Hoofdstuk_3

70
Economie Toegelicht Hoofdstuk 3

Transcript of Hoofdstuk_3

Page 1: Hoofdstuk_3

Economie Toegelicht

Hoofdstuk 3

Page 2: Hoofdstuk_3

Methodologisch individualisme

Het meest wezenlijk kenmerk van de economische analysemethode: methodologisch individualisme

Basisentiteit is het individuLeeft en leert in groepGroepsgedrag is de som van individueel gedrag

Preferenties zijn gegeven

Page 3: Hoofdstuk_3

Homo economicus

Basishypothese van het economisch handelen

Steunt op 3 kenmerken van menselijk handelenAutonomie van preferenties

Individu maakt eigen keuzes onafhankelijk van de voorwaarden voor hun realisatieDeze preferenties worden geconfronteerd met de middelen waarover hij beschiktDe mens gaat dan op zoek naar de beste manier om het maximum aan behoeften te bevredigen

Page 4: Hoofdstuk_3

Homo economicus

RationaliteitMens is in staat om zijn behoeften te ordenen op een coherente en consistente manier

EigenbelangZeker altruismeBreder dan het louter monetaire (alhoewel een econoom zal proberen om er een bedrag op te plakken)Lange termijn versus korte termijn: op korte termijn aan het eigen belang verzaken kan het eigen belang op lange termijn dienen

Page 5: Hoofdstuk_3

Trade-offs

Keuzeprobleem is niet ‘alles of niets”Substitueerbaarheid aan de productie- of consumptiezijde

Substitueerbaarheid in productieIn de productie kunnen productiefactoren alternatief ingezet worden voor verschillende doeleindenDe inzet voor één doel impliceert een vermindering in de productiemogelijkheden voor een ander doelTechnisch: de productiemogelijkhedenkromme of productietransformatiekromme

Page 6: Hoofdstuk_3

Trade-offsConsumptiegoederen (C)

Kapitaalgoederen (K)T’K2K1

C2

C1

T

X

A

B

X’

tan α

Page 7: Hoofdstuk_3

Trade-offs

Alle combinaties OP de curve zijn technisch haalbaarOnder de curve: onderbenuttingBoven de curve: niet haalbaar

Verschuivingen OP een curveStel een economie zit in punt B

C2 consumptiegoederen en K2 productiegoederenAfruilmogelijkheid:Om C1 eenheden consumptiegoederen te produceren moet de economie K2-K1 eenheden productiegoederen afstaanAlternatief: als de economie K2-K1 productiegoederen afstaat, dan kan zij maximaal C1-C2 extra consumptiegoederen produceren

Page 8: Hoofdstuk_3

Trade-offs

De transformatievoet of substitutievoet in de productie is gelijk aan

Gaat men over op zeer kleine wijzigingen, dan spreekt men van de marginale transformatievoet of marginale substitutievoet in de productie. Wiskundig is deze gelijk aan

( )2 1

2 1

0C CK K

−<

αtan=dKdC

Page 9: Hoofdstuk_3

Trade-offs

Verschuivingen VAN de curveVan TT’ naar XX’ veronderstellen een wijziging in de productiemogelijkheden van een economie = reële economische groei

Meer productiefactorenEen hogere productiviteit van de ingezette productiefactorenBetere scholing van de arbeidBetere technologie

Page 10: Hoofdstuk_3

Trade-offs

Substitueerbaarheid aan de consumptiekantConcept indifferentiecurven: een indifferentiecurve weerspiegelt in elk punt een zelfde nut. Alle goederencombinatie op deze curve leveren dus hetzelfde nut. De consument is m.a.w. Indifferent tussen de verschillende mogelijkheden die door zo’n curve weergegeven wordenHoe verder de indifferentiecurve van de oorsprong, hoe hoger het nut dat ze vertegenwoordigt

Page 11: Hoofdstuk_3

Trade-offs

tan α

K1 K2

C1

C2

Kapitaalgoederen (K)

Consumptiegoederen (C)

tan β

I2

I1

A

B

Page 12: Hoofdstuk_3

Trade-offs

Verschuivingen OP de indifferentiecruveStel een consument zit in punt A op I1

Consumptie van C1 en K1

Om een zelfde nutsniveau te realiseren (men blijft op I1)Men is bereid om C2C1 consumptiegoederen af te staan om K2K1kapitaal goederen extra te verwervenSubstitutievoet in de consumptie is gelijk aan

( )2 1

2 1

C CK K

−−

Page 13: Hoofdstuk_3

Trade-offs

Marginale substitutievoet (de extra consumptie of extra hoeveelheid kapitaalgoederen wordt oneindig klein

Verschuivingen VAN de curve (van I1 naar I2)Een hoger NUT

βtan=dKdC

Page 14: Hoofdstuk_3

Trade-offs

Welvaart maximalisatie, rekening houdende met de trade-offs

Producent: zo efficient mogelijk proberen te producerenOp de Productiemogelijkhedenkromme

Consument: zo hoog mogelijk nut proberen te bereikenOp een zo ver mogelijk van de oorsprong gelegen indifferentiekromme

Page 15: Hoofdstuk_3

Trade-offsConsumptiegoederen (C)

Kapitaalgoederen (K)T’

T

Z

I2

I1

I3

0

Page 16: Hoofdstuk_3

Trade-offs

Voor deze economie is de verst mogelijk indifferentiekromme die kan worden gehaald I2

I1 (stuk onder PMC) zou onderbezetting implicerenI3 is technisch niet haalbaar

In het punt Z raakt TT’ nog net aan I2Door Z loopt de raaklijn aan zowel TT’ als aan I2In dit punt geldt dus dat de marginale transformatievoet (productie) gelijk is aan de marginale substitutievoet in de consumptieMTV=MSV

Wat als er geproduceerd wordt in een ander punt?Wijzigingen in de productie tot MTV=MSV

Page 17: Hoofdstuk_3

Optimaliseringsprincipe

Keuzeprobleem niet OF goed X OF goed YOptimale combinatieDe homo economicus vergelijkt bij het nastreven van het maximaal nut voortdurend kosten en baten tegen elkaar af

Dubbele beslissingMarginalestructurele

Page 18: Hoofdstuk_3

Optimaliseringsprincipe

Marginale beslissingBij het opvoeren van een handeling:

Afweging van de bijkomende kosten= marginale kostenTegen de bijkomende baten = marginale baten

AlsMB < MK: activiteit inkrimpenMB > MK: activiteit uitbreidenMB = MK: activiteitsniveau is optimaal

Page 19: Hoofdstuk_3

Optimaliseringsprincipe

Structurele beslissingIs bij de optimale hoeveelheid van een handeling de totale baat hoger dan de totale kost

TB > TK: activiteit is verantwoordTB < TK: activiteit is niet verantwoord

Page 20: Hoofdstuk_3

MB

X1

X1

C

A

tg

D

TB(X1)

TB(X1)

MB

TB

TB

X

X

Luik A

Luik B

0

0

Page 21: Hoofdstuk_3

Optimaliseringsprincipe

Kostenbegrip in de economieHebben ook betrekking op de baten die niet gerealiseerd worden omdat de middelen ingezet worden voor iets andersfi de opportuniteitskosten zijn dus ook kosten

Illustratie: studiebeslissingX-as: leeftijd van afstuderenY-as: marginale kosten en baten

MK: Deel 1: constant elk jaar: inschrijvingsgelden, boekenDeel 2: opportuniteitskosten: het gederfd loon (stijgt met elk jaar studie)

MB: extra inkomen (elk jaar bijkomende studie een jaar minder om het te verdienen)

Page 22: Hoofdstuk_3

Optimaliseringsprincipe

L1(22)

MB

MK

MB, MK

B

A

0

E

Leeftijd

Welvaartsverhoging

Page 23: Hoofdstuk_3

Optimaliseringsprincipe

Optimum= punt E:Marginale kosten = marginale batenTotale baten > totale kostenOppervlakte AEL10 > BEL10Totale welvaartsstijging= TB-TK = AEB

Voorspellingen op basis van de grafiekStudenten studeren langer indien de regering een groter deel van de studies financiert: MK curve daaltEen hogere werkloosheid zet aan tot langer studeren (opportuniteitskost lager): MK curve daaltEen hogere belasting zet aan tot minder lang studeren (MB curve daalt)De vrees voor werkloosheid in een bepaalde beroepsgroep zal tot minder lang studeren aanzetten (MB curve daalt)

Page 24: Hoofdstuk_3

OptimaliseringsprincipeKosten en baten:

SUBJECTIEFafwegen van alternatieve aanwendingsmogelijkheden impliceert informatiekosten:

Niet altijd rationeel om 100% geïnformeerd te zijn (Hyperrationaliteit is niet rationeel)Rol overheid?Eekere mate van toevalligheden (impulsief gedrag, gewoonte of imitatie)

Consultants: rol van tussenpersoon in immobiliënH. A. Simon: satisfying behaviour: niet maximale maar voldoende rationaliteitVerwachte grootheden indien niet voldoende zekerheid

Bijvoorbeeld: baat = 100 (60% kans) of 200 (40% kans)Verwachte baat = 0.6*100+0.4*200 = 60+80 = 140

Feedback en ex-post-evaluatie

Page 25: Hoofdstuk_3

Optimaliseringsprincipe

Evenwicht in een volkshuishouding als Alle plannen van alle economische agenten compatibel zijnAlle huishoudingen ook het van hun handelingen verwachte nut bereiken

Page 26: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Specialisatie en samenwerking maken het mogelijk om met de productiefactoren waarover men beschikt een hoger welvaartsniveau te bereiken

D.i. specialisatie en samenwerking verhogen de productiviteit

Anders gezegd: een gegeven welvaart bereiken met een minimum aan middelen

D.i. tegen een minimum aan kosten

Page 27: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

ProductiviteitProductiefunctie: geeft op mathematische wijze de relatie tussen de output van een productieproces en de inzet van productiefactoren weer

Algemeen A: inzet van arbeidK: inzet van kapitaal

( )KAfQ p ,=

Page 28: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Productiefunctie: men gaat ervan uit dat men op Zeer korte termijn de productie niet kan uitbreidenKorte termijn de productie enkel kan uitbreiden door de productiefactor arbeid te wijzigenLange termijn de productie kan wijzigen door zowel een stijging van de productiefactor arbeid als kapitaalZeer lange termijn de ganse institutionele omgeving kan wijzigen

Page 29: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Qp=AαKβ = Cobb-Douglas productiefunctie

1 3 5 7 9

11 13 15 17 19 21 23 25

1

5

9

13

1721

0

5

10

15

20

25

Q (Output)

A (Arbeid)

K (Kapitaal)

Page 30: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Productiviteit: verband tussen de gerealiseerde productie en de ingezette productiefactoren

Gemiddelde productiviteit: hoeveel eenheden product wordt gemaakt met 1 eenheid arbeid of kapitaal

Arbeid = GPA = QP/AKapitaal = GPK = QP/KQP wordt gemeten in toegevoegde waarde (geldproductiviteit) of in hoeveelheid gerealiseerde productie (fysische productiviteit)

Page 31: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Marginale productiviteit: hoeveel eenheden worden EXTRA geproduceerd door een (oneindig kleine) hoeveelheid EXTRA arbeid of kapitaal

Arbeid = MPA =

Kapitaal = MPk = KQ∂∂

AQ∂∂

Page 32: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatieVoorbeeld

1

1

1

1

** *

* *

** *

** *

P

p

A

p

K

P

A A

P

K K

Q A KQ A KGP A KA A

Q A KGP A KK K

A KQMP A K GPA A

A KQMP A K GPK K

α β

α βα β

α βα β

α βα β

α βα β

α α

β β

=

= = =

= = =

⎡ ⎤∂∂ ⎣ ⎦= = = =∂ ∂

⎡ ⎤∂∂ ⎣ ⎦= = = =∂ ∂

Page 33: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

1 3 5 7 9

11 13 15 17 19 21 23 25

1

5

9

13

1721

0

0,5

1

1,5

2

2,5

3

GP ArbeidCobb Douglas Productiefunctie

A (Arbeid)

K (Kapitaal)

Page 34: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

1 3 5 7 9

11 13 15 17 19 21 23 25

1

5

9

13

1721

0

0,2

0,4

0,6

0,8

1

1,2

1,4

1,6

1,8

2

MP ArbeidCobb Douglas Productiefunctie

A (Arbeid)

K (kapitaal)

Page 35: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Factorelasticiteit van de productie: Elasticiteit: Algemeen

Definitie elasticiteit: de verhouding van de relatieve verandering van een bepaalde afhankelijke variabele Y ten opzichte van de –in principe infinitesimaal kleine- relatieve verandering van een bepaalde onafhankelijke variable X die de wijziging in Y veroorzaakt

XdXYdY

yx =ε

Page 36: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

dY/Y = relatieve verandering in Y (% verandering in Y)dX/X = relatieve verandering in X (% verandering in X)De elasticiteit is dus

%%

yx

verandering in Yverandering in X

ε =

Page 37: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

De elasticiteit beantwoordt dus de vraag: Met hoeveel % zal de waarde van een afhankelijke variabele toenemen indien de onafhankelijke variabele x met 1% stijgt? D.i.

Wat rekenen leertXdX

YdY y

x *ε=

Marginaal* *Gemiddelde

dYdYdY X dY X dXY

dX YY dX dX YX X

= = = =

Page 38: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

De factorelasticiteit: de verhouding tussen de relatieve wijziging in de gerealiseerde productie en de –in principe infinitesimaal kleine- relatieve verandering in de inzet van de productiefactor die deze wijziging veroorzaakte:

Arbeidselasticiteit van de productie

A

Ap

pp

p

QA GP

MP

AQAQ

AAQQ

P=∂

=∂

Page 39: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Kapitaalelasticiteit van de productie

K

Kp

pp

p

QK GP

MP

KQKQ

KKQQ

P=∂

=∂

Page 40: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Is

>1 dan is MPA of K > GPA of KEen stijging van 1% in de inzet van A of K zal aanleiding geven tot een stijging van de productie die groter is dan 1%

=1 dan is MPA of K = GPA of K... Gelijk is aan 1%

<1 maar > 0 dan is MPA of K < GPA of K; MPA of K > 0... Kleiner is dan 1%

< 0 dan is MPA of K < 0Een stijging van 1% in de inzet van A of K zal aanleiding geven tot een DALING van de productie

PQKofAε

Page 41: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

De elasticiteit kan wijzigen in elk punt van de productiefunctie

Er is een verband tussenProductiefunctieMarginale en gemiddelde productiviteitFactorelasticiteit

Page 42: Hoofdstuk_3

0

200

400

600

800

1000

1200

0 200 400 600 800 1000 1200

-1

0

1

2

3

4

0 200 400 600 800 1000 1200

A

QP

A

EAP < 1EA

P > 1

MPGP

A

A

MP GPA A=

α

QP

MPA

GPA

EAP < 0

Page 43: Hoofdstuk_3

-1

0

1

2

3

4

0 200 400 600 800 1000 1200

-0,5

0,0

0,5

1,0

1,5

2,0

2,5

0 200 400 600 800 1200

A

A

EAP < 1EA

P > 1

MPGP

A

A

EAP

MP GPA A=

E 1AP =

EAP

MPA

GPA

E 0AP =

EAP < 0

1000

Page 44: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Interne versus externe kostenIntern: kosten gedragen door het bedrijfExtern: kosten gedragen door derden (bijvoorbeeld milieuschade)

Directe kosten versus indirecte kosten (in het geval van een multiproductonderneming)

Direct: toerekenbaar aan 1 productIndirect: niet direct toerekenbaar (bijvoorbeeld de algemene leiding van een bedrijf)

Page 45: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Variabel versus constantVariabel: wijzigen naar gelang de productieVast: zijn onafhankelijk van de productie

Totale kosten: Vast + VariabelMarginale kosten: de verhouding van de toename in de totale kosten op een –in principe infinitesimaal kleine-toename in de productie

Constante kosten zijn onafhankelijk van de productie dus de wijziging in de totale kosten is het gevolg van de variabele kosten

Page 46: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Met andere woorden:[ ]

0

P P

P P P

P

d CK VKdTKdQ dQ

dTK dCK dVKMKdQ dQ dQ

dVKdQ

+=

= = +

= +

Page 47: Hoofdstuk_3

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

0 200 400 600 800 1.000

0

20

40

60

80

100

120

0 200 400 600 800 1.000

QP

QP

TK - VK - CK

GTK - GVK - MK

Tg

Tg

A

B

TK

VK

CK

MK

GTK

GVK

Luik A

Luik B

MK < GVK GVK nemen af MK > GVK GVK nemen toe

TK en VK stijgen progressief MK nemen toe

TK en VK stijgen degressief

MK nemen af

Page 48: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Verband tussen luik A en BTotaal en marginaal

Zolang de totale kosten degressief stijgen nemen de marginale kosten afMarginale kosten bereiken een minimum in punt BAls de totale kosten progressief stijgen nemen de marginale kosten toe

Totaal en gemiddeldDe gemiddelde variabele kosten nemen af tot een QP=600De gemiddelde totale kosten nemen af tot een QP = 700

Gemiddeld en marginaalDe marginale kosten snijden de gemiddelde kosten in hun minimum

Page 49: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Verklarende elementen voor productiviteit en kosten

Wet van de toe- en afnemende marginale productiviteit

Korte periode (enkel arbeid is variabel)PRODUCTIVITEIT: als arbeid toeneemt

Totale productie neemt aanvankelijk progressief toeDaarna proportioneelTenslotte degressief

Page 50: Hoofdstuk_3

0

1

2

3

4

0 200 400 600 800 1000

0

200

400

600

800

1000

1200

0 200 400 600 800 1000 A

A

MPGP

A

A

QP

QP

MPA

GPA

MP GPA A= max.

raakpunt max.GPA=

buigpunt max.MPA=

MP > GP GP neemt toe

MP < GP GP neemt af

Q stijgt progressief MP neemt toe

Q stijgt degressief MP neemt af

Tg

Page 51: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Progressieve stijgingMarginale productiviteit stijgt (de eenheid extra productie wordt groter per extra aanheid arbeid)Gemiddelde productiviteit stijgt

Degressieve stijgingMarginale productiviteit daalt (de eenheid extra productie wordtkleiner per extra eenheid arbeid)

De marginale productiviteit snijdt de curve van de gemiddelde productiviteit in het maximum

Page 52: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

KOSTENVERLOOPToenemende marginale productiviteit leidt tot dalende marginale kosten

Het loon van één eenheid arbeid wordt gespreid over een groter aantal producten

Afnemende marginale productiviteit leidt tot stijgende marginale kosten

Het loon van één eenheid arbeid wordt gespreid over een kleiner aantal producten

Page 53: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Schaal- leer en scope effectenLange periode (arbeid EN kapitaal zijn variabel)Schaaleffecten: bij gelijkblijvende factorverhouding: hoe evolueert dan de output bij schaaluitbreiding?

Positieve schaaleffecten: als de dimensie van de activiteit, gemeten aan de hand van de kapitaalgoederenvoorraad toeneemt, dan neemt ook de output toe

Progressief (positief): meer dan evenredigDegressief (negatief): minder dan evenredigConstant: evenredig

Negatieve schaaleffecten: als de dimensie toeneemt, dan daalt deoutput

Page 54: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Schaaleffecten en gemiddelde productiviteitConstante schaaleffecten: gemiddelde productiviteit is gelijk Degressieve schaaleffecten: gemiddelde productiviteit daaltPositieve schaaleffecten: gemiddelde productiviteit stijgt

Schaaleffecten en kostenProgressieve schaaleffecten: gemiddelde productiekosten dalenDegressieve schaaleffecten: gemiddelde productiekosten stijgen

Page 55: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

GPA

Progressieve schaaleffecten

Constante schaaleffecten

Degressieve schaaleffecten

ArbeidM2M1

Page 56: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

GKLT

GTK

GTKKT1

GTKKT2

GTKKT3

QQP1 QP

5QP4QP

3QP2

Q

GTK

Luik A

Luik B

GKLT

Page 57: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Verklaring progressieve schaaleffecten“Learning by doing”: een doorgedreven arbeidsverdeling laat arbeiders toe zich te concentreren op een beperkt aantal taken

Verklaring negatieve of degressieve schaaleffectenInefficientie als gevolg van toegenomen schaal hetgeen het beheer en bestuur moeilijker maakt

Interne schaaleffecten versus externe schaaleffectenIntern: de uitbreiding van de schaal BINNEN een bedrijfExtern: de uitbreiding van de totale BEDRIJFSSECTOR

Page 58: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Leereffecten: naarmate bedrijven meer ervaring hebben met een productieproces slagen zij erin een grotere productiviteit te halenScope effecten: de gemiddelde productiekosten van verschillende goederen zijn lager indien zij op een gelijk moment worden geproduceerd dan wanneer zij afzonderlijk worden geproduceerd.

Gemeenschappelijk gebruik van installaties, management systemen e.d.m.

Page 59: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Benutting van comparatieve productiviteitSpecialisatie en ruil

iedereen legt zich toe op een deelaspect van de economische activiteitLaat toe om de comparatieve productiviteit maximaal te benutten

Huishoudingen moeten zich specialiseren in die activiteiten die zij comparatief het meest productief kunnen vervullen

Page 60: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

VoorbeeldVakgroep: 2 leden – beide werken 36 uur2 activiteiten: cursussen doceren en oefeningen gevenDoceren van een cursus vergt voorPersoon A: 3 uurPersoon B: 9 uurGeven van een oefeningenreeks vergt voorPersoon A: 2 uurPersoon B: 3 uurVoor persoon A is de opportuniteitskost van 1 uur cursus 3/2 uuroefeningen en voor die van 1 uur oefeningen 2/3 uur cursusVoor persoon B is de opportuniteitskost van 1 uur cursus 9/3 uuroefeningen en voor die van 1 uur oefeningen 3/9 uur cursus

Page 61: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

02468

101214161820

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1302468

101214161820

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

Individuele productiemogelijkheden-curve van persoon A

Individuele productiemogelijkheden-curve van persoon B

uren cursus uren cursus

Page 62: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

Globale productiemogelijkhedencruve van de vakgroepAls beide oefeningen geven: 30 uur in totaalAls beide theorie: 16 uur in totaalAls, startend bij 30 uur: beter dat A oefeningen ruilt voor theorie vermits de ‘kostprijs’ van 1 uur theorie voor hem slechts 3/2 uur oefeningen bedraagt terwijl dit voor B 9/3 uur is. Slechts indien A volledig instaat voor het geven van theorie is het aangewezen om B in te schakelen in de theorielessenVergelijk met de situatie waarin eerst B de oefeningen inruilt voor theorie

Page 63: Hoofdstuk_3

Voordelen van specialisatie

02468

101214161820222426283032

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17

uren cursus

uren

oef

enin

gen

X

Y

Y'

Z

Page 64: Hoofdstuk_3

Markt als coordinatiemechanisme

Specialisatie en samenwerking vergen coördinatiemechanismenEconomen: de marktVoordelen van de markt

Twee huishoudingen zullen slechts tot ruil overgaan indien zij er BEIDE baat bij vindenIedere huishouding is dus van oordeel dat zij meer krijgt dan de tegenpresatie die zij afstaat

Page 65: Hoofdstuk_3

Markt als coordinatiemechanisme

Objectieve versus subjectieve ruilwaardeObjectief: de prijsSubjectief: de waarde die de marktpartij er zelf aan hecht

In een goed werkende economie zijn ‘relatieve prijzen’ een indicator van schaarsteverschillen

Hoge prijs: veel vraag – weinig aanbodLage prijs: weinig vraag – veel aanbod

Page 66: Hoofdstuk_3

Markt als coordinatiemechanisme

MarktwerkingAls de prijs stijgt neemt de vraag af en het aanbod toe, als de prijs daalt geldt het omgekeerdeDe prijs zorgt voor evenwicht: tegen de evenwichtsprijs kan iedereen die dit wil kopen en verkopen

Als de prijs te laag isVeel vraag en weinig aanbod waardoor vragers tegen elkaar gaan opbieden waardoor de prijzen stijgen en aanbieders overtuigd worden om hun goederen op de markt te brengen

Als de prijs te hoog isWeinig vragers en veel aanbieders waardoor de aanbieders elkaar gaan onderbieden om toch maar hun producten kwijt te geraken. Daardoor daalt de prijs en stijgt de vraag.

Page 67: Hoofdstuk_3

Markt als coordinatiemechanisme

P PV A

Q Q

Page 68: Hoofdstuk_3

Markt als coordinatiemechanisme

100.000 300.000200.000 500.000400.000

100

400

300

200

500

Q

P

A

V

Vraag > Aanbod

Vraag < Aanbod

Page 69: Hoofdstuk_3

Markt als coordinatiemechanisme

Wijzigingen in de consumentenvoorkeur: verschuiving VAN de vraagWijzigingen in het aantal producenten: verschuiving VAN het aanbod

P PV A

Q Q

toenameafname toenameafname

Page 70: Hoofdstuk_3

Markt als coordinatiemechanisme

Als er een verband is tussen verschillende prijzen op verschillende markten: arbitrage