Het beste uit beide werelden

1
Sociaal werk is niet de enige sector waarin de discussie over generalisten en specialis- ten woedt. In de gezondheidszorg gaat het bijvoorbeeld over topklinische centra oftewel gespecialiseerde ziekenhuizen. Die zouden aangewezen worden voor het uitvoeren van specialistische behandelingen, waarvoor onvoldoende kennis en ervaring voorhanden zijn bij andere instellingen. Veel regionale ziekenhuizen zouden voor de behandeling van bijvoorbeeld borstkanker voortaan moe- ten doorverwijzen naar topklinische centra. Dat zou goed zijn voor de kwaliteit van de zorg en de kosten drukken, al zal de patiënt vaak wel verder moeten reizen. Het idee van de topklinische centra spreekt me aan. Zeker in mijn geval is niets meer vanzelfsprekend. Voor de keuze van behan- delstappen combineert een arts kennis uit (recent) onderzoek, eigen ervaringen en de wensen van de patiënt. Kwaliteit van leven is hierbij een belangrijk richtsnoer. Het is dus van groot belang om de nieuwste kennis scherp op het netvlies te hebben en conclu- sies te trekken uit ervaringen met complexe en geavanceerde behandelingen. Waar zou je daarvoor beter terecht kunnen dan bij een topklinisch centrum? Ik ben onder behandeling bij een regionaal ziekenhuis. Vier oncologen behandelen er, als generalist onder de specialisten, alle vormen van kanker. Een poosje terug stelde mijn arts voor om een second opinion te vra- gen bij een gerenommeerd kankercentrum. Prima, dacht ik. Mijn arts meldde me aan en stuurde een cd- rom met medische informatie op. Vervolgens ging er van alles mis in de communicatie over de afspraakdatum, het advies liep via een poortwachter (specialist in opleiding) en de verantwoordelijk specialist zelf kreeg ik niet te spreken. Schriftelijke feedback aan mijn eigen arts liet enkele telefoontjes en drie weken op zich wachten. Uiteindelijk koos ik voor een behandeloptie in het gespecialiseerde ziekenhuis. Ik meldde mij weer aan en had een week daarna een ge- sprek met de betrokken specialist. Dit verliep plezierig en positief. Om zo snel mogelijk te kunnen starten, waren er aanvullende onderzoeken nodig waarover het ziekenhuis contact zou opnemen. Na een aantal dagen afwachten, belde ik zelf om te horen of er al een planning was. Dat ging zomaar niet. Na ruim een half uur aan de lijn, vele doorver- wijzingen en gesprekjes op basis van on- duidelijke en onvolledige informatie, was ik niets wijzer geworden. En passant kreeg ik te horen dat ik niet de enige patiënt was en dat iedereen haast had. Dat begreep ik heel goed natuurlijk, maar dat was mijn punt niet… Ik ben nog steeds voorstander van topklini- sche centra voor de behandeling van kanker en andere ziekten die veel deskundigheid vragen. Echter, mijn eigen regionale zieken- huis en mijn eigen arts wekken tot nu toe meer vertrouwen dan het gespecialiseerde ziekenhuis. De lijnen zijn hier kort en de betrokkenheid is groot. Schaalgrootte en bu- reaucratie in het gespecialiseerde ziekenhuis laten zien dat processen als communicatie, informatieoverdracht en samenwerking complex zijn. Dat leidt behalve tot erger- nis, ook tot onzekerheid en gevoelens van onveiligheid. De parallel met sociaal werk trof me. Daar experimenteren we ondertussen volop met nabije zorg, wrapped around care, één gezin, één plan en soortgelijke principes. We proberen de complexiteit te reduceren en de cliënt zo min mogelijk te belasten met afstemmings- en samenwerkingsperikelen. Misschien kan de gespecialiseerde medische zorg nog wat van ons leren. Het is, net als sociaal werk, mensenwerk. En specialistische kennis alléén zal het verschil niet uitmaken. De opgave is om het beste uit beide werelden te combineren. < HET BESTE UIT BEIDE WERELDEN MARGOT SCHOLTE IS LECTOR MAATSCHAPPELIJK WERK BIJ HOGESCHOOL INHOLLAND IN HAARLEM EN SENIOR BELEIDS- MEDEWERKER BIJ MOVISIE. wisselcolumn FOTO’S WIM OSKAM EN NIRANYANA JAYAMARY NUMMER 6, DECEMBER 2013 5

Transcript of Het beste uit beide werelden

Sociaal werk is niet de enige sector waarin de discussie over generalisten en specialis-ten woedt. In de gezondheidszorg gaat het bijvoorbeeld over topklinische centra oftewel gespecialiseerde ziekenhuizen. Die zouden aangewezen worden voor het uitvoeren van specialistische behandelingen, waarvoor onvoldoende kennis en ervaring voorhanden zijn bij andere instellingen. Veel regionale ziekenhuizen zouden voor de behandeling van bijvoorbeeld borstkanker voortaan moe-ten doorverwijzen naar topklinische centra. Dat zou goed zijn voor de kwaliteit van de zorg en de kosten drukken, al zal de patiënt vaak wel verder moeten reizen.

Het idee van de topklinische centra spreekt me aan. Zeker in mijn geval is niets meer vanzelfsprekend. Voor de keuze van behan-delstappen combineert een arts kennis uit (recent) onderzoek, eigen ervaringen en de wensen van de patiënt. Kwaliteit van leven is hierbij een belangrijk richtsnoer. Het is dus van groot belang om de nieuwste kennis scherp op het netvlies te hebben en conclu-sies te trekken uit ervaringen met complexe en geavanceerde behandelingen. Waar zou je daarvoor beter terecht kunnen dan bij een topklinisch centrum?Ik ben onder behandeling bij een regionaal ziekenhuis. Vier oncologen behandelen er, als generalist onder de specialisten, alle vormen van kanker. Een poosje terug stelde mijn arts voor om een second opinion te vra-gen bij een gerenommeerd kankercentrum. Prima, dacht ik. Mijn arts meldde me aan en stuurde een cd-rom met medische informatie op. Vervolgens ging er van alles mis in de communicatie over de afspraakdatum, het advies liep via een poortwachter (specialist in opleiding) en de verantwoordelijk specialist zelf kreeg ik niet te spreken. Schriftelijke feedback aan mijn eigen arts liet enkele telefoontjes en drie weken op zich wachten.

Uiteindelijk koos ik voor een behandeloptie in het gespecialiseerde ziekenhuis. Ik meldde mij weer aan en had een week daarna een ge-sprek met de betrokken specialist. Dit verliep plezierig en positief. Om zo snel mogelijk te kunnen starten, waren er aanvullende onderzoeken nodig waarover het ziekenhuis contact zou opnemen. Na een aantal dagen afwachten, belde ik zelf om te horen of er al een planning was. Dat ging zomaar niet. Na ruim een half uur aan de lijn, vele doorver-wijzingen en gesprekjes op basis van on-duidelijke en onvolledige informatie, was ik niets wijzer geworden. En passant kreeg ik te horen dat ik niet de enige patiënt was en dat iedereen haast had. Dat begreep ik heel goed natuurlijk, maar dat was mijn punt niet…

Ik ben nog steeds voorstander van topklini-sche centra voor de behandeling van kanker en andere ziekten die veel deskundigheid vragen. Echter, mijn eigen regionale zieken-huis en mijn eigen arts wekken tot nu toe meer vertrouwen dan het gespecialiseerde ziekenhuis. De lijnen zijn hier kort en de betrokkenheid is groot. Schaalgrootte en bu-reaucratie in het gespecialiseerde ziekenhuis laten zien dat processen als communicatie, informatieoverdracht en samenwerking complex zijn. Dat leidt behalve tot erger-nis, ook tot onzekerheid en gevoelens van onveiligheid. De parallel met sociaal werk trof me. Daar experimenteren we ondertussen volop met nabije zorg, wrapped around care, één gezin, één plan en soortgelijke principes. We proberen de complexiteit te reduceren en de cliënt zo min mogelijk te belasten met afstemmings- en samenwerkingsperikelen. Misschien kan de gespecialiseerde medische zorg nog wat van ons leren. Het is, net als sociaal werk, mensenwerk. En specialistische kennis alléén zal het verschil niet uitmaken. De opgave is om het beste uit beide werelden te combineren. <

Het Beste uit BeiDe WerelDen

margot scholte IS Lector maatSchaPPeLIJK WerK bIJ hoGeSchooL InhoLLand In haarLem en SenIor beLeIdS-medeWerKer bIJ moVISIe.

wisselco

lum

nfo

to’S

WIm

oSK

am

en

nIr

an

yan

a J

aya

ma

ry

nummer 6, december 2013 5