Het Socialistisch Realisme als Wereldbeeld en ... · Van het realisme dat wij vinden in de kunst...

42
Georges Van Acker jozef Versou Het Socialistisch Realisme als Wereldbeeld en Scheppingsmethode van de Vooruitstrevende Kunstenaar * DE NIEUWE TIM - p.v.b.a. * OUDE KOORNMARKT, 60 - ANTWERPEN

Transcript of Het Socialistisch Realisme als Wereldbeeld en ... · Van het realisme dat wij vinden in de kunst...

Georges Van Acker jozef Versou

Het Socialistisch Realisme

als Wereldbeeld

en Scheppingsmethode

van de

Vooruitstrevende Kunstenaar

* DE NIEUWE TIM - p.v.b.a. *

OUDE KOORNMARKT, 60 - ANTWERPEN

Georges Van licher . jozef Versou

Het Socialistisch Realisme

als Wereldbeeld

en Scheppingsmethode

van de

Vooruitstrevende Kunstenaar

* DE NIEUWE TIP) - p.v.b.a. *CRUDE KOORNMARKT, 60 - ANTWERPEN

Van dezelfde schrijvers zijn reeds verschenen :

JOZEF VERSOU

Proletariaat.Roman. — (De Wilde Roos - 1935).

Nieuwe Reis naar Utopia.Fantastisch Verhaal. - (Uitgeversbedrijf « Artes »

- 1946).

Stemmen der Vrijheid.Studie over de proletarische letterkunde. - (Uit-geversbedrijf « Artes » - 1947).

In voorbereiding :

De Weg der Bevrijding — Roman

GEORGES VAN ACKER

« Rode Rijmen ».Gedichten. - Uitgave « De Nieuwe Tijd », Ant-werpen - (getrokken op 400 exemplaren in 1949).

« Opstand v. »Gedichten. - Uitgave « De Nieuwe Tijd », Ant-werpen - (getrokken op 400 exemplaren in 1950).

« De Weg der Hoop ».Spreekkoor. - Uitgave « De Hele Wereld », Brus-sel en Antwerpen - (getrokken op 300 exemplarenin 1952).

Ter nagedachtenis aan de vooruitstrevende schrijvers inVlaanderen, pioniers van de moderne progressistische kunst,onder wie :

JACOB KATS (1804) - Weyer.EUGEEN ZETTERNAM (1826) - Meubelschilder.EMIEL MOYSON (1838) - Syndicaal organisatorGUSTAAF VERMEERSCH 1877) - Treinwachter.

VOORBERICHT

Men late ons toe bier de woorden van Karl Marx aan te ha-len, : «Wij willen ons niet aan de wereld opdringen alsdoctrinairs, die een nieuw princiep verkondigen ziehier dewaarheid, valt op de knieen. Neen ! Wij hebben zoveelmogelijk rekening gehouden met de opmerkingen van vriendenen vooruitstrevende kunstenaars. Niettegenstaande dit, zal hetwerkje misschien nog wet vatbaar zijn voor critiek. De bro-churevorm onder andere, ons opgedrongen om financiele rede-nen, verplichtte ons tot beperking. Hoofdzaak is dat de grotelijnen juist zijn. Waarom wij, ondanks de tekortkomingen, hetnuttig geoordeeld hebben ons werkje te publiceren. Lieverdienaangaande iets in onze gewesten bezitten, dan niets !

ZULKS DES TE MEER DAAR WIJ OVERTUIGD ZIJN, DATHET SOCIALISTISCH REALISME, ALS METHODE VAN KUNST-SCHEPPING, DE TOEKOMST VERTEGENWOORDIGT, 00KVAN DE ZUID- EN NOORD-NEDERLANDSE KUNST.

Zekere reactionnaire estheten mogen misprijzend de scion-ders ophalen of van heilige verontwaardiging knarsetanden. Zois het. Dat die cultuurdragers en 1 edele humanisten, dieanders wel de uitbuiting van de mens door de mens als ietsvolkomen natuurlijks beschouwen — maar komt het bij dieheren op een tegenstrifdigheid aan ? — het zich goed voor-stellen : het socialistisch realisme is de weg naar welke dekunst van morgen, en in zekere zin ook reeds die van heden,zich richt

De schrijvers.

HET SOCIALISTISCH REALISME

ALS WERELDBEELD EN SCHEPPINCSMETHODE VAN DE

VOORUITSTREVENDE KU NSTENAAR.

I.

De beweging is de wijze van bestaan zelf van het zijn : zijnder materie (1), zijn van de natuur, zijn van het heelal. Allenis beweging, ontwikkeling, verandering. Niets is bestendig ofstatisch.

Ook de mens, en de maatschappij waarin hij leeft, ontsnap-pen niet aan deze wet. Zij veranderen in de loop der tijden.KARL MARX, zoals men weet, heeft aangetoond, dat de pro-ductie der materiele goederen, de GRONDSLAG vorrnt van deontwikkeling der maatschappij De stuwkrachten die deze ont-wikkeling DETERMINEREN, gaan in eerste instantie uit vande materiele productieve krachten. Maar de materiele produc-tieve krachten bepalen de SOCIALE veranderingen, die in demaatschappij plaatsgrijpen, echter niet op een mechanische wijze.Ook de productieverhoudingen (infrastructuur) en de ideo-logische factoren (superstructuur), spelen een rol in dit wor-dingsproces.

De ideologische factoren welke deel uitmaken van de rnaat-sc-happelijke bovenbouw en bepaald worden door de produc-tieverhoudingen, oefenen op hun beurt een levendige actie uitop deze productieverhoudingen. Daar nu de productieverhou-dingen en de materiele productieve krachten een EENHEIDvormen in het productieproces der materiele goederen (grond-slag der ontwikkeling), zo ziet men aanstonds de invloed invan de ideologische factoren als bovenbouw der productie-verhoudingen, op de ontwikkeling der maatschappij. Daardoortrouwens, het groot belang van de ideologische factoren, zoook bijgevolg der kunst, op het gebied van de politieke strijdgevoerd voor de ontvoogding der mensheid.

(1) Zie de verwijzingen vanaf blz. 28.

Jamul.

be Kunst maakt deel uit van de Bovenbouw.

De kunst is geen geheimzinnig of onbegrijpelijk verschijnsel.Zij is een voortbrengsel van de menselijke geest en maakt,daar zij niet rechtstreeks in betrekking staat met de materieleproductie, deel uit van de maatschappelijke bovenbouw.

De menselijke geest nu, weerspiegelt de werkelijkheid en demaatschappij, en wordt er terzelfdertijd door beinvioed. (2).Hij kan geen wereld op zichzelf, of geen kunst op zichzelf, uithet niet toveren. Zelfs de surrealistische kunstenaars, ondankshun schier wanhopige pogingen om de realiteit to ontvluch-ten, hebben aan het bestaande het overgrote deel van hunscheppingen moeten ontlenen. De mens is een sociaal product.Zo ook zijn geest, zijn verstand, waarmee hij zijn kunst schept.Verandert — als gevolg van de veranderingen die zich in haireconomische basis hebben voltrokken — de maatschap pij waar-in hij leeft en denkt, dan zal de mens, op zijn beurt, ideologischveranderen, of zo men wil : evolueren. Eveneens zijn kunstzal evolueren. Naar vorm en naar inhoud ! De moderne kun-stenaar dicht, schildert of beeldhouwt anders, dan bijvoorbeeldde middeleeuwse kunstenaar, omdat het milieu, de maatschap-pij waarin hii leeft, geheel anders is.

DE BOVENBOUW IM1VIERS, EN BIJGEVOLG DE KUNST,TRACHTEN ZICH STEEDS OP EEN DIALECTISCHE WLIZEAAN TE PASSEN ELI DE ECONOMISCHE BASIS DER MAAT-SCHAPPIJ, OM DEZE TE DIENEN.

De ondergang van de burgerlijke Miatschaopij en Kunst.

Op onze dagen stemmen de bovenbouw (ideologie) en dehaar determinerende onderbouw (productieverhoudingen) derburgerlijke samenleving, niet meer overeen met de staat vanontwikkeling bereikt door de materiele productieve krachtender maatschappij. Ook verdwijnt deze samenleving. Zij ruimtmeer en meer de plaats voor de socialistische maatschappij —in wording — of reeds tot stand gekomen zoals in de U.S.S.R.

Dit historisch evolutieproces laat zich ook Belden op kunst-gebied. Gelijk de burgerlijke maatschappij is de burgerlijkekunst in verval getreden. Zij nadert het tijdperk van haaruiteindelijke ondergang. (3).

Geleidelijk ontwikkelen zich daarentegen, winnen aan vita-liteit en kracht, de kunstuitingen van de socialistische samen-leving, welke zich op een onweerstaanbare wijze in de kapita-listische wereld een weg baant.

— 2

teze nieuwe ontwikkeling van de kunst voltrekt zich nietrechtlijnig of mechanisch, maar op een dialectische wijze. Zijbotst op de tegenstand van het oude, moet afrekenen met aller-lei hinderpalen, is verplicht een onverdroten strijd te voerentegen de gevestigde ideologieen. Vandaar het feit dat de kunst-uitingen van de socialistische maatschappij in wording, slechtszoekend en tastend vooruitschrijden, dat deze kunstuitingen,van wetenschappelijk-socialistisch standpunt bezien, vaak eenonvoldragen karakter boden, of niet zelden nog bieden in dekapitalistische maatschappij.

Maar deze onvoldragenheid begint meer en meer tot het ver-leden te behoren.

Het vergevorderd ontbindingsproces van de burgerlijke be-schaving en haar cultuur, de zegevierende vooruitgang van desocialistische geest onder de massa's, alsook de overwinningvan het socialisme- in de U.S.S.R., heeft het vandaag, voorgoed,mogelijk gemaakt, dat de kunstenaar, levend in de kapitalis-tische wereld, een zelfstandige, voldragen en consequente so-cialistische kunst BEWUST kan nastreven.

HET SOCIALISTISCH REALISME IS DE SCHEPPINGSME-THODE DIE DE GRONDSLAG VORMT VAN DEZE KUNST.

`Nat is socialistisch Realisme ?

Het socialistisch realisme gevolg, of zo men wil, weer-sniegeling op esthetisch gebied van de hedendaagse evolutieder maatschappij, meer en meer georienteerd naar socialismeen communisme — is de marxistische wereldbeschouwing,steunend op het historisch en dialectisch materialisme, totuiting komend op kunstgebied.

DE VOOTWITSTREVENDE KUNSTENANR, IN HET man-VAN ZI,TN MARXISTISCHE LEVENSBESCHOUWING, WAAR-VAN DE .TUISTHEID REEDS V A_AK DOOR DE PRACTISCHEONDERVINDING BEWEZEN WERD, REAGEERT OP DE HEMOMRINGENDE WERKELUKHEID, EN UIT DIT DIALECTISCHPROCES ONTSTAAT HET SOCTALISTISCH REALISTISCHKUNSTWERK.

Realisme van een huger Gehalte.

Het socialistisch realisme, zoals uit de benaming zelf blijkt,is realistisch. Men kan nu opmerken : realisme is niet nieuwin de kunst ! Ongetwijfeld. Echter, het socialistisch realismebeeldt een realisme uit van EEN HOGER GEHALTE. En ail

Is het NIEUWE waardoor het zich onderscheidt van al devroegere realistische stromingen in de kunst.

In welke zin ?Het realisme in de kunst van de Oudheid en de Middel-

eeuwen, was intuitief, irrationeel, en in feite ondergeschiktaan de begoochelingen der mystiek. Het verdraaide altijd dewerkelijkheid in het voordeel van een klasse, van een minder-held van maatschappelijke bevoordeelden. Het was hierdoorgeenszins universeel.

Van het realisme dat wij vinden in de kunst van de burger-lijke maatschappij, kan hetzelfde gezegd worden. Aileen wistdit realisme zich, in de loop der tijden, en dan nog slechts inzijn gaafste uitingen, van de begoochelingen der mystiek tebevrijden. Hierbuiten bleef het echter steeds intuitief, idealis-tisch, subjectief.

Het romantisch burgerlijk realisme van het begin der 19deeeuw was verward, princieploos, vaak bombastisch of melo-dramatisch. Het steunde alleen op het gevoel, op het artistiekinstinct.

Het realisme van de burgerlijke kunst in de tweede helftvan de 19de eeuw, bleef ook bekrompen en laag bij de grond.Het was slechts op een empirische wijze objectief.

Het naturalistisch realisme — hier wordt bedoeld, de voor-uitstrevende stromingen er van, want ze zijn het niet alle —ging verder. Men kan het beschouwen als de volmaakste vormvan realisme die vroeger bereikt werd door bepaalde kunste-naars in de kapitalistische maatschappij. Inderdaad, het na-turalisme, inzonderheid van SMILE ZOLA, streefde er naar dewerkelijkheid op een waarachtige wijze weer te geven, in hetlicht van de wetenschappelijke waarneming welke steunde opconcrete gegevens, die zeif gecontroleerd waren door de prac-

-tische ondervinding.Maar deze « waarachtige uitbeelding bleef niettemin ge-

deeltelijk onwaar, omdat de wereldbeschouwing van de na-turalistische kunstenaar gedeeltelijk onwaar was.

Hij aanzag de mens al te zeer als een biologisch verschijnsel,hoofdzakelijk bepaald door de erfelijkheid. Erfelijkheid welis waar be1nvloed door het levensmilieu, maar dit laatste danIN EEN TE ENGE ZIN genomen, als ras, familie, gedane stu-dien of reizen, beroep, enzovoorts.

Het naturalisme zonderde zijn realisme of van de politieken de economie. Het zag niet, of besefte slechts onduidelijk

het bestaan van de kiassemens in de maatschappij, en dekiassebelangen die zijn handelingen bepalen. Het vatte de so-dale werkelijkheid eerder op als het resultaat van INDIVI-DUELE physiologische neigingen en wilsuitingen, dan als hetgevolg van de menselijke arbeid en de klassenstrijd.

Het oude Realisme bleef idealistisch

Kortom, het oude realisme, in 't algemeen beschouwd, klaag-de soms wel de sociale noden aan, het legde de kwalen dermaatschappij bloot of ontmaskerde leugen en huichelarij derbeschavingen, maar het had slechts utopische voorstellingenin de plaats te zetten, gebaseerd op persoonlijke ingevingen.HET MISTE DE RICHTLIJNEN VAN HET WETEN, DE KEN-NIS DER WETTEN DIE DE MA ATSCHAPPELIJKE EVOLUTIEEN DE GEDRAGINGEN VAN DE ENKELING, OF VAN ZIJNKLASSE, IN EEN GEGEVEN MAATSCHAPPIJ BEPALEN.

Het was zich niet bewust van de algemene richting dergeschiedenis, van de betekenis van de klassenstrijd en de be-slissende rol die het proletariaat, als « doodgraver » van tactburgerlijk stelsel, speelt in het maatschanpelijk wordingsproces,Twee voorbeelden om dit te verduidelijken.

« Germinal » van E. ZOLA.

In zijn bekende roman « Germinal » (1885), beschrijft EMILEZOLA op een realistische wijze het leven der mijnwerkers inhet Noorden van Frankrijk. Hij toont ons hun ellende, hunslavenarbeid, hun onwetendheid en hun verdierlijking in hetdanteske « milieu >> waar zij hun droeve dagen slijten. Inschrille tegenstelling daarvan schetst hij ons het leven derkolenbarons, die zwemmen in weelde en overvloed. ZOLA, wijvoelen het, staat aan de zijde der werkers. Groots, machtig,onvergetelijk is het beeld dat hij ons schildert van de staking,die zij uitlokken. Doch, hoe echt zijn getuigenis ook mopewezen, het ontbreekt de schrijver aan een duidelijk sociaalperspectief. Wij krijgen wel de indruk dat het verzet derarbeiders een episode is van de algemene strijd die zij voerenvoor de ontvoogding van de mensheid. De schrijver wijst ertrouwens op in de laatste bladzijden van zijn roman. Maar inwat ziet ZOLA het middel voor deze bevrijding ? In de col-lectieve strijd van het werkende yolk ? Het valt niet goed uitte maker. Zeker is wel, dat hij ook waarde hecht aan de INDI-

VIDUELE-ANATICHISTISCHE DAAD. Het is de anarchist SOU-VARINE die het onmenselijk lijden der arbeiders K wreektdoor de mijn te doen instorten, en wij beseffen dat de schrijvervoor zijn held een zekere voorliefde en bewondering voelt. Debelangrijke, ja de beslissende rol die hij SOUVARINE in zijnmeesterlijke schepping laat spelen, verraadt de kleinburger-lijke strekkingen, de nog betrekkelijke onrijpheid van ZOLA'swereldbeschouwing, gezien in het licht van het wetenschap-pelijk socialisrne.

« THOMAS GORDEIEV » van MAXIM GORKI.

GORKI, in de eerste grote roman die hij schreef, THOMASGORDEIEV (1900), klaagt de gelddorst en de zucht naarmacht aan van de opkomende, burgerlijke klasse van zijn tijd.JACOB MAIAKINE symboliseert in deze roman de handelaar,die steeds rusteloos in de weer is om zich te verrijken. THO-MAS GORDEIEV, daarentegen, is de jonge bourgeois die zichwil bevrijden van de vooroordelen van zijn klasse om een meermenselijk leven te leiden. GORKI, zoals in al zijn jeugdwerken,meent dit meer menselijk 'even ontdekt te hebben bij de dak-lozen, de landlopers, de vagebonden. THOMAS GORDEIEVwordt dan ook ten slotte een vagebond.

Maar GORKI's held overtuigt ons niet. Hij gehoorzaamt al-leen aan persoonlijke beweegredenen. ZIJN HANDELINGENWORDEN NIET BEPAALD DOOR DE SOCIALE NOODZAKE-LIJKHEID, zoals dit voor de revolutionnaire schrijver zelf hetgeval was. Thomas is een abstract personage, die de opstan-dige gevoelens belichaamt van GORKI, in conflict met de heer-sende klassen van zijn tidd opstandige gevoelens die echter,geen juiste orientatie hebbende gevonden, nog in den blinderondtasten. De werkers in deze roman zijn vaag en zwak ge-tekend. Zij bezitten geen eigen persoonlijkheid. Hun verzuch-tingen zijn onduidelijk geschetst en verward. GORKI ziet nogniet in hen de dragers van de toekomst of de ware bondge-noten van zijn eigen humanistisch streven. Het is aan het ka-pitalisme, aan MAIAKINE en zijn trawanten, dat de toekomstin dit boek schijnt toe te behoren. De geniale pionier van hetsocialistisch realisme begreep toen nog niet de juiste richtingder geschiedenis en de betekenis van het proletariaat, alsklasse, geroepen de vrijheid voor ga ps de onderdrukte mens-heid te veroveren. Het onbewuste beheerste GORKI nog in zijnsociale kunst. Kortom, hij was in die tijd, volgens het woord

—6—

van CLAUDE MORGAN, t een reiziger zonder kompas >>. Zijnrealisme, hoe uitgesproken ook, was slechts intuitief en sub-jectief in die dagen : karaktertrekken die het oude realismeen een uitzicht van zijn tekortkomingen kenschetsen, waaropwij hierboven doelden, (4),

Het Humanisme van het wide Realisme.

Humanistisch gesproken was het oude realisme ook betrek-kelijk bekrompen, daar het slechts de menselijke waardigheidVAN EEN DEEL DER INDIVIDUEN die de maatschappij sa-menstellen voor ogen had — en niet van ALLE individuen indeze. Twee andere voorbeelden om dit te verduidelijken. Inzijn boek t Utopia » (1516) schildert THOMAS MORE ons eencommunistische samenleving. Doch, wij vernemen met ver-hazing dat er in deze nog slaven bestaan. De grote schrijvertoonde zich onbekwaam, zijn edele humanistische gevoelensten spijt, het bestaan van slaven in zijn ideale samenlevingweg te denken ! De Vlaamse schrijver EUGEEN ZETTERNAtI,in zijn roman t Mijnheer Luchtervelde » (1848), uit een ge-weldige aanklacht tegen de kapitalistische maatschappij, diede uitbuiting van de werkers tot het uiterste drijft. Maar hijbepaalt er zich toe van de machtigen slechts VERZACHTINGVAN HUN TOESTAND TE EISEN. Hierbuiten aanvaardt hijhet bestaan van meesters en knechten. Hij beschouwt dit alsvolkomen natuurlijk, ja zelfs als iets onvermijdelijks, daar « de

lust van de onderlinge verslaving de mens aangeboren is »(BERNHART DE LAAT). Deze twee voorbeelden tonen ons opeen treffende wijze, hoezeer het humanistisch wereldbeeld vanhet oude realisme nog bekrompen was. Het miste vooral uni-versaliteit.

Het socialistisch Realisme ontsnapt

aan deze tekortkomingen.

Het socialistisch realisme, steunend op de wetenschappelijk?,grondslagen van de proletarische filosofie, ontsnapt aan dezetekortkomingen.

Het verruimt het begrip van het afgezonderd en t onafhan-kelijk » individu, tot het begrip mensheid, waarvan de enkelingslechts een deel is. Zijn lot, zijn ideologie, zijn handelingenworden niet meer bepaald, zoals in het oude realisme, doorzijn persoonlijke wil, het toeval of het noodlot, maar door de

— 7 —

maatschappij en de objectieve wetten die, buiten de wil omvan de mensen, haar vorm en evolutie beheersen.

Dank zij het onfeilbaar kompas waarover het beschikt omzich te orienteren — het dialectisch en historisch materialis-me — bereikt het socialistisch realisme, voor de eerste maalin de geschiedenis, een ware en historisch-concrete uitbeeldingvan de werkelijkheid in de kunst, werkelijkheid niet meerstatisch gezien, zoals dit in de vroegere kunstuitingen het gevalwas, maar in haar bestendige revolutionnaire ontwikkeling.Het socialistisch realisme verbreedt aldus het gezichtsveld vande kunstenaar en stelt hem in staat een ORIGINELE bijdragete leveren tot de kunst, bijgevolg in staat de algemene kunst-schat der mensheid te verrijken.

Zich bewust dat de mens een sociaal product is, en in deklassenmaatschappij een klassemens, beeldt het socialistischrealisme de strijd uit van het vooruitstrevende tegen het reac-tionnaire. In deze strijd staat het geenszins neutraal. Het kiestde zijde van het nieuwe tegen het oude, waarbij het zich tendoel stelt de ideologische vooruitgang en bewustwording dermassa's te bevorderen in de geest van het socialisme, en zelfsook reeds in de geest van het universeel humanisme der toe-komstige communistische samenleving. Het is niet alleen eennieuwe basismethode voor de scheppende kunstenaar, het isook een wapen in dicnst gesteld van de ontvoogding der wer-kers.

Ook ideo!ogische Inhoud van een hoger Gehalte.

Is het socialistisch realisme, vergeleken bij het oude realis-me, van een hoger gehalte, het is dit eveneens ten opzichte vande IDEOLOGISCHE INHOITD eigen aan de vroegere kunstuitin-gen.

De kunstenaars van de bevoorrechte klassen, doorheen deeeuwen, beperkten hun belangstelling tot de welgesteldeDe personages, die zij ten tonele voerden, waren of edelen,!cif burgers, — heel zelden werkers. En dan nog ! Werd hetbeeld van de laatsten, bij toeval, al eens opgewekt, dan wasdit beeld vials, onwaar, vol minachting bekeken, vaak bes-oot-telijk gemaakt. Het scheen wel of de werkers, in de wereldvan het grootgrondbezit en het latere kapitalisme, geen eigenpersoonlijkheid bezaten. Zij bestonden slechts op aardedeze edelen of burgers, ALS KNECHTEN, SOLDATEN OFMEERWAARDEVOORTBRENGERS TE DIENEN. Hoe het mo-

gelijk was dat hun voorname personages, zonder te werken, inweelde of overvloed leefden, daar werd niet op gewezen. Erscheen dienaangaande tussen de kunstenaars der bevoordeeldeklassen een stilzwijgende overeenkomst te bestaan : zij haddenzich daarmee niet te bemoeien.

Het socialistisch realisme, daarentegen, geeft aan de arbeiden de arbeiders, als scheppers van alle rijkdommen en bevrij-ders der mensheid, de ware plaats die hen toekomt in demaatschappelijke werkelijkheid. Dit wil zeggen : de eersteplaats ! Het zijn niet meer alleen, zoals vroeger, edelen ofburgers, dat het in zijn scheppingen op de voorgrond laat tre-den, maar vooral werkers. Het zijn geen maatschappelijkeparasieten meer van wie het de grootse daden huldigt, maardeze van onmisbare en nuttige mensen.

De kunstenaars van de bevoorrechte klassen, doorheen deeeuwen, bepaalden zich in hun werken tot het uitbeelden vande INDIVIDUELE passies, vreugden en drama's van hun per-sonages. Zij zagen en tekenden slechts de afgezonderde mens,noodgedwongen vijandig staande tegenover de gemeenschap.De socialistische realistische kunstenaar daarentegen, zonderhet typische in de persoon te verwaarlozen, ziet en tekent demens ook als een onafscheidbaar deel van de collectiviteit.Zijn figuren beleven niet alleen de intieme drama's van hetindividu, maar ook de belangrijker en nog gewichtiger dra-ma's van de SOCIALE mens. Hierdoor bereiken zijn schep-pingen een universeler karakter dan in om het even welkekunst uit het verleden.

Het hoger gehalte van de ideologische inhoud der socialis-ti sche realistische kunst, valt vooral op in verband met dehedendaagse decadente burgerlijke kunst. De eerste behaagtzich niet als de laatste, in pathologische gevallen, in de be-schrijving van zieke mensen, in de nauwkeurige analyse vanhun onbenullige zielsconflicten. Zij is niet verplicht de leugente verbloemen, valse waarden te verdedigen of onduldbareklasseprivileges te verdoezelen. Zij verengt zich niet in hetsteriele individualisme, noch in het ijdele woordenspel. Dehelden, waarvan zij de daden beschrijft, zijn mensen die hetgoede nastreven, die het kwade bestrijden, en die weten dathet laatste kan overwonnen worden. Zij staat niet blind of-onverschillig tegenover de gemeenschap, maar exalteert deliefde voor deze en stelt zich vrijwillig in haar tlienst.

Geen Onderschatting van de Waardeder vroegere Kunstuitingen.

Realisme, humanisme en ideologische inhoud van een hogergehalte, betekenen echter niet noodzakelijk kunst van een ho-ger gehalte. DE GROTE ARTISTIEKE SCHEPPINGEN UIT HETVERLEDEN, VOORAL DEZE DIE EEN VOORUITSTREVENDKARAKTER BIEDEN, BEHOUDEN HUN EIGEN WAARDE. (5).De socialistische realistische kunstenaars maken zich de vroe-gere kunstscheppingen eigen OP EEN CRITISCHE WIJZE, enbouwen verder steunend op deze getuigenissen. Zij verrijkende algemene kunstschat der mensheid, niet door A PRIORIhogere, maar wél NIEUWE toppen te bereiken.

Toppen niet nieuw door de vorm van het kunstwerk, maareerst en vooral door zijn INHOUD. De burgerlijke estheten, alsvoorstanders van het formalisme hun beste krachten aan devorm wijdend, hebben deze, althans op letterkundig gebied,tot een hoge graad van perfectie gebracht. De socialistischerealistische kunstenaars wenden hun techniek aan, (6), AL ISDE VORMWIJZIGING GEENSZINS UITGESLOTEN IN HET\'ERDERE EVOLUTIEPROCES. Waar vooral het verschil uitblijkt, is in het verschijnen van de nieuwe mens in hun schep-pingen : niet meer een koning, een adellijke heer, een bour-geois, of zelfs een proleet, als AFGEZONDERD individu gete-kend, maar een maatschappelijk KLASSEWEZEN, geplaatst ineen historisch juist geziene, beschreven, en zich revolution-nair ontwikkelende werkelijkheid. Het verschil ligt ook in derehabilitatie van de inhoud, verwaarloosd door de formalis-tische burgerlijke estheten ten voordele van de vorm. De kunst,immers, is geen spel, bestemd voor het vermaak van socialeparasieten, noch een uiting van de menselijke bedrijvigheiddie haar doel in zichzelf vindt, zoals de burgerlijke voorstan-ders van de kunst om de kunst het zich voorstellen. De socia-listische realistische kunstenaar, zoals wij reeds opmerkten,tracht door zijn scheppingen de massa's te onderrichten inde strijd voor de komst van een hogere en betere wereld. Hijverzaakt aan de valse « neutraliteit van de burgerlijke esthe-ticus, om zich resoluut en bewust in dienst te stellen van devooruitgang der mensheid. De socialistische realistische kun-stenaar wil niet alleen zingen, maar ook zijn brooders en zus-ters DIENEN.

— 10 —

Geen nieuwe school.

Het zou verkeerd wezen het socialistisch realisme to ver-warren met een nieuwe school. Het kan, of zal wellicht, inzijn evolutie scholen ontwikkelen, maar is dit zelf niet. V eeleerder moet het gelijk gesteld worden met een nieuwe ge-schiedkundige ontwikkeling van de kunst. Na de drie grotebistorische tijdvakken die men op esthetisch gebied kan on-derscheiden — oudheid — niiddeleeuwen — burgerlijk tijd-vak luidt het socialistisch realisme een VIERDE geschied-kundige ontwikkelingsperiode in van de kunst, even gewichtigen belangrijk als de drie vorige tijdvakken. Elk der vroegerebeschavingen bracht haar eigen kunst voort. Het socialistischrealisme concretiseert de eerste uitingen der kunst van denieuwe socialistische beschaving in wording, die zelf de corn-munistische en haar universeel humanistische cultuur voorbe-reidt.

Geen fotografische Uitbeelding.

Realisme, en dit geldt vooral voor het socialistisch realisme,streeft niet naar een slaafse of fotografische weergave derwerkelijkheid. Kunst is eerst en vooral samenvatting, typifi-catie », synthese. De socialistische realistische kunst brengtpersonages voor het voetlicht die REPRESENTATIEVE figural'zijn van hun tijd en hun klasse. Zij schept voor onze ogen eenwerkelijkheid waarvan het gesynthetiseerd beeld geenszins deauthenticiteit uitsluit, maar integendeel, deze authenticiteit nogversterkt. Zo ook schiepen de grote meesters uit het verledenhun onsterfelijke werken.

Het behandelde Onderwerp is niet 'beslissend.

Het behandelde onderwerp, of de klasse waartoe de heldenbehoren die optreden in het socialistisch realistisch kunstwerk,is niet beslissend. (7). De vooruitstrevende kunstenaar kanzich beperken tot de beschrijving van bourgeois, levend enhandelend in een uitsluitend burgerlijk milieu — zonder datdus ook maar een enkel arbeiderstype in zijn werken optreedt— en tOch het socialistisch realisme op een consequente wijzein zijn scheppingen bereiken. Waar het op aankomt, is, INHET LICHT VAN WELKE WERELDBESCHOUWING dat dekunstenaar, de werkelijkheid die hij ons voorstelt, ziet en uit-beeldt. Is deze wereldbeschouwing burgerlijk, dan is het kunst-

- 11 —

4werk burgerlijk. (Wat niet altijd wil zeggen reactionnair.) fszij daarentegen socialistisch, of beter marxistisch, dan is hetkunstwerk socialistisch realistisch. Op voorwaarde natuurlijkdat de kunstenaar — maar het voorgaande onderstelt dit —REAGEERT, in het licht van zijn marxistische wereldbeschou-wing, op de werkelijkheid die hij ons beschrijft. Want de so-cialistische realistische kunstenaar kan zich niet tevreden stel-len met zogezegd « neutraal te getuigen, iets waarmee deburgerlijke estheten zo hoog oplopen. Het felt daargelaten datneutrale kunstgetuigenissen niet bestaan — in een samenlevingals de onze, welke in klassen is verdeeld, is de kunst altijdeen klassekunst, en er hebben totnogtoe nooit andere dan kras-sekunsten bestaan, daar de maatschappijen sinds onheuglijketijden, steeds in klassen waren verdeeld ! — is de socialistischerealistische kunstenaar een partijganger. En hij is dit op eenbewuste wijze. (8).

Moest het behandelde onderwerp, of de sociale klasse waar-toe de personages behoren, beslissend zijn, dan zou de novelle« De Werkman » van de Vlaamse schrijver STUN STREUVELS,socialistisch realisme zijn, en « De Artamonovs » van MAXIMGORKI of de trilogie « De Lijdensweg » van ALEXEI TOLSTOI,die bourgeois' ten tonele voeren, niet ! Ook het verleden, degeschiedenis, kan als onderwerp dienen voor het scheppenvan een socialistisch realistisch kunstwerk.

Kennis van het Marxisme noodzakelijk.

Zonder revolutionnaire theorie geen revolutiannaire bewe-ging (LENIN).

Eveneens kan beweerd worden : zonder ke-nnis der weten-schappelijke grondslagen van het marxisme, geen voldragensocialistisch realisme mogelijk in de kunst.

De vooruitstrevende kunstenaar moet dus in haar grote lij-nen de proletarische filosofie kennen. Deze alleen, immers,stelt hem in staat in zijn scheppingen een « ware en historisch-concrete uitbeelding van de werkelijkheid in haar revolution-naire ontwikkeling » te bereiken, onmisbare voorwaarde voorhet socialistisch realistisch kunstwerk. Voeg daarbij de NOOD-ZAKELIJKHEID, VOORAL VOOR DE JONGEREN, te militereain de vooruitstrevende arbeidersorganisaties, anders gezegd,de dagelijkse praktijk van de klassenstrijd : onvervangbareschool, die niet alleen de ondervinding, maar ook het schep-

- 12 —

Pend vermoget van de progressistisehe kunstenaar op eon weer-galoze= wijze verrijkt.

De Kwestie van de Vrijheid.

«Het staat vast dat de letterkunde zich minder dan wat ook,leent tot een mechanische nivellering, tot de dietatuur tiermeerderheid op de minderheid. Het is zeker dat op dit gebiedveel aan het persoonlijk initiatief moet overgelaten worden,aan de voorkeur, aan de geetae-Itte e-n de fantasie, aan de vormen de inhoud». (LENIN). (9).

Het socialistisch realisme legt onder geen enkel opzicht de

vrijheid van de kunstenaar aan banden. De burgerlijke esthe-ten schermen gaarne met het slagwoord der vrijheid. Wezehier dus opgemerkt dat de vooruitstrevende schrijver, schil-der of beeldhouwer, zich niet v rij voelt in de kapitalistischewereld, EN ER TROUWENS NIET VRIJ IS. De « weldenken-de ) pers, het overgrote deel der informatiemiddelen, zijn daarvoor hem gesloten. Zijn getuigenissen worden er door de bur-gerlijke cultuurdragers systematisch verdraaid, verzwegen, ge-boycot. De ontplooiing van zijn talent wordt er op alle ma-nieren belemmerd. Het vraagstuk der vrijheid stelt zich dusvoor hem, hoe dan ook, reeds op een minder dringende wijze,dan het feit dat hij in de kapitalistische samenleving ketensdraagt, en deze te verliezen heeft. Maar is de burgerlijke kun-stenaar vrij ? Ja, zoals de knecht die zijn meester dient. Zo-lang hij daarmee accoord gaat, of er zich niet van bewust is,kan hij zich vrij voelen. Het is echter een gezichtsbedrog. Devrijheid van de burgerlijke kunstenaar, schreef LENIN : « isslechts een verborgen afhankelijkheid (of die zich op eenschijnheilige wijze verbergt) afhankelijkheid van de brand-koffer, afhankelijkheid van de bedrieger, afhankelijkheid vande betaler ». (1). De « onafhankelijke » burgerlijke estheet isin werkelijkheid de knecht ener reactionnaire klasse, waarvanhij gedwongen is de onrechtvaardige privileges te verdedigen.Zijn « vrijheid beperkt zich hiertoe. Hij kan degenen diehem onderhouden niet aanvallen. Zijn « onafhankelijkheid » isde dwingende verplichting het kwade te dienen. De vrijheidis aanvaarde noodzakelijkheid ». (ENGELS). Er is geen ver-loochening of afstand doen anwege de kunstenaar in de ver-clecliging \ a r een ideaal, als (I it hem waarlijk heilig Gel(ltdit ook voor de burgerlijke estheet ? Zeker ! Maar zijn hou-

- 13

ding is laakbaar wanneer hij een, in mindere of meerderemate, reactionnair ideaal dient. In een maatschappij waar hetonrecht regel is mag de kunstenaar niet de steunpilaar dermachtigen zijn. De vooruitstrevende kunstenaar vindt zijn vrij-heid in de strijd tegen de verdrukking. En dit is voor hem eenware, en tevens hogere vrijheid !

II.

De Marxistische Critiek.

De burgerlijke kunst, thans volop in verval getreden, is armaan inho ad. Aigezonderd van het leven, beeldt ze artificielegevoelens nit. Ze beschouwt de mens pessimistisch en als nietten goede te keren. Schijnheilig gebaart ze de uitbuiting derwerkers in de kapitalistische samenleving niet te zien. Haarwereldbeschouwing is idealistisch, antihumanistisch en reac-tionnair. Haar algemene strekking, formalistisch en cosmopo-litisch. Vervreemd van het yolk bekommert zij zich niet om'Ojn lijden of zijn verzuchtingen. De helden die zij laat optre-den, zijn in werkelijkheid monsters, die er slechts pan denkenhun eigen « ik » te doen gelden. De marxistische critiek ver-werpt deze decadente wereld en valt haar resoluut aan. (11).

Wetend dat het kunstwerk in laatste instantie een productis van de sociale en economische omstandigheden, vermijdt demarxistische critiek echter een vulgaire, mechanische houdingaan te nemen ten opzichte der verschijnselen en gebeurtenis-sen. Zo ook belicht zij op een critische wijze de cultureleerfenis van het verleden. Zij verwerpt hierbij de idealistischeopvattingen der burgerlijke critiek, die de evolutie van dekunst toeschrijft aan de « conflicten der generaties de « wetvan de slinger en andere nonsens, alsook weigert enigerleiverband te zien tussen de kunst en de maatschappij. (12).

Vorm en Inhoud.

De voornitstrevende critiek ontkent dat de vorm van hetkunstwerk alles is. Zij houdt niet alleen rekening met de vormmaar ook met de inhoud. De reactionnaire strekkingen stigma-tiserend, stelt ze zich aan de kant van het nieuwe tegen hetoude. Zij doet dit echter op een voorzichtige en tactvolle wijze,inzonderheid wanneer het scheppingen betreft van kunste-naars die mogelijk nog het strijdend proletariaat kunnen ver-voegen.

De critiek is geen waar die men aan de meestbiedende ver-

- 15 —

koopt of aan de kameraadschap opoffert, zoals dit maar al tedikwijls het geval is in de burgerlijke wereld. De marxistischecritiek is objectief. Zij neemt haar taak ernstig op, zich bewustdat de kunst een bepaalde rol speelt in de maatschappelijkevooruitgang.

Het is echter waar dat zij soms nog neiging toont de kunst-werken te beoordelen volgens de normen der burgerlijke cri-tiek. Voor de laatste, als de vorm goed is, is alles goed. Eenvoorwaarde slechts : de inhoud mag haar conformisme nietstoren, anders veroordeelt ze het kunstwerk. (Schematisch be-schouwd). (13).

Sommige critici, die zich als marxisten voordoen, houdenwel rekening met de inhoud, maar veroordelen eveneens hetkunstwerk als de vorm ook maar iets te wensen overlaat. Al-dus imiteren ze onbewust de burgerlijke estheten. De waremarxistische critiek heeft te waken dat NOOIT DE EENHEIDVAN VORM EN INHOUD VERBROKEN WORDT. LENIN merk-te op toen hij LOENATJARSKI aanraadde het nieuwe toneelte steunen, ontstaan na de Octoberrevolutie : «Dat het zwakis in den beginne heeft geen belang. Met de esthetieke normenmag hier niet alleen rekening gehouden worden. Anders zal

de oude kunst, die veel rijper is, de nieuwe kiemen verhinde-ren zich te ontwikkelen. (14).

Moet dus de marxistische critiek de ideologische fouten, dekleinburgerlijke afwijkingen en andere gebreken of tekortko-mingen van de progressistische kunstenaar onderstrepen, zosnag zij echter deze taak niet als haar enig doel beschouwen.Wat de vorm betreft, het is zeker dat deze van een groot, VANFEN ZEER GROOT BELANG IS. Maar wat het vooruitstrevendkunstwerk soms aan vormwaarde verliest, herwint het ge-woonlijk aan inhoud, meestal verwaarloosd door de voorstan-ders van de kunst om de kunst. Daarom mag de marxistischecritiek nooit nalaten, op het CONSTRUCTIEVE karakter vanhet progressistisch kunstwerk de aandacht te vestigen. Zijmoet in dit verband steeds opbouwend te werk gaan, nooitafbrekend.

Een Opmerking van ELSA TRIOLET.

De marxistische critiek heeft nog van de burgerlijke veel teleren. Deze althans vervult en begrijpt beter haar rol : de cul-tuur van haar klasse verdedigen. Welke onbenulligheden zij-soms ook hiervoor bewierrookt. Zeker, dit wordt aan de mar-

- 16

xistische critiek niet gevraagd, maar zij moet zich in acht ne.men voor de tegenstander. En dit doet zij niet altijd, spijtiggenoeg. Waarom ?

ELSA TRIOLET schreef dienaangaande in haar boekje« Ilecrivain et le Livre » (15) : « De links-georienteerde intel-lectuelen volgen de reactie en huilen als do yen die ze zijn, metde wolven mee». (Blz. 53). / Is dit aan hun minderwaardigheidscomplex te wijten, of aan de lust te tonen dat ze, voor-zeker, tegen de reactie zijn, maar het hun tach niet belet let-terkundige fijnproevers te wezen ? (...) In hun zelfgenoeg-zaamheid leggen zij het zo aan boord dat zij feitelijk de wa-pens helpen scherpen die tegen hen gericht zijn ». (Blz. 54).

De gezellin van ARAGON merkt verder op dat de burgerliikepers zich wacht HAAR kunstenaars of te breken, doeh dit welsystematisch doet ten opzichte der vooruitstrevende kunste-naars. Moet men zich dan verwonderen, besluit ELSA TRIO-LET, dat het initiatief en de leiding op dit gebied steeds inhanden zijn van de burgerlijke critiek ?

De Nationale Kunst gaat voor.

Een ander uitzicht van de volgzaamheid van de marxistischecritiek, blijkt ook uit het feit dat ze te veel op het verleden ofop de progressistische kunst uit het buitenland teert. De kunstvan het verleden heeft haar eigen waarde. Daarop werd reedsgewezen. (Blz. 10). ER IS HIER DUS GEEN SPRAKE DEZEKUNST TE ONDERSCHATTEN, EN VOORAL NIET HETGEENZIJ ONS AAN VOORUITSTREVENDE WERKEN BIEDT. Het-zelfde geldt voor de progressistische kunstwerken uit het bui-tenland.

Het is interessant, leerrijk en gewenst, dat de werkers bij-voorbeeld lezen hoe het leven in een kolehoze van de Sovjet-Unie is. Maar het is ook interessant, leerrijk en gewenst, datzij over hun eigen leven, of dat van hun lotgenoten, lezen :bijvoorbeeld in Nederland over de dokwerkers van Amsterdamof in Belgie over de miinwerkers van Wallonie. Dus, kunst-werken waarvan de actie gesitueerd is in hun eigen land, endie handelen over hun eigen bloed, hun eigen lijden, hun eigenstrijd tegen onrecht en verdrukking. Men zal misschien ver-rast opkijken, aanvoeren dat de sovjet-werken, waarop wijdoelden, hoogtepunten vormen van de socialistische realistischekunst. Hetgeen niet wordt betwist. Doch de plaats die de mar-xistische critiek en pers aan de buitenlandse progressistische

17 —

kunst verleent — plaats die haar rechtmatig toekomt en MOETtoekomen — dient zo te worden geschikt, DAT HET WOUDNIET HET NIEUWE GEWAS VAN EIGEN BODEM OVER-WOEKERT OF IN ZIJN GROEI VERSMACHT. Anders gezegq,zij moet zich met liefde en zorgzaamheid buigen over de NA-TIONALE getuigenissen van vooruitstrevende kunst, die zichontwikkelen, of reeds ontwikkeld hebben, en alle middelen in-spannen om bun groei te bevorderen. Want alleen in het kadervan het nationale kan de vooruitstrevende kunst tot stand ko-men en bloeien, zoals STALIN het reeds heeft opgemerkt :

«Wat is de nationale cultuur ? Hoe haar doen samengaan3? met de proletarische cultuur ?... Wij bouwen een proleta->> Fische cultuur op. Dit is volkomen juist. Maar het is even-:i> eens juist dat de proletarische cultuur, socialistisch door) haar inhoud, verscheidene vormen aanneemt en verschil-

lende uitdrukkingsmiddelen aanwendt bij de verschillende1. volkeren die aan de socialistische opbouw meewerken, vol-y> Bens de verschillende talen, de bestaansvoorwaarden, en-» zovoorts. Proletarisch door zijn inhoud, nationaal door zijn» norm, aldus is de gemeenschappeliike cultuur der mens-» held, naar welke het socialisme zich richt. De proletarische» cultuur schatt de nationale cultuur niet of ; zij geeft haar» een inhoud. En, van een andere kant, schatt de nationale» cultuur de proletarische cultuur niet of ; zij geett haar een

norm ». (16).

Kortom, de vooruitstrevende kunstenaars VAN EIGEN BO-DEM — zonder hierbij deze van HEDEN te vergeten — beterdoen kennen, hun figuren belichten, hun werken op een ob-iectieve wii7e hespreken en ontleden, ziedaar voor de marxis-tische critiek een even nuttige als dringende en noodzakelijketaak.

De Kunst van het Verleden.

Wat de kunst van het verleden betreft, het is zeker dat demarxistische critiek, haar waarde voor de nieuwe mensheidherschattend in het licht van het wetenschappelijk socialisme,vooral de nadruk dient te leggen op de WAARLIJK VOORU1T-STREVENDE WERKEN — ze zijn het niet alle ! — van desehrijvers, schilders en beeldhouwers uit vroeger tijden, ofbehorend tot de oudere generatie.

Aldus is de grote dichter HERMAN GORTER, individualis-tisch - burgerlijk in zijn q Mei » (1889), en eerst vooruitstre-

- 18 —

vend in zijn later werk t Pan * (1912 en 1916), 4 De Arbeids.mad >> (1925), enzovuorts.

HENRIETTE ROLANb I-IOLST debuteerde als burgerlijkedichteres met « Sonnetten en Verzen in Terzinnen geschreven(1895), evolueerde als kunstenares naar het Socialisme, het-geen blijkt uit haar toneelwerk « De Opstandelingen » (1910)en haar bundels « De Nieuwe Geboorte » (1902), OpwaartseWegen (1907), Verzonken Grenzen y> (1918) en nog andereom dan ten slotte in haar letterkundige scheppingen zoals

Wordingen. Een Cyclus van Liefde en Vertrouwen 3) (1949),een soort religieus socialisme te belijden, verwant aan GHAN-DI's en TOLSTOI's leer der geweldloosheid, en dat, wegenszijn utopische voorstellingen en rekening gehouden met detijd, niet meer als vooruitstrevend kan beschouwd worden.

Nog een ander voorbeeld : HENDRIK CONSCIENCE, in zijnbekende roman « De Leeuw van Vlaanderen 3. (1837), verheer-lijkte de strijd voor de nationale onafhankelijkheid van hetVlaamse yolk in de late middeleeuwen, strijd die zijn hoogte-punt vond in de slag der Gulden Sporen (1302). In de negen-tiende eeuw, toen de burgerlijke regeringen van dit land detaal van het Vlaamse yolk achteruitstelden en verwaarloosdehleerde CONSCIENCE niet alleen zijn yolk lezen — onder an-dere door het bovenvermelde boek — hij schonk het tevenshet besef van zijn nationale waardigheid en de liefde voor zijntaal weer. Hij toonde zich dus, althans nationaal beschouwd,een vooruitstrevend schrijver.

Op onze dagen, nu de bourgeoisie zich meer en meer bereidtoont de nationale souvereiniteit van de volkeren op 'te offerenaan het behoud van haar onduldbare klasseprivileges, ver-krijgt het werk van deze schrijver een nieuwe waarde en be-tekenis, welke op de voorgrond moet gesteld worden door demarxistische critiek. Echter, CONSCIENCE was en blijft, in hetovergrote deel zijner scheppingen, de sociale conformist-bij-uitnemendheid, die aan het werkende yolk lijdzaamheid enberustipg in zijn lot predikte, Om zich daarvan te overtuigenbehoeft men slechts Bavo en Lieveken te lezen, het enigsteboek waarin hij, naar het voorbeeld van zijn vooruitstrevendetijdgenoot EUGEEN ZETTERNAM, het aangedurfd heeft fa-brieksarbeiders te laten optreden. Verwaarlozen op dit uitzichtvan CONSCIENCE's werk de aandacht te vestigen, hem alleenals kampioen van de nationale onafhankelijkheid op het voet-stuk plaatsen, ZONDER ZIJN SOCIALE REACTIONNAIRE

19 —

STREKRINGEN TE ONDERLIJNEN, zou vanwege de marxis-ntische critiek een grove fout zijn. Zij zou akius verwarringstichten in de geest van de lezer die naar vooruitgang streeft,een gevaar, dat, geloven wij, hier geen verder betoog vraagt.

Het socialistisch Reatisme en de nationale Kunst.

Het doel waarop de marxistische critiek thans haar ogenmoet richlen is het streven am het socialistisch realisme inonze nationale kunst te ontwikkelen.

Dit betekent niet dat zij de werken van de VOORUITSTRE-VENDE ku-nstenaars, die nog min of meer sociaal onbewustblijken te zijn in hun werken, moet afbreken of onderschatten.Dit zou verkeerd zijn. Er kan geen sprake zijn aan de kunste-naars het socialistisch realisme op te dringen. Zij moeten deweg daarheen zelf, en door eigen ondervinding ontdekken. Demarxistische critiek steunt deze kunstenaars. Zij legt door eenopbouwende critiek hun tekortkomingen bloat, maar drukt opde vooruitstrevende strekkingen die in hun werken tot uitingkomen. (17).

Kan er dus geen sprake zijn van het socialistisch realismeaan anderen op te dringen, zo is het niet minder waar dat aan

de marxistische critiek, die consequent wil handelen, ook nietrnag gevraagd warden te verzaken aan het hierboven vermeldedoel. Immers, slechts op grand van het socialistisch realismekan er in onze gewesten een waarlijk vooruitstrevende kunstgroeien en zich ontwikkelen IN DE KOMENDE DAGEN. Aandit standpunt moet de marxistische critiek onwrikbaar vast-houden. Er bestaat hier geen gulden middenweg, tenzij dandeze die naar ontaarding en kleinburgerlijke verwording leidt.

Mogelijkheid van het socialistisch Realismein de kapitalistische Landen.

De mogelijkheid van een socialistische realistische kunst inde kapitalistische landen, wordt door zekere « marxistischecritiek nog ontkend. Men beroept zich hiervoor op STALINwaar hij, in zijn studie over « De economische Vraagstukkenvan het Socialisme in de U.S.S.R. aantekent dat er ATOOr deOctoberrevolutie in Rusland « GEEN GEREDE KIEMEN VANDE SOCIALISTISCHE ECONOMIE BESTONDEN » en de So y

-jet-macht bijgevolg « DE NIEUWE, SOCIALISTISCHE VORMEN

20 —

VAN DE ECONOIViIg, OM ZO TE ZEOGEN Urr HET e MET »MOOT SCHEPPEN 2). (48). Geen gerede kiemen van socialis-tische economie, wil echter niet zeggen dat er geen IDEOLO-CISCHE kiemen van socialisme in het kapitalistisch Ruslandbestonden. Anders, hoe de Oc'toberrevolutie uit to leggen ?De verdedigers van dit standpunt verwarren hier — het springtin het oog — de economie met de ideologie.

Men beroept zich ten dien einde ook op LENIN, waar hijschrijft •

«In elke nationals cultuur zijn er ELEMENTEN, hoe zwak

) ontwikkeld -zij ook mogen wezen, van een democratische

) en socialistische cultuur, want in elke natie vindt men nit-

) gebuite massa's waarvan de levensvoorwaarden onvermij-

) delijk een democratische en socialistische ideologie in het

) leven roepen. Maar in elke natie vindt men ook een bur-

) gerlijke cultuur (en meestal een reactionnaire en clericale

» cultuur) — en dit niet alleen onder de vorm van lete-

) menten >, maar onder de vorm van een OVERHEERSENDE

» cultuur.) (19).Waaruit men besluit dat er alleen « elementen », en daardoor

beduidt men onvoidragen uitingen van een socialistische es-thetiek — en this geen VOLDRAGEN socialistische realistischekunst — in de kapitalistische landen mogelijk is.

De verdedigers van dit standpunt — btiiten het feit dat zijvergeten dat LENIN dit in 1906 schreef — starer -zich blindop het woord e elementen », dat ze willekeurig vereenzelvigenmet elementair : dus slechts een elementaire socialistische re-alistische kunst mogelijk. Dit nu, is onjuist. Elementen vaneen socialistische cultuur, betekent niet : geen voldragen so-cialistische realistische kunst mogelijk. Of waren MARX, EN-GELS, LENIN en STALIN op politiek, economisch en filoso-fisch gehied geen VOLDRAGEN e elementen » van socialis-tische cultuur in de kapitalistische maatschappij ? HetgeenLENIN door e elementen » bedoelt, blijkt nit de zin waar hijonderlijnt : < EEN BURGERLIJKE CULTUUR... NIET ALLEENONDER DE VORM VAN e ELEMENTEN », MAAR ONDER DEVORM VAN EEN OVERHEERSENDE CULTUUR ». Hij stelthier e elementen » van een socialistische cultuur tegenover eenoverheersende cultuur. Want in de kapilalistische maatschap-pij, is het inderdaad de burgerlijke cultuur die noodzakelijkoverheerst, en de socialistische cultuur khan er niet overheer-sen. Het is in die zin dat zij er onder de vorm van I elemen-ten » aanwezig is. Poch, deze e elementen » hebben 1 in dit ver-

- 21

band genomen, met voIdragenheid of onvoldragenheld nietsmaken. Vooral niet op onze dagen van vergevorderd ontbin-dingsproces der burgerlijke beschaving !

De bourgeoisie schiep de grondslagen van haar cultuur enkunst reeds lang v6Or het burgerlijk regime een dominerendkarakter verkregen had in de decadente feodale maatschappij.Denken wij slechts aan de Vlaamse schrijver JACOB VANMAERLANT, aan de auteur van Reinaert de Vos aan CER-VANTES, ERASMUS, THOMAS MORE en aan zoveel andere`burgerliike pioniers. Waarom dan zou het proletariaat, dat nuals klasse, een historische macht vertegenwoordigt, zijn eigenethiek en revolutionnair dynamisme bezittend, waarom dan-zou het proletariaat, evenals de bourgeoisie eertijds in de de-cadente feodale maatschappij, ook reeds nu niet, in de deca-dente burgerlijke samenleving, de grondslagen van zijn eigencultuur kunnen vestigen en op een voldragen wijze formule-ren` ?

Men beroept zich ook, om de mogelijkheid van een socialis-tische realistische kunst in de kapitalistische maatschappij toONTKENNEN, op het feit dat er in onze samenleving geensocialistische werkelijkheid bestaat. Waaruit men besluit : re-alisme kan niet socialistisch zijn in een wereld waar de wer-kelijkheid het niet is.

En verder, want ui't de ene Pout volgt de andere : alleen deSovjet-kunstenaars- kunnen dit realisme in hun scheppingenbereiken omdat er in de U.S.S.R. wel een socialistische wer-kelijkheid bestaat.

De verded' gers van dit standpunt geven blijk van een ver-keerde opvatting inzake de juiste aard en wezen van het socia-listisch realisme. Zij verwarren het met de waarheidsgetrouweuitbeelding van de realiteit, en nog wel in dit geval, van eensocialistische realiteit. Dit nu is onjuist in een dergelijke zingenomen. De grote Franse schrijver ARAGON heeft daaropreeds gewezen. (20).

Neen. Het socialistisch realisme is geen specifiek Russischverschijnsel. En de Sovjet-kunst vormt er ook niet de basis van.ZIJ VERTEGENWOORDIGT WEL DE VOORHOEDE VAN DESOCIALISTISCHE REALISTISCHE KUNST en tevens, dank zijde gunstige maatschappelijke voorwaarden waarin zij zich kanontwikkelen, THANS DE MEEST GAVE, MACHTIGE EN MEES-TERLIJKE UITING ER VAN. De ware basis echter van hetsocialistisch realisme, is de arbeidersbeweging en haar we-

22 —

tenschappelijke-marxlstische filosofie. Het betekent dat dit re.alisme ook in de kapitalistische landen zijn vertegenwoordi-gers kan bezitten, en trouwens reeds bezit. Het socialistischrealisme immers, is eerst en vooral een GEESTELIJKE HOU-DING op esthetisch gebied vanwege de kunstenaar ten opzichtevan de werkelijkheid, onverschillig of deze nu nog kapitalis-tisch of reeds socialistisch is. Deze houding laat zich aan geengrenzen binden. Daarentegen staat het vast dat het behandeldeONDERWERP van de socialistische-realistische kunstenaarverschillend zal zijn, naar gelang hij in een kapitalistische ofin een socialistische maatschappij leeft. Een vooruitstrevendNederlands of Belgisch schrijver bijvoorbeeld, kan of zal geenkolchoze als onderwerp nemen voor een roman, waarvan deactie zich in onze gewesten afspeelt. Zulks om de eenvoudigereden dat kolchozen in deze landen niet bestaan. Maar daarligt de kern van de zaak niet. Men moet de beschreven werke-lijkheid niet verwarren met de GEESTELIJKE HOUDING diede kunstenaar bezielt. Daar schuilt het misverstand. Moest hetbestaan van de socialistische werkelijkheid inzake socialistischrealisme beslissend zijn, dan zouden gevallen als deze van deRussische schrijvers ZOSTJENKO en AKHMATOVA, aan wieA. JDANOV, in 1946, hun burgerlijke kunststrekkingen ver-weet, niet mogelijk of denkbaar zijn. (21). Deze schrijvers tochleefden en schiepen hun werken reeds in een socialistischesamenleving. Het is, nogmaals, alleen op de GEESTELIJKEHOUDING, op de wetenschappelijk-marxistisch gefundeerdewereldbeschouwing in een kunstwerk tot uiting komend, waar-on het aankomt om to besluiten of een kunstschepping al danniet tot het socialistisch realisme moet gerekend worden.

Dat het socialistisch realisme niet alleen mogelijk is in dekap italistische maatschappij, maar er reeds bestaat, wordttrouwens door de Sovjet-schrijvers zelf onderschreven. Aldusdoor I. ANNISSIMOV, lid der redactie van het tijdschrift « LaLitterature Sovietique », naar aanleiding van de roman « DeCommunisten » van ARAGON. (22).

Herinneren wii er ten slotte aan dat en een juiste en alge-meen aanvaarde definitie van het socialistisch realisme bestaat.Het is deze welke opgenomen werd in de statuten van de« Unie der Sovietschrijvers ». Zij luidt :

«Het socialistisch realisme, zijnde de basismethode van» de Son jet-letterkunde en critiek, eist van de kunstenaar een» authentieke en historisch-concrete uitbeelding van de wer

- 23 -

» kelijkheid in haar revolutionnaire ontwikkeling. Deze au-» thentieke en historisch-concrete uitbeeldin-g van de werke-» lijkheid op artistiek gebied, moet samengaan met de wil» de ideologische vooruitgang der massa's te bevorderen in» de geest van het socialisme ».Deze omschrijving leert ons, dat het socialistisch realisme

geen louter afkijken van de werkelijkheid is, maar wel eenBASIS- OF SCHEPPINGSMETHODE, bijgevolg toepasselijk zo-wel in de kapitalistische als in de socialistische maatschappij.Trouwens, het is een feit dat men hoegenaamd niets kan aan-halen uit de bovenstaande definitie, dat niet zou kunnen be-reikt worden door de vooruitstrevende kunstenaars uit onzegewesten, in hun scheppingen.

De Leer van het Marxisme.

Te meer, (le thesis der mogelijkheid van het socialistischrealisme in de kapitalistische omgeving, is in niets strijdigmet de wetten die het maatschappelijk wordingsproces — endus dit van de kunst — beheersen, wetten door het marxismeontdekt en welke tot de grondslagen van zijn leer behoren.

Wij wezen reeds op de actieve rol van de maatschappelijkebovenbouw ten opzichte van de economische basis der maat-schappij en de materiele productieve krachten. Wij moetendaar nu op terugkomen, om er een ander uitzicht van te be-lichten.

De bovenbouw van een gegeven maatschappij wordt bepaalddoor de cconomische basis van deze maatschappij. Nochtans,

het economisch regiem van een maatschappij, bevat gewoon-lijk overblijfselen van het verleden en kiemen van de toekomst.Dat weersniegelt zich insgelijks in de bovenbouw, en dat heefttot gevolg, legt uit en wettigt, het bestaan van tegenovergesteldeculturen, tegenovergestelde ideologieen of krachten in de maat-schappii. De ideologieen van het verleden, van het bestaande,en de ideologieen van het nieuwe, van het opkomende, alsgevolg van de nieuwe behoeften wegens de ontwikkeling vanhet materiele leven der maatschappij.

De nieuwe bovenbouw vormt zich reeds in de oude boven-bouw. DE EERSTE IS NOG EIGENLIJK GEEN BOVENBOUW,maar hij vertegenwoordigt de ideologieen die de bovenbouwZULLEN WORDEN, eens de productieverhoudingen en de su-perstructuur van het kapitalistisch stelsel geliquideerd. Het

— 24 —

nlarxisme, als wetenschappelijke basis van de ideologischekrachten die er naar streven de oude bovenbouw te verdrin-gen, is het beste voorbeeld dat ons duidelijk aantoont, hoe debovenbouw (van morgen) zich reeds vormt in de oude super-structuur, met welke hii in een dialectische strijd gewikkeldis. Anders gezegd : het nieuwe groeit uit het oude. Het nieuwebestaat reeds als kiem in het oude, het ontwikkelt er zich, hetwint er geleidelijk aan kracht, om ten slotte het oude voor al-tijd te verdringen.

Vandaar, wanneer wij ons op kunstgebied plaatsen, niet al-leen de mogelijkheid, maar het feitelijk bestaan reeds — IN-ZONDERHEID IN DE HUIDIGE VOORWAARDEN VAN VER-GEVORDERD ONTBINDINGSPROCES VAN DE MAATSCHAP-PELLIKE-BURGERLIJKE BOVENBOUW EN RIJPHEID DERNIEUWE, OPKOMENDE IDEOLOGISCHE KRACHTEN — vankunstwerken in de kapitalistische maatschappij, waarin hetSOCIALISTISCH REALISME op een juiste, waardevolle en

consequente wijze tot uiting komt.De dominerende superstructuur in een gegeven maatschap-

pij, is steeds deze van de klasse die de productiemiddelen inhaar macht heeft. Dit is dan ook de reden waarom de socia-listische ideologie, en zo ook de socialistische realistischekunst, GEEN DOMINEREND KARAKTER KUNNEN BEREIKENIN DE KAPITALISTISCHE SAMENLEVING. In die zin, zijnzij er elementen ».

DE METHODE VAN HET SOCIALISTISCH REALISME, zalin de kapitalistische maatschappij, DEZE « ELEMENTEN » vandemocratische en socialistische cultuur HELPEN GROEIEN ENTOT EEN GROTERE KRACHT MAKEN, die op haar beurt nietzonder invloed zal zijn op de historische ontwikkeling dezer,maatschappij.

Een gevaarlijke afwijking.

Wat betekent het, de mogelijkheid te ontkennen, van hetbestaan van een socialistische realistische kunst in de kapita.,listische maatschappij ? Het betekent, de dialectische wettenvan de sociale ontwikkeling over het hoofd zien, ,niet te aanvaarden dat het nieuwe uit het oude groeit, het gevaar lopende waarde van de culturele erfenis der vroegere vooruitstre-vende kunstenaars te oriderschatten. Het stemt overeen mette beweren, dat de marxistische ideologie zich slechts kan

—25--

vormen op basis van een reeds bestaande socialistische wer-

kelijkheid — en niet deze kan voorafgaan, zoals dit nochtans

het geval is geweest. Het is het vermoeden welOien, niet te

besetten dat het socialistisch realisme slechts de materialis-

tiscne-dialectiscne opvatting is van de werkelijkheid, toege-

past op het gebied der kunstschepping. Het wil zeggen, dat

men de thesis verwerpt welke bevestigt : zo de achterstand

van het GOLLECTIEF bewustzijn de algemene regel is, het

INDIVIDUEEL bewustzijn niettemin soms op het leven kanvooruit zijn. Het staat gelijk, met OP VOORHAND de heden-daagse vooruitstrevende kunstenaars van de kapitalistischelanden te veroordelen, slechts halfslachtigen te zijn onder op-

zicht van het socialistisch realisme, — kortom, al de vraag-

stukken, die zich stellen betreffende de vooruitstrevende kunst

in onze gewesten, te verdraaien en een verkeerde richting te

geven.

De mogelijkheid ontkennen van het bestaan ener socialis-

tische realistische kunst in de kapitalistische landen, betekent,

bewust of onbewust een Trotskistische stelling aankleven. Im-

mers, ook Trotski dacht dat een proletarische cultuur en kunstonmogelijk waren in de kapitalistische samenleving, en zelfsin de Russische maatschappij na de Octoberrevolutie ! Slechtsin de communistische gemeenschap zou een nieuwe humanis-tische esthetiek kunnen ontstaan. Maar dan zouden alle klas-sen, dus ook het proletariaat, verdwenen zijn. Gewagen vaneen proletarische cultuur en kunst in een burgerlijke samen-leving, was daarom op zichzelf reeds onzin. Aldus Trotski. (23).

De mogelijkheid van het bestaan van een socialistische rea-

listische kunst in de kapitalistische maatschappij ontkennen,

betekent ten slotte, de ontwikkeling van een voldragen vooruit-strevende kunst in onze gewesten belemmeren, en- bijgevolg op

dit gebied, bewust of onbewust, het kamp der klassevijandenvan het werkende yolk vervoegen, klassevijanden die, zoalsmen weet, niets onverlet laten om de vooruitstrevende kunstte bestrijden en zo mogelijk te versmachten.

Het socialistisch Realisme in Nederland en Belgie.

Wat Nederland en Belgie betreft kan hier slechts op onzeachterstand gewezen worden. Terwiji het socialistisch realis-me zich in het buitenland, onder andere in Frankrijk, in waar-devolle kunstwerken openbaart, is het bij ons, em zo te zeg-

- 26 —

en, nog maar een latente kraal, gebleven. Het wordt tijd datdaar verandering in komt. De moeilijkheden ten onzent, vooralin Vlaanderen, zijn wel groter dan in vele andere landen, maardit mag onze vooruitstrevende kunstenaars niet beletten, allesin het werk te stellen om zich op een consequente wijze aande zijde van het werkende yolk te scharen, en dit kunnen zijalleen doen door de methode van het socialistisch realisme toete passen in hun scheppingen.

Want, zoals wij reeds opmerkten : de decadentie van deburgerlijke beschaving en haar cultuur, de zegevierende voor-uitgang van de socialislische bewustwording der massa's, als-ook de overwinning van het socialisme in de U.S.S.R., hebbenthans, VOORGOED, het bewust nastreven van een zelfstandigeen voldragen socialistische esthetiek mogelijk gemaakt in dekapitalistische landen. En niet alleen mogelijk gemaakt, maarook als een ONAFWENDBARE VERPLICHTING opgelegd aande vooruitstrevende kunstenaars onzer dagen DIE WAARLIJKVAN HUN TIJD WILIZN ZIJN en het hunne bijdragen tot dealgemene kunstschat der mensheid. DE SOCIALE EN ESTHE-TISCHE ONBEWUSTHEID, begrijpelijk voor wat de kunst-.uitingen van het verleden betreft, is nu al minder en minderte aanvaarden of te verontschuldigen. De tijden zijn rijp. Devoorwaarden bestaan, die nu de vooruitstrevende kunstenaarstoelaten, in hun scheppingen de werkelijkheid op << een au-

thentieke en historisch-concrete wijze uit te beelden in haarrevolutionnaire ontwikkeling », uitbeelding gepaard gaande« met de wil de ideologische vooruitgang der massa's te be-vorderen in de geest van het socialisme » !

VERWIJZINGEN

(1) De beweging... is de manier van zijn der materie. Dematerie zonder beweging is al zo ondenkbaar als de bewegingzonder materie. (F. ENGELS. 1 Anti-Diihring Deet I. Blz.74-75. Uitgever : Costes. 1931).

(2) Het is dus niet het bewustzijn der mensen dat hun we-zen determineert ; het is, integendeel, hun sociaal wezen dathun bewustzijn bepaalt. (K. MARX. Zie : «Etudes philosophi-ques. Blz. 69. Uitgever : Ed. Sociales. 1947).

(3) Waarmee niet bedoeld wordt dat hoar culturele erfenis,vooral inzake hetgeen zij aan vooruitstrevende strekkingen be-zit, verloren gaat voor de nieuwe mensheid.

(4) Wij .tippen dit bier niet aan als een verwijt of als eentekortkoming, maar alleen als voorbeeld. Wij weten dat GORKI,zowel als ZOLA, aan zijn tijd gebonden was en vergeten nietdat beiden, er feitelijk ver op vooruit waren.

(5) Zonder duidelijk te beseffen, dat alleen de kennis vande cultuur geschapen doorheen gans de ontwikkeling der mens-heid, dat alleen de mQeizame verwerking van deze cultuur toe-laat de proletarische cultuur te vestigen, zonder dit te begrijpenzullen wij er niet in slagen het vraagstuk op te lossen. (LENIN.Bide Nationaal Congres van de conzmunistische Jeugd. 1920.Aangehaald door J. KANAPA. q La nouvelle Critique). Nr 52,Blz. 24).

(6) Dit geldt niet voor wat de plastische kunsten betreft. Detechniek van de decadente burgerlijke schilders en beeldhou-wers laat in 't algemeen veel te wensen over.

(7) Het was juist dit waardoor de Franse populisten, groepPoulaille-Plisnier, zich lieten verschalken, alsook onlangs nogMICHEL RAGON, schrijver van een «Histoire de la Litteratureouvriere). (Les Editions Ouvrieres. Parijs, 1953). Proletarischeschrijvers waren, volgens de populisten in kwestie, zij die vanproletarische afkomst waren en over de arbeiders schreven,

— 28 —

dichtten of schilderden. Dat er kunstenaars van proietarischeatkomst zijn die burgerlijk denken en aldus onvermijdelijk eenburgerlijke kunst scheppen, werd door hen over het hoofdgezien.

(8) Wanneer, het veritden tonend- dat nog overleeft in hetbewustzijn der mensen, de schrijver zich tevreden stelt dit een-voudig te boeken, wader tussen te komen in de antwikkelingder feiten als verdediger van het nieuwe en tegenstander vanhet oude, van hetgeen zijn tijd hem biedt., verwijdert, hif zich,alleen hierdoor reeds, van het socialistisch realisme, sahaarthij zich aan de zijde van de strekkingen gericht tegen het rea-lisme. (A. TARASSENKOV. «La Litterature sovietique ». Nr .5

(1949). Blz. 145).

(9) LENIN. Artikel arganisatie van de Partij en van deLiteratuur der Partij» 1905. Aangehaald door V. NAVIKOV enG. SILKINE. « La Litterature Sovietique ». Nr 1, (1951). Blz. 150.

(10) Ibidem.

(110 Al is dit . niet altijd het' geval. Al te gemakkelijk laat demarAstische critiek zich nog. overbluffen door het prestige vande gevestigde burgerlijke kunstenaars. FRANCOIS BILL,OUXmerkte dienaangaande op in, zijn slotrede uitgesproken op de«Nationale Vergadering van de Franse communistische Intel-lectuelen », 29-30 Maart 1953 : Zijt gij durvend genoeg in uwcritieken ten opziehte van ooze tegenstanders ? Na GEORGESCOGNIOT anttwoord ik : zeker niet (...) Verzaak voorgoedaan dit soort terughouding om de werken van de « groten» inde burgerlijke hierarchie aan te vallen». Zie «La nouvelleCritique » Nr 45, Biz. 359 en 360.

(12) Aldus schrijft bijvoorbeeld de burgerlijke critiaus Si-rius, alias URBAIN VAN DE VOORDE, in De Standaard» vanS Februari 1950 : Wat inderdaad" heeft de literatuur met demaatschappelijke organisatie te maken ? Ogenschijnlijk weinigof niets » Poezie, kunst, is « een macht sui generis» welkejuist zoveel met sockde kwestiest te maken , 'weft als de kris-talisatie van edelgesteenten in de schoot der aarde met het spelvan wind en, weer v.

(13) Onder voorwendsel dat het daR geen kunst, maar pro-pagandawerk is. Er wordt, volgens de normen der burgerlijke

29

0Miek, propqganda gemaakt wanneer tie inhotid van het kunst.werk indruist tegen de sevegtigde Wean.. De uitteelding ofverdediging der burgerliike ideologie in het knnstwerk, dittoil zeggen van HAAR ideologie, is daarentegen GEE. propa-ganda.

(14) Aangehaald door J. KANAPA in «LENIN en de Prolet-kult». Zie «La nouvelle Critique ». Nr 52, Blz 34.

(15) Zie ELSA TRIOLET. «L'ecrivain et le Lim ».lions sociales, Parijs. Blz. 54.

(16) STALIN op het «Congres der,Studenten van de comma-nistische -Universiteit der Werkers nit het Oosten» (18 Mei1925). Aaugehaald door J. KANAPA, a La nouvelle Critique ».Nr 52, Blz. 42.

(17) «Wet is slechts in alle klaarte, 2onder dat wij elkanderkunnen beschuldigen van achterbaks gekuip of tlubbeldater een,innige samenwerking kan ontwikkeld .warden tussendezen die streven naar het socialistisch realisme (...) en de-genen die in de bres springen voor de verdedjging der be-dreigde waarden, zelfs de kleinste, in de literatuur en in deandere kunsten (...)» Zie. ANDRE STIL «Vers 'le Redlismesocialiste ». Uitgever : Les Editions de la nouvelle Critique.Biz. 15.

(18) STALIN. «De economische Vraagstukken van het Socta-lisme in de U.S.S.R. ». Uitgever : Pegasus - Amsterdam. Biz. 9.

(19) LENIN. «De Organisatie van de Pupil; en de Litera-tuur der Partij». 1905. Aangehaald door V. NOVIKOV en G.SILKINE in «La Litterature Sovietique ». Nr 1, 1951. Blz. 150.

(20) Vele mensen, inzonderheid schrijvers, verwarren realis-

me met schildering volgen-s -de natimr. Zij denken dat de rea-list zijn schildersezel voor een zonse ondergang gaat plaatsenen zich bezorgd maakt omdat hij de tijd niet heeft een zekereoranjekleur na to bootsen die reeds violetkleurig wordt. Kor-tom, zij denken niet, gelijk ik, dat het realisme eerst en vooraleen geestelijke houding is van de romancier, geestelijkeding die zelf voortspruit nit zijn wereldbeschouwing. Anderszouden zij begrijpen dat, wanneer zijn wereldbeschouwing so-cialistisch is, het heel natuurlijk is SOCIALISTISCH REALIS-IE noeinen, het realisme van de kunstenaar in kwestie, hi.f

— 80 —

moge nu romancler, schilder of dan ger tvezen*, (ARAGON In4 La nouvelle Critique x,. Nr 6, Blz. 32.

«De Stalinprijs, toegekend aan ANDRE STIL, Franse schrij-ver, heeft een demonstratief karakter. Hij weerlegt de gemeen-plaatsen die bij ons verspreid worden door de eigenlijke « bur-gerlijke » critiek, EN 00K DOOR DE CRITIEK DIE DENKTHET NIET TE ZIJN, volgens welke het bespottelijk zou wezenvan socialistisch realisme le spreken in een land dat niet so-cialistisch is, en bijgevolg dat, hoe ook de goede wil of de ideo-logie van de schrijver die leeft in het kapitalistisch regimemoge wezen, de sukkelaar, och arme, veroordeeld is boeken toschrijven die, zelfs gericht tegen dit regime, daarom nietteminproducten blijven van dit regime en zelfs (want de marxis-tische terminologie is thans verspreid in de deftigste milieu's)elementen van de BOVENBOUW der kapitalistische maatschap-pij. Zie : ARAGON. «Les Lettres Frangaises». Nr 409. April1952, Blz. 10.

(21) A. JDANOV. 1 Sur la Litterature, la Philosophie et laMusique». Uitgave van « La nouvelle Critique ». 1950. Zieblz. 12 en vlg.

(22) 1 ARAGON, zoals men weet, heeft vaak het standpuntverdedigt dat het socialistisch realisme geen exclusief eigen-dom is van de letterkunde in de U.S.S.R. (...) De publicatievan «De Communisten» is een prachtige demonstratie van dewaarheid dezer thesis. Het is een roman waarin de hernieuwdegeest van het socialistisch realisme zich op een schitterendetviize one-ibaa r t. << I. ANISSIMOV. « La Litterature Sovietique ».Nr 6 (1953). Blz. 151.

(23) Zie : JEAN PERUS. « Introduction a la Litterature So-vietique ». Editions Sociales. Blz. 40.