Zichtbaar denken · Als leerkracht wil je voortdurend je leerlingen helpen groeien, maar mag je ook...

39
Zichtbaar denken Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs Iris Bassens Kenneth Bout Arthur Devos Lisa Vanden Abeele K. Crul 2016 - 2017

Transcript of Zichtbaar denken · Als leerkracht wil je voortdurend je leerlingen helpen groeien, maar mag je ook...

Zichtbaar denken Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs

Iris Bassens

Kenneth Bout

Arthur Devos

Lisa Vanden Abeele

K. Crul

2016 - 2017

ZICHTBAAR DENKEN 2

1. VOORWOORD

Als leerkracht wil je voortdurend je leerlingen helpen groeien, maar mag je ook zelf niet blijven

stilstaan. Een leerkracht moet kunnen functioneren als innovator en onderzoeker. Om deze

competenties te kunnen bereiken, werkten wij deze onderzoeksopdracht uit.

We hebben gekozen voor het onderwerp zichtbaar denken. Het is een relatief nieuw begrip dat wij

verder wilden onderzoeken. In onze opleiding leerden we over het belang van metacognitie, maar het

bleef voor ons een eerder abstract begrip. Met zichtbaar denken hebben we een methode gevonden

om dit concreter en tastbaarder te maken. Door deze routines kunnen we leerlingen helpen om hun

eigen leren in handen te nemen en om zelfstandige, kritische denkers te worden.

We zijn op zoek gegaan naar manieren om zichtbaar denken kenbaar te maken bij leerkrachten lager

onderwijs. Om een goed onderzoek te voeren moet je zelf over voldoende theoretische achtergrond

beschikken. We zijn dus eerst op zoek gegaan naar heel wat informatie over de verschillende routines,

we hebben ze uitgeprobeerd op stages en erover gereflecteerd. Daarna gingen we op zoek naar

manieren om zichtbaar denken toegankelijk te maken naar leerkrachten toe.

Dat alles is pas mogelijk door de opleiding die we hebben genoten op de Katholieke Hogeschool Vives

Brugge. Alle docenten hebben ons het belang bijgebracht van het leren reflecteren over eigen denken

en handelen, iets wat wij onze leerlingen zelf ook willen bijbrengen. In het bijzonder willen we de heer

Koen Crul bedanken om ons de juiste weg te wijzen in dit onderzoek en ons in de goede richting te

doen denken. We willen ook elkaar bedanken voor de raad, tips en nuttige aanvullingen. We hopen in

de toekomst nog vele anderen te kunnen bedanken voor hun bijdrage aan onze website en

Facebookgroep.

ZICHTBAAR DENKEN 3

2. INHOUDSOPGAVE

1. Voorwoord ........................................................................................................................................... 2

3. Samenvatting ....................................................................................................................................... 5

4. Onderzoekscontext en onderzoeksvraag ............................................................................................ 6

4.1. Onderzoekscontext .................................................................................................................. 6

4.2. Onderzoeksvraag ...................................................................................................................... 6

5. Aanpak en verloop van het onderzoek................................................................................................ 7

6. Theoretisch kader ................................................................................................................................ 8

6.1. Algemene info – zichtbaar denken ........................................................................................... 8

6.2. Algemene voordelen ................................................................................................................ 9

7. Routines ............................................................................................................................................. 10

7.1. Ideeën introduceren en exploreren ............................................................................................ 11

7.1.1. Kijk, denk en vraag .............................................................................................................. 11

7.1.2. Inzoomen ............................................................................................................................ 12

7.1.3. Kleuren, vormen en lijnen .................................................................................................. 13

7.2. Ideeën synthetiseren en organiseren ......................................................................................... 14

7.2.1. Ik dacht ..., nu denk ik ... ..................................................................................................... 14

7.1.2. De 4 V’s ............................................................................................................................... 15

7.2.3. Titels ................................................................................................................................... 16

7.3. Verbreden en verdiepen ............................................................................................................. 17

7.3.1. Stop, kijk en luister ............................................................................................................. 17

7.3.2. Stel je vraag ........................................................................................................................ 18

7.3.3. Wat is waar? ....................................................................................................................... 19

8. Invloed van sociale media ................................................................................................................. 20

9. Resultaten .......................................................................................................................................... 21

9.1. Bevindingen na het uitproberen van de routines .................................................................. 21

9.2. Hoe kunnen we leerkrachten onderling ervaringen laten delen? ......................................... 21

9.3. Via welk sociaal medium kunnen we deze bekendheid best bereiken? ................................ 21

9.4. Kennen leerkrachten lager onderwijs de routines van zichtbaar denken? ............................ 22

9.5. Hebben scholen nood aan een infosessie? ............................................................................ 22

10. Evaluatie en vooruitblik ................................................................................................................... 23

11. Bijlagen ............................................................................................................................................ 24

11.1. Bijlage 1: instructieblad kijk, denk en vraag ............................................................................. 24

11.2. Bijlage 2: instructieblad inzoomen ........................................................................................... 26

ZICHTBAAR DENKEN 4

11.3. Bijlage 3: instructieblad kleuren, vormen en lijnen .................................................................. 28

11.4. Bijlage 4: instructieblad ik dacht …, nu denk ik … ..................................................................... 30

11.5. Bijlage 5: instructieblad de 4v’s ................................................................................................ 31

11.6. Bijlage 6: instructieblad titels ................................................................................................... 33

11.7. Bijlage 7: instructieblad stop, kijk en luister ............................................................................. 34

11.8. Bijlage 8: instructieblad stel je vraag ........................................................................................ 36

11.9. Bijlage 9: instructieblad wat is waar? ....................................................................................... 37

12. Literatuurlijst ................................................................................................................................... 38

ZICHTBAAR DENKEN 5

3. SAMENVATTING

Een leerkracht mag zich niet enkel beperken tot het overdragen van kennis. We willen met de

leerlingen werken aan metacognitieve vaardigheden, maar hoe maken we dat nu concreet?

Via de routines van zichtbaar denken werk je aan attitudes zoals: plannen, vragen stellen, creatief

denken… Op die manier leren kinderen om hun eigen denken in handen te nemen. Ze worden

gestimuleerd om zelfstandig en kritisch te denken en te leren.

Wij hebben onszelf verdiept in de routines en willen die nu ook voor u zichtbaar maken. We willen

leerkrachten een theoretisch kader aanbieden waarop ze kunnen terugvallen, maar willen hen vooral

op weg helpen om zelf creatief aan de slag te gaan met de routines en deze aan te passen aan de

noden van elke individuele klas of groep.

We zijn op zoek gegaan naar de beste manier om onze ideeën en bevindingen te delen met

leerkrachten lager onderwijs. We wilden ook een platform voorzien waarop zij hun eigen ervaringen

konden delen. We nemen u graag mee op weg doorheen onze zoektocht.

ZICHTBAAR DENKEN 6

4. ONDERZOEKSCONTEXT EN ONDERZOEKSVRAAG

4.1. ONDERZOEKSCONTEXT

Een belangrijke focus in ons onderzoek is het denken van kinderen. Hoe denken ze en hoe kunnen ze

zelf hun ideeën en gedachten begrijpen en sturen? Dat reflecteren over het eigen denken noemen we

metacognitie.

De meesten zijn bekend met het begrip metacognitie, maar het blijft voor velen een vaag begrip. Hoe

werk je daar nu aan in de klas en hoe leer je de kinderen om hun eigen denken bij te sturen? Een

antwoord op deze vraag vinden we voor een groot stuk in het idee van zichtbaar denken of visible

thinking. Daarin worden verschillende routines gebruikt die het denken van kinderen zichtbaar maken.

Door die routines te gebruiken, creëer je een leeromgeving waarin gewerkt wordt aan metacognitie.

Mensen zijn vaak van mening dat kinderen een leerkracht nodig hebben om te zeggen wat en hoe ze

moeten denken. Wij vinden dat je als leerkracht de kinderen vooral zelf hun weg moet laten vinden in

hun eigen ideeën. We willen ze leren om het alleen te kunnen.

We zijn in ons onderzoek op zoek gegaan naar een manier om deze ideeën te delen met andere

leerkrachten. We willen hen aansporen om zichtbaar denken te gebruiken in de klas en hun ervaringen

te delen. Zo kunnen we samen leren en zoeken naar nieuwe mogelijkheden.

4.2. ONDERZOEKSVRAAG

Reeds twee jaar hebben studenten BALO onderzoek gedaan naar zichtbaar denken. We vinden de

ideeën en routines ervan heel interessant en veelbelovend. Ze steunen op jarenlang onderzoek van

gerenommeerde onderzoekers van Project Zero aan Harvard University1. We vonden het dan ook

jammer dat zo weinig onderwijzers ermee bekend zijn. Tijdens onze zoektocht naar bronnen vonden

we bijna uitsluitend Engelstalige informatie. Daarom wilden wij in dit onderzoek een Nederlandstalig

platform ontwikkelen dat zichtbaar denken dichter bij leerkrachten brengt. Zo zijn we tot volgende

onderzoeksvraag gekomen:

‘Hoe kunnen we zichtbaar denken gebruiksvriendelijk maken en introduceren bij leerkrachten lager

onderwijs?’

Om deze vraag beter te kunnen onderzoeken, formuleerden we nog enkele bijvragen die ons meer in

de juiste richting zouden sturen:

Kunnen we deze bekendheid via sociale media bereiken?

Via welk sociaal medium kunnen we deze bekendheid best bereiken?

Hebben scholen nood aan een infosessie?

1 people. (2016). Opgehaald van Project Zero Harvard: http://www.pz.harvard.edu/who-we-are/people

ZICHTBAAR DENKEN 7

5. AANPAK EN VERLOOP VAN HET ONDERZOEK

Meneer Crul maakte ons warm voor zichtbaar denken door ons een filmpje te laten zien. Hij gaf ons

een goede aanzet om de verschillende routines te ontdekken.

We gingen op zoek naar wat zichtbaar denken precies was en verdiepten ons in de routines. We

kwamen meteen tot de vaststelling dat er heel weinig Nederlandstalige bronnen beschikbaar zijn.

We maakten een selectie van negen routines die we verder wilden onderzoeken. De routines hebben

we gekozen op basis van haalbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en doel. De onderverdeling vanop de

website ‘Think! From the middle2’ hebben wij als basis gebruikt voor de onderverdeling van onze eigen

site.

Na de verkenning van het onderwerp moesten we een keuze maken welk medium we wilden

gebruiken om zichtbaar denken kenbaar te maken bij leerkrachten lager onderwijs. In eerste instantie

kozen we voor een laagdrempelige website. Via deze weg is het makkelijk om informatie te delen.

Na overleg verdeelden we de routines onder elkaar om deze individueel uit te werken op de website.

Om de routines voor elke leerkracht toegankelijk te maken, creëerden we zowel een theoretisch kader

als een praktijkgericht kader waaruit de bezoeker kan starten. Sommigen lezen liever eerst de theorie

en gaan dan aan de slag in de praktijk. Anderen prefereren om onmiddellijk iets uit te proberen en

grijpen naar de theorie terug wanneer ze dat nodig achten.

Ongeveer gelijktijdig met het uitschrijven van de website hebben we de routines uitgeprobeerd op

verschillende stages. Onze ingroeistage was een uitgelezen mogelijkheid om met de routines aan de

slag te gaan. De bedoeling van de routines is namelijk dat je ze meerdere keren gebruikt zodat het een

soort automatisme wordt. De langere periode van de ingroeistage was hiervoor dus ideaal.

Na de stage deelden we onze ervaringen met elkaar. Hierdoor kwamen we tot het besef dat een

website misschien niet voldoende was om een ruim publiek te bereiken en vooral om te kunnen

communiceren. Een Facebookpagina leek ons ideaal en nog laagdrempeliger dan de website. We

behouden wel de website om meer uitgebreide informatie te kunnen aanbieden.

Om te voldoen aan de eisen van de 21e eeuw, kozen wij om digitale media als medium te gebruiken.

We moesten een manier vinden om op te vallen tussen de talloze onderwijssites en Facebookpagina’s.

Naast de eisen van toegankelijkheid, snel te lezen, overzichtelijkheid… was de inhoud voor ons ook van

primordiaal belang. We hebben daarom de verschillende routines uitgeprobeerd in onze stagescholen.

We vonden het belangrijk om zelf voeling te krijgen met de routines en om praktijkervaring op te doen.

Op die manier konden we gerichter informatie verschaffen via onze website.

2 Ritchhart, R., & Harvard Project Zero. (sd). Think from the middle. Opgehaald van Thinking Routines: http://www.rcsthinkfromthemiddle.com/thinking-routines.html

ZICHTBAAR DENKEN 8

6. THEORETISCH KADER

6.1. ALGEMENE INFO – ZICHTBAAR DENKEN

Letterlijk: denken zichtbaar maken aan de hand van krachtige en gebruiksvriendelijke routines.

Leren is een gevolg van denken3. Om inzicht te krijgen in het leren van kinderen moeten we inzicht

krijgen in hun denken.

De routines helpen jou als leerkracht inzicht te krijgen in het denken van jouw leerlingen. Dat is een

belangrijke bouwsteen om te kunnen werken in de zone van naaste ontwikkeling van elk individueel

kind.

Zichtbaar denken heeft een dubbel doel. Aan de ene kant helpt het om cognitieve vaardigheden aan

te brengen en transfer ervan te stimuleren. Aan de andere kant zorgt het voor verdieping van

leerinhouden. Een goede manier van denken bestaat uit drie delen: mogelijkheden, attitudes en

bewustwording. Zichtbaar denken combineert deze drie belangrijke pijlers.4

Het is niet enkel van belang dat alleen de leerkracht inzicht krijgt in het denken, maar ook de leerlingen

zelf. Door deze routines consequent toe te passen, zullen de leerlingen over hun eigen denken leren

reflecteren. De leerlingen zullen uit eigen beweging routines toepassen wanneer ze voor een uitdaging

komen te staan.5

Kinderen moeten hun denken en leren in eigen handen nemen om zich zo weerbaar te maken voor de

toekomst. Deze routines zijn dus een dankbaar hulpmiddel om tot maximale zelfontplooiing te kunnen

komen.

3 Zero, P. (sd). Visible Thinking. Opgehaald van Visible Thinking: http://www.visiblethinkingpz.org/VisibleThinking_html_files/VisibleThinking1.html 4 Zero, P. (sd). Visible Thinking. Opgehaald van Visible Thinking: http://www.visiblethinkingpz.org/VisibleThinking_html_files/01_VisibleThinkingInAction/01a_VTInAction.html 5 Rittchhart, R., Church, M., & Morrison, K; (2011). Making Thinking Visible. San Francisco: A Wiley Imprint.

ZICHTBAAR DENKEN 9

6.2. ALGEMENE VOORDELEN

Uit vorig onderzoek6 en eigen bevindingen haalden we een hele reeks voordelen, zowel voor het kind

als voor de leerkracht. Deze voordelen vindt u hieronder kort opgesomd. Wanneer u de routines

doorneemt, zal u hoogstwaarschijnlijk snel de voordelen ontdekken.

6.2.1. LEERLING

de meerwaarde van samen denken ontdekken

dieper ingaan op leerinhouden

uitdagen tot actief meedenken en meewerken

werken in zone van de naaste ontwikkeling

nieuwsgierigheid opwekken

creatief denken stimuleren

ontdekken van nieuwe leermogelijkheden

gedachten structureren

verbeteren van zelfsturing en zelfkennis

reflecteren over hun leerproces

eigen denken in handen nemen

6.2.2. LEERKRACHT

meer inzicht krijgen in hoe de leerlingen denken en wat ze denken

nieuwe en gestructureerde invalshoek om je les op te bouwen

werken in zone van de naaste ontwikkeling

creëren van een krachtige leeromgeving

geeft je een ruimer beeld over leerlingen bij een klasscreening

motivatie van de leerlingen verhogen

veiliger en positiever klasklimaat

6 Riet, D., Depuydt, J., Tamsin, J., & Verhelle, L. (2015). Eindwerk Visible Thinking. Brugge.

ZICHTBAAR DENKEN 10

7. ROUTINES

Op basis van de gevonden informatie, meer bepaald van op de website ‘Think! From the middle7’,

deelden wij onze routines in drie groepen in. Deze onderverdeling is gebaseerd op de indeling en

planning van een lesthema. De informatie die hieronder meegedeeld wordt, vindt u ook terug op onze

website.

1. Ideeën introduceren en exploreren

In deze categorie vindt u routines die kunnen gebruikt worden aan het begin van een les of

lessenreeks. Het dient als instap, om het thema aan te brengen en kinderen warm te maken.

Je activeert hun voorkennis en hoort hun verwachtingen en bedenkingen.

2. Ideeën synthetiseren en organiseren

Hierbij wordt gereflecteerd over de reeds geziene leerstof. Tijdens het thema sta je even stil

bij de opgedane kennis en nieuwe inzichten. Het zorgt voor vastzetting.

3. Verbreden en verdiepen

Er wordt dieper ingegaan op leerinhouden. Leerlingen leren vooral om kritisch te kijken naar

bronnen en om te reflecteren over eigen ideeën.

Per routine hebben wij op onze website 8 uitgebreide instructies en enkele voorbeelden

geplaatst. Deze kunt u daar steeds raadplegen. De instructies vindt u ook in bijlage.

7 Ritchhart, R., & Harvard Project Zero. (sd). Think from the middle. Opgehaald van Thinking Routines: http://www.rcsthinkfromthemiddle.com/thinking-routines.html 8 Bassens, I., Bout, K., Devos, A., & Vanden Abeele, L. (sd). Zichtbaar denken. Opgehaald van http://zichtbaardenken.weebly.com

ZICHTBAAR DENKEN 11

7.1. IDEEËN INTRODUCEREN EN EXPLOREREN

7.1.1. KIJK, DENK EN VRAAG9 10

Wat zie je? Wat denk je? Wat wil je nog meer weten?

In deze routine worden leerlingen gestimuleerd om gericht te kijken. Hierdoor denken ze betrokken

na en komen ze zelf tot het formuleren van diepgaande onderzoeksvragen. Deze routine wakkert ook

hun nieuwsgierigheid aan en zet de toon om te exploreren en te onderzoeken.

Er worden drie vragen gesteld aan de leerlingen:

- Wat zie je?

- Wat denk je hier nu bij?

- Welke vragen roept dit bij je op?

TIPS & TRICKS:

- Kies goed didactisch visueel materiaal. 11

- Geef de leerlingen voldoende tijd om te observeren.

- Kauw geen antwoorden voor, maar geef leerlingen voldoende ruimte om zelf na te denken.

- Laat de leerlingen hun meningen delen. Doe dit bij voorkeur eerst in kleine groepjes, en laat

de groepjes dan klassikaal hun mening vertellen (en verdedigen). Dit noemen we ook denk,

koppel, deel.

- Sommige leerlingen zullen niet meteen tot een concrete vraag komen. Help hen via scaffolding

en moedig hen aan.

- Gebruik het werkblad zo weinig mogelijk. Leerlingen zien wel veel, maar willen het niet altijd

opschrijven.

- Deze routine kan klassikaal gebruikt worden, maar zeker ook tijdens differentiatiemomenten

of in plusklassen/ kangoeroeklassen.

9 http://zichtbaardenken.weebly.com/kijk-denk-en-vraag.html 10 Bijlage 1: instructieblad kijk denk en vraag 11 Zie bijlage 1: instructieblad kijk, denk en vraag

ZICHTBAAR DENKEN 12

7.1.2. INZOOMEN12 13

Via deze routine gaan leerlingen gedetailleerd leren observeren en interpreteren. Ook leren ze inzien

hoe ze individueel of in groep tot een besluit kunnen komen. Ze leren een hypothese te stellen en deze

af te toetsen.

Deze routine verschilt met de voorgaande routine (kijk, denk en vraag) in het feit dat men hier vertrekt

vanuit details en niet het geheel. Telkens wordt een deeltje besproken en komen de kinderen tot een

nieuw besluit. Gedurende deze routine wordt het de leerlingen duidelijk dat denken en een besluit

vormen een proces is dat voortdurend kan veranderen aan de hand van nieuwe gegevens en inzichten.

TIPS & TRICKS:

- Kies foto’s met voldoende details. Er moet veel te ontdekken zijn in de foto.

- Ga zelf stap voor stap door de routine en evalueer of het deel dat u vrijgeeft aan de leerlingen,

een antwoord biedt op wat je bij de leerlingen wil losweken. Net als in je klassieke instructies,

zorg je ervoor dat je geen stappen overslaat of weg laat.

- Wanneer de leerlingen hun mening wijzigen, moet je hen aanmoedigen om zoveel mogelijk

linken te leggen met vergelijkbare situaties.

- Deze routine is leuk voor de kinderen, maar zorg ervoor dat het geen spelletje wordt zonder

vakinhoudelijke betekenis.

- Deze routine wordt best klassikaal gegeven.

12 http://zichtbaardenken.weebly.com/inzoomen.html 13 Bijlage 2: instructieblad inzoomen

ZICHTBAAR DENKEN 13

7.1.3. KLEUREN, VORMEN EN LIJNEN14 15

Deze routine zullen we toepassen in het domein van muzische vorming: beeld. Hierbij wordt gebruik

gemaakt van zowel bestaande kunstwerken, alsook afbeeldingen die niet meteen als kunst bedoeld

zijn. Bij deze routine zullen we de kinderen gaandeweg aanmoedigen om meer in detail te leren kijken

naar een kunstwerk.

We zullen dit niet doen door in te zoomen, maar door hen gerichte vragen te stellen. We laten de

leerlingen goed kijken naar de kleuren, de vormen en de lijnen in een werk. Hierna laten wij hen vragen

stellen bij zichzelf over het hoe en waarom een kunstenaar dit werk zo zou gemaakt hebben en wat dit

bij hen teweegbrengt. Zo leren ze zelf technieken ontdekken en doen we aan zelfontdekkend leren.

Na een tijdje zullen de leerlingen deze routine automatisch toepassen wanneer ze naar een kunstwerk

kijken.

Naast het goed observeren, draagt het ook bij tot de taalontwikkeling van kinderen doordat men veel

beschrijvende taal zal moeten gebruiken.

TIPS & TRICKS:

- Je kan met een werkblad werken, maar wees dan indachtig dat leerlingen niet geneigd zijn om

alles te noteren. Het is bijgevolg geen goede referentie voor hun observeren en denken.

- Wanneer de leerlingen hun mening wijzigen, moet je hen aanmoedigen om zoveel mogelijk

linken te leggen met situaties die voor hen herkenbaar zijn.

- Deze routine is leuk voor de kinderen, maar zorg ervoor dat het geen spelletje wordt zonder

vakinhoudelijke betekenis. Reflecteer daarom steeds over het denkproces dat ze doorlopen

hebben.

14 http://zichtbaardenken.weebly.com/kleuren-vormen-en-lijnen.html 15 Bijlage 3: instructieblad kleuren, vormen en lijnen

ZICHTBAAR DENKEN 14

7.2. IDEEËN SYNTHETISEREN EN ORGANISEREN

7.2.1. IK DACHT ..., NU DENK IK ...16 17

Deze routine is zeer zinvol bij het vastzetten van nieuwe leerstof want leerlingen benoemen hun

nieuwe inzichten, opvattingen en overtuigingen. Door te onderzoeken en uit te leggen hoe en waarom

hun denken veranderd is, ontwikkelen de leerlingen hun eigen capaciteiten en herkennen ze de

oorzaak- en gevolgrelaties. De routine kan je zowel mondeling als schriftelijk uitvoeren, naargelang je

eigen voorkeur.

TIPS EN TRICKS:

- Zorg ervoor dat je op het einde van de les kritisch luistert naar de gedachten van de leerlingen

wanneer ze de volgende vraag beantwoorden: "Wat weet je nu?" Tijdens dit klasgesprek kun

je opsporen welke leerlingen reeds de leerstof onder de knie hebben en welke leerlingen niet.

- Wanneer de routine reeds meerdere malen is toegepast binnen de klas kan je overgaan tot

een bespreking in kleinere groepen. Op die manier kan je sneller alle leerlingen laten vertellen

over hun ervaring.

Bijvoorbeeld: Als leerkracht vraag je aan je leerlingen: ‘Wat weet je over de werking van ons

spijsverteringsstelsel?’ De leerlingen hebben allemaal een eigen idee en hebben reeds verschillende info

gehoord over het onderwerp. Ze schrijven dit kort op of jij als leerkracht noteert het aan de zijkant van

het bord. Na de bovenstaande instap begin je met uitleggen over je maag, darmen, je lever, ... . Op het

einde van de les stel je net opnieuw dezelfde vraag zoals in het begin van de les. ‘Wat weet je over de

werking van ons spijsverteringsstelsel?’ De leerlingen kunnen nu een volwaardig en correct antwoord

geven. Als leerkracht is het dan belangrijk aan te geven wat de verschillen waren tussen het eerste en

tweede antwoord, hoe komt de verandering en zijn de veranderingen die de leerlingen aanhalen ook

jouw ideeën?

16 http://zichtbaardenken.weebly.com/ik-dacht--nu-denk-ik.html 17 Bijlage 4: instructieblad ik dacht …, nu denk ik …

ZICHTBAAR DENKEN 15

7.1.2. DE 4 V’S18 19

Deze routine is geschikt om leerlingen kritischer naar een ingewikkelde tekst te laten kijken. De

leerlingen doorlopen 4 grote stappen die elk een set van vragen hebben die de leerlingen persoonlijk

moeten beantwoorden. Wanneer ze de verschillende stappen hebben doorlopen kun je klassikaal een

debat of een discussie houden rond het onderwerp van de tekst. Alle leerlingen hebben dezelfde

vragen voorgeschoteld gekregen maar kijken allemaal met een andere en persoonlijk blik op het

thema.

Verbinding

Welke verbinding zie je tussen de tekst en je eigen leven of leren?

Verklaring

Welke kernideeën vind je in de tekst terug en vind je belangrijk?

aanVechten

Over welke ideeën of standpunten uit de tekst wil je graag discussiëren?

Verandering

Welke veranderingen in je denken, handelen of leven heb je na het lezen van de tekst?

TIPS EN TRICKS:

Kies voor de juiste tekst:

o Zorg voor een tekst die haalbaar is volgens het niveau van de leerlingen.

o Zorg voor een tekst die de leerlingen aanspreekt om over te discussiëren.

Geef de leerlingen voldoende tijd om te lezen, te noteren en om het debat voor te bereiden.

Laat ze grondig nadenken over hun standpunten en geef ze de tijd om argumenten te noteren.

18 http://zichtbaardenken.weebly.com/de-4vs.html 19 Bijlage 5: instructieblad de 4 V’s

ZICHTBAAR DENKEN 16

7.2.3. TITELS20 21

Met deze routine leren leerlingen hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden door de kern te

benoemen van een tekst, een gebeurtenis, een idee... Dat doen ze door een titel te verzinnen bij wat

aangereikt wordt, net zoals bij een krantenartikel. Ze leren als het ware de essentie ergens uit te halen

en concreet te benoemen. De leerlingen worden ook uitgedaagd nadien te reflecteren over hun eigen

titel en kunnen die na meer informatie dan ook aanpassen.

Deze routine werpt zijn vruchten het best af op het einde van een klasgesprek of na een groepswerk

over een bepaald onderwerp.

TIPS & TRICKS:

- Kies onderwerpen die in de leefwereld van de kinderen plaatsvinden, zodat het kiezen van een

titel vergemakkelijkt wordt.

- Hanteer de strategie ‘denk, koppel, deel’:

o Denk: denk na over het onderwerp van de les en ga op zoek naar een passende titel.

o Koppel: deel je titel met je buurman.

o Deel: vraag wie welke titel goed vond en waarom.

- Creëer een klaslijst met daarop alle titels. Zo kunnen deze bijgehouden worden gedurende het

volledige thema en mogelijk aangepast worden wanneer de leerlingen tot nieuwe inzichten

gekomen zijn.

- Vraag, naarmate de lessen over een onderwerp vorderen, of de leerlingen hun titels nog altijd

passend vinden. Dat helpt hen bij het inzien dat ook hun gedachten over onderwerpen kunnen

veranderen.

20 http://zichtbaardenken.weebly.com/titels.html 21 Bijlage 6: instructieblad titels

ZICHTBAAR DENKEN 17

7.3. VERBREDEN EN VERDIEPEN

7.3.1. STOP, KIJK EN LUISTER22 23

Met deze routine leren de kinderen om kritisch naar bronnen te kijken en deze objectief verder te

onderzoeken. Ze worden uitgedaagd om breder na te denken bij bronnen die ze vinden.

De routine kan in alle vakgebieden gebruikt worden. Leerlingen kunnen er makkelijk zelfstandig mee

aan de slag eens ze er mee weg zijn.

De routine werkt volgens drie eenvoudige stappen:

1. Stop: sta stil bij de feiten en onzekerheden die je hebt. Van daaruit ontwerp je een duidelijke

onderzoeksvraag.

2. Kijk: zoek bronnen. Kijk hiervoor verder dan wat voor de hand liggend is.

3. Luister: beluister de bronnen met een open, maar kritische geest. Is wat ze vertellen te

vertrouwen?

TIPS & TRICKS:

- Probeer een goed evenwicht te vinden tussen gestuurd en zelfstandig werk. In het begin zal je

de leerlingen niet volledig zelfstandig aan het werk kunnen zetten. Help ze op weg bij het

zoeken naar goede bronnen, maar laat ze ook zelf nog voldoende kritisch nadenken. Geef dus

niet alles op een blaadje aan je leerlingen.

- Vertrek vanuit onderwerpen die leerlingen interesseren, waar ze meer over willen weten. Op

die manier zullen ze het nut van de routine inzien en zullen ze waarschijnlijk meer geneigd om

ook op andere momenten steeds kritisch naar hun bronnen te kijken.

22 http://zichtbaardenken.weebly.com/stop-kijk-en-luister.html 23 Bijlage 7: instructieblad stop, kijk en luister

ZICHTBAAR DENKEN 18

7.3.2. STEL JE VRAAG24 25

Deze routine helpt leerlingen te oefenen op het ontwikkelen van een goede onderzoeksvraag. Door

vele vragen op te stellen wordt het denken en het onderzoeken bij de leerlingen uitgelokt. Anderzijds

is dit ook een grote hulp bij een brainstorm over verschillende vragen bij een bepaald onderwerp.

Het doel van deze routine is vooral diepgaande en interessante vragen stellen, om zo de complexiteit

van een onderwerp te achterhalen.

De routine werkt volgens drie stappen:

1. Start met een brainstorm met alle mogelijke vragen over het onderwerp. Hierbij kun je

verschillende W-vragen hanteren zoals:

Waarom...?

Wat zijn de redenen...?

Wat als...?

Wat als we wisten dat...?

Wat is het doel van...?

Waarvoor dient…?

Wie deed...?

2. Herbekijk de lijst met vragen uit de brainstorm en plaats een sterretje bij de meest interessante

vragen.

3. Vervolgens kies je een of meerdere stervragen uit om te bespreken. Reflecteer over de nieuwe

ideeën/ concepten die je vooraf nog niet had.

TIPS & TRICKS:

- Zorg dat je de leerlingen meegeeft, hoe ze een goede vraag moeten opstellen.

- Als je deze routine voor het eerst uittest, doe je dit best in groep. Na verloop van tijd kan je

leerlingen individueel laten werken, als ze de routine onder de knie hebben.

- Geef onderwerpen die tot de leefwereld van de kinderen horen.

- Daag de leerlingen uit verder te denken dan hun neus lang is en laat hun dus niet enkel de voor

de hand liggende vragen noteren.

24 http://zichtbaardenken.weebly.com/stel-je-vraag.html 25 Bijlage 8: instructieblad stel je vraag

ZICHTBAAR DENKEN 19

7.3.3. WAT IS WAAR?26 27

Deze routine helpt de leerlingen om kritisch na te denken over bepaalde stellingen. Ze leren dat een

verhaal niet zwart-wit, maar dat je steeds rekening moet houden met de context. Ze nemen

verschillende standpunten in en leren zinvolle argumenten aanhalen.

Deze routine kan in veel verschillende lessen gebruikt worden, zolang er een nuttige stelling is

waarover gediscussieerd kan worden.

De routine gaat als volgt:

1. Breng een stelling aan waarvoor zowel positieve als negatieve argumenten kunnen worden

aangehaald.

2. Vraag de leerlingen naar hun mening over de stelling.

3. Laat de leerlingen op zoek gaan naar feiten (die de stelling zowel positief als negatief

bevestigen) en vragen. De leerlingen stellen vragen bij de context. Wat als...?

4. Vraag de leerlingen tot welke nieuwe ideeën of inzichten ze gekomen zijn. Kunnen we nu met

de klas tot een eenduidig besluit komen of laten we het antwoord in het midden?

TIPS & TRICKS:

- Het is niet erg als de leerlingen in de eerste fase nog geen duidelijke mening hebben over de

stelling. Misschien weten ze er nog niet voldoende over. Moedig hen aan om samen met de

klas naar waardevolle argumenten te zoeken en zo meer te weten te komen. Laat de leerlingen

eventueel extra informatie opzoeken.

- Daag de leerlingen uit om kritisch na te denken en verder te kijken dan de voor de hand

liggende zaken. Zorg ervoor dat ze hun blik verruimen.

- Zorg voor een stelling met voldoende argumenten langs beide kanten. We zijn niet op zoek

naar een vraag met een eenduidig antwoord. Het proces van het denken is hier hetgeen waar

we het meest belang aan hechten.

26 http://zichtbaardenken.weebly.com/wat-is-waar.html 27 Bijlage 9: instructieblad wat is waar?

ZICHTBAAR DENKEN 20

8. INVLOED VAN SOCIALE MEDIA

Een belangrijke vraag is hoe we deze routines tot bij de leerkrachten brengen. Daarvoor hebben we

onderzoek gedaan naar de verschillende sociale media en hoe deze te gebruiken.

Om doelgericht je publiek te bereiken, kies je best één sociaal medium dat het best aansluit bij het

doel dat je voor ogen hebt. Het sociaal medium moet ook passend zijn bij je identiteit en bij wat je wil

uitstralen als bedrijf of groep28.

Wij kozen voor een website omdat we via die weg veel informatie kunnen delen. We merkten echter

dat communicatie via een site niet zo laagdrempelig is als via Facebook bijvoorbeeld. Daarom maakten

we ook een Facebookgroep. We hopen dat leden daarop zullen reageren en hun ervaringen zullen

delen. Het is namelijk altijd goed dat je via het sociaal medium echt contact hebt met de leden en dat

het geen eenrichtingsverkeer is.

Het is ook belangrijk te weten op welke sociale media je jouw doelgroep kan bereiken. Als strategie

kiezen wij ervoor om via bestaande onderwijsgroepen ons project kenbaar te maken. Op deze manier

bereiken we snel onze doelgroep en kunnen zij ons ook sneller vinden. Het is dus noodzakelijk dat je

de doelgroep voldoende kent.

Het is belangrijk dat je via Facebook korte, luchtige berichtjes verstuurt. Te lange teksten zullen

mensen niet lezen. Daarom besloten we om de website te houden. Daarop kunnen we namelijk wel

meer informatie delen dan in een Facebookgroep.

28 Raaymakers, A. (sd) anneraaymakers. Opgehaald van Hoe vind en bereik je jouw doelgroep op sociale media?: https://www.anneraaymakers.nl/hoe-vind-en-bereik-doelgroep-op-sociale-media/

ZICHTBAAR DENKEN 21

9. RESULTATEN

9.1. BEVINDINGEN NA HET UITPROBEREN VAN DE ROUTINES

Na het uitproberen van de routines merkten we dat leerlingen meer geremd zijn wanneer ze deze

schriftelijk uitvoeren. Anderzijds denken alle leerlingen na wanneer ze verplicht worden iets neer te

schrijven. Wanneer de structuur bij de leerlingen geautomatiseerd is, kan je best het noteren

achterwege laten. De keuze hiervoor zal beïnvloed worden door de klasgroep en graad waar je deze

routine toepast.

Niet elke routine zal in elke graad op eenzelfde wijze kunnen gebruikt worden. Opnieuw kan de

leerkracht hier de routine op een creatieve manier aanpassen naar de noden van zijn of haar klasgroep.

Tijdens de eerste keren dat je probeert het denken zichtbaar te maken in de klas werk je het best

klassikaal. Hierdoor hebben leerkrachten een volledig overzicht van het denken binnen de klas en kan

je leerlingen sturen. Wanneer het zichtbaar denken goed gekend is in de klas, kan je overgaan tot een

bespreking of werking in kleinere groepjes.

We merkten ook tijdens het uittesten van zichtbaar denken dat je als leerkracht flexibel aan de slag

kan gaan. Je kan de routine aanpassen aan de noden van je klasgroep en aanpassen waar nodig. Je zal

bijvoorbeeld zelf merken als je klas nood heeft aan een schriftelijke ondersteuning bij de routines of

niet. De ene klas of leerling is ook al meer weg met de metacognitieve vaardigheden dan de andere.

Naarmate de techniek toegepast en geautomatiseerd wordt binnen de klas gaan de leerlingen zich

opener opstellen. De leerlingen zullen ook gedetailleerder en met meer durf vertellen over hoe ze

dachten.

9.2. HOE KUNNEN WE LEERKRACHTEN ONDERLING ERVARINGEN LATEN DELEN?

We dachten er eerst aan om via een blog op onze website te werken. Daarop kunnen leerkrachten hun

ervaringen delen. Even later beseften we echter dat de blog op de site toch niet zo gebruiksvriendelijk

en laagdrempelig is om die ervaringen te delen. Zo kwamen we bij het idee van een Facebookpagina.

We zien dat dat tegenwoordig heel veel gebruikt wordt en dat het erg makkelijk is. Mensen zijn eerder

geneigd op Facebook te reageren dan via een reactie op een blog of forum.

9.3. VIA WELK SOCIAAL MEDIUM KUNNEN WE DEZE BEKENDHEID BEST BEREIKEN?

Hiervoor lieten we ons inspireren door enkele marketingsites, maar vooral door onze eigen ervaringen.

Met grote voorsprong kozen we Facebook boven andere populaire sociale media. Het is mogelijk om

andere sociale media uit te proberen, maar niet meer binnen ons onderzoek.

ZICHTBAAR DENKEN 22

9.4. KENNEN LEERKRACHTEN LAGER ONDERWIJS DE ROUTINES VAN ZICHTBAAR

DENKEN?

Sommige van deze routines behoren al tot het didactisch handelen van vele leerkrachten, maar

worden niet altijd met deze termen benoemd. Vaak werd de routine nog niet diep genoeg uitgewerkt

of reflecteerde men er niet over met de leerlingen. Het werd eerder als een deel van het lesgeven

gezien en niet als een manier om het denken bij de leerlingen zichtbaar te maken.

9.5. HEBBEN SCHOLEN NOOD AAN EEN INFOSESSIE?

We merken dat leerkrachten zichtbaar denken heel interessant vinden. Mondelinge uitleg kan een

goede aanzet zijn voor hen om er dan zelf mee aan de slag te gaan in hun klas. Leerkrachten zijn meer

geneigd om het te gebruiken als ze het van iemand zien in de praktijk en als ze er even echt kunnen

over praten.

Die infosessies kunnen volgens ons echt een meerwaarde zijn. Video’s op de website kunnen eventueel

ook al een hulp zijn om specifiekere voorbeelden te zien.

We hebben geprobeerd om de uitleg op de website zo toegankelijk mogelijk te maken voor een breed

publiek. We hebben de beknopte uitleg voor wie meteen zelf aan de slag wil en we hebben alle

routines ook wat uitgebreider beschreven voor wie eerst meer theoretische achtergrond wil.

ZICHTBAAR DENKEN 23

10. EVALUATIE EN VOORUITBLIK

We merkten tijdens ons onderzoek dat leerkrachten echt open staan om meer te weten te komen over

zichtbaar denken. Ze staan open voor nieuwe ideeën en zijn erg benieuwd wat het nu precies inhoudt.

Leerkrachten zijn echter meer geneigd om het ook effectief uit te proberen in de klas als ze mondeling

uitleg hebben gekregen. Als wij hen erover aanspreken en wat meer duiding geven, zijn ze

gemotiveerder dan wanneer ze er enkel over lezen.

Met dat inzicht denken we dat het goed zou zijn om in de toekomst langs te gaan in enkele scholen

met een korte presentatie en uitleg over zichtbaar denken. Dat moet zeker niet te veel zijn en moet

uiteraard dienen om leerkrachten aan te sporen. De presentatie moet vooral oprecht zijn en met oog

op wat leerkrachten en leerlingen nodig hebben. Je vertelt wat je zelf ondervonden hebt met enkele

concrete voorbeelden.

Veel leerkrachten gebruiken al elementen van zichtbaar denken in hun klas, maar nog niet doelgericht

en consequent genoeg. Als we hen uitleggen hoe ze door kleine veranderingen of makkelijke, nieuwe

routines grote vooruitgang kunnen boeken, zullen ze de routines waarschijnlijk meer in hun klas willen

gebruiken.

Als meer leerkrachten zichtbaar denken in hun klas toepassen, zal het bereik ervan sowieso een stuk

groter worden. Er zal veel meer mond-aan-mond ‘reclame’ gemaakt worden en er zullen meer

ervaringen gedeeld worden. We hopen dat onze Facebookgroep een plaats kan zijn om die ervaringen

te delen. Het communiceren via onze groep is een mooi idee, maar het moet uiteraard nog

waargemaakt worden. Het ledenaantal van onze Facebookgroep groeit elke dag. We zien er zeker en

vast potentieel in. Ons plan is om elke maandagavond een lesidee, voorbeeld of suggestie in onze

Facebookgroep te plaatsen. We hopen op die manier heel wat leerkrachten te bereiken en

enthousiasmeren.

ZICHTBAAR DENKEN 24

11. BIJLAGEN

11.1. BIJLAGE 1: INSTRUCTIEBLAD KIJK, DENK EN VRAAG

Kijk, denk en vraag

Deze routine toont het belang aan van observeren als basis van het denken en

het interpreteren. Dit is wat gebeurt nadat men iets van dichtbij heeft bekeken.

Stap 1: De voorbereiding

1. Kies zorgvuldig een afbeelding uit die je wil gebruiken om je doel te bereiken.

a. Zorg ervoor dat de afbeelding voldoende herkenbaar is binnen het onderwerp dat je wil

aanhalen. Het moet de leerlingen uitdagen om verder te kijken dan het eerste wat ze zien.

I. Er moeten voldoende elementen aanwezig zijn in de afbeelding of voorwerp die

relevant zijn.

II. Er moeten voldoende dubbelzinnige elementen aanwezig zijn,

1. waarmee de leerlingen niet automatisch vertrouwd zijn;

2. die meerdere mogelijk verklaringen kunnen bieden;

3. die diepgang hebben. Hoe langer je kijkt, hoe meer je kan ontdekken.

2. Maak de oefening zelf en durf aan te passen. Wanneer je zelf na enkele minuten niets nieuws meer

ontdekt bij het observeren, zoek dan verder naar een betere afbeelding of object.

Stap 2: Instructie voor de leerkracht

1. Geef bij de eerste keer duidelijk mee wat de bedoeling is van deze routine. Oefen deze routine enkele

keren in zodat de leerlingen deze kunnen integreren in hun denkwijze.

2. Toon de afbeelding of het object en zorg dat die goed zichtbaar is.

3. Kijk:

a. Stel de vraag: ‘Wat zie je?’

b. Geef de leerlingen voldoende mogelijkheden om een werk of afbeelding aandachtig te kunnen

bekijken.

c. Het is belangrijk dat de leerlingen hierbij nog geen interpretaties maken. Verduidelijk dus dat

het enkel de ogen zijn die ze mogen gebruiken. Ze gaan op zoek naar feiten, geen meningen of

interpretaties.

d. Laat de leerlingen na enkele minuten hun bevindingen delen. Dat kan klassikaal of in kleinere

groepjes gebeuren.

4. Denk:

a. Stel de vraag: ‘Wat denk je dat er gebeurt op deze afbeelding?’

b. Laat het hier niet bij. Wees kritisch en stel de vraag: ‘Als wij ons baseren op wat jij ziet en denkt,

doet dit ons misschien ook aan iets anders denken?’ Hierbij lok je andere invalshoeken uit,

maar kan je ook meer sturen in de richting die jij uit wil.

c. Blijf niet bij één antwoord en stel meerde keren de vraag: ‘Wat gebeurt er nog?’

d. Laat de leerlingen hun antwoorden onderbouwen. Stel daarom ook telkens de vraag: ‘Waarom

denk jij dat?’

e. Je kan deze stap individueel laten nemen, maar het is sterk aangeraden om nadien wel de

gedachten met elkaar te delen.

ZICHTBAAR DENKEN 25

5. Vraag:

a. Dit is de laatste stap in de routine en is niet eenvoudig. De leerlingen moeten oefenen om hun

gedachten van hun verwondering te onderscheiden. Tijdens de voorgaande stappen zullen ze

zich al vragen gesteld hebben waardoor ze zich een mening zullen gevormd hebben.

b. Geef de leerlingen nu dus zeker voldoende de tijd om alle opgedane informatie te verwerken.

Dit is zowel de informatie uit hun observatie als de nieuwe input via de voorkennis (van

anderen).

c. Die informatie zullen ze moeten ordenen. Hierdoor zullen er vragen rijzen bij de leerlingen.

d. Geef hen voldoende tijd en ondersteuning om goede (onderzoeks)vragen op te kunnen stellen.

6. Wat te doen met deze nieuwe vragen?

a. Je kan deze vragen:

I. onmiddellijk inzetten in het verloop van jouw les;

II. gebruiken om de leerlingen zelfontdekkend laten leren door hun eigen vraag of deze

van anderen te onderzoeken;

III. Ophangen in de klas of in een andere ruimte. De leerlingen zullen zo blijvend

geprikkeld worden om op zoek te gaan naar antwoorden. Nieuwe vragen zullen zo

misschien ontstaan en kunnen ook aangekaart worden.

7. Variatie:

a. Je kan opteren om de drie vragen onmiddellijk na elkaar te stellen.

Bijvoorbeeld: Ik zie veel wit in deze afbeelding. Ik denk dat dit wolken of de hemel zijn. Ik vraag

me af of de schilder dit maakte voor God.

b. Je kan ook opteren om (in de beginfase) de oefening onmiddellijk klassikaal te maken, zodat

de leerlingen kennis kunnen maken met de routine.

c. Je kan de leerlingen in groep aan het werk zetten. Via een werkblad die de routine doorloopt,

kunnen de leerlingen zelfstandig aan het werk met deze routine. Dit kan je doen wanneer de

leerlingen ermee bekend zijn.

8. Reflecteer over de oefening:

a. Zie ik vorderingen in de manier van observeren en denken bij de leerlingen?

b. Daag ik de leerlingen voldoende uit door hen hun gedachten te laten verantwoorden?

c. Behaal ik het vooropgestelde doel bij de leerlingen tijdens het uitvoeren van deze routine?

d. Vraag de mening van de leerlingen. Laat hen verwoorden.

I. Ik vind dat mijn manier van observeren al veranderd is door deze routine.

II. Ik vind dat ik veel beter feiten van meningen kan onderscheiden.

III. Ik vind dat ik veel betere vragen kan stellen bij een onderwerp om zo meer te weten

kunnen komen. Ik ben mijn eigen ondervrager.

Stap 3: Transfer

Moedig de leerlingen aan om deze routine uit zichzelf toe te passen in verschillende situaties.

ZICHTBAAR DENKEN 26

11.2. BIJLAGE 2: INSTRUCTIEBLAD INZOOMEN

Inzoomen

Door het gericht leren obsereren van stukken van een afbeelding, leren de

leerlingen hypothesen opstellen en toetsen.

Stap 1: De voorbereiding

1. Kies zorgvuldig een afbeelding uit die je wil gebruiken om je doel te bereiken.

a. Onthoud dat telkens enkel een stuk van de afbeelding getoond zal worden en dat de

volledige foto pas op het einde van de oefening volledig zichtbaar zal zijn.

b. Zoek dus een afbeelding met verschillende interessante fragmenten.

2. Als de foto gekozen is, selecteer dan fragmenten om te tonen aan de leerlingen.

a. Ga hierbij goed na welke informatie je wil tonen aan de kinderen.

b. Houd er rekening mee dat het niet te vanzelfsprekend mag zijn.

3. Houd er bij het onthullen van een nieuw fragment rekening mee dat er een verband moet zijn

tussen de verschillende fragmenten. De leerlingen moeten de rode draad in de foto kunnen

achterhalen, maar moeten ook telkens aangemoedigd worden om op nieuwe ideeën te kunnen

komen.

4. Maak de oefening zelf en durf aan te passen.

Stap 2: Instructie voor de leerkracht

1. Geef bij de eerste keer duidelijk mee wat de bedoeling is van deze routine. Oefen deze routine enkele

keren in zodat de leerlingen deze kunnen integreren in hun denkwijze.

2. Laat de leerlingen aandachtig kijken naar een klein fragment van de afbeelding die je wil onthullen. Stel

hierbij de volgende vragen:

a. Wat zie je of valt er je op?

b. Waarom zou dit op deze foto staan? Waarover denk je dat de foto zal gaan? Waarom denk je

dat? Welke vragen stel je jezelf nog?

3. Onthul nog wat meer van de afbeelding. Stel hierbij de volgende vragen:

a. Welke nieuwe dingen zie je?

b. Verandert dit iets aan jouw idee over de foto? Zorgt de nieuwe informatie voor een andere

interpretatie van de afbeelding of bevestigt deze nieuwe informatie jouw eerste idee?

c. Zijn er andere dingen die je jezelf hierbij afvraagt?

4. Herhaal deze vragen tot wanneer de volledige afbeelding is onthuld.

5. Moedig de leerlingen aan om hun onbeantwoorde vragen of veronderstellingen te delen met de groep.

ZICHTBAAR DENKEN 27

6. Reflecteer over de oefening.

a. Doe dit met de leerlingen en stel volgende vragen:

I. Zijn je interpretaties en meningen gewijzigd? wanneer gebeurde dit?

II. Welke invloed heeft het zien van een nieuw fragment op jouw manier van denken?

III. Welk fragment vond jij goed en welk minder goed? Welk deel zorgde ervoor dat jij in

een bepaalde richting kon denken?

IV. Wanneer de volgorde van de fragmenten zou veranderen, zou je dan ook andere

ideeën gekregen hebben?

b. Neem die reflectie mee voor jouw volgend didactisch handelen bij het gebruik van de routine

inzoomen.

Stap 3: Transfer

Moedig de leerlingen aan om deze routine uit zichzelf toe te passen in verschillende situaties.

ZICHTBAAR DENKEN 28

11.3. BIJLAGE 3: INSTRUCTIEBLAD KLEUREN, VORMEN EN LIJNEN

Kleuren, vormen en lijnen

Deze routine toont het belang aan van observeren als de basis van het

denken en het interpreteren, maar vooral ook om stijlen en technieken te

ontdekken.

Stap 1: De voorbereiding

1. Kies zorgvuldig een afbeelding of kunstenaar uit die je wil gebruiken om je doel te bereiken.

a. Zorg voor een efficiënte afbeelding.

I. Alle elementen die je als doel voor je muzische les voorogen hebt, moeten hier

aanwezig zijn.

II. Zorg dat de bouwsteen voor je les hierin expliciet naar voor komt en herkenbaar

is voor de leerlingen.

III. Kies werken van bekende, maar ook van minder bekende kunstenaars. Kies

eventueel ook afbeeldingen van niet-kunstige impressies die jou inspireren.

2. Maak de oefening zelf en durf aan te passen. Controleer of deze afbeelding niet enkel past bij de

muzische bouwsteen waaraan je wil werken, maar dat de afbeelding ook past binnen het volledig

concept van jouw muzische les. Hiermee bedoelen we het concept gevormd door het onderwerp,

werkvorm of techniek, domeindoel of bouwsteen en algemeen doel (Crul, 2013). Meer informatie

hieromtrent kunt u terugvinden in het boek Zeppelin van uitgeverij Pelckmans.

Stap 2: Instructie voor de leerkracht

1. Geef bij de eerste keer duidelijk mee wat de bedoeling is van deze routine. Oefen deze routine enkele

malen in zodat de leerlingen deze kunnen integreren in hun denkwijze.

2. Toon de afbeelding of object en zorg dat deze goed zichtbaar is.

3. Kijk:

a. Stel de vraag: ‘Welke kleuren zie je allemaal?’

I. Laat de leerlingen deze kleuren verder beschrijven.

II. Geef de leerlingen voldoende de mogelijkheid om een werk of afbeelding aandachtig

te kunnen bekijken, alsook volledig te kunnen observeren.

III. Verduidelijk dus dat het enkel de ogen zijn die ze mogen gebruiken en dus op zoek

gaan naar feiten.

IV. Laat de leerlingen na enkele minuten hun bevindingen delen. Dat kan klassikaal

gebeuren of in kleinere groepjes.

b. Stel de vraag: ‘Welke vormen zie je allemaal?’

I. Laat de leerlingen deze vormen verder beschrijven.

II. Geef de leerlingen voldoende de mogelijkheid om een werk of afbeelding aandachtig

te kunnen bekijken, alsook volledig te kunnen observeren.

III. Verduidelijk dus dat het enkel de ogen zijn die ze mogen gebruiken en dus op zoek

gaan naar feiten.

IV. Laat de leerlingen na enkele minuten hun meningen delen. Dat kan klassikaal

gebeuren of in kleine groepjes.

ZICHTBAAR DENKEN 29

c. Stel de vraag: ‘Welke soort lijnen zie je allemaal?’

I. Laat de leerlingen deze lijnen verder beschrijven.

II. Geef de leerlingen voldoende de mogelijkheid om een werk of afbeelding aandachtig

te kunnen bekijken, alsook volledig te kunnen observeren.

III. Verduidelijk dus dat het enkel de ogen zijn die ze mogen gebruiken en dus op zoek

gaan naar feiten.

IV. Laat de leerlingen na enkele minuten hun bevindingen delen. Dat kan klassikaal

gebeuren of in kleinere groepjes.

4. Dieper graven: Wat doet dit allemaal met het kunstwerk? Welke meerwaarde hebben de kleuren,

vormen en lijnen bij dit werk?

a. Stel hierbij enkele vragen gericht op het kunstwerk:

I. Hoe beïnvloeden deze kleuren, vormen en lijnen de emotie in het kunstwerk?

II. Welke emoties roept dit werk bij je op, en waardoor wordt dit bepaald?

III. Hoe zou jij het kunstwerk beschrijven?

IV. Wat vertelt het kunstwerk jou?

V. Wat zouden de gedachten van de kunstenaar zijn?

b. Stel hierbij enkele vragen gericht op de bouwsteen en de techniek waar jij aan wil werken.

I. Kleur: kleurtonen of tinten, kleurverzadiging, kleurenharmonie, psychologische en

symbolische eigenschappen van kleur. (Crul, 2013).

II. Lijn: lijnsoorten, lijnstructuren (Crul, 2013).

III. Vorm: vormsoorten, contour of omtreklijn, patroon, silhouet, restvorm of

tussenruimte, vormen stileren (Crul, 2013).

c. Heb aandacht voor de vragen die komen vanuit de leerlingen

I. Verduidelijk naar hen.

II. Ga zelf aan de slag met hun vragen.

5. Reflecteer over de oefening:

a. Reflecteer met de leerlingen of deze routine hen beter heeft leren observeren.

b. Reflecteer met de leerlingen of deze routine hen beter inzicht geeft in stijlen en technieken.

c. Bekijk of de leerlingen vorderingen maken op het gebied van observeren.

d. Bekijk of deze routine een meerwaarde heeft gecreëerd voor de leerlingen. Moet je jouw

vraagstelling nog verfijnen?

Stap 3: Transfer

Moedig de leerlingen aan om deze routine uit zichzelf toe te passen in verschillende situaties.

ZICHTBAAR DENKEN 30

11.4. BIJLAGE 4: INSTRUCTIEBLAD IK DACHT …, NU DENK IK …

Ik dacht …, nu denk ik … Deze routine helpt studenten reflecteren over hun denken. Ze dachten op

een bepaalde manier over een onderwerp of probleem. Tijdens de routine

onderzoeken en ontdekken ze hoe en waarom dat denken is veranderd of

kan veranderd zijn.

Stap 1: De voorbereiding

1. Tijdens het voorbereiden van je lessen is het belangrijk dat je tijd en ruimte inplant om de routine uit te

voeren met de leerlingen. Daarnaast is het belangrijk dat je de routine tijdens een les gebruikt waarin

leerlingen veranderen van denken rond een bepaald onderwerp of probleem.

2. De routine kan je mondeling overlopen met de leerlingen in de klas, maar je kan er ook voor kiezen om

de leerlingen schriftelijk te laten noteren wat ze dachten en wat ze nu denken.

Stap 2: Instructies voor de leerkracht

1. De leerkracht houdt een klasgesprek als inleiding van de nieuwe les. De volgende vraag staat centraal:

‘Wat weten of denken jullie over dit onderwerp?’ Je noteert het kort op de achterkant van je bord of

op een apart blaadje, je kan er ook altijd voor kiezen dat de leerlingen zelf kort neerpennen wat ze

denken.

2. Na de instructie geef je de les die je gepland hebt. Doorheen de les worden de inzichten, gedachten

van de leerlingen omgevormd door de nieuwe leerstof.

3. De leerlingen zetten de leerstof vast door eventueel oefeningen te maken of door experimenten uit te

voeren.

4. Aan het einde van de les stelt de leerkracht dezelfde vraag zoals aan het begin van de les: ‘Wat weten

of denken jullie over dit onderwerp?’ De leerlingen hebben nieuwe inzichten verworven en

antwoorden volgens wat ze zagen gedurende de lessen.

5. Het antwoord op de vraag in het begin van de les wordt nu opnieuw opgehaald. De leerlingen

beschrijven hoe hun denken is geëvolueerd.

Hoe kan je het gesprek beoordelen:

Zoek naar patronen in de antwoorden, vertellen de leerlingen over soorten gedachten die zijn

veranderd?

Denken ze na over de nieuw vaardigheden die ze leerden?

Vermelden ze veranderingen die je als leerkracht verwachte?

Vermelden ze veranderingen die je als leerkracht niet verwachte?

6. Werk eerst zeer geleid en klassikaal, wanneer de routine geautomatiseerd is en wanneer ze het als

normaal beschouwen kan je over gaan naar kleinere groepjes.

ZICHTBAAR DENKEN 31

11.5. BIJLAGE 5: INSTRUCTIEBLAD DE 4V’S

De 4 V’s Deze routine is geschikt om leerlingen kritischer naar een ingewikkelde tekst

te laten kijken. De leerlingen doorlopen vier grote stappen waarna ze

allemaal een eigen persoonlijke mening hebben op het thema. Deze

meningen kun je dan klassikaal overlopen om zo een discussie/ debat op

gang te brengen in de klas.

Stap 1: De voorbereiding

1. Vooraleer je deze routine kunt toepassen, is het belangrijk dat je een zinvolle tekst uitkiest. Je werkt het

beste met een complexe tekst waarbij leerlingen verschillende standpunten kunnen innemen.

2. Kopieer voor elke leerling een werkblad af waarop ze in kenwoorden persoonlijk een antwoord op zullen

geven.

Stap 2: Instructies voor de leerkracht

1. De leerkracht deelt het werkblad uit en gaat met de leerlingen de verschillende hokjes overlopen. Dit is

bedoeld om de leerlingen voor te bereiden op het lezen en om ze gericht aan de slag te laten gaan.

2. Deel de leesteksten uit aan de leerlingen of lees zelf de tekst voor.

3. De leerlingen gaan in stilte aan de slag met lezen waarna ze beginnen met het invullen van het werkblad.

Wanneer leerlingen moeite hebben met het invullen van kernwoorden kan je altijd enkele

bijvragen stellen of die eventueel voorlezen/projecteren.

4. Na het invullen van het werkblad geef je de leerlingen de instructie om na te denken hoe ze hun mening

zullen verwoorden tijdens het debat.

5. Organiseren van het debat kan je op verschillende manieren. Je kiest zelf de opstelling en het verloop

die/ dat het beste passen bij jouw klas. Zorg er wel voor dat je de regels van een debat kort aanbrengt

of herhaalt zodat alles goed verloopt.

Ofwel plaats je alle leerlingen in een cirkel en loop je de 4V’s klassikaal af. Bij de middelste twee

puntjes (verklaringen en aanvechten) kun je een open klasgesprek organiseren. Je zorgt er best

voor dat alle leerlingen aan bod komen door gerichte vragen te stellen of door hun mening te

vragen over het gespreksonderwerp.

Ofwel plaats je alle leerlingen die hetzelfde standpunt innemen in dezelfde groep waardoor ze

elkaars steun kunnen opzoeken.

6. Afronden van het debat: de leerlingen vertellen om beurt wat ze in hun laatste hokje hebben

geschreven. Ga in gesprek met de leerlingen op zoek naar een klassikaal besluit om op die manier het

klasgesprek of debat af te ronden.

ZICHTBAAR DENKEN 32

Mogelijke bijvragen:

Verbindingen Verklaring

1) Wat heb je gemeen met het (/de) personage(s)?

2) Hoe kan je dit verhaal verbinden met je leven?

3) Welke andere boeken/verhalen heb je al

gelezen met vergelijkbare personages,

conflicten en thema's?

4) Hoe kan je dit verhaal verbinden met iets wat je

er al eerder over zag of hoorde?

1) Welke sleutelbegrippen zijn de moeite waard

om te bespreken/discussiëren?

2) Welke boodschap probeert de auteur te delen?

3) Verklaar het thema van de tekst en leg uit

waarom je op die manier denkt.

4) Welke woorden komen bij je op wanneer je

denkt aan dit verhaal?

aanVechten Veranderingen

1) Welke ideeën of stereotypen uit het verhaal wil

je uitdagen of bediscussiëren?

2) Met welke personage(s) heb je het moeilijk?

Waarom?

3) Is dit boek geschikt voor alle kinderen?

4) Is dit boek aanvallend? Is dit boek historisch

correct?

1) Verklaar eventuele veranderingen in de

houding of het gedrag tussen de personages.

2) Als je iets zou kunnen veranderen aan een

personage, wat zou je dan veranderen aan

hem/ haar en waarom?

3) Verklaar elke verandering in je eigen denken

nadat je de tekst hebt gelezen.

4) Op welke veranderingen hoop je nog steeds?

ZICHTBAAR DENKEN 33

11.6. BIJLAGE 6: INSTRUCTIEBLAD TITELS

Titels

Deze routine helpt bij het vinden van de essentie van een onderwerp, een

concept … Het helpt leerlingen de kern of het hart van de leerstof die

bestudeerd wordt, vast te leggen.

Stap 1: De voorbereiding

1. Vooraleer je deze routine kunt toepassen, is het belangrijk dat je een zinvol onderwerp uitkiest. Zorg

voor een onderwerp dat aansluit bij de leefwereld van de kinderen, iets wat dus heel

normaalfunctioneel is.

2. Zorg ervoor dat je nadenkt over nieuwe, spannende onderwerpen. Gekende thema’s zullen de

leerlingen niet uitdagen en vermijd je dus best.

Stap 2: Instructies voor de leerkracht

1. Geef een duidelijke uitleg bij de routine wanneer je deze voor de eerste keer wil toepassen in de klas.

Maak de leerlingen duidelijk wat er al dan niet van hen verwacht wordt. Pas de routine ook veelvuldig

toe, zodat deze goed geautomatiseerd kan worden.

2. Kies op welk moment je de routine wil toepassen. Enkele tips hierbij:

Na een klasbespreking.

Na een onderzoek over een onderwerp.

Na het vormen van een mening over een onderwerp.

3. Na een eerste keer over een bepaald onderwerp te hebben gepraat, stel je volgende vraag:

Welke woorden of anekdotes onthoud jij nu al over deze les, zonder het nog eens te moeten

nalezen? Dit is dan voor jou het belangrijkste van deze les. Als je een titel moet kiezen voor dit

onderwerp, wat zou die dan zijn?

4. Na een tweede keer over hetzelfde onderwerp te hebben gepraat, stel je volgende vraag:

Is jouw belangrijkste woord of titel gewijzigd op basis van de discussie van vandaag?

i. Dit puntje kan enkele keren herhaald worden, afhankelijk van het aantal keer dat het

onderwerp aan bod komt in de klas.

5. Telkens na het opstellen van een titel, laat je de leerlingen communiceren met elkaar. Stel hierbij de

vraag:

Wie vond de titel van een klasgenoot goed? Zat hierin de kern correct omschreven?

6. Laat leerlingen reflecteren over hun eigen vragen op het einde van de lessenreeks. Stel hierbij de

vragen:

Hoe is jouw titel doorheen de lessenreeks geëvolueerd?

Hoe verschilt jouw titel naar het einde van de lessenreeks toe in vergelijking met het begin van

de lessenreeks?

Waardoor komt het dat je jouw titel veranderd hebt op een bepaald moment? Waarom precies

op dat moment?

7. Noteer alle titels telkens op een blad, of laat de leerlingen de titels noteren op een blad. Zo zie jij ook

de evolutie van het denken van de leerlingen. Houd wel rekening met het feit dat sommige kinderen

hun denken beperkt wordt wanneer ze het moeten neerschrijven.

ZICHTBAAR DENKEN 34

11.7. BIJLAGE 7: INSTRUCTIEBLAD STOP, KIJK EN LUISTER

Stop, kijk en luister

Deze routine leert kinderen zelf op zoek te gaan naar bronnen en deze kritisch

te bekijken.

Stap 1: de voorbereiding

Deze routine kan enkel gebruikt worden wanneer leerlingen al in contact gekomen zijn met een bepaald

thema of onderwerp. Zorg ervoor dat ze een voldoende brede basis over het onderwerp hebben om op

terug te vallen.

Stap 2: instructie voor de leerkracht

1. Geef de leerlingen een voldoende open eindopdracht binnen het thema waarmee je werkt.

Zorg ervoor dat de leerlingen zelf nog een onderzoeksvraag kunnen formuleren.

De opdracht moet een logisch vervolg zijn op wat al in de lessen aan bod kwam.

2. Laat de leerlingen verwoorden wat ze al over het onderwerp weten. Laat hen ook verwoorden wat ze

nog niet weten. Waarover willen ze meer informatie? Wat vinden ze de moeite waard om te

onderzoeken?

3. Vertrek vanuit de vragen van de leerlingen en laat hen zo een onderzoeksvraag formuleren.

Dat kan ook bijvoorbeeld een ontwerpende onderzoeksvraag zijn waarbij ze materiaal

ontwikkelen. Het soort onderzoeksvraag kan je als leerkracht zelf vastleggen of kan je door de

leerlingen laten bepalen.

Vertrek vanuit wat de leerlingen aangeven, maar stuur eventueel bij waar nodig. Een goede

onderzoeksvraag is belangrijk voor het verdere verloop van de routine.

4. Ga samen met de leerlingen op zoek naar bronnen of laat hen zelf bronnen ontdekken. De leerlingen

gaan op zoek naar de nodige informatie.

Laat de leerlingen voldoende vrij in het zoeken naar bronnen, maar beperk hen ook waar nodig.

Je kan deze routine koppelen aan veilig internet en betrouwbaarheid van bronnen. Het is

namelijk heel belangrijk dat de leerlingen daar vlot mee kunnen omgaan.

Bij jonge leerlingen selecteer je best op voorhand een aantal bronnen waaruit ze kunnen

kiezen. Dat hoeft zich uiteraard niet te beperken tot het internet. Ook boeken, kunstwerken,

muziek… kunnen heel bruikbare bronnen zijn.

5. Bekijk de bronnen kritisch. De leerlingen gaan na als de bron betrouwbaar is.

In het begin zal je de leerlingen hierin wat moeten sturen. Ze hebben wat kennis en expertise

nodig om te kunnen bepalen als een bron al dan niet betrouwbaar is.

6. Laat de leerlingen de gevonden informatie verwerken tot een eindopdracht. Deze kan door jou als

leerkracht bepaald zijn, maar kan ook eerder vrij zijn.

ZICHTBAAR DENKEN 35

7. De leerlingen stellen hun werk voor. Dat kan in de vorm van een presentatie, een tentoonstelling… De

vorm van presentatie is uiteraard afhankelijk van de eindopdracht.

8. Reflecteer met de leerlingen. Hoe was het om de verschillende bronnen te onderzoeken? Hoe ben je

aan de informatie gekomen? Hoe heb je betrouwbare bronnen gevonden?

Stap 3: Transfer

Moedig de leerlingen aan om deze routine uit zichzelf toe te passen in verschillende situaties.

ZICHTBAAR DENKEN 36

11.8. BIJLAGE 8: INSTRUCTIEBLAD STEL JE VRAAG

Stel je vraag

Deze routine helpt leerlingen om onderzoeksvragen beter en correcter te

formuleren. Door deze routine toe te passen, wil je de leerlingen vragen laten

opstellen waarmee ze de complexiteit van een onderwerp kunnen achterhalen.

Stap 1: De voorbereiding

1. Als leerkracht is het zeker een must om zelf eerst te weten wat deze routine allemaal inhoudt.

2. Ga zelf eens kijken welke vragen jij vindt bij het onderwerp dat aan bod komt in de klas.

Stap 2: Instructies voor de leerkracht

1. Geef een duidelijke uitleg aan je leerlingen vooraleer je van start gaat. Zo weten zij ook wat er van hen

verwacht wordt.

2. Pas deze routine veelvuldig toe, zodat deze geautomatiseerd wordt in jouw klas.

3. Denk na wanneer je de routine gaat toepassen. Enkele momenten die hiervoor geschikt zijn:

aan het begin van een onderzoek, zodat de leerlingen de inhoud beter begrijpen;

in het midden van een onderzoek, om de nieuwsgierigheid bij leerlingen te laten opleven;

op het einde van een onderzoek, om het onderwerp nog dieper te bestuderen met de nieuwe

verworven kennis;

doorlopend tijdens het behandelen van een onderwerp. Zo kan de kennis die ze reeds

verworven hebben hen helpen om meer interessante vragen te stellen.

4. Voor je start met de routine vraag je de leerlingen wat zij begrijpen onder ‘een goeie vraag’.

5. Als je de routine toepast, kan je hierbij drie stappen volgen:

brainstorm: laat de leerlingen een lijst maken met minimum twaalf vragen over het onderwerp,

het concept of het object. Enkele vragen om interessante vragen te bedenken:

i. Waarom…?

ii. Hoe zou het anders zijn als…?

iii. Wat zijn de redenen…?

iv. Stel dat…?

v. Wat als…?

vi. Wat als we wisten dat…?

vii. Wat is het doel van…?

beoordeel de brainstorm en sorteer de vragen zodat de meest interessante vragen bovenaan

staan. Ondertussen kunt u ook enkele stervragen selecteren die zeker aan bod moeten komen

bij de bespreking.

vragen weerspiegelen: welke nieuwe ideeën, inzichten,… heb je over het onderwerp dat je

eerder niet had?

6. Na het noteren van de vragen, kunnen de vragen voor verschillende doeleinden gebruikte worden:

een vraag kiezen om verder te onderzoeken;

een discussie voeren over verschillende vragen;

aan de hand van de vragen, leerlingen informatie laten opzoeken over het onderwerp.

ZICHTBAAR DENKEN 37

11.9. BIJLAGE 9: INSTRUCTIEBLAD WAT IS WAAR?

Wat is waar?

Deze routine helpt leerlingen om kritisch na te denken over bepaalde stellingen. Ze

leren rekening houden met de context en verschillende standpunten.

Stap 1: de voorbereiding

1. Zorg voor een duidelijke stelling waarbij zowel voor- als tegenargumenten kunnen worden aangehaald.

a. In het begin zorg je best zelf voor een goede stelling. Wanneer de leerlingen de routine onder

de knie hebben, kunnen ze eventueel zelf ook voorstellen doen.

b. Zorg voor een stelling die open genoeg is en waar geen kant-en-klaar antwoord op bestaat. Er

moet ruimte zijn voor discussie.

Stap 2: instructie voor de leerkracht

1. Breng de stelling aan in de klas.

2. Laat de leerlingen reageren.

a. Dit is nog maar een eerste reactie. Hier is het vooral belangrijk om de leerlingen hun mening te

laten verwoorden en hen te laten vertellen wat ze denken en weten.

b. Het is niet zo erg als er leerlingen zijn die nog niet meteen een mening hebben over de stelling.

We gaan nog op zoek naar meer informatie zodat ze hun mening kunnen uitbouwen.

3. Als de leerlingen nog te weinig achtergrondkennis hebben over het onderwerp, kunnen ze wat extra

informatie opzoeken.

4. Laat de leerlingen zowel voor- als tegenargumenten aanhalen voor de stelling.

a. Het is belangrijk dat ze hun standpunt voldoende beargumenteren en dat ze kritisch nadenken

over wat zijzelf en anderen aanbrengen.

b. Stel eventueel zelf bijvragen of breng tegenargumenten aan om de leerlingen verder te laten

denken.

5. Laat de leerlingen de context in rekening brengen door ‘wat als’ – vragen te stellen. Wat als iets er niet

meer zou zijn? Wat als de situatie zus of zo is? Op die manier laat je leerlingen dieper en grondiger

nadenken.

6. Vraag de leerlingen tot welke nieuwe inzichten ze gekomen zijn en laat hen eventueel klassikaal tot een

conclusie komen. Het kan uiteraard ook dat het antwoord in het midden gelaten wordt. Het doel van

de routine is niet om tot een eenduidig antwoord te komen, maar verder te leren denken dan je neus

lang is en om kritisch na te denken over bepaalde zaken.

Stap 3: Transfer

Moedig de leerlingen aan om deze routine uit zichzelf toe te passen in verschillende situaties.

ZICHTBAAR DENKEN 38

12. LITERATUURLIJST

articalillusion.altervista. (sd). Opgehaald van artical illusion: http://articalillusion.altervista.org/victor-

vasarely/

Bassens, I., Bout, K., Devos, A., & Vanden Abeele, L. (sd). Zichtbaar denken. Opgehaald van

http://zichtbaardenken.weebly.com

Bown, C. (sd). Thinking museum . Opgehaald van Visible thinking in the museum :

https://thinkingmuseum.com/visible-thinking-in-the-museum/

District, T. S. (sd). A culture of thinking . Opgehaald van A culture of thinking :

http://acultureofthinking.weebly.com

DMCA. (sd). Hungryicon. Opgehaald van Icons : http://hungryicon.com

Eekhout Academy . (2017). Meta Learning & Thinking Skills . Reykjavik: Eekhout Academy Kortrijk.

Flaticon. (sd). Opgehaald van Icons: http://www.flaticon.com/search?word=listen

FOUNDATION, T. S. (sd). guggenheim. Opgehaald van collection online:

https://www.guggenheim.org/artwork/2594

Gajacobson. (sd). Ithink therefore . Opgehaald van Team Teaching – an all or nothing phenomenon?:

https://makingthinkingvisible.wordpress.com

Hoffman, A. (sd). Visible Thinking in the PYP. Opgehaald van Question Sorts Routine: http://visible-

thinking.blogspot.be

iconsETC. (sd). Opgehaald van iconsETC: http://icons.mysitemyway.com/legacy-icon/075836-3d-

glossy-blue-orb-icon-business-magnify-zoom/#etc-download-box

izi.Travel. (sd). Opgehaald van Vincent van Gogh, “De Sterrennacht”, 1889: https://izi.travel/en/7497-

vincent-van-gogh-de-sterrennacht-1889/nl

Kahlo, F. (sd). writedesignonline. Opgehaald van Historical and Cultural Context:

http://www.writedesignonline.com/history-culture/Kahlo/overview.htm

Kunstkijken. (sd). Opgehaald van Visible thinking en de routines :

https://kunstkijkenmetjongeren.wordpress.com/visible-thinking-en-de-routines/

Norell, L. (sd). Creative Curriculum - Visible thinking. Opgehaald van Visible Thinking :

http://visiblethinking.se/wordpress/wp-content/uploads/2013/05/CTL_p20-24_Visible-Thinking.pdf

Raaymakers, A. (sd). anneraaymakers. Opgehaald van Hoe vind en bereik je jouw doelgroep op sociale

media?: https://www.anneraaymakers.nl/hoe-vind-en-bereik-doelgroep-op-sociale-media/

Riet, D., Depuydt , J., Tamsin, J., & Verhelle, L. (2015). Eindwerk Visible Thinking. Brugge.

Ritchhart, R., & Harvard Project Zero. (sd). Think from the middle . Opgehaald van Thinking Routines:

http://www.rcsthinkfromthemiddle.com/thinking-routines.html

Ritchhart, R., Church, M., & Morrison, K. (2011). Making Thinking Visible. San Francisco: A Wiley

ZICHTBAAR DENKEN 39

Imprint.

Roberts, B. (sd). Visible Thinking Routines. Opgehaald van Visible Thinking Routines :

http://visiblethinkingroutines.blogspot.be

The crystal ship. (sd). Opgehaald van The crystal ship: http://www.thecrystalship.org/site/nl/

University, H. (2016). Project Zero. Opgehaald van Visible Thinking:

http://www.pz.harvard.edu/projects/visible-thinking

Victor. (sd). actingoutpolitics. Opgehaald van Painterly Comments 0n Radical Dehumanization Of

Humanity: http://www.actingoutpolitics.com/salvador-dalis-geopolitical-child-watching-the-birth-of-

the-new-man-1943/

Vynck, T. D. (sd). Dallas . Opgehaald van WELKE SOCIAL MEDIA KANALEN KIEZEN VOOR JE BEDRIJF?:

https://www.dallas.be/blog/welke-social-media-kanalen-kiezen-voor-je-bedrijf

WIJS. (sd). Ikbenwijs . Opgehaald van Ikbenwijs: http://www.ikbenwijs.nu/diensten/het-traject.html

Zero, P. (sd). Visible Thinking . Opgehaald van Visible Thinking :

http://www.visiblethinkingpz.org/VisibleThinking_html_files/VisibleThinking1.html