetreden van verzwakten -weerstand tegeninfectie en intoxicatie, die met een dronken-schap te vergelijken is. De geest wordt ver-morst. Het ruilmiddel der gedachte, hetwoord, daalt met het voortschrijden der cul-tuur onvermijdelijk in waarde. Het wordt insteeds mateloozer quantiteit steeds gemakke-lijker verspreid. Met de waardeloosheid vanhet gedrukte of gehoorde woord stijgt in di-

198

recte evenredigheid de onverschilligheid voorde waarheid. Met het veldwinnen van eenirrationalistische geesteshouding ver-wijdtzich, op elk gebied, de marge van het verkeerdbegrijpen tot een breede zone. De oogenblik-kelijke publiciteit, aangezet door mercantiel-sensationeele strekking, blaast een eenvoudigverschil van standpunt op tot een nationalehallucinatie. De denkbeelden van den dageischen werking a la minute. Terwijl de grooteideeën in deze wereld altijd zeer langzaam zijndoorgedrongen. Als asphalt- en benzinegeurboven de steden, hangt over de -wereld eenwolk van woordenkraam.

Het verantwoordelijkheidsbesef, schijnbaarversterkt door de leuzen van het heroïsme, isvan zijn basis in het persoonlijk geweten los-gerukt, en gemobiliseerd ten bate van elkecollectiviteit, die haar beperkt inzicht totcanon des heils wenscht te verheffen en haar-wil zoekt op te leggen. In elke collectieve aan-eensluiting gaat met een deel persoonlijk oor-deel ook een deel persoonlijke verantwoorde-lijkheid op in het parool der groep. Terwijlongetwijfeld in de huidige wereld het gevoel,allen tezamen voor alles verantwoordelijk tezijn, sterk gestegen is, is daarmee tegelijkertijdhet gevaar van volstrekt onverantwoordelijkemassa-actie buitengewoon toegenomen.

199

Page 104: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

XX

UITZICHT

Diagnose waagden wij ons overzicht vankritieke symptomen te noemen. Prognose isvoor de gevolgtrekkingen, die thans nog heb-ben te volgen, een te stout woord. Geen driepassen vooruit reikt de blik. Het uitzicht is innevelen gehuld. Het eenige wat overblijft iseen afwegen van zekere kansen, het veronder-,stellen van zekere mogelijkheden.

Is er nog plaats voor een hoopvol slot nade opsomming van zoo veel en zoo ernstigeverschijnselen van ontwrichting en verzwak-king? Die plaats is er altijd, de hoop en hetvertrouwen zijn nooit verboden. Maar het isniet gemakkelijk, die plaats in te nemen.

Ja, wie de leer belijdt van het 'bestaan'boven het 'verstaan', hij kan getuigen, dat zijnvolk niet leeft in ondergangsstemming, maarop weg is naar een heerlijke ontplooiing vanzijn krachten. Voor hem triomfeert in al deverschijnselen, die ons bedenkelijk schenen,de geest, dien hij dient. Voor ons echter rijst

200

de vraag: en indien dan welvaart, orde, ge-zondheid, ja zelfs eendracht zich in de wereldherstelden, maar die geest bleef heerschen,zou dan de beschaving gered zijn?

Wij weten het: deze wereld van heden kanniet terug op haar pad. Het werd ons onmid-dellijk bewust, wanneer wij dachten aan hetwerk van wetenschap, wijsbegeerte, kunst.De gedachte, het vormscheppend vermogen,zij moeten onversaagd verder op den weg,dien de geest hen dwingt te gaan. Maar hetis niet anders met de techniek en haar reus-achtig apparaat en met den ganschen econo-mischen, socialen en politieken toestel. Het isondenkbaar, dat men door een gewild ingrij-pen het aldoordringende mechanisme van ken-nisverspreiding, d. w. z. volksonderwijs, pu-bliciteit, boekenproductie, zou willen of kun-nen beperken, of dat men nieuwe mogelijk-heden van verkeer, techniek en utiliseeringder natuur zou willen of kunnen beletten.

En toch, dit vooruitzicht van een aan haareigen dynamiek overgelaten cultuurwereld,van een nog altijd stijgende beheersching dernatuur, een steeds vollediger en onmiddellij-ker publiciteit van al het gebeuren, is veeleereen schrikbeeld, dan dat het de belofte in-houden zou van een gezuiverde, herstelde enverhoogde cultuur. Het roept slechts voor-

201

Page 105: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

stellingen op van ondragelijke overlading envan slavernij van den geest. Sinds geruimentijd geeft die verwachting van een zich nogsteeds verder ontplooiende beschaving ons debange vraag in: maar is het cultuurproces,dat wij beleven, er niet een van barbarisee-ring?

Onder barbariseering kan men verstaaneen cultuurproces, waarbij een bereikte gees-telijke gesteldheid van hooge waarde gaande-weg overwoekerd en verdrongen wordt doorelementen van lager gehalte. Men kan in hetmidden laten, of de dragers van het hoogereen van het lagere element noodzakelijk tegen-over elkander staan als elite tegenover massa.In ieder geval moet men, om deze polariteit tekunnen stellen, de termen elite en massa los-maken van hun sociale basis, en ze enkel op-vatten als geesteshoudingen. Zoo heeft im-mers ook Ortega y Gasset het bedoeld in zijnRebelión de las masas.

Uit het verleden is ons eigenlijk slechts éénvoorbeeld van een algemeene en grondige bar-bariseering goed bekend: de ondergang derantieke beschaving in het Romeinsche rijk.De vergelijking wordt echter, zooals wij al inhet begin even aanroerden, bemoeilijkt dooreen groot verschil in de omstandigheden. Inde eerste plaats vult het oudere cultuurproces

202

een tijdsduur van bijna vijf eeuwen. Voortswas het gecompliceerd met verschijnselen, diethans verre schijnen. De inwendige barbari-seering der antieke wereld werd mede gecon-ditioneerd door deze drie factoren: ten eersteeen stremming van de functie van het staats-organisme, met als gevolg een bezwijken vande rijksgrenzen en tenslotte overheering doorindringende vreemde volken. Ten tweede eenterugzinken van het economische leven op eenpeil van geringer intensiteit. Ten derde hetopkomen van een hoogeren godsdienstvorm,voor welken de oude cultuur goeddeels onver-schillig werd, en die door zijn hecht organismede macht tot regeling van het geesteslevenovernam. Zoowel het technisch verval als dereligieuze verheffing zijn in het hedendaagschecultuurproces nog niet of nauwelijks waarte nemen.

Het bolwerk van haar technische volma-king en haar economische en politische effec-tiviteit vrijwaart onze cultuur in geenen deelevoor barbariseering. Van al deze middelenkan ook de barbarie zich bedienen. Barbarie,met deze perfecties verbonden, wordt slechtsdes te krachtiger en te tyrannieker.

Een voorbeeld van een buitengewoon hoo-ge technische prestatie, van de nuttigste enheilzaamste werking, die niettemin door ne-

203

Page 106: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

venwerkingen het gehalte der cultuur met ver-zwakking bedreigt, levert de radio. Niemandbetwijfelt een oogenblik de eminente waardevan dit nieuwe instrument van geestelijk ver-keer. Het reddingssein, muziek en nieuwsvoor den eenzame op afgelegen oorden, menheeft de zegeningen van de radio voor het op-sommen. Toch beteekent de radio als mede-deelingsorgaan, in haar dagelijksche functie,in vele opzichten een regressie naar een on-doelmatiger vorm van gedachtenoverbren-ging. Dit ligt niet alleen in de erkende euvelenvan het vulgaire radiogebruik: het luisterenzonder aandacht, de beuzelachtige wispeltu-righeid, die het bedrijf tot morsen met klank engeest verlaagt. De radio is, ook afgezien vandeze niet onvermijdelijke gebreken, een ver-traagde en beperkte vorm van kennisopneming.Voor het tempo van onzen tijd is het gesprokenwoord veel te omslachtig. Lezen is de fijnerecultuurfunctie. De geest neemt lezende veelsneller op, hij kiest voortdurend, hij spantzich, hij slaat over, hij pauseert en denkt na,duizend geestesbewegingen in een minuut, dieden hoorende ontzegd zijn. Een voorstandervan radio en film bij het onderwijs voorspeldeonder den titel The decline of the written wordmet blijde verzekerdheid een nabije toekomst,die het kind met afbeelding en toespraak zal

204

voeden. Het zal een geweldige stap naar debarbarie zijn. Geen beter middel om de jeugdhet denken af te leeren, haar pueriel te hou-den, en bovendien waarschijnlijk spoediggrondig te vervelen.

Barbarie kan samengaan met hooge tech-nische volmaking, zij kan evengoed samen-gaan met algemeen verbreid schoolonderwijs.Den graad der cultuur af te lezen uit denteruggang van het analphabetisme is eennaïveteit uit een overwonnen periode. Eenzeker quantum van schoolkennis waarborgtin geen enkel opzicht het bezit van cultuur.Richt men den blik op de algemeene geestes-gesteldheid van dezen tijd, dan kan het nau-welijks overdreven pessimisme heeten, alsmen meent te moeten getuigen in termen alsde volgende.

Waan en wanbegrip tieren overal. Meerdan ooit schijnen de menschen slaven van eenwoord, een leus, om elkaar er mee te dooden:dooddoeners in den letterlijksten zin. De we-reld is geladen met haat en misverstand. Er isgeen peilschaal om te meten, hoe groot hetpercentage van verdwaasden is, en of hetgrooter is dan voorheen, maar de dwaasheidis machtiger dan vroeger om te schaden, enzit hooger ten troon. Voor den voozen half-beschaafde beginnen de heilzame remmen van

205

Page 107: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

eerbied voor traditie, vorm en cultus steedsmeer te ontbreken. Het ergste is die overalwaarneembare "indifférence a la vérité", diein de openlijke aanprijzing van het politiek be-drog haar toppunt bereikt.

Barbariseering treedt in, wanneer in eenoude cultuur, die zich eenmaal in verloop vanvele eeuwen tot klaarheid en zuiverheid vandenken en begrip verhief, het magische en fan-tastische, in een walm van heete driften op-gestegen, het begrip verduistert. Wanneer demythos den logos verdringt!

Telkens weer blijkt, hoezeer de nieuwelevensleer van den heroïschen machtswil, methaar verheerlijking van het bestaan boven hetkennen, juist die strekkingen representeert,die voor den belijder van den geest den gangnaar de barbarie beteekenen. Immers dezelevensphilosophie verheft juist mythos bovenlogos. Voor haar kan barbarie geen gering-schatting inhouden. De term zelf verliest zijnbeteekenis. De nieuwe heerschers willen nietsanders.

De groote goden van den tijd: mechanisee-ring en organisatie, hebben leven en dood ge-bracht. Zij hebben de geheele wereld gelei-dend gemaakt, overal contact gelegd, overalde mogelijkheid van samenwerking, van con-

206

centratie van kracht, van wederzijdsch ver-staan, geschapen. Tegelijk brachten zij mee:kluistering, stremming, verstarring van geestin de werktuigen, die zij schonken. Zij wezenden mensch van het individualisme naar hetcollectivisme, en de menschen omhelsden dit,maar met hun ongeleide inzicht slaagden zijer nog enkel in, het kwade te verwezenlijken,dat elk collectivisme in zich draagt: zijn ne-gatie van het diepst persoonlijke, de slavernijvan den geest, — eer zij het goede erin nog rechthadden ontwaard of begrepen. Zal de toe-komst zijn aan steeds verder gaande mechani-seering der samenleving, naar scherp bewustemaatstaven van louter nut en macht?

Oswald Spengler heeft het aldus gezien,toen hij als eindstadium van een afgeleefde'Kultur' de periode van 'Zivilisation' stelde,waarin al de vroegere, levende, organischewaarden door exacte beheersching dermachtsmiddelen en ijskoude berekening vanhet gewilde effekt zijn verdrongen. Dat detoepassing dier middelen een samenleving totondergang zullen leiden, deert hem, bij zijnprincipieel pessimisme, niet. Ondergang isvoor hem het onafwendbare noodlot vaniedere cultuur.

Beziet men het schema van Spengler's don-kere visie nader, dan ontbreekt het niet aan

207

Page 108: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

inconsistenties, die er de geldigheid van, ookvoor hemzelf, schijnen te storen. In de eersteplaats blijken de maatstaven van Spengler's•waardeering van menschelijk handelen engverbonden aan zeker romantisch gevoel. Zijnbegrippen van 'Grösse', van den 'wil van densterkere', van 'gezonde instincten', van 'krie-gerische gesunde Freude', van 'nordischesHeldentum' en 'Cäsarismus der faustischenWelt ' , hebben en houden hun wortels in denbodem van naïeve romantiek. Voorts is het,schijnt het mij, onmiskenbaar, dat de gang,dien de westersche beschaving genomen heeftin de zeventien jaren, sedert Spengler's Un-tergang des Abendlandes het licht zag, volstrektniet die is geweest van het overhandnemenvan het type 'Zivilisation', zooals hij het ont-wierp. Immers de maatschappij heeft zichweliswaar wel ontwikkeld in de richting daar-van, d. w. z. in gestegen technische scherpteen koele berekening van gewenschte werking,maar tegelijk is het menschentype steeds on-beheerschter, puerieler, naar gevoel reagee-render geworden. Het zijn niet de staalhardearenden van Spengler's conceptie, die ons re-geeren. Men zou het wellicht zoo kunnen uit-drukken: de wereld vertoont het beeld vanSpengler's 'Zivilisation' plus een mate vanwaanzin, humbug en wreedheid gepaard aan

208

sentimentaliteit, die hij niet voorzag. Wantzelfs zijn edel 'Raubtier', dat de mensch zouzijn, behoorde van dat alles vrij te zijn.

Het is mij nooit duidelijk geworden, waar-om Spengler den modernen mensch van ster-ken geest en hoogste waarde heeft willen noe-men naar de als dramatische schepping weiniggeslaagde figuur uit Goethe's dilogie. "Faus-tische Kultur, faustische Technik, faustischeNationen?" Maar van Faust kan men tochniet zeggen, dat hij een roofdier was. Althansniet dat Goethe hem zoo bedoeld heeft. Detoepassing van de Faust-figuur op de heden-daagsche wereld kan alleen in zekere roman-tische visie eenigen grond vinden.

Alles tezamen genomen, schijnt er vrij watreden, Spengler's 'Zivilisation', verbondenals zij blijkt te zijn aan woestheid en onmen-schelijkheid, liever barbarie te noemen. Moe-ten wij daarbij Spengler's fatalisme deelen?Is er geen weg tot redding?

Misschien biedt het verleden troost. Over-ziet men de paar duizend jaren, die ons hetnaast liggen, en onderscheiden wij daarin dehistorische eenheden, die wij culturen noe-men, dan blijken de perioden van hoogen bloeisteeds kort te zijn geweest. Het steeds her-haald en telkens verplaatst proces van op-komst, ontplooiing en verval loopt in enkele

209

Page 109: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

eeuwen af. Een bloeitijd van twee eeuwenschijnt, voorzoover onze maatstaven van be-oordeeling deugdelijk zijn, regelmatig. Voorde Grieksche beschaving de vijfde en de vier-de eeuw voor Christus, voor de Romeinschede eerste voor en de eerste na (hier laat debeoordeeling variaties toe), voor de Wes-tersch-middeleeuwsche de twaalfde en de der-tiende eeuw, voor Renaissance en Barok sa-men (geoorloofde, ja geboden samenvatting)de zestiende en de zeventiende. Hoe vaag enzelfs willekeurig zulke begrenzingen ookblijven moeten, in ieder geval schijnen despecifieke perioden van volwaardigheid nietlang. Wil men de achttiende en negentiendeeeuw samen als tijdperk der moderne cultuurlaten gelden ? Dan zouden wij dus ongeveer aanhet einde zijn van de cultuur, die wij kennen.Misschien ook aan het begin van een nieuwe,die wij niet kennen. Wellicht eene, wier ont-plooiing nog ver af ligt. Van beschavingengeldt geen "le roi est mort, vive le roi".

Het gevoel van een eindpunt te naderen isons gemeenzaam genoeg geworden. Wij zei-den het al: een steeds verder gaande ont-plooiing van deze cultuur kan men zich nietalleen niet voorstellen, men kan ook nauwe-lijks denken, dat zulk een ontplooiing geluk ofverbetering zou inhouden.

210

Maar het zijn ijdele bespiegelingen met on-voldoende middelen, waartoe ons de blik opde historie leidde. Tegenover alles wat onder-gang schijnt te voorspellen, stelt de heden-daagsche menschheid, op weinige fatalistenna ditmaal eensgezind, de energische verkla-ring: wij wi l l en niet ondergaan. Deze we-reld is, met al haar ellende, te schoon om haarte laten verzinken in een nacht van mensche-lijke ontaarding en blindheid van den geest.Wij rekenen niet meer met een spoedig eindevan allen tijd. Dit erfgoed der eeuwen, datWestersche cultuur heet, is ons toever-trouwd, om het uit onze sterfelijke handenover te leveren aan de komende geslachten,gespaard, behoed, als het kan vermeerderden verbeterd, als het moet geslonken, maartot elken prijs zoo zuiver, als ons beste kunnenhet vermag. Het vertrouwen in den arbeid,het geloof in de mogelijkheid van redding, denmoed, om die te bevorderen, kan niemand onsontnemen. Wij vragen niet, wie het zullenzijn, die van ons werk de vruchten plukken.Koning Necho van Egypte, vertelt Herodotus,beproefde de landengte tusschen Nijl en Roo-de Zee te laten doorgraven. Men berichttehem, dat er al 120.000 menschen bij warenomgekomen, en dat het werk niet vorderde.De koning raadpleegde een orakel, en het

211

Page 110: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

orakel sprak: gij arbeidt voor den vreemde-ling (o Cambyses, o Lesseps!). Waarop dekoning het werk liet varen. — Maar onzetijd, al waarschuwden honderd orakels, zoubesluiten: tant pis, er wordt verder gewerkt.

Waar liggen de redenen tot hoop? Van-waar is redding te verwachten? W a t is noo-dig, om haar te bevorderen?

De redenen tot hoop zijn van zeer alge-meenen aard, voor de hand liggend, banaalals men wil. In elk organisme trekken de ver-schijnselen van storing, afwijking, ontaardinghet meest de aandacht, hetzij van den patiënt,die de pijn lijdt, of van den onderzoeker, diede organen observeert. De ziekteverschijnse-len van onze cultuur manifesteeren zich pijn-lijk en luidruchtig. Misschien gaat in hetgroote corpus der menschheid niettemin degezonde levensstroom krachtiger door, danhet ons schijnt. De ziekte kan uitwoeden.

In de groote processen van natuur en sa-menleving gaan, zoover ons oog en oordeelreikt, doodsstrijd en barensweeën samen. Al-tijd groeide het nieuwe in het oude op. Maarde tijdgenoot weet niet, kan niet weten, wathet waarlijk nieuwe is, dat bestemd is te zege-vieren.

Op elke groote actie volgt reactie. Schijnt

212

de reactie traag in het komen, men moet ge-duld hebben met de geschiedenis. Wij zijn ge-neigd te meenen, dat in onze volkomen door-georganiseerde en bewerktuigde maatschap-pij, met haar geleding en geleidendheid, actieen reactie elkaar sneller moeten volgen danvoorheen. Het tegendeel zou het geval kunnenzijn. Juist doordat de middelen tot handhavingvan een bereikten toestand ontzaglijk geste-gen zijn, volgt de reactie trager. Het is denk-baar, dat latere tijden de gansche periode,waarin wij leven, een halve eeuw wellicht, zul-len zien als den kater van den wereldoorlog.

De historie kan niets voorspellen, behalveéén ding: dat geen groote wending in de men-schelijke verhoudingen ooit uitkomt in denvorm, waarin vroeger levenden zich haar heb-ben verbeeld. Wij weten zeker, dat de dingenanders loopen, dan wij denken kunnen. Inhet resultaat van een periode zit altijd eencomponente, die men achterna begrijpt alshet n ieuwe, het onverwachte, het tevorennog niet denkbare. Dit onbekende kan ver-derf beteekenen. Doch zoolang de verwach-ting weifelen kan tusschen verderf en heil, ishet menschelijke plicht om te hopen.

Het is niet onmogelijk, teekenen te bespeu-ren, die er op wijzen, dat de onbekende factorten goede zal werken. Er zijn tal van strek-

213

Page 111: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

kingen, die ten spijt van alle destructievekrachten zich onverzwakt voortzetten in derichting van hernieuwde en bevestigde cul-tuur. Wie zal niet erkennen, hoe op alle ge-bied, dat niet direct geraakt wordt door deeuvelen van den tijd, en zelfs onder den drukvan deze, op tallooze wijzen, met steeds voor-treffelijker middelen, met toewijding zondervoorbehoud, aan het heil der menschheid ge-werkt wordt? Door bouwen en maken, endenken en dichten, en leiden en dienen, enzorgen en hoeden. Of enkel levende, zooalsde kleinen en nederigen leven, zonder te wetenvan den strijd om de cultuur. Ongestoord doordwaasheid en geweld gaat een geweldig grootstuk tijdsleven van zwijgende menschen vangoeden wille rustig voort, elk bouwende aande toekomst, zooals het hem gegeven is. Zijverschansen zich min of meer in een geeste-lijke zone, waar de boosheid van den tijd geentoegang, de leugen geen koers heeft. Zij ver-vallen niet tot levensmoeheid of vertwijfeling,hoe duister het ook wordt in hun Emmaus.

Over de geheele wereld is een gemeenteverspreid, bereid om het nieuwe, als het goedis, te aanvaarden, niet om al het oude en be-proefde prijs te geven. Zij zijn niet verbondendoor leuzen en teekens, hun gemeenschap iser een van den geest.

214

Een zeer treffend teeken van den dwangnaar het heil ligt in het volgende. De naties

hebben zich meer dan ooit tevoren terug-getrokken op het erf van hun souvereiniteitsommige openlijk belijdend, dat zij niets ken-nen of willen kennen dan deze. Het interna-tionalisme is in meer dan één land officieel inden ban verklaard. Tegelijkertijd ziet men,juist door dit hevig isolement der staten, hetspel van hun betrekkingen zich meer en meervoltrekken in den vorm van een wereldpoli-tiek. Een wereldpolitiek met de gebrekkigstemiddelen, met de halsbrekendste toeren, —ieder oogenblik kan een ramp brengen —,maar een wereldpolitiek, die zich realiseertquand même, die niet meer te ontgaan is, — alsofde noodzaak van eendracht alle verdeeldheidte boven ging, en elke eigenmachtigheid strem-de. Alsof een barmhartig God glimlachendzeide: houdt u maar strak, ik zal u welkneden.

Laat dan de hoop gewettigd zijn, doch van-waar moet de redding komen? .— Van 'Voor-uitgang' als zoodanig hebben wij haar niet teverwachten. Wij zijn genoeg 'vooruitgegaan',in het vermogen om deze wereld en onze ge-meenschap te bederven. De voortgang vanwetenschap en techniek, hoe onmisbaar en

15 215

Page 112: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

hoe verheffend, zal het heil der cultuur nietbrengen. Wetenschap en techniek zijn tot fun-dament van een cultuurleven niet genoeg. Deverschijnselen van geestelijke verzwakkingliggen te diep, dan dat het kritische denkenen het werktuigmakend vermogen uit eigenkracht genezing zouden kunnen beloven.

Hier leidt ons de vraag op een terrein, datwij tot dusver ontweken: dat van den samen-hang tusschen de geestelijke crisis en de so-ciaal-economische verhoudingen. Lieten wijdit punt geheel onaangeroerd, dan zou hetden schijn wekken, alsof een zoodanige samen-hang voor ons in het geheel niet in aanmer-king kwam. Een enkel woord over dit grooteverband is noodzakelijk.

Voor vele hedendaagsche denkers ligt deoplossing van het cultuurprobleem in die vanhet sociaal-economische begrepen. Het zijnniet allen volbloed marxisten, die daarvanovertuigd zijn. De invloed van het econo-mische denken op onzen tijd is zoo sterk ge-weest, dat velen, ook zonder de marxisti-sche grondstellingen te belijden, het een uit-gemaakte zaak achten, dat het geestelijk euveltenslotte wortelt in de sociaal-economischeonvolmaaktheid. Deze overtuiging is veelalverbonden aan de voorstelling, dat de sterke

216

verschuivingen en beroeringen op sociaal-economisch gebied, die wij dagelijks vooroogen zien, het bewijs inhouden, dat wijleven in een tijdperk van grondige structuur-verandering der maatschappij, een 'Zeitalterdes Umbaus', zooals Karl Mannheim hetzonder aarzeling noemt. De teekenen vanzulk een verandering zijn inderdaad indruk-wekkend genoeg. Na eeuwen van betrekkelijkconstante verhoudingen schijnt thans gaande-weg alles aangetast, wat op het gebied vanproductie, ruilverkeer, waardemiddel, arbeiden staatsgezag eenmaal vast en stevig scheen.De beginselen van particulieren eigendom envrije onderneming schijnen wankel in hungrondslagen. Men gaat, luidt de conclusie, eenstaat van nieuwen en anderen opbouw vanhet maatschappelijk leven tegemoet.

Deze voorstelling van structuurverande-ring is uit den aard der zaak grootendeels op dekennis van historische parallelen gebaseerd.Tweemaal tevoren heeft het Westen zulk eenverandering doorgemaakt: in den overgangvan de antieke maatschappij op de feodale, enin dien van de feodale op de kapitalistischemaatschappij. Nu zijn beide voorbeelden wel-beschouwd ter vergelijking met het huidigegebeuren lang niet zoo bruikbaar, als de moei-lijk te vermijden verkorting en simplificeering

217

Page 113: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

ze doet schijnen. Het proces der feodaliseeringis er een geweest van acht of negen eeuwen;het is al gaande in den Romeinschen keizertijd,en vindt zijn afsluiting niet vóór de elfdeeeuw. De overgang van de feodale maat-schappij op de burgerlijk-kapitalistische strektzich uit over een tijdsduur van omstreeks 1100tot 1900, en de totale verandering is minderintensief dan de gangbare voorstelling in-houdt.

Van een snellen omkeer der verhoudingen,gelijk men thans meent te beleven, biedt degeschiedenis ons geen voorbeelden. Ook zijnde twee vroegere structuurveranderingen min-der totaal dan men nu de omzetting verwacht.Beide voltrokken zich op de blijvende basisvan een intact beginsel van privaten eigendomen familie-erfrecht. Welbeschouwd zijn allehooge culturen, waarvan wij weten (het staats-communisme in het oude Peru is een al te on-zeker gegeven) op die grondslagen gevestigdgeweest. Uit het historisch gezichtspunt blijftderhalve de veronderstelling van een snelle enzeer ver gaande structuurverandering dezermaatschappij een gewaagde hypothese.

Men kan meenen, dat deze structuurver-andering, aangenomen dat zij gaande is, zichvan zelf voltrekt, en dat zij haar eigen nieuwenvorm van cultuur met zich zal brengen. Dit

218

zou in overeenstemming zijn met het oude histo-risch materialisme. De meeste sociologischeen economische denkers echter achten onzentijd inzooverre onvergelijkbaar met vroegereperioden van meer spontanen cultuurgroei, datthans het inzicht in de problemen, de bewustewil om ze op te lossen en de beheersching dermiddelen daartoe onvergelijkelijk gestegenzijn. De patiënt neemt zelf zijn genezing terhand. Kan een samenleving, door haar ordelijkwerkende krachten, haar wil tot herstel enverbetering volvoeren, den weg ertoe afbake-nen, de middelen beramen en toepassen ? Velenmeenen van ja. Men gelooft in 'Planung' ofordening. Het wordt mogelijk geacht, de func-ties van het voortbrengings-, uitwisselings-en consumptieproces. zoodanig te mechani-seeren, dat daarbij de storende menschelijkeaandriften uitgeschakeld worden. Men denktzich een maatschappij, waarin wedijver,avontuur en waaglust zullen zijn opgeheven,waarin het individueel egoïsme zal zijn omgezetin een zielloos groepsegoïsme, dat krachteloosoveral botst tegen een gelijken weerstand. Zouzulk een toestand tevens een van cultuurkunnen zijn?

Het staatkundig denken verwacht van orde-ning meer dan enkel economisch herstel. Hetmeent tevens de vormen der gemeenschap zelve

219

Page 114: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

naar weloverwogen inzicht nieuw te kunnenregelen. Zoo dikwijls het politieke leven naarverjonging dringt, draagt de oude, onmisbarebeeldspraak van den staat als organisme nieu-wen bloesem. In een levendig besef van staats-organisme liggen al de beste noties, waarvanbij de omschrijving van het begrip cultuursprake was, opgesloten: evenwicht, harmo-nie, samen streven, — dienst, eer en trouw.Er ligt ongetwijfeld een diepe zin voor cul-tuur in het hedendaagsche terugverlangennaar een ordening der staatsgemeenschap instanden, d. w. z. in levende eenheden, natuur-lijke geledingen. Kon een Staat zich inderdaadverheffen tot een organisme, waarin dezeedele dienstverhouding verwezenlijkt was,zoo dat de mensch zich in zijn 'stand' op zijnplaats in de gemeenschap voelde, zich 'zich-zelf' voelde, dan zou hij met zulk een ordeningalthans de basis der cultuur bevestigd hebben.

Doch het zou noodig zijn, dat dit dienst-begrip meer inhield dan de gehoorzaamheidaan een macht, die slechts haar eigen behouden versterking zoekt, om van haar eigen ge-meenschap de levensveiligheid te waarbor-gen. Want zulk een streven is tot ware cul-tuur niet genoeg. Een nieuwe geest is noodig.

Als dan structuurverandering en ordening

220

den nieuwen geest niet beloven kunnen, zullende kerken hem brengen? — Het is waar-schijnlijk, dat zij uit de vervolgingen, die zijnu te lijden hebben, gesterkt en gelouterd zul-len voortkomen. Het is denkbaar, dat in eenvolgend tijdperk Latijnsche, Germaansche,Angelsaksische en Slawische godsdienstzinelkaar zullen ontmoeten en doordringen opden rotsbodem van het Christendom, in eenwereld, die ook de rechtheid van den Islamen de diepten van het Oosten begrijpt. Maarde kerken kunnen, als organisatie, slechts inzooverre zegevieren, als zij de harten van haarbelijders hebben gezuiverd. Niet door voor-schrift en wilsoplegging zullen zij het kwaadkeeren.

221

Page 115: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

XXI

KATHARSIS

Niet van een ingreep der ordenende mach-ten is het heil te verwachten. De grondslagenvan cultuur zijn van anderen aard, dan dat zijdoor gemeenschapsorganen als zoodanig, het-zij volken, staten, kerken, scholen, partijen ofgenootschappen, zouden kunnen worden ge-legd of in stand gehouden. W a t daartoe noo-dig is, is een inwendige loutering, die de in-dividuen aangrijpt. De geestelijke habitus vande menschen zelf moet veranderen.

De huidige wereld is op den weg van eenalgemeene verloochening van absolute ethi-sche normen ver voortgeschreden. Zij leeftnauwelijks meer in een overtuigde onder-scheiding van goed en kwaad. Zij is geneigd,alle crisis, waarin deze beschaving verkeert,louter te zien als een strijd tusschen tegen-gestelde strekkingen, als een machtsstrijd tus-schen vijanden. En toch ligt de mogelijkheidvan hoop enkel in de erkenning, dat in dienstrijd de handelingen zich rangschikken naareen beginsel van volstrekt goed en volstrekt

222

kwaad. Uit zulk een erkenning volgt, dat hetheil niet kan besloten zijn binnen de zege vanéén staat, één volk, één ras, één klasse. Hetblijft de uiterste verlaging van menschelijkverantwoordelijkheidsgevoel, wanneer mende normen van aanvaarding en verwerpingondergeschikt maakt aan een doel, dat op eenegoïsme gebaseerd is.

Het dilemma, waarvoor de tijd ons plaatst,neemt dagelijks toe in urgentie. Zie nog eensnaar de wereld in haar politieke verwarring.Overal verwikkelingen, die eerlang gebiedendoplossing zullen vragen, en waarvan elk on-bevooroordeeld beschouwer erkennen moet,dat een oplossing, die niemands gegronde be-langen schaadt, niemands billijke wenschenverijdelt, nauwelijks uit te denken is. Het zijnkwesties van nationale minderheden, van on-mogelijk getrokken grenzen, van verbod vannatuurlijke aaneensluiting, van ondragelijkeeconomische verhoudingen. Elk van die toe-standen slechts verdragen in een verbitte-ring die ze tot evenzoovele haarden maakt,waaruit ieder oogenblik de vlam kan op-slaan. In elk ervan staat zeker recht tegen-over zeker recht. De beslissing schijnt slechtsop twee wijzen mogelijk. Een ervan is gewa-pend geweld. De andere is een regeling opgrond van ver strekkende internationale wel-

223

Page 116: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

willendheid, van een afzien van wederzijdschebillijke eischen, van ontzag voor het recht enhet belang van anderen, kortom van onbaat-zuchtigheid en rechtvaardigheid.

Van deze deugden nu schijnt de huidigewereld verder verwijderd, dan zij het ge-durende tal van eeuwen heeft willen zijn, ofalthans pretendeerde te willen zijn. Zelfs deprincipieele eisch van internationale recht-vaardigheid en internationaal welzijn wordtthans door velen verzaakt. De leer van denonbeteugelden machtsstaat spreekt bij voor-baat elken overweldiger vrij. De wereld blijfthulpeloos bedreigd door den waanzin van denverwoestenden krijg, die nieuwe en ergereverwildering in zijn schoot draagt.

Publieke krachten werken tot afwendingvan het grondelooze euvel, werken tot over-eenstemming en overleg. Het geringste succesvan den Volkenbond, al ontvangt Ares hetmet grijnzenden hoon, is thans meer waarddan een galerij van glorie te land en ter zee.Toch zijn de krachten van een verstandig in-ternationalisme op den duur niet genoeg, alsde geest niet verandert. Evenmin als herstelvan welvaart en orde op zichzelf zuiveringvan cultuur beloven, is deze te wachten vanoorlogsverhoeding op zichzelf door interna-tionale politiek. Een nieuwe cultuur zal

224

slechts kunnen worden gedragen door een ge-zuiverde menschheid.

Katharsis, zuivering, noemden de Griekenden geestesstaat, dien het aanschouwen dertragedie achterlaat, de stilte des harten, waar-in medelijden en vrees zich hebben opgelost,de zuivering van het gemoed, die voortspruituit het begrepen hebben van een dieperengrond der dingen. Die ernstig en opnieuw be-reid maakt tot de daden van den plicht en hetondergaan van het lot. Die de hybris breekt,zooals haar breuk door het treurspel vertoondwerd. Die onttrekt aan de hevige driften vanhet leven, en de ziel tot vrede voert.

Tot de geestelijke clearing, die de tijd be-hoeft, zal een nieuwe askese noodig zijn. Dedragers van een gezuiverde cultuur zullenmoeten zijn als pas ontwaakten in een vroe-gen morgen. Zij zullen booze droomen vanzich hebben af te schudden. Den droom vanhun ziel, die uit de modder opgroeide en erweer in verzinken wou. Den droom van hunbrein dat enkel ijzerdraad was, en hun hartvan glas. Den droom van de klauwen waar-toe hun handen vergroeiden, en de slagtandentusschen hun lippen. Zij zullen zich moetenherinneren, dat de mensch kan wi l len , geenroofdier te zijn.

225

Page 117: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

De nieuwe askese zal een zijn niet vanwereldverzaking en om hemelsch heil, welvan zelfbeheersching en getemperde schattingvan macht en genot. De verheerlijking vanhet leven zal men een weinig moeten dooven.Men zal zich moeten herinneren, hoe reedsPlato de werkzaamheid van den wijze be-schreef als een bereiding tot den dood. Eenvaste oriënteering van levensleer en levens-gevoel op den dood verhoogt het recht gebruikvan de levenskrachten.

De nieuwe askese zal een overgave moetenzijn. Overgave aan dat wat als hoogste tedenken valt. Dat kan Staat of volk of klasseevenmin zijn als het eigen persoonlijk bestaan.Gelukkig zij, voor wie dat beginsel slechtsden naam kan dragen van Hem die sprak:"Ik ben de weg, en de waarheid, en hetleven."

Van de geestelijke houding, die tot herstelder cultuur noodig is, zit in de politieke acti-vismen van den dag iets aangeduid, maar on-gezuiverd, verstrikt in een buitensporig pue-rilisme, overstemd door de kreten van het op-gesloten beest, bezoedeld door leugen en mis-leiding. Het ontbreekt de jeugd, die, hoe danook, deze cultuur in haar komende phase zalhebben te dragen, niet aan bereidheid tot over-

226

gave, overgave om te dienen en te ontberen,om daden te doen en zich op te offeren. Dochde algemeene verzwakking van het oordeel ende ontworteling der moreele normen staanhaar in den weg, om het beginsel, waarvoormen haar opeischt, op zijn diepste waarde tekeuren.

Het is niet duidelijk te zien, waar de on-misbare zuivering der geesten zal moeten in-zetten. Moeten wij door nog diepere laagtenheen, om murw te worden? Of is de aaneen-sluiting der menschen van goeden wille overde wereld reeds gaande, ongezien onder al deluidruchtige verwarring van den dag? Nog-maals, het aankweeken van een internatio-nalen zin is niet alles, wat vereischt wordt.Toch is het van het uiterste belang, dat ditgeduldige werk van het bereiden der geestenvoor betere tijden voortgaat, zooals het opmenige plaats in de wereld behartigd wordt,door engere groepen van gelijkgezinden inkleinen kring, door internationale officieeleorganisaties, uit kerkelijk, uit staatkundig,of uit algemeen cultureel gezichtspunt. Waarook maar een tengere plant van echte in ter -n a t i o n a l i t e i t opkomt, stut haar en begiethaar. Begiet haar met het levende water van heteigen na t ionaa l bewustzijn, mits het zuiver

227

Page 118: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

is. Zij zal er te krachtiger door groeien. Deinternationale zin, — die immers reeds in hetwoord zelf het behoud van nationaliteiten ver-onderstelt, maar van nationaliteiten, die el-kander verdragen en uit verschil geen geschilmaken —, kan het vat worden voor de nieuweethiek, waarin de tegenstelling van collecti-visme en individualisme zal zijn opgeheven.Is het een ijdele droom, dat eens deze wereldnog zoo goed zou kunnen zijn? — Zelfs danzouden wij het ideaal zoo hoog moeten stellen.

Doch zijn wij met deze wenschen en ver-wachtingen van een zuivering der geesten, eenkatharsis, die als een bekeering, een inkeer,een herboorte zou zijn, niet in tegenspraak ge-komen met iets, wat wij in het begin meendente moeten vaststellen? — Vroegere perioden,zeiden wij toen, in hun smachten naar beteresamenleving, hebben het heil verwacht vaneen omkeer, een inzicht, een tot bezinningkomen, als een bewuste en spoedige wendingten goede. Onze tijd daarentegen weet, dat degroote geestelijke en maatschappelijke veran-deringen zich slechts voltrekken in geleide-lijke ontwikkeling, hoogstens door schokkenverhaast. — En nu eischen en hopen wij tocheen omkeer, ja in zekeren zin een terugkeer?

Wij staan hier opnieuw voor de antino-

228

mische bepaaldheid van al ons oordeelen. Wijzijn gedwongen, in de oudere visie een deelvan waarheid te bekennen. Er moet een mo-gelijkheid van bekeering en ommekeer zijn inden gang der beschaving, en wel dan, wan-neer het de erkenning of terugvinding vaneeuwige waarden betreft, die buiten den stroomvan ontwikkeling en verandering staan. Omzulke waarden is het thans te doen.

Een tijd van zwaren geestelijken druk, alswij beleven, is gemakkelijker te dragen voorden oudere dan voor den jongere. De oudereweet, dat hij aan den last der tijden maar eeneindweegs meer heeft mee te tillen. Hij over-ziet met gelatenheid, hoe het eenmaal was ofscheen, toen hij mee te dragen begon, en hoehet nu te worden dreigt. Zijn gisteren en mor-gen vloeien haast ineen. Zijn vreezen en zor-gen wordt lichter, in het aangezicht van dendood, zijn hopen en vertrouwen en zijn wil enmoed tot daden legt hij in de handen van hen,die de taak om te leven nog vóór zich hebben.Aan hen blijft de ernstige verplichting van hetoordeelen, het kiezen, het arbeiden, het han-delen. Aan hen wordt overgedragen de zwareverantwoordelijkheid, voor hen is weggelegdde kennis van het komende.

De schrijver van deze bladzijden behoort

229

Page 119: IN DE SCHADUWEN VAN MORGENmembers.chello.nl/jhorikx/Huizinga-schaduwen.pdf · in de schaduwen van morgen een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd door j. huizinga derde

tot de talrijken, wier voorrecht het is, in hunambtswerk en in hun persoonlijk leven steedsin voortdurende aanraking te blijven metjeugd. Het is zijn overtuiging, dat de nu jongegeneratie in geschiktheid voor het moeilijkeleven niet achterstaat bij die welke vooraf-gingen. Al de losmaking van banden, verwar-ring van gedachten, verstrooiing van aan-dacht en verplaatsing van energie, waaronderdeze generatie opgroeide, heeft haar nietzwak, noch traag, noch onverschillig gemaakt.Zij schijnt open, ruim, spontaan, vaardig totgenieten maar ook tot ontberen, snelberaden,moedig en van grooten zin. Zij is lichter ge-schoeid dan de vroegere waren.

Aan dit jonge geslacht de taak, deze wereldopnieuw te beheerschen, zooals zijwil zijn, haar niet te laten ondergaan in haarovermoed en verdwazing, haar weer te door-dringen met geest.

230