Het geven van een voordracht

20
1 Het geven van een voordracht Berust gedeeltelijk op materiaal van Jeroen Fokker Mark Overmars Wishnu Prasetya Lex Bijlsma, 1999. Met aanpassingen door Silja Renooij, 2008.

description

Het geven van een voordracht. Berust gedeeltelijk op materiaal van Jeroen Fokker Mark Overmars Wishnu Prasetya Lex Bijlsma, 1999. Met aanpassingen door Silja Renooij, 2008. Inhoud. De stof Gereedschappen Het maken van een slide Opbouw van een voordracht Voorbereiding - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Het geven van een voordracht

Page 1: Het geven van een voordracht

1

Het geven van een voordracht

Berust gedeeltelijk op materiaal vanJeroen Fokker

Mark OvermarsWishnu Prasetya

Lex Bijlsma, 1999. Met aanpassingen door Silja Renooij, 2008.

Page 2: Het geven van een voordracht

2

Inhoud

• De stof• Gereedschappen• Het maken van een slide• Opbouw van een voordracht• Voorbereiding• Presentatie en timing

Page 3: Het geven van een voordracht

3

De stof• sta ‘boven’ de stof

– meer dan gewoon begrijpen – kom los van de schriftelijke bronnen:

een voordracht kan veel minder detail bevatten

– oefen!! Dit voorkomt dat je tijdens de voordracht nog fouten ontdekt.

• pas je aan aan het soort publiek.– specialisten zijn meer geïnteresseerd

in details dan een algemeen publiek

Page 4: Het geven van een voordracht

4

Gereedschap

Inmiddels (bijna) in onbruik geraakt:

• Fysieke transparanten – handgeschreven (speciale pennen)– kopieermachine – (kleuren)printer

Over te brengen via Overheadprojector

Page 5: Het geven van een voordracht

5

Gereedschap

Door bijna iedereen gebruikt:

• digitale ‘slides’ (computer presentations)

– ppt met PowerPoint– pdf met Acrobat Reader, Foxit Reader

Over te brengen met computer en beamer

In andere vakgebieden ook: 35mm dia’s

Page 6: Het geven van een voordracht

6

Software

• LaTeX: – documentclass slides of beamer– geeft wiskundige formules goed weer– text-based; wel wysiwyg editors (bijv

LyX)

• Microsoft Power Point– professionele opmaak ‘zonder moeite’– animatie, geluidseffecten eenvoudig

• Open Office IMPRESS, kOffice, Keynote

Page 7: Het geven van een voordracht

7

Het maken van een slide

• Inhoud– Welk doel wil je bereiken?– Welke informatie wil je daartoe

overdragen?– Wat veronderstel je omtrent het publiek?

• voorkennis expliciet in herinnering brengen

• Uiterlijk– korte maar effectieve formulering– ergonomie– psychologie– vormgeving en animatie

Page 8: Het geven van een voordracht

8

Informatiedichtheid

• Transparanten dienen voor houvast– belangrijke definities en stellingen– puntsgewijze opsomming van ideeën– geen volledige zinnen– voorbeelden en visualisatie– los van de voordracht niet leesbaar

• Nummer je slides (ivm vragen)

Page 9: Het geven van een voordracht

9

Ergonomie• Lettergrootte

– te kleine letters: moeilijk leesbaar– te grote letters: agressief, te snelle

wisseling van transparanten– vuistregel: 10 regels per slide, 28-punts

letter

• Opmaak en kleurgebruik– te weinig afwisseling: niet inspirerend– te veel decoratie: leidt af van de inhoud– benadruk structuur door inspringen en

consequent kleurgebruik

Page 10: Het geven van een voordracht

10

Psychologie

• Welk psychologisch effect wil je bij het publiek oproepen?– informeren– nieuwsgierigheid prikkelen– verrassen– inspireren– aan het denken zetten– naar een vooropgezette conclusie

leiden

Page 11: Het geven van een voordracht

11

Vormgeving en animatie

• Typografisch ontwerp– helpt de psychologische effecten te

bewerkstelligen– vereist talent en ervaring

• Visualisatie

• Animatie– met Power Point– met overlays– door het ‘bijschrijven’ van tekst

Page 12: Het geven van een voordracht

12

Opbouw van een presentatie

• Titelslide– titel voordracht, naam auteur, instelling

• Inleiding– probleemstelling, terminologie,

overzicht

• Kern– de nieuwe bijdrage– beperkte mate van detail

• Conclusie

Page 13: Het geven van een voordracht

13

De inleiding

• Beschrijving van het probleem– motivatie– beschrijving van vroeger werk

• Terminologie• Plaatsen van de nieuwe bijdrage

– verhouding tot vroeger werk– gebruikte technieken

• Overzicht opbouw voordracht

Page 14: Het geven van een voordracht

14

De kern

• Beschrijf het idee achter de nieuwe bijdrage.– Geef eventueel eerst een eenvoudige

versie– Demonstreer het idee met een

voorbeeld– Geef aan waarom de resultaten

beter / anders zijn• Geef een schets van het bewijs.

– Wees selectief in het geven van details.

Page 15: Het geven van een voordracht

15

De conclusie

• Samenvatting van resultaten• Niet behandelde resultaten

– generalisatie

• Open problemen– uitnodiging tot verder onderzoek

Page 16: Het geven van een voordracht

16

Voorbereiding• Aantekeningen: altijd! (vooral voorbeelden!)

– handig: op een afdruk van de slides, of ‘notes’-opties gebruiken

• Oefenen: hoeveel tijd heb ik waarvoor?– komt totale tijdsduur overeen met

beschikbare? (zenuwachtig → vaak sneller)– vergen sommige slides onevenredig veel

toelichting?• Prepareren van de zaal

– functioneert de apparatuur?– kan je bij je presentatie en

aantekeningen?

Page 17: Het geven van een voordracht

17

Presenteren

• Spreek rustig en duidelijk– niet mompelen– niet voorlezen– niet richting muur of bord praten

• Houd oogcontact– niet steeds met dezelfde persoon– volgt iedereen het nog?– niet naar beeldscherm kijken/wijzen

Page 18: Het geven van een voordracht

18

Presenteren

• Voorkom storingen:– voor projectie of bord staan– bewegingen / geluiden die afleiden– fouten– pratend publiek

• Zorg dat het publiek je serieus neemt– houding, kleding, taalgebruik, niet te grappig – jijzelf en je presentatie verzorgd en goed

voorbereid– te moeilijk is vaak erger dan te makkelijk

Page 19: Het geven van een voordracht

19

Timing

• Let bij het presenteren op de tijd– oefenen!– markeren in je aantekeningen– lange discussie bij interruptie vermijden

→ naar de pauze– geef aan of je vragen tussendoor wilt

• vuistregel: 1 ‘platte’ slide per 2,5 minuut– minder als de voordracht langer duurt

• 8..10 slides voor een congresvoordracht (20’)• 15..20 slides voor een collegeuur (45’)

Page 20: Het geven van een voordracht

20

Reageren op vragen• Herhaal de vraag• Wees niet bang

– Je weet meer van de stof dan het publiek.• Wees eerlijk

– Geef het toe als je iets niet weet: niet bluffen.

– Maak onderscheid tussen vermoedens en feiten.

– Erken gebreken van je werk ruiterlijk.• Wees beleefd

– Bejegen vragenstellers niet sarcastisch.