(~I.II)I)I~11S. I{I..IPPI~11S · Baris C.A. Rijkée was op 9 december 1841 geboren te Alblasserdam....

7
(~I .. II)I)I~11S & I{I..IPPI~11S tekst en foto's: Kees Touw Steeds als ik clipper met een C schrijf bedoel ik het grote zeilende zeeschip .. Klipper met een K blijft dan gereser- veerd voor het binnenschip. In boeken over de clipper is er vaak een poging gedaan om achter de betekenis van dat woord te komen. Webster's Dictionary is dan de belangrijkste bron. Volgens dat woordenboek zou 'clipper' afkomstig zijn van het Oudhollandse 'klepper' in de betekenis van snel rijpaard. Clipper zou dan hardloper betekenen. Ron de Vos, de auteur van het in 2003 verschenen standaardwerk 'Nederlandse clippers' ,verwijst naar 'to clip along", te vertalen met 'zich snel voortbewegen'. Maar het is zomaar mogelijk dat de term clipper een minder edele etymologi- sche stamboom heeft. Het Dictionary of American Slang, 'slang' is Bargoens of straattaal, laat zien dat het werkwoord 'to clip' een ongunstige betekenis heeft. Het betekent vooral: oplichten, zwendelen of roven. Een. 'Clipjoint' was bijvoor- beeld een uitgaansgelegenheid waar op zijn minst met dubbel krijt geschreven werd. Het snoeien van een munt heette in Amerika: 'to clip a coin'. 'Clipper' voor een snel varend zeilschip kwam om- streeks 1820 in Amerika in zwang. De clipper, eigenlijk de Baltimore-schoener, stond bekend als blokkadebreker, kaper en smokkelaar, onder andere van slaven. Enerzijds heeft het woord clipper een ongunstige klank, anderzijds is er sprake van een zekere bewondering. Vanaf 1835 werd in Amerikaanse onderwereldkrin- gen een aantrekkelijke jongedame een 'clipper' genoemd. Zij kreeg die naam niet om haar hardloopkwaliteiten. De mode van die tijd gaf de vrouw het profiel dat met enige goede wil overeenkwam met dat van het schip. Bekijkt men nu een blokmodel van een schip van het clippertype dan is te zien dat er in kop en kont in vergelijking met voller gebouwde schepen flink is weg- gesneden, is gesnoeid. Zie daar: de clip- per. Toch wil ik de algemeen aanvaarde verklaring van de benaming clipper niet al te veel afvallen. Waarschijnlijk heb- ben al deze begrippen er gezamenlijk voor gezorgd dat iedereen wist wat een clipper was. HET SNELLE ZEESCHIP In Amerika waren in de jaren 1830-1840 stoomschepen gebouwd met lange scher- pe en vaak holle waterlijnen in kop en kont. De stoommachines gingen niet zo lang mee en veel van deze schepen wer- den omgebouwd tot zeilschip. Het ble- ken zeer snelle zeilers te zijn. De vorm van deze schepen hebben mede model gestaan voor de Amerikaanse grote clip- pers. De Engelse auteur Howard 1. Chapel- le, schrijver van 'The search for speed under sail' aan wie ik bovenstaande ali- nea ontleen, kwam tot de conclusie dat de Amerikaanse ontwikkeling onafhan- kelijk stond van de Engelse evolutie van de clipper. Volgens hem waren de Brit- ten meer wetenschappelijk te werk ge- gaan. Vast staat in ieder geval, denk aan die aantrekkelijke jongedame, dat het voorschip appelleerde aan een bepaald schoonheidsgevoel. De GREAT EAS- TERN met zijn rechte voorsteven werd door hele volksstammen gezien als het lelijkste schip ooit gebouwd. HET WOORD CLIPPER IN NEDERLAND Om een bepaald negentiende-eeuws zee- schip te classificeren als clipper wordt er voornamelijk gelet op de vorm van het onderwaterschip. Zo waren er medium- clippers en extreme clippers. Bij de laat- ste stond de snelheid voorop en kwam de hoeveelheid lading op de tweede plaats. Voor de scherpslijpers is niet elke bark met een holgebogen voorsteven een clip- per. Bij binnenschepen ligt het veel simpeler, daar is vaak de holgebogen voorsteven voldoende om van een schip een klipper te maken. De naam van het binnenschip is zonder twijfel afkomstig van het be- faamde snelle zeeschip voor de lange af- standen. Hoewel het type zeeschip niet of nauwelijks in Nederlandse havens was gezien kende men de clipper in het midden van de negentiende eeuw wel. In het eerder genoemde boek 'Nederlandse Een echte 'cliPper'. clippers' is te lezen dat het woord clip- per eigenlijk tijdens de Scheepvaart- en Scheepsbouwtentoonstelling gehouden in juni 1853 in Felix Meritis te Amster- dam officieel in Nederland werd geïn- troduceerd. Auteur De Vos geeft ook aan dat de Amsterdamse scheepsbouwer Van Cleef in 1852 een tekening maakte waar- op hij in de legenda in grote letters aangaf dat het afgebeelde schip een clipper was. In het 'Tijdschrift toegewijd aan het Zeewezen' uit het jaar 1852, las ik op pag. 196 dat er werd geschreven over de Amerikaanse clipper ORIENTAL die op de Theems was gezien. Eén reis thee naar Londen leverde driekwart van de bouwkosten op! De veel genoemde eerste 'officiële' Nederlandse clipper, de KOSMOPOLIET, gebouwd door Gips te Dordrecht liep op 29 november 1854 van stapel. Meer dan een maand eerder was bij werf Kloos te Alblasserdam het Clippercampagnefregatschip NIEUW HOLLAND te water gelopen, althans dat vermeldt een advertentie in de NRC van 22 oktober 1854. De Vos heeft de bijl- brief gezien die de NIEUW HOLLAND omschrijft als 'clipper'. Dit schip was volgens de spelregels der clipperkenners te vol gebouwd om clipper genoemd te worden. Soms noemde men uit marke- tingoverwegingen een Oost-Indiëvaar- der een clipper. Er hing toch een aureool van snelheid om dat woord. Mr. A. Blussé van Oud-Al bIas gaf in zijn boek 'De geschiedenis van het clipper- schip' de eer van de eerste Nederlandse clipper te zijn aan de door Fop Smit in 1853 gebouwde CALIFORNIA, hoewel het schip in die jaren niet als clipper werd IUNNI~N,rl\ilU'l' 2011/5

Transcript of (~I.II)I)I~11S. I{I..IPPI~11S · Baris C.A. Rijkée was op 9 december 1841 geboren te Alblasserdam....

Page 1: (~I.II)I)I~11S. I{I..IPPI~11S · Baris C.A. Rijkée was op 9 december 1841 geboren te Alblasserdam. Vader Rijkée, grondeigenaar en Hoogheem-raad, was Heer van Alblasserdam. Fop Smit

(~I..II)I)I~11S& I{I..IPPI~11S

tekst en foto's: Kees Touw

Steeds als ik clipper met een C schrijfbedoel ik het grote zeilende zeeschip ..Klipper met een K blijft dan gereser-veerd voor het binnenschip. In boekenover de clipper is er vaak een poginggedaan om achter de betekenis van datwoord te komen. Webster's Dictionaryis dan de belangrijkste bron. Volgens datwoordenboek zou 'clipper' afkomstigzijn van het Oudhollandse 'klepper' inde betekenis van snel rijpaard. Clipperzou dan hardloper betekenen.

Ron de Vos, de auteur van het in 2003verschenen standaardwerk 'Nederlandseclippers' ,verwijst naar 'to clip along", tevertalen met 'zich snel voortbewegen'.Maar het is zomaar mogelijk dat de termclipper een minder edele etymologi-sche stamboom heeft. Het Dictionary ofAmerican Slang, 'slang' is Bargoens ofstraattaal, laat zien dat het werkwoord 'toclip' een ongunstige betekenis heeft. Hetbetekent vooral: oplichten, zwendelenof roven. Een. 'Clipjoint' was bijvoor-beeld een uitgaansgelegenheid waar opzijn minst met dubbel krijt geschrevenwerd. Het snoeien van een munt heettein Amerika: 'to clip a coin'. 'Clipper'voor een snel varend zeilschip kwam om-streeks 1820 in Amerika in zwang. Declipper, eigenlijk de Baltimore-schoener,stond bekend als blokkadebreker, kaperen smokkelaar, onder andere van slaven.Enerzijds heeft het woord clipper eenongunstige klank, anderzijds is er sprakevan een zekere bewondering. Vanaf 1835werd in Amerikaanse onderwereldkrin-gen een aantrekkelijke jongedame een'clipper' genoemd. Zij kreeg die naamniet om haar hardloopkwaliteiten. Demode van die tijd gaf de vrouw het profieldat met enige goede wil overeenkwammet dat van het schip.

Bekijkt men nu een blokmodel van eenschip van het clippertype dan is te ziendat er in kop en kont in vergelijking metvoller gebouwde schepen flink is weg-gesneden, is gesnoeid. Zie daar: de clip-per. Toch wil ik de algemeen aanvaardeverklaring van de benaming clipper nietal te veel afvallen. Waarschijnlijk heb-ben al deze begrippen er gezamenlijk

voor gezorgd dat iedereen wist wat eenclipper was.

HET SNELLE ZEESCHIP

In Amerika waren in de jaren 1830-1840stoomschepen gebouwd met lange scher-pe en vaak holle waterlijnen in kop enkont. De stoommachines gingen niet zolang mee en veel van deze schepen wer-den omgebouwd tot zeilschip. Het ble-ken zeer snelle zeilers te zijn. De vormvan deze schepen hebben mede modelgestaan voor de Amerikaanse grote clip-pers.De Engelse auteur Howard 1. Chapel-le, schrijver van 'The search for speedunder sail' aan wie ik bovenstaande ali-nea ontleen, kwam tot de conclusie datde Amerikaanse ontwikkeling onafhan-kelijk stond van de Engelse evolutie vande clipper. Volgens hem waren de Brit-ten meer wetenschappelijk te werk ge-gaan. Vast staat in ieder geval, denk aandie aantrekkelijke jongedame, dat hetvoorschip appelleerde aan een bepaaldschoonheidsgevoel. De GREAT EAS-TERN met zijn rechte voorsteven werddoor hele volksstammen gezien als hetlelijkste schip ooit gebouwd.

HET WOORD CLIPPER IN NEDERLAND

Om een bepaald negentiende-eeuws zee-schip te classificeren als clipper wordt ervoornamelijk gelet op de vorm van hetonderwaterschip. Zo waren er medium-clippers en extreme clippers. Bij de laat-ste stond de snelheid voorop en kwam dehoeveelheid lading op de tweede plaats.Voor de scherpslijpers is niet elke barkmet een holgebogen voorsteven een clip-per.Bij binnenschepen ligt het veel simpeler,daar is vaak de holgebogen voorstevenvoldoende om van een schip een klipperte maken. De naam van het binnenschipis zonder twijfel afkomstig van het be-faamde snelle zeeschip voor de lange af-standen. Hoewel het type zeeschip nietof nauwelijks in Nederlandse havenswas gezien kende men de clipper in hetmidden van de negentiende eeuw wel. Inhet eerder genoemde boek 'Nederlandse

Een echte 'cliPper'.

clippers' is te lezen dat het woord clip-per eigenlijk tijdens de Scheepvaart- enScheepsbouwtentoonstelling gehoudenin juni 1853 in Felix Meritis te Amster-dam officieel in Nederland werd geïn-troduceerd. Auteur De Vos geeft ook aandat de Amsterdamse scheepsbouwer VanCleef in 1852 een tekening maakte waar-op hij in de legenda in grote letters aangafdat het afgebeelde schip een clipper was.In het 'Tijdschrift toegewijd aan hetZeewezen' uit het jaar 1852, las ik oppag. 196 dat er werd geschreven overde Amerikaanse clipper ORIENTALdie op de Theems was gezien. Eén reisthee naar Londen leverde driekwart vande bouwkosten op! De veel genoemdeeerste 'officiële' Nederlandse clipper, deKOSMOPOLIET, gebouwd door Gipste Dordrecht liep op 29 november 1854van stapel. Meer dan een maand eerderwas bij werf Kloos te Alblasserdam hetClippercampagnefregatschip NIEUWHOLLAND te water gelopen, althans datvermeldt een advertentie in de NRC van22 oktober 1854. De Vos heeft de bijl-brief gezien die de NIEUW HOLLANDomschrijft als 'clipper'. Dit schip wasvolgens de spelregels der clipperkennerste vol gebouwd om clipper genoemd teworden. Soms noemde men uit marke-tingoverwegingen een Oost-Indiëvaar-der een clipper. Er hing toch een aureoolvan snelheid om dat woord.Mr. A. Blussé van Oud-Al bIas gaf in zijnboek 'De geschiedenis van het clipper-schip' de eer van de eerste Nederlandseclipper te zijn aan de door Fop Smit in1853 gebouwde CALIFORNIA, hoewelhet schip in die jaren niet als clipper werd

IUNNI~N,rl\ilU'l'2011/5

Page 2: (~I.II)I)I~11S. I{I..IPPI~11S · Baris C.A. Rijkée was op 9 december 1841 geboren te Alblasserdam. Vader Rijkée, grondeigenaar en Hoogheem-raad, was Heer van Alblasserdam. Fop Smit

Unks de stevenaak ANRIE (ex SPERA) en rechts de BROEDERTROUW gebouwd als tweemast stevenklipper. Hier nog voor de verbouwing tot charterschip. HetschiP heeft een ongemeen zware doossteven gekregen.

beschreven. In al deze gevallen gaat hetme niet eigenlijk niet zo zeer om het feitof een bepaald schip als een 'echte' clip-per moet worden gezien of juist niet. Hetgaat er mij om dat het begrip clipper eenbepaalde bekendheid genoot bij de herenscheepsbouwers.

BARIS RIJKÉE

In het boek 'Schepen die blijven' her-halen Hein Sommer en Bart Vermeer destelling dat de rivierklipper ontwikkeltis uit de ijzeren stevenaak. Een theoriedie ik kan onderschrijven. Alleen eenopmerking: de ijzeren stevenaken dievanaf 1874 gebouwd werden op werfRijkée hadden een kop die al meer klip-perkenmerken vertoonden dan bijvoor-beeld de stevenaken van andere werven.Van de ontwikkeling van de ietwat rondestevenakenkop naar de slankere klipper-kop was op werf Rijkée geen sprake.De enige steven aak die ik ken van werfVan der Giessen namelijk de ANRlE (ex

SPERA) uit 1883 heeft ongeveer de-zelfde kop als de bekende stevenklipperBROEDERTROUW uit 1882 van de-zelfde werf.

De stevenaken van Rijkée en Van derGiessen hadden dezelfde soort kop: eenprototype klipperkop. Van de door Som-mer en Vermeer geschetste ontwikke-ling was vermoedelijk alleen sprake bijwerf Jonker. Al in eerdere artikelen hebik melding gemaakt van twee steven-klippers die Rijkée in 1877 bouwde. Hetwordt tijd om met de vermoedelijke ont-wikkelaar van de klipper nader kennis temaken.Baris C.A. Rijkée was op 9 december1841 geboren te Alblasserdam. VaderRijkée, grondeigenaar en Hoogheem-raad, was Heer van Alblasserdam.Fop Smit Jz. (1777-1866), de bekendescheepsbouwer, was Heer van Nieuw-Lekkerland. Rijkée en Smit moeten el-kaar goed gekend hebben. Baris heefthet scheepsbouwvak geleerd op de werf

van Fop Smit. Hij tekende daar in 1861,misschien als een soort meesterproef, op20-jarige leeftijd het lijnen plan van desnelle houten clipper NOACH. Het schipwas al in 1857 te water gelaten. De fraaietekening is in het bezit van het MaritiemMuseum te Rotterdam.Fop Smit, of liever gezegd zijn zoonLeen, bouwde vanaf 1843 incidenteel inijzer. Op 24 augustusl8(j3 verleent vaderRijkée handlichting aan zijn minderjari-ge zoon Baris. 23 oktober van het zelfdejaar tekent Baris het huurcontract van eenterrein aan de rivier te Katendrecht. Hierzou hij in 1864 een nieuwe werf aanleg-gen. Baris kwam in een gespreid bedje.Voor rekening van zijn schoonvader, deAlblasserdamse reder J.Vroege, liep in1866 de bark HOLLANDS TROUW vanstapel. In deNRC van 25 maart 1867 ver-scheen de volgende advertentie:

Batavia & Soerabaya. Ligt ter inladinggereed aan de Westerkade, 5e sectiehet Nederlandsch gekoperd nieuw ge-

StevenklipperVERTROUWEN (ex HENRIÈTTE) in 1959, het schiP was van J.Wams en toen al 82 jaar in de vaart Het schiP was sinds begin jaren twintig in hetbezit van Wams, hij verkocht het schiP in 1959 aan Boere te Rotterdam. In het Rijnschepenregister van 1879 staatJ.C.StrijP uit Waspik als eigenaar genoteerd. Hijis vermoedelijk degene die het schiP heeft laten bouwen (foto's beschikbaar gesteld door de familie Wams).

ILI ~ UINNI~N,TAAU'l' 2011/5

Page 3: (~I.II)I)I~11S. I{I..IPPI~11S · Baris C.A. Rijkée was op 9 december 1841 geboren te Alblasserdam. Vader Rijkée, grondeigenaar en Hoogheem-raad, was Heer van Alblasserdam. Fop Smit

bouwd Clipperbarkschip HOLLANDSTROUW. Kapitein KJ.Brauer - Dit schipis extra op de zeilage gebouwd tot hetdoen van vlugge zeereizen, en heeft zeergoede inrigtingen tot den overvoer vanpassagiers. Voor Vragt enz. adresseeremen zich ten kantore van Vroege & deWijs.

Clipperbarkschip HOLLANDS TROUW.Ook dit schi p zal men niet tegenkomen inde literatuur over Nederlandse clippers.Maar het is zonneklaar dat Baris wistwat clippers waren. De HOLLANDSTROUW blijkt volgens 'Sweys 1869'in 1868 door brand uit de vaart geraakt.Voor het bouwen van zeeschepen is hetgeen gemakkelijke tijd. Rijkée specia-liseert zich in het bouwen van schepenvoor de zeilende particuliere Rijnschip-per. Het prototype van de klipper, de zo-genaamde stevenklipper, komt van detekentafel van Rijkée. In 1877 wordenop werf Rijkée de HENRIÈTTE en deMADONNA gebouwd. Oudere klippersheb ik nooit aangetroffen.

Ook nu weer wil ik een oproep doen aaniedereen die weet heeft van oudere klip-pers. De werf van de Gebroeders Jonkerte Kinderdijk bouwde in 1878 vermoe-delijk hun eerste klipper. Tenminste hetbestek vermeldt een ijzer roer en eenstuurrad. Op oudere bestekken komenuitsluitend helmhouten voor. Dit schip,de HUBERTINA (of HUBERDINA)was gebouwd voor M.C.Verschuren uitWaspik. In 1908-1914 is P.H.de Bot,eveneens uit Waspik, de tweede eigenaar.

ANDERE WERVEN

Hoewel de kans gering is dat de (steven-)klipper toch eerder op een andere werfis gebouwd, blijft de mogelijkheid be-staan. Jaren geleden heb ik een onder-zoek gedaan naar de ijzeren schepen diein Nederland, België en Duitsland warengebouwd in de periode tot 1880. Als brongebruikte ik de Rijnschepenregisters. Zokwam ik te weten in welk jaar men ineen bepaalde plaats was begonnen methet bouwen van ijzeren schepen. In deloop der jaren kon ik mijn gegevens aan-vullen onder andere met informatie uitpublicaties.

In het boek 'Scheepstypologieën' staatop pag. 47 dat het mogelijk Teun vanDuijvendijk te Lekkerkerk was die deklipper bedacht. Het eerste ijzeren schipgebouwd te Lekkerkerk dat uit de re-gisters tevoorschijn komt is de JANNANEELTJE, type onbekend, gebouwd in

Kleine onbekende tweemast klipper met bezaansmast achter de roef, op de werf van I van Duijvendijk teLekkerkerk anno 1894.

1878 en 206 ton groot. Best mogelijk datdit een klipper is. In ieder geval toch eenjaar later dan Rijkée. In het boek 'Sche-pen die blijven' wordt op pagina 158 eenklipper genoemd die in 1875 te Vrijen-ban bij Boot moet zijn gebouwd. Ditklopt niet. Boot begon vrij laat met deijzerbouw. Het eerste ijzeren schip vanBoot Vrijenban, is het in 1886 gebouwdeschip TWEE GEBROEDERS, type on-bekend, 118 ton groot.In het eerdere onderzoek naar de eersteklippers kwam naar voren dat de klei-nere eenrnastklippers later op het toneelverschenen dan de tweemastklippers. Deoudste eenrnastklipper die ik heb gevon-den is de VERTROUWEN (ex ORAN-JE NASSAU) vanaf 1898 in het bezitvan Gijs Hovestadt uit Werkendam. Hetschip was in 1887 te Krimpen aan denIJssel gebouwd en 24 meter lang en 112ton groot De vraag rijst of ik misschiennog oudere kleine beurtklippertjes overhet hoofd heb gezien. Best mogelijk,maar dan vraag ik me af waar die geva-ren hebben. Zeeland komt het eerst inme op. Friesland valt af, daar was menmeer gecharmeerd van schepen van hettjalktype. Er zijn in Zeeland wel beurt-klippertjes geweest maar ik kan me nietaan de indruk onttrekken dat de meesteZeeuwse beurtmannen meteen van houtzijn overgestapt naar de beurtrnotor. Deoudste beurtklipper die ik heb aangetrof-fen was de VIER GEBROEDERS vanPieter Oomens uit Oude Tonge. Dit 19meter lange klippertje was in 1890 opde werf van van der Giessen te Krimpengebouwd. Oomens liet in 1900 een beurt-

motor bouwen. Zijn vier zoons blevenmet de klipper varen.

In alle publicaties waarin de klipperwordt beschreven stelt men dat de klip-per in tegenstelling tot de stevenaak ende tjalk geen houten voorganger heeftgehad. Met andere woorden het typebinnenschip is ontworpen. Een modernbedrijf als Rijkée had een tekenkamer.Een groot aantal tekeningen bevindt zichin de collectie van het Maritiem Museumte Rotterdam. Daaronder ook tekeningenvan stevenaken en stevenklippers.We hebben gezien dat de term clipper inhet midden van de negentiende eeuw be-kend was geworden. Maar sinds wanneerplakte men de term klipper aan een bin-nenschip. Archiefmateriaal van verschil-lende werven maken ons niets wijzer. Inde bestekken, contracten en op bouwte-keningen worden zowel de klippers alsijzeren steven aken omschreven als: aak,Rijnaak, stevenaak en zeilaak. Zelfs eenpure klipper kon als stevenaak beschre-ven staan. Het leek wel of de scheepsbou-wers, het kadaster en de administrateursvan bijvoorbeeld de Rijnpatenten en deScheepsmetingsdienst de term klippervermeden.Jaren geleden vertelde een hoogbejaardeoud-schipper mij over het schip van zijngrootvader. Hij omschreef het als eenhouten klipper. Ik wist niet beter of datwas onmogelijk. Aan het eind van hetgesprek ben ik er op teruggekomen. Uitzijn omschrijving bleek dat het een hou-ten stevenschip moet zijn geweest.In het Maritiem Museum Rotterdam

JnNNIIN\TllilU'1' 2011/5 15

Page 4: (~I.II)I)I~11S. I{I..IPPI~11S · Baris C.A. Rijkée was op 9 december 1841 geboren te Alblasserdam. Vader Rijkée, grondeigenaar en Hoogheem-raad, was Heer van Alblasserdam. Fop Smit

Links de CORJO (2307171) in de Scheepmakershaven te Rotterdam in de zomer van1993. Gebouwd 1891 op werf Meijer te Zaltbomme/. Schip was in 1993 van C. Bakker teRotterdam. Rechts de kop van de LIS (ex TRIO) (2305483) in het Boerengat te Rotterdameveneens in de zomer van 1993.). Goudriaan uit Krimpen aan den ijssel was toen eigenaar.Gebouwd in 190 I als TRIO op werf Paans te Roodevaart Het Maritiem Museum te Rotter-dam heeft een model, gebouwd door Jelle Hazenberg, van dit schiP in de collectie.

worden de tekeningen van E. Heymannbewaard. In een serie van 35 potloodte-keningen van Rijnschepen, voornamelijkstoomsleepboten, bevindt zich een teke-ning van een houten stevenschip. Hetgaat hier om de 'Hölzerne klipperaakJason urn 1870'. De tekening is gemaaktin 1880. Dit is de vroegste schriftelijkekoppeling van de term klipper aan eenbinnenschip die ik heb kunnen vinden.De JASON is getuigd zoals de twee-maststevenaken en tweemastklippers.Nu komt er in het Rijnschepenregistervan 1882 een JASON voor. Niet echt eennaam die veel voorkomt op binnensche-pen en zeker niet in die tijd. We mogen ervan uit gaan dat dit het bewuste schip is.Het houten schip was 350 ton groot en in1850 in een onbekende plaats gebouwd.Het Rijnschepenregister is niet altijdeven betrouwbaar waar het om jaren ennamen gaat. De schippereigenaar was W.Abels uit Appeldom in Duitsland. Datligt tegenover Rees aan de Rijn.In de jaren vijftig van de negentiendeeeuw bouwde de Rotterdamse clipper-specialist Kortlandt op de werf 'Rotter-dams Welvaren' een zestal clippers voorde firma A. van Hoboken en een van die

RHEINPREUSSEN gebouwd 1843

'l'&'&ltNIGING

Hj .•• ~ InNNI~NVA1\11'1' 2011/5

clippers heette JASON. Het gaat nu tever om te onderzoeken of de 'Hölzerneklipperaak Jason' in Rotterdam gebouwdkan zijn.

DE KLIPPERKOP

De klipper als zeilend binnenschip stondbekend als een snelle zeiler. Die snelheidhad minder te maken met de klipperkop.Van Loon had er in het begin van de ne-gentiende eeuw al op gewezen dat de snel-heid van een zeilschip vooral te makenheeft met de manier waarop het onderwa-ter achterschip het water loslaat. Iedereendie wel eens een geladen tjalk, Hassel-teraak of spits heeft zien varen weet watik bedoel. Een vol achterschip sleept ton-nen water met zich mee. De vraag moetnu toch gesteld worden. Waar komt deklipperkop van het Nederlandse binnen-schip toch vandaan? Eerder herhaalde ikdat de klipper is voortgekomen uit de ste-venaak. Toch moeten we ook kijken naarde stelling dat niet alleen de naam maarook de vorm van de klipperkop van dezeeschepen kwam. De Nijmeegse firmaJ .Theunisse & Co gaf in 1851 1.& K. Smitde opdracht tot de bouw van twee ijze-ren raderboten. Het werden schepen meteen holgebogen voorsteven voorzien vanfraai lofwerk. Nu noemen we dat een klip-perkop. Volgens A. Teenstra, de schrijvervan de geschiedenis van de werf, had deromp hetzelfde model en hetzelfde ver-loop van lijnen als de zeilschepen voor debuitenvaart. In dit specifieke geval is hetmisschien wel zo. Dit zou betekenen datde klipperkop via deze raderboten van dezeeschepen zou afstammen. De tekenin-

gen heb ik niet gezien. Maar je kunt opje klompen aanvoelen dat die raderbotenveel platter zijn geweest dan de schepenvan de grote vaart. Maar om met Dr. L. deJong te spreken: Er is meer!

In 1845 bracht het Kölnische Dampf-schiffahrtgesellschaft een van ijzer ge-bouwd Rijnzeeschip genaamd HOFF-NUNG in de vaart. Het zeeschip had eenplat vlak en in plaats van zijzwaardenachter elke mast een neerlaatbaar mid-denzwaard. Van 1845 tot 1851 was deals brik getuigde HOFFNUNG met zijnklipperkop op de Rijn te zien. Dezelfdewerf, Jacobi, Haniel & Huyssen, bouwdein 1843 het eerste Duitse ijzeren Rijn-sleepschip. Ook dit schip, de RHEIN-PREUSSEN had een duidelijke klipper-kop.Een jaar eerder was in Hamburg op dewerf Gleichman & Busse een ijzerenstoomboot gebouwd. Dit schip de STADZWOLLE had een platte spiegel en uraadt het al: een klipperkop. Onthoudhet jaartal: 1842.

De tijd dat de clipper op de wereldzeeënzou laten zien tot welke prestaties zij instaat was moest nog komen. De belang-rijkste periode van de bouw van de clip-pers lag in de jaren 1849-1859. Toen paswerd de clipper algemeen bekend. Tochwas de klipperkop, al werd hij nog nietzo genoemd, in ijzer al voor die tijd op deNederlandse binnenwateren te zien. Deconclusie is dat bij een aantal binnen-vaartschepen in de negentiende eeuw deklipperkop al bestond voordat de schepenmet zo'n kop klippers werden genoemd.

Page 5: (~I.II)I)I~11S. I{I..IPPI~11S · Baris C.A. Rijkée was op 9 december 1841 geboren te Alblasserdam. Vader Rijkée, grondeigenaar en Hoogheem-raad, was Heer van Alblasserdam. Fop Smit

Klippers in de Antwerpse havens met ijzeren helmstok.

DE VERSCHIJNINGSVORMEN VAN DE KLIPPER

1. TweemaststevenklipperType A roef midscheepsType B roef achterop

18771884

2. Tweemastklipper (stafsteven)Type A roef achterop, bezaansmast achter de roefType B roef midscheepsType C roef achterop, bezaansmast voor de roefType D zelfde als A maar met liggend stuurwerkType E zelfde als C maar met liggend stuurwerk

18801883188318901893

3. Eenrnastklipper (stafsteven)Type A kleine maat, roef achteropType B zelfde als A, ronde luikenkap, mast

met contragewicht.Type C zelfde als A, maar met ijzeren helmstokType D kleine maat, dekschipType E grote maat, roef achterop

1887

1895188818951896

Type 2A, 2C en 3E komen ook voor met een zogenaamde schoe-nerkont. Zij worden ook Friese klippers genoemd, hoewel veelwerven in de rest van Nederland dit soort schepen bouwden.Je moet bijzonder veel van klippers weten om te kunnen zienin welke provincie een schip is gebouwd. De eenmastklippers3B en 3C, beiden met ronde luiken, zijn zeer waarschijnlijkalleen in België gebouwd. 3B had geen bokkenpoten als strijk-inrichting. Deze variant werd onder andere gebouwd bij VanDamme te Baasrode. De heer A. Snel was sinds 1989 eigenaarvan een klein Belgisch klippertje dat hij als jacht gebruikte. Hetscheepje van 10.50 x 3.50 meter was in 1888 te Boom gebouwden had vroeger een ijzeren helmstok. De oude naam was DEVROUW HELENA. Nog steeds in de vaart, nu als tweemastjacht met een stuurrad. Grotere klippers kwamen ook voor metliggend stuurwerk.

Er zijn ook klippers in de zeevaart terecht gekomen. Sommigewaren er speciaal voor gebouwd, andere waren gewoon bin-nenvaarders die na de invoering van de scheepvaartwet in 1909moesten worden aangepast. Het spreekt vanzelf dat de tuigagezwaarder was uitgevoerd dan bij de binnenschepen.De oudste tweemastklippers waren vrij groot, het waren sche-pen met een lengte van 43, I0 tot 43,84 meter en een breedtevan 7,11 tot 7,22 meter. Deze schepen waren iets meer dan 460ton groot. Voor de schepen van dit formaat zat het zeilen er alsnel op. In de periode 1895 - 1905 zie je veel van deze schepenineens een paar ton groter worden in de Rijnschepenregisters. Jekunt ongeveer schatten hoe zwaar zo'n groot tuig moet hebben

Detail van de foto van DE JONGE NICOLAAS.

DE JONGE NICOLAAS achter in de Leuvehaven te Rotterdam, op de achter-grond de Vismarkt. Dit schiP maakt een bijzonder archaïsche indruk. Let ophet bijzondere stuurwerk. Onder het varen stond de schiPper op een verho-ging, anders kon hij niet over de zeer hoge roef kijken. Wat verder opvalt, is hetgrote fornuis aan stuurboord op het achterdek. Op de buitenkant van de trapnaar het achteronder zitten treetjes om snel op de roef te kunnen komen.Ook het roer is anders dan bij de meeste klippers. Er zal ook een hond aanboord geweest zijn.

IUNNI~NVlli\U'I'2011/5 17

Page 6: (~I.II)I)I~11S. I{I..IPPI~11S · Baris C.A. Rijkée was op 9 december 1841 geboren te Alblasserdam. Vader Rijkée, grondeigenaar en Hoogheem-raad, was Heer van Alblasserdam. Fop Smit

I

UIig. Ä. I. ~. d~ Kok. No. S860 Haven. BERGEK OP ZOOM.

De tijhaven van Bergen op Zoom omstreeks 1896. Zo te zien werden er kolen gelost Piet Schot (1908-200 I) van de TOSUWA die ik omstreeks 1980 dezeansichtkaart liet zien vertelde mij dat het zeer waarschijnlijk klippers waren die in Groningen waren gebouwd. Hij zei dat de oude in Groningen gebouwde kliPpersuitgesproken kinderochtige kopjes hadden. Klippers van bijvoorbeeld Van Duijvendijk hadden een robuuste re uitstraling. Hij sprak zijn vermoeden uit dat het wel-licht de DAGERAAD van Reinier Schot en de SAPPEMEER 11van diens zoon Johannes Adrianus Schot uit Bergen op Zoom zouden zijn. De schepen waren respec-tievelijk in 1891 en 1895 te Sappemeer gebouwd. .

gewogen. Vaak werden ze, nu ze toch alssleepschip werden gebruikt, verlengd.Dan komt er soms meer dan vijftig tonbij. Veel zijn het er niet geweest, ik heber zeven gevonden van dat formaat. Vandeze zeven waren er twee te Bolnes envijf te Charlois gebouwd. Van een weet ikhet zeker dat hij nog bestaat. Het is de be-kende stevenklipper HUGO GROTTUS,thans in het bezit van scheepsrestaurateurBart Vermeer.Er zijn veel tweemastklippers gebouwdvan rond de 260 ton deze waren circa37 meter lang. De bezaansmast stondbij deze schepen voor de roef. Bij dekleinere tweemastklippers stond de be-zaansmast achter de roef. Rijkée bouw-de in 1880 de tweemastklipper MARIAANNA voor de gebroeders Samuel enTheodoor Timmerman uit Lobith. Mr.A. Blussé van Oud-Alblas wees dit schipaan als de eerste klipper met een staf-steven. Dit is te vinden op pag. 48 vanhet boek 'Scheepstypologieën'. Op dit28.31 meter (100 voet volgens bestek)lange schip stond de bezaansmast achterde roef.

De tweemastklipper DE JONGE NICO-LAAS van Jan Frederik Suringh (1838-1931) uit Malburgen was 28,33 meterlang. Dit in 1891 te Arnhem gebouwde

In IUNNIIN\'ll1Ul'I' 2011/5

schip had net als de MARIA ANNA debezaansmast achter de roef.Vanaf 1895 gaat men eenmastklipperssteeds groter bouwen. Zij overstijgende lengte van veel oudere tweemastklip-pers. Dit resulteerde in eenmastklippersdie rond de 34 meter lang zijn. Er voerenrond 1905 klippers van 34 meter zowelmet één als met twee masten. De twee-master kan minstens tien jaar ouder zijndan het eenmastschip. Toch bleven som-mige werven 34 meter schepen uitrustenals tweemasters. De klant was koning.Veel klippers werden gebouwd met spe-ciale maten. Grote klippers waren ge-bouwd op de maat van de sluis te Wil-lebroek aan de Rupel. Daar begon hetkanaal naar Brussel. De maximale matenvoor de sluis waren 43,50 x 7,30 meter.Klippers van die lengte hadden nooit diebreedte. De latere brusselaars van hetkastmodel wel. In 1895 was men begon-nen met het vergroten van het kanaal enin september 1914 was het klaar.Ook zijn er een aantal klippers gebouwdals Friese maatschip (31,50 x 6,30 meter)of als roosendaler. De schutlengte vanhet Oud Benedensas was 22,50 meter.De wijdte was 7,60 meter. De wijdte vanhet Oud Bovensas op de Roosendaalsevliet was 6,50 meter. Schepen van 22,50meter lang haalden nooit die breedte. In

een advertentie in Schuttevaer 3 oktober1896 bood men een statietjalk van 60 lastaan met de Roosendaalse maat. Het schipmat 21,80 x 5,38 x 2,12 meter.Minder bekend zijn de lage kruiplijnklip-pertjes die geschikt waren om in Rotter-dam op de Rotte te kunnen komen. Som-mige schippers hadden speciale eisenals ze een klipper lieten bouwen. Zo lietCornelis Muller, de oprichter van de Al-gemene Rijnschippersbond, in 1885 detweemastklipper ADRIANA bouwenmet drie ruimen en die ruimen moestenzo lang zijn dat er spoorrails in paste.Klippers rond de 230 ton zijn heel popu-lair geweest. Met die maat kon je op veelplaatsen komen. Amerikaans graan werdverhandeld in partijen van 1000 quarter.Het soortelijk-gewicht van graan liep vancirca 70 tot 80 kg per hectoliter. Eventer verduidelijking de Amerikaanse in-houdsmaat 1 bushel is 35.2391 liter en 8bushel is 1 quarter.1000 quarter van 70 kg per hectolitergeeft 197 ton en als het 80 kg zou zijnbetekent dat 225 ton. De conclusie is datde maten van schepen niet alleen wer-den bepaald door sluizen en/of vaarwa-ters, maar dat ook sommige lading be-palend kon zijn voor de afmetingen vaneen schip. De belangrijkste factor voor degrootte van een schip was toch de porte-

Page 7: (~I.II)I)I~11S. I{I..IPPI~11S · Baris C.A. Rijkée was op 9 december 1841 geboren te Alblasserdam. Vader Rijkée, grondeigenaar en Hoogheem-raad, was Heer van Alblasserdam. Fop Smit

mormee en de toekomstverwachting vande schipper.Hoewel alle klippers op elkaar lekenwaren er onderling toch grote verschil-len. Elke werf bouwde klippers met eeneigen karakter. Er waren klippers met eenenorme zeeg, maar er waren er ook dieveel platter waren. Ook het belangrijkstekenmerk: de kop, kende grote variaties.

Ik eindig met een tekening die ik ge-maakt heb naar een klein sterk vergeeldfotootje van de klipper die mijn grootva-der c.r. Touw BWzn in 1902 heeft latenbouwen. De kiel van de ZUID-NEDER-LAND werd gelegd op de werf van degebroeders Paans te Roodevaart nadat deeerder genoemde LIS (ex TRIO) te waterwas gelaten.Misschien maakt dat duidelijk waar mijnfascinatie voor klippers vandaan komt. Inonze familie bestond geen foto van deklipper ZUID-NEDERLAND. Bij dezoektocht naar een foto of ander beeld-materiaal hoorde ik verhalen over mijngrootvader en zijn schip. Dat nam my-thische vormen aan. Omdat ik naar deklipper van mijn grootvader zocht kwamik steeds meer over het fenomeen klipperte weten. Dat mag dan een verklaring zijnvoor dit artikel.

Grootvader Touw verkocht het schipin 1923 aan zijn neef Marinus C.TouwBCzn. Het schip bracht 11 % meer opdan de nieuwprijs van 1902. De eerstejaren na de eerste wereldoorlog stondende prijzen van schepen bijzonder hoog.Zowel mijn grootvader als neef Rinuswaren schippers uit Bergen op Zoom.

Voor de invoering van de Rijksbelastin-gen in 1926 was het belastingtechnischinteressant om een andere plaats alsthuishaven te kiezen. Daarom voer mijngrootvader van Numansdorp en zijn neefvan Colijnsplaat, niet helemaal toevalligde geboorteplaats van hun vrouwen. Hetwas geen ontduiking, maar ontwijkingvan belasting. Waar heb ik dat eerder ge-hoord?

Rinus Touw (1899-1994) herinnerdezich als hoogbejaarde de tijd dat hij alsjongen vanaf een jaar of vijftien wel eenseen reisje met zijn oom Kees mee ging.' ... Mijn ouders lagen in Rotterdam inligdagen en ik verveelde me dood. Dustoen mijn oom vroeg om een reisje meete gaan deed ik dat graag. Die ZUlD-NEDERLAND was een van de snelstezeilers van de Zeeuwse vloot en daarbijkwam dat oom Kees een van de brutaal-ste schippers was die veel durfde. Bij-voorbeeld het schip tussen of binnen detonnen te laten lopen en pas dan door dewind. Een keer mispakte het en zatenwe een half tij omhoog. Ik heb veel vanhem geleerd, hij zette me zo jong als ikwas aan het roer. Hij zei dan wat ik in degaten moest houden en ging dan ijskoudin de roef zitten. Dan voelde ik me al echteen schipper. Het gebeurde een keer inde Noord, we waren met kolen onder-weg naar Bergen op Zoom. Ik stond aanhet roer, het was donker en we haddenhet voor de wind. Plotseling kruiste eenlaverende lJsselaak onze koers. Ik riepnaar mijn oom die binnen zat dat het nietgoed ging. Hij kwam boven, overkeek dezaak en zei: "Laat hem lopen, wij heb-

F.::ZUID-NEPERLAND )"!@ C...r.TOUW

NUMAMSDORP1902 Gl:&R l'JIANS R00DEVAAR7L n,tS" 'fn.. B.402 In. 1>.2.02 r'YI..

G.2.31-7 e.

.-~

Tekening van de klipper ZUID-NEDERLAND van C]. Touw BWzn.

ben recht!" Vlak daarna was het kled-derbom er boven op. Die IJsselschipperdurfde nog te roepen: "Ik dacht datje tenanker lag". "Ja", riep oom Kees, "zekermet een lantaarn in top". Later toen wein Bergen gearriveerd waren en ik vanafde kaai naar het schip keek zag ik dat wehet stokanker hadden verspeeld ... .'.

CONCLUSIE

In de jaren veertig en vijftig van de ne-gentiende eeuw voeren er in Nederlandenkele ijzeren binnenschepen met eenkop die we nu een klipperkop zoudennoemen. Het betrof hier schepen van hettype stoomboot, sleepschip en als uitzon-dering een Rijnzeeschip. Dit was ruimvoor de tijd dat de snelle clipper voorde lange afstanden hier bekend werd.Zo gezien staat de ontwikkeling van deklipperkop van de binnenschepen los vande clipper, het zeeschip. Terwijl de naamlater niet losstaat van het zeeschip. Devroegste koppeling van de term klipperaan het binnenschip dateert uit 1880.

De klipper, het zeilende rivierschip, iszoals bekend, ontstaan vanuit de steve-naak. Met nog een kleine slag om dearm kan gezegd worden dat er op werfRijkée in 1877 de eerste stevenklipperis getekend en gebouwd. De eerste ge-neratie kl ippers uit de periode 1877 totcirca 1885 waren waarschijnlijk zon-der uitzondering tweemastschepen van28 tot 43 meter lang. De oudst bekendeeenmastklipper is van 1887. Na 1895worden eenmastklippers steeds grotergebouwd. Dat resulteerde in eenmast-klippers van zeker 34 meter. Voor 1895waren schepen van die lengte altijd twee-masters. Schippers vonden een eenmast-tuig eenvoudiger te hanteren. Het gafin ieder geval minder werk. Rond 1905voeren er dus klippers van 34 meter metzowel een als met twee masten. Die een-masters waren de moderne schepen. Indie tijd werd er met de meeste grootsteklippers niet meer gezeild en werden zijuitsluitend, al dan niet na verlenging, alssleepschip gebruikt. Nog steeds varener enkele gemotoriseerde klippers in dereguliere beroepsvaart en geen een lijktmeer op een zeilschip. Ze zijn omge-bouwd naar de eisen des tijd. Natuur-lijk is iedereen bekend met de klippersdie soms na jaren stilliggen om zijn ge-bouwd tot charterschip en zo een tweedezeilend leven zijn begonnen. Nu zien wevoormalige eenmastklippers die zijn om-gebouwd tot tweemastklippers. De gro-tere schepen die zich er voor leenden zijnzelfs tot driemasters bevorderd. • ••

IUNNI~N,TllilU'1' 2011/5 ~ I!)'1JI!BJNI\'O'Y~t:f