Ik wil collectieve een adem Een gesprek met vinden Peter...

4
2 Het komende voorjaar zal hij alomtegenwoordig zijn: Peter Verhelst. Toch wat het programma In NTGent betreft. Er is zijn nieuwe voorstelling Hotel Malaria, met Bert Luppes en Lien Wildemeersch. Er is VERHELSTXL, een rituele omgeving bestaande uit vier installaties of beeldhouwwerken. En er verschijnt een nieuwe roman: De kunst van het crashen, een literaire vertaling van een bijna-doodervaring op de snelweg, twee jaar geleden. Stof genoeg voor een gesprek. De voorstelling Hotel Malaria gaat eind februari in de Minard- schouwburg in première. Op het moment van onze afspraak voor een interview zijn de repetities net gestart. Verhelst: ‘We zijn nu twee dagen bezig. Tot januari is het repetitie- schema redelijk verbrokkeld, omdat Bert en Lien nog vaak in een andere voorstelling spelen. Maar dat vind ik niet erg. Die onderbre- kingen hebben het voordeel dat je de dingen kunt laten rijpen. Dat was met Africa (een productie van NTGent met Oscar Van Rompay, SH) ook het geval. En ik hou daar wel van. Door iets eventjes te laten rusten, kun je er met frisse ogen naar blijven kijken. Of anders gezegd: de luciditeit neemt alleen nog toe.’ Bij eerdere producties schreef je de tekst stap voor stap, bladzijde na bladzijde. Bijna zoals een beeld- houwer zijn kunstwerk uit steen kapt: bedachtzaam, maar er is geen weg terug. Hanteer je voor Hotel Malaria diezelfde methode? ‘Je bedoelt: of ik wel een methode heb? (lacht) Nee, het klopt. Vroeger begon ik vaak door twee, drie bladzijden te schrijven. Om een bepaalde toon te zetten. En dan maakten we daar iets mee: de acteurs en ik. En dan ging ik terug naar mijn schrijftafel, kwamen er enkele bladzijden bij, enzovoort. Zo bouwden we aan de voorstelling. Maar goed, dit keer had ik de tekst al klaar. Of toch min of meer. Ik heb een geraamte van twintig blad- zijden. Met een tekst die hopelijk een soort van ruimte creëert. Ik wou vooral niet te veel tekst, sowieso. Theater bevat soms te veel woor- den, vind ik. Voor Hotel Malaria wou ik bewust een kleine tekst schrijven. Weliswaar met de ambi- tie om de acteurs iets moois aan te reiken, want tijdens het schrijven had ik zeg maar een verhevigde versie van Bert voor ogen, en een verhevigde versie van Lien. Nu proberen we daar samen iets van te maken. We zullen zien. Maar na de eerste lezing was het iedereen aan tafel al duidelijk: het wordt een kwetsbare voorstelling.’ Kun je iets meer vertellen over de twee personages? Is het een dialoog? ‘Hm. Dat is altijd een beetje ondui- delijk bij mij… (Denkt na) Ik vind dialogen moeilijk. Ik zit met open mond te kijken naar mensen die ein- deloos kunnen praten. En inspelen op elkaar. Ik kan dat niet. Maar ik ga er ook van uit dat veel dialogen eigenlijk vermomde monologen zijn. Maar in Hotel Malaria? Laat ons zeggen dat de personages elkaar helpen om van monologen een dia- loog te maken. Je hebt een man van rond de vijftig en een vrouw van rond de dertig die een gemeenschap- pelijke taal ontwikkelen. Omdat ze snel tot een soort kern moeten komen waar de meeste mensen niet eens toe komen. Via een gesprek. Tussen die man en die vrouw is er sprake van een contract. Bij zo’n situatie denken veel mensen — misschien vooral mannen, ja — onmiddellijk aan een bepaald soort contract, namelijk: betaalde seks. Maar het gaat over iets zeer wezenlijks dat gevraagd wordt, iets extreems ook. En in essentie gaat het verhaal, zoals zoveel verhalen, over de poging om niet ongelukkig te worden.’ Dat klinkt nog altijd een beetje abstract. Kom je als publiek te weten wat…? ‘Absoluut. Maar het is een beetje dwaas om op voorhand te veel prijs te geven. Het maakt deel uit van de voorstelling om langzaam te ontdek- ken wat er precies gaande is. Maar het is geen raadsel of zo, met een quiz achteraf. Het is een verhaal over liefde. En over verraad: wat is dat? Wat is dat: uw woord houden? Bij een overeenkomst heeft iedereen altijd een eigen interpretatie van wat er is afgesproken. Maar wat be- tekent het om uw leven te verbinden met dat van een ander? Dat klinkt dramatisch, maar daar gaat het over. Ik hou van theater dat een soort van collectieve adem creëert. FRONT (een regie van Luk Perceval, SH) is zo’n voorbeeld. Daar werd ik als toeschouwer nederiger per seconde… Ongelooflijk. Het is een mechaniekje dat in gang gezet wordt, vanaf het begin. En het eindigt niet… Zéér mooi. Een soort concentratie bij spelers maar ook bij het publiek. Dat fascineert mij mateloos. In de eerste seconden heb je altijd een soort van sfeerzetting. Je versnelt of vertraagt de tijd. En dan ben je vertrokken. Het is zo typisch voor Ik wil een Een gesprek met Peter Verhelst vinden collectieve adem

Transcript of Ik wil collectieve een adem Een gesprek met vinden Peter...

Page 1: Ik wil collectieve een adem Een gesprek met vinden Peter ...s3-eu-west-1.amazonaws.com/ntgent/S3/1415_ofvroeger_eigen_producti... · (lacht) Nee, het klopt. Vroeger begon ik vaak

2

Het komende voorjaar zal hij alomtegenwoordig zijn: Peter Verhelst. Toch wat het programma In NTGent betreft. Er is zijn nieuwe voorstelling Hotel Malaria, met Bert Luppes en Lien Wildemeersch. Er is VERHELSTXL, een rituele omgeving bestaande uit vier in stallaties of beeldhouwwerken. En er verschijnt een nieuwe roman: De kunst van het crashen, een literaire vertaling van een bijna-doodervaring op de snelweg, twee jaar geleden. Stof genoeg voor een gesprek.

De voorstelling Hotel Malaria gaat eind februari in de Minard-schouwburg in première. Op het moment van onze afspraak voor een interview zijn de repetities net gestart.

Verhelst: ‘We zijn nu twee dagen bezig. Tot januari is het repetitie-schema redelijk verbrokkeld, omdat Bert en Lien nog vaak in een andere voorstelling spelen. Maar dat vind ik niet erg. Die onderbre-kingen hebben het voordeel dat je de dingen kunt laten rijpen. Dat was met Africa (een productie van NTGent met Oscar Van Rompay, SH) ook het geval. En ik hou daar wel van. Door iets eventjes te laten rusten, kun je er met frisse ogen naar blijven kijken. Of anders gezegd: de luciditeit neemt alleen nog toe.’Bij eerdere producties schreef je de tekst stap voor stap, bladzijde na bladzijde. Bijna zoals een beeld-houwer zijn kunstwerk uit steen kapt: bedachtzaam, maar er is geen weg terug. Hanteer je voor Hotel Malaria diezelfde methode?‘Je bedoelt: of ik wel een methode heb? (lacht) Nee, het klopt. Vroeger

begon ik vaak door twee, drie bladzijden te schrijven. Om een bepaalde toon te zetten. En dan maakten we daar iets mee: de acteurs en ik. En dan ging ik terug naar mijn schrijftafel, kwamen er enkele bladzijden bij, enzovoort. Zo bouwden we aan de voorstelling. Maar goed, dit keer had ik de tekst al klaar. Of toch min of meer. Ik heb een geraamte van twintig blad-zijden. Met een tekst die hopelijk een soort van ruimte creëert. Ik wou vooral niet te veel tekst, sowieso. Theater bevat soms te veel woor-den, vind ik. Voor Hotel Malaria wou ik bewust een kleine tekst schrijven. Weliswaar met de ambi-tie om de acteurs iets moois aan te reiken, want tijdens het schrijven had ik zeg maar een verhevigde versie van Bert voor ogen, en een verhevigde versie van Lien. Nu proberen we daar samen iets van te maken. We zullen zien. Maar na de eerste lezing was het iedereen aan tafel al duidelijk: het wordt een kwetsbare voorstelling.’Kun je iets meer vertellen over de twee personages? Is het een dialoog?‘Hm. Dat is altijd een beetje ondui-delijk bij mij… (Denkt na) Ik vind dialogen moeilijk. Ik zit met open mond te kijken naar mensen die ein-deloos kunnen praten. En inspelen op elkaar. Ik kan dat niet. Maar ik ga er ook van uit dat veel dialogen eigenlijk vermomde monologen zijn. Maar in Hotel Malaria? Laat ons zeggen dat de personages elkaar helpen om van monologen een dia-loog te maken. Je hebt een man van rond de vijftig en een vrouw van rond de dertig die een gemeenschap-pelijke taal ontwikkelen. Omdat ze snel tot een soort kern moeten

komen waar de meeste mensen niet eens toe komen. Via een gesprek.

Tussen die man en die vrouw is er sprake van een contract. Bij zo’n situatie denken veel mensen — misschien vooral mannen, ja — onmiddellijk aan een bepaald soort contract, namelijk: betaalde seks. Maar het gaat over iets zeer wezenlijks dat gevraagd wordt, iets extreems ook. En in essentie gaat het verhaal, zoals zoveel verhalen, over de poging om niet ongelukkig te worden.’Dat klinkt nog altijd een beetje abstract. Kom je als publiek te weten wat…?‘Absoluut. Maar het is een beetje dwaas om op voorhand te veel prijs te geven. Het maakt deel uit van de voorstelling om langzaam te ontdek-ken wat er precies gaande is. Maar het is geen raadsel of zo, met een quiz achteraf. Het is een verhaal over liefde. En over verraad: wat is dat? Wat is dat: uw woord houden? Bij een overeenkomst heeft iedereen altijd een eigen interpretatie van wat er is afgesproken. Maar wat be-tekent het om uw leven te verbinden met dat van een ander? Dat klinkt dramatisch, maar daar gaat het over.

Ik hou van theater dat een soort van collectieve adem creëert. FRONT (een regie van Luk Perceval, SH) is zo’n voorbeeld. Daar werd ik als toeschouwer nederiger per seconde… Ongelooflijk. Het is een mechaniekje dat in gang gezet wordt, vanaf het begin. En het eindigt niet… Zéér mooi. Een soort concentratie bij spelers maar ook bij het publiek. Dat fascineert mij mateloos. In de eerste seconden heb je altijd een soort van sfeerzetting. Je versnelt of vertraagt de tijd. En dan ben je vertrokken. Het is zo typisch voor

‘Ik wil eenEen gesprek met Peter Verhelstvinden’

collectieveadem

NTGnt_tijdschrift_jg12_nr6.indd 2 15/12/14 15:01

Page 2: Ik wil collectieve een adem Een gesprek met vinden Peter ...s3-eu-west-1.amazonaws.com/ntgent/S3/1415_ofvroeger_eigen_producti... · (lacht) Nee, het klopt. Vroeger begon ik vaak

3

theater… Dans heeft dat ook. Het zijn bij uitstek de kunstdisciplines waarbij je ademloos op het puntje van je stoel kunt zitten. Om die elektrische vonkjes te zien over-springen.’Je staat bekend om je poëtische, mysterieuze teksten, ook op het toneel. Om een theaterwetenschap-pelijke term te gebruiken: ze zijn post-dramatisch. Zoals bijvoorbeeld de teksten van Elfriede Jelinek. Ze kennen geen klassieke span-ningsboog en hebben een alterna-tieve structuur, vaak zonder ‘plot’.‘Waar ik van hou, is dat de actie talig is. Dat alles zich afspeelt in de manier waarop men iets formuleert. Het creëert zoveel ruimte en je hebt

niet het gedoe van iemand die moet doen alsof. Waarbij een bepaalde situatie op een herkenbare of realis-tische manier moet geëvoceerd worden. Al heb ik daar voorbeelden van gezien waarbij mijn mond openviel van bewondering. Maar het is niet wat mij drijft. (Denkt na) Ik hou meer en meer van een taal die de barok achterwege laat. Alhoewel, barok is misschien een verkeerd woord. Mijn eerste teksten waren, laat ik zeggen, hermetische taalbouwsels. Maar dat is veel ver-minderd. Ik hou enorm van de tek-sten van Heiner Müller. Tja, wie niet? Maar dan heb je ook iemand als Samuel Beckett, die weergaloos schrijft zonder ook maar één beeld

te gebruiken. En die toch op gena-deloze wijze blootlegt waarover het gaat. Zeer, zeer mooi. Waarmee ik wil zeggen dat ik nog altijd geneigd ben om mijn taal te verdichten, maar niet om poëtisch euh…’Uit te pakken?‘Voilà. Enfin, ik wil wel uitpakken. Maar niet te veel. Een beetje. (lacht) Ach, elke theatertekst is een kunsttaal, natuurlijk. Maar waar ik van droom is dat de toeschouwer in die taal meegaat. En zelfs in die taal gaat denken. Niet van: oh, dat is mooi gezegd. Neen, het gaat om de idee van collectief ademen.’Wat is het visuele visioen voor Hotel Malaria?‘Deze keer is het zonder decor. Meestal vertrekt een voorstelling bij mij uit een decor en wat het oplegt aan de acteur. Dat was bij Africa duidelijk het geval: een stukje Afrika van vier op vier meter, met alle obstakels, zand en putten en noem maar op. Het heeft een enorme invloed op wat Oscar kan doen. Hetzelfde gold voor Nero. Daar stond Wim (Opbrouck, SH) als het titelpersonage in een na-gebouwde stad in miniatuur. Het maakt een deel van de handelingen overbodig. Voor Hotel Malaria wil ik vertrekken van de lichamen van de acteurs. Maar ik geef toe: ik moet me bedwingen. Want iedere keer als ik over de voorstelling fan-taseer, zie ik decorstukken oprijzen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Maar dan zie ik Bert, die een onge-looflijke danser is. Hij weet perfect, op elke seconde, waar zijn lijf zich in de ruimte bevindt. En dat wordt het decor, bij manier van spreken.’Is er muziek in de voorstelling?‘Welja. Daarvoor werk ik opnieuw samen met Pepijn Caudron alias

collectieveadem

Pet

er V

erhe

lst

© P

hile

Dep

rez

‘Ik beken: ik zou het liefst als

kunstencentrumerkend worden.’

NTGnt_tijdschrift_jg12_nr6.indd 3 15/12/14 15:01

Page 3: Ik wil collectieve een adem Een gesprek met vinden Peter ...s3-eu-west-1.amazonaws.com/ntgent/S3/1415_ofvroeger_eigen_producti... · (lacht) Nee, het klopt. Vroeger begon ik vaak

4

seconden: ik besef dat ik zoiets maar één keer kan meemaken. Ik reed aan 120 per uur een vracht-wagen voorbij op de snelweg. Die vrachtwagen verloor een wiel en ik dook over dat wiel. Mijn auto ging maar liefst drie keer overkop. Dat was euh zeer spectaculair. En ongelooflijk: ik ben daar behoorlijk ongehavend uitgekomen. In de zin dat ik niet dood ben — wat eigenlijk had gemoeten, in zo’n situatie. Ik heb wel nog pijn en ongemak, maar goed, daar valt mee te leven. En het is een fantastische gebeurtenis, toch wel. Niet dat ik het iedereen zou aanraden, maar toch… Het is niet te geloven wat er tijdens die paar seconden gebeurt. Hoe je lichaam daarmee omgaat, welke mechanismen er in werking treden. Je eigen lichaam zorgt ervoor dat je er geen trauma aan overhoudt. Je begint te dissociëren. En je begint te focussen op onverwachte dingen, details eigenlijk. In mijn geval was dat mijn airbag, die ik nu vanbinnen en vanbuiten ken. Wat een fantas-tische uitvinding! Maar goed, tijd en ruimte splitsen zich dus op. Iets wat voor een schrijver natuurlijk wel inspirerend is. Over een verhe-vigde werkelijkheid gesproken! Mijn nieuwe roman vloeit daar direct uit voort: het is een toepassing ervan in driehonderd bladzijden. Een autobiografische roman: voor mij is dat de allereerste keer…’Misschien wordt je werk wel tout court persoonlijker mettertijd?‘Da’s een moeilijke vraag. Want het is altijd al zeer persoonlijk geweest. Laat ons zeggen dat het anders functioneert. Vroeger was het ook al persoonlijk, maar dan door het type vermommingen dat ik koos. Dat is iets wat ik me pas na verloop van tijd heb gerealiseerd. Nu ja, zoiets verloopt per definitie in een proces. Je kunt alleen maar vanuit je eigen hoofd denken en voelen en kijken. Maar het werk is ge evolueerd, ja. Minder autistisch geworden. (glimlacht)’Nog een moeilijke vraag: ben je milder geworden?‘Noem het een soort van mede-dogen. Dat leer je op het moment dat je beseft dat je niet onfeilbaar bent. En dat is oké. Dus ja, er komt een mededogen bij en een grotere kwetsbaarheid. Dat heeft ook met de wereld te maken.

Kreng. Ik wil een bepaalde sfeer op scène creëren — niet zozeer met muziek, vooral met geluiden. Want ik erger mij vaak aan muziek. Vaak is het toch een vorm van emotionele chantage. Daarom zet ik soms de klank af als ik naar een film kijk.’In welke mate bouwt deze voorstelling verder op Parsifal, je vorige regie? Daarin ging het ook over loslaten, over hoop en vergankelijkheid…‘Dat is waar. Maar een belangrijke inspiratiebron voor deze voorstel-ling was de film l’Année dernière à Marienbad (1961) van Alain Res-nais. Die wou de nouveau roman verfilmen, waarbij de lijnen tussen realiteit en fictie vervagen. Met veel stiltes en shots die net iets te

lang duren. Vreselijk grappig ook.Parsifal ging over het loslaten van de oude wereld. Wat steken we in het kistje dat we meegeven aan de nieuwe generatie? Hoe gaan we om met verlies? In die zin loopt die inhoudelijke lijn verder. Want Hotel Malaria gaat natuurlijk ook over verlies. En over het opvangen van dat verlies: door de liefde. Beide voorstellingen zijn een poging om mensen te laten zien op een niet-ironische, niet-cynische manier — mensen die proberen om niet ongelukkig te zijn.’Je hebt ook een nieuwe roman klaar: De kunst van het crashen?‘Klopt. Zo’n auto-ongeval is enorm ingrijpend, dat spreekt voor zich. Zoveel geluk hebben op amper vier

Afr

ica

© K

urt

Van

der

Els

t

NTGnt_tijdschrift_jg12_nr6.indd 4 15/12/14 15:01

Page 4: Ik wil collectieve een adem Een gesprek met vinden Peter ...s3-eu-west-1.amazonaws.com/ntgent/S3/1415_ofvroeger_eigen_producti... · (lacht) Nee, het klopt. Vroeger begon ik vaak

5

werk ik met andere kunstenaars samen. Om plekken te installeren waar mensen afscheid van iets of iemand kunnen nemen. Of waar iemand het leven als dusdanig kan vieren.’Wat mogen we verwachten van VERHELSTXL?‘Er is een monument: een muur waar iemand een boodschap in kapt. Er is Het huis van de druppe-lende stenen: hangende stenen die wenen na het schrijven van een wensbriefje. Een ritueel dat we uitge probeerd hebben in Brugge — daar werkte het goed. Kinderen waren er zot van. Mensen kwamen er naar toe na een begrafenis, gewoon om er te zitten. Het derde beeld is gemaakt samen met Johan Tahon. Hij maakt als beeldhouwer heel theatrale installaties. Het is een beeld dat zich over de bezoeker buigt. En dan is er nog een instal-latie waar mensen kunnen in parti-ciperen: om een landschap in kaarsvet te maken.’Voor een schrijver hou je opvallend van de stilte. En van sprekende lichamen. Ervaar je dan toch een wantrouwen tegenover taal of tekst?‘Kijk, er treedt natuurlijk een probleem op als je een tekst op scène gebruikt. Zodra het eerste woord wordt uitgesproken,

wordt je verhouding met wat je ziet meteen geproblematiseerd. En omgekeerd: een beeld ondermijnt al snel de tekst. Woorden vliegen weg wanneer een sterk beeld de aandacht afleidt. Want een beeld is iets chemisch, het werkt veel direc-ter. Dat is altijd mijn discussie met choreografen: als je dansers hebt, laat hen vooral zwijgen, denk ik dan. Want zij kunnen alles uitdruk-ken met hun lijf, werkelijk alles! Waarom moet je daartegen ingaan? De conclusie is dus: denk goed na vooraleer je ergens tekst aan toe-voegt. Want er zijn zoveel manieren om een verhaal te vertellen — zeker in theater of dans. Je moet al je zintuigen blijven gebruiken als toeschouwer. In die zin zijn mijn stukken altijd een uitnodiging: neem alstublieft uw tijd om te kijken. Bekijk en bemerk de details. Ik kan het vergelijken met een van mijn lievelingsbezigheden, name-lijk: op een plein zitten en naar de mensen kijken. De hele tijd zie je van alles. Zodra er lichamen in een ruimte zich tot elkaar verhouden, zie je van alles ontstaan. En dat is mooi. Moeilijk ook, maar mooi.’

Steven Heene

Hotel MalariaRegie Peter Verhelst > spel Lien Wildemeersch & Bert Luppes > muziek Kreng > lichtontwerp Mark Van Denesse > kostuumontwerp An De Mol > productie NTGent

Première 25 februari in de Minardschouwburg

Voorstellingen op vr 27, za 28/02, wo 11, do 12, vr 13, za 14, zo 15 (15u), wo 18, do 19, vr 20, za 21/03 om 20u in de Minardschouwburg (met gratis inleiding 45’ voor aanvang; inlei-ding XL en nabespreking met Peter Verhelst op za 14/03)

VERHELST XL is een kennis makingsparcours met Verhelsts artistieke universum en toont een aantal installaties die Peter Verhelst ism Maud Bekaert, Johan Tahon en Brugge Plus uitwerkte. Toegang gratis op vertoon van je voorstellingsticket; losse tickets kosten € 8. Enkel te bezoeken op voorstellingsdagen van 17u30 (op zaterdagen vanaf 14u) tot 19u40 en van 21u45 tot 22u45, op zondag 15/03 van 13u30 tot 14u40 en van 16u45 tot 18u.

Want ik word dagelijks wel tien keer gechoqueerd tot in het diepste van mijn ziel. Wat een wereld! Er is zoveel dat degouteert: hier in België, maar ook elders. Maar het is een wereld die tegelijk zeer span-nend is. En ik heb mezelf geleerd om het cynisme achterwege te laten. Want cynisme is onvruchtbaar en dus vervelend. Pas op, kwetsbaar-heid kan ook truttig zijn. Maar dat kun je wel vermijden.’Het werk moet wel vitaal blijven?‘Dat is eigenlijk het perfecte woord. Stefan Hertmans heeft dat ooit ‘een vitale melancholie’ genoemd. Helemaal mee eens. (Denkt na) We zijn allemaal op zoek naar nieuwe rituelen. Want alle oude utopieën zijn te groot gebleken. Of zijn mon-sterlijk geworden: kapitalisme, religie... Er heeft een ‘onttovering’ plaatsgevonden. De neo-kapitalis-tische machine draait op volle toeren maar eet zijn eigen kinderen op. Wat doe je dan, als mens? Bidden, zoals in andere wereldde-len? Voor mij ligt daar een uitdaging wat theater betreft: we hebben de kans om een nieuw ritueel te ont-wikkelen. Daarom ben ik ook blij om VERHELSTXL te presenteren. Dat gaat daar expliciet over: nieuwe rituelen proberen te for muleren, door iets aan te reiken. Daarvoor

Ner

o ©

Kur

t V

an d

er E

lst

‘ Er zijn zoveel manieren om een verhaal te vertellen, zeker in theater of dans’

NTGnt_tijdschrift_jg12_nr6.indd 5 15/12/14 15:01