Hoofdstuk 15 GELIJKVORMIGHEID VWO b 15.1 Vergroten en .... Gelijkvormigheid/Antwoorden.pdf4 5 4 a...

6
de Wageningse Methode Antwoorden H15 GELIJKVORMIGHEID VWO 1 Hoofdstuk 15 GELIJKVORMIGHEID VWO 15.1 Vergroten en verkleinen 1 a b c 9 driehoekjes, zie plaatje: 2 a 30,5 : 22,9 1,33 en 4 : 3 1,33 b 12 bij 9 inch c Een breedte van 15 17 ∙ 30,5 ≈ 34,57 cm bij bij een hoogte van 15 17 ∙ 22,9 ≈ 25,95 cm. d 9 16 22,9 ≈ 40,71 cm breed e 1 3 1 keer zo dik 3 a Die van 24 bij 12. b Die van 20 bij 30, die van 8 bij 12 en die van 18 bij 27. 4 a b c d 5 ab c 6 a bc

Transcript of Hoofdstuk 15 GELIJKVORMIGHEID VWO b 15.1 Vergroten en .... Gelijkvormigheid/Antwoorden.pdf4 5 4 a...

Page 1: Hoofdstuk 15 GELIJKVORMIGHEID VWO b 15.1 Vergroten en .... Gelijkvormigheid/Antwoorden.pdf4 5 4 a Driehoek ASE is een vergroting van driehoek FSC met factor 3. Dus 11 42 FS 61 en 3

de Wageningse Methode Antwoorden H15 GELIJKVORMIGHEID VWO 1

Hoofdstuk 15 GELIJKVORMIGHEID VWO 15.1 Vergroten en verkleinen 1 a

b

c 9 driehoekjes, zie plaatje:

2 a 30,5 : 22,9 1,33 en 4 : 3 1,33

b 12 bij 9 inch c Een breedte van

1517 ∙ 30,5 ≈ 34,57 cm bij

bij een hoogte van 1517 ∙ 22,9 ≈ 25,95 cm.

d 9

16 ∙ 22,9 ≈ 40,71 cm breed

e 131 keer zo dik

3 a Die van 24 bij 12.

b Die van 20 bij 30, die van 8 bij 12 en die van 18 bij 27.

4 a

b

c

d

5 ab

c

6 a

bc

Page 2: Hoofdstuk 15 GELIJKVORMIGHEID VWO b 15.1 Vergroten en .... Gelijkvormigheid/Antwoorden.pdf4 5 4 a Driehoek ASE is een vergroting van driehoek FSC met factor 3. Dus 11 42 FS 61 en 3

de Wageningse Methode Antwoorden H15 GELIJKVORMIGHEID VWO 2

7 a Vergrotingsfactor is 212

2

5

AB

AC

b 122 ∙DB = 1

22 ∙1,8 = 4,5

8 a Vergrotingsfactor is 12

211

14

ED

CB .

b 121 8 12AD

c 12 8 4BD d 1

21 6y y

12

12

1 6

6

12

y y

y

y

9 a 14

251

20 , dus de factor is - 1

41 .

b 1420 :1 80 : 5 16x en

141 28 35y

10 a factor = 60 145 3

601

60 15

b 1356 :1 168 : 4 42DE en

1352 :1 156 : 4 39CE

11 a factor = 10 14 2

2

b factor = 4 210 5

c BDAB 212

d x = 6 e y 552

21 , dus 1

27y

12 a ABS = 90° – 58° = 32° ; ASB = 180° – 23° – 32° = 125° ; PCS = 23° ; SPC = 32° (Z-hoeken) ; CSP = 125° b AS : SC = BS : SP = AB : PC = 6 : 4 = 3 : 2

13 Het snijpunt van QT en RS noemen we V. Driehoek RTV is gelijkvormig met driehoek

PTQ met vergrotingsfactor 36

312

PQ

RV , dus

1 12 2 18 9x RT PR en 2 9 18z .

Driehoek RTV is gelijkvormig met driehoek

RUS met vergrotingsfactor 45

59

RU

RT ,

dus 5 9 45y en 5 12 12 48w .

14 Nee, want ze zijn even breed, maar niet even

hoog. 15.2 GELIJKVORMIGE FIGUREN 15 a Ja. b Ja. c Nee. d

16 a A = 180° – 25° – 20° = 135° = P R = 180° – 135° – 20° = 25° = C De driehoeken hebben dezelfde hoeken.

b 25

27 1545

PQ

c 452730

50x en 1525

50

30y

17 a De schaduw is altijd

211 maal zo groot als zijn

hoogte. Hoogte boom is 21 :

211 = 14 m.

b Schaduw lantaarnpaal is 7 ∙ 211 = 10,5 m.

18 a Ze hebben beide een rechte hoek en beide

hoek B. b Bij BC: 15 en bij AB: x + 10

c Vergrotingsfactor is 12

151

10

BC

BD

d 1210 1 8 12x

12

2

1 6 9

x

y

19

12

169 5312 12

338 169

130 70

MB

MN

Page 3: Hoofdstuk 15 GELIJKVORMIGHEID VWO b 15.1 Vergroten en .... Gelijkvormigheid/Antwoorden.pdf4 5 4 a Driehoek ASE is een vergroting van driehoek FSC met factor 3. Dus 11 42 FS 61 en 3

de Wageningse Methode Antwoorden H15 GELIJKVORMIGHEID VWO 3

20 De grote driehoek die bovenin de rechthoek zit is gelijkvormig met de kleine driehoek die onderin de rechthoek zit. Aan de horizontale zijden zie je dat de factor 2 is. Dus verhouden de stukken waarin de diagonaal wordt verdeeld zich als 1 : 2.

15.3 OPPERVLAKTE EN INHOUD 21 a 4 keer ; 9 keer b Zie intro. 4 keer en 9 keer 22 ab

c 4 keer d 4 keer e Je moet het rooster verfijnen, d.w.z. kleinere

hokjes nemen. 23 De oppervlakte van de hele grote cirkel is

23 7 63 . De oppervlakte van het gebied dat nog

gekleurd is 63 – 7 = 56. 24 a Vermenigvuldigingsfactor is 1

21 .

b

c 8 keer en 27 keer d 32 2 64 cm en 32 3 96 cm

e 236 2 144 cm2 en 236 3 324 cm2

25 a

b

Met factor 3 312 8

1 3 .

c

26 31,2 1,728 2 , dus de vergrotingsfactor is groter dan 1,2.

31,3 2,197 2 , dus de vergrotingsfactor is kleiner dan 1,3.

27 a factor = 23092

2,5

b Hoogte piramide Cheops is 2,5 ∙ 58 meter. c De kleinste weegt 125.000 ∙ 4 = 500.000 ton. d Piramide van Cheops weegt 2,53 ∙ 500.000 = 7.812.500 ton 28 De kubus wordt dan met factor 10 vergroot.

De voorkant wordt dan met factor 102 vergroot en de inhoud met factor 103.

Page 4: Hoofdstuk 15 GELIJKVORMIGHEID VWO b 15.1 Vergroten en .... Gelijkvormigheid/Antwoorden.pdf4 5 4 a Driehoek ASE is een vergroting van driehoek FSC met factor 3. Dus 11 42 FS 61 en 3

de Wageningse Methode Antwoorden H15 GELIJKVORMIGHEID VWO 4

SUPER OPGAVEN 6

De vergrotingsfactor is 2 of -2, want de afmetingen van de ene figuur zijn twee keer zo groot als die van de andere.

Als de vergrotingsfactor 2 is, dan is het centrum F en anders G, hierbij ligt G tussen de twee hoekpunten in de verhouding 1 : 2.

10 Driehoek PAQ is een vergroting van driehoek

SDQ met factor 2DQ

AQ, dus 1

21DS en

122QS .

Driehoek PRB is een uitvergroting van

driehoek DRS met factor 3

22

1

11

21

DS

PB,

dus: 109

21

253 7 RS en 3

51QR .

3 125 510 1DR

11 a DE is 3 1

2 21 maal zo lang als CD, dus AB is

ook 121 maal zo lang als AC.

Dus:

12

12

12

( 2) 1 5

1 3 5

2

4

x x

x x

x

x

b De vergrotingsfactor uit a is dus 6

32

AC

DC ,

dus 4 3 12BC en 12 4 8y .

19 a Ze hebben twee gelijke hoeken,

AFE BFD (overstaande hoeken) en beide driehoeken hebben een rechte hoek.

b Met factor 211

BD

AE.

c 12

1 20 30AF en 23 18 12DF

d Driehoek ADC is een vergroting van driehoek

AEF met factor 431

24

42

AE

AD, dus:

3 14 21 18 31DC .

Driehoek BEC is een vergroting van driehoek

AEF met factor 1271

24

38

AE

BE, dus:

7 112 21 18 28EC .

27 De hele kegel is een uitvergroting van het

topje met factor 3, dus de inhoud van de hele kegel is 33 ∙ 10 = 270.

De inhoud van de afgeknotte kegel is dan 260.

15.5 EXTRA OPGAVEN 1 a Nee, het zijn rechthoeken waarvan de hoogte

steeds hetzelfde is en de breedte verandert. b Ja, het zijn alle regelmatige driehoeken. c

niet gelijkvormig wel gelijkvormig d Nee, want de lengtes zijn hetzelfde en de

breedtes niet. e Nee, de lengtes zijn hetzelfde en de andere

afmetingen niet. f 4 keer

2 a 34129 m ver.

b Als hij even steil staat moet hij 8 212 3

4 2

meter van de muur staan. Hij staat dichter bij de muur, dus staat hij steiler.

3 a 68

deel, dus EB is 28

deel.

De verhouding is dus 3 : 1. b 6, 2, 3

41 , 145

4 a Driehoek ASE is een vergroting van driehoek

FSC met factor 3. Dus 1 14 26 1FS en

3 14 26 4SE .

b oppervlakte 1 1 12 2 41 3 2FSC ,

oppervlakte 1 14 49 2 20ASE ,

oppervlakte 1416 2 36ADC ,

oppervlakte 314 436 2 33ASFD en

oppervlakte 314 472 36 20 15EBCS .

5 a Driehoek ASB is een uitvergroting van

driehoek CSD met factor 2

3

CD

AB.

De zijden van die driehoeken verhouden zich dan ook al 3 : 2.

b Ook SF : SE = 3 : 2, dus 2 15 5

3 1 SE .

Page 5: Hoofdstuk 15 GELIJKVORMIGHEID VWO b 15.1 Vergroten en .... Gelijkvormigheid/Antwoorden.pdf4 5 4 a Driehoek ASE is een vergroting van driehoek FSC met factor 3. Dus 11 42 FS 61 en 3

de Wageningse Methode Antwoorden H15 GELIJKVORMIGHEID VWO 5

6 a ABCD is een uitvergroting van EFGD met

factor 211

DE

AD, dus de oppervlakte van

212(1 ) 7,82 17,595ABCD cm2.

b Ee parallellogram wordt door een diagonaal in twee stukken met gelijke oppervlakte verdeeld, dus:

oppervlakte BAD = oppervlakte DBC en oppervlakte EFD = oppervlakte FGC ,dus: oppervlakte BAD – oppervlakte EFD = oppervlakte DBC – oppervlakte FGC Die oppervlakte is: 1

2 (17,595 7,82) 4,8875 cm2.

7 DBFE is een ruit (vier gelijke zijden), dus DB

is evenwijdig met FC. Omdat ook nog FC = 2∙DB is FC het beeldlijnstuk van lijnstuk

DB bij vermenigvuldiging vanuit A met factor 2, dus is C het beeld van B bij vermenigvuldi-ging vanuit A met factor 2.

8 a Ja, want ze hebben alle hoeken gelijk. b Nee, in het algemeen niet, veronderstel dat je

met een rechthoek van 3 bij 5 begint en je haalt er aan alle kanten een strook van 1 af, dan houd je een rechthoek van 1 bij 3 over.

9 a Lengte is 2

31 96 160 mm.

b 223

1 18 50 kleine paperclips

c Gewicht grote paperclip is

323

1 0,54 2,5 gram.

10 a 3 en 4 zijn onwaar, je kunt bijvoorbeeld het

grondvlak gelijk houden en de hoogte veranderen.

b Alle regelmatige veelvlakken zijn gelijkvormig.

Alle regelmatige veelhoeken zijn gelijkvormig. ….

11 4016 10 25AC , dus x = 25 – 10 = 15.

4016 20 50BC , dus y = 50 – 20 = 30.

12 Bij vermenigvuldigen met een positieve

factor:

Bij vermenigvuldigen met een negatieve

factor:

13 factor -1:

factor 1

2 :

Page 6: Hoofdstuk 15 GELIJKVORMIGHEID VWO b 15.1 Vergroten en .... Gelijkvormigheid/Antwoorden.pdf4 5 4 a Driehoek ASE is een vergroting van driehoek FSC met factor 3. Dus 11 42 FS 61 en 3

de Wageningse Methode Antwoorden H15 GELIJKVORMIGHEID VWO 6

14 a

b De inhoud is 3 312 8

1 3 keer zo groot.

15 b De hoeken zijn 3 180 : 5 108 . c 5 spiegelassen d De orde is 5. 16 a De grijze driehoeken

zijn gelijkbenig, de tophoek is 108, de basishoeken zijn dan 12(180 108 ) 36 .

De tophoek van de witte driehoek is 108 2 36 36 en

de basishoeken 12

(180 36 ) 72

enzovoort. b

17 Met de scherphoekige 20 en met de

stomphoekige 15. 18 a

b Driehoek ABF heeft twee gelijke hoeken. c Driehoek ABE heeft twee gelijke hoeken, dus

AB = AE. Driehoek AFE heeft twee gelijke hoeken, dus

AE = FE.

d De driehoeken ABF en ABE zijn gelijkvormig.

BE

AB

AE

BF is de verkleiningsfactor. In deze

verhouding mag je AE en AB vervangen door FE volgens c.