Home — VPPK · Web viewstart met concrete ervaringen met objecten (Piaget, Vygotsky, Bruner)...

11
Onderwijskunde 2016-2017 Liesel Vandekerkhove Samenvatting thema 6 Constructivisme: een kennisbenadering met vele gezichten Constructivisme - bouwt verder op behaviourisme en cognitivisme - paraplubegrip - lerende creeëren hun eigen leermethode - focust op proces in je hoofd - zelfsturing, samenwerken aan opdrachten - gebruik info- en communicatiethechnologieën - nog veel onderzoek bezig, nog geen echte theorie,.. Basisassumpties: individu brengt eigen kennis in, gebasseerd op eerdere leerprocessen (Ausebel – voorkennis) kennis komt voort uit persoonlijke interpretatie van ervaringen en eigen karakteristieken en kan daarom moeilijk volledige overgedragen worden aan een andere lerende samenwerking kan wel; we kunnen >< standpunten verzoenen en tot overeenstemming komen kennis ontwikkelt en verandert door uitwisselen van perspectieven = sharing of multiple perspectives 6 assumpties van Ernest 1) alle kennis is bel!, naast logica (objectieve kennis) ook subjectieve kennis 2) bij constructivisme gebeurt onderzoek vooral uit reflectie 3) kennis omvat ook opvattingen & overtuigingen (beliefs) 4) beliefs, theorieën over kennis,.. van de intstructieverantwoordelijke even bel! als hun vaardigheden die ze overbrengen 5) je kan kennis van anderen nie krijgen, taal helpt wel om elkaar te begrijpen 6) kennis is gebasseerd op sociale interactie (discussies, samenwerken, onderhandelen,.. is van bel!) 8 concrete kenmerken van Jonassen Voorbeeld: Leren breien - Actief leren: we gaan onmiddellijk zelf breien - Construerend: We gaan onmiddellijk iets maken (vb. Sjaal) - Samenwerkend: Je bespreekt met elkaar ‘hé hoe doe jij dit?’

Transcript of Home — VPPK · Web viewstart met concrete ervaringen met objecten (Piaget, Vygotsky, Bruner)...

Onderwijskunde2016-2017Liesel Vandekerkhove

Samenvatting thema 6

Constructivisme: een kennisbenadering met vele gezichten

Constructivisme

· bouwt verder op behaviourisme en cognitivisme

· paraplubegrip

· lerende creeëren hun eigen leermethode

· focust op proces in je hoofd

· zelfsturing, samenwerken aan opdrachten

· gebruik info- en communicatiethechnologieën

· nog veel onderzoek bezig, nog geen echte theorie,..

Basisassumpties:

· individu brengt eigen kennis in, gebasseerd op eerdere leerprocessen (Ausebel – voorkennis)

· kennis komt voort uit persoonlijke interpretatie van ervaringen en eigen karakteristieken en kan daarom moeilijk volledige overgedragen worden aan een andere lerende

· samenwerking kan wel; we kunnen >< standpunten verzoenen en tot overeenstemming komen

· kennis ontwikkelt en verandert door uitwisselen van perspectieven = sharing of multiple perspectives

· 6 assumpties van Ernest

1) alle kennis is bel!, naast logica (objectieve kennis) ook subjectieve kennis

2) bij constructivisme gebeurt onderzoek vooral uit reflectie

3) kennis omvat ook opvattingen & overtuigingen (beliefs)

4) beliefs, theorieën over kennis,.. van de intstructieverantwoordelijke even bel! als hun vaardigheden die ze overbrengen

5) je kan kennis van anderen nie krijgen, taal helpt wel om elkaar te begrijpen

6) kennis is gebasseerd op sociale interactie (discussies, samenwerken, onderhandelen,.. is van bel!)

· 8 concrete kenmerken van Jonassen

Voorbeeld: Leren breien

· Actief leren: we gaan onmiddellijk zelf breien

· Construerend: We gaan onmiddellijk iets maken (vb. Sjaal)

· Samenwerkend: Je bespreekt met elkaar ‘hé hoe doe jij dit?’

· Doelgericht: beslis wat je wilt maken

· Complex: je moet veel zaken tegelijkertijd doen (vb. Meteen patronen, verschillende steken,..)

· Context: we gaan naar een bejaardentehuis en we doen aan animatie, hier: samen met de bejaarden breien

· Reflectie: alles wat je doet moet geëxpliciteerd worden, doe je het goed of niet?

· Conversatie: dit expliciteren gebeurt altijd samen met anderen

Verschillende auteurs

Piaget

· cognitief constructivisme

· tss nativisme en empiricisme = adaptie

· 2 elementen

· Constructivisme verwijst naar het proces waarin cognitieve structuren - over de tijd heen worden verfijnd .

· Constructivisme verwijst naar het toepassen van reeds beschikbare cognitieve structuren die betekenisvol kunnen ingezet worden.

· 3 soorten kennis (zie figuur)

- 1e ervaringen = fysisch-empirisch (acties met de voorwerpen vb. gooien): cognitivisme

- Vanaf 10 jaar = logische-mathematische kennis (door acties op de objecten vb. voelen, drukken op)

- Sociale kennis (door interactie met mensen vb. Taal), cultuurafhankelijk/gecontextualiseerd

· Piaget is vooral bescrhijvend

· benadrukt individuele cognitieve instructieactiviteit

· Piaget is tégen de stelling dat kinderen ontwikkelingsstadia sneller doorlopen door leerervaringen (= tegen de rol van opvoeding en onderwijs)

Vygotsky

Sociale dimensesie:

· sociale culturele context speelt centrale rol (Piaget zei hier niks over)

kennis is gebasseerd op sociale interactie

kennis is eerst intervidueel (tss interactie van individuen), daarna intraindividueel (in jezelf opgenomen) “Mind in Society”

· ouders, instructieverantwoordelijken en peer beïnvloeden je cognitieve ontwikkeling volgens wat gewaardeerd wordt in je cultuur

Psychological tools

· Vygotsky wijst op het bel! van tools

· voorbeelden: taal, spraak, symbolen, regels, gebaren,..

· tools zijn cultuurgebonden

Zone van naaste ontwikkeling

· “de afstand tss het actuele ontwikkelingsniveau waarbij de lerend zelf problemen oplost, en het potentiële niveau waardoor hij/zij problemen kan oplossen met hulp van andere kinderen of volwassenen”

· de lerende moet in een context gezet worden die net iets moeilijker is dan hij reeds kan

· de lerende zit in een context waar hij problemen samen met anderen kan oplossen

taal is hierbij een bel! instrument

· leren kan dus versneld worden (Piaget beweerde van niet!)

· concreet:

· hints van instructieverantwoordelijke

· vragen tussen peers in peer-tutoring

· ondersteuning van computeromgeving

Internaliseren en externaliseren

· internaliseren = verwerken tot mentale structuur

externaliseren = uiten (naar anderen toe)

· In interactie met andere internaliseren lerenden ervaringen met anderen

is niet = kopiëren!

· Bij interactie met de omgeving kan lerende de structuren externaliseren en gebruiken in een nieuwe context

Dit kan uitgelokt w door anderen in de instructiesetting

· social speech (taal die je met anderen gebruikt) en internal speech (praten in/met jezelf)

Mediation: sociaal aspect and every day knowledge

· mediëren (= bemiddelen) gebeurt in interactie met anderen tss inter- en intrapersoonlijke kennis

· gebruik van tools

· kennis van alledag is gebasseerd op eigen ervaringen (living knowledge)

dit is de basis voor wetenschappelijke kennis

dit geldt ook andersom

Bruner

Leersysteem (zie figuur)

· Enactive = echt voorwerpen, motorische ervaringen

· Iconic = plaatjes

· Symbolic = symbolen, getallen

elk leerproces verloopt in deze volgorde

Discovery learning

· kennis ontstaat door interactie met de cultuur

· cultuur = alles en iedereen die een invloed kan hebben

modellen (bv. instructieverantwoordelijke) manipuleert objecten, stelt vragen, geeft bedenkingen mee die de lerende op gang zetten

· de lerende moet zelf kennis ontdekken

dit gaat sneller door hypotheses op te stellen, vragen, veronderstellingen,..

· de lerende valt terug op voorkennis en leert bij adhv gepaste nieuwe leerervaringen

bel! om cognitieve conflicten uit te lokken, zaken die niet aansluiten bij je voorkennis

Inquiry webquest

· soort zoektocht waarbij internet een bel! rol speelt

· webquest w in kleine groepen uitgevoerd

· lezen, analyseren en verwerken van nieuwe info

Constructivistische opvatting over leren

Grabinger

· Kennis is geen product maar proces waarbij lerende betekenis geeft aan werkelijkheid en ervaringen

· Kennis wordt op een zeer persoonlijke manier verwerkt (afh. vd context!)

· Elkaar begrijpen - sociale interactie‘viability’ (=levensvatbaarheid) van kennis kan getoetst worden door interactie

White

De constructieverantw.

geeft alle kennis door

Iedereen leert bij

Constructivistische opvatting over instructie

Instructieprincipes volgens Jonassen

· concrete ervaringen

· meerdere perspectieven bespreken

· intenties (leerdoelen) van elke lerende (want leren is persoonlijk proces)

· leren is een actief proces (actieve betrokkenheid)

· leren in een samenwerkingscontext

· probleemoplossend denken

· betekenisvolle contexten

· instructieverantwoordelijken = gidsen, monitors, coaches, tutors, facilitators (scaffolding)

· primaire bronnen

· toetsing is geen afzonderlijk proces

· vermijd geen fouten, fouten leiden tot bijleren

· toetsing op basis van criteria bij de doelen vd lerende zelf

Uitwerking constructivistische visie

CIS (Concreet – Iconic – Symbolisch)

· principe van opeenvolgende kennispresentaties aanbrengen

· Concreet: start met concrete ervaringen met objecten (Piaget, Vygotsky, Bruner)

objecten zijn verplaatsbaar, manipuleerbaar, kan je vastnemen,..

· Iconic: materiaal nog steeds manipuleerbaar maar in 2D (kaarten, foto’s,..)

de objecten zijn in categorieën (vb. fruit ipv appelen en bananen apart)

· Symbolic: gebruik van abstract materiaal zoals taal, tekens, getallen,..

karakteristieken vh materiaal niet meer van bel!

Experiential learning

· Kolb

- Reflexie en abstractie w vaak vergeten!

- Lln hebben vaak een voorkeur voor één vd 4 fases

- Je doorloopt de cirkel continu

- Niet iedereen heeft hetzelfde beginpunt

· Kritieken op deze benadering

- de zeer eigenzinnige interpretatie van epistemologische basisbegrippen leren

- alle vier stappen in ervaringscyclus noodzakelijk

- sterke kritiek op begrip ‘dialectic tension’: overstap in de cyclus veroorzaakt een intellectuele spanning in de leerbenadering. Onderzoeksgegevens geeft aan dat niet altijd een conflict nodig is

· Deze benadering toegepast op professionele opleidingen

· leidt tot succes

· vb. Medisch curriculum door Maudsley & Strivens

· propositional knowledge (weten dat); houdt ook persoonlijke theorieën in

· process (weten hoe); info geven, meta-controlling, handelen,..

· personal knowdlegde

· moral principles

· McCarthy werkte eigen leercyclus/lesplanningscyclus uit

Cognitive apprenticehip

Kernbegrippen

· het is de taak vd instructieverantwoordelijke om curriculum naar context te vertalen om zo zinvolle opdrachten te geven

· lerende w in leer- en werksituaties geplaatst obv expert/meester (vgl. stageopzet)

· karakteristieken

· gericht op expertprocessen verwerven bij complexe taken

· leren van (meta)cognitieve vaardigheden

Snowman & Biehler

· Instructieverantwoordelijke (mentor) werkt samen met lerende om kennis te construeren (declaratieve en procedurele kennis).

· Modeleren, hints, leidvragen, suggesties (scaffolding)

· Verantwoordelijkheid aan lerenden

· Leersituaties zijn gecontextualiseerd

Jordan

kenmerken >< schoolse aanpakken:

· Werk uitvoeren is de drijvende kracht, het gaat om taken om meteen uit te voeren

· beginnen met eenvoudige taken geen hoge kost als er fouten gemaakt worden

· Leren gebaseerd op “doen”, “handelen”

· Voor standaarden en kwaliteitscriteria vgl men het geleverde werk met dan van een expert

· Lerende is probleemeigenaar

· Instructieverantwoordelijke grotendeels onzichtbaar

Gebruikt raamwerk

· Leerstof

· Concrete domeinkennis, heuristische strategieën, controlestrategieën, leerstrategieën (metacognitieve kennis).

· Methodes

· Modeling; instructieverantw. voert taak uit en denkt luidop

· Coaching; lerende voeren taak uit, instructieverantw. geeft hints, stelt vragen,..

· Scaffolding; taken w vereenvoudigd, opgesplitst,..

· Articuleren; lerende zeggen letterlijk wat ze doen en waarom

· Increasing complexity and diversity of tasks; complexere taken aangeboden afh. van de vooruitgang

· Reflecteren; gedrag vgl met experten, peers,..

· Exploreren; lerende w aangemoedigd zelf vragen te stellen, zaken aan te pakken

· Taken

· Toenemden complexiteit, diversiteit, van algemeen naar specifiek

· Context

· authentieke context

· taken aanpakken zoals expert zou doen, geen schoolse afspiegeling

· samenwerking

· compititie werkt bevorderlijk

Leerbedrijven

· voorzie voldoende time-off voor relfexie

· voorzie communicatielijn

· verzorg de economische-juridische status vh

bedrijf en voorzie verantwoordelijkheden

· zie figuur schematische werking -->

Samenwerkend leren

· centraal in constructivistische visie

· lange voorgeschiedenis

· cooperative learning = samenwerking in functie van gemeenschappelijk doel bereiken

collaborative learning = samenwerking (niet per se met gezamelijke doelen)

· slechte reputatie (sommigen doen niks, anderen doen alles)

Johnson & Johnson

· positive independence (common goals)

· individual accountability

· group accountability

· intertwine face-to-face contact with group contact

· development of personal skills

· focus on group processing next to academic achievement

Omrod

· Stel groepen samen waarvan je verwacht dat ze op een productieve manier kunnen samenwerken.

· Geef duidelijke doelen en subdoelen op.

· Geef gedragsregels op voor de groepssamenwerking.

· Beperk sturend gedrag van de instructieverantwoordelijke: coach, consultant.

· Vraag groepen om hun eigen effectiviteit te beoordelen.

· Overweeg om de groepssamenstelling vrij constant te houden.

Voorbeeld Computer Supported Collaborative Learning

· zie pwp slide 80

Peer tutoring

· zie slide pwp 84-90 (en wiki's)

Probleemgestuurd onderwijs (PGO)

Ter oriëntatie

· er wordt een situatie (stuk tekst) gegeven door de lk aan een groepje studenten

· na het lezen start een discussie

· ze vatten artikel samen

· werken zelf theorie uit

· werken schema's uit

· gebruiken bronnenboeken

· zoeken gelijkaardige problemen op

· formuleren eigen leerdoelen

Basis PGO

· Het leren wordt verankerd in grote taken of probleemsituaties;

· De lerende wordt eigenaar van het probleem of de taak;

· De lerende pakt authentieke taken aan;

· De taken zijn complex;

· De lerende –eigenaar van probleem –geeft oplossingen;

· De instructieverantwoordelijke daagt uit, stuurt niet;

· De uitgewerkte ideeën en geconstrueerde kennis worden getoetst in samenwerkingscontext;

· De lerende reflecteert op kennis en kennisverwervingsproces

student-centered, problem-based, inquiry-based, integrated, collaborative, reiterative learning

Kernbegrippen PGO

· authentieke problemen

· 1st probleem gepresenteerd, daarna kennis rond probleem bestuderen ‘students begin the problem cold’

· docent treedt op als facilitator (= hij smeert het proces en komt op metacognitief niveau tss)

· voorkennis activeren

· men benadrukt transfer van kennis naar gelijkaardige situaties

· samenwerking in groepjes om basisinfo te elaboreren

· leerdoelen leiden tot bereiken probleemoplossingsvaardigheden

Designprincipes PGO

· taakanalyse

· op curriculumniveau met betrokkenheid van docent en experts uit de praktijk

· 2 bel! punten: 1) analyse leidt tot bepalen wat lerende kunnen doen om probleem op te lossen 2) gekozen topics leiden tot verwerken van kennisdomein én toepassen (meta)cognitieve kennis

· genereren van problemen

· ‘goede’ problemen leiden tot gebruik van consistent stuk uit kennisdomein

· leersequentie

· samenwerkend leren & zelfstudie wisselen elkaar af

· rol van facilitator

· treedt op als metacognitief model & daagt lerenden continu uit

· assessment (toetsing)

· >< methoden afh. van de maten van PGO

De ‘ideale’ zevensprong

· Verhelder onduidelijke begrippen

· Definieer het probleem/problemen

· Analyseer het probleem/problemen

· Cluster samenhangende ideeën

· Formuleer leerdoelen

· Zelfstudie

· Rapporteer/integreer nieuwe informatie

Referentiekader

· zie pwp slides 125 - 135