HR Square 139 - april 2014
description
Transcript of HR Square 139 - april 2014
www.hrsquare.beapril 14 139Afgiftekantoor Brussel XErkenningsnr. P309180Afzender: NV 3 MIKloosterstraat 119420 Erpe-MereHR Square verschijnt elke maand (niet in juli en augustus)
De vuistregels voor een cafetariaplan Burn-out: hoe te voorkomen en te genezen? Help, werknemers gebruiken hun eigen
smartphone Verplichte ontslagmotivatie vraagt
gefundeerde personeelsdossiers
+
costas markides
“Je moet hoofd én hart van Jemedewerkers winnen”
33
In de boekenrubriek in deze HR Square
schuilt een uitgave die ons allemaal wat on-
gemakkelijk op de (uiteraard) comfortabele
bureaustoel doet wentelen. Met kleine ner-
veuze bewegingen. Veroorzaakt door een
ook al klein boek, dat groots is in zijn con-
frontatiekracht. De titel beukt: ‘Wegwerp-
mens’. De ondertitel, ‘Lief en leed van een in-
terimmer’, dreigt ons in de waan te laten dat
het alleen om uitzendkrachten gaat, maar in
wezen toont dit getuigenis van Tuur Viaene
aan dat er een massa werknemers bestaat
waarvoor HR niet de minste belangstelling
heeft. Het gaat om uitzendkrachten, maar
ook om andere tijdelijke en beslist ook ‘vaste’
arbeidskrachten in de (vries)kelders, (groot)-
keukens, magazijnen en allerhande fabrie-
ken. Vaak zonder enige opleiding of zelfs
maar introductie voor hun karwei, voeren zij
er monotone, afmattende en/of gevaarlijke
klussen uit in een omgeving die doorgaans
vijandig of op zijn minst slecht aanvoelt. Dag
in, dag uit. Tenzij er geen werk is, dan zitten
ze meteen weer zonder baan en krijgen ze
achteraf ook nog eens vervelende vragen
van VDAB of RVA waarom ze niet naar werk
gezocht hebben al die tijd (nota bene terwijl
ze aan het werk waren). Ook de bureaucratie
blijft hen vaak niet bespaard.
Is dit een karikatuur van een arbeidswereld
die veel meer mensen raakt dan we graag
denken in ons gewatteerde cocon van wer-
ken met ‘high potentials’ waarvoor ‘the sky is
the limit’? Of is dit ‘stille’ realiteit? We hebben
het zo graag over het talent dat tot ontwikke-
ling moet komen, we bazuinen graag uit dat
we iederéén nodig hebben om de strategie
mee te dragen. Ook in HR Square spelen we
daar gretig op in, ook in dit nummer. Dit is
dan ook geen gemakzuchtige preek tegen
HR. Dit is alleen een vraag of we beseffen
waar de grenzen van HR liggen. Hoe ver reikt
het spectrum om echt alle schakeringen van
werk en werknemers te betrekken bij de po-
gingen om mensen te motiveren, engageren
en voort te ontwikkelen?
Het boek is niet geschreven door een ver-
stokte spijbelaar uit een miserabele omge-
ving, maar door een master Geschiedenis
die in de arbeidshel belandde omdat hij geen
dag zonder job wilde zitten. Tussendoor
geeft hij ook pittige getuigenissen en kritiek
op awards à la ‘beste werkgever’ en zoveel
meer. Op bladzijde 74 vindt u meer info over
het boek. Aarzel niet om te reageren bij Bert
Gavel: [email protected].
Beseffen we waar de grenzen van Hr liggen?
WegWerp-HrM?
voorwoord
Luc De Decker
Lid van de unie van de uitgevers van de Periodieke Pers
gedelegeerd bestuurderJos [email protected] 60 56 74
algemeen directeurBert [email protected] 60 56 77
redactiedirecteurLuc De [email protected] 60 56 70
kernredactieLili Matthijs, Mia Nelen, Tom Van de Putte, Wim Verdoodt, Hilde Vereecken
netwerkverantwoordelijkekimberly [email protected] 60 56 73
fotograafHendrik De Schrijver
cartoonistkim Duchateau
vormgevingcaroline DerveauxLiesbet De Bolsterwww.dfib.net
drukkerijcorelio Printing – erpe-Mere
secretariaatGriet [email protected] 60 56 70
advertentiesStijn [email protected] 053 82 60 94 – F 053 82 60 90
lidmaatschap Hr Squareeen lidmaatschap van één jaar kost 200 euro (+ 21% btw).
Details vindt u op de website www.hrsquare.be.
Hr Square verschijnt één keer per maand (niet in juli en augustus) en is een uitgave van 3MI NV, kloosterstraat 11, 9420 erpe-Mere.
verantwoordelijke uitgeverJos Gavel, kloosterstraat 11, 9420 erpe-Mere
© Schriftelijke toestemming van de redactie is vereist voor eventuele overname van tekst en beeldmateriaal uit de publicatie.
april 2014 nr 139 HR squaRe
Het is de ambitie van TalentLens om u snel en helder inzicht te geven in al het menselijk potentieel dat binnen uw organisatie aanwezig is of zich aandient. Op deze manier kunt u ervoor zorgen dat de capaciteiten en talenten van uw medewerkers zo goed mogelijk benut en ingezet worden. Hierdoor verhoogt u uw effectiviteit en kunt u uw doelstellingen makkelijker realiseren. Bezoek onze website www.talentlens.be en zie hoe wij middels onze diensten en producten u inzicht kunnen geven in het potentieel van uw werknemers en uw organisatie.
See Talent More Clearly
www.talentlens.be
Finding tomorrows leaders today
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
4 inHoud
6
10
48
32
NeTWerk
06 Profiel: Peter Vosch (Ansell Healthcare)
08 Mensen
INTerVIeW
10 Costas Markides (London Business
School): “Je moet het hoofd én het hart
van je medewerkers winnen”
PrakTIJk
18 Nog een gevolg van het
eenheidsstatuut: verplichte
ontslagmotivatie vraagt om
gefundeerde personeelsdossiers
DoSSIer 1
23 Burn-out: hoe te voorkomen en te
genezen?
24 Onderzoek over stress en burn-out:
oorzaken, symptomen en preventie
30 Check-up van de arbeidsmarkt: zeven
ziektes, drie remedies
32 Case Johnson & Johnson: “Maak
gezondheid en welzijn beter
bespreekbaar”
36 Een moedige getuigenis: anders gaan
werken
DoSSIer 2
39 ‘Bring Your Own Device’ (BYOD): wegen
de voordelen op tegen de risico’s?
40 Hebt u al een BYOD-policy?
42 BYOD: wat zegt de wet?
44 BYOD: de impact op uw
bedrijfsnetwerk
46 Case IBM: een certificaat voor BYOD
arBeIDSrecHT
48 Loonoptimalisatie op maat van de
werknemer: de vuistregels voor een
cafetariaplan
52 In de rechtbank: relevante uitspraken
in arbeidsrecht
54 Internationaal werk: juridische
aspecten bij internationale
tewerkstelling
VISIe
55 De adviesraad over het probleem met
talentmanagement
64 Column: Quoi Leroy?
66 Duurzaam HRM (9): langer, anders en
met meer aan het werk
70 Interview met Saskia Van Uffelen
over haar boek ‘Iedereen baas!’:
“Organisaties van vandaag hebben
people managers nodig”
74 Boeken: selectie van de maand
© H
DS
© g
f
© g
f
© g
f
70©
gf
De vraag naar HR Business Partners is al enkele jaren in opmars. Elk bedrijf van een zekere omvang duidt HR Busi-ness Partners aan. De invulling van die rol verschilt echter vaak van organisa-tie tot organisatie. En hoewel dit geen evidente functie is, ontstaat stilaan toch een duidelijk profiel. Toch blijkt uit ge-sprekken met de HR Business Partners ‘on the field’ dat er nog heel wat misver-standen leven over hun rol.
De HR Business Partner weet wat er binnen en buiten de organisatie leeft en in welke mate economie en nieuwe ontwikkelingen van invloed zijn. Hij houdt tegelijk rekening met de doelstellingen van het bedrijf. Met deze visie zit hij mee aan de directietafel en draagt hij bij tot het bepalen van het strategisch beleid en tot het succes van het bedrijf. Dat is de ideale situatie. Maar in de praktijk zijn de verwachtingen over rol en functie niet altijd duidelijk in de organisatie. Daarom zetten we hier even de vijf grootste misverstanden op een rij.
1. De HR Business Partner houdt zich bezig met HR.
In feite is het net omgekeerd en gaat het in de eerste plaats over business, niet over HR. 90% van de HR Business Partners is van oorsprong actief in HR. Daar zit dan ook de lacune: business-kennis en -ervaring. Nog te vaak denken zij vanuit hun vroegere gezichtspunt, terwijl een goede HR Business Partner de business doorgrondt en met een open blik HR ziet als een meerwaarde of als een middel om het doel van de business te bereiken.
2. De business vraagt, de partner draait. Dat is niet de bedoeling. De HR Business
Partner is geen service center of door-geefluik, maar roept op tot dialoog, coacht en adviseert. Niet alleen uit-voeren of oplossingsgericht denken, maar ook de stap ervoor is belangrijk: wat is de juiste of beste oplossing? De HR Business Partner heeft ook een ruimere externe visie en daagt de busi-ness die op hem beroep doet, uit. Zijn
rol is geëvolueerd van uitvoerder, over expert, naar deel van de oplossing.
3. De HR Business Partner ontwikkelt de HR-strategie.
Wil dat zeggen dat een HR Business Partner uitsluitend bezig moet zijn met de HR-strategie? Het tegendeel is waar. De HR Business Partner moet bezig zijn met die processen die de bedrijfsstrate-gie ondersteunen of die haar het beste helpen om ze te realiseren. Niet met zijn eigen visie en missie, maar met die van het bedrijf. En met de vraag: hoe vult HR die bedrijfsstrategie in?
4. Alleen winst telt. Hoe meet je het succes van een business?
Welke indicatoren zijn belangrijk en op welke termijn? Wanneer is je doel bereikt? Is een werknemerstevredenheidsonder-zoek belangrijk voor je business? Wat is succes? Hoe bereiken we onze doelstellin-gen? De HR Business Partner denkt mee en biedt een ruimer beeld dat bijdraagt tot een succesvol bedrijf.
5. Afspraak is afspraak. Dat is niet altijd zo. Een akkoord is vaak
niet genoeg om resultaat te halen. Je moet commitment verkrijgen. Daarom moet je intelligent navigeren in het krachtveld van de politiek van de orga-nisatie. De skills hebben om gedaan te krijgen wat er moet gebeuren. De HR Business Partner doorgrondt het poli-tieke spel en weet het te beïnvloeden. Dat zijn belangrijke skills.
PUBLIREPORTAGE
Opleiding
HR Medewerker wordt Business PartnerSD Worx organiseert deze opleiding al sinds 2010. Intussen vonden er in heel Vlaanderen al 12 sessies plaats met meer dan 100 deelnemers.Tijdens deze zesdaagse training krijg je inzicht in strategisch management en wat daarin de rol is van de HR Business Partner. Je leert de ‘taal van de busi-ness’ spreken en traint actief om op een professionele manier in dialoog te gaan met lijnmanagers en directie. Je krijgt een pak kennis mee, werkt aan je vaardigheden en neemt je attitude en positionering onder de loep. Je bekijkt samen met de trainers hoe je in deze rol in jouw sterkte kunt functioneren.
Startdata en locaties:
• donderdag 3/04/2014, Berchem, ALM• dinsdag 3/06/2014, Brussel,
Novotel - Brussel Tour Noire• donderdag 9/10/2014,
Antwerpen, Kasteel Den Brandt
➜ Info en inschrijving: www.sdworx.be/learning T 078 15 90 24 E [email protected]
DE ROL VAN DE HR BUSINESS PARTNER:
5 GROTE MISVERSTANDEN
140045 14 SDWorx_Publireportage HRsquare.indd 1 24/03/14 14:00
netwerk I ProFIeL
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
76
Dat Peter Vosch (45) een internationale
carrière zou nastreven, stond al van jongs af
vast. In zijn jeugd reisde hij al een flink stuk
van de wereld af als lid van een dansgroep.
En ook thuis kwam de wereld over de vloer.
Het jaarlijkse internationale muziekfestival
in zijn geboortedorp lokte veel groepen uit
Oost-Europa. Een aantal van de muzikanten
logeerden zelfs soms bij hem thuis.
Ook zijn studiekeuze verraadt zijn interesse
voor andere culturen. Na het behalen van
een master in Germaanse Filologie aan de
KU Leuven, trok Vosch naar de Université
catholique de Louvain in Louvain-la-Neuve
om er een master Politieke en Internationale
Wetenschappen te behalen. Vervolgens trok
hij naar het Verenigd Koninkrijk en studeerde
er af als master in European Integration and
Co-operation aan de University of Hull in de
gelijknamige Noord-Engelse havenstad.
Van de school naar het bedrijf
In 1993 startte Vosch als docent Bedrijfs-
Engels aan de hogeschool Vlekho in Brussel.
“Als voorzitter van de thesiscommissie leer-
de ik er de HR-directeur Operations Europe
van Kraft Foods kennen, die in de jury zat. De
overstap naar de bedrijfswereld was snel ge-
maakt”, blikt Vosch terug.
In 1994 begon hij als corporate affairs
manager Benelux bij Kraft Foods. “Dit was
een lokale functie, maar ik kwam er wel
terecht in een internationale cultuur”, vertelt
Vosch. Een drietal jaar later combineerde
Vosch de functie van corporate affairs
met die van HR-manager. Als HR-manager
verdeelde hij zijn tijd tussen de commerciële
afdeling in Halle en de productie-eenheid in
Namen. “Een productie-omgeving is nog
altijd de beste leerschool om de basis van HR
onder de knie te krijgen.”
Daarnaast was hij ook verantwoordelijk voor
de sociale relaties in België. Als lid van de
raad van bestuur van de sectorfederatie voor
voedingsindustrie Fevia bereidde hij tevens
mee de sectorale onderhandelingen voor
met een vijftal HR-collega’s.
Van Halle en Namen naar Parijs
In 2001 trok Danone aan Vosch’ mouw. “Dat
was geen gemakkelijke overstap. Een eerste
bedrijf is een beetje zoals een eerste liefde,
dat kruipt onder je vel.” Vosch ging aan de
slag als HR-director voor België en Neder-
land. “De toenmalige general manager was
zeer HR-gericht. Hij zag talentontwikkeling
als één van zijn belangrijkste taken. Daar-
enboven viel alles wat te maken had met
organisatie-ontwikkeling en vervolmaking
van bedrijfsprocessen onder de verantwoor-
delijkheid van HR, zowel op corporate- als op
landenniveau. Dat is redelijk uniek, als HR-
director sta je met een been in de business
zelf”, merkt Vosch op.
Na een succesvolle overname van een al
opgestarte ERP-implementatie promoveerde
Vosch in 2005 naar het hoofdkantoor in
Parijs. Hij werd er directeur van het HR-
competency center van de groep Danone.
Meteen werd hij verantwoordelijk voor het
uitrollen van alle HR- en ERP-processen in de
wereld.
“Dat veronderstelde dat ik naar Parijs zou
verhuizen, maar door familiale omstandig-
heden was het niet mogelijk om met het hele
gezin weg te trekken. Ik pendelde dus elke
week tussen thuis en Parijs. Bij Danone heb ik
veel bijgeleerd over processen en systemen,
maar mijn functie werd wel meer en meer IT
en sloop weg van mijn core-HR-competen-
cies. En ja, er was toch ook de belasting van
het familiale leven”, vertrouwt Vosch ons toe.
Van Parijs naar Liechtenstein
Met enige moeite besliste Vosch om Danone
te verlaten, want de HR-cultuur daar lag hem
nauw aan het hart. In 2006 ging hij aan de
slag bij Hilti, eerst als HR-director Benelux.
Gereedschapsbouwer Hilti telt zo’n 21.000
werknemers in meer dan 120 landen. De af-
spraak was te starten in een Benelux-functie
en een jaar later een internationale rol op te
nemen. Hij begeleidde er aanvankelijk een
‘omgekeerde’ herstructurering binnen de
Benelux. “Terwijl centralisatie de overheer-
sende trend was in de markt, hebben we
precies het omgekeerde gedaan, omdat een
centrale Benelux-structuur remmend werkte
voor de groei van de Nederlandse afdeling”,
legt Vosch uit.
Zoals afgesproken, werd Vosch een jaar
later internationaal actief, als Vice President
HR voor de regio Zuidwest-Europa (Belux,
Nederland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië,
Griekenland, Turkije en Israël). “Een zeer
interessante rol, omdat ik een brugfunctie
had tussen een zuiderse lokale cultuur
en een meer centralistische Germaanse
cultuur. Maar het was ook fysiek slopend.
Ik leefde uit mijn valies en hopte van de
ene luchthaven naar de andere. De directie
vroeg om permanent naar de hoofdzetel in
Liechtenstein te verhuizen. Maar dat was
lastig, ik zou de hele tijd blijven reizen en
mijn familie moeten overbrengen die mij dan
toch niet zou zien. En de voortzetting van de
carrière van mijn echtgenote was voor mij
ook zeer belangrijk.”
Van bouw naar huishouden
In 2009 werd Vosch Group HR-director bij
Nicols, een fabrikant van huishoudelijke pro-
ducten met productie-eenheden in België,
Frankrijk, Polen en Italië en commerciële af-
delingen die heel Europa dekken. Hier zette
Vosch de rode draad doorheen zijn loopbaan
voort: “Het was alweer een internationaal be-
drijf, maar nu met een hoofdzetel in België.
Mijn voornaamste opdracht was het opzet-
ten van een nieuw HR-team, het implemen-
teren van een HR-strategie en vervolgens
het ontwikkelen van een organisatie met
aandacht voor talentmanagement en leider-
schapsontwikkeling.”
Daarnaast was er ook een luik organisatie-
ontwikkeling. “Aanvankelijk dacht ik dat mijn
rol er na een drietal jaar zou opzitten, zodra
de HR-processen en organisatie verankerd
waren. De familie vroeg me evenwel langer te
blijven om de reorganisatie van de productie-
eenheden in België en Italië, alsook een
‘indirect cost reduction’-programma te
begeleiden en de blijvende effecten daarvan
nog even te superviseren.” Met succes, in
2013 realiseerde Nicols zijn grootste omzet
ooit.
Van verkenning naar Ulrich
Sinds 1 maart 2014 is Vosch Senior Director
Human Resources EMEA bij Ansell Health-
care, een ontwerper en producent van be-
schermende producten. De groep heeft ves-
tigingen in Noord- en Zuid-Amerika, Europa
en Azië, telt meer dan 11.000 medewerkers
en neemt onder meer een sterke positie in op
de markt van condooms en handschoenen.
Vosch wil de organisatie eerst verkennen:
“Nu komt het erop aan om eerst de organi-
satie grondig te leren kennen en te zien waar
de noden liggen, en daar snel en efficiënt op
in te spelen. Daarbij is het zoeken naar een
evenwicht tussen de belangen en behoef-
ten op regionaal én op corporate niveau van
groot belang.”
“Een andere uitdaging wordt om samen
met de collega’s wereldwijd de HR-functie
uit te bouwen, bijvoorbeeld met vier van de
originele rollen van Dave Ulrich als leidraad,
te beginnen bij administratieve expert”
voegt Vosch er meteen aan toe. “Daarna
kan de aandacht verschuiven naar de rol
van ‘employee champion’ en het verzekeren
van het engagement van alle medewerkers.
En als we daarin slagen, worden we een
nog betere businesspartner. Dan kunnen
we focussen op het afstemmen van het
talentmanagement en successieplanning op
de organisatiebehoeften op alle niveaus van
de onderneming. Om vervolgens een echte
strategische partner te worden.”
Peter Vosch ansell Healthcare
“Een uitdaging is de HR-functie uit te
bouwen met daarbij de vier originele
‘building blocks’ van Dave Ulrich als
leidraad.”
© gf
Hr op een bedrijfsleest scHoeien
Peter Vosch is sinds begin maart 2014 Senior Director Human resources eMea bij ansell Healthcare.
Peter voscH (ansell HealtHcare eMea)
een ProductieoMgeving is nog
altijd de Beste leerscHool oM
de Basis van Hr onder de knie
te krijgen
tekst hille vereec cen
ProFIeL I netwerk
Topproducts Toppeopletopproducts toppeople topcuisine
TopcuisineWijngaardveld 16 • 9300 Aalst • T 053 606 660 • [email protected] • www.belgocatering.be
netwerk I MeNSeN
HR squaRe nr 139 april 2014
8
Marc croonen Delhaize Group
Op 1 mei wordt Marc Croonen
Chief Human Resources Officer bij
Delhaize Group. Hij volgt Nicolas
Hollanders op.
Johan ceulemans Partena Ziekenfonds, Hulp in huis & kinderopvang Johan Ceulemans is de nieuwe chief people officer bij Partena Ziekenfonds, Hulp in huis & Kinderopvang.
Bart coel - claeys & engels
Sinds begin april is Bart Coel aan de slag voor
advocatenkantoor Claeys & Engels. Hij heeft een
stevige reputatie in ‘compensation & benefits’.
Marc Croonen studeerde in 1986 aan de KU Leuven af als licentiaat Arbeids-
en Organisatiepsychologie. Zijn carrière stak van wal bij de toenmalige
Brouwerijen Artois, later Interbrew. Nadat hij er een tiental jaar HR-manager
van de Brouwerij Artois was, ging hij 1995 aan de slag als Hoofd HR & Com-
municatie bij Volkswagen en vervolgens als HR-directeur bij Danone Noord-
Europa (van 1999 tot 2001).
In 2001 keerde Croonen terug bij de Belgische brouwerijreus, die intussen
uitgebreid was en later werd omgedoopt tot AB InBev. Eerst was hij er HRD
België, later Benelux en Frankrijk. Sinds 2005 was hij VP HR West-Europa,
een functie die hij combineerde met Global Employee Relations.
In april 2010 werd Croonen directeur Human Resources van de Groep Dexia
om de omvorming tot een gecentraliseerde retailbank te begeleiden. Hij werd
tevens lid van het uitvoerend comité en het directiecomité. In oktober 2012
werd hij HR-director EMEA bij International Paper. Het beursgenoteerde
Amerikaanse bedrijf is één van de grootste bedrijven in de papiersector,
goed voor zo’n 30.000 medewerkers in de EMEA-zone. Op 1 mei 2014 wordt
Croonen Chief Human Resources Officer bij Delhaize Group. Hij volgt Nicolas
Hollanders op, die het bedrijf verlaat.
Johan Ceulemans (55) behaalde in 1983 een master Psychologie aan de KU Leuven. Na zijn studies ging hij
aan de slag als psycholoog, therapeut en administratief manager bij het Medisch Opvoedkundig Bureau in
Antwerpen. In mei 1989 trok hij naar DIP Consulting Group als senior consultant HRM. In oktober 1997 werd hij
manager Personnel & Organisation bij SD Worx en in 2002 HR-manager. Van september 2004 tot november
2011 was Ceulemans HR- en facility director bij Vandeputte Group.
In november 2011 keerde Ceulemans terug naar SD Worx Staffing als managing director om DIP te herprofileren van rekruterings- en
selectiebureau naar een staffing consultancy organisatie binnen SD Worx.
Sinds maart 2014 is Ceulemans chief people officer bij Partena Ziekenfonds, Hulp in huis & Kinderopvang. Hij is er onder meer
verantwoordelijk voor het personeelsbeleid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. “Een belangrijke opdracht is het fit maken van
de organisatie voor de uitdagingen waarvoor de ziekenfondssector staat, met daarbij aandacht voor een gebalanceerd personeelsbeleid
na de recente alliantie tussen Partena Ziekenfonds en Euromut”, zegt Ceulemans.
Bart Coel studeerde af als licentiaat in de Rechten
aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) in 1996. Hij
behaalde in 1997 zijn diploma in de gespecialiseerde
studies van Fiscaal Recht. Coel is lid van de balie van
Brussel. Hij is drietalig Nederlands, Frans en Engels.
Coel komt naar Claeys & Engels na 17 jaar praktijk. Hij
heeft ruime ervaring opgebouwd in de fiscaliteit van
human resources. Met zijn komst versterkt Claeys &
Engels zijn ‘compensation & benefits’-praktijk.
VEEL MEER BERICHTEN OVER LOOPBANEN IN HET
RUIME HR-DOMEIN VINDT U OP www.HrsqUare.be,
rUbriek ‘MeNseN’.
PUBLIREPORTAGE
Igniting businessexcellence through personal growth
Feedback- en coachingcultuur, onlosmakelijk met elkaar verbonden.“Coachend leiderschap is enkel mogelijk in een feedbackcultuur.” Een boude uitspraak? Niet echt. Een feedbackcultuur maakt het immers mogelijk voor mensen om in hun kwaliteiten te evolueren en uitdagingen aan te gaan zonder zich daarbij aangevallen te voelen. Ze weten ook duidelijker wat van hen wordt verwacht en richten zich op hun persoonlijke doelstellingen en ontwikkeling. Hun persoonlijke successen dragen zo bij aan het succes van de organisatie.
Ruim nu deze misverstanden over feedback uit de weg
L "Feedback is hetzelfde als kritiek."
Feedback krijgen wil niet zeggen dat we worden afgewezen. We krijgen net de kans om te evolueren. ‘Feed-back’ betekent letterlijk ‘voeding terug-geven’, voeding die ons o.a. helpt om de taken die we opnemen af te stemmen op de verwachtingen van onze omgeving. Feedback is constructief en evolutiegericht.
L "Feedback schaadt een relatie."
Vaak zijn we bang voor feedback omdat we er onhandig mee omgaan. Door de juiste ‘verpakking’ te kiezen en feedback niet te richten op de persoon vermijden we defensieve reacties.
L "Feedback is overweldigend en emotioneel."
Bij feedback kunnen emoties opwellen. Door feedback op een heldere manier uit te drukken en door intenties en drijfveren te (her)kennen, dragen we bij aan echte openheid en aan een prettige sfeer.
De effecten van feedback geven en ontvangen■ De organisatiecultuur wordt voedend omdat mensen
wrevels en frustraties openlijk durven en kunnen be-noemen.
■ Je voorkomt beslissingen die kort door de bocht, ad hoc of destructief zijn.
■ Je vermijdt demotivatie, frustratie en roddels.■ Organisatie en individu spelen in op elkaars noden.■ Je vermijdt de eerste symptomen van burn-out en
(over)vermoeidheid die eigen zijn aan een gesloten cultuur waar geen uiting wordt gegeven aan wat er ver-borgen leeft.
■ Zowel het zelfbeeld als het teambeeld wint erbij. Feed-back is de enige manier om het zelfbeeld scherp te stellen en onze eigen waarde te ervaren. Realistisch omgaan met onze kwaliteiten voorkomt dat we verval-len in over- of onderschatting van onszelf.
■ De organisatie wordt stabiel en duurzaam.
Extra tips om een feedback-cultuur te creëren■ Benoem wat er echt speelt via precies taalgebruik.■ Leg verbanden tussen wat de taak is en hoe de taak
dient te worden uitgevoerd.■ Durf te kijken naar hoe er intern met relaties wordt om-
gegaan. Ondersteunt de bedrijfscultuur dat medewer-kers hulp durven vragen aan collega’s, dat ze oprecht en open feedback durven geven of worden er spelle-tjes gespeeld, waardoor er onderlinge competitie is en te veel verborgen agenda’s?
■ Doorprik de verpakking zodat je kan snoepen van de inhoud van feedback.
■ Benoem de kwaliteiten van je collega’s en medewer-kers. Laat je hierbij inspireren door de kernkwadranten (zie Daniel D. Ofman):- Welke kernkwaliteit werd ingezet waardoor de ge-
maakte afspraak niet werd nagekomen?- Hoe kan je iemand uitdagen om zijn kernkwaliteiten
te ontwikkelen vanuit je allergie?
Stress neemt af en vertrouwen groeitLeren feedback geven én ontvangen is een must voor iedereen in de organisatie. Zo verwerven alle medewer-kers de moed en de kunst om gedachten, keuzecriteria en twijfels precies te verwoorden en relaties aan te gaan waarin ze mekaar steunen. Indien een leider dan ook zelf de coachende attitudes inzet draagt iedereen bij aan een coaching- en feedbackcultuur. Resultaat? Minder stress en meer vertrouwen!
Kies je coachWil je een coach die ervaring heeft in jouw sector? Dat kan. Onze coaching pool bestaat uit 27 gepassioneerde en gedegen professionals met heel veel actieve kennis en achtergrond in verschillende sectoren, organisaties en instellingen.
Word
professioneel coachStartdata in 2014:
Nederlands:■ Root Deinze 15 mei
■ Root Dilbeek 16 oktober
■ Grow Dilbeek 14 mei
■ Grow Dilbeek 20 oktober
Engels:■ Root Dilbeek 6 mei
Frans:■ Root Ukkel 5 mei ■ Grow Dilbeek 24 november
trainingmet impactVolg nu onze inspirerende opleidingen.
Startdata in 2014:
CommuNiCatiE mEt impaCt ■ 30 april ■ 29 september
FEEDbaCk iS EEN gESChENk■ 8 mei ■ 17 oktober
CoNFliCthaNtERiNg■ 20 oktober
Voor meer info: www.coachingsquare.be • [email protected]
neem nu actieVraag informatie aan om met
kernkwadranten aan de slag te gaan.
Schrijf je in voor onze opleiding “feedback is een geschenk”.
“Managers opleiden tot coach werkt enkel indien je mede-werkers opleidt in het geven en ontvangen van feedback.”
interview
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
1110
Wat kan en moet HR doen om een perma-
nente innovatiecultuur mee te helpen creë-
ren en onderhouden? Het antwoord daarop
vormt de kern van de exclusieve masterclass
die Costas Markides op uitnodiging van HR
Square houdt in Brussel. Voor de hoogleraar
aan de London Business School, die wereld-
faam geniet in onderzoek, doceren en advies
over strategische innovatie, is het HR-per-
spectief een aparte benadering. Of toch niet
zo ‘apart’, want zonder innovatiecultuur kan
een onderneming niet blijven floreren en wie
over organisatiecultuur spreekt, kan niet om
HR heen. Bovendien spelen het juiste talent,
de adequate competenties en de geschikte
leiderschapsstijl een sleutelrol, beklemtoont
de Grieks-Cypriotische professor die afstu-
deerde in de VS en zich daarna in Londen
vestigde.
Eerst wijzen we professor Markides erop dat
Vlaanderen zopas van de top naar de middel-
maat getuimeld is op het ‘Innovation Union
Scoreboard’ van de Europese Unie. Moeten
we ons al meteen grote zorgen maken?
Costas Markides: “Een regio (of bedrijf of
land) heeft slechts twee mogelijke bronnen
van concurrentievoordeel waarop het kan
bouwen: lage kosten of differentiatie. Uiter-
aard kan een regio als Vlaanderen simpelweg
niet meer concurreren op kosten. Je moet
je onderscheiden op andere manieren. Om
daarin te slagen, heb je creativiteit en inno-
vatie nodig. Dalen op de innovatieranglijst is
dus zeker geen goed teken…”
Hoe kunnen we een innovatiecultuur op-
bouwen?
Costas Markides: “Er zijn zaken die een over-
heid kan doen en zaken die een onderneming
zelf kan doen. De overheid moet de wettelijke
en institutionele omgeving faciliteren, die
zowel individuen als organisaties de garantie
geeft dat hun (eigendoms)rechten geres-
pecteerd worden. We hebben nu al een halve
eeuw aan wetenschappelijk gestoeld onder-
zoek dat ons keer op keer duidelijk maakt dat
de boel ineenstort als er geen degelijke insti-
tutionele werking bestaat.
Zodra die waarborg er is, is het aan de indi-
viduen om hun nek uit te steken en ervoor
te zorgen dat er rijkdom gecreëerd wordt.
Ondernemerschap en innovatie zijn de fun-
damenten van welvaartscreatie voor een
maatschappij. De geschiedenis is daar zeer
duidelijk over: maatschappijen komen tot
bloei wanneer ze innoveren.
Je kan innoveren op duizend en één ma-
nieren (door nieuwe technologie of nieuwe
producten of nieuwe business-modellen) en
Vlaanderen zal beter zijn in enkele van deze
manieren en niet bepaald goed in andere. De
beperkte omvang van Vlaanderen doet mij
alvast denken dat jullie niet echt de doorslag-
gevende pioniers in technologische innovatie
kunnen zijn, maar niets verhindert jullie er-
van om volledig in te zetten op innovatie van
het business-model. Daarvoor heb je alleen
creativiteit en moed nodig.”
tekst luc le lec cer
“je Moet Het Hoofd én Het Hart van je MedeWerkers Winnen”
Voor zijn masterclass voor Hr Square in Brussel op dinsdag 13 mei 2014 bekijkt professor costas Markides strategische innovatie, het gebied waarin hij wereldwijd één van de grootste experts is, vanuit Hr-perspectief.
costas Markides (london Business
scHool)
Costas Markides
:: Constantinos (Costas) Markides
werd geboren op Cyprus in 1960.
:: De Grieks-Cyprioot behaalde zijn
master in Economie aan de Ameri-
kaanse Boston University in 1984.
:: In 1985 volgde een MBA en in 1990
een Doctor of Business Administra-
tion (DBA) aan Harvard Business
School.
:: Sinds augustus 1990 is hij verbonden
aan de London Business School, waar
hij hoogleraar Strategy & Entrepre-
neurschip is en de Robert P. Bauman
Chair in Strategisch Leadership be-
kleedt.
:: De professor doceert niet alleen aan
één van de befaamdste business
schools wereldwijd, met zijn onder-
zoek en publicaties behoort hij ook
tot de top van de ‘management-
goeroes’ (een term die hij liever niet
hoort, maar die nu eenmaal een mak-
kelijke portrettering mogelijk maakt).
Hij heeft zich gespecialiseerd in stra-
tegische innovatie.
:: Voor zijn masterclass voor HR Square
in Brussel op dinsdag 13 mei 2014 be-
kijkt hij innovatie vanuit HR-perspec-
tief: wat kan en moet HR doen om een
permanente innovatiecultuur mee te
helpen creëren en onderhouden?
costas Markides - London Business School
“Als ondernemingen geen manier
vinden om hun medewerkers te
engageren om nieuwe strategische
ideeën te ontwikkelen én uit te voeren,
zal hun strategie – hoe geniaal die ook
mag zijn – mislukken.”
© gf
interview
kan de overheid daarbij helpen?
Costas Markides: “Als je de succesverha-
len bestudeert van landen als Israël, Tai-
wan en Ierland, krijg je beslist specifieke
ideeën over wat de overheid precies kan
doen om innovatie te steunen. Toch is het
nog belangrijker om innovatie aan te moe-
digen op ondernemingsniveau.”
wat kunnen ondernemingen doen om
innovatie te bevorderen?
Costas Markides: “Een innovatiecultuur
gaat gepaard met een bepaald gedrag.
Het gaat daarbij onder meer om het op de
helling durven te plaatsen van de status-
quo. Om mogen, kunnen en durven te
experimenteren. Om ook buiten de mu-
ren van de onderneming en zelfs buiten
de nog altijd enge muren van de sector te
kijken op zoek naar ideeën. Durf je nek uit-
steken. De vraag luidt dan ook: wat kan de
onderneming doen om iederéén in de organi-
satie zich zo te doen gedragen? En we kennen
het antwoord! Als er één zaak is die we zeker
weten, is dat mensen zich zeker niet op een
bepaalde manier gedragen omdat je het hun
gewoonweg vraagt. Het gedrag in een orga-
nisatie wordt alleen maar bepaald door de
onderliggende organisatie-omgeving.
Die term staat voor vier kern-ingrediënten.
Ten eerste de meet- en beloningssystemen.
Ten tweede de cultuur, waarden en normen.
Ten derde de structuur en processen. Ten
vierde de medewerkers én hun vaardighe-
den, mentaliteit en gedrag. De combinatie
van deze vier zaken zorgt voor de organisa-
tie-omgeving, die op haar beurt het gedrag
promoot dat we wensen.
Om innovatiegedrag te promoten, moet een
onderneming zich maar één vraag stellen:
wat voor organisatie-omgeving heb ik nodig
om dat gedrag te promoten bij mijn mede-
werkers? En ook op deze vraag kennen we
het antwoord! Het gaat immers om een cul-
tuur waarin mensen zich vrij en veilig voelen
om te experimenteren zonder schrik te moe-
ten hebben om afgerekend te worden op mis-
lukkingen. We moeten ook de beloning aan-
passen, zodat ze goede ideeën beloont. Als
je daarmee begint, kan je al een ontzettend
lange lijst opstellen van zaken om een inno-
vatieve organisatie-omgeving op te bouwen.”
als we dat allemaal al weten of kunnen
weten, waarom passen zo weinig onder-
nemingen die principes dan toe?
Costas Markides: “Iets weten betekent nog
lang niet dat je het ook doet. Die kloof tussen
weten en doen is de grootste kwaal in organi-
saties. Elke onderneming wil meer innoveren.
Ze vragen zich allemaal af hoe ze hun mede-
werkers en organisaties innovatiever kunnen
maken. Ze weten ook allemaal wat ze moeten
doen. Het probleem is alleen dat ze niet doen
wat ze weten te moeten doen.”
waarom passen ze die kennis niet toe?
Costas Markides: “De hoofdreden is tijdge-
brek. We vinden allemaal gewoon te weinig
tijd om de zaken die we nochtans belangrijk
vinden, ook uit te voeren. Daarom focussen
we op dringende zaken in plaats van op be-
langrijke zaken. De belangrijke zaken worden
verdrongen tot een crisis ons dwingt om er
aandacht voor te hebben.
Een andere belangrijke reden is ervan uitgaan
dat iemand anders wel op de proppen zal ko-
interview interview
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
12 13
men met de uitvoering van een belangrijke
zaak. Psychologen noemen dat fenomeen
‘sociaal loafing’ of ‘sociaal lanterfanten’. Bij
sommigen nemen individuele inspanningen
af als ze in groep zijn. Ze zeggen gedecideerd
‘wij zullen dat doen’ en vervolgens steekt nie-
mand de handen uit de mouwen.
Een zaak als innovatie gebeurt dus niet in een
organisatie omdat we het vragen en zelfs niet
eens wanneer we de medewerkers ervoor
trainen, maar alleen wanneer we een manier
vinden om innovatie te institutionaliseren.”
Hoe kan een onderneming innovatie insti-
tutionaliseren?
Costas Markides: “Wanneer je iets institu-
tionaliseert, gebeurt het, maar niemand
merkt dat het plaatsvindt. De beste manier
om dat uit te leggen, is via het voorbeeld
van Sally Ride, de eerste Amerikaanse astro-
naute. Toen een journalist haar kort voor ze
de ruimte in ging vroeg of het een grote dag
was voor Amerikaanse vrouwen, repliceerde
ze: ‘Neen, het is geen grote dag voor de vrou-
wen. De grote dag zal er pas komen wanneer
een vrouw mee gaat in de space shuttle en
niemand nog een opmerking maakt dat er
een vrouw meegaat.’ Zo is het ook met een
innovatiecultuur: zaken als gewoonten op de
helling plaatsen en experimenteren gebeu-
ren dan zonder dat iemand het opmerkt.”
wat moeten ondernemingen nog doen,
naast het promoten van innovatiegedrag
bij alle medewerkers?
Costas Markides: “In de huidige hypercom-
petitieve sfeer zijn traditionele strategieën
waardeloos. Het idee dat een of andere vi-
sionair in staat is om te analyseren wat de
onderneming moet doen om een sprong
voorwaarts te maken, is een illusie. Meer dan
ooit kan je geen strategie uittekenen zonder
de medewerkers erbij te betrekken – en dat
zowel rationeel als emotioneel. Als onderne-
mingen geen manier vinden om hun mede-
werkers te engageren om nieuwe strategi-
sche ideeën te ontwikkelen én uit te voeren,
zal hun strategie – hoe geniaal die ook mag
zijn – mislukken.
Nog belangrijker is dat de onderneming haar
strategie moet kunnen ‘verkopen’ aan haar
medewerkers. Zonder de emotionele betrok-
kenheid en overtuiging van de medewerkers
is elke strategie gedoemd om te mislukken.
Let wel: emotionele betrokkenheid is niet
hetzelfde als rationele goedkeuring. Zelfs
wanneer de medewerkers de logica van de
strategie rationeel goedkeuren, betekent dat
nog lang niet dat ze zich er ook voor zullen
inzetten. Het is evenmin een garantie dat ze
hun gedrag zullen aanpassen om de strategie
te steunen. Als je daadwerkelijk verandering
wil, moet je zowel het hoofd als het hart van
je medewerkers winnen. Dat weet je pas wan-
neer je medewerkers passie, enthousiasme,
energie en trots uitstralen.”
Hoe kunnen we de strategie ‘verkopen’
om die essentiële emotionele betrokken-
heid te winnen?
Costas Markides: “Daarvoor moet je je me-
dewerkers door vier verschillende stadia
loodsen. Ten eerste moet je je strategie dui-
delijk, concreet en met voldoende details
uitleggen. Je medewerkers moeten kunnen
zeggen: ‘Aha, nu begrijp ik onze strategie, nu
weet ik hoe het allemaal in elkaar steekt.’
In de tweede fase moet je uitleggen waarom
je gekozen hebt voor precies deze en geen
andere strategie. Op het einde van deze fase
wil je je medewerkers horen zeggen: ‘Ik ken
de strategie en ik begrijp waarom we deze no-
dig hebben.’ Het begrijpen waarom een stra-
tegie gekozen werd, verschilt fundamenteel
van gewoonweg weten wat de strategie is.
Op de derde trap moet je je medewerkers
echt laten geloven in de gekozen strategie.
Je moet hen laten voelen dat de strategie
zal werken, zodat ze op het einde van deze
fase zeggen: ‘Ik ken de strategie, ik begrijp
waarom we deze nodig hebben en ik denk
dat ik het ook kan waarmaken. Het is zeker
geen onmogelijk doel.’ De beste manier om
dit stadium te bereiken, is al vrij vroeg enkele
succesrijke stappen te zetten. Daden zeggen
immers veel meer dan woorden. Spreken en
preken alleen zal het verschil niet maken.
Uiteindelijk moet iedereen kunnen zien dat je
daadwerkelijk op de goede weg bent.
In de vierde en finale fase moet je echt het
hart van je medewerkers veroveren, zodat
ze uiteindelijk zeggen: ‘Ik ken de strategie,
ik begrijp waarom we deze nodig hebben en
ik zal persoonlijk bijdragen aan de succes-
volle totstandkoming ervan.’ Dat is pas echte
emotionele betrokkenheid. Je kan daar naar-
toe werken op allerhande manieren, maar
de twee die altijd werken: zorg ervoor dat je
medewerkers zich ‘speciaal’ voelen en geef
hun het gevoel dat ze deel uitmaken van een
‘winnend team’. Je moet ook het gevoel cre-
eren dat je hiervoor in alles samen bent: ‘We
winnen samen of we verliezen samen.’
Maar vergeet ook en vooral dit niet: als je je
medewerkers echt wil doen geloven in je stra-
tegie, moet je ook willen dat ze echt meewer-
ken aan de ontwikkeling ervan. Er bestaan
weliswaar vele verschillende graden van
betrokkenheid, maar als mensen zich echt
een lid voelen van het team dat zorgt voor de
nieuwe strategie, dan is het beduidend ge-
makkelijker om hun engagement en betrok-
kenheid te winnen.”
Hoe kan Hr hierbij helpen?
Costas Markides: “HR moet helpen om de
juiste organisatie-omgeving op de sporen te
zetten. Bovendien moet HR de medewerkers
helpen zich voort te ontwikkelen als individu-
en en niet alleen als werknemers. Ten slotte
moet HR ook mee zorgen voor een amoe-
beachtige organisatie: flexibel en buigzaam,
in staat om een duidelijke weg te volgen,
maar evengoed altijd klaar om op prikkels te
reageren. Om dat te bereiken, moet HR ieder-
costas Markides - London Business School
“Innovatie gebeurt niet omdat we het
vragen en zelfs niet wanneer we de
medewerkers ervoor trainen, maar
alleen wanneer we een manier vinden
om innovatie te institutionaliseren.”
© gf
de gescHiedenis is duidelijk:
MaatscHaPPijen koMen tot
Bloei wanneer ze innoveren
je HeBt een cultuur nodig
waarin Mensen zicH vrij
en veilig voelen oM te
exPeriMenteren
een een serie sterke en duidelijke waarden
‘verkopen’, die de lijnen trekken waarbinnen
de medewerkers autonoom kunnen hande-
len.”
U hebt al veel onderzoek gedaan naar be-
drijfsinnovatie. Hoe veranderen de nieu-
we technologie en communicatiemidde-
len momenteel de criteria die bedrijven
nodig hebben om te kunnen bloeien in de
toekomst?
Costas Markides: “De technologie en innova-
ties van het nu aanbrekende ‘sociale tijdperk’
hebben, samen met de sociale media, echt
wel radicale veranderingen aangebracht
in de manier waarop we business doen. De
ondernemingen zien zich dan ook geconfron-
teerd met een serie stevige, nieuwe uitdagin-
gen. Laat me er vijf van belichten, al blijft het
niet beperkt tot dit kwintet.
Ten eerste is er een verschuiving van hiërar-
chie naar netwerk. Ondernemingen worden
geconfronteerd met de nieuwe realiteit dat ze
niet alles meer kunnen bolwerken binnen hun
bestaande hiërarchie. Meer en meer zullen
ze een beroep moeten doen op ‘buitenstaan-
ders’, op anderen dan de eigen werknemers,
om hen bij te staan om hun producten te ont-
werpen en te produceren. Rekening houdend
met de snelheid en de overdonderende hoe-
veelheid van de technologische ontwikkelin-
gen, kan geen enkele onderneming het niet
meer aan om zelf alle aspecten van ontwerp,
ontwikkeling en productie klaar te spelen. De
noden van kosten, op de markt brengen en
doelmatigheid zijn te overweldigend om in
zijn eentje op te lossen. In het huidige scena-
rio worden verschillende aspecten, inclusief
ontwerp, productie, en distributie en verkoop
ook mogelijk in verschillende werelddelen af-
gehandeld. Ondernemingen moeten leren
hoe medewerkers te managen, controleren
en motiveren in een sterk vertakt netwerk
(veeleer dan in een hiërarchie).
Ten tweede is er een verschuiving van cen-
tralisering naar decentralisering. De nieuwe
technologieën maken volkomen andere
veranderingsprocessen mogelijk in de or-
ganisaties. In plaats van de traditionele top-
down benadering onder aanvoering van een
heldhaftig en geniaal individu, kunnen we nu
een bottom-up, gedecentraliseerd proces
volgen, gegangmaakt door honderden me-
dewerkers. Het komt er niet meer op aan een
verandering erdoor te duwen, maar een sys-
teem te installeren dat vele veranderaars in
de strijd trekt. Duwen wordt vervangen door
trekken, commanderen door uitnodigen.
Ten derde is er een verschuiving van gesloten
naar open innovatie. De tijd dat een bedrijf
alles zelf, binnen de eigen muren moest ont-
dekken, ligt achter de rug. Nu kunnen ideeën
letterlijk van het om het even wie, om het
even wanneer en om het even waar komen.
Vele ondernemingen passen dit principe al
toe. Organisaties moeten dan ook radicaal
onderzoeken wat voor structuren, culturen
en mensen nodig zijn om te werken met open
innovatie.
Ten vierde is er een verschuiving van een
autocratische naar een democratische stra-
tegie. Meer en meer ondernemingen zien in
dat ze echt iedereen kunnen gebruiken om
te helpen een strategie te ontwikkelen. In die
zin wordt strategie stilaan democratisch. Dat
brengt echter ook kosten en problemen met
zich mee. Ondernemingen moeten dus eens
goed nadenken hoe ze zo’n praktijk best kun-
nen toepassen.
Ten vijfde is er een verschuiving van regels
naar waarden en een gemeenschappelijk
doel. De nieuwe technologieën hebben het
businesslandschap volledig veranderd. Busi-
interview
HR squaRe nr 139 april 2014
14
Pas de
Beloning
aan, zodat ze
goede ideeën
Beloont
Tuesday, June 17th, 2014Oudergem, Auditorium Axa
Dave UlrichMASTERCLASS
INFORMATION & REGISTRATION: www.hrsquare.be I Kimberly Verleysen I [email protected] I 053 60 56 73
LEADERSHIP SUSTAINABILITY
TURNING LEADERSHIP ASPIRATIONS INTO ACTIONS
S1404001-HRSquare-Dave Ulrich-adv-q-210x297.indd 1 1/04/14 12:08
ness is nu sneller, transparanter en compe-
titiever. Tegelijkertijd zijn de normen en at-
titudes van de werknemers (en de klanten)
veranderd. Je krijgt nu fundamenteel andere
werknemers en klanten dan een paar decen-
nia geleden. De vroegere ‘versie’ herken je
helemaal niet meer in de huidige. Daardoor
rijzen er twee kernvragen: hoe manage, con-
troleer en motiveer ik de generatie-Y-werk-
nemer én hoe bied ik de klanten oplossingen
aan op hun maat voor een redelijke prijs?”
welke goed overwogen adviezen de on-
dernemingen ook krijgen, de meeste be-
drijven bijten nog altijd in het zand. deugt
dat advies dan zo zelden of moeten we de
oorzaken van die vele mislukkingen el-
ders zoeken?
Costas Markides: “Er zijn vele redenen waar-
om succesvolle bedrijven in het sukkelstraat-
je belanden. Hoe klein of hoe groot ze ook
zijn, ondernemingen stranden door structu-
rele en culturele inertie, een langzaam ver-
stikkende loomheid, interne politieke spel-
letjes, zelfvoldaanheid, de vrees om de eigen
bestaande producten te kannibaliseren, de
vrees om de huidige competenties te ver-
nietigen, tevredenheid met de status-quo én
een gebrek aan stimulansen om de zekerheid
van vandaag in te ruilen voor een onzekere
toekomst. Gevestigde spelers moeten besef-
fen dat een strategie niet in beton gegoten
wordt. Een bedrijf moet flexibel blijven, klaar
om zijn strategie aan te passen als de markt
dat vereist.
Het permanent in vraag stellen van de eigen
strategische positie dient twee vitale doelen.
Ten eerste stelt het een bedrijf in staat om al
in een vroeg stadium te ontdekken dat zijn
huidige marktpositie inboet aan aantrekke-
lijkheid en dus te kunnen beslissen wat eraan
gedaan moet worden. Ten tweede geeft het
de onderneming de kans om de nieuwe situ-
atie proactief te verkennen en hopelijk ook de
nodige nieuwe producten, diensten of stra-
tegie te bedenken om weer voorsprong te
nemen. Daarmee heb je weliswaar nog lang
geen garantie dat je een nieuwe goudmijn
aanboort, maar als je de vragen niet tijdig
stelt en de positie niet tijdig tracht te verbe-
teren, maak je sowieso geen schijn van kans.”
steeds vaker nemen kleine ondernemin-
gen de handschoen op tegen de concerns.
Hoe kunnen ze winnen?
Costas Markides: “In mijn boek ‘All the Right
Moves – A Guide to Crafting Breakthrough
Strategy’ (Harvard Business School Press,
2000) zocht ik uit hoe een bedrijf een suc-
cesvolle strategie kan ontwikkelen en zich
met de nodige differentiatie in de markt
kan zetten. Ik beklemtoonde de noodzaak
om constant te streven naar verbetering. Je
moet constant beter willen zijn dan je con-
currenten. Dat is een eenvoudig, maar effi-
ciënt principe, zeker voor bedrijven in kleine
landen als België.
Belgische bedrijven die de internationale
concurrentie willen aangaan, moeten echter
ook beseffen dat gewoon wat beter worden
absoluut niet volstaat. Ze moeten niet alleen
beter worden dan hun concurrenten, ze moe-
ten ook anders worden dan hen. Vind een
andere manier om het spel te spelen. Dat is
nu eenmaal strategische innovatie, het on-
derwerp uit mijn boek ‘Game-Changing Stra-
tegies – How to Create New Market Space in
Established Industries by Breaking the Rules’
(Jossey-Bass, 2008).”
Hoe werkt ‘strategische innovatie’?
Costas Markides: “Strategische innovatie is
de ontdekking van een fundamenteel andere
manier van concurreren in een bestaande
markt. Denk, bijvoorbeeld, aan Amazon, dat
de boekenverkoop fundamenteel anders
aanpakt dan gevestigde waarde Barnes &
Noble. De wijze waarop Charles Schwab,
easyJet en Dell het spel spelen in hun markten
is substantieel anders dan de manier waarop
hun concurrenten zoals Merrill Lynch, British
Airways en HP (of IBM) dat doen.
Strategische innovators ontdekken geen
nieuwe producten of diensten, ze herdefini-
eren gewoonweg een bestaand product of
dienst – en hoe dat naar de klant te brengen.
Amazon vond de boekhandel niet uit, het
herdefinieerde de dienstverlening en de ma-
nier waarop het product geleverd wordt aan
de klant. Swatch ontdekte het polshorloge
niet, het herdefinieerde wel wat het product
betekent en waarom de consument het zou
moeten kopen.
In ‘Game-Changing Strategies’ onderzoek ik
dat thema. Het onderzoek toont echter ook
aan dat kleine ondernemingen die grotere
concurrenten durven aanpakken, meestal
mislukken. Dat kan dus ook gebeuren met
(kleine) Belgische bedrijven die de markten
van de (grotere) Europese bedrijven willen
aanvallen.”
boekeN VaN Costas Markides,
eeN seLeCtie
:: ‘Diversification, Refocusing and Eco-
nomic Performance’ (MIT Press,
1995).
:: ‘All the Right Moves – A Guide to Craf-
ting Breakthrough Strategy’ (Harvard
Business School Press, 2000).
:: ‘Fast Second – How Smart Compa-
nies Bypass Radical Innovation to En-
ter and Dominate New Markets’ (sa-
men met Paul Geroski, Jossey-Bass,
2005).
:: ‘Strategy, Innovation and Change –
Challenges for Management’ (samen
met Robert Galavan en John Murray,
Oxford University Press, 2008).
:: ‘Game-Changing Strategies – How to
Create New Market Space in Establis-
hed Industries by Breaking the Rules’
(Jossey-Bass, 2008).
interview
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
16
MasterCLass iN brUsseL
Op dinsdag 13 mei 2014 geeft Costas
Markides een exclusieve masterclass in
het Brussels44Center (het voormalige
Passage 44) in Brussel. Alle info vindt u
op www.hrsquare.be.
Hr, strategie eN iNNoVatie iN
VoLgeNd NUMMer
In de volgende HR Square (mei) schrijft
professor Costas Markides zelf over
HR, de innovatiecultuur en de organisa-
tiestrategie. Zijn advies wordt gevolgd
door de bevindingen van VIGOR-onder-
zoekers, die de voorwaarden voor in-
novatief gedrag identificeerden. Onder
meer professor Frederik Anseel, profes-
sor Arbeids- en Organisatiepsychologie
aan de UGent en hoofd van de onder-
zoeksgroep VIGOR, licht de resultaten
toe. Professor Anseel zal het onderzoek
ook voorstellen voor het begin van de
masterclass van Costas Markides in
Brussel.
Maken de uitdagers sowieso bitter weinig
kans?
Costas Markides: “De uitdagers moeten
de regels breken. Ook dat garandeert hen
geen succes, maar het verhoogt hun kansen
wel drastisch. Daar draait het allemaal om
bij strategische innovatie. Als je de weinige
kleine bedrijven bestudeert die erin slaag-
den om grote concurrenten succesvol aan te
vallen, merk je duidelijk dat simpelweg beter
doen niet volstaat. Ze moeten aanvallen als
een guerrilla. Ze moeten het spel helemaal
anders spelen. Denk aan easyJet in de lucht-
vaart, Iliad in telecom en The Body Shop in
de retail.
Mijn advies aan de kleinere Belgische be-
drijven luidt dan ook: ofwel vind je een niche
waarin je klein maar winstgevend kunt zijn,
ofwel ga je de groten te lijf, maar kies dan
niet voor de frontale aanval. Vind een andere
manier om het spel te spelen, dát kan ik niet
genoeg benadrukken. Vind andere klanten
dan je concurrenten al in het vizier hebben,
bied producten en diensten aan die helemaal
anders zijn, en zorg voor meerwaarde voor je
klanten op een andere manier.”
Hoe kan een onderneming zich nog
wapenen als de markten zo snel bewegen
en de toekomst over het algemeen zo
onzeker is?
Costas Markides: “Elke markt en elke indus-
trie hebben hun levenscyclus. Sectoren (zo-
als de auto- of de staalnijverheid) die enorm
groeiden en winstgevend waren 50 jaar ge-
leden, krimpen nu, terwijl nieuwe sectoren
(zoals de digitale technologie) hen vervan-
gen hebben als snelgroeiers en winstmakers.
Binnen 50 jaar zullen zij op hun beurt voorbij
gestoken worden door producten en dien-
sten die we vandaag nog niet eens kennen.
Wie succes wil hebben, moet ervoor zorgen
dat hij een nieuwe markt openbreekt. Al-
thans, zo lijkt het, maar zo simpel is het niet.
In mijn boek ‘Fast Second – How Smart Com-
panies Bypass Radical Innovation to Enter
and Dominate New Markets’ (Jossey-Bass,
2005), blijkt dat de creatie van een nieuwe
markt niet voor de hand ligt en dat de echte
pioniers zelden degenen zijn die de markt
zelf veroveren met hun gloednieuwe pro-
duct. Een spectaculair voorbeeld is het ver-
haal van de wegwerpluier. Die werd al in 1932
uitgevonden door het kleine Chicopee Mills,
dat later overgenomen werd door Johnson
& Johnson. Het duurde echter tot in de jaren
1970 vooraleer er een massamarkt voor ont-
stond. Die kwam niet tot stand dankzij de pio-
nier, maar dankzij Procter & Gamble, die met
nieuwe inzichten en productiemethoden het
succesverhaal Pampers bracht. Daardoor
denkt iedereen dat P&G de uitvinder van de
wegwerpluier is.
Zo zijn er vele voorbeelden. Soms is er nog
een technologische verbetering nodig om
van een nauwe niche uit te groeien tot een
succesvol massaproduct, maar vaak is er
gewoonweg een andere ‘mindset’ nodig, een
andere organisatiecultuur, andere kerncom-
petenties en andere ambitie. De geschiede-
nis van McDonald’s maakt dat duidelijk. De
stichters, de broers McDonald, waren tevre-
den met hun succes in Californië in de jaren
1950 en waren niet geïnteresseerd toen Ray
Kroc hen voorstelde om uit te breiden naar
de hele VS. Er was een andere ambitie no-
dig om helemaal door te breken. Uiteraard
is het ook heel iets heel anders een product
te verkopen dan een product te ontwikkelen.
Competenties, cultuur en convictie zijn heel
anders.
Het kerkhof van de geschiedenis ligt bezaaid
met schitterende producten die op de markt
gebracht werden en vervolgens als schroot
achterbleven óf door iemand anders groot
gemaakt werden, omdat de deskundigheid
om hen in de markt te zetten, ontbrak bij
de pionier. Toch kan je beide werelden ver-
enigen. Grote ondernemingen kunnen de
innovatie als het ware ‘outsourcen’ door het
creatieve over te laten aan start-ups. Zodra
er iets nieuws is, kan de klassieke onderne-
ming de start-up of het product verwerven
en in de markt zetten. Lijkt je dat te radicaal?
In de creatieve sector zoals Hollywood, het
theater en de muziek gebeurt dat al lang. Al-
leen ondernemingen die dat ‘open innovatie’-
businessmodel omarmen, zullen floreren in
de markten van de komende decennia. Open
innovatie wordt de sleutel.”
HR Square Conference12de editie
27-29 november 2014Westminster Hotel Le Touquet – Paris Plage
Voor informatie over deelname of partnership: contacteer Jos Gavel – 0475 63 18 48 – [email protected]
WETEN, METEN EN...
DOEN
EVIDENCE-BASED HR EN ANALYTICS
S1403060-HRSquare-November conference Sherlock-adv-q-210x297.indd 1 21/03/14 14:43
Hr Moet de
Medewerkers
HelPen zicH
voort te
ontwikkelen
als individuen
en niet
alleen als
werkneMers
praktijk
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
18 19praktijk
Sinds 1 april 2014 moeten ontslagen van arbeiders én bedienden uitgebreid gemotiveerd worden. “Werkgevers zullen zich beter moeten documenteren, ook tijdens de loopbaan van hun werknemers”, merkt advocaat olivier Wouters op.
verplicHte ontslag-Motivatie vraagt oM gefundeerde personeels- dossiers
nog een gevolg van Het eenHeidsstatuut
tekst wie verl oolt
De Wet op het nieuwe eenheidsstatuut,
van kracht sinds 1 januari 2014, doet meer
dan de verschillen tussen arbeiders en
bedienden wegwerken op het vlak van op-
zegtermijnen, outplacement en carensdag.
In de wettekst staat ook iets over ontslag-
motivering, namelijk dat artikel 63 van de
Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978
(waar arbeiders zich steeds op hebben
kunnen beroepen om hun ontslag te laten
motiveren) wordt afgeschaft en vervangen
door een nieuwe regeling, zodra de sociale
partners daar in de Nationale Arbeidsraad
een akkoord over bereiken.
Dat akkoord is er sinds 12 februari 2014.
Het gaat om cao 109. “Die vervangt arti-
kel 63, maar niet helemaal”, zegt Olivier
Wouters, advocaat bij Claeys & Engels. Ook
voor de ontslagmotivatie ontbreekt het op
die manier het eenheidsstatuut enigszins
aan eenheid. Voor Wouter de details van
cao 109 uitlegt, grijpt hij even terug naar
de werking van artikel 63. “Dat voorzag in
de sanctionering van willekeurig ontslag,
maar alleen voor arbeiders. Arbeiders die
hun ontslag met succes aanvochten, kre-
gen een bijkomende premie van zes maan-
den loon. De volledige bewijslast lag bij
de werkgever, waardoor het in de praktijk
vrij vaak voorkwam dat arbeiders naar de
rechtbank trokken, des te meer omdat ze
op de steun van de vakbond konden reke-
nen en de hele procedure de arbeiders zelf
zo goed als niets kostte.”
waarom waren er zo weinig zaken over
‘misbruik van ontslagrecht’?
Om de boete van zes maanden loon te ver-
mijden, moesten werkgevers kunnen aan-
tonen dat het ontslag van een arbeider niet
willekeurig was, maar ingegeven door het
gedrag van de arbeider, zijn geschiktheid
voor de job of door noodwendigheden zo-
als een herstructurering. “Voor bedienden
gold dat systeem niet. Zij konden zich al-
leen beroepen op het misbruik van het ont-
slagrecht, met dat verschil dat bedienden
zelf voor de bewijslast moesten zorgen,
wat niet evident is en meteen verklaart
waarom dergelijke zaken weinig voorkwa-
men”, aldus Wouters.
Een bediende moest kunnen bewijzen dat
zijn werkgever een fout gemaakt had tegen
het ontslagrecht zoals overdreven rucht-
baarheid geven aan zijn ontslag. “Zoals in-
tern een mail sturen waarin ‘we zijn er van
af’ staat”, illustreert Wouters. “Of iemand
als dief bestempelen zonder directe bewij-
zen.”
Haalde een bediende zijn slag toch thuis,
lag de hoogte van de schadevergoeding
niet vast zoals bij arbeiders. “Dat waren
geen bedragen zoals in de VS. Ik herinner
me één zaak waarin een werkgever 50.000
euro moest betalen. Maar dat waren dus
zeldzame zaken.”
geldt de nieuwe cao voor iedereen?
Door dat grote verschil tussen arbeiders
en bedienden klonk in het verleden regel-
matig de vraag waarom ook bedienden
zich niet op artikel 63 konden beroepen.
“Het Grondwettelijk Hof zei daarover dat
dit artikel moest gezien worden als een
compensatie voor de kortere opzegtermijn
voor arbeiders”, weet Wouters.
Nu de opzegtermijnen van arbeiders en
bedienden geharmoniseerd zijn en er geen
reden meer is om dit onderscheid in stand
te houden, geldt voor zowel arbeiders als
bedienden in de privésector cao nr. 109 wat
de ontslagmotivatie betreft.
“De nieuwe cao is van kracht sinds 1 april
2014 en vervangt artikel 63 volledig, met
uitzondering van de arbeiders voor wie in
het kader van het eenheidsstatuut toch
nog kortere opzegtermijnen gelden”, legt
Wouters uit. De bouw is bijvoorbeeld een
sector die het mechanisme van artikel 63
behoudt, alweer als compensatie en na kri-
tiek van de vakbonden, omdat de opzegter-
mijnen er niet verlengd worden. Volgens de
bouwsector is dat laatste een vereiste om
de sector levensvatbaar te houden.
De arbeiders en bedienden voor wie cao
109 wel geldt, kunnen sinds begin april
2014 gebruikmaken van twee wettelijke
regelingen:
:: 1. Een werknemer heeft het recht om te
weten waarom hij ontslagen is.
:: 2. Een werknemer kan een procedure
inspannen als hij vindt dat zijn ontslag
‘kennelijk onredelijk’ is.
wordt een ontslag nu echt moeilijker?
De nieuwe cao heeft een grote impact op
hoe en waarom er in ons land ontslagen
kan worden, meent de advocaat. “In het
verleden werd vaak gezegd dat ontslaan in
België gemakkelijk maar duur was. De mo-
tivatieplicht maakt een ontslag toch wat
moeilijker. Werkgevers zullen zich beter
moeten documenteren. Uit die documen-
ten – vaak zullen dat evaluatieverslagen
zijn – moet blijken dat het ontslag een lo-
gisch gevolg is van het parcours dat een
werknemer heeft afgelegd. Eén slechte
evaluatie als reden na een lange reeks van
goede beoordelingen, zal waarschijnlijk
niet volstaan.”
Vóór 1 april 2014 kon een bedrijf een werk-
nemer met een jarenlange staat van dienst
naar eigen goeddunken ontslaan. “Kwam
er een nieuwe directie die die persoon niet
zag zitten, dan kon die daar vrij makkelijk
afscheid van nemen. Nu moet dat veel ‘ge-
stoffeerder’ gebeuren”, aldus Olivier Wou-
ters.
welke ‘boete’ kan de werkgever moeten
betalen?
In de nieuwe cao staat dat een werknemer
tot twee maanden na zijn ontslag aan zijn
werkgever kan vragen om dit ontslag te
motiveren. Dat moet schriftelijk en aan-
getekend gebeuren. De werkgever moet
binnen de twee maanden met een aange-
tekende brief antwoorden. Doet de werk-
gever dat niet, dan kijkt hij aan tegen een
‘boete’ van twee weken loon, wat een pak
minder is dan de zes maanden loon waar
arbeiders in artikel 63 recht op hadden als
hun werkgever er niet in slaagde hun ont-
slag te motiveren.
De termijn van twee maanden waarin een
werknemer om de motivatie van zijn ont-
slag kan vragen, geldt voor ontslagen met
een opzegvergoeding. Is er met het ontslag
een opzegtermijn gemoeid, dan kan de
werknemer tot zes maanden na de beteke-
nis van de opzeg om een motivatie vragen.
Bij korte opzegtermijnen is er tijd tot twee
maanden na de stopzetting van het con-
tract.
“Bij een opzegtermijn van acht maanden
kan de werknemer tot zes maanden ver in
zijn opzeg om een ontslagmotivatie vra-
gen. Duurt zijn opzeg maar een maand, dan
moet hij rekening houden met een termijn
olivier Wouters claeys & engels
“België was lang gekend als een land
waar ontslaan duur maar gemakkelijk
was. Daar komt verandering in.”
© Hendrik De Schrijver
eSSentie:: Nieuwe cao geeft arbeiders én
bedienden recht op ontslagmotivatie.
:: Werkgevers zullen ontslagmotivatie
moeten ‘leren’ schrijven.
:: Werkgever riskeert ‘boete’ van twee
weken loon bij niet motiveren.
:: Werknemers kunnen redelijkheid
van het ontslag voor de rechtbank
aanvechten.
de nieuwe cao Heeft een grote
iMPact oP Hoe en waaroM er in
België ontslagen kan worden
praktijk
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
20 21praktijk
van twee maanden na uitdiensttreding”,
legt Wouters uit.
Cao 109 voorziet in een uitzondering op
de motivatieplicht bij een ontslag tijdens
de eerste zes maanden tewerkstelling, bij
het ontslag van interim-werknemers en
studenten, bij ontslagen als gevolg van een
herstructurering en bij het stelsel werk-
loosheid met bedrijfstoeslag (SWT) of bij
pensioen.
wanneer is een ontslag ‘kennelijk onre-
delijk’?
Met het motiveren van het ontslag binnen
de wettelijk opgelegde termijn is de kous
echter niet af, waarschuwt Wouters. “Een
volgende stap is het systeem van het ‘ken-
nelijk onredelijk’ ontslag. Een werknemer
die werd aangeworven voor onbepaalde
duur en die niet akkoord gaat met de mo-
tivatie die zijn werkgever opgeeft, kan die
aanvechten voor de arbeidsrechtbank.”
De rechtbank kan een ontslag als onre-
delijk beschouwen als het niets te maken
heeft met het gedrag of de geschiktheid
van de werknemer, of met de noodwen-
digheden van het bedrijf of de dienst waar
iemand werkt.
Wouters geeft toe dat dit heel ruime be-
grippen zijn. “Bovendien is een ontslag pas
onredelijk als het om een reden gaat die
een normale en redelijke werkgever nooit
zou aanhalen.”
Haalt de werknemer zijn gelijk voor de
rechtbank, dan heeft hij recht op een ver-
goeding van drie tot zeventien weken loon.
Ook dat is een pak minder dan de 6 maan-
den waar arbeiders vroeger recht op had-
den.
Wouters verwacht, naar aanleiding van
deze nieuwe regeling, een stijging van het
aantal betwistingen voor de rechtbank.
“Nu de opzegtermijnen vrij eenduidig zijn
geregeld, zal de aandacht naar de motiva-
tie verschuiven.” Hij pleit meteen voor het
invoeren van een verkorte gerechtelijke
procedure. “De gemiddelde duur van een
geschil voor de arbeidsrechtbank bedraagt
ongeveer een jaar. Dat lijkt ons erg lang om
aan te tonen of een ontslag redelijk of onre-
delijk is. Zoiets kan veel sneller.”
Tegelijk verwacht Wouters weinig proble-
men bij de beoordeling van de redelijkheid
van een ontslag. “De samenstelling van de
rechtbank draagt bij tot een evenwichtige
beoordeling. De voorzitter, een beroeps-
magistraat, wordt bijgestaan wordt door
twee lekenrechters: één voorgedragen
door de vakbonden en één door de werk-
geversorganisaties. Zij hebben voldoende
kennis en ervaring om te weten of de aan-
gehaalde redenen voor een ontslag plau-
sibel zijn. We krijgen geen ivoren-toren-
rechtspraak.”
Hoe uitgebreid moet de ontslagmotivatie
zijn?
Eén van de grootste veranderingen van de
nieuwe cao is dat bedrijven zich een nieuw
metier moeten meester maken: het schrij-
ven van die ontslagmotivaties. Die moeten
immers op papier staan. En al wat op pa-
pier staat, kan ‘gevaarlijk’ zijn.
“Dat is echt fundamenteel nieuw voor Bel-
gische werkgevers”, beklemtoont Wouters.
“Wat gaan ze als motivatie schrijven? Wel-
ke woorden gaan ze gebruiken? Hoe voor-
komen ze discriminerende zinsneden te
gebruiken? Er zijn heel wat vragen te stel-
len. Daarnaast zal veel afhangen van hoe
de rechtbank die motivatie zal interprete-
ren. Noodwendigheid, bijvoorbeeld, is een
ruim begrip.”
Vormvereisten voor de geschreven ont-
slagmotivatie schrijft cao 109 niet voor.
“De wet zegt alleen dat de werkgever con-
crete redenen moet te kennen geven die
tot het ontslag hebben geleid, dat dit per
aangetekende brief moet gebeuren én in de
juiste taal.”
Een vereiste lengte voor de ontslagmotiva-
tie is er niet. Maar niets meer schrijven dan
bijvoorbeeld ‘om redenen zoals besproken’
zal niet volstaan, argumenteert Wouters.
“Bij iemand die al vijf verwittigingen heeft
gekregen, kan het volstaan om daarnaar
te verwijzen en het meest recente feit
concreet te beschrijven. Ik verwacht zeker
geen epistels van vier bladzijden zoals die
in Frankrijk geschreven worden. Een para-
graaf kan voldoende zijn. Ook hier geldt:
hoe meer je schrijft, hoe groter de kans dat
je jezelf in de problemen brengt.”
De advocaat verwacht dat vooral werkge-
vers met weinig of geen arbeiders in dienst
met het nieuwe systeem zullen worstelen.
“Voor arbeiders moest de motivatiereden
soms al bewezen worden volgens de voor-
waarden in artikel 63. Die werkgevers heb-
ben daar enige ervaring mee.”
Moesten dan niet alle werkgevers in het
verleden hun ontslagen motiveren op het
C4-formulier? “Dat klopt, maar ten eerste
was dat niet zo uitgebreid. Er was op het
C4-formulier amper plaats voor één regel.
Op het nieuwe formulier is er meer plaats.
Ten tweede werd daar uit goodwill vaak iets
geschreven zodat de RVA geen reden had
om de uitkering van de ontslagen werk-
nemer tijdelijk te schorsen. Ten derde is
het C4-formulier eigenlijk bestemd voor
de RVA. De nieuwe ontslagmotivatie is
gericht aan de werknemer”, legt Wouters
uit. “Zelfs een werkgever die nu beslist om
geen motivatie te schrijven moet toch nog
iets noteren op het C4.”
De motiveringsplicht dreigt werkgevers
dus met extra werk op te zadelen, tenzij
werknemer en werkgever ‘extra’ onderhan-
delen op het eind van de rit, aldus Olivier
Wouters. “Zoals een grotere opzegvergoe-
ding, op voorwaarde dat de motivatie er
verder niet toe doet.”
werkgevers Moeten zicH
een nieuw Metier Meester
Maken: Het scHrijven van
ontslagMotivaties
U bent sterk als merk,maar vindt
de woorden niet?
Nieuw BIJ DE STANDAARDBIJ HET NIEUWSBLAD
MARK VERTELTUW VERHAAL.
MARKW E R K E N V O O R M E R K E N
magazine
Untitled-2 1 20/01/2014 11:43:32
april 2014 nr 139 HR squaRe
23doSSier
Velen steken het hoofd nog in het zand, toch zijn stress en burn-out
bezig aan een alarmerende opgang in alle soorten organisaties.
Geen enkele onderneming ontsnapt eraan, ook al doet zij nog zo haar
best om een goed personeelsbeleid te voeren. Het menselijke leed
en de kosten zijn gigantisch, ook voor de bedrijven zelf.
Tijdens het HR Square-seminarie over het dramatisch toenemende
aantal gevallen van burn-out en hoe dat drieste fenomeen te
voorkomen (in het auditorium van het Mediahuis in Groot-
Bijgaarden) werd de problematiek eerst grondig in kaart gebracht
aan de hand van diverse stevige onderzoeken. Vervolgens werd
nagegaan hoe dit immense probleem best aangepakt kan worden –
praktisch tips, cases en moedige getuigenissen incluis. De essentie
en opmerkelijkste vaststellingen vindt u terug in dit dossier.
voorkoMen en genezen
Burn-out
INFO & INSCHRIJVING? www.hrsquare.be I [email protected] I T 053 60 56 74
BURN-OUTVoorkomen en genezen
Do 27 februari 2014Groot-Bijgaarden, Auditorium Mediahuis
Burn-outVoorkomen en genezen
TopVorming • TopVorm
ing
• To
pVorm
ing • TopVorming • TopVormin
g •
To
pVo
rmin
g •
TopV
orming •
TopVorming
Conference
Heidi Verlinden - Securex “Werkbelasting, verande-
ringsbeleid, werkintensiteit en
grensoverschrijdend gedrag
verklaren de helft van de ver-
schillen in spanningskrachten.”
anouk Van Laere Securex
“Burn-out manifesteert zich
vooral bij mensen die het werk
heel belangrijk vinden.”
ralph corbey - Securex
“Bij stressgerelateerde
ziekten moeten werkgever
en werknemer samen actief
werken aan een oplossing.”
Hermina Van coillie Securex “Met de indirecte kosten erbij
bedraagt de totale kostprijs
per burn-outgeval ruim 21.000
euro voor het bedrijf.”
ann Van acker Johnson & Johnson
“We hopen dat medewerkers
ons toelaten om in een
steeds vroeger stadium te
interveniëren.”
Louis Vervloet eSF agentschap Vlaanderen
“Werknemers willen meer
autonomie, maar tezelfdertijd
hebben ze ook angst voor te
veel autonomie.”
Laurent Winnock - axa
“De eerste weken was in
mijn ogen de buitenwereld
en vooral mijn werkgever de
grote vijand.”
© Hendrik De Schrijver
INSCHRIJVINGSFORMULIER
Oud?Of Vintage?Di 29 april 2014Brussel, Horta-Zaal, Centraal Station
Verantwoordelijke uitgeVer: jos gavel i kloosterstraat 11 i 9420 erpe-Mere.
o ik neem deel aan het seminarie ‘Vintage medewerkers’ op 29 april 2014.
o ik ben lid van Hr Square of unizo en schrijf na ontvangst van de factuur het inschrijvingsgeld van € 150 + 21% btw over op rekening Be13 0013 8668 6839 van nV 3Mi.
o ik ben niet-lid van Hr Square of unizo en schrijf na ontvangst van de factuur het inschrijvingsgeld van € 250 + 21% btw over op rekening Be13 0013 8668 6839 van nV 3Mi.
o ik wil meteen ook lid worden van Hr Square voor de periode van één jaar, tegen € 200 + 21% btw en geniet nu al van de ledenkorting.
naaM: .................................................................................................................................................
organiSatie: .................................................................................................................................................
Functie: .........................................................................................................................................................
adreS: .............................................................................................................................................................
tel: ..................................................................................................................................................................
e-Mail: ............................................................................................................................................................
Facturatie-adreS (indien VerScHillend Van Het Vorige): ................................................................................
Btw-nuMMer: ...............................................................................................................................................
BeStelBon (indien Van toepaSSing): .................................................................................................................
deelnamevoorwaardenDe deelnameprijs bedraagt € 150 (+ 21% btw) voor leden van HR Square of Unizo en € 250 (+ 21% btw) voor niet-leden.
Doelgroep: interne HR-verantwoordelijken. Het aantal plaatsen voor niet-doelgroepdeelnemers is strikt beperkt.
Voor informatie over beschikbare plaatsen en voorwaarden: contacteer Bert Gavel, [email protected].
Annuleren kan niet, vervanging is altijd mogelijk.
inschrijvingInschrijven kan door middel van onderstaand formulier (opsturen naar HR Square, Kloosterstraat 11, 9420 Erpe-Mere of
faxen naar 053 60 56 78) of door een e-mail met uw volledige contact- en facturatiegegevens (inclusief een eventuele
bestelbon of bestelnummer) te sturen naar Griet Serraris, [email protected], of via www.hrsquare.be
Laat uw oudere werknemers Langer, beter en anders werken.
S1402062-HRSquare-vintage werknemers-A4 folder.indd 2 20/03/14 15:09
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
24 doSSier doSSier 25
Stress en burn-out zijn aan een dramatische
opgang bezig in alle soorten organisaties.
Geen enkele organisatie lijkt eraan te ont-
snappen, ook al doet zij nog zo haar best om
een goed personeelsbeleid te voeren. Of is
het de zoveelste ‘malade imaginaire’? Heb-
ben werknemers zelf schuld aan hun stress,
zoals sommige werkgevers durven beweren?
Iedereen wil immers een bruisend sociaal
leven, de Mount Ventoux op rijden, de mara-
thon van New York uitlopen in een recordtijd
en mee zijn met de laatste technologische
snufjes.
geen ‘malade imaginaire’
Heidi Verlinden, HR-researchexpert bij Secu-
rex, verzamelde cijfermateriaal dat aantoont
dat het niet om een ingebeelde ziekte gaat.
“Uit eigen onderzoek blijkt dat het langdurig
absenteïsme door ziekte versneld stijgt. In
2012 steeg het lange absenteïsme (langer
dan een jaar) met 10%. In de eerste helft van
2013 merken we een toename met 14%.”
Verlinden verwijst naar de toenemende ver-
grijzing als belangrijkste verklaring voor deze
stijging. “Het aandeel oudere werknemers
neemt almaar toe en zij zijn meer langdurig
afwezig. De toenemende vergrijzing ver-
klaart meer dan de helft van de stijging van
het lange absenteïsme. Al spelen stress en
burn-out ook wel een rol.”
In 2011 peilde het Europees Agentschap
voor veiligheid en gezondheid op het werk
bij Europeanen (onder wie duizend Belgen
van 18 jaar en ouder) of ze dachten dat het
aantal mensen die leiden onder werkstress
de komende vijf jaar zal stijgen. 82% van de
Belgen antwoordden daar positief op. Dat
is ver boven het Europese gemiddelde van
77%. “Ander onderzoek van Securex naar
de inzetbaarheid van Belgische werknemers
toont aan dat mentale gezondheid in be-
langrijke mate bepaalt hoelang iemand kan
en wil werken. Maar die wordt als negatief
beoordeeld. Ook het aanpassingsvermogen,
de veerkracht en de fysieke gezondheid be-
palen de duurzame inzetbaarheid. Al worden
die positiever beoordeeld. Ook talentontwik-
keling heeft een impact op de inzetbaarheid
van werknemers en wordt minder positief
beoordeeld”, zegt Verlinden.
stress, burn-out en depressie
De meest dominante wetenschappelijke de-
finitie omschrijft burn-out als een toestand
met drie kenmerken:
:: extreme emotionele uitputting
:: depersonalisatie of een negatieve afstan-
delijkheid en cynisme
:: gevoelens van afnemende bekwaamheid.
Vertaald naar de praktijk, is burn-out een
toestand van mentale uitputting bij werk-
nemers, die het gevolg is van een situatie of
context waarbij de balans tussen de indivi-
duele draagkracht en de draaglast opgelegd
door de arbeidssituatie structureel niet in
evenwicht is. “Burn-out overvalt niet iemand
van de ene op de andere dag. Het is het eind-
punt van een cyclus die start bij positieve
stress. Stress is immers ook positief en zelfs
noodzakelijk om alert en geconcentreerd te
functioneren, maar bij langdurige overbe-
lasting kan dit leiden tot overspanning en
uiteindelijk tot een burn-out’, schetst Anouk
Van Laere, preventieadviseur psychosociale
aspecten bij Securex.
Van Laere wijst op de raak- en verschilpunten
tussen stress en burn-out. “Zo wordt bij een
burn-out de zin van het werk in vraag gesteld,
Stress en burn-out, wat is het en wat is het niet? Hoe ontstaat het? Welke zijn de symptomen? Hoe groot is het probleem? Hoe pakken we het aan? Vele vragen, vier experts zorgen voor duidelijke antwoorden.
stress en burn-out: oorzaken, syMptoMen en preventie
onderzoek
tekst hille vereec cen
vaak negeren slacHtoffers
van een Burn-out de signalen
esseNtie:: Burn-out is het sluitstuk van een
cyclus die start bij positieve stress.
:: 64% van de werknemers ervaart
stress op het werk.
:: Te hoge werkdruk is de voornaamste
reden van een burn-out.
:: Spanningsklachten houden werkne-
mers ruim driemaal langer thuis.
terwijl dit bij stress niet het geval is. Stress is
het directe gevolg van professionele stress-
factoren en kan zowel tijdelijk als chronisch
zijn. Als er nadien voldoende tijd is voor rust,
hoeft dit niet problematisch te zijn. Burn-
out is dan weer het gevolg van een langdu-
rige blootstelling aan aanhoudende stress.
Stress kan ook elke werknemer treffen, ter-
wijl een burn-out zich vooral manifesteert bij
mensen die het werk heel belangrijk vinden.
Stress gaat niet noodzakelijk gepaard met
negatieve houdingen tegenover anderen. Die
negatieve houding en gedrag tegenover klan-
ten of collega’s is wel kenmerkend voor een
burn-out.”
Bovendien merkt Van Laere op dat stress
niet altijd hoeft uit te monden in een burn-
out. “Mits de nodige sociale steun en co-
pingstrategieën kunnen stress en burn-out
voorkomen worden.”
Hoewel er gelijkenissen bestaan tussen burn-
out en depressie, zijn het twee verschillende
dingen. “De emotionele uitputting en prikkel-
baarheid zijn bij beide terug te vinden. Het gro-
te verschil is dat een depressie alle aspecten
van het leven raakt. Terwijl een burn-out spe-
cifiek gebonden is aan het werk. Voor andere
aspecten van het leven is er nog voldoende in-
teresse. Depressie gaat ook gepaard met een
lager zelfbeeld, doemdenken en minder vita-
liteit. Bij een burn-out wankelt het zelfbeeld
ook wel, maar het is toch positiever en ook de
vitaliteit is groter. Anderzijds kan een burn-out
wel afglijden in een depressie en kan een voor-
geschiedenis van depressie een burn-out in de
hand werken”, licht Van Laere toe.
signalen van burn-out
“In het kader van preventie is het belangrijk
om signalen van een burn-out snel te onder-
kennen, niet alleen bij jezelf, maar ook als
collega of leidinggevende. Opvallend in veel
getuigenissen is dat slachtoffers van een
burn-out de signalen veelal negeren. Grosso
modo zijn er vijf soorten signalen die wijzen
op een burn-out”, vertelt Van Laere:
:: Lichamelijke klachten: rug-en nekpijnen,
minder weerbaarheid tegen verkoudhe-
den, maag- en darmklachten, hartstoor-
nissen, hoofdpijn en migraine, slaapstoor-
nissen.
:: Middelengebruik: er een ongezonde le-
vensstijl erop na houden, zoals overmatig
gebruik van geneesmiddelen, alcohol,
drugs, maar ook suikers en cafeïne.
:: Emoties: huilbuien, woede-uitbarstingen,
angstaanvallen, hulpeloosheid, onver-
schilligheid.
:: Gedragsveranderingen: aanvankelijk ge-
engageerde, positief ingestelde mede-
werkers vertonen opeens ander gedrag en
schermen zich af van collega’s of reageren
negatief en ontevreden. Andere voorbeel-
den zijn uitstelgedrag vertonen, sneller
betrokken in conflicten, verstrooidheid,
vergeetachtigheid en onzorgvuldigheid.
:: Wijzigingen in de sociale omgang: mede-
werkers trekken zich terug, mijden sociale
contacten met collega’s.
De prevalentiecijfers over burn-out lopen
sterk uit elkaar. “Dit is grotendeels te wijten
aan de gebruikte methodiek. Volgens een
studie in 2010 zou 0,8% van de Belgen een
burn-out hebben. Dit cijfer is gebaseerd op
diagnoses door huisartsen. Een studie naar
burn-out gebaseerd op de Maslach Burn-out
Inventory (MBI), in Finland en Zweden geeft
een totaal ander beeld. Zo zou 9,3% van de
Zweden een burn-out hebben en 27,8% van
de Finnen lopen het risico op een burn-out te
ontwikkelen.”
In België werd nog geen globaal onderzoek
gedaan naar de prevalentie van burn-out,
wel voor bepaalde beroepsgroepen. “Daaruit
blijkt dat burn-out bij 7% van de verpleeg-
kundigen voorkomt, bij artsen 5% en bij jour-
nalisten zelfs 10%”, zegt Verlinden.
onderzoek brengt stress in kaart
Sinds 2005 houdt Securex jaarlijks een
online-bevraging naar stress bij Belgische
werknemers. De recentste bevraging van een
representatieve steekproef van 1318 respon-
denten dateert van maart 2013. Bijna twee
op de drie (64%) werknemers ervaart stress
op het werk. Dit is een stijging met 18% sinds
2010.
Bij ruim een kwart (27%) leidt dit tot reële
spanningsklachten zoals hoofdpijn, hartklop-
pingen, slapeloosheid, concentratieverlies,
neerslachtigheid of snel kwaad worden. Dat
heeft een negatieve impact op de prestaties.
Vooral werknemers met een contract van on-
bepaalde duur hebben meer spanningsklach-
ten (28%), vergeleken met hun collega’s met
een contract van bepaalde duur (19%). Ook
lageropgeleiden ondervinden meer stress-
klachten (31%) dan hogeropgeleiden (24%).
Heidi Verlinden - Securex
“Werkbelasting, veranderingsbeleid,
werkintensiteit en grensoverschrijdend
gedrag verklaren de helft van de
verschillen in spanningskrachten.”
© Hendrik De Schrijver
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
26 27doSSier doSSier
Kaderleden hebben opmerkelijk minder
spanningsklachten (17%). “Ook leidingge-
venden hebben minder spanningsklachten.
Dit is te verklaren door de grotere mate van
autonomie die zij ervaren”, commentarieert
Verlinden.
Een andere opmerkelijke bevinding is dat hoe
langer iemand bij dezelfde organisatie werkt,
hoe meer stress hij ervaart. Terwijl 18% van
de werknemers die minder dan één jaar bij
dezelfde organisatie werkt, spanningsklach-
ten heeft, loopt dit percentage op tot 25% bij
werknemers met één tot tien jaar anciënni-
teit en zelfs tot 31% bij een anciënniteit van 11
jaar en meer. “Het gaat hier om anciënniteit
in de functie. Wat betreft leeftijd, hebben we
geen verschil gevonden.”
De Vlaamse provincies en het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest tellen gemiddeld 24%
werknemers met spanningsklachten. Bij de
Waalse provincies ligt het gemiddelde ruim
de helft hoger (37%). In Henegouwen geeft
zelfs 41% spanningsklachten aan.
stressoren: wat veroorzaakt stress?
Wat leidt tot spanningsklachten? Uit het on-
derzoek blijkt dat werkbelasting de belang-
rijkste impact heeft op spanningsklachten.
Onder werkbelasting verstaan we emotio-
nele, cognitieve en fysieke werkbelasting en
privébelasting. Veranderingsbeleid (com-
municatie omtrent veranderingen, onder-
steuning, jobzekerheid en toekomst van de
organisatie) en werkintensiteit (werkdruk,
evenwicht werk-privé, belasting woon-werk-
verkeer) staan op de tweede en derde plaats.
“Als we het aspect werkdruk als aparte stres-
sor zouden bekijken, zou dit waarschijnlijk
een grotere impact hebben op spannings-
klachten. In alle onderzoeken rond stress
en burn-out blijkt werkdruk de belangrijkste
verklarende factor te zijn”, merkt Verlinden
op. Ook grensoverschrijdend gedrag heeft, als
het voorkomt, een grote impact op spannings-
klachten. “Deze vier factoren (werkbelasting,
veranderingsbeleid, werkintensiteit en grens-
overschrijdend gedrag) samen verklaren de
helft van de verschillen in spanningskrachten
tussen werknemers”, zegt Verlinden.
energiebronnen: wat reduceert stress?
Job en organisatie zijn de belangrijkste ener-
giebronnen om stress te reduceren. “Met
‘job’ bedoelen we voldoende informatie om
de job uit te voeren en voldoende afwisseling.
‘Organisatie’ verwijst naar het zich kunnen
vereenzelvigen met de waarden en de cultuur
van de organisatie en de maatschappelijke
betrokkenheid van de organisatie”, verduide-
lijkt Verlinden.
Andere energiebronnen die een positieve
impact hebben op spanningsklachten zijn
autonomie, en team en collega’s. “Deze
drie factoren samen verklaren 30% van de
verschillen in spanningsklachten tussen
werknemers. Opmerkelijk is dat de directe
leidinggevende weinig impact heeft op span-
ningsklachten. Niettemin heeft de directe
leidinggevende wel een impact op het voor-
komen van spanningsklachten, maar dan
vooral onrechtstreeks. Zo heeft de directe
leidinggevende een impact op de mate van
autonomie die een werknemer heeft of op
voldoende informatie”, zegt Verlinden.
Het kost véél meer dan alleen ziektedagen
Niet alleen ervaren meer werknemers stress
op het werk, ook het aantal werknemers dat
spanningsklachten ervaren, stijgt. “Al kun-
nen we daar geen exacte cijfers opplakken,
omdat we niet meer hetzelfde stressmodel
gebruiken als in 2005, de eerste meting naar
stress. We vermoeden een stijging, omdat er
een sterke stijging is van de belangrijkste ver-
klarende factoren van spanningsklachten. Zo
steeg de werkintensiteit met 28%, de werk-
belasting met 16% en de werkveranderingen
met 19% tussen 2010 en 2013”, vertelt Ver-
linden.
Uit het onderzoek blijkt ook dat stress leidt
tot meer absenteïsme. “De spanningsklach-
ten verklaren 37% van de afwezigheidsdagen
door ziekte. Werknemers met weinig span-
ningsklachten rapporteren gemiddeld zes
afwezigheidsdagen per jaar, terwijl hun meer
gespannen collega’s 20 dagen thuisblijven.
Spanningsklachten houden werknemers dus
ruim driemaal langer thuis.
Verlinden schat de kosten voor werkgevers
van het meer afwezig zijn van werknemers
met spanningsklachten op 3750 euro per
werknemer per jaar. “Maar een hoger stress-
niveau brengt nog andere kosten met zich
mee. Bijna een derde (31%) van de werkne-
mers met te veel stress wil op korte of lange
termijn de organisatie verlaten. Van de werk-
nemers die minder stress ervaren, is 20%
zinnens om de organisatie te verlaten. Een
beleid rond stress past dan ook in het reten-
tiebeleid. Bovendien hebben werknemers
die veel stress ervaren minder zin om langer
door te werken. Werknemers met spannings-
klachten willen slechts tot 58 jaar blijven
werken, terwijl degenen zonder klachten drie
jaar langer willen werken, tot 61 jaar”, zegt
Verlinden.
de impact van jobonzekerheid
Jobonzekerheid en burn-out blijken hand in
hand te gaan, zo blijkt uit recent onderzoek
van Hermina Van Coillie, HR-researchexpert
bij Securex, en Tinne Vander Elst, werkzaam
aan de KU Leuven. Uit een bevraging bij een
representatieve steekproef van 138 laagop-
geleide en 546 hoogopgeleide werknemers
blijkt dat jobonzekerheid of de bezorgdheid
over het voortbestaan van de huidige ar-
beidsplaats de kans op burn-out doet stijgen.
Bijna een vierde (23%) van de laaggeschool-
den is onzeker over zijn job, van wie 5% zeer
onzeker, terwijl één op de vijf (20%) van de
hoogopgeleiden onzeker was over zijn job,
van wie 6% zeer onzeker. Dit vertaalt zich dan
ook in tekenen van burn-out. Zo vertoont 11%
van de laaggeschoolden en 8% van de hoog-
geschoolden tekenen van een burn-out.
Bij de laagopgeleiden vonden de onderzoe-
kers geen verschil op basis van geslacht,
leeftijd of statuut. Bij hooggeschoolden is
er wel een verschil in geslacht. Zo vertonen
meer vrouwen (11%) dan mannen (5%) teke-
nen van burn-out. Ook in deze categorie zijn
er geen verschillen gevonden op basis van
leeftijd of statuut.
Uit een eerste voorlopige analyse blijkt dat
jobonzekerheid positief samenhangt met
de componenten van burn-out (uitputting,
depersonalisatie of cynisme en verminderde
persoonlijke bekwaamheid). “Jobonzeker-
heid blijkt de grootste impact te hebben op
depersonalisatie, gevolgd door emotionele
uitputting en verminderde persoonlijke be-
kwaamheid. Bovendien zijn de effecten gro-
ter bij jobonzekere laaggeschoolden”, zegt
Van Coillie.
Werk vervult meer functies dan het verzeke-
ren van een financieel inkomen. “Dat is een
manifeste of tastbare functie. Maar werk
vervult ook andere, meer latente functies. Zo
geeft het werknemers het gevoel dat ze kun-
nen bijdragen aan een collectief doel. Werk
vergemakkelijkt ook sociale contacten. Het
verleent een sociale status. Werk zorgt ook
voor een tijdsstructuur en activatie”, legt Van
Coillie uit.
Door jobonzekerheid komen deze functies
op de helling te staan. “Dat blijkt ook uit onze
analyse. Zo hangt jobonzekerheid positief
samen met het geanticipeerde verlies van
de functies van werk. Mensen die onzeker
zijn over hun werk, hebben vooral schrik om
hun inkomen te verliezen. Maar dat is niet het
enige. Ze hebben ook schrik om hun tijds-
structuur en sociale contacten te verliezen,
niet meer bij te dragen tot een collectief doel
en om hun sociale status te verliezen”, vertelt
Van Coillie.
Het onderzoek toont bovendien aan dat het
geanticipeerde verlies van deze werkfuncties
de relatie tussen jobonzekerheid en burn-out
verklaart. “Als werknemers schrik hebben
een collectief doel te verliezen, heeft dat
vooral een impact op de emotionele uitput-
Hermina Van coillie - Securex
“Met de indirecte kosten erbij bedraagt
de totale kostprijs per burn-outgeval
ruim 21.000 euro voor het bedrijf.”
© Hendrik De Schrijver
anouk Van Laere - Securex
“Burn-out manifesteert zich vooral bij
mensen die het werk heel belangrijk
vinden.”
© Hendrik De Schrijver
Bij stressge-
relateerde
ziekten geldt:
even rust
is goed, Met
rust laten
niet
HR squaRe nr 139 april 2014
28 doSSier
ralph corbey - Securex
“Bij stressgerelateerde ziekten
moeten werkgever en werknemer
samen actief werken aan een
oplossing.”
© Hendrik De Schrijver
ting. Werknemers die vrezen een collectief
doel en hun tijdsstructuur te verliezen, er-
varen meer depersonalisatie. Komt daar bo-
venop ook de vrees om hun sociale status te
verliezen, leidt dit tot gevoelens van vermin-
derde persoonlijke bekwaamheid. Opmerke-
lijk is wel dat de vrees zijn inkomen te verlie-
zen, geen enkele impact heeft op burn-out”,
merkt Van Coillie op.
werkgevers en burn-out
Uit een bevraging bij de leden van de HR Ad-
visory Board van Securex HR Research (22
HR-directeurs en HR-managers van grote
ondernemingen) blijkt:
:: De boardleden schatten dat 8% van hun
werknemers een burn-out hebben of de
eerste tekenen van een burn-out vertonen.
:: Tijdens de laatste twaalf maanden is ge-
middeld 3% van de werknemers afwezig
door een burn-out.
:: Gemiddeld 5% van de werknemers zit in
een prefase van burn-out.
:: Volgens de boardleden is een werknemer
met een burn-out gemiddeld 68 dagen
afwezig.
:: De gemiddelde directe kosten per burn-
outgeval bedraagt 6000 euro (gewaar-
borgd loon, de patronale bijdragen en pro
rata vakantiegeld en eindejaarspremie
2012), met de indirecte kosten erbij (reor-
ganisatie, tijdelijke vervanging, overuren,
mindere kwaliteit,…) bedraagt de totale
kostprijs per burn-outgeval 21.087 euro.
:: 77% van de boardleden zegt dat het aantal
burn-outgevallen de voorbije vijf jaar ge-
stegen is, 23% spreekt van een stabilisa-
tie. Niemand ziet een daling van het aantal
burn-outgevallen.
:: Als gevolg van het stijgend aantal burn-
outgevallen stijgt het absenteïsme (22%),
verlaagd de performantie (18%), zijn er
minder goede klantenrelaties (8%), ont-
staat een domino-effect of een burn-out-
cultuur (8%) en is er een hoger verloop
(7%).
:: Als belangrijkste oorzaak voor de stijging
van het aantal burn-outgevallen verwijzen
de bevraagde HR-directors naar een stij-
gende werkdruk, naar nieuwe technologie
die meer informatie en keuzemogelijkhe-
den biedt en naar een daling van de directe
en informele contacten tussen werkne-
mer en leidinggevende, bijvoorbeeld door
plaats- en tijdonafhankelijk werken.
:: Slechts een kleine minderheid (3 van de
22 leden) heeft vandaag al een beleid
rond burn-out. Ruim de helft van de orga-
nisaties die vandaag geen beleid hebben,
overweegt op korte termijn een beleid
omtrent burn-out in te voeren. Ze denken
dan vooral aan opleidingen voor leidingge-
venden, vragenlijstonderzoek om het pro-
bleem in kaart te brengen en sensibilisatie
van werknemers.
:: Burn-out is op een serene manier be-
spreekbaar in de organisatie, zegt 82%
van de boardleden. Toch zegt bijna een
kwart (23%) dat burn-out een taboe is in
de organisatie.
:: 18% gaat akkoord met de stelling dat ‘hoe
meer men over burn-out spreekt, hoe
meer gevallen men creëert’.
tips om burn-out te voorkomen
“Als we weten dat ongeveer 5% van de mede-
werkers gekend zijn als slachtoffer van burn-
out, dan mogen we ervan uitgaan dat er nog
een grotere groep slachtoffer is of het risico
loopt om slachtoffer te worden. Vergelijk het
met de ijsbergtheorie. Wat we boven het wa-
teroppervlak zien, is slechts het topje van de
ijsberg. Onder water schuilt nog een heel gro-
te ijsklomp die een enorm risico kan vormen,
temeer omdat we het niet zien. Een preven-
tief stressbeleid is dan ook geen overbodige
luxe”, zegt Ralph Corbey, bedrijfsarts bij Se-
curex. “Onze aanpak is steeds gebaseerd op
drie actiepunten: sensibiliseren, preventieve
acties ondernemen en interveniëren, zowel
individueel als op organisatieniveau.”
De bedrijfsarts geeft enkele tips:
:: Schakel zo snel mogelijk de bedrijfsarts
in, zodat er een diagnose kan gemaakt
worden. Is het een stressgebonden pro-
bleem of een ander probleem zoals een
depressie of een angststoornis? Als het
om een stressgebonden probleem gaat,
heeft de organisatie een deel van het ge-
nezingsproces in handen. Als het om een
depressie gaat, moet de curatieve sector
ingeschakeld worden.
:: Medewerkers met stressklachten zijn ge-
baat bij een interdisciplinaire aanpak.
:: Bij stressgerelateerde ziekten geldt: even
rust is goed, met rust laten niet. Werkgever
en werknemer moeten samen actief wer-
ken aan een oplossing.
:: Interventies door hulpverleners die kennis
hebben van iemands specifieke arbeids-
omstandigheden en hierop een invloed
kunnen uitoefenen, zijn het meest doel-
treffend bij het vermijden van langdurige
uitval door stressgerelateerde ziekten.
slecHts een kleine MinderHeid
Heeft vandaag al een Beleid
rond Burn-out
HEALTH & SAFETY
Veiligheid
gezondheid
Welzijn
ergonomie
VertrouWens-persoon
-Verzuim beleid
ehbo
-risico analysepreVentie
burn-out
WetgeVing
mobbing
Werkgevers gaan steeds voorzichtiger om met de gezondheid en het welzijn van hun werknemers. Het welzijn is de verantwoordelijkheid van iedereen in een organisatie. Niet alleen van de werkgever maar ook van de werknemer zelf. Ook hij/zij moet dag in dag uit alert zijn en klaar staan voor de eigen veiligheid en die van zijn/haar collega’s.
Securex is erkend als opleidingsverstrekker en werkt samen met vakorganisaties waar u een beroep kan op doen voor een financiële tussenkomst indien uw bedrijf hiervoor in aanmerking komt.
Naast de kalenderopleidingen is Securex uw partner voor het organiseren van cursussen op maat. De cursusinhoud, vorm & duur kunnen aangepast worden aan de bedrijfsspecifieke risico’s en de noden van uw organisatie en werknemers.
Ontdek al onze opleidingen op www.securex.be/opleidingen.Meer info: [email protected] of T 09 282 16 10.
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
30 doSSier doSSier 31
In opdracht van het ESF Agentschap Vlaan-
deren legde trendonderzoeksbureau Trend-
huis de arbeidsmarkt op de onderzoekstafel
voor een grondige check-up. Hiervoor werden
4000 Belgen en een dertigtal beleidsmakers
aan de tand gevoeld. “Daaruit bleek dat de
arbeidsmarkt kampt met zeven chronische
kwalen, maar gelukkig bestaan er ook enkele
remedies”, zegt Louis Vervloet, algemeen di-
recteur van het ESF Agentschap Vlaanderen.
kwalen
:: 1. Chronische stress
“Geen enkele Vlaming ontsnapt aan
stress. Eén op de twee zegt zelfs vandaag
meer stress te hebben dan vijf jaar gele-
den”, aldus Vervloet. De voornaamste uit-
lokkers van stress zijn te veel werk (59%),
een moeilijke combinatie van werk en
gezin (43%) en onvoldoende waardering
voor het werk (36%). Nieuwe oorzaken van
stress zijn slecht management (27%) en te
weinig carrièrekansen (22%).
:: 2. Waarderingsarmoede
Waardering is één van de grootste vereis-
ten op de werkvloer. 96% van de werkne-
mers hoopt er op, maar slechts twee derde
zegt dat zijn werkgever daarvoor zorgt.
“Blijkbaar behoort waardering geven niet
echt tot onze cultuur. Uit het onderzoek
blijkt dat vooral oudere werknemers een
grote behoefte hebben aan waardering,
maar ze niet krijgen”, vertelt Vervloet.
“Tegelijkertijd moet de waardering wel
oprecht zijn. Zomaar complimentjes in het
rond strooien, heeft veeleer een negatieve
impact. Overigens moet waardering niet
altijd in geld uitgedrukt worden.”
:: 3. Tunnelzicht
Het begrip diversiteit lijkt gelimiteerd te
zijn tot autochtonen: 18% van de Vlamin-
gen antwoordt ‘nee’ op de vraag of men wil
dat de werkgever voldoende carrièrekan-
sen geeft aan allochtonen. “Daar schrok-
ken we toch van. Slechts de helft van de
Vlamingen antwoordt positief. Ongeveer
zeven op de tien eisen wel voldoende kan-
sen voor andersvalide en oudere werkne-
mers. Vlamingen verwachten ook dat hun
werkgever op andere vlakken maatschap-
pelijke betrokkenheid toont. Zo wil drie-
kwart dat ze zorg dragen voor de planeet
en verwachten zeven op de tien Vlamingen
dat werkgevers investeren in sociale pro-
jecten”, zegt Vervloet.
:: 4. Jobverlamming
“Vlamingen blijken weinig avontuurlijke
zekerheidszoekers. Dit wordt nog ver-
sterkt door de crisis. Meer dan de helft van
de werknemers veranderde het laatste
decennium niet van werkgever omdat dat
het veiligst is. Uiteindelijk zijn zowel werk-
gevers als werknemers daar de dupe van.
Door de statische arbeidsmarkt slagen be-
paalde beroepen en sectoren er moeilijk in
om kwalitatief personeel te vinden, terwijl
Vlaanderen toch behoorlijk wat werklo-
zen telt”, stipt Vervloet aan. Bijna vier op
de tien zou graag af en toe van werkgever
veranderen maar de werkzekerheid houdt
hen tegen. “Anderzijds wil zeven op de tien
bij zijn werkgever blijven, maar wil wel een
andere jobinhoud. Vlaamse werknemers
willen een uitdaging, maar durven geen
risico’s te nemen.”
:: 5. Jobkleptomanie
“Heel wat hogergeschoolden zien zich ge-
dwongen om een job ‘onder hun niveau’
aan te nemen. Dat leidt tot een watervalef-
fect, waardoor het voor laaggeschoolden
nog moeilijker is om aan een job te gera-
ken”, merkt Vervloet op. Uit de studie blijkt
dat één op de drie Vlamingen beweert een
job uit te oefenen die onder zijn niveau ligt.
Vorig jaar was dat nog maar één op de vijf.
“Dat is niet alleen te wijten aan hogerge-
schoolden die de voorkeur zouden geven
aan een job onder hun niveau. Ook werk-
gevers stellen vaak veel te hoge eisen.”
:: 6. Autonomiefobie
“Vooral in grote bedrijven heerst er meer
anonimiteit en verloopt alles meer ge-
structureerd. Medewerkers kunnen in
mindere mate kiezen op welke manier ze
iets aanpakken. Ze worden in een keurs-
lijf gedwongen en dat werkt nefast op hun
motivatie en ontwikkeling. Merkwaardig
genoeg willen werknemers meer auto-
nomie, maar tezelfdertijd hebben ze ook
angst voor te veel autonomie”, merkt Ver-
vloet op.
:: 7. Kortzichtigheid
De vorige zes kwalen leiden tot kortzich-
tigheid. “We weten dat we allemaal langer
moeten werken, maar werknemers zien
dat niet zitten. De helft van de Vlamin-
gen zei in de vorige studie dat iedereen
minstens 40 jaar aan de slag moet zijn
een grondige check-up toont aan dat de arbeidsmarkt met hardnekkige kwalen kampt. Maar er bestaan ook drie remedies die de arbeidsmarkt opnieuw gezond kunnen maken.
zeven ziektes, drie reMedies
cHeck-uP van de arBeidsMarkt
tekst hille vereec cen
waardering
geven BeHoort
niet ecHt tot
onze cultuur
om recht te hebben op een volwaardig
pensioen. Maar slechts een kwart wou
zelf effectief werken tot 65 jaar of langer.”
Ook de meest recente studie wijst op die
gedachtegang. “Nu zegt iets meer dan de
helft het voorbij de leeftijd van 60 jaar niet
meer aan te kunnen en dat op emotioneel,
fysiek en mentaal vlak. Slechts één op de
tien denkt zijn werk aan te kunnen voorbij
de leeftijd van 65 jaar. Als reden verwijzen
ze naar de hierboven opgesomde kwalen.
Anders gezegd, iedereen moet minstens
40 jaar werken, behalve ik.”
remedies
De studie van ESF Agentschap Vlaanderen
geeft ook drie remedies aan:
:: 1. Flexibiliteit
“Flexibiliteit is een remedie die we van
bijna alle ondervraagden hebben meege-
kregen. Flexibiliteit helpt werknemers niet
alleen om efficiënter te werken, maar ook
om liever en langer te werken”, zegt Ver-
vloet.
Slechts één op de vier werknemers is be-
reid langer dan een uur te pendelen naar
het werk. “Ook plaatsonafhankelijk wer-
ken zou soelaas kunnen bieden, maar het
is nog steeds onvoldoende ingeburgerd”,
merkt Vervloet op. Samen met waarde-
ring, willen werknemers (95%) vooral een
goede balans tussen werk en privé. Daar-
om wil acht op de tien glijdende werkuren,
zes op de tien thuiswerkmogelijkheden en
bijna vijf op de tien kinderopvang. “Een an-
dere tendens is de vraag naar ouderenop-
vang.”
Flexibiliteit kan ook helpen om mensen
aan te sporen langer te werken. “Zeven op
de tien Vlamingen wil langer werken als ze
flexibele uren krijgen of wanneer de werk-
tijden meer op maat van de leeftijd zijn.
Twee derde wil dichtbij huis werken en nog
eens twee derde wil deeltijds werken.”
Werkgevers wijzen dan weer op heroriën-
tering. “Om langer werken mogelijk te ma-
ken, moeten werknemers bij het begin van
de carrière al rekening houden met het ein-
de ervan. Ze moeten zich durven afvragen
of ze een bepaalde job wel hun hele leven
aankunnen en of ze al dan niet bereid zijn
om zich op een gegeven moment te herori-
enteren. Anderzijds zegt slechts één op de
vier Vlamingen dat hij door zijn werkgever
geholpen wordt bij het uitstippelen van
een carrièreplan.”
:: 2. Talentbeleid
Een tweede oplossing is talentbeleid: “Een
talentbeleid kijkt niet alleen naar ervaring
en competenties, maar ook naar talenten.
Door alleen naar ervaring en competenties
te kijken, worden vele werkenden en werk-
zoekenden uitgesloten. Talenten, iets waar
mensen van nature goed in zijn en wat hen
energie geeft, vragen ontwikkelingsmo-
gelijkheden. Door te focussen op talenten
worden mensen ook gemotiveerd. Dat
komt de kwaliteit en de productiviteit van
het werk ten goede.”
Meer dan zes op de tien Vlamingen willen
graag creatieve projecten doen buiten de
normale takenpakketten. Ook de helft van
de 50-plussers wil nog ambitieuze projec-
ten ondernemen. Zeven op de tien willen
kansen op een andere jobinhoud en negen
op de tien willen dat de werkgever reke-
ning houdt met een job op maat van hun
persoonlijke talenten.
:: 3. Maatschappelijke meerwaarde
“Mensen willen fier zijn op hun bedrijf. 75%
wil dan ook dat hun werkgever investeert
in sociale projecten, zorg draagt voor de
planeet en voldoende carrièrekansen
geeft aan ouderen”, zegt Vervloet. Maat-
schappelijk verantwoord ondernemen
wordt steeds belangrijker, maar het is een
totaalverhaal dat verder gaat dan steun
aan goede doelen. “Het is evenzeer inves-
teren in het eigen personeel. Toch vragen
werknemers geen ‘pamperverhaal’ van de
werkgever, want dat staat voor betutteling
en medelijden. Bedrijven moeten evolue-
ren naar een ‘caring company’. Het komt
erop aan om zowel individuele als collec-
tieve verantwoordelijkheid te stimuleren.”
Louis Vervloet eSF agentschap Vlaanderen
“Werknemers willen meer autono-
mie, maar tezelfdertijd hebben ze
ook angst voor te veel autonomie.”
© Hendrik De Schrijver
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
32 doSSier doSSier 33
Het psychosociaal welzijnsbeleid bij de Bel-
gische organisatie van farmareus Johnson
& Johnson is de voorbije jaren enorm geëvo-
lueerd. Een evolutie die parallel met én geïn-
spireerd is door de vele veranderingen die de
organisatie onderging sinds 2001. Klinisch
psycholoog en interne preventieadviseur
Ann Van Acker schetst de evolutie aan de
hand van een anonieme case over burn-out:
“Een medewerker die een snelle carrière-
groei kende, werd plots geconfronteerd met
enkele ingrijpende wijzigingen op privévlak,
die leidden tot ziekteverlof. Uit gesprekken
met de interne psycholoog bleek dat de me-
dewerker besefte dat er veel zaken te snel
gebeurden, waardoor hij continu buiten zijn
comfortzone speelde. Maar het was moeilijk
om stappen te zetten. Finaal brak de snaar en
was de medewerker zeer langdurig afwezig,
op zoek naar hulp buiten de organisatie. Na
een kwetsbaar re-integratieproces is de me-
dewerker opnieuw deeltijds aan de slag.”
Nieuwe organisatie
Een aantal gebeurtenissen kunnen mede-
werkers kwetsbaar maken voor een burn-out.
“Toen ik in 1997 aan de slag ging bij Johnson
& Johnson, was men nog aan het leren pra-
ten over stress. Een veel gehoorde reflex was:
moet dat nu, maken we zo het probleem niet
erger? In 2001 begon de omschakeling naar
een globale matrixorganisatie met een re-
organisatie van de R&D-afdeling. Het beeld
van medewerkers dat ze hun leven lang bij
de organisatie kunnen werken, kreeg voor
het eerst een ferme deuk. Ook de daaropvol-
gende jaren kwamen er drie reorganisaties
met tweemaal een procedure van collectief
ontslag. Hierdoor werd het psychologisch
contract ‘ik geef me volledig en het bedrijf
ook’ definitief verbroken”, vertelt Van Acker.
Sinds 2010 bouwt Johnson & Johnson België
een nieuwe identiteit op binnen een wereld-
wijde organisatie die steeds meer centrali-
seert. “Binnen een groter geheel trachten
we de identiteit die zo kenmerkend was voor
Janssen Pharmaceutica, opnieuw vorm te
geven. In dit kader past het project ‘Samen-
werken 2020/duurzame loopbanen’ als
antwoord op de nakende vergrijzing. Via het
project willen we medewerkers aanzetten om
met ‘goesting’ te functioneren in de organi-
satie en de gevoeligheid voor uitval en burn-
out te verminderen. Daarbij staat ‘werkver-
mogen’ centraal”, zegt Van Acker.
Door de metamorfose van de organisatie
veranderen ook de verwachtingen ten aan-
zien van de medewerkers en in het bijzon-
der de leidinggevenden. “Ze werken meer in
internationale teams. Het vraagt veel meer
afstemming, onderhandelen en inzicht in
verschillende culturen. We merken ook dat
leidinggevenden vaak worstelen tussen
besluitvaardig overkomen in de complexe
organisatie en het durven hulp vragen in de
vorm van reflectie of coaching. Vaak durven
leidinggevenden dit niet uit schrik om als niet
besluitvaardig bestempeld worden”, beseft
Van Acker. Daarnaast zijn er permanente
kleine organisatorische wijzigingen in de
zoektocht naar een snellere ontwikkeling en
productie van geneesmiddelen. Zo worden
eenheden samengebracht op een beperkter
aantal campussen.
Een recente belangrijke wijziging is de beslis-
sing om ‘gezondheid en welzijn’ uit de pre-
ventiecluster te halen en er een aparte pijler
van te maken. “Zo kan er meer aandacht naar
gaan. Binnen de preventiecluster gaat de
aandacht immers vooral naar veiligheid en
milieu. Niet onlogisch, Johnson & Johnson is
een Seveso-bedrijf.”
bedrijfscultuur
Niet alleen de organisatie en de context ma-
ken medewerkers gevoelig voor stress en
burn-out, ook de cultuur en het medewer-
kersprofiel. Van Acker typeert de sfeer als
goed, maar medewerkers en teams kunnen
moeilijk omgaan met conflicten. “Er is ook
geen goede feedbackcultuur. Door de moei-
lijke marktomgeving en de focus op het zo
snel mogelijk ontwikkelen en produceren
van geneesmiddelen ligt het accent op wat
beter kan in plaats van op het in te zetten op
Johnson & Johnson gebruikt de wettelijk verplichte risicoanalyse van psychosociale risico’s als hefboom om welzijn en gezondheid bespreekbaar te maken.
“Maak gezondHeid en Welzijn beter bespreekbaar”
case joHnson & joHnson
tekst hille vereec cen
ann Van acker Johnson & Johnson
“We hopen dat medewerkers ons
toelaten om in een steeds vroeger
stadium te interveniëren.”
© Hendrik De Schrijver
sterktes. De nadruk ligt op feiten en data.
Medewerkers ontwikkelden ook een meer
realistische kijk op jobzekerheid.”
De meeste medewerkers zijn hoogopgeleid,
rationeel en wetenschappelijk ingesteld,
veeleer introvert en onzeker. “Medewerkers
zijn ook gedreven en loyaal. De organisatie
kruipt nog steeds onder het vel, wat voor
overdreven loyale medewerkers een ri-
sico kan zijn. Want het zijn geen natuurlijke
hulpvragers. Daarnaast zijn medewerkers
ook fier om te werken bij Janssen en zijn ze
ethisch gevoelig.”
Preventie
De voorbije jaren ontwikkelde Johnson &
Johnson een divers preventief aanbod op het
vlak van gezondheid en welzijn, gaande van
bewegingsinitiatieven en gezonde voeding,
over aandacht voor talentontwikkeling en
diversiteit tot verfraaiing van de werkplek.
“Een vrij nieuw initiatief is het ‘Talent Fit
Center’, een intern traject waar medewer-
kers terechtkunnen met vragen over hun
loopbaan. Vergelijk het met een vorm van
intern outplacement. Zo trachten we de idee
te doorbreken dat als iemand aangeeft graag
een andere functie te doen, dit niet betekent
dat hij zijn huidige functie niet meer wil of kan
doen”, zegt Van Acker.
Een ander recent initiatief is het uitstippe-
len van een verzuimbeleid. “We hebben vol-
doende expertise over hoe langdurig zieken
opnieuw te integreren in de organisatie, maar
die kennis is zeer versnipperd. Bovendien
kunnen we dat nu pas uitstippelen, omdat
vakbonden het nut ervan beginnen in te zien.
Lange tijd was het voor vakbonden een taboe
dat een leidinggevende rechtstreeks contact
opnam met een langdurig zieke medewerker.
Terwijl de rol van de leidinggevende cruciaal
is in het re-integreren van medewerkers”,
zegt Van Acker.
Daarnaast is er een aanbod specifiek gericht
op het psychosociaal welzijn. “De voorbije
jaren zijn we geëvolueerd van ondersteuning,
counseling en crisisbegeleiding naar een
meer strategische aanpak”, aldus Van Ac-
ker. De ondersteuning op psychosociaal vlak
tijdens de reorganisaties hebben een meer
structureel karakter gekregen. Zo werkte
Johnson & Johnson België samen met een
externe partner een ‘employee assistance’-
aanbod uit, waar medewerkers 24 uur op
24, zeven dagen op zeven terechtkunnen.
“We hebben een sterk intern verankerd on-
dersteuningsaanbod met een psycholoog,
vertrouwenspersonen, bedrijfsartsen en
–verpleegkundigen. Daarnaast beschikken
we nu ook over een netwerk van externe the-
rapeuten, naar wie we medewerkers kunnen
doorverwijzen, zodat ze in alle discretie en
sereniteit verder kunnen doorwerken rond
thema’s waarmee ze worstelen. Uiteraard
gebeurt een doorverwijzing steeds op vraag
van de medewerkers zelf. De kosten van
vijf sessies nemen wij voor onze rekening.
Als medewerkers nadien de therapie willen
voortzetten, kan dit ook.”
Omdat niet elke medewerker die een moei-
lijke periode doormaakt, nood heeft aan
een psycholoog of therapeut, investeert
Johnson & Johnson ook in opvang dicht bij
de werkvloer. “Daarom leiden we medewer-
kers op die het vermogen hebben om goede
gesprekken te voeren. Dat zijn onder andere
vertrouwenspersonen, maar ook interne me-
dewerkers die bijvoorbeeld in het kader van
esseNtie:: Organisatieveranderingen inspireren
het welzijnsbeleid.
:: De wettelijk verplichte risicoanalyse
maakt werkgerelateerde factoren die
tot stress en burn-out kunnen leiden
zichtbaar en bespreekbaar.
:: Het psychosociaal welzijnsbeleid is
intern verankerd.
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
34 35doSSier doSSier
het risicoanalysetraject als begeleider optre-
den. Ook werken we nauw samen met de me-
dische dienst door een verpleegkundige aan
te stellen als verbindingsfiguur. Daarnaast
bestaat er al enkele jaren een ‘Werkgroep
Psychosociaal Welzijn’ waarin werkgever en
werknemers vertegenwoordigd zijn. In het
comité voor preventie en bescherming op
het werk komen psychosociale onderwerpen
minder vaak aan bod”, somt Van Acker op.
De organisatie investeert ook in coaching van
leidinggevenden, training en een aantal tool-
kits, bijvoorbeeld rond veerkracht. Bij for-
mele klachten over pesten wordt de externe
preventiedienst ingeschakeld. “Informele
klachten worden intern opgevangen. Zodra
er een formele klacht komt, schakelen we de
externe preventieadviseur in. Zo blijft het rol-
aanbod voor medewerkers helder en waar-
borgen we de neutraliteit”, zegt Van Acker.
risicoanalyse
De wettelijke verplichting om jaarlijks syste-
matisch een analyse te maken van de psy-
chosociale risico’s dient als hefboom om een
open gesprekscultuur over gezondheid en
welzijn te creëren. “Voor de jaarlijkse ana-
lyse van de psychosociale aspecten (RAPSY)
hebben we gekozen voor een interactieve
methode. De focus ligt niet alleen naar wat er
niet werkt, maar ook naar wat er wel werkt. In
het traject staat ook de dialoog centraal. Het
is immers niet alleen de bedoeling een inven-
taris te maken van mogelijke risico’s, maar
ook om concrete acties af te spreken. Daarbij
ligt de nadruk op welke acties een team zelf
kan nemen”, schetst Van Acker.
Elke functionele groep (meer dan 300)
doorloopt jaarlijks een RAPSY-traject met
een welzijnsrapport en een actieplan als
uitkomst. “In afspraak met de vakbonden
zijn leidinggevenden niet aanwezig bij het
groepsgesprek om openheid en vertrouwe-
lijkheid te creëren. Bovendien verplicht het
de groep ook om naar zichzelf te kijken en
vermijden we dat sterke leiders het proces
naar zich toe trekken.”
Uit een bundeling van alle verslagen van de
groepsgesprekken op campusniveau komen
een aantal werkpunten naar boven: “Daar-
uit blijkt dat medewerkers over voldoende
autonomie beschikken, maar de samenwer-
king tussen departementen en diensten kan
beter. Werkvolume en tijdsdruk blijken een
groot aandachtspunt. Ook moeten we meer
aandacht besteden aan werk aangepast aan
wat een medewerker kent en kan. We hebben
een groot vertrouwen in onze medewerkers,
waardoor we soms vergeten hen te begelei-
den bij volgende loopbaanstappen. De ar-
beidsvoorwaarden zijn goed, al zijn er veel
vragen over heldere communicatie en trans-
parantie rond het verloningsproces. Ook de
arbeidsrelaties zijn doorgaans goed, al blijft
het omgaan met conflicten zowel onder
collega’s als met leidinggevenden een aan-
dachtspunt. De relatie met leidinggevenden
is goed, maar als er zich problemen voor-
doen, is het moeilijk om dit bespreekbaar te
maken.”
Conclusie
Een belangrijke factor in het succes van het
psychosociaal welzijnsbeleid is de steun van
de business. “We hebben de nodige tijd ge-
kregen om een gevoeligheid te creëren rond
psychosociaal welzijn. Ook de interne veran-
kering van welzijnsdomeinen is belangrijk. Dit
was een duidelijke keuze van de organisatie.
Binnen Johnson & Johnson is België de enige
organisatie die medewerkers in dienst heeft
die zich specifiek bezighouden met psycho-
sociaal welzijn. De dialoog tussen werkgever,
vakbonden, HR en de preventiedienst is zeer
vruchtbaar, maar kost ook veel energie.”
Toch wijst Van Acker op dingen die anders
hadden gekund, zoals het te lang wachten
met het starten van campusbrede preven-
tieve projecten. “Door de verschillende reor-
ganisaties hebben we soms gewacht. Ik heb
me ook te lang verzet tegen het verzamelen
van cijfers over welzijn, deels uit vrees dat het
debat zou verengen tot een cijferverhaal.”
Tot slot keert Van Acker terug naar de case.
“Uit de hierboven geschetste case blijkt dat
het niet is omdat iemand rationeel weet dat
er problemen zijn, dat hij tot actie overgaat.
Soms moet de veer eerst breken. Als hulp-
verlener moet je dat soms ook laten gebeu-
ren, hoe moeilijk dat ook is. Als interne hulp-
verlener moet je de grenzen juist inschatten:
hoe het beroepsgeheim respecteren, maar
het onderwerp toch bespreekbaar maken
in de organisatie. Het centrale thema in het
re-integratietraject is het begeleiden van
de frustratie, ontgoocheling en woede naar
de organisatie naar een nieuwe, gelouterde
binding met de organisatie. Anderzijds zijn
herstel en re-integratie twee verschillende
processen. Het herstel speelt zich buiten de
organisatie af en voor de re-integratie.”
Toch verwacht Van Acker niet dat dit op
korte termijn zal leiden tot een daling van het
aantal burn-outgevallen. “Nieuwe gevallen
zijn onvermijdelijk. Niettemin hopen we dat
medewerkers ons toelaten om in een steeds
vroeger stadium te interveniëren en zo uitval
te voorkomen. We doen dit door drempelver-
lagend te werken rond het thema. Maar ook
door medewerkers veerkrachtig en asser-
tiever te maken, en door leidinggevenden te
sensibiliseren voor het onderwerp.”
rol van de leidinggevende is
cruciaal Bij re-integratie van
Medewerkers
www.mensura.be
Stress... Maak er iets positiefs van
Zet stress om in energie met de workshop veerkracht.Leer je medewerkers soepel omgaan met stress-situaties aan de hand van praktische, interactieve oefeningen. Ga voor een veerkrachtige organisatie op:
www.mensura.be/stress-nl.aspx
20032014_adv_stress.indd 1 20/03/14 17:04
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
36 37doSSier doSSier
Laurent Winnock, director communication &
corporate responsability bij AXA, deelt graag
zijn ervaringen met burn-out om het taboe te
helpen doorbreken. “En om organisaties be-
ter bewust te maken van het probleem”, voegt
Winnock er meteen aan toe. Zijn verhaal
start zo’n anderhalf jaar geleden. “Ik stond
’s morgens te wachten bij een bandencentra-
le. Ik moest er stipt om acht uur zijn. Toen ik
de centrale binnenreed en de motor stillegde,
begon ik plots hevig te bibberen en te beven,
zelfs zo hard, dat ik het stuur niet meer kon
vasthouden. Ik begreep niet goed wat er me
overkwam en dacht dat ik een plotse koorts-
aanval kreeg. Ook begon ik te huilen”, vertelt
Winnock.
Hij klopte aan bij zijn huisarts. “Zodra ik
opnieuw thuis was, overviel me een immens
gevoel van leegte, zowel fysiek als mentaal.
En dat gevoel is enkele weken blijven hangen.
Zelfs naar televisie kijken, lukte niet.”
Toch drong het nog niet door wat er scheelde.
“De huisarts zei iets over burn-out, maar ik
begreep nog steeds niet wat ik had. Ik moet
eerlijk bekennen dat ik deze ziekte alleen
maar kende van in de absenteïsmerapporten
waar ik even naar keek, maar dan even vlug
naast me neer legde. Het is pas na een tijdje
dat ik reconstrueerde waarom ik in een burn-
out was gesukkeld. Zo realiseerde ik me
bijvoorbeeld dat ik het voorbije anderhalf jaar
niet meer had afgesproken met vrienden.
Maar toch waren ze er voor mij. Meer zelfs,
één van mijn vrienden was eveneens aan het
herstellen van een burn-out. En ik had het niet
door, omdat ik als een gek aan het werken
was”, vertrouwt Winnock ons toe.
werkgever als vijand
Hoe is het zo ver kunnen komen? “Door een
cocktail van structurele overdaad de voorbije
jaren, gecombineerd met de emotionele
verkrachting van een aantal persoonlijke
principes. Alle symptomen van een burn-out
waren aanwezig, maar daarvoor vond ik altijd
wel de ene of andere logische verklaring. De
eerste week van je verlof ziek zijn, dat was
toch normaal? Ik kampte met nek- en rugpijn.
Maar dat kwam door het paardrijden. Ik had
al een viertal maanden een hardnekkige
verkoudheid en dito hoest die maar niet
genas”, blikt Winnock terug. “Daarnaast ben
ik ook zeer gedreven en enthousiast. Op elke
vraag om mee te werken aan een project, was
het antwoord volmondig ‘ja’. De uiteindelijke
druppel die de emmer deed overlopen, was
een project rond ‘lean management’. Dat
vergde zo veel energie dat ik kraakte.”
“De eerste weken was de buitenwereld
en vooral mijn werkgever in mijn ogen de
grote vijand”, geeft Winnock toe. “Niemand
had me immers tegengehouden. Ja, mijn
vriendin had wel al eens opgemerkt dat ik
het kalmer aan moest doen. Maar niemand
heeft echt moeite gedaan om me in te tomen.
Al weet ik niet zeker of ik in te tomen was.
Ik ben pas echt beginnen herstellen op het
moment dat ik besefte dat het een gedeelde
verantwoordelijkheid was, waarbij ik ook als
individu aan 200% topsport deed, maar niet
gerust had als een topsporter.”
Langzaam herstel
“Van bij het begin stond vast dat ik mijn job
opnieuw wou opnemen, maar dan wel op een
andere manier. Daarvoor kon ik op de steun
rekenen van onze CEO en HR-directeur.” Na
drie maanden voelde Winnock zich fit genoeg
om opnieuw aan de slag te gaan. “Maar dan
begint het pas. Toen ik opnieuw aan de slag
ging, kreeg ik een brief van de bedrijfsarts
met de vraag me aan te melden om na te
gaan of ik de job nog wel aankon. Dat was
niet alleen confronterend, maar kwam ook
vernederend over. Dit is iets waar te weinig bij
wordt stilgestaan: hoe communiceer je met
iemand die uitvalt? Als ik denk aan hoeveel
Laurent Winnock, director communication & corporate responsability bij aXa, getuigt over hoe hij werd geveld door een burn-out en hoe hij er weer bovenop geraakte.
anders gaan Werkeneen getuigenis
tekst hille vereec cen
nieMand Moet in Het weekend
werkgerelateerde Mails
Beantwoorden
Het Moei-
lijkste is
de nodige
disciPline
aan de dag
leggen oM
dit vol te
Houden
‘paperassen’ ik voor het Riziv moest invullen,
is het een wonder dat ik niet in een tweede
burn-out ben gevallen. Eigenlijk had ik toen
ook nog niet door dat ik nog niet volledig
hersteld was en dat ik veel te vroeg opnieuw
aan de slag ben gegaan.”
Winnock besefte al vlug dat het inderdaad te
vroeg was. “Ik ben toen zelf naar de huisarts
gestapt met de boodschap dat ik toch nog
niet genezen was. Toen pas is het echt
doorgedrongen dat een burn-out iets anders
is dan een griepje. Al was de huisarts tevreden
dat ik naar mijn lichaam had geluisterd.”
drastische veranderingen
Ondertussen is Winnock opnieuw aan de slag,
maar hij heeft enkele radicale veranderingen
gemaakt. “Ik wil hetzelfde kwaliteitsvolle werk
afleveren, maar niet meer dezelfde nutteloze
kwantiteit. Ik heb moeten leren voor mezelf
te zorgen en keuzes maken. Elke ochtend sta
ik om zeven uur op en uur werk ik thuis tot
negen uur. Nadien vertrek ik naar kantoor om
vanaf tien uur deel te nemen aan een aantal
vergaderingen. Maar ik plan nooit meer dan
vijf vergaderingen op een dag.”
Winnock probeert nu drie uur per dag
aanwezig te zijn op de werkvloer. “Woensdag
is mijn vaste beslissings- en reflectiedag en
dan werk ik thuis. Daarnaast streef ik naar
een meer gebalanceerde werkplanning door
‘vervelende taken’ zoals het opstellen van
budgetten af te wisselen met activiteiten die
me wel energie geven.”
Ook heeft Winnock moeten leren leven
met een aantal frustraties. “Zo heb ik het
gevoel dat ik niet alles aankan, moeten leren
aanvaarden. Ik moet mezelf leren intomen.
Maar het moeilijkste is de nodige discipline
aan de dag leggen om dit vol te houden.
Ik moet leren leven als een topsporter en
regelmatig strategische rust nemen. En
die rust zit vaak in kleine dingen, zoals het
uitmesten van de paardenstal. Ook heb ik
een vetorecht gegeven aan mijn vriendin,
moeder, de CEO van AXA en de HR-directeur.
Men hen heb ik de afspraak dat ze moeten
interveniëren als het opnieuw verkeerd dreigt
te lopen.”
Mentaliteitswijziging
Ook bij AXA is er een mentaliteitswijziging
merkbaar rond psychosociaal welzijn. “Los
van de goede curatieve omkadering, groeit
het bewustzijn dat er ook meer aan preventie
moet gedaan worden. Aandacht voor
gezondheid en welzijn moet een onderdeel
van onze cultuur worden. Zo worden er
afspraken gemaakt over de duur van
vergaderingen. Geen enkele vergadering mag
bijvoorbeeld langer dan 45 minuten duren.”
Op vrijdag worden er na negen uur ’s avonds
geen mails meer gestuurd bij AXA. “Ook
wordt niemand geacht in het weekend
werkgerelateerde mails te beantwoorden.
Want laten we eerlijk zijn: een mail is een
brief en nergens staat dat je onmiddellijk en
continu moet reageren op een brief”, zegt
Winnock.
Laurent Winnock - axa
“De eerste weken was in mijn ogen de
buitenwereld en vooral mijn werkgever
de grote vijand.”
© Hendrik De Schrijver
april 2014 nr 139 HR squaRe
39doSSier
Meer en meer werknemers prefereren hun eigen gesofisticeerde
smartphone, tablet of ander (mobiele) toestel boven hun gedateerde,
minder performante en beslist niet zo coole bedrijfsapparaat. Daarom
willen ze hun eigen toestellen ook professioneel gebruiken. De trend
maakt wereldwijd opgang en is gekend als BYOD, een letterwoord voor
‘Bring Your Own Device’.
Op het eerste gezicht lijkt dit voor de werkgever een droom: de
werknemers willen hun eigen toestellen kopen. Gratis. Eindelijk een
fikse besparing waarom niemand mort. Maar schrijft de arbeidswet
dan niet voor dat werknemers hun ‘gereedschap’ moeten krijgen van
de werkgever? Zullen al die verschillende toestellen en hun evenvele
systemen trouwens geen ICT-turbulentie veroorzaken in het bedrijf?
En wordt het hacken van uw gevoelige bedrijfsinformatie dan geen
kinderspel?
Kortom, ook bij BYOD staan er tussen droom en daad wetten in de weg
en praktische bezwaren. Maar misschien zijn die obstakels met een
beetje goede wil, juridische kennis en technisch vernuft relatief vlot op
te ruimen? Dat gaan we na in dit dossier.
In het najaar volgt een HR Square-seminarie over HRM en BYOD. Mis
dat seminarie niet, volg de agenda op de website www.hrsquare.be.
byod: Wegen de voordelen op tegen de risico’s?
‘Bring Your own device’
Danielle Jacobs Beltug
“HR is ideaal geplaatst om
duidelijke verwachtingen
over het beantwoorden
van e-mails of telefoons te
communiceren.”
Stephanie raets claeys & engels
“Omschrijf de
geheimhoudingsplicht in
een policy op maat van
BYOD.”
Bert Vanhalst Smals
“De sleutel tot een goede
beveiliging is een sterke
authentificatie.”
Jean-Paul Vander Perren IBM
“We vragen medewerkers
om hun toestel te beveiligen
met een wachtwoord.”
© Hendrik De Schrijver
Op 15 en 16 mei 2014 organiseert Federgon, de federatie van HR-dienstverleners, de CIETT World
Employment Conference. Gedurende 2 dagen gaan we ‘Fast Forward to the new world of work’
en laten we ons inspireren door boeiende en inspirerende nationale en internationale gastsprekers
zoals Clo Willaerts, Mark De Vos, Dominique Turcq, Jan Denys, Laurence Vanhée en Kjell
Nordström,…
Wat mag u verwachten:
-Een inspirerende blik op de toekomst
-Trends en marktontwikkelingen
-Duidelijke inzichten in de uitdagingen en bedreigingen voor onze sector
-Gerenommeerde sprekers, heldere analyses en sterke inhoud
-Boeiende workshops & masterclasses
-Meer dan 250 nationale en internationale business professionals
-Netwerking
-Gala voor 50 jaar Federgon
Mis deze gelegenheid niet en registreer u snel:
www.ciett2014.commet de steun van:
mediapartners:
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
40 41doSSier doSSier
Steeds meer werknemers vragen hoe ze toegang krijgen tot het bedrijfsnetwerk met hun eigen smartphone of tablet. Met BYoD (‘Bring Your own Device’) heeft die trend zelfs al een naam. Maar hoe wenselijk óf gevaarlijk is BYoD?
Hebt u al een byod-policy?
tekst toe vi n le putte
“De persoonlijke toestellen van medewer-
kers zijn doorgaans geavanceerder dan wat
de onderneming standaard aanbiedt”, weet
Danielle Jacobs, directeur bij Beltug, een
organisatie van Belgische ICT-managers
voor kennisdeling over ICT-uitdagingen.
“Bovendien zijn veel directieleden hevige
supporter van hun nieuwe toestellen en de
mogelijkheden die ze bieden. De enorme
verscheidenheid in beschikbare toestellen
verschilt wezenlijk van de beperkte variatie in
een klassiek informaticapark. Het is belang-
rijk afspraken te maken met medewerkers
over deze nieuwe toestellen om hen bewust
te maken van de risico’s van BYOD vanuit een
bedrijfsstandpunt. Op basis van een bevra-
ging bij onze leden heeft Beltug een aantal
aanbevelingen voor een BYOD-policy klaar.”
Voordelen
De leden van Beltug zien een aantal voorde-
len van BYOD: “De keuze voor het toestel ligt
bij de medewerker, waardoor u vermijdt dat
medewerkers de simkaart uit hun bedrijfs-
gsm halen en in een ander toestel plaatsen
zonder dat u op de hoogte bent. Kosten die
werknemers professioneel maken met hun
toestel, kan u belastingvriendelijk terug-
betalen. Bovendien staat de werknemer in
voor de aankoopkosten. Hoewel het illegaal
is medewerkers te verplichten hun eigen
toestel mee te nemen, bent u anderzijds niet
verplicht een bedrijfstoestel aan te bieden
aan medewerkers die liever hun persoonlijke
toestel gebruiken. U blijft wel best een pool
met vervangingstoestellen voorzien. Eén van
onze leden biedt ook aan om een derde van
de aankoop van een tablet te vergoeden, als
medewerkers die inzetten om informatie te
delen, te bloggen of te antwoorden op vra-
gen op het sociale mediaplatform van het
bedrijf.”
risico’s
“Een hogere diversiteit aan toestellen kan
stijgende ondersteuningskosten veroorza-
ken. U kunt bepalen welke toestellen onder-
steund worden en welke eisen aan die toe-
stellen worden gesteld alvorens ze toegang
krijgen tot uw bedrijfsnetwerk. Daarnaast
bestaat er vrees voor controleverlies, omdat
de toestellen eigendom zijn van de medewer-
ker. Ook hiervoor kunt u voorwaarden stellen
voor de toegang tot uw netwerk. Elke vorm
van monitoring neemt u best op in uw policy,
zodat uw medewerkers op de hoogte zijn”,
raadt Jacobs aan.
Bedrijfsinformatie kopiëren wordt alvast heel
eenvoudig met een mobiel toestel in combi-
natie met een aantal publieke cloud-toepas-
singen: “Sommige bedrijven verhinderen
bijvoorbeeld de mogelijkheid om bijlages
op persoonlijke toestellen op te slaan. Heel
wat bedrijven stellen een abonnement voor
mobiele data ter beschikking om controle te
hebben over de voorwaarden en om onver-
wacht hoge facturen te vermijden.”
bedrijfsdoelen
“Voor u aan een bedrijfspolicy begint om de
voordelen en risico’s te managen, kunt u best
formuleren wat u op bedrijfsniveau wil berei-
ken met de smartphones en tablets”, vindt
Jacobs. “Mobiele toestellen kunnen u helpen
het papierverbruik te laten dalen. Smart-
phones en tablets kunnen de flexibiliteit en
het reactievermogen van uw medewerkers
vergroten als ze constant inzetbaar en ver-
bonden zijn met uw bedrijfsnetwerk. Wilt u
bijvoorbeeld dat uw sales-medewerkers de
CRM kunnen raadplegen of aanpassen ter
plaatse bij de klant? Of misschien beoogt u
op termijn een kleinere kantoorruimte?”
Tegenover uw doelen kunt u de kosten afwe-
gen: “Welke profielen moeten toegang krijgen
om het doel te realiseren? Hoeveel is het doel
waard, en hoeveel mag de ondersteuning en
beveiliging dan kosten? Aanvaardt u de per-
soonlijke simkaarten van werknemers of wil
u eerder bedrijfs-simkaarten ter beschikking
stellen?”
applicaties
“U gaat best na welke applicaties u nodig
Medewerkers geBruiken steeds
Meer eigen toestellen
heeft om uw bedrijfsdoelen te halen. Een
aantal applicaties kunt u ter beschikking stel-
len, eventueel via uw eigen interne appstore,
maar ook via gift vouchers of onkostenno-
ta’s”, legt Jacobs uit.
In uw policy vermeldt u best duidelijk wie
welke apps betaalt: “Bij de selectie van apps
denkt u ook best na of u de publieke cloud-
toepassingen of liever een private cloud ge-
bruikt met meer beveiligingsmogelijkheden.
U kunt ook technisch de toegang tot bepaal-
de diensten verhinderen.”
beveiliging
Een belangrijk luik van uw BYOD-policy zal
ongetwijfeld over de beveiliging van het be-
drijfsnetwerk en de bedrijfsgegevens gaan:
“Een eerste element is een verplicht wacht-
woord eisen op alle toestellen die toegang
willen tot het bedrijfsnetwerk. In uw policy
kunt u opnemen dat het wachtwoord per-
soonlijk en geheim is, en eventueel ook dat
het moet voldoen aan bepaalde kwaliteits-
vereisten.”
“Laat uw werknemer via uw BYOD-policy we-
ten dat alle gegevens door u vanop afstand
gewist kunnen worden bij verlies van het toe-
stel”, voegt Jacobs er nog aan toe. “Zo weet
uw werknemer ook dat hij best een back-up
neemt.”
ondersteuning
“U kunt van uw ICT-medewerkers moeilijk
verwachten dat ze elk nieuw toestel volledig
ondersteunen. Bepaal in uw policy een ‘white
list’ en een ‘black list’ van toestellen en appli-
caties. U voorziet best bijkomende opleiding
voor de helpdesk als u een optimale onder-
steuning wenst”, adviseert Jacobs.
Het kan ook niet de bedoeling zijn dat uw help-
desk alle medewerkers helpt bij elk probleem
met hun persoonlijke toestel: “U maakt best
goede afspraken, zodat uw medewerkers we-
ten wanneer ze bij de producent van hun toe-
stel of bij uw helpdesk moeten aankloppen.”
Verbruik
“Om onverwacht hoge verbruikskosten te
vermijden, werkt u best samen met uw te-
lecomprovider”, meent Jacobs. “Zo kunt u
bijvoorbeeld de activatie van bepaalde data-
bundels onmogelijk maken. Daarnaast kunt u
afspraken maken met uw medewerkers over
wie welk deel van het verbruik betaalt, zowel
nationaal als internationaal. Sommige ‘mobi-
le device managementsoftware’ biedt moge-
lijkheden om de kosten vlotter te managen.
U kunt zelfs al externe partners inschakelen
die maandelijks inbreuken op de contract-
voorwaarden nagaan en correcties voorstel-
len, of op zoek gaan naar optimalisaties via
analyses van het bel- en datagedrag van uw
onderneming.”
gedrag
Wanneer uw medewerkers constant bereik-
baar worden voor professionele communica-
tie, dringt de vraag zich op of u hen ook moet
beschermen tegen het risico op een burn-out
(zie ook het dossier over het alarmerend
toenemende fenomeen in dit nummer). “HR
is ideaal geplaatst om duidelijke verwachtin-
gen over het beantwoorden van e-mails of
telefoons te communiceren”, vindt Jacobs.
“U kunt ook de richtlijnen voor vergaderin-
gen aanpassen aan de BYOD-context. Wilt u
bijvoorbeeld dat medewerkers tijdens ver-
gaderingen hun e-mails raadplegen of is dat
gedrag eerder storend vanuit het perspectief
van uw bedrijf?”
Policy
Uw BYOD-policy kunt u opstellen volgens het
klassieke stramien, waarbij eerst de doelstel-
ling van de policy wordt verwoord en daarna
de toepassingsgebieden. Jacobs: “Op wie
is uw policy van toepassing en binnen welk
tijdskader? Als derde punt kunt u afspraken
verwoorden voor het gebruik van smartpho-
nes en tablets, de verantwoordelijkheden uit-
eenzetten en aanbevelingen doen. Controle,
toezicht en eventuele sancties komen ook
best in uw policy terecht, net als de vormver-
eisten, zoals een handtekening voor akkoord.
Een goede communicatie van uw policy is
noodzakelijk.”
esseNtie:: Maak uw medewerkers bewust van de
risico’s van BYOD vanuit een bedrijfs-
standpunt.
:: Stel een ‘black list’ en een ‘white list’
op van toestellen en applicaties.
:: Maak afspraken over het verbruik.
Danielle Jacobs Beltug
“HR is ideaal geplaatst om duidelijke
verwachtingen over het beantwoorden
van e-mails of telefoons te communi-
ceren.”
© Hendrik De Schrijver
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
42 43doSSier doSSier
kan BYoD voor de wet? Ja, en er is ruimte om een en ander te organiseren rond bescherming van bedrijfsge-gevens, controlerecht en privacy.
byod: Wat zegt de Wet?
tekst toe vi n le putte
Wettelijk gezien is het mogelijk om aan werk-
nemers toe te laten dat zij hun persoonlijke
smartphone, tablet of laptop gebruiken voor
professionele doeleinden, al is het niet op
die manier ingeschreven in het arbeidsrecht.
“De werkgever is verplicht om de nodige
hulpmiddelen en materialen ter beschikking
te stellen voor de uitvoering van het werk
(Wet van 1978)”, zegt Stephanie Raets, advo-
cate bij Claeys & Engels. “Als de werknemer
zelf arbeidsgereedschap meeneemt, moet
de werkgever daar als een goede huisvader
voor zorgen. Er is voor zover ik weet nog geen
rechtspraak over het gebruik van persoonlij-
ke ICT-toestellen op de werkvloer, maar wel
al over het gebruik van eigen voertuigen door
medewerkers. De rechtspraak gaat er vanuit
dat de persoonlijke wagen van de werknemer
op dat moment arbeidsgereedschap wordt.
In die interpretatie draagt de werkgever de
kosten die de werknemer oploopt door zijn
eigen wagen in te zetten voor bedrijfsdoel-
einden. Wanneer de medewerker op dat
ogenblik schade veroorzaakt, dan moet de
werkgever ook daarvoor instaan, tenzij er
een zware of gewoonlijk voorkomende lichte
fout is gebeurd, of bedrog is gepleegd.”
bedrijfsgegevens
“Hoe meer toestellen toegang hebben tot
het bedrijfsnetwerk, hoe groter de toegan-
kelijkheid van de bedrijfsgegevens wordt en
ook het risico dat die in verkeerde handen
terechtkomen. De wetgeving stelt evenwel
dat werknemers fabrieks- en zakengehei-
men niet bekend mogen maken”, merkt Raets
op. “In heel wat arbeidsreglementen of in de
arbeidsovereenkomst staat een geheimhou-
dingsbeding, meestal onder de vorm van een
kopie van artikel 17,3° van de Arbeidswet. In
het kader van BYOD is het nuttig en mogelijk
om de geheimhoudingsplicht meer op maat
te omschrijven. Dat is mogelijk via de arbeids-
overeenkomst, maar ook via een bedrijfspo-
licy. Daarin kan, bijvoorbeeld, opgenomen
worden dat laptops met bedrijfsgegevens
‘s avonds niet in de auto mogen blijven liggen.”
Controlerecht
“E-mail en internetgebruik kan gecontroleerd
worden, in lijn met de Wet op de privacy, op
basis van het eigendomsrecht van het be-
drijfsnetwerk. De toegepaste controle moet
worden omschreven en dat kan best in een
policy die werknemers kunnen ondertekenen
voor ontvangst of voor akkoord. Op juridisch
niveau is een ondertekende policy in beide
gevallen vrij sterk”, stipt Raets aan.
Maar de wet bepaalt ook dat u geen kennis
mag nemen van elektronische communica-
tie, tenzij toegelaten bij wet of wanneer alle
betrokken partijen hun toestemming hebben
gegeven. “Controle is volgens de Privacy-
commissie evenwel mogelijk in het kader van
werkgeverstoezicht voor zover de privacy-
reglementering wordt gerespecteerd”, legt
Raets uit.
“Bij de controle van internet- en e-mailver-
keer moet u rekening houden met cao 81,
die de controle regelt op elektronische on-
line-communicatiegegevens”, voegt Raets
eraan toe. “Cao 81 stelt dat voor een aantal
doelstellingen de elektronische communica-
juridiscH advies
tiegegevens van werknemers gecontroleerd
mogen worden. Die doelstellingen zijn het
voorkomen van ongeoorloofde of lasterlijke
feiten, de bescherming van de belangen van
de onderneming, de veiligheid van de ICT-
netwerksystemen of de naleving van in de
onderneming geldende gebruiksregels. De
laatste doelstelling laat toe om na te gaan of
werknemers de geldende policies naleven.
Cao 81 schrijft de procedure voor waarmee u
daarvan mag kennisnemen.”
Privacy
“Privacy is een grondrecht, streng beschermd
door onder meer artikel 8 van het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Privacy geldt ook binnen de onderneming en
de arbeidsrelatie”, beklemtoont Raets. “De
werknemer kan verwachten dat de privacy ge-
waarborgd wordt. De werkgever kan evenwel
een inbreuk op de privacy maken als voldaan
is aan drie vereisten.”
Die drie vereisten:
:: 1. Het legaliteitsbeginsel stelt dat er een norm
moet zijn. De werknemer moet weten dat er
een inbreuk op zijn privacy kan gebeuren.
:: 2. Het finaliteitsbeginsel betekent dat er een
gerechtvaardigd doel moet zijn om een be-
paalde inbreuk te plegen.
:: 3. Het proportionaliteitsbeginsel zegt dat
de inbreuk die gepleegd wordt in verhou-
ding moet staan tot de controle. “De Eu-
ropese rechtspraak heeft gezegd dat een
werknemer daarin goed gevormd moet
worden. Dat betekent dat u ‘policies’ moet
invoeren en dat u die moet communiceren.”
overuren
“BYOD brengt ook een risico op overuren mee
voor niet-leidinggevenden of medewerkers
die een vertrouwenspost bekleden. Als een
arbeidsrelatie verzuurt, kunnen werknemers
achterstallig loon eisen voor professionele ac-
tiviteiten buiten de arbeidsuren. Dit kunnen ze
bijvoorbeeld aantonen met e-mails die ze na
de werkuren hebben verstuurd”, waarschuwt
Raets. “U kunt er via uw ICT-systeem echter
voor zorgen dat werknemers geen professi-
onele e-mails meer kunnen ontvangen na de
arbeidsuren. Of u kunt in een policy duidelijk
stellen dat u niet verwacht dat uw werknemers
dergelijke e-mails nog behandelen.”
Juridisch advies
“Sta niet zomaar toe dat werknemers met hun
smartphone op het bedrijfsnetwerk kunnen.
Beperk het aantal types van toestellen, zodat
ICT-medewerkers voor beheersbare ‘mobile
device’-systemen kunnen zorgen. Beveilig uw
bedrijfsnetwerk met een antivirussysteem en
toegangscodes, en controleer het gebruik van
mobiele toestellen in het kader van uw ICT-
policy en cao 81”, adviseert Raets.
“Zorg ook voor een ‘Bring Your Own Device’-
policy”, voegt Raets eraan toe. “Leg daarin
vast dat u niet verwacht dat werknemers na
hun arbeidstijd nog professionele e-mails be-
handelen. Verbied familieleden het toestel te
gebruiken. Wanneer er een probleem zou zijn
met verloren bedrijfsgegevens, kunt u in dat
geval steeds uw werknemer aanspreken.”
“U kunt een redelijke compensatie voor het
gebruik van persoonlijke toestellen geven”,
aldus Raets. “Als het BYOD-beleid binnen uw
onderneming echter volledig op vrijwilligheid
in hoofde van de werknemers berust, is het
verdedigbaar dat u daar als werkgever geen
compensatie voor moet geven. Overweegt
u het toch, dan valt dit onder het klassieke
concept van ‘kosten eigen aan de werkgever’.
Hoeveel de compensatie, vrijgesteld van RSZ
en bedrijfsvoorheffing, kan zijn, zullen de
fiscus en de RSZ echter pas ten vroegste in
2015 geregeld krijgen.”
esseNtie:: Beperk de variatie aan toestellen die
toegang krijgen tot uw bedrijfsnet-
werk.
:: Communiceer uw controlemaatrege-
len op voorhand.
:: Omschrijf de geheimhoudingsplicht
op maat van BYOD.
:: Stel in uw policy dat u niet verwacht
dat professionele e-mails verwerkt
worden buiten de arbeidstijd.
Stephanie raets claeys & engels
“Omschrijf de geheimhoudingsplicht
in een policy op maat van BYOD.”
© Hendrik De Schrijver
BYod Brengt
ook een
risico oP
overuren Mee
u kunt een redelijke coMPen-
satie voor Het geBruik van
Persoonlijke toestellen geven
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
44 45doSSier doSSier
Draagbare IcT-toestellen van diverse fabrikanten vormen een nieuwe uitdaging voor de beveiliging van bedrijfsnetwerken en gevoelige data. Smals onderzocht hoe dat kan.
byod: de iMpact op uW bedrijfsnetWerk
tekst toe vi n le putte
“BYOD is een manier om persoonlijke tablets
en smartphones in te zetten op de werk-
vloer”, zegt Bert Vanhalst, researcher bij de
ICT-organisatie Smals, die samen met zijn
collega Gregory Ogonowski de impact van
BYOD onderzocht. Smals ontwikkelt en be-
veiligt de ICT-toepassingen van de Belgische
sociale zekerheid. “In theorie kunnen ook
persoonlijke pc’s en laptops die in thuiswerk-
systemen worden gebruikt, bij BYOD worden
gerekend, maar ons onderzoek hebben we
toegespitst op de integratie van tablets en
smartphones.”
Een groot verschil met de meestal strak ge-
regisseerde informaticaparken in bedrijven
is dat BYOD toestellen van veel verschillende
producenten omvat. Al die toestellen onder-
steunen en beveiligen is een grote uitdaging,
beseft Vanhalst: “Om de risico’s voor het
bedrijfsnetwerk en de bedrijfsdata te be-
heersen, is een compromis nodig met de be-
zorgdheid om privacy vanuit het standpunt
van het individu. Niet alle risico’s verbonden
met BYOD zijn technologisch van aard: ver-
lies van een smartphone met gevoelige data
kan een even grote impact hebben als een
informatiestelende malware die het bedrijfs-
netwerk binnendringt via een mobiel toestel.
Een aantal risico’s zijn zeker niet nieuw of eigen
aan BYOD. Hoe zeker bent u, bijvoorbeeld, dat
informatie nooit het bedrijf heeft verlaten op
een usb-stick?”
“U kunt BYOD verbieden, beperken of om-
armen”, wikt en weegt Vanhalst. “Elke keuze
brengt voordelen en risico’s mee. Bij een ver-
bod bestaat de kans dat u de realiteit ontkent
en onvoorbereid bent wanneer zich een inci-
dent voordoet. Beperken of omarmen kan een
aantal investeringen in systemen voor databe-
veiliging noodzakelijk maken. U moet ook oog
hebben voor mogelijk hogere softwarelicentie-
kosten.”
Als u BYOD wil implementeren, definieert u best
eerst de scope van uw BYOD-policy, raadt Van-
halst aan: “Waarvoor kunnen uw medewerkers
hun smartphone of tablet gebruiken? Tot welke
toepassingen krijgen die devices toegang? Blijft
het beperkt tot e-mail of komt er ook toegang
tot bedrijfskritieke ICT-systemen?”
Vier implementatiemethoden
“In het onderzoek hebben we vier manieren
onderscheiden om BYOD op de werkplek
te integreren. Die implementatiemethodes
kunnen tot ook gecombineerd worden. Voor
elk van de methodes zijn er verschillende
leveranciers op de markt”, legt Vanhalst uit.
:: 1. Mobile device management
‘Mobile device management’ omvat poli-
cies die op het niveau van het toestel wor-
den afgedwongen: “Vergelijkbaar zijn poli-
cies waarin een wachtwoord moet worden
ingevoerd alvorens toegang te krijgen tot
een bedrijfs-pc of waarin na een periode
van inactiviteit een schermbeveiliging op-
start die opnieuw de invoer van een wacht-
woord vereist. Aan het gebruik van ‘mobile
device management’-software hangt een
licentiekost vast.”
Voor mobiele toestellen (toestellen met
een mobiel besturingssysteem zoals An-
droid of iOS) kunnen alle data op het toe-
stel versleuteld worden met een algoritme:
“Het bedrijfsnetwerk kan ook automatisch
een controle doen op de mobiele bestu-
ringssystemen die het toegang verleent.
Verouderde besturingssystemen kunnen
op die manier de toegang geweigerd wor-
den. Het is ook mogelijk om een ‘broken
device detection’ toe te passen, die ervoor
zorgt dat toestellen geen toegang krijgen
als ze niet voldoen aan bepaalde vereis-
ten.”
Het is technisch mogelijk om vanop af-
stand alle data op een mobiel toestel te
wissen of alleen bedrijfsgerelateerde data:
“Alle mobiele toestellen kunnen technisch
gezien constant of tijdelijk gemonitord
worden. U zal wel privacy-afspraken moe-
ten maken.”
:: 2. Virtualisatie
Virtualisatie staat voor het doorsturen van
informatie naar andere toestellen, in dit ge-
val persoonlijke toestellen van medewer-
BePerk uw data- en netwerkrisico’s
kers: “Eigenlijk wordt de informatie slechts
‘geafficheerd’ op de mobiele toestellen
van medewerkers. Op die manier kan een
onderneming de ICT-omgeving onder con-
trole houden en iedereen dezelfde omge-
ving bieden. Security-systemen bevinden
zich op het bedrijfsnetwerk. Virtualisatie
staat volledig los van de producent van
een mobiel toestel en alle bewerkingen in
een bedrijfstoepassing kunnen centraal
bewaard worden. Een groot nadeel is dan
weer dat de technologie minder aangepast
is aan smartphones en dat de bedrijfssys-
temen geoptimaliseerd moeten worden
voor de touchscreens van tablets. Virtua-
lisatie kan daardoor vrij duur worden.”
:: 3. Isolatie
De uitgangspunten van isolatie zijn veelbe-
lovend voor BYOD, vindt Vanhalst: “Isolatie
creëert aparte informatiebubbels voor de
werkomgeving enerzijds en de privésfeer
van de medewerker anderzijds. Het is alsof
u een bureau thuis hebt en een bureau op
het werk, alleen bevindt alles zich in het-
zelfde toestel. Alles wat in de werkomge-
ving zit, kan dan worden gemonitord en
beveiligd om de risico’s voor het bedrijfs-
netwerk te beheersen. Indien nodig kun-
nen de gegevens in de werkomgeving snel
worden gewist, toepassingen kunnen er
worden gewijzigd en u kunt ook alle data
versleutelen in de afgeschermde werkom-
geving. De werkgever hoeft zich bij isolatie
geen zorgen te maken over de privétoe-
passingen van de werknemer, omdat alle
bedrijfstoepassingen in een afgescherm-
de bubbel zitten. Dat lost al meteen een
groot aantal conflicten op tussen de be-
veiligingsnoden van de onderneming en
de privacy van het individu. Nadeel is dat
isolatiemethoden veelal producentgebon-
den zijn en u dus verschillende systemen
nodig zal hebben. Voor de toekomst biedt
isolatie wel interessante mogelijkheden.”
:: 4. Intelligente netwerken
Intelligente netwerken bieden een BYOD-
oplossing op niveau van het bedrijfsnet-
werk: “Tablets en smartphones kunnen
in deze methode aansluiten op het wifi-
netwerk van het bedrijf. De beveiliging van
deze methode steunt op ‘context aware
security’, waarbij uw bedrijfsnetwerk na-
gaat met wie het te maken heeft, met welk
toestel, waar het toestel zich bevindt, wan-
neer het toegang vraagt en op welke ma-
nier. Zodra een privétoestel toegang zoekt
tot het bedrijfsnetwerk via de bedrijfs-wifi,
wordt het op die parameters onderzocht
voor het de bedrijfstoepassingen kan ge-
bruiken. Hiervoor zal u de persoonlijke
toestellen waarvoor medewerkers toe-
gang vragen tot het bedrijfsnetwerk, op
voorhand moeten registreren. Een nadeel
bij intelligente netwerken is dat uw mede-
werkers de bedrijfstoepassingen niet meer
kunnen gebruiken zodra ze buiten bereik
van uw wifi-netwerk zijn. Medewerkers
op verplaatsing of thuis hebben dus geen
toegang tot uw toepassingen met hun
eigen tablet of smartphone. Intelligente
netwerken vereisen aanpassingen aan uw
ICT-infrastructuur, maar hebben als voor-
deel dat ze een centraal beheer mogelijk
maken.”
sterke authentificatie
“Het gouden principe voor een goede bevei-
liging van het bedrijfsnetwerk, ook bij BYOD,
is een sterke authentificatie”, vindt Vanhalst.
“Die berust op iets wat gebruikers hebben en
iets dat ze weten. Hetzelfde principe geldt als
u geld afhaalt: u kent uw pincode en u bezit
uw bankkaart. U kunt best voor een vrij een-
voudige authentificatie kiezen, zodat die niet
op weerstand botst bij uw medewerkers. Een
goed compromis tussen beveiliging en bruik-
baarheid geeft de beste garantie op compli-
ance.”
esseNtie:: Bepaal eerst uw BYOD-strategie en
scope.
:: Kies of combineer uit de vier imple-
mentatiemethoden die het best aan-
sluiten bij uw strategie.
:: De isolatiemethode is veelbelovend,
maar veelal nog producentgebonden.
Bert Vanhalst Smals
“De sleutel tot een goede beveiliging is
een sterke authentificatie.”
© Hendrik De Schrijver
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
46 47doSSier doSSier
Voor IBM is BYoD geen uitnodiging vanuit bedrijven. Het is gedreven door de gebruikers van die toestellen, die ook medewerker zijn in talloze bedrijven.
een certificaat voor byod
tekst toe vi n le putte
“Er is een nieuwe generatie op de werkvloer
die veel vertrouwder is met informatietech-
nologie dan alle voorgaande”, zegt Jean-Paul
Vander Perren, CIO-representative bij IBM
Benelux. “Zij hebben een duidelijke appreci-
atie voor de tools waarmee ze dagelijks wer-
ken en ze voelen aan dat die tools hen ook
professioneel kunnen helpen.”
“De term BYOD is eigenlijk slecht gekozen”,
oordeelt Vander Perren. “Het klinkt als een
uitnodiging van bedrijven aan medewerkers,
maar dat is het niet. Het is eerder een state-
ment van medewerkers die hun toestellen
meenemen om, vanuit hun perspectief, effi-
ciënter te kunnen werken. Om dat duidelijk te
stellen, heb ik BYOD in een interne presenta-
tie ‘I Bring My Own Device’ genoemd.”
“Veel medewerkers vinden hun draagbare
toestellen geweldig, en bedrijven kunnen hen
tegemoet komen en een brug slaan vanuit
hun vraag naar mobiele bereikbaarheid en
flexibiliteit. Met smartphones en tablets kun-
nen medewerkers die veel bij klanten gaan
vandaag te allen tijde hun e-mail raadplegen
of overal informatie over hun klant raadple-
gen, zelfs informatie die in het bedrijfsnet-
werk zit”, aldus Vander Perren.
“BYOD is een logisch gevolg van een techno-
logische evolutie die al jaren aan de gang is.
Sinds goed 15 jaar geleden gebruiken mede-
werkers hun eigen gsm op de werkvloer. IBM
koos er toen voor om medewerkers met een
persoonlijke gsm te vergoeden voor het pro-
fessionele gebruik ervan. Toen telewerk bre-
dere ingang vond, gold hetzelfde voor de per-
soonlijke computer bij medewerkers thuis.
Toen al maakten we het mogelijk voor onze
medewerkers om hetzij met hun pc, hetzij
met hun Apple in te loggen”, vertelt Vander
Perren. “Toen al logden toestellen van ver-
schillende producenten in op ons bedrijfs-
netwerk. Wat we vandaag BYOD noemen, is
niet meer dan dat die gsm van toen nu vlot op
internet kan, en dat die laptop meer en meer
een tablet wordt.”
investeringen
Hoewel ze deel zijn van een logische evolutie,
hebben die nieuwe toestellen een aantal ei-
genheden die nieuwe investeringen vragen.
IBM paste daarom haar Lotus Notes soft-
ware aan, zodat die vlot en veilig bruikbaar is
op smartphones. Vander Perren: “We bouw-
den ook een interne appstore uit waarin ver-
schillende applicaties zitten waarmee onze
medewerkers toegang kunnen krijgen tot
bedrijfstoepassingen vanuit hun smartpho-
ne of tablet. Onze ‘IBM Expertise’-app toont
welke medewerkers kennis hebben over een
bepaalde topic en maakt het eenvoudig om
die specialisten te contacteren. De ‘Con-
nections’-app maakt het mogelijk om veilig
bestanden uit te wisselen, en organiseert
onze medewerkers in communities voor een
optimale kennisdeling en organisatie van ac-
tiviteiten.”
“Eén van de grote veranderingen die BYOD bij
IBM heeft meegebracht, is de manier waarop
we naar software-ontwikkeling en interfaces
kijken”, merkt Vander Perren op. “Onze me-
dewerkers willen alles kunnen raadplegen
iBM Benadrukt Het Belang
van training in guidelines
vanop eender welke device van eender welke
producent. Om daaraan tegemoet te komen,
gaan we vrij ver, zo denken we bijvoorbeeld
over zoekmogelijkheden via stem in plaats
van via een keypad.”
beveiliging
“Net zoals bij de persoonlijke computer vra-
gen we medewerkers die hun smartphone en
tablet willen inzetten op de werkvloer, om te
voldoen aan de veiligheidsvereisten van IBM.
Dat houdt in dat we beveiligingssoftware
installeren op de toestellen van onze mede-
werkers. Dat omvat ook dat medewerkers
hun toestel laten registreren door IBM”, legt
Vander Perren uit.
Daar hoort ook een kwalitatief wachtwoord
bij: “Zelfs als we medewerkers vragen om een
wachtwoord in te typen voor ze een privéte-
lefoontje kunnen beantwoorden, merken we
dat ze daartoe bereid zijn. Dat toont aan dat
het enthousiasme zeer groot is om de per-
soonlijke smartphone ook op de werkvloer
te gebruiken. Dankzij de evoluerende tech-
nologie van isolatie, partitionering of com-
partimentalisatie zal het binnenkort zelfs
mogelijk zijn om alleen voor bedrijfsgebruik
een wachtwoord te hanteren.”
Als risicobeperkende maatregel kiest IBM
ervoor om alle informatie op het toestel te
versleutelen met het wachtwoord: “We vra-
gen alle medewerkers ook om een beveili-
gingsapp te installeren die ons toelaat om bij
verlies van het toestel alle informatie vanop
afstand te wissen.”
training in guidelines
“Zo mogelijk nog belangrijker dan technolo-
gische beveiliging, is de mens en de manier
waarop die zijn mobiele toestel en mogelijk-
heden gebruikt”, poneert Vander Perren.
“IBM maakt haar medewerkers jaarlijks be-
wust over de risico’s voor hun bedrijf. We ge-
bruiken geen specifieke BYOD-policy, maar
wel ruime ‘IBM Business Conduct Guideli-
nes’. Daarin vragen we onder meer om een
toestel nooit onbeheerd achter te laten. In
die guidelines laten we alle medewerkers ook
inzien dat ze op sociale media eigenlijk als
vertegenwoordiger van IBM optreden.”
“Een policy hebben is niet voldoende. Jaar-
lijks vragen we onze medewerkers wereld-
wijd om hun certificaat voor de guidelines te
vernieuwen. Via een online-cursus met prak-
tische cases en een quiz verzekeren we ons
dat de kennis van de guidelines scherp en
wijd verspreid blijft. De praktische cases zijn
erg belangrijk, omdat medewerkers hun the-
oretische kennis daarin kunnen toepassen
op reële situaties. Wie geslaagd is, krijgt op
het einde van het programma een nieuw cer-
tificaat, ook voor BYOD. Zonder certificaat
kunnen we niet toestaan dat medewerkers
hun eigen toestellen gebruiken. Zo goed als
alle medewerkers zorgen ervoor dat ze zich
de guidelines eigen maken.”
Leerproces
“Het leerproces dat BYOD meebrengt, is op
zich heel interessant, zowel voor onze in-
terne organisatie als voor de toekomst van
de business”, meent Vander Perren. “Gaan
we volledig mobiel? Is er dan nog een laptop
nodig? Of komt er een evenwicht tussen alle
mogelijke devices? We zien duidelijke ten-
densen die steeds meer afstappen van e-mail
ten voordele van socialere communicatie op
boards waar mensen snel reageren en die
voor iedereen of voor een brede community
zichtbaar is. Mobiele apparaten maken die
snelle en interactieve reacties mogelijk.”
Een nieuw voordeel van die communica-
tievorm is dat de historiek van geschreven
gesprekken raadpleegbaar blijft, ook voor
nieuwe leden van een bepaalde community:
“Dat laat medewerkers toe zich snel in te
werken in nieuwe teams, waarbij ze niet meer
dezelfde vragen hoeven te stellen die andere
teamleden al hebben doorworsteld. Vroeger
gebeurde communicatie via e-mail meestal
tussen twee of een beperkt aantal mensen,
en ze was bij voorbaat geheim, tenzij anders
vermeld. Nu heeft communicatie eerder een
publiek karakter, tenzij ze expliciet vertrou-
welijk is. Die switch brengt enerzijds een
enorme technologische evolutie op gang en
anderzijds een nieuwe attitude die via guide-
lines kan worden gekanaliseerd.”
esseNtie:: BYOD is geen uitnodiging vanuit
bedrijven, maar wordt gedreven door
gebruikers.
:: BYOD verbindt medewerkers
constant met het bedrijfsnetwerk.
:: Een bedrijfsinterne appstore kan
medewerkers toegang geven tot
bedrijfsapplicaties.
:: Training in guidelines is minstens
even belangrijk als technologische
beveiliging.
Jean-Paul Vander Perren IBM
“We vragen medewerkers om
hun toestel te beveiligen met een
wachtwoord.”
© Hendrik De Schrijver
we installeren Beveiligings-
software oP de toestellen
van onze Medewerkers
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
48 49arbeidSrecHt 49arbeidSrecHt
Een cafetariaplan geeft de werknemers de
keuze tussen een aantal looncomponenten
en voordelen. Er kan gedacht worden aan de
keuze voor een bedrijfswagen, bijkomende
vakantiedagen, een gsm of pc, een bijdrage
in de kosten van kinderopvang, een was- en
strijkdienst en dies meer. Het voordeel van
een dergelijk plan is dat het aangeboden
loonpakket meer ‘op maat’ van de individu-
ele werknemer kan worden samengesteld,
waardoor deze optimaal beantwoordt aan de
wensen van de werknemer.
Er moeten wel een aantal basisprincipes in
het achterhoofd worden gehouden bij het in-
voeren van een cafetariaplan:
:: De hiërarchie van de rechtsbronnen moet
worden nageleefd. Dit betekent concreet
dat de minimumlonen vastgesteld in sec-
torale - of ondernemings-cao’s (of eventu-
eel huisbarema’s) moeten worden geres-
pecteerd. Het is ook noodzakelijk dat de
juiste rechtsbron wordt gebruikt om een
aanpassing door te voeren.
:: Eenmaal het recht op loon is ontstaan,
kan het niet worden omgezet in een ander
voordeel dat vrijgesteld is van RSZ-bijdra-
gen of belastingen.
:: Omzetting van loon in bepaalde loonvoor-
delen, bijvoorbeeld maaltijdcheques, is
niet mogelijk.
:: Bij de invoering en de toepassing van het
cafetariaplan mogen geen discriminatoire
criteria worden gebruikt.
:: De loonnorm dient te worden nageleefd.
We gaan in op elk van deze basisprincipes.
1. Hiërarchie van de rechtsbronnen
Bij het omzetten van een deel van het loon
van de werknemers in een cafetariaplan
moet de hiërarchie van de rechtsnormen ui-
teraard worden gerespecteerd. De concrete
gevolgen van die hiërarchie kunnen, vanuit
praktisch oogpunt, als volgt samengevat
worden:
:: Wijzigingen kunnen slechts gebeuren met
de correcte rechtsnorm.
Een recht toegekend door een bepaalde
rechtsbron kan niet gewijzigd of ongedaan
gemaakt worden door een lagere rechts-
bron.
Een voorbeeld: stel dat in een onderne-
mings-cao is bepaald dat de werknemers
recht hebben op een premie, dan zal deze
premie niet kunnen worden vervangen
door in de arbeidsovereenkomst te bepa-
len dat de premie wordt vervangen door
bijvoorbeeld een bedrijfswagen. De cao
die de premie toekent, zal ofwel aange-
past moeten worden door een cao, ofwel
moeten worden opgezegd, waarna er een
andere regeling kan worden voorzien. Uit-
zonderlijk voorziet een cao zelf in de moge-
lijkheid om via een lagere rechtsbron een
andere invulling te geven aan een bepaalde
premie. In dat geval is het perfect mogelijk
om met een lagere rechtsbron de premie
te vervangen door een ander loonvoor-
deel.
:: Het minimumloon moet worden nage-
leefd.
Het minimumloon kan worden vastgelegd
in sectorale barema’s, barema’s in onder-
nemings-cao’s, het arbeidsreglement of
zelfs louter bestaan op basis van een ge-
bruik binnen de onderneming. Het toege-
kende loon moet gelijk blijven aan óf hoger
blijven dan dit minimumloon.
Van het minimumloon vastgelegd in een
sectorale cao kan in geen geval worden
afgeweken. De invoering van het cafeta-
riaplan mag er dus niet toe leiden dat het
minimumloon niet wordt gerespecteerd.
Het minimumloon vastgesteld in een
tekst julie le ei ere
de vuistregels voor een cafetariaplan
Bij een cafetariaplan kan een deel van het loon naar keuze van de werknemer omgezet worden in één of meer extralegale voordelen. om als werkgever onaangename verrassingen te vermijden, is het van belang een aantal vuistregels na te leven.
loonoPtiMalisatie oP Maat van de werkneMer Julie De Maere claeys & engels
“Eenmaal het recht op loon is ontstaan,
kan het niet worden omgezet in een
ander voordeel dat vrijgesteld is van
RSZ-bijdragen of belastingen.”
© gf
ondernemings-cao, arbeidsreglement of
gebruik moet in principe eveneens worden
nageleefd. In tegenstelling tot het secto-
rale minimumloon, kan er wel van worden
afgeweken, voor zover de rechtsbron op de
correcte manier wordt opgezegd of aange-
past.
Er moet steeds over gewaakt worden dat
het minimumloon wordt gerespecteerd,
zoniet zou de werknemer achterstallig
loon kunnen vorderen.
2. geen omzetting nadat het recht op
loon is ontstaan
Het is cruciaal dat het loon wordt omgezet in
andere voordelen vooraleer het recht op dit
loon is ontstaan. Indien dit principe met de
voeten wordt getreden, zullen RSZ-bijdragen
moeten betaald worden op het loon, ook al
werd het niet betaald, vermits het recht op
dit loon reeds was ontstaan voor de omzet-
ting.
rsZ
De normale RSZ-bijdragen zijn inderdaad van
toepassing op bijdrageplichtig loon, zodra
dat loon effectief verschuldigd is, ongeacht
of het loon al dan niet wordt uitbetaald. Met
andere woorden, het omzetten van RSZ-bij-
drageplichtig loon, waarop het recht al is ont-
staan (bijvoorbeeld loon of een bonus) naar
een ander, niet RSZ-plichtig voordeel, is niet
tegenstelbaar aan de RSZ.
Fiscaal
Ook op het fiscale vlak riskeert men dat de
fiscus een loonbestanddeel dat pas na de
opeisbaarheidsdatum ervan wordt omgezet
in een niet (onmiddellijk) belastbare compo-
nent, alsnog onmiddellijk en progressief gaat
belasten. Om een bezoldiging te belasten,
moet die immers niet noodzakelijk uitbetaald
worden, maar volstaat het dat die ‘toege-
kend’ is.
Het juiste moment
Een bestaand loonbestanddeel kan maar
omgevormd worden in alternatieve voorde-
len, zonder dat daarop sociale-zekerheidsbij-
dragen en belastingen verschuldigd zijn, op
voorwaarde dat de omvorming plaatsvindt
voor dit loonbestanddeel effectief verschul-
digd is. Het is dus van belang om de omvor-
ming op het juiste moment door te voeren.
Een voorbeeld: het komt vaak voor dat in een
cafetariaplan de mogelijkheid wordt gege-
ven om een bepaalde bonus, voorzien in de
arbeidsovereenkomst, die jaarlijks kan ver-
diend worden mits de doelstellingen worden
behaald, om te zetten in warrants. Vermits in
dit voorbeeld de bonus is voorzien in de ar-
beidsovereenkomst van de werknemers (en
niet in een hogere rechtsbron zoals de onder-
nemings-cao), volstaat het dat de werkne-
mer tijdig en uitdrukkelijk kiest om warrants
in plaats van een bonus te ontvangen. Indien
de bonus zou voorzien zijn in een onderne-
mings-cao, moet deze aangepast worden om
uitdrukkelijk de keuzemogelijkheid te bieden.
De omzetting van bonus in warrants dient te
gebeuren vooraleer het recht op de bonus
is ontstaan. Bij voorkeur gebeurt de keuze
voor de bonus of warrant vóór de aanvang
van het referentiejaar of minstens bij de
aanvang van het referentiejaar. Er kan een
keuzeformulier worden overgemaakt aan
de betrokken werknemers, dat ze ingevuld
moeten bezorgen aan de onderneming vóór
die datum. Op het ogenblik van de keuze zal
er nog geen vaststaand recht op een bonus
bestaan, het recht op de bonus ontstaat pas
op het einde van het jaar, wanneer duidelijk
is dat de voorwaarden om een bonus te krij-
er is alleen een risico
oP discriMinatie tussen
werkneMers die wel een
keuzerecHt HeBBen en degenen
die er geen HeBBen
tot nu toe werden
scHendingen van de loonnorM
niet gesanctioneerd
arbeidSrecHt
HR squaRe nr 139 april 2014
50
gen, vervuld zijn. De omzetting is dus tijdig
gebeurd, namelijk vooraleer het recht op de
bonus is ontstaan.
3. bepaalde omzettingen zijn niet mogelijk
Bepaalde voordelen zoals maaltijdcheques,
ecocheques en diverse andere zijn vrijgesteld
van sociale-zekerheidsbijdragen voor zover
bepaalde voorwaarden zijn vervuld. Eén van
deze voorwaarden is dat er geen bestaand
loon wordt omgezet in deze voordelen.
De omzetting van loon in de volgende voor-
delen is niet mogelijk:
:: maaltijdcheques
:: niet-recurrente resultaatsgebonden voor-
delen (bonus cao 90)
:: sport - en cultuurcheques
:: ecocheques
:: uitkeringen in speciën of in aandelen of
deelbewijzen in het kader van de Wet van
22 mei 2001 betreffende de werknemer-
sparticipatie in het kapitaal en in de winst
van de vennootschappen.
Indien er loon wordt omgezet in één of meer
van deze voordelen, dan zullen deze voorde-
len toch onderworpen zijn aan RSZ-bijdragen.
Een cafetariaplan dat voorziet in de omzet-
ting van bestaand loon in één van deze voor-
delen houdt dus ernstige risico’s in voor de
onderneming. Indien dit aan het licht komt,
zal het toegekende voordeel integraal als
loon worden beschouwd. Vermits er geen
RSZ-bijdragen werden ingehouden, zal de
werkgever gehouden zijn zelf de RSZ-bijdra-
gen (werknemers- en werkgeversbijdragen)
te betalen, zonder dit te kunnen verhalen
op de werknemers. Daarenboven zullen bij-
drageopslagen en verwijlintresten verschul-
digd zijn en mogelijk ook een boete.
4. opletten bij het maken van een onder-
scheid tussen werknemers
Het loutere feit dat er een keuzerecht bestaat
en dat de verschillende werknemers over een
verschillend loonpakket zouden beschikken,
ten gevolge van hun keuze, mag niet discri-
minatoir zijn. Het loonverschil is dan immers
het gevolg van een keuze van de werknemer
en niet van de werkgever. Bovendien is er
steeds een rechtvaardiging mogelijk waarom
de werknemer voor een bepaald voordeel
heeft gekozen en niet voor een ander.
Bij het verlenen van een keuzerecht aan de
werknemers is er alleen een risico op dis-
criminatie tussen werknemers die wel een
keuzerecht hebben, en degenen die er geen
hebben, voor zover deze twee categorieën op
discriminatoire wijze zouden zijn vastgesteld
(op basis van leeftijd, geslacht,...). Bij het
maken van een dergelijk onderscheid tussen
werknemers mogen er dus geen discrimina-
toire criteria worden gebruikt.
Let wel op indien er in het cafetariaplan voor-
zien wordt in onder meer aanvullingen op
ziektevergoedingen, kinderbijslagen, werk-
loosheidsuitkeringen,… In dat geval dient
immers rekening te worden gehouden met
het principe vastgelegd in artikel 45 van de
RSZ-wet, dat stelt dat een werkgever die
aanvullingen op de takken van de sociale ze-
kerheid toekent aan zijn werknemers, geen
onderscheid mag maken tussen werknemers
die tot dezelfde categorie behoren. Andere
voordelen die extralegaal zouden worden
toegekend, bijvoorbeeld een bedrijfswagen,
worden niet geviseerd door deze specifieke
regel.
5. Loonnorm
De Wet van 26 juli 1996 schrijft een systeem
voor waarbij de sociale partners om de twee
jaar de maximale marge voor de loonkosten-
ontwikkeling vastleggen. In het kader van het
begrotingsakkoord werd er eind 2012 bij de
sociale partners opnieuw op aangedrongen
geen loonsverhogingen toe te laten, met
uitzondering van de indexering en eventuele
baremieke verhogingen. Vermits de sociale
partners er niet in geslaagd zijn tot een ak-
koord te komen, werd bij Koninklijk Besluit
van 28 april 2013 de maximale marge voor de
jaren 2013 en 2014 op 0% vastgelegd.
Het cafetariaplan zal in principe geen schen-
ding opleveren van de loonnorm, voor zover
al bestaand loon op de correcte manier wordt
omgezet in andere voordelen. Over het alge-
meen zijn deze andere voordelen immers on-
derworpen aan een gunstiger regime op het
vlak van RSZ, waardoor er zelfs wat ruimte
ontstaat voor andere toekenningen, met na-
leving van de loonnorm.
Tot nu toe werden eventuele schendingen
van de loonnorm voor zover we weten niet
gesanctioneerd. Dit is te wijten aan het feit
dat de naleving van de loonnorm moeilijk
na te gaan is en er bovendien geen efficiënt
sanctiemechanisme werd voorzien. De re-
gering kondigde evenwel aan dat zij de Wet
van 26 juli 1996 zou aanpassen, waarbij een
efficiënt toezicht werd aangekondigd en een
eventuele lastenverlaging afhankelijk zou
kunnen gemaakt worden van het naleven van
de loonnorm. Tot op heden werd de Wet van
26 juli 1996 niet aangepast, maar het is aan-
gewezen voorzichtig te zijn en de loonnorm
correct toe te passen.
6. Conclusie
Voor zover deze vuistregels in acht worden
genomen, vormt een cafetariaplan een vei-
lige vorm van loonoptimalisatie.
oM een Bezoldiging te
Belasten, volstaat Het
dat die ‘toegekend’ is, niet
noodzakelijk ook Betaald
De Passat Variant Premium Class vanaf 495 €/maand excl. BTW (1). Ruimte en comfort. Als u dat niet verdient, verdient niemand het, want u rijdt dag in dag uit in een bedrijfswagen.
De Passat Variant Premium Class is dan ook dé wagen op uw niveau. De grootste binnenruimte van zijn categorie,
een erg complete uitrusting. Met deze auto reist u duidelijk in een hogere klasse. Maar waarom oordeelt u niet zelf?
Meer info bij uw concessiehouder of op volkswagen.be
www.volkswagen.be
LAAT U NIET OVERKLASSEN. RIJD IN PREMIUM CLASS.
Afgebeeld model ter illustratie. Milieu-informatie (KB 19/03/2004) : www.volkswagen.be
4,3 - 6,4 L/100 KM • 113 - 149 G CO2/KM
(1) Volkswagen Passat Variant Comfortline 1,6 TDI BMT 105 pk uitgerust met het pack Premium Class Catalogusprijs incl. BTW: € 37.398,00. Huurprijs incl. BTW: € 598,95/maand. Offerte in Verhuur op Lange Termijn «Full Service» Volkswagen Finance berekend op basis van 60 maanden en 100.000 km. Aanbieding voorbehouden aan professionele gebruikers. Onder voorbehoud van aanvaarding van het dossier door D’Ieteren Lease n.v., Leuvensesteenweg 679, 3071 Kortenberg met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Maliestraat 50. FSMA 20172 A. Prijzen op 01.04.2014 en geldig tot 30.04.2014. VolkswagenFinance is een commerciële benaming van D’Ieteren Lease n.v. en van Volkswagen D’Ieteren Finance n.v.
Pack Premium Class bevat ondermeer:
• Zetelbekleding in leder • Elektronische klimaatregeling
• Panoramisch open dak • Navigatiesysteem
• Metaalkleur • Parkeersensoren voor- en achteraan
DIETPAS6388_PM_PASSAT_FAv_297x210_NL.indd 1 07/03/14 10:29
arbeidSrecHt I IN De recHTBaNk
HR squaRe nr 139 april 2014
52
ongeval Met bedrijfs-Wagen: Wordt scHade-vergoeding ingeHouden van Het loon?
een werknemer had een ongeval met zijn bedrijfs-wagen om middernacht. Moet hij de schade aan de wagen zelf betalen? en kan de werkgever die schade-vergoeding dan inhouden van zijn loon?
De werknemer kan slechts in drie gevallen door de werkgever of door
derden worden aangesproken om de schade te vergoeden die hij heeft
veroorzaakt bij de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst. De werk-
nemer is namelijk alleen aansprakelijk bij bedrog, zwaarwichtige fou-
ten en herhaaldelijke lichte fouten.
Begaat de werknemer een onvoorzichtigheid of een eenmalige lichte
fout, dan kan hij, in toepassing van artikel 18 van de Arbeidsovereen-
komstenwet, hiervoor dus niet aansprakelijk zijn. De bedoeling van de
wetgever was te vermijden dat werknemers zich aan té grote financiële
risico’s zouden blootstellen – een ‘ongelukje’ op de werkvloer is im-
mers snel gebeurd en de financiële gevolgen kunnen groot zijn.
De werknemer zal zich echter pas op deze ‘immuniteit’ kunnen be-
roepen, wanneer hij in de fout is gegaan tijdens de uitvoering van
zijn arbeidsovereenkomst. Berokkent de werknemer schade tijdens
zijn privétijd, dan is hij wel aansprakelijk voor de schade die door zijn
schuld werd veroorzaakt (zelfs als deze het gevolg is van een simpele
onvoorzichtigheid).
Vergoeden schade
De arbeidsrechtbank van Brugge maakte recentelijk nog een toepas-
sing van deze principes. Een werknemer raakte om middernacht met
zijn bedrijfswagen van de weg af, waardoor de wagen ernstig was toe-
getakeld. De werknemer hield aanvankelijk vol dat hij op de terugkeer
was van een prospect, zodat het ongeval zich dus had voorgedaan in
het kader van de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst. Hij kon dit
echter aan de hand van geen enkel stuk bewijzen.
De arbeidsrechtbank hechtte daarom geen geloof aan zijn verhaal en
besloot dat de werknemer zich niet kon beroepen op de immuniteit.
De werknemer werd bijgevolg veroordeeld tot het vergoeden van de
schade die hij had toegebracht aan de bedrijfswagen.
inhoudingen op het loon
In deze zaak kwam nog een andere problematiek aan bod. De werk-
gever had immers het bedrag van de geleden schade ingehouden op
het loon en op het vakantiegeld van de werknemer. Ter bescherming
van de werknemer als ‘zwakkere partij’ mag de werkgever echter in
principe geen bedragen in mindering brengen van het loon van de
werknemer. Dat kan uitsluitend in een aantal uitzonderlijke gevallen
die uitdrukkelijk zijn opgesomd in de Loonbeschermingswet. Eén van
deze uitzonderingen heeft betrekking op de schadevergoedingen ‘ver-
schuldigd in geval van aansprakelijkheid van de werknemer overeen-
komstig artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet’.
Omdat het ongeval van de werknemer zich situeerde tijdens zijn pri-
vétijd en de bedoelde aansprakelijkheidsbeperking om die reden niet
speelde, kon ook de schadevergoeding niet gekwalificeerd worden als
een ‘schadeloosstelling verschuldigd door toepassing van artikel 18
van de Arbeidsovereenkomstenwet’.
Hoewel de werkgever dus wel recht had op vergoeding van de gele-
den schade, had hij het bedrag van de geleden schade niet mogen
inhouden op het loon van de werknemer. De arbeidsrechtbank heeft
wél bevestigd dat de werkgever het vakantiegeld kon inhouden. Het
vakantiegeld wordt immers niet als ‘loon’ beschouwd in de zin van de
Loonbeschermingswet.
arbeidsrechtbank van brugge, 3 februari 2014, ar 13/229/a
relevante uitsPraken in arBeidsrecHt, geselecteerd door sara torrekens, advocaat en counsel Bij claeYs & engels.
Seizoen2013-2014
MEDIA PArtnErPArtnErs
www.socialacademy.beSurf voor een gedetailleerd programma, praktische info en inschrijvingen naar
voor een betere sociale dialoogsocial academy
Sinds 2012 schieten opiniemakers met scherp op de vakbonden. De stelling luidt dat zij de aanpassing van onze economie en arbeidsmarkt in de weg staan. En toch stijgt het aantal leden. Vakbonden lijken een conflictmodel te onderhouden terwijl vele werkgevers overtuigd zijn dat alleen een consensusmodel ons uit de problemen kan helpen. Op interprofessioneel en sectoraal vlak lijkt de situatie hopeloos en ernstig. Het ondernemingsoverleg vertoont hier en daar tekenen van constructieve aanpak.
Dinsdag 29.04.2014 14.00 > 17.00
07# SoCiALe PARTneRS, SoCiALe GeSPReKSPARTneRS oF SoCiALe PARTiJen? De VAKBonDen AAn HeT WooRD
Anne DeMeLenne Algemeen Secretaris, ABVV
MAnoU DoUTRePonT Specialist arbeidsverhoudingen, consultant en oprichter, SocialeDialoog.be
MATHieUX VeRJAnSNationaal Secretaris, Algemeen Christelijk Vakverbond - ACV
SoPHie DU BLeD Algemeen adviseur, Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Dinsdag 20.05.201417.00 > 18.15
MiS De AFSLUiTenDe SeSSie nieT !
AFSLUiTenDe SeSSie: 2 CEO's aan het woord over collectieve arbeidsverhoudingen
advieSraadarbeidSrecHt I INTerNaTIoNaaL Werk
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
54 55
Talentmanagement wordt hoogst zelden adequaat toegepast. Hoezo? een louter loze of boude uitlating? Zowat iedere organisatie met een Hr-beleid die naam waardig, gaat er toch op zijn minst vanuit talentmanagement toe te passen?Zeer vaak gaat het echter om bepaalde aspecten of systemen, die dan nog niet eens behoorlijk met elkaar verbonden zijn. Van een duidelijk overkoepelend kader is er geen sprake.
Her en der vangen we die kritiek op. Gaat u daarmee akkoord? Hoe ziet een ‘volledig’ talentmanagement-systeem er dan uit? Helpt het wel als alleen bepaalde delen ervan gebruikt worden? over welke aspecten hebben we het dan?Wat vinden de leden van de Hr Square adviesraad ervan? u leest het op de volgende bladzijden.
Het probleeM Met talentManageMent
kriStel brackeDirecteur Personeel & organisatie attentia
luc driegHeDirector Talent Management & Public Sector Hudson
karen breugelmanSPartnerBakker & Partners
alain collemanMarketingmanagerSynergie
luc janSSenSDirecteuragoria academy Social relations
walter janSSenSDirector rewardHay Group Belgium
erwin daniëlSconsultantTalentLens
joHan de meyerDirecteurkluwer opleidingen
bart nouwenBusiness ManageruSG Hr Professionals
Frank vander SijpeDirector Hr researchSecurex
marleen boenManaging partnerThe coaching Square
Frank aernoutceokrow
roland vanden eedealgemeen directeurMensura eDPB
pHilippe normanManager Legal SolutionsHDP-Partena
marleen malFait Management consultantQuintessence
luc verStraeteDirecteur consultingSD Worx
peter van oevelenManaging directorTriFinance
cHriStopHe vandrieSScHeManaging directoramon
geert volderSDirecteurascento
FranS van de venSenior associate consultant
Galilei
kan een niet-eer-Werk-neMer zijn/Haar niet-eer-partner Meebreng-en?Welke documenten moet de partner van een niet-eer-werknemer verkrijgen om zijn/haar partner te kunnen vergezellen naar België?
Hooggeschoolde niet-EER-werknemers die naar België gedetacheerd
worden en minstens 39.422 euro bruto per jaar verdienen, kunnen vrij
gemakkelijk een arbeidskaart B krijgen. Die arbeidskaart moet door of
namens hun werkgever bij de bevoegde regionale instanties worden
aangevraagd. Op basis van de arbeidskaart B kan de werknemer
naargelang hij al legaal in België aanwezig is op zijn gemeente een
elektronische A-kaart aanvragen, dan wel op de Belgische ambassade
of het Belgisch consulaat in zijn land van verblijf een visum type D om
in België langer dan 3 maanden te verblijven. Maar hoe zit dit met de
partners?
gehuwde partners
Niet-EER-echtgenoten van niet-EER-werknemers hebben het recht om
hun partner in België te vergezellen. Ze kunnen hiertoe op de Belgische
ambassade of het Belgisch consulaat van hun land van verblijf een
visum type D ‘gezinshereniging’ aanvragen.
Let op: indien de echtgeno(o)t(e) de aanvraag van het visum type D
‘gezinshereniging’ niet samen indient met de aanvraag van het visum
type D van de niet-EER-werknemer (op basis van zijn arbeidskaart) die
hij/zij vergezelt, kan de procedure tot 6 maanden in beslag nemen.
Voor het indienen van de aanvraag moet worden aangetoond dat
beide partners ouder zijn dan 21 jaar en dat de niet-EER-werknemer
die vergezeld wordt over voldoende huisvestiging in België beschikt,
evenals een ziekteverzekering die de ook de echtgeno(o)t(e) dekt.
Indien de echtgeno(o)t(e) vrijgesteld is van een Schengenvisum, kan hij/
zij de aanvraag voor het verstrijken van zijn/haar toegestaan kort verblijf
eveneens op zijn/haar gemeente in België indienen. Na een positieve
politiecontrole zal hij/zij een attest van immatriculatie ontvangen dat
6 maanden geldig is. Gedurende deze periode kan de echtgeno(o)
t(e) geldig in België verblijven, maar kan hij/zij België in principe niet
verlaten. Nadien zal de echtgeno(o)t(e) eveneens een elektronische
A-kaart worden afgeleverd.
gelijkgesteld wettelijk geregistreerd partnerschap
België heeft alleen het wettelijk geregistreerd partnerschap dat in
de volgende landen werd gesloten gelijkgesteld met het huwelijk:
Denemarken, Duitsland, Finland, IJsland, Noorwegen, VK en Zweden.
Een Belgische verklaring van wettelijke samenwoning wordt dus niet
gelijkgesteld. Voor deze wettelijke geregistreerde partners gelden
dezelfde regels als voor gehuwden.
Niet-gelijkgesteld wettelijk geregistreerd partnerschap
Indien het om een niet-gelijkgesteld wettelijk geregistreerd partnerschap
gaat, moeten de partners bijkomend aantonen dat ze een stabiele en
duurzame relatie hebben. Dit is het geval indien:
:: Ze minstens 1 jaar in België of in het buitenland voorafgaand aan de
aanvraag onafgebroken hebben samengewoond. Of:
:: Ze elkaar minstens 2 jaar kennen en regelmatig met elkaar contact
hebben onderhouden. Voorts moeten ze in deze periode elkaar
minstens 3 keer hebben ontmoet en die ontmoetingen moet in totaal
45 dagen bedragen. Of:
:: Ze een gemeenschappelijk kind hebben.
Vanzelfsprekend mogen ze niet met iemand anders gehuwd zijn of
een duurzame relatie hebben. Ook dichte familieleden komen niet in
aanmerking.
andere partners
Voor ongehuwde of niet wettelijk geregistreerde partners bestaat
er geen recht op gezinshereniging. In de meeste gevallen kunnen ze
alleen maar langer dan 3 maanden in België verblijven indien ze zelf een
arbeidskaart B krijgen.
nuttig advies over juridiscHe asPecten Bij internationale tewerkstelling, geselecteerd door sopHie Maes, advocaat en vennoot Bij claeYs & engels.
advieSraad advieSraad
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
56 57
grote en dringende verbeteringskansTalentmanagement (TM) duidt op een degelijk uitgetekend strate-gisch en operationeel beleid voor het aantrekken, behouden, ont-wikkelen en motiveren van het voor een onderneming aangepaste talent. Van TM kan bijgevolg slechts sprake zijn indien ondersteu-nende HR-tools al goed ontwikkeld zijn en effectief functioneren: een meetbaar Hr-beleid dat aansluit op de bedrijfsdoelstellingen, duidelijke bedrijfswaarden, een toekomstgerichte rekruterings-aanpak, een efficiënt competentie-, prestatie- en carrièrema-nagement, alsook een sociaaleconomisch aangepaste ‘employee engagement’-politiek.TM moet mee zorgen voor de duurzame en winstgevende groei van het bedrijf en dus van het ‘menselijk kapitaal’ door zéér goed te weten welk talent nodig is binnen de korte- en lange-termijnbedrijfscontext, door het communiceren van al wat nodig is voor iedereen om ‘succesvol’ te zijn, door ervoor te zorgen dat talenten, kennis en competenties maximaal benut, ondersteund en ontwikkeld worden tot ieders tevredenheid.reëel TM is dus slechts mogelijk in ondernemingen met een zeer goed uitgewerkt, geïntegreerd Hr-beleid én met voortdurende vorming in people management. Vertrekkend vanuit deze premissen, vrees ik dat TM in nog al te veel bedrijven verre van volmaakt is. Enkele vaststellingen::: HR-experts werken gesofisticeerde concepten, systemen en
procedures uit die door de amper gevormde managers meestal met weinig overtuiging onbeholpen worden toegepast.
:: Hoeveel bedrijven meten de kwaliteit en de effectiviteit van het gebruik van de Hr-tools die de fundamenten vormen van TM?
:: Het gebrek aan empathie tussen de HR-functie en het lijnmanagement en tussen management en medewerkers blijft een kernoorzaak van ondoeltreffend TM: onderzoek en ervaring leren dat hogere managers (inclusief Hr) en de vloer vaak in twee totaal verschillende werelden leven.
:: Vreselijk inzake TM is de praktijk om bij het evalueren van werknemers het accent te leggen op wat zij niet goed doen. Terwijl onderzoek overtuigend heeft uitgewezen dat mensen beter presteren als zij hun energie aan hun talenten kunnen wijden.
kortom, talentmanagement blijft ongetwijfeld een grote en dringende, business critical verbeteringsopportuniteit.
bespaar u de kosten van tM in 2014Volgens onderzoek van The economist scoort Hr slecht bij ceo’s. Hr is te veel bezig met interne regels en processen en weet te weinig van de business. Hierdoor zijn de Hr-processen onvoldoende relevant in het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen.een zwaar verdict. ook bij talentmanagement moet Hr de business-relevantie kunnen aantonen. Hoeveel Hr-managers hebben een goed inzicht in de antwoorden op onderstaande vragen?
Hoe wordt omzet gecreëerd? Hoe kan de marge vergroot worden? Welke problemen ondervinden we met klanten, in de markt,…? Welke strategische beslissingen worden genomen om het succes van de organisatie te vergroten?
Pas als Hr inzicht krijgt in de antwoorden op deze vragen, kan het ook de juiste vragen stellen over talentmanagement. Welke profielen moeten we aantrekken? kunnen we die makkelijk vinden? Is ons verloningspakket marktconform? Zijn er waardevolle medewerkers vertrokken en weten we waarom?
Pragmatischeen talentmanagement-aanpak die werkt, is niet alleen gebaseerd op grondige business-kennis, maar ook pragmatisch. Geen standaardoplossingen dus, maar een aanpak op maat van het bedrijf, die past bij het DNa ervan. Zo krijgt Hr meteen een veel hoger engagement van het lijnmanagement, omdat ze zien hoe de Hr-processen aansluiten bij hun business-processen.Het is noodzakelijk om te luisteren naar het lijnmanagement. Wat zijn hun grootste bezorgdheden om hun resultaten te kunnen behalen? Is het de juiste nieuwe mensen aantrekken, niet alleen met de juiste skills, maar ook met een goede attitude? Moeten hun teamleden polyvalenter worden? Hebben ze schrik om goede medewerkers te verliezen? Is het verloningsbeleid een hefboom om goede medewerkers gemotiveerd aan boord te houden of net een bron van frustratie? In functie hiervan kan je nadenken waarop en hoe moet ingezet worden op het gebied van talentmanagement.Succesvol talentmanagement kan je niet ‘off the shelf’ implemen-teren, je moet het aanpassen aan de behoeften van je organisatie. Zo draagt Hr écht bij tot het realiseren van de strategie en doelstellingen. anders kan je je de moeite en kosten besparen…
Wat is talentManageMent
eigenlijk?Wat is talentmanagement? een vraag met evenveel antwoorden als er organisaties zijn. er is één ontegensprekelijk voordeel aan deze term: we vertrekken vanuit ‘talent’ en die positieve, ‘appreciërende’ waarde is op zich voldoende om talentmanagement een plaats te geven in onze organisaties.Dit in tegenstelling tot de term ‘human resources’, die onze medewerkers herleidt tot ‘menselijke hulpbronnen’. Goed idee misschien om als personeelsdienst de vlag waar we onder varen te veranderen naar talentmanagement of nog beter naar talent. Want als we de term ‘talentmanagement’ goed bekijken, lijkt dat in eerste instantie een opdracht te zijn voor onze leidinggevenden. en zo hoort het ook.Dat brengt ons bij één van de belangrijkste opdrachten van onze nieuw opgerichte talentafdeling: de leidinggevenden ondersteunen in hun talentmanagement. als talentafdeling hebben we een belangrijke hefboomfunctie in onze organisaties. onze leidinggevenden helpen in het aansturen, ontwikkelen en inzetten van hun talent. Leiderschapsontwikkeling is een vak met toekomst.
Huidige en toekomstige nodenIn de huidige economische context van voortdurende verandering wordt de strategische component van talentmanagement ook steeds belangrijker: Welke competenties hebben wij nodig in de toekomst (en welke worden overbodig)? Hoe kunnen we inzetten op inzetbaarheid van onze medewerkers? Hoe stemmen we onze ontwikkelingsinitiatieven af op de toekomstige talentnoden? Hoe verschuiven we ons talent flexibel in functie van de organisatie-noden? een ideale gelegenheid voor de talentafdeling om het felbegeerde zitje aan de directietafel in te nemen.als we dit strategische talentmanagement samenbrengen met het talentmanagement van onze leidinggevenden, dan is het niet zo moeilijk om tot een geïntegreerd talentbeleid te komen. Talentbesprekingen vormen het hart van dit talentproces. Daar brengen we de individuele aspiraties, competenties en het potentieel van onze medewerkers samen met de huidige en toekomstige talentnoden van onze organisatie. Nu alleen nog nagaan of we het talent in onze talentafdeling op die manier inzetten.
Wordt tM adequaat toegepast?
Wordt talentmanagement (TM) adequaat toegepast? De vraag stellen is ze beantwoorden. enerzijds kent talentmanagement in de praktijk heel wat definities, anderzijds is ‘adequaat toepassen’ gelinkt aan een aantal bedrijfsspecifieke doelstellingen. Talent-management is niet absoluut en gebeurt niet in een geïsoleerde omgeving. Het is geen binaire wetenschap, dus op basis van de be-hoefte zal een bedrijf opteren voor een bepaalde invulling, die dan adequaat kan zijn of niet.We willen geen semantische discussie, maar om succesvol te im-plementeren, is het cruciaal om in de organisatie enige definiëring te doen. richt talentmanagement zich alleen op de ‘high poten-tials’? Blijft het beperkt tot een vorm van competentie-manage-ment? Wordt talentmanagement gestuurd vanuit workforce plan-ning of vertrekt het vanuit de medewerker?Wij bekijken talentmanagement in de ruime zin en starten bij het aantrekken van medewerkers, om dan over engagement, ontwikkeling en erkenning tot aan de uitstroom te gaan. Bij TriFinance hebben we voor onze medewerkers een Living MeInc®-platform (*) opgebouwd. Hoewel het een rol kan spelen in selectie, gebruiken we het pas effectief eenmaal de werknemer aan boord is. Het platform is volledig bottom-up opgebouwd en bevraagt de medewerker niet alleen op competentievlak, maar zal via self-assessment een antwoord formuleren op volgende vragen:
:: Waar ben ik goed in? (Competenties en vaardigheden):: Wat doe ik graag, wat geeft mij energie? (Passie):: Wat zijn mijn ambities?:: In welke context plaats ik mijn loopbaan?
Deze combinatie zal leiden tot een indicatie van een ‘ideale carrière’, met bijhorende ontwikkelingsbehoeften, waardoor geïndividualiseerde loopbaantrajecten ontstaan waarin talent zeer goed gedijt. Zo leidt talentmanagement tot duurzame ontwikkeling, gebaseerd op het talent, de voorkeuren, de passie, de ambities en de context van de medewerker.
(*) De MeInc® is de moderne professional die zelf zijn carrière stuurt. Het Living MeInc®-proces loodst de medewerker door zijn carrière bij TriFinance.
Peter Van oevelen TriFinance
“op basis van de behoefte opteert een bedrijf voor een bepaalde invulling van talentmanagement, die dan adequaat kan zijn of niet.” © gf
Luc Janssens agoria academy Social relations
“Talentmanagement is slechts mogelijk in ondernemingen met een zeer goed uitgewerkt, geïntegreerd Hr-beleid én met voortdurende vorming in people management.” © gf
Frans van de Ven Galilei
“Een interessant idee: als personeelsdienst de vlag waar we onder varen te veranderen van Hr naar talentmanagement of nog beter naar talent.” © gf
kristel Bracke attentia
“Succesvol talentmanagement kan je niet ‘off the shelf’ implementeren, je moet het aanpassen aan de behoeften van je organisatie.” © gf
advieSraad advieSraad
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
58 59
over talent en ManageMentDe term talentmanagement (TM) is een ietwat ongelukkige contaminatie van competentiemanagement en talentontwikkeling. ongelukkig, omdat competentiemanagement vertrekt vanuit de organisatie-invalshoek: welke zijn de noodzakelijke competenties om de organisatiedoelstellingen te bereiken? Talentontwikkeling vertrekt vanuit een individuele invalshoek: welk talent is aanwezig bij een individu en in welke mate kunnen we dat talent gebruiken in een organisatie?De definitie van talent luidt in dat verband dan ook: “Een talent is een unieke eigenschap van een persoon die in de juiste context kan leiden tot bezieling en excellente prestaties;” (http://www.italento.be ). Talentontwikkeling impliceert maatwerk. een organisatie moet een (functie)context creëren waarin een individu zich optimaal kan ontwikkelen. competentiemanagement vertrekt vanuit de organisatiecontext en gestandaardiseerde functiebeschrijvingen. Hier gaat men op zoek naar profielen die in een vooraf omschreven functie, eventueel mits bijkomende opleiding, optimaal kunnen worden ingezet.In de praktijk is de term TM ondertussen verworden tot een verhaal van 1001 nachten. Recent onderzoek in Nederland (http://www.nyenrode.nl/News/Pages/Strategisch-inzetten-van-talent-kan-veel-beter) toont aan dat talentmanagement een containerbegrip is dat gebruikt wordt als synoniem voor onder andere performance management of competentiemanagement. Het dient vaak diverse, maar voor werknemers weinig transparante doelstellingen, en is onvoldoende geïntegreerd in de bedrijfsvisie en de Hr-systemen. ook in België dekt de vlag TM vaak vele ladingen (R. Pepermans, VUB, via http://www.italento.be/). Nochtans kan TM een meerwaarde betekenen als we een goede eenduidige definitie vinden en van daaruit op directieniveau chronologisch een eenvoudig schema hanteren:
:: Wie of wat beschouwen wij als talent?:: Welke doelstellingen dient talentmanagement?:: Hoe gaan wij talent detecteren (intern/extern)?:: Hoe gaan wij talent ontwikkelen en begeleiden?
Vergeet vooral niet het antwoord op de laatste vraag, want talent laat zich niet managen door het plaatsen van een omheining, wel door het creëren van de juiste context.
niet adequaat? natuurlijk niet!Natuurlijk zijn we nog niet zo ver, dat talentmanagement adequaat wordt toegepast. We zitten nog tot aan onze oren vast in compe-tentiemanagement. Het gaat er ook niet om dat talentmanage-ment de vervanger wordt van competentie-management. Het is belangrijk dat je in je overkoepelende managementsysteem rekening houdt met competentie én talent. Zo krijg je een mooie variatie van de nodige competenties die neergezet worden vanuit talent.
Dat brengt ons bij de definitie van ‘talent’ en ‘competentie’, maar die weg wil ik niet gaan. Laten we eens kijken naar de bedoeling van talentmanagement en het gewenste effect. De intentie van competentiemanagement was om de juiste competenties te hebben in een bepaalde functie, zodat de job goed werd uitgevoerd. Hierbij werd te weinig rekening gehouden met attitude en motivatie van het individu, waardoor je wel met de juiste competenties zat, maar met de foute persoon in een job. Talentmanagement heeft nu de bedoeling om meteen ook aan jobcrafting te doen. Vanuit talent én ambitie wordt een job gecreëerd, waardoor men hoopt dat de competenties dan ook meteen opborrelen.
De juiste persoon op de juiste plaats op het juiste moment: het blijft een puzzel waarbij én competentie én talent én karakter én ambitie belangrijke puzzelstukken zijn. Men kan moeilijk een puzzelstuk uitschakelen. Bovendien moet men er rekening mee houden dat functies snel moeten kunnen veranderen in functie van organisatie-aanpassingen. Dus is de vraag: welke van die puzzelstukjes zorgt nu ook voor de gewenste flexibiliteit waar organisaties zo’n behoefte aan hebben? Je kan ook wel iemand met talent hebben, maar niet met de ambitie om dat talent ten volle te laten openbloeien. Dan mist talentmanagement zijn doel.Het persoonlijke contact van Hr-businesspartners die mede-werkers kunnen observeren op talent, competentie, ambitie en karakter blijft noodzakelijk om mensen te laten werken in de job die het beste bij hen past op een bepaald moment. Het gewenste effect blijft dat mensen hun job doen vanuit een hoge betrokkenheid, en met hart en ziel. Dat wordt steeds complexer en niet eenvoudiger – houden we wel voldoende de vinger aan de pols van het persoonlijke groeipotentieel?
talent voort ontWikkelen
Le talent n’existe pasLe talent, c’est d’avoir l’envie de faire quelque choseJacques Brel
We hebben in HR nog steeds geen eensgezinde definitie van talent, laat staan een gedeelde visie op talentmanagement. Toch moet het mogelijk zijn een consensus te bereiken over een aantal sleutelbegrippen en -elementen waaraan we onze eigen praktijken kunnen aftoetsen en ze erop afstemmen.
Het belang van de drie g’sTalent heeft te maken met drie simpele G-woorden:
:: Je bent ergens GOED in.:: Het gaat je GEMAKKELIJK af.:: Je doet het GRAAG.
elke mens - zonder onderscheid - wil ergens goed in zijn. Iedereen wil ergens in uitblinken. Talentmanagement moet erop gericht zijn om de ruimte te creëren waarbinnen medewerkers hun mogelijkheden kunnen exploreren en hun talenten voort kunnen uitdiepen. Succesvol talentmanagement haalt het beste uit mensen door hen in te zetten op hun 3 G’s en richt de context zodanig in, dat die niet alleen maximaal tot hun recht komen, maar daardoor juist helpen de organisatiedoelstellingen efficiënter te realiseren.
Het belang van dialoogons talentmanagement moet er dus op gericht zijn om de verdere ontwikkeling en maximale inzet van alle talenten binnen de organisatie mogelijk te maken en aan te moedigen. We moeten daarbij de menselijke drive en energie zo managen, dat ze helpen de objectieven van de organisatie waar te maken.De sleutelfactor tot succes: dialoog. Gebruik het gesprek om het talent van uw medewerkers te kennen, te weten wat hen drijft. onderzoek samen op welke manier dit binnen de organisatiecontext tot gemeenschappelijk succes kan leiden. als we de context creëren waarbinnen alle talenten kunnen schitteren, dan schittert de ganse organisatie.
WisselWerking tussen Werkgever
en WerkneMerHet ‘managen’ van het talent van medewerkers is een basiszaak voor een Hr-dienst en bij uitbreiding zelfs voor de hele organisatie. alles begint bij de aanwerving. op basis van welke kennis, ervaring en basiscompetenties wordt iemand gerekruteerd? Deze vraag moet men zich steeds stellen. op basis van een eerste gesprek en enkele persoonlijkheidstesten dienen de basistalenten toch al deels gekend te zijn.
evaluatieHoe deze talenten zich dan binnen een organisatie voort ontwik-kelen, moet vanuit Hr mee opgevolgd en gecoördineerd worden. Dat kan door een gestructureerd evaluatiesysteem (bijvoorbeeld een eerste evaluatie na twee maanden dienst, na een half jaar en vervolgens jaarlijks of op aanvraag).een evaluatietraject laat toe om vanuit de organisatie aan te geven of de medewerker zijn/haar talenten wel voldoende benut of om van medewerkerszijde aan te duiden of zijn/haar talenten zich wel voldoende kunnen ontplooien binnen de organisatie. Het gaat hier dus zeker om een wisselwerking tussen werkgever en werknemer. Beide partijen moeten ervoor zorgen dat talenten zo optimaal mogelijk benut worden en dat iedereen op zijn/haar sterkste punten kan worden ingezet.
investeringuiteraard moet het bedrijf hierbij ook ruimte maken om te investeren in de talenten van medewerkers. In die zin is er, naast een evaluatiesysteem, zeker ook nood aan middelen om talenten zich voort te laten ontwikkelen. Dat kan door middel van opleidingen, meter-peterschap, complementariteit van talenten bij elkaar te plaatsen en dies meer. ook op dit vlak heeft een Hr-dienst een absolute toegevoegde waarde in opvolging, aansturing en investering in talent.
Marleen Malfait Quintessence consulting
“Talentmanagement moet erop gericht zijn om de ruimte te creëren waarbinnen medewerkers hun mogelijkheden kunnen exploreren en hun talenten voort kunnen uitdiepen.” © gf
alain colleman Synergie
“Iedereen moet op zijn/haar sterkste punten kunnen worden ingezet.” © gf
Marleen Boen The coaching Square
“Houden we wel voldoende de vinger aan de pols van het persoonlijke groeipotentieel?” © gf
talent Moet zo oPtiMaal Mogelijk Benut worden
Frank Vander Sijpe Securex
“In de praktijk is de term talentmanagement ondertussen verworden tot een verhaal van 1001 nachten.” © gf
advieSraad advieSraad
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
60 61
tendensen in kaart gebracHt
In 2010 definieerden we talentmanagement (TM) als het begeleiden van medewerkers en het beheren van de Hr-dienstverlening in functie van de context van de organisatie (grootte, cultuur, sector,…) om vanuit Hr maximale toegevoegde waarde te creëren binnen het verwachtingspatroon van de business. Samen met 100 organisaties maakten we een eerste analyse van de Belgische TM-situatie. Vandaag brengen we de huidige TM-tendensen in kaart op basis van de Hudson Talent Management roadmap (talentroadmap.hudson.com) om de continuïteit van de analyse te garanderen. In de gesprekken die we nu voeren over TM stellen we vast:
:: De diverse domeinen van TM worden in de meeste organisaties op een verschillend maturiteitsniveau toegepast. De domeinen zijn niet altijd noodzakelijk gelinkt, noch geïntegreerd binnen één systeem.
:: Steeds meer bedrijven leggen nog meer nadruk op opleiding en ontwikkeling. Veel organisaties investeren in een verbetering van de leidinggevende capaciteiten en het borgen van de Hr-processen, zonder deze daarom meer strategisch te benaderen.
:: In tegenstelling tot 2010, maakt een groot deel van de organisaties effectief werk van loopbaanbegeleiding, vaak via interne of externe coaching, jobrotatie en interne mobiliteit. organisaties zetten meer in op de optimale inzetbaarheid van medewerkers dan op lange-termijnrekrutering of proactieve resource planning.
De vragen of organisaties al dan niet adequaat TM toepassen en of alle TM-systemen geïntegreerd moeten zijn, zijn minder relevant. organisaties kunnen niet inzetten op alle domeinen van TM met eenzelfde intensiteit. In ‘The New Normal’ moeten organisaties keuzes maken en investeren in die domeinen die voor de organisatie in de huidige context zinvol zijn. Dit betekent niet noodzakelijk dat deze Hr-initiatieven minder bijdragen tot de realisatie van de strategische en operationele doelstellingen.anderzijds, organisaties die vanuit een overkoepelend kader werken en een geïntegreerd TM-systeem hebben, leggen niet noodzakelijk betere operationele resultaten neer. Wat toch een belangrijk referentiekader zou moeten zijn.
cedric Van Garsse Hudson
“organisaties kunnen niet met eenzelfde intensiteit inzetten op alle domeinen van talentmanagement.” © gf
talent- ManageMent is verbindenTalentmanagement (TM) is één van de meest kritische Hr-zaken geworden. Het inzetten van talent wordt immers meer en meer als een belangrijke hefboom gezien in het succes van de organisatie. organisaties hebben er alle belang bij om hun talenten te koesteren. Verbindend TM is de sleutel voor de toekomst: talenten en drijfveren van medewerkers verbinden met rollen/functies binnen de organisatie en de organisatietoekomst.
Hr heeft een belangrijke rol in het faciliteren en ontwikkelen van TM, alsook in het creëren van een klimaat dat talent aantrekt, identificeert, behoud en stimuleert. Het succes van strategisch TM hangt nauw samen met de direct leidinggevenden en de talenten zelf. Direct leidinggevenden hebben een sleutelrol in het identificeren van talent en in het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden. Zij maken het verschil als het gaat om het waarderen, ondersteunen en positief uitdagen van talenten. Zij kunnen de verbinding maken tussen de drijfveren en ontwikkelingsbehoeften van talenten enerzijds en de meerwaarde die zij voor de organisatie vanuit hun rol of functie kunnen bieden anderzijds. Het is dan ook belangrijk dat leidinggevenden nauw betrokken worden bij het strategisch TM. Zijn onze leiders klaar? Worden zij voldoende betrokken en ondersteund in het kader van TM?
Meer en meer groeit de gedachte dat talenten zelf een sturende rol hebben in hun ontwikkeling en ontwikkelingstraject. Dit houdt in dat zij zelf een ontwikkelingsplan moeten opstellen dat ze samen met hun leidinggevende concreet vorm kunnen geven. Vaak is het moeilijk voor medewerkers om hun talenten te benoemen. ook hier speelt de leidinggevende of coach een belangrijke rol.
Talent is een bundeling van alles wat een medewerker in zich heeft om iets tot stand te brengen dat ertoe doet. Hier wringt vaak het schoentje. Medewerkers zijn een belangrijke schakel, maar het belang van hun bijdrage is voor de individuele medewerker vaak onduidelijk. Het belang van elke rol/functie in het realiseren van organisatiedoelstellingen krijgt nog onvoldoende aandacht. organisaties kunnen samen met hun medewerkers groeien in het vormgeven van een uitdagend klimaat waar talent geïdentificeerd en benoemd wordt.
Hilde Goossens ascento
“Het belang van elke rol/functie in het realiseren van organisatiedoelstellingen krijgt onvoldoende aandacht.” © gf
tM: scHoon- Moeder of geliefde van de business?Het is de beste feedback: de wezenloze (maar beleefde) uitdruk-king op de gezichten van de business-managers wanneer ik met een zoveelste versie van het evaluatiegesprek kom aandraven… ondanks de lovende uitlatingen van directieleden over het stra-tegische belang van vooruitstrevende en sexy talentprogramma’s om de groei te ondersteunen, wordt talentmanagement (TM) vaak nog gepercipieerd als de betweterige schoonmoeder van het be-drijf. Hoe dichten we nu de kloof tussen de verwachtingen van de business en de realiteit van de output?
De uitbouw van een pertinent en doelgericht talentmanagement wordt best opgehangen aan twee basispijlers: de strategische doelstellingen van het bedrijf en het ‘mensbeeld’ dat de bedrijfs-leiders hanteren. Wat willen we realiseren als bedrijf en geloven we hiervoor in het intrinsieke groeipotentieel van onze medewerkers?
exploitatiemodel of investeringsmodel?
Talentmanagement kan op verschillende manieren uitgerold worden. Zo kun je met een ‘exploitatiemodel’ op korte termijn gerichte acties opzetten om nieuwe vormen van talent aan te trekken en te introduceren. Op die manier kun je ook specifieke competenties bijbrengen aan doelgroepen die een onmiddellijke impact moeten hebben op het eindresultaat.
Met een ‘investeringsmodel’ hou je de middellange termijn voor ogen om zo veel mogelijk doelgroepen ontwikkelmogelijkheden, groeitijd en interne mobiliteit te bieden om de collectieve impact op de business te bestendigen.
Voor de eerste benadering heb je niet echt een volledig geïnte-greerde aanpak en dito tools nodig. Het tweede talentmodel krijgt echter geen voet aan wal zonder de noodzakelijke formele linken tussen aanwerving, opleiding, performance, interne mobiliteit, ontwikkeling en dies meer. en in geen van de twee gevallen kun je gezien worden als een waardige gesprekspartner van de business als je niet over de nodige meetinstrumenten beschikt.Het is dus geen of-of-verhaal. Talentmanagement wordt pas relevant als je ‘all the way’ gaat en je verbindt aan de bedrijfsdoelstellingen op lange termijn… voor een geslaagd huwelijk met de business.
tM 2.0: dieper, breder en Meer
geïntegreerdTalentmanagement (TM) is een containerconcept, maar in deze container zit bij veel organisaties vaak een verbazend lichte lading. Traditioneel wordt ‘talent’ gelijkgesteld met je ‘high potentials’. Het management daarvan is vaak een bonte cocktail van detectie, identificatie en ontwikkeling van je toptalent, en attractie en retentie van de meest kritische rollen binnen je organisatie. Lijnmanagers en Hr-professionals hebben anno 2014 echter nood aan een diepere, bredere en meer geïntegreerde aanpak van TM.
dieper10-20-70 is de gekende mantra van de hedendaagse talentmanager. ontwikkeling wordt voor 10% getriggerd via formele training, 20% via coaching en 70% door ‘on the job assignments’. Dat klinkt goed, maar hoe groot is het vaak ‘zwarte gat’ van weinig gecoördineerde en gestructureerde initiatieven van projectwerking, interne mobiliteits-approach en successieplanning? De 70% ‘on the job’ verdient een meer gestructureerde en gecoördineerde aanpak.
brederTalentprogramma’s zijn nu alleen gefocust op toptalent. Nieuwe focus is nodig op onze ‘staartpopulaties’. Denk aan instromende jongeren en uitstromende ouderen, en zorg voor een constructieve mix en diversiteit. De wereld verandert sneller dan ooit tevoren: de vergrijzing doet de jaarlijkse uitstroom van werknemers verdubbelen tussen 2014 en 2020. Sociale media hebben meer impact op onze ‘employer branding’ en de instroom in onze kennisondernemingen dan onze eigen marketingcampagnes.
Meer geïntegreerdVeel organisaties hebben partiële ontwikkel- en verbeterinitiatieven, maar een adequate geïntegreerde visie is eerder uitzondering dan regel. Strategische personeelsplanning (‘strategic workforce planning’) helpt om scherp te krijgen welke kritische rollen we nodig hebben om de ambities als organisatie waar te maken. Hay Group helpt uw senior managers en Hr-professionals bijvoorbeeld via masterclasses ‘Strategic Workforce Planning’ en ‘Talent Management’ bij design en implementatie van ‘state of the art best practices’ in beide expertisedomeinen.
Luk Lammens Hay Group Belgium
“Talentprogramma’s zijn nu alleen gefocust op toptalent. Nieuwe focus is nodig op onze ‘staartpopulaties’.” © gf
katrien Sterckx Partena
“Je wordt niet gezien als een waardige gesprekspartner van de business als je niet over de nodige meetinstrumenten beschikt.” © gf
advieSraad advieSraad
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
62 63
Wie Helpt de organisatie vooruit?
“kennis is het moeilijkst te managen”, antwoordde een Hr-directeur van een financiële instelling op mijn vraag waarom ze zoveel freelancers inhuurden. Het inhuren van externen zorgt voor een kennislek en het openbaar stellen van de organisatie-ervaring. Maar juist het alloceren van kennis en de beschikbaarheid ervan valt niet te organiseren. Het past ook binnen de trend van het meer projectmatig werken, flexibele inzetbaarheid en co-makership. Toch ontdek je hierin een tweesporenbeleid: het inhuren van tijdelijke krachten en een voortdurende zoektocht naar geschikt talent.
Talenten zijn degenen die de organisatie in de toekomst vooruit helpen. Zij zijn schaars, vandaar de ‘oorlog om talent’. Bij de wijze waarop die talenten worden geselecteerd, kunnen soms de nodige vraagtekens geplaatst worden, terwijl we bij TalentLens daar een vrij pragmatische oplossing voor hebben. Deze personen komen dikwijls in ‘talentenpools’ waarin ze door speciale programma’s en jobroulatie de organisatie leren kennen.
Het kan echter fout gaan op het moment waarop voortgang en ge-schiktheid gemeten worden. Dikwijls gebruikt men competenties. Zo zag ik laatst een methodiek die alle aanwezige competenties in kaart kan brengen en rapporteert op wat te veel en te weinig is. Het zag er vooral mooi uit, maar brengt ons terug bij de eerste alinea. competenties – dat praat makkelijk en er is niet zoveel beters. al-leen, ze zijn niet wetenschappelijk onderbouwd en niet zo rekbaar. Ze zijn te wankel om de zorgvuldig binnengehaalde talenten op te beoordelen.
Wat dan wel? Beoordeel hun beslissingen. een goede beslissing is een resultante van vele zaken: luisteren, inventariseren, afwegen, objectiveren, vooruitdenken, organiseren. Dat is ‘critical thinking’, een cognitieve en trainbare vaardigheid. als op basis van deze vaardigheid de talentpool gevuld wordt, kan men projecten toewij-zen met steeds meer verantwoordelijkheid. Door de resultaten te monitoren, kan je tijdig het potentieel bepalen en gericht coachen ‘by learning on the job’. Management development richt zich zowel op het ontwikkelen van deze cognitieve vaardigheid, als op samen-werken, delegeren, bijsturen, lobbyen. Maar wel vanuit de persoon en zijn omgeving.
tM start bij Workforce planning
Van het begrip talentmanagement (TM) zijn veel definities in omloop, maar het ultieme doel is steeds het plaatsen, ontwikkelen en behouden van de juiste persoon op de juiste plek binnen de organisatie. Het managen van dit permanente proces belangt niet uitsluitend de Hr-afdeling aan, het is de verantwoordelijkheid van het totale management.
een mooi voorbeeld van een pragmatische talentmanagement- benadering is het Hr-sonar-model. Door zijn integrale en pira-midale structuur biedt het in eerste instantie een strategische benadering, waarbij talentmanagement start bij het bepalen van een strategische workforce planning (of strategische personeels-planning). Welke talenten zijn in de toekomst noodzakelijk voor het succes van de business?
Die ‘talent’-oefening biedt voor organisaties twee voordelen::: 1. In eerste instantie staat bij een strategische workforce
planning de toekomstige business-behoefte centraal, waardoor het niet beschouwd wordt als een louter Hr-initiatief. Hierdoor is Hr mee verantwoordelijk voor het behalen van de toekomstige organisatieresultaten en krijgt het een meer actieve rol, samen met het management, in het zoeken en beheren van talenten. Weg dus van het betuttelen vanuit kaders en regelgeving, maar inspireren en faciliteren vanuit kennis en kunde.
:: 2. Een tweede meerwaarde bij het bepalen van een strategische workforce planning is het stimuleren van een dialoog tussen Hr en het management omtrent de inzet van die processen en structuren die nu echt ondersteuning bieden bij het omgaan met talenten. Het dwingt tevens organisaties om dezelfde taal te spreken als het over hun medewerkers gaat. Hierdoor zullen de huidige Hr-processen ter discussie komen te staan en kan samen gezocht worden naar meer optimalisatie. Zo kunnen de processen getoetst worden op hun meerwaarde. De kunst is om te zorgen voor flexibiliteit en een HR-beleid op maat van de organisatie. Talentmanagement vergt tevens een ‘open’ cultuur, waar managers en leidinggevenden de organisatievisie kunnen vertalen en talentvolle medewerkers kansen bieden om daaraan bij te dragen.
erwin Daniëls TalentLens
“competenties zijn te wankel om de zorgvuldig binnengehaalde talenten op te beoordelen.” © gf
Bart Nouwen uSG Hr Professionals
“Welke talenten zijn in de toekomst noodzakelijk voor het succes van de business?” © gf
de sleutel tot succesvol tMHet menselijk kapitaal van een organisatie wordt meer dan ooit beschouwd als hét middel om competitief voordeel te halen. Talentacquisitie is hierbij de eerste cruciale stap. Je zou dan ook denken dat hieraan de juiste aandacht wordt besteed, maar niets is minder waar. er zijn maar weinig bedrijven die hun ‘top guns’ op de post van talentacquisitie-specialist (TaS) inzetten. Meestal wordt de rol als een instaprol binnen Hr gezien. Proactiviteit, meedenken, inschatten van (strategische) noden op korte en lange termijn, het bouwen van talent pipelines,… dát is waar het in dit vak écht om gaat. een rol met veel impact dus en allesbehalve een instapfunctie.
Binnen talentacquisitie moet de kandidaat centraal staan. Bij de toenemende automatisering en de systemen van recruitment pro-cess outsourcing (rPo) wordt soms de mens achter de kandidaat vergeten. uiteraard zijn de systemen en processen noodzakelijk, maar de menselijke factor mag niet onderschat worden. Met het eerste menselijke contact staat of valt het verdere verloop. on-duidelijke en onpersoonlijke communicatie, gebrek aan feedback, eindeloos aanslepende procedures,… allemaal zaken waar kandi-daten niet echt vrolijk van worden. ook niet weerhouden kandi-daten die toch correcte feedback kregen, kunnen ambassadeurs zijn voor een organisatie. Bovendien vergeten bedrijven ook nog wel eens dat een kandidaat van vandaag misschien de klant van morgen is.
brede inzetbaarheidNog een laatste bemerking. Door intensief contact te houden met talent, met hen te praten over hun sterktes, hun passies en hun interesses, komt in gesprekken de focus te liggen op waar iemand goed in is. De kans dat talent dan ingezet kan worden op plaatsen in een organisatie waar dat het beste tot zijn recht komt, wordt dan ook groter.
De fit met de organisatie wordt veel belangrijker dan de fit met een bepaalde rol of functie. Dat heeft alles te maken met de nood aan een brede inzetbaarheid. Dit betekent niet alleen dat een talentacquisitie-specialist hier zeer veel belang aan moet besteden, het is ook dat aspect dat ons vak zo uitdagend maakt.
karen Breugelmans Bakker & Partners
“Bij de toenemende automatisering en de systemen van recruitment process outsourcing wordt soms de mens achter de kandidaat vergeten.” © gf
UW HR VACATURES VANDAAG NOG ONLINE ÉN IN DE DIGITALE HR SQUARE NIEUWSBRIEVEN.*
*E-zines verschijnen tweemaal per week
op dinsdag en vrijdag.
Meer weten? Contacteer Stijn Haegeman:
T 053 82 60 94 - GSM 0499 55 18 86.
WWW.HRSQUARE.BE
SPREEKHR TALENT
DIRECT AAN
viSie
HR squaRe nr 139 april 2014
64
Fons Leroy Gedelegeerd bestuurder VDaB
“Het beloningsbeleid moet motiveren
tot het maken van bewuste loopbaan-
keuzes, zodat men op het einde van de
loopbaan niet vanuit jarenlange ‘job-
zekerheid’ terechtkomt in ‘werkloos-
heidszekerheid’.”
© gf
een leef-
tijdsBewust
Belonings-
Beleid is niet
altijd geMak-
kelijk Be-
sPreekBaar
Bedrijven trachten hun werknemers aan zich te binden door het loon te laten stijgen naarmate de medewerker langer in dienst blijft. een verband tussen het loon en de effectieve productiviteit is op de duur ver te zoeken. Is dat houdbaar?
tekst nons leroy
anders Werken, anders belonen
Verloning op basis van anciënniteit maakt onze
oudere werknemers duur om aan te werven
en ontmoedigt hen op het einde van hun loop-
baan wat gas terug te nemen. In een vergrijsde
economie mogen werkgevers zich echter niet
blindstaren op hoge loonkosten voor oudere
werknemers of op hun vermeende lage produc-
tiviteit en flexibiliteit. Maar werknemers moeten
ook afstand durven nemen van het vooruitzicht
op een loonevolutie gebaseerd op anciënniteit.
Taboes moeten dus in vraag gesteld worden en
emoties moeten plaatsmaken voor een duur-
zaam loopbaanmodel.
Een vijftiger is niet altijd productiever dan een
dertiger. Toch verdient die vijftiger soms tot
bijna dubbel zoveel, grotendeels op basis van
anciënniteit. De dertiger heeft echter net een
huis gekocht en twee kleine kinderen op te voe-
den, terwijl het huis van de vijftiger afbetaald is
en de kinderen het huis uit zijn. De vijftiger heeft
tijd zat om zich vol op het werk te storten, maar
wordt als eerste aan de deur gezet of gaat liever
zelf zo snel mogelijk met pensioen. In het VK en
Scandinavië, waar er geen automatische corre-
latie bestaat tussen loon en leeftijd, blijven veel
meer werknemers aan de slag tot de wettelijke
pensioenleeftijd. Maar als vijftigers daar min-
der verdienen, waarom werken ze dan langer?
Het beloningsbeleid moet motiveren tot het
maken van bewuste loopbaankeuzes, zodat
men op het einde van de loopbaan niet vanuit
jarenlange ‘jobzekerheid’ terechtkomt in ‘werk-
loosheidszekerheid’. Is het niet de normaal dat
sommigen het op het einde van hun loopbaan
wat rustiger aan willen doen zonder te moeten
vrezen voor hun job? Zoals er even goed velen
zijn die zich juist met plezier volop op hun werk
storten. Daarom is een innovatief HR-beleid
erop gericht verder te kijken dan de huidige job
en empowert het medewerkers door hen oplei-
ding te bieden en hen te ondersteunen bij hun
loopbaankeuzes.
Flexibel inspelen op de troeven van je mede-
werkers en openstaan voor hun wensen is een
belangrijke uiting van respect en een duurzame
beloning voor hun inzet. Door na te denken over
‘jobcarving’ en ‘jobdesign’ op maat van de in-
dividuele medewerker, motiveer je hen op een
duurzame manier, die daarom niet meer hoeft
te kosten dan de jaarlijkse loonsverhoging. Op
die manier evolueren we van een model dat
gericht is op jobzekerheid naar een loopbaan-
model waarin niemand hoeft te vrezen voor
langdurige werkloosheid en inkomensverlies.
Een leeftijdsbewust beloningsbeleid is in de
praktijk zeker niet altijd even gemakkelijk be-
spreekbaar en de emoties lopen wel eens hoog
op bij medewerkers die hun verwachte loons-
verhoging zien verdampen, zeker als hen wordt
aangeraden een andere rol op te nemen in het
bedrijf. Daarom moet het steeds een verhaal
zijn van mensen, van waardering en respect
voor hun verwachtingen. Het vraagt een zeer
open communicatie en constructief overleg
tussen bedrijven en hun medewerkers, en pre-
cies daardoor worden op het einde zowel bedrijf
als medewerker erdoor versterkt.
©2014 Hay Group. All rights reserved
PUBLIREPORTAGE | Talent Q | April 2014
Waar lopen organisaties tegenaan in hun zoektocht naar talent?Sommige organisaties leggen onvoldoende de link tussen HR en de business, zegt Van Dam: ‘De business is bezig met de business, en HR met het ontwikkelen van mensen. Maar in welke richting er ontwikkeld wordt en of dat bijdraagt aan het succes van de organisatie, is niet altijd duidelijk. Echt succes creëer je wanneer die twee optimaal samenwerken, wanneer het ontwikkelen in dienst staat van de business dus.’
Daarom moet je niet bij de persoon beginnen wanneer er een vacature is, maar bij de strat-egie van de onderneming: ‘Waar wil je heen met de organisatie en wat vraagt dat (bijvoor-beeld op competentieniveau) van de rollen die medewerkers moeten innemen?’
Wanneer de vacaturetekst een mooie afgeleide is van de langetermijnstrate-gie, komen er individuen in beeld. Waar selecteer je dan op? Van Dam: ‘Er zijn twee grote voorspellers van succes. De eerste is persoonlijkheid. De ene persoonlijkheid past nu eenmaal beter bij een bepaalde functie dan een andere. Zo kun je verwachten dat een introverte persoonlijkheid minder goed past bij een salesfunctie waarvoor netwerkeigenschappen nodig zijn, dan een extraverte persoonlijkheid. De tweede goede voorspeller is intelligentie. Als je verschillende af-delingen tegelijk moet aansturen, moet je goed in staat zijn om het geheel te kunnen overzien en conceptueel te kunnen denken.’
Verschillende hulpmiddelen zijn daarbij voor-radig: van online persoonlijkheidsvragenlijsten, tot omvangrijke assessments. ‘Die tests zijn overigens geen waarheid, maar een objectief vertrekpunt om een goed gesprek te beginnen.’
Heeft het (over het algemeen) de voorkeur om intern of extern te zoeken? Dat hangt helemaal af van de situatie en de beschikbaarheid van competenties in je organi-satie. Het enige waar ik geen voorstander van ben is het uitwerken en communiceren van een intern talent managementprogramma, en dan vervolgens mensen van buiten halen. Het kost veel geld en levert gefrustreerde mensen op. Als je vooraf een strategie formuleert om ambitieuze mensen door te laten groeien, moet je ze daar ook de ruimte voor geven.’
Bij doorstromers moet wel goed gekeken worden naar de match tussen de huidige en de mogelijke nieuwe rol. Wanneer iemand een goed project heeft afgerond, betekent dat niet automatisch dat hij ook in een andere functie succesvol zal zijn.
Als iemand in dienst is, wat heeft dan de voorkeur? Training en coaching of beter on-the-job?Wanneer een bepaalde (top)positie eenmaal is ingevuld, is het volgens Van Dam niet nodig om daar meteen een heel coaching- of trainingpro-gramma voor op te zetten: ‘Dat is echt afhankelijk van de persoon en de individuele leervraag. Mensen gaan pas leren wanneer ze ervaren dat er een onevenwicht zit tussen wat ze kunnen en wat er gewenst is. Als je nieuwelingen naar een standaardtraining stuurt, zullen ze heus wel iets opsteken, maar de opbrengst is groter wanneer mensen het zelf echt graag willen. On the job leren is een goed werkend alternatief. Ga maar aan de slag in die nieuwe baan en praat erover met je manager.’
Juiste persoon op de juiste plek? Dat hangt af van de strategie
Wie de meest geschikte kandidaat is voor een bepaalde functie, hangt af van de koers die de organisatie wil gaan varen. Dat zegt Nico van Dam, director E-tools Belux bij organisatieadviesbureau Hay Group.
Slechts 12% van sollicitanten beschikt over de juiste kennis en vaardigheden voor een baan. Hoe haal je de juiste mensen uit die stapel solli-citaties? Talent Q helpt daarbij.
Verbeter uw selectieprocesTalent Q is een set van online assessments waarmee u snel, kosten-e� ectief en betrouwbaar tot geschikte kandidaten kunt komen. De instru-menten brengen zowel persoonlijkheid als capaciteiten in kaart. Met Talent Q kunt u uw wervings- en selectieproces verbeteren, uw kosten beheersen en kandidaten bovendien een betere ervaring bieden.
Workshopdata Talent Q22 mei, 26 juni en 4 september 2014 Hay Group Brussel. Aanmelden kan via hay.to/lunchworkshop
www.haygroup.be
PUBLIREPORTAGE
Nico van Dam
viSie viSie
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
66 67
Inmiddels lijkt het een uitgemaakte zaak: we
zullen met z’n allen langer moeten werken. En
de vereiste inhaalbeweging is op zijn minst
‘uitdagend’ te noemen. Getuige hiervan de
lage werkzaamheidsgraad van 55-plussers.
Met slechts 39,5% van de 55-plussers aan
het werk bengelt België onderaan in de Eu-
ropese ranglijst en staan we mijlenver van de
Lissabon-norm. In sommige Scandinavische
landen ligt de werkzaamheidsgraad nu al ho-
ger dan 70% (FOD WAS, 2013).
Hardnekkige clichés en vooroordelen over
oudere werknemers en werkzoekenden
blijken in België en ook ver daarbuiten te
bestaan (Malchaire et al., 2006). Dikwijls
worden oudere werknemers in termen van
kosten, lasten of overtolligheid beschreven.
Ze zouden te duur zijn, vaker ziek, minder
productief, te weinig flexibel, minder bereid
om te leren en te weinig betrokken bij het
werk. Waarom nog investeren, als de terug-
verdienperiode te kort is?
Gelukkig valt er in deze context ook af en toe
positief nieuws te rapen, meer bepaald in het
engagementonderzoek. Engagement wordt
in verband gebracht met kenmerken als vi-
taliteit (beschikken over grote veerkracht en
doorzettingsvermogen), toewijding (sterke
betrokkenheid bij het werk) en absorptie (vol-
ledig in het werk kunnen opgaan) (Schaufeli
& Bakker, 2001). Kenmerken, zo suggereren
althans de clichés, die niet onmiddellijk in
verband worden gebracht met oudere werk-
nemers. Toch zijn er heel wat onderzoek-
gegevens die wijzen op een (licht) positief
verband tussen leeftijd en engagement. Dus
hoe ouder, hoe hoger het engagement (zie
bijvoorbeeld De Prins et al., 2012). Het cliché
dat ouderen niet meer de nodige energie en
betrokkenheid zouden kunnen opbrengen
in een werkcontext, wordt hiermee meteen
ontkracht.
Vraag blijft natuurlijk wat de noodzakelijke
randvoorwaarden zijn voor deze positieve
correlatie. Onder welke voorwaarden blijven
(oudere) werknemers duurzaam geënga-
geerd? Op basis van het ESF-project ‘Career
& Age’ bespreken we in dit kader vier inspi-
rerende cases in een Europese context.
Deze cases doen vermoeden dat wanneer
overheden en andere maatschappelijke sta-
keholders (onderwijs, sociale partners,…)
een inspirerend kader creëren en definiëren,
duurzame HR-praktijken met betrekking tot
inzetbaarheid (sneller/beter) ingang vinden
(De Vos & Gielens, 2014).
‘working time credit schemes’ (duits-
land)
Deze Duitse maatregel ‘Working time cre-
dit schemes’ maakt flexibele werktijden
mogelijk doordat werknemers een deel van
hun verloning kunnen opsparen en later ge-
bruiken om langere periodes afwezig te zijn.
Werknemers storten een deel van hun ver-
loning, bijvoorbeeld het loon verbonden aan
overwerk, in een werktijdaccount, vrijgesteld
van belasting en sociale-zekerheidsbijdra-
gen. De kredietbalans kan ook door werkge-
vers worden gesubsidieerd.
Dit ‘spaargeld’ kan later worden omgeruild
om periodes van afwezigheid te financieren,
bijvoorbeeld naar aanleiding van ouder-
schap, opleiding, sabbatperiode, transitie
naar pensioen,… Tijdens deze (transitie)
periodes blijven werknemers hun loon ont-
vangen en blijven ze eveneens gedekt door
de sociale zekerheid. De potentiele duur van
de afwezigheid of vermindering van de werk-
uren hangt enerzijds af van de opgebouwde
kredietbalans. Anderzijds kan de afwezigheid
ook worden toegekend alvorens de nodige
kredieten zijn verworven. In dat geval worden
de vereiste werktijdkredieten retroactief in-
gevuld.
Op die manier maakt men het voor werkne-
mers mogelijk om hun (professioneel) leven
invulling te geven op basis van de individuele
situatie en vermijdt men dat werknemers uit
de boot vallen ten gevolge van noodzakelijke
periodes van afwezigheid.
‘Compte individuel de Formation’ (CiF)
(Frankrijk)
Een ander voorbeeld van hoe de overheid
een duurzaam HR-beleid kan faciliteren en
op die manier een antwoord biedt op maat-
schappelijke en economische vraagstukken,
is de ‘Compte Individuel de Formation’ (CIF)
in Frankrijk. CIF is de opvolger van DIF (‘Droit
Individuel à la Formation’), een regeling
waarbij een werknemer elk jaar 20 uur oplei-
In het negende luik van de Visie-reeks over ‘duurzaam HrM’ wordt de discussie verruimd door na te gaan wat andere europese landen doen om duurzame inzetbaarheid te faciliteren. Hoe slagen we erin langer, anders en met meer aan de slag te blijven om de toekomst van onze europese welvaartsstaten veilig te stellen?
langer, anders en Met Meer aan Het Werk
duurzaaM HrM (9)
tekst tie gielens, peggy le prins, i ns le vos, lou vi n j eirenlonc c & j i rt c i ej ré
[c oepetenc e c enter ‘next generi tion worc: susti ini j ility through people’]
ding kan volgen, cumuleerbaar over zes jaar.
Indien de opleiding niet wordt opgenomen,
vervalt dit recht na zes jaar zonder financiële
compensatie.
In de nieuwe regeling heeft iedereen die de
arbeidsmarkt betreedt, recht op 20 uur trai-
ning. Dit recht is niet langer beperkt tot zes
jaar en wordt losgekoppeld van het werken
in loondienst. Het recht wordt met andere
woorden op het niveau van het individu ge-
legd en niet op het niveau van de werknemer.
Hierdoor kan het meegenomen worden naar
een volgende werkgever en gaat het niet
verloren in het geval van herstructurering of
werkloosheid.
Op deze manier wordt een ‘opleidingsreke-
ning’ gecreëerd, die kan worden verzilverd
wanneer nodig. Zo kan het recht, bijvoor-
beeld, gecumuleerd worden tot op het mo-
ment dat het individu tijdens de midcareer-
fase een professionele identiteitscrisis
doormaakt en zich volledig heroriënteert
door een masteropleiding te gaan volgen.
Deze maatregel weerspiegelt met andere
woorden het algemeen principe dat burgers
hun loopbaan in eigen handen nemen en dat
ze hierbij maximale ondersteuning ontvan-
gen vanuit hun organisatie én de overheid.
‘dual system’ (duitsland):
de rol van het onderwijs
Naast de overheid kan ook het onderwijs een
actieve rol opnemen in het duurzaam inzet-
baarheidsverhaal. Duitsland heeft alvast
het ‘Dual System’, dat onderwijs en praktijk
structureel en duurzaam verbindt. Kerncon-
cept ervan is dat de training plaatsvindt in
zowel het bedrijf als in de onderwijsinstelling.
Deze trainingen gebeuren in tandem. Het
bedrijf verzorgt het praktische gedeelte van
de training gedurende drie tot vier dagen per
week, terwijl de beroepsschool het theoreti-
sche gedeelte voor haar rekening neemt.
Specialisten van bedrijven spelen de groot-
ste rol in het on-the-job leerproces van de
trainees. Deze zijn zeer betrokken in het
design van de training, definiëren de tech-
nische inhoud van de training in het bedrijf
en bepalen de examenvereisten en -criteria.
De alternerende leersituaties, ervaringsge-
richt evenals theoretisch, zorgen ervoor dat
de deelnemers aan dit traject competenties
ontwikkelen die ruim toepasbaar zijn. Dit
verhoogt de mobiliteit van werknemers op
de arbeidsmarkt. Bovendien laat het ‘maat-
werk’ toe, vermits het mogelijk is het pro-
gramma aan te passen aan de behoeften van
de participanten en de verzuchtingen van de
bedrijven.
‘Center for senior Policy’ (Noorwegen):
participatie van de sociale partners
We zien ook dat fundamentele maatschap-
pelijke hervormingen en de daaruit voort-
vloeiende goede HR-praktijken vaak gedra-
gen en zelfs mee geïnitieerd worden door de
sociale partners. Het ‘Center for Senior Po-
licy’ (CSP) in Noorwegen is hier een school-
voorbeeld van. Dit centrum werd in het leven
geroepen in het kader van de verregaande
pensioenhervorming in Noorwegen en werd
opgericht om mensen te stimuleren langer
aan het werk te blijven (Vanthuyne, 2013). De
beslissing tot de pensioenhervorming werd
in 2005 genomen en wordt sinds 2011 gelei-
delijk geïmplementeerd. Deze hervormingen
bevatten vier kernprincipes:
:: 1. Vrije keuze van de pensioenleeftijd met
een minimumleeftijd van 62 jaar en op
voorwaarde dat men voldoende arbeidsja-
ren heeft gepresteerd. Met een financiële
incentive worden werknemers die langer
aan het werk blijven, beloond.
:: 2. Geen enkele beperking van cumuleren
van inkomen uit arbeid en pensioen.
:: 3. Het wegvallen van de verplichting tot
ontslagvergoeding voor de werkgever bij
werknemers ouder dan 70 jaar.
:: 4. De berekening van het pensioen is ge-
baseerd op de lonen verdiend tussen 13
en 75 jaar, met inbegrip van een aantal
gelijkgestelde transitieperiodes zoals so-
ciaal verlof, periodes van inactiviteit door
gezondheidsproblemen enzovoort.
In de praktijk betekent dit dat pensioen en
V.l.n.r.: Peggy De Prins, Bart cambré, Lou Van Beirendonck en ans De Vos antwerp Management School
“Onderzoeken ontkrachten het cliché
dat ouderen niet meer de nodige ener-
gie en betrokkenheid zouden kunnen
opbrengen in een werkcontext.”
© gf
in frankrijk Heeft iedereen
die de arBeidsMarkt Betreedt,
recHt oP 20 uur training
viSie
HR squaRe nr 139 april 2014
68
werk losgekoppeld worden: ‘met pensioen
gaan’ betekent niet noodzakelijk ‘stoppen
met werken’. Bovendien wordt met deze prin-
cipes langer werken beloond.
CSP beoogt het bewustzijn te vergroten als
het gaat om het aanpakken van de demogra-
fische veranderingen. Daarnaast bevordert
CSP de bewustmaking van de waarde van
oudere werknemers.
De actieve loopbaan verlengen is het eind-
doel van CSP. Hervormingen in het pensioen-
stelsel gaan samen met hervormingen op de
arbeidsmarkt. Dit kwam tot stand door een
intensieve samenwerking tussen alle stake-
holders door middel van tripartiet overleg
tussen overheid en sociale partners. CSP
heeft een kennis- en expertisecentrum waar
onderzoek wordt gedaan en waar alle stake-
holders informatie kunnen krijgen over dit
thema. Daarnaast organiseert CSP regelma-
tig opleidingen en seminaries. Het doelpu-
bliek is hierbij telkens zowel de werknemers
als de werkgevers. Bovendien bouwt CSP
bruggen tussen ondernemingen en sociale
partners op alle niveaus.
En dit blijft niet zonder effect: in de leeftijds-
groep 55-64 jaar zijn 69,6% van de Noren nog
aan het werk. De gemiddelde uittredeleeftijd
uit de arbeidsmarkt is nog licht stijgend en
bedraagt 63,6 jaar, tegenover 61 jaar voor
België. Daarnaast is het aandeel werkne-
mers in de leeftijdscategorie 50-61 jaar, dat
overweegt verder te blijven werken, gestegen
van een al zeer hoog percentage van 35% in
2003 naar 54% in 2010 (Vanthuyne, 2013).
Naar een breed gedragen inzetbaarheids-
beleid
Deze vier cases illustreren het belang van
een breed gedragen inzetbaarheidsbeleid.
Het pleidooi voor maatschappelijke stake-
holders die de krijtlijnen voor een duurzaam
inzetbaarheidsbeleid uittekenen, betekent
evenwel niet dat HR of de werknemer zelf
de verantwoordelijkheid uit handen moet
geven. Het gaat in lijn met het duurzaam-
heidsdiscours over een ‘én-én-én’-verhaal.
Op het niveau van het individu noodzaakt
een inzetbaarheidsbeleid in eerste instantie
goed overleg en veelvuldige interacties tus-
sen werkgever en werknemer, vooral op het
niveau van de dyade direct leidinggevende en
medewerker (van der Heijden, 2012).
Wederzijds respect en openheid in de com-
municatie zijn nodig om te kunnen komen
tot vruchtbare dialogen. Door de enorme
diversiteit in percepties die mensen hebben
ten aanzien van levens- en loopbaansucces,
moet hierbij een niet-normatief raamwerk
worden gehanteerd (van der Heyden, 2012).
Niemand is in staat om voor anderen te be-
slissen wat succes in het leven en in het werk
inhoudt.
Daarnaast zal de bredere maatschappelijke
context mee bepalen welke speelruimte indi-
viduen, organisaties en HR ondervinden om
gestalte te geven aan dit raamwerk. De aan-
gehaalde cases wijzen hierbij op het belang
van onder meer flexibele arbeidstijdsregelin-
gen tijdens de loopbaan, ‘levenslang leren’,
co-creaties tussen onderwijs en bedrijf, en
een innovatieve visie op werk en pensioen.
Het duurzame inzetbaarheidsvraagstuk
vraagt met andere woorden om een holisti-
sche en inclusieve aanpak met breed maat-
schappelijk bereik.
De bibliografie vindt u op
www.hrsquare.be
Tim Gielens antwerp Management School
“Wanneer overheden en andere maat-
schappelijke stakeholders een inspire-
rend kader creëren, vinden duurzame
HR-praktijken met betrekking tot inzet-
baarheid (sneller/beter) ingang.”
© gf
in noorwegen Betekent ‘Met
Pensioen gaan’ niet noodzake-
lijk ‘stoPPen Met werken’
Visie oVer dUUrZaaM HrM:: De auteurs: prof. dr. Peggy De Prins, prof. dr. Ans De Vos, prof. dr. Lou Van Beirendonck
en prof. dr. Bart Cambré zijn verbonden aan het Competence Center ‘Next Generation
Work: Sustainability Through People’ aan de Antwerp Management School. Deze keer
delen ze het auteurschap met Tim Gielens, researcher voor hetzelfde Competence
Center.
:: Het Competence Center ‘Next Generation Work: Sustainability Through People’:
bundelt inzichten en expertise op het vlak van innovatief HRM, organisatiegedrag,
arbeidsorganisatie en arbeidsbestel. Het duurzaamheids- en balansdenken staan hierbij
centraal.
:: Het doel: met deze reeks in HR Square brengen de auteurs inzicht in het duurzaamheids-
denken binnen HRM. Meer dan ooit ligt er een kans voor HR om bij te dragen aan het
creëren van toegevoegde waarde voor zowel werknemers, organisaties als de maat-
schappij.
Je kan anderen pas echt leiden indien je jezelf kan leiden vanuit een diepgaand zelfvertrouwen, vanuit dat intrinsieke weten van binnen uit, waardoor je in je passie en fl ow komt. In deze snelle maatschappij waarin materie, geld, uiterlijke vormen van succes en snelheid ons zeer sterk beïnvloeden is het echter niet zo evident en dus des te belangrijker om in verbinding te komen met dat ‘grondvertrouwen’. De toolbox die NLP biedt is een krachtige manier om voluit contact te maken met dat diepe grondvertrouwen, met je volledige zijn vanuit die verankering met de aarde. Een must voor iedere moderne leider en organisatie!
Grondvertrouwen zet ons in ons volle potentieelGrondvertrouwen gaat niet over vertrouwen in iets
of iemand of in een situatie. Het is een intrinsiek,
inherent weten dat al wat zich voordoet goed is en
in orde komt. Het is een vertrouwen dat aanwezig
is wanneer we in contact staan met ons buikgevoel
en geaard zijn. Dit geeft ons een innerlijke kracht
en tevens een vermogen om ons over te geven,
om los te laten, om de sprong in het onbekende
te wagen. Het is een hartskwaliteit die zich op een
natuurlijke manier uit in ons handelen. Het toont
ons de juiste richting.
Echt ont-spannen leven vanuit passieLeven vanuit dat grondvertrouwen houdt in dat het
niet langer enkel ons hoofd is dat ons handelen
stuurt, maar dat denken (hoofd), voelen (hart)
en doen (buik) in dezelfde richting wijzen. Dit
biedt een vanzelfsprekend gevoel van veiligheid,
zekerheid, ont-spanning en voluit aan-wezig zijn.
We hoeven niet langer strategische of tactische
spelletjes te spelen, te manipuleren, te worstelen en
alles complexer te maken dan het eigenlijk is. We
vertrouwen op onze capaciteiten, onze intelligentie
en onze kracht om dat wat zich aandient aan te
kunnen. Vanuit stilte en innerlijk weten worden we
bewust wat ons motiveert, wat ons energie geeft en
durven we onze passie ten volle leven.
NLP voor de moderne leiderVandaag de dag is het essentieel dat de moderne
leider de kunst verstaat om niet vanuit paniek,
angst, wantrouwen en ego te handelen, maar
wel vanuit dat grondvertrouwen. Het stelt hem in
staat om op een juiste manier om te gaan met de
moeilijke energie die wrevel en frustratie met zich
meebrengen en om te zien in welke overtuigingen,
oordelen, illusies en andere gedrags- en
denkpatronen we vastzitten en er niet langer
door beïnvloed te worden. Net daar ligt de kracht
van NLP (Neuro-Linguïstisch Programmeren).
NLP staat voor de verbinding tussen ons
neurologisch functioneren en ons taalvermogen
(verbaal en non-verbaal) en de manier waarop we
onszelf voortdurend aan het programmeren zijn,
dit wil zeggen hoe we omgaan met gewoontes die
we bij onszelf geïnstalleerd hebben: laten we die
altijd doorgaan of onderbreken we die? Willen we
die onderbreken, dan hebben we invloed nodig van
ons neurologische functioneren, want gewoontes
zitten ingeprint op onze neuronen. NLP legt de
verbinding tussen taal en gewoontes – op welke
manier ga je om met jezelf en anderen. NLP maakt
inzichten mogelijk die leiden tot een ander soort van
communicatie die niet aanvallend of defensief is.
De NLP toolbox biedt je dus zeer handige
instrumenten om te leren omgaan met gewoontes
rond leiderschap, communicatie, grenzen stellen,
vertrouwen, confl icthantering, ... . Het leven wordt
zo eenvoudig. Deze toolbox is ook een volledig
pakket van minimum 12 dagen zodat nieuwe
gewoontes ook echt kunnen indringen – geen
quick-fi x oplossing die niet duurzaam is. Bovendien
refereren we continu naar de business. Dit stelt
deelnemers in staat om situaties makkelijker te
herkennen in de dagelijkse werkomgeving en
ook direct met nieuw gedrag en vermogende
overtuigingen te experimenteren.
Transformeer jezelf naar een moderne leider.
Transformeer je medewerkers naar moderne leiders.
PUBLIREPORTAGE
De impact van NLP op grondvertrouwen bij mens en organisatie zwaar onderschat
SCHRIJF JE NU IN VOOR ONZE INSPIRERENDE
OPLEIDINGEN.
NLP in BusinessBestudeer en experimenteer met de relatie tussen hoe we denken (neuro), hoe we communiceren (linguïstisch) en hoe we ons gedragen (programmering).
12-daagse opleiding(2 dagen per maand)
• start op 17 & 18 oktober 2014
Communicatie met impactVerhoog je effi ciëntie en doelgerichtheid in communicatie binnen de werkcontext.
4-daagse opleiding (incl. 2 individuele coachingssessies) • start op 30 april 2014
Confl icten in de ogen durven kijkenGa confl icten niet langer uit de weg. Leer er opmerkzaam en interactief mee omgaan.
2-daagse opleiding• 20 oktober & 21 november 2014
Feedback is een geschenkLeer de vaardigheden en mindset om waarderende en ontwikkelingsgerichte feedback te geven en te ontvangen.
2-daagse opleiding• 8 mei & 5 juni 2014• 17 oktober & 17 november 2014
www.ithaka.be • [email protected]
HR squaRe nr 139 april 2014
70
tekst luc le lec cer
In ‘Iedereen baas!’ onderzoekt Saskia Van Uffelen de samenwerking van vier generaties op de werkvloer. Welke impact heeft dat op HrM en leidinggeven?
Binnen twee jaar doet generatie Z haar intre-
de op de werkvloer. Tegen dan zullen de ba-
byboomers nog lang niet allemaal de deur uit
zijn, zeker niet nu hun effectieve pensioenda-
tum meer en meer opschuift onder druk van
de overheidsmaatregelen. Dat betekent dat
er vier generaties moeten samenwerken, elk
met hun eigen mentaliteit, waarden en opvat-
tingen. Saskia Van Uffelen, CEO van informa-
ticagroep Bull België-Luxemburg, vindt dat
de verschillen niet hoeven te botsen, maar
juist als troef uitgespeeld kunnen worden,
althans, als het leiderschap en de organisa-
tiecultuur aangepast worden. Hoe dat kan,
zet ze even detailrijk als overtuigend uiteen in
haar boek ‘Iedereen baas!’.
Hebben we echt wel te maken met grote
(mentaliteits)verschillen tussen generaties
of is de visie op werk en leven gewoon ge-
evolueerd in de tijd? Die evolutie is dan wel-
iswaar vooral observeerbaar bij de jongere
generaties, maar is zeker geen exclusiviteit.
Kortom, we moeten ons niet zozeer richten
op verschillen tussen generaties, maar op
een andere aanpak van mensen, medewer-
kers, klanten en betrokkenen?
Saskia Van Uffelen: “In het onderzoek waar-
op het boek gebaseerd is, vinden we effectief
soms significante verschillen in mentaliteit
tussen babyboomers, generatie X en genera-
tie Y, zeker ook op vlakken als verloning, om-
gaan met opleiding en evaluaties. Maar het
gaat veel verder dan mentaliteitsverschillen.
We moeten focussen op de complementari-
teit in visie en werkwijze. We moeten vooral
ook nieuwe business-modellen bouwen die
toelaten dat straks de vier generaties in
synergie kunnen samenwerken. Uit die ver-
scheidenheid moeten we kracht putten. De
babyboomers zullen we langer moeten mo-
tiveren, voor generatie X zullen we een spe-
ciale inspanning moeten doen om die tevre-
den te houden. Maar het gaat vooral om het
creëren van een nieuwe cultuur op basis van
een platte structuur. We moeten de overgang
maken van een hiërarchische structuur naar
een structuur waar ook horizontaal bewegen
een promotie kan zijn. Deze nieuwe manier
van samenwerken moet trouwens ook een
burn-out vermijden bij mensen die in een be-
paalde richting gepusht worden waar ze niet
in wilden evolueren.”
U pleit voor een nieuw paradigma voor
het omgaan met mensen in een werkom-
geving. Hoe ziet dat eruit?
Saskia Van Uffelen: “Het is een nieuwe manier
van denken – een nieuwe manier van omgaan
met de belangrijkste asset die we hebben,
de mens. Organisaties van vandaag hebben
people managers nodig. Geen hiërarchische
tirannen. Leiders die zich niet beroepen op
de (eroderende) status van hun positie om
beslissingen door te drukken, maar die weten
dat ze zichzelf zullen moeten bewijzen, als ze
hun ‘volgers’ met zich mee willen krijgen.
Managers die vertrouwen en engageren, die
weten hoe belangrijk het is dat hun personeel
zich goed voelt om optimaal te kunnen pres-
teren. Relatiebouwers die begrijpen hoe es-
sentieel het is dat hun werknemers nauw met
elkaar én met henzelf kunnen samenwerken.
Coaches, die duidelijk zijn over de doelstellin-
gen van een project, maar een grote vrijheid
laten in de weg erheen – waarbij de tijd, de
plaats en werkmethode nog weinig belang
hebben. Heldenmakers, die hun menselijk
kapitaal laten schitteren. En geboren com-
municators, die beseffen dat het hun plicht is
om transparant te informeren.”
Hoe vertaalt zich dat in een ander soort
HrM?
Saskia Van Uffelen: “Deze evolutie is een
schitterende opportuniteit voor HR. Investe-
ren in mensen wordt even belangrijk gevon-
den als investeren in productontwikkeling.
De basisvisie moet komen van het topma-
nagement. De basisvisie moet gedragen zijn
door hen, want het gaat over het managen
van een bedrijf op resultaten, resultaten die
je behaalt door de verschillende generaties in
saskia van uffelen
24,99 €Iedereen baas! over samenwerken met vier generatiesSaskia Van UffelenLannoo campus305 blz. - ISDN 97894 014 16832
“organisaties van vandaag Hebben people Managers nodig”
www.randstad.be
gefeliciteerd, winnaars van de Randstad Award 2014
GlaxoSmithKline - winnaar privé
Universiteit Namen - winnaar social profit
De aantrekkelijkste werkgever in België? Sinds 27 maart weten we wie een jaar lang deze titel mag dragen. GlaxoSmithKline werd de winnaar bij de privéwerkgevers. En voor het eerst werd er ook een winnaar in de socialprofitsector gekozen. Daar kaapte de Universiteit Namen de award weg.
top 3 privésector1. GlaxoSmithKline2. Pfizer3. Jan De Nul
top 3 socialprofitsector1. Universiteit Namen2. UZ Saint-Luc3. Universiteit Luik
RB
nv, V
G. 4
58/B
UO
SAP,
002
56-4
06-2
0121
120,
002
56-4
05-2
0121
120
- RC,
VG
. 819
/BC,
002
57-4
06-2
0121
120,
002
57-4
05-2
0121
120
- RP,
VG
. 112
2/B,
002
49-4
05-2
0121
119,
BE
465
925
246/
04.2
8.01
advertentie_hr_square_V2.indd 1 1/04/2014 12:12:47
HR squaRe nr 139 april 2014
72
Hr Moet veel Meer gaan leven in lijn Met de Business
synergie te laten samenwerken. Vroeger was
de CFO de belangrijkste rol als strategisch
denker. Nu wordt HR de échte rechterhand
van de CEO. Maar dit is ook voor de HR-di-
recteur een belangrijk veranderingsproces.
Die moet veel breder denken dan alleen maar
HR-operaties zoals opleiding en ontwikke-
ling, loonadministratie en interne communi-
catie.”
welke prioriteiten moet Hr zich vandaag
echt stellen?
Saskia Van Uffelen: “HR moet veel meer gaan
leven in lijn met de business. We leven in een
tijdvak waarin alles meetbaar gemaakt moet
worden. Alles wat in deze transformatiefase
dient te gebeuren, moet dus ook geme-
ten kunnen worden. We mogen niet alleen
geitenwollensokken-acties opzetten. Het is
niet meer voldoende af en toe een halve dag
teambuilding te doen. Het is een transforma-
tie die tijd neemt. Die tijd (en geld) gaat HR
alleen maar krijgen als ze kan aantonen dat
het bijdraagt om de business-resultaten te
behalen. Commerciële rendabiliteit moet
altijd primeren. Ik weet zeker dat sommigen
dit een vies woord vinden. Maar zonder winst,
geen loon en geen werknemers.”
U hebt veel ervaring in leidinggeven, wel-
ke evolutie hebt u daar al zelf in gezien?
Saskia Van Uffelen: “Veel hangt af van de
cultuur van de organisatie waaruit je ver-
trekt – de maturiteitsfase van de organisatie.
Ook de cultuur van de aandeelhouders heeft
een belangrijke impact. Zijn de stakeholders
ook overtuigd? Maar het gaat breder dan de
eigen organisatie. Ook klanten en partners
moet je erbij betrekken. Zij moeten ook ak-
koord gaan met de verandering en bijvoor-
beeld aanvaarden dat een contract niet meer
gebaseerd is op de fysieke aanwezigheid van
een consultant in Brussel tussen 9 en 17 uur.
We evolueren van een mens-afhankelijk mo-
del (waar de persoon verplicht is om op lange
termijn hetzelfde te blijven doen) naar een
kennis-afhankelijk model, zodat we de jon-
geren verschillende projecten en ervaringen
kunnen aanbieden.”
wat doet de ideale, efficiënte leider van-
daag anders dan enkele jaren geleden?
Saskia Van Uffelen: “De traditionele top-
down-benadering, waarbij de chef de sous-
chef aanstuurt, die dan weer verder opdrach-
ten geeft, werkt niet meer. De leider moet
meer beschikbaar zijn voor de organisatie,
maar aansturen op vertrouwen en zeker niet
alleen controlerend werken.”
wat doet een leider met het ‘nieuwe wer-
ken’? of is het ‘nieuwe werken’ gewoon
een zaak van ‘jobsculpting’ en een portie
meer resultaatgerichtheid?
Saskia Van Uffelen: “Veel bedrijven kijken bij
de ‘new way of working’ alleen naar de fysieke
uitwerking daarvan: coole stoelen, tafelvoet-
bal in de kantine, minder muren,… Het ‘nieu-
we werken’ is echter vooral een aanpassing
van de processen, de manier van werken, de
manier van meten. Het is een verandering
van cultuur. Anders verhuis je alleen maar
dieren naar een nieuwe zoo. In het ‘nieuwe
werken’ moeten leiders eerst en vooral peo-
ple managers worden. Ze moeten hun perso-
neel vertrouwen, meer verantwoordelijkheid
geven en de kracht van sociale controle door
de collega’s niet onderschatten. Ze moeten
eerst en vooral inspireren om het immense
potentieel uit hun human capital te kunnen
distilleren.”
Hr Square geeft 5 exemplaren van het
boek weg. Mail naar: [email protected]
Saskia Van Uffelen - Bull
“Vroeger was de CFO de belangrijkste rol
als strategisch denker. Nu wordt HR de
échte rechterhand van de CEO.”
© HDS
Icon invites you to the Strategic Workforce Planning & HR Analytics Seminar in Brussels.
As the issue of workforce planning remains an illusive challenge to many organisations, we will examine how
leading companies are delivering effective and sustainable results while also laying successful foundations
for the future. We will learn hear about the successful “how to” approaches and strategic models that are
being implemented in some of the world’s largest companies and organizations today.
As many organization’s valuations are increasingly based on human capital, business success and
advancement will fall with those groups that have the knowledge to deliver effective results.
This seminar will tackle the bigger, more challenging issues of the moment such as,
* HR Analytics Implementation
* Predictive Analytics Forecasting
* Journeys to successful SWP practices
* Embedding SWP to the Business Process
* Looking at Emerging Trends.
* Strategic Planning for business Growth & Development
With senior level speakers and experts from GE, HP, Allianz, Coca Cola, Mercer, Telenor, International Paper,
ABN Amro & more, we invite you to book your Early BIrd Discount today.
For team discounts and individual bookings please contact Abraham
email: [email protected] or visit www.icongroupltd.com
WELCOME
SWP & HR ANALYTICS SEMINAR 15th & 16th MAY BRUSSELS
ICONGROUPINNOVATIONS
HR squaRe nr 139 april 2014 april 2014 nr 139 HR squaRe
74 75
boeken
tekst luc le lec cer
40 €Meten en veranderen - Instrumenten bij het nieuwe organiserenGeert Van Hootegem, rik Huys & Guido Maes (red.)acco292 blz. - ISBN 97890 334 88238
17,95 €Wegwerpmens – Lief en leed van een interimmerTuur ViaeneePo157 blz. – ISBN 97894 91297 656
37,00 €De wet betreffende de invoering van een eenheidsstatuutFrank HendrickxDie keure148 blz. – ISBN 97890 4861 8675
22,95 €Je ziet het niet vanzelf!Marc DortuVan Duuren Management144 blz. – ISBN 97890 8965 1464
Leden van Hr Square krijgen 10% korting als ze dit boek voor eind juni 2014 bestellen met vermelding HR Square: [email protected]
Leden van Hr Square krijgen 10% korting als ze dit boek voor eind juni 2014 bestellen bij www.epo.be/hrsquare
veranderenNieuwe technologie, een nieuwe arbeidsmarkt met meer maatwerk én nieuwe, mondige klanten doen de nood aan het ‘nieuwe organiseren’ almaar acuter worden. Deze reikt verder dan het ‘nieuwe werken’, de hele organisatie moet aangepakt worden. “Van bewerkingsgerichte, centralistische naar klantgerichte, stroomsgewijze structuren”, aldus professor Geert Van Hootegem, rik Huys en Guido Maes in ‘Meten en veranderen’. Ze hebben het voluit over de innovatieve arbeidsorganisatie, maar hun boek is niet de zoveelste poging om die nieuwe werkelijkheid te beschrijven. Ze willen een andere, steeds vaker gehoorde nood lenigen: de behoefte aan instrumenten om niet alleen de veranderingen mogelijk te maken, maar ook de resultaten te meten. Welke scenario’s zijn er mogelijk? Hoe weet je of het sop de kool waard is? Wat is de ‘return on investment’ dan precies?Dergelijke vragen vergen een fors instrumen-tenboek. De auteurs, alle verbonden aan de ku Leuven, lossen die belofte in. Vertrekkend vanuit wetenschappelijke inzichten, reiken ze een in-strumentenverzameling aan die moet resulteren in ‘evidence based change’.
statuutNu het eenheidsstatuut van arbeiders en bedien-den eindelijk een feit is, of althans in grote mate, worden werkgevers meer en meer geconfron-teerd met de praktische consequenties ervan. Professor Frank Hendrickx (hoogleraar aan de ku Leuven en directeur van het Instituut voor arbeidsrecht) maakt de lezer wegwijs in de wet, en bespreekt de belangrijkste wijzigingen én de knelpunten die ze teweegbrengen.
obstakelsalle interessante boeken en dure adviezen ten spijt, verloopt amper 30% van de verandertra-jecten succesvol. De Nederlandse organisatie-adviseur Marc Dortu wijst alvast op negen blinde vlekken. Zij vormen een fors obstakel op weg naar het gewenste resultaat. Dortu benadert het onderwerp eenvoudig zonder te vervallen in simpele antwoorden, verfrissend zonder te ver-nieuwend te worden, praktijkgericht zonder de achterliggende inzichten te negeren.
Tuur ViaeneWegwerpmens
Lief en leed van een interimmer
Geert Van Hootegem, Rik Huys en Guido Maes (red.) Meten en veranderen
Meten en veranderen
Geert Van Hootegem, Rik Huys en Guido Maes (red.)
Instrumenten bij het nieuweorganiseren
Return on Investment
Evidence Based Change
Total Workplace Innovation
antwerpmanagement books
Het tijdperk van het Nieuwe Organiseren lijkt eindelijk aangebroken. Een beweging ontstaat die een zelden gezien enthousiasme over organisatievraagstukken (en vooral -oplossingen) oproept. Een ongemeen boeiende dialoog binnen een divers genootschap van belanghebbenden is aan de gang. Managers, werknemersvertegenwoordigers, consultants en actoren uit het middenveld zonder onderscheid van sectoren vinden elkaar plots.
De organisatievernieuwers op het terrein signaleren echter een belangrijke nood. Er is behoefte aan instrumenten om de beloftes waar te kunnen maken. “Hoe begin je daaraan?” “Hoe kan je iedereen overtuigen?” “Wat is de Return on Investment?” “Wat zijn de verschillende mogelijke scenario’s?” “Hoe beweeg je van vandaag naar morgen?“ Het is slechts een greep uit de vele vragen die de auteurs van dit instrumentenboek voortdurend te horen krijgen. Vertrekkende van wetenschappelijke inzichten ter zake, hebben de auteurs een instrumentenverzameling ontwikkeld. Die moet bijdragen tot “evidence based change”. Organisatieverandering gebaseerd op wetenschappelijke inzichten enerzijds en wetenschappelijke vooruitgang op basis van de praktijkervaringen anderzijds. Dat is de innovatieve ambitie. Het is een instrumentenverzameling die de procesflow volgt van een project van organisatievernieuwing. Het begint bij het intake- of prospectiegesprek. Instrumenten om de organisatie te scannen volgen. Die moeten toelaten om te bepalen hoe het nu is en hoe het beter zou zijn. Effectmetingen op het gebied van de organisatieperformantie en de kwaliteit van de arbeid zijn daartoe onmisbaar. Ook de wijze waarop de organisatieverandering kan plaatsvinden, wordt gemeten.
Geert Van HooteGem is professor aan het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CESO), KU Leuven en doceert er Arbeids- en organisatiesociologie en veranderings-management. Hij is de oprichter van Flanders Synergy en is mede-oprichter van Prepared Mind.
rik Huys is doctor in de Sociale wetenschappen en is als senior researcher verbonden aan het CESO, KU Leuven.
Guido maes is zelfstandig bedrijfsadviseur en docent Strategisch Human Resources Management aan de Economische Hogeschool van de KH Leuven. Hij is ook weten-schappelijk medewerker aan het Centrum voor Sociologisch Onderzoek van de KU Leuven en doceert er Organisatieontwerp.
9 7 8 9 0 3 3 4 8 8 2 3 8
Hoezo, HrM?De toekomst lachte Tuur Viaene toe toen hij in juni 2011 zijn master Geschiedenis behaalde aan de universiteit Gent en aan de slag kon bij Dexia. Het beloftevolle loopbaanperspectief viel echter al na een half jaar aan gruizelementen, toen de crisis ervoor zorgde dat het contract niet verlengd werd. Viaene wilde niet werkloos blijven en stapte een uitzendkantoor binnen met de mededeling dat hij op zoek was naar een goede job en in de tussentijd om het even welke opdracht wilde aannemen. Dat laatste had hij beter niet gezegd, want Viaene belandde in een bijwijlen danteske wereld van dag- en weekcontracten, een mallemolen van monotoon of zwaar werk in een omgeving waar de rechten van de werknemer er niet toe doen.Zo ontstaat een boek in de beste Günter Wallraff-traditie. alleen was dat niet de bedoeling van Viaene, die geen onderzoeksjournalistiek op het oog had, maar alleen wilde werken. op zijn calvarietocht wijst hij ook op bepaalde bedrijven die het label ‘beste werkgever’ krijgen, maar er een heel andere praktijk op nahouden. Het is dan ook een confronterend boek: geldt HRM dan toch alleen voor kaderpersoneel en voor een ‘vaste’ kern? Helaas geraakt Viaene op het einde van zijn boek wat verstrikt in een pamfletterige stijl, maar die is ook best begrijpelijk in deze context. Hopelijk krijgt dit boek voldoende aandacht (en dan niet alleen in een klassiek zwart-wit of laat ons zeggen rood-blauw politiek debat).
Bestelcode: 202.147.100NUR: 825
De wet betreffende de invoering van een
eenheidsstatuut
Frank Hendrickx | De wet betreffende de invoering van een eenheidsstatuut
Frank Hendrickx
Frank Hendrickx
Op 31 december 2013 werd in het Belgisch Staatsblad de wet van 26 december 2013 betre� ende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen, gepubliceerd. De wet is het resultaat van een hele geschiedenis en beoogt, na intense onderhandelingen met de sociale partners, een door de minister van Werk uitgewerkt voorstel om te zetten. De wet heeft grotendeels de bedoeling om de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 te wijzigen in haar bepalingen betre� ende de opzeggingstermijnen en de carenzdag. Omwille van het wezenlijke en praktische belang van deze hervorming in het arbeidsrecht, bundelt deze uitgave de nieuwe wetgeving en de daarbij horende voorbereidende werken. Dit alles wordt voorafgegaan door een uitgebreide ‘Inleiding tot de wet betre� ende de invoering van een eenheidsstatuut’. De bedoeling hiervan is om een wegwijs te bieden en een bespreking te verscha� en van de belangrijkste wijzigingen die de wet van 26 december 2013 aanbrengt en de knelpunten die ze met zich meebrengen. Op deze manier beoogt deze uitgave een nuttig instrument te zijn voor zowel de praktijk als de studie van het arbeidsrecht.
Prof. dr. Frank Hendrickx behaalde het diploma van licentiaat in de rechten in 1992 alsook het baccalaureaat in de wijsbegeerte (1993) aan de KU Leuven. In 1997 behaalde hij een LL.M. aan de London School of Economics (Verenigd Koninkrijk). Hij verwierf in 1999 het diploma van doctor in de rechten aan de KU Leuven na de openbare verdediging van het proefschrift “Privacy en arbeidsrecht” (uitgegeven in de ICA-reeks bij die Keure). Sinds oktober 2009 is Frank Hendrickx voltijds werkzaam aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de KU Leuven, waar hij hoogleraar is en directeur van het Instituut voor Arbeidsrecht.
74
“Wat kan en moet HR doen om een permanente innovatiecultuur te stimuleren?”
INSCHRIJVING EN INFORMATIE: WWW.HRSQUARE.BE Kimberly Verleysen I [email protected] I 053 60 56 73
Dinsdag 13 mei 2014 Brussels 44 Center
Costas Markides(London Business School)
Frederik Anseel (Universiteit Gent & Vigor)
MASTERCLASS
Alles over rekrutering en selectie op vdab.be/werkgevers.
Meer info op vdab.be of bel 0800 30 700