hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit...

13
hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet Problemen en gedoe horen bij het dagelijks leven. Ouders, vrienden en vriendinnen, verkering, school, werk – eigenlijk bijna alles – geeft wel eens een keer problemen. Gelukkig kunnen we met veel van deze problemen goed uit de voeten en vinden we er snel een goede oplossing voor. Het lijkt alsof andere problemen moeilijker op te lossen zijn. Dat kan komen doordat: ze vrij vaak voorkomen, ze er al een tijdje zijn, ze onoverkomelijk lijken, ze invloed lijken te hebben op alles wat je doet. Soms worden zulke problemen je de baas en lijkt het leven één en al ellende. De magische cirkel Denk goed – voel je goed wil je helpen te ontdekken hoe je op een goede manier kunt omgaan met je problemen. Het boek gaat uit van een manier van helpen die cognitieve gedragstherapie (CGT) heet. Dit is een doeltreffende methode die mensen helpt om te gaan met hun problemen door te kijken naar het verband tussen: Wat je denkt Wat je doet Hoe je je voelt

Transcript of hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit...

Page 1: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

hoofdstuk 4Gedachten, gevoelens en wat je doet

Problemen en gedoe horen bij het dagelijks leven. Ouders, vrienden envriendinnen, verkering, school, werk – eigenlijk bijna alles – geeft wel eenseen keer problemen. Gelukkig kunnen we met veel van deze problemen goeduit de voeten en vinden we er snel een goede oplossing voor.

Het lijkt alsof andere problemen moeilijker op te lossen zijn. Dat kan komendoordat:➢ ze vrij vaak voorkomen,➢ ze er al een tijdje zijn,➢ ze onoverkomelijk lijken,➢ ze invloed lijken te hebben op alles wat je doet.

Soms worden zulke problemen je de baas en lijkt het leven één en al ellende.

De magische cirkel

Denk goed – voel je goed wil je helpen te ontdekken hoe je op een goedemanier kunt omgaan met je problemen. Het boek gaat uit van een manier vanhelpen die cognitieve gedragstherapie (CGT) heet. Dit is een doeltreffendemethode die mensen helpt om te gaan met hun problemen door te kijkennaar het verband tussen:

Wat je denkt

Wat je doet Hoe je je voelt

Page 2: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgendevoorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

➢ Als je denkt dat je niet zo goed bent in praten met andere mensen, voel jeje misschien erg zenuwachtig wanneer je met je vrienden of vriendinnenop stap bent. Je wordt stil en zegt niet veel.

➢ Als je denkt dat niemand je aardig vindt, geeft dat je een verdrietig gevoelen blijf je alleen thuiszitten.

➢ Als je denkt dat je nooit iets goed doet, kan dat je een boos gevoel geven. Jedoet je best niet meer, omdat het ‘toch nooit goed is’.

Het lijkt vaak, net zoals in deze voorbeelden, alsof onze gedachten opmagische wijze uitkomen.

Maar is dat werkelijk zo? Is onze toekomst echt zo uitgestippeld dat weprecies kunnen voorspellen wat er gaat gebeuren?

Denk goed – voel je goed helpt je om dit uit te zoeken en laat je zien dat jesoms niet het hele plaatje ziet. Je kijkt misschien maar naar één kant van hetverhaal. En dat is dan gewoonlijk wat er is misgegaan of wat niet helemaalgoed zit.

Vaak ben je je er niet eens van bewust dat je dat doet. Je bent er zo aangewend geraakt dat het soms erg moeilijk is een uitweg te zien of te bedenkenhoe het ook anders kan. Daarom kun je wel wat hulp gebruiken van het Denkgoed – voel je goed-team.

Denkspeurder helpt je te kijken naar hoe je denkt.

Voelspriet helpt je te ontdekken hoe je je voelt.

Aanpakker helpt je uit te vinden hoe je dingen anders kunt doen.

58 denk goed – voel je goed

Met behulp van Denk goed – voel je goed kom je erachter dat de manierwaarop je denkt en omgaat met problemen gevolgen heeft voor wat ergebeurt. Misschien heb je wel meer invloed op wat er gebeurt in je leven danje ooit had gedacht!

Page 3: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

Wat je denkt

We hebben het altijd druk in ons hoofd. Zodra de ene gedachte weg is, komter alweer een andere voor in de plaats. We denken voortdurend na over vanalles en nog wat. Veel van onze gedachten beschrijven wat er om ons heengebeurt. Andere gaan over onszelf.

Gedachten kunnen gaan over hoe we onszelf zien.➢ Ik ben dik.➢ Ik heb veel vrienden en vriendinnen.➢ Ik word snel boos.

Ze kunnen gaan over hoe we dingen doen.➢ Ik ben erg chaotisch.➢ Ik ben goed in sport.➢ Ik maak vrij gemakkelijk vrienden.

Ze kunnen gaan over hoe we tegen de toekomst aankijken.➢ Ik krijg vast nooit verkering.➢ Ik kom nooit op de universiteit.➢ Ik ben miljonair op mijn dertigste.

Kernovertuigingen

Al deze gedachten over onszelf, over wat we doen en over hoe we onzetoekomst zien, ontwikkelen zich na verloop van tijd tot krachtigedenkpatronen. Deze denkpatronen zijn vrij diep verankerd en we noemen zeonze kernovertuigingen. Ze zien er vaak uit als heel korte zinnetjes, zoals:

➢ Ik ben vriendelijk.➢ Ik werk hard.➢ Ik heb succes.

Overtuigingen en veronderstellingen

Kernovertuigingen zijn nuttig. Ze helpen ons te voorspellen en te begrijpenwat er in ons leven gebeurt. Op basis van onze kernovertuigingen nemen weaan dat er bepaalde dingen gaan gebeuren. Dit is het verband tussen ALS enDAN.

4. gedachten, gevoelens en wat je doet 59

Page 4: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

➢ ALS ik vriendelijk ben (kernovertuiging), DAN vinden andere mensen mijaardig (veronderstelling).

➢ ALS ik hard werk (kernovertuiging), DAN krijg ik een goede baan(veronderstelling).

➢ ALS ik succes heb (kernovertuiging), DAN ben ik gelukkig (veronderstelling).

Storende kernovertuigingen en veronderstellingen

Veel van onze kernovertuigingen zijn nuttig, maar andere zijn juist storend.Ze weerhouden ons ervan echte keuzes te maken en beslissingen te nemen,en zorgen er soms voor dat onze veronderstellingen over ons leven nietkloppen. Een aantal voorbeelden van storende kernovertuigingen zijn:

➢ Alles wat ik doe moet perfect zijn.➢ Ik doe altijd alles verkeerd.➢ Niemand zal ooit van me houden.

Kernovertuigingen als deze zorgen er vaak voor dat het misgaat, dat je jeakelig voelt, en dat je belemmerd wordt in je doen en laten. Door dezegedachten verwacht je dat er iets negatiefs gaat gebeuren.

De overtuiging ‘alles wat ik doe moet perfect zijn’ kan ertoe leiden dat jeveronderstelt dat je werk nooit goed genoeg is. Hierdoor ga je je gespannenen ongelukkig voelen en doe je je werk steeds maar weer over.

De overtuiging ‘ik doe altijd alles verkeerd’ kan ertoe leiden dat jeveronderstelt dat het geen zin heeft hard te werken. Je voelt je verdrietig en jeraakt je motivatie of je belangstelling voor school of werk kwijt.

De overtuiging ‘niemand zal ooit van me houden’ kan ertoe leiden dat jeveronderstelt dat mensen erop uit zijn je voor de gek te houden. Je voelt jeboos en gedraagt je grof en agressief.

Kernovertuigingen en veronderstellingen zijn diep verankerd

Kernovertuigingen en veronderstellingen zijn meestal heel sterk en raken diepverankerd. Ze zijn niet gemakkelijk te veranderen. Het is vaak zo dat alles water op zou kunnen wijzen dat ze niet kloppen, wordt genegeerd of afgedaan alsonbelangrijk.

➢ Het meisje dat gelooft ‘niemand zal ooit van me houden’ doet misschienieder lief gebaar van haar ouders af als ‘ze geven niet echt om me – zewillen alleen iets van me gedaan krijgen’.

60 denk goed – voel je goed

Page 5: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

➢ Je grijpt alles wat deze gedachten bevestigt, hoe klein het ook is, aan alsbewijs dat ze kloppen. Wanneer je vader of moeder het druk heeft en geentijd heeft gehad je lievelingstrui of -broek te wassen, zie je dat als bewijsvoor je gedachte ‘ik wist wel dat je niet om me gaf.’

Belangrijke gebeurtenissen

Kernovertuigingen en veronderstellingen komen zo nu en dan bovendrijven inonze gedachten en worden vaak opgeroepen door belangrijke gebeurtenissenof ervaringen.

➢ Wanneer je een belangrijk werkstuk moet maken, roept dat bijvoorbeeld dekernovertuiging op ‘alles wat ik doe moet perfect zijn’ en deveronderstelling ‘ik doe het nooit goed genoeg’.

➢ Wanneer je zakt voor je rijexamen, roept dat de kernovertuiging op ‘ik doealtijd alles verkeerd’ en de veronderstelling ‘het heeft geen zin om het nogeen keer te proberen’.

➢ Wanneer je vriendje of vriendinnetje het uitmaakt, roept dat dekernovertuiging op ‘niemand zal ooit van me houden’ en deveronderstelling ‘anderen willen me alleen maar pijn doen’.

Automatische gedachten

Nadat kernovertuigingen en veronderstellingen zijn opgeroepen, brengen zeonmiddellijk automatische gedachten op gang.

Deze gedachten stromen je hoofd binnen en geven voortdurend commentaarop wat er gebeurt.

Veel van deze gedachten gaan over jezelf en ze zijn voor een deel negatief enkritisch.

➢ Wanneer iemand zegt dat je je werkstuk moet afmaken, roept datbijvoorbeeld automatische gedachten op zoals ‘ik weet niet wat ik moetdoen’, ‘dit is niet goed genoeg’ of ‘ik weet zeker dat ze iets beters willendan dit’.

➢ Zakken voor je rijexamen kan leiden tot automatische gedachten als ‘ik hebhet helemaal verprutst’, ‘ik leer het nooit’ of ‘ik wist wel dat ik het niet kon’.

➢ Wanneer je verkering uitraakt roept dat misschien automatischegedachten op als ‘ik wist wel dat dit niet lang zou duren, zo gaat het altijd’,‘hij hield me gewoon voor de gek’ of ‘ik krijg nooit weer verkering’.

4. gedachten, gevoelens en wat je doet 61

Page 6: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

Hoe je je voelt

We hebben al eerder gezien dat de manier waarop we denken invloed heeft ophoe we ons voelen. Onze gedachten leiden tot allerlei gevoelens.

Positieve of fijne gedachten leveren vaak een prettig gevoel op.

➢ De gedachte ‘ik heb echt zin in dat feestje’ geeft je een blij gevoel.➢ De gedachte ‘hoewel we verloren hebben, heb ik heel goed gespeeld’ geeft

je een tevreden gevoel.➢ De gedachte ‘ik zie er best leuk uit in deze kleren’ geeft je een ontspannen

gevoel.

Maar soms hebben we negatieve gedachten en die leveren vaak een naargevoel op.

➢ De gedachte ‘er komt vast niemand op mijn feestje’ geeft je eengespannen gevoel.

➢ De gedachte ‘we hebben weer verloren; we winnen ook nooit’ geeft je eenboos of verdrietig gevoel.

➢ De gedachte ‘ik vind deze kleren niet leuk’ geeft je een gespannen en naargevoel.

Veel van deze gevoelens zijn niet sterk en blijven niet lang hangen. Misschienmerk je ze niet eens op.

Maar soms worden zulke gevoelens je de baas. Ze worden heel sterk en hetlijkt wel of ze nooit weer overgaan.

De nare gevoelens die mensen het vaakst hebben zijn spanning, verdriet enboosheid.

Wat je doet

Als je zulke gevoelens lang achtereen hebt, of als ze heel sterk worden, krijgenze invloed op wat je doet. We voelen ons het liefst goed, dus we proberenmeestal meer dingen te doen waardoor we ons goed voelen en minder dingenwaardoor we ons onprettig voelen.

62 denk goed – voel je goed

Page 7: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

➢ Als je je verlegen voelt wanneer je met andere mensen praat, blijf jebijvoorbeeld vaker thuis, of je zegt dat je niet kunt wanneer je vrienden ofvriendinnen vragen of je meegaat. Je voelt je meer ontspannen als je alleenbent.

➢ Als je je op school verdrietig of ongelukkig voelt, kan het zijn dat je er nietmeer naartoe gaat. Je voelt je beter als je thuisblijft.

➢ Als je boos wordt wanneer mensen kritiek hebben op je werk, ga jemisschien minder goed je best doen.

Gedachten en gevoelens kunnen op heel veel verschillende manieren invloedhebben op wat je doet. Misschien valt het je op dat je:

➢ de moed opgeeft en bepaalde dingen niet meer doet,➢ situaties die moeilijk voor je zijn uit de weg gaat,➢ liever geen nieuwe dingen uitprobeert.

Het lijkt wel alsof deze veranderingen bewijzen dat onze gedachten het bij hetrecht eind hadden!

➢ Als je het op die manier bekijkt, zijn concentratieproblemen het bewijs datde gedachte ‘ik haal het examen nooit’ klopt.

➢ En thuisblijven is dan het bewijs dat de gedachte ‘niemand vindt meaardig; ik heb geen vrienden of vriendinnen’ klopt.

➢ En dat je moeite hebt met in slaap vallen of dat je bent aangekomen is danhet bewijs dat gedachten als ‘ik zie er uit als een dweil’ of ‘niemand wil ooitverkering met me’ kloppen.

STOP – zullen we hier nog een keer naar kijken?

Misschien zit je gevangen in een negatieve cirkel.

Het is mogelijk dat je ALLEEN maar oog hebt voor dingen die je negatievegedachten bevestigen.

➢ Je had vandaag dan wel moeite je te concentreren, maar je hebt deafgelopen nacht ook niet goed geslapen. Gewoonlijk slaap je beter, enwanneer je goed geslapen hebt kun je je wel concentreren.

➢ Je bent dan gisteravond wel thuisgebleven, maar je hebt ook plannengemaakt om morgen met je vrienden uit te gaan.

➢ Je bent dan misschien wel twee kilo aangekomen, maar maakt dat nu echtzoveel verschil voor hoe je eruitziet? Je lievelingskleren passen nog altijdprima.

4. gedachten, gevoelens en wat je doet 63

Page 8: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

Soms lijkt het alsof gedachten op magische wijze uitkomen omdat je alleenkijkt naar dingen die je gedachten bevestigen. Is het misschien mogelijk dat jemaar één kant van het verhaal ziet?

64 denk goed – voel je goed

Het is belangrijk om los te breken uit deze cirkel waar je niets mee opschiet.

Het is belangrijk om een aantal negatieve gedachten op te sporen, ervraagtekens bij zetten en ze uit te testen.

Leren op een meer evenwichtige manier te denken, geeft je een beter gevoelen het stelt je in staat echt te kiezen wat je wilt in je leven.

Page 9: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

Gedachten, gevoelens en wat je doet: alles op een rijtje

denk goed – voel je goed 65

Kernovertuigingen

gevormd door vroege ervaringen

Belangrijke gebeurtenissen

roepen kernovertuigingen

en veronderstellingen op

Veronderstellingen

helpen ons voorspellen

wat er gebeurt in ons leven

Veronderstellingen leiden tot

automatische gedachten

Automatische gedachten

hebben invloed op

Wat we doen Hoe we ons voelen

Nieuwe uitdagingen vermijden

of aangaan

Meer of minder gaan doen

Opgeven of blijven proberen

Boos of kalm

Ontspannen of gespannen

Blij of verdrietig

Page 10: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

De magische cirkel

Denk aan iets wat je kortgeleden hebt gedaan en waar je veel plezier in had.Schrijf of teken in de cirkels hieronder:

➢ wat je DEED,➢ hoe je je VOELDE,➢ wat je DACHT.

66 denk goed – voel je goed

Wat DACHT je?

Wat DEED je?(plaats, mensen, bezigheid)

Hoe VOELDE je je?

Page 11: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

De negatieve cirkel

Denk na over een situatie die je erg moeilijk vindt en schrijf op of teken:

➢ wat er GEBEURT,➢ hoe je je VOELT,➢ waar je aan DENKT in die situatie.

denk goed – voel je goed 67

Wat ik DENK:

Wat ik DOE: Hoe ik me VOEL:

Page 12: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

De Als … dan-quiz

Probeer de Als … dan-quiz maar eens. Wat denk je dat er gebeurt?

ALS ik gehoorzaam ben DAN

ALS ik iets doe wat niet mag DAN

ALS ik het verkeerd doe DAN

ALS ik hard werk DAN

ALS ik geen vrienden heb DAN

ALS anderen me aardig vinden DAN

ALS ik mensen blij maak DAN

ALS ik mijn ouders teleurstel DAN

ALS ik niet vriendelijk ben DAN

ALS ik succes heb DAN

68 denk goed – voel je goed

Page 13: hoofdstuk 4 Gedachten, gevoelens en wat je doet hst4.pdf · We komen later nog wel terug op dit belangrijke verband, maar de volgende voorbeelden geven al een beetje aan hoe het werkt.

Wat ik denk, wat ik doe of hoe ik me voel

Zijn dit GEDACHTEN, GEVOELENS of dingen die je DOET?

Ik doe dit vast verkeerd

Boos

Verdrietig

Naar school gaan

Met mijn vriendjes of vriendinnetjes spelen

Dit is echt leuk

Ik kan mensen goed aan het lachen maken

Chagrijnig

Alleen zijn

Niemand vindt me aardig

In bad gaan

Blij

Eten

Niemand wil ooit vrienden met me zijn

Gespannen

Bang

Ik haal het examen nooit

Winkelen

denk goed – voel je goed 69