Hollandblad #6 - Angst voor de Metropool | 2010, Vereniging Deltametropool

16
HOLLANDBLAD N o 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL HOLLANDBLAD N o 6 — 04|2010 GESCHIEDENIS REDACTIONEEL MEGA CITY REGION DE TEKENKAMER COLUMN BEELDESSAY De aantrekkings- kracht van steden Een historisch patroon in de Lage Landen Een historische terugblik op de mag- neetwerking van steden in Vlaan- deren en Nederland levert een duide- lijk patroon op. City of a thousand places Interview met John Worthington Aandacht voor de vier grootste steden vertroebelt de zeggings- kracht van de honderden plekken die gezamenlijk de Randstad maken. Doemsdeeg Hoe 400 x 1 toch 1 x 400 miljoen wordt Hoe plannen in het ongebreideld groeiende China telkens weer to- taal achterhaald zijn. Olympische Spelen 2028!? Column door Duco Stadig Verkiezingen en hoe het zou moe- ten zijn. De metropool in de filmgeschiedenis De dystopie in beeld gebracht. 01 Redactioneel Dit Hollandblad had als werktitel De angst voor de metropool. Door vele deskundigen te ondervragen, wilden we onderzoeken waar de historische hang naar kleine steden en de angst voor grootschaligheid vandaan ko- men. Niet verrassend blijkt deze angst in onze genen besloten te liggen, net als de samenhang tussen gelovig- heid en afkeer van de stad. Vooral de notie wat nu een grote stad is, is steeds verder opgeschoven. Waar het ontstaan en de bloei van onze historische steden samenviel met vrije handel en immigratie is nu een ander patroon zichtbaar. Nu as- sociëren we immigratie met verval en achteruitgang. En waar eerst de nik- sige term leefbaarheid racistische trekken verhulde, is nu de openlijke vreemdelingenhaat politieke han- delswaar geworden. Maar ook het verzet tegen en de integratie van het vreemde is deel van onze geschiede- nis. Yvonne Zonderop leidt het thema in, gevolgd door interviews en een his- torische analyse. Er zijn twee opvallende observa- ties van meerdere buitenlandse Rand- stadwatchers. De een: ‘De Randstad is méér dan de G4 en het Groenen Hart, vergeet al die andere steden niet.’ De ander: ‘Betrek burgers veel meer bij het nadenken over de toe- komst van de steden en het hele ge- bied, in plaats van alleen bij hun ei- gen buurt.’ En het is inderdaad de vraag waarom bijvoorbeeld geen serieus de- bat wordt gevoerd over bereikbaarheid en MIRT-budgetten, in plaats van ANWB-enquetes en zoethouderij? Het is onbetaalbaar om alle plek- ken van het land met alle vervoers- vormen te willen verbinden. Er moet dus gekozen worden! Nu is kiezen een van de meest po- pulaire en bepleite activiteiten van dit moment. Iedereen moet kiezen, en wanneer dat is gebeurd, door verkie- zingen bijvoorbeeld, moeten de conse- quenties van die keuzen getrokken worden. Wat dat betreft hebben we een probleem in de Randstad, want wie moet daar kiezen? De afgelopen jaren is hard ge- werkt aan de structuurvisie Rand- stad en het urgentieprogramma. De convenanten met de bestuurders waren keurig op tijd vóór de ge- meenteraadsverkiezingen getekend. En dan valt een kabinet. Gelukkig is het hoofddoekjesverbod minder belangrijk voor Almere dan de Al- mere principles of de gewenste in- frastructuur. Duurzaam duurt het langst, maar met de ellenlange lijst controversiële voorstellen lijken we weer terug te gaan naar het stadium van agenderen als hoofdactiviteit. De in de periode Eurlings gereali- seerde projecten kwamen van een lijst waarover voldoende consensus bestond. De nieuwe duurzame am- bities voor de Randstad zijn nog niet in een gedeelde nieuwe lijst ver- taald, laat staan in MIRT-budgetten. De Vereniging heeft zichzelf be- loofd nóóit meer te proberen de be- stuursstructuur van de Randstad te veranderen. In de nieuwe verkie- zingsprogramma’s wordt onder druk van de bezuinigingen alles weer vloeibaar. In de aanloop naar de verkiezingen mag weer over opscha- ling en bestuurlijke drukte worden gesproken. En dan… weer de angst voor grootschaligheid? Annemiek Rijckenberg, hoofdredacteur THEMA NEDERLANDSE CULTUUR GLOBALISERING HET METROPOLITANE PROGRAMMA NETWERKSTAD Angst voor de Metropool Een luxe die we ons misschien niet kunnen veroorloven De Randstad metropool, een domein vol diversiteit met steeds groter wordende tegenstellingen. De Babylonische Metropool Interview met james kennedy Over moreel verval in de stad, Ne- derlandse kneuterigheid, groeiende complexiteit en een tweedeling in Nederland. De Randstad als megaregio In gesprek met Saskia Sassen De verschillen binnen de Rand- stad moeten gekoesterd worden. Zij vergroten de mogelijkheden voor het geheel. E-milieus Op naar een nieuw grote-stedenbeleid Twijfels zijn ontstaan over het con- centratiebeleid van de afgelopen jaren in de ruimtelijke planning. Wisselend bewolkt Krimp- en groeifenomenen van verschillende schalen Mensen trekken niet langer naar waar het werk is. VERENIGING DELTAMETROPOOL STELT ZICH TEN DOEL OM: GEGEVEN HET ONTSTAAN VAN DE EUROPESE UNIE, IN WEST- NEDERLAND DE IN BEGINSEL REEDS AANWEZIGE METROPOOL TOT ONTWIKKELING TE BRENGEN. 11 13 14 16 3 / 5 / 10 / 12 / 15 02 04 06 07 08

description

Dit Hollandblad had als werktitel 'De angst voor de metropool'. Door vele deskundigen te ondervragen, wilden we onderzoeken waar de historische hang naar kleine steden en de angst voor grootschaligheid vandaan komen. Niet verrassend blijkt deze angst in onze genen besloten te liggen, net als de samenhang tussen gelovigheid en afkeer van de stad. Vooral de notie wat nu een grote stad is, is steeds verder opgeschoven.

Transcript of Hollandblad #6 - Angst voor de Metropool | 2010, Vereniging Deltametropool

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

HOLLANDBLADNo 6 — 04|2010

GESCHIEDENIS

REDACTIONEEL

MEGA CITY REGION DE TEKENKAMER

COLUMN BEELDESSAY

De aantrekkings-kracht van steden

Een historisch patroonin de Lage Landen

Een historische terugblik op de mag-neetwerking van steden in Vlaan-deren en Nederland levert een duide-lijk patroon op.

City of a thousand places Interview met John Worthington

Aandacht voor de vier grootste steden vertroebelt de zeggings-kracht van de honderden plekken die gezamenlijk de Randstad maken.

Doemsdeeg

Hoe 400 x 1 toch 1 x 400 miljoen wordt

Hoe plannen in het ongebreideld groeiende China telkens weer to-taal achterhaald zijn.

Olympische Spelen 2028!?

Column door Duco Stadig

Verkiezingen en hoe het zou moe-ten zijn.

De metropool in de filmgeschiedenis

De dystopie in beeld gebracht.

01

Redactioneel Dit Hollandblad had als werktitel De angst voor de metropool. Door vele deskundigen te ondervragen, wilden we onderzoeken waar de historische hang naar kleine steden en de angst voor grootschaligheid vandaan ko-men. Niet verrassend blijkt deze angst in onze genen besloten te liggen, net als de samenhang tussen gelovig-heid en afkeer van de stad. Vooral de notie wat nu een grote stad is, is steeds verder opgeschoven. Waar het ontstaan en de bloei van onze historische steden samenviel met vrije handel en immigratie is nu

een ander patroon zichtbaar. Nu as-sociëren we immigratie met verval en achteruitgang. En waar eerst de nik-sige term leefbaarheid racistische trekken verhulde, is nu de openlijke vreemdelingenhaat politieke han-delswaar geworden. Maar ook het verzet tegen en de integratie van het vreemde is deel van onze geschiede-nis. Yvonne Zonderop leidt het thema in, gevolgd door interviews en een his-torische analyse. Er zijn twee opvallende observa-ties van meerdere buitenlandse Rand-stadwatchers. De een: ‘De Randstad is méér dan de G4 en het Groenen Hart, vergeet al die andere steden niet.’ De ander: ‘Betrek burgers veel meer bij het nadenken over de toe-

komst van de steden en het hele ge-bied, in plaats van alleen bij hun ei-gen buurt.’ En het is inderdaad de vraag waarom bijvoorbeeld geen serieus de-bat wordt gevoerd over bereikbaarheid en MIRT-budgetten, in plaats van ANWB-enquetes en zoethouderij? Het is onbetaalbaar om alle plek-ken van het land met alle vervoers-vormen te willen verbinden. Er moet dus gekozen worden! Nu is kiezen een van de meest po-pulaire en bepleite activiteiten van dit moment. Iedereen moet kiezen, en wanneer dat is gebeurd, door verkie-zingen bijvoorbeeld, moeten de conse-quenties van die keuzen getrokken worden. Wat dat betreft hebben we

een probleem in de Randstad, want wie moet daar kiezen? De afgelopen jaren is hard ge-werkt aan de structuurvisie Rand-stad en het urgentieprogramma. De convenanten met de bestuurders waren keurig op tijd vóór de ge-meenteraadsverkiezingen getekend. En dan valt een kabinet. Gelukkig is het hoofddoekjesverbod minder belangrijk voor Almere dan de Al-mere principles of de gewenste in-frastructuur. Duurzaam duurt het langst, maar met de ellenlange lijst controversiële voorstellen lijken we weer terug te gaan naar het stadium van agenderen als hoofdactiviteit. De in de periode Eurlings gereali-seerde projecten kwamen van een

lijst waarover voldoende consensus bestond. De nieuwe duurzame am-bities voor de Randstad zijn nog niet in een gedeelde nieuwe lijst ver-taald, laat staan in MIRT-budgetten. De Vereniging heeft zichzelf be-loofd nóóit meer te proberen de be-stuursstructuur van de Randstad te veranderen. In de nieuwe verkie-zingsprogramma’s wordt onder druk van de bezuinigingen alles weer vloeibaar. In de aanloop naar de verkiezingen mag weer over opscha-ling en bestuurlijke drukte worden gesproken. En dan… weer de angst voor grootschaligheid?

Annemiek Rijckenberg,hoofdredacteur

THEMA NEDERLANDSE CULTUUR GLOBALISERING HET METROPOLITANE PROGRAMMA

NETWERKSTAD

Angst voor de Metropool

Een luxe die we ons misschien niet kunnen veroorloven

De Randstad metropool, een domein vol diversiteit met steeds groter wordende tegenstellingen.

De Babylonische Metropool

Interview met james kennedy

Over moreel verval in de stad, Ne-derlandse kneuterigheid, groeiende complexiteit en een tweedeling in Nederland.

De Randstad als megaregio

In gesprek met Saskia Sassen

De verschillen binnen de Rand-stad moeten gekoesterd worden. Zij vergroten de mogelijkheden voor het geheel.

E-milieus

Op naar een nieuw grote-stedenbeleid

Twijfels zijn ontstaan over het con-centratiebeleid van de afgelopen jaren in de ruimtelijke planning.

Wisselend bewolkt

Krimp- en groeifenomenen van verschillende schalen

Mensen trekken niet langer naar waar het werk is.

3%

3%

0 %

9%

0 %

0 %

15 %

9%

-3 %

0 %

0%

15%

9%

3 %

21%

21 %

3%

3%

0 %

3%

0%

0 %

9%

9 %

9%

0%

0 %

3%

3 %

9%

9%

0 %

0%

-3%

15%

-3%

3%

0 %

-3%

28 %

15%

9 %

-3%

3%

0%

15

%

0 %

0%

9 %

0%

0%

0 %

9%

3%

28%

9%

28%

34 %

0%

0 %

21%

0 %

15 %

9 %

9%

0%

0%

0%

15

%

0%

-3%

9%

0%

9%

9 %

3%

21

%

-3%

0%

-3%

-3 %

0%

-3%

0%

40

%

3%

9%

0%

9%

9%

21%

0

%

0%

3%

-3%

-3%

0

%

0%

3%

-3%

3%

9%

-3%

0%

-3%

15%

21%

28%

15%

0%

-3%

34 %

VERENIGING DELTAMETROPOOL STELT ZICH TEN DOEL OM: GEGEVEN HET ONTSTAAN VAN DE EUROPESE UNIE, IN WEST-NEDERLAND DE IN BEGINSEL REEDS AANWEZIGE METROPOOL TOT ONTWIKKELING TE BRENGEN.

11 13 14 16 3 / 5 / 10 / 12 / 15

02 04 06 07 08

Op straat loop je de diversiteit let-terlijk tegen het lijf. De samenstel-ling van de bevolking van de Rand-stad is in de afgelopen decennia veel sneller veranderd dan die van de rest van Nederland. Bezoek het centrum van Den Haag en ga dan eens winkelen in Groningen stad. Loop door Rotterdam Zuid en wan-del daarna door de Limburgse heuvels. In het noorden, het zui-den en het oosten van het land tref je op straat voornamelijk oorspron-kelijke bewoners, het oude Neder-land domineert. In het westen overheerst juist de verscheiden-heid. Op straat, in de tram, in de supermarkt, overal zie je bewoners van alle windstreken, soms hier geboren, soms daar geboren, maar allemaal hier thuis. Het wordt niet vaak hardop ge-zegd, maar het kan haast niet anders of dit verschil in straatbeeld draagt –voor mensen die niet in de Rand-stad wonen – bij aan de angst voor de metropool. Degenen die het niet gewend zijn, vragen zich af hoe ze zich ooit op hun gemak kunnen voelen in de zeer gemengde Rand-stad. Die lijkt het domein van kos-

mopolieten, van mensen die wèl hun weg weten in deze beweeglijke, veelkleurige omgeving; een bij uit-stek elitair project voor mensen die zich prima redden in onze snel ver-anderende wereld. Toch is dat beeld enigszins misleidend. De Randstad is geor-dender dan je op het oog zou denken. Zo woont ook in de metropool, ie-dereen bij voorkeur onder ‘soortge-noten’. Tien jaar geleden al schreven de wetenschappers Maarten Hajer en Arnold Reijndorp dat de stede-lijke samenleving zich in ruimtelijk opzicht heeft ontwikkeld tot een ‘archipel van enclaves’. Daarin sla-gen mensen er steeds beter in de-genen te ontmoeten die ze willen ontmoeten en degenen te mijden die ze willen mijden. De verschil-len in Nederland worden groter, niet alleen tussen individuen on-derling maar ook tussen groepen van gelijkgestemden, en dat heeft allerlei ruimtelijke consequenties. De oorzaken zijn soms onver-moed. Demograaf Jan Latten vroeg in zijn oratie in 2005 aandacht voor het toenemende onderscheid tussen groepen in de samenleving.

Hij betitelde zijn intreerede ‘Zwan-ger van segregatie’ waarmee hij doelde op de emancipatie van de vrouw die heeft geleid tot de vor-ming van een nieuwe bovenlaag. Waar een huisarts vroeger trouw-de met een verpleegster, trouwt hij tegenwoordig met een collega-arts. Het succesvolle stel gaat wonen in een mooie buurt, doet zijn kinde-ren op de beste school, en verkeert vooral onder soortgenoten. ‘De ruimtelijke en sociale uitsor-tering in de stad neemt toe’, schreef de VROM-raad recentelijk. De al-oude verzuiling, het georganiseerde groepsgevoel op basis van religie, maakt plaats voor samenscholing op basis van andere kenmerken, zo-als maatschappelijke positie, le-vensfase, etnische herkomst, leef-stijl. De stad als smeltkroes van mensen met uiteenlopende achter-grond is volgens de VROM-raad zelfs achterhaald. In de Koopgoot en op het Damrak komt de hele wereld voorbij, maar in Zuid of óp Zuid is het beeld minder divers.

ANGST VOOR DE METROPOOL

02

Het is nog niet zo lang geleden dat wij de metropool, de grote wereld-stad, associeerden met een onmenselijk gebied. De film Metropolis van Fritz Lang heeft daar veel aan bijgedragen. Lang’s angstaanja-gende beelden hebben zich genesteld in ons collectieve geheugen, al zagen weinigen de film in zijn geheel. Metropolis is de verblijfplaats van de nietige, onderdrukte mens, een slaaf van de machine. Hij gehoorzaamt aan geautomatiseerde processen die geen afwijking dulden en die hem zijn menselijkheid ontnemen. Als aanklacht te-gen de moderne tijd was de film bijzonder effectief. Wie Metropolis nu op Youtube bekijkt, ziet beelden uit een voor-bije tijd. Niet alleen vanwege de stijl – meer dan tachtig jaar oud – maar ook vanwege de boodschap. Het begrip metropool heeft een geheel andere lading gekregen. We associëren haar niet langer met een geautomatiseerde, onmenselijke wereld. Integendeel. De Randstad, onze eigen metropool, is voor velen een onoverzichtelijke wirwar geworden met een teveel aan individualisme, niet een ge-brek daaraan. De samenleving versplintert, instituties verliezen gezag, het ordelijke Nederland verdwijnt, de Randstad is daarvan het dagelijkse toneel. Het is er steeds voller en drukker.

Angst voor de metropoolEen luxe die we ons misschien niet kunnen veroorloven

Yvonne Zonderop

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

Yvonne Zonderop werkte onder meer als politiek verslaggever bij Het Vrije Volk, als chef van de economieredactie bij de GPD en als adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant. Daar zette zij het debatkatern het Betoog op, waarin zij ondermeer de Sociale en de Ruimtelijke Agenda ontwikkelde. Sinds enkele jaren is zij geves-tigd als zelfstandig journalist.

Het Hollandblad is een uitgave van Vereniging Deltametropool.

Hoofdredactie:Annemiek Rijckenberg in samen-werking met Paul Gerretsen en Joop de Boer.

Eindredactie: Ronald Aarts in samenwerking met Catja Edens.

Vormgeving:Alfons Hooikaas, Amsterdam

Drukwerk:Raddraaier, Amsterdam

Oplage:2000 ex.

Met dank aan: Jelte Boeijenga, Joop de Boer, Maurits de Hoog, James Kennedy, Olivier Lingbeek, Leo Lucassen, Saskia Sassen, Duco Stadig, Wim Willems, John Worthington, Arthur Wortmannen Yvonne Zonderop.

PROfIELSCHETS

COLOfON

“Onze geschiedenis leert ook dat het nooit de

bedoeling was om de Randstad te smeden tot

de metropool die zij nu onmiskenbaar is.”

ANGST VOOR DE METROPOOL

03

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

Dit alles neemt niet weg dat de me-tropool een domein vol diversiteit zal blijven. In 2010 bestaat Amster-dam in meerderheid uit inwoners met een vader en/of een moeder die in het buitenland is geboren – for-meel is meer dan de helft van de Amsterdammers allochtoon. Volgens demograaf Jan Latten zal deze ont-wikkeling zich nog verder doorzetten. In de Volkskrant schreef hij over de toekomst van de Randstad: ‘Toe-komstige immigranten en de al aan-wezige jonge allochtone bevolking dragen tot 2025 bij aan een groei van circa vierhonderdduizend niet-westerlingen en zo’n tweehonderd-duizend westerlingen. Prognoses maken duidelijk dat de Randstad verder verkleurt. Autochtonen gaan elkaar vooral daarbuiten ontmoe-ten. Op de Brabantse zandgronden en in het Oosten van het land zijn zwarte scholen ook in 2025 zeld-zaam.’ Met andere woorden; het ziet er niet naar uit dat het contrast tus-sen de Randstad en de rest van Ne-derland kleiner zal worden.

Deze ontwikkeling heeft ook econo-mische consequenties. Ontstaat er een kloof tussen de kosmopolitische Randstad die meegaat met de we-reldeconomie, en het blanke Neder-land dat economisch achterblijft? Volgens Jan Latten zal de metropool als een magneet ambitieuze mensen blijven aantrekken – allochtoon én autochtoon. De Randstad blijft ‘ver-twintigen en verdertigen’. Jongeren komen er studeren en blijven er hangen wanneer ze op zoek moeten naar werk. Omdat zowel man als vrouw een baan willen, ook als er kinderen komen, zien ze zich ge-dwongen in het westen te blijven wonen, zo niet in een van de steden, dan toch in een satelliet- of slaap-stad in de agglomeratie. Om hen heen vestigt zich een dienstenecono-

mie – in de Randstad kun je op zon-dag overal boodschappen doen. Ambitie trekt vervolgens ambitie aan. Na Philips, dat vertrok uit Eindhoven, en Akzo Nobel, dat Arn-hem verliet, koos vorig jaar Vodap-hone voor een (tweede) hoofdkantoor in Amsterdam – naast de vestiging in Maastricht. Zulke verhuizingen zetten gemakkelijk kwaad bloed. Want wie vertrekken er mee rich-

ting hoofdstad en wie blijven ach-ter? In de Randstad kunnen mensen opklimmen op de sociaaleconomische ladder – daar wordt geld verdiend. Wie achterblijft, moet erkennen dat de kans op verbetering van zijn lot domweg kleiner is. Dat biedt voedsel voor ressentiment ter linker- en rech-terzijde van het politieke spectrum. De naderende vergrijzing van Nederland zet het onderscheid ver-der op scherp. Volgens het CBS groeit Nederland tot 2050 nog met een miljoen mensen. Maar zij zullen zich niet evenwichtig over het land verspreiden. Straks woont drie-kwart van de bevolking in de stad. Aan de randen van Nederland neemt de bevolking nu al af. In veel gebieden buiten de Randstad moet de komende jaren de knop om: niet groei maar krimp wordt het adagi-um. Alle mooie woorden over slow living en inzetten op kwaliteit ten spijt; het zal moeilijk worden om welvaartsgroei te realiseren in krimp-gemeentes. Naijver jegens de Rand-stad ligt dan voor de hand.

Er zijn uiteenlopende redenen voor angst en zelfs afkeer van de Rand-stad. Weerzin tegen de metropool past bijvoorbeeld heel goed in de re-cente, modieuze hang naar de over-zichtelijkheid van het verleden. Of het nu de jaren vijftig of de zeven-tiende eeuw betreft, de belangstel-ling voor geschiedenis groeit. Nu we niet meer in de hemel geloven en dus geen voorland meer hebben,

suggereerde scheidend hoogleraar negentiende-eeuwse geschiedenis Marita Matthijsen, grijpen we terug op ons achterland, op onze geschie-denis. Steden als Zwolle of Deventer verbeelden dat verleden beter dan Gouda of Delft. Het is er net zo mooi, maar lang niet zo onoverzichtelijk en divers. Je kunt er nog een taxi bestellen zonder je te hoeven afvra-gen of de chauffeur wel weet hoe hij moet rijden. Onze geschiedenis leert ook dat het nooit de bedoeling was om de Randstad te smeden tot de metro-pool die zij nu onmiskenbaar is. De Nederlandse volksaard verzet zich tegen de vorming van één groot ste-delijk gebied dat alle centrale functies van het land vervult. Grandeur, zoals in buitenlandse hoofdsteden, past niet in ons karakter. Integendeel, zelfs want in Nederland prevaleerde de verdelende rechtvaardigheid met in Den Haag de regering, in Amster-dam de cultuur en in Rotterdam de fysieke economie. Dat was overzich-telijk: niemand kon domineren.

Als het aan de politiek lag, zou dat nog lang zo zijn gebleven. Achtereen-volgende kabinetten hebben gepro-beerd te voorkomen dat steden zou-den uitwaaieren, dat de overloop uit de stad zich zou vestigen in het Groene Hart of dat de aangewezen groeikernen uit hun voegen zouden barsten tot één stedelijk gebied. De stad moest haar plaats kennen, ze moest compact blijven. Het Rijk bleef de baas. Die opzet is hooguit deels ge-slaagd. Het valt niet te ontkennen dat de Randstad tegenwoordig veel weg heeft van een gebied als groter Londen: een verzameling aan el-kaar gegroeide en geannexeerde dorpen, elk met een eigen karakter, afgewisseld met groene ruimtes, en voorzien van meerdere centra om te werken, te winkelen, te re-creëren – het metropolitane gebied bij uitstek. Politici en hun Rijks-ambtenaren worden met de neus op de feiten gedrukt: wie in bestuur-lijk opzicht nog iets voor elkaar wil krijgen in dit drukbevolkte gebied, moet bereid zijn invloed te delen of zelfs af te staan aan een bestuur-lijk lichaam als een Randstadauto-riteit. Maar is dat voor hen een lonkend perspectief? Die vraag kon wel eens sneller op tafel komen dan gedacht. Nu de financiële crisis in bedwang lijkt, wordt het tijd de rekening op te maken. We gaan naar een kleinere overheid, die meer slagvaardig-heid moeten tonen. Burgers en be-drijven zullen zelf de economische weg omhoog moeten vinden. Afkeer van de metropool is dan een luxe die we ons misschien even niet kunnen veroorloven.

Edward Scissorhands, Tim Burton, 1990De buitenwijk Suburbia uit Tim Burtons Edward Scissorhands heeft vrijstaande, in pastelkleu-ren geschilderde huizen met ruime tuinen. Maar de les die Burton ons leert is dat je in Suburbia in de pas moet lopen en niet mag afwijken van de standaard.

BEELDESSAY

U woont in Amersfoort; met één voet in de metropool die wil uitbreiden en met de andere voet in de ‘bible belt’ die als een strak aangesnoerde riem om de metropool heen ligt. Merkt u spanning?

Amersfoort is een stad die precies het Hollandse stedelijke ideaal ty-peert, een combinatie tussen de verschillende sferen. Aansluiting met de kosmopolitische wereld, maar in een traditioneel Hollands decor, met Hollandse fatsoensnormen. Naast mij wonen vluchtelingen... uit Utrecht. Deze mensen hebben de grote stad bewust verlaten, omdat zij hun kinderen niet willen laten opgroeien in de hardheid en ruigheid die in de stad heerst.

Uw eerste boek over de naoorlogse cultuur in Nederland heet ‘Nieuw Babylon in Aanbouw’. Wat is uw bedoeling geweest met deze titel?

De titel Nieuw Babylon in aanbouw is in eerste instantie een manier geweest om Constant Nieuwenhuys’ visie uit te drukken op wat Ne-derland is geworden. Na de oorlog waren kunstenaars bezig met het idee van de spelende mens, de ‘homo ludens’. Constant ging ervan uit dat productie op een gegeven moment volledig zou zijn geautomatiseerd, zodat de mens, bevrijd van lichamelijke arbeid, zich uitsluitend zou kunnen wijden aan het ontwikkelen van creatieve ideeën. Dit be-schreef hij in zijn New Babylon. Zo ontwikkelde Nederland zich ook vanaf de jaren zestig. En je zou kunnen zeggen dat dit vooral in de Randstad het sterkst te zien is.

De stad Babylon wordt in de Bijbelse apocalyptiek gezien als de bron van immens kwaad en het machtscentrum van de tegenstrevers van God. De stad Babel/Babylon wordt op het eind van de menselijke geschiedenis zelfs verwoest. Dat belooft dan niet veel goeds, lijkt me.

(lachend): Er zit inderdaad ook wel een impliciete kritiek in die titel. Babylon is natuurlijk geen aardige Bijbelse metafoor. Ik heb nooit een externe straffende hand willen benadrukken, maar voel wel scepsis tegenover de mogelijkheid van een samenleving om altijd stand te houden, terwijl oude waarden als vroom zijn, nuchter leven, kuisheid en hard werken overboord worden gegooid. Zo’n samenleving kan ook naïef zijn in zijn eigen standvastigheid.”

U houdt zich veel bezig met de christelijke en vooral gereformeerde cultuur in Nederland. Kunt u iets uitleggen over angst voor de stad vanuit christe-lijk perspectief?

‘Een christen heeft niets te zoeken in de stad’ zegt SGP-er en gods-dienstsocioloog Chris Janse. De stad zit vol moderne cultuur, is bruisend en dynamisch, en daarmee een oncontroleerbaar mechanisme. Ieder-een wordt er aan verleidingen blootgesteld en dat leidt tot verderf, zo wordt geredeneerd. De stad wordt binnen het geloof gezien als een toonbeeld van moreel verval en – niet onbelangrijk – geloofsafvallig-heid. Vooral in de afgelopen halve eeuw is die ontkerkelijking hard ge-gaan – 86% in Rotterdam en 93% in Amsterdam over de afgelopen 50 jaar (red.) – Inmiddels zijn de christelijke partijen echte country parties.

Het antistedelijke sentiment overlapt niet één op één met de achterban van de christelijke partijen, maar lijkt mij veel breder. Klopt dat?

Ja dat klopt, angst voor de grote stad is ingebakken in de Nederlandse cultuur. In de jaren zeventig riepen de Kabouters1 de Oranjevrijstaat uit. Dit was een pleidooi voor kleinschaligheid en in zekere zin kneute-righeid. In Nederland zijn die antistedelijke sentimenten altijd heel groot geweest. Dit kwam ook tot uiting in het feit al in een vroeg stadium werd geaccepteerd dat de Bijlmer een mislukt grootstedelijk project was. Het accent ligt op traditie en behoud. In Nederland zie je eigenlijk een hele grote groep mensen die zoekt naar hetzelfde beeld voor Neder-land. Namelijk het Nederland zoals dat pakweg dertig jaar geleden was. Een metropool past niet in dat plaatje.

Het nieuwe Babylon dat na de oorlog is opgebouwd, wordt nu weer afgebroken. Dat schrijft u in uw nieuwe essaybundel ‘Bezielende Verbanden’. Er waait dus een nieuwe wind door Nederland, die minder spelend, vrij en frivool is en waarvan het sentiment dat u zo-even beschreef onderdeel uitmaakt. Waarop is die nieuwe antistedelijkheid gefundeerd?

Kijk maar naar de aanhang van de SP, Wilders en Christen Democraten. Deze mensen raken allemaal op hun eigen manier zekerheden kwijt. Daarbij gaat het ten eerste om de betrouwbare werking van de overheid en allerlei instanties die tot voor kort goed functioneerden. Daarnaast gaat het ook om de sociale voorzieningen en baangarantie (SP), culturele overzichtelijkheid en bekende patronen binnen de Nederlandse cultuur (PVV), en Nederland als land, dat wordt opgeslokt door Europa (PVV en SP). Verder kalven ook de vastheden van geloofsgemeenschappen en sociale kringen (CDA, CU en SGP) af, en vallen de sociale omgeving en de eigen culturele zekerheden weg. Het gaat om van alles wat zeker leek en waar velen van ons op gegokt hebben.

Waarom roept dat angstige gevoelens op ten opzichte van de metropool?Voor een groot deel heeft het te maken met het herpositioneren van de eigen identiteit. Als de wereld om ons heen verandert, moeten we opnieuw nadenken over wie we zijn en hoe we ons willen uiten en in verschil-lende netwerken willen positioneren. Veel mensen hebben daar moeite mee. Voor veel van deze mensen verandert alles erg snel.

Maar komt dit dan doordat zich metropolen ontwikkelen?Nou nee, je zou kunnen zeggen dat de sentimenten die mensen tegen de metropool voelen, niet te maken hoeven te hebben met de metropool op zich. Dat zal ik uitleggen: De samenleving wordt complexer, verant-woordelijkheden spatten uiteen. De burger weet niet meer waar hij voor allerlei zaken terecht kan. Velen hebben daar moeite mee. Je zou kunnen zeggen dat metropoolvorming onderdeel is, of zelfs het fysieke symbool, van die groeiende complexiteit. Iets wat niet te begrijpen is levert al snel angstige gevoelens op. Er ontstaat een belangrijk ver-schil in deze samenleving tussen de mensen die dit willen aangaan – die spanning en excitement zoeken – en mensen die aanvoelen dat ze verliezer zijn en dus teruggrijpen op zekerheden.

DE BABYLONISCHE METROPOOL

James Kennedy is een Amerikaans historicus. Voorheen was hij hoogle-raar contemporaire geschiedenis aan de Vrije Universiteit Amster-dam. Thans is hij hoogleraar in de Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en schrijft sinds september 2008 een tweewekelijkse column in Trouw.

De Babylonische Metropool Interview met James Kennedy

Joop de Boer

James Kennedy is geboren in Amerika en hoogleraar in de geschiedenis van Neder-land aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schreef onder meer het boek Nieuw Babylon in aanbouw over de totstandkoming van het vrije, progressieve Nederland vanaf de jaren zestig. Onlangs verscheen van Kennedy’s hand de essaybundel Bezielende verbanden over de toestand waarin diezelfde samenleving zich nu bevindt. In de af-gelopen tien jaar is de sfeer omgedraaid en zijn andere sentimenten een rol gaan spelen. Joop de Boer bespreekt met James Kennedy het wezen van de Nederlandse cultuur, op zoek naar de vraag: Waaruit bestaat de angst voor de metropool en waar komt die vandaan? Dit artikel gaat over geloof, over platteland, over het gebrek aan tegenstellingen en de kneuterigheid van Nederland. Heel andere thema’s dan u van het Hollandblad gewend bent. Reacties zijn welkom.

PROfIELSCHETS

04

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

“De mensen die tradi-

tionele, terughoudende

en angstige sentimenten

uiten zijn ook de mensen

die juist zelf bijdragen

aan het ontstaan van

de samenleving die ze

niet willen.”

Het grappige is dat de mensen die traditionele, terughoudende en ang-stige sentimenten uiten ook de mensen zijn die juist zelf bijdragen aan het ontstaan van die samenleving die ze niet willen. Men wil terug naar een samenleving waarin sociale contacten op een dorpse manier ontstaan en waar traditionele omgangspatronen gelden, maar geeft daar zelf geen invulling aan. Al die mensen zijn echt niet collectief lid van allerlei verenigingen en staan echt niet continu op het tuinpad te praten met de buren. Ze wonen in traditioneel vormgegeven woningen in verder volstrekt modern georganiseerde suburbs, met bijpassende consumptieve leefstijl, die eigenlijk alleen binnen een complexe samen-leving te handhaven is.

U komt uit de VS, vergelijkt u onze angst voor de metropool eens met dit soort sentimenten in de VS?

In Amerika zijn de antimetropolitane sentimenten veel sterker. Ook in andere landen om ons heen trouwens. Dat komt mede omdat het hier in Nederland onnodig is om echt tegen de metropool te zijn. De Rand-stad is niet sterk genoeg om tegen te zijn. Heel Frankrijk daarentegen is tegen Parijs. Je zou kunnen zeggen dat in Nederland de tegenstanders en de voorstanders van de metropool niet krachtig tegenover elkaar staan. New York heeft groot kunnen worden mede door de antimetropolitane gevoelens in het Amerikaanse binnenland, en daar genieten ze in New York ook van: ‘Wij zijn in ieder geval niet zo als zij’. In 1925 werd een New Yorks magazine uitgebracht met als slogan, ‘Not for the little old lady from Dubuque’. Dit soort sentimenten manifesteren zich heel erg aan de oppervlakte in de Verenigde Staten. In Nederland sluimeren ze. Neem bijvoorbeeld New York City tegen New York Upperstate, dat is echt een ding. Net als Chicago tegen Illinois. De stad staat, ook poli-tiek, lijnrecht tegenover het platteland. Dat is paradoxaal genoeg een voedingsbodem voor het succesvol ontstaan van een metropool en metro-politane cultuur. Er wordt een gelegenheid geschapen om afzondering te zoeken en anders te zijn, en daarin elkaar op te zoeken. De metropool is een vrij kader, een verzameling van mogelijkheden om te vluchten uit de rest van de samenleving.

Ik heb het vermoeden dat u van mening bent dat een metropool in Neder-land niet bestaat?

Een fysieke metropool zeker niet. De Randstad is een metropool tegen wil en dank, en zo functioneert zij ook. Ook in cultureel opzicht. Toch is er nergens een compromisloze clustering van talent, geld en excentrie-ke cultuur. Alles is hier toch een beetje half. Ook het platteland is niet echt rustig en leeg. Als ik vanuit Chicago naar Illinois rijdt ben ik echt in een andere wereld, dan heb ik alle grenzen – ras, cultuur geloof, landschap – overschreden. De wereld is er dan anders. Nederland is vooral vlak in dat opzicht.

Hoe denkt u dat het komt dat wij zo dicht bij elkaar willen blijven in dit land. Is Nederland te klein voor een echte metropool, of hoort de rest van Nederland tegen wil en dank eigenlijk ook bij de Hollandse metropool?

Ja, dat zou heel goed kunnen. Een New Yorker kan zonder de rest van de wereld. Hij kan alles in zijn eigen stad doen. Natuurlijk kijkt de New Yorker naar wat er gebeurt in Shanghai, Hong Kong, Londen. Maar hij houdt zich niet bezig met wat er in de directe omgeving gebeurt. Neder-land houdt teveel van de Randstad, en de Randstad heeft Nederland nog teveel nodig. Nederland is vergroeid met de Randstad. Daarnaast zie ik ook weer culturele redenen. In Nederland houdt men elkaar vast door alles eerlijk te verdelen. Het best uit zich dit in het subsidieklimaat. Ook kunstenaars die in een lokaal klimaat projecten doen van beden-kelijke kwaliteit krijgen subsidie. Dit zou ondenkbaar zijn in de VS. Daar gaat het om kwaliteit en niet om de middelmaat. Metropolen zijn vaak een magneet voor kwaliteit, geld en talent. Daar is men in Nederland ook bang voor, omdat dit de rest van Nederland achter zou stellen. De Rand-stad is de helft van Nederland. Een totale tweedeling wil men niet.

Alles bij elkaar opgeteld kan ik concluderen dat de angst voor de metropool vooral sterk is buiten de Randstad. De angst komt van buiten. Bij mij ont-staat een beeld waarin het land Nederland krampachtig probeert een inge-wikkelde opborrelende metropool in wording te temmen.

Voor een deel klopt dat, maar dat is ook vooral nu zo. Een aantal jaar geleden kwam de weerstand tegen de stad veel meer uit de stad zelf. Het is in dit verband interessant om geografisch de aanhang van For-tuyn te vergelijken met de aanhang van Wilders. Fortuyn had vooral veel steun in het Zuidelijke deel van de Randstad, Rotterdam en om-geving. Dat was op basis van ontevredenheid over de stad zelf, over de wijken en de grootstedelijke problemen die daar speelden. Met de aanhang van Wilders is dat heel anders, die zit voor een groot deel in Limburg, Brabant en Gelderland2. Dat is niet omdat in die tien jaar de metropool zo snel is uitgedijd, het is de angst voor haar problemen die is gegroeid.

1 De Kabouters waren een ludieke Nederlandse protestbeweging in de periode 1969 -1974.2 Dit interview is afgenomen vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010.

DE BABYLONISCHE METROPOOL

05

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

The Truman Show, Peter Weir, 1998Het schijnbaar gelukzalige stad-je Seahaven is in werkelijkheid een gigantische tv-studio waarin Truman Burbank sinds zijn geboor-te gevangen wordt gehouden. De film is grotendeels opgenomen in Seaside, florida, het model-stadje dat is gebouwd volgens de spelregels van het New Urbanism.

BEELDESSAY

DE RANDSTAD ALS MEGAREGIO

Sassen wil van ons weten hoeveel steden er nu precies liggen tussen Rot-terdam en Amsterdam met een eigen identiteit, zoals Leiden. Ze vraagt zich af of de Randstad wel een metropool is. Wij kunnen zo tien steden noemen in dit gebied met een eigen identiteit. Het punt is dat die elk afzonderlijk niet veel inwoners hebben. Daarmee dient zich de vraag aan of we de Randstad wel als metropool kunnen bestempelen.

‘Nu heeft Nederland natuurlijk het voordeel van twee grote stedelijke centra, Amsterdam en Rotterdam, met ieder hun eigen specialisatie. En die verschillen moeten jullie koesteren. Je moet niet allemaal het-zelfde gaan doen. Je zou de Randstad een megaregio kunnen noemen. Het verschil met een metropool is, dat een megaregio verschillende metropolitane centra kan omvatten met ieder hun eigen invloedssfeer en verbindingen over de grens. Dat vergroot de mogelijkheden voor het geheel. In een globale economie is het onzin om elkaar te gaan beconcurreren, sa-menwerking maakt je sterker, niet nutteloze competitie.’

Dus u zegt: Rotterdam en Amsterdam moeten zich niet als concurrenten gedragen?

‘Sjanghai en Hongkong worden door het Centraal Comité gedwongen om samen te werken. Dat zou voor Amsterdam en Rotterdam ook niet

slecht zijn! De Chinese steden zijn onderling ook verschillend, maar dat werkt juist goed. Ze zijn complementair en hoeven niet alles dubbel te doen: samen vormen ze een megaregio. Investeerders zoeken gespecialiseerde steden, en specialisatie vraagt om een bepaalde omvang en een brede basis. Die kun je niet overal berei-ken of in stand houden. Dus ook als land moet je selectief zijn en verster-ken of sterk houden wat sterk is, in plaats van alles dun uit te spreiden.’

U heeft een lofzang op de Europese stad geschreven, waarbij de economi-sche noodzaak om vreemdelingen op te nemen en de aanwezigheid van sterke publieke voorzieningen leidden tot een cultuur van ‘insluiting’.

‘Met betrekking tot Europa vroeg ik me af wat de bron is van jullie problemen met de buitenstaander. Het was voor jullie belangrijk om de vreemdeling in het systeem op te nemen. Er was niet alleen maar vreemdelingenhaat of angst, er werd gewerkt aan inbedding. Daarbij namen jullie de kleine steden even serieus als de grote. Ook in het verleden ging dat soms met veel strijd gepaard: godsdienst-oorlogen, discriminatie, verbod op godsdienstvrijheid en ontplooiing van bijvoorbeeld katholieken in Nederland en Hugenoten in Frankrijk. De huidige afkeer van het vreemde en de hetze tegen de Islam is dus niet nieuw en hopelijk weer van voorbijgaande aard. In de twintigste eeuw is het uitgebreide systeem van openbaar ver-voer, van algemeen toegankelijk onderwijs en goed werkende gezondheids-zorg ontstaan. Dit was ook toegankelijk voor vreemdelingen. Ze konden niet uitgesloten worden, ze werden binnengesloten. Dus de Europese stad ging niet over mooi ontwerp of architectuur. Zij ging over burger-schap, het werk om meer mensen binnen te sluiten zodat verschillen en haat worden omgebogen tot iets positiefs: de stad. In de stad werden problemen opgelost en kon iedereen binnen: het werd een mix van activiteiten en culturen.’

U spreekt in de verleden tijd, hebben steden die functie niet meer?

‘Ik maak me zorgen over de wending die het debat nu neemt en over de negatieve houding tegenover migranten. De opwinding over de Is-lam gaat niet samen met het opnemen van de nieuwe verschillen in de bestaande cultuur en het daarmee rijker en gevarieerder maken van die cultuur. Ik ben nu door een heel nieuw thema in beslag genomen: de stad als oorlogszone, een geglobaliseerde oorlog die in steden wordt uitgevochten, over non-urban questions. Steden in bijvoorbeeld de VS zijn grensgebieden, plekken van racisme en segregatie, van bendeoorlogen, vrouwenhandel en oorlog over drugs. Daarmee vergeleken zijn de Nederlandse steden bolwerken van rust en welvaart. Maar ook jullie moeten de transitie naar de globale eco-nomie nog doormaken, met het verdwijnen van werkgelegenheid, en de uitsortering van buurten en problemen. De gevolgen van het vernietigen van traditionele economieën – de kleefwebben voor de armen noem ik ze – zijn nog steeds niet uitgewerkt. De nieuwe immigranten worden niet meer op een inclusieve manier opgenomen, en hun haat is nog jong. De overgang van een civic naar een global society maakt het moeilijker op de kleine schaal verschillen als positief te ervaren. De angst voor die wereldwijde veranderingen leidt tot politieke veranderingen en af-reageren. In Nederland lijkt dat nu in verhevigde mate te gebeuren.’

De Randstad als megaregioIn gesprek met Saskia Sassen

Op 26 november 2009 was Saskia Sassen in Nederland voor het congres The New Urban Question in de Zuiderkerk te Amsterdam. Annemiek Rijckenberg en Yvonne Zonderop spraken met haar over de Randstad als megaregio en de angst voor de vreemdeling. Sassen volgt actief de ontwikkelingen in Nederland. Ook zij verbaast zich over het contrast tussen de variatie en welvaart in onze steden en de onvrede daarbuiten.

“Most of what is the

big metropolitan city

is a sequence, a mix,

the bar you go to after

work to have a drink.”

Saskia Sassen is een Amerikaans sociologe en econome. Ze is bekend door haar onderzoeken naar globalisering en internati-onale migratie. Momenteel is ze hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Chicago en aan de London School of Economics. Ze bedacht de term wereldstad (global city).

PROfIELSCHETS

06

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

Maurits de Hoog werkt sinds 1996 voor de Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam waar hij o.a. auteur van verschillende ontwikkelings-visies voor gebieden rond het IJ was. Tevens is hij betrokken bij de planvorming rondom de Zuidplaspolders en is hij hoogle-raar Stedenbouwkundig Ontwer-pen aan de TU Delft.

E-MILIEUS

Moeten we niet veel meer aan-dacht geven aan het op peil houden van de kwaliteit van het leven in ‘overig’ Nederland? Wordt het niet tijd om te gaan ‘tuinieren’, in plaats van ons te richten op het versterken van onze grote steden? In deze pleidooien wordt terug-gegrepen op een sentiment dat in de jaren ’50 en ’60 de Nederlandse planning domineerde, maar dat al veel ouder is en in feite nooit weg is geweest: de angst voor de grote stad. Metropolitane ambities zouden niet passen bij onze volkscultuur. Maar wat is eigenlijk een metro-pool in de 21ste eeuw?

MetropoolMetropool staat in het spraakgebruik gelijk aan bevolkingsconcentratie, aan congestie, snelheid en anoni-miteit. Ook in de theorievorming is bevolkingsomvang een belangrijk criterium. In het concept van Func-tional Urban Regions (FUR) is een verstedelijkt gebied een metropool als het meer dan één miljoen bewo-ners telt, als economische activiteiten geconcentreerd zijn en als een zeker percentage van de beroepsbevolking in dit economisch kerngebied werkt (Hall, Cheshire, Lecomte, Taylor). De Metropoolregio Amsterdam voldoet aan deze criteria; de Rand-stad ook. Pas je de theorie strikt toe dan behoren inmiddels ook Ede en Den Bosch tot de FUR van de Randstad. Arnhem en Breda zullen spoedig volgen (vgl. Zandbelt 2008). Versterking van de interne samen-hang maakt de Randstad zo be-schouwd tot een sterkere metropool: meer mensen kunnen dan immers sneller de kerngebieden bereiken. Oplossen van de fileproblematiek en verbetering van het openbaar vervoer leveren in dit perspectief de belangrijkste bijdrage aan me-tropoolvorming. De eenzijdige nadruk op woon-werkverkeer laat echter een cruciaal aspect van metropolen onderbelicht. Metropolen onderscheiden zich van ‘grote steden’ omdat ze ook veel bezoe-kers trekken: zakelijke bezoekers, binnen- en buitenlandse toeristen, congresgangers, regiobewoners die komen winkelen, een film pakken, uit eten gaan of dat allemaal com-bineren. Ook vluchtelingen, studen-ten en expats zijn ‘bezoekers’, ook al blijven ze een paar jaar. Naast zakencentra en ‘werkgebieden’ ken-nen metropolen een veelheid aan

interactiemilieus: convention centres, metropolitane parken, campussen, cultuurclusters, uitgaanscentra, win-kelgebieden et cetera. Juist de kwa-liteit van deze interactiemilieus is bepalend voor de attractiviteit van moderne metropolen.

De ‘Blokjeskaart’ - spreidingIn De Randstad bestaat niet uit 1994 heeft Niek de Boer dit aspect nadrukkelijk aan de orde gesteld. Hij ontleedde het beleid dat ge-voerd is sinds de 2de Nota over de Ruimtelijke Ordening in Nederland (1966) en constateerde dat niet al-leen de nationale overheid maar ook de grote steden schromelijk tekort schoten in hun visie op de ontwikke-ling van grootstedelijke kwaliteiten.

Eo Wijers schetste in de ‘Blok-jeskaart’ uit de 2de Nota een fraai perspectief van milieudifferentiatie in Nederland. Gele, oranje, rode en bruine blokjes duidden vier typen verstedelijking aan van uiteenlo-pende omvang, maar ook met uit-eenlopende dichtheden, vervoers-systemen en voorzieningen. Het D-milieu duidt de grootste kernen aan van 250.000 inwoners met onder andere gespecialiseerde winkels zoals een ‘bontwinkel of broekenpaleis’. Nederland zou in de visie van Wijers maar liefst negen van deze kernen herbergen, met naast de centra van de vier grote steden ook Groningen, Eindhoven, Arnhem, Enschede en Dordrecht. In de visie van De Boer werd grootstedelijke kwaliteit zo ernstig ontkend. Sluit je aan op de systema-tiek van de blokjeskaart dan hadden toch één of twee ‘E-milieus’ aange-wezen moeten worden: milieus met bijvoorbeeld 1 miljoen inwoners in een dichtheid van 80-100 woningen per hectare, een metronetwerk en een bijbehorend voorzieningenpak-

ket: van musea, topinstituten, ho-tels en congrescentra. Max van de Berg en Dienke van der Werf suggereerden een derge-lijk milieu in het studierapport Het ruimtegebruik in stedelijke milieu-eenheden van de Rijksplanologi-sche Dienst (1975) in de aanloop naar de 3de Nota. Dat gebeurde niet. Men koos onder de vlag van de ‘compacte stad’ ook toen voor sprei-ding. Pas in de 4de Nota werd een andere koers uitgezet, ingegeven door de ambitie de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. Merkwaardig ge-noeg werd daarbij wel fors ingezet op ontwikkeling van de mainports en aanleg van een HSL-netwerk en (even later) van de Betuwelijn,

maar veel minder expliciet op uit-bouw van de attractiviteit van de binnensteden. De Boer constateerde dan ook begin jaren ’90 dat Nederland geen aantrekkelijk grootstedelijk milieu kent dat internationaal meetelt. Amsterdam scoort nog het beste. Den Haag volgt op afstand, Rotter-dam en Utrecht tellen internatio-naal niet mee, aldus Niek de Boer.

Naar een nieuw grote steden-beleidHoe staan we er vijftien jaar later voor? De terugkeer van de minis-teries naar het centrum van Den Haag is met succes aangepakt, de openbare ruimte heeft een meta-morfose ondergaan en het is boven-dien gelukt om een paar belangrijke instituties van ‘recht en vrede’ naar de stad te halen. Maar hoe is het gesteld met de hotel- en congresca-paciteit, met restaurants en het cultuuraanbod? De ontwikkeling van de Kop van Zuid in Rotterdam is nog steeds grotendeels een over-heidsaangelegenheid; de markt

wacht af. In Utrecht lijkt na dertig jaar debat overeenstemming bereikt over het herontwerp van Hoog-Catharijne, maar de uitvoering is nog maar net begonnen. Alleen Amsterdam heeft tot nu toe echt geprofiteerd van de inter-nationalisering van de economie en de boom in de toerisme- en congres-sector. Het aantal Nederlandse én internationale bezoekers is specta-culair gestegen. Toch is ook hier het beeld gemengd. Tegenover aantrek-kelijke nieuwe bestemmingen als het Muziekgebouw, de NDSM-werf en de Westergasfabriek en spannende ontwikkelingen in de media- en ICT-sector staan tegenvallers als dichte musea en de totaal uit de hand ge-lopen kosten van de Noord-Zuidlijn. De stad draait daar voor op. Vrijwel alle nieuwe initiatieven zijn dan ook geschrapt. Vijftien (!) jaar na de lancering van de Zuidas tekent zich tot slot een broze consensus af over medefinanciering door het Rijk van de eerste fase van onder-tunneling. Met andere woorden: we zijn nog maar net gestart met een serieus grote steden-beleid. Amsterdam en de Randstad zijn geen metropolen in de klassieke zin geworden. De naoorlogse keuzen draaien we niet meer terug. Zelfs als Amsterdam er in de komende decennia in zou slagen om 100.000 woningen in de stad bij te bouwen, is dat een rimpeling in ons super-gespreide stedelijk systeem. Des-ondanks tekenen zich wel een paar aantrekkelijke bestaande en nieuwe centra af met metropolitane allure. Juist de combinatie van overzichte-lijke, befietsbare steden, aantrekke-lijke landschappen en een open en grootstedelijk leefklimaat is interna-tionaal een troefkaart van formaat. De opgave hoe onze cultuurclusters uit te bouwen, hoe onze campussen te vernieuwen en hoe onze congres-centra geschikt te maken voor de nieuwe, wereldomspannende com-munities is dan ook waarachtig geen taak voor de steden alleen. En de krimpgebieden? Zou het niet kunnen helpen om ook hier het accent te verleggen naar bezoekers? Was Valkenburg niet al jaren een aantrekkelijke bestemming in het Heuvelland, Drenthe fietsprovincie en Zeeland het strand van Noor-drijn-Westfalen?

Gevoed door alarmerende berichten over krimp – nu in de periferie, maar straks vrijwel overal, – ontstaan her en der twijfels over het concentratiebeleid dat in de afgelopen jaren gevoerd is in de nationale ruimtelijke planning; concentratie in de Randstad.

“Alleen Amsterdam

heeft tot nu toe echt

geprofiteerd van de

internationalisering

van de economie en de

boom in de toerisme-

en congressector.”

E-milieusOp naar een nieuw grote-stedenbeleid

Maurits de Hoog

PROfIELSCHETS

07

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

CITY Of A THOUSAND PLACES

De stedenbouwkundige traditie van de twintigste eeuw ging ervan uit dat het ontstaan van een metropool moest worden voorkomen. In beleidsno-ta’s, ook in de Randstadvisie, is verstedelijking van de Randstad in op-eenvolgende kaartbeelden van 1960, 1990 en 2010 te zien. De Randstad is niettemin zeker vanaf 1990 in een enorm tempo verstedelijkt. Hoe kijkt u aan tegen die ontwikkeling van de Randstad vanaf 1960? Is die snelle verstedelijking inderdaad iets om bang van te worden?

Ik schrik daar helemaal niet van. Het is interessanter om te ontdekken wat de verschillende typen, ruimten en plekken binnen de Randstad zijn en hoe die werken. Veel van wat een stad is, wordt gevormd door ons mentale beeld van die stad. Kaarten zijn wel een sterke manier om onze omgeving te construeren, maar een precieze kaart is nooit de werkelijkheid, slechts onze constructie daarvan. Je moet naar de ver-schillende kaarten van de Randstad kijken, visualiseren wat die is en je afvragen: welke stad hebben we in ons hoofd? Toen ik een plan voor Osaka maakte, de tweede stad van Japan, liet ik mensen een kaart maken van ‘mijn stad’. Sommigen tekenden ‘Osaka’ als een kantoor, dat 300 meter verder lag, maar anderen tekenden een netwerkdiagram van de hele wereld, afhankelijk van wie ze waren. Dat zijn allemaal verschillende gezichtspunten. Dus een stad betekent verschillende dingen voor verschillende mensen, afhankelijk van hun gezichtspunt.

De Randstadvisie lijkt een trendbreuk omdat individuele steden hierin centraal zijn komen te staan. Bovendien moet niet de Randstad als geheel zich ontwikkelen tot internationale metropool, maar met name Amsterdam. Wat denkt u van de hiërarchie van de grote steden en met name Amsterdam ten opzichte van de andere steden van de Randstad in de Randstadvisie 2040?

Een van de gevaren van de huidige discussie is dat die zich teveel richt op de vier grootste steden, terwijl de Randstad veel meer be-langrijke steden omvat die allen zeer aantrekkelijk zijn, zoals Gouda, Leiden en Delft. Mensen werken en wonen bovendien niet op dezelfde plek, maar ze reizen erg veel. Verder is er niets op tegen als mensen uit bijvoorbeeld Japan zeggen: ‘Ik ga naar Amsterdam’, terwijl ze eigenlijk naar Zeist gaan. Dan hebben ze in hun hoofd dat er één dominante stad is, te weten Amsterdam, terwijl dat eigenlijk betrekking heeft op een veel ruimer gebied van onafhankelijke maar onderling gerelateerde gemeenschappen die samen-gaan in een sterke metropolitane regio op wereldschaal. Het punt is: door welke ogen kijk je? Kijk je door de ogen van een lokale inwoner, die bijvoorbeeld in Delft woont, of met de blik van iemand die een bezoek brengt, als toerist of zakenman die voor een internationaal bedrijf werkt? Dat zijn allemaal verschillende perspectieven.

Er zijn dus ook op de Randstad verschillende visies mogelijk. Wat bete-kent dit voor uw perspectief op Randstad 2040?

Ik hanteer het perspectief van de netwerkstad. Die netwerkstad creëert de economische schaal voor clusters van onafhankelijke gemeenschap-pen om samen te werken en te concurreren op een internationaal niveau. Ze werken samen om internationaal te concurreren, terwijl ze tegelij-kertijd op lokale markten met elkaar concurreren.

Binnen het netwerk zijn er verschillende steden. Je moet begrijpen wat elk centrum is en daarop voortborduren. De verschillende steden werken samen om een metropolitane stadsregio te worden. Zo omvat het Deense Oresund Kopenhagen, Malmo/Lund, Helsingborg en Helsinfor. Dit betekent dat Kopenhagen, een stad van een half miljoen inwoners, nu onderdeel is van een stadsregio van 3,5 miljoen. Die regio is daarmee dramatisch opgeklommen op de benchmark van internationaal con-currerende metropolitane gebieden. Ik denk dat een hiërarchie van steden binnen de Randstad vrij gevaarlijk is. Een metropolitane regio moet je zien als een echte stad en je moet kijken naar verschillende belangen van individuele steden, maar tegelijkertijd ook het belang van het netwerk zien. We hebben het over het belang van het grotere geheel, de individuele delen moeten sterk en onafhankelijk zijn maar tegelijkertijd ook trots zijn op het grotere geheel waar ze toe behoren.

De rol van de nationale overheid is om ervoor te zorgen dat het belang van het geheel begrepen wordt, en het daarmee te beschermen. De afzonderlijke delen moeten trots zijn, en hun individuele identiteit tonen. Ze moeten ook lokale trots hebben en een verbinding met hun eigen regio, waarop ze steunen voor hun economische succes. We kunnen dus metropolitane regio’s als netwerksteden zien. Daarin kunnen we verschillende centra onderscheiden die even be-langrijk zijn, elk met hun eigen rol en karakter, verbonden door publiek en privaat transport. Tokio, Los Angeles en het Ruhrgebied volgen dit model. Een netwerk is niet hiërarchisch, en bestaat uit onderling verbonden knopen in een landschap met een lage dichtheid aan bebouwing. London is samengesteld uit complementaire delen, die ieder de grootte van een kleine stad hebben. Het politieke centrum is Westminster, het financiële centrum is de City of Londen, het vermaakscentrum is West End, en zo verder. Die delen gaan allemaal in elkaar over, en gezamenlijk maken ze een stad die we Londen noemen. De Randstad heeft ook verschillende centra: Den Haag is bestuur en politiek, Amsterdam creativiteit en financiën, Rotterdam is logistiek en industrie. Net als de traditionele stad kennen deze delen overlap-pingen, maar ieder heeft een dominant karakter, dat de cultuur en de historische rol die het heeft ontwikkeld, weerspiegelt. De Randstad ligt geografisch over een veel groter gebied uitgespreid dan Londen, maar de reisafstanden in tijd, tussen de verschillende centra, zijn gelijk. Als je van de ene plek naar de andere in de Randstad gaat is je gemiddelde snelheid 40 kilometer per uur, in Londen ongeveer 10 kilometer per uur. Dus moet je over tijd-ruimte relaties nadenken. De verschillende onderdelen van de Randstad liggen erg verspreid, dat is karakteristiek voor de netwerkstad. Hoe verbeter je de tijd die je nodig hebt om van de ene plek naar de andere te komen, en wat is het gemak ervan? Het is geen zaak van naar het station gaan, het gaat erom waar je moet zijn. Je bouwt vervolgens plekken voor gemengd gebruik met werk, vrije tijd en opleiding dicht bij vervoersknooppunten.

City of a thousand placesInterview met John Worthington

Olivier Lingbeek

In de rij buitenlandse commentatoren kan de architect en stedenbouwkundige John Worthington niet ontbreken. Hij is nauw betrokken geweest bij een aantal sleutel-projecten op de grote stations van de Randstad en volgt de ontwikkelingen in het commerciële vastgoed op de voet. Hollandblad vroeg hem om commentaar op de Randstadvisie 2040 van het vorige kabinet. Hij vraagt ook aandacht voor de kleinere plekken in de Randstad. “De nadruk moet niet teveel op de grote steden komen te liggen. Juist gespreide ligging van verschillende steden in de Randstad is karakteristiek voor een netwerkstad”, aldus Worthington.

08

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

John Worthington is mede-oprichter van DEGW. Tevens was hij directeur van het Institute of Advanced Architectural Studies en professor in de architectuur aan de Universiteit van York. Hij is gastprofessor in bouwprestaties aan de Universiteit van Sheffield en vice-voorzitter van Regene-ration through Heritage.

PROfIELSCHETS

“Ik denk dat een

hiërarchie van steden

binnen de Randstad

vrij gevaarlijk is.”

Dus de Randstad is een gespreide netwerkmetropool. De Randstad kent voor-delen ten opzichte van London als gecentreerde metropool. Hoe buit je die uit en geef je verder vorm aan de gespreide netwerkmetropool? Welk type projec-ten of processen zou u suggereren voor het versterken van die Randstad?

Amsterdam heeft twee grote ontwikkelingsgebieden, de Arena en de Zuidas. Niemand vraagt zich af of je je beide kunt veroorloven. Ik denk dat óf de Arena óf de Zuidas een belangrijke plek is voor de toekomstige ontwikkeling van Amsterdam binnen de Randstad. Op termijn kan de Randstad, als gespreide stad van zeven miljoen inwo-ners, zich wel beide permitteren. De hogesnelheidstrein gaat nu naar het centrum van Amsterdam, maar dat ligt aan het uiteinde van de lijn. Utrecht is een goede aan-sluiting op het internationale hogesnelheidsnetwerk, omdat het aan de buitenkant van de Randstad ligt. Het spoor komt er door de histo-rische stad en bovendien ben je in 22 minuten op Schiphol. Bijlmer en Zuidas hebben als doorgaande routes een hoog verbindingspotenti-eel, maar Utrecht heeft de toegevoegde waarde van een doorgaande route gelegen in een historisch stadscentrum. De groei en dynamiek van Amsterdam gaat in het zuiden naar Utrecht en in het oosten naar Almere en Hilversum. Bijlmer en Zuidas zijn belangrijk maar ze moeten meer divers en compleet zijn. Ook zonder definitief plan voor het Dok, ontwikkelt het gebied Zuidas zich al stap voor stap. In potentie zijn Zuidas en Bijlmer goed verbonden plekken met hoge dichtheden. Ze hebben beide al een opkomende en levendige gemeenschap van gebruikers. Sleutelprojecten zijn investeringen van de nationale overheid, die vorm en betekenis zouden moeten geven aan wat al stapsgewijs gebeurt, zoals bij de Zuidas. De natuurlijke ontwikkeling van Amsterdam is vanaf de musea, via Berlage naar de Zuidas. Sleutelprojecten ondersteunen wat al gebeurt. Ze kunnen zich richten op waar ze het meest helpen.

De planning voor de Randstad als internationaal concurrerende netwerk-metropool moet dus aansluiten op het bestaande karakter van de Randstad, zoals de ligging van Utrecht, en de eigen dynamiek van processen, zoals de ontwikkelingen rond het Zuidasgebied. Wat zijn de grootste uitdagingen voor de metropool Randstad?

Er bestaan verschillende te onderscheiden levensstijlen in de netwerk-stad, gerangschikt in een virtueel en fysiek landschap. De eerste uit-daging is om betekenis aan deze nieuwe stedelijke vorm te geven, daarover publiek bewustzijn te creëren en de waarneming en beleving van het gebied te veranderen. De tweede uitdaging is om potentieel goede en onderbenutte plekken tot succesvolle goede plekken te maken. De makkelijke weg is wat jullie in Nederland hebben gedaan, bouwen in het weiland, dat is veel makkelijker dan intensiveren, waarbij je moet overleggen en onder-handelen, samen moet werken. Een aantal jaren geleden maakte ik voor de gemeente en de haven van Rotterdam een plan om na te gaan wat er zou gebeuren met de bestaande havens wanneer grotere schepen naar nieuwe plekken zouden gaan, zoals naar de monding van de Maas. Mainport Rotterdam zou over dertig jaar heel goed nieuwe ruimte

voor verstedelijking kunnen bieden, die ongeveer een kwart van de omvang van het gebied van Parijs binnen de periferie beslaat. De derde uitdaging ligt in het erkennen van het bestaansrecht van plaatsen als Gouda en Haarlem in het kader van de Randstad-ontwikkeling als aantrekkelijke en goed verbonden plekken binnen de Randstad. Ze kunnen met dertig procent worden geïntensiveerd waardoor duurzaamheid verbetert zonder kwaliteitsverlies van de plek. Intensivering en bouwen in hoge dichtheden vormen de moeilijkste uitdaging. Bouw compact in hoge dichtheden, maar bouw geen wolken-krabbers. Die kun je niet stuk voor stuk bouwen, zonder samenhang of plan. Tokio heeft een afzetgebied van 25 miljoen inwoners. Dat heb je in Nederland niet. Je hebt een samenhangend plan nodig dat je stap voor stap kunt realiseren. Er is een heel sterk sentiment om het Groene Hart als geheel te behouden. Het Groene Hart blijft erg belangrijk in termen van duur-zaamheid en ecologische waarden, maar ik denk dat het Groene Hart een meer stedelijk park wordt. Groen en water zullen de toekomst van het Groene Hart gaan bepalen. Het worden dus spannende jaren, waarbij nog veel publiek debat nodig is, en educatie over het belang van de knooppuntfunctie van Ne-derland. De Rijn verbindt landen, steden en hun culturen langs de route Basel - Rotterdam. Tegelijkertijd is Rotterdam een havenstad die Ne-derland via de oceanen met de wereld verbindt. Misschien zou je in een museum in Rotterdam die netwerkfunctie zichtbaar kunnen maken.

CITY Of A THOUSAND PLACES

09

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

’Huizenzeeën als in New York, Londen en Berlijn moeten worden voorkomen met gewestelijke uitbreidingsplannen’, zei de vooraanstaande stedenbouw-kundige Bakker Schut rond 19201. Er loopt een rechte lijn tussen dit vooroorlogse denkbeeld tegen het ontstaan van één grote stad en de Nota Westen des Lands van de commissie van stedenbouwkundigen uit de jaren vijftig, die de basis voor de Nederlandse ruimtelijke ordening van de tweede helft van de twintigste eeuw legde. Het Groene Hart symboliseert die zorg. Het ontstaan van een aaneengesloten bebouwing tus-sen de steden van de Randstad moest absoluut worden tegen-gegaan. Het individu zou anders ten onder gaan in de massa van de wereldstad. Die lijn is in alle naoorlogse nota’s gevolgd. Van-wege het tegengaan van een te volle Randstad zijn ook buiten de Randstad groeikernen en Vinexwijken gebouwd.

1 Faludi en Van der Valk (1990, p.30), de groeikernen als hoek- stenen van de Nederlandse planningdoctrine, Van Gorcum, Assen.

VERSTEDELIJKING

Angst voor de metropoolWie zoekt naar uitingen van angst voor de metropool kan goed te-recht bij de filmgeschiedenis. De oorzaken van die angst zijn echter zeer uiteenlopend. De metropool kan staan voor een verlies van tradities, voor een beperking van de persoonlijke vrijheid, voor een toename van chaos, voor vervui-ling, honger en overbevolking. De metropool kan een weerspiegeling zijn van een dictatuur, van het cor-rupte grootkapitaal, van totale an-archie. Hiermee is niet gezegd dat filmregisseurs het niet zien zitten met de stad. Eerder is het zo dat de dystopie zich simpelweg beter leent voor drama dan de utopie. Voorbeelden van een liefdevolle omarming van de metropool zijn er dan ook nauwelijks in de film. Als de stad al eens zonder angst tege-moet wordt getreden, dan is het via een omweg, niet door de stad als

idylle te tonen, maar door de idylle van haar tegendeel door te prik-ken: ‘suburbia bashing’. Ondanks al hun schijnbare vriendelijkheid zijn buitenwijken verstikkende kleinburgerlijke plekken waaraan je moet zien te ontsnappen.

BeeldessayIn elke editie van het Hol-landblad bepaalt een gast beeldredacteur, in dit geval Arthur Wortmann, eenmalig zijn of haar beeldende inter-pretatie van het thema van dat nummer. De kunst van het zoeken, selecteren en as-sembleren staat bij het maken van het beeldessay centraal. Er wordt dus geen nieuw beeld gemaakt, maar ‘ready mades’ worden hergebruikt.

Architectuurcriticus Arthur Wortmann studeerde Bouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven en Architectuur-geschiedenis en -theorie aan de Architectural Association in Londen. Van 1990-2004 was hij was redacteur van Archis. Momenteel is hij managing editor van Mark Magazine.

PROfIELSCHETS

10

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

Tykho Moon, Enki Bilal, 1996In de science-fictionfilm Tykho Moon creëert tekenaar en re-gisseur Enki Bilal een alternatief Parijs in de toekomst, gelegen op de maan, in ernstige staat van verval en geregeerd door een doodzieke dictator.

The Spirit of ‘76, Lucas Reiner, 1990Een magnetische storm heeft alle digitaal gedocumenteerde geschiedenis gewist. In een poging weer begrip te krijgen van ver-geten concepten als ‘vrijheid’ en ‘onafhankelijkheid’ wordt besloten een tijdreis naar de founding fathers van 4 juli 1776 te maken.

BEELDESSAY

Middeleeuwse steden als Gent, Brugge en Antwerpen ontstonden als gevolg van een overschot aan arbeidskrachten op het platteland. Ze boden nieuwkomers de kans te ontsnappen aan de onvrijheid van het feodale stelsel. Op deze auto-nome eilanden bleven burgers ge-vrijwaard van lijfeigenschap, heren-diensten en andere verplichtingen tegenover de landheer. De stad bood hen de keuze uit een scala van relatief goed betaalde beroepen, opleidingen en andere kansen om hogerop te komen. De vrij uitge-breide zorg voor armen, zieken en ouden van dagen bood een belang-rijk sociaal vangnet. De steden in de Lage Landen vormden een groeiende commerciële en politieke machtsfactor waar de adel rekening mee had te houden. Door die politieke onafhankelijkheid gingen stadsbewoners zichzelf in toenemende mate als burgers zien. Hun onderlinge verbondenheid werd gekenmerkt door horizontale ban-den, met solidariteit als basis. Dit kwam tot uiting in allerlei instellin-gen die het handeldrijven en produ-ceren van goederen bevorderden. De gilden, de beurs en de banken, alsook een daarop toegesneden rechtssysteem, verlaagden de kosten van het zakendoen en vergrootten het onderlinge vertrouwen. Dat leg-de ook de basis voor de bereidheid om, soms zelfs uit eigen beweging, belastingen te betalen. Stadsbewoners konden meebeslissen over de be-stemming van hun geld en zij reali-seerden zich wat ze ervoor terug-kregen: bescherming, veiligheid en een stabiel klimaat met relatief weinig maatschappelijke onrust. Hoewel tot diep in de negen-tiende eeuw er meer mensen over-leden dan er ter wereld kwamen in de steden, bleven migranten van het platteland naar de stad trekken. De voordelen op het politieke, sociale en economische vlak wogen ruim-schoots op tegen de continue dreiging

van periodiek om zich heen grij-pende ziektes als pest, cholera en tyfus. Mannen en vrouwen met weinig of geen opleiding vonden er werk, en als zij eenmaal burger of ingezetene waren, kregen zij toe-gang tot een systeem van sociale zekerheid en rechtsbescherming. Kooplieden vonden in de stad hun natuurlijke biotoop door de con-stante interactie met collega’s en

door de betrouwbare economische instellingen waarvan ze gebruik kon-den maken. Hierdoor gesterkt, sloe-gen steden op den duur hun vleu-gels uit naar het omringende platteland dat in hun kielzog com-mercialiseerde. Dit betekende een verdere verzwakking van de greep van feodale landheren.

In vergelijking met veel andere ste-den in Europa hadden de Neder-landse steden in de zeventiende eeuw een open houding tegenover immigranten met een andere cultu-rele en religieuze achtergrond. Ove-rigens kende deze tolerantie zeker grenzen. Katholieken en joden werden lange tijd als tweederangsburgers behandeld, maar in elk geval duld-den de meeste steden hen tenminste. De samenleving kon in feite niet zon-der een voortdurende toestroom van nieuwkomers die andere ideeën, goe-deren en technieken importeerden. Juist de ongekende culturele dyna-miek biedt een belangrijke verklaring voor het ontstaan van de fameuze Gouden Eeuw. Met de totstandkoming van de

nationale staat in 1814 verdwenen de voordelen van de stedelijke au-tonomie en het lokale burgerschap – in de jaren daarna gesymboliseerd door het slopen van stadsmuren en bolwerken. Na de eenwording be-gon bovendien het nationale staats-burgerschap te domineren boven het stedelijk burgerschap. De af-schaffing van de gilden leidde tot kariger lokale sociale voorzienin-

gen en dit had een nadelig effect op de onderlinge solidariteit tussen ver-schillende sociale groepen. In de plaats van het oude hulpsysteem werden tal van particuliere en onder-linge verzekeringsfondsen in het le-ven geroepen, maar het ontbrak een groot deel van de minvermogenden aan de middelen om daarin te parti-ciperen. In die situatie kwam pas verbetering toen de staat vanaf het einde van de negentiende eeuw een actievere sociale politiek ging voeren, die uiteindelijk in de naoorlogse wel-vaartsstaat zou uitmonden. Op terreinen als milieu en leef-baarheid, kwaliteit van de wonin-gen, maar ook criminaliteit, nam de aantrekkelijkheid van steden in die begintijd van de modernisering eerder af dan toe. De grote vervui-lende industrieën kenden al een lange geschiedenis in de stad, en de industrialisatie zorgde voor een verslechtering van het woonkli-maat. Daar kwam de spectaculaire bevolkingsgroei na 1850 bij, toen veel steden bijkans uit hun voegen barstten, met verkrotting als één van de gevolgen. De nationale een-

wording en het vervagen van de politieke verschillen tussen stad en platteland, hadden de aantrekkings-kracht van de stad als economische motor en sociaal vangnet echter niet aangetast. Wie afhankelijk werd van de armenzorg kon beter in de stad wonen, waar de hoogte van uitkerin-gen nauw samenhing met de lokale welvaart. De elite had er ook belang bij om de armen te ondersteunen. Een hardvochtig beleid kon ertoe kon leiden dat deze potentiële werkers de stad de rug toekeerden en dat had grote gevolgen voor de plaat-selijke arbeidsmarkt, die tot in de twintigste eeuw flinke seizoensge-bonden schommelingen kende.

De liftfunctie van stedenIn de moderne tijd profiteren nieuw-komers in de stad van allerlei sociale verbanden zoals kerken en sportver-enigingen, die hen helpen zich op hun nieuwe omgeving oriënteren. Een ruim aanbod aan voorzieningen zoals scholen, vakbonden, kunstpa-leizen of organisaties van sociale on-dersteuning biedt bovendien kansen voor maatschappelijke ontwikkeling en zorgt voor werkgelegenheid. Voor mensen aan de onderkant van de samenleving, maar ook voor degenen met een eigenzinnige levensstijl, zijn steden vaak aan-trekkelijker dan dorpen. Natuurlijk maken de sociale wetten van de welvaartsstaat geen onderscheid tussen personen. Maar het aanbod aan zorg en voorzieningen is in de steden wel uitgebreider – net als in de Gouden Eeuw. Bovendien is de sociale controle minder strikt en de tolerantie groter. Dit biedt goede mogelijkheden voor de ontwik-keling van allerlei subculturen zoals die van homoseksuelen, krakers of kunstenaars. Die vormen op hun beurt de voedingsbodem voor cul-turele industrieën en voor een leef-klimaat dat op prijs wordt gesteld door de hoger opgeleide creatieve klasse. Dat geldt bij uitstek voor steden in de Lage Landen, waar al sedert de Middeleeuwen veel kapi-taal wordt geïnvesteerd in de pro-ductie en de consumptie van cultuur – in de breedste zin van het woord. Tot slot zijn steden aantrekkelijk omdat mensen er kunnen profiteren van een constante informatiestroom over allerlei onderwerpen. Er is vrij-wel altijd sprake van een dicht net-werk van scholen, kranten, sociëtei-ten, clubs, bibliotheken en vormen van verenigingsleven. Dit draagt in belangrijke mate bij aan een cultuur van debat en meningsvorming, die het hart vormt van de civil society. In steden ontstaan ruimtes, waar bur-gers vrijelijk en zonder directe in-vloed van autoriteiten kunnen dis-cussiëren over onderwerpen die het eigenbelang overstijgen. De stad is een geestelijke vrij-plaats, waarvoor de kiem al werd gelegd in de steden van de Middel-eeuwen. Dat wil niet zeggen dat het stedelijke leven geen uitgesproken schaduwzijden heeft gekend – en nog kent. Niettemin wijst ons his-torisch panorama van steden in de Lage Landen uit dat de stad de plek bij uitstek is waar maatschap-pelijke en technologische vernieu-wingen ontstaan. Dat proces begon al in de dertiende eeuw en gaat nog door tot op de dag van vandaag.

“Al in de Gouden Eeuw kenmerkten Nederland-

se steden zich door een grote mate van autono-

mie, economische dynamiek en relatief goede

sociale en culturele voorzieningen.”

De aantrekkingskracht van steden Een historisch patroon in de Lage Landen

Leo Lucassen en Wim Willems

In Nederland is er veel kennis over de stedelijke ontwikkeling, en vooral over de bijzondere geschiedenis van onze steden. Lu-cassen en Willems baseerden zich voor dit artikel op hun boek Waarom mensen in de stad willen wonen 1200-2010 (Bert Bakker, 2009). Het biedt een historische analyse over de magneetwer-king van steden in Vlaanderen en Nederland, van de Middel-eeuwen tot vandaag.

Leo Lucassen is hoogleraar Sociale Geschiedenis aan de Universiteit Leiden en verbon-den aan het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten. Hij heeft standaardwerken op zijn naam staan op het terrein van (internationale) migratiegeschie-denis en stedelijke ontwikkelin-gen in een globaliserende wereld.

Wim Willems is hoogleraar Sociale Geschiedenis aan de Universiteit Leiden, met als speciale leerop-dracht de geschiedenis van Den Haag vanaf 1850. Hij publiceert al een kwarteeuw over migratie en over stadsgeschiedenis. Ook schrijft hij historische columns voor de AD Haagsche Courant en presenteerde hij twee series ‘Plekken van herinnering’ voor TV West.

PROfIELSCHETS

11

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

DE AANTREKKINGSKRACHT VAN STEDEN

12

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

Immortel (ad vitam), Enki Bilal, 2004Immortel laat een beeld zien van New York in 2095, met genetisch gemanipuleerde mensen naast niet-gemanipuleerde mensen neergezet door acteurs in een CGI omgeving. Resultaat is een wereld die uitstraalt dat de mens er niet thuis is.

Re-Cycle, Oxide Pang & Danny Pang, 2006In Re-Cycle belandt een schrijf-ster in een parallel universum: het is de wereld zoals ze die heeft beschreven in later weg-gegooide fragmenten van haar nieuwe science-fictionboek, de wereld van haar Recycle Bin.

Soylent Green, Richard Fleischer, 1973Soylent Green laat New York zien in het jaar 2022: een over-bevolkte, grimmige en vervallen stad in een wereld waarin nauwe-lijks nog voedsel beschikbaar is. Een paar laatste rijken wonen in streng beveiligde appartementen met de luxe van stromend water en koelkasten.

BEELDESSAY

Duurzaamheid in China utopie: Green is illegal De schaalsprong die China nu door-maakt is onvoorstelbaar. In 2001 maakte de Chinese regering haar plannen bekend om voor 2020 vier-honderd nieuwe steden van elk meer dan een miljoen inwoners te willen realiseren. Dit betekende dat elk jaar twintig nieuwe Chinese steden het licht zouden zien. Deze nieuwe steden worden vooral gebouwd aan de vruchtbare noordoostkant van China, in het gebied tussen Beijing, Zhangzhou en Shanghai. Daarmee speelt zich dus op één derde van het grondge-bied van China 95% van de ruim-telijke dynamiek af. Mars laat zien dat er geen sprake is van verdichte steden in een groen platteland, maar van een extreem gespreide verste-delijking, waarbij ondanks de hoog-bouw verdunning en sprawl plaats-vindt in door immense nieuwe autowegen gefragmenteerde gebie-den. Zijn onderzoek gaat vooral over Beijing, en de vraag hoe je het beest van de stedelijke groei kan temmen. ‘Van de grootste uitvin-ding van de beschaving is de stad tot een dom bijproduct van econo-mische groei verworden.’ Er worden steden zonder ge-schiedenis gebouwd, die ook nog eens tijdelijk lijken, omdat mensen hun verworven rijkdom terugbrengen naar hun dorp. Die dorpen worden ook steeds meer stukjes stad in een stedelijk veld. De groene ambi-ties van China suggereren, dat er organische groei plaats vindt, van straat naar blok naar stad naar me-tropool. Maar de regels van het spel sluiten duurzaamheid vrijwel uit.

PUC, MUD, Doemsdeeg en BARCVóór de Olympische Spelen kwam

Peking in het nieuws door de im-mense luchtvervuiling en het stil-leggen van de helft van het auto-verkeer. Maar in 2005 was Peking nog relatief schoon en compact vol-gens Mars. De steeds nieuwe ring-wegen en hun uitwaaiering creëren met globale masterplanning de mogelijkheid voor de uitgifte van velden aan marktpartijen, zonder verdere regels. Het meest ambiti-euze openbaar vervoerplan ter we-reld, met hoge snelheidstreinen en metro’s en een horizon tot 2050, houdt deze gespreide verstedelij-king echter niet bij. De ruimtelijke kaart voor 2020 is nu al achterhaald. En hoe komt dat? De People’s Urbanity of China (PUC) houdt een schijnwereld van geplande verstedelijking in stand, langs een centrale as van HI-speed treinen. Onder de radar verrijzen boomtowns en dijen de dorpen uit. Zo ontstaat de grootste megapolis ter wereld, van meer dan 400 mil-joen inwoners met een urban sprawl die letterlijk het meest vruchtbare land opeet. Door het vooraf aanleg-gen van autowegen en de competi-tie tussen marktpartijen om de beste projecten, ontstaan geen ste-delijke velden met voorzieningen, maar losse bebouwde terreinen, waarbij je niet eens van het ene project naar het volgende kunt lo-pen. Dat is de MUD: Market driven Unintentional Development. De architectonische hoogstandjes in de bladen kunnen niet verhullen, dat de megapolis wordt opgebouwd uit ‘Doemsdeeg’, waarbij de nu aan-gelegde hoeveelheid asfalt rondom Beijing al groter is dan de oor-spronkelijke stad. Er is sprake van een flinterdunne stedelijke pannen-koek, waarbij Los Angeles nog op een bord koekjes lijkt. Mensen kun-nen niet eens meer op de fiets naar

hun werk, de afstanden zijn te groot. Peking groeit nu vast aan de vol-gende grote stad in een ongekend snelle speed sprawl tot buiten de Zesde Ringweg. De middelpunt-vliedende krachten worden steeds sterker. Nu worden er zogenaamd bijvoorbeeld groene eilanden ge-bouwd bij Shanghai, maar die zijn alleen met twee uur durende rei-zen – het liefst per SUV – te berei-ken. Alleen zonnepanelen maakt ze dus niet groen. Zijn er alternatieven voor dit doemscenario? Het antwoord ligt in dichtheid, en wel Dynamic Density, het opvangen van de groei in het ver-stedelijkt gebied en niet met nieuwe halfafgemaakte steden zonder ver-bindingen. Het is van groot belang voor de Chinese steden hun groene randen te behouden of opnieuw te re-aliseren. Vervolgens is het al dan niet aanleggen van infrastructuur en openbaar vervoer eigenlijk de enige effectieve manier om te sturen in de Chinese planning. Mars heeft plan-nen gemaakt voor een D-ring, een tapis-roulant en light rail boven de vierde ringweg. Hij laat tekeningen zien van hoge ronde torens, die door luchtbruggen verbonden zijn en zó uit de film Metropolis lijken gehaald. Hij pleit voor niet-technologie gedre-ven duurzaamheid. Er is sprake van BARC: Beyond Architectural Regulations or Con-trol. Het denken in termen van 400 X 1 miljoen leidt tot statische werkwij-zen, met 10 verschillende opdrach-ten voor 10 megablokken. Een goed alternatief zou zijn de eerste op-dracht voor 100.000 woningen door één team te laten ontwikkelen en bouwen, en dan een volgend team er op te laten reageren, en drie jaar la-ter weer een nieuw team. Zo kan op een meer evolutionaire wijze worden ontworpen en gebouwd.

Reacties en discussie: wat betekent dit voor (het denken over) de Randstad?Jean Eigeman, PvdA Eerste ka-merlid en Lid van de Beneluxraad, maakt duidelijk dat maar één ge-bied kan worden aangeduid als een megapolis in de maak, en dat is de ABC-regio: het gebied tussen Amsterdam, Brussel en Cologne/Keulen. Dit is volgens de beroemde nachtkaart het meest verstedelijkte gebied van Europa. De ABC-regio heeft geen bestuur-lijke structuur, en de voortrekkersrol die Nederland had in het oplossen van problemen met grensoverschrij-dende samenwerking is al lang ver-dampt. Er gebeurt nog van alles, maar het liefst buiten Den Haag om. Waar het gaat om de samen-werking rond de IJzeren Rijn en de Westerschelde is er te veel een cul-tuur van wantrouwen gegroeid, en worden kansen gemist. We hebben als partners aan China veel kennis te bieden over woekeren met ruimte en water, over grootschalige voed-selproductie en over wereldhandel. Mondiaal is er concurrentie om ta-lent, om grondstoffen, milieuruimte en voedsel. Op al die fronten moe-ten we als Europa aan de slag en ons niet in ons eigen landje opsluiten. Waar natiestaten dat doen gaan ze ten gronde.

Daan Zandbelt wil niet meegaan in doemscenario’s (zoals de NRC die bijvoorbeeld onlangs schetste). De taart wordt mondiaal groter, er is een groot welvaartsverschil in te halen, en wij groeien mee met China. De les van Sassen is dat de top van de metropool en de megacity een brede basis nodig heeft, en de strijd om de top gaat tussen steden, niet meer tussen landen. Nederland is een lege stad, niet een vol land. Sas-sen heeft ook duidelijk gemaakt dat global cities veel kunnen uitbeste-den, maar dat diensten dicht bij huis nodig blijven. En de megapolis heeft net als iedere stad een zwakkere rand, the bad side of town. Er is altijd een contrast tussen het cen-trum en de randen. Ook de schaal Deltametropool/Randstad is te klein in het licht van wat nu in Europees verband en op mondiaal niveau gaande is. Binnen megaregio’s en in de mega-polis bestaat nog steeds onderlinge concurrentie. Die is er ook tussen steden en hun randgemeenten, en die is er ook in China. Wat die con-currentie oplevert wordt bepaald door de ontwikkelthema’s in de re-gio’s. De grote onvergelijkbaarheid tussen China en Europa is gelegen in het feit dat Europa klaar is met de verstedelijking, terwijl China nog maar aan het begin staat. Bevolkings-krimp slaat echter niet terug op het ruimtebeslag, dat blijft per per-soon nog uitdijen en is nu honderd keer groter dan honderd jaar geleden. De groei in China verloopt nu zo snel, dat ze minder efficiënt en com-pact plaatsvindt dan ooit in onze Eu-ropese steden het geval is geweest.

Op www.deltametropool.nl vindt u presentaties, beelden en achtergrond-informatie bij deze lezing.

DoemsdeegHoe 400 x 1 toch 1 x 400 miljoen wordt

Annemiek Rijckenberg

In een bomvolle De Dépendance te Rotterdam hield Neville Mars op 12 maart een lezing over zijn boek The Chinese Dream. Mars werkt al ruim acht jaar als architect en stedenbouwkundige in China. Ontwikkelingsachterstanden en geavanceerde technologie, communistische hiërarchieën en vrije marktwerking smelten daar samen in een duizelingwekkende bouwactiviteit: het droom- of nachtmerrielaboratorium voor onderzoekers op zoek naar nieuwe stedelijke modellen en typologieën. De lezing was een gezamenlijk initiatief van Stipo, de Vereniging Deltametropool en het Stimule-ringsfonds voor Architectuur.

“Van de grootste uit-

vinding van de be-

schaving is de stad tot

een dom bijproduct

van economische groei

verworden.”

Neville Mars is architect en voorzitter van de Dynamic City foundation, een internationaal stedelijk onderzoek- en ontwik-kelingsplatform gespecialiseerd in de snel veranderende omgevin-gen van mega-steden in China. Hij begon zijn carrière bij O.M.A. te Rotterdam, waar hij een aandeel had in projecten voor o.a. het Guggenheim Museum Las Vegas, Schiphol en Rotterdam Centraal.

PROfIELSCHETS

13

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

DOEMSDEEG

3%

3%

0 %

9%

0 %

0 %

15 %9%

-3 %

0 %

0%

15%

9%

3 %

21%

21 %

3%

3%

0 %

3%

0%

0 %

9%

9 %

9%

0%

0 %

3%

3 %

9%

9%

0 %

0%

-3%

15%

-3%

3%

0 %

-3%

28 %

15%

9 %

-3%

3%

0%

15

%

0 %

0%

9 %

0%

0%

0 %

9%

3%

28%

9%

28%

34 %

0%

0 %

21%

0 %

15 %

9 %

9%

0%

0%

0%

15

%

0%

-3%

9%

0%

9%

9 %

3%

21

%

-3%

0%

-3%

-3 %

0%

-3%

0%

40

%

3%

9%

0%

9%

9%

21%

0

%

0%

3%

-3%

-3%

0

%

0%

3%

-3%

3%

9%

-3%

0%

-3%

15%

21%

28%

15%

0%

-3%

34 %

DE TEKENKAMER

Wisselend bewolktKrimp- en groeifenomenen van verschillende schalen

Deze illustratie is vrij te gebrui-ken en te bewerken, mits de Vereniging Deltametropool als oorspronkelijke maker genoemd wordt. Het digitale bestand is op te vragen via het agentschap van de vereniging.

Mutatie werknemers banen 1998 – 2008-66% - -40%-39% – -27%-26% – -16%-15% – - 7%- 6% – - 1% 0% – 2% 3% – 6% 7% – 9% 10% – 12%

13% – 15% 16% – 19% (gemiddelde groei) 20% – 24% 25% – 27% 28% – 32% 33% – 37% 38% – 43% 44% – 51% 52% – 73%

Krimp en groei inwoners1998 – 2008-3% 0% 3% 9% 15% 21% 28% 34% 40%47%

COPYRIGHT

Hoge en lage drukgebieden van bevolkingsgroei wisselen elkaar af boven een landschap van mutaties in banen. De krimp en groei van Nederlandse gemeenten, gemeten als gemiddelde over de procentuele veranderin-gen van inwoners in 10 jaar, lijkt een beeld te geven van logica op verschillende schaalniveaus. Enerzijds wordt duidelijk dat Nederland krimpt aan haar randen en groeit in het westen van Ne-derland. Tegelijkertijd zijn er in de Randstad sterke verschillen waarneembaar, waarbij met name de grote Vinex locaties voor verklaarbare hoge druk zones zorgen. Helaas is niet te zien wat er buiten ons land gebeurd zodat het weliswaar lijkt alsof groei en krimp een fenomeen is op verschillende schaalniveaus maar dat dit feitelijk moeilijk te beoordelen valt. De procentuele groei en krimp van de CBS-eenheid “banen van werknemers” bouwt op tot een diffuus landschap, dat soms samenvalt dan weer sterk verschilt met de bevolkings-ontwikkeling. Duidelijk is dat de gemiddelde groei van ongeveer 18% met name in niet zo sterk ontwikkelde gebieden plaats vindt en dat is ook verklaarbaar. Was de absolute groei over 10 jaar weergegeven dan waren de grote steden en de haven van Rotterdam als bergen in een verder vlak landschap zichtbaar geworden.

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

L

H14

COLUMN

Het streven om de Olympische Spelen naar Neder-land te halen legt vele zwakheden in ons bestuur-lijk systeem bloot. Daardoor lijken de kansen en mogelijkheden onderbelicht te geraken. Duco Sta-dig geeft in deze column zijn mening, waarbij hij als voormalig bestuurder van Amsterdam de schijn tegen heeft. Als voorzitter van de Vereniging Deltametropool neemt hij een standpunt in, waar de vereniging deze zomer een oploop over orga-niseert. Het mooist zou zijn, wanneer Amsterdam en Rotterdam een tender in één band maken, met een groot gezamenlijk deel in het midden. Interessant is ook het verhaal van Londen, over de motieven om Oost Londen de impuls van de Spelen te geven én de wijze waarop duurzaam-heid ook wordt ingevuld door het ondersteunen van jonge atleten uit vele landen in de wereld.

Laten we aannemen A. dat het een goed idee is dat Nederland zich kandi- daat stelt voor de Olympische Spelen in 2028, en wel omdat de voordelen de nadelen ruimschoots overtreffen, B. dat we ons die Spelen financieel kunnen veroorloven – de huidige financiële problemen ten spijt, C. en dat er onder de bevolking voldoende draagvlak voor bestaat.

Natuurlijk is op elk van deze veronderstellingen het nodige af te dingen – en in de publieke discussie ge-beurt dat ook. Maar laten we even aannemen dat deze veronderstellingen juist zijn, en dat we ons dus kandidaat gaan stellen. Dan komen we toe aan de vraag: waar? Want de Spelen worden aan een stad toegewezen en welke stad zal dat dan zijn? Amster-dam of Rotterdam?

In een zeldzame vertoning van bestuurlijke machte-loosheid heeft het vorige kabinet besloten deze vraag te beantwoorden door middel van een soort tender tussen die twee. En dus bereiden beide steden een soort bieding voor – een bieding die, naast het aan-prijzen van de eigen mogelijkheden, vooral zal neer-komen op een vraag om geld voor accommodaties en dergelijke. In juli zou er een keuze moeten worden gemaakt, maar de SP, het CDA en ook de NRC weten het al: het moet Amsterdam zijn. Anderen houden zich nog op de vlakte.

Eén ding is zeker: een land dat zoveel verdeeldheid etaleert heeft geen schijn van kans. Mede daarom had Saar Boerlage1 succes. Dus als de toekomstige kabinetsformateurs denken dat aan de hierboven ge-noemde drie veronderstellingen wordt voldaan, moeten ze een duidelijke beslissing nemen en daar voor gáán.

Misschien helpt het dan te wijzen op een misverstand: de stad aan wier naam de Spelen worden verbonden hoeft niet de stad te zijn die het meeste geld krijgt voor accommodaties en dergelijke. Als dat misver-stand is opgehelderd is het simpel: de Spelen worden in Amsterdam gehouden, want dat is veruit het sterkste merk. Maar ze spelen zich af in de gehele Randstad en zelfs in geheel Nederland: “Peking” en “Vancouver” bestreken een veel groter gebied. Binnen de Randstad zouden nieuwe accommodaties vooral in het Rotterdamse moeten worden toegevoegd. Daar is, als je goed kijkt, de meeste ruimte en daar is ook de meeste behoefte aan een impuls.

1 Saar Boerlage (Amsterdam, 1932) is een Nederlands politica en activiste. Ze was tussen 1987 en 1989 partijvoorzitter van de PSP, en in de jaren ’60 en ’90 gemeenteraadslid voor de PSP en GroenLinks.

column door Duco Stadig Olympische

spelen 2028 !?

“Eén ding is zeker:

een land dat zoveel

verdeeldheid etaleert

heeft geen schijn van

kans.”

15

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

Renaissance, Christian Volckman, 2006Plaats van handeling is Parijs in 2054, een stad die is afgeschermd van de buitenwereld en met Avalon een bedrijf heeft dat elk aspect van het leven binnendringt. In deze wereld met sterke contras-ten en strikte wetten wordt de populatie strak in toom gehouden en gemonitord.

BEELDESSAY

SPRINTSTAD OP STOOM

GEEN RUIMTE, GEEN GELD - CALL fOR SUBMISSIONS

INfO

Het Hollandblad is het officiële orgaan van de Verenging Deltame-tropool. Het biedt een platform voor ideeën over de ontwikkeling van de Randstad. Het Hollandblad verschijnt minimaal twee keer per jaar, een abonnement op het Hol-landblad is gratis. Nog beschik-bare nummers uit eerdere jaar-gangen zijn aan te vragen bij de Vereniging Deltametropool. Alle artikelen zijn ook beschikbaar via www.deltametropool.nl.

Aanvragen, opmerkingen of bijdra-gen kunt u richten aan de redactie: [email protected] Vereniging Deltametropool Hollandbladredactie Postbus 2885 2601 CW Delft

Op Donderdag 11 maart gaf Marnix Norder, de Haagse wethouder van Bouwen en Wonen en voor-zitter van de Stuurgroep Deltanet het officiële startschot voor de lancering van het van de Seri-ous Game SprintStad. Tijdens de goed bezochte debat bijeenkomst “Hoe ver is de OV-stad” werd duidelijk dat er voor Sprintstad als 2-jarig onder-zoekstraject van de Vereniging Deltametropool een grote opgave ligt. De stand van zaken van Sprintstad.

Zes laptops, een netwerk van kabels en zes tot twaalf spelers, hun vingers jeuken om met hun eigen stationsom-geving aan de slag te gaan. Dit is het beginbeeld van een sessie met het prototype van de serious game SprintStad. SprintStad, een spel rond het thema bereikbaar-heid, is ontwikkeld door Vereniging Deltametropool in samenwerking Next Generation Infrastructures en de TU Delft. Het biedt inzicht in de mogelijkheden van toekomstige wijzigingen op het gebied van mobiliteit voor de ruimtelijke ontwikkeling van stationsgebieden in de Randstad. Sprintstad maakt de consequenties zichtbaar van besluiten op lokaal niveau in hun regio-nale samenhang en op de lange termijn. Daarnaast brengt het de spelers samen in een nieuw netwerk en faciliteert het de onderlinge kennisoverdracht.

Sprintstad maakt vooral de complexiteit van de plan-ning en de onderlinge samenhang tussen de stations en hun afhankelijkheid van het verbindende mobili-

teitsnetwerk inzichtelijk. Daarmee wordt duidelijk dat het nodig is om het regionale programma met an-dere spelers af te stemmen om de eigen doelstellingen te kunnen realiseren. Het verdelen en inzetten van beperkte resources vergt overleg en met overleg is weer een betere dienstregeling af te dwingen. De opgave voor een stationsomgeving verandert door de confron-tatie met plannen voor andere stationsomgevingen en het beperkt beschikbare programma voor de lijn in kwestie. Aanvankelijk is de opgave voor elke speler: hoe verdicht ik mijn stationsomgeving? Door de con-frontatie met de planvorming voor de totale lijn en de werking van het netwerk verschuift de opgave naar: hoe maak ik met het beperkt te verdelen programma mijn stationsomgeving zo uniek dat dit een concurren-tievoordeel ten opzichte van de andere stations ople-vert en het op een grotere schaal meerwaarde heeft?

Intussen heeft Movares zich bij het projectteam voor SprintStad aangesloten en sponsort Stedenbaan de game. Ook meldden gemeentes als Delft en Haarlem-mermeer zich aan om hun stationsomgeving in het spel te laten opnemen. De komende maanden wordt SprintStad verder opgeschaald. Ook zal het spel op basis van onderzoek en ervaringen in de spelsessies verder worden uitgewerkt en op onderdelen verfijnd.

Op de hoogte blijven van het project kan door inschrij-ving op de SprintStad Updates via de SprintStad pa-gina op www.deltametropool.nl.

Sommigen hopen dat we – met de op-verende beurzen - ook in de ruimte-lijke ordening binnenkort weer op oude voet verder kunnen, maar anderen zijn niet zo optimistisch. De bouwsec-tor zal ook de komende jaren nog zware klappen te verduren krijgen. Waar de rijksoverheid nu nog stimu-leert, zal vanaf volgend jaar zwaar worden gesneden in de uitgaven. Dit zal ook de ruimtelijke ordening hard treffen, zo is de gedachte. Tegelijkertijd zijn zowel de ambi-ties als de uitdagingen groot. De be-volkingskrimp wordt echt gevoeld, terwijl in andere delen van het land de sterke groei meer dan ooit binnen de stad moet worden geaccommo-deerd. In ‘Geen Ruimte, Geen Geld’ een verkenning van de gevolgen van de crisis voor de ruimtelijke ontwik-keling van de Randstad. Wat gebeurt er en hoe gaan we er mee om? De Stad of de Wei – ‘Dan maar het Groene Hart volzetten met laag-bouw, want binnen de stad is gewoon te duur’, hoor je al zeggen. Maar is dat echt zo? Al die nieuwe wegen, stati-ons en scholen kosten toch ook geld?

Een poging tot fact finding. Verschil mag er wezen? – Met het Actieplan Bevolkingsdaling staat krimp nu echt op de agenda. Wat zijn de consequenties voor de Randstad? Hoe groot zijn de verschillen binnen de Randstad en kunnen deze dienen als instrument voor differentiatie? Waar zit het geld? – Vele bouw-projecten kunnen niet meer worden gefinancierd en mede hierdoor ligt de sector grotendeels plat. Pensioen-fondsen beschikken echter nog steeds over grote vermogens. Kunnen we die echt niet te gelde maken? Tot slot, als er zoveel zaken fun-damenteel veranderen, is dan ook het op verjaarde veronderstellingen ge-baseerde ruimtelijke ordeningsbeleid niet aan grondige herziening toe? Is het tijd voor een Zesde Nota?

Uw bijdrage?Leden en potentiële leden kunnen een bijdrage leveren aan het volgende nummer van het Hollandblad. U ook? Neem contact op met de redactie: [email protected].

Particuliere ledenBehalve institutionele leden heeft de Vereniging Deltametropool sinds 1 januari 2008 ook particuliere le-den. Inmiddels zijn er bijna zestig particuliere leden.

OVERZICHT LEDEN VAN DE VERENIGING DELTAMETROPOOL

Wethouder Marnix Norder, oud-agent Dirk frieling en ontwikkelaar Wies Sanders krijgen een demonstratie van de Serious Game SprintStad van projectleider David Dooghe. (fOTO: fred Ernst / Vereniging Deltametropool)

16

HOLLANDBLAD No 6 2010 | ANGST VOOR DE METROPOOL

Het agentschap van de Vereni-ging Deltametropool beschikt over een uitgebreid archief. U kunt onder andere cahiers, rapporten, vaktijdschriften en DVD’s lenen. Neem voor meer informatie con-tact op met het agentschap.

2009 - IN VOGELVLUCHT

BIBLIOTHEEK

EVEN VOORSTELLEN: STIPO

Het Jaaroverzicht geeft, in vogel-vlucht, inzicht in de activiteiten en publicaties van de Vereniging Del-tametropool in 2009 en biedt een vooruitblik naar wat volgt in 2010. Het idee voor een vernieuwde Ver-eniging is in het begin van dit jaar geconcretiseerd in het werkplan 2009/2010 en goedgekeurd door de leden. Het werkplan bevestigde dat de Vereniging haar doelstelling tweeledig wil bereiken, als onaf-hankelijk platform én laboratorium. In 2008 is al begonnen meer na-druk te leggen op het organiseren van een platform voor de discussie over en het werken aan de Rand-stad. In 2009 is dit voortgezet en is ook een start gemaakt met de Vereniging als laboratorium. SprintStad en Interactiemilieus zijn twee concrete onderzoeks-projecten die pogen de bestaande kennis en energie in de Randstad te kanaliseren en te articuleren. De projecten staan of vallen met de participatie door onze leden en de samenwerking met kennispartners. De Vereniging Deltametropool blijft haar unieke rol als pleitbe-zorger voor de Randstad ook in 2010 vervullen. Dat het niet al-leen een Vereniging is van denkers en praters maar ook van doeners moet dit jaar verder verduidelijkt worden, dit onder meer door nog sterker in te zetten op samen-werking met en tussen onze leden. Dit zijn niet alleen overheden en maatschappelijke organisaties maar steeds meer ook de wetenschap en het bedrijfsleven. Het Jaaroverzicht 2009 is aan te vragen via het agentschap van de ver-eniging.

Vereniging Deltametropool ver-welkomt graag nieuwe leden. In dit Hollandblad een korte profiel-schets van één van onze nieuwe leden: Stipo.

Stipo, kennisteam voor stedelijke ont-wikkeling, is gevestigd in Amsterdam en Rotterdam. De vestiging in de twee grote ste-den van de Randstad is een bewuste keuze. De twee steden hebben ver-schillende culturen met elkaar aan-vullende kwaliteiten. Amsterdam is een stad met een sterke traditie op het gebied van planologie en ruimtelijk onderzoek en een grote marktdruk in de stedelijke ontwikkeling. Rotterdam is de stad met de sterke overheid die zichzelf in een proces van jaren op-nieuw heeft uitgevonden en nu de vol-wassenheid heeft bereikt. Stipo mede-werkers en opdrachtgevers komen voor een deel uit Amsterdam en Rot-terdam, maar daarnaast ook uit di-verse andere steden in en buiten de Deltametropool. We merken zowel binnen het team als bij opdrachtge-vers keer op keer dat de interactie tus-

sen vertegenwoordigers van verschil-lende partners uit allerlei kanten van de Deltametropool tot nieuwe kennis en inzichten leidt. Stipo brengt regelmatig mensen uit verschillende steden en partijen uit de Deltametropool bij elkaar ten be-hoeve van kennis- en netwerkontwik-keling. We doen dit elke maand in ons kantoor in Amsterdam en elke maand in Rotterdam. Het lidmaatschap van de Vereniging Deltametropool was voor Stipo dan ook een logische stap. Het is een club die – net als Stipo – ge-looft in de complementariteit van de steden van de Randstad. Het lidmaat-schap van de Vereniging willen we daarom graag actief invullen door mee te werken aan kennisbijeenkomsten en door nieuwe gezamenlijke activitei-ten op te zetten. De eerste daarvan vond plaats op 12 maart. Neville Mars gaf toen een lezing over Chinese mega-polissen naar aanleiding van de publi-catie van zijn boek The Chinese Dream. We spiegelden zijn lessen aan de Deltametropool. Jeroen Laven, creatief directeur Stipo – www.stipo.nl.