Hierna volgend artikel is afkomstig uit -...

7
Hierna volgend artikel is afkomstig uit: Doelstelling van ’De Levende Natuur’ Het informeren over ontwikkelingen in onderzoek, beheer en beleid op het gebied van natuurbehoud en natuurbeheer, die van belang zijn voor Nederland en België. De artikelen zijn vooral gebaseerd op eigen ecologisch onderzoek, ervaring of waarneming van de auteurs. De Levende Natuur verschijnt 6x per jaar, waaronder tenminste 1 themanummer. Abonnementskosten zijn 28,50 per jaar (privé) of 45,- per jaar (instellingen, bedrijven). Te verkrijgen door genoemd bedrag over te maken op giro 81935 (NL) of p.r. 000-1701789-21 (B) t.n.v. Abonnementenadministratie De Levende Natuur, Wageningen, o.v.v. 'nieuwe abonnee'. e-mail: [email protected] kijk ook op

Transcript of Hierna volgend artikel is afkomstig uit -...

Page 1: Hierna volgend artikel is afkomstig uit - grauwekiekendief.nlgrauwekiekendief.nl/pdf/DLN-GLB-stuk_2009.pdf · m .vA a nP se,2 07Mozaï ekb h r v orw ei dg ls: au t nm jkh vorpt im

lijk door te werken met een norm voor deoppervlakte kuikenland per Gruttobroedpaar.Het project Nederland Gruttoland werktemet 0,7 ha per broedpaar, afgeleid uit onder-zoek naar de oppervlakte lang gras dieGruttokuikens gebruiken om op te groeien(Schekkerman et al., 1998). In NederlandGruttoland bleek dat er wel een verband wastussen de oppervlakte kuikenland en de kui-kenoverleving, maar dat er anno 2005 bijdeze norm onvoldoende kuikens vliegvlugwerden (Schekkerman et al., 2008). Daaromwordt de laatste jaren in de projecten metmozaïekbeheer een norm gebruikt van 1,4 haper broedpaar (in Nederland Weidevogelrijk).De norm van 1,4 ha wordt ook voorgesteldvoor het nieuwe weidevogelpakket voor deKievit-Gruttogroep in het Programma Beheer(Melman et al., 2008). De exacte waarde van1,4 is willekeurig en ingegeven om aan deveilige kant te gaan zitten (ten opzichte van0,7 ha, wat onvoldoende bleek). De onder-bouwing dient nog te worden verbeterd.Het sterke van zo’n norm is wel, dat hijdirect verband houdt met het aantal Grutto-paren dat in een gebied aanwezig is (en zalblijven als ook aan de andere voorwaardenwordt voldaan). Bovendien biedt hij boerenenige speelruimte, omdat kuikenland nietalleen met zwaar beheer maar ook, aanvul-lend, met gemakkelijker inpasbare beheervor-men gerealiseerd kan worden (zoals her-groeiend gras, vluchtstroken en stalvoeren,kader 1). Een discussie over percentages isdan overbodig.

LiteratuurKleijn, D., F. Berendse, R. Smit & N. Gilissen,2001. Agri-environment schemes do not effecti-vely protect biodiversity in Dutch agriculturallandscapes. Nature 413: 723-725.

Kleijn, D., R. van Kats, D. Melman & H. Schek-kerman, 2007. De voedselsituatie van gruttokui-kens bij agrarisch mozaïekbeheer. Alterra-rapport1487. Alterra, Wageningen.Leneman, H. & R. Schrijver, 2008. Deelname-bereidheid agrarisch natuurbeheer bij stijgendelandbouwprijzen. Rapport 2008-021. LEI, DenHaag.Melman, D., P. van den Boel, J. Dijkstra,E. Oosterveld, A. Schotman, A. van Paassen &P. Terwan, 2008. Voorstel nieuwe weidevogelpak-ketten agrarisch natuurbeheer in een notendop.Kenniskring weidevogellandschap, Ministerie vanLNV, Directie kennis, Ede.Nijland, F., 2008. Kuikenland. Weidevogelmeet-net Friesland, Publicatie Bureau N nr. 31, Leeu-warden.Oosterveld, E.B., 2006a. Weidevogelmozaïek-beheer in Noord-Nederland 2000-2005.De Levende Natuur 107 (3): 130-134.Oosterveld, E.B., 2006b. Betekenis van waterpeilen bemesting voor weidevogels. De LevendeNatuur 107 (3): 134-137.Oosterveld, E.B., in prep. Habitat use by Black-tailed Godwit chicks Limosa limosa with agricultu-ral mosaic management.Oosterveld, E.B., W. Altenburg & E. Wymenga,2006. Toekomst weidevogelbescherming.Bij hoog en bij laag. Landschap 23 (2): 95-99.Oosterveld, E.B., P. Terwan & J.A. Guldemondm.m.v. A. van Paassen, 2007. Mozaïekbeheervoor weidevogels: evaluatie en mogelijkhedenvoor optimalisering. Kenniskring weidevogelland-schap. Ministerie van LNV, Directie Kennis, Ede.Oosterveld, E.B., F. Nijland, G. de Snoo & K.Musters, in prep. Effectiveness of spatial mosaicmanagement for shorebirds in the Netherlands.Paassen, N. van, A. van Paassen & N. Praagman2008. 25 jaar weidevogelwacht Schipluiden enMaasland. Uitgave Weidevogelwacht Schipluidenen omgeving, Schipluiden.

Schekkerman, H. & A. J. Beintema, 2007. Abun-dance of invertebrates and foraging succes ofBlack-tailed godwit Limosa limosa chicks in rela-tion to agricultural grassland management.Ardea 95 (1): 39-54.Schekkerman, H., W.A. Teunissen & G.J.D.M.Müskens, 1998. Terreingebruik, mobiliteit enmeting van reproductief succes van Grutto’s inde jongenperiode. IBN, Wageningen/SOVON,Beek Ubbergen/DLG, UtrechtSchekkerman, H., W. Teunissen & E. Oosterveld,2008. The effect of mosaic management on thedemography of the Black-tailed godwit Limosalimosa on farmland. Journal of Applied Ecology45: 1067-1075.Schotman, A.G.M. & Th.C.P. Melman, 2006.Haalbaarheidsstudie nieuw weidevogelbeleid.Alterra-rapport 1336. Alterra, Wageningen.Veer, R. van ‘t, H. Sierdsema, K. Musters,N. Groen & W. Teunissen, 2008. Veranderingenen trends van weidevogels op landschapsschaal.Kenniskring weidevogellandschap, Ministerie vanLNV, Directie Kennis, Ede.Verhulst, J., D. Kleijn & F. Berendse, 2007. Directand indirect effects of the most widely implemen-ted agri-environment schemes on breedingwaders. Journal of Applied Ecology 44: 70-80.

SummaryTowards a more effective meadow birdmanagementThere is much discussion in The Netherlandsabout conditions for farmers to participate inmeadow bird management schemes. The onesagreed upon are listed in a set of rules.Remaining discussion is about water levels andthe percentage of unmown grass suitable for rea-ring chicks (especially Black-tailed godwit), the socalled ‘heavy management’. Different studiespoint at different magnitudes of this percentage.It is argued that the different magnitudes relateto different scales on which calculations aremade. Giving a percentage without pointing atthe scale is confusing and makes farmersreluctant to apply ‘heavy management’. Usinga standard of 1,4 breeding pair per hectare theso called ‘chick land’ approach overcomes theconfusion as it focuses on the managementthat is needed for sufficient chick survival forsustainable meadow bird populations.

Drs. E.B. OosterveldAltenburg & Wymenga ecologisch onderzoekSuderwei 29269 ZR Feanwâldene-mail: [email protected]

Foto 2. Kuikens, zoalshier van de Grutto

(Limosa limosa) kunnenin lang, niet te dicht,kruidenrijk graslandgemakkelijk insectenvinden (foto: A&W).

De Levende Natuur - mei 2009 | 191

Hierna volgend artikelis afkomstig uit:

Doelstelling van ’De Levende Natuur’

Het informeren over ontwikkelingen in

onderzoek, beheer en beleid op het gebied

van natuurbehoud en natuurbeheer, die

van belang zijn voor Nederland en België.

De artikelen zijn vooral gebaseerd op

eigen ecologisch onderzoek, ervaring of

waarneming van de auteurs.

De Levende Natuur verschijnt 6x per jaar,

waaronder tenminste 1 themanummer.

Abonnementskosten zijn

€ 28,50 per jaar (privé) of

€ 45,- per jaar (instellingen, bedrijven).

Te verkrijgen door genoemd bedrag over

te maken op giro 81935 (NL)

of p.r. 000-1701789-21 (B) t.n.v.

Abonnementenadministratie De Levende

Natuur, Wageningen, o.v.v. 'nieuwe abonnee'.

e-mail: [email protected]

kijk ook op

Page 2: Hierna volgend artikel is afkomstig uit - grauwekiekendief.nlgrauwekiekendief.nl/pdf/DLN-GLB-stuk_2009.pdf · m .vA a nP se,2 07Mozaï ekb h r v orw ei dg ls: au t nm jkh vorpt im

renlandvogels is één van de belangrijkstebiodiversiteitsvraagstukken van deze tijd.Het GLB speelt daarbij een cruciale rol.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid enbiodiversiteitAl sinds haar oprichting kent de EuropeseUnie een gemeenschappelijk landbouwbe-leid. Via subsidies en gegarandeerde prijzenwas het GLB lange tijd één van de drijvendekrachten achter het proces van intensive-ring, schaalvergroting en specialisatie. Vanafde jaren ‘80 zijn geleidelijk accenten ver-legd. Zo werden productiebeperkingen inge-voerd om een rem te zetten op de inmid-dels ontstane overschotten en kwam ermeer aandacht voor milieuvriendelijk enmarkgericht produceren. Recentere GLB-hervormingen zijn met name gericht opliberalisering van landbouwmarkten en‘duurzame’ plattelandsontwikkeling. Inkader 1 gaan we nader in op het huidigeGLB zoals dat tot 2013 zal bestaan.

KRITIEK OP NEDERLANDSE UITWERKING GLBDe Raad voor het Landelijk Gebied (RLG)stelt dat het GLB al vanaf 2003 aanzienlijkemogelijkheden biedt voor het verbinden vanGLB-steun aan maatschappelijke waardenen dat Nederland tot de lidstaten behoortdie hier het minst gebruik van maakt (RLG,

Binnen Nederland gaan stemmen op omsteunbetalingen aan de landbouw in de toe-komst sterker te koppelen aan door de land-bouw te leveren publieke waarden. Discus-sie is er vooral over de vraag wat diepublieke waarden precies zijn en hoe bor-ging ervan beloond kan worden. In gewonemensentaal: onder welke voorwaarden heb-ben straks welke landbouwbedrijven rechtop welke subsidies?

Problemen voor AkkervogelsIntensivering van de landbouw heeft in heelEuropa geleid tot een afname van popula-ties van vogelsoorten die met landbouwgeassocieerd zijn (Donald et al., 2006; fig.1), in schaal en omvang weinig onderdoendvoor potentiële effecten van wereldwijde kli-maatverandering. Voor akkervogels belang-rijke componenten van intensivering zijn:• Toename van het gebruik van bestrijdings-middelen en meststoffen, resulterend inafgenomen onkruid- en insectenpopulatiesin het hele landelijk gebied;• Afname van het aanbod aan seminatuur-lijk habitat door het verdwijnen van heggen,houtwallen, greppels en andere landschaps-elementen;• Vervanging van zomergranen door winter-granen en maïs, waardoor lager aanbod aangeschikt broedhabitat;• Verlies van mozaïekstructuren in ruimte entijd, als gevolg van ontmenging van akker-bouw en veeteelt, schaalvergroting en uni-formering.Het tegengaan van verdere afname van boe-

2007). In lijn daarmee laat een binnenkortte verschijnen Alterra-studie zien datinkomenstoeslagen in Nederland vooralterechtkomen bij intensieve bedrijvenmet hoge milieudruk, juist in gebiedendie extra kwetsbaar zijn voor vermestingen verdroging. Gebieden waar grond-gebonden landbouw natuur en landschap(potentieel) ondersteunt, ontvangen juistminder Europese gelden. In een analysevan het Nederlandse plattelandsbeleidbepleit de OECD meer aandacht voorbiodiversiteit op het platteland (OECD,2008). Gezien de daar sterk verslechterdebiodiversiteitsituatie en de scheve verhou-ding tussen onvoorwaardelijke inkomens-steun (eerste pijler) en steun voor groene

Jules Bos, Ben Koks,Steven Kragten& Jaap Schröder

Door hun verbondenheid met landbouw is het lot van

boerenlandvogels nauw gerelateerd aan de effecten van

het in Europa gevoerde Gemeenschappelijke Land-

bouwbeleid (GLB). Het GLB tot 2013 is goeddeels vast-

gesteld beleid, maar invulling na 2013 is nog een open

boek. In dit artikel gaan we kort in op het GLB zoals

dat tot 2013 zal bestaan en bespreken we de ideeën die

leven voor invulling na 2013. Daarop voortbordurend

bespreken we aan de hand van voorbeelden uit binnen-

en buitenland welke kansen zich vanaf 2013 voordoen

voor landbouw met behoud van akkervogels.

Akkervogels alleen te reddenmet een koerswijziging van het

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Fig. 1. Lange termijn trend van een aantalalgemene landbouwgebonden vogelsoortenin ‘oude’ (EU-15) en ‘nieuwe’ (EU-12) Euro-pese lidstaten (bron: EBCC & Birdlife Inter-national, 2008).

De Veldleeuwerik (Alauda arvensis) is eentestcase voor het GLB. Of deze akkerzangerna 2013 nog boven de Europese akkerszal zingen hangt sterk af of Brussel instaat is een juiste balans tussen land-bouw en bio-diversiteit te vinden(tekening: Siegfried Woldhek).

192 | De Levende Natuur - jaargang 110 - nummer 4

120 -

100 -

80 -

60 -

40 -

20 -

0 -1980 ‘83 ‘86 ‘89 ‘92 ‘95 ‘98 ‘01 ‘04 ‘07 ‘10

EU-12

EU-15

index (%)

Page 3: Hierna volgend artikel is afkomstig uit - grauwekiekendief.nlgrauwekiekendief.nl/pdf/DLN-GLB-stuk_2009.pdf · m .vA a nP se,2 07Mozaï ekb h r v orw ei dg ls: au t nm jkh vorpt im

DE TWEE PIJLERS VAN HET GLBSinds het begin van deze eeuwbestaat het GLB uit twee pijlers.De eerste pijler is het traditionelemarkt- en prijsbeleid, gericht ophet beschermen van boeren tegenwereldmarktinvloeden. Op grondvan de eerste pijler heeft min-stens de helft van de Nederlandseagrarische bedrijven recht op eensubsidie die bekend staat als deinkomenstoeslag. In ruil voor hetontvangen van de inkomenstoe-slag zijn agrariërs verplicht zich tehouden aan Europese normen ophet gebied van milieu, voedselvei-ligheid, diergezondheid en dieren-welzijn. Dit wordt ‘cross compli-ance’ genoemd. In de praktijkkomt het erop neer dat landbouw-bedrijven zich aan de nationalewet- en regelgeving moeten hou-den.De tweede pijler richt zich op‘duurzame’ plattelandsontwikke-ling. Doelstellingen van detweede pijler zijn (1) bevorderenvan concurrentiekracht van delandbouw, (2) verbeteren van dekwaliteit van milieu, natuur enlandschap op het platteland en(3) verhogen van de leefbaarheidop het platteland. Op grond vande tweede pijler komt een reeksvan maatregelen voor Europesecofinanciering in aanmerking,waaronder agrarisch natuurbe-heer.Vanaf 2007 zijn lidstaten verplicht5% van het totale bedrag in deeerste pijler af te romen en overte hevelen naar de tweede pijler.In EU jargon wordt deze overhe-

veling aangeduid als verplichtemodulatie. Naast de verplichtemodulatie hebben lidstaten demogelijkheid om vrijwillig extramodulatie toe te passen. Momen-teel maken alleen Engeland enPortugal hiervan gebruik. In Enge-land wordt via vrijwillige modula-tie 14% extra overgeheveld naarde tweede pijler. Dit bedrag wordtdaar vooral gebruikt voor finan-ciering van agrarisch natuurbe-heer.Lidstaten zijn vrijgelaten in hetprioriteren van de diverse soortenmaatregelen binnen de tweedepijler. Als gevolg daarvan bestaaner grote verschillen tussen lidsta-ten in toewijzing van totaletweede pijler budgetten aan dedrie onderscheiden doelen.Figuur 2 illustreert dit voor hetdoel ‘milieu, natuur en landschapop het platteland’. Nederland ishier hekkensluiter.Figuur 3 geeft inzicht in deomvang van gemiddelde betalin-gen per ha landbouwgrond inNederland en enkele omliggendelanden uit hoofde van de eersteen tweede pijler. Afgemeten aanhet aan Nederland beschikbaargestelde GLB-budget voor deeerste en tweede pijler in de peri-ode 2007-2013, is de betekenisvan de tweede nog gering. Dezebudgetten verhouden zich name-lijk als 12 : 1 (Farmer et al., 2008;€ 5.9 miljard voor de eerste pijleren € 0.5 miljard voor de tweedepijler). Overigens is Nederlandniet het enige land waarvoor ditgeldt, maar op het niveau van de

EU-15 (‘oud Europa’) ligt deverhouding aanzienlijk minderscheef: 5:1.

HEALTH CHECKIn 2008 is het GLB tussentijdsgeëvalueerd (de zogenaamde‘Health Check’). Daarbij is beslo-ten de braakleggingsregeling af teschaffen. De Europese Commis-sie denkt de negatieve gevolgenvan dit besluit voor de biodiversi-teit te compenseren door verho-ging van het percentage ver-plichte modulatie. De additioneelverplichte modulatie betekentvoor Nederland dat in de heleperiode 2007-2013 een extrabedrag van € 90 miljoen beschik-baar komt binnen de tweede pij-ler, bovenop de € 500 miljoendat al voorzien was. Dit extra geldmoet primair worden besteed aanbiodiversiteit, klimaatverandering,waterbeheer en hernieuwbareenergie.

NATIONALE UITWERKING VAN DE

TWEEDE PIJLER: HET PLATTELANDONT-WIKKELINGSPROGRAMMA

Verplicht op te stellen plattelands-ontwikkelingsprogramma’s(POP’s) vormen de nationale uit-werking van de tweede pijler. HetNederlandse POP (LNV et al.,2006) onderkent dat akker- enweidevogels op het platteland ter-rein verliezen en wil daarom bij-dragen “aan het stoppen van deachteruitgang van de aan land-bouw gebonden biodiversiteit per2010. EU-financiering is daarbijmet name van belang voor de

(internationaal belangrijke) weide-vogels, ganzen en smienten”. Degekozen strategie bestaat eruitsubsidies te verstrekken aan land-bouwbedrijven die aan agrarischnatuurbeheer doen. Deze subsi-dies worden geconcentreerd oplandbouwbedrijven in de Natio-nale Landschappen of met gron-den binnen de EHS. Door denadruk in het POP op weidevo-gels, ganzen en smienten endoordat akkervogels welhaast perdefinitie buiten de EHS en deNationale Landschappen voorko-men, vallen ze tot 2013 groten-deels buiten de prijzen.In Engeland krijgt de tweede pijlervooral vorm via het in 2005 geïn-troduceerde Entry Level Steward-ship (ELS). Van de totale tweedepijler uitgaven is ca 80% bestemdvoor dit programma (fig. 2). ELSmoet bijdragen aan het per 2020gekeerd hebben van de negatievetrendontwikkeling van 19 soortenboerenlandvogels. ELS staat openvoor alle boeren en beoogt eengroot aantal van hen aan te spre-ken. ELS is ‘broad and shallow’van opzet: boeren kunnen kiezenuit een breed pakket eenvoudige,praktisch toepasbare, maar ookeffectieve maatregelen ter bevor-dering van biodiversiteit. Doel isrealisatie van een basiskwaliteitvoor natuur en milieu op hetgehele platteland. In 2008 wasmaar liefst de helft van hetEngelse landbouwareaal ondereen ELS overeenkomst onderge-bracht.

Kader 1. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid inkort bestek

Hoe lang zal het duren voordat het Europese landbouwbeleid dit waardevollelandschap nabij Siedlce (Oost-Polen) zal beïnvloeden? (foto: Hans Hut)

De Levende Natuur - mei 2009 | 193

Page 4: Hierna volgend artikel is afkomstig uit - grauwekiekendief.nlgrauwekiekendief.nl/pdf/DLN-GLB-stuk_2009.pdf · m .vA a nP se,2 07Mozaï ekb h r v orw ei dg ls: au t nm jkh vorpt im

194 | De Levende Natuur - jaargang 110 - nummer 4

diensten (tweede pijler) (fig. 2 & 3), meentde OECD dat Nederland er goed aan zoudoen extra geld over te hevelen van de eer-ste naar de tweede pijler (zogenaamde vrij-willige modulatie, kader 1). Dat vóór 2013 deaanbevelingen van RLG en OECD ter hartezullen worden genomen is onwaarschijnlijk.Vrijwillige modulatie ligt politiek gevoelig.

HET GLB NA 2013Hoe het GLB er na 2013 uit zal zien is onge-wis. Over de toekomst van dit GLB ver-scheen vorig jaar het SER-advies ‘Waardenvan de Landbouw’ (SER, 2008). In hetadvies spreekt de raad zich uit voor eengrondige vernieuwing van het Europees ennationaal gevoerde landbouwbeleid, omdatdaarin momenteel onvoldoende rekeningwordt gehouden met ‘nieuwe’ maatschappe-lijke wensen op het gebied van natuur,milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn.De SER vindt dat het beleid moet bevorde-ren dat de landbouw een optimale bijdragelevert aan de toekomstige maatschappelijkewelvaart: de productie van voedsel en hetleveren van ‘groene’ en ‘blauwe’ diensten.In het advies ontwikkelt de SER een modeldat ze – onder voorwaarden – als wenselijkebasis ziet voor een nieuwe opzet voorsteunbetalingen aan de landbouw (tabel 1).In dat model krijgen bedrijven in gebiedenzonder ‘belemmeringen’ die alleen voedsel

produceren geen steun meer, uitgezonderdbetalingen voor ‘innovaties’. Steunbetalin-gen blijven wel gehandhaafd voor land-bouwbedrijven die publieke diensten leverenof gelegen zijn in gebieden met bestuurlijkeof natuurlijke ‘belemmeringen’ (zoals bij-voorbeeld rondom een Natura 2000 gebiedof in het Limburgse Heuvelland).Overigens constateert ook de SER dat hethuidige Nederlandse beleid voor agrarischnatuurbeheer tekort schiet. Overheden enandere partijen zullen zich moeten verbin-den om over een langere periode meer geldter beschikking te stellen voor vergoedingvan (welomschreven) groene diensten.

Het SER advies is stevig omarmd door hetkabinet (LNV, 2008). Toch is het afwachtenin welke mate het SER model ooit werkelijk-heid wordt. Daarbij speelt het Europeeskrachtenveld een belangrijke rol. Volgens deinschatting van het kabinet zal een aanzien-lijke groep landen voorlopig willen vasthou-den aan generieke inkomensondersteuning,zonder koppeling aan publieke waarden.Het moge duidelijk zijn dat het eenzijdiguitfaseren van generieke inkomenstoeslagenin Nederland dan veel moeilijker zal liggen.Dat neemt niet weg dat Nederland grotevrijheid heeft om binnen de kaders van hetGLB een eigen koers te varen.

Gebieden zonder Gebieden met‘belemmeringen’ ‘belemmeringen’

Alleen voedselproductie Op termijn geen steun meer, Hectaretoeslag met aangescherptewel subsidies voor innovatie cross complianceen duurzaamheid

Voedselproductie + Gerichte beloning Hectaretoeslag met aangescherptegroene/blauwe diensten publieke diensten cross compliance + gerichte

beloning publieke diensten

Tabel 1. Viergroepenmodel voor de landbouw (SER, 2008).Toelichting ‘cross compliance’ in kader 1.

Moderne landbouw biedt weinig ruimte om vogels te kunnen herbergen, maardoor faunaranden nam het aantal Grauwe kiekendieven (Circus pygargus) hier in

zuidelijk Flevoland in 2008 toe naar zeven paar (foto: Hans Hut).

Fig. 2. Procentuele toe-wijzing van het in deperiode 2007-2013

beschikbare tweede pij-ler budget (incl. ver-plichte en vrijwilligemodulatie en incl.

nationale cofinancie-ring) aan de doelstel-ling ‘milieu, natuur enlandschap op het plat-teland’ (bron: Farmer

et al., 2008).

80 -

70 -

60 -

50 -

40 -

30 -

20 -

10 -

0 -UK DK Lux F D B NL

(%)

Page 5: Hierna volgend artikel is afkomstig uit - grauwekiekendief.nlgrauwekiekendief.nl/pdf/DLN-GLB-stuk_2009.pdf · m .vA a nP se,2 07Mozaï ekb h r v orw ei dg ls: au t nm jkh vorpt im

De Levende Natuur - mei 2009 | 195

Het voortbestaan van een subsidiestelsel inde landbouw is gebaat bij een toepassingdie legitiem en verdedigbaar is ten opzichtevan de samenleving. In ruil voor subsidieszal die samenleving om ‘tegenprestaties’vragen. Op termijn, ergens na 2013, biedtdit mogelijk kansen voor akkervogels. Veelzal afhangen van de budgetten die uiteinde-lijk beschikbaar zijn voor maatregelen voorakkervogels. Hierop vooruitlopend schetsenwe hieronder de contouren van een ‘evi-dence based’ (Sutherland et al., 2004)akkervogelbeheer in het landelijk gebied.

Succes in de graanrepubliekVoorbeelden van effectieve vormen vanagrarisch natuurbeheer in Nederland zijnschaars. Akkervogels werden min of meerper toeval in de schijnwerpers gezet doortoedoen van de grootschalige braakleggingeind jaren ’80 van de vorige eeuw. Grauwekiekendieven (Circus pygargus) werden alsnel het boegbeeld om tot zinvol beleid

rond de vogels van het open bouwland tekomen. Na de introductie van het pakketnatuurbraak (1995) en faunarand (1997)sloeg het thema met name in ‘de graanre-publiek’ Groningen en nadien Zeelandgoed aan. Een keur aan projecten werdopgetuigd, vele miljoenen euro’s werdengeïnvesteerd in een uitdijend aantal projec-ten. Pogingen werden gedaan om ecologi-sche ruimte voor soorten als Patrijs (Perdixperdix), Kwartelkoning (Crex crex) en zelfsOrtolaan (Emberiza hortulana) te verbre-den. Alle goede bedoelingen ten spijtwaren deze pogingen gedoemd te misluk-ken, omdat men er niet in slaagde toege-paste kennis om te zetten in praktijkmaat-regelen op landschapsschaal.Het verhaal van de Grauwe kiekendief is indit tijdschrift al eerder beschreven (Koks &van Scharenburg, 1997; Koks, 2008) en wevolstaan hier met een update van Trierwei-ler et al. (2008) (fig. 4). De Grauwe kieken-dief is een soort die op een hoger ruimte-lijk schaalniveau opereert dan bijvoorbeeldde Veldleeuwerik (Alauda arvensis) en Gelekwikstaart (Moticilla flava). Daarom kandeze soort alleen profiteren van maatrege-len die genomen worden op een vol-

doende groot schaalniveau. Goed uitge-voerde randenprojecten in Oost-Gronin-gen, Noord-Groningen en het Duitse Rhei-derland en Flevoland laten zien dat dezeroofvogel op regioschaal weet te profiterenvan de juiste dosering van maatregelen(fig. 4).Uit recent uitgevoerd onderzoek aan Veld-leeuweriken door SOVON VogelonderzoekNederland en de Stichting WerkgroepGrauwe Kiekendief in het GroningerOldambt en Zeeland, blijkt dat ook dezeakkerzanger gunstig reageert op een hogedichtheid aan brede randen. De akkerran-den trekken niet alleen hogere aantallenVeldleeuweriken aan, maar zijn daarnaastook nog een belangrijk foerageerhabitat(fig. 5). De resultaten van dit door Vogel-bescherming Nederland gefinancierdeonderzoek is een bevestiging van soort-gelijk onderzoek in landen als Duitsland,Engeland en Zwitserland (o.a. Donald etal., 2006) en maakt duidelijk dat we deprocessen goed beginnen te doorgrondenom tot effectief akkervogelbeheer tekomen. Het wordt nu tijd deze kennisop grote schaal in het landelijk gebied inpraktijk te brengen.

Het randenbeheer van de Agrarische Natuurverenging ‘Wierde en Dijk’ blijkt in Nederlandde norm voor effectief akkervogelbeheer te zetten. Hier een duorand in de Julianapolder

nabij Hornhuizen. Let ook op het aangepaste slootbeheer (foto: Hans Hut).

Fig. 3. Gemiddelde EU-betalingen in Euro perha landbouwgrond perjaar via 1e en 2e pijlervoor de periode 2007-2013 in Nederland enenkele omliggende lan-den (exclusief vrijwil-lige modulatie ennationale cofinancie-ring) (bron: Farmer etal., 2008).

Zonder aanpassingen in het GLB zalde Patrijs (Perdix perdix) zich in grotedelen van Europa niet kunnen hand-haven. Een jaarrondvisie op akker-vogelbeheer is de volgende stap inhet onderzoek naar het zoeken vaneffectieve beheermaatregelen inNederland (foto: Hans Hut).

500 -

450 -

400 -

350 -

300 -

250 -

200 -

150 -

100 -

50 -

0 -B DK F D Lux NL UK EU-15

€ per ha landbouwgrond per jaar

1e pijler: inkomenstoeslag 2e pijler: plattelandsontwikkeling

Page 6: Hierna volgend artikel is afkomstig uit - grauwekiekendief.nlgrauwekiekendief.nl/pdf/DLN-GLB-stuk_2009.pdf · m .vA a nP se,2 07Mozaï ekb h r v orw ei dg ls: au t nm jkh vorpt im

Naast maatregelen voor het broedseizoen,zijn er inmiddels verschillende studies inNederland (Groningen, Drenthe, Zeeland,Limburg) uitgevoerd naar de mogelijkhe-den om agrarisch natuurbeheer uit te voe-ren voor overwinterende akkervogels (Arisz& Koks, 2008; Bos et al., 2008). Doorkleine oppervlaktes graan niet te oogstenwordt er een grote voedertafel voor akker-vogels aangeboden. Soorten als Veldleeu-werik, Geelgors (Emberiza citrinella),Grauwe gors (Emberiza calandra) en Patrijskunnen hier allemaal van profiteren.Naast het feit dat deze maatregelen posi-tieve effecten hebben op aantallen akkervo-gels, zijn deze maatregelen ook zeer goedinpasbaar in de agrarische bedrijfsvoering.Hierdoor worden de potenties voor effec-tief akkervogelbeheer alleen maar ver-hoogd.

KerngebiedenaanpakWaar in Engeland het realiseren van eenzekere basiskwaliteit in het hele landelijkgebied een belangrijk doel is (kader 1),wordt in het Nederlandse weidevogelbe-heer juist ingezet op stapelen van maatre-gelen in kerngebieden (Melman et al.,2008). Zolang budgetten beperkt zijn, lijktook voor akkervogels een kerngebieden-aanpak de veiligste weg. In Groningenheeft zo’n aanpak zijn vruchten afgewor-pen. De keuze voor een kerngebiedenaan-pak betekent wel dat er voor grote delenvan het agrarisch gebied voorlopig geenuitzicht is op biodiversiteitsbevorderendemaatregelen. Belangrijk gegeven is hoe diekerngebieden zijn gedefinieerd en welkdeel van een populatie daarin ‘gevangen’wordt. Het ontbreekt nog aan kennis eninzicht om, bij gegeven begrenzing, dat

laatste voor akkervogels te bepalen.Via toegenomen budgetten voor agrarischnatuurbeheer en/of aangescherpte crosscompliance (tabel 1), komt een ruimerebegrenzing van kerngebieden mogelijk pasna 2013 in beeld. Maar ook dan geldt dater een categorie bedrijven zal zijn die zichlouter richt op voedselproductie voor demarkt. Het SER-advies volgend zijn dit debedrijven die op termijn geen steun meerontvangen. Naar schatting maken dezebedrijven ca 40% van het areaal grond-gebonden landbouw uit (SER, 2008).

Belofte maakt schuldNederland is als tweede exporteur vanlandbouwproducten ter wereld een agrari-sche grootmacht. Veel is erop gericht diepositie te bestendigen en te verstevigen.Welke consequenties dit heeft voor bio-diversiteit speelt nauwelijks een rol. Delandbouw rationaliseert ondertussen ver-der, af te meten aan voortgaande schaal-vergroting, afschaffing van braaklegging enmelkquotering en vermindering van weide-gang. In Nederland gaapt er, kortom, eendiepe kloof tussen biodiversiteitsdoelstel-lingen en huidige ontwikkelingen in delandbouw. Uiteindelijk draait het om devraag hoeveel ‘ruimte’ we in onze land-bouw over wensen te laten aan vogels, endaaraan gekoppeld welke tegenprestatieswe van boeren verlangen in ruil voor doorbelastingbetalers opgebrachte subsidies.Die afweging is niet aan ons, maar aanpolitici die zich willens en wetens via hunhandtekening onder recente biodiversi-teitsverdragen tot spoedig ingrijpen ver-plicht hebben. En nu maar hopen dat debeloften worden waargemaakt.

LiteratuurArisz, J. & B. Koks, 2008. Wintervoedsel voorakkervogels in Groningen en Drenthe.De Levende Natuur 109(6): 246-247.Bos, J., B. Roelofs, S. Gubbels & W. Driessen,2008. Overstaande granen voorzien ook elders in

Deze gecombineerde groep Ringmussen (Passer montanus) en Geelgorzen (Embe-riza citrinella) profiteerden nabij Tweede Exlooermond van een Leefgebiedenprojectvoor overwinterende akkervogels. Moderne landbouw en kansen voor akkervogels

blijken niet altijd tegenstrijdig te zijn (foto: Hans Hut).

196 | De Levende Natuur - jaargang 110 - nummer 4

Fig. 4. Randenbeheer in Groningen en het Duitse Rheiderland heeft latenzien dat een sterk bedreigde soort, zoals de Grauwe kiekendief, op regionaleschaal kan proifiteren van een doordacht concept. Bovenstaande figuur isontleend uit Trierweiler et al. (2008) en aangevuld met de inventarisatie-gegevens van 2008.

40 -

35 -

30 -

25 -

20 -

15 -

10 -

5 -

0 -1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007

Aantal broedparen

Oost-GroningenNW-GroningenRheiderlandFlevoland

Oost-Groningen:ß=1.3, p=0.002

Rheiderland:ß=1.9, p=0.02

NW-Groningen:ß=3.4, p=0.04

Page 7: Hierna volgend artikel is afkomstig uit - grauwekiekendief.nlgrauwekiekendief.nl/pdf/DLN-GLB-stuk_2009.pdf · m .vA a nP se,2 07Mozaï ekb h r v orw ei dg ls: au t nm jkh vorpt im

In het verlengde van hun artikel organise-

ren de auteurs in samenwerking met de

succesvolle agrarische natuurvereniging

(ANV) Wierde en Dijk op 27 juni 2009

voor de lezers van De Levende Natuur

een excursie naar het Groninger Hoge-

land. Dankzij de goed doordachte akker-

randen van deze ANV broeden er sinds

2006 Grauwe kiekendieven in het Noor-

den van de Provincie Groningen.

Kom zelf kijken!

een behoefte! Een jaar graanteelt op de Kraijel-heide. Limburgse Vogels: 61-67.Donald, P.F., F.J. Sanderson, I.J. Burfield & F.P.J.van Bommel, 2006. Further evidence of conti-nent-wide impacts of agricultural intensificationon European farmland birds, 1990-2000. Agricul-ture, Ecosystems and Environment 116: 189-196.EBCC & Birdlife International, 2008. Mediarelease. EU unlikely to meet its 2010 biodiversitytarget. Europe’s farmland birds continue to sufferfrom agricultural policy. Bird Census News 21/2:62-67.Farmer, M., T. Cooper, V. Swales & P. Silcock,2008. Funding for farmland biodiversity in theEU: gaining evidence for the EU Budget Review.A report for the RSPB. Institute for EuropeanEnvironmental Policy.Koks, B.J. & C.W.M. van Scharenburg, 1997. Meer-jarige braaklegging: een kans voor vogels, in hetbijzonder de Grauwe kiekendief! De LevendeNatuur 98 (6): 218-222.Koks, B.J., 2008. Case: BeschermingsprojectGrauwe kiekendief als opmaat voor effectieveakkervogelbescherming. De Levende Natuur 109(3): 109-112.LNV, 2008. Houtskoolschets Europees Land-bouwbeleid 2020. Kamerbrief GLB.2008/1780,Den Haag.LNV/VROM/V&W, 2006. ProgrammadocumentPlattelandsontwikkelingsprogramma (POP-2)2007-2013 voor Nederland. Versie 14 november2006.Melman, Th. C.P., G.R. de Snoo, A.G.M. Schot-man & M.A. Kiers, 2008. Kerngebieden voor wei-devogels? De Levende Natuur 109(5) : 212-213OECD, 2008. OECD Rural Policy Reviews: Nether-lands. OECD, Paris.RLG, 2007. Publieke belangen centraal. PublicatieRLG 07/1, deel 2. Advies over de toekomst van

het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Raadvoor het Landelijk Gebied.Sutherland, W.J., A.S. Pullin, P.M. Dolman &T.M. Knight, 2004. The need for evidence-basedconservation. Trends in Ecology and Evolution 19:305-308.SER, 2008. Advies Waarden van de Landbouw.Publicatienummer 5, Sociaal-Economische Raad,Den Haag.Trierweiler, C., R.H. Drenth, J. Komdeur, K.M. Exo,F. Bairlein & B.J. Koks, 2008. De jaarcyclus vande Grauwe Kiekendief: een leven gedreven doorwoelmuizen en sprinkhanen. Limosa 81: 107-115.

SummaryThe only chance for farmland birds is a newdirection of Common Agricultural PolicyThe EU Common Agricultural Policy (CAP) offersmember states substantial room to support pro-ducers without demanding counter efforts interms of farmland biodiversity. The Netherlandsexploited this room to the utmost. As a conse-quence, farmland bird numbers have declinedvery strongly. As from 2013 CAP support willbecome more conditional, this will provide newopportunities for farmland birds. The knowhowrequired for these chances has already been col-lected on commercial farms in The Netherlands.So this is a great opportunity for Dutch politiciansto move forward in their signed treaties on bio-diversity.

DankwoordWij zijn Siegfried Woldhek erkentelijk dat wijzijn tekening van een zingende Veldleeuwerikmochten gebruiken voor deze publicatie. Detekening werd destijds gemaakt vanwege eenopiniestuk over het GLB in het NRC-Handels-blad van 23 april 2008.

Dr ir J.F.F. BosPlant Research International, WURPostbus 616, 6700 AP [email protected]

Ing. B.J. KoksStichting Werkgroep Grauwe Kieken-diefPostbus 46, 9679 ZG [email protected]

Drs S. KragtenVogelbescherming NederlandPostbus 925, 3700 AX [email protected]

Dr ir J.J. SchröderPlant Research International, WURPostbus 616, 6700 AP [email protected]

Fig. 5. Soortspecifiek onderzoek naar deVeldleeuwerik (Alauda arvensis) laat zien dathet effect van brede randen (blauwe lijnen)

in het Oldambt (Oost Groningen) hogedichtheden (rode gebieden) kan opleveren,mits wordt gemikt op het inzetten van vol-

doende hectares in goede gebieden.

De Levende Natuur - mei 2009 | 197

De verzameltijd is 9.00 uur in de Steen-uilenboerderij ‘Lammerburen’ nabijOldehove en de excursie zal eindigen inhet havenplaatsje Noordpolderzijl. Naarverwachting duurt de excursie 3-4 uur.Er kan een lunch worden gebruikt inNoordpolderzijl, maar een eigen lunchnuttigen op de zeedijk nabij Noordpolder-zijl is zeker de moeite waard.

Goede wandelschoenen volstaanen er zijn geen kosten aan dezeexcursie verbonden.

Inlichtingen en Aanmeldenkan tot 20 juni 2009 via

[email protected] of viatelefoonummer 06-294388957.Deelname is in volgorde van aanmel-

ding. Na aanmelding krijgt u eenbevestiging en op verzoek een route-

beschrijving voor eigen auto (eventueel is ereen ophaalmogelijkheid bij station Winsum;indien u hiervan gebruik wilt maken,dit graag vermelden bij uw aanmelding).

Grauwe kiekendief (foto: Hans Hut).