Hoofdstuk 5 Invloed van nationale regeringen, parlementen en burgers

26
Hoofdstuk 5 nvloed van nationale regeringen, parlementen en burgers

description

Hoofdstuk 5 Invloed van nationale regeringen, parlementen en burgers. Invloed van de nationale regeringen op het EU-besluitvormingsproces: In de Raad en de Europese Raad zitten vertegenwoordigers van de nationale regeringen. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Hoofdstuk 5 Invloed van nationale regeringen, parlementen en burgers

Page 1: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Hoofdstuk 5 Invloed van nationale regeringen,

parlementen en burgers

Page 2: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Invloed van de nationale regeringen op het EU-besluitvormingsproces:

• In de Raad en de Europese Raad zitten vertegenwoordigers van de nationale regeringen.• De Europese Raad neemt vaak het initiatief om te bepalen in welke richting EU-wetgeving moet gaan.• EU-wetgeving kan niet plaatsvinden zonder toestemming van de Raad.• Bij de uitvoering van EU-wetgeving heeft de Raad een stevige vinger in de pap (zie hoofdstuk 6).

Page 3: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Europees Parlement kan geen controle uitoefenen op Raad en Europese Raad:

• De vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad en de Europese Raad zijn uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de nationale parlementen.

Page 4: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Nationale Parlementen kunnen slechts beperkte controle uitoefenen op Raad en Europese Raad:

• De nationale parlementen kunnen slechts controle uitoefenen op ‘hun’ minister in de Raad of ‘hun’ regeringsleider in de Europese Raad.• De nationale parlementen kunnen geen controle uitoefenen op de Raad en de Europese Raad als EU-instelling.

Page 5: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Het Verdrag van Lissabon verleent nieuwe bevoegdheden en rechten aan de nationale parlementen:

• Bevoegdheden bij herziening van de Verdragen (VEU en VWEU).

• Het recht om te reageren op voorgestelde EU wetgeving binnen de voor de EU-instellingen geldende wachttijden.

• Het recht om een heroverweging van EU-wetgeving af te dwingen via de gele en oranje kaart procedure.

Page 6: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Voorwaarden voor uitdelen van gele kaart:

• Een minimum van een derde van de nationale parlementen komt tot de conclusie dat door de Commissie voorgestelde EU-wetgeving in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel.

• De parlementen van de lidstaten hebben twee stemmen. Van de 54 parlementaire stemmen moeten er minimaal 18 een gele kaart willen uitdelen.

Page 7: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Gevolgen van uitdelen van gele kaart:

• De Commissie kan het gedane voorstel intrekken.

• De Commissie kan het gedane voorstel handhaven, maar moet dan wel motiveren waarom het subsidiariteitsbeginsel niet geschonden zou zijn.

Page 8: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Voorwaarden voor uitdelen van oranje kaart:

• De gele kaart procedure is begonnen op verzoek van minimaal de helft van de nationale parlementen (dus niet met het minimum van 18 stemmen, maar 9 stemmen meer, dus 27 stemmen).

• De Commissie heeft haar voorstel tot EUwetgeving niet ingetrokken na de gele kaart procedure.

Page 9: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Gevolgen van uitdelen van oranje kaart:

• De Raad en het Europees Parlement moeten nagaan of het voorstel van de Commissie voldoet aan het subsidiariteitsbeginsel.

• Als Raad of EP van mening is dat het voorstel van de Commissie in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel, moet het voorstel worden ingetrokken.

Page 10: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Aan de Unieburgers worden twee categorieën van rechten toegekend:

• De Unieburgers als collectief• De Unieburger als individu

Page 11: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Reeds bestaande rechten van de Unieburger als collectief (artikel 10 VEU):• De burgers worden – bij EU-besluitvorming – vertegenwoordigd door het Europees Parlement.• De leden van de Europese Raad en van de Raad zijn democratische verantwoording verschuldigd aan hun nationale parlement of aan hun burgers.• Iedere burger heeft het recht aan het democratisch bestel van de EU deel te nemen.• De Europese politieke partijen moeten bijdragen tot uiting van de wil van de burgers.

Page 12: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Een nieuw recht van de Unieburger als collectief (artikel 11, lid 4, VEU):‘Wanneer ten minste één miljoen burgers van de Unie, afkomstig uit een significant aantal lidstaten, van oordeel zijn dat inzake een aangelegenheid een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Verdragen, kunnen zij het initiatief nemen de Europese Commissie te verzoeken binnen het kader van de haar toegedeelde bevoegdheden een passend voorstel daartoe in te dienen.’

Page 13: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Een belangrijk recht van de Unieburger als individu stond reeds in het EEG-verdrag:

Het recht op gelijke behandeling (artikel 18, lid 1, VWEU):

‘Binnen de werkingssfeer van de Verdragen en onverminderd de bijzondere bepalingen, daarin gesteld, is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.’

Page 14: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Maastricht heeft een nieuw recht voor de Unieburger als individu geïntroduceerd:

Een reis- en verblijfrecht binnen de EU (artikel 21 VWEU):

‘Iedere burger van de Unie heeft het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld.’

 

Page 15: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Voor wie is het door artikel 21 VWEU toegekende reis- en verblijfrecht van belang?

• Niet van belang voor economisch actieve EU-burgers (zij kunnen zich beroepen op het vrije personenverkeer dat reeds door de EEG werd toegekend).

• Wel van belang voor economisch niet-actieve EU-burgers. Deze groep EU burgers kan zich echter alleen op artikel 21 VWEU beroepen als aan de voorwaarden van richtlijn 2004/38 voldaan is.

Page 16: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Voorwaarden reis- en verblijfrecht voor economisch niet-actieve EU-burgers, zoals vermeld in richtlijn 2004/38:• De EU burger moet over voldoende bestaansmiddelen beschikken.• De EU burger moet een deugdelijke ziektekostenverzekering hebben afgesloten.

Page 17: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Reis- en verblijfrecht voor een economisch niet-actieve EU-burger geldt ook familieleden (die met deze EU-burger mogen meekomen, ook als zij zelf geen EU-burger zijn). Deze familieleden zijn:

• De echtgenoot (of geregistreerde partner)• Kinderen onder de 21 jaar, waarvoor hij financieel verantwoordelijk is• Ouders (ook van de partner), als hij financieel verantwoordelijk voor deze mensen is

Page 18: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Baumbast-zaak, C-413/99. De feiten:• Mevrouw Baumbast, die de Colombiaanse nationaliteit bezit, is in mei 1990 in het Verenigd Koninkrijk gehuwd met de heer Baumbast (die de Duitse nationaliteit heeft).

• Hun gezin bestaat uit twee dochters.

• In juni 1990 kreeg het gezin Baumbast in Engeland een verblijfsvergunning voor vijf jaar.

• Vanaf 1993 werkt de heer Baumbast voor Duitse bedrijven in China en Lesotho.

• De heer en mevrouw Baumbast bezitten een huis in Engeland en hun dochters gaan daar naar school.

• Het gezin is niet afhankelijk van een uitkering en er is een deugdelijke ziektekostenverzekering gesloten voor het hele gezin.

Page 19: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Baumbast-zaak, C-413/99. Vragen:

• Is de heer Baumbast economisch actief in Engeland na 1993? Nee

• Kunnen de heer Baumbast en zijn familie zich in 1995 op artikel 21 VWEU beroepen en voldoet de heer Baumbast aan de eisen van richtlijn 2004/38?Ja

• Maakt het wat uit dat één dochter geen kind van de heer Baumbast is?Nee

Page 20: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Zaak Grunkin en Paul, C-353/06. De feiten:• In 1998 werd in Denemarken Leonhard Grunkin-Paul geboren.

• Hij is een kind van mevrouw Paul en de heer Grunkin, die bij zijn geboorte gehuwd waren en beide de Duitse nationaliteit bezitten.

• Leonhard heeft de Duitse nationaliteit en woont sinds zijn geboorte in Denemarken.

• Leonhard kreeg naar Deens recht de naam Grunkin-Paul, die tevens in zijn Deense geboorteakte werd opgenomen.

• De Duitse burgerlijke stand weigerde deze naam te erkennen, omdat volgens Duits recht een kind geen dubbele naam kan dragen, die is samengesteld uit de naam van zijn vader en die van zijn moeder.

Page 21: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Zaak Grunkin en Paul, C-353/06. Vraag:

• De weigering om Leonhard in Duitsland een paspoort af te geven met zijn Deense naam, levert voor Leonhard in Denemarken complicaties op als hij in dat land zijn identiteit moet bewijzen.Kan Leonard, die een Duitser is, artikel 21 VWEU inroepen tegen Duitsland?Ja

Page 22: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Zaak Cowan, 186/87. De feiten.

•De heer Cowan, een Brit, was als toerist in Parijs en werd in die stad bij de uitgang van een metrostation zeer ernstig mishandeld.

•Op grond van de Franse wet kunnen slachtoffers van geweldmisdrijven die ernstig lichamelijk letsel hebben opgelopen, van de Franse staat schadeloosstelling krijgen.

•Deze Franse regeling is in de eerste plaats van toepassing op personen die de Franse nationaliteit bezitten en soms ook voor andere nationaliteiten.

•De Franse regeling geldt niet voor Britten en dus wordt aan de heer Cowan schadevergoeding geweigerd.

Page 23: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Zaak Cowan, 186/87. Vragen.

• Is Cowan, die als toerist in Frankrijk is, economisch actief in dat land?Ja

• Kan Cowan, die economisch actief is in Frankrijk, een beroep doen op artikel 18 VWEU als hem in Frankrijk schadevergoeding geweigerd wordt omdat hij Brit is?Ja

• Kan de Brit Johnson, die economisch niet-actief is in Frankrijk en aldaar mag wonen op grond van artikel 21 VWEU, een beroep doen op artikel 18 VWEU als hem in Frankrijk schadevergoeding geweigerd wordt, omdat hij Brit is?Ja

Page 24: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Zaak Bidar, C-209/03. De feiten:

• De Fransman Bidar woont sinds 1998 bij zijn grootmoeder in Engeland.

• Doordat hij bij deze grootmoeder in de kost is, is aan de voorwaarden voor een rechtmatig verblijf in Engeland voldaan.

• In 2001 heeft Bidar zijn middelbareschooldiploma behaald. In datzelfde jaar wil hij in Londen gaan studeren en vraagt hij in Engeland studiefinanciering aan.

• Deze studiefinanciering wordt hem geweigerd, omdat hij niet in Engeland gevestigd is (ook al woont hij daar sinds 1998).

Page 25: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Zaak Bidar, C-209/03. Vragen:

• Verblijft Bidar op grond van artikel 21 VWEU rechtmatig in Engeland?Ja

• Kan Bidar de Britse weigering, om hem studiefinanciering toe te kennen, aanvechten op basis van artikel 18 VWEU?Ja

• Heeft iedere student die rechtmatig in Engeland verblijft recht op studiefinanciering in Engeland?Nee

Page 26: Hoofdstuk 5  Invloed van nationale regeringen,  parlementen en burgers

Waarom mag Engeland studiefinanciering aan buitenlandse studenten weigeren?

• Het toekennen van studiefinanciering mag worden beperkt tot studenten die voldoende geïntegreerd zijn in de Engelse samenleving.

• De student moet bewijzen dat hij/zij voldoende geïntegreerd is in de Engelse samenleving. De aan dit bewijs te stellen eisen moeten aan twee voorwaarden voldoen:

•geschikt zijn voor het gestelde doel (geschiktheidseis)•niet verder gaan dan nodig is om het gestelde doel te bereiken (evenredigheidseis)