‘Ik wil aan de top blijven meedraaien’

2
44 wetenschap thema toponderzoek mednet 01I2011 tekst Jenneke van de Streek VICI SUBSIDIE VLIEGWIEL VOOR ONDERZOEK In 2005 kregen drie biomedische onderzoekers een Vici-subsidie van de Nederlandse Organisa- tie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor een voorstel van een nieuwe onderzoekslijn. Met de subsidie kunnen deze onderzoekers die hun sporen al verdiend hebben in vijf jaar tijd een eigen onderzoeksgroep opbouwen. In de maand voorafgaand aan de toekenning van de Vici-laureaten van 2011 leggen de onderzoekers verantwoording af over de resultaten. Cisca Wijmenga, hoogleraar Humane Genetica aan de Rijksuniversiteit Groningen kreeg een Vici-subsidie voor het project Ontstekingsziekten door oververving van lekkende darm?“Ik had niet durven dromen dat wij zover zouden komen”, zegt Wijmenga over de voortgang van haar project. Vooral de technische vooruitgang in het genonderzoek heeft haar erg geholpen. “We kunnen nu naar het hele genoom kijken in plaats van naar een handjevol genen. En daardoor kun je een hypothesevrije benadering hanteren.” Wijmenga weet niet meer precies hoeveel publicaties haar Vici-project heeft opgeleverd, maar het zijn er zeker een tiental en sommige versche- nen ook in belangrijke tijdschriften. Het meest trots is Wijmenga op de review vorig jaar in Nature Review Genetics,. Haar overstap van de Universi- teit van Utrecht naar Groningen in 2007 is volgens Wijmenga niet terug te zien in de productiviteit. “Terwijl dat toch een wissel trekt op de tijd die je aan onderzoek kunt besteden.” Wijmenga: “In het Vici-project zoeken we naar gemeenschappelijk geneti- sche risicofactoren van auto-immuunziekten. Mijn hypothese was: er zijn gemeenschappelijke risicofactoren en die bevinden zich mogelijk in de genen die een rol spelen bij de barrièrefunctie van de darm.” Haar aandacht richtte zich vooral op de inflammatoire darmziekte coeliakie, waarvan net één gen was geïsoleerd. Wijmenga heeft nu 40 genetische factoren gevonden, waarvan de helft ook een rol speelt in andere auto-immuunaandoeningen zoals reuma, de ziekte van Crohn en diabetes type 1. De genen bevinden zich niet in de darmbarrière, maar in het immuunsysteem. Zowel het aantal genen als de overlap met verschillende ziekten heeft haar verrast en veel meer inzicht gegeven in het ziekteproces. “Een groot deel van de genen verlaagt de genexpressie in het immuunsysteem. De volgende stap is nu om uit te zoeken wat er precies binnen dat immuunsysteem gebeurt.” Omdat auto-immuunziektes multifactorieel zijn, wil Wijmenga het niet gen voor gen bekijken, maar de actie van alle genen tezamen. En dat wil ze doen in T-cellen. Ze wil het genexpressiepatroon, de productie van cytoki- nes en ander celgedrag van T-cellen met de slechtste combinatie van genetische risicofactoren vergelijken met de meest optimale T-cel. Dit onderzoek valt buiten het Vici-project. En of het ervan komt, is nog onzeker want de financiering is nog niet rond. Ondanks dat reviewers ‘laai- end enthousiast’ waren over twee onderzoeksvoorstellen voor een NWO- Top-subsidie, is geen subsidie toegekend. En omdat coeliakie ‘niet zo’n sexy onderwerp is’, zijn er nauwelijks fondsen te vinden. Wijmenga denkt hard na over alternatieve geldbronnen. ‘Ik moet het hebben van fondsen die excellent onderzoek als uitgangspunt hebben. Ik wil aan de top blijven meedraaien.’ De European Research Council noemt ze dan nog als enige mogelijkheid. ‘Maar die toekenningsprocedure is heel erg competitief, met een slagingskans die bijna homeopatisch is.’ ‘Ik wil aan de top blijven meedraaien’ Vici-laureaat De Vici-subsidie is een van de drie persoonsgebonden subsidievormen binnen de Vernieuwingsimpuls van NWO. Samen met de andere twee, Veni en Vidi, horen de subsidies bij verschillende fases van de wetenschappe- lijke onderzoekscarrière. Veni is voor promovendi, Vidi voor ervaren- en Vici voor professorabele onderzoekers. Voor een Vici-subsidie moet de senior-onderzoeker aantonen dat hij met succes een eigen vernieuwende onderzoekslijn tot ontwikkeling heeft kunnen brengen en ook als coach voor jonge onderzoekers kan fungeren. Vici-laureaten mogen een eigen onderzoeksgroep opbouwen, vaak vooruitlopend op een structurele hoog- leraarspositie. De onderzoekslijn krijgt structurele inbedding binnen de onderzoeksinstelling. De subsidie bedraagt maximaal 1.500.000 euro. FOTO RU GRONINGEN

Transcript of ‘Ik wil aan de top blijven meedraaien’

Page 1: ‘Ik wil aan de top blijven meedraaien’

44  wetenschap thema toponderzoek     mednet 01I2011tekst Jenneke van de Streek

Vici subsidie Vliegwiel Voor onderzoekin 2005 kregen drie biomedische onderzoekers een Vici-subsidie van de nederlandse organisa-tie voor wetenschappelijk onderzoek (nwo) voor een voorstel van een nieuwe onderzoekslijn. Met de subsidie kunnen deze onderzoekers die hun sporen al verdiend hebben in vijf jaar tijd een eigen onderzoeksgroep opbouwen. in de maand voorafgaand aan de toekenning van de Vici-laureaten van 2011 leggen de onderzoekers verantwoording af over de resultaten.

cisca wijmenga, hoogleraar Humane genetica aan de rijksuniversiteit groningen kreeg een Vici-subsidie voor het project Ontstekingsziekten door oververving van lekkende darm?’

“Ik had niet durven dromen dat wij zover zouden komen”, zegt Wijmenga over de voortgang van haar project. Vooral de technische vooruitgang in het genonderzoek heeft haar erg geholpen. “We kunnen nu naar het hele genoom kijken in plaats van naar een handjevol genen. En daardoor kun je een hypothesevrije benadering hanteren.” Wijmenga weet niet meer precies hoeveel publicaties haar Vici-project heeft opgeleverd, maar het zijn er zeker een tiental en sommige versche-nen ook in belangrijke tijdschriften. Het meest trots is Wijmenga op de review vorig jaar in Nature Review Genetics,. Haar overstap van de Universi-teit van Utrecht naar Groningen in 2007 is volgens Wijmenga niet terug te zien in de productiviteit. “Terwijl dat toch een wissel trekt op de tijd die je aan onderzoek kunt besteden.”Wijmenga: “In het Vici-project zoeken we naar gemeenschappelijk geneti-sche risicofactoren van auto-immuunziekten. Mijn hypothese was: er zijn gemeenschappelijke risicofactoren en die bevinden zich mogelijk in de genen die een rol spelen bij de barrièrefunctie van de darm.” Haar aandacht richtte zich vooral op de inflammatoire darmziekte coeliakie, waarvan net één gen was geïsoleerd. Wijmenga heeft nu 40 genetische factoren gevonden, waarvan de helft ook een rol speelt in andere auto-immuunaandoeningen zoals reuma, de ziekte van Crohn en diabetes type 1. De genen bevinden zich niet in de darmbarrière, maar in het immuunsysteem. Zowel het aantal genen als de overlap met verschillende ziekten heeft haar verrast en veel meer inzicht gegeven in het ziekteproces. “Een groot deel van de genen verlaagt de genexpressie in het immuunsysteem. De volgende stap is nu om uit te zoeken wat er precies binnen dat immuunsysteem gebeurt.” Omdat auto-immuunziektes multifactorieel zijn, wil Wijmenga het niet gen voor gen bekijken, maar de actie van alle genen tezamen. En dat wil ze doen in T-cellen. Ze wil het genexpressiepatroon, de productie van cytoki-nes en ander celgedrag van T-cellen met de slechtste combinatie van genetische risicofactoren vergelijken met de meest optimale T-cel.Dit onderzoek valt buiten het Vici-project. En of het ervan komt, is nog onzeker want de financiering is nog niet rond. Ondanks dat reviewers ‘laai-end enthousiast’ waren over twee onderzoeksvoorstellen voor een NWO-Top-subsidie, is geen subsidie toegekend. En omdat coeliakie ‘niet zo’n

sexy onderwerp is’, zijn er nauwelijks fondsen te vinden. Wijmenga denkt hard na over alternatieve geldbronnen. ‘Ik moet het hebben van fondsen die excellent onderzoek als uitgangspunt hebben. Ik wil aan de top blijven meedraaien.’ De European Research Council noemt ze dan nog als enige mogelijkheid. ‘Maar die toekenningsprocedure is heel erg competitief, met een slagingskans die bijna homeopatisch is.’

‘ik wil aan de top blijven meedraaien’

Vici-laureaatDe Vici-subsidie is een van de drie persoonsgebonden subsidievormen binnen de Vernieuwingsimpuls van NWO. Samen met de andere twee, Veni en Vidi, horen de subsidies bij verschillende fases van de wetenschappe-lijke onderzoekscarrière. Veni is voor promovendi, Vidi voor ervaren- en Vici voor professorabele onderzoekers. Voor een Vici-subsidie moet de senior-onderzoeker aantonen dat hij met succes een eigen vernieuwende onderzoekslijn tot ontwikkeling heeft kunnen brengen en ook als coach voor jonge onderzoekers kan fungeren. Vici-laureaten mogen een eigen onderzoeksgroep opbouwen, vaak vooruitlopend op een structurele hoog-leraarspositie. De onderzoekslijn krijgt structurele inbedding binnen de onderzoeksinstelling. De subsidie bedraagt maximaal 1.500.000 euro.

FOTO

RU

GRO

NIN

GEN

Page 2: ‘Ik wil aan de top blijven meedraaien’

www.mednet.nl/wetenschap wetenschap thema toponderzoek  45 

Peter ten dijke, hoogleraar Moleculaire celbio-logie in het luMc, kreeg een Vici-subsidie voor het project Sterkere Botten

Toppublicaties binnenslepen, dat noemt Peter ten Dijke de uitdaging voor het eerste jaar na Vici. En dan heeft hij het over publicaties in Nature Cell Biology en Molecular Cell. Drie publi-caties zijn vrijwel klaar om in te sturen. Allemaal producten van de onderzoeksgroep die Ten Dijke in de vijf jaar met de Vici-subsidie heeft kunnen opbouwen. Deze bestaat uit achttien

postdocs, promovendi en analisten. Het onder-zoeksproject vloeide voort uit het onderzoek dat Ten Dijke bij het Ludwig Institute in Uppsala en het Nederlands Kankerinstituut had verricht. Daar ontdekte hij receptoreiwitten, die zich bevinden aan het celoppervlak, en de bijbeho-rende intracellulaire boodschappers waarmee groeifactoren van de TGF-bèta-familie hun effec-ten op tumorcellen en het omliggend stroma bewerkstelligen. Verstoring in deze signaalover-dracht speelt bij andere ziektebeelden een rol.Ten Dijke wilde in het LUMC met een nieuwe onderzoeksgroep de moleculaire mechanismen achter een verstoorde botvorming achterhalen met als doel de ontwikkeling van nieuwe behan-delingen voor ziekten zoals osteoporose. Hij ging daarbij uit van twee zeldzame aandoenin-gen waarbij juist te veel bot wordt gevormd: sclerosteose en fibrodysplasia ossificans pro-gressiva. Van sclerosteose was het SOST-gen, dat codeert voor het eiwit sclerostin, al door andere onderzoekers ontdekt. Sclerostin is een nega-

tieve regulator van botvorming en patiënten met sclerosteose maken geen of te weinig van dit eiwit waardoor botproducerende cellen overac-tief blijven. De onderzoeksgroep heeft nu opge-lost hoe sclerostin de werking van de botgroei-factoren BMP’s en Wnt’s beïnvloedt. Een Amerikaans bedrijf heeft op basis van het SOST-gen antillichamen ontwikkeld die in een klini-sche trial hoopvol lijken en botvorming remmen. Ten Dijke zoekt nu uit op welke wijze deze antili-chamen de werking van sclerostin remmen. Dat geeft nieuwe inzichten in de werking van het eiwit en nieuwe aangrijpingspunten voor behan-deling. Dat onderzoek past heel goed binnen de trend van geïndividualiseerde geneeskunde, vindt hij. De gepubliceerde artikelen en het aanzien van de Vici-subsidie hebben een nieuwe subsidie-stroom op gang gebracht. De veronderstelling dat de ontregelde BMP-signaaloverdracht zoals bij scleosteose mogelijk ook een rol speelt bij artrose, leverde een NWO-TOP-subsidie op.

wiro niessen, hoogleraar radiologie/Medische informatica aan het erasmus Mc en hoogleraar technische Natuurkunde aan de tu Delft kreeg de Vici-subsidie voor het project Hart- en Vaat-ziekten onder de loep

Wiro Niessen had net in Rotterdam de nieuw leerstoel bezet en startte met zes mensen. “De Vici-beurs is heel erg belangrijk in een vroeg stadium van onderzoek”, heeft hij ervaren. “Je krijgt middelen om heel veel onderzoek mee op te zetten. Zo’n beurs en de positieve exposure ervan, zet je wel in het zadel. Vici heeft een kick-start gegeven aan het proces en heeft als een soort katalysator gewerkt.” De onderzoeksgroep telt nu 35 mensen, 20 promovendi, 5 postdocs, 6 stafleden en 4 man ondersteunend personeel: “Een hele ambitieuze, enthousiaste onderzoeks-groep”, aldus Niessen.Niessen heeft eerst met zijn onderzoeksgroep een brug gebouwd naar de afdelingen Radiolo-gie en Cardiologie. In overleg met deze klinische

afdelingen zijn de belangrijkste uitdagingen gedefinieerd. Deze samenwerking, waarbij tech-nici en klinische experts elkaar bijna dagelijks treffen, noemt Niessen het belangrijkste winst-punt van zijn onderzoeksgroep. “Mede door het Vici-project hebben we de infrastructuur heel goed voor elkaar en is deze sustainable. Techni-sche innovaties en klinische relevantie zijn totaal geïntegreerd. Alles staat in het kader van vraagstellingen van klinische experts.”Niessen wil met nieuwe analysetechnieken op MRI- en CT-beelden van de vaatwand zo goed mogelijk kwantificeren wat er in de vaatwand gebeurt. Daarbij kijkt hij vooral naar de kransslag-aders, halsslagaders en hersenslagaders. Inmid-dels is heel veel analysesoftware ontwikkeld waarmee onder meer de mate van vernauwing en de hoeveelheid kalk in de hals- en kransslagader en het plaquevolume kan worden gemeten.Nu de technieken er zijn, is het stadium bereikt om deze te evalueren naar toepasbaarheid op grote schaal. Daarnaast is de tijd gekomen om

de meerwaarde voor de diagnostiek en behan-deling in de kliniek te toetsen. Niessen: “En dat vergt tijd. Voor je weet in hoeverre een plaque-volume ziekte voorspelt, moet je deze meten en een aantal jaren patiënten volgen op klinische gebeurtenissen.”Intussen zijn er tientallen publicaties voortgeko-men uit het Vici-project. Onderzoekers van het Vici-project zijn als eerste auteur betrokken bij technische publicaties in tijdschriften zoals IEEE Transactions on Medical Imaging en Medical Image Analysis, toptijdschriften binnen dit discipline. Bij klinisch onderzoek met de technieken fungeren onderzoekers van de groep vaak als coauteur. En ook dat is inmiddels een behoorlijke lijst.

‘Vici geeft kickstart aan onderzoek’

‘ik heb een heel mooie onderzoeksgroep samengesteld’

FOTO

LU

MC

FOTO

WIR

O N

IESS

EN