Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan,...

35
De Reformatie onder de loep. Door J.Vlot.

Transcript of Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan,...

Page 1: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

        

 

De Reformatie onder de loep.      

Door

J.Vlot.

                       

Page 2: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

Een evaluatie van de kerkgeschiedenis Inleiding op de Apocalyps,het karakter,de indeling en de chronologie

  

Voorwoord De lezer heil.*Hierbij presenteer ik U een vervolgstudie op mijn scriptie “Uw Koninkrijk Kome”. Dit boek bevat een *evaluatie van de kerkgeschiedenis en een inleiding op de Openbaring. Ik pretendeer hiermee absoluut niet de Openbaring uitgelegd te hebben, dat zou ik niet kunnen. Het is slechts een globaal overzicht en enkele informaties over het karakter, de indeling en de chronologie van dit boek, die absoluut noodzakelijk zijn voor men aan de eigenlijke studie van dit boek begint. Na kennisneming van mijn vorige geschrift (aug 1998) hebben vrienden er herhaaldelijk bij mij op aangedrongen dat ik nog eens een vervolg zou publiceren. Ook enkele predikanten hebben in hun reacties op mijn vorige geschrift mij tot verdere studie aangemoedigd en Gods zegen toegewenst. Na lang aarzelen ben ik daarom aan dit geschrift begonnen en heb het met ‘s Heeren hulp ook mogen voleindigen. Het oordeel over het resultaat laat ik aan mijn lezers, ik geef als Zijn getuige slechts door wat ik van de Heere ontvangen heb (Spreuken 22:19 Opdat uw vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u die heden bekend; gij ook maak ze bekend. Voor op Gods Woord gegronde vragen, opmerkingen of andere reacties houd ik mij intussen graag aanbevolen.

Mei, 2000 

De schrijver:J.VlotRandweg 59B

3074 BJ Rotterdam

2

Page 3: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

1 Continuïteit en discontinuïteit in de Heilige SchriftMensen zijn maar kleine, beperkte wezens. Het Woord van God daarentegen is groot en alomvattend. Het is daarom geen wonder dat wij allemaal de neiging hebben theologische systemen op te bouwen vanuit ons verstaan van de Schrift. Zo ontstaat als vanzelf een overzichtelijk denkschema als oriëntatiepunt waaraan de hele uitleg van de Schrift wordt opgehangen. In de gereformeerde theologie heet dit schema “het verbond”. “De inhoud van het Woord Gods is het genadeverbond”. (À Brakel, Redelijke godsdienst deel 1 cap.2) De gelovigen van alle tijden zijn verzoend door het bloed van Christus, het bloed des verbonds (Ex 24:8, Hebr.9:20). In dit opzicht is er dan ook sprake van één verbond, of testament. Maar al is de grond van onze relatie tot God dezelfde, de relatie als zodanig kan verschillend zijn. Als ik de naaste bloedverwant ben van een schatrijke oom en u hebt hem 40 jaar als tuinman gediend en wij blijken beiden bij zijn overlijden in zijn testament (verbond) te staan, dan spreekt het toch niet vanzelf dat wij hetzelfde erfdeel krijgen? *Zo ligt het ook in de verhouding Kerk-Israël. Hier ligt m.I. de cruciale denkfout in de gereformeerde theologie. Het massieve, ongenuanceerde verbondsdenken, dat de hele Schrift ‘overruled’ heeft. Eén verbond en dus één volk en één kerk van Adam tot de Jongste dag. Daarom weten zij ook geen raad met het nationaal herstelde volk Israël, dat een aardse roeping en erfenis heeft Deut.28: 10; En alle volken der aarde zullen zien, dat de Naam des HEEREN over u genoemd is, en zij zullen voor u vrezen. 1 Sam.17: 46. Te dezen dage zal de HEERE u besluiten in mijn hand, en ik zal u slaan, en ik zal uw hoofd van u wegnemen, en ik zal de dode lichamen van der Filistijnen leger dezen dag aan de vogelen des hemels, en aan de beesten des velds geven; en de ganse aarde zal weten, dat Israel een God heeft.Daarom is er ook nog nooit een gereformeerde theoloog geweest, die een goede verklaring van de Openbaring gegeven heeft, waarin de hele Schrift tot zijn recht komt. Israël heeft in deze verbondsvisie nooit een eigen identiteit gehad. Zij was slechts een pseudoniem, een wegwerp verpakking, van de algemene Christelijke kerk. Al Gods beloften aan Israël moeten dus noodzakelijk in de kerk vervuld worden. De 144000 stellen dus de kerk voor, ondanks de uitdrukkelijke opsomming van de twaalf stammen. De schare uit de grote verdrukking (Dan.12: 1; Math.24: 21) is de kerk, de vrouw uit Openbaring 12 eveneens, enz. Hier is men zo dienstbaar aan zijn eigen denkkader dat men tot een wijze van schriftuitleg komt, die men in de vrijzinnigheid veroordeelt. Want die de eerste opstanding vergeestelijkt, die vergeestelijkt impliciet ook de opstanding van Christus. Die twee zijn n.l. aan elkaar verbonden zoals de eerstelingen aan de oogst (Lev.23:17; Gijlieden zult uit uw woningen twee beweegbroden brengen, zij zullen van twee tienden meelbloem zijn, gedesemd zullen zij gebakken worden; het zijn de eerstelingen den HEERE1 Kor.15:20 Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn. Hetzelfde woord ‘weder levend worden’ (Grieks: ana zaoo) wordt in Rom.14:9 gebruikt voor de opstanding van Christus. Bovendien, als dit geen lichamelijke opstanding is, wat moeten wij dan met vers 5 ‘Maar de overige der doden werden niet wederlevend totdat…’? Taalkundig betekent dit toch dat de tweede opstanding van dezelfde aard is als de eerste en alléén in tijd verschilt van de eerste? Zo zou ik honderden voorbeelden kunnen noemen. Waarom de geboorte uit een maagd letterlijk en de troon van David geestelijk? Waarom de intocht in Jeruzalem op een ezel letterlijk en Zijn heerschappij tot aan het einde der aarde geestelijk? Zach.9:9,10 Verheug u zeer, gij dochter Sions! juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen.10 En Ik zal de wagens uit Efraim uitroeien, en de paarden uit Jeruzalem; ook zal de strijdboog uitgeroeid worden, en Hij zal den heidenen vrede spreken; en Zijn heerschappij zal zijn van zee tot aan zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde.

Hier wordt het Oude Testament op het procrustesbed van het Nieuwe gelegd. Wat er overheen steekt, wordt er afgehakt en wat tekort is, wordt opgerekt! Want er is immers maar één kerk en één volk. Israël past niet in de kerk en de kerk niet in Israël. Daarom moeten zowel het Oude Testament als de Openbaring door de gereformeerde bril gelezen worden. Want heel de Openbaring is Joods, zowel in taal en stijl, als in de

3

Page 4: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

symbolen. Het sluit naadloos aan op het Oude Testament. Zoals bij al de profeten en in Matth. 24, de komst en de wederkomst van de Messias over deze bedeling heen op elkaar aansluiten. Alle pogingen om de Openbaring kerkhistorisch uit te leggen hebben dan ook jammerlijk gefaald. De discipelen waren mensen die de Schrift verstonden Luk.24:45: Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden. Jezus had hen na Zijn opstanding onderwezen in de dingen van het Koninkrijk van God Hand.1:3. Omdat zij toen ook nog niet wisten van de tussenliggende kerkgeschiedenis, stelden zij Hem die vraag Hand.1:6 Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israel het Koninkrijk wederoprichten? Als dit niet gezien wordt, zijn Sion, Juda, Efraïm, Jacob, Jeruzalem, enz. allemaal prototypen van de kerk. Dan vallen de grenzen van kerk en Koninkrijk Gods natuurlijk ook samen en worden identieke begrippen. Vandaar dat de gereformeerde theologie geen uitgewerkte eschatologie heeft. Want in de. Openbaring is het Koninkrijk nu juist het hoofdthema (Openb.11:15). En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.Dit alles meent men te kunnen bewijzen met het feit dat de apostelen in hun brieven vele beloften, die primair voor Israël gelden, op de kerk toepassen. Maar toepassing in de overdrachtelijke zin, is nog geen vervulling in de context van het Oude Testament. Dan zouden wij Psalm 19 ook moeten vergeestelijken (zie Rom.10:18). Als de apostel in 1 Kor.9:9 het traktement van onze dominee een schriftuurlijke basis geeft met een citaat uit Deut.25:4, is dat dan een bewijs dat Israël dit gebod niet letterlijk hoefde te nemen? In Hosea 11:1 lezen wij: “Ik heb Mijn zoon (Israël) uit Egypte geroepen”. Maar in Matheus 2:15 slaat het op dè Zoon. De profetie van Joël staat in de context van de Dag des Heeren. Toch haalt Petrus deze profetie aan i.v.m. de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag..Zo zou er nog veel meer te noemen zijn. Wij hebben vele dingen gemeen met de gelovigen van het Oude Testament, maar al is elke koe een dier, daarom is elk dier nog geen koe! Er is zeker sprake van continuïteit tussen Oud-en Nieuw Testament, de doorgaande lijn van het geloof, dat God voor waarachtig houdt en machtig om door het onmogelijke heen te doen wat Hij heeft beloofd. . Dit wil niet zeggen dat het in Oude- en Nieuwe Testament om dezelfde beloften gaat. Beloften en vervulling verhouden zich tot elkaar als zaadkorrel tot de korenhalm Joh.12:24 . Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. Hier is de discontinuïteit groter dan de continuïteit 1 Kor.15:36-38. Gij dwaas, hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven is;37 En hetgeen gij zaait, daarvan zaait gij het lichaam niet, dat worden zal, maar een bloot graan, naar het voorvalt, van tarwe, of van enig der andere granen.38 Maar God geeft hetzelve een lichaam, gelijk Hij wil, en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam. Deze discontinuïteit vindt zijn oorzaak in de opstanding van Christus, het grote keerpunt in de geschiedenis. Hier ligt dan ook, ondanks alle overeenkomsten, het grote verschil tussen gelovigen in het Oude en Nieuwe Testament. Christus verenigt Zich met Zijn gemeente in Zijn opstanding, en dat is een nieuwe schepping (2 Kor.5:17). Wij vinden hier reeds een type van Adam en Eva (Ef.5:32). God deed een diepe slaap op Adam vallen (de dood van Christus) en bouwde uit zijn rib een vrouw (de gemeente). Daarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één lichaam te dopen 1 Kor. 12:13. Want ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot een Geest gedrenkt. Dit is geen additioneel, maar essentieel verschil Joh.7:39. En dit zeide Hij van den Geest, Denwelken ontvangen zouden, die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was. De gelovigen van het oude verbond zijn nooit tot één lichaam gedoopt en kenden ook geen verheerlijkt Mens in de hemel, Die als zodanig het Hoofd van Zijn gemeente is. Zij behoorden tot de qahal, de volksvergadering, die alle Israëlieten omvatte en met wie God een nationaal verbond gesloten had aan de Horeb (Deut.5:2). De kerk is echter een heilige vergadering (ecclesia, het Griekse woord voor qahal) van ware christ-gelovigen (art.27 NGB) terwijl de hypocrieten wel in maar niet van de kerk zijn (art.29). Daarom gaan die vergelijkingen die men zo graag gebruikt om te bewijzen dat de qahal hetzelfde is als de kerk

4

Page 5: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

helemaal niet op. Ook in het Nieuwe Testament heeft het woord ecclesia niet altijd dezelfde betekenis. Hand.19:40: “en dit gezegd hebbende liet hij de vergadering gaan”. Toen de Heere op de Pinksterdag begon met het vergaderen van Zijn gemeente , was dit voor de Joden net zo goed iets totaal nieuws als voor de heidenen. Zij moesten de Joodse stal verlaten om behouden te worden van dit verkeerd geslacht (Joh.10:3,4; Dezen doet de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn schapen bij name, en leidt ze uit.4 En wanneer hij zijn schapen uitgedreven heeft, zo gaat hij voor hen heen; en de schapen volgen hem, overmits zij zijn stem kennen. Hand.2:40). En met veel meer andere woorden betuigde hij, en vermaande hen, zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht! De heidenen scheidden zich af van het heidendom als ze zich lieten dopen. Zo werd het één kudde en één Herder. Natuurlijk bestaat ook de kerk in de praktijk uit een gemengd gezelschap, maar per definitie is zij iets totaal anders dan de qahal. De gemeente is daarom van een andere identiteit als Israël en de andere volken der aarde Fill.3:20,21. Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;21 Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen.De relatie binnen dat éne verbond of testament is een andere.. De verdienste van de gereformeerde theologie is dat zij de leer van de rechtvaardiging door het geloof zuiver heeft bewaard. Haar zwakke zijde is dat zij de Schrift geweld aandoet met haar massieve ongenuanceerde verbondsdenken. Hier wreekt zich de verkeerde gedachte dat het Nieuwe Testament ook heilshistorisch noodzakelijk aan moet sluiten op het Oude Testament. Met andere woorden dat het aan Israël beloofde heil in de kerk verwerkelijkt moet worden. Maar dat het Oude Testament als geschrift is afgesloten bewijst toch niet dat dit ook het geval is met de heilswerking van het Oude Testament? Als dit waar was, zou het wel een kwantitatieve reductie betekenen. Want het Nieuwe Testament beperkt zich tot het persoonlijke, geestelijke van de wedergeboorte en heiliging van het leven, terwijl het oudtestamentische heil een duidelijk theocratisch, universeel karakter heeft (Ps.2). Het is dan ook opvallend, dat na de synoptische evangeliën dit aspect van het koninkrijk steeds meer op de achtergrond treedt en zich beperkt tot het geestelijke en persoonlijke Rom.14:17. Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door den Heiligen Geest. Maar dat bewijst niet dat het oudtestamentische heil van karakter veranderd is en voorgoed moet worden afgeschreven! Want in de Openbaring komt het koninkrijk weer terug, en dan voluit in zijn totale, universele realiteit. Hier komt het probleem van de verhouding Oude - Nieuwe Testament, waar ook Prof. Graafland mee worstelt in zijn boek “gedachten over het ambt”, weer voluit aan de orde. En parallel hiermee dat van vervulling – belofte. Want al is de profetie in Christus inhoudelijk vervuld, dat neemt niet weg dat het chronologisch nog vorm en gestalte in de tijd moet krijgen. Aan Christus is gegeven alle macht in hemel en op aarde, maar nu zien wij nog niet dat alle dingen Hem onderworpen zijn Hebr.2:8. Alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want daarin, dat Hij hem alle dingen heeft onderworpen, heeft Hij niets uitgelaten, dat hem niet onderworpen zij; doch nu zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn;Als het dan zelfs voor Hem geldt dat allemaal nog moet komen Hebr.1:13, En tot welken der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten? hoewel het Hem gegeven is, zou dat dan niet veel meer gelden zowel voor het oudtestamentische heil voor Israël, als voor de nieuwtestamentische gemeente? Want ook de gemeente leeft nog in een min positie ten opzichte van de beloften die haar in Christus geschonken zijn, hoewel zij met Hem opgewekt en in de hemel gezet is Ef.2:6; En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus;en ook de nieuwtestamentische canon reeds eeuwen is afgesloten. Dat het aan Israël beloofde heil met de eerste komst van de Messias niet gekomen is, bewijst dus helemaal niet dat het van karakter veranderd is en getransformeerd moet worden naar het hemelse heil voor de gemeente. Want zowel voor

5

Page 6: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

Christus zelf, als voor Israël en de gemeente is de historische verwerkelijking verbonden aan Zijn wederkomst in heerlijkheid (Dan.7:13,14; Koll.3:4). Ik spreek nu van de grote, heilshistorische relaties van de Schrift en bedoel hiermee niet dat de Jood niet voor de eeuwigheid geschapen zou zijn. Het eeuwige leven en de onsterfelijkheid hebben altijd bestaan, maar het was aan Christus Zelf voorbehouden om dezen door Zijn dood en opstanding aan het licht te brengen 2 Tim.1:10. Doch nu geopenbaard is door de verschijning van onzen Zaligmaker Jezus Christus, Die den dood heeft te niet gedaan, en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie; Persoonlijk kenden de gelovigen van het Oude Testament zeker wel een uitzicht dat verder reikte dan het aardse leven Gen.49:18; Op uw zaligheid wacht ik, HEERE! Hebr.11:10. Want hij verwachtte de stad, die fondamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is. Maar verbond en profetie waren aards gericht en reikten niet verder dan het vrederijk op aarde bij de komst van de Messias, die in het profetisch perspectief in komst en wederkomst als één geheel gezien werd. (Zie mijn scriptie “Uw Koninkrijk kome”, augustus 1998). Hiermee sluit ik mijn opbouwend bedoelde kritiek op de gereformeerde theologie af en ga over tot een globale toelichting op de Openbaring. 

6

Page 7: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

2 Een globale toelichting op de OpenbaringInleidingVoor ik overga tot de verklaring, eerst enige algemene opmerkingen. Zoals ik in het vorige hoofdstuk reeds gezegd heb, is het onmogelijk de Openbaring kerkhistorisch te verklaren, omdat het over deze bedeling heen aansluit op de profetie van het Oude Testament. Zonder grondige kennis van het Oude Testament laat dit boek zich dan ook niet lezen. Een kerk die zichzelf ziet als erfgenaam van al Gods beloften en het begin en het einde van al Zijn wegen kan dit niet verstaan, want dit boek is Joods. Alles wijst naar Israël, zowel in taal en stijl, als in de symbolen en geografische aanduidingen. De vier dieren in hoofdstuk 4 verwijzen naar Ezechiël 1. Israël trok door de woestijn onder de vier banieren van de leeuw van Juda, het kalf van Efraïm, de mens van Ruben en de arend van Dan. Het vijfde zegel (hoofdstuk 6) draagt ook een duidelijk oudtestamentisch karakter, Christenmartelaren roepen niet om wraak Luk.23:34; En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen Hand.7:60 En vallende op de knieen, riep hij met grote stem: Heere, reken hun deze zonde niet toe! En als hij dat gezegd had, ontsliep hij. Hoofdstuk 7: 1-8 verwijst duidelijk naar Israël. Het altaar, het wierookvat, het reukwerk (Hst..8), alles is oudtestamentisch gekleurd. Om niet meer te noemen, de twee getuigen wijzen op een bediening als van Mozes en Elia, gezien de tekenen die zij doen Jak.5:17; Elias was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden.Mal.4:4,5; Gedenk der wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hem bevolen heb op Horeb aan gans Israel, der inzettingen en rechten.5 Ziet, Ik zende ulieden den profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal. Een evangeliedienaar heeft nooit zulke volmachten gehad. In hoofdstuk 11 lezen wij van de ark van Zijn verbond (met Israël) en Armageddon is geografisch ook duidelijk bepaald. Zoals ik reeds in mijn scriptie ‘Uw Koninkrijk kome’ uiteen heb gezet, hebben Luther en Calvijn hun kerkhistorische uitleg van Augustinus overgenomen1. En die de zijne weer van Tyconius, een Donatist, een wederdoper. Maar dat was niet de opvatting van de orthodoxe christenen van de eerste drie eeuwen van de kerkgeschiedenis, zoals overduidelijk blijkt uit de nagelaten schriften van oude kerkvaders, Irenaeus, de didache, en de brief van Barnabas etc. Deze waren allen pre-chiliasten2. Zij volgden bij hun uitleg de historisch-grammatische, dat is letterlijke, die ook door de Reformatie weer is ingevoerd, behalve bij de uitleg van de nu nog onvervulde profetie. Het is dan ook algemeen bekend dat Calvijn alle Bijbelboeken becommentarieerd heeft, behalve de Openbaring en de laatste hoofdstukken van Ezechiël. Voor een theoloog met een nauw exegetisch geweten is het hier ook bijna onmogelijk om alles te vergeestelijken,* hoewel de praktijk wel geleerd heeft, dat ook hier alles went. In deze Augustiniaanse traditie hebben het land Kanaân en de stad Jeruzalem geen enkele heilsfunctie meer. Kerk en Koninkrijk van God worden restloos met elkaar vereenzelvigd. Wij hebben nog niet zo lang geleden in de krant kunnen lezen, dat een dominee zijn gehoor wijsmaakte dat Christus straks Zijn kerk aan Zijn Vader zal overgeven, maar dat staat er niet!! (1 Kor.15:24) In de, op deze traditie gebaseerde uitleg, zijn de causale verbanden waarin het ene logischerwijs uit het andere voorkomt evenals iedere vorm van chronologie volkomen zoek. Het zijn concentrische cirkels, die elkaar tot aan het middelpunt overlappen, met de wederkomst als eindpunt. Deze wijsheid noemt men de apocalyptiek! De Christusregering (Openb.20) is begonnen met de Hemelvaart van Christus. En het hele eschaton voltrekt zich in een golfbeweging. Het zal duidelijk zijn dat hier iedere logische samenhang ontbreekt. Behalve dat een tijdloze eschatologie (waarin het telkens opnieuw gebeurt) onschriftuurlijk is, vereist het een telkens herhaalde binding en weer loslating van satan. Een steeds verschijnende antichrist en een met Christus regeren van de martelaren vóór de opstanding etc. Alle, op deze traditie gebaseerde, verklaringen die ik tot nu toe heb gelezen en gehoord staan bol van ongerijmdheden en haaks op het eenvoudige getuigenis van het Schrift. Hiermee bedoel ik de hoofdzaken en doorgaande lijn van de Openbaring. Ik ben mij heel goed bewust van het feit dat wij ook bij de letterlijke verklaring voor gigantische problemen komen te staan wat betreft de uitleg van symbolen en getallen.

1 Scriptie Uw Koninkrijk kome blz. 52] Scriptie Uw Koninkrijk kome blz. 3

7

Page 8: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

Het is hier de plaats om de verhouding letterlijk-geestelijk aan de orde te stellen 3. Want wat is letterlijk? Bij een letterlijke verklaring gaat het erom de betekenis van de symbolen en getallen te verklaren. Maar dat is wat anders dan het hele boek te vergeestelijken, ook waar de tekst een letterlijke betekenis weergeeft. In de droom van Farao waren die zeven koeien symbolische voorstellingen, maar die zeven jaren bleven wel zeven jaren en zijn ook letterlijk vervuld. Als er in Openbaring 8 gesproken wordt van iets als een brandende berg die in de zee geworpen wordt, dan is die berg niet letterlijk, maar die onvoorstelbare milieuramp wel. Ook de reeds vervulde profetieën hebben deze elementen, bijvoorbeeld Jesaja 40: 3-5. In de dagen van Johannes de doper zijn toch ook niet alle dalen verhoogd en alle bergen en heuvelen vernederd? Toch zijn wij het er over eens dat deze profetie letterlijk vervuld is (Math.3:3; Luk.3:4). Zo gaat het bijvoorbeeld in Openbaring 11 letterlijk om een tempel, 42 maanden (Dan.7:25) en twee personen die gedood worden, na drieënhalve dag weer opstaan en ten hemel varen. Het is treurig dat dit tegen overigens bijbelgetrouwe christenen nog gezegd moet worden. Want wat voor verweer heeft men dan nog tegen Kuitert c.s? Wat het karakter van het boek betreft, dienen wij te beseffen dat het hier niet om kerkgeschiedenis gaat, maar om het handelen van God in de eindtijd, de grote verdrukking. Dit zijn de laatste zeven jaren voor de wederkomst van Christus (Dan. 9:27; Math. 24:29). Het gaat hier over de strijd tegen de wereldmachten (Ps.2). Want het koninkrijk Gods moet tegelijk met Christus openbaar, apocalyps worden (Dan. 7:13,14). In zijn verborgen gestalte is dit Koninkrijk al eeuwenlang aanwezig in de gemeente (Koll. 1:13). Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde;

Het Koninkrijk Gods kent in zijn ontwikkeling vanaf de zondeval tot aan de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar God weer alles zal zijn en in allen verschillende fasen en gestalten. (1 Kor. 15:28), En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden Dien, Die Hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen,De hoofdgedachte is dat in het geheel van het geschapen universum deze aarde een opstandige provincie is, die weer onderworpen moet worden aan Gods soevereine wil en gezag. Overal waar redelijk denkende schepselen, hetzij engelen of mensen, zich van harte aan Gods wil onderwerpen, daar is het Koninkrijk (Math. 6:10). Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.

In deze tegenwoordige bedeling staat het evangelie van het Koninkrijk in het teken van het kruis, van het Lam dat overwonnen heeft en overwinnen zal (Openb. 17:14) en de losprijs voor deze wereld betaald heeft (1 Joh. 2:2). Daarom kan de gemeente voor Zijn komst nooit meer zijn dan een ambassade van dit Koninkrijk (Luk. 19:11-16). Haar roeping is getuige van Christus te zijn in deze wereld, om straks na Zijn wederkomst en overwinning over de wereldmachten met Hem te regeren (2 Tim 2:12; Openb. 5:10). Daarom draagt het Evangelie van het Koninkrijk gedurende deze bedeling een geheel ander karakter dan in Openbaring 14:7. Wij vinden na Openbaring 3:22 dan ook geen spoor meer van de gemeente op aarde, tenzij dan dat men alle gelovigen tot de gemeente rekent, wat beslist niet bijbels is (Matth. 11:11; Luk. 22: 29,30). Wij lezen in Openbaring 13:9 wel: “die oren heeft die hore”, maar niet “wat de Geest tot de gemeente zegt”. Want het gaat hier om de wereldregering, de heerschappij over de volken. Daarom staat er in Openbaring 15:3 in bijna alle vert.Koning der volken (ethnos) en niet heiligen (hagios) De belijdenis is bijna canoniek geworden, maar onze vaderen waren zich ervan bewust dat zij ook slechts ten dele kenden en profeteerden. Daarom hebben zij in artikel 7 ruimte gelaten voor correcties en aanvullingen. In de eindtijd zal de Heere Israël stellen tot het paard van Zijn majesteit in de strijd (Zach. 10). Daarom wijst in de Openbaring alles naar Israël en schittert de kerk door afwezigheid, voor zover het visioen zich op de aarde richt

3[ Scriptie Uw Koninkrijk kome blz. 14

8

Page 9: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

Openbaring 1-3Sinds de oprichting van de staat Israël, die zoals gezegd in het nauwste verband staat met hetgeen na dezen geschieden moet (Openb. 4:1), zijn er reeds vele goede uitleggingen van de Openbaring verschenen. Ik denk hierbij aan die van professor W.J. Ouweneel en de inmiddels overleden H.Verweij. Deze auteurs worden echter afgerekend op de gereformeerde belijdenis. Men gaat er blijkbaar restloos vanuit dat God zijn Geest alleen aan reformatorische christenen schenkt. Intussen is dat onkunde en de ongeïnteresseerdheid in dit hoogst belangrijke boek (Openb.1:3) nergens zo groot als in reformatorische kerken. Ik wil beginnen met de indeling: Openbaring 1:19: Schrijf hetgeen gij gezien hebt, dat is het gezicht van de verheerlijkte Zoon des mensen tussen de zeven gouden kandelaren. Hetgeen is een profetische overzicht van de kerkgeschiedenis tot aan Zijn wederkomst, waarbij de met name genoemde zeven gemeenten als profetische model staan. Dit is een karakteristieke eigenschap van de profetie, al de profeten van het Oude Testament namen hun uitgangspunt in de eigentijdse de situatie en trokken vandaar de lijnen door naar de eindtijd. Zie ook Matheus 24 : ‘Hetgeen na dezen geschieden moet’, dat is het eschaton van de eindtijd (Hst. 4-22). Een tweede belangrijk punt is de chronologie van dit boek. De hoofdstukken zijn niet chronologisch, evenmin trouwens als de historische boeken dit altijd zijn. Er zijn excursies, tussenlassingen. Sommige hoofdstukken zien terug en geven historische achtergrondinformatie. Andere hoofdstukken geven een samenvatting van hetgeen in de volgende hoofdstukken wordt uitgewerkt. De chronologie wordt bepaald door de zegels, de bazuinen en de toornschalen. Het zevende zegel volgt op het zesde en geeft de bazuinen uit terwijl de zevende bazuin de toornschalen bevat. Hoofdstuk 2 en 3 leveren weinig problemen op, omdat deze inderdaad kerkgeschiedenis bevatten. Hiervan zijn dan ook door de gereformeerde theologen uitstekende verklaringen en bijbellezingen uitgegeven. De vierde brief aan Thyatira wijst mijns inziens duidelijke naar de Rooms-katholieke kerk, terwijl Sardis de uit haar voortgekomen Protestantse kerken voorstelt. Want ook de Reformatie is helaas reeds spoedig verzand in een dood protestantisme. “Gij hebt de naam dat gij leeft, maar gij zijt dood” (Openb.3:1). De laatste vier brieven bevatten allen een verwijzing naar en een belofte van Zijn spoedige komst, wat erop wijst dat de Heere alle vier deze kerktypes tot aan het einde in stand zal houden en er Zijn getrouwen in bewaren. De dag is gedaald en de avondschaduwen neigen zich over het “christelijk” Europa. Wij zien terug op het 20 eeuwen kerkgeschiedenis en maken de balans op. En dan kunnen wij bij het licht van Gods onfeilbaar Woord niet anders zeggen dan dat de belijdende kerk in haar roeping als verantwoordelijke getuigen van Christus (de kandelaar 1:20) schandelijker gefaald heeft dan Israël, gezien het meerdere dat haar is toebetrouwd. Evenals Israël heeft de kerk haar martelaren en geloofshelden voortgebracht, zowel in de eerste drie eeuwen als in de zestiende eeuw tijdens de Reformatie en wij eren hun nagedachtenis. Maar ook de Reformatie heeft geen kerkherstel gebracht in haar oorspronkelijke toestand. Het is ermee gegaan als met Israël ten tijde van de Maccabeeën, die als helden gestreden hebben, maar Israël nooit zijn nationale onafhankelijkheid en vroegere heerlijkheid hebben kunnen teruggeven. Want de heerlijkheid des Heeren had het huis verlaten (Ezech.10) en is sindsdien nooit meer teruggekeerd, ook niet in de tweede tempel. Zo is ook ten tijde van de Reformatie de kerk met een kleine hulp geholpen (Dan 11:34), maar het verval was niet meer te keren. Ook Luther en Calvijn verhieven zich nooit tot het Goddelijke denkbeeld van de verborgenheid der gemeente, als het lichaam van Christus Ef.3:9; En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van alle eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus;1 Kor. 12:1213; Want gelijk het lichaam een is, en vele leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, vele zijnde, maar een lichaam zijn, alzo ook Christus.13 Want ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot een Geest gedrenkt.Zij predikten de grote waarheid van de rechtvaardiging door het geloof en gaven de kerk de Bijbel, maar niet haar eigen identiteit terug. De inhoud van de profetie begrepen ze niet (zie hierover J.C. Reyle in “Verwacht u Hem?” p.146). Het kwam nooit verder en hoger dan de gedachte van de kerk dan voortzetting van de qahal, de volksvergadering van Israël, met alle aan de kerk wezensvreemde elementen van dien. Net als in

9

Page 10: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

de vierde eeuw werd ook de Reformatie, ooit als geloofsstrijd begonnen, steeds meer een politieke zaak. Het volk ging massaal over tot de “nye leer” en er ontstond een volkskerk, waarin de regering de ouderlingen benoemde en adellijke, maar pure ongelovige families het recht van approbatie hadden in kerkelijke aangelegenheden. De ecclesia werd de qahal, het nieuwe geestelijke Israël, met alle gevolgen van dien. Sommige van Gods kinderen verwachten ook hier in Nederland nog een opwekking, ik weet het niet. Het kan best zijn dat de Heere in Zijn grote genade nog een nalezing gaat houden voor Hij het oordeel over de afvallige kerk voltrekt, zoals Hij ook uit Israël nog tienduizenden -er staat hier in het Grieks myrias- gered heeft Hand.21:20; En zij, dat gehoord hebbende, loofden den Heere, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder, hoevele duizenden van Joden er zijn, die geloven; en zij zijn allen ijveraars van de wet. Maar voor het geheel is er geen hoop meer, deze afvallige kerk zal worden afgehouwen, uitgespuwd (Rom.11:22; Openb. 3:16). Voor Israël is er nog hoop op herstel, maar voor een afvallige kerk lees ik dat nergens. Laten allen die bidden geleerd hebben een gebed opheffen voor het overblijfsel, want nog is het de dag der zaligheid en staat Hij aan de deur en klopt. Indien iemand open doet Hij zal tot hem of haar inkomen en avondmaal met hem houden. Dat Hij klopt bewijst dat Hij buiten (de kerk) staat, dat Hij nog roept en nodigt bewijst Zijn liefde en ontfermen. Voor een uitvoeriger overzicht van de kerkgeschiedenis verwijs ik naar hoofdstuk 2 van mijn scriptie “Uw koninkrijk kome”. Voor de dieptreurige, geesteloze toestand in de hedendaagse reformatorische kerken verwijs ik naar “Gereformeerden zonder God” van Dr. C.A. van der Sluijs. 

Openbaring 4 en 5Het troongezicht, het Lam, en het boek met de zeven zegels. Als er één boek is dat geschikt is om ons te laten zien hoe groot God is en hoe klein en nietig de mens, dan is het wel de Openbaring. Zie, de volken zijn geacht als een druppel van een emmer en een stofje van de weegschaal (Jes.40:15). Met hoofdstuk 4 begint het derde deel van Openbaring, “hetgeen na dezen geschieden moet”. Hier verplaatst het visioen zich naar de hemel en het eerste wat Johannes ziet is de troon van God en Hem, Die daarop zit. Dit komt overeen met Daniël 7: 9-14, waar ook het gericht zich zette, de boeken worden geopend en de Zoon des mensen het Koninkrijk ontvangt (Ps.2; Ps.110). Dat er een regenboog rondom de troon is, bewijst dat God zelfs in het wereldgericht dat hier voorbereid en in gang gezet wordt, gedenkt aan Zijn verbond. De opname wegrukking,(in het Grieks staat hier hetzelfde woord har´pazo als in Openbaring 12:5, En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. Hand 8:39; En toen zij uit het water waren opgekomen, nam de Geest des Heeren Filippus weg en Joh. 6:15 Jezus dan, wetende, dat zij zouden komen, en Hem met geweld nemen, opdat zij Hem Koning maakten,)der gemeente wordt niet expliciet vermeld, maar wel verondersteld. Daarom ziet Johannes rondom de troon 24 tronen met daarop 24 ouderlingen. Dezen stellen m.i. de gemeente voor als een koninklijk priesterdom (1 Petr.2:9; Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom Openb.1:6; En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; De kronen en tronen wijzen op het koningschap, het getal naar het priesterlijke (1 Kron.24:1-20). Hier past echter elke uitlegger bescheidenheid en nederigheid. Als de tekst een duidelijke letterlijke betekenis heeft, mogen wij niet vergeestelijken, maar bij de verklaring van de symbolische voorstellingen is het zaak schrift met schrift te vergelijken en naar elkaar te luisteren (1 Kor.14:29). En dat twee of drie profeten spreken, en dat de anderen oordelen

Sommige uitleggers, wier profetische gaven ik gaarne erken en hoog waardeer, denken hier aan hooggeplaatste engelenvorsten. Maar engelen dragen in de Schrift nooit kronen en zitten niet op tronen, zelfs Gabriël staat voor God (Luk.1:19; Dan.7:10). Ook zijn engelen niet met bloed gekocht (Openb.5:9) en God heeft de toekomende wereld niet aan de engelen onderworpen (Hebr.2:5). Daarom meen ik goede redenen te hebben om hier aan de gemeente te denken, temeer omdat de Heere aan Zijn gemeente belooft haar te

10

Page 11: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

verlossen van de toekomende toorn. (1 Thess.1:10; Joh.14:1-3; 1 Thess.5:9; Openb.3:10). En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn.

Wij moeten ons wel realiseren dat het hier om gerichtstronen gaat en wij lezen in 1 Korinthe 6: 2 dat de heiligen de wereld oordelen zullen (zie ook Zach.14:5; Judas :14,15): En van dezen heeft ook Enoch, de zevende van Adam, geprofeteerd, zeggende: Ziet, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen;15 ¶ Om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege al de harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben.

Over de vier dieren heb ik niet voldoende licht in om dit nader te verklaren. Wat ik zeg of schrijf moet ik uit de schriften duidelijk kunnen bewijzen, anders begin ik er niet aan. Wel valt hier nog op te merken dat de vier dieren, ofschoon zij hetzelfde lied zingen, kennelijk nog nauwer aan Gods troon verbonden zijn dan de ouderlingen. Zij gaan voor in de aanbidding (Openb. 4:10,11; 5:8,14) en nemen een van de ouderlingen onderscheiden positie in bij de uitvoering van de gerichten (Openb. 15:7). En een van de vier dieren gaf den zeven engelen zeven gouden fiolen, vol van den toorn Gods, Die in alle eeuwigheid leeft. In hoofdstuk vijf zien wij dat alleen het Lam waardig is om het boek met de zeven zegelen, de lossersakte te openen, omdat Hij losprijs heeft betaald (Joh.6:51): Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. Hier treedt Hij echter op als de Leeuw uit Juda’s stam. Want als het Lam kocht Hij de wereld vrij, maar de kracht van de leeuw is nodig om te overwinnen (Openb.5:5; 11:15-17). Alleen daarom al kunnen deze dingen niet geschieden zolang het evangelie nog in het teken van het kruis, van het Lam staat. Zij die de Openbaring historisch in plaats van eschatologisch trachten te verklaren, dwalen dan ook grotelijks, niet wetende de Schriften noch de kracht Gods (Math.22:29). Openbaring 6Met de opening van de zeven zegels nemen de eindgerichten een aanvang. Elk zegel wordt dadelijk effectief op aarde. Het is een grote misvatting dat de ruiter op het witte paard Christus Zelf zou zijn, want ten eerste strookt het niet met het verband dat het Lam dat de zegels opent, tegelijk de ruiter op het eerste paard zou zijn. In de tweede plaats zijn het alle vier gerichtspaarden, dit paard brengt de valse vrede van de antichrist (1 Thess.5:3; 2 Thess. 2:1-12). In de derde plaats vertoont Christus Zich in de Openbaring nooit zonder een uitvoerige beschrijving van Zijn majesteit en heerlijkheid (vgl. Openb.19:11-16), waarbij deze sinistere naamloze figuur wel heel schril afsteekt. De eerste vier zegels zijn nog te verklaren vanuit het menselijk handelen. Oorlogen brengen altijd massale slachtingen, voedselschaarste, epidemieën, honger en dood teweeg. Het vijfde zegel is van een geheel ander aard. Hier verplaatst het gezicht ons weer naar het hemelse en laat ons zien dat het bloed van de martelaren (hier primair uit de grote verdrukking) eenmaal door God gewroken zal worden (Openb.16:5,6 en 19:2). Het zesde zegel komt zo rechtstreeks en onmiddellijk van God, dat er vanaf die dag geen atheïsten meer zijn op aarde (Openb.6: 16,17; Ex.8:19). Toen zeiden de tovenaars tot Farao: Dit is Gods vinger! Doch Farao’s hart verstijfde, zodat hij naar hen niet hoorde, gelijk de HEERE gesproken had. 

Openbaring 7De verzegelden uit Israël en de schare uit de grote verdrukking Al stond de zaak van het koninkrijk er menselijk gezien nog zo wanhopig voor en scheen de satan oppermachtig te zijn, altijd heeft de Heere in Israël Zijn getuigen gehad die op een machtige wijze voor Hem optraden (1 Kon.19). Ook hier vult de Heere het vacuüm, ontstaan door het wegrukken van de gemeente,

11

Page 12: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

weer op en verzegeld 144000 dienstknechten uit al de geslachten der kinderen Israëls. Hier heeft de tekst een duidelijke letterlijke betekenis en is er geen enkele reden om het anders te lezen (Openb.22:18,19): Want ik betuig aan een iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn.19 En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit hetgeen in dit boek geschreven is.

De hele schrift getuigt dat de Heere in het laatste der dagen tot Israël zal wederkeren (Hos.3:4,5 ): Want de kinderen Israels zullen vele dagen blijven zitten, zonder koning, en zonder vorst, en zonder offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim.5 Daarna zullen zich de kinderen Israels bekeren, en zoeken den HEERE, hun God, en David, hun Koning; en zij zullen vrezende komen tot den HEERE en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen. om de vervallen hut van David weer op te richten. Opdat de overblijvende mensen de Heere zoeken (Hand.15:17). Deze dienstknechten zijn in geen enkel opzicht “christelijke” getuigen. Zij zijn onaantastbaar en hebben theocratische volmachten, zoals de kerk nooit bezeten heeft. Zij prediken het Evangelie des Koninkrijks (Math.24), want het Lam heeft de gestalte van de Leeuw aangenomen. Zij zien een vrucht op hun prediking en halen een oogst binnen die iedere zendeling zou doen watertanden (vs 9-17).

Openbaring 8 en 9Hoofdstuk 7 is de eerste tussenlassing. In hoofdstuk 8 en 9 vervolgt de ziener zijn verslag van de opening van de zegelen. Het zevende zegel bevat de bazuinen en de toornschalen. Het eerste waar wij hierbij bepaald worden is de noodzaak van een aanhoudend en volhardend gebed. Hier wordt werkelijk Gods *kracht in zwakheid volbracht. Want dan is Christus machtig en triomfeert Hij waarlijk in ons, als wij zo zwak zijn, dat wij nauwelijks nog een zucht kunnen slaken (Maarten Luther). Want zulk zuchten is in Gods oren een zeer sterk geroep dat heel de hemel en de aarde vervuld (Luk.18:7,8). Daarom, o volk des Heeren dat een stervend leven kent, volhardt in het gebed ook als gij slechts zuchten kunt (Rom.8:26). Laat ons bij het altaar sterven, want daar vinden wij en Hogepriester naar de kracht des onvergankelijke levens (Hebr.7:16). Hier zien wij dat juist als het gebed naar de regel die de Heere Jezus ons Zelf geleerd heeft “Uw Naam worde geheiligd, Uw koninkrijk kome…” verhoord wordt, het zich tegen de aarde keert. Want het koninkrijk kan niet komen voordat de vijanden geoordeeld en vernietigd zijn (Hst.8:5,6).De eerste vier bazuinen duiden allen op ongekend ernstige en omvangrijke natuurrampen, veroorzaakt door een stoornis in het zonnestelsel.Het kan niet de bedoeling zijn in een toelichting op de Openbaring op alle details in te gaan, maar wie iets weet van de loop van de hemellichamen die met een duizelingwekkende snelheid in een baan om de zon heen cirkelen weet wat het betekent als dit evenwicht verstoord zou worden. Als gloeiende meteorieten (eerste bazuin), een afzonderlijk zeer grote meteoriet (tweede) of een komeet met een miljoenen kilometers lange staart van giftige gassen (derde) de aarde zouden treffen, of slechts onze dampkring binnendringen en de aarde op korte afstand passeren. Hier moeten wij vooral niet bezwijken voor de verleiding deze gerichten figuurlijk of zinnebeeldig te verklaren, al bedient de profetie zich ook hier wel van figuurlijke uitdrukkingenAl de profeten en ook Christus Zelf getuigen dat de dag des Heeren gepaard gaat met tekenen in zon, maan en sterren. Want de krachten der hemelen zullen bewogen worden (Luk.21:25-27). Wij ontnemen alle kracht en waarschuwing aan de Openbaring als wij deze visioenen gaan toepassen op de kerk of geestelijke ontwikkelingen om ze dan het liefst in het verleden te plaatsen (H.Verweij, De Openbaring van Jezus Christus)

Betreffende de eerste vier gerichten de natuur, de drie laatsten zijn direct tegen de mensen gericht (Openb.8:13). Want hier wordt de afgrond (Abbyssus), de verblijfplaats der demonen geopend (Luk.8:31; Openb.20:3) en een leger van helse, schorpioenachtige wezens op de mensheid losgelaten. Naarmate de climax nadert en het rijk van Christus zich manifesteert wordt ook het rijk van de draak openbaar en steeds meer zichtbaar.

12

Page 13: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

 Openbaring 10 t/m 11:15 (2e excursie)Hoewel de losprijs betaald is, is de koopbrief nog verzegeld en bewaard voor vele dagen (Jer.32:14). Tot op de dag van heden is de aarde bezet gebied van satan, de overste van deze wereld. In dit licht moeten wij dan ook de Openbaring lezen als een machtige worsteling tussen het rijk van satan en het rijk van Christus. In Openbaring 10 komt Hij Zijn rechtmatig eigendom, dat Hij als loon op Zijn arbeid van Zijn Vader *ontvangen heeft, opeisen en als Zijn bezit te claimen (Jes.49:3-6; Ps.2:8; Fil.2:8-10). En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises.9 Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is;10 Opdat in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn.

Dit is ook de geestelijke achtergrond van Openbaring 10:1-7. “Alle plaats waarop uw voetzool treedt, zal uwe zijn” (Deut.11:24). Als Hij Zijn voeten op de zee en op de aarde zet is dit een symbolische daad, waardoor Hij de ganse aarde als Zijn eigendom claimt. Maar wat men claimt moet ook nog binnen gehaald worden. En dit gaat door het grote wereldgericht heen (Jes.26:9). Vandaar de zeven donderslagen, die echter verzegeld worden. Daarom past het ons niet dezen nader te willen verklaren. Dit geldt echter alleen voor de zeven donderslagen en niet voor de gehele Openbaring (Openb.22:10).

Bijzondere aandacht verdient hier de tijdsbepaling en de betrokkenheid, het onlosmakelijk verband met de nog onvervulde profetie (vs. 7), die nadrukkelijk verbonden wordt met de zevende bazuin. Ook hier blijkt weer duidelijk het eenmalige, het onomkeerbare van het eschaton van de eindtijd en hoe dwaas het is om deze dingen op de kerkgeschiedenis te projecteren. Want dit kan niet verbonden worden aan de prediking van het Evangelie, maar alleen aan de wederkomst van de Koning in macht en majesteit (Luk19:11). En het geschiedde, toen hij wederkwam, als hij het koninkrijk ontvangen had, dat hij zeide, dat die dienstknechten tot hem zouden geroepen worden, wien hij het geld gegeven had; opdat hij weten mocht, wat een iegelijk met handelen gewonnen had.

Alles wacht hier op het ‘totdat’ van psalm 110 en 1 Korinthe15:25: Een psalm van David. De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten.

Wij lezen dan ook in Openbaring 20 met geen woord over de wederkomst van Christus na de duizend jaar, zoals de traditie wil en ook het post-chiliasme leert. Hoofdstuk 11:1-15Het is vaak moeilijk om de tussenlassingen chronologisch te plaatsen in het geheel van het eschaton. De tussenlassingen geven telkens een overzicht van de geestelijke en politieke toestand op aarde en dienen om de volgende gebeurtenissen te kunnen begrijpen. Er zijn echter wel duidelijke herkenningspunten. Zo’n herkenningspunt vinden wij in hoofdstuk 11:1 en 2. Wij lezen in Daniël 9: 27 “en hij (d.i. de antichrist) zal velen het verbond versterken één week (d.i. 7 jaar; Lev. 25), en in de helft der week zal hij het slacht- en het spijsoffer doen ophouden (d.i. 3,5 jaar) en over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn” (zie 2 Thess.2:4). Daar ook Christus Zelf in Zijn rede over de eindtijd naar deze profetie van Daniël verwijst en deze nadrukkelijk verbindt aan de grote verdrukking (Math. 24), behoeven we niet in het duister te tasten waar wij Openbaring 11:1-15 moeten plaatsen. De tempel is inmiddels herbouwd (vs. 1 en 2) en het gelovige overblijfsel dat, na de grote omwenteling als de antichrist zijn masker afwerpt en zich in de ware gedaante vertoont, de woestijn in zal vluchten (Openb.12:14: En der vrouwe zijn gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar zij gevoed wordt een tijd, en tijden, en

13

Page 14: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

een halven tijd, buiten het gezicht der slang.) aanbidt God in de tempel. Het opmeten bewijst duidelijk dat God zowel de tempel, als die daarin aanbidden als Zijn eigendom erkent (Jer.10:16;;): Jakobs deel niet gelijk die, want Hij is de Formeerder van alles, en Israel is de roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is Zijn Naam Ps.16:6:; De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden;

Hier zie ik de dogmaticus al steigeren, en het is waar, ook voor Israël geen heil zonder zijn Messias. Echter, God gaat met Israël wel Zijn eigen weg en is aan niemand rekenschap verschuldigd van Zijn daden, ook niet aan Zijn kerk (Jes.45:11: Alzo zegt de HEERE, de Heilige Israels, en deszelfs Formeerder: Zij hebben Mij van toekomende dingen gevraagd; van Mijn kinderen, zoudt gij Mij van het werk Mijner handen bevel geven?). Openbaring 12, 13 en 14Deze hoofdstukken vormen één grote tussenlassing en ik kan in het kader van deze toelichting slechtst de hoofdzaken aanstippen. Openbaring 12 laat ons zien wie Israël is in Gods gedachten en ook eenmaal zijn zal. De vrouw is hier Israël en niet de kerk, want de kerk is uit Christus geboren, niet andersom (Jak.1:18: Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen. Gen.2:21,22; . Toen deed de HEERE God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot derzelver plaats toe met vlees.22:En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam;1 Kor.11:8; Want de man is uit de vrouw niet, maar de vrouw is uit den man Ef.5:32; Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente.

Maar naar het vlees is Hij een Zoon van Israël (Jes.9:5, Rom.9:5). Ook wordt hier gesproken van de aartsengel Michaël, die in de Schrift verbonden is aan het welzijn van Israël (Dan.10:21; 12:1). En te dier tijd zal Michael opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op dienzelven tijd toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek

Wij lezen in Jesaja 66:7 “Eer zij barensnood had heeft zij gebaard, eer haar smart overkwam zo is zij van een knechtje verlost”. Afgezien van de kindermoord in Bethlehem heeft Israël bij de geboorte van het Kind geen barensweeën gekend. In de geschiedschrijving van Israël wordt de geboorte, het leven en de dood van Jezus slechts terloops vermeld. Ook hier wordt de tijd tussen komst en wederkomst over geslagen. Het Kind is onmiddellijk volwassen en wordt weggerukt tot God en Zijn troon. Eerst hier overvallen Israël de barensweeën van de geboorte van de wederkomende Messias (Jer.30:6, 7Vraagt toch en ziet, of een manspersoon baart? Waarom zie Ik dan eens iegelijken mans handen op zijn lenden, als van een barende vrouw, en alle aangezichten veranderd in bleekheid?; ; Mich.5:2,3): En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israel en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid.3 Daarom zal Hij hen prijsgeven tot de tijd, dat zij die baren zal, gebaard heeft. Dan zal het overblijfsel zijner broederen terugkeren met de Israelieten.

Daarom wordt hier de satan uit de hemel op aarde geworpen (wat ook weer een klaar bewijs is dat hij nog steeds niet gebonden is) en vangt hier de beslissende eindstrijd aan.

Hoofdstuk 13Bij de toelichting op Openbaring 13 moet ik mezelf dwingen om binnen de grenzen van de opzet van dit geschrift te blijven. Reeds eerder heb ik erop gewezen dat de Openbaring zich niet laat lezen zonder een grondige kennis van de oudtestamentische profetie. Voor de verklaring van hoofdstuk 13 zou ik daarom eerst

14

Page 15: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

het boek Daniël uit moeten leggen, in het bijzonder hoofdstuk 7. Daarom beperk ik mij ook hier tot een samenvatting van de hoofdzaken. In hoofdstuk 13:1 ziet Johannes uit de (volkeren)zee (Openb.17:15) een beest op komen met zeven de hoofden en tien hoornen. Dit beest stelt het (herstelde) Romeinse rijk voor (vs. 3), het vierde dier uit Daniël 7. Dit staat historisch vast, want wij weten allen dat het Romeinse rijk de opvolger was van het Griekse van Alexander de Grote (Dan.8:21). En ook bij Daniël wordt dit rijk vernietigd bij de komst van de Zoon des mensen (Dan.2:44,45; 7:13,14). Ook de tijdsbepaling is hier veelzeggend; tijd, tijden en een halve tijd (vs. 25) 42 maanden d.i. 3,5 jaar (Openb.13:5). Het hoofd, of de dictator van dit rijk zal een zevenjarig verbond sluiten met de afvallige, goddeloze vorst van Israël (Ezech.21:25), de valse profeet, het tweede beest dat uit de aarde opkomt en de eigenlijke antichrist is. Dan zal de gruwel der verwoesting in de heilige plaats, d.i. de tempel, staan en er een verdrukking over de aarde, maar in het bijzonder over het land en het volk Israël gaan als nooit tevoren (Math.24:21: Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal.Ook deze verdrukking eindigt met de komst van de Messias, wat duidelijk bewijst dat het hier om dezelfde periode in de geschiedenis gaat en niet dezelfde is als de verdrukking waar Jezus van spreekt in Johannes 16:33. Tenslotte nog iets over het getal 666. Zowel in het Griekse als in het Hebreeuwse alfabet hebben alle letters een getalswaarde. Symbolisch is zes het getal van de mens, die op de zesde dag geschapen is. De samenstelling betekent een opklimming van aardse macht en heerschappij, zowel in een negatieve (de macht van Babel, Dan.3:1: De koning Nebukadnezar maakte een beeld van goud, welks hoogte was zestig ellen, zijn breedte zes ellen; hij richtte het op in het dal Dura, in het landschap van Babel. als in positieve zin (2 Kron.9:13: Het gewicht nu van het goud, dat voor Salomo op een jaar inkwam, was zeshonderd zes en zestig talenten gouds; Het is het getal van de Messias naar Zijn mensheid, daarom neemt de pseudo-Messias een naam aan die met dit getal overeenkomt (vgl. hier Ps.8 met Hebr.2). Het heeft dan ook geen enkele zin daar nu reeds op te gaan zitten puzzelen om dit in te vullen. Maar de gelovigen in die tijd die het verstand hebben (vs.18) zullen hem herkennen aan het getal van zijn naam. Dus niet de naam van zijn getal invullen, dat is natte vingerwerk.

Hoofdstuk 14Net als in een diaserie is de profetie flitsend. Het visioen richt zich dan op aarde en dan weer op de hemel. Na het verslag van de zware strijd en oordelen Gods op de aarde, geeft Openbaring 14:1-5 een vooruitblik op de overwinning die historisch pas een feit wordt in Openbaring 19:11-21. Het betreft hier een tafereel in het duizendjarig rijk, als het Lam met het gelovige overblijfsel van Israël vanaf de tempelberg zal regeren (Jes.2:1-5: Het woord, dat Jesaja, de zoon van Amoz, gezien heeft over Juda en Jeruzalem.2 En het zal geschieden in het laatste der dagen, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen, en dat hij zal verheven worden boven de heuvelen, en tot denzelven zullen alle heidenen toevloeien.3 En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem.4 En Hij zal rechten onder de heidenen, en bestraffen vele volken; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren.

Zach.14:9): En de HEERE zal tot Koning over de ganse aarde zijn; te dien dage zal de HEERE een zijn, en Zijn Naam een.

De 144000 bevinden zich op aarde (vs. 1), de citerspelers in de hemel (vs. 2,3). Het gezang dat zij voorzingen kan op aarde niemand leren dan de 144000. Hier zien wij weer iets van de grote verscheidenheid in de verschillende categorieën van verlosten van de toekomende eeuw (1 Kor.15:40, 41: En er zijn hemelse

15

Page 16: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

lichamen, en er zijn aardse lichamen; maar een andere is de heerlijkheid der hemelse, en een andere der aardse.41 Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want de ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere ster.

Vers 6 t/m 13 is een laatste waarschuwing en ultimatum om zich alsnog tot God te bekeren en Hem als de Schepper van alles te eren (Rom.1:18-21: 18 Want de toorn Gods wordt geopenbaard van den hemel over alle goddeloosheid, en ongerechtigheid der mensen, als die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden.19 ¶ Overmits hetgeen van God kennelijk is, in hen openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard.20 Want Zijn onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn.21 Omdat zij, God kennende, Hem als God niet hebben verheerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden.

Degenen die nu ter elfder ure nog tot geloof komen, zullen zo zwaar moeten lijden dat de (martel)dood hen een verlossing zal zijn (vs. 13). Gaf vers 1 t/m 5 een vooruitblik op de overwinning, de laatste twee taferelen verwijzen naar de wederkomst, die in de chronologie van de Openbaring pas in hoofdstuk 19 plaatsvindt. Dit visioen herinnert ons aan Matheus 13:24-43, waar de oogst ook verbonden wordt aan de voleinding der eeuwen (vs. 49), waar het woord aioon wél goed vertaald is. Openbaring 15De zielen van de martelaren uit de grote verdrukking zijn onder het (hemelse) altaar (Openb.6:9-11) tot aan de eerste opstanding in Openbaring 20:4. In aansluiting op Openbaring 14: 14-20, let op het telkens herhaalde ‘ik zag, na dezen zag ik en zie’, zien wij hen hier reeds vooruit in hun overwinning na de wederkomst en de eerste opstanding. Bij het volgende ‘na dezen zag ik en zie’, keert Johannes weer terug in de chronologie van de Openbaring en beschrijft de uitgieting van de toornschalen. Dit zijn de laatste en meest verschrikkelijke plagen voordat Christus Zelf verschijnt om Zijn volk te verlossen en het rijk van het beest te vernietigen (2 Thess.2:8: En alsdan zal de ongerechtige geopenbaard worden, denwelken de Heere verdoen zal door den Geest Zijns monds, en te niet maken door de verschijning Zijner toekomst; als Zijn voeten zullen staan op de Olijfberg (Zach.14:1-9). Het is niet het eschaton dat zich in een golfbeweging voltrekt en telkens herhaalt, maar het is de blik van de ziener die zich dan weer op het heden en dan weer op de toekomst, nu eens op het aardse en dan weer op het hemelse richt. Want zoals gezegd, de Openbaring is een Joods boek en ook bij de profeten van het Oude Testament komt dit herhaaldelijk voor.  Openbaring 16De zeven toornschalen vertonen veel overeenkomst met de bazuinen. Met een name de zesde, waar ook de Eufraat genoemd wordt. Toch gaat het hier niet om de herhaling of een terugblik van de ziener. Want de toornschalen komen voort uit de zevende bazuin die volgt op de zesde. Ook is er bij de bazuin telkens sprake van het derde deel, wat vermoedelijk het gebied van het Romeinse rijk aanduidt, terwijl de beschrijving van de schalen deze territoriale beperking niet heeft. Ik waag het niet uit te maken in hoeverre sommige aanduidingen letterlijk of figuurlijk verstaan moeten worden. Samenvattend wil ik er alleen van zeggen, dat ook hoofdstuk 16 ons duidelijk laat zien dat er in de nabije toekomst nog ontzettende geestelijke en natuurlijke oordelen over deze aarde, en die daarop wonen, zullen gaan (Hst.8:13) voordat Christus wederkomt. Deze oordelen worden door de profeten aangeduid met de dag des Heeren. De zesde schaal maakt de weg vrij voor de legermachten uit het (noord)oosten, die het Romeinse rijk zullen binnenvallen. Het gaat hier om de militaire machtsblokken die Daniël aanduidt met de koning van het noorden en Ezechiël met Gog en Magog. Er staat weliswaar oosten en niet noorden, maar ook voor de meer oostelijke volken is het uit geografisch oogpunt noodzakelijk Israël vanuit het noorden binnen te vallen. God zal in het laatste der

16

Page 17: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

dagen alle volken op Israëls bodem ten strijde vergaderen en afvoeren naar het dal van Josafat (Joël 3). De politieke voorbereiding en ontwikkeling is reeds volop aan de gang. Openbaring 17en 18

De val van BabylonBabylon is in de Schrift een heel oud begrip en wordt het eerst genoemd in Genesis 10. In tijd en ruimte gaat dit begrip het heidense, zo wel als het “christelijke” Rome ver te boven. Het is enerzijds een geestelijk begrip, anderzijds ook een reële, politieke en culturele macht, belichaamd in een werkelijk bestaande stad. Ditzelfde zien wij ook bij de geestelijke tegenhanger van Babel, Jeruzalem. Deze twee aspecten van één zaak verhouden zich m.i. tot elkaar als inhoud en vorm. In Openbaring 17 wordt het door en door verdorven geestelijke en in Openbaring 18 het materiële, weelderige en stoffelijke karakter van Babylon beschreven. Openbaring 17 geeft een nadere toelichting op Openbaring 13, waar ook over het beest met de zeven hoofden gesproken wordt (Openb.13:1). Kort samengevat is Babylon hier de totaalsom en representant van alle vormen van afgoderij en valse godsdienst, die de opeenvolgende zeven wereldrijken, de zeven hoofden, vergezeld hebben vanaf het begin in Genesis 10 tot aan de komst van Christus in Openbaring 19 (Dan.2:44). Nu wordt in traditionele uitleg de paus altijd als de antichrist aangewezen, maar dan is de hoer de Rooms-katholieke kerk niet. Want dan zou de paus straks zelf de Rooms-katholieke kerk verwoesten en verbranden! Ook is de paus een figuur uit de kerkgeschiedenis die buiten het blikveld van de profeten lag, maar dit beest en zijn rijk hebben ze wel gezien (Dan.2 en 7). Bovendien wordt het oordeel over de hoer niet rechtstreeks door God Zelf voltrokken (vs. 17), terwijl dit met het beest wel het geval is (2 Thess.2:8; Openb.19:17-21). Hier zien we weer het totale onvermogen van de vergeestelijkende uitleggers van de profetie om de details nader te verklaren. Niet zelden komt men hierbij tot precies het tegenovergestelde van wat er in de tekst staat. Een frappant voorbeeld hiervan geven de kanttekeningen van de Statenvertaling bij Joël 3:2, waar zij voor Jeruzalem de kerk leest en de Joden als de bitterste vijanden van de kerk de plaats van de daar genoemde heidenen innemen! Er zijn dan ook veel woorden nodig om het tegenovergestelde van wat werkelijk in de tekst staat aannemelijk te maken. Vandaar dat de kanttekeningen nergens zoveel ruimte beslaan als bij Openbaring 20. Hier kom ik bij de toelichting van Openbaring 20 nog op terug.De verdeling in hoofdstukken behoort niet tot de inspiratie van de schrift en is vaak willekeurig, waardoor de samenhang verloren gaat. Daarom voeg ik hoofdstuk 19: 1-6 bij hoofdstuk 18 en hoofdstuk 21:1-10 bij hoofdstuk 20.

Hoofdstuk 19:1-6Openbaring 19 begint ook weer met “na dezen”, wat een aanduiding is dat het hier om een nieuw gedeelte gaat, dat direct bij het vorige aansluit. En dat blijkt ook duidelijk: eerst moet de valse hoer geoordeeld zijn en pas daarna wordt de ware bruid van Christus geopenbaard. Dit is de dag der vreugde Zijns harten (Hoogl. 3:11). Dit kan uiteraard alleen in een opstandingslichaam, wat ook weer duidelijk bewijst dat zij reeds hier verheerlijkt in de hemel is. Het is een treffend bewijs van de grote vreugde en blijdschap in de hemel dat hiervoor de eerste en mijns wetens enige keer in het Nieuwe Testament het woord halleluja voorkomt. Het halleluja verbindt de lofzang over de ondergang van de valse bruid aan de bruiloft van het Lam, het huwelijk met de ware bruid, die hier dan ook de vrouw van het Lam wordt. Ook lezen wij hier van geroepenen tot de bruiloft des Lams. Hier denk ik o.m. aan de gelovigen van het Oude Testament (Joh.3:29: Die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden. Math.8:11: Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van oosten en westen en zullen met Abraham, en Izak, en Jakob, aanzitten in het Koninkrijk der hemelen; Luk.13:29: En daar zullen er komen van Oosten en Westen, en van Noorden en Zuiden, en zullen aanzitten in het Koninkrijk Gods. 

17

Page 18: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

Openbaring 19:11 - 21:8Vanaf Openbaring 19: 11 t/m 21: 2 lezen wij tot negen keer toe “en ik zag”, dat er op wijst dat elk tafereel direct aansluit bij het vorige en als een vervolgverhaal gelezen moet worden. Wij lezen hier achtereenvolgens van:1. De wederkomst des Heeren in koninklijke macht en majesteit met Zijn heirlegers in de hemel, dat zijn hier de verheerlijkte gelovigen, zowel van het Oude als van het Nieuwe Testament (vgl. vs. 14 met 17:14 en ook Zach.14:5 met Koll.3:4 en 1 Joh.3:2). Deze heiligen vormen de eerste fase van de eerste opstanding, die door Paulus in 1 Korinthe 15 een verborgenheid wordt genoemd. Dat ook de oudtestamentische gelovigen tot deze opstanding behoren kunnen wij afleiden uit Hebreën 11: 39 en 40, En deze allen, hebbende door het geloof getuigenis gehad, hebben de belofte niet verkregen;40 Alzo God wat beters over ons voorzien had, opdat zij zonder ons niet zouden volmaakt worden. terwijl ook Matheus 27: 52,53 m.i. in die richting wijst:. En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt;53 En uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen.

2. Zijn overwinning op het rijk van het beest en de valse profeet (2 Thess.2:8), die beiden gegrepen en in de poel des vuurs geworpen worden, waar Openbaring 20:10 naar terug verwijst. Dit is een duidelijk bewijs dat het niet telkens opnieuw gebeurt en het hier om een doorlopend verhaal gaat. Treffend is ook in vers 15 de verwijzing naar Jesaja 63:1: Ik heb de pers alleen getreden, en er was niemand van de volken met Mij; en Ik heb hen getreden in Mijn toorn, en heb hen vertrapt in Mijn grimmigheid; en hun kracht is gesprengd op Mijn klederen, en al Mijn gewaad heb Ik bezoedeld.Dit wordt meestal toegepast op Zijn lijden en sterven, wat geheel misplaatst is, want toen is er geen ander bloed vergoten dan Zijn eigen bloed. Maar bij Zijn komst als Koning en Wereldrechter vloeit het bloed van de vijanden (vs. 17,18). Calvijn noemt deze toepassing dan ook “ridicule” d.i. dwaas.

3. De eerste regeringsdaad van de Koning na Zijn overwinning is de binding van satan die Hij laat arresteren en in de verzegelde afgerond (abyssus) werpen, waardoor hij niet meer in staat is het leven op de aarde te beïnvloeden. Dit in totaal tegenstelling tot de bedeling waarin wij nu leven (1 Petr.5:8).

4. De duizendjarige Christusregering over, niet op (Grieks epi) de aarde met de heiligen uit de eerste opstanding (Openb.20:4). Dit is het heerlijke Messiaanse Vrederijk waarvan al de profeten zo jubelend gesproken hebben (zie ook Ps. 96-100) en wat nu door “rechtzinnige” theologen aangeduid wordt met “Joodse dromerijen”. Bijzondere aandacht verdient hier ook vers 4: Die “zij” zijn de heiligen die bij Zijn wederkomst (Openb.19:14; Zach.14:5; Jud.:14) Hem vergezeld hebben.Onder het volgende “ik zag” beschrijft Johannes de opstanding van de martelaren uit de grote verdrukking. Deze zielen zag hij reeds eerder onder het vijfde zegel. Nu ziet hij ze samen met de in Openbaring 6:11 genoemde broeders en mededienstknechten (de schare die niemand tellen kan) in hun opstanding (Openb.20:4). Deze allen tezamen vormen de eerste opstanding, want de overige der doden werden niet weder levend totdat de duizend jaren geëindigd waren (vs. 5). Op de hemelse sfeer van het duizendjarig rijk komt Johannes in hoofdstuk 21:9 vervolgens nog terug, daarom zal ik ook deze orde aan houden.

Openbaring 20:7-21

Na de duizend jaren (dit is de zesde keer dat dit getal hier genoemd wordt, wat duidelijk op het aardse en het menselijke karakter van dit rijk wijst) wordt de satan voor een kleine tijd ontbonden. Dan blijkt weer duidelijk dat zelfs de rijkste zegeningen van vrede, gerechtigheid en overvloed het menselijke hart niet kunnen vernieuwen. Want onmiddellijk krijgt hij een grote menigte “van de vier hoeken der aarde”, dus waarschijnlijk uit de periferie van het rijk, achter zich die een opstand tegen de Koning ontketent. Deze

18

Page 19: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

rebellie sorteert echter niet het minste effect en wordt kort en krachtig neergeslagen naar het voorbeeld van Numeri 16. Hier lezen wij echter met geen woord over de wederkomst van Christus, zoals in Openbaring 19.

Openbaring 20:11-15Hier vervolgt de ziener zijn verslag met een beschrijving van het oordeel over de doden voor de grote, witte troon, wat vaak ten onrechte vereenzelvigd wordt met het oordeel over de levenden in Matheus 25: 31- 46 (zie voor dit oordeel Joël 3). Zijn broeders zijn hier primair het volk Israël. Een belijdenis is uiteraard slechts een korte samenvatting van hetgeen in prediking en catechese nader uitgelegd behoord te worden, maar het “vanwaar Hij (weder) komen zal om te oordelen” steekt hier wel erg mager bij af. Paulus vat het ook heel kort samen in 2 Timotheus 4:1, maar wat hij daar leert zegt mij toch heel wat meer: Ik betuig dan voor God en den Heere Jezus Christus, Die de levenden en doden oordelen zal in Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: Ook valt hier nog op te merken dat er geen sprake kan zijn van een vergaan van de aarde bij de wederkomst van Christus, omdat de doden die in haar zijn nog geoordeeld moeten worden. Op de vraag of het hier uitsluitend om het oordeel over de ongelovigen gaat durf ik geen beslist antwoord te geven. Vers 15 laat minstens ruimte voor de gedachte dat er onder hen zijn die wél in het boek des levens staan.

Openbaring 21:1-8Na het achtste “ik zag”, volgt een summiere beschrijving van de achtste dag, de eeuwige toestand op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waarvan Jesaja 65 vanaf vers 17 een voorvervulling is. Johannes is hier evenals Paulus in 2 Korinthe 12:1-4 slechts kort en sober, omdat dit niet in woorden uit te drukken is. Hier schiet ons driedimensionale denken hopeloos tekort en doet zelfs de rijkste symboliek geen recht aan de werkelijkheid. Na het oordeel voor de grote witte troon heeft de Zoon het Koninkrijk aan de Vader overgegeven en is God alles in allen (1 Kor.15:28). Hier is ook geen sprake meer van onderscheid tussen Israël en de volken, want “de tabernakel Gods is bij de mensen” (vs. 3; Ef.1:10: Om in de bedeling van de volheid der tijden, wederom alles tot een te vergaderen in Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde is; Hier regeert Christus niet meer van de zee tot aan de zee, want “de zee was niet meer” (vs.1). Hier houdt het Koninkrijk niet op, want Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij (Dan.7:14), maar gaat over in zijn laatste en definitieve gestalte. De tijdelijke (1000 jaar) wordt een eeuwige Theocratie. Hier is de taak van de Heere Jezus als Middelaar volbracht en treedt Hij, als ik het tenminste zo mag zeggen, terug in de Heilige Drie-eenheid. Maar of Hij ook Zijn menselijke natuur, die Hij nodig had om Middelaar te kunnen zijn, aflegt durf ik niet te zeggen. Mocht er een geoefend kind Gods onder mijn lezers zijn, hetzij ambtsdragers of een particulier persoon, die zakelijk in deze dingen is ingeleid en ook achteraf uit Gods woord bevestigd, dan houd ik mij graag aanbevolen voor nader onderwijs. Maar ik bedoel hier wel iemand die zondaar gebleven is, “bekeerde” mensen heb ik al genoeg ontmoet, en lang niet altijd tot mijn vreugde. Bevinding is verdieping van het geestelijk leven naar de Schrift en niet wat daar dikwijls voor door moet gaan.Johannes is in zijn beschrijving van het vrederijk slechts kort omdat de details hierover ons al uit het Oude Testament bekend zijn. De positie en de heerlijkheid van de gemeente wordt echter in het Oude Testament niet behandeld, omdat zij toen nog een verborgenheid was (Ef. 3:4-11). Daarom vinden wij in Openbaring 21:9 t/m 22:5 wel een gedetailleerde beschrijving van het hemelse Jeruzalem, de heilige stad, de vrouw des Lams. Hier zien wij het hemelse Jeruzalem als de tegenhanger van Babylon, dat ook als een vrouw en een stad beschreven wordt. En ook hier is het, evenals in Openbaring 17, een van de zeven engelen die de zeven schalen had die de Johannes deze dingen toont. Hier zien wij de vervulling van Efeze 3: 10. Hier straalt de gemeente de heerlijkheid Gods uit, de steen jaspis vinden wij ook in Openbaring 4:3. Het gaat hier over de gemeente als de hemelse stad die fundamenten heeft (Hebr.11:10), die tijdens het Vrederijk in nauwe verbinding met de aarde staat (Openb.21:24). Dit is het hemelse regeringscentrum van Christus, terwijl Zijn Gouverneur (Ezech.45:7, 46:2; 1Kron. 29:23) op de troon van David in Jeruzalem zit (Jer.3:17). Vandaar de nadruk op de poorten (vs.12,13), want in veel steden werden de poorten genoemd naar de steden waar ze naar toe leiden. Ook spreekt het van de regering, de poort was de plaats waar recht gesproken werd Ruth 4:1:

19

Page 20: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

En Boaz ging op in de poort, en zette zich aldaar en ziet, de losser, van welken Boaz gesproken had, ging voorbij; zo zeide hij: Wijk herwaarts, zet u hier, gij, zulk een! En hij week derwaarts, en zette zich. Amos 5:10: Haat het boze, en hebt lief het goede, en bestelt het recht in de poort, misschien zal de HEERE, de God der heirscharen, aan Jozefs overblijfsel genadig zijn. Zo zullen de zegeningen van deze hemelse stad in de eerste plaats uitgaan naar Israël .Hos.2:,21,22: En het zal te dien dage geschieden, dat Ik verhoren zal, spreekt de HEERE; Ik zal den hemel verhoren, en die zal de aarde verhoren.22 : En de aarde zal het koren verhoren, mitsgaders den most en de olie; en die zullen Jizreel verhoren.

vandaar de namen van de 12 stammen op de poorten. En de poorten waren 12 parels (vs.21). Hier zien wij hoe kostelijk de gemeente in de ogen van Christus is. Matheus 13:46 wordt dan ook meestal verkeerd uitgelegd, zoals trouwens al de gelijkenissen. Want Christus is hier niet de parel maar de koopman die alles verlaten heeft om deze parel te gewinnen. Veel jonge predikanten wordt aangeraden om maar met de gelijkenissen te beginnen, omdat deze zo eenvoudig zijn. Nu, als ze zich ergens in vergissen dan is het hierin! Ik hoorde ooit van een kandidaat die maandenlang het hele land afreisde met een preek over de onrechtvaardige rentmeester. Toen zijn vader, die hem reed, het voor de tiende keer gehoord had zei hij: “Jongen, nu heb je er al meer aan verdiend dan die onrechtvaardige rentmeester.”

De traditionele uitleggers wijzen hier graag op vers 22 als ‘bewijs’ dat er nooit een tempel meer gebouwd zal worden. Het gaat hier echter over het hemelse Jeruzalem dat gedurende het duizendjarig rijk als een glanzende lichtstad boven de aarde hangt, zoals eens de wolk- en de vuurkolom boven de tabernakel (Num.9). Als wij de hemelse sfeer van het koninkrijk niet onderscheiden van het aardse (Math.6:10), weten wij natuurlijk ook geen raad met de volken (‘die zalig worden’ staat niet in de grondtekst), die in haar licht wandelen en de koningen der aarde die hun heerlijkheid en eer in dezelfde brengen (vs. 24) en evenmin met de bladeren des booms tot genezing der heidenen. Ik weet dat hier nog vele vragen overblijven en dat ieder antwoord dat ik hierop zou geven weer zeven anderen op zou roepen. Vragen waar de traditionele uitleggers, die zich bij het thema van het koninkrijk niets anders kunnen voorstellen dan een strijdende kerk op aarde en een triomferende (n.b. voor de opstanding) in de hemel, zelfs nooit aan toegekomen zijn. Laat deze vragen dan het antwoord (een contradictio in terminis) zijn op de zure opmerking van hen die de bijbelgetrouwe uitleggers altijd verwijten dat zij pretenderen alles te weten en hun onkunde hanteren als een bewijs van rechtzinnigheid.Voor ik verder ga met de epiloog van Openbaring 22:6-21, eerst nog een excursie mijnerzijds. De traditionele uitleggers die zelf in het Oude Testament en in de Openbaring de kerk “inlezen” worden bij Openbaring 20 plotseling bijbelvast, draaien de bewijslast om en verwijten de bijbelgetrouwe uitleggers dat zij Israël en het Messiaanse Vrederijk in Openbaring 20 “inlezen”. Nu is het inderdaad waar dat Israël en Jeruzalem hier met geen woord genoemd worden, maar dat geldt ook voor de kerk! Dat is ook helemaal niet nodig, want zoals gezegd, heel het boek is Joods en vervlochten met de profetie van het Oude Testament. Ook het Oude Testament verbindt het Vrederijk duidelijk met de (weder)komst van de Zoon des mensen (Dan.7:13,14). In het bos hoef je niet naar bomen te zoeken, je weet dat ze er zijn. Johannes behoeft hier niet te herhalen wat alle profeten gesproken hebben, maar trekt de lijnen door van het tijdelijke - de zevende dag - naar het eeuwige, de achtste dag4[ Als ik zeg dat de kerk in het hele Oude Testament en de Openbaring niet voorkomt, dan bedoel ik hier niet mee dat deze boeken geen enkele betekenis hebben voor het geloofsleven van de kerk (2Tim.3:16,17: Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is;17 Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust. Rom.15:4: 4 Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der

Schriften, hoop hebben zouden, of dat wij niet met Israël zouden mogen zingen van Gods goedertierenheid (Ps.89:2). Het gaat hier niet over de toepassing in het geloofsleven, maar over de grote heilshistorische kaders van de 4 "Uw Koninkrijk kome" blz.13

20

Page 21: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

Schrift. Anders gezegd over de verschillende fasen en gestalten in de ontwikkeling van het koninkrijk van God. Wie deze twee zaken niet uit elkaar weet te houden ontzeg ik niet het geloof, maar hij is een kind in de Schriften en moet nog veel leren (Hebr.5:11-14). Het hierboven aangehaalde voorbeeld van die dominee (blz. 8) bewijst dit overduidelijk. Het kan best zijn dat die dominee meer bevindelijke kennis heeft dan ik. Het beeld van het ene lichaam met de vele leden laat alle ruimte voor die gedachte. Maar het blijft wel nodig elkaar te bevragen op Gods woord in plaats van af te rekenen op menselijke geschriften. Ook de gereformeerde belijdenis is gelukkig zeer nauw betrokken op Gods Woord, maar die twee zijn niet identiek!

Over Openbaring 20 heb ik in hoofstuk 1 en ook in mijn vorige geschrift (blz. 18 en 19) al het een en ander gezegd, daarom zal ik de polemiek hierover kort houden. De traditionele uitleggers wijzen hier graag op het woord zielen en weder levend worden om te bewijzen dat het hier niet om een lichamelijke opstanding gaat. Het Griekse woord anastasis (opstanding) en anazaoo (weder levend worden) komt namelijk voor in Lukas 2:34 En Simeon zegende henlieden, en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding veler in Israel, en tot een teken, dat wedersproken zal worden. en 15:32, waar het een heel andere betekenis heeft. Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden.

Maar ze kunnen en behoren te weten dat iedere taal, en dus ook het Grieks, woorden kent met verschillende betekenissen, waarvan de juiste alleen uit het verband afgeleid kunnen worden. Als Nederlands voorbeeld noem ik hier ‘licht’ tegenover ‘zwaar’ en tegenover ‘donker’. In Openbaring 20 staat het wederlevend worden tegenover de lichamelijke dood en vereist daarom een lichamelijke opstanding. Met het woord zielen worden mensen, personen bedoeld (Hand.2:41; Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen. 27:37; 37 Wij waren nu in het schip in alles tweehonderd zes en zeventig zielen.Gen 46:27: 27 En de zonen van Jozef, die hem in Egypte geboren zijn, waren twee zielen. Al de zielen van het huis van Jakob, die in Egypte kwamen, waren zeventig.

Zielen kunnen trouwens niet gedood worden (Math.10:28). Of moet ik soms uit Openbaring 20:4 en Ezechiël 18:4 besluiten dat de mens geen onsterfelijke ziel heeft? Je moet werkelijk wel wanhopig en ten einde raad zijn voor je naar zulke argumenten grijpt om je gelijk te bewijzen!Het is de duivel intussen wel gelukt om zijn uiteindelijke schandelijke nederlaag en de heerlijke overwinning van onze Heere Jezus Christus, Israëls Messias te verdonkermanen. En dat doet hij uiteraard niet in de wereld, want die kent en gelooft Gods Woord niet, maar in de kerk. Maar ik gun die leugenaar en vijand van mijn ziel en zaligheid deze triomf niet. En daarom: “Om Sions deel zal ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal ik niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid voortkome als een glans en haar heil als een fakkel die brand”. (Jes.62:1)Keren wij nu terug naar Openbaring 22.

Openbaring 22: 6-21 Epiloog

Openbaring 22:6-21 is de epiloog van dit boek. Het bevat een ernstige aansporing voor de gemeente tot heiligmaking ter voorbereiding op Zijn spoedige komst. Zoals in heel de Schrift zien wij ook hier dat rechtvaardiging en heiliging onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Als alles wat vanaf hoofdstuk 4 t/m 22 eerst nog geschieden moest, zal het nooit een spoedige, onverwachte komst kunnen zijn, evenmin als u in de trein van Rotterdam naar Amsterdam, Haarlem zou kunnen verwachten voor u Den Haag en Leiden gepasseerd bent. Het gaat in Openbaring 4 t/m 22 echter om de dingen die na dezen geschieden moeten. Het gaat hier om op Zijn komst voor de gemeente als de blinkende Morgenster (2 Petr.1:19). Want de gemeente verwacht Hem door het geloof en het getuigenis van de inwonende Geest (vs 2; Rom.13:12) nu het nog nacht is. Want tegen het aanbreken van de morgen is de duisternis het diepst en schijnt de morgenster het helderst. Maar voor Israël en de volken der aarde zal Hij verschijnen als de Zon der gerechtigheid (Mal.4:2; Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren.

21

Page 22: Home [] · Web viewDaarom kon de gemeente er niet zijn voordat Christus uit de dood was opgestaan, ten hemel was gevaren en de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen tot één

Ten overvloede wijs ik er nog eens op dat het hier niet om twee komsten gaat, maar om de laatste fase van Zijn komst, zoals ook de opstanding verschillende fasen kent ( 1 Kor.15:23-25: 23 Maar een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus, daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst.24 Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overgegeven hebben; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, en alle macht en kracht.25 Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben. Ook wijs ik hier nog op het grote verschil met Daniël 12:4. Daniël moest het boek verzegelen, maar Johannes juist niet, want de tijd is nu nabij. Hier zou nog veel meer over te zeggen zijn, maar ik moet nu eindigen. O, volk des Heeren, wordt wakker en bestudeer het testament van uw Vader. Want de tijd is nabij en geen oog heeft het gezien, geen oor gehoord en het is in geen mensenhart ooit opgeklommen wat God bereid heeft dien, die Hem liefhebben.

Juicht vromen om uw lotVerblijdt u steeds in God

Roemt, roemt Zijn heiligheidZo wordt Zijn lof verbreid

Voor al dit heilgenot “Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden dezer profetie en die bewaren, hetgeen in dezelve geschreven is, want de tijd is nabij” (Openb. 1:3).

“Amen, kom Heere Jezus, ja kom haastiglijk.” 

J.Vlot mei 2000 Rotterdam

22