Hazelmuizen in nesten - Zoogdierenwerkgroep · nr. gebied gemeente periode type waarneming...

7
HAZELMUIZEN IN NESTEN 53 6(2):53-59 Natuur.focus A RTIKELS GOEDELE VERBEYLEN,GRIET NIJS,DOMINIQUE VERBELEN & MARC HERREMANS Hazelmuizen in nesten Over verspreiding, bedreiging en beheer van een verborgen soort GOEDELE VERBEYLEN,GRIET NIJS,DOMINIQUE VERBELEN & MARC HERREMANS Door haar verborgen, nachtelijke levenswijze onder het bladerdek en haar zeldzaamheid is de Hazelmuis (Muscardinus avellanarius) nauwelijks bekend bij het brede publiek.Tot voor kort tastten ook de ‘kenners’ in het duister over de actuele status van deze habitatrichtlijnsoort in Vlaanderen en was er weinig bekend over in te zetten beschermingsmaatregelen. Sinds 2003 spant de Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt Studie zich in om de nevelen rond deze soort uit te klaren. Deze bijdrage geeft een stand van zaken van de sindsdien vergaarde kennis. De Hazelmuis is de kleinste vertegenwoordiger van de familie van de slaapmuizen,waartoe ook de Eikelmuis en de Relmuis behoren. Ze heeft een lichaamslengte van 6-9 cm en een dicht behaarde staart van nog eens 5-8 cm. Een Hazelmuis weegt gemiddeld 15-20 g, maar dit kan oplopen tot 43 g door het opslaan van vetreserves voor de winterslaap.De pels is oran- jekleurig met een bleke crèmekleurige buikzij- de. De jongen hebben een doffere, grijzere pels. De Hazelmuis heeft grote, zwarte ogen en is met haar grijppootjes goed aangepast aan het leven in bomen en struiken. De soort is opge- nomen in bijlage III van het Verdrag van Bern,in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in het Koninklijk Besluit van 1980. De Rode Lijst van de zoogdieren in Vlaanderen vermeldt de Hazelmuis in de categorie ‘bedreigd’(Criel et al. 1994). De recente Vlaamse Zoogdierenatlas geeft een vrij goed beeld van de beschikbare historische verspreidingsgegevens van Hazelmuis (Merce- lis 2003).Toch waren er nog een aantal ondui- delijkheden. Daarom werden in 2004-2006 de oorspronkelijke waarnemers gecontacteerd om zoveel mogelijk van deze gegevens te verifiëren. Dit monnikenwerk liet toe een aantal foutieve waarnemingen uit te sluiten en leverde enkele nieuwe waarnemingen op. Tabel 1 en Figuur 1 en 2 geven een overzicht van de ons bekende Foto 1. Jonge Hazelmuis voor nest (foto: Griet Nijs). Natuur focus 2-2007 18-06-2007 14:02 Pagina 53

Transcript of Hazelmuizen in nesten - Zoogdierenwerkgroep · nr. gebied gemeente periode type waarneming...

Page 1: Hazelmuizen in nesten - Zoogdierenwerkgroep · nr. gebied gemeente periode type waarneming referentie 1 Sinnich (zolder kasteel) Voeren 1973 braakbal kerkuil Van Winkel 1973 2 Veursbos

HAZELMUIZEN IN NESTEN 53

6(2):53-59

Natuur.focusA R T I K E L SGOEDELE VERBEYLEN, GRIET NIJS, DOMINIQUE VERBELEN

& MARC HERREMANS

Hazelmuizen in nestenOver verspreiding, bedreiging en beheer van een verborgen soortGOEDELE VERBEYLEN, GRIET NIJS, DOMINIQUE VERBELEN & MARC HERREMANS

Door haar verborgen, nachtelijke levenswijze onder het bladerdek en haar zeldzaamheid is de

Hazelmuis (Muscardinus avellanarius) nauwelijks bekend bij het brede publiek.Tot voor kort tastten

ook de ‘kenners’ in het duister over de actuele status van deze habitatrichtlijnsoort in Vlaanderen en

was er weinig bekend over in te zetten beschermingsmaatregelen. Sinds 2003 spant de

Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt Studie zich in om de nevelen rond deze soort uit te klaren.

Deze bijdrage geeft een stand van zaken van de sindsdien vergaarde kennis.

De Hazelmuis is de kleinste vertegenwoordigervan de familie van de slaapmuizen,waartoe ookde Eikelmuis en de Relmuis behoren. Ze heefteen lichaamslengte van 6-9 cm en een dichtbehaarde staart van nog eens 5-8 cm. EenHazelmuis weegt gemiddeld 15-20 g, maar ditkan oplopen tot 43 g door het opslaan vanvetreserves voor de winterslaap.De pels is oran-jekleurig met een bleke crèmekleurige buikzij-de.De jongen hebben een doffere, grijzere pels.De Hazelmuis heeft grote, zwarte ogen en ismet haar grijppootjes goed aangepast aan hetleven in bomen en struiken. De soort is opge-nomen in bijlage III van het Verdrag van Bern, inbijlage IV van de Habitatrichtlijn en in hetKoninklijk Besluit van 1980. De Rode Lijst vande zoogdieren in Vlaanderen vermeldt deHazelmuis in de categorie ‘bedreigd’(Criel et al.1994).De recente Vlaamse Zoogdierenatlas geeft eenvrij goed beeld van de beschikbare historischeverspreidingsgegevens van Hazelmuis (Merce-lis 2003).Toch waren er nog een aantal ondui-delijkheden. Daarom werden in 2004-2006 deoorspronkelijke waarnemers gecontacteerd omzoveel mogelijk van deze gegevens te verifiëren.Dit monnikenwerk liet toe een aantal foutievewaarnemingen uit te sluiten en leverde enkelenieuwe waarnemingen op. Tabel 1 en Figuur 1

en 2 geven een overzicht van de ons bekende Foto 1. Jonge Hazelmuis voor nest (foto: Griet Nijs).

Natuur focus 2-2007 18-06-2007 14:02 Pagina 53

Page 2: Hazelmuizen in nesten - Zoogdierenwerkgroep · nr. gebied gemeente periode type waarneming referentie 1 Sinnich (zolder kasteel) Voeren 1973 braakbal kerkuil Van Winkel 1973 2 Veursbos

54

6(2):53-59

Natuur.focus A R T I K E L S HAZELMUIZEN IN NESTEN GOEDELE VERBEYLEN, GRIET NIJS, DOMINIQUE VERBELEN

& MARC HERREMANS

historische waarnemingen. Op basis hiervankonden we meer gericht gaan zoeken naarmogelijk resterende populaties.

Actuele verspreidingOp zoekOm de actuele verspreiding in kaart te brengen,werden in de periode 2003-2006 alle gebiedenmet historische waarnemingen bezocht, aan-gevuld met een reeks potentieel geschiktegebieden.Omdat Hazelmuizen in zeer lage dichthedenvoorkomen, ’s nachts leven onder het blader-dek en zelden op de grond komen, zijn toevalli-ge zichtwaarnemingen niet geschikt om hunaanwezigheid vast te stellen.Op zoek gaan naarvraatsporen (vnl.aangeknaagde hazelnoten) ennesten of speciale nestkasten en -buizenophangen en controleren zijn onderzoeksme-

thodes die hiervoor veel beter geschikt zijn (zieBox 1,Verbeylen 2005).In Vlaanderen hebben we de voorgaande jarenbij ons verspreidingsonderzoek elke methodedie enig bewijs opleverde van de aanwezigheidvan Hazelmuis gebruikt.Omdat het geen optiewas om de Vlaamse bossen – zeker niet de bos-reservaten – ‘vol’ te hangen met nestkasten en-buizen, werd deze methode enkel uitgetest innatuurreservaat De Kevie (Tongeren, Limburg).Hieronder geven we per provincie een bondigoverzicht van wat onze zoektocht opleverde (zieook Figuur 1 en 2 en Tabel 1, meer info opwww.hazelmuis.be).

LimburgIn Limburg liggen historische waarnemingenvoor uit drie regio’s: Hasselt, Tongeren en deVoerstreek. Mogelijk hebben deze populaties

Figuur 1. Historische verspreiding van de Hazelmuis in Vlaanderen. Donkergroen = bos (De Keersmaeker et al. 2001),

blauwe bolletjes met nummers = waarnemingen vóór 2003 (zie Tabel 1 voor nummering), paarse bolletjes = in

2003-2006 onderzochte bossen zonder sporen, blauwe rechthoek = uitvergroot in Figuur 2 (buiten deze rechthoek

werden in Vlaanderen geen waarnemingen verricht in periode 2003-2006, met uitzondering van een mogelijke

waarneming in Moeskroen = rood bolletje).

Figuur 2. Historische en actuele verspreiding van de Hazelmuis in de Voerstreek en omgeving. Donkergroen = bos (De

Keersmaeker et al. 2001), blauwe bolletjes met nummers = waarnemingen vóór 2003 (zie Tabel 1 voor nummering),

paarse bolletjes = in 2003-2006 onderzochte bossen buiten de gemeente Voeren, rode polygoon = in 2003-2006

volledig onderzocht gedeelte van de gemeente Voeren, rode bolletjes = hazelmuissporen gevonden in 2003-2006.

Box 1: Inventarisatiemethodes

Op zoek gaan naar de typisch aangeknaag-de hazelnoten (van Diepenbeek 1999,Bright et al. 2006, Verbeylen & Nijs 2007)wordt beschouwd als de meest efficiëntemanier om aanwezigheid van Hazelmuisvast te stellen.Deze methode werd gebruiktbij verschillende grootschalige onderzoe-ken, zoals de ‘Große Nussjagd’ in Saksen,Duitsland (Büchner & Andy 2005) en de‘Great Nut Hunt’ in Groot-Brittannië(Bright et al. 2006).Waarschijnlijk is ook hetzoeken naar aangeknaagde kersenpitteneen geschikte inventarisatiemethode (Ver-beylen 2007).

In Nederland richt men zich vooral op hetzoeken naar hazelmuisnesten in randvege-taties tijdens het najaar (Foppen et al. 2002,Verheggen et al. 2004). Dit is een arbeids-intensieve onderzoeksmethode die enigeervaring vergt, maar ze laat toe om popula-tiedichtheden in te schatten en jaarlijksefluctuaties op te volgen.

In Groot-Brittannië gebeurt de monitoringvan Hazelmuis al meerdere jaren d.m.v. spe-ciale nestkasten of de goedkopere nest-buizen (Bright et al. 2006).

Foto 2. Hazelnoten typisch aangeknaagd door

Hazelmuis (foto: Goedele Verbeylen).

Foto 3. Hazelmuisnestje tussen de bramen

(foto: Dominique Verbelen).

Natuur focus 2-2007 18-06-2007 14:02 Pagina 54

Page 3: Hazelmuizen in nesten - Zoogdierenwerkgroep · nr. gebied gemeente periode type waarneming referentie 1 Sinnich (zolder kasteel) Voeren 1973 braakbal kerkuil Van Winkel 1973 2 Veursbos

HAZELMUIZEN IN NESTEN 55

6(2):53-59

Natuur.focusA R T I K E L SGOEDELE VERBEYLEN, GRIET NIJS, DOMINIQUE VERBELEN

& MARC HERREMANS

ooit met elkaar in verbinding gestaan (o.a. viade Jekervallei), maar momenteel is dat zekerniet meer het geval. Het Albertkanaal en deA2/E25 autosnelweg zijn barrières die doorHazelmuizen niet kunnen worden overbrugd.Voor de regio’s Hasselt en Tongeren leverdenonze recente inventarisaties in de bossen methistorische waarnemingen (Herkenrodebos,bosje in de Wijerstraat, Bundersbos, Holrakker-bos, Grootbos en De Kevie) geen sporen vanHazelmuis meer op.Voor de regio Voeren stammen de historischewaarnemingen uit het Veursbos,het kasteel vanSinnich, het Vrouwenbos, Altembroek en het

Waalse Bois des Houillères. Aansluitend bij deVoerstreek werden er in het verleden ook ver-schillende bosrankpluisnestjes gevonden teKanne (Muizenberg en Chemin de la Grotte) enLanaye (Tier de Lanaye). Deze werden destijdstoegeschreven aan Hazelmuis, waardoorgedacht werd dat de soort ook hier voorkwam.Recente ervaringen doen vermoeden dat der-gelijke nestjes aan Bosmuis of Rosse woelmuistoegeschreven kunnen worden.De soort komt ook actueel nog in de Voerstreekvoor.In de periode 2004-2006 slaagden we erinom het gedeelte van de gemeente Voeren tenoosten van de N462 volledig te inventariseren.

We vonden sporen (nesten, hazelnoten enzichtwaarnemingen) in vijf bossen (Broekbos,Konenbos, Teuvenerberg/Gulpdal/Obsinnich,Veursbos/Roodbos/Vossenaerde en Vrouwen-bos/Stroevenbos/Sint-Gillisbos) en langs despoorwegberm ten oosten van het centrum vanSint-Martens-Voeren.Ook in het Lobos vondenwe mogelijke sporen van Hazelmuis (twee aan-geknaagde kersenpitten). Alle overige bossenleverden geen enkel spoor van Hazelmuis(meer) op. Los van deze inventarisaties werd inAltembroek in 2005 een Hazelmuis gezien,vlakbij de waarneming uit de jaren ’90. DezeVoerense hazelmuispopulatie sluit aan bij deNederlandse hazelmuispopulatie,die beperkt istot het uiterste zuiden van Nederlands Limburg(zie Figuur 3,Verheggen & Boonman 2006).Net over de taalgrens, in Tier de Lanaye,vondenwe in 2004 sporen van Hazelmuis,maar inven-tarisaties in 2005 en 2006 konden de aanwe-zigheid van de soort hier niet langer bevestigen.De berm van het Albertkanaal te Neerkanne,een schitterend stukje hazelmuishabitat, werdeveneens jaarlijks onderzocht in 2004-2006,met enkel twee mogelijke hazelmuisnesten in2004 als resultaat.Naar aanleiding van de historische waarnemingin het Bois des Houillères, werd dit bos samenmet een aantal andere naburige Waalse bossen(Bois de Winerotte,Rond Bois,Bois de la Canel-le,Bois du Roi en Bois des Ursulines) geïnventa-riseerd in 2006, maar ook hier werden geenhazelmuissporen gevonden. Historisch gezienwas de hazelmuisverspreiding in Wallonië gro-tendeels beperkt tot het gebied ten zuiden vanSamber en Maas, met enkele zeldzame waar-nemingen ten noorden ervan (Libois 1980).

Figuur 3. Toekomstvisie hazelmuis-metapopulatie met prioriteit (1-7) van de aan te leggen corridors. Paars =

actueel bezet bos, rood = enkel historische waarnemingen, groen = geen historische waarnemingen.

nr. gebied gemeente periode type waarneming referentie

1 Sinnich (zolder kasteel) Voeren 1973 braakbal kerkuil Van Winkel 1973

2 Veursbos Voeren 1969 nest Vincent van Laar, van Laar 1971

3 1992 doodvondst Herwig Blockx

4 Vrouwenbos Voeren 1995 hazelnoten Bonne 1995

5 Altembroek Voeren midden jaren ’90 zichtwaarneming Norbert Huys

6 Bois des Houillères Warsage 1970 zichtwaarneming Vincent van Laar, van Laar 1971

7 Herkenrodebos Hasselt 1972-90 nesten, zichtwaarnemingen Alex Lefevre, Rik Jacobs, Evers 1972, Lefevre 1991

8 Holrakkerbos Hasselt 2001 nest Alex Lefevre

9 Bundersbos Hasselt 1985 braakbal ransuil Alex Lefevre, Lefevre 1991

10 Wijerstraat Hasselt 1984-91 nesten, zichtwaarnemingen Alex Lefevre, Lefevre 1991

11 Grootbos Tongeren 1970-76 zichtwaarnemingen, nest Eugène Stassen

12 De Kevie Tongeren 2001 zichtwaarneming Roger Nijssen

13 Lauw (kerk) Tongeren 1998 braakbal kerkuil Zoogdierenwerkgroep

14 Zoniënwoud Brussel 1842 ? de Selys-Longchamgs 1842

15 omgeving Brussel Brussel 1872 en ? 2 balgen collectie KBIN pers. med. Georges Lenglet

16 Zoniënwoud Brussel einde 19e eeuw 2 vangsten Bernard 1959

17 Langesteenbosjes Tienen 1980 zichtwaarneming Gert Govaerts

18 Bertembos Bertem 1994 waarschijnlijk nest Koen Van Den Berge

19 Rolwei Glabbeek 1994 zichtwaarneming Erwin Collaerts

20 Koebos Lovenjoel 2001 twijfelachtig nest Frank Claessens & Jorg Lambrechts

21 2001 waarschijnlijk nest Eugène Stassen & Frank Claessens

22 Instituut Ave Regina Lovenjoel 2002 nest Frank Claessens

23 Faliestraat Oostkamp 1995 zichtwaarneming Bart Decrop

24 Proosdijstraat Oostkamp 2001 zichtwaarneming fam. Pattyn

25 Bois de la Hutte Ploegsteert ca. 1975-90 zichtwaarnemingen Alain Deramaux, pers. med. Martin Windels

26 ? Tournai, Peruwelz en Baudour voor 1984 ? van Laar 1971, 1984

27 Burreken Brakel-Zegelsem 1973 zichtwaarneming Lieven Caeckebeke

28 ? Zottegem 1984 twijfelachtige zichtwaarneming Holsbeek et al. 1986

29 verkaveling Zarlardinge ca. 1995 twijfelachtige doodvondst Rik De Geeter

30 grensgebied Vloesberg-Brakel ca. 2000 mogelijk nest Paul Haustraete

Tabel 1. Overzicht van de historische hazelmuiswaarnemingen uit de Zoogdierendatabank. De locaties zijn weergegeven op Figuur 1 en 2.

Natuur focus 2-2007 18-06-2007 14:02 Pagina 55

Page 4: Hazelmuizen in nesten - Zoogdierenwerkgroep · nr. gebied gemeente periode type waarneming referentie 1 Sinnich (zolder kasteel) Voeren 1973 braakbal kerkuil Van Winkel 1973 2 Veursbos

56

6(2):53-59

Natuur.focus A R T I K E L S HAZELMUIZEN IN NESTEN GOEDELE VERBEYLEN, GRIET NIJS, DOMINIQUE VERBELEN

& MARC HERREMANS

Over de actuele verspreiding in Wallonië is wei-nig geweten. Recent werd wel een inventarisa-tie opgestart aan de hand van aangeknaagdehazelnoten.Daarnaast werden er buiten de Voerstreek in2004-2005 nog 12 potentieel geschikte bossenonderzocht in Zuid-Limburg (Belle-Vuebos,Harlaz-Olmenhof, Hasselbos, Jongenbos, Koe-bos/Arboretum Bokrijk, Kolmontbos, Mergel-groeve Vechmaal, Mielenbos/Mierhoopbos,Plateau van Caestert,Provinciaal Domein Nieu-wenhoven,Vogelzangbos en Wijngaardbossen),alle zonder resultaat. Het lijkt er dus sterk naardat de oostelijke helft van de Voerstreek hetlaatste bastion vormt van de Hazelmuis in Lim-burg.

Elders in VlaanderenIn 2005 gingen ook in Vlaams-Brabant hazel-muisinventarisaties van start. In de Rolwei enhet Koebos (Pellenberg) werd de jaren volgendop de historische waarnemingen al intensief,maar tevergeefs gezocht. De nieuwe inventari-saties in 2005-2006 leverden hier en in deandere gebieden met historische waarnemin-gen (Bertembos en Langesteenbosjes) geenenkel spoor van Hazelmuis op.Ook in een hele reeks andere potentieelgeschikte habitats (Arboretum Tervuren,Begijnbos, Bruulbos, Butselbos/Grootbos,Driesbos, Eikenbos, Gelbergenbos, Groothof-veld, Heidebos, Heverleebos, Kapucijnenbos,Kastanjebos, Klein Kapittel, Meerdaalwoud,Mollendaalbos, Onderbos, Paardewater, Par-donbos, Pepinusfort, Plantsoenbos, Rodebos,Tafelbos en Walenbos) bleek de Hazelmuisspoorloos. Deze uitgebreide zoektocht doetvermoeden dat de Hazelmuis (zo goed als) uit-gestorven is in Vlaams-Brabant. In de gebiedenmet historische waarnemingen zal nog eenaantal jaar verder worden gezocht.In West-Vlaanderen zijn de historische waarne-mingen zeer beperkt. Het is niet geweten of detwee zichtwaarnemingen in Oostkamp eenpopulatie betrof,dan wel om door toedoen vande mens verplaatste dieren. Geschikt habitat iser alleszins aanwezig in deze bosrijke regio.Ook uit de omgeving van Ploegsteert (Bois dela Hutte en mogelijk natuurreservaat De Klei-putten),net ten zuiden van West-Vlaanderen inHenegouwen, liggen historische waarnemin-gen voor. In Frankrijk is er een hazelmuiswaar-neming op ongeveer 15 km van de grens metWest-Vlaanderen. Nemen we dan nog deoudere waarnemingen uit het Waalse Tournai,Peruwelz en Baudour erbij (van Laar 1971,1984),dan lijkt het erop dat Hazelmuizen vroe-ger voorkwamen in gans de regio van Zuid-West-Vlaanderen tot de Franse Ardennen enzuidelijker. Hoe het nu zit, is niet geweten. Hetenige recente gegeven (2005) is een mogelijke

zichtwaarneming in Moeskroen (Henegou-wen). In de herfst van 2006 ging een groepjeplaatselijke vrijwilligers polshoogte nemen inhet Bois de la Hutte, evenals in het nabijgele-gen Bois de Ploegsteert en het natuurreservaatDe Kleiputten.Er is alleszins geschikt hazelmuis-habitat aanwezig, maar sporen van Hazelmuiswerden er niet gevonden.De komende jaren zalook hier meer intensief gezocht worden en wor-den er ook hazelmuisnestkastjes opgehangen.Voor Oost-Vlaanderen is er slechts één zekerehazelmuiswaarneming uit de Vlaamse Arden-nen. Hoewel een verplaatst of ontsnapt indivi-du niet kan uitgesloten worden, zijn er uitdezelfde streek tevens enkele onzekere waarne-mingen bekend, wat mogelijk wijst op de (his-torische) aanwezigheid van een hazelmuispo-pulatie,aansluitend bij de populaties in de Fran-se Ardennen. De Vlaamse Ardennen vormenalleszins een regio die nog nader dient onder-zocht te worden.Uit de provincie Antwerpen ligt er geen enkelebetrouwbare hazelmuiswaarneming voor.

StatusDe historische en actuele verspreidingsgege-vens wijzen zowel op een sterke areaalinkrim-ping van de Hazelmuis in Vlaanderen als op eenafname van de aantallen binnen de resterendekerngebieden. Deze trend tekent zich ook inandere Noordwest-Europese landen af, waar-onder Nederland (Foppen et al. 2002), Dene-marken (Vilhelmsen 2003) en Groot-Brittannië(Bright et al. 2006). Op basis van deze recentegegevens zou de soort op een Rode Lijst voorVlaanderen als ‘ernstig bedreigd’gecatalogeerddienen te worden.

Bedreigd omwille van complexeecologische vereistenDe complexe ecologische vereisten van deHazelmuis verklaren waarom de soort zokwetsbaar is (Bright & Morris 1996,Bright et al.2006). Hazelmuizen zijn – in tegenstelling totde meeste andere knaagdieren – zogenaamde

K-strategen: ze hebben in Noordwest-Europameestal slechts één worp met weinig jongen(gemiddeld 4-5) die ze lang verzorgen (6-8weken), ze leven lang (tot 4-5 jaar) en er wordtzelfs vermoed dat ze een langdurige paarbandaangaan. K-populaties zijn dus minder veer-krachtig en kunnen bijgevolg minder snel rea-geren op veranderingen in hun omgeving.Hazelmuizen hebben een grote verscheidenheidaan voedselplanten nodig, zodat ze tijdens hunvolledige actieve seizoen (april-mei tot oktober-november) over voldoende voedsel beschikken(Bright et al. 2006).Ze zijn sterk aan bos gebon-den, met een uitgesproken voorkeur voor soor-tenrijke bossen met een rijk ontwikkelde struik-en kruidlaag en veel variatie.Deze grote soorten-diversiteit moet aanwezig zijn op een beperkteoppervlakte,omdat volwassen Hazelmuizen eenzeer klein leefgebied hebben (max. 1 ha, Brightet al. 2006). Ook de aanwezigheid van boom-holten (of vervangende nestkasten) is belangrijkom voldoende nestgelegenheid te hebben(Bright et al. 2006). Bij gebrek hieraan bouwenze vrije nesten.Door de hoge eisen die Hazelmui-zen stellen aan hun habitat, komen ze slechts inlage dichtheden (max. 10/ha) voor (Juskaitis2003, Bright et al. 2006).

Foto 4. Mantelzoomvegetaties langs bosranden en

bospaden, bramenrijke struweelbegroeiingen op open

plekken en houtkanten met een hoge diversiteit aan

bes- en vruchtdragende soorten zijn ideaal habitat

voor de Hazelmuis (foto: Dominique Verbelen).

Foto 5. Houtkant tussen Konenbos en Veursbos: mooi

ontwikkeld, maar onderbroken

(foto: Goedele Verbeylen).

Foto 6. Het klepelen of bespuiten met herbiciden van

randvegetaties is zeer nadelig voor de Hazelmuis, zeker

in de herfst als ze er haar nest heeft

(foto: Dominique Verbelen).

Natuur focus 2-2007 18-06-2007 14:03 Pagina 56

Page 5: Hazelmuizen in nesten - Zoogdierenwerkgroep · nr. gebied gemeente periode type waarneming referentie 1 Sinnich (zolder kasteel) Voeren 1973 braakbal kerkuil Van Winkel 1973 2 Veursbos

HAZELMUIZEN IN NESTEN 57

6(2):53-59

Natuur.focusA R T I K E L SGOEDELE VERBEYLEN, GRIET NIJS, DOMINIQUE VERBELEN

& MARC HERREMANS

Het dispersievermogen van Hazelmuizen is zeerbeperkt. Om een kleine open ruimte (zoals eenbospad) te overbruggen, maken ze liever eenlange omweg langs bomen en struiken danrechtdoor over de grond te lopen. Langereafstanden (100 m tot max. 1500 m) zijn abso-lute dispersiebarrières als er geen geschikte ver-bindingen zijn, zoals mooi ontwikkelde hout-kanten en kleine bosjes als stapstenen (Brightet al. 2006).Al deze factoren maken dat de Hazelmuis te lij-den heeft onder bosversnippering, het gebrekaan variatie binnen onze bossen in boomleef-tijd en aantal boom- en struiksoorten,degrada-tie van mantelzoomvegetaties, houtkanten enhagen en het verdwijnen van hakhoutbeheer.Ook het uitvoeren van beheerwerkzaamhedenop een foutieve manier of in de verkeerde peri-ode kan fatale gevolgen hebben.Om koude en/of voedselarme periodes te over-bruggen, gaan Hazelmuizen in winterslaap(oktober-november tot april-mei) of torpor(vooral in voorjaar en vroege zomer, maar ookkort voor de winterslaap) (Bright et al. 2006).De winterslaap brengen ze door in een zelfge-bouwd nest op een voldoende vochtige plaatsop grondniveau. In deze fase zijn ze vrij kwets-baar voor vertrappeling of predatie (Bright &Morris 1996). In torpor gaan heeft ook nadelen:het actieve seizoen wordt korter, wat leidt toteen lager aantal worpen en minder tijd om vol-doende vetreserves op te slaan voor de winter.De torpor wordt vaak doorgebracht in hollebomen of nestkasten, waar de Hazelmuizenblootgesteld zijn aan predatie of verstoringdoor de mens (Bright & Morris 1996).Een bijkomend probleem dat de komende jarenvermoedelijk sterk zal spelen, zijn de winterseperioden met aanhoudende relatief hoge tem-peraturen. Hierdoor zullen Hazelmuizen regel-matig ontwaken uit de winterslaap,waarbij hunvetreserves versneld worden opgebruikt meteen lagere overlevingkans tot gevolg. Hierdooris de Hazelmuis, net als een aantal vleermuis-soorten, vermoedelijk een zeer goede bio-indi-cator voor klimaatverandering (Bright & Morris1996).

BeheerDe theorie…De resterende hazelmuispopulatie in de Voer-streek kan versterkt worden door de habitat-kwaliteit van de bezette gebieden te verhogenen door de gebieden en subpopulaties onder-ling te verbinden om zo te komen tot een meerlevensvatbare metapopulatie. Dit netwerk kandan verder uitgebreid worden naar potentieelgeschikte leefgebieden in de omgeving. Herin-troductie is in Vlaanderen voorlopig niet aan deorde.Er zullen,gezien de versnipperde toestandvan het Vlaamse bosareaal en de slecht ontwik-

kelde bosranden, eerst veel inspanningen gele-verd moeten worden om te voldoen aan eenheel aantal voorwaarden voor herintroductie(geschikte bosstructuur en -samenstelling,vol-doende oppervlakte, ...).Afgezien daarvan zijn erin Vlaanderen of Nederland ook geen bronpo-pulaties van waaruit het verantwoord zou zijnom voldoende dieren weg te nemen voor eensuccesvolle herintroductie.Goed hazelmuisbeheer moet dus leiden tot eencontinu (van april tot november) hoge voedsel-beschikbaarheid en een geschikte fysischestructuur van de bossen en de tussenliggendeverbindingen (meer verplaatsingsmogelijkhe-den,meer dekking en dus minder predatie).Ditkan bereikt worden door de aanwezigheid vanveel verschillende soorten voedselplanten eneen hoge leeftijds- en structuurvariatie binnenhet bos en van brede, soortenrijke, aaneenslui-tende houtkanten tussen de bossen.Beschadu-wing van kruid- en struiklaag (braamstruweel,hazelaar, …) moet vermeden worden, zodatdeze een dichte structuur krijgt en er een bete-re vruchtzetting is.Struiken moeten breed kun-nen uitgroeien met vele laterale takken.Verheggen (1997),Verbeylen (2004), Bright etal. (2006) en Verbeylen & Nijs (2007) bespre-ken uitgebreid welke beheermaatregelenmogelijk zijn om ongeschikte situaties te ver-beteren.We geven hier kort enkele voorbeelden.Belangrijk bij alle hazelmuisbeheer is dat hetkleinschalig en gespreid in tijd en ruimte uitge-voerd wordt, zodat niet alle voedselplantengelijktijdig verdwijnen en het beheerde gedeel-te geen onoverkomelijke barrière vormt voorverplaatsingen tussen de naastliggende gebie-den.In de meeste bossen is het hakhoutbeheer aljarenlang stopgezet met alle gevolgen vandien.Middelhoutbeheer of het opnieuw uitvoerenvan hakhoutbeheer (zowel in het bos als in debosrand en in aan de bosrand grenzende graf-ten, singels en holle wegen) zal zorgen voormeer voedsel en structuurvariatie.Hierbij is een

beperkt aantal overstaanders (eik, es, esdoorn,…) en het zoveel mogelijk ontzien van kruid- enstruiklaag (hazelaar, vlier, sleedoorn, meidoorn,braam, bosrank, wegedoorn, rode kornoelje,Gelderse roos, brem, …) belangrijk. De lengtevan de hakhoutcyclus moet zo zijn dat devruchtzetting (bv. van hazelaar, een belangrijkevoedselbron voor Hazelmuis) optimaal is.Mantelzoomvegetaties ontbreken vaak doorbewerking van de akker tot vlak tegen het bosof begrazing van de bosrand. Struweelvormingin de bosrand kan enerzijds gestimuleerd wor-den door het dunnen van de boomlaag langsdeze rand, eventueel in combinatie met eenextensieve begrazing.Anderzijds kan het rastervan het weiland juist verder buiten de bosrandgeplaatst worden of de randzone van de aan-grenzende akker niet bewerkt worden, zodat erzich spontaan een mantelzoomvegetatie kanontwikkelen. Dit kan eventueel gecombineerdworden met inplanting van gemengd loofbos(met bv. meidoorn, eik, sleedoorn en es) enmoet gevolgd worden door kleinschalig hak-houtbeheer of een extensieve begrazing omsuccessie tegen te gaan. Bij grootschaligeonderhoudswerkzaamheden aan bosrandenmag het takafval niet in de bosrand gedumptworden, want hierdoor verstikt de randvegeta-tie.Daarom kan snoeihout best afgevoerd wor-den of kunnen er takkenhopen of takkenrillenmee aangelegd worden, die bruikbaar zijn alsnest- en overwinteringsplaatsen.Om goede verbindingen te behouden,moet hetverwijderen van kruid- en struiklaag (wat somsgebeurt op grote schaal) te allen tijde verme-den worden.Hoge bomen (zoals eik) zouden hetganse jaar door verbonden moeten zijn via deondergroei, want ze vormen belangrijke voed-selbronnen voor Hazelmuizen in bepaalde sei-zoenen. Door dichte bossen te dunnen kan deontwikkeling van een continue ondergroeigestimuleerd worden.De bomen gaan dan ookbreder uitgroeien met vele overlappende en bij-na horizontale takken ertussen.

Foto 7. De Rolwei in Vlaams-Brabant: door het

stopzetten van het hazelaarhakhoutbeheer en het

dichtgroeien van de boomlaag is de zeer goed

ontwikkelde kruidlaag zo goed als verdwenen

(foto: Dominique Verbelen).

Foto 8. De Epenerbaan in Nederland: door het

terugzetten van de boomlaag ontwikkelde zich een

mooie randvegetatie (foto: Goedele Verbeylen).

Natuur focus 2-2007 18-06-2007 14:03 Pagina 57

Page 6: Hazelmuizen in nesten - Zoogdierenwerkgroep · nr. gebied gemeente periode type waarneming referentie 1 Sinnich (zolder kasteel) Voeren 1973 braakbal kerkuil Van Winkel 1973 2 Veursbos

58

6(2):53-59

Natuur.focus A R T I K E L S HAZELMUIZEN IN NESTEN GOEDELE VERBEYLEN, GRIET NIJS, DOMINIQUE VERBELEN

& MARC HERREMANS

Bospaden kunnen overbrugd worden door tak-ken aan weerszijden van het pad naar benedente trekken en aan elkaar vast te binden over hetbospad, bv. om de 50 m.Niet enkel binnen het bos maar ook tussen debossen zijn verbindingen nodig. In tegenstellingtot vroeger zijn de meeste bossen nu klein engeïsoleerd, wat een belangrijke rol zal gespeeldhebben in de achteruitgang van de Hazelmuis.Bossen vergroten is waarschijnlijk in de meestegevallen niet meer mogelijk, maar het aanleg-gen van brede (minstens 10 m) hagen of hout-kanten als verbindingen vaak wel (in combina-tie met een of meerdere bosjes als stapstenenals de afstand tussen de gebieden meer dan 250m bedraagt).Houtkanten en hagen zijn zeer belangrijk voorHazelmuizen, als corridor of als permanentewoonplaats. Naast het verdwijnen van velehoutkanten zal het gewijzigd beheer ervanwaarschijnlijk een grote invloed gehad hebbenop de achteruitgang van de Hazelmuis. Dehoutkanten worden nu meestal mechanisch envaker (jaarlijks) gesnoeid,wat nadelig is voor debloem- en vruchtproductie. In houtkanten dieniet onderhouden worden, ontstaan gaten,waardoor ze hun corridorfunctie verliezen.Hoe breder (bij voorkeur minstens 5-6 m),hoger (bij voorkeur minstens 4 m) en soorten-rijker een houtkant is, hoe geschikter voorHazelmuis.Om het voedselaanbod in houtkan-ten te verhogen, kan het noodzakelijk zijn omvruchtdragende struiken aan te planten (bv.hazelaar,kamperfoelie,braam). Indien de hout-kanten of hagen los staan van de bosrand ofindien er gaten in zijn, kunnen de openingengedicht worden door struweelvormers (mei-

doorn, sleedoorn, hazelaar, Gelderse roos) aante planten. Behalve waar veiligheid of toegan-kelijkheid het beletten,zou een houtkant maxi-maal om de 3 jaar en bij voorkeur pas elke 5-6jaar gesnoeid mogen worden. Best is snoeienaan één zijde en 2-3 jaar later aan de andere,ofgefaseerd snoeien binnen elke zijde (niet meerdan 50 m tegelijk), zodat alle oude takken metbloemen en vruchten niet tegelijk verwijderdworden.Beheermaatregelen worden best uitgevoerdtussen begin december en eind februari (win-terslaap) of in mei (productiviteit mantel- enzoomvegetaties nog laag, Hazelmuizen zittenminder in bosranden dan in najaar,maar broed-seizoen voor vogels). De uitvoering dient metde nodige zorg te gebeuren, zodat wintersla-pende Hazelmuizen niet vertrappeld of metzware machines overreden worden. Bij eenbevroren bosbodem is de verstoringskans hetgeringste.Deze verstoringskans zal sowieso laagzijn, want waarschijnlijk overwinteren ze maarweinig in de bosranden zelf en zoeken ze voch-tige plekken op, noordwest- en noordhellingenen dalen. De voortplantingsperiode (juli-november) moet vermeden worden.Ervaringen met hazelmuisbeheer zijn in Vlaan-deren beperkt,waardoor er nog tal van onzeker-heden zijn met betrekking tot optimale beheer-praktijken (bv. exacte termijnen voor het uit-voeren van terugkerende beheermaatregelen,zoals rotatietijden voor het afzetten van hak-hout). Daarom is overleg met specialisten ophet terrein vóór de uitvoer van een beheer-maatregel aan te raden,zodat het beheer indiennodig bijgestuurd kan worden.

… in de praktijk gebrachtOm de inzet van beheermaatregelen zinvol tekunnen adviseren, hebben we voor de Voer-streek een actuele verspreidingskaart,een habi-tatgeschiktheidskaart, een metapopulatie-visiekaart (Figuur 3) en een maatregelenkaartopgemaakt (Verbeylen & Verbelen 2006, Ver-beylen & Nijs 2007).De habitatplekken werdengeklasseerd als ongeschikt, marginaal of opti-maal (volgens Foppen & Nieuwenhuizen 1997,zie ook Verbeylen 2006). Hieruit blijkt dat nietenkel de recente verspreiding van de Hazelmuiszeer beperkt is, maar ook de hoeveelheidgeschikt habitat minimaal is,wat erop wijst dater dringend beschermingsmaatregelen nodig

zijn om de Vlaamse hazelmuispopulatie vooruitsterven te behoeden.Al onze inspanningen leidden reeds tot heel watacties ten voordele van de Hazelmuis.De gead-viseerde beheermaatregelen werden overge-nomen in de in opmaak zijnde beheerplannenvoor de bosreservaten Broekbos,Teuvenerbergen Veursbos. Dit betekent dat – eens dezebeheerplannen goedgekeurd zijn – de maatre-gelen ook daadwerkelijk zullen uitgevoerd wor-den. Daarnaast overleggen we met allerlei ter-reinbeheerders (ANB/INBO,Gemeente Voeren,Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren,NMBS/Infrabel, de plaatselijke Natuurpunt-afdeling,privé-personen,…) om te bekijken wathaalbaar is. Momenteel wordt ons advies inge-wonnen indien er in Voeren beheermaatrege-len uitgevoerd worden (zoals onderhoud vanhoutkanten) op hazelmuislocaties.Op basis vande voorliggende gegevens adopteerde deGemeente Voeren de Hazelmuis in het project‘Gemeenten adopteren Limburgse soorten’ enwordt er in 2007 een actieplan uitgeschrevenmet maatregelen ten voordele van de Hazel-muis. Gezamenlijk zullen al deze initiatievenvanaf 2007 leiden tot het daadwerkelijk uitvoe-ren van gerichte maatregelen op het terrein,wathopelijk tijdig zal leiden tot de versterking vande resterende hazelmuispopulatie.Vanaf 2007 starten we in de Voerstreek even-eens met een gestandaardiseerde monitoring,waarbij nesttellingen worden uitgevoerd opvaste transecten (Foppen & Verheggen 2006).Hiermee beogen we zowel de hazelmuispopu-latie als de effecten van de genomen beheer-maatregelen op te volgen.

Foto 9. Door het raster buiten de bosrand te plaatsen,

kan er zich een mantelzoomvegetatie ontwikkelen

(foto: Dominique Verbelen).

Foto 10. De Voerense spoorwegberm: een langgerekte

corridor van schitterend hazelmuishabitat

(foto: Goedele Verbeylen).

Box 2: Oproep!Het aantal historische hazelmuiswaarnemingen in de Zoogdierenda-tabank is heel beperkt. Waarschijnlijk zijn er nog heel wat gegevensdie in oude veldboekjes of in het geheugen van terreinbeheerders,bos- en natuurwachters, … zitten en ons niet bereikt hebben. Bij dezewillen we nog eens een oproep doen om deze gegevens alsnog doorte geven, zodat we het historische plaatje kunnen vervolledigen.Aan-

geknaagde hazelnoten en kersenpitten mogen ook steeds ingestuurdworden ter determinatie. Wie geïnteresseerd is om mee te werkenaan verdere inventarisaties of om zelf beheermaatregelen uit te voe-ren in een bepaald gebied, kan ons contacteren voor meer advies. Eengecoördineerde aanpak is noodzakelijk,waarbij niet enkel de versprei-ding van de Hazelmuizen, maar ook de getroffen maatregelen en deeffecten ervan opgevolgd worden.

Natuur focus 2-2007 18-06-2007 14:03 Pagina 58

Page 7: Hazelmuizen in nesten - Zoogdierenwerkgroep · nr. gebied gemeente periode type waarneming referentie 1 Sinnich (zolder kasteel) Voeren 1973 braakbal kerkuil Van Winkel 1973 2 Veursbos

HAZELMUIZEN IN NESTEN 59

6(2):53-59

Natuur.focusA R T I K E L SGOEDELE VERBEYLEN, GRIET NIJS, DOMINIQUE VERBELEN

& MARC HERREMANS

SUMMARY BOX:VERBEYLEN G., NIJS G., VERBELEN D. & HERREMANS M. 2007. Distribution,conservation status and habitat management of the Common Dor-mouse in Flanders, Belgium. Natuur.focus 6(2): 53-59 (in Dutch)

The Common Dormouse (Muscardinus avellanarius) is an elusive noc-turnal animal barely known by the general public. Until recently, thestatus of this Habitat Directive species in Flanders was poorly docu-mented and little was known about potential conservation measures.Since 2003 the Mammal Working Group of Natuurpunt Studie hascommitted itself fully to collect all information necessary to ensureadequate protection of this species in Flanders.Verification of historic distribution data allowed to narrow down thehistoric distribution range. In the past, Common Dormice were foundin the provinces of Limburg, Vlaams-Brabant, Oost-Vlaanderen andWest-Vlaanderen. The actual distribution was assessed by inventari-sation of all possible dormouse signs (feeding signs, nests andsightings) in the forests with historic data and in a range of potential-ly suitable forests during 2003–2006. So far, these inventories haveonly confirmed the presence of Common Dormice in the east of themunicipality of Voeren (Limburg). Overall, the historic and recent dis-tribution data show a strongly declined distribution range and decrea-sed population densities in the remaining core area.This suggests that

the Red List status of the Common Dormouse in Flanders should beupgraded from ‘threatened’ to ‘severely threatened’.The Common Dormouse is a specialist species with very specific eco-logical requirements. In Flanders, it has severely suffered from habitatfragmentation, the limited variation in tree age and in tree and shrubspecies composition within the forests, the degradation of edge vege-tations, wood rows and hedgerows, as well as the stopping of coppi-cing practices.The remaining Common Dormouse population in Voe-ren can be reinforced by habitat management targeted at supplying acontinuously high food availability and a suitable physical structure offorests and connecting corridors. Such measures should enable theestablishment of a more viable metapopulation as well as the expan-sion of the species into neighbouring, potentially suitable forests.An actual distribution map, a habitat suitability map, a metapopula-tion vision map and a map with habitat management measures havebeen compiled for the Voeren region.The actions of the Mammal Wor-king Group have already triggered a number of conservation initiati-ves in collaboration with governmental and non-governmental orga-nisations and private persons. Building on these initiatives, manage-ment measures in the field will be taken from 2007 onwards, hopeful-ly in time to strengthen the remaining Common Dormouse populati-on. A standardised monitoring scheme will also be deployed in thisarea from 2007 onwards.

DANK:Dit artikel is gebaseerd op het werk van een groep enthousiaste vrij-willigers van de Vlaamse Zoogdierenwerkgroep, de Natuurstudie-groep Dijleland, de Zuid-West-Vlaamse Zoogdierenwerkgroep, deZoogdierenwerkgroep De Bron en allerlei andere organisaties. Wedanken ook Natuurpunt Studie voor de logistieke ondersteuning,onze Nederlandse collega’s (IKL,VZZ, CBS) voor hun hulp en adviesen ANB en de boseigenaars voor de toelatingen om de inventarisa-ties uit te voeren. Het onderzoek werd gedeeltelijk gefinancierd viasamenwerkingsprojecten met de Provincie Limburg/LIKONA en deProvincie Vlaams-Brabant/BRAKONA.Daarnaast ondersteunde hetINBO de inventarisaties in de bosreservaten en de Gemeente Voe-ren de overige inventarisaties op haar grondgebied. De overige kos-ten werden gedragen door de Vlaamse Zoogdierenwerkgroep,Natuurpunt Studie en de vrijwilligers.

ReferentiesBernard J. 1959. Les petits mammifères terrestres et arboricoles de la Forêt de Soignes. Les Naturalistes

belges 40: 50-54.Bonne F. 1995.Verslag Paaskamp Voeren 1995. Ontdekt de ZWG nieuwe zoogdiersoorten voor Vlaande-

ren? JNM-Zoogdierenwerkgroep, Gent, België.Bright P.W. & Morris P.A. 1996. Why are dormice rare - a case study in conservation biology. Mammal

Review 26: 329-339.Bright P.,Morris P.& Mitchell-Jones T.2006.The dormouse conservation handbook.Second edition.English

Nature, Peterborough, UK.Büchner S. & Andy P. 2005. A public survey for the common dormouse in Saxony. Abstracts of the 6th

International Conference on Dormice (Gliridae), Siedlce (Poland), 20-24/9/05. University of Podlasie,Institute for Biology/Centre for Ecological Research, Polish Academy of Sciences/Wildlife Society"Stork", Siedlce/Lomianki/Siedlce, Poland, p. 4. (www.nussjagd.de)

Criel D., Lefevre A.,Van Den Berge K.,Van Gompel J. & Verhagen R. 1994. Rode Lijst van de zoogdieren inVlaanderen.AMINAL, Brussel, België.

De Keersmaeker L., Rogiers N., Lauriks R. & De Vos B. 2001. Bosleeftijdskaart. Uitgewerkt voor project VLI-NA C97/06 'Ecosysteemvisie Bos Vlaanderen', IBW, Geraardsbergen, België.

de Selys-Longchamps E. 1842. Faune belge, 1re partie. Indication méthodique des mammifères, oiseaux,reptiles et poissons observés jusqu'ici en Belgique. Dessain/C. Muquart, Liège/Brussel, België.

Evers J. 1972. O.S.C.-uitstap Herckenrode Bossen, 30.4.72. De Wielewaal 38(7): 217.Foppen R.P.B.& Verheggen L.S.G.M.2006.Handleiding Meetnet Hazelmuis.Zoogdiervereniging VZZ,Arn-

hem, Nederland.Foppen R., Verheggen L. & Boonman M. 2002. Biology, status and conservation of the hazel dormouse

(Muscardinus avellanarius) in the Netherlands. Lutra 45(2): 147-154.Holsbeek L., Lefevre A., Van Gompel J. & Vantorre R. 1986. Zoogdieren-Inventarisatie van Vlaanderen

(1976-85). Bijdrage tot de kennis van het voorkomen en de verspreiding van de Zoogdieren in hetVlaamse en het Brusselse Gewest, België. JNM, Gent, België.

Juskaitis R. 2003.Abundance dynamics and reproduction success in the common dormouse, Muscardi-nus avellanarius, populations in Lithuania. Folia Zoologica 52(3): 239-248.

Lefevre A. 1991.Waarnemingen van de hazelmuis Muscardinus avellanarius in de omgeving van Hasselt(Limburg, België). Lutra 34(2): 61-63.

Libois R.M. 1977. Note sur la répartition des Gliridae en Belgique. Les Naturalistes Belges 58: 154-159.Libois R.M. 1980. Répartition et milieu naturel du muscardin (Muscardinus avellanarius) en Belgique. Pre-

miers résultats. Ciconia 4(1): 43-51.Mercelis S. 2003. Hazelmuis. In:Verkem S., De Maeseneer J.,Vandendriessche B.,Verbeylen G. & Yskout S.

Zoogdieren in Vlaanderen. Ecologie en verspreiding van 1987 tot 2002. Natuurpunt Studie en JNM-Zoogdierenwerkgroep, Mechelen en Gent, België, p. 263-267.

van Diepenbeek A.1999.Veldgids diersporen.Stichting Uitgeverij van de Koninklijke Nederlandse Natuur-historische Vereniging, Utrecht, Nederland.

van Laar V.1971.Gegevens over de verspreiding van de hazelmuis,Muscardinus avellanarius (Linné,1758)in Nederland. Rapport, Rijksinstituut voor Natuurbeheer, Leersum, Nederland.

van Laar V. 1984. Verspreiding en habitatkeuze van de hazelmuis Muscardinus avellanarius (L., 1758) inNederland. Lutra 27(3): 229-260.

Van Winkel J. 1973. Braakballenonderzoek - Verspreide gegevens. De Wielewaal 39(12): 366.Verbeylen G. 2004. Inventarisatie 2004 en bescherming van de hazelmuis (Muscardinus avellanarius) in

Zuid-Limburg (Vlaanderen). Rapport Natuur.studie 2004/4, Natuurpunt Studie (Zoogdierenwerk-groep), Mechelen, België. (www.hazelmuis.be)

Verbeylen G. 2005. Handleiding hazelmuisinventarisaties. Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep Vlaande-ren, Mechelen, België. (www.hazelmuis.be)

Verbeylen G. 2006. Status and conservation of the common dormouse (Muscardinus avellanarius) in theprovince of Limburg (Flanders, Belgium). Lutra 49(2): 75-88. (www.vzz.nl/lutra/lutra49-2.html)

Verbeylen G. 2007. Kersenpitten en hazelmuizen, een pittig verhaal. Zoogdier 18(1): 14-16.Verbeylen G.& Nijs G.2007.Hazelmuizen in nesten. Inventarisatie 2006 en concrete beschermingsmaat-

regelen voor de hazelmuis (Muscardinus avellanarius) in Vlaanderen, met bijzondere aandacht voor deZuid-Limburgse bosreservaten. Rapport Natuur.studie 2007/2, Natuurpunt Studie (Zoogdierenwerk-groep), Mechelen, België.

Verbeylen G. & Verbelen D. 2006. Endangered... en dan gered? Inventarisatie 2005 en concrete bescher-mingsmaatregelen voor de hazelmuis (Muscardinus avellanarius) in Zuid-Limburg (Vlaanderen), metbijzondere aandacht voor de bosreservaten. Rapport Natuur.studie 2006/1, Natuurpunt Zoogdieren-werkgroep Vlaanderen, Mechelen, België. (www.hazelmuis.be)

Verheggen L. 1997.Actieplan hazelmuis. ROM Mergelland. Plateau van Epenerheide. Stichting IKL, Roer-mond, Nederland.

Verheggen L.S.G.M. & Boonman M. 2006. Actieplan Hazelmuis Limburg 2006-2010. Bouwsteen tenbehoeve van Leefgebiedsplan Heuvelland. Bureau Natuurbalans - Limes Divergens/Zoogdiervereni-ging VZZ, Nijmegen/Arnhem, Nederland.

Verheggen L.S.G.M., Foppen R.P.B., Soldaat L. & Daemen B. 2004. Meetplan Monitoring Hazelmuis 2004.VZZ-rapport 2004.35,VZZ/CBS,Arnhem/Voorburg, Nederland.

Vilhelmsen H.2003.Status of dormice (Muscardinus avellanarius) in Denmark.Acta Zoologica AcademiaeScientiarum Hungaricae 49(Suppl. 1): 139-146.

AUTEURS:Goedele Verbeylen en Dominique Verbelen zijn medewerkerbij Natuurpunt Studie en Marc Herremans is diensthoofdvan Natuurpunt Studie. Griet Nijs, Goedele Verbeylen, MarcHerremans en Dominique Verbelen zijn als vrijwilliger actiefbinnen de Vlaamse Zoogdierenwerkgroep.

CONTACT:Goedele Verbeylen, Natuurpunt Studie/NatuurpuntZoogdierenwerkgroep Vlaanderen, Coxiestraat 11,2800 Mechelen, [email protected],website: www.hazelmuis.be

Natuur focus 2-2007 18-06-2007 14:03 Pagina 59