Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 :...

42
Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie 1.1 Oorspronkelijke definitie vanuit traditionele opvattingen over het geest- lichaam probleem Psychologie= zielkunde of wetenschap vd geest Plato (424/423-348/347 vC) Geest onderscheiden v lichaam niet aan zelfde wetten onderhevig René Descartes (1596-1650) Res cogitans vs res extensa dualisme Mind-body problem interactie ter hoogte v klier in kleine hersenen (= pijnappelklier of epifyse) omdat deze centraal gelegen en niet gelateraliseerd is o Worden zenuwprikkels omgezet in bevelen die door motorische zenuwen in zichtbare acties omgezet w o bewezen dat epifyse rol niet vervult, wel instaat voor productie v melatonine o Vb: grootte v pupilopening door fys oorzaken, maar ook bij interesse Gustav Theodor Fechner (1801-1887) Monisme: geest en lichaam 2 aspecten v één entiteit o Materialisme Nadruk op ontologische aspect alleen fys bestaat echt; alleen fys echt wetenschappelijk te bestuderen reductionisme: alles w tot één soort werkelijkheid herleid o Idealisme Nadruk epistemologisch aspect: we kennen werkelijkheid enkel via zintuigen en eigen denken solipsisme: elke geest opgesloten in eigen leef- en betekeniswereld Ontologische versie panpsychisme: alles in de natuur heeft een ziel Elemente der psychophysik (1860) psychofysica 1.2 Hedendaagse definitie vanuit een visie op complexiteit van de psychologie Psychologie = de wetenschap v gedrag en de factoren die dit beïnvloeden Gedragsdeterminanten zowel fysisch, mentaal, zichtbaar, verborgen (black box) Gedrag door meerdere factoren bepaald Complexe wisselwerking 2 benaderingen o Nomothetische benadering: zoeken naar algemene wetten o Idiografische benadering: zoeken naar specifieke factoren Methodologie o Van groot belang om verklaringen op juistheid te toetsen Weerlegging, bevestiging Zo goed mogelijk factoren operationaliseren (onzichtbare factoren proberen te meten) Vb : Hermann Rorschach (1884-1922) Psychodiagnostik 1921

Transcript of Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 :...

Page 1: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en

van functieleer als basisdomein in de psychologie 1.1 Oorspronkelijke definitie vanuit traditionele opvattingen over het geest-

lichaam probleem Psychologie= zielkunde of wetenschap vd geest

Plato (424/423-348/347 vC)

Geest onderscheiden v lichaam niet aan zelfde wetten onderhevig

René Descartes (1596-1650)

Res cogitans vs res extensa dualisme

Mind-body problem interactie ter hoogte v klier in kleine hersenen (= pijnappelklier of

epifyse) omdat deze centraal gelegen en niet gelateraliseerd is

o Worden zenuwprikkels omgezet in bevelen die door motorische zenuwen in

zichtbare acties omgezet w

o bewezen dat epifyse rol niet vervult, wel instaat voor productie v melatonine

o Vb: grootte v pupilopening door fys oorzaken, maar ook bij interesse

Gustav Theodor Fechner (1801-1887)

Monisme: geest en lichaam 2 aspecten v één entiteit

o Materialisme

Nadruk op ontologische aspect alleen fys bestaat echt; alleen fys echt

wetenschappelijk te bestuderen

reductionisme: alles w tot één soort werkelijkheid herleid

o Idealisme

Nadruk epistemologisch aspect: we kennen werkelijkheid enkel via zintuigen

en eigen denken solipsisme: elke geest opgesloten in eigen leef- en

betekeniswereld

Ontologische versie panpsychisme: alles in de natuur heeft een ziel

Elemente der psychophysik (1860) psychofysica

1.2 Hedendaagse definitie vanuit een visie op complexiteit van de psychologie Psychologie = de wetenschap v gedrag en de factoren die dit beïnvloeden

Gedragsdeterminanten zowel fysisch, mentaal, zichtbaar, verborgen (black box)

Gedrag door meerdere factoren bepaald

Complexe wisselwerking

2 benaderingen

o Nomothetische benadering: zoeken naar algemene wetten

o Idiografische benadering: zoeken naar specifieke factoren

Methodologie

o Van groot belang om verklaringen op juistheid te toetsen

Weerlegging, bevestiging

Zo goed mogelijk factoren operationaliseren (onzichtbare factoren proberen

te meten)

Vb : Hermann Rorschach (1884-1922)

Psychodiagnostik 1921

Page 2: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Rorschach inktvlekkentest verwant aan pareidolia: zien v betekenisvolle voorwerpen in

vormloze prikkels

Vb: Hawthorne onderzoek

Effect v werkomstandigheden op productie

Resultaten: zowel bij verbetering als verslechtering v werkomstandigheden toch grotere

productie ROL V AANDACHT

Vb: Betula studie

Onderzoek naar welke factoren zorgen dat mensen succesvol ouder worden

Resultaten: topgroep minder ziek, gelukkig zijn hangt af van eigen tanden nog hebben,..

correlationele verbanden niet altijd in termen v oorzaak en gevolg

Occam’s razor: zo weinig mogelijk factoren verklaren, zo eenvoudig mogelijk

Soort wetenschap – Wilhelm Dilthey (1833-1911)

Menswetenschap gericht op begrijpen v sociale structuren, …

natuurwetenschap waarvan invloeden constant zijn, gemakkelijk te repliceren in labo

Totale ervaringen enkel te begrijpen via inleving

Psy moet gedragsverschijnselen verklaren en begrijpen zowel natuurwetenschap als

geesteswetenschap

1.3 De positie van de psychologie naast andere wetenschappen Bepaalde deeldomeinen in psy liggen dicht bij andere wetenschappelijke disciplines

1.4 Basisdomeinen van de psychologie Basisdomeinen

Methodenleer: het fundament vd psy aangegeven hoe fenomenen wetensch onderzocht

moeten w

Functieleer: studie v algemeen-menselijke functies of capaciteiten vb waarneming, denken,

taal,…

Persoonlijkheidsleer: studie van datgene waar individu uniek in is en zich onderscheid v

anderen,…

Ontwikkelingsleer: studie v ontwikkeling vd mens

Gedragsleer: studie v gehele mens in wisselwerking met omgeving

John T Cacioppo

Voorzitter association for pscyhological science psy als hub-science

o Er w vaak naar psy verwezen vanuit andere disciplines

o Wat citatiegedrag betreft psy centrale plaats

Hiërarchie psy als onderdeel biologie,…

1.5 geschiedenis van de psychologie Psy komt voort uit samengaan v filosofie en fysiologie

Filosofie; discussies binnen kenleer of epistemologie v belang: centraal in 17e-18e E

Fysiologie in 18e eeuw stroomversnelling belangrijke ontdekkingen

Vb: l’homme machine (1748) – Julie Offray de la Mettrie (1709-1751)

o Mens w opgevat als machine, zowel fys als mentaal

1. Empirisme haalt het van rationalisme in de 17e en 18e eeuw

Rationalisme (Kant) alle kennis komt voort uit verstand

Empirisme: alle kennis komt voort uit zintuiglijke ervaringen

Page 3: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Voorlopers: Francis Bacon (1561-1626) en Thomas Hobbes (1588-1679)

o Vertegenwoordiger: John Locke (1632-1704) grondlegger empirisme

Mens als tabula rasa

Ervaring enige bron v kennis

An essay concerning human undertanding (1690): gaat in tegen

rationalistische visie v aangeboren ideeën, pleit ervoor dat alle ideeën

voortkomen uit ervaring

Idee fundamentele eenheid vd geest eenvoudige en complexe ideeën

o George Berkeley (1685-1753)

Esse est percipi

Vertegenwoordigt immaterialisme

Hoe de geest de materie voortbrengt vorm v idealisme

Essay towards a new theory of vision (1709); licht en kleur resultaat v

waarneming, waarneming gebaseerd op ervaring (probleem v molyneux)

Treatise concerning the principles of human knowledge (1710); externe

wereld bestaat enkel uit ideeën

o David Hume (1711-1776)

A treatise of human nature (1739); psy basis v menselijke natuur

An enquiry concerning human understanding (1748); onderscheid tss

impressies en ideeën, belang v associaties om van simpele tot complexe

ideeën te komen

Durft solipsisme waar zijn werk toe leidt we moeten aan het zelf

twijfelen

2. Belangrijke fysiologische ontdekkingen e.a. ontwikkelingen in de 18e en 19e eeuw

Charles Bell (1774-1842)

o Zintuiglijke zenuwbanen; v zintuigen nr centraal zenuwstelsel afferente banen

o Motorische zenuwbanen; centraal zenuwstelsel nr spieren efferente banen

o Santiago Ramon y Cajal: zenuwbaan geheel v zenuwcellen en synapsen,…

o Fys bevindingen leiden tot discussies over invloed v bewuste controle en rol v

vrije wil

Johannes Müller (1801-1858)

o Zenuwen bemiddelen tss obj en bewustzijn

o Leer v specifieke zenuwkwaliteiten

Hermann von Helmholtz (1821-1894)

o 1e empirische metingen v snelheid v transmissie v signalen in zenuwbanen

o Handbuch der physiologischen optik

één v grote voorvaderen v experimentele psy

Philippe Pinel (1745-1826): pionier vd psychiatrie

Franz Joseph Gall (1758-1828)

o Methode om persoonlijkheid en vaardigheden af te lezen v knobbels v schedel

frenologie

o Redenering: elk hersendeel specifieke functie en aanleg voor functie kan

gemeten w

Ernst Weber; doctoraat over meting v gewaarwordingen in versch zintuiglijke

modaliteiten voorloper psychofysica

Page 4: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Friedrich Wilhelm Bessel (1784-1848): onderzoek interindividuele verschillen

Franciscus Cornelius Donders (1818-1889)

o On the speed of mental processes belangrijke basis voor cogn psy

o Informatieverwerking bestaat uit versch seriële stappen meetbaar door

versch exp cond met elkaar te vergelijken

Substractiemethode basis v mentale chronometrie en identificatie v

neurale correlaten

3. Andere belangrijke voorlopers van de psychologie in de 18e en 19e eeuw

Johann Friedrich Herbart (1776-1841)

o Opvolger v Kant

o Introduceerde term psychologie

o Textbook of psychology, psychology as a science

o Psy moet empirisch en kwantitatief zijn, niet experimenteel en fysiologisch

fractionering

o Geest één groot dynamisch systeem

Ernst Mach (1838-1916)

o The analysis of sensations mijlpaal warnemingspsy

o Tijd en ruimte essentieel voor alle waarneming (nativisme)

o Waarneming enige epistemologische basis v alle wetenschap (empirisme)

o grote invloed op fenomenologie en logisch positivisme

Franz Brentano (1838-1917)

o Introduceert intentionaliteit als hoofdkenm v alle mentale fenomenen

Elk mentaal fenomeen heeft inhoud en is gericht op obj

uitgangspunt fenomenologie

Basis voor gestaltpsy

= Aktpsy voorloper v functionalisme tegen structuralisme v Wundt

Edmund Husserl (1859-1938

o Lln Franz Brentano

o Verdere uitwerking fenomenologie; tegen empirisme, tegen rationalisme

o Kennis vloet noch voort uit ervaring, noch uit rede

4. De eigenlijke start van de psychologie als wetenschap

1879

o Wilhelm Wundt verwerft fondsen voor oprichting v labo voor experimentele psy

in Leipzig

Andere belangrijke data

o 1860: Fechner met elemente der psychophysik

o 1875: Wilhelm Wundt & William James laboruimte ter beschikking om psy exp te

demonstreren

Wilhelm Wundt (1832-1920)

o Assisten v Hermann von Helmholtz

o Grundzüge der physiologischen Psychologie

o 1875 beroemd op leerstoel filosofie kennis met werk v Ernst Weber en Gustav

Fechner

o Oprichting en uitbouw eerste labo voor exp psy

o Oprichting één vd eerste tijdschriften in psy

Page 5: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Philosophische studien, later psychologische studien

o Geen enge dogmaticus

o Geen enge experimentalist die theoretisch niks bijgedragen zou hebben

o Interne mentale processen onderzoeken door introspectie

o Onrechtstreekse methoden

o Experimentele psy en ethnopsy

Exp psy niet sociaal, sociale psy niet experimenteel

o Belangrijke theoretische bijdragen

Voor bewuste waarneming fys prikkels noodzakelijke voorwaarde

Apperceptie

Stream of consciousness (William James)

Onderscheid tussen psychische en fysische causaliteit geest werkt met

eigen wetten en eigen soort mentale energie

William James (1842-1910)

o Grondlegger v psy in VS

o Studeerde fysiologie bij von Helmholtz en psy bij Wundt

o Principles of psychology psy als science of mental life

o Vorm v associationisme, maar minder atomisme dat empirisme en

structuralisme kenmerkt

Edward Bradford Titchener (1867-1927)

o Basiswerken en handboeken met richtlijnen voor correct opzetten en uitvoeren v

experimenten

o Structuralisme

1.6 Belangrijkste stromingen in de psychologie in de 19e en 20e eeuw 1. Structuralisme

Psy gehelen samengesteld uit elementaire delen

Taak psycholoog is om te ontdekken wat deze elementaire bouwstenen zijn en hoe ze

samengesteld zijn tot psychologische gehelen

o Elementen = bewuste mentale inhouden

o Methode: systematische introspectie door sterk getrainde observatoren

Titchener:

o 3 soorten elementen

Gewaarwordingen

Beelden

Affecties

o Stimulusfout vermijden

Wundt

o Complexe bewustzijnsinhouden niet enkel tot stand dmv associatie v

elementaire gewaarwordingen

o Geheel van psychische ervaring is meer dan de som v elementaire

gewaarwordingen

Tegenstelling

o Structuralisme

wil weten uit welke structuren geest bestaat

Page 6: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

bestudeert bewustzijnsinhouden

probeert bewustzijn in bouwstenen te ontleden

o Functionalisme

wil weten welke functies geest vervult

Werking v bewustzijn

Aard en functies v mentale processen

2. Functionalisme

Bewustzijn is toolbox v functies om adaptief te reageren op nieuwe situaties

Voorlopers: Franz Brentano, WIliam James, Spencer, Darwin,..;

o Chicago functionalisten (John Dewey, James Rowland Angell)

o Columbia functionalisten (Edward L Thorndike, Robert Sessions Woodworth –

SOR ingevoerd + voorstander dynamische psy)

John Dewey (1859-1952)

o Kritiek tegen S-R representatie van de reflexboog

o Gedrag is doelgericht, adaptief geheel

James Rowland Angell (1869-1949)

o Studeerde bij John Dewey en William James

o Doctoraatsonderzoek, maar weigerde taalcorrecties te doen

o Voorzitter APA

o Student v hem: John B Watson

Edward L Thorndike (1874-1949)

o Pionier v gebruik v dieren in experimentele psy

o Law of effect: responsen gevolgd door beloning w versterkt, responsen gevolgd

door straf w geëlimineerd basis v operante conditionering

Overgang 19e-20e eeuw ongenoegen neemt toe

Nieuwe stromingen lezen cursus p 19

3. Gestaltpsychologie

Europese traditie met wortels in fenomenologie

Oostenrijk, Duitsland, later Italië en België

Tegenstelling tussen Graz school en Berlijn school

o Graz

Gestalten = emergerende kwaliteiten die afhankelijk zijn v obj maar er

boven uit stijgen

Geest: productiesysteem waarbij gestaltkwaliteiten tot stand komen

door mentale acten

o Berlijn

Gestalten = op zichzelf staand geheel met eigen ontologische status

Brein als dynamisch systeem: organiseert zichzelf door wederzijdse

interacties tussen prikkels en fys correlaten

SLIDES!

Vertegenwoordigers Graz school

o Alexius Meinong (1853-1920)

Oprichter psychologisch instituut

Page 7: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Über gegenstandstheorie onderscheid tss verschillende soorten

dingen; fys bestaan en intentioneel bestaan (dingen die je kan denken,

maar die niet echt bestaan)

o Christian von Ehrenfels (1859-1932)

Bij Brentano en bij Meinong

Introductie term gestalt

Über gestaltqualitäten

o Vittorio Benussi (1878-1927)

Onderzoeker gegenstandstheorie

Introduceert gestaltpsy in Italië

Vertegenwoordigers Berlijn school

o Max Wertheimer (1880-1943)

Bij von Ehrenfels

Leugendetector

1912: experimenten rapporteert over speciale vorm v schijnbare

beweging start v Berlijnse school

Phi motion: geen afzonderlijke obj maar snel flikkerende prikkels

telkens nieuwe gestalt

Waarnemingen niet gebaseerd op elementaire gewaarwordingen

Gestalt die fundamenteel anders is dan de som vd delen

o Kurt Koffka (1886-1941)

Uitdiepen v theoretische implicaties v Wertheimers ontdekking, uitbouw

v gestaltrevolutie, uitwerking v tegenstelling met Graz school

Principles of gestalt psychology

o Wolfgang Köhler (1887-1967)

Mentality of apes

Probleemoplossend denken

Aha erlebniss

Die physischen Gestalten in ruhe und im stationären zustand (1920)

Echte fys gestalten in het brein: zelforganisatie in complexe, niet

lineaire systemen

Voorloper van de huidige dynamische systeemtheorie

o Kurt Lewin: groepsdynamica

o Rudolf Arnheim: introductie gestaltdenken in kunst en kunsttheorie

o Fritz Heider: attributietheorie grote impact sociale psy

o Hans Wallach: invloed op Ulric Neisser en Irving Rock (vertegenwoordigers vd

cogn benadering in waarnemingspsy)

Halfweg vorige eeuw minder dominant

o Geen basis in VS

o Weinig mogelijkheden nieuw experimenteel onderzoek

o Belangrijke vertegenwoordigers stierven vroeg

o Intrinsieke theoretische en experimentele problemen strikt wetenschappelijke

studie v waarneming belemmeren

Experimenten eerder demonstraties v fenomenen, dan studies

Gestaltprincipes te vaag om als echte wetten te kunnen gelden

Page 8: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

In geheugen: vervormingen en vertekeningen in richting v beter gestalts

o Experiment v Frederic C Bartlett seriële reproductie v plaatje door meerder

personen steeds richting betere gestalt

Inzicht in betekenisgeving: maluma-takete effect

4. Behaviorisme

In VS eerste helft v 20e eeuw

Exclusieve focus op stimuli en introspectie

o Introspectie subjectief niet wetenschappelijk

o Bewustzijn taboe-onderwerp

Grondlegger: John B Watson

Nadruk op leerprocessen

o Klassieke cond

o Operante cond

Ivan Pavlov

o Nobelprijs geneeskunde

o Psychic reflex: aangeleerde of geconditioneerde stimulus-respons associatie

o De hond v pavlov

Klassieke conditionering

o 1e fase: onvoorwaardelijke prikkel lokt onvoorwaardelijke respons uit

Reflexmatig

o 2e vase: voorwaardelijke prikkel gepaard met onvoorwaardelijke prikkel en

daardoor gevolgd door onvoorwaardelijke respons

o Na leerproces: voorwaardelijke prikkel volstaat om onvoorwaardelijke respons

uit te lokken

o 3e fase: voorwaardelijke respons = onvoorwaardelijke respons na conditionering

Geen reflexmatige reactie meer

Nieuwe S-R associaties ontstaan

John Broadus Watson (1878-1958): grondlegger v behaviorisme als school binnen psy

o Behavioristisch manifest: psychology as a behaviorist views it: frontale aanval op

structuralisme en functionalisme

o Case study: little albert

3 soorten reflexen

Emoties

Instincten

Gewoonten

Burrhus Frederic Skinner (1904-1990)

o Verfijnt methoden en concepten v Thorndike

Skinner box

Leer principe the law of effect operante conditionering

5. Cognitieve psychologie

= informatieverwerkingstheorie

Ontstaan als stroming; in Europa geleidelijke evolutie, in VS 1950-1960 cognitieve

revolutie

Inhoudelijke ontwikkelingen in de psy

Page 9: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Grote praktische noden tijdens WO II; psychoakoestiek, signaalverwerking in ruis,

aandachtsproblemen bij radardetectie,…

o Signaaldetectietheorie na oorlog

o Instituten voor toegepaste functieleer

o Toenemende ontevredenheid met beperkingen v S-R model

o Donald O Hebb: idee v cell assemblies

o Noam Chomsky: kritiek op Skinners verbal behavior aangeboren grammaticale

categorieën, aangeleerde cogn inhouden en cogn processen

o Miller, Galantr en Pribram basisoperatielus: Test-Operate-Test-Exit

Ontwikkelingen in computerwetenschappen

o Alan Turing Turing machine; theoretische voorloper v computer

Computer als thinking machine

o Claude E Shannon & Warren Weaver informatietheorie

o Norbert Wiener: basis v cybernatica

o John von Neumann: digitale computer, begrip computation

o grote praktische voordelen voor experimentele psy

1956: cognitieve revolutie symposium on information theory; veel werken

voorgesteld van oa Noam chomsky, Ulric Neisser,…

Psychologische verwerking van S-R w opgevat als informatieverwerking door soort

computer

Belangrijkste taak; black box toegankelijk maken

Essentie van functieleer: goed gefundeerde theorieën ontwikkelen over interne processen en deze

toetsbaar te maken via experimenteel onderzoek

Page 10: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Hoofdstuk 2: Waarneming 2.1 Inleiding Gedrag vertrekt van interne of externe prikkels geregistreerd en verwerkt in functie daarvan w

gedrag geïnitieerd

2.2 Basisnoties van het oog en het visueel brein 1. De input van waaruit visuele waarneming dient te vertrekken

Oog geen perfect instrument

o Geëvolueerd in biologisch systeem

o Geen perfecte registratie v fys realiteit, maar subj constructie die soms verschilt

v fys realiteit

Oog bestaat uit meerdere componenten

o Lichtgevoelige receptoren achteraan netvlies

Kegeltjes (in fovea) en staafjes (minder goed voor details)

gezichtsscherpte neemt af in periferie

Kegeltjes hoge kost om aan te maken

Staafjes leveren ander voordeel op (blijven bij minder licht beter werken,

meer geschikt om snel veranderende prikkels te verwerken)

o Netvliesbeeld

Waziger, behalve in centrale deel v visueel veld

Staat op zijn kop

Geen receptoren blinde vlek

Input: reeks netvliesbeelden – opeenvolging v fixaties en saccades

Smearing: door snelle verplaatsing v input over netvlies tijdens oogsprong

o Moet onderdrukt w saccadische suppressie

o Gevolg: blind tijdens oogsprong

2. De bouwstenen waarmee het visueel systeem aan de slag moet volgens de psychofysische

benadering

Onderscheid elementaire gewaarwordingen (sensaties) en uiteindelijke waarneming

(perceptie)

Onderscheid tss proximale en distale stimuli

Psychofysica

o Discipline die zich bezig houdt met

meting v elementaire gewaarwordingen

samenhang tss fys grootheden en intensiteit v gewaarwording

ontwikkeling v wetensch methoden

o Fechner – Elemente der Psychophysik 1860

Outer psychophysics

Inner psychophysics

o Drempelmetingen

Absolute drempel RL

Differentiële drempel DL

Onderdrempel

meting: eenvoudige detectietaak ideaal: discrete stapfunctie

Juist merkbare verschil JND discriminatietaak

Page 11: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Onzekerheidsinterval: responswaarden blijven op 0.50

Bovendrempel

o Ernst Heinrich Weber (1795-1878) – De pulsu, resorptione, auditu et tactu (1834)

Wet v Weber: de stimulusintensiteit meot met een constante fractie van

zijn waarde verhoogd worden om een juist merkbaar verschil te

bekomen

Weber Fractie: k=Δl/l l: intensiteit, Δl: kleinste toevoeging

Grafisch: l tov Δl stijgende rechte, k tov l: rechte die alle l-waarden

afbeeldt op zelfde waarde k

Wat van Weber-Fechner: S=k logR : om de sterkte v de gewaarwording

(S) te laten toenemen als een rekenkundige reeks met men de

stimulusintensiteit (R) laten toenemen volgens een meetkundige reeks

afbeelding tss stimulusintensiteit en de grootte vd overeenkomstige

gewaarwording ervan

o Probleem!

Detectietaak: onzekerheid onderhevig aan gokken

Signaaldetectietheorie: signaalbeurten en gissingsbeurten (geen prikkel

aangeboden))

Gevoeligheid: v[u(H) – u(F)]

o Als 0: ppn kunnen geen onderscheid maken tss signaal en

gissingsbeurten

o Hoge gevoeligheid: groot verschil tss treffers en false alarms

o Maat: d’= z(H)-z(F) (verschil in z-scores tss aantal treffers en

valse alarmen)

Antwoordtendens of response bias: v[u(H)+u(F)]

o Maat: c=-0.5[z(H)+z(F)]

3. De bouwstenen waarmee het visueel systeem aan de slag moet volgens de neurofysiologische

benadering

Basis: hersencellen die vuren als er een prikkel verschijnt in hun receptief veld

o Tamelijk wat cellen in primaire visuele cortex (V1) hebben specifiek

responsprofiel

Center-surround structuur/ on-off cellen met positief centrum en

negatieve omgeving of omgekeerd

Nog veel andere structuren die afhangen v stimulus (langwerpig, smal,

breed, rand,…)

o Simple cells: specifiek gevoelig voor lijnstuk met bepaalde lijndikte en oriëntatie

op een welbepaalde plaats in receptief veld

o Complex cells: stabieler reageren voor variaties van positie in hun receptief veld,

zolang een bepaald kenm (oriëntatie vb) optimaal blijft

o Hypercomplex cells: reageren enkel als lijnlengte overeenkomt met de grootte

van hun receptief veld

o responsprofielen geven bepaalde betekenis aan cel

o In vroege visuele gebieden: kenmerkdetectoren

o Responsprofielen filters voor visuele informatieverwering

Page 12: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Celresponsen moeten verder geïnterpreteerd worden om te weten wat het ding in de

buitenwereld is dat tot de stimulatie leidde

4. Het hiërarchisch en modulair visueel brein

2 grote stromen v informatieverwerking in hersenen

o Ventrale of ‘wat’ stroom: v1 over bijkomende stations in temporale cortex naar

anterieure gebieden waar hogere-orde verwerking vd object-identiteit

plaatsvindt voor bewuste herkenning

o Dorsale of ‘waar’stroom: vertrekt vanuit v1 maar loopt dorsaal naar pariëtale

cortex waar bvb ruimtelijke positie en beweging gecodeerd w

Retinotopie

o Nabijheid in visueel veld ook nabijheid in hersengebieden

o Retinotopsiche map

Corticale hiërarchie:

o receptieve velden w steeds groter naarmate je hogerop komt in elk v beide

stromen

o specialisatie in hogere gebieden: modules

o hersenen een groot complex netwerk met veel stations die sterk met elkaar

verbonden zijn, telkens met wederzijdse connecties (voorwaarts en

achterwaarts)

feedforward en feedback richting v information flow weergeven

feedforward bottom-up verwerking, feedback top-down

verwerking

5. voorlopige conclusie

3 grote niveaus v verwerking

o Low level: registratie vd input en decodering v 1e neurale responsen als signalen

v enkelvoudige kenm binnen receptief veld v één cel

o Mid level: perceptuele groepering vd gefragmenteerde input, figuur-achtergrond

organisatie, diepteperceptie en zowel 2D als 3D vormperceptie

o High level: interpretatie v wat er te zien is; identificatie en categorisatie v obj,

scènes en gebeurtenissen die geleid hebben tot visuele prikkels, semantische

associaties,…

2.3 perceptuele organisatie 1. Probleemstelling en definitie

Stimuli moeten georganiseerd worden tot grotere samenhangende gehelen processen

o Perceptuele groepering, textuursegregatie, figuur-achtergrond organisatie,

vormperceptie

o Illustratie:

gebruik v zwarte en witte ele waarvan niet duidelijk is welke tot figuur of

achtergrond behoren

Natuurlijke scènes met camouflage

Gabor displays

voordeel: veel neurofys en psychofys onderzoek over verwerking

primitieve ele op zich verder bouwen nr mid level processen in

samenhang met low leven en high level processen

Page 13: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

2. Perceptuele groepering

Wertheimer: basis v gestaltpsych onderzoek over gestaltwetten of groeperingsprincipes

o Gebruik v stippenpatronen en lijnfiguren om factoren die perceptuele groepering

bepalen te illustreren

Proximiteit, similariteit, continuiteit en gemeenschappelijk lot

o Problemen:

Teveel gestaltwetten

Onvoldoende precies geformuleerd

Komen vaak verweven voor

Beperking tot demonstraties

Geen verklaring voor wetten

o Oplossingen

Stevig theoretisch kader

Wetten kunnen kwantitatief geformuleerd w

Werken met goed gecontroleerde stimuli waarin bepaalde principes

geïsoleerd aangeboden kunnen w

Mogelijkheid tot Psychofysische experimenten

Bevindingen relateren aan ecologisch nut v groeperingsprincipes

o Voorbeeld: groepering op basis v nabijheid

Gebruik v stippenrasters adhv hun basisparallellogram met zijden a en bij

onder hoek ϒ aangeven welke oriëntatie men ziet

Attractiefunctie: relatieve keuze voor bepaalde oriëntatie neemt af als

exp functie vd relatieve afstand in die richting

Pure distance law: de groeperingssterkte neemt exp af ifv groter

wordende afstand

tegen één vd basisprincipes vd Gestaltpsy

Gebruik v gabor lattices

Onderzoek met snake detection: kromme zoeken in wirwar v gabor

patches kans op detectie en zoektijd hangen af v proximiteit,

onderlinge similariteit, alineëring, aantal ele, complexiteit vd kromme,…

facilitatie v groepering indien nabijheid versterkt door similariteit en

alineëring inhibitie v groepering

3. Textuursegregatie

Maken v onderscheid tss versch regio’s in een niet-homogeen veld (vb: basiskenm

verschillen al dan niet v elkaar)

o Perceptuele groepering binnen regio

o Segregatie of afscheiding tss 2 regio’s

4. Figuur-achtergrond organisatie

Onderscheid tss verschillende regio’s in een niet-homogeen veld waarvan één regio

speciale status (figuur vs achtergrond)

Wetten die figuur-achtergrond organisatie bepalen

o Kleine, convexe, symmetrische regio meer kans op figuur (oppervlakte &

convexiteit)

o Rol v symmetrie

o Omtrekfiguren die overeenkomen met herkenbare voorw (familiariteit) figuur

Page 14: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Regio met extremal edges meer kans op figuur

Recent onderzoek meer gericht op ecologische principes nadruk op wisselwerking tss

versch processen en op mogelijke mechanismen

5. Figuur-achtrgrond organisatie en perceptuele multistabiliteit

Toekenning v figuur-status gebaseerd op geheel v aanwijzingen onderhevig aan ruis

en niet eenduidig ambigu

Stochastisch en kan over tijd wijzigen perceptuele multistabiliteit

o Demonstratie: ambigue figuren

o Toepassingen in reclame en kunst

Edgar Rubin (1886-1950)

o Vase-faces figuur: figuur heeft rand, achtergrond niet: BOWN

o Figuur gekend: switching

o Bown: configurationele eig

o Rüdiger von der Heydt: v2 cellen in de cortex vd aap kunnen onderscheid ook

maken

o Codering v BOWN onafhankelijk v contrastpolariteit

6. Visuele illusies als illustratie van een algemeen Gestaltprincipe

Visueel syst codeert zelden of nooit absolute waarde v locale eig, maar veeleer de

relatieve waarde v eig rekening houdend met de globale configuratie of context

Helderheidscontrast overdreven door visueel syst

o Mach bands, craik-o’Brien-Cornsweet effect, Chevreul illusie, simultaan contrast

Waarneming v grootte onderhevig aan vgl met naburige ele

o Ebbinghaus-illusie

o Joseph Delboeuf (1831-1896): variant met cirkels

Vertekende waarneming doordat basisele niet los gezien w v configuratie waarin ze

opgenomen zijn

o Müller-Lyer illusie, Sander parallellogram, Jastrow illusie, Oppel-Kundt illusie,

Square grid illusie (von Helmholtz), Hering-Wundt illusie, Poggendorf illusie,

Ponzo illusie, Ehrenstein illusie, Zöllner illusie

o Complexere zwart-witpatronen vb café wall illusie

o Dynamische illusies: scintillating grid, Hermann grid

Niet goed begrepen, maar laterale inhibitie en microsaccades hebben

ermee te maken

7. Subjectieve contouren, modale en amodale vervollediging

Subjectieve contouren: waarneming v randen waar er fys geen helderheidsverschil is

o Ehrenstein-figuur

Gaetano Kanizsa (1913-1993): Kanizsa-driehoek

V2 cellen in de cortex vd aap reageren ook op illusoire contouren en bij perceptuele

invulling van collineaire lijnfragmenten, ook in geval v occlusie

Nadruk op surface filling-in op basis v locale occlusion cues

complex samenspel tss versch processen

Neuronen die reageren op illusoire contouren ook de neuronen die coderen voor BOWN

Albert Michotte (1881-1965)

o Modale completie: vervolledigde figuur bezit echte sensoriële kwaliteiten

Page 15: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Amodale completie: figuur w geïnterpreteerd als volledig, maar rand w niet echt

gezien perceptueel fenomeen

o Rol v occlusie belangrijk om fragmenten te kunnen groeperen tot gehelen

o Bregman B’s

Principes die amodale completie bepalen

o Relatieve sterkte v locale eenvoud v proces v completie

o Globale eenvoud vh resultaat v completie

Hoeverre zijn processen en principes bij modale en amodale completie vergelijkbaar

o Voorkeur voor korte modale vervollediging en lange amodale vervollediging

Petter’s effect

o Paradoxale effecten: meer occlusie amodale completie meer afronding,

modale completie Koffka’s cross

8. Deel-geheel relaties

Verhouding tss delen en geheel

o Graz school v von Ehrenfels: geheel meer dan de som vd delen

o Berlijn school v Wertheimer, Koffka, Köhler: geheel anders dan som vd delen,

geheel ook ontologische status, oefent invloed uit op de delen

Delen niet langer in bewuste perceptuele ervaring of moeilijker

toegankelijk embedded figures

Witkin: embedded figures test: perceptuele stijlen te meten als

veldafhankelijkheid en onafhankelijkheid (VA meer moeite met test,

meer onderhevig aan illusies)

o Belang Vision science: theorieën over corticale hiërarchie en stadia visuele

infoverwerking

Configural superiority effect – Pomerantz & collega’s: toevoegen v een redundante

context tot nieuwe gehelen leidt die soms een voordeel kunnen opleveren

o Configural superiority: odd man out zoeken gaat beter en sneller met

redundante context erbij

o Configural inferiority: dezelfde redundante context op andere plaats gehelen

die zoektaak moeilijker maken

o Kubilius et al LEZEN cursus p 69

Bistable diamond

o Op-en-neer gaande beweging of links-rechts over-en-weer gaande beweging

o Onderzoek naar activatie in versch hersengebieden

Locale percepten: hoge activatie in lagere cort gebieden, lage activatie in

hogere cort gebieden

Globale percepten: omgekeerd patroon

Tussenliggende corticale gebieden trend keert geleidelijk om

o Theoretische implicaties: explaining away in alle gebieden doorheen cort

hiërarchie w aan predictive coding gedaan

2.4 Ambiguïteiten door het probleem van onderdeterminatie 1. Verandering van theoretisch perspectief

Nadruk op invloeden van kennis en verwachtingen : veridicaliteit centraal

Page 16: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Cogn psy: waarneming wil realiteit zo waarheidsgetrouw mogelijk vatten

waarschijnlijkheidsbeginsel of likelihood principle

2. Klassieke ambiguïteiten en contexteffecten

Figuren die meer semantische interpretaties toelaten

o Vb: duck-rabbit, wife-mother-in-law, boring figuur

Interpretatie onderhevig aan contextinvloeden

o Vb: abs, wassen, rat-man

Hysterese kenm van zelf-organiserend niet-lineair dynamisch systeem

3. Klassieke ambiguïteiten, onbewuste redeneringen en assumpties

Waarneming v helderheid

o Waarde in beeld altijd resultante v intrinsieke objecteig en extrinsieke eig v

lichtbron en scène

o Vb: schaakbordpatroon – andere manier v ontbinding in reflectantie en

illuminantie

o Vb: hol masker ambiguïteit tss richting v kromming en opp en positie v

lichtbron

o Convexiteitsassumptie dwingend bij disambigueren v helderheidsprofiel

o Vb: rondjes met heldheidsgradiënt in verticale richting assumptie dat licht

boven komt; dwingende interpretatie v bol en hol hol masker

Verklaring: vertrouwdheid v 3D aangezicht

4. Grootteconstantie, rol van ervaring en New Look psychologie

Grootte in netvliesbeeld afhankelijk van grootte v voorw en kijkafstand

Probleem v onderdeterminatie

Probleem v grootteconstantie: heeft obj in realiteit wel echt die grootte?

o Door dieptecues kijkafstand schatten

o Rol van ervaring

Experiment

o Aan kinderen & volwassenen vragen om ware grootte v voorw te schatten

o Grootte in netvliesbeeld constant

o Resultaten; schatting door volwassenen vrij goed, kinderen; kleine kijkafst =

goed, grotere kijkafstand minder goed WANT kinderen minder ervaring met

grotere kijkafst

o Mensen uit culturen die nt gwn zijn om nr afb te kijken zijn soms minder goed in

grootte in beeld te relateren aan ware grootte ifv de gesuggereerde afst

Experiment

o Muntstukken werden overschat, meer door jongens uit armere gezinnen

o waarde die men aan iets hecht speelt rol bij schatting v grootte individueel

verschillend

New Look psy – Jerome Bruner

o Rol v subj factoren en persoonlijke waarden benadrukt

o Geslachtsverschillen en leeftijdsverschillen spelen rol, maar ook persoonlijkheid

en motieven en verlangens

5. Onderdeterminatie van 3D door 2D, vormconstantie, onmogelijke figuren en illusies

Probleem v onderdeterminatie ook vorm; 3D moet in 2D netvliesbeeld omgezet (3e

dimensie gaat verloren) recovery problem

Page 17: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Typische oplossingsstrategie: bijkomende assumpties maken

Probleem v vormconstantie: hoe kan men zien dat iets in werkelijkheid eenzelfde fys

vorm heeft met steeds wisselende vormen in netvliesbeeld?

o Oplossing: in rekening brengen v relatieve positie van kijken en voorwerp

Multistabiliteit

o Vb. Necker-kubus

Onmogelijke figuren gevolg v ambiguïteit v lijntekeningen

o Gewoonte om 3D te zien in 2D plaatjes

o Toep in reclame en kunst

Dieptewaarneming vertekent waarneming v grootte

o Vb: corridor-illusie

o Richard Gregory (1923-2010)

Verdediger v rol v verkeerdelijk toegepaste grootteconstantie in de

Müller-Lyer illusie

Vormperceptie vertekend dr een verkeerde ruimtelijke interpretatie

o Vb: Shepard tables, futura gebouw in NY

o rol v ambiguïteit in assumpties

6. Onderdeterminatie van 3D door 2D, transactionalisme en Bayesiaanse inferentie

Transactionalisme – Adelbert Ames (1880-1958)

o Opl onderdeterminatie: jarenlange ervaring en transacties met omgeving

o Vb: kamer v Ames

Hedendaags gebruik: filmwereld, technopolis,..

o Vb; venster v Ames

Verkeerdelijk interpreteren v een trapeziumvormig venster als

rechthoekig venster

Thomas Bayes (1701-1761)

o Theorema v Bayes: P(Sǀ I)= P(Iǀ S)xP(S) / P(I)

o Ook v toep op problemen v hypothesetoetsing adhv data en inferentie v scène-

eig uit beeldeig,…

o Eenvoudige beslissingsregel: kies voor piekwaarde in posterior als beste gok

o Bayesiaanse inferentie

Breed toep op deelproblemen v visuele waarneming (vb ambiguïteit

oplossen)

Zie cursus

2.5 Semantische interpretatie van objecten en scènes 1. Objectherkenning

= semantisch herkennen van de identiteit; aangeven tot welke basiscategorie van

voorwerpen het behoort

Basisprobleem

o Overeenkomst vinden tussen on-line berekende objectvoorstelling en off-line

gestockeerde objectvoorstelling (= matching)

o Loskoppelen v intrinsieke en extrinsieke eig bij het analyseren vh beeld

Mogelijkheden

Page 18: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Tot één 3D objectvoorstelling per object te komen; per object 1 representatie

stockeren klein opslag en klein matchingprobleem

o Per object meerdere objectvoorstellingen

Voordeel: relatief gemakkelijk te berekenen

Nadeel: meer opslagruimte nodig

matching probleem groter

Biederman – Recognition by components

o Voordelen

Verschillende verwerkingsstadia concreet uitgewerkt

Uitgangspunten goed toegelicht

o verklaren hoe objectherkenning vaak mogelijk is onder “clutter”

o Verklaren dat men een nooit eerder gezien voorwerp toch

structureel kan beschrijven adhv basiscomp en spatiale relaties

o Mogelijkheden exploiteren die combineren v een beperkt aantal

componenten in versch onderlinge relaties biedt

Meerdere informatieverwerkingsstappen

o Verlopen bottom-up

o Na randdetectie processen die parallel verlopen: detectie van

niet-toevallige eig (non-accidental properties NAP’s) en

segmentatie vh beeld ter hoogte v diepe concaviteiten

bouwstenen v voorw bepalen

o Globale spatiale relaties bepalen, in visueel geheugen op zoek

gaan naar ‘match’

o Indien ‘match’ voorwerp herkend

Bepaling v bouwstenen v voorwerp

o Segmentatie ter hoogte v regio’s met diepe concaviteiten

o Cruciale rol voor NAP’s; vorm van regelmaat in beeld aanwezig

oplossen van recovery probleem

Beeld ofwel v totaal ander voorwerp

Veronderstelling v algemeen standpunt

o Aannemen dat dergelijke regelmaat niet

toevallig resultaat van één welbepaald

gezichtspunt

NAP’s belangrijk voor distincties die v belang zijn bij

correct classificeren vd bouwstenen

Theorie over wat bouwstenen zijn

o Aantal basale distincties volstaan

o Onderscheid maken tussen 36 versch bouwstenen = geons

o Ruwe opdeling ifv categorische kenm vd doorsnede en as v 3D

componenten

o Distincties groot deel gebaseerd op NAP’s

Experimentele evidentie

o Onderzoek met lijntekeningen v bestaande voorwerpen

o Resultaten: volledig aantal delen v bestaand voorwerp niet nodig

om het te herkennen

Page 19: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

2. Scènecontexteffecten op objectherkenning

Palmer (1975)

o Eerst afbeelding contextscène, afbeelding 1 obj

3 condities:

o Consistent met scène

o Inconsistent met scène

o Neutraal tov scène

o Herkenning bleek beter in consistente cond

o Visueel gelijkende obj soms verkeerd geïnterpreteerd

Loftus & Mackworth (1978)

o 4 sec nr afb v scènes (free viewing) registratie oogbewegingen

o Fixaties op ongekende obj; eerder en van verder weg, duurden langer, gevolgd

door meer fixaties

Biederman

o Speeded obj verification

o Semantisch label – fixatiepunt - afb scène – mask met probe erin

o Ja of nee als doelobj in scène aanwezig was

Schendingen in normale spatiale relaties, onwaarschijnlijkheid

voorkomen in scène,..

o Daling bij meerdere schendingen, stijging bij langere aanbiedingstijden

Gevonden effecten weerspiegelen hoe vlot verwerking v objectstimuli verloopt ifv hoe

goed het object past in het geactiveerde scèneschema semantiek in oogopslag

opgepikt en invloed heeft op detecteerbaarheid v doelobj

Kritieken

o Niet zeker effecten zuiver perceptueel post-perceptuele decisieprocessen

o Langere verwerkingstijd bij Loftus; verificatie v eerste indruk

3. Snelle categorisatie van objecten

= het onderbrengen van een concrete prikkel in een grote categorie

Op meerdere niveaus in een hiërarchie

o Superordinaat niveau zoogdier

o Basisniveau hond

o Subordinaat niveau poedel

Thorpe et al. (1996)

o Groot aantal kleurfoto’s heel korte tijd

o Go/no-go taak dier in foto of niet

o Performantie verrassend goed

o Speed-accuracy tradeoff: als men sneller antwoord maakt men meer fouten

o Resultaten op hersenniveau: hersenen na 150-160 msec voldoende info verwerkt

om obj te categoriseren, rest vd tijd decisieprocessen

o belang v snelle, visuele feedforward processing

Vervolgonderzoek

o Aantonen/uitsluiten dat eenvoudige visuele cues aan de basis kunnen liggen v

effect

o Paradoxale bevinding dat categorisatie voor kleinere, homogenere categorieën

langer duurt dan in een grotere, heterogenere categorie

Page 20: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

4. Snelle categorisatie v scènes

Oliva & Schyns

o Rol v lage en hoge spatiale fequenties in snelle categorisatie v scènes

o Ruwe spatiale schaak diagnostisch voor typische ruimtelijke organisatie v globale

spatiale relaties en kleine spatiale schaal meer kritisch voor kleinere details v

voorwerpen in scène

o lagere spatiale freq w sneller verwerkt scènecategorisatie sneller dan

objectcategorisatie

o Onderzoek dmv hybride afb (HSF vn 1 gecombineerd met LSF v andere)

combinaties v 2 scènes; of hybride afb door combinatie v target- en ruisbeelden

o 1e exp

Semantisch label

Ja/nee matching taak

Stimuli hybride afb v eerste type

Heel kort of kort aangeboden

Heel korte aanbiedingen LSF extraheren, langere aanbiedingen HSF

extraheren

o 2e exp

Hybride afb v 2e type

Benoemen wat ze zagen

Antwoord dat overeenkwam met targetscène in coarse-to-fine

verwerkingsvolgorde

o evidentie snelle scèneperceptie gebaseerd is op LSF

o men kan schaal selecteren die meest diagnostisch is flexibiliteit v visuele

infoverwerking

Oliva en Torralba

o Welke scènecontexten kan men extraheren uit vrij eenvoudige beeldkenm

o Vertrekpunt: scène is entiteit met karakteristieke globale beeldkenm

o 7 globale scènekenm

Openheid

Expansie

Gemiddelde diepte

Temperatuur

Transiëntie

Beschutting

Navigeerbaarheid

Green en Oliva

o Mensen zijn in staat globale beeldeig snel te extraheren

Getraind om 7 relevante globale scènekarakteristieken correct te

analyseren en te benoemen

Beelden kot aangeboden, dynamisch gemaskeerd

Ja/nee taak 7 globale beeldeig en 7 scènecategorisaties

Proportie correcte classificatie nam toe met stijgende stimulusduur

5. Slotbeschouwing over visuele informatieverwerking

Page 21: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Enorme snelheid en flexibiliteit v visuele informatieverwerking door menselijk visueel

systeem

Gebaseerd op dens neuraal netwerk met tal v tussenstations en sterke

interconnectiviteit

Ulric Neisser – grondlegger v cogn psy; algemeen theoretisch model: analyse door

synthese

o Binnenkomende prikkels w verwerkt in momentane synthese v beschikbare

bottom-up informatie en top-down kennis

o Voortdurende wisselwerking tussen versch deelsystemen

Hochstein en Ahissar nieuwe visie op corticale hiërarchie

o Onderscheid tss low-level en high-level processing in spatiale zin en early en late

processing in de temporele zin

o = reverse hierarchy theory

Bar en collega’s concreet model over verwerking v HSF en LSF ifv de tijd

o Lezen in cursus p 99

Schyns, Gosselin en collega’s enorme kracht v top-down templates

o Zwart-witte ruisbeelden

o Targetobject detecteren

o Gemiddeld classificatiebeeld = ideale template

o Ppn lichtjes verschillende templates

o template laat toe vanalles te zien in ruisbeelden, pareidolia,…

2.6 Alternatieve theoretische denkkaders 1. Intermezzo: terugblik en vooruitblik

Bespreking v 2 alternatieve benaderingen die zich afzetten tegen mainstream visie

2. De ecologische benadering van James Gibson (1904-1979)

Vertrekpunt: waarneming staat ten dienste v zinvol gedrag in zinvolle omgeving

Nadruk op ecologische validiteit

“The perception of the visual world”, “The senses considered as perceptual systems”,

“The ecological approach to visual perception” (1979)

Omgeving centraal als bron v stimulatie oppervlakken essentiële rol

o Vb: probleem v grootteconstantie is enkel probleem als men de beschikbare info

beperkt tot object zelf, als men obj bekijkt in omgeving is er geen probleem

BEGRIPPEN:

Hogere-orde variabelen sleutelbegrip direct door visueel systeem geregistreerd

Ecologische optica: licht als bron v informatie over de omgeving

o klassieke optica: licht als fys verschijnsel

o Stralingslicht = radiënt licht; afkomstig v lichtbron

o Omgevingslicht = ambiënt licht; afkomstig uit omgeving kan info bevatten

over voorwerpen uit omgeving

Optic array = het gehele patroon van licht zoals dat invalt op het oog

Eleanor J Gibson: onderzoek met visual cliff

o Visueel systeem maakt gebruik v patronen die randen specifiëren

Invarianten

Page 22: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Transformationele invarianten = een bepaald patroon v verandering,

onafhankelijk v structuur waarop transformatie plaatsvindt

o Vb: patroon v veroudering v schedel (cardioidal strain) toep op voorw die men

oud of jong kan doen lijken

Optic flow = stroom v optische ele die ontstaat in de optic array v bewegende

waarnemer

o Richting en snelheid v optic flow is directe functie v afstand tov de bewegende

waarnemer bewegingsparallax

o Optical looming = het snel expanderende flow field tgv een snel naderend

voorwerp

o Focus of expansion in een optic flow field geeft aan waar je als waarnemer

naartoe beweegt sterke bron v info bij navigatie

o Tau hoe lang me nnog heeft vooraleer men het opp zal raken

Affordances wat je met het voorwerp kan doen in het licht v je behoeften

o W gespecifieerd door hogere-orde invarianten in de verhoudingen tss eig of

dimensies vh voorwerp en v waarnemer

PROCES V WAARNEMING

Perceptie beperkt tot direct pick up vd invarianten uit visuele info

Visueel systeem bevat smart mechanisms hogere-orde variabelen registreren en niet

afleiden

waarneming is direct, zonder tussenliggende processen

ZIE KADER P 108 + 107

ander wereldbeeld

MAAR: sommige begrippen geïntegreerd in mainstream visie

3. De computationele benadering van David Marr

David Marr (1945-1980)

o Grondlegger v nieuwe, interdisciplinaire benadering v waarneming ; ‘vision’

o 1982 “Vision: A computational investigation into the human representation and

processing of visual information” mijlpaal in de “vision sciences”

Computationele theorie : een analyse vd taak v visuele waarneming alse en

informatieverwerkingsprobleem

o Niveau v representaties en algoritmes

o Niveau vd hardware implementatie

Beschikbare info slechts impliciet zoveel mogelijk bottom-up werken; meerdere

tussenstappen

Visuele informatieverwerking: reeks processen en representaties tss input en output

o Processen; onfo verwerken

o Representaties: tussentijdse resultaten v verwerking beschikbaar voor analyse

in volgende stap

o 3 grote stappen

Primaire schets

2.5D-schets

3D objectmodel

Netvliesbeelden bestaan uit verzameling grijswaarden

Page 23: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Via filter: blurring zwart-witversie door thresholding

o Uit ieder beeld extraheert men primitieve features; blobs, edges, bars,.. raw

primal sketch

o Full primal sketch: abstracte representatie van de output van perceptuele

organisatie

3e dimensie achterhalen

o Gezichtspuntafhankelijke aspecten v diepte extraheren; ruimtelijke oriëntaties v

oppervlakken vanuit het standpunt van de waarnemer

o representatie; 2.5-D schets; maakt gebruik v vectoren waarvan de grootte

overeenkomt met slant en oriëntatie met tilt

o Berekening door verschillende onafhankelijke modules die dieptecues verwerken

Stereovisie

o Random-dot stereogrammen v Bela Julesz toont aaan dat je diepte kan

extraheren uit beelden waarin geen herkenbare voorwerpen aanwezig zijn

o Correspondentieprobleem: combinatorische explosie v mogelijks

overeenkomstige punten

Oplossing: inperken door eenvoudige constraints: compabiliteit, uniciteit

en continuïteit

Berekening van 3D objectmodel

o = gezichtspuntonafhankelijke representatie van voorwerpen

o Een globale wergave v spatiale relaties tss de belangrijkste delen kan volstaan

voor herkenning

o Hiërarchische voorstelling v meerdere spatiale schalen v e voorwerp verzoent

2 tegenstrijdige eigsen;

Categoriseren op hoog abstractieniveau stabiele representaties

o zoeken naar overeenkomstige representaties in visueel geheugen

Gelijkenissen en verschilen

o Verschil: CTP stelt dat berekeningen nodig zijn om info te verwerken, voor DTP

volstaat direct pick-up

o CTP deelt met ITP dat tussenliggende processen nodig zijn

o ITP CTP: algemene, fys constraints die impliciet in systeem ingebakken zijn

en bottom-up gebruikt worden

o ITP CTP: kennis enkel gebruikt om informatie stap voor stap te verwerken

groot deel geïntegreerd in mainstream

Beperkingen door tijdsgebrek zie cursus p 114

4. Twee toepassingen als illustratie

Onderzoek over biologische bewegingsperceptie

o Gunnar Johansson (1911-1998) – landmark paper puntlichtfiguren

o Dwingende gestaltwaarneming gebaseerd op spatiotemporele relaties in de

input

o Input = hoe posities veranderen over de tijd en welke spatiale relaties in 3D gelijk

blijven ondanks de veranderingen in 2D

o Codeertheorie: absolute bewegingen w ontbonden in gemeenschappelijke en

relatieve bewegingen

o analogie met Marr’s 3D objectmodel; vectoranalyse soort algoritme

Page 24: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Later onderzoek: point-light displays bevatten info over geslacht, leeftijd,

identificatie, gemoedstoestand,…

o Recentere studies: bistabiliteit v waargenomen 3D oriëntatie, groeperingssterkte

binnen biological motion walker onderzocht door stippen te vervangen door

gabor patches

o Studie

Basis: motion silencing

Bewegingsperceptie lijkt kenmerken v locale delen vd configuratie te

verhinderen of onderdrukken

Low-lever verklaring: taak vereist tussenkomst v locale mechanismen

met kleine receptieve velden snel bewegend voorwerp besteedt

slechts weinig tijd op elke locatie; kort venster aan locale detector om

verandering op te pikken

Mid-level verklaring: goed geheel details vd delen fundamenteel

minder toegankelijk voor het visueel bewustzijn

beweging geen noodzakelijke of voldoende voorwaarde voor effect

o Albert Michotte waarneming v causaliteit

o Heider en Simmel animacy

Dieptewaarneming

o Oculomotorische dieptecues

Gebaseerd op feit dat oog beschikt over spieren die zorgen dat de

voorwerpen scherp afgebeeld w op netvlies accommodatie en

convergentie

Veronderstelling: visueel syst heeft kennis over sterkte vd accommodatie

informatie over de afstand vd voorwerpen in het beeld

Veronderstelling: visueel syst heeft kennis over convergentieproces

info over diepte

o Visuele cues

Binoculaire en monoculaire

Binoculair dieptezicht = stereovisie of stereopsis

Retinale dispariteit

o Horopterlijn:

i. Dichterbij: gekruiste dispariteiten

ii. Verderaf: niet-gekruiste dispariteiten

o Verschaft betrouwbare info over metrische aspecten v diepte

Dynamische monoculaire dieptecues

o Bewegingsparallax: dynamische variant op stereovisie 2

beelden afkomstig van 1 oog op 2 momenten in de tijd

Statische monoculaire dieptecues: informatiebronnen in 1 statistisch

beeld

o Vb: interpositie of occlusie: wanneer een voorwerp een deel v

een ander voorwerp bedekt, moet het eerste dichterbij zijn dan

het tweede diepterangordening

o Relatieve grootte: op grote afstand, kleine portie v netvliesbeeld

Page 25: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

i. Helpen om fys grootte of afstand v onbekende voorw te

bepalen

ii. Krijgt in cogn theorieën centrale plaats

o Relatieve hoogte

i. Verderaf, hoger in visueel veld

o Textuurgradiënten

i. W kleiner en bevinden zich ook dichter bij elkaar

wanneer de kijkafstand groter w

o Lineair perspectief

i. Parallelle lijnen in perspectief convergeren in

verdwijnpunt

ii. Geeft aanleiding tot visuele illusies

o Atmosferisch perspectief

i. Openluchtsituaties goed bruikbaar

ii. Lichtstralen van ver, hoeveelheid licht die oog bereikt

geringer voorwerpen verderaf, waziger beeld

OVERZICHT p 122

Page 26: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Hfst 3: Geheugen 3.1 Inleiding

verschillende processen: encoding, storage, retrieval

geen homogene structuur deelstructuren met eigen kenmerken & functies

3.2 Historisch perspectief 1. Consolidatie en verval

Georg Elias Müller (1850-1934)

o Wat waargenomen wordt laat een geheugenspoor na dat geconsolideerd w. Na

verloop v tijd vervalt dit geheugenspoor door normale metabolische processen in

onze hersenen. theorie over consolidatie & verval

1e onderzoekslijn

o Karl Lashley (1890-1958)

Lesiestudies bij ratten: hersendeel wegnemen na aangeleerde taak, om te

zien of de taak nog even goed ging

Reductie in de performantie i.f.v. de grootte v lesie

Geen duidelijk verband met localisatie v letsel

geen engram, maar gedistribueerd geheugen

“mass action”

“equipotentiality”

o Wilder Penfield (1891-1976)

Chirurgische techniek voor de behandeling v zware vormen v epilepsie

(hersenweefsel rond epileptische focus weg)

In kaart brengen welke lichaamsdelen waar in de hersenen gerepresenteerd

zijn door versch. gebieden elektrisch te stimuleren

“homunculus”

Levendige, recente of oude herinneringen oproepen door stimulatie v bep.

Hersengebieden

o Donald O. Hebb (1904-1985)

Samenwerking Lahley & Penfield

3 belangrijke concepten

“Hebbian learning” – cells that fire together, wire together

“cell-assembly”

“reverberating cell-assemblies” belangrijk: neuraal mechanisme v

consolidatie

o cellen met erg selectieve responsen (vuren bij afbeelding Jennifer Anniston,…)

Evidentie voor engram? gelocaliseerd geheugen?

Geen info over hoe selectief & over hoe frequent

o Conclusie: combinatie v gelocaliseerd en gedistribueerd geheugen

2e onderzoekslijn – verval v geheugenspoor (“decay”)

o Herman Ebbinghaus (1850-1909)

Eerste uitvoerige studie v geheugen

Beïnvloed door Fechner

Loskomen v methode v introspectie (Wundt)

Page 27: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Onderzoek op zichzelf:

Lettergrepen vanbuiten leren (betekenisvol & niet-betekenisvol)

Nagaan hoe goed hij vanbuiten kende en hoe lang hij nodig had om

reeks perfect te kunnen reproduceren

Winst bij 2e meting = indirecte meting v geheugen

“besparingsmethode”

echt vergeten bestaat niet: er blijft iets in geheugen hangen

Verval-functie (stijl begin, daalt langzaam) door “retentie-interval” te

meten

o Vervolgonderzoek:

Verval niet altijd even sterk (vb Jenkins & Dallebach, 1924)

tijdens slapen verval minder groot dan tijdens waken interferentie

MAAR “confounding variabele”: moment v leren

REM-fase: actieve fase v hersenen belangrijk voor consolidatie

2. De rol van schema’s

Frederic C. Bartlett (1886-1979)

o Pionier cognitief psychologische benadering v geheugen

o Instelling & attitude v lerende persoon t.o.v. leermateriaal & rol v schema

o Studie:

Ongekende verhalen doorvertellen

Vertekeningen, rationalisaties, transformaties naar vertrouwde zaken,..

geen letterlijke registratie v leermateriaal, maar verwerking

Kenneth Craik (1914-1945)

o “mentaal model”: interne representatie v wereld waarop men versch processen kan

uitvoeren

o groot belang in cognitieve psychologie

Onderzoek evidentie voor rol v schema’s bij geheugenvertekeningen ook visueel

materiaal!

o Studie: Effect v verbale labels op visueel geheugen voor ambigue lijntekeningen

vertekening in richting v verbale labels

o Allport & Postman (1947)

New Look psychologie

Exp.: aantonen dat plaatje v betekenisvolle scène vertekend in richting van

wat je verwacht

Scène-consistente objecten beter herinnerd en meer opgesomd

3.3 Het modaal model van het geheugen

3.5 Het lange-termijn geheugen Info gaat nooit verloren enkel tijdelijk onbeschikbaar

Onderzoek: onder welke omstandigheden LTG goed of minder goed werkt

1. Opslaan (“encoding”)

Hoeveelheid informatieverwerking belangrijke factor

o Duur vd presentatie

Varieert ifv soort materiaal visueel w sneller geëncodeerd dan verbaal

o Aantal presentaties

Page 28: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Hangt af v soort materiaal, hoeveel afleiders, activiteit proefpersoon,…

Aantal iteraties v groot belang

Spreiding vd leerbeurten in de tijd (Ebbinghaus)

o “spacing effect” = eenzelfde totale studietijd, studietijd gespreid in de tijd betere

geheugenperformantie

Diepte van de informatieverwerking

o Semantische verwerking voor betere opslag?

Anekdotische evidentie tegengesteld

a. traditie v verhalen over te brengen

experimentele evidentie

a. semantische oriënteringstaak semantisch geheugen beter

b. niet-semantische orïenteringstaak niet-semantisch geheugen

beter

Mate v uitwerking (“elaboration”)

o Relateren aan eerder opgeslagen kennis

o Congruïteitseffect

o doet aantal cues toenemen die kunnen helpen bij oproepen v info

o Craik & Tulving (1975): elaboratie-hypothese

Mate waarin de gecodeerde info het te onthouden item specifieert (“distinctiveness”)

o Vb: kenmerken v voorwerp zorgen voor beter onthouden dan uit hoeveel letters

het woord bestaat

o distincitiviteitshypothese

Geheugenspoor bijproduct v verwerking

Meest effectieve info distinctief

Niet-semantische info tot beter geheugen als ze distinctief is

o Gestaltpsychologie v geheugen

Köhler & von Restorff: item dat afwijkt in reeks v andere items beter

onthouden w = ‘von Restorff effect’

o Experiment Winograd (1981)

Eerste cond: gezichten beoordelen door op versch kenm te letten

2e cond: aandacht op specifiek kenm richten

geheugenperformantie in condities gelijk

elaboratie effectief omdat dit distinctiviteit produceert

Generatie-effect

o Door zelf info te genereren beter onthouden

Organisatie

o Discrete items in gehelen gegroepeerd

Door relaties tussen te onthouden items

Nadruk op coderen v gelijkenissen

o Experiment

1e cond: gerelateerde woordparen

2e cond: niet gerelateerde woordparen

Taak: gelijkenissen of verschillen opsommen

Resultaten: gerelateerde paren beter onthouden met verschillen, niet

gerelateerde paren beter met gelijkenissen

Page 29: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Materiaal-geïnduceerde organisatie : gecategoriseerde lijst beter onthouden

Herinneringsfase actieve groepering (“clustering in recall”)

o Subjectieve organisatie

Niet-gecategoriseerde woordenlijst consistentie in volgorde waarin

wo onthouden w

Verbeelding

o Woorden die iets voorstellen gemakkelijker te onthouden dan abstracte wo

o Wo voorstellen beter onthouden

o Beter onthouden door verband voor te stellen tussen 2 voorwerpen

o Vb: methode van de loci leerfase: items associëren met plaatsen,

herinneringsfase: mentaal terug naar plaats gaan

2. Bewaren (“storage”)

Endel Tulving

o Episodisch geheugen : opslag v info over heel specifieke gebeurtenissen

o Semantisch geheugen: opslag v algemene kennis

Structuur v semantisch geheugen onderzoek

o Netwerkmodellen: alle kennis in semantisch geheugen gestockeerd in vorm v

concepten en hun relaties

o Kenmerkenmodellen: concepten gestockeerd als lijst v kenm zonder verdere

structuur

“Teachable Language Comprehender” Quillian – netwerkmodel

o Kennis opgeslagen in hiërarchisch netwerk met meest algemene kennis

bovenaan en meer specifieke kennis op lagere niveaus

o ‘cognitieve zuinigheid’: eig v concepten worden enkel op het hoogst mogelijke

niveau in de hiërarchie gestockeerd w vermeden om kennis te dupliceren

o aantal verbindingen bepaalt hoe lang het duurt om stelling te verifiëren

‘categorie-grootte-effect’: langere categorie, grotere zoektijd

o Problemen

Snelheid meer bepaald door frequentie dan door locatie in hiërarchie

In stijd met cogn zuinigheidsprincipe

Alle subconcepten w op gelijke voet behandeld snellere

antwoordtijden voor prototypische exemplaren = ‘semantische-

afstandseffect’

“Spreading Activation Model” Collins & Loftus (1975) – netwerkmodel

o Netwerk v concepten en hun eigenschappen

o Versch semantische afst w gevat door associaties v versch lengte

o Opzoekingsproces: activatie spreidt zich uit vanaf concept dat in vraag aan bod

komt en neemt af naarmate de afgelegde afstand toeneemt

o Problemen

Duidelijke schending van categorie-grootte effect

“Feature-Set Theory” Smith, Shoben & Rips (1974)

o Kennis = verz kenm

Definiërende kenm: essentieel voldaan moeten zijn om tot categorie te

behoren

Page 30: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Karakteristieke kenm: wel voorkomen in bepaalde categorie maar niet

essentieel zijn

Getest dr verificatievragen

o Problemen

Verklaringen voor gekende fenomenen lijken post hoc

Moeilijk om aan te geven welke kenm echt noodzakelijk en voldoende

zijn voor def v bepaalde categorie

Propositioneel netwerkmodel

o Basiseenheid: propositie ipv enkelvoudig concept

o Bestaat in versch varianten die door versch coryfeeën vd cogn psy voorgesteld

zijn in jaren ‘70

o voorbeeld in cursus LEZEN

3. Oproepen (“retrieval”)

effectiviteit v “retrieval cues”

Associatieve sterkte

o Cue is effectief als die in verleden vaak gepaard ging met het te onthouden item

o Meten: associatietechnieken

o Sterkte neemt toe naarmate frequentie

Encoding specificity – Endel Tulving

o Cue is effectief als hij specifiek gecodeerd werd met de te herinneren

gebeurtenis

o Experiment

Studiefase: zwak-geassocieerde paren aangeboden

a. OV: specifiek samen voorkomend

b. Sterk geassocieerde cues

Resultaten; in eerste groep target-items beter opgeroepen

o Encoding specificity oproepen episodische info, associatieve sterkte

oproepen semantische info

Basis voor onderscheiding v semantisch & episodisch geheugen

wat gebeurt er als retrieval cue aangeboden w? = ‘Höffding step’

o Harald Höffding – outlines of psychology

Volgens Gestaltpsy

o Actualisatieproces gebaseerd op perceptuele gelijkenis tss nieuwe prikkel en

vroegere herinneringen georganiseerd geheel v herinneringen w geactiveerd

Cognitievie psy

o Single-process theory: juiste item w meteen uit LTG gehaald

o Dual-process theory: na eerste automatische proces nog een beslissingsproces

Door herkenning en herinnering te vergelijken

a. Volgens 2pt: bij herinnering 2 processen, bij herkenning 1

b. Volgens 2pt: geen verschil, herkenning gemakkelijker door beste

retrieval cue

2pt: herinnering v hoog-freq wo beter dan v laag-freq wo, bij herkenning

omgekeerd

1pt: bepaalde manipulaties zelfde effect op herkenning & herinnering

vb: als cue veranderd tussen testfase en leerfase

Page 31: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Conclusie: gebeurtenis distinctief & retrieval cues sterk 1pt, andere gevallen

2pt

Impliciet en expliciet geheugen

o Vb v dissociatie bij mensen mt geheugenverlies

Impliciet geheugen geen verlies

o Als bepaalde var ander effect blijkt te hebben voor 2 versch tests

Experiment mt tekeningen – herkennen of benoemen

Expliciet geheugen neemt af na tijd, impliciet blijft stabiel

o Impliciet geheugen grotere rol

Expliciet geheugen beperkt tot declaratieve kennis

Impliciet geheugen komt tussen in alle andere vormen v niet-

declaratieve kennis: vb. procedurele kennis, conditionering, priming

3.6 Hoe goed is het geheugen echt? 1. Foutieve herinneringen (“false memories”)

Invloed v vraagstelling/suggestie op geheugen

o Experiment

Filmpje over botsing

Vraagstelling OV: raken, botsen, invliegen?

Snelheid schatten

Resultaten; snelheid hoger naarmate vraagstelling

Procedure

o Ppn is getuige v gebeurtenis

o Misleidende of suggestieve info geven

o Geheugentest

o Experiment

Filmpje over ongeval mt rode sportauto

OV; rond of driehoekig verkeersbord, vaak naar verwezen of sporadisch

Resultaten: er werd in misleidingconditie vaak voor verkeerde antw

gekozen

Men kan object toevoegen in geheugenspoor

Ook in veldexp met diefstallen herinneringen in dagelijks leven

kunnen w geïntroduceerd

Omstandigheden

o Groot interval tss oorspronkelijke gebeurtenis en de misleidende

geheugenspoor vervaagd, kans om discrepantie op te pikken kleiner

o Groot interval tss misleidende info en geheugentest meer verwarring

o Effect v misleiding groter:

voor details van perifeer belang

als gebeurtenis emotioneel beladen is

als misleiding in sociale context gebeurt

o individuele verschilfactoren (vb. veel empathie en verbeelding, dissociatieve

tendensen, ..)

voorbeeld: ooggetuigen

Loftus: boek met aanbevelingen voor de praktijk

Procedures voor inplanten v herinneringen

Page 32: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Imagination inflation: zekerheidsoordelen nemen toe naarmate men de situatie

levendiger voorstelt

o Lost-in-the-mall technique – Loftus & Pickrell (1995)

Bij herinneringen uit kindertijd te laten ophalen een herinnering

toevoegen die nooit gebeurd is

Details over herinneringen nagevraagd bij familie

Na aantal interviews 1 op 4 herinneren gebeurtenis die nooit is

voorgevallen

Kritiek: geen 100% zekerheid of ’t nooit gebeurd is – familie kan vergeten

zijn

Vervolgexperiment Braun, Ellis & Loftus (2002)

Reclameboodschappen evalueren

Onbestaande affiche v disney met bugs bunny

Dnrs meenden zich dit te herinneren als kind 35% ; bij

doorvragen veel details

Verdrongen herinneringen – controverse

o Verschil in betrouwbaarheid tss traumatische herinneringen die spontaan boven

komen en herinneringen die enkel door actief zoeken tijdens therapie naar

boven komen

Associatieve illusies – DRM paradigma

o Lijsten v 15 wo, waarvan alle wo te maken hebben met wo dat niet in lijst staat

o OV: herinneringstaak of afleiderstaak

o Herkenningstaak

o Resultaten: hoge percentages melding v kritische wo

o niet gevolg van gokken of antwoordtendensen

Implicaties:

o Bewust zijn v bestaan v foutieve herinneringen

Permanent vatbaar voor bronverwarring

o Iets levendig herinneren is geen bewijs voor echtheid gebeurtenis

Ooggetuigen

emotioneel beladen & kort, suggestief verhoor, spreken met andere

ooggetuigen,…

o Probleem in dagelijks leven groter dan in labo

2. Visueel geheugen

Ook in visueel geheugen herinneringen minder accuraat dan we denken

o Vb herkenning muntstukken

Geheugen voor gezichten

o Score herkenning target 65%, maar 35% false alarms

Flashbulb memories: herinneringen door emotionele belading in de spotlight w langer

correct onthouden

o Correlatie levendigheid en activiteit amygdala

o Geen correlatie levendigheid en correctheid subjectief!

Experimenten Aude Oliva e.a.

o Forced choice procedure

Keuze tussen

Page 33: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Oude + nieuwe

Oude + nieuwe zelfde categorie

Oude + nieuwe zelfde object, andere positie

Resultaten altijd hoog

o Conceptuele distinctiviteit binnen categorie beter voorspeller voor LTG v versch

exemplaren v eenzelfde categorie dan perceptuele distinctiviteit

Experimenten ook gedaan mt afbeeldingen v scènes

Page 34: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Hoofdstuk 4: Aandacht 4.1 Inleiding Verschillende soorten aandacht

Gefocusseerde aandacht, scrutiny, volgehouden aandacht,…

Aandachtsspan bij volwassen 20 min, kinderen 5 min, ADHD ertussen in

4.2 Selectieve aandacht 1. Aandacht als filter

Aandacht als een soort filter om systeem te beschermen tegen overdaad v info

o Alleen wat aandacht krijgt w door werkgeheugen verwerkt

Pionier: Donald E. Broadbent (1926-1993)

o Opvolger F. Bartelett

o Directeur Applied Psychology Unit

o 1958: perception and communication

Eerste experimenten auditieve aandacht; dichotisch luisteren

o Split-span techniek: mensen in oren 2 versch boodschappen laten horen en dan

laten reproduceren

o Reproductie van oor per oor apart

o Met schaduwtaak: nazeggen v info in 1 oor andere info w vergeten

2. Filtermodellen met vroege en late selectie

1e filtermodel

o Parallelle sensoriële verwerkingskanalen filter bepaalt welke info doorstroomt

in wisselwerking met LTG kan info gebruikt w

o MAAR: suppressie niet volledig

Attenuation model

o Filter is relatieve verzwakker of versterker v bepaald kanaal

Late-selectie model v aandacht

o Info moet op semantisch niveau verwerkt zijn om daarna via koppeling met LTG

tijdens de reproductie semantisch zinvol te groeperen

o selectie pas na semantische verwerking

Broadbent voegt zelf ‘pigeon-holing’ toe: selectie op basis v een overeenkomst met high-

level semantische categorieën

3. Parallelle en seriële verwerking in visueel zoeken

Ulric Neisser

o Grondlegger cogn psy

o Experiment

1 of 2 letters zoeken in een reeks v 6

In beide cond even snel zoekproces voor 2 letters parallel

o Boek cognitive psychology – 2 verwerkingsstadia

Preattentieve fase v parallelle verwerking v fys en sens. Prikkeleig

Aandacht in fase v seriële verwerking v relaties tss prikkeleig en

verwerking v betekenis

Anne Treisman

o Verdere uitwerking v onderscheid v Neisser

Page 35: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Paradigma

Eenvoudige visuele zoektaak

Instructie om te zoeken naar item dat verschilt v andere

1e: display bestaat uit variabel aantal items

2e: Target verschilt door enkelvoudig kenmerk (feature) of door

combinatie v kenm (conjunctie)

1e Zoektijd is onafhankelijk v grootte v set zoeken verloopt parallel

2e zoektijd neemt lineair toe met grootte v set serieel zoekproces

o Feature integration theory – Treisman & Gelade

Basiskenm automatisch gecodeerd; parallel zonder focale aandacht

(preattentief) feature maps voor versch dimensies waar obj uit

opgebouwd zijn & voor versch parameterwaarden

Targets die van distractors verschillen in één vd basiskenm pop-out;

geen effect v aantal items in display (parallel)

Obj uit meerdere kenm die samen nodig zijn om obj te kunnen

onderscheiden – ‘binding problem’

o focale aandacht nodig als bindmiddel tss afzonderlijke kenm

o Serieel proces

o Illusoire conjucties features w verkeerd gecombineerd

Fase waarin er free floating features zijn

o Zoek-assymetrieën

Aanwezigheid feature gemakkelijker te detecteren dan afwezigheid (vb o

tss Q zoeken ipv andersom)

manier om basiskenmerken te detecteren

o Codering v helling, kromming en geslotenheid

o Uitzonderingen zorgden voor nieuwe theorie: “guided search” – Wolfe e.a.

(1989)

Enkel zoeken in gebieden waar activatie verhoogd is door dubbele

aanwezigheid v feature activatie top-down zoeken in bottom-up

gemarkeerde plaatsen v hoge saliëntie zal zoekproces v conjuncties

versnellen

Duncan & Humphreys (1989): helling v zoekfunctie neemt enkel drastisch toe als target

weinig verschilt v distractor en als distractoren onderling heterogeen zijn

4.3 Spatiale aandacht 1. Kernbegrippen

Spatiale aandacht = het oriënteren v aandacht nr stimuli in visueel veld

Coverte en overte aandachtsverschuivingen

o Covert: niet observeerbaar, overt: oogbewegingen

o Covert gaat meestal aan overt vooraf

Exogene en endogene aandachtsverschuivingen

o Exogeen; aandacht w getrokken nr stimulus v buitenaf

o Endogeen; persoon verplaatst aandacht zelf

2. “cueing” paradigma – Michael Posner

Coverte aandachtsverschuivingen meetbaar

Page 36: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Cue w aangeboden voor eigenlijke stimulus

Belangrijkste OV: in welke mate cue voorspelt waar stimulus zal komen

o Neutrale cond: cue in midden, maar stimulus kan overal verschijnen

o Valide cond: cue voorspelt waar stimulus komt

o Invalide cond: cue voorspelt verkeerd waar stimulus komt

Resultaten: RT in valide cue < RT neutrale cond < RT invalide cond voordeel als kost

Voordelen en kosten: meetbare neveneffecten v aandachtsverschuiving

Cues centraal aangeboden endogene aandachtsverschuivingen

Perifere cues die vanzelf aandacht trekken exogene aandachtsverschuivingen

3. Metaforen voor aandachtsfocus en aandachtsverschuivingen

William James (1890)

o Notie v “spotlight of attention”: aandachtsfocus

Treisman

o Spotlight of attention: zoeklichtf in master map of locations

Posner

o Aandachtsverschuiving meetbaar gemaakt

Laberge (1983)

o Breedte aandachtsfocus kan variëren ifv taak introductie ‘zoomlens’

Eriksen

o Breedte v aandachtsfocus meten dmv facilitatie- en interferentie-effecten door

flankers al dan wel al dan niet compatibel met responsset voor centr stimulus

Lavie (1995)

o Zoomlens kon variëren ifv ‘perceptual load’

4. “Attentional capture” in het “singleton”paradigma

Paradigma v Jan Theeuwes : om beperkingen v endogene aandachtscontrole aan te

geven

Cirkeltjes met lijntjes in rond fixatiepunt

Taak: aangeven hoe lijntjes georiënteerd zijn

Irrelevant singleton; een vd cirkeltjes in kleur

o vangt aandacht

o Ook oog w gevangen ‘oculomotor capture’

spatiale aandacht eerst exogeen getrokken, nadien kan aandacht losgelaten w om

erna bewust taak uit te voeren geeft meetbare capture effecten

4.4 Integratie Theoretisch vlak

o Posner & Rothbart

Onderscheiden aandachtsnetwerken

Alerting

Orienting

Executieve aandachtscontrole

Meerdere hersengebieden, met elk eigen neurotransmitter

Praktisch vlak

o Test of Everyday Attention for Children – TEA-Ch

9 subtests die peilen naar 4 soorten aandacht

Page 37: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

voor aandachtsfunctioneren v kind

Goed voor diagnose, aangrijpingspunten voor remediëring

4.5 “Inattentional blindness” = de quasi-blindheid voor goed zichtbare aspecten vd stimulus tgv het onvoldoende gericht zijn van

de aandacht erop

1. “Blindheid” door beweging

Verdwijnen v bepaalde objecten in bewegend geheel

Onderzocht door Bonneh et al

Lijkt op troxler fading & filling-in of surface completion

o Aandacht speelt rol: datgene wat aandacht trekt, trekt alle aandacht naar zich

toe

o Beweging niet noodzakelijk

o Andere temp veranderingen in input ook rol

Mogelijk neveneffect v normale mechanisme voor onderdrukken v motion blur

onderzoek nog aan de gang

2. “Blindheid” voor veranderingen

Twee verschillende beelden w onderbroken door één of andere transiënt die aandacht

afleidt v plaats waar verandering plaatsvindt

Men let niet spontaan op aspecten die geen betekenisverandering meebrengen

Daniel Simons

o Introductie veranderingen in bewegende beelden v alledaagse gebeurtenissen

en in alledaagse gebeurtenissen zelf

o Vb: door study : uitleg door man, onderbroken door deur, mensen veranderen

en man die kaart bekijkt merkt dit niet op

o Goochelaars gebruiken dit ook

Page 38: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Hoofdstuk 5: Samenhang 5.1 Inleiding

5.2 Mentale verbeelding 1. Het “mental imagry debate

Mentale verbeelding = denken in beelden of beelden oproepen

Debat tussen

o Mensen die menen dat visuele info bijgehouden w in mentale beelden die

analoog zijn aan voorgestelde voorwerpen of scène

Proposities enkel geschikt voor verbale info

o Mensen die zeggen dat eindproduct v alle perceptuele verwerking de zelfde is:

abstracte representatie in een propositioneel formaat

2. Experimentele evidentie

Mentale rotatie beelden roteren om te zien of blokparen gelijk waren of niet

o Lineaire functie v hoekverschil tussen de beide blokpatronen

Paivio (1975)

o Voorwerp kiezen dat in werkelijkheid het grootste is wo of beeld

o Resultaten

Taak gemakkelijker met beelden dan met wo

Antwoorden vlugger naarmate verschil in ware grote groter is

symbolische afstandseffect

Moeilijker als verschil in grootte afwijkt v ware grootte

o grootte v voorwerp in geheugen komt overeen

Kosslyn (1975)

o Vodorwerpen v versch grootte inbeelden

o Vragen over onderdelen v voorwerpen

o Resultaten

Onderdelen duidelijker zichtbaar in grotere beelden dn in kleinere

gemakkelijker is om onderdelen in mentale beelden te zien naarmate

voorwerp groter verbeeld

o zelfde eigenschappen als echte beelden

Scannen v beelden

o Lezen in cursus p 185

o Resultaten: reactietijd neemt toe naarmate afstand groter

verbeeldingsprocessen functioneel equivalent met perceptuele processen

o MAAR gelijkwaardige effecten bij verbeelding door mensen die blind zijn vanaf

geboorte

5.3 priming 1. Kernbegrippen

Priming: verwijst naar alle fenomenen waarbij aanbieding v een 1e prikkel een effect

heeft op de verwerking v e 2e prikkel op later gedrag

o Priming berust op impliciet geheugen

Directe of repetition priming: prikkel w herhaald waardoor latere aanbiedingen v zelfde

prikkel sneller verwerkt w

Page 39: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

Perceptuele priming; als er een perceptuele gelijkenis is tussen prime en target

o Perceptuele verwerking sneller door gelijkaardige verwerkingscomp of

reactivatie v eerder geactiveerde representaties

Conceptuele priming: verwantschap op betekenisniveau

o Semantische priming: prime en target uit eenzelfde semantische categorie of

delen ze veel semantische eig

o Associatieve priming: sterke associatie tss prime en target maar niet noodzakelijk

door uit zelfde semantische categorie te komen

Berust op activatiespreiding in neurale netwerken waarin representaties

v beide items in eerdere ervaringen samen voorkwamen

door associaties kan me nook een representatie van een context

activeren waarin de target met grote waarschijnlijkheid voorkomt:

context priming

als affectieve waarde overgedragen w van prime nr target: affectieve

priming

respons priming

o prime en target uit zelfde responscategorie prime initieert respons

priming effect deels toegeschreven aan responsfacilitatie

o vergelijkingscond met prime die tot ander antwoord leidt responsconflict

onderschatting v priming effect

masked priming: men gebruikt een masker om de verwerkingstijd vd prime te beperken

subliminale priming: het geval waar de onderzoekers ervan uit gaan dat de prikkels

onbewust gebleve n zijn

2. Perceptuele priming

Recognition-by-components theorie – Biederman

o Lijntekeningen v alledaagse voorwerpen: 2 complementaire lijntekening, een

lijntekening v zelfde categorie, maar ander voorwerp

o Aangeboden in 2 blokken: in 2e blok gemaskeerd, maar varianten afgeleid v 1e

blok (priming)

o Resultaten: in 2e blok sneller en beter in benoemen v gefragmenteerde

lijntekeningen waarvan eerdere varianten al gezien

Visuele priming gelijk voor identieke en complementaire fragmentversies

mid-level representaties

o long-term priming

Onderzoek short-term priming

o Delen v lijntekening heel kort, gevolgd door te benoemen lijntekening v volledig

voorwerp

o Reactietijd korter als goede voorspeller

Studie met LSF-gefilterde beelden

o OV: interval tussen prime en target

o Priming effecten afhankelijk van aantal en selectiviteit v LSF

o theorie v Bar et al. Over activatie v object templates

3. Onbewuste semantische priming

Werk v Anthony J. Marcel

Eerste stap: nagaan hoe kort je een wo kan aanbieden om nog gedetecteerd te kunnen w

Page 40: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Onder ppn verschillend

Priming experimenten

o Prime wo beneden drempel voor bewuste detectie

o Primingeffect bij kleurwo op de RT voor benoeming v kleurvlakken (congruente

paren facilitatie incongruente paren: interferentie)

o Onbewuste priming effecten ook bij lexicale decisietaak; sterkte hing samen met

sterkte vd semantische associatie tss prime en target

Resultaten wijzen op automatische en onbewuste verwerking v alle prikkels, ongeacht

hoe kort aangeboden en op alle niveaus v verwerking

4. Negatieve priming

= de vertraging op de verwerking v e target doordat een voorafgaande, gerelateerde

prikkel eerst onderdrukt moest worden in condities met selectieve aandacht

Tipper (1985)

o Lijntekeningen v alledaagse voorwerpen in 2 versch kleuren, waarvan men er een

eerst moest negeren om de ander te benoemen

o Als deze genegeerde terugkwam in volgende presentatie moeilijker om obj te

benoemen

o inhiberen v bepaalde kleur; geheugenspoor dat blijft hangen

DeSchepper en Treisman (1996) ook bij ongekende vormen?

o Zelfde effecten als Tipper

o Ppn geen bewuste herinnering aan de vormen die negatieve priming gaven

o Geïnhibeerde vormrepresentaties bleven in perceptueel-cognitief systeem

hangen voor een tijd

5. Onbewuste priming van gedrag

Coca cola studie – 1957 James Vicary

o Bewering dat ‘eat popcorn’ & ‘drink cola’ als prime tussen filmvoorstelling de

verkoop deed stijgen

o Bekend dat dit onderzoek nooit gebeurd is

nog geen enkel bewijs voor sibliminale priming van consumentengedrag

Onbewuste invloed op stereotypes, affectieve en/of sociale beoordeling v gedrag

o Bargh et al (1996): stereotypen v ouderen toegediend verlieten lokaal trager

als anderen

o Onbeleefde vs beleefde wo: meer of minder onderbreken v proefleider

o Warm vs koud drankje vasthouden: positieve of negatieve evaluatie v

interviewer

o vallen niet te repliceren

Methodologische artefacten (vraageffect,…)

Publicatiebias in vakliteratuur

Daniel Kahneman (nobelprijswinnaar): pleiten voor zuivering v

vakliteratuur op vlak v priming kunnen veel fouten in zitten

5.4 Onderzoek over mentale functies als een spelletje “20 questions” Allen Newell

Synthese v bekende werken

Page 41: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Psychologie gericht op in kaart brengen v fenomenen en willen fenomenen begrijpen

ifv binaire tegenstellingen (dichotomieën)

o vergelijking met spelletje “20 questions” (ja/nee vragen,…) : deze

onderzoeksaanpak tot mislukken gedoemd

o Uitdaging: grote overkoepelende theorie uitwerken door inzicht te verwerven in hoe

deelprocessen samenwerken in complexe alledaagse vormen v psych functioneren

5.5 Theoretische integratiepogingen 1. ACT-R – John R Anderson

‘adaptive character of thought- rational’

= een cognitieve computerarchitectuur die alle perceptuele en cognitieve operaties kan

uitvoeren die nodig zijn bij het uitvoeren van alledaagse cognitieve taken

Declaratieve kennis: opgeslagen in chunks, via buffers beschikbaar gemaakt voor gebruik

tijdens cognitieve operaties die binnen modules verlopen

Procedurele kennis: opgeslagen in productieregels die tussenkomen bij het oproepen

van kennis (vb hoe autorijden)

Declaratieve geheugensysteem oudste en beste

o Geheugeneffecten simuleren (vb seriële reproductie, interferentie-effecten,..)

o Functioneren v aandacht en controleprocessen in stroop taken & dual task

condities

o Complexe rekentaken

ACT-R gebruikt in onderwijsondersteuning

Koppeling aan bepaalde hersenstructuren,…

2. Spaun

‘semantic pointer architecture unified network’

Bestaat uit 2.5 milj neuronen en vertrekt vanuit neuroanatomische en neurofysiologische

principes vergelijkbaar met beschikbare neurale gegevens

Functionele architectuur

o Hiërarchisch systeem voor compressie vd input

o Hiërarchisch systeem voor expansie vd output

o 5 subsystemen die informatieverwerking doen

o Wisselwerking tussen werkgeheugen en actieselectiesysteem

Grote variatie aan taken uitvoeren

o eenzelfde functionele component kan zich anders gedragen in de context v

versch functionele netwerken

5.6 Praktische integratiepogingen 1. Autisme

Pervasieve ontwikkelingsstoornis

o Ontstaat in de loop vd ontwikkeling

o Verschillende trajecten v afwijking

o Doordringt in alle aspecten v psychologisch en sociaal leven

o Blijvend

Kernsymptomen

o Kwalitatieve beperkingen in sociale interactie

o Kwalitatieve beperkingen in communicatie

Page 42: Hoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en ... · PDF fileHoofdstuk 1 : Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie

o Beperkte, repetitieve patronen v gedrag (gebrek flexibiliteit)

Dimensies v perceptueel cognitief functioneren

o Deficit in joint attention – gebrekkig oogcontact, gaze following

o Problemen met theory of mind – mind blindness, mentalisatieprobleem

Sally-Anne experiment

o Problemen met executieve functies zoals responsinhibitie en set shifting

o Zwakke centrale coherentie: veel minder geneigd om prikkels in ruimere context

te plaatsen, moeite met samenhang, gefragmenteerde kijk op de wereld

(complexe figuur v Rey)

Sociale contexten heel moeilijk: veel info, veel impliciet verondersteld,…

o verstoorde Gestaltwaarneming, minder gist perception, minder top-down

beïnvloeding

Minder onderhevig aan illusies

Beter presteren op embedded figures test analytischer ingesteld

Meer onderzoek aan samenhang tussen de meer basale perceptuele functies en de

cognitieve emotionele aspecten zie cursus p 202

2. Kunst – wat bepaalt esthetische ervaring?

Aesthesis: mogelijkheid om geprikkeld te worden door één vd 5 zintuigen

Alexander Gottlieb Baumgarten (1714-1762): esthetiek smaak of gevoel v schoonheid

Gustav Theodor Fechner (1801-1887)

o Vorschule der Aesthetik – 1876: grondlegger v experimentele psycho-esthetiek

Wetenschappelijke discipline gewijd aan begrijpen van factoren die

esthetische appreciatie bepalen

o Wetten v schoonheid die experimenteel getoetst konden worden

Rudolf Arnheim (1904-2007)

o Onderzoek connectie tussen perceptuele tendensen naar evenwicht en

harmonie in de compositie en de esthetische ervaring v kunst

Parallellepida-project: cross-over tussen kunst en wetenschap

o Experimenteel onderzoek

o Tentoonstelling

Met dank aan Judith Wauters (2012-2013)