HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren...

20
© Danny Laps. HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT. Dr. Frans Vorlat© ISBN:9781162779578 Nur 400

Transcript of HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren...

Page 1: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

© Danny Laps.

HET MARUM

EEN VERDWENEN GEHUCHT.

Dr. Frans Vorlat©

ISBN:9781162779578 Nur 400

Page 2: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

2

I. INLEIDING

Heel wat mensen in onze gemeente hoorden het in Keulen donderen als men over het Marum

sprak; anderen wisten het vaag te liggen en sommigen wisten zelfs dat het om een stuk terrein ging

dat door het leger ingepalmd werd bij de aanleg van het Groot Schietveld rond de jaren 1900.

Minder bekend, maar daarom niet minder waar, was het feit dat er op het Marum vroeger

mensen woonden, dat er akkers, hooilanden en heiden waren. Kortom, daar leefde een kleine

gemeenschap. Het Marum was als het ware het eenentwintigste gehucht van Wuustwezel. In deze

gemeenschap hield men zich, op de allereerste plaats, met landbouw en veeteelt bezig.

Het betrof een kleine, kwetsbare, bevolkingsgroep die zichzelf niet heeft kunnen handhaven.

Mogelijk speelde de opkomst van de industrie hier een grotere rol in dan men zou kunnen vermoeden.

Feit is dat rond het jaar 1800 blijkbaar alle bewoning verdwenen waren. Er werd aanvankelijk

nog wat geboerd, maar stilaan won de vroeger ontgonnen heide terug terrein. Ook nam de spontane

herbebossing zienderogen toe.

Toen het Ministerie van Landsverdediging door de toename van de draagkracht van de artillerie

genoodzaakt was naar een groter oefenterrein voor dit wapen uit te kijken, viel hun oog al vrij vlug

ook op het Marum. De massale onteigeningen voor de aanleg van het Groot Schietveld waren voor

heel wat mensen een sociaal drama, al was dat minder het geval voor de eigenaars op het Marum

omdat de activiteit daar al op een laag pitje stond.

Het zou historisch onrechtvaardig zijn het leger met alle zonden van Israël te overladen. De

gemeenten Brecht en Wuustwezel waren inderdaad wel hun

Marum kwijt maar, paradoxaal genoeg, krijgen ze nu een schat terug.

Hier en daar was de natuur wel met militaire grondigheid verbalemond (Zuid-Nederlands).

Stilaan verwilderde het landschap meer en meer en zo werd er een pareltje van een

natuurgebied gevormd met een uiterst rijke fauna en flora. Bovendien werd bijna overal de ondergrond

ongemoeid gelaten zodat er in die ondergrond rijke historisch opgravingen mogelijk zijn.

De medaille heeft natuurlijk, hier ook, een keerzijde. Dit gebied is qua fauna en flora uiterst

kwetsbaar. Er dient daar met de natuur zeer voorzichtig omgesprongen te worden. Recreatie en

natuurbehoud zijn zeer moeilijk verzoenbare begrippen.

Page 3: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

3

Met een merkwaardige discretie werd een gedeelte van het Marum, vrij recent en met de

nodige beperkingen, voor een ruimer publiek opengesteld. In de andere gedeelten zullen begeleide

natuurwandelingen natuurlijk wel mogelijk zijn.

Dit werk, gemaakt op verzoek van de schepen van cultuur, Mai Van Thillo, heeft zeer veel

opzoekingen gevraagd en bij de realisatie ervan zijn zeer veel mensen betrokken geweest. Het is dus

geen solowerk, maar werkelijk teamwork. Bij de publicatie liep het mis. Er werd geweigerd om het

script uit te geven; vraag me niet waarom, ook de heemkundige kring Wesalia II weigerde de uitgave.

Als vrije burger hoef ik me echter niet gelegen te laten aan de oekazen van een balorige

schepen. Bijgevolg kwam er een andere vorm van uitgave uit de bus teneinde U dit merkwaardig

document niet te onthouden.

Geen mensenwerk is echter vrij van fouten en dus zullen er in dit boek waarschijnlijk ook wel

fouten voorkomen. Ter verontschuldiging menen we wel te mogen aanvoeren dat voor bepaalde

perioden zeer weinig gegevens voorhanden waren. Toch hebben we zeer ernstig gewerkt en durven we

beweren dat we de lezer geen nattevingerwerk voorschotelen. Als de lezer bepaalde fouten zou

ontdekken, zouden wij hem zeer dankbaar zijn als hij ze ons zou melden.

Bij de samenstelling van dit boek heb ik van zeer veel personen hulp gekregen. Sommigen

boden die zelfs ongevraagd aan, anderen reageerden positief al van bij het eerste verzoek. Daardoor is

bewezen dat er in onze streek ruime interesse is en dat er, al dan niet in verenigingsverband, zeer

actief op heemkunde gewerkt wordt.

Een lange lijst namen: Jaak Akkermans, Marieke Berkvens, Jan Boden,Swa Bouvé,Jos

Janssens, Jan Koyen, Danny Laps,Roger Laps, Walter Liégeois, Ronny Mattheeussen, Marc

Schuermans, Neel Vermeiren en Peter Vorlat.

Ik wens aan allen mijn warmste dank te betuigen. Ze mogen gerust weten dat er, zonder hun

hulp, geen boek over het Marum zou bestaan. Rest me de taak de lezer veel leesgenot toe te wensen

en hem aan te moedigen om eens een bezoekje aan het Marum te brengen.

Wuustwezel, 28 oktober 2010. Dr. Frans Vorlat. ©

Page 4: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

4

II. GEMEENTENGRENZEN

Om het Marum juist te kunnen situeren dienen we vooraf de grenzen van Wuustwezel met de

andere gemeenten te behandelen. De grens met Kalmthout vormde geen enkel probleem en werd

nooit betwist al behoorde het grondgebied Achterbroek tot beide gemeenten.

Tussen Loenhout (toen nog een afzonderlijke gemeente) en Wuustwezel liep de Grote Beek.

Ook daar waren er nooit problemen .

Ook met Zundert was de zaak vrij eenvoudig. De grens was al zeer vroeg bij verdrag

vastgelegd. Ze lag achter Tereik aan Het Rolleken. Lange tijd dacht men dat dit de naam van een stuk

land was. Toch klonk dat niet erg geloofwaardig, omdat dan wellicht de naam van de eigenaar

vermeld zou zijn.

In een keurboek van 1500 lezen we: Tereyck wuyten Rolleken van halve strome in maremvaert.

Nu weet men dat het een waterloopje is dat tegenwoordig Tereikse Loop heet en dat het juist

op de grens met Nederland in de Grote Beek stroomt.

Met Brecht was het een ander paar mouwen; daar waren er problemen zat. Al zeer lang

werden grenzen met grenspalen aangegeven. Men noemde ze ook paelsteden of scheypalen. Die

aanduidingen waren er tussen Wuustwezel en Brecht ook. Toen echter de boeren van Wuustwezel turf

gingen steken en hun schapen lieten grazen op de vroente van Wuustwezel, zat het spel vaak op de

wagen.

Deze vroente paalde aan die van Brecht. Of de pot nu de ketel het verwijt maakte dat hij zwart

was of omgekeerd weten we niet. Zeker is dat die van Wuustwezel al eens aan de verkeerde kant

actief waren. Misschien was er niet altijd slechte wil mee gemoeid. Op een vlakte waar de

grensmarkeringen zeer dun gezaaid waren, kan men zich al eens vergissen. Hoe dan ook, die van

Brecht hebben zelfs eens een grenspaal uitgetrokken.

Er zijn processen over deze kwestie gevoerd. Graag hadden we de lezer de argumentaties eens

verteld maar uit de schriftelijke verklaringen van één van de partijen was een grote hap gescheurd,

zodat we niet beide klokken konden laten horen. Geen processen dus!

De wrevel tussen beide buren heeft enkele eeuwen geduurd maar de geschillen stopten in 1635.

Page 5: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

5

Grensmarkeringen werden meestal door de schouten van beide gemeenten vastgesteld. Ze

steunden daarbij op de verklaringen van betrouwbare ouderlingen die ze een eed lieten afleggen. Er

waren natuurlijk nog andere methoden, maar daar gaan we nu niet op in.

In 1608 waren de grenzen als volgt:

1. Een scheidpaal aan het Marum.

2. De baan van Loenhout naar Antwerpen langs het Neerven, over de Nieuwe Brug. Die weg

vormde,samen met de Grote Beek, over enkele honderden meters, de grens tussen Brecht en

Wuustwezel.

Er was een weg langs het Moerken(toen,Gezellen van het Moerken, 18 ha groot)naar de Engelse Reyt,

die een reeks diepe vennen omvatte. De grens met Brecht liep tot de noordoostelijke grens van het

vroegre domein van de zusters Franciscanessen. Van op dit punt kon men toen, pal achter elkaar, de

kerktorens van Brecht en Sint Lenaarts zien liggen. Momenteel wordt dat belet door bomen.

Page 6: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

6

III. BEGIN VAN DE GESCHIEDENIS VAN HET MARUM.

Het Marum is een gebied dat gelegen is in de vallei van de Weerijsbeek, ook Grote Beek of

Kleine Aa genoemd. Het grensde oorspronkelijk ten westen aan de Schaapsdijk en in het oosten aan

de oude weg van Brecht naar Loenhout. In het noorden grensde het aan Wuustwezel en Loenhout. Aan

de nieuwe brug grensden de dorpen Wuustwezel, Loenhout en Brecht aan elkaar. De zuidgrens is

gelegen aan de Brechtse gehuchten Hoek of Verloren Cost en Stapelheide.

In zijn vroege geschiedenis behoorde het Marum tot de grote heidegordel gelegen tussen

Brasschaat, Brecht, Loenhout en Wuustwezel. Die heide was gemeen goed en werd door iedereen

vrijelijk gebruikt. Later werd er cijns geheven op het gebruik en zo kwam de heide na verloop van

enkele eeuwen in handen van de bevolking. Toch bleef er te Wuustwezel een groot deel, waarvoor niet

betaald diende te worden, in gebruik van de boeren. Ze mochten er wel geen bomen rooien of planten

en moesten de vennen ongemoeid laten.

Vooral de beemden in de vallei waren zeer gegeerd als hooilanden. Ze bestonden uit vele

langgerekte percelen, die haaks op het waterloopje lagen. Iedere boer wilde daar wel zijn perceeltje.

Deze indeling van de percelen kwam in alle gemeenten die een waterloop hadden voor.

Het grootste gedeelte van het Marum was op het grondgebied van Brecht gelegen, maar het was langs

Brechtse kant niet bewoond (in de natte seizoenen stond het grotendeels onder water) en daarom

zullen we dit gedeelte ook niet behandelen.

OUDERDOM EN BEWONING VAN HET MARUM.

OUDERDOM.

“Ons” Marum is inderdaad te Wuustwezel gelegen. Hoe oud het Marum juist is valt moeilijk te

zeggen. Uit de naam valt echter veel af te leiden. Hij komt voort uit een samentrekking van “maar” of”

maere” , wat afvoerkanaal, water of gracht betekent, en het achtervoegsel “hem” of “heem” dat land

of grond betekent. We kunnen dus gerust stellen dat Marum “land bij de beek” betekent.Moer of

maere betekent ook plas of ven dat instaat voor de afwatering van een bepaald terrein. De

achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze

dateren van vóór het jaar 1000.

Page 7: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

7

Plaatsnamen met het achtervoegsel “hem”zijn er in Vlaanderen en Nederland bij de vleet. Zo

kent iedereen Berchem, Broechem en nog veel andere plaatsnamen. Ook de “umvorm” komt, zij het

vooral in Nederland, voor . Denk maar aan Hilversum.

Kaart van de plaatselijke nederzettingsnamen. K. Leenders.

DE EERSTE BEWONERS OP HET MARUM.

We mogen met zekerheid aannemen dat het Marum al sinds het mesolithicum bewoond was.

Vrij recente opgravingen op het Moerken bevestigen dat. Het is niet onlogisch te verklaren dat dit ook

het geval was voor het Marum. Vroeg of laat zal mijn bewering bewezen worden.

Page 8: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

8

Het eerste betrouwbaar document dat een onomstotelijk bewijs van bewoning levert dateert

van het jaar 1295. Het Sint-Elisabethgasthuis van Antwerpen had het recht verworven om de tienden

op te halen te Wuustwezel. Daarvoor was Wuustwezel in 9 sectoren verdeeld en sector 4 was Agter de

Brugghe aen de Wippe met Marum.

Het is zonneklaar dat waar tienden opgehaald worden ook mensen wonen.

Hoeveel er dat waren daar hebben we het raden naar, maar men moet zich geen al te groot aantal

voorstellen. Een voorzichtige raming schat het aantal ingezetenen hooguit op 100 à 120 voor gans

Wuustwezel in die periode. Op die cijfers mogen we ons dan nog niet blind staren, want we weten niet

eens of kinderen en dienstboden al of niet meegeteld werden.

EIGENAARS EN GRONDEN OP HET MARUM

Hier handelen we wel over eigenaars van bepaalde percelen, maar de lezer dient zich wel te

realiseren dat we hier nog geen enkel concreet bewijs hebben dat er ook op het Marum zelf mensen

woonden.We vonden een meting uit de zestiende eeuwde kaart daarvan hebben we niet kunnen

opsporen. Bij die meting werd vermeld:

Marumbeemd met een klein beemdeken daaraan gelegen komende aan den groten

Marumbeemd, zuid gelegen M. Van Broeckhoven ende Peeter Van Eeckel elk bezuiden neffens de

groten Marum, west de erfgenamen Hendrik vander Meirret, noordwaards de beke, oostwaarts ook

komende neffens klein Marumken, oostwaarts Dielis De Bie, neffens het klein Marumke zuidwaarts,de

vreunt westwerts.

Die Peeter Van Eeckel is nog een oude bekende van ons. Hij was pachter van de Grote

Gasthuishoeve van 1528 tot 1578.

Het feit dat hij daar een eigendom had wijst op een zekere welstand. Absoluut zeker is niet dat

het om onze pachter ging. Nergens vonden we een gegeven dat er op zou kunnen wijzen dat het om

iemand anders ging.

Hierbij toch enkele bemerkingen. Rond die tijd had de brave man bij het Sint-Elisabethgasthuis

een pachtschuld van 250 gulden. Toen verdiende een geschoolde timmerman in Antwerpen op honderd

werkdagen ongeveer 4,5 gulden!!!!!!!

Page 9: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

9

Op de kaart van Adam de Cuibbere van 1644 wordt het Marum voor de eerste maal duidelijk

vermeld onder nummers 41, 42, 43 en 44 respectievelijk 154, 261, 360 en 300 roeden of 35.670

meter groot. De terreinen waren beemden en weiden. Ze worden als volgt omschreven:

41. Aen de beeck eene weyde wesende een deel van het Marum, geteekend met het nr 41,

suyt de erfgenamen Jacob van Hofstaaden(elders Van Ostaeyen genoemd)west de Wipheyde, noord nr

42, oost de beeke en de prochie van Loenhout.

42. daeraen nogh eenen weyde wesende een deel van het Marum, suyd voorschreven nr 41,

west de vrumpte(vermoedelijk vroente, wat onbebouwd stuk land betekent) van Adriaen sijmoens,

noord de naervolgende nr 43, oost de beeke: groot 261 roeden

43. Daeraen nog een stuck bempt van den Marum, suyd het voorschreven nr 42, west Adriaen

Sijmoens,noord de naervolgende nr 44, oost de beeke;groot 360 roeden.

44. daeren nog eene partye weyde wesende de reste van de voorseyde Marum, suyt het

voorseyde nr 43, noord layreys Cornelis, oost de beke: groot 300 roeden

© Foto archief Sint-Elisabethziekenhuis Antwerpen.

Page 10: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

10

Bovenstaande illustratie toont ons een deel van de kaart van Adam De Cuibbere van 1644. De

gehele kaart werd gebruikt als omslag van het boek “De Prochie van Woestwesel”.

In opklimmende volgorde waren de aangrenzende eigenaars: de erfgenamen Jacob van

Hofstade, Adriaen Sijmons, Jan Wijns en Lauwerijs Cornelis.

Of zij daar een hoeve hadden staan, wordt natuurlijk niet vermeld. Dit feit pleit natuurlijk

eerder tegen bebouwing, want onze cartograaf werkte uiterst secuur. Maar we mogen echter niet

vergeten dat die bewuste kaart op de allereerste plaats diende om de eigendommen van het gasthuis

in beeld te brengen en dat waren daar zeker geen gebouwen. Dezelfde bemerkingen gelden ook de

andere kaarten in dit hoofdstuk afgebeeld. In een kaartenboek van 1735 vonden we nog onderstaande

kaart.

© Foto archief Sint-Elisabethgasthuis Antwerpen.

Page 11: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

11

Ze leert ons dat de groten Marum en de kleine Marum samen 3,5 bunder groot waren. Het

groot stuk op de foto was eigendom van “de huiskamer van Armen van Antwerpen” en heeft een

grootte van 616 roeden. Het werd in 1754 verkocht. Het grenst aan Jacob van Hofstaye, Adriaen

Sijmoens, Jan Wijns en Lauwereys Cornelis.

DE BEWONERS KRIJGEN NAMEN.

De eer van de ontdekking van de eerste bebouwing op het Marum komt toe aan wijlen pastoor

Van Hoorenbeeck. In de schepenakten van Wuustwezel van 1483 tot 1487 vond hij gegevens van deA

3 hoeven die hij als volgt omschrijft:

Verder nog: Marumvaert Cornelis Van de Venne van een inslagh daar een huis staat.

Page 12: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

12

Deselve aan beemd gelegen te Marum an Hendriks Cleys ere noord,’s Heerenbeemd oost,Willem

Esbeen zuid ,dezelfde Cornelis westMatthijs Peeter Sconincx van eenen inslagh hem verleend en

gedaen van de Meyer van Wuestwesel in den jaere 1455…….Van enkele van de uitreksels hebben we

hierboven de originele tekst afgedrukt.

DE WATERMOLENS VAN HET MARUM.

De eerste maal dat we over een watermolen op het Marum horen is in 1493. In een cijnsboek

van Wuustwezel van 1493 lezen we:

Maremvaerts…Cas van de Venne van eene inslage daer een huyse staet…………deselve op

deselve inslagh met een schuere huys en hove voors….van den waterloope tot den smoutmolen en de

waetergank tot de hoev van synen molen synde slagmolen ende mag niets anders malen

dan……schorse?????? De vraagtekens hebben we natuurlijk zelf toegevoegd.

Meer is er over die molen niet geweten.

Schorsmolens hebben echter wel bestaan, zowel in Vlaanderen als in Nederland. Men maalde

er eikenschors. Dit proces verspreidde zeer veel stof dat irriterend was voor de huid. Meestal zette

men bij dit werk deuren en ramen wijd open. Het stof werd aangelengd met water wat een oplossing

gaf die “run”genoemd werd en looizuur bevatte. Ze werd gebruikt bij het looien van leder.

Later werden er blijkbaar nog nieuwe molens gebouwd op de Grote Beek. Wanneer dit juist

gebeurde is niet duidelijk, maar dat er wel degelijk al eens een nieuwe moest neergezet worden is

begrijpelijk. Die houten molens waren nooit een erg lang leven beschoren. Vanaf de tweede molen

ging het om echte graanmolens.

Op 12 december 1531 worden voor de vierschaar te Brecht de volgende getuigenissen

afgelegd:

1.Jan Hegge getuigt dat hij buiten was toen Jan Cools en de meier van Wezel gesproken

hadden van de twee molenreyen en dat hij Jan Cools hoorde zeggen dat de meier de twee houten

gekocht had voor 7 Rijnsgulden en dat de meier 30 stuiver zou geven voor de vracht en 5 stuiver als

de houten verhouwen waren, dat hij ze dan mocht laten liggen, daar ze lagen op de stede.

2.Michiel Joerdaens getuigt, dat hij er bij is geweest toen 2 of 3 van de “moelenmaekers van

Wesel “ het hout afgehouwen hebben en dat zij het hout van de grachten wonnen met gewijnte en dat

zij het opbeurden en dat zij zegden: zij zullen het doen,maar het zal er al toe gaan”.

Page 13: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

13

Deze getuigenissen bevestigen dat er rond die tijd ook een molen stond.

Nu maken we een sprong naar 1572.Toen stond er zeker weer een molen, maar er was

betwisting of die molen in Wuustwezel of in Loenhout moest gesitueerd worden. In een schepenbrief

van Wuustwezel van 27 oktober 1572 lezen we: gelegen binnen Loenhout bij de watermolen oost de

molendijk ,zuid de Laren komende en west de beke ende noord de Molendijk. Stond nu de molen al of

niet langs de wezelse kant van de beek? Het is vrij zeker dat de molen wel op het grondgebied van

Wuustwezel stond. Echt veel belang had dat niet. Zeker is dat de bewoners van de gemeenten Brecht,

Loenhout en Wuustwezel er gretig gebruik van maakten .

Ook de bewoners van Tereik maalden in deze molen. Het gehucht was nogal goed bewoond en leverde

heel wat landbouwproducten. Later bouwden ze op hun gehucht zelf een eigen exemplaar dat al zeer

snel een terechte faam genoot in de stroperswereld.

In 1625 is er weer nood aan een nieuwe molen en werd er een bestek opgemaakt op bevel

van ridder Willem van de Rijt. Bij de aanbesteding wordt gestipuleerd dat volgens dit bestek zal

moeten gewerkt worden. Bovendien moet de aannemer een middelweechte van onder tot bove , ende

noch drye deuren met vier vensteren maken. De aanbesteder Cornelis Adriaan Beckers moest op

eigen kosten alle materialen leveren . Timmerman Lambrecht Cornelissen nam op 24 augustus 1635

het werk aan voor de prijs van 49 Carolusgulden van 20 stuivers elk. De som diende in twee beurten

betaald te worden de eerste als den huyse gericht sal sijn en de andere soo wanneer den huyse

volmaeckt sal sijn. Op Allerheiligen diende de klus geklaard te zijn.

De eerste verpachting gebeurde in 1642. Waarschijnlijk bleef Cornelis Adriaan Beckers tot dan

als molenaar werken. In 1642 werd Jan Jacob Palms de nieuwe molenaar. Zijn termijn liep tot

Kerstmis 1645. Zo lang zong hij het echter niet uit. Zijn borgen werden verantwoordelijk gesteld. Ze

weren zich als duivels in een wijwatervat om onder de betaling uit te komen. Tenslotte schrijft de

rentmeester aan secretaris Van Beeck om te verzoeken om een nieuwe aanbesteding te doen. Deze

weigert dat. Hij beweert dat de molenaar de molen in zeer slechte staat heeft achtergelaten (hij

gebruikt het woord “estime”, waarmee hij staat of toestand bedoelt). Deze bewering zal wellicht wel

waar geweest zijn, want sinds 1645 wordt er nergens nog over een molen gerept.

In het archief van Wesalia I vonden we de pachtvoorwaarden van de molen. Beslist

interessante lectuur die op de volgende pagina valt te lezen. De watermolen stond op de plaats waar

later het Bouwke zou komen. Dit Bouwke heeft, veel later natuurlijk, nog een tijd dienst gedaan als

postkantoor voor Wuustwezel en Loenhout.

Page 14: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

14

Verpachtcedulle van des Heeren Watermolen: van Jacob Palms, pachter, 1642.

Conditie ende voorwaerden volgens welcke Sr Wouter de Witte, inden

naeme en de qualiteyt als rentmeester van den Ed. Welgeboren Heere, Mijn

Heere vander Rijt, heere van Brouchem, van \Wuestwesel ende Westdorne etc.,

openbaerelijck aenden meestbiedende sal verpachten des gemelden Heeren

Watermolen, gestaen binnen desen Dorpe van Wuestwesel, bijden Marum,

met den huyse, hove ende landen daertoe behoorende.

lerst soo is te weten dat den voors watermolen wort verpacht voor een

tijt ende termijn van drye. ierstcomende en achtereenvolgende jaeren, ingaend ende beginnende alnu

te Kersmisse toecomende ende int lesten jaere wederom vuytgaende op Kersmisse anno XVl° ende

XLV.

Item sal den pachter gehouden wesen voor ’t voldoen vande pachtpenningen ende voorden

conditien te stellen goede borge tot contentemente vandenHeere verpachter, welcke borge sal staen

als den principaelen pachter ende elck voor al onder verbant van hunne respective persoonen ende

'goederen.

Item sal den pachter gehouden wesen geduerende dese pachtinge de gemeynte te dienen

metten voors watermolen naer behooren ende gewoonte op

pene soo bij des contrarie dede van daer over gestraft ende gecorrigeert te

worden naer behooren. Gelyck oock den voors. pachter gehouden sal wesen soo wanneer datter

bequamicheyt is van water omme te maelen, 'tselve metten voors watermolen te doen ende de

gemeynte daermede te gerieven op pene soo hij des contrarie dede ende den voors. molen stille liet

staen, daerover aenden heere tecker reyse te verbeuren de somme van sesse gulden. Den selven

pachter sal oock gehouden wesen den voors. molen tot synen coste in goeden reke (2) te brengen

ende alsoo te onderhouden, ende denselve t'synder afscheyt in goeden reke over te leveren, op pene

soo daervan yet gebraecke tselve opden voors. pachter oft sijn borge te mogen verhaelen met

execlutie als voren.

Item sal insgelyck tot synen coste moeten onderhouden de molensteenen

vanden voors. watermolen ende tgene hij teynde de pachtjaeren vande selve

steencn tegenwoordigh in den molen liggende gemalen sal hebben, daervan

moeten betaelen van yederen duym steens de somme' van acht guldens.

Page 15: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

15

Item den pachter sal den voors. watermolen gebruycken liber ende vrije,

sonder gehouden te wesen eenige Dorps lasten te betaelen ende ensal dese

pachtinge ofte den molen aen niemand en moghen overlaten oft voorts verpachten sonder consente

vanden heere verpachter oft syne gemelde Edelheyt.

Item sal den pachter gehouden wesen de weechden ende wanten vande

huysinghe des voorschreven watermolen te onderhouden in goeden ende loficlycken reke cnde deselve

t'synder afscheyt wederom dicht afleveren op

pene vande selve tsynen coste te moghen doen maecken ..

Sal oock gehouden wesen .geduerende dese pachtinge te betaelen vande

hofstede en de landen de Conincxbeden ende voorts alle andere lasten soo

reeele als personele die geduerende deselve pachtinghe daerop sullen geseth

ende omgeslagen sullen worden sonder cortinghe.

Item· sal deselve pachter oock gehouden wesen sijne beloofde pachtpenningen jaerelyckx te

betaelen en te voldoen binnen Bergen opten Zoom

in handen vanden heere oft sijn rentmeester in gepermitteerde gelden, munte

van Brabant, het ierste jaer te Kersmisse XV° ende dryenveertich.

Daerenboven sal deselve pachter schuldich en gehouden wesen int gereet

te betaelen van elcken gulden pachtpenninck twee stuyvers tot rantsoengelde

ende dat voor het ierste jaer sonder afcortinghe vande pachtpenningen, midtsgaders noch 't recht

van's heerengelt en 't schrijven deser voorwaerden ende eenen godtspenninck sonder cortinghe, ende

noch jaerelyckx moeten leveren aen sijne meer gemelde Edelh. drye coppelen vette capoenen (3)

sonder cortinghe als voren.

Ofter yemant quame te pachten die egeen borg en conde stellen oft dese

conditie voldoen, soo sal men den voors. Watermolen opden staenden voet

andermael moghen verpachten en 't gene denselve min comt te gelden sal men

den gebreckelijcken pachter realijck mogen affpanden, ende soo deselve meer

gelt sal wesen tot prouffijt van sijne meer gemelde Edelheyt.

Item oft den voors. molen nyet genoech gelden en mochte, soo sal men

selve moghen ophouden sonder yemants tegenseggen alwaert dat de keersse

daerop ontstoken waere. (4) .In welcken gevalle de hoogers vande hoogen

bij hen geseth nyet en sullen prouffiteren ende sal een yeder moeten sitten

op sijn gelach.

Page 16: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

16

Item sal men den voors. molen verpachten metten voorslagh ende de

myne, en de soo wie de mijne heeft, sal daermede winnen 't voorhoogen en de

daerop moghen setten soo vele hoogen alst hem goet duncken en gelieven sal,

doende elcke hooghe drye gu'lden daervan de hoogers voor henne winste sullen

prouffiteren het een derdendeel dwelch hen promptelyck bij den pachter sal

worden betaelt. Oft den vorster hem verabuseerde int afroepen, datter twee oft meer samen spraken

oft datte keersse bij versuymenisse vuytginge sulch datmen tselve nyet c1aerelyck en conde

gescheyden, sal men tselve moghen hergaen soo dickwils als dat gebeurde.

Page 17: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

17

De verpachter reserveert te moghen kiesen synen liefsten ende pachter, yeder op sijn geboth,

den eersten insetter, tweeden hooger, totten

lesten toe, soo het hem gelieven sal, sonder yemants tegenseggen.

Ingeseth bij Jacob Janssen op vyftigh guldens, daermede denselven heeft

gewonnen 't voorhoogen, deselve Jacob seth twee hooghen, Jan jacob Palms

seth noch een hooghe, , Cornelis Lamhrechts seth drye hooghen, Jan JacobPalms seth noch een

hooghe, Jacob Janssen seth noch twee hooghen, CornelisLambrechts seth noch drye hooghen, Jan

Jacob Palms seth noch een hooghe,daer voore hem de pachtinghe met 't vallen vander keersen is

gebleven .

Ende is dese voorwaerde gestaeft metten vonnisse te moeten volschieden

ter manisse van Jacob van Ostaeyen, stadthouder vanden Schouteth, ende

wysen van Adriaen Verheyden, Peeter Jan Wellens ende Peeter Jan Beyers,

schepenen in Wuestwesel.

Actum den IX December 1642. p, VAN BEECK

1. De molenaar ontving dus als maalloon het 24° deel van hetgeen men te malen aanbood

2. Reck reke = goede staat. Te(in) reke houden = goed onderhouden; te reke brengen is

herstellen.

3. capoenen = gemeste hanen (capuynen),

4. Dit «Keersbranden» is een oud gebruik dat op sommige plaatsen

nog bestaat. Wanneer de laatste bieders hun bod gedaan hadden werd de

kaars aangestoken. Zolang de kaars brandde mocht nog geboden worden maar

degene die bij het uitbranden der kaars laatste bieder was, bleef koper of

pachter. Zou het niet zijn dat de kaars aangestoken werd op het ogenblik dat

ze bij ons thans op, een koopdag noemen «het werven»?

Ook deze opmerkingen stammen uit hoger genoemd archief. We hebben ze enkel in nieuwe

spelling omgezet.

Page 18: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

18

Verder sporen naar bewoning wordt een hachelijke onderneming. Stapels en stapels

schepenakten, bevolkingsregisters, parochieregisters en militielijsten hebben we doorzocht en registers

van veroordelingen hebben we doorsnuffeld lijk volleerde speurhonden. Al onze opzoekingen bleven

zonder gevolg.

We vonden een meting uit de zestiende eeuw, helaas zonder kaart. Bij deze meting werd

vermeld:

Marumbeemd met een klein beemdeken daeraen geleegen comende van de grooten Marumbeemd ;

suyt geleeghen M.Van Broeckhoven ende Peeter van Eeckel elck bezuiden neffens den grooten

Marum,west de erfgenaemen Hendrik vander Meirret, noordwaerts de beeke, oostwaerts oock

comende neffens klein Marumken, oostwaerts Dielis de Bie,neffens het klein Marumke suytwaerts, de

vreunt westwaerts.

Onweerlegbare bewijzen van bewoning hebben we dus niet meer, maar we kunnen voor waar

aannemen dat er nog gedurende lange tijd enige vorm van landbouwactiviteit was op het Marum en

dat de bewoners niet plots maar geleidelijk verdwenen zijn.

Hier past het wel eens even terug te komen op “de Wippe”. Ergens (om polemieken te

vermijden vermelden we de bron niet) wordt beweerd dat er na 1772 een deel van het terrein tussen

het Marum en Achterbrug werd afgenomen en ter beschikking van de schuttersgilden werd gesteld. Ze

zouden daar hun jaarlijkse schuttersfeesten gehouden hebben. Zo zou de naam “Wip” ontstaan zijn.

Aan de hand van onze bron van 1295 in het Sint-Elisabethgasthuis kunnen we deze bewering

ontkrachten. Dat er tot zeer recent op de Wip schuttersfeesten plaatshadden is natuurlijk wel waar.

Het Marum lag grotendeels links van die Schaapsdijk en, voor een klein deel, mogelijk rechts

van diezelfde weg.

De huidige Kampweg bestond natuurlijk nog niet. Bij het bestuderen van oude landkaarten

valt op dat een deel van het toenmalige Marum thans rechts van de huidige weg naar Brecht ligt.

Heden loopt de Schaapsdijk dood. De huidige kampweg volgt dezelfde richting, maar is een

stuk naar links opgeschoven. Het Marum lag gedeeltelijk naast het gebied “De Wip-Heyde”. Links was

het afgeboord door de Kleine Aa of Weerijs met op de oever loofbomen.

Het gebied van het Marum omvatte, althans voor wat Wuustwezel betreft, het gebied tussen

de Grote Beek tot de Vloeikens. In de diepte reikte het tot aan het huidige Bouwke.

Page 19: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

19

Welke gronden kwamen er voor op het Marum?

Oorspronkelijk kwamen er op het Marum heide, beemden, akkerlanden hier en daar een

vennetje en bos voor. Zo ligt er in de Marumakker al minstens 225 jaar continu een bos. Waarschijnlijk

is het er al veel langer aanwezig en zou het wel eens een verrassend rijke vegetatie kunnen hebben.

Langs de randen kwamen er spontaan bomen voor, die zich steeds dieper en dieper in het

gebied nestelden. Het” eikenboompje” is nog steeds een punt op de scheiding met Brecht.

De lezer zal zich vermoedelijk wel afvragen waarom mensen, zelfs in de nog zeer primitieve

tijden, het waagden zich langs een riviertje te vestigen en hoe ze het klaarspeelden om hun kost te

verdienen en niet weg te spoelen.

Een pasklaar antwoord op deze vragen hebben we ook niet maar er zijn wel argumenten daarvoor te

vinden:

- Ter hoogte van het Marum is het dal vrij breed wat meer kans op goede gronden biedt;

- In het noorden van het schietveld is het verval veel minder uitgesproken dan in het zuiden ervan.

Dat geeft minder kans op overstroming al stond de Brechtse kant vaak onder water;

- Al had men van afwatering en drainage nog niet veel kaas gegeten, toch werden daartoe bescheiden

pogingen ondernomen;

- Bovendien werden er op het Marum walletjes en vlechtwerk aangelegd. Ze dienden niet alleen om

het water tegen te houden en om het vee te beschermen, maar vooral om landbouw mogelijk te

maken. Ze waren mogelijk de begrenzing van de latere heiblokken. Het onderhoud van die walletjes en

dijkjes was natuurlijk zwaar labeur dat vaak moest herhaald worden;

- De grootste natuurlijke rijkdom van het Marum waren natuurlijk de zo gegeerde hooibeemden. Wie

daar geen plaatsje kon bemachtigen, diende zijn hooi op een dries te winnen of het van

elders(voornamelijk de Antwerpse polders)aan te voeren. Die hooibeemden kwamen ook wel, in

mindere mate, voor langs de Kleine Beek;

- Na het maaien van de beemden werden de weiden voor alle buren opengesteld. Zo kende men te

Brecht op Beckhoven de naam “gemeyn marum”;

- Op het marum zat wel wat turf in de grond.

Page 20: HET MARUM EEN VERDWENEN GEHUCHT - … Marum, eerste deel.pdf · achtervoegsels “hem” behoren tot de oudste groep achtervoegsels die in plaatsnamen voorkomen. Ze dateren van vóór

20

Al bij al dienen we alles in het juiste historische kader te plaatsen. In Brasschaat, Brecht of

Loenhout was men er niet beter aan toe. Overal verkeerde de landbouw nog in een zeer primitieve

fase. In alle gehuchten was er wel een of andere moeilijkheid. Het was tenslotte wachten op de grote

ontginningsperioden van de heide, het systeem van diepploegen en drainage van de gronden. Echte

rijkdom heeft de landbouw in onze streken echter nooit voortgebracht. Steeds diende er bijgeklust te

worden en de industriële revolutie bracht zowat de genadeslag toe aan onze landbouw.