Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina...

124
Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 Cijfers over prevalentie, ziekte en sterfte

Transcript of Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina...

Page 1: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hart- en vaatziekten in Nederland 2016

Cijfers over prevalentie, ziekte en sterfte

3.51

706

RP8

8 D

it bo

ek is

ver

vaar

digd

uit

chlo

or- e

n zu

urvr

ij pa

pier

.

Hart- en vaatziekten in N

ederland 2016

Hart- en vaatziekten in Nederland 2016

Cijfers over prevalentie, ziekte en sterfte

3.51

706

RP8

8 D

it bo

ek is

ver

vaar

digd

uit

chlo

or- e

n zu

urvr

ij pa

pier

.

Hart- en vaatziekten in N

ederland 2016

Page 2: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

InhoudsopgaveVoorwoord 3

Samenstelling van de ‘Werkgroep Cijfers’ 5

1. Sterfte aan hart- en vaatziekten 7

2. Hartfalen in Nederland 27

3. Familiaire Hypercholesterolemie: prevalentie en spreiding in Nederland anno 2015/2016 41

4. Hart- en vaatziekten in de huisartsenpraktijk: hoe vaak komt het voor? 57

5. Internationale vergelijking op gebied van hart- en vaatziekten 81

6. Ziekenhuisopnamen wegens hart- en vaatziekten 93

Bijlagen

A Beschrijving ICD-codes van de tien ziektecategorieën binnen de hart- en vaatziekten 115

Colofon

Zetwerk: G3M Grafi sch & MultiMedia Management, Zoetermeer

Druk: G3M Grafi sch & MultiMedia Management, Zoetermeer

Uitgave: 2016

ISBN: 978-90-75131-80-2

NUR 870

Page 3: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hart- en vaatziekten in Nederland, 2016

Cijfers over prevalentie, ziekte en sterfte

Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd onder

redactie van de ‘Werkgroep Cijfers’ van de Hartstichting.

Samenstelling (in alfabetische volgorde):

Prof. dr. M.L. Bots, arts-epidemioloog1

Drs. J. Buddeke, gezondheidswetenschapper, epidemioloog1,2

Dr. I. van Dis, epidemioloog2

Dr. I. Vaartjes, epidemioloog1,2

Prof. dr. F.L.J. Visseren, internist-vasculair geneeskundige3

1 Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde,

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht2 Hartstichting, Den Haag 3 Afdeling Vasculaire Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht

Gegevens en figuren uit dit rapport mogen met bronvermelding worden

overgenomen. De juiste verwijzing luidt: Auteurs hoofdstuk, titel hoofd-

stuk. In: Buddeke J, Van Dis I, Visseren FLJ, Vaartjes I, Bots ML. Hart- en

vaatziekten in Nederland 2016, cijfers over prevalentie, ziekte en sterfte.

Den Haag: Hartstichting, 2016.

Den Haag, 2016

Page 4: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

2

Page 5: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Voorwoord3

Voorwoord

Voor de 22ste maal biedt de Hartstichting u een boek met cijfers over de

prevalentie, ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten. In deze versie treft u op

verschillende terreinen trendbreuken.

Hoofdstuk 1 omvat de meest recente sterftecijfers van ziektebeelden binnen

hart- en vaatziekten. De Hartstichting is overgestapt van de indeling van

hart- en vaatziekten volgens TNO naar de indeling van het CBS. Dat betekent

o.a. dat aangeboren hartafwijkingen niet meer onder hart- en vaatziekten

geschaard worden. Door deze nieuwe indeling zijn er 744 minder sterfgevallen

aan HVZ in 2016. Er sterven meer vrouwen aan HVZ dan mannen, maar

vrouwen zijn wel 6 jaar ouder dan mannen als zij sterven aan HVZ. De daling

in sterfte aan hart- en vaatziekten lijkt de laatste jaren af te vlakken, in alle

leeftijdsklassen.

In hoofdstuk 2 worden cijfers over hartfalen gepresenteerd. Met name in

de leeftijdsklasse 85 jaar en ouder neemt de absolute sterfte alsmede het

aantal ziekenhuisopnamen voor hartfalen de laatste 25 jaar flink toe. Indien

gecorrigeerd wordt voor de veranderende leeftijdsopbouw dan blijft de sterfte

aan hartfalen min of meer gelijk. Het aantal patiënten met hartfalen ligt

boven de 200.000. Ook hier is een trendbreuk zichtbaar. Werd in voorgaande

jaren het aantal personen met een zorgvraag voor hartfalen geregistreerd,

nu wordt het aantal personen dat ooit een vermelding van hartfalen in het

huisartsendossier heeft geteld. Dat betekent een flinke toename van het aantal

patiënten met de diagnose van hartfalen ooit.

In hoofdstuk 3 treft u de prevalentie, opsporingsgraad en trend van personen

met een erfelijke hypercholesterolemie (FH). Voorheen werd uitgegaan

van 40.000 Nederlanders met een FH, thans wordt uitgegaan van 70.000

Nederlanders met FH. Tot eind 2013 voerde Stichting Opsporing Erfelijke

Hypercholesterolemie familiecascade-onderzoek uit en werden jaarlijks zo’n

1.500 – 2.000 nieuwe mensen met FH opgespoord, in totaal 30.000 patiënten in

de periode 1994 – 2011. Door het afbouwen van dit bevolkingsonderzoek daalde

het aantal nieuw opgespoorde FH patiënten naar minder dan 400 per jaar.

Page 6: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Voorwoord4

In hoofdstuk 4 worden de nieuwe ziekte-episodes en prevalentiecijfers van

patiënten met hart- en vaatziekten en de ziektebeelden daarbinnen zoals

geregistreerd bij de huisarts gepresenteerd. Ook hier treedt een trendbreuk

op door overgang van NIVEL en RIVM op een nieuwe methode, van punt naar

jaarprevalentie, van patiënt met zorgvraag (DBC) naar ‘eens ziek altijd ziek’

bij chronische aandoeningen en andere definiëring van de ziekteperiode bij

acute aandoeningen. Anno 2015 zijn er naar schatting 1,4 miljoen patiënten

met een chronische hart- of vaatziekte, 675.000 vrouwen en 725.000 mannen.

Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000

patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte en 350.000

personen met een perifere vaatziekte.

In hoofdstuk 5 wordt op basis van de Global Burden of Disease bezien welke

plaats Nederland internationaal inneemt. Nederland staat op de 7e plaats

(van laag naar hoog) van de 42 landen uit Europa voor wat betreft sterfte aan

hart- en vaatziekten en op de 10e plaats in het aantal verloren jaren in goede

gezondheid door HVZ. De sterfte aan HVZ is het hoogst in enkele Oost-

Europese landen.

In hoofdstuk 6 worden recente cijfers van het aantal ziekenhuisopnamen

gepresenteerd. In 2015 waren er zo’n 270.000 ziekenhuisopnamen voor

hart- en vaatziekten, ruwweg 160.000 voor mannen en 110.000 voor vrouwen.

Ook hier traden trendbreuken in de registratie op. In 2013 werd een omslag

gemaakt van codering van ziekenhuisopnamen in ICD-9 naar ICD-10, en trad

er een wijziging in de definitie van klinische opnamen op door introductie van

het zorgtype ‘observatie’. Tevens werd een andere methode voor generatie van

niet geleverde data door ziekenhuizen gehanteerd. In 2015 was de levering van

data nagenoeg weer volledig.

De Hartstichting publiceert in dit boek cijfers van verschillende databronnen.

Hierbij willen wij onze dank betuigen aan het CBS, Dutch Hospital Data,

het Julius Centrum (UMCU), het RIVM en NIVEL. Tevens danken wij de

onderzoekers voor hun grote inzet om deze interessante data te ontsluiten.

Namens de Werkgroep Cijfers,

Prof.dr. F.L.J. Visseren, mw. dr. I. van Dis,

Internist-vasculair geneeskundige, epidemioloog,

UMC Utrecht Hartstichting

Voorzitter Secretaris

(i.van.disAhartstichting.nl)

Page 7: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

5 Werkgroep Cijfers

Samenstelling van de Werkgroep Cijfers van de Hartstichting

Prof.dr. F. L. J. Visseren, voorzitter (Afdeling Vasculaire Geneeskunde,

UMCU, Utrecht)

Mevr. dr.ir. I. van Dis, secretaris (Hartstichting, Den Haag)

Dr. J. D. Blankensteijn (Afdeling Heelkunde, VUmc, Amsterdam) (vanaf

november 2016)

Prof.dr. M. L. Bots (Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en

Eerstelijnsgeneeskunde, UMCU, Utrecht)

Mevr. ir. A. de Bruin (Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag)

Prof.dr. J. Deckers (Thoraxcentrum, ErasmusMC, Rotterdam)

Dr. A. H. Liem (Afdeling Cardiologie, St Franciscus Gasthuis, Rotterdam)

Prof.dr. J.A. Rauwerda (Afdeling Heelkunde, VUmc, Amsterdam) (tot okto-

ber 2016)

Dr. J. B. Reitsma (Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en

Eerstelijnsgeneeskunde, UMCU, Utrecht)

Prof. dr. F.G. Schellevis (Nivel, Utrecht en Afdeling Huisartsgeneeskunde &

Ouderengeneeskunde, Amsterdam Public Health Research Institute, VUmc,

Amsterdam)

Prof.dr. Y. Smulders (Afdeling Interne Geneeskunde, VUmc, Amsterdam)

Mevr. prof.dr.ir. W.M.M. Verschuren (Rijksinstituut voor Volksgezondheid

en Milieu, Centrum voor Voeding, Preventie en Zorg, Bilthoven)

Mevr. dr. M.C. Visser (Afdeling Neurologie, VUmc, Amsterdam)

Dr. R. Wimmers (Team Kennis & Trends, Hartstichting)

Wetenschappelijke medewerkersMevr. drs. J. Buddeke (Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en

Eerstelijnsgeneeskunde, UMCU, Utrecht)

Mevr. dr. I. Vaartjes (Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en

Eerstelijnsgeneeskunde, UMCU, Utrecht)

Page 8: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

66

Page 9: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten7

1 Sterfte aan hart- en vaat- ziekten in Nederland

J. Buddeke1,2, I. van Dis1, F.L.J. Visseren3, I. Vaartjes1,2, M.L. Bots2

1 Hartstichting, Den Haag2 Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde,

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht3 Afdeling Vasculaire Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht

Samenvatting

In 2015 overleden meer vrouwen dan mannen aan de gevolgen van hart- en

vaatziekten.

— Er overleden 20.757 vrouwen en 18.543 mannen aan hart- en vaatziekten.

— Vrouwen overlijden op hogere leeftijd aan hart- en vaatziekten dan

mannen. De gemiddelde leeftijd bij overlijden aan hart- en vaatziekten was

84 jaar bij vrouwen en 78 jaar bij mannen.

— Van alle vrouwen die overlijden aan hart- en vaatziekten, overlijdt 95%

boven de 65 jaar. Bij mannen is dit 87%.

Vrouwen overlijden vaker dan mannen aan een beroerte en hartfalen,

terwijl mannen vaker overlijden aan een hartinfarct.

— In totaal overleden er in 2015 2.339 vrouwen en 3.054 mannen aan een

hartinfarct. De gemiddelde leeftijd bij overlijden aan een hartinfarct was

82 jaar voor vrouwen en 74 jaar voor mannen.

— In totaal overleden er in 2015 5.641 vrouwen en 3.968 mannen aan een

beroerte. De gemiddelde leeftijd bij overlijden aan een beroerte was 84 jaar

voor vrouwen en 79 jaar voor mannen.

— In totaal overleden er in 2015 4.555 vrouwen en 3.112 mannen aan hartfalen.

De gemiddelde leeftijd bij overlijden aan hartfalen was 88 jaar voor

vrouwen en 83 jaar voor mannen.

De daling in sterfte in hart- en vaatziekten over de periode 1980-2015 is

kleiner bij vrouwen dan bij mannen.

— In totaal overleden er 24.112 vrouwen in 1980 aan hart- en vaatziekten en

20.757 in 2015.

— In totaal overleden er 27.742 mannen aan hart- en vaatziekten in 1980 en

18.543 2015.

— Het voor leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde sterftecijfer voor

hart- en vaatziekten is bij vrouwen met 58% gedaald en bij mannen met 67%.

Page 10: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten8

1.1 Sterfte

Net als in voorgaande jaren overleden er in Nederland in 2015 meer

vrouwen dan mannen aan de gevolgen van een hart- of vaatziekte (tabel

1.1), namelijk 20.757 vrouwen tegenover 18.543 mannen. Dit komt neer op

gemiddeld 57 vrouwen en 51 mannen die per dag aan hart- en vaatziekten

overlijden. Het aandeel van de hart- en vaatziekten in de totale sterfte was

daarmee 27% voor vrouwen en 26% voor mannen. Naarmate de leeftijd

toeneemt, neemt ook het aantal personen dat aan hart- en vaatziekten sterft

toe (tabel 1.2). Aangezien vrouwen gemiddeld ouder worden dan mannen

is dit een belangrijke verklaring waarom er meer vrouwen dan mannen

overlijden aan de gevolgen van hart- en vaatziekten.

Naast hart- en vaatziekten vormen kwaadaardige nieuwvormingen (kan-

ker) en ziekten van de ademhalingsorganen belangrijke doodsoorzaken.

Ook de groep met overige doodsoorzaken neemt in toenemende mate een

belangrijke positie in. Daarbinnen valt overlijden aan de complicaties van

dementie (3.245 mannen, gemiddelde leeftijd 85 jaar en 7.066 vrouwen,

gemiddelde leeftijd 88 jaar) en de ziekte van Alzheimer (1.044 mannen,

gemiddelde leeftijd 84 en 2.452 vrouwen, gemiddelde leeftijd 87 jaar), dia-

betes mellitus (1.306 mannen, gemiddelde leeftijd 76 jaar en 1.524 vrouwen,

gemiddelde leeftijd 83 jaar) en chronische nierziekten (851 mannen, gemid-

delde leeftijd 82 jaar en 1.022 vrouwen, gemiddelde leeftijd 85 jaar).

In 2013 is het Centraal Bureau Statistiek (CBS) overgegaan van het hand-

matig coderen van doodsoorzakenformulieren naar automatisch coderen

van doodsoorzaken. De overeenstemming bleek bijna 90% op ICD-10

hoofdstukniveau. Tezamen met het invoeren van een ICD-10 update,

bracht dit echter wel eenmalige verschuivingen in de statistiek met zich

mee. Zo was er een significante toename van de infectieziekten, demen-

tie, de ziekte van Alzheimer en het laat gevolg van een CVA als onderlig-

gende doodsoorzaak, en een significante afname van longontsteking,

COPD, ziekten van het spijsverteringsstelsel, urineweginfectie en ouder-

dom. Dementie/Alzheimer en het laat gevolg van een CVA namen toe

ten koste van longontsteking en urineweginfectie. Het is een aanpassing

aan internationale opvattingen over het selecteren van de onderliggende

doodsoorzaak. Voor de prevalentie van kanker en hart- en vaatziekten is

het verschil tussen het automatisch en handmatig coderen gering.

Bron: Dr. P. P.M. Harteloh. Van handmatig naar automatisch coderen

van doodsoorzaken. Een bridge coding study. CBS, 2015

Page 11: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten9

Onder vrouwen zijn hart- en vaatziekten nog steeds de meest voorkomende

oorzaak van sterfte. Bij vrouwen jonger dan 75 jaar zijn kwaadaardige nieuw-

vormingen de meest voorkomende oorzaak van overlijden. Bij mannen zijn

kwaadaardige nieuwvormingen de meest voorkomende doodsoorzaak.

Echter, bij mannen ouder dan 85 jaar vormen hart- en vaatziekten de meest

voorkomende oorzaak van sterfte. Het aandeel van hart- en vaatziekten in

de totale sterfte bij vrouwen neemt toe met de leeftijd: van 10% tot 55 jaar,

naar 23% tussen de 55 en 85 jaar, tot 34% bij de leeftijd van 85 jaar en ouder.

Bij mannen is het aandeel van hart- en vaatziekten in de totale sterfte 16%

tot 55 jaar, 25% tussen de 55 en 85 jaar, en 32% bij 85 jaar en ouder.

Tabel 1.1 Doodsoorzaken in Nederland in 2015. Absolute getallen, percentages en gemiddelde leeftijd

van overlijden

Bron CBS

Mannen Vrouwen Totaal

Doodsoorzaak Gem. Gem. Gem.

N % Lft. N % Lft. N % Lft.

Hart- en vaatziekten1 18.543 26 78 20.757 27 84 39.300 27 81

Kwaadaardige

nieuwvormingen 23.899 34 73 20.225 27 72 44.124 30 72

Ziekten van de

ademhalingsorganen 6.319 9 80 6.359 8 82 12.678 9 81

Uitwendige oorzaken

van letsel envergiftiging 3.849 5 64 3.392 4 77 7.241 5 70

Overige doodsoorzaken 18.419 26 76 25.372 33 83 43.791 30 80

Alle doodsoorzaken 71.029 100 75 76.105 1002 80 147.134 100 78

1 Op basis van ICD-10: I00 t/m I99. Voor de precieze omschrijving van deze codes wordt verwezen naar

Bijlage A 2 Als gevolg van afronding tellen de percentages niet tot 100 op.

Page 12: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten10

Verandering ICD-codes indeling voor hart- en vaatziektenTot op heden werd er door de Hartstichting gebruik gemaakt van de

indeling voor hart- en vaatziekten ontwikkeld door TNO in 1984. Vanaf

dit cijferboek maakt de Hartstichting gebruik van dezelfde indeling

voor hart- en vaatziekten als het CBS en het RIVM (I00 t/m I99) om

cijfers gepresenteerd door verschillende organisaties beter op elkaar

aan te laten sluiten.

Enkele ziekten die niet meer onder hart- en vaatziekten in de nieuwe

indeling vallen met desbetreffende ICD-10 code:

— Transiënte cerebrale ischemische aanvallen en verwante symptomen

(G45)

— Polyarteritis nodosa en verwante aandoeningen (M30) en overige

necrotiserende vaataandoeningen (M31)

— Aangeboren hart- en vaatafwijkingen (P29.3 en Q20 t/m Q28)

— Enkele overige ziekten van het vaatstelsel en de lymfewegen, zoals

afwijkingen van de hartslag (R00)

Volgens de nieuwe indeling overleden in 2015 39.300 mensen aan hart- en

vaatziekten (tabel 1.1), dat zijn 744 minder mensen dan volgens de oude

indeling waarbij het totaal 40.044 bedraagt (Bijlage 1, pagina 25).

Vergeleken met de oude indeling overleden er 64 minder mensen aan

een beroerte, 65 minder aan arterieel vaatlijden en 462 minder mensen

aan overige ziekten van het vaatstelsel in de nieuwe indeling. De 84

mensen (41 mannen, 43 vrouwen) die in 2015 overleden aan aangeboren

hartafwijkingen vallen niet onder de nieuwe indeling van hart- en

vaatziekten.

De precieze veranderingen in de gebruikte ICD-codes kunt u vinden

in Bijlage A. In Bijlage 1 staan de cijfers volgens de TNO-indeling van

hart- en vaatziekten.

Page 13: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten11

Sterfte binnen de hart- en vaatziektenIn tabel 1.3 is de sterfte binnen de groep hart- en vaatziekten in 2015

uitgesplitst in tien ziektecategorieën. Voor zowel mannen als vrouwen

wordt het grootste deel van de sterfte binnen de groep hart- en vaatziekten

veroorzaakt door de ischemische hartziekten en beroertes. Samen zijn deze

twee ziektebeelden verantwoordelijk voor 45% van de sterfte binnen hart-

en vaatziekten bij vrouwen en voor 50% bij mannen. Naast de ischemische

hartziekten en beroertes levert de categorie overige hartziekten een belang-

rijke bijdrage aan de sterfte binnen hart- en vaatziekten. Hieronder vallen

onder andere sterfte aan hartfalen, cardiomyopathie en ritmestoornissen,

waaronder boezemfibrilleren. Er overlijden meer mannen dan vrouwen aan

de gevolgen van ischemische hartziekten, waaronder het acute hartinfarct.

Er overlijden meer vrouwen dan mannen aan de gevolgen van een beroerte

en hartfalen (figuur 1.1).

Tabel 1.2 Doodsoorzaken in Nederland in 2015, absolute aantallen naar geslacht en leeftijd

Bron CBS

Mannen

Doodsoorzaak 0-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85-94 95+ Totaal

Hart- en vaatziekten 222 659 1.544 3.712 6.346 5.501 559 18.543

Kwaadaardige nieuwvormingen 405 1.192 3.671 7.415 7.642 3.425 149 23.899

Ziekten van ademhalingsorganen 33 85 377 1.100 2.435 2.065 224 6.319

Uitwendige oorzaken van letsel

en vergiftiging 811 485 461 457 733 795 107 3.849

Overige doodsoorzaken 825 800 1.686 3.211 5.678 5.593 626 18.419

Alle doodsoorzaken 2.296 3.221 7.739 15.895 22.834 17.379 1.665 71.029

Vrouwen

Doodsoorzaak 0-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85 -94 95+ Totaal

Hart- en vaatziekten 137 278 698 1.877 5.668 10.061 2.038 20.757

Kwaadaardige nieuwvormingen 486 1.426 3.416 5.388 5.530 3.649 330 20.225

Ziekten van ademhalingsorganen 34 109 412 962 1.869 2.396 577 6.359

Uitwendige oorzaken van letsel

en vergiftiging 283 196 246 263 665 1.433 306 3.392

Overige doodsoorzaken 558 475 1.013 2.238 6.156 12.079 2.853 25.372

Alle doodsoorzaken 1.498 2.484 5.785 10.728 19.888 29.618 6.104 76.105

Page 14: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten12

Tabel 1.3 Doodsoorzaken binnen hart- en vaatziekten in Nederland in 2015, absolute aantallen en

percentages per ziektecategorie naar geslacht

Bron CBS

Mannen Vrouwen Totaal

Doodsoorzaak1,2 N %3 N %3 N %3

Ischemische hartziekten 5.292 29 3.690 18 8.982 23

Waarvan hartinfarct 3.054 2.339 5.393

Beroerte 3.968 21 5.641 27 9.609 24

Waarvan herseninfarct 2.134 3.497 5.631

Waarvan subarachnoïdale bloeding 111 223 334

Waarvan intracerebrale bloeding 845 942 1.787

Reumatische hartziekten en klepgebreken 617 3 1.013 5 1.630 4

Infectieuze hartziekten 281 2 424 2 705 2

Overige hartziekten 6.216 34 7.846 38 14.062 36

Waarvan hartfalen 3.112 4.555 7.667

Waarvan boezemfibrilleren 565 1.029 1.594

Waarvan cardiomyopathie 290 189 479

Arterieel vaatlijden 1.152 6 765 4 1.917 5

Waarvan AAA met ruptuur 172 79 251

Waarvan AAA zonder ruptuur 187 82 269

Waarvan claudicatio intermittens 141 133 274

Atherosclerose en/ of hypertensie 943 5 1.313 6 2.256 6

Veneus vaatlijden 52 <1 48 <1 100 <1

Overige ziekten van het vaatstelsel en

de lymfewegen 22 <1 17 <1 39 <1

Totaal 18.543 100 20.757 100 39.300 100

1 Voor de precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen wordt verwezen naar Bijlage A

AAA: aneurysma abdominale aorta2 De sterftecijfers over 2015 zijn voorlopig. Er kunnen nog kleine wijzigingen optreden3 Als gevolg van afronding tellen de percentages niet tot 100 op

Page 15: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten13

Figuur 1.1 Aantal sterfgevallen aan hart- en vaatziekten naar ziektebeeld en geslacht in

Nederland in 2015

Bron CBS

In de leeftijdsklassen tot 85 jaar overlijden minder vrouwen dan mannen

aan hart- en vaatziekten, terwijl in de leeftijdsklassen boven 85 jaar in

absolute aantallen meer vrouwen overlijden (figuur 1.2). Van alle vrouwen die

overlijden aan hart- en vaatziekten sterft 95% boven de 65 jaar. Bij mannen is

dit 87%. De gemiddelde leeftijd van overlijden aan hart- en vaatziekten is 78

jaar bij mannen en 84 jaar bij vrouwen. Bij ischemische hartziekten bedroeg

de gemiddelde leeftijd bij overlijden 76 voor mannen en 82 voor vrouwen.

Bij het hartinfarct is de gemiddelde leeftijd van overlijden lager, 74 jaar bij

mannen en 82 jaar bij vrouwen. De gemiddelde leeftijd van overlijden bij een

beroerte is voor mannen en vrouwen respectievelijk 79 en 84 jaar. Mannen

waren gemiddeld 83 jaar oud wanneer zij overleden aan hartfalen in 2015,

vrouwen waren gemiddeld 88 jaar. De gemiddelde leeftijd bij overlijden aan

boezemfibrilleren bedroeg 84 voor mannen en 88 voor vrouwen.

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

Hart- en vaat-ziekten totaal

Rest hart- en vaatziekten

Boezem-fibrilleren

HartfalenBeroertewaarvan acuut hartinfarct

Ischemische hartziekten

Mannen Vrouwen

5.29

2

3.69

0

3.96

8 5.64

1

3.11

2 4.55

5

565

1.02

93.05

4

2.33

9

5.60

6

5.84

2

18.5

43 20.7

57

Page 16: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten14

Figuur 1.2 Aantal sterfgevallen aan hart- en vaatziekten naar leeftijd en geslacht in Nederland in

2015

Bron CBS

Een belangrijke verklaring voor het hogere absolute aantal sterfgevallen aan

hart- en vaatziekten bij vrouwen ten opzichte van mannen is het grotere aan-

tal vrouwen in de Nederlandse bevolking in de oudere leeftijdsgroepen. Tabel

1.4 toont daarom voor ischemische hartziekten, acuut hartinfarct, beroerte en

het totaal van hart- en vaatziekten ook het aantal sterfgevallen uitgedrukt per

100.000 mannen, respectievelijk vrouwen waarin gecorrigeerd wordt voor

verschillen in leeftijdsopbouw. In alle leeftijdsklassen is het sterfterisico

aan hart- en vaatziekten per 100.000 inwoners in 2015 hoger bij mannen

dan vrouwen, betreffende de doodsoorzaken acuut hartinfarct, hartfalen en

het totaal aan hart- en vaatziekten. Alleen op zeer hoge leeftijd overlijden

per 100.000 personen meer vrouwen dan mannen aan een beroerte.

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

95+85-9475-8465-7455-6445-540-44

Mannen Vrouwen

222

137

1.54

4

698

3.71

2

1.87

7

6.34

6

5.66

8

659

278

5.50

1

10.0

61

559

2.03

8

Page 17: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten15

Tabel 1.4 Aantal sterfgevallen en sterfte per 100.000 personen aan hart- en vaatziekten, waaronder

ischemische hartziekten, hartinfarct, beroerte en hartfalen in 2015 naar leeftijd en geslacht, in

Nederland

Bron CBS

Mannen Vrouwen

Doodsoorzaak1 Leeftijd Aantal Sterfte per Aantal Sterfte per

(in jaren) overledenen 100.000 overledenen 100.000

Totaal hart- en vaatziekten 0-44 222 5 137 3

45-54 659 51 278 22

55-64 1.544 140 698 63

65-74 3.712 431 1.877 210

75-84 6.346 1.536 5.668 1.067

85-94 5.501 5.196 10.061 4.540

95+ 559 13.370 2.038 11.660

Totaal 18.543 221 20.757 243

Ischemische hartziekten 0-44 53 1 15 <1

45-54 258 20 70 5

55-64 563 51 184 17

65-74 1.278 148 451 51

75-84 1.789 433 1.143 215

85-94 1.234 1166 1.570 708

95+ 117 2.798 257 1.470

Totaal 5.292 63 3.690 43

Hartinfarct 0-44 43 <1 11 <1

45-54 199 15 51 4

55-64 405 37 130 12

65-74 776 90 312 35

75-84 965 234 717 135

85-94 609 575 965 435

95+ 57 1.363 153 875

Totaal 3.054 36 2.339 27

Hartfalen 0-541 38 <1 25 <1

55-64 114 10 48 4

65-74 377 44 195 22

75-84 1.014 245 977 184

85-94 1.383 1.306 2.608 1.177

95+ 186 4.449 702 4.016

Totaal 3.112 37 4.555 53

Page 18: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten16

Beroerte 0-44 38 <1 39 <1

45-54 83 6 76 6

55-64 257 23 195 18

65-74 729 85 545 61

75-84 1.535 372 1.636 308

85-94 1.228 1.160 2.673 1.206

95+ 98 2.344 477 2.729

Totaal 3.968 47 5.641 66

1 Om privacy redenen zijn de leeftijdsgroepen 0-44 en 45-54 bij elkaar opgeteld

1.2 Trends in sterfte

Het absolute aantal doden aan hart- en vaatziekten is afgenomen tot 2014

(figuur 1.3) en nam in het afgelopen jaar juist toe. Deze toename heeft te

maken met het feit dat er in 2015 in totaal meer mensen zijn overleden (zie

kader 2). Ook sterfte door ziekten van de ademhalingsorganen is toege-

nomen ten opzichte van 2014. Van 1980 tot 2015 is het absolute aantal doden

aan kwaadaardige nieuwvormingen bij zowel mannen als vrouwen toege-

nomen. Het absolute aantal doden aan uitwendige oorzaken van letsel en

vergiftiging is licht toegenomen bij vrouwen en blijft nagenoeg hetzelfde

bij mannen.

Toename aantal sterfgevallen in 2015In 2015 overleden er 147.134 mensen, dat zijn 7.911 meer sterfgevallen

dan in 2014. Deze toename wordt verklaard door de lange, zware griep-

golf in het voorjaar, waardoor relatief veel 80-plussers overleden. De

grootste absolute stijging in het aantal sterfgevallen was in de categorie

ziekten van de ademhalingsorganen. In 2015 overleden er 2.224 mensen

meer aan deze ziekten dan in 2014. Ten opzichte van 2014 overleden

er in 2015 1.438 meer mensen aan hart- en vaatziekten. Aan dementie/

Alzheimer en COPD overleden ook meer mensen, respectievelijk 1.437

en 1.151 mensen.

Page 19: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten17

Figuur 1.3 Trends in absolute sterfte aan hart- en vaatziekten, kwaadaardige nieuwvormingen

(kanker), ziekten van de ademhalingsorganen, uitwendige oorzaken van letsel en

vergiftiging en overige doodsoorzaken, naar geslacht. Periode 1980-20151

Bron CBS

Mannen

Vrouwen

1 De cijfers over 2014 en 2015 kunnen minder goed vergelijkbaar zijn met voorgaande

jaren omdat het CBS is overgestapt op automatisch coderen

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

20152010200520001995199019851980

Jaar

Aan

tal s

terf

geva

llen

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

20152010200520001995199019851980

Jaar

Hart- en Vaatziekten Uitwendige oorzakenvan letsel en vergiftiging

Kwaadaardigenieuwvormingen

Overige doodsoorzakenZiekten van deademhalingsorganen

Totaal

Page 20: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten18

Tabel 1.5 geeft het absolute aantal sterfgevallen aan hart- en vaatziekten,

waaronder ischemische hartziekten, hartinfarct, beroerte en hartfalen in

de periode 1980-2015. Bij mannen is het bruto sterftecijfer voor hart- en

vaatziekten met 43% gedaald (van 391 per 100.000 in 1980 naar 221 per

100.000 in 2015). Bij vrouwen daalde het bruto sterftecijfer met 27%

(van 334 per 100.000 in 1980 naar 243 per 100.000 in 2015).

Tabel 1.5 Absolute aantallen sterfgevallen (per 100.000 inwoners) aan hart- en vaatziekten, waaronder

ischemische hartziekten, hartinfarct, beroerte en hartfalen in de periode 1980-20151

Bron CBS

Hartfalen Beroerte

Jaartal Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

1980 1.428 (20) 1.233 (17) 5.303 (76) 6.737 (95)

1985 2.691 (38) 3.245 (44) 4.893 (68) 6.866 (94)

1990 1.923 (26) 2.509 (33) 4.931 (67) 7.461 (99)

1995 2.835 (37) 4.067 (52) 4.781 (63) 7.628 (97)

2000 2.234 (28) 3.674 (46) 4.702 (60) 7.482 (93)

2005 2.311 (29) 3.423 (42) 4.032 (50) 6.294 (76)

2010 2.488 (30) 3.936 (47) 3.462 (42) 5.377 (64)

2013 2.923 (35) 4.116 (49) 3.758 (45) 5.653 (67)

2014 2.905 (35) 4.202 (49) 3.714 (44) 5.614 (66)

2015 3.112 (37) 4.555 (53) 3.968 (47) 5.641 (66)

1 Voor de precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen wordt verwezen naar bijlage A

Totaal Hart- Ischemische Hartinfarct

en vaatziekten hartziekten

Jaartal Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

1980 27.443 (391) 23.803 (334) 13.593 (194) 8.472 (17) 12.634 (180) 7.718 (108)

1985 28.438 (397) 25.944 (354) 13.373 (187) 8.851 (121) 12.486 (174) 8.082 (110)

1990 25.887 (350) 25.733 (340) 10.736 (145) 7.963 (105) 10.002 (135) 7.300 (97)

1995 25.519 (334) 26.579 (340) 9.796 (128) 7.963 (105) 8.888 (116) 6.800 (87)

2000 23.638 (300) 25.553 (318) 9.921 (126) 7.522 (93) 7.291 (93) 5.668 (70)

2005 20.773 (257) 22.557 (273) 7.631 (95) 6.117 (74) 5.361 (66) 4.141 (50)

2010 18.275 (222) 20.734 (247) 6.004 (73) 4.378 (52) 3.840 (47) 2.983 (36)

2013 18.036 (216) 20.456 (241) 5.354 (64) 3.912 (46) 3.212 (39) 2.478 (29)

2014 17.663 (211) 20.199 (237) 5.125 (61) 3.734 (44) 2.937 (35) 2.364 (28)

2015 18.543 (221) 20.757 (243) 5.292 (63) 3.690 (43) 3.054 (36) 2.339 (27)

Page 21: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten19

Het verschil in daling tussen mannen en vrouwen neemt af als de sterfte-

cijfers gecorrigeerd worden voor veranderingen in de leeftijdsopbouw

van de bevolking (tabel 1.6): 67% daling bij mannen (van 669 per 100.000

in 1980 naar 221 per 100.000 in 2015) en 58% daling bij vrouwen (van 578

per 100.000 in 1980 naar 243 per 100.000 in 2015). De sterkste procentuele

daling in het gecorrigeerde sterftecijfer tussen 1980 en 2015 wordt gezien in

de leeftijdsgroep van 55-64 jaar bij mannen (79%) en de leeftijdsgroep van

65-74 jaar bij vrouwen (75%).

Tabel 1.6 Voor veranderingen in leeftijdsopbouw gecorrigeerd sterftecijfer (per 100.000 inwoners) aan

hart- en vaatziekten in de periode 1980-2015 in Nederland, naar leeftijd en geslacht. Jaar van

standaardisatie is 20151

Bron CBS

Mannen

Leeftijdsklassen

Jaartal 0-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85-94 95+ Totaal

1980 13 49 679 1.810 4.510 9.226 578 669

1985 11 42 638 1.739 4.506 9.399 608 653

1990 10 32 503 1.488 3.935 8.178 618 557

1995 9 27 418 1.328 3.708 7.954 648 512

2000 8 24 337 1.049 3.234 7.132 539 435

2005 7 19 242 744 2.535 6.458 534 343

2010 5 13 180 513 1.848 5.506 495 259

2013 4 12 154 453 1.614 5.104 462 230

2014 4 11 142 401 1.550 4.936 481 218

2015 4 11 140 431 1.536 4.999 508 221

∆ 1980-2015 (%) -69% -78% -79% -76% -66% -46% -12% -67%

Page 22: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten20

Meer vrouwen overlijden aan de gevolgen van hart- en vaatziekten dan aan

de gevolgen van kanker. Bij mannen overlijden sinds 2005 meer personen

aan kanker dan aan hart- en vaatziekten. Sinds 2009 is het aantal sterf-

gevallen van mannen en vrouwen samen aan kanker hoger dan aan hart- en

vaatziekten.

In figuur 1.4 worden de voor verandering in leeftijdsopbouw van de

bevolking gecorrigeerde sterftecijfers voor hart- en vaatziekten en kanker

weergegeven. Bij mannen is het gecorrigeerde sterftecijfer voor kanker met

33% gedaald (van 428 per 100.000 in 1980 naar 285 per 100.000 in 2015).

Bij vrouwen is het gecorrigeerde sterftecijfer voor kanker in mindere mate

afgenomen met een daling van 8% (van 259 per 100.000 in 1980 naar 237 per

100.000 in 2015).

Vrouwen

Leeftijdsklassen

Jaartal 0-44 45-54 55-64 65-74 75-84 85-94 95+ Totaal

1980 6 14 209 827 3.216 7.798 1.125 578

1985 5 13 196 743 2.987 7.492 1.157 543

1990 4 10 162 615 2.537 6.868 1.083 474

1995 5 11 152 575 2.332 6.430 1.061 445

2000 5 10 122 502 2.039 5.865 949 396

2005 4 9 91 356 1.630 5.163 936 326

2010 3 7 74 259 1.252 4.530 813 270

2013 2 6 65 222 1.101 4.276 873 249

2014 2 6 64 216 1.047 4.154 852 241

2015 2 5 63 210 1.067 4.208 852 243

∆ 1980-2015 (%) -67% -64% -70% -75% -67% -46% -24% -58%

1 Voor de precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen wordt verwezen naar Bijlage A

Page 23: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten21

Figuur 1.4 Trend in voor bevolkingsopbouw gecorrigeerd sterftecijfer (per 100.000 van de

gemiddelde bevolking) voor hart- en vaatziekten (HVZ) en kanker in Nederland, naar

geslacht. Jaar van standaardisatie is 2015

Bron CBS

De voor bevolkingsopbouw gecorrigeerde sterftecijfers voor hartinfarct en

beroerte vertonen een sterke daling in de periode van 1980-2015 (figuur 1.5

a en b). De grootste afname in het voor bevolkingsopbouw gecorrigeerde

sterftecijfer wordt waargenomen voor het hartinfarct. Hierin bedraagt de

daling bij mannen 88% (van 299 per 100.000 in 1980 naar 36 per 100.000

in 2015) en bij vrouwen 84% (van 171 per 100.000 in 1980 naar 27 per

100.000 in 2015). Bij beroerte is het voor bevolkingsopbouw gecorrigeerde

sterftecijfer bij mannen gedaald met 65% (van 133 per 100.000 in 1980 naar

47 per 100.000 in 2015) en bij vrouwen met 60% (van 163 per 100.000 in 1980

naar 66 per 100.000 in 2015). Het voor bevolkingsopbouw gecorrigeerde

sterftecijfer voor hartfalen blijft nagenoeg gelijk bij mannen (van 36 per

100.000 in 1980 naar 37 per 100.000 in 2015) en neemt bij vrouwen met 65%

toe (32 per 100.000 in 1985 naar 53 per 100.000 in 2015).

Aan

tal s

terf

geva

llen/

100.

000

0

100

200

300

400

500

600

700

20152010200520001995199019851980

Jaar

Man HVZ Man Kanker

Vrouw KankerVrouw HVZ

Page 24: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten22

Figuur 1.5 Trend in voor bevolkingsopbouw gecorrigeerd sterftecijfer (per 100.000 van de

gemiddelde bevolking) voor hart- en vaatziekten (HVZ), waaronder hartinfarct en

hartfalen (a) alsmede beroerte en ischemische hartziekten (b), in Nederland, naar

geslacht. Jaar van standaardisatie is 2015

Bron CBS

Aan

tal s

terf

geva

llen/

100.

000

A

0

100

200

300

400

500

600

700

20152010200520001995199019851980

Jaar

Man Hartinfarct Man Hartfalen

Vrouw HartfalenVrouw Hartinfarct

Man Totaal HVZ

Vrouw Totaal HVZ

Aan

tal s

terf

geva

llen/

100.

000

0

100

200

300

400

500

600

700

20152010200520001995199019851980

Jaar

Man Ischemische hartziekten Man Beroerte

Vrouw BeroerteVrouw Ischemische hartziekten

Man Totaal HVZ

Vrouw Totaal HVZ

B

Page 25: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten23

1.3 Sterfte aan ischemische hartziekten, beroerte, hartfalen en totaal hart- en vaatziekten naar GGD-regio

Het RIVM heeft de sterftecijfers van het CBS uit de periode 2011 t/m 2014

bewerkt, waarbij de sterfte in GGD-regio’s vergeleken is met het landelijke

sterftecijfer in Nederland (index = 100). Hierbij is gecorrigeerd voor de

leeftijd- en geslachtsopbouw van de Nederlandse bevolking over de periode

2011-2014.

De hoogste sterfte aan hart- en vaatziekten is geregistreerd in Zuid-

Limburg en Groningen. In de GGD-regio’s van de provincies Noord- en

Zuid-Holland en in Utrecht is gemiddeld sprake van de laagste sterfte aan

hart- en vaatziekten. Een min of meer zelfde beeld wordt gevonden voor

ischemische hartziekten.

De hoogste sterfte aan een beroerte is geregistreerd in Friesland,

Gelderland-Midden en -Zuid en West-Brabant. De laagste sterfte aan beroerte

is geregistreerd in het westen, in Utrecht, Flevoland en Zeeland.

De regio’s Groningen en Zeeland kennen de hoogste sterfte aan hartfalen.

In het midden van Nederland is de sterfte aan hartfalen het laagst. De laag-

ste sterfte is geregistreerd in Amsterdam en Haaglanden.

Page 26: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten24

Figuur 1.6 Sterfte per GGD-regio voor hart- en vaatziekten, ischemische hartziekten, beroerte

en hartfalen in de periode 2011-2014, gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht

Bron CBS; gegevens bewerkt door het RIVM

In deze index is het landelijk sterftecijfer in Nederland op 100 gesteld en is in de kaarten weergegeven

hoe GGD regio’s zich verhouden tot deze index (=CMF: comparative mortality figure).

Zie ook: https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/sterfte-naar-doodsoorzaak/

regionaal-internationaal/hartvaatstelsel

Deze kaarten zijn tot stand gekomen door het RIVM, met dank aan drs.ing. H. Giesbers en drs. R. Poos.

Beroerte Hartfalen

Hart- en vaatziekten Ischemische hartziekten

Index 95

95 - 98 98 - 102

102 - 105 105>_

>

Page 27: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Sterfte aan hart- en vaatziekten25

Bijlage 1 Doodsoorzaken volgens TNO-indeling

Tot op heden werd er door de Hartstichting gebruik gemaakt van de indeling

voor hart- en vaatziekten ontwikkeld door TNO. Vanaf dit cijferboek maakt

de Hartstichting gebruik van dezelfde indeling voor hart- en vaatziekten als

het RIVM en het CBS (I00 t/m I99) om zo tot vergelijkbare cijfers te komen.

Deze kunt u vinden in hoofdstuk 1. Om te kunnen beoordelen waar de veran-

deringen tussen beide indelingen zitten vindt u in deze bijlage de doodsoor-

zaken aan hart- en vaatziekten volgens de indeling van het TNO.

Tabel 1.1 Doodsoorzaken binnen hart- en vaatziekten in Nederland in 2015, absolute aantallen en

percentages per ziektecategorie naar geslacht (TNO-indeling)

Mannen Vrouwen Totaal

Doodsoorzaak1 N %2 N %2 N %2

Ischemische hartziekten 5.292 28 3.690 17 8.982 23

Waarvan acuut hartinfarct 3.054 2.339 5.393

Beroerte (inclusief G45) 3.988 21 5.685 27 9.673 24

Waarvan herseninfarct 2.134 3.497 5.631

Waarvan subarachnoïdale bloeding 111 223 334

Waarvan intracerebrale bloeding 845 942 1.787

Aangeboren hartafwijkingen 41 <1 43 <1 84 <1

Reumatische hartziekten en klepgebreken 617 3 1.013 5 1.630 4

Infectieuze hartziekten (inclusief A52.0) 281 2 424 2 705 2

Overige hartziekten (inclusief R94.3) 6.216 34 7.846 37 14.062 36

Waarvan hartfalen 3.112 4.555 7.667

Waarvan boezemfibrilleren 565 1.029 1.594

Waarvan cardiomyopathie 290 189 479

Arterieel vaatlijden (inclusief M30 en M31) 1.047 6 661 3 1.708 4

Waarvan AAA met ruptuur 172 79 251

Waarvan AAA zonder ruptuur 187 82 269

Atherosclerose en/ of hypertensie 943 5 1.313 6 2.256 6

Veneus vaatlijden 52 <1 48 <1 100 <1

Overige ziekten van het vaatstelsel en de lymfewegen

(inclusief: A18.2, D18, K55, R00-R02, R07.1-R07.4,

R09.8, R16.1, R23.0-R23.2, R55, R57.0, R58-R60) 397 2 447 2 844 2

Waarvan claudicatio intermittens 141 133 274

Totaal 18.874 100 21.170 100 40.044 100

1 Voor de precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen wordt verwezen naar Bijlage A

AAA: Abdominaal aorta aneurysma 2 Als gevolg van afronding tellen de percentages niet tot 100 op.

Page 28: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

26

Page 29: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland27

2 Hartfalen in NederlandJ. Buddeke1,2, I. van Dis1, I. Vaartjes1,2, J.W. Deckers3, A Liem4, M.L. Bots2

1 Hartstichting, Den Haag2 Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde,

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht3 Afdeling Cardiologie, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam4 Afdeling Cardiologie, Sint Franciscus Gasthuis, Rotterdam, The Netherlands

Met dank aan dr. M. Nielen (NIVEL) en drs. R. Poos (RIVM) voor het beschik-

baar stellen van de prevalentie- en incidentiecijfers van hartfalen uit NIVEL

Zorgregistraties eerste lijn en dank aan dr. F. H. Rutten (Julius Centrum)

voor het beoordelen van het hoofdstuk.

Samenvatting

— In Nederland overleden in 2015 7.667 mensen aan hartfalen als primaire

oorzaak, waaronder 3.112 mannen en 4.555 vrouwen. Dit komt neer op 20%

van de totale sterfte aan hart- en vaatziekten.

— De gemiddelde leeftijd van overlijden aan hartfalen bedroeg 83 jaar voor

mannen en 88 jaar voor vrouwen.

— De absolute sterfte aan hartfalen is toegenomen van 1.428 in 1980 naar 3.112

in 2015 bij mannen en van 1.233 naar 4.555 bij vrouwen.

— Het voor leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde sterftecijfer voor

hartfalen ten opzichte van 18 jaar geleden is bij mannen met 19% gedaald.

Bij vrouwen was dit 4%.

— Op basis van cijfers uit de huisartsenregistratie van NIVEL Zorgregistraties

is geschat dat in 2015 er 227.300 patiënten, waaronder 104.100 mannen en

123.200 vrouwen bekend waren met hartfalen.

— Per jaar krijgen ongeveer 40.100 mensen, waaronder 18.700 mannen en

21.300 vrouwen de diagnose hartfalen.

— Het aantal ziekenhuisopnamen wegens hartfalen in 2012 bedroeg 29.011

(14.562 voor mannen en 14.449 voor vrouwen). Dit komt neer op 8% van het

totaal aantal ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten.

— De gemiddelde ligduur bedroeg bij mannen en vrouwen 9 dagen in 2012.

— In een Nederlandse studie bedroeg de sterfte 28 dagen na de opname in het

ziekenhuis voor hartfalen 17%. Na 5 jaar was dit opgelopen tot 44%.

— De kosten voor hartfalen bedroegen in 2011 940 miljoen euro. Dit komt

neer op 11,4% van het totale budget voor hart- en vaatziekten en op 1,1% van

de totale kosten voor de gezondheidszorg in Nederland.

Page 30: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland28

Hartfalen

Er is sprake van hartfalen bij een tekortschietende pompfunctie van het

hart waardoor veel organen niet genoeg zuurstof en voedingsstoffen

krijgen. Dit kan leiden tot klachten van vermoeidheid en kortademigheid

bij geringe inspanning. Patiënten met hartfalen hebben vaak last van vocht-

ophoping, met name in de longen en benen. Oorzaken van de verminderde

pompfunctie van het hart kunnen zijn: een eerder doorgemaakt hartinfarct,

hoge bloeddruk, klepaandoeningen en hartspierafwijkingen (cardiomyo-

pathie).1,2 Afhankelijke van de ernst kan hartfalen leiden tot een sterk

verminderde kwaliteit van leven.3

Figuur 2.1 Percentage van de sterfte aan hart- en vaatziekten toegeschreven aan hartfalen, ische-

mische hartziekten en beroerte in 2015

Bron CBS

Hartfalen sterfte

In 2015 overleden in Nederland 18.543 mannen en 20.757 vrouwen aan hart-

en vaatziekten. Daarvan overleden 7.667 mensen aan hartfalen, waarvan

3.112 mannen en 4.555 vrouwen. Het aandeel van de sterfte binnen hart- en

vaatziekten was hiermee 20% (mannen 17%, vrouwen 22%) (figuur 2.1). De

gemiddelde leeftijd van overlijden aan hartfalen bedroeg 83 jaar voor man-

nen en 88 jaar voor vrouwen. Andere belangrijke doodsoorzaken binnen

hart- en vaatziekten vormen ischemische ziekten, waaronder het hartinfarct

en beroerte.

Hartfalen als doodsoorzaak neemt sterk toe met de leeftijd, met de hoogste

sterfte tussen 85 en 94 jaar (figuur 2.2). Bij het interpreteren van deze

cijfers moet in acht worden genomen dat dit waarschijnlijk een onderschat-

ting van de werkelijkheid betreft. Hartfalen wordt vaak niet als primaire

doodsoorzaak aangewezen, maar bijvoorbeeld een acuut hartinfarct,

33%

24%

23%

20%

Hartfalen

Ischemische hartziekten

Beroerte

Rest hart- en vaatziekten

Page 31: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland29

hartstilstand of ritmestoornis.4,5 In 2012, het laatste jaar waarin secundaire

doodsoorzaken werden geregistreerd, werd bij 703 mannen en bij 847

vrouwen hartfalen als secundaire doodsoorzaak vermeld. Aangenomen kan

worden dat in totaal ongeveer 21.000 sterfgevallen per jaar verband houden

met hartfalen.4

Figuur 2.2 Absolute aantallen overleden mannen en vrouwen met primaire doodsoorzaak hart-

falen in Nederland in 2015, naar leeftijd en geslacht

Bron CBS

ICD-codes: ICD-9: 428, ICD-10: I50

Trends in sterfte aan hartfalen

Figuur 2.3a geeft trends in de sterfte met hartfalen als primaire doodsoor-

zaak van 1980 tot 2015 weer. In deze periode steeg het aantal personen dat

overleed aan hartfalen in absolute zin, van 1.428 in 1980 naar 3.112 in 2015

bij mannen en van 1.233 naar 4.555 bij vrouwen. In figuur 2.4 zijn deze

cijfers uitgesplitst naar mannen en vrouwen boven en onder de 85 jaar.

Hier uit blijkt dat de sterfte aan hartfalen onder de 85 jaar voor mannen en

vrouwen nagenoeg vergelijkbaar is en dat de stijging in sterfte aan hartfa-

len bij 85 plussers veel sterker is bij vrouwen dan bij mannen. Deze cijfers

zijn echter niet gecorrigeerd voor veranderingen in de leeftijdsopbouw van

de populatie. Figuur 2.5 laat de trend in sterfte aan hartfalen zien, gecor-

rigeerd voor de leeftijdsopbouw van de bevolking. Het sterftecijfer voor

hartfalen ten opzichte van 18 jaar geleden is bij mannen met 19% gedaald.

Bij vrouwen was dit een stuk minder, namelijk 4%. Over de gehele periode,

vanaf 1980, zien we een stijging van 3% bij mannen en 66% bij vrouwen. In

de periode voor 1996 was het verloop van de sterfte aan hartfalen grillig.

Aan

tal o

verl

eden

en a

an h

artf

alen

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

95+85-9475-8465-7455-640-54

Mannen Vrouwen

38 25

114

48

377

195

186

702

1.01

4

977

1.38

3

2.60

8

Page 32: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland30

Figuur 2.3 Absolute totaal aantallen overledenen naar geslacht (A) en voor mannen en vrouwen

onder en boven de 85 jaar (B) aan hartfalen1 in de periode 1980-2015 in Nederland

Bron CBS

Grillig verloop sterfte hartfalenTussen 1982-1986 en 1993-1995 zijn twee duidelijke pieken in de sterfte

aan hartfalen te zien (figuur 2.2 en figuur 2.3). Uit analyses van het

CBS bleek dat deze pieken samenhangen met dalen in de sterfte voor

‘Overige hartziekten’ waarin niet de sterfte voor hartfalen is meege-

nomen (voor codes zie Bijlage A). Mogelijkerwijs heeft er uitwisseling

tussen deze groepen doodsoorzaken plaatsgevonden. Tevens kunnen

tijdelijke wijzigingen in codering hebben plaatsgevonden. De tweede

piek valt net voor de omslag van codering volgens ICD-9 naar ICD-10 in

1996. Echter, de precieze redenen voor de pieken blijven onduidelijk,

maar lijken een artefact van registratie te zijn.

Aan

tal o

verl

eden

en h

artf

alen

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

4.000

4.500

5.000

20152010200520001995199019851980

Jaar

Mannen Totaal Vrouwen Totaal

A

Page 33: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland31

1 ICD-codes: ICD-9: 428, ICD-10: I50

Figuur 2.4 Gestandaardiseerd (voor veranderingen in leeftijdsopbouw gecorrigeerd) sterftecijfer

per 100.000, in de periode 1980-2015 voor hartfalen.1 Jaar standaardisatie is 2015

Bron CBS

1 ICD-codes ICD-9: 428, ICD-10: I50

Aan

tal o

verl

eden

en h

artf

alen

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

20152010200520001995199019851980

Jaar

B

Mannen 85+ Mannen 0-84 jaar

Vrouwen 0-84 jaarVrouwen 85+

Aan

tal o

verl

eden

en h

artf

alen

/100

.000

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

20152010200520001995199019851980

Jaar

Mannen Vrouwen

Page 34: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland32

Aantal mensen met hartfalen

Op basis van cijfers uit de huisartsenregistratie van NIVEL Zorgregistraties

eerste lijn is geschat dat in 2015 er ongeveer 104.100 mannen en 123.200

vrouwen bekend waren met hartfalen. In absolute zin komt hartfalen het

vaakst voor bij mannen van 75 jaar tot en met 84 jaar (36%) en bij vrouwen

van 85 jaar en ouder (43%) (figuur 2.5). Uitgedrukt per 1.000 mannen,

respectievelijk vrouwen per desbetreffende leeftijdsgroep, komt hartfalen

het vaakst voor bij mannen en vrouwen van 85 jaar en ouder (tabel 2.1).

In 2015 kregen ongeveer 40.100 mensen de diagnose hartfalen, waarvan

18.700 mannen en 21.300 vrouwen. Ook hier was het absolute aantal nieuwe

diagnoses voor hartfalen het hoogst bij mannen van 75 jaar tot en met

84 jaar en bij vrouwen van 85 jaar en ouder (figuur 2.6), terwijl hartfalen

uitgedrukt per 1.000 inwoners bij zowel mannen als vrouwen het vaakst

gediagnosticeerd werd bij mensen van 85 jaar en ouder (tabel 2.2). Het

RIVM heeft berekend dat door de vergrijzing van de bevolking het aantal

patiënten met hartfalen tussen 2011 en 2040 zal toenemen met 111%. 7

Figuur 2.5 Jaarprevalentie in Nederland voor hartfalen1 naar leeftijdsklassen in 2015.

Bron NIVEL Zorgregistraties eerste lijn

1 ICPC code K77

Jaar

prev

alen

tie h

artf

alen

0

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

120.000

140.000

Totaal85+75-8465-7455-6445-540-44

Mannen Vrouwen

1.50

0

1.40

0

3.50

0

2.90

0 10.9

00

7.60

0

25.4

00

19.3

00

37.6

00

38.7

00

25.1

00

53.2

00

104.

100 12

3.20

0

Page 35: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland33

Tabel 2.1 Jaarprevalentie per 1.000 inwoners in Nederland voor hartfalen1 naar leeftijdsklassen in

2015, afgerond

Bron NIVEL Zorgregistraties eerste lijn

Figuur 2.6 Absolute jaarincidentie in Nederland voor hartfalen1 naar leeftijdsklassen in 2015

Bron NIVEL Zorgregistraties eerste lijn

1 ICPC code K77

Leeftijdsklasse (jaar) Mannen Vrouwen

0-44 0,3 0,3

45-54 2,7 2,2

55-64 9,9 6,9

65-74 29,5 21,7

75-84 91,1 73,0

85+ 228,5 222,7

Totaal 12,4 14,4

1 ICPC code K77

Jaar

prev

alen

tie h

artf

alen

0

5000

10000

15000

20000

25000

Totaal85+75-8465-7455-6445-540-44

Mannen Vrouwen

300

200

700

500 1.

800

1.10

0

4.30

0

3.60

0

7.00

0

6.80

0

4.70

0

9.10

0

18.7

00 21.3

00

Page 36: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland34

Tabel 2.2 Jaarincidentie per 1.000 inwoners in Nederland voor hartfalen1 naar leeftijdsgroep in 2015,

afgerond

Bron NIVEL Zorgregistraties eerste lijn

Ziekenhuisopnamen

Bij snel ontstaan of verergering van de klachten en verschijnselen van hart-

falen kan acute behandeling nodig zijn in het ziekenhuis. Het aantal zie-

kenhuisopnamen wegens hartfalen bedroeg 29.011 in 2012, waarvan 14.562

opnames voor mannen en 14.449 opnames voor vrouwen. Hartfalen vormde

8% van het totaal aantal ziekenhuisopnamen wegens hart- en vaatziekten

in Nederland. Het absolute aantal ziekenhuisopnamen vanwege hartfalen

was in 2012 het hoogst in de leeftijdscategorie van 75 tot 84 jaar (figuur 2.7).

Onder relatief jonge patiënten (onder de 75 jaar) met hartfalen zijn er meer

ziekenhuisopnamen voor mannen.

Leeftijdsklasse (jaar) Mannen Vrouwen

0-44 0,1 0,1

45-54 0,5 0,4

55-64 1,6 1,0

65-74 5,0 4,0

75-84 16,8 12,9

85+ 42,5 38,1

Totaal 2,2 2,5

1 ICPC code K77

Page 37: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland35

Figuur 2.7 Absolute aantallen ziekenhuisopnamen wegens hartfalen1 in mannen en vrouwen in

Nederland in 2012, naar leeftijd

Bron DHD

1 ICD-codes: ICD-9: 428

Trends in ziekenhuisopnamenHet absolute aantal ziekenhuisopnamen wegens hartfalen is in de periode

1980 tot 2012 sterk toegenomen, bij mannen van 7.181 naar 14.562 (+103%) en

bij vrouwen 6.828 naar 14.449 (+116%) (figuur 2.8). Het aandeel van personen

ouder dan 85 jaar in het totale aantal opgenomen hartfalenpatiënten steeg

bij mannen van 8% in 1980 naar 18% in 2012. Bij vrouwen nam het percenta-

ge patiënten boven de 85 jaar toe van 18% tot 36%. De voor verandering in de

leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfers

zijn eveneens toegenomen (figuur 2.9), bij mannen van 151 per 100.000 in

1980 naar 176 per 100.000 in 2012 (+17%) en bij vrouwen van 134 per 100.000

in 1980 naar 171 per 100.000 in 2012 (+28%). Bij uitsplitsing van de cijfers

naar leeftijd worden er onder de leeftijd van 85 jaar nauwelijks verschillen

gezien in de afgelopen 10 jaar (figuur 2.10). Er zou sinds 2010 sprake van een

daling kunnen zijn, maar dit kan ook om een tijdelijke fluctuatie gaan. De

gemiddelde ligduur nam af, bij mannen van 19 dagen in 1980 tot 9 dagen in

2012 en bij vrouwen van 24 dagen in 1980 tot 9 dagen in 2012.

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

weg

ens h

artf

alen

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

16.000

Totaal95+85-9475-8465-7455-6445-540-44

Mannen Vrouwen

274

149 57

6

336

1.79

6

953

2.56

1

4.83

6

123

401

14.5

62

14.4

49

3.91

5

2.36

6

5.31

7

5.40

8

Page 38: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland36

Figuur 2.8 Absoluut aantal ziekenhuisopnames voor hartfalen1 in de periode 1980-2012, naar

leeftijd en geslacht

Bron DHD

Mannen

Vrouwen

1 ICD-codes: ICD-9: 428

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

weg

ens h

artf

alen

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

16.000

Jaar

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1996

1995

1994

1993

1992

1991

1990

1989

1988

1987

1986

1985

1984

1983

1982

1981

1980

55-64 75-84

85+

Totaal

65-74

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

weg

ens h

artf

alen

0

2.000

4.000

6.000

8.000

10.000

12.000

14.000

16.000

Jaar

55-64 75-84

85+

Totaal

65-74

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1996

1995

1994

1993

1992

1991

1990

1989

1988

1987

1986

1985

1984

1983

1982

1981

1980

Page 39: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland37

Figuur 2.9 Bruto en gestandaardiseerd (voor verandering in leeftijdsopbouw gecorrigeerd)

ziekenhuisopnamecijfer per 100.000, in de periode 1980-2012 voor hartfalen1.

Jaar van standaardisatie is 2012

Bron DHD

1 ICD-codes: ICD-9: 428

Figuur 2.10 Gestandaardiseerd (voor verandering in leeftijdsopbouw gecorrigeerd) ziekenhuis-

opnamecijfer per 100.000, in de periode 1980-2012 voor hartfalen1, naar leeftijd en

geslacht. Jaar van standaardisatie is 2012

Bron DHD

Mannen

Zie

kenh

uiso

pnam

en w

egen

s har

tfal

en/1

00.0

00

0

50

100

150

200

250

300

Jaar

Mannen standaard Mannen bruto

Vrouwen brutoVrouwen standaard

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1996

1995

1994

1993

1992

1991

1990

1989

1988

1987

1986

1985

1984

1983

1982

1981

1980

Zie

kenh

uiso

pnam

en w

egen

s har

tfal

en/1

00.0

00

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

Jaar

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1996

1995

1994

1993

1992

1991

1990

1989

1988

1987

1986

1985

1984

1983

1982

1981

1980

55-64 85+75-8465-74

Page 40: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland38

Vrouwen

1 ICD-codes: ICD-9: 428

Prognose van hartfalen

De prognose bij hartfalen is zeer variabel en onder andere afhankelijk

van de ernst, de etiologie, de leeftijd van de patiënt, comorbiditeit en de

progressie van de aandoening.8,9 In een Nederlandse studie van patiënten

die tussen 1998 en 2010 voor het eerst werden opgenomen met hartfalen

bedroeg de sterfte 28 dagen na de opname 17%. Na 5 jaar was dit opgelopen

tot 44%.10

Kosten gezondheidszorg

De kosten voor hartfalen bedroegen in 2011 940 miljoen euro. Bij mannen

gingen de meeste kosten naar patiënten met hartfalen tussen de 75 en 84

jaar. Bij vrouwen waren de 85 plussers de leeftijdsgroep met de hoogste

kosten. De jaarlijkse kosten nemen toe over de tijd en bedroegen in 2007

nog 455 miljoen euro.11 De zorg voor hartfalen nam 11,4% van het totale

budget voor hart- en vaatziekten in beslag en 1,1% van de totale kosten voor

de Nederlandse gezondheidszorg. Bijna 50% van deze kosten ging naar

ziekenhuiszorg, gevolgd door ouderenzorg en genees- en hulpmiddelen

(figuur 2.11). Meer informatie en de onderbouwing van deze cijfers kunt u

vinden op de website http://www.kostenvanziekten.nl.11

Zie

kenh

uiso

pnam

en w

egen

s har

tfal

en/1

00.0

00

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

3.500

Jaar

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1996

1995

1994

1993

1992

1991

1990

1989

1988

1987

1986

1985

1984

1983

1982

1981

1980

55-64 85+75-8465-74

Page 41: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland39

Figuur 2.11 Kosten van hartfalen (miljoen euro) in 2011 naar geslacht en sector

Bron RIVM

0

100

200

300

400

500

OverigEerstelijnszorgBeheerGenees- en hulpmiddelen

OuderenzorgZiekenhuis en medisch

specialistische zorg

Mannen Vrouwen

Er zijn in Nederland weinig precieze data aanwezig omtrent de

werkelijke incidentie-, prevalentie- en sterftecijfers van hartfalen. Dit

komt vooral omdat de diagnostiek van hartfalen niet eenduidig is.12

De ziekte wordt op verschillende manieren opgespoord en bij verschil-

lende gradaties van ernst vastgesteld. Er is bijvoorbeeld sprake van veel

variatie in schattingen over het vóórkomen van hartfalen in verschil-

lende huisartsenregisters. De cijfers in dit hoofdstuk over aantallen

ziekenhuisopnames en overledenen vanwege hartfalen in Nederland

zijn waarschijnlijk een onderschatting van het probleem en de last

die hartfalen werkelijk met zich meebrengt voor de volksgezondheid.

Hartfalen wordt immers niet altijd gecodeerd als primaire reden

voor ziekenhuisopname of overlijden, maar kan hiertoe wel hebben

bijgedragen.

Page 42: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hartfalen in Nederland40

Gebruikte literatuur

1. Roger VL. Epidemiology of heart failure. Circ Res 2013;113:646–659.

2. Braunwald E. The war against heart failure: The Lancet lecture. Lancet

2015;385:812–824.

3. Zhang J, Hobkirk J, Carroll S, Pellicori P, Clark AL, Cleland JGF. Exploring quality of

life in patients with and without heart failure. Int J Cardiol 2016;202:676–684.

4. Engelfriet PM, Hoogenveen RT, Boshuizen HC, Van Baal PHM. To die with or from

heart failure: A difference that counts: is heart failure underrepresented in national

mortality statistics? Eur J Heart Fail 2011;13:377–383.

5. Ghith N, Wagner P, Frølich A, Merlo J. Short Term Survival after Admission for Heart

Failure in Sweden: Applying Multilevel Analyses of Discriminatory Accuracy to

Evaluate Institutional Performance. PLoS One 2016;11:e0148187.

6. Beschikbaar via: http://www.nivel.nl/NZR/zorgregistraties-eerstelijn.

Geraadpleegd op 21 maart 2016.

7. Blokstra A, Over EAB, Verschuren WMM. Toekomstscenario’s hart- en vaatziekten

2011-2040. In: Van Dis I, Buddeke J, Vaartjes I, Visseren FLJ, Bots ML. Hart- en

vaatziekten in Nederland 2015, cijfers over heden, verleden en toekomst.

Den Haag: Hartstichting, 2015.

8. Multidisciplinaire richtlijn hartfalen. 2010. Beschikbaar via: https://www.nvvc.nl/

richtlijnen/bestaande-richtlijnen#hartfalen.

9. Rutten FH, Heddema WS, Daggelders GJA, Hoes AW. Primary care patients with

heart failure in the last year of their life. 2016. Family Practice 2012;29:36–42.

10. van Oeffelen AAM, Agyemang C, Stronks K, Bots ML, Vaartjes I. Prognosis after a

first hospitalisation for acute myocardial infarction and congestive heart failure by

country of birth. Heart 2014;100:1436-1443.

11. RIVM. Kosten van Ziekten 2011. Beschikbaar via: http://www.kostenvanziekten.nl.

12. Rutten FH, Grobbee DE, Hoes AW. Differences between general practitioners and

cardiologists in diagnosis and management of heart failure: a survey in every-day

practice. Eur J Heart Fail 2003;5:337–344.

Page 43: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie41

3 Familiaire Hypercholesterolemie: prevalentie en spreiding in Nederland anno 2015/2016

Dr. M. E. Wittekoek en M. Houter, Stichting LEEFH, Amsterdam

Dit hoofdstuk betreft een update van het hoofdstuk: ‘Familiaire hyper-

cholesterolemie: prevalentie en spreiding in Nederland’, gepubliceerd in

Hart- en vaatziekten in Nederland 2012.1

Email contactpersoon: [email protected] of [email protected]

Samenvatting

In de afgelopen 10 jaar werden jaarlijks tussen de 1.500 en 2.000 personen

met FH opgespoord, in 2014 en 2015 waren dit er 155 resp. 219. Inclusief

indexpatiënten waren dit er 390 resp. 360.

Naar schatting zijn er 70.000 personen met FH in Nederland op basis van

een prevalentie van 1 : 240. In totaal zijn er vanaf 1994 bijna 30.000 perso-

nen met de heterozygote vorm van FH opgespoord.

Anno 2015 is op basis van een prevalentie van 1 : 240 is 42% van de

Nederlanders met FH opgespoord, op basis van een prevalentie van 1 : 400

bedraagt dit percentage 69%. In de provincies Zeeland, Friesland en Noord-

Holland is de opsporingsgraad het hoogst van Nederland.

In postcodegebieden 44 en 16 liggen de opsporingspercentages boven de

100%, resp. 123% en 138%.

Page 44: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie42

Eén van de meest voorkomende erfelijke stofwisselingsziekten

Familiaire Hypercholesterolemie (FH) is een van de meest voorkomende

erfelijke stofwisselingsziekten in Nederland. FH patiënten hebben een

mutatie in het LDL-receptor gen, het apo-B gen en/of het PCSK-9 gen, waar-

door het LDL-cholesterol niet goed geklaard wordt uit het bloed. De hetero-

zygote vorm van FH (HeFH), met een geschatte prevalentie van 1 op de 240

Nederlanders (voorheen 1 op de 400)1 draagt bij aan het vroegtijdig overlij-

den aan hart- en vaatziekten. De veel ernstiger homozygote vorm komt in

Nederland bij ongeveer 60 mensen voor en deze patiënten overlijden vaak

reeds op jonge leeftijd aan de gevolgen van ernstige atherosclerose.

Risico op vroegtijdige hart- en vaatziekten

De premature atherosclerose bij patiënten met HeFH wordt toegeschreven

aan het verhoogde LDL-cholesterolgehalte in het bloed, veelal tussen de

zes en tien mmol/l. De gemiddelde levensverwachting is 10-15 jaar korter

wanneer niet tijdig met behandeling wordt gestart.2 Uit onderzoek blijkt

dat de helft van onbehandelde mannen met HeFH een coronaire hartziekte

krijgt voor zijn 50e levensjaar. Op 60-jarige leeftijd heeft gemiddeld geno-

men driekwart van de niet-behandelde mannen een coronaire hartziekte

doorgemaakt. Van de niet-behandelde vrouwen met FH krijgt ruim 10% een

coronaire hartziekte voor haar 50e levensjaar en heeft de helft een hartziekte

voor het 60e levensjaar.3,4

Mensen met homozygote FH hebben zeer hoge totaalcholesterolwaarden

(17-26 mmol/l). Coronaire hartziekten ontwikkelen zich bij hen vaak al in de

kindertijd. Homozygote FH veroorzaakt zonder behandeling vaak sterfte

aan hart- en vaatziekten op zeer jonge leeftijd (<20 jaar).5

Page 45: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie43

22 jaar opsporing: van bevolkingsonderzoek naar verzekerde zorg

In Nederland zijn tot nu toe ongeveer 800 mutaties in bovengenoemde

genen gevonden.6 Ongeveer 1 op de 240 Nederlanders heeft HeFH, zo’n

70.000 mensen. Hiervan zijn er 30.000 opgespoord. De homozygote vorm

heeft een geschatte prevalentie van 1:385.000 en komt in Nederland dus

voor bij ongeveer 60 personen.

Tot eind 2013 voerde de StOEH (Stichting Opsporing Erfelijke Hyper-

cholesterolemie) het bevolkingsonderzoek uit naar deze ziekte.7 Dit

betrof familiecascade-onderzoek bij index FH-patiënten waardoor in

twintig jaar bijna 30.000 patiënten zijn opgespoord.1,7 De financiering

via VWS voor dit bevolkingsonderzoek is gestopt. De StOEH heeft haar

kennis, ervaring en datagegevens overgedragen aan Stichting LEEFH: het

Landelijk Expertisecentrum Erfelijkheidsonderzoek Familiaire Hart- en

vaatziekten. Sinds 2014 coördineert stichting LEEFH de opsporing van en

de zorg voor families met FH. In de afgelopen 10 jaar werden tot 2011 via het

bevolkingsonderzoek jaarlijks tussen de 1.500 en 2.000 familieleden met

FH opgespoord. Door het afbouwen van het bevolkingsonderzoek daalden

de aantallen in 2012 en 2013 aanzienlijk. Sinds 2014 valt de opsporing van

familieleden onder de verzekerde zorg en is actieve opsporing van familie-

leden niet meer mogelijk. Actieve opsporing is preventie en behoort niet

tot de verzekerde zorg. Personen met FH moeten zelf hun familieleden

informeren. Bovendien vindt de aanvraag van het DNA-onderzoek voor

familieleden nu via een huisarts (of specialist) plaats en dit is voor veel

familieleden een extra drempel.

Het aantal nieuw geregistreerde familieleden met FH bedroeg in 2014 en

2015: 155 resp. 219. (zie figuur 3.1).

Page 46: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie44

Figuur 3.1 Opsporingsaantallen gediagnosticeerde FH familieleden (exclusief indexen) in de

afgelopen 10 jaar, naar leeftijd en geslacht

Bron 2006-2013 jaarverslag StOEH, 2014-2015 LEEFH

Diagnose en follow-up

Familiaire Hypercholesterolemie is een autosomaal dominant-overervende

aandoening. Met DNA-onderzoek kan de diagnose met zekerheid worden

gesteld. Dit is bovendien nodig voor verder familieonderzoek.

De behandeling van FH is relatief eenvoudig (dieet, gezond leven én

medicatie), maar omdat er verschillende specialismen betrokken zijn bij

de aandoening is het belangrijk dat de taakverdeling helder is. Momenteel

wordt er gewerkt aan een nieuwe richtlijn die de taakverdeling regelt tussen

de betrokken specialismen: vasculaire geneeskunde, cardiologie, klinische

genetica, kindergeneeskunde en huisartsgeneeskunde. Als een arts bij een

patiënt een verdenking heeft van FH, is het belangrijk een DNA-diagnose te

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1.000

2015

2014

2013

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

< 20 jaar 20-40 jaar

2.271Totaal

1.790Totaal

1.596Totaal

1.663Totaal

1.685Totaal

1.478Totaal

1.361Totaal

869Totaal

155Totaal

219Totaal

40-60 jaar > 60 jaar

Page 47: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie45

hebben en een familie- en stamboomonderzoek te verrichten. Door de patiënt

(eenmalig) naar een regionaal LEEFH-centrum te verwijzen, worden het

DNA-onderzoek, de opsporing van familieleden, de counseling en behande-

ling geïntegreerd, ook al is het LDL-cholesterol binnen de streefwaarde.

Nieuwe structuur voor opsporing: regionale LEEFH centra

LEEFH werkt aan een efficiënte structuur voor de opsporing en behande-

ling van mensen met FH, fungeert als centraal portaal en beheert de

database. Door een nauwe samenwerking met regionale ziekenhuizen wil

LEEFH de opsporing en behandeling van personen met FH optimaliseren.

In een regionaal LEEFH-centrum kan iedereen (en zijn/haar familie) terecht

met het vermoeden van FH. De FH-consulent van het ziekenhuis zal samen

met een medisch specialist de diagnose, het DNA-onderzoek, de eventuele

behandeling en met name het familieonderzoek coördineren. Er zijn

inmiddels 14 centra (bijna) aangesloten (tabel 3.1).

Tabel 3.1 Met Stichting LEEFH samenwerkende centra

Erasmus MC Rotterdam

AMC Amsterdam

UMC Utrecht

Amphia Ziekenhuis Breda

Deventer Ziekenhuis

Noord West Ziekenhuisgroep Alkmaar

VieCuri Venlo

Gelre Ziekenhuizen Apeldoorn

Medisch Centrum Leeuwarden

Elizabeth TweeSteden Ziekenhuis Waalwijk

St. Antonius Sneek*

UMC+ Maastricht*

UMC St. Radboud Nijmegen*

HagaZiekenhuis Den Haag*

*in oprichting

Page 48: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie46

Prevalentie 1:400 naar 1:240

Om het aantal HeFH patiënten in Nederland te schatten werd tot 2013

een prevalentie van 1 op de 400 personen gehanteerd. Deze schatting is

gebaseerd op 2 onderzoeken8,9 waarin prevalenties van 1 op de 232 en 1 op de

500 werden beschreven. In beide onderzoeken betrof het personen met een

klinische diagnose van FH. Aan de hand van de prevalentie van de klinische

diagnose is in het verleden dus de prevalentie geschat. Ondertussen kunnen

we echter ook berekenen wat de prevalentie is van personen met een mole-

culaire (DNA) diagnose (een mutatie in 1 van de 3 genen).

Uit onderzoek10 blijkt dat de prevalentie van homozygotie in Nederland ~1

op de 385.000 personen is. Berekend volgens het Hardy-Weinberg equili-

brium* betekent dit dat er 1 op de ~244 heterozygote FH patiënten moeten

zijn. Op basis van deze gegevens is de prevalentie van een mutatie in 1 van

de 3 genen niet 1:400 maar ~1:240 en zouden er naar schatting in Nederland

ongeveer 70.000 personen met een gen mutatie zijn (in plaats van de eerder

geschatte 40.000).

Tabel 3.2 Totaal aantal opgespoorde patiënten met FH 1994-2015

Bron 1994 - 2013 jaarverslag StOEH, 2014-2015 LEEFH

‘94-’05 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Totaal

Complexe aanvragen ? 1.793 1.814 1.796 1.819 1.492 1.587 1.964 1.699 1.095 1.121

Indexen geregistreerd 2.870 363 448 338 310 260 253 309 261 171+64 141 5.788

Aantal familie screenings 25.575 6.126 4.950 4.285 4.560 4.654 4.376 3.593 2.098 270 397 62.884

FH positief 10.074 2.271 1.790 1.596 1.663 1.685 1.478 1.361 869 155 219 23.161

Mannen 1.058 848 761 783 809 738 685 400 71 108

Vrouwen 1.213 942 835 880 876 740 676 469 84 111

% positief 33% 37,1% 36,2% 37,2% 36,4% 36,2% 34,7% 37,9% 41,4% 57% 55% 37%

Opgespoord (incl.indexen) 12.944 2.634 2.238 1.934 1.973 1.945 1.731 1.670 1.130 390 360 28.949

* Gebaseerd op een totale populatie van 16.722.387 inwoners in Nederland (in 2012) varieert de prevalentie van homozygote FH tussen de 1: 371.608 en 1: 407.863. Gebruikmakend van het Hardy-Weinberg equilibrium volgens formule p2 = 1/407.863, p=1/639, and Q=1-p is de prevalentie van heterozygote FH (2pq)=1:319. Door volgens dezelfde formule de apo-B mutanten te berekenen, volgt een totale geschatte heterozygote FH prevalentie van 1:244.10

Page 49: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie47

Prevalentie 1:400 naar 1:240

Om het aantal HeFH patiënten in Nederland te schatten werd tot 2013

een prevalentie van 1 op de 400 personen gehanteerd. Deze schatting is

gebaseerd op 2 onderzoeken8,9 waarin prevalenties van 1 op de 232 en 1 op de

500 werden beschreven. In beide onderzoeken betrof het personen met een

klinische diagnose van FH. Aan de hand van de prevalentie van de klinische

diagnose is in het verleden dus de prevalentie geschat. Ondertussen kunnen

we echter ook berekenen wat de prevalentie is van personen met een mole-

culaire (DNA) diagnose (een mutatie in 1 van de 3 genen).

Uit onderzoek10 blijkt dat de prevalentie van homozygotie in Nederland ~1

op de 385.000 personen is. Berekend volgens het Hardy-Weinberg equili-

brium* betekent dit dat er 1 op de ~244 heterozygote FH patiënten moeten

zijn. Op basis van deze gegevens is de prevalentie van een mutatie in 1 van

de 3 genen niet 1:400 maar ~1:240 en zouden er naar schatting in Nederland

ongeveer 70.000 personen met een gen mutatie zijn (in plaats van de eerder

geschatte 40.000).

Tabel 3.2 Totaal aantal opgespoorde patiënten met FH 1994-2015

Bron 1994 - 2013 jaarverslag StOEH, 2014-2015 LEEFH

‘94-’05 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Totaal

Complexe aanvragen ? 1.793 1.814 1.796 1.819 1.492 1.587 1.964 1.699 1.095 1.121

Indexen geregistreerd 2.870 363 448 338 310 260 253 309 261 171+64 141 5.788

Aantal familie screenings 25.575 6.126 4.950 4.285 4.560 4.654 4.376 3.593 2.098 270 397 62.884

FH positief 10.074 2.271 1.790 1.596 1.663 1.685 1.478 1.361 869 155 219 23.161

Mannen 1.058 848 761 783 809 738 685 400 71 108

Vrouwen 1.213 942 835 880 876 740 676 469 84 111

% positief 33% 37,1% 36,2% 37,2% 36,4% 36,2% 34,7% 37,9% 41,4% 57% 55% 37%

Opgespoord (incl.indexen) 12.944 2.634 2.238 1.934 1.973 1.945 1.731 1.670 1.130 390 360 28.949

Tot eind 2015 zijn 28.949 (tabel 3.2) personen met FH geïdentificeerd.

Uitgaande van een prevalentie van 1:400 en 17 miljoen Nederlanders is

daarmee is bijna 69% van de personen met FH (40.000) opgespoord. Bij een

prevalentie van 1:240 is dit 42%.

Op de 2 provinciekaarten van Nederland is zichtbaar hoe deze personen met

FH zijn verdeeld over de provincies. Hierbij is rekening gehouden met het

aantal inwoners per provincie en de aanname dat of 1 op de 400 inwoners

FH heeft (figuur 3.2a) of 1 op de 240 inwoners FH heeft (figuur 3.2b).

Page 50: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie48

Figuur 3.2 Provinciekaart Nederland: opsporingspercentage FH eind 2015

A bij prevalentie 1:400 (landelijk gemiddelde is 69%)

B bij prevalentie 1:240 (landelijk gemiddelde is 42%)

100%

113%

79%

79%

59%65%

63%69%

67%

91%

49%

47%

≤50%51-69%70-84%85-99%≥100%

60%

68%

47%

47%

36%39%

38%41%

40%

55%

30%

28%

≤30%31-40%41-50%51-60%≥60%

Page 51: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie49

Tot nu toe is de hypothese gehanteerd dat de spreiding van FH over het

land geen bijzondere verschillen per regio kent en dat per provincie uitge-

gaan kan worden van het landelijke gemiddelde.

Voorbeeld:De provincie Overijssel heeft 1.137.668 inwoners. Volgens de berekeningen

(1 op 240) zouden daar 4.740 personen wonen met FH. Tot eind 2015 zijn in

deze provincie 1.684 personen met FH getraceerd (36%).

Opsporing verdeeld over Nederland (per postcodegebied)

Net als bij de provinciekaarten is op de postcodekaart van Nederland

zichtbaar hoe de geïdentificeerde personen met FH regionaal zijn verdeeld

(figuur 3.3). Hierbij is rekening gehouden met het aantal inwoners per

(2 cijfers) postcodegebied en de aanname dat 1 op de 240 inwoners FH heeft.

Opvallend zijn de postcodegebieden 44 (in Zeeland, o.a. Yerseke,

’s Gravenpolder en Goes) en 16 (Noord-Holland, o.a. Enkhuizen, Hoorn en

Medemblik) met resp. 123% en 138%. Een eenduidige en wetenschappelijke

verklaring is hier niet voor te geven. Deze 2 gebieden zijn de eerste gebie-

den in Nederland waar destijds zeer actieve FH cascade screening is gestart

begin jaren 80.

Page 52: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie50

Figuur 3.3 Opsporingspercentage FH in Nederland eind 2015, op basis van postcodegebieden

(eerste 2 cijfers), uitgaande van prevalentie 1: 240

51%

52%

35%

36%

38%

43%

44%

62%

138%

70%

63%

47%

39%

38%

33%27%

44%20%

38%

32%

70%

58%46%23%

30%

50% 52%

39%28%

55%51%

42%

50%

39%

17%

34%

50%

51%

123%

38%

29%

33% 46%

37%

57%51%

85%

36%

21%

22%

32%

33%

19%

20%

7%

28%

26%

32%

31%

24%

31%

19%

28%

28%28%

22%20%

22%

35%

33%32%

19%

45%

40%

39%

34%37%

35%

37%

58%65%

44%69%

32%46%

61%

63%

63%59%

53%

45%

40%

39%47%

42%

42%

63%63%

32%

32%

44%

21%

42%

<20%

21% - 41%

42% - 100%

>100%

Legenda

<20%

21% - 41%

42% - 100%

>100%

Legenda

44%

Page 53: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie51

FH opsporing vanaf 2014

Na het stopzetten van het bevolkingsonderzoek vond een drastische daling

plaats van zowel het aantal indexpatiënten (de eerste persoon in een familie

met FH) per jaar als ook het aantal gevonden familieleden. Dit is een enorm

verlies van de voorsprong die in de afgelopen twee decennia is opgebouwd.

Op dit moment worden jaarlijks meer kinderen met FH geboren dan nu

met de huidige mogelijkheden kunnen worden opgespoord.

Tijdens het bevolkingsonderzoek werden jaarlijks 1.500 à 2.000 familie-

leden met FH opgespoord, in 2014 en 2015 bedroeg dit aantal 155 respectie-

velijk 219 (figuur 3.1; tabel 3.2).

Grote aantallen personen worden nu niet opgespoord en tijdig behandeld.

Het risico op hart- en vaatziekten en overlijden zal dus toenemen vanwege

het uitblijven van behandeling.

Verder valt op dat de gemiddelde leeftijd van de opgespoorde familieleden

veelal jonger is dan 20 jaar (figuren 3.1 en 3.4). Dit suggereert dat kinderen

van indexen wel worden getest, maar dat de oudere familieleden (en hun

kinderen) onopgespoord blijven. De praktijk wijst uit dat het actief aanspo-

ren van andere familieleden dan de eigen kinderen door de indexpatiënt,

als belastend wordt ervaren en hierdoor sterk achterblijft. Een andere

bevinding op grond van de huidige opsporingsgetallen is dat de nieuwe

indexpatiënten veelal worden gevonden tussen het 40-60e levensjaar,

waarbij er dus relatief laat gestart wordt met behandeling. De opgespoorde

familieleden zitten in de jongere leeftijdscategorie waarbij de gezondheids-

winst veel groter is. Ook deze bevindingen pleiten voor een herinvoering

van cascadescreening.

Page 54: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie52

Figuur 3.4 Leeftijdsopbouw indexen en opgespoorde familieleden met FH in 2014 en 2015

Tot slot

Het is de ambitie van LEEFH om naast de actieve opsporing ook vervolg

te geven aan de organisatie van zorg en behandeling van FH patiënten

en hun families. Door het uitrollen van een netwerk van LEEFH centra in

Nederland worden het DNA-onderzoek, de opsporing van familieleden,

de counseling en behandeling geïntegreerd. Hierdoor kunnen opsporing

en zorg optimaal worden aangeboden in één centrum en wordt de FH zorg

niet versnipperd.

Het werk is nog niet af, nog steeds zijn er vele families en duizenden fami-

lieleden niet onderzocht op FH. Zij lopen een hoger risico op het krijgen

van hart- en vaatziekten, ook op jonge leeftijd. LEEFH zorgt ervoor dat het

DNA-onderzoek voor FH-families beschikbaar is en blijft. Door middel van

voorlichting, stamboomonderzoek en regionale afstemming met behan-

delaars wil LEEFH de opsporing van meer FH patiënten stimuleren en

coördineren. In bijlage 3.1 vindt u het klinische diagnose-schema familiaire

hypercholesterolemie van LEEFH.

0

50

100

150

200

250

300

>60 jaar40-60 jaar20-40 jaar<20 jaar

Indexen (op basis van klinische diagnose en complex DNA onderzoek)

Familieleden (op basis van familiecounseling en enkelvoudig DNA onderzoek)

14%

44%

26%

25%

44%

23%

16%

8%

Page 55: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie53

Gebruikte literatuur

1. Kraaijenhagen RA, Boekel M, Houter M, van Oosterhout MJW, Bos-flores MB,

Kindt I. Familiaire hypercholesterolemie: prevalentie en spreiding in Nederland.

In: Koopman C, van Dis I, Visseren FLJ, Vaartjes I, Bots ML. Hart- en vaatziekten

in Nederland 2012, cijfers over risicofactoren, ziekte en sterfte. Den Haag:

Hartstichting, 2012.

2. Austin MA, Hutter CM, Zimmern RL, Humphries SE. Familial Hypercholesterolemia

and coronary heart disease, a HuGE association review. Am J Epid

2004;160:421-429.

3. Slack J. Risks of ischaemic heart-disease in familial hyperlipoproteinaemic states.

Lancet 1969;294:1380–1382.

4. Stone NJ, Levy RI, Fredrickson DS, Verter J. Coronary artery disease in 116 kindred

with familial type II hyperlipoproteinemia. Circulation 1974;49:476–88.

5. Brown MS, Hobbs HH, Goldstein JL. Familial hypercholesterolemia. In:

Scriver Online Metabolic and Molecular bases of inherited disease. Chapter

120. Zie http://www.ommbid.com/OMMBID/the_online_metabolic_and_

molecular_bases_of_inherited_disease/b/abstract/part12/ch120.

6. Kusters DM, Huijgen R, Defesche JC, Vissers MN, Kindt I, Hutten BA, Kastelein JJP.

Founder mutations in the Netherlands: geographical distribution of the most preva-

lent mutations in the low-density lipoprotein receptor and apolipoprotein B genes.

Neth Heart J 2011;19:175–182.

7. Jaarverslag StOEH, 2013, pagina 20.

8. Lansberg PJ, Tuzgöl S, Ree MA van de, Defesche JC,Kastelein JJP. Prevalentie van

familiaire hypercholesterolemie onder volwassenen in vier huisartspraktijken hoger

dan werd aangenomen. Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144:1437-40.

9. Goldstein JL, Hobbs HH, Brown MS. Familial hypercholesterolemia. In: Scriver CR,

Beaudet AL, Sly WS, Valle D, editors. The metabolic and molecular basis of inherited

disease. New York:McGraw-Hill; 1995. p. 1981-2030.

10. Sjouke B, Kusters DM, Kindt I, Besseling J, Defesche JC,Sijbrands EJG, Roeters

van Lennep JE, Stalenhoef AFH, Wiegman A, de Graaf J, Fouchier SW, Kastelein

JJP, Hovingh GK.Homozygous Autosomal Dominant Hypercholesterolemia in the

Netherlands: prevalence, genotype-phenotype relationship and clinical outcome.

Eur Heart J 2015;36:560-5.

Page 56: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie54

Bijlage 3.1 Diagnose-schema familiaire hypercholesterolemie

DIAGNOSE-SCHEMA FAMILIAIRE HYPERCHOLESTEROLEMIEFAMILIE ANAMNESE

VOORGESCHIEDENIS

LICHAMELIJK ONDERZOEK

LABORATORIUM ONDERZOEK - VOLWASSENEN

I Eerstegraads familielid met hart-en-vaatziekten < 60 jr 1

II Eerstegraads familielid met LDL-chol > 5 mmol/l

III Eerstegraads familielid met arcus lipoïdes < 45 jr. en/of (pees)xanthomen 2

IV Kinderen jonger dan 18 jaar met LDL-chol > 3,5 mmol/l

I Bekend met coronarialijden < 60 jr 2

II Bekend met cerebrovasculair- of perifeervaatlijden < 60 jr 1

I Aanwezigheid van (pees)xanthomen 6

II Aanwezigheid van arcus lipoïdes voor het 45ste levensjaar 4

I LDL-cholesterol > 8,5 mmol/l 8

II LDL-cholesterol 6,5 - 8,4 mmol/l 5

III LDL-cholesterol 5,0 - 6,4 mmol/l 3

IV LDL-cholesterol 4,0 - 4,9 mmol/l 1

Per groep mag maar één getal, het hoogste dat van toepassing is, gekozen worden.

Indien in de familie zowel hart-en-vaatziekten als peesxanthomen en dyslipidemie voor-

komen dan is de score voor familie anamnese 2, zijn er zowel personen met een verhoogd

LDL-cholestrol als premature hart-en-vaatziekten, maar geen xanthomen, kinderen met

een verhoogd LDL-cholesterol of een bekende mutatie, dan blijft de score 1.

• hypothyreoïdie

• nierfunctiestoornissen/proteïnurie

• leverfunctiestoornissen

• geneesmiddelen/hormoon gebruik

• diabetes mellitus

• extreem overgewicht

• extreem calorierijk/vetrijk dieet

• overmatig alcoholgebruik

VRIJWEL ZEKER 8 PUNTEN

WAARSCHIJNLIJK 6 - 7 PUNTEN

MOGELIJK 3 - 5 PUNTEN

DIAGNOSE FH

SECUNDAIRE OORZAKEN DYSLIPIDEMIE

T 020-6971014

WWW.LEEFH.NL

34152_LEEFH diagnosekaart.indd 1 14-01-15 11:36

Page 57: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Familiaire Hypercholesterolemie55

Formulieren en bloed versturen naar:

STICHTING LEEFHp/a Experimentele Vasculaire Geneeskunde, MEVG (G1-105)

Antwoordnummer 191

1100 WC AMSTERDAM

Bezoekadres

STICHTING LEEFHPaasheuvelweg 15

1105 BE Amsterdam

020-6971014

e-mail: [email protected]

website: www.leefh.nl

* Dus ook met normale of lage cholesterolwaarden

HU

ISA

RT

S O

F S

PE

CIA

LIS

TS

TIC

HT

ING

LE

EF

H

CHOLESTEROL > 8,0 mmol/l

AANVRAAG DNA DIAGNOSTIEK FH

FORMULIEREN DOWNLOADEN OF PAKKET OPVRAGEN (LEEFH.NL/020-6971014)

BEVESTIGING TYPE ONDERZOEK NAAR ARTS EN PATIENT

BINNEN 12 WEKEN UITSLAG NAAR ARTS EN PATIENT

FH CONSULENT BESPREEKT MET PATIENT HET VERDER FAMILIE ONDERZOEK

INVULLEN + ONDERTEKENEN DOOR ARTS EN PATIENT (INFORMED CONSENT)

BIJ LOKAAL LAB AFNAME 2 X 5CC EDTA BLOED

BLOED EN FORMULIEREN VERSTUREN NAAR LEEFH

FH?

UITSLUITEN SECUNDAIRE DYSLIPIDEMIE

GEBRUIK DIAGNOSESCHEMA FH (Z.O.Z.)

SCORE ≥ 6

EERSTEGRAADS FAMILIELEDEN MET BEWEZEN FH (50% KANS)*

34152_LEEFH diagnosekaart.indd 2 14-01-15 11:36

Page 58: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

56

Page 59: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk57

4 Hart- en vaatziekten in de huisartsenpraktijk: hoe vaak komt het voor?

M. Nielen1,2, R. Poos2

1 NIVEL, Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, Utrecht2 RIVM, Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, Bilthoven

Samenvatting

Volgens de elektronische patiëntendossiers van de huisarts zijn er

ca. 1,4 miljoen Nederlanders met een chronische hart- en vaatziekte,

ongeveer 675.000 vrouwen en 725.000 mannen.

— Belangrijke chronische hart- en vaatziekten zijn angina pectoris (400.000

personen), andere/chronische ischemische hartziekten (200.000), hartfalen

(225.000 personen), CVA (ruim 300.000 personen) en andere ziekte(n) van

de perifere arteriën (350.000 personen).

— Het aantal patiënten is het grootst in de leeftijdsklasse 65-74 jaar, met

150.000 vrouwen en 200.000 mannen. In de leeftijdsklasse 85 jaar en

ouder zijn er meer vrouwen dan mannen met hart- en vaatziekten, 120.000

vrouwen en 60.000 mannen.

In 2015 waren de meest voorkomende niet-chronische hart- en vaatziekten:

— Acuut myocardinfarct: ruim 70.000 nieuwe ziekte-episodes.

— Boezemfibrilleren/-fladderen: 110.000 nieuwe ziekte-episodes.

— Hemorroïden: 150.000 nieuwe ziekte-episodes.

— Varices aan de benen: ruim 100.000 nieuwe ziekte-episodes.

Page 60: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk58

4.1 Inleiding

In de Nederlandse gezondheidszorg heeft de huisarts een belangrijke rol.

De huisarts is als poortwachter meestal de eerste zorgprofessional waarmee

contact wordt gezocht bij gezondheidsproblemen. Iedere Nederlander

staat bij een huisartsenpraktijk ingeschreven en jaarlijks wordt door onge-

veer driekwart van de bevolking minimaal één keer de huisarts bezocht.1

Huisartsen hebben een goed beeld van de gezondheid van de Nederlandse

bevolking. Dit niet alleen vanwege de poortwachter functie, maar ook omdat

de huisarts goed op de hoogte is van de zorg die zijn/haar patiënten in zowel

de eerste lijn (zoals de fysiotherapeut of diëtist) als in de specialistische

tweede lijn krijgen. Vanwege het complete beeld van alle gezondheidsproble-

men zijn elektronische patiëntendossiers van huisartsen een erg waardevolle

gegevensbron om morbiditeit (incidentie- en prevalentiecijfers van ziekten)

in de Nederlandse populatie te schatten. Daarom worden er jaarlijks, zowel

op de website van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn2, als op websites van het

RIVM (VZinfo3 en de Staat van Volksgezondheid en Zorg4) morbiditeitscijfers

gepresenteerd die gebaseerd zijn op gegevens uit huisartsenregistraties. In

dit hoofdstuk wordt het aantal mensen met cardiovasculaire aandoeningen

geschat op basis van elektronische patiëntendossiers van huisartsen die deel-

nemen aan NIVEL Zorgregistraties eerste lijn.

4.2 Methode

NIVEL Zorgregistraties eerste lijnNIVEL Zorgregistraties eerste lijn maakt gebruik van routinematig vast-

gelegde gegevens in de eerste lijn en bevat onder meer gegevens uit elek-

tronische patiëntendossiers van meer dan anderhalf miljoen patiënten, die

ingeschreven staan bij ruim 500 huisartsenpraktijken.1 Deze patiëntenpo-

pulatie is een representatieve weerspiegeling van de Nederlandse populatie.

Het elektronische patiëntendossier van de huisarts bevat informatie over

onder andere gedeclareerde contacten en verrichtingen, diagnoses, voorge-

schreven geneesmiddelen en meetwaarden. De in dit hoofdstuk gepresen-

teerde morbiditeitscijfers zijn gebaseerd op door de huisarts geregistreerde

diagnoses volgens de eerste versie van de International Classification of

Primary Care (ICPC-1).5

Page 61: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk59

Algoritme voor schatten van morbiditeitRecent heeft het NIVEL, onder meer in samenwerking met het RIVM, een

nieuwe methode ontwikkeld om, op basis van door de huisarts geregistreer-

de diagnoses, te komen tot zo valide mogelijke schattingen van het aantal

mensen met een bepaalde ziekte. Met een algoritme worden alle geregis-

treerde diagnoses omgezet in zogenaamde ziekte-episodes, gedefinieerd als

‘de periode tussen het stellen van de diagnose en het moment dat de patiënt

weer beter is of komt te overlijden’, die weer de basis vormen voor het

berekenen van incidentie- en prevalentiecijfers van klachten en ziekten.6,7

Het algoritme maakt onderscheid tussen chronische en niet-chronische

aandoeningen. Bij een chronische aandoening geldt ‘eens ziek is altijd ziek’.

Personen hoeven daarom niet jaarlijks met hun klacht bij de huisarts te

komen om toch meegerekend te worden in de cijfers. Bij niet-chronische

aandoeningen is per aandoening een periode zonder bezoek aan de huisarts

gedefinieerd (de klachtenvrije periode), waarna de ziekte als genezen wordt

beschouwd en de persoon weer opnieuw deze ziekte kan krijgen. In de

tabellen is aangegeven in welke categorie een aandoening valt en hoe lang

de klachtenvrije periode is.

Cijfers over hart- en vaatziektenHet ICPC-1 hoofdstuk ‘Hart- en vaatziekten’ bevat 28 aandoeningen, waaron-

der 10 chronische en 18 niet-chronische aandoeningen. Voor de 10 chronische

aandoeningen is in 2015 het aantal personen met de bewuste aandoening

(de jaarprevalentie) en het aantal nieuwe gevallen van de aandoening geschat.

Voor de 18 niet-chronische aandoeningen is het aantal nieuwe, door de

huisarts geregistreerde, ziekte-episodes bepaald. Naast de cijfers over de 28

aandoeningen (losse ICPC-1 codes), zijn de 10 chronische aandoeningen ook

geclusterd om tot een schatting te komen van het totaal aantal personen met

minimaal één chronische cardiovasculaire aandoening. We hebben in deze

analyse schattingen gemaakt met en zonder het meetellen van hypertensie.

Tenslotte worden voor de totale groep chronische cardiovasculaire aandoe-

ningen en alle losse aandoeningen ook aantallen gepresenteerd voor mannen

en vrouwen in de volgende leeftijdsgroepen: 0-34 jaar, 35-44 jaar, 45-54 jaar,

55-64 jaar, 65-74 jaar, 75-84 jaar en 85 jaar en ouder. De cijfers per aandoening

zijn weergegeven in de bijlagen 4.1 tot en met 4.3.

Page 62: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk60

4.3 Resultaten

Hoeveel mensen hebben chronische hart- en vaatziekten?In tabel 4.1 wordt voor mannen en vrouwen het absolute aantal personen

met een bepaalde chronische hart- en vaatziekte weergegeven. Het totaal

aantal mensen met een chronische hart- en vaatziekte in Nederland is

afhankelijk van de gehanteerde definitie. Nemen we in de definitie alle

chronische hart- en vaatziekten mee met uitzondering van hypertensie, dan

komt het neer op ongeveer 1,4 miljoen Nederlanders (722.800 mannen en

671.800 vrouwen).

Binnen deze groep is in absolute aantallen, met ruim 200.000 personen, de

subgroep mannen tussen 65 en 74 jaar het grootste (figuur 4.1a).

Aantal personen met de betreffende aandoening Aantal nieuwe ziekte-episodes*

Mannen Vrouwen Totaal ‡ Mannen Vrouwen Totaal ‡

Aangeboren afwijking(en) hartvaatstelsel (ICPC K73) 29.400 31.900 61.200 1.800 2.000 3.800

Angina pectoris (ICPC K74) 229.500 188.600 418.200 20.100 18.600 38.700

Andere/chronische ischemische hartziekte (ICPC K76) 136.200 62.200 198.400 10.300 5.600 15.900

Decompensatio cordis (ICPC K77) 104.100 123.200 227.300 18.700 21.300 40.100

Cor pulmonale (ICPC K82) 4.000 5.600 9.600 600 700 1.400

Essentiële hypertensie zonder orgaanbeschadiging (ICPC K86) 1.060.500 1.376.800 2.437.300 66.300 74.200 140.500

Hypertensie met orgaanbeschadiging/secundaire hypertensie (ICPC K87) 185.300 164.300 349.600 13.700 12.300 26.000

Cerebrovasculair accident (CVA) (ICPC K90) 161.900 153.000 315.000 20.500 20.800 41.300

Atherosclerose (ICPC K91) 121.400 107.700 229.100 11.000 9.100 20.200

Andere ziekte(n) perifere arteriën (ICPC K92) 174.500 172.200 346.700 22.200 21.600 43.800

Aantal personen met minimaal 1 chronische hart- en vaatziekte ‡‡

Chronische hart- en vaatziekten exclusief hypertensie 722.800 671.800 1.394.600

Chronische hart- en vaatziekten inclusief hypertensie 1.541.200 1.761.700 3.303.000

* Er wordt gerekend met het aantal nieuwe ziekte-episodes; dit is identiek aan het aantal nieuwe personen‡ Aantallen zijn afgerond op 100-tallen. Hierdoor zal het totaalcijfer niet altijd exact het opgetelde cijfer

van de mannen en vrouwen zijn‡‡ Van de clusters van aandoeningen presenteren we alleen het aantal personen met minimaal 1 ziekte uit

het betreffende cluster (zie methode)

Tabel 4.1 Absoluut aantal personen met chronische hart- en vaatziekten in Nederland op basis van

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn in 2015

Page 63: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk61

Alleen in de groep 85 jaar en ouder zijn er meer vrouwen dan mannen met

hart- en vaatziekten (ongeveer 120.000 versus 60.000). Er zijn echter in

deze leeftijdsgroep veel meer vrouwen dan mannen in Nederland. Kijken

we naar het aantal mensen met chronische hart- en vaatziekten per 1.000

personen, dan ligt de prevalentie van hart- en vaatziekten in alle leeftijds-

categorieën boven de 45 jaar bij mannen hoger dan bij vrouwen (figuur

4.1b). Onder de 45 jaar zijn er slechts kleine verschillen waar te nemen

tussen mannen en vrouwen.

Veel voorkomende soorten chronische hart- en vaatziektenDe meest voorkomende chronische aandoening aan hart en vaten is essen-

tiële hypertensie zonder orgaanschade (ICPC K86) met bijna 2,5 miljoen

Aantal personen met de betreffende aandoening Aantal nieuwe ziekte-episodes*

Mannen Vrouwen Totaal ‡ Mannen Vrouwen Totaal ‡

Aangeboren afwijking(en) hartvaatstelsel (ICPC K73) 29.400 31.900 61.200 1.800 2.000 3.800

Angina pectoris (ICPC K74) 229.500 188.600 418.200 20.100 18.600 38.700

Andere/chronische ischemische hartziekte (ICPC K76) 136.200 62.200 198.400 10.300 5.600 15.900

Decompensatio cordis (ICPC K77) 104.100 123.200 227.300 18.700 21.300 40.100

Cor pulmonale (ICPC K82) 4.000 5.600 9.600 600 700 1.400

Essentiële hypertensie zonder orgaanbeschadiging (ICPC K86) 1.060.500 1.376.800 2.437.300 66.300 74.200 140.500

Hypertensie met orgaanbeschadiging/secundaire hypertensie (ICPC K87) 185.300 164.300 349.600 13.700 12.300 26.000

Cerebrovasculair accident (CVA) (ICPC K90) 161.900 153.000 315.000 20.500 20.800 41.300

Atherosclerose (ICPC K91) 121.400 107.700 229.100 11.000 9.100 20.200

Andere ziekte(n) perifere arteriën (ICPC K92) 174.500 172.200 346.700 22.200 21.600 43.800

Aantal personen met minimaal 1 chronische hart- en vaatziekte ‡‡

Chronische hart- en vaatziekten exclusief hypertensie 722.800 671.800 1.394.600

Chronische hart- en vaatziekten inclusief hypertensie 1.541.200 1.761.700 3.303.000

Page 64: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk62

Nederlanders. Het komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en in 2015

werd respectievelijk bij 66.000 mannen en 74.000 vrouwen de diagnose

hypertensie zonder orgaanbeschadiging gesteld (tabel 4.1). Buiten de diag-

nose hypertensie en de wat algemenere diagnose ‘andere ziekte(n) perifere

arteriën’, zijn met name angina pectoris, decompensatio cordis (hartfalen)

en cerebrovasculair accident (CVA) veel voorkomende aandoeningen.

Angina pectoris komt ruim 400.000 keer voor, waarbij de man-vrouw verde-

ling zo goed als gelijk is (tabel 4.1). In absolute zin komt deze aandoening

het meest voor bij mannen tussen de 65 en 74 jaar oud. Relatief gezien,

neemt het aantal personen met angina pectoris toe met de leeftijd en ligt de

jaarprevalentie altijd hoger bij mannen dan bij vrouwen (bijlage 4.2).

Een andere veel voorkomende chronische diagnose is decompensatio cordis

(hartfalen) met ongeveer 225.000 personen (tabel 4.1). Deze aandoening komt

vooral op hoge leeftijd voor: de prevalentie in de leeftijdscategorie 85 jaar en

ouder is 228 per 1.000 bij mannen en 222 per 1.000 vrouwen (bijlage 4.2).

In 2015 waren er ruim 300.000 personen die ooit een CVA hebben door-

gemaakt. Als we kijken naar het aantal nieuwe gevallen, dan gaat het om

ongeveer 40.000 personen per jaar (tabel 4.1). Het aantal personen met een

CVA ligt het hoogste in de groep mannen tussen 65 en 74 jaar oud (50.000

mensen). Relatief ligt vanaf 55 jaar de jaarprevalentie hoger bij mannen dan

bij vrouwen (bijlage 4.2).

Tenslotte zijn er ook minder frequent door de huisarts geregistreerde chro-

nische diagnoses, zoals aangeboren afwijkingen van het hart- en vaatstelsel.

Deze diagnose is geregistreerd bij ongeveer 60.000 personen. Omdat deze

diagnose waarschijnlijk vaak op jonge leeftijd wordt gesteld en er weinig

zorg voor wordt gebruikt bij de huisarts, zullen de aantallen bij volwas-

senen waarschijnlijk een flinke onderschatting zijn. Bij kinderen kan ook

sprake zijn van een onderschatting, omdat niet duidelijk is of de huisarts

altijd van aangeboren afwijkingen op de hoogte is. Op basis van het aantal

geregistreerde cases bij de huisarts schatten wij dat er 21.100 kinderen zijn

met een aangeboren afwijking (13.700 kinderen onder de 12 jaar oud en

7.400 kinderen in de leeftijd 12-18 jaar oud).

Page 65: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk63

Figuur 4.1a Absoluut aantal personen met hart- en vaatziekten* in Nederland naar leeftijd en

geslacht op basis van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn in 2015

* De volgende diagnoses zijn in deze schatting meegenomen: aangeboren afwijking(en) hartvaatstelsel

(ICPC K73), angina pectoris (ICPC K74), andere/chronische ischemische hartziekte (ICPC K76),

decompensatio cordis (ICPC K77), cor pulmonale (ICPC K82), cerebrovasculair accident (CVA) (ICPC

K90), atherosclerose (ICPC K91) en andere ziekte(n) perifere arteriën (ICPC K92)

Figuur 4.1b Relatief aantal personen met hart- en vaatziekten* in Nederland naar leeftijd en

geslacht op basis van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn in 2015

* De volgende diagnoses zijn in deze schatting meegenomen: aangeboren afwijking(en) hartvaatstelsel

(ICPC K73), angina pectoris (ICPC K74), andere/chronische ischemische hartziekte (ICPC K76),

decompensatio cordis (ICPC K77), cor pulmonale (ICPC K82), cerebrovasculair accident (CVA) (ICPC

K90), atherosclerose (ICPC K91) en andere ziekte(n) perifere arteriën (ICPC K92)

Ges

chat

te a

anta

l per

sone

n in

Ned

erla

nd

0

50.000

100.000

150.000

200.000

250.000

85+75-8465-7455-6445-5435-440-34

Mannen VrouwenJaar

Aan

tal p

er 1

.000

per

sone

n in

Ned

erla

nd

0

100

200

300

400

500

600

700

85+75-8465-7455-6445-5435-440-34

Mannen VrouwenJaar

Page 66: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk64

Tabel 4.2 Absoluut aantal nieuwe door de huisarts geregistreerde ziekte-episodes van niet-chronische

hart- en vaatziekten in Nederland op basis van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn in 2015

Aantal nieuw geregistreerde ziekte-episodes*

Mannen Vrouwen Totaal ‡

Infectieziekte hartvaatstelsel (ICPC K70) a 4.700 2.400 7.100

Acuut reuma/reumatische hartziekte (ICPC K71) a 1.100 1.500 2.500

Neoplasma hartvaatstelsel (ICPC K72) a 600 400 900

Acuut myocardinfarct (ICPC K75) b 49.500 21.800 71.200

Boezemfibrilleren/-fladderen (ICPC K78) b 58.800 49.600 108.400

Paroxysmale tachycardie (ICPC K79) b 10.200 18.300 28.500

Ectopische slagen/extrasystolen (ICPC K80) b 7.500 9.700 17.200

Hartgeruis (ICPC K81) b 7.600 11.700 19.300

Niet-reumatische klepaandoening (ICPC K83) b 22.400 26.200 48.600

Andere hartziekte(n) (ICPC K84) b 22.700 18.100 40.800

Verhoogde bloeddruk (ICPC K85) a 73.400 96.300 169.700

Orthostatische hypotensie (ICPC K88) b 13.400 19.200 32.600

Passagère cerebrale ischemie/TIA (ICPC K89) b 25.900 27.900 53.800

Longembolie/longinfarct (ICPC K93) b 8.100 10.900 19.000

Thrombophlebitis/flebotrombose (ICPC K94) b 18.400 28.100 46.600

Varices benen (ICPC K95) b 28.600 78.500 107.100

Hemorroïden (ICPC K96) b 57.400 85.200 142.600

Andere ziekte(n) hartvaatstelsel (ICPC K99) b 31.800 20.900 52.700

* Er wordt gerekend met het aantal nieuwe episodes. Bij niet-chronische aandoeningen kan een persoon

meerdere malen in een jaar meetellen‡ Aantallen zijn afgerond op 100-tallen. Hierdoor zal het totaalcijfer niet altijd exact het opgetelde cijfer

van de mannen en vrouwen zijn‡‡ Van de clusters van aandoeningen presenteren we alleen het aantal personen met minimaal 1 ziekte uit

het betreffende cluster (zie methode)a Na 16 weken zonder contact met de huisarts voor de deze klacht, wordt de aandoening als genezen

beschouwd en kan een persoon deze ziekte opnieuw krijgenb Na 1 jaar zonder contact met de huisarts voor de deze klacht, wordt de aandoening als genezen

beschouwd en kan een persoon deze ziekte opnieuw krijgen

Page 67: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk65

Niet-chronische diagnoses van hart en vatenNaast de hier boven beschreven diagnoses, bevat het ICPC-1 hoofdstuk

Hart- en vaatziekten ook een aantal niet-chronische aandoeningen. Dit zijn

aandoeningen die na verloop van tijd kunnen genezen en die een persoon

dus ook meerdere malen kan krijgen, zoals acuut myocardinfarct, TIA of

hartritmestoornissen. De in tabel 4.2 gerapporteerde cijfers zijn het aantal

nieuwe door de huisarts geregistreerde ziekte-episodes. Na de diagnose

‘verhoogde bloeddruk’, zijn de meest geregistreerde niet-chronische hart-

en vaatziekten hemorroïden, boezemfibrilleren, varices benen, en acuut

myocardinfarct. De diagnoses hemorroïden en varices benen worden vaker

gesteld bij vrouwen dan bij mannen (respectievelijk 85.200 versus 57.400,

en 78.500 versus 28.600). Boezemfibrilleren en acuut myocardinfarct komt

daarentegen weer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen (respectievelijk

58.800 versus 49.600, en 49.500 en 21.800) (bijlage 4.3).

Bij de interpretatie van de cijfers over deze niet-chronische aandoeningen

moet rekening gehouden worden met het feit dat het gaat om een weergave

van hetgeen de huisarts in zijn dossier registreert. Op basis van de door de

huisarts geregistreerde diagnoses tijdens consulten wordt met een algo-

ritme de start- en stopdatum van een ziekte-episode geschat. Het is niet te

achterhalen of iedere nieuwe ziekte-episode ook daadwerkelijk een nieuwe

klacht betreft. Zo kan bijvoorbeeld een patiënt jarenlang de gevolgen

voelen van een acuut myocardinfarct en komt daar eens in de twee jaar voor

bij de huisarts. In dat geval zal ieder keer een nieuwe ziekte-episode aange-

maakt worden. De cijfers zijn dus als het ware een afspiegeling voor de zorg

die een patiënt vraagt voor zijn of haar klacht bij de huisarts.

Page 68: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk66

4.4 Discussie

In dit hoofdstuk is een schatting gemaakt van het aantal personen met

hart- en vaatziekten op basis van gegevens van de huisartsenregistratie

van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn. Ongeveer 1,4 miljoen Nederlanders

hebben op basis van deze gegevens een chronische hart- en vaatziekte. In

dit cijfer is nog niet eens de diagnose hypertensie meegenomen, dat met

bijna 2,5 miljoen personen de meest voorkomende klacht van het hart- en

vaatstelsel is. Dit geeft aan dat hart- en vaatziekten in Nederland een zeer

groot probleem vormen.

Voor een groot aantal aandoeningen zijn gegevens uit elektronische

patiëntendossiers van huisartsen een goede gegevensbron voor het schatten

van morbiditeitscijfers. De populatie is representatief, de huisarts heeft

een goed overzicht van de gezondheidsproblemen van zijn patiënten en

codeert dit op een uniforme wijze met de ICPC-1 methodiek. In tegenstel-

ling tot vele andere landen, hebben we in Nederland ook de beschikking

tot een goede noemer, omdat iedereen bij een huisarts staat ingeschreven,

inclusief mensen die niet frequent de huisarts bezoeken. Toch resulteren

deze kenmerken van onze huisartsenzorg niet vanzelfsprekend tot valide

schattingen van morbiditeit. De huisarts registreert gegevens voor de

zorg en niet voor onderzoek, waardoor de ‘ruwe, geregistreerde gegevens’

vaak bewerkt moeten worden voordat ermee gerekend kan worden. In de

loop van de jaren is daar op verschillende manieren mee omgegaan, wat

een vergelijking van de in dit hoofdstuk gerapporteerde gegevens met

bijvoorbeeld oudere cijfers van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning

(VTV) 20148 moeilijk maakt. Het recent ontwikkelde algoritme van het

NIVEL2 maakt, ten opzichte van het verleden, gebruik van meer velden

uit het huisartsensysteem van de huisarts waarin diagnoses geregistreerd

zijn. Daarnaast werd van een ‘mid-term population’ (de populatie op een

bepaald moment in het jaar) overgestapt op een preciezere schatting van de

ingeschreven periode van patiënten in een jaar. Tenslotte is de registratie

van de huisartsen verbeterd door het episodegericht registreren.9 Vanwege

deze episodes, kan er nu gebruik gemaakt worden van de diagnosedatum

van chronische aandoeningen en preciezer geschat worden of het nieuwe of

al bestaande gevallen van een ziekte betreft. Het gebruik van dit algoritme

heeft geresulteerd in hogere morbiditeitscijfers.

Page 69: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk67

Ondanks dat we verwachten met het ontwikkelde algoritme te komen

tot meer valide schattingen van morbiditeit, zijn er nog steeds factoren

die de validiteit van morbiditeitscijfers beïnvloeden. Zo is de huisarts

bij sommige aandoeningen afhankelijk van de diagnose van de medisch

specialist. Omdat de systemen van huisartsen en ziekenhuizen niet op

elkaar aansluiten, is het aan de huisarts om, op basis van de brief van de

medisch specialist, handmatig informatie aan zijn dossier toe te voegen.

Het is de vraag of dit altijd gebeurt. Daarnaast werkt de huisarts vaak met

een waarschijnlijkheidsdiagnose, die na het bezoek van een patiënt in het

dossier geregistreerd wordt. Het is aannemelijk dat deze diagnose soms ten

onrechte in het dossier blijft staan. Dit soort voorbeelden zorgen er voor

dat het gebruik van huisartsenregistraties voor morbiditeitsschattingen

zowel voor overschattingen als onderschattingen kan zorgen. Op basis van

validatiestudies, bijvoorbeeld door het koppelen van gegevens uit de huis-

artsenpraktijk aan gegevensbronnen uit de tweede lijn, zal in de toekomst

duidelijk moeten worden voor welke aandoeningen huisartsenregistraties

voldoende zijn voor het schatten van goede morbiditeitscijfers, waar ver-

schillende bronnen gecombineerd moeten gaan worden, of waar zelfs naar

alternatieve bronnen gezocht moet worden.

Er kan geconcludeerd worden dat op basis van huisartsenregistraties

ongeveer 1,4 miljoen mensen een chronische hart- en vaatziekte hebben.

De afgelopen jaren zijn de methodes om, op basis van gegevens uit de huis-

artsenpraktijk, morbiditeit in de populatie te schatten, sterk verbeterd.

Een volgende verbeterslag lijkt gemaakt te kunnen worden door meer

gebruik te maken van combinaties van gegevensbronnen uit zowel de eerste

als de tweedelijns zorg.

Page 70: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk68

Gebruikte literatuur

1. Website NIVEL Zorgregistraties eerste lijn:

http://www.nivel.nl/NZR/zorgregistraties-eerstelijn.

2. Nielen MMJ. Incidentie en prevalentie van gezondheidsproblemen in de Nederlandse

huisartsenpraktijk in 2014. Uit: NIVEL Zorgregistraties eerste lijn (internet). 2016

(Laatst gewijzigd op 10-10-2016; geraadpleegd op 21-11-2016).

URL: www.nivel.nl/node/4309

3. https://www.volksgezondheidenzorg.info/

feiten-en-cijfers-over-volksgezondheid-en-zorg

4. https://www.staatvenz.nl/

5. Lamberts H, Wood M. International Classification of Primary Care. Oxford: Oxford

University Press, 1987.

6. Nielen M, Verheij R. Morbiditeit in de huisartsenpraktijk: NIVEL Zorgregistraties

eerste lijn. TSG 2015;93:287.

7. https://www.volksgezondheidenzorg.info/bestanden/documenten/

documentatieepisodeconstructienivel1juli2016definitiefpdf

8. http://www.eengezondernederland.nl/

9. Richtlijn Adequate Dossiervorming met het Elektronisch Patiëntendossier (ADEPD).

Utrecht: NHG, 2009.

Page 71: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk69

Bijlage 4.1

Chronische hart- en vaatziekten: aantal nieuwe gevallen in Nederland naar leeftijd en geslacht op basis

van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn in 2015

Mannen Vrouwen Totaal

Absoluut Relatief Absoluut Relatief Absoluut Relatief

(per 1.000 (per 1.000 (per 1.000

personen) personen) personen)

Aangeboren afwijking(en) hartvaatstelsel

(ICPC K73)

0-34 jaar 1.000 0,3 1.100 0,3 2.200 0,3

35-44 jaar 100 0,1 300 0,3 400 0,2

45-54 jaar 200 0,1 200 0,2 400 0,2

55-64 jaar 200 0,1 100 0,1 300 0,1

65-74 jaar 200 0,3 200 0,2 400 0,2

75-84 jaar 100 0,2 100 0,1 200 0,2

85 jaar en ouder <100 0,1 <100 <0,1 <100 0,1

Angina pectoris

(ICPC K74)

0-34 jaar 100 <0,1 100 <0,1 200 <0,1

35-44 jaar 600 0,5 500 0,4 1.100 0,5

45-54 jaar 2.800 2,1 2.100 1,6 4.800 1,9

55-64 jaar 5.800 5,2 4.000 3,6 9.800 4,4

65-74 jaar 5.700 6,6 5.200 5,8 10.800 6,2

75-84 jaar 4.000 9,7 4.200 8,0 8.300 8,8

85 jaar en ouder 1.200 10,9 2.500 10,5 3.700 10,6

Andere/chronische ischemische hartziekte

(ICPC K76)

0-34 jaar 100 <0,1 100 <0,1 200 <0,1

35-44 jaar 200 0,2 100 0,1 300 0,1

45-54 jaar 1.400 1,1 500 0,4 1.900 0,8

55-64 jaar 2.600 2,4 1.300 1,2 4.000 1,8

65-74 jaar 3.600 4,1 1.700 1,9 5.300 3,0

75-84 jaar 2.100 5,2 1.400 2,6 3.500 3,7

85 jaar en ouder 300 2,8 400 1,6 700 2,0

Page 72: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk70

Decompensatio cordis

(ICPC K77)

0-34 jaar 100 <0,1 100 <0,1 200 <0,1

35-44 jaar 200 0,2 200 0,2 400 0,2

45-54 jaar 700 0,5 500 0,4 1.200 0,5

55-64 jaar 1.800 1,6 1.100 1,0 2.900 1,3

65-74 jaar 4.300 5,0 3.600 4,0 7.900 4,5

75-84 jaar 7.000 16,8 6.800 12,9 13.800 14,6

85 jaar en ouder 4.700 42,5 9.100 38,1 13.800 39,5

Cor pulmonale

(ICPC K82)

0-34 jaar 100 <0,1 <100 <0,1 100 <0,1

35-44 jaar <100 <0,1 <100 <0,1 <100 <0,1

45-54 jaar 100 0,1 <100 <0,1 100 <0,1

55-64 jaar 100 0,1 100 0,1 200 0,1

65-74 jaar 200 0,2 200 0,2 400 0,2

75-84 jaar 100 0,3 200 0,4 300 0,4

85 jaar en ouder <100 0,3 100 0,5 100 0,4

Essentiele hypertensie zonder orgaanbeschadiging

(ICPC K86)

0-34 jaar 2.300 0,6 3.200 0,9 5.500 0,8

35-44 jaar 5.000 4,6 5.700 5,3 10.700 5,0

45-54 jaar 14.900 11,6 14.900 11,7 29.800 11,6

55-64 jaar 18.800 17,1 17.400 15,7 36.200 16,4

65-74 jaar 16.500 19,1 17.900 20,1 34.400 19,6

75-84 jaar 7.200 17,5 10.900 20,6 18.200 19,2

85 jaar en ouder 1.500 14,0 4.200 17,5 5.700 16,4

Hypertensie met orgaanbeschadiging/secundaire hypertensie

(ICPC K87)

0-34 jaar 300 0,1 200 <0,1 400 0,1

35-44 jaar 400 0,3 400 0,4 800 0,4

45-54 jaar 1.500 1,1 1.200 1,0 2.700 1,1

55-64 jaar 3.400 3,1 2.000 1,8 5.400 2,4

65-74 jaar 4.500 5,2 3.500 3,9 8.000 4,6

75-84 jaar 2.900 7,1 3.300 6,1 6.200 6,6

85 jaar en ouder 800 6,8 1.700 7,2 2.500 7,1

Page 73: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk71

Cerebrovasculair accident (CVA)

(ICPC K90)

0-34 jaar 400 0,1 400 0,1 800 0,1

35-44 jaar 600 0,5 600 0,6 1.200 0,5

45-54 jaar 2.000 1,6 2.000 1,6 4.000 1,6

55-64 jaar 3.800 3,5 2.400 2,2 6.200 2,8

65-74 jaar 5.900 6,8 4.300 4,8 10.200 5,8

75-84 jaar 5.400 13,1 5.900 11,2 11.300 12,0

85 jaar en ouder 2.400 21,7 5.200 21,8 7.600 21,7

Atherosclerose

(ICPC K91)

0-34 jaar 100 <0,1 100 <0,1 100 <0,1

35-44 jaar 300 0,3 200 0,2 500 0,2

45-54 jaar 1.400 1,1 1.300 1,0 2.700 1,0

55-64 jaar 2.700 2,5 2.000 1,8 4.700 2,1

65-74 jaar 3.600 4,2 2.600 2,9 6.200 3,5

75-84 jaar 2.400 5,8 2.300 4,3 4.700 5,0

85 jaar en ouder 500 4,6 700 3,1 1.200 3,6

Andere ziekte(n) perifere arteriën

(ICPC K92)

0-34 jaar 2.500 0,7 4.100 1,2 6.500 0,9

35-44 jaar 1.200 1,1 1.800 1,7 3.000 1,4

45-54 jaar 2.500 1,9 2.500 2,0 5.000 1,9

55-64 jaar 4.600 4,2 2.900 2,6 7.500 3,4

65-74 jaar 6.300 7,3 4.800 5,4 11.100 6,3

75-84 jaar 4.300 10,3 3.700 7,0 7.900 8,4

85 jaar en ouder 1.000 8,6 1.800 7,6 2.800 7,9

- Er wordt gerekend met het aantal ziekte-episodes; bij chronische hart- en vaatziekten is dit identiek aan

het aantal personen

- Aantallen zijn afgerond op 100-tallen. Hierdoor zal het totaalcijfer niet altijd exact het opgetelde cijfer

van de mannen en vrouwen zijn

Page 74: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk72

Bijlage 4.2

Chronische hart- en vaatziekten: aantal bestaande gevallen in Nederland naar leeftijd en geslacht op basis

van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn in 2015

Mannen Vrouwen Totaal

Absoluut Relatief Absoluut Relatief Absoluut Relatief

(per 1.000 (per 1.000 (per 1.000

personen) personen) personen)

Aangeboren afwijking(en) hartvaatstelsel

(ICPC K73)

0-34 jaar 17.400 4,9 18.100 5,3 35.500 5,1

35-44 jaar 3.000 2,8 3.700 3,4 6.600 3,1

45-54 jaar 3.600 2,8 3.900 3,1 7.500 2,9

55-64 jaar 2.300 2,1 2.800 2,5 5.100 2,3

65-74 jaar 1.900 2,2 2.000 2,3 4.000 2,3

75-84 jaar 1.000 2,4 900 1,8 1.900 2,0

85 jaar en ouder 200 1,6 400 1,7 600 1,7

Angina pectoris

(ICPC K74)

0-34 jaar 700 0,2 600 0,2 1.200 0,2

35-44 jaar 3.100 2,9 2.000 1,8 5.100 2,4

45-54 jaar 18.200 14,1 11.300 8,9 29.500 11,5

55-64 jaar 48.700 44,1 28.600 25,8 77.300 35,0

65-74 jaar 74.800 86,9 48.600 54,4 123.400 70,4

75-84 jaar 62.000 150,0 57.800 108,9 119.800 126,9

85 jaar en ouder 22.000 199,7 39.800 166,3 61.700 176,8

Andere/chronische ischemische hartziekte

(ICPC K76)

0-34 jaar 300 0,1 400 0,1 700 0,1

35-44 jaar 1.600 1,5 700 0,6 2.300 1,1

45-54 jaar 10.200 7,9 3.900 3,1 14.100 5,5

55-64 jaar 28.800 26,1 10.100 9,2 39.000 17,6

65-74 jaar 47.600 55,3 17.400 19,5 65.000 37,1

75-84 jaar 36.400 88,0 19.200 36,2 55.600 58,8

85 jaar en ouder 11.200 101,7 10.500 43,9 21.700 62,1

Page 75: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk73

Decompensatio cordis

(ICPC K77)

0-34 jaar 600 0,2 500 0,2 1.200 0,2

35-44 jaar 900 0,8 900 0,8 1.700 0,8

45-54 jaar 3.500 2,7 2.900 2,2 6.300 2,5

55-64 jaar 10.900 9,9 7.600 6,9 18.500 8,4

65-74 jaar 25.400 29,5 19.300 21,7 44.700 25,5

75-84 jaar 37.600 91,1 38.700 72,9 76.400 80,9

85 jaar en ouder 25.100 228,3 53.200 222,5 78.300 224,4

Cor pulmonale

(ICPC K82)

0-34 jaar 400 0,1 500 0,1 1.000 0,1

35-44 jaar 100 0,1 200 0,2 400 0,2

45-54 jaar 400 0,3 400 0,3 800 0,3

55-64 jaar 700 0,6 700 0,7 1.400 0,6

65-74 jaar 800 1,0 1.200 1,3 2.000 1,1

75-84 jaar 1.000 2,5 1.600 3,0 2.600 2,8

85 jaar en ouder 500 4,3 1.000 4,1 1.500 4,2

Essentiele hypertensie zonder orgaanbeschadiging

(ICPC K86)

0-34 jaar 14.200 4,0 18.400 5,4 32.600 4,7

35-44 jaar 42.600 39,6 52.300 48,4 94.900 44,1

45-54 jaar 155.900 121,1 177.100 139,0 333.000 130,0

55-64 jaar 282.800 256,0 305.500 276,2 588.300 266,1

65-74 jaar 329.400 382,5 383.900 430,4 713.300 406,9

75-84 jaar 183.900 445,1 295.500 556,6 479.400 507,8

85 jaar en ouder 51.300 466,5 143.700 601,0 195.000 558,6

Hypertensie met orgaanbeschadiging/secundaire hypertensie

(ICPC K87)

0-34 jaar 1.200 0,4 1.300 0,4 2.600 0,4

35-44 jaar 3.300 3,1 2.800 2,6 6.100 2,8

45-54 jaar 13.900 10,8 11.300 8,9 25.100 9,8

55-64 jaar 36.400 32,9 24.000 21,7 60.400 27,3

65-74 jaar 64.000 74,3 42.900 48,1 106.900 61,0

75-84 jaar 50.400 122,0 50.100 94,3 100.500 106,4

85 jaar en ouder 16.000 145,7 32.000 133,7 48.000 137,5

Page 76: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk74

Cerebrovasculair accident (CVA)

(ICPC K90)

0-34 jaar 3.100 0,9 3.000 0,9 6.100 0,9

35-44 jaar 3.800 3,5 4.100 3,8 7.900 3,7

45-54 jaar 12.800 9,9 13.500 10,6 26.300 10,3

55-64 jaar 29.500 26,7 23.500 21,3 53.000 24,0

65-74 jaar 50.300 58,4 35.100 39,4 85.400 48,7

75-84 jaar 44.400 107,4 40.700 76,6 85.000 90,1

85 jaar en ouder 18.100 164,4 33.000 138,0 51.100 146,3

Atherosclerose

(ICPC K91)

0-34 jaar 600 0,2 600 0,2 1.200 0,2

35-44 jaar 2.700 2,5 2.300 2,1 5.000 2,3

45-54 jaar 12.700 9,8 11.500 9,0 24.200 9,4

55-64 jaar 28.700 26,0 22.800 20,6 51.500 23,3

65-74 jaar 40.600 47,2 31.100 34,9 71.700 40,9

75-84 jaar 28.600 69,1 27.300 51,5 55.900 59,2

85 jaar en ouder 7.500 68,1 12.100 50,7 19.600 56,2

Andere ziekte(n) perifere arteriën

(ICPC K92)

0-34 jaar 122.00 3,5 22.300 6,5 34.600 5,0

35-44 jaar 6.200 5,7 12.300 11,4 18.400 8,6

45-54 jaar 16.200 12,6 20.300 16,0 36.500 14,3

55-64 jaar 35.400 32,0 27.900 25,2 63.300 28,6

65-74 jaar 53.600 62,3 38.100 42,7 91.700 52,3

75-84 jaar 39.600 95,8 33.500 63,1 73.100 77,4

85 jaar en ouder 11.300 102,6 17.800 74,3 29.000 83,2

- Er wordt gerekend met het aantal ziekte-episodes; bij chronische hart- en vaatziekten is dit identiek aan

het aantal personen

- Aantallen zijn afgerond op 100-tallen. Hierdoor zal het totaalcijfer niet altijd exact het opgetelde cijfer

van de mannen en vrouwen zijn

Page 77: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk75

Bijlage 4.3

Niet-chronische hart- en vaatziekten: aantal nieuwe door de huisarts geregistreerde ziekte-episodes naar

leeftijd en geslacht op basis van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn in 2015

Mannen Vrouwen Totaal

Absoluut Relatief Absoluut Relatief Absoluut Relatief

(per 1.000 (per 1.000 (per 1.000

personen) personen) personen)

Infectieziekte hartvaatstelsel

(ICPC K70)

0-34 jaar 700 0,2 300 0,1 900 0,1

35-44 jaar 600 0,5 200 0,2 800 0,4

45-54 jaar 900 0,7 500 0,4 1.400 0,6

55-64 jaar 800 0,7 400 0,4 1.200 0,5

65-74 jaar 1.000 1,1 600 0,6 1.500 0,9

75-84 jaar 600 1,5 300 0,6 900 1,0

85 jaar en ouder 100 0,8 200 0,8 300 0,8

Acuut reuma/reumatische hartziekte

(ICPC K71)

0-34 jaar 100 <0,1 200 0,1 300 <0,1

35-44 jaar <100 <0,1 200 0,2 200 0,1

45-54 jaar 100 0,1 200 0,2 300 0,1

55-64 jaar 300 0,2 200 0,2 500 0,2

65-74 jaar 300 0,3 300 0,3 600 0,3

75-84 jaar 200 0,5 300 0,6 500 0,5

85 jaar en ouder <100 0,1 100 0,3 100 0,2

Neoplasma hartvaatstelsel

(ICPC K72)

0-34 jaar <100 <0,1 <100 <0,1 100 <0,1

35-44 jaar <100 <0,1 100 0,1 100 <0,1

45-54 jaar 100 0,1 100 <0,1 100 0,1

55-64 jaar 100 0,1 <100 <0,1 100 0,1

65-74 jaar 200 0,2 100 0,1 300 0,2

75-84 jaar 100 0,2 100 0,1 200 0,2

85 jaar en ouder <100 0,3 <100 <0,1 <100 0,1

Page 78: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk76

Acuut myocardinfarct

(ICPC K75)

0-34 jaar 100 <0,1 100 <0,1 200 <0,1

35-44 jaar 1.200 1,1 500 0,4 1.700 0,8

45-54 jaar 6.000 4,7 1.900 1,5 7.900 3,1

55-64 jaar 12.400 11,3 3.700 3,4 16.200 7,3

65-74 jaar 15.900 18,5 5.900 6,6 21.800 12,4

75-84 jaar 10.400 25,2 6.100 11,4 16.500 17,4

85 jaar en ouder 3.300 29,9 3.600 15,2 6.900 19,8

Boezemfibrilleren/-fladderen

(ICPC K78)

0-34 jaar 800 0,2 200 0,1 900 0,1

35-44 jaar 1.000 1,0 400 0,4 1.500 0,7

45-54 jaar 4.000 3,1 1.600 1,2 5.600 2,2

55-64 jaar 9.800 8,9 4.800 4,3 14.600 6,6

65-74 jaar 18.900 22,0 11.900 13,4 30.900 17,6

75-84 jaar 17.400 42,2 17.700 33,3 35.100 37,2

85 jaar en ouder 6.700 61,1 13.100 54,6 19.800 56,6

Paroxysmale tachycardie

(ICPC K79)

0-34 jaar 1.200 0,3 2.400 0,7 3.600 0,5

35-44 jaar 600 0,6 1.600 1,5 2.200 1,0

45-54 jaar 1.400 1,1 2.600 2,0 4.000 1,6

55-64 jaar 2.100 1,9 3.500 3,1 5.600 2,5

65-74 jaar 2.800 3,3 4.200 4,7 7.000 4,0

75-84 jaar 1.400 3,4 2.800 5,2 4.100 4,4

85 jaar en ouder 600 5,1 1.300 5,6 1.900 5,4

Ectopische slagen/extrasystolen

(ICPC K80)

0-34 jaar 600 0,2 1.300 0,4 1.900 0,3

35-44 jaar 700 0,6 1.000 0,9 1.700 0,8

45-54 jaar 1.000 0,8 1.500 1,2 2.500 1,0

55-64 jaar 1.300 1,2 1.800 1,7 3.100 1,4

65-74 jaar 2.100 2,4 2.100 2,3 4.200 2,4

75-84 jaar 1.400 3,5 1.400 2,6 2.800 3,0

85 jaar en ouder 300 2,6 700 2,8 1.000 2,7

Page 79: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk77

Hartgeruis

(ICPC K81)

0-34 jaar 4.400 1,2 5.200 1,5 9.600 1,4

35-44 jaar 200 0,2 700 0,7 900 0,4

45-54 jaar 400 0,3 1.200 0,9 1.600 0,6

55-64 jaar 800 0,7 1.300 1,2 2.100 1,0

65-74 jaar 900 1,1 1.400 1,5 2.300 1,3

75-84 jaar 700 1,6 1.300 2,5 2.000 2,1

85 jaar en ouder 200 1,6 600 2,6 800 2,3

Niet-reumatische klepaandoening

(ICPC K83)

0-34 jaar 1.500 0,4 1.700 0,5 3.100 0,5

35-44 jaar 1.100 1,0 900 0,8 1.900 0,9

45-54 jaar 1.700 1,3 2.000 1,6 3.700 1,4

55-64 jaar 3.500 3,2 3.500 3,2 7.000 3,2

65-74 jaar 6.700 7,7 5.900 6,6 12.600 7,2

75-84 jaar 6.000 14,6 8.100 15,2 14.100 15,0

85 jaar en ouder 1.900 17,4 4.100 17,2 6.000 17,2

Andere hartziekte(n)

(ICPC K84)

0-34 jaar 2.400 0,7 2.100 0,6 4.500 0,6

35-44 jaar 1.500 1,4 1.100 1,0 2.600 1,2

45-54 jaar 2.800 2,2 2.100 1,7 4.900 1,9

55-64 jaar 4.100 3,7 2.900 2,6 7.000 3,2

65-74 jaar 5.700 6,6 3.800 4,2 9.400 5,4

75-84 jaar 4.400 10,7 3.600 6,8 8.000 8,5

85 jaar en ouder 1.700 15,8 2.500 10,4 4.200 12,1

Verhoogde bloeddruk

(ICPC K85)

0-34 jaar 3.900 1,1 5.200 1,5 9.100 1,3

35-44 jaar 6.800 6,3 8.100 7,5 14.900 6,9

45-54 jaar 17.000 13,2 21.000 16,5 38.000 14,9

55-64 jaar 20.400 18,5 24.000 21,7 44.400 20,1

65-74 jaar 16.900 19,6 21.800 24,5 38.700 22,1

75-84 jaar 7.400 17,9 12.400 23,4 19.800 21,0

85 jaar en ouder 1.100 9,8 3.700 15,6 4.800 13,8

Page 80: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk78

Orthostatische hypotensie

(ICPC K88)

0-34 jaar 1.800 0,5 5.500 1,6 7.300 1,1

35-44 jaar 500 0,5 2.000 1,9 2.500 1,2

45-54 jaar 1.000 0,8 1.800 1,4 2.800 1,1

55-64 jaar 1.700 1,5 1.700 1,6 3.400 1,6

65-74 jaar 3.200 3,7 2.400 2,6 5.500 3,1

75-84 jaar 3.500 8,4 3.100 5,9 6.600 7,0

85 jaar en ouder 1.700 15,3 2.700 11,1 4.300 12,5

Passagère cerebrale ischemie/TIA

(ICPC K89)

0-34 jaar 200 0,1 300 0,1 500 0,1

35-44 jaar 500 0,4 500 0,5 1.000 0,4

45-54 jaar 2.300 1,8 2.200 1,7 4.400 1,7

55-64 jaar 5.300 4,8 4.300 3,9 9.600 4,3

65-74 jaar 7.400 8,6 6.900 7,7 14.300 8,1

75-84 jaar 7.200 17,5 8.000 15,0 15.200 16,1

85 jaar en ouder 3.000 27,4 5.800 24,3 8.800 25,3

Longembolie/longinfarct

(ICPC K93)

0-34 jaar 300 0,1 1.200 0,3 1.500 0,2

35-44 jaar 800 0,7 1.200 1,1 1.900 0,9

45-54 jaar 1.300 1,0 1.700 1,3 3.000 1,2

55-64 jaar 1.800 1,6 1.700 1,5 3.400 1,6

65-74 jaar 2.100 2,4 2.200 2,5 4.300 2,4

75-84 jaar 1.400 3,3 2.100 3,9 3.500 3,7

85 jaar en ouder 500 4,2 900 3,7 1.300 3,9

Thrombophlebitis/flebotrombose

(ICPC K94)

0-34 jaar 1.100 0,3 2.500 0,7 3.600 0,5

35-44 jaar 1.700 1,6 3.300 3,1 5.000 2,3

45-54 jaar 3.100 2,4 4.400 3,5 7.600 3,0

55-64 jaar 4.300 3,9 4.500 4,1 8.800 4,0

65-74 jaar 4.400 5,1 6.100 6,8 10.500 6,0

75-84 jaar 2.900 7,1 4.600 8,6 7.500 7,9

85 jaar en ouder 800 7,6 2.700 11,4 3.600 10,2

Page 81: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

HVZ in de huisartsenpraktijk79

Varices benen

(ICPC K95)

0-34 jaar 2.400 0,7 9.100 2,7 11.500 1,7

35-44 jaar 3.300 3,1 12.300 11,4 15.700 7,3

45-54 jaar 5.700 4,5 16.000 12,6 21.800 8,5

55-64 jaar 6.400 5,7 13.500 12,2 19.800 9,0

65-74 jaar 6.200 7,2 14.500 16,2 20.700 11,8

75-84 jaar 3.500 8,5 9.100 17,1 12.600 13,4

85 jaar en ouder 1.000 9,1 4.000 16,5 5.000 14,2

Hemorroïden

(ICPC K96)

0-34 jaar 12.900 3,6 22.200 6,5 35.100 5,0

35-44 jaar 10.700 9,9 17.100 15,8 27.800 12,9

45-54 jaar 11.800 9,2 16.100 12,6 27.900 10,9

55-64 jaar 10.300 9,3 12.700 11,5 23.000 10,4

65-74 jaar 7.500 8,7 8.900 10,0 16.400 9,3

75-84 jaar 3.400 8,2 5.600 10,5 9.000 9,5

85 jaar en ouder 800 7,1 2.600 10,9 3.400 9,7

Andere ziekte(n) hartvaatstelsel

(ICPC K99)

0-34 jaar 2.300 0,7 1.000 0,3 3.300 0,5

35-44 jaar 1.500 1,4 1.000 0,9 2.500 1,1

45-54 jaar 2.400 1,9 1.700 1,4 4.200 1,6

55-64 jaar 5.200 4,7 3.300 3,0 8.500 3,8

65-74 jaar 9.500 11,0 5.300 5,9 14.800 8,4

75-84 jaar 8.700 21,1 5.800 10,9 14.500 15,3

85 jaar en ouder 2.200 19,6 2.800 11,8 5.000 14,3

- Er wordt gerekend met het aantal nieuwe episodes. Bij niet-chronische aandoeningen kan een persoon

meerdere malen in een jaar meetellen

- Aantallen zijn afgerond op 100-tallen. Hierdoor zal het totaalcijfer niet altijd exact het opgetelde cijfer

van de mannen en vrouwen zijn

Page 82: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

80

Page 83: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Impact van hart- en vaatziekten81

5 Internationale vergelijking op gebied van hart- en vaatziekten

M.L. Bots en I. Vaartjes

Correspondentie: Prof.dr. M. L. Bots, Julius Centrum voor

Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde UMCU, Utrecht.

m.l.botsAumcutrecht.nl

Korte samenvatting

— Wereldwijd bedraagt de levensverwachting bij geboorte in 2015 69,0 jaar voor

mannen en 74,8 jaar voor vrouwen. In Nederland is de levensverwachting bij

geboorte 80,0 jaar voor mannen en 83,6 jaar voor vrouwen.

— In 2015 waren wereldwijd naar schatting 17,9 miljoen sterfgevallen aan hart-

en vaatziekten, waaronder 8,5 miljoen vrouwen en 9,4 miljoen mannen.

In Europa neemt Nederland de 7e plaats (van laag naar hoog) in wat betreft

sterfte aan hart- en vaatziekten voor zowel mannen en vrouwen.

— De 5 belangrijkste aandoeningen die wereldwijd gepaard gaan met het

grootste aantal verloren jaren in goede gezondheid zijn: ischemische

hartziekten, cerebrovasculaire aandoeningen, lage luchtweg infecties,

nek- en rug klachten en vroeggeboorte.

In Europa neemt Nederland de 10e plaats in wat betreft het aantal verloren

jaren in goede gezondheid door hart- en vaatziekten.

Voor hart- en vaatziekten werd voor 2015 geschat dat er wereldwijd

348 miljoen gezonde levensjaren verloren zijn gegaan.

De gegevens die gepresenteerd worden door het Global Burden of

Disease consortium wijken af van de absolute waarden die voor

de Nederlandse situatie gerapporteerd worden aan de hand van

Nederlandse bronnen. De oorzaak hiervan is dat de GBD gegevens

gestandaardiseerd zijn naar de geslacht- en leeftijdsverdeling van de

wereldbevolking om zodoende een goede vergelijking van de gegevens

tussen landen te realiseren. Echter de Nederlandse geslacht- en leef-

tijdsopbouw wijkt af van de geslacht- en leeftijdsopbouw van de wereld

bevolking. In deze laatste wordt met name meer gewicht toegekend aan

jongere bevolkingsgroepen, en minder aan oudere leeftijdsgroepen.

Page 84: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Impact van hart- en vaatziekten82

5.1 Inleiding

Jaarlijks rapporteert het Global Burden of Disease (GBD) consortium over

de impact van een groot aantal aandoeningen, waaronder hart- en vaatziek-

ten. De impact van de aandoeningen wordt beschreven in termen van

sterfte, verlies van levensjaren, jaren geleefd met een verminderde kwaliteit

van leven, en een geïntegreerde maat (DALYs). Daarnaast is er informatie

over verschillende risicofactoren. De recentste rapportages zijn in 2016

gepubliceerd in de Lancet.1-4 Daarnaast is er een website beschikbaar waar

alle informatie te vinden is (http://vizhub.healthdata.org/gbd-compare/).5

In dit hoofdstuk is een aantal aspecten beschreven afkomstig uit deze

rapportages.

5.2 Levensverwachting

Wereldwijd is de levensverwachting bij geboorte in de periode van 1980 tot en

met 2015 toegenomen met 10,2 jaar, van 61,6 naar 71,8 jaar. Voor mannen was

de toename 9,4 jaar naar een levensverwachting van 69,0 jaar, voor vrouwen

was dit 11,1 jaar naar een leeftijdsverwachting van 74,8 jaar.2 In Nederland is

op dit moment de levensverwachting bij geboorte 80,0 jaar voor mannen en

83,6 jaar voor vrouwen.6 Wat betreft levensverwachting staat Nederland in

de top 15 voor mannen en in de top 25 voor vrouwen. De levensverwachting

op leeftijd 60 jaar is voor Nederlandse mannen 82,6 jaar en voor Nederlandse

vrouwen 85,7 jaar. Voor beide staat Nederland in de top 25. In alle landen

leven vrouwen langer dan mannen, hoewel de grootte van het verschil in

levensverwachting varieert tussen 11,5 jaar (Rusland) en 0,09 jaar (Mali).

5.3 Sterfte

Het GBD consortium heeft laten zien dat van alle ziekten, hart- en vaat-

ziekten veruit de belangrijkste doodsoorzaak is in de wereld.1 In 2015

waren er wereldwijd naar schatting 17,9 miljoen sterfgevallen aan hart- en

vaatziekten (8,5 miljoen vrouwen, 9,4 miljoen mannen). Ter vergelijking,

er waren 8,8 miljoen sterfgevallen ten gevolge van kanker en 3,8 miljoen

aan chronische respiratoire aandoeningen. Dit betreft respectievelijk 32%,

16%, en 7% van het totaal aantal sterfgevallen. Wereldwijd betrof 85% van

de sterfgevallen aan hart- en vaatziekten een ischemische hartziekten of

beroerte (tabel 5.1). In de periode 2005-2015 steeg het aantal cardiovasculaire

sterfgevallen met 12,5%. Wanneer rekening gehouden wordt met de verou-

dering van de bevolking in die periode, was er echter sprake van een daling

van 15,6% in cardiovasculaire sterfgevallen. Ischemische hartziekten en

Page 85: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Impact van hart- en vaatziekten83

cerebrovasculaire ziekten staan nummer 1 en 2 in het rijtje van de belang-

rijkste oorzaken van overlijden wereldwijd.1 Opvallend is echter dat deze

beide aandoeningen ook in de top 5 van belangrijkste doodsoorzaken staan

in de landen die bekend staan minder ontwikkeld te zijn, de zogenaamde

midden- en laaginkomen landen.

Tabel 5.1 Naar de wereldbevolkingsopbouw gestandaardiseerde wereldwijde schattingen van sterfte,

jaren geleefd met mindere kwaliteit, en verloren levensjaren in goede gezondheid (DALY’s)

Prevalentie Aantal Sterfte Aantal jaren Disability

ziekten sterfgevallen (per 106) geleefd met adjusted

(in 106) (in 106) mindere life years

kwaliteit (DALY’s)

(YLD) (in 106) (in 106)

Hartvaatziekten 422,7 17,9 28,5 25,6 347,5

Reumatische aandoeningen 33,4 0,32 0,48 1,6 10,5

Ischemische hartziekte 110,5 8,9 14,2 7,2 164,2

Cerebrovasculaire ziekten 42,4 6,3 10,0 6,4 118,6

Ischemische beroerte 24,9 2,9 4,9 3,6 45,2

Hemorragische beroerte 18,6 3,3 5,2 2,7 73,4

Hypertensieve hartziekte 6,0 0,96 1,5 0,67 17,4

Cardiomyopathie en -myocarditis 2,5 0,35 0,54 0,27 9,2

Atrium fibrillatie/flutter 33,2 0,19 0,34 2,6 4,4

Aneurysma van de aorta -- 0,16 0,29 -- 2,9

Perifeer vaatlijden 154,6 0,05 0,09 0,57 1,9

Endocarditis 0,11 0,08 0,14 0,012 2,2

Overige hartvaatziekten 89,2 0,54 0,96 5,9 16,8

Data uit deze tabel zijn afkomstig uit publicaties van de Global Burden of Disease. Prevalentie en aantal

jaren geleefd in mindere kwaliteit ref. 2, blz. 1563, aantal sterfgevallen en sterfte ref. 1, blz. 1488, daly’s

ref. 3, blz. 1612

Page 86: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Impact van hart- en vaatziekten84

In Europa (gedefinieerd als het gebied West, Centraal en Oost Europa)

neemt Nederland de 7e plaats (van laag naar hoog) in wat betreft sterfte aan

hart- en vaatziekten voor zowel mannen en vrouwen (figuur 5.1). Ranking

van landen wisselt met de leeftijd. Zo is de hoogte van het cardiovasculaire

sterftecijfer voor mannen in de leeftijd van 16-49 jaar, 50-69 jaar en 70 jaar

en ouder goed voor respectievelijk de 9e, de 9e en de 5e plaats. Voor vrouwen

is dat de 20e, de 12e en de 5e plaats. Van de 42 landen is in 32 landen de

sterfte aan cardiovasculaire aandoeningen hoger onder vrouwen dan onder

mannen. In de leeftijdsgroep 16-49 jaar en in de leeftijd 50-69 jaar is in alle

landen de cardiovasculaire sterfte hoger in mannen dan in vrouwen.

Ook wisselt het belang van het type hartvaatziekte tussen landen. De bijdrage

van ischemische hartziekten aan het totaal van cardiovasculaire sterfte

varieert tussen landen van 40% (Portugal) tot 72% (Oekraïne) bij mannen en

van 32% (Macedonië) tot 72% bij vrouwen (Oekraïne). De Nederlandse cijfers

zijn respectievelijk 41% en 53%. De bijdrage van cerebrovasculaire aandoenin-

gen aan het totaal van cardiovasculaire sterfte varieert tussen landen van 16%

(Oostenrijk) tot 42% (Portugal) bij mannen, met 21% voor Nederland en van

19% (Oostenrijk) tot 52% bij vrouwen (Montenegro), met 29% voor Nederland.

5.4 Verloren levensjaren

De onderzoekers van het GBD consortium hebben ook voor alle landen

gekeken naar vroegtijdig overlijden en welke aandoeningen daaraan ten

grondslag lagen. Vroegtijdig overlijden wordt door het GBD consortium

gekwantificeerd in aantal verloren levensjaren door het bepalen van het

verschil tussen de verwachte levensverwachting en de werkelijke leeftijd

van overlijden (years of life lost).1 Uit deze aanpak komt naar voren dat

ischemische hartziekten, ischemische en hemorragische cerebrovasculaire

aandoeningen de twee belangrijkste onderliggende ziekten zijn die

leiden tot verlies van levensjaren. Dit was zo in 119 van de 198 landen. In

Nederland wordt de top drie oorzaken van vroegtijdig verloren levensjaren

gevormd door ischemische hartziekten, longkanker, en beroerten. Een meer

gedetailleerde beschrijving van aantal verloren levensjaren voor specifiek

Nederland ontbreekt in de publicaties of de website.1,5

Page 87: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Impact van hart- en vaatziekten85

Figuur 5.1 Naar leeftijdsopbouw van de wereldbevolking gestandaardiseerde sterfte aan hart- en

vaatziekten in 2015 in landen behorend tot West, Centraal en Oost Europa, naar geslacht

Mannen

Vrouwen

Ster

fte

aan

HV

Z p

er 1

00.0

00

0

200

400

600

800

1.000

1.200

Isra

ëlLu

xem

burg

Ierl

and

Span

jeN

oorw

egen

IJsla

ndN

eder

land

Zwits

erla

ndC

ypru

sFr

ankr

ijkD

enem

arke

nA

ndor

raM

alta

Belg

iëV

eren

igd

Koni

nkri

jkPo

rtug

alSl

oven

iëO

oste

nrijk

Zwed

enIta

liëFi

nlan

dSl

owak

ijeD

uits

land

Bosn

ië e

n H

erze

govi

naPo

len

Alb

anië

Tje

chië

Mac

edon

iëG

riek

enla

ndM

olda

vië

Hon

gari

jeK

roat

iëEs

tland

Mon

tene

gro

Serv

iëLi

touw

enLe

tland

Rus

land

Roe

men

iëW

it-R

usla

ndO

ekra

ïne

Bulg

arije

Ster

fte

aan

HV

Z p

er 1

00.0

00

0

200

400

600

800

1.000

1.200

Isra

ëlC

ypru

sIJs

land

Ierl

and

And

orra

Luxe

mbu

rgN

eder

land

Den

emar

ken

Zwits

erla

ndM

alta

Noo

rweg

enSp

anje

Fran

krijk

Ver

enig

d Ko

nink

rijk

Belg

iëPo

rtug

alA

lban

iëZw

eden

Finl

and

Oos

tenr

ijkSl

owen

iëIta

liëBo

snië

en

Her

zego

vina

Pole

nSl

ovak

ijeD

uits

land

Mac

edon

iëM

onte

negr

oT

jech

iëM

olda

vië

Gri

eken

land

Hon

gari

jeSe

rvië

Kro

atië

Lito

uwen

Estla

ndR

oem

enië

Rus

land

Letla

ndBu

lgar

ijeW

it-R

usla

ndO

ekra

ïne

Page 88: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Impact van hart- en vaatziekten86

5.5 Aantal jaren met verlies van kwaliteit

Naast sterfte en vroegtijdig verloren levensjaren, is ook verlies van kwaliteit

van leven van belang. Voor hart- en vaatziekten is dat ook zeer relevant, want

de kans dat men overlijdt na het krijgen van een hartvaatziekte is de afgelopen

jaren sterk afgenomen, en dus neemt de groep van mensen die leven met een

doorgemaakte hartvaatziekte toe. Verlies van kwaliteit van leven wordt uitge-

drukt in jaren geleefd met een verminderde kwaliteit van leven (Years Lived

with Disability).2 Het GBD consortium heeft aan de hand van beschikbare gege-

vens geschat hoeveel mensen er leven met een ziekte. Vervolgens is het effect op

de kwaliteit van leven bepaald, met inachtneming van type ziekte, leeftijd en

geslacht. In de top 5 van de belangrijkste oorzaken van een verminderde kwa-

liteit van leven in de wereld komt hart- en vaatziekten niet voor. Wereldwijd

wordt de top 5 van aandoeningen bepaald door nek- en rugklachten, aandoe-

ningen aan ogen en gehoor, aandoeningen gerelateerd aan depressie, ziekten

als gevolg van ijzer tekort en huidziekten. Hart- en vaatziekten gerelateerde

aandoeningen staan op plaats 6 (diabetes), plaats 24 (chronische nierziekten),

plaats 25 (ischemische hartziekten) en plaats 27 (cerebrovasculaire aandoenin-

gen). De top 5 voor Nederland is identiek aan die voor de wereld behalve dat

migraine de plaats inneemt van ziekten als gevolg van ijzer tekort.

Wereldwijd zijn er 423 miljoen mensen met hart- en vaatziekten hetgeen in

2015 leidde tot 25,6 miljoen jaren geleefd met een verminderde kwaliteit als

gevolg van hart- en vaatziekten. Dit betreft 3,2% van het totaal in de wereld

van jaren geleefd met een verminderde kwaliteit. In tabel 5.1 is dit voor de

verschillen hart- en vaatziekten weergegeven. In Europa neemt Nederland

de 15e plaats in wat betreft jaren geleefd met verminderde kwaliteit door

hart- en vaatziekten voor vrouwen en de 17e plek voor mannen (figuur 5.2).

In 10 van de 42 landen is het aantal jaren geleefd met mindere kwaliteit gro-

ter in vrouwen dan mannen. Dit betreft met name landen uit Oost Europa.

De bijdrage per type hartvaatziekte aan het aantal geleefde jaren met

verminderde kwaliteit wisselt tussen landen. De bijdrage van ischemische

hartziekten aan het totaal van geleefde jaren met verminderde kwaliteit

varieert tussen landen van 17% (Frankrijk) tot 51% (Oekraïne) bij mannen en

van 18% (Frankrijk) tot 45% bij vrouwen (Oekraïne). De Nederlandse cijfers

zijn respectievelijk 24% en 23%.

De bijdrage van cerebrovasculaire aandoeningen aan het totaal van geleefde

jaren met verminderde kwaliteit varieert tussen landen van 14% (IJsland)

tot 32% (Wit-Rusland) bij mannen, met 15% voor Nederland en van 16%

(Andorra) tot 41% bij vrouwen (Moldavië), met 16% voor Nederland.

Page 89: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Impact van hart- en vaatziekten87

Figuur 5.2 Naar leeftijdsopbouw van de wereldbevolking gestandaardiseerde aantal jaren geleefd

met verlies aan kwaliteit van leven door hart- en vaatziekten (YLD) per 100.000 in

2015 in landen behorend tot West, Centraal en Oost Europa, naar geslacht

Mannen

Vrouwen

Aan

tal j

aren

met

ver

lies a

an k

wal

iteit

van

leve

n do

or H

VZ

0

200

400

600

800

1.000

Isra

ëlIe

rlan

dC

ypru

sM

olda

vië

Mal

taIJs

land

Italië

Belg

iëD

enem

arke

nG

riek

enla

ndLu

xem

burg

Zwits

erla

ndPo

rtug

alN

oorw

egen

And

orra

Span

jeN

eder

land

Fran

krijk

Estla

ndO

oste

nrijk

Ver

enig

d Ko

nink

rijk

Finl

and

Letla

ndW

it-R

usla

ndD

uits

land

Zwed

enO

ekra

ïne

Rus

land

Lito

uwen

Hon

gari

jeM

onte

negr

oA

lban

iëM

aced

onië

Roe

men

iëSe

rvië

Pole

nBo

snië

en

Her

zego

vina

Slow

akije

Slov

enië

Tje

chië

Kro

atië

Bulg

arije

Aan

tal j

aren

met

ver

lies a

an k

wal

iteit

van

leve

n do

or H

VZ

0

200

400

600

800

1.000Is

raël

Ierl

and

Cyp

rus

IJsla

ndM

alta

Den

emar

ken

Noo

rweg

enM

olda

vië

Italië

Gri

eken

land

Zwed

enZw

itser

land

Belg

iëLu

xem

burg

Ned

erla

ndSp

anje

And

orra

Ver

enig

d Ko

nink

rijk

Fran

krijk

Port

ugal

Oos

tenr

ijkD

uits

land

Finl

and

Alb

anië

Mac

edon

iëM

onte

negr

oBo

snië

en

Her

zego

vina

Roe

men

iëSe

rvië

Wit-

Rus

land

Estla

ndLe

tland

Rus

land

Oek

raïn

eSl

owak

ijePo

len

Hon

gari

jeSl

oven

iëLi

touw

enT

jech

iëK

roat

iëBu

lgar

ije

Page 90: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Impact van hart- en vaatziekten88

5.6 Combinatie verloren levensjaren en jaren met ver-minderde kwaliteit van leven

De combinatie van verloren levensjaren als gevolg vroegtijdig overlijden

gecombineerd met het aantal jaren dat geleefd wordt met een mindere kwa-

liteit van leven als gevolg van een ziekte, geeft een geïntegreerde indruk

van de impact van een ziektebeeld. Dit wordt disability adjusted life years

(DALY) genoemd.3 Eén DALY kan worden geïnterpreteerd worden als één

verloren jaar van leven in goede gezondheid. De 5 belangrijkste aandoenin-

gen die wereldwijd gepaard gaan met het grootste aantal verloren jaren in

goede gezondheid lijkt sterk op die van vroegtijdige sterfte: ischemische

hartziekten, cerebrovasculaire aandoeningen, lage luchtweg infecties, nek-

en rug klachten en vroeggeboorte. Wel zien we een duidelijk verschil van

het belang van een aantal ziektebeelden met het stijgen van de leeftijd: voor

hart- en vaatziekten neemt dit toe met de leeftijd.

Voor hart- en vaatziekten werd voor 2015 geschat dat er wereldwijd 348 mil-

joen gezonde levensjaren verloren zijn gegaan. Dit totaal in een bevolking

kan gezien worden als het verschil tussen de huidige gezondheidsstatus

van de bevolking en de ideale situatie wanneer een bevolking leeft tot zijn

geschatte levensverwachting vrij van hart- en vaatziekten. Deze 348 miljoen

betreft 14,1% van het totaal in de wereld van verloren levensjaren. In tabel

5.1 staat per type hart- en vaatziekten het aantal verloren gezonde levensja-

ren door de ziekte. In Europa neemt Nederland de 10e plaats in wat betreft

het aantal verloren jaren in goede gezondheid door hart- en vaatziekten

voor vrouwen en mannen. (figuur 5.3) In alle 42 landen is het aantal ver-

loren jaren in goede gezondheid groter voor mannen dan voor vrouwen.

De bijdrage per type hartvaatziekte aan het aantal verloren jaren in goede

gezondheid verschilt tussen landen. De bijdrage van ischemische hartziekten

aan het totaal aantal verloren gezonde levensjaren varieert van 42% (Portugal)

tot 70% (Oekraïne) bij mannen en van 33% (Macedonië) tot 69% bij vrouwen

(Oekraïne). De Nederlandse cijfers zijn respectievelijk 54% en 39%.

De bijdrage van cerebrovasculaire aandoeningen aan het totaal aantal ver-

loren jaren in goede gezondheid varieert tussen landen van 16% (IJsland) tot

37% (Portugal) bij mannen, met 20% voor Nederland en van 20% (Oostenrijk)

tot 50% bij vrouwen (Montenegro), met 27% voor Nederland.

Page 91: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Impact van hart- en vaatziekten89

Figuur 5.3 Naar leeftijdsopbouw van de wereldbevolking gestandaardiseerde aantal verloren

jaren in goede gezondheid door hart- en vaatziekten (DALY’s) per 100.000 in 2015 in

landen behorend tot West, Centraal en Oost Europa, naar geslacht

Mannen

Vrouwen

Aan

tal v

erlo

ren

jare

n in

goe

de g

ezon

dhei

d do

or H

VZ

0

4.000

8.000

12.000

16.000

20.000

Isra

ëlLu

xem

burg

Zwits

erla

ndIe

rlan

dIJs

land

Noo

rweg

enSp

anje

Fran

krijk

And

orra

Ned

erla

ndD

enem

arke

nBe

lgië

Cyp

rus

Ver

enig

d Ko

nink

rijk

Port

ugal

Mal

taIta

liëO

oste

nrijk

Zwed

enSl

oven

iëD

uits

land

Finl

and

Gri

eken

land

Bosn

ië e

n H

erze

govi

naSl

owak

ijeT

jech

iëPo

len

Alb

anië

Kro

atië

Estla

ndM

aced

onië

Hon

gari

jeM

olda

vië

Serv

iëM

onte

negr

oLi

touw

enLe

tland

Roe

men

iëBu

lgar

ijeR

usla

ndO

ekra

ïne

Wit-

Rus

land

Aan

tal v

erlo

ren

jare

n in

goe

de g

ezon

dhei

d do

or H

VZ

0

4.000

8.000

12.000

16.000

20.000Is

raël

IJsla

ndIe

rlan

dC

ypru

sA

ndor

raZw

itser

land

Luxe

mbu

rgN

oorw

egen

Fran

krijk

Ned

erla

ndSp

anje

Den

emar

ken

Mal

taV

eren

igd

Koni

nkri

jkBe

lgië

Port

ugal

Zwed

enIta

liëFi

nlan

dO

oste

nrijk

Slov

enië

Dui

tsla

ndA

lban

iëPo

len

Gri

eken

land

Slow

akije

Bosn

ië e

n H

erze

govi

naT

jech

iëM

aced

onië

Mon

tene

gro

Hon

gari

jeM

olda

vië

Kro

atië

Estla

ndLi

touw

enSe

rvië

Letla

ndR

oem

enië

Rus

land

Bulg

arije

Wit-

Rus

land

Oek

raïn

e

Page 92: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Impact van hart- en vaatziekten90

5.7 Perspectief

Het Global Burden of Disease consortium is uniek vanwege het feit dat

het rapportages beschikbaar maakt over impact van ziekten, waaronder

hart- en vaatziekten. De impact wordt weergeven op verschillen manieren,

en door standaardisatie naar opbouw van de wereldbevolking is het ook

mogelijk landen direct met elkaar te vergelijken wat betreft de impact van

hart- en vaatziekten, en binnen en tussen landen vergelijkingen te maken

over tijd. Gedetailleerde informatie over diverse uitingen van hart- en

vaatziekten zijn beschikbaar en zeer relevant vanwege de verschillende

impact die bepaalde ziekte beelden kunnen hebben. Denk bijvoorbeeld aan

perifeer vaatlijden: hoge prevalentie, lage (acute) sterfte, maar een enorme

risicofactor voor later overlijden aan coronair en cerebrovasculair lijden.

Naast de impact van ziekten, is er ook informatie over risicofactoren en hun

verandering in de tijd.

5.8 Samenvatting

Hart- en vaatziekten hebben een enorme impact. Wereldwijd waren er in

2015 naar schatting 422 miljoen personen met hart- en vaatziekten, waarvan

er 17,9 miljoen overleden in 2015. Er was sprake van 348 miljoen verloren

levensjaren in goede gezondheid als gevolg van hart- en vaatziekten.

Er bestaan nog steeds grote verschillen tussen landen. In absolute zin is het

aantal mensen dat leeft met een hartvaatziekte toegenomen als gevolg van

veroudering, groei van de wereldbevolking en betere overleving.

Deze toename heeft plaatsgevonden ondanks dat in de hoog inkomen

landen er sprake is van een daling van de incidentie van ischemische

hartinfarcten en beroerten. Nog steeds dient aandacht gericht te worden op

een aantal zeer goed en efficiënt te beïnvloeden risicofactoren voor hart- en

vaatziekten, zoals lichamelijke inactiviteit, ongezonde voeding, roken,

verhoogde bloeddruk, verhoogd cholesterol, overgewicht en diabetes.1 Dit

voorkomt het vroegtijdig krijgen van hart- en vaatziekten en het vroegtij-

dig overlijden aan hart- en vaatziekten en daarmee leidt het tot een daling

in verloren levensjaren in goede gezondheid.

Page 93: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Impact van hart- en vaatziekten91

Gebruikte literatuur

1. GBD 2015 Mortality and Causes of Death Collaborators. Global, regional, and

national life expectancy, all-cause mortality, and cause-specific mortality for

249 causes of death, 1980-2015: a systematic analysis for the Global Burden of

Disease Study 2015. Lancet 2016;388:1459-1544.

2. GBD 2015 Disease and Injury Incidence and Prevalence Collaborators. Global,

regional, and national incidence, prevalence, and years lived with disability for 310

diseases and injuries, 1990-2015: a systematic analysis for the Global Burden of

Disease Study 2015. Lancet 2016;388:1545-1602.

3. GBD 2015 DALYs and HALE Collaborators. Global, regional, and national disability-

adjusted life-years (DALYs) for 315 diseases and injuries and healthy life expectancy

(HALE), 1990-2015: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study

2015. Lancet 2016;388:1603-1658.

4. GBD 2015 Risk Factors Collaborators. Global, regional, and national comparative risk

assessment of 79 behavioural, environmental and occupational, and metabolic risks or

clusters of risks, 1990-2015: a systematic analysis for the Global Burden of Disease

Study 2015. Lancet 2016;388:1659-1724.

5. http://vizhub.healthdata.org/gbd-compare/

6. Who website: http://apps.who.int/gho/data/node.main.688?lang=en.

Page 94: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

92

Page 95: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ93

6 Ziekenhuisopnamen wegens hart- en vaatziekten

J. Buddeke1,2, I. van Dis2, F.L.J. Visseren3, I. Vaartjes1,2, M.L. Bots2

1 Hartstichting, Den Haag2 Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde,

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht3 Afdeling Vasculaire Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht

Samenvatting

ZiekenhuisopnamenIn 2015 waren er in totaal 269.536 ziekenhuisopnamen voor hart- en vaat-

ziekten, waarbij er meer opnamen voor mannen dan voor vrouwen zijn.

Vrouwen waren bij opname 3-5 jaar ouder.

— Er waren 158.836 ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten voor

mannen en 110.700 voor vrouwen. Mannen waren gemiddeld 68 jaar oud

bij ziekenhuisopname voor hart- en vaatziekten en vrouwen 72 jaar oud.

— Er waren 22.628 ziekenhuisopnamen voor acuut hartinfarct voor mannen

en 10.849 voor vrouwen. De gemiddelde leeftijd bij opname voor het acuut

hartinfarct was 66 jaar voor mannen en 71 jaar voor vrouwen.

— Bij beroerte ging het om 21.206 ziekenhuisopnamen voor mannen en

18.493 ziekenhuisopnamen voor vrouwen, hier bedroeg de gemiddelde

leeftijd bij opname 70 jaar voor mannen en 73 jaar voor vrouwen.

— Er waren 15.436 ziekenhuisopnamen voor hartfalen voor mannen en

14.810 ziekenhuisopnamen voor vrouwen. De gemiddelde leeftijd bij

opname voor hartfalen was 75 jaar voor mannen en 80 jaar voor vrouwen.

— Het voor leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde

ziekenhuisopnamecijfer voor hart- en vaatziekten is in de periode 1980 tot

2015 bij mannen met 7% gedaald en bij vrouwen met 3% gestegen.

DagopnamenIn 2015 waren er in totaal 84.627 dagopnamen voor hart- en vaatziekten,

waarbij er meer opnamen voor mannen (52.049) dan voor vrouwen (32.578)

waren. De gemiddelde leeftijd bij dagopname vanwege hart- en vaatziekten

was in 2015 65 jaar voor mannen en 66 jaar voor vrouwen.

Page 96: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ94

6.1 Inleiding

De cijfers in dit hoofdstuk zijn berekend op basis van gegevens die zieken-

huizen leveren aan de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ).

Deze gegevens worden door Dutch Hospital Data (DHD) beheerd. Het is

belangrijk op te merken dat in de afgelopen jaren deze cijfers beïnvloed

zijn door veranderingen in coderingen en definities van de gegeven zorg en

door onvolledig aanleveren van data door ziekenhuizen. Meer informatie

over deze deels tijdelijke veranderingen kunt u vinden in kader 2.

In dit hoofdstuk wordt onderscheid gemaakt tussen twee opnametypen:

een klinische ziekenhuisopname en een dagopname. In paragrafen 2 en 3

van dit hoofdstuk treft u cijfers over klinische ziekenhuisopnamen. Een

klinische ziekenhuisopname (aangeduid als ziekenhuisopname) kenmerkt

zich door een opname in een erkende instelling op een voor verpleging

ingerichte afdeling die tenminste één verpleegdag en overnachting omvat.

Bij deze klinische opnamen zijn ook observaties geteld. Een observatie

is een nieuw opnametype (sinds 2014) en kenmerkt zich door een korte

opname op een klinische afdeling voor diagnostisch onderzoek/observatie

waarbij de patiënt niet overnacht. Voorheen werden observaties voorna-

melijk geschaard onder één-daagse klinische opnames, derhalve zijn deze

bij de klinische opnamen geteld om zo trends te kunnen bestuderen. In

paragrafen 4 en 5 treft u cijfers over dagopnamen. Een dagopname betreft

een aantal uren durende vorm van verpleging op een voor dagverpleging

ingerichte afdeling wat verband houdt met het op dezelfde dag plaats te

vinden onderzoek of behandeling door een medisch specialist.1

Dit hoofdstuk gaat over het aantal ziekenhuisopnamen of dagopnamen per

jaar en niet over unieke patiënten. Als één individuele patiënt meerdere

keren voor dezelfde diagnose een opname heeft in hetzelfde jaar, wordt elk

van deze afzonderlijke opnamen meegeteld in de gepresenteerde cijfers.

6.2 Ziekenhuisopnamen

In 2015 vonden er 269.536 ziekenhuisopnamen wegens hart- en vaatziekten

plaats, waarvan 158.836 (59%) opnamen voor mannen en 110.700 (41%) voor

vrouwen. In tabel 6.1 is het aantal ziekenhuisopnamen per ziektecategorie

binnen hart- en vaatziekten in 2015 weergegeven. Het grootste deel van

het totaal aantal ziekenhuisopnamen binnen hart- en vaatziekten wordt

bij zowel mannen als vrouwen veroorzaakt door overige hartziekten.

Belangrijke ziekten in deze categorie vormen opnamen voor hartfalen en

boezemfibrilleren. Bij mannen levert ook de categorie ischemische hart-

ziekten, waaronder het hartinfarct, een belangrijke bijdrage aan het totaal

aantal ziekenhuisopnamen binnen hart- en vaatziekten.

Page 97: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ95

Tabel 6.1 Aantal ziekenhuisopnames (en %) per ziektecategorie binnen hart- en vaatziekten in

Nederland in 2015

Bron DHD

Mannen Vrouwen Totaal

Reden ziekenhuisopname1 N % N % N %

Ischemische hartziekten 52.918 33% 24.649 22% 77.567 28%

Waarvan acuut hartinfarct 22.628 10.849 33.477

Beroerte 21.206 13% 18.493 16% 39.699 14%

Waarvan herseninfarct 13.755 12.511 26.266

Waarvan subarachnoïdale bloeding 670 988 1.658

Waarvan intracerebrale bloeding 3.777 2.840 6.617

Reumatische hartziekten en klepgebreken 5.539 3% 4.577 4% 10.116 4%

Infectieuze hartziekten 2.335 1% 1.070 1% 3.405 1%

Overige hartziekten 56.219 35% 47.283 42% 103.502 37%

Waarvan hartfalen 15.436 14.810 30.246

Waarvan boezemfibrilleren 21.368 17.028 38.396

Waarvan cardiomyopathie 1.278 956 2.234

Arterieel vaatlijden 11.987 7% 6.285 6% 18.272 7%

Waarvan AAA met ruptuur 576 155 731

Waarvan AAA zonder ruptuur 2.872 558 3.430

Waarvan claudicatio intermittens 2.277 1.490 3.767

Atherosclerose en/ of hypertensie 5.538 3% 5.170 5% 10.708 4%

Veneus vaatlijden 1.501 1% 1.583 1% 3.084 1%

Overige ziekten van het vaatstelsel

en de lymfewegen 1.593 1% 1.590 1% 3.183 1%

Totaal 158.836 100% 110.700 100% 269.536 100%

1 Voor de precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen wordt verwezen naar bijlage A; het

totaal aan hart- en vaatziekten omvat de codes ICD-10 I00 t/m I992 Als gevolg van afronding tellen de percentages niet tot 100 op

AAA: Abdominaal aorta aneurysma

Page 98: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ96

Er vinden meer dan twee keer zoveel ziekenhuisopnamen plaats voor acuut

hartinfarct bij mannen ten opzichte van vrouwen (figuur 6.1). Voor beroerte

geldt ook dat er meer opnamen voor mannen plaatsvinden, terwijl het aan-

tal opnamen voor hartfalen niet sterk verschilt tussen mannen en vrouwen.

In 2015 bedroeg de gemiddelde leeftijd bij opname vanwege hart- en vaat-

ziekten 68 jaar voor mannen en 72 jaar voor vrouwen. Patiënten die worden

opgenomen vanwege hartfalen zijn ouder dan patiënten die worden

opgenomen voor acuut hartinfarct of beroerte. De gemiddelde leeftijd bij

ziekenhuisopname voor hartfalen was 75 jaar voor mannen en 80 jaar voor

vrouwen. Voor beroerte en acuut hartinfarct was dit respectievelijk 70 jaar

voor mannen, 73 jaar voor vrouwen en 66 jaar voor mannen en 71 jaar voor

vrouwen.

Kader 1Aantal opnames voor hart- en vaatziekten buiten de nieuwe indelingTot op heden werd er door de Hartstichting gebruik gemaakt van de indeling voor

hart- en vaatziekten ontwikkeld door TNO in 1984. Vanaf dit cijferboek maakt de

Hartstichting gebruik van een vergelijkbare indeling voor hart- en vaatziekten als het

CBS en het RIVM (ICD-9: 390 t/m 459 en ICD-10: I00 t/m I99) om cijfers gepresenteerd

door verschillende organisaties beter op elkaar aan te laten sluiten. Zowel de cijfers van

2015 als van de jaren ervoor in dit hoofdstuk zijn berekend aan de hand van de nieuwe

indeling. Volgens de nieuwe indeling waren er 269.536 ziekenhuisopnamen in 2015

(tabel 6.1), dat zijn 92.424 minder opnamen dan volgens de TNO-indeling waarbij het

totaal 361.960 bedraagt (Bijlage 6.1, pagina 111).

Onderstaand overzicht toont een overzicht van enkele hart- en vaatziekten, met bijbe-

horende ICD-10 code, die buiten de nieuwe indeling vallen maar wel leiden tot een flink

aantal ziekenhuisopnamen in 2015.

ICD-10 Mannen Vrouwen

Transient ischaemic attack (TIA) G45 4.601 4.266

Aangeboren hartafwijkingen P29.3, Q20-Q28 1.317 1.213

Pijn op de borst R07 26.767 28.369

Syncope en collaps R55 8.584 7.200

Page 99: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ97

Figuur 6.1 Aantal ziekenhuisopnames voor hart- en vaatziekten naar ziektebeeld en geslacht in

Nederland in 2015

Bron DHD

In de leeftijdsklasse tot 85 jaar vinden er meer ziekenhuisopnamen voor

hart- en vaatziekten voor mannen plaats (figuur 6.2 en tabel 6.2), terwijl

vanaf 85 jaar het aantal ziekenhuisopnamen voor vrouwen hoger is. Deze

omslag volgt uit het gegeven dat vrouwen ouder worden dan mannen.

Figuur 6.2 Aantal ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten naar leeftijd en geslacht in

Nederland in 2015

Bron DHD

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

25.000

50.000

75.000

100.000

125.000

150.000

175.000

200.000

Hart- en vaatziekten Totaal

Overige hart- en vaatziekten

HartfalenBeroertesAcuut hartinfarct

Mannen Vrouwen

22.6

28

10.8

49

21.2

06

18.4

93

15.4

36

14.8

10

99.5

66

66.5

48

158.

836

110.

700

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

25.000

50.000

75.000

100.000

125.000

150.000

175.000

200.000

Totaal95+85-9475-8465-7455-6445-540-44

Mannen Vrouwen

7.97

5

5.74

1 17.6

68

8.81

1

33.9

27

15.3

99

48.5

08

28.2

20

38.7

68

33.4

68

11.5

72

17.9

96

418

1.06

5

158.

836

110.

700

Page 100: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ98

Tabel 6.2 toont voor de verschillende hart- en vaatziekten een duidelijke

stijging in het absolute aantal ziekenhuisopnamen met het toenemen van

de leeftijd. Bij mannen geldt dat het absolute aantal opnamen voor totaal

hart- en vaatziekten, acuut hartinfarct en boezemfibrilleren toeneemt tot

en met de leeftijd van 74 jaar. Het absolute aantal opnamen voor beroerte

en hartfalen neemt bij mannen toe tot en met de leeftijd van 84 jaar. Voor

vrouwen neemt het absolute aantal opnamen in alle weergegeven ziek-

tecategorieën toe tot en met de leeftijd van 84 jaar, enkel opnamen voor

boezemfibrilleren komen het vaakst voor in de leeftijdscategorie van 65 tot

en met 74. Tabel 6.2 toont ook het aantal ziekenhuisopnamen uitgedrukt

per 100.000 mannen, respectievelijk vrouwen waarbij gecorrigeerd is voor

verschillen in de leeftijdsopbouw tussen mannen en vrouwen. Zo is te zien

dat in vrijwel alle ziektecategorieën en leeftijdsklassen het aantal opnamen

voor hart- en vaatziekten uitgedrukt per 100.000 inwoners in 2015 hoger

ligt bij mannen dan bij vrouwen en bij zowel mannen als vrouwen oploopt

tot en met de leeftijd van 94 jaar. Opnamen voor hartfalen, uitgedrukt per

100.000, komen het vaakst voor bij mannen van 95 jaar en ouder.

Tabel 6.2 Absolute aantallen ziekenhuisopnamen en per 100.000 mannen, respectievelijk vrouwen

vanwege hart- en vaatziekten uitgesplitst naar acuut hartinfarct, beroerte, hartfalen en boe-

zemfibrilleren in Nederland in 2015, naar leeftijd en geslacht.

Bron DHD

Mannen Vrouwen

Leeftijd Aantal Opnamen Aantal Opnamen

(in jaren) opnamen per 100.000 opnamen per 100.000

Acuut hartinfarct 0-44 1.052 23 335 7

45-54 3.953 307 1.095 86

55-64 5.891 533 1.795 162

65-74 6.114 710 2.760 309

75-84 4.247 1.028 3.156 594

85-94 1.323 1.250 1.625 733

95+ 48 1.148 83 475

Totaal 22.628 270 10.849 127

Page 101: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ99

Beroerte 0-44 800 17 774 17

45-54 1.871 145 1.467 115

55-64 3.870 350 2.375 215

65-74 6.075 705 3.923 440

75-84 6.214 1.504 5.772 1.087

85-94 2.292 2.165 3.926 1.772

95+ 84 2.009 256 1.465

Totaal 21.206 253 18.493 216

Hartfalen 0-44 272 6 167 4

45-54 638 50 340 27

55-64 1.657 150 855 77

65-74 4.042 469 2.586 2.586

75-84 5.738 1.388 5.289 966

85-94 2.934 2.771 5.191 2.342

95+ 155 3.707 382 2.186

Totaal 15.436 184 14.810 173

Boezemfibrilleren 0-44 1.168 25 317 7

45-54 2.643 205 1.004 79

55-64 5.618 508 2.589 234

65-74 6.978 810 5.670 636

75-84 3.989 966 5.282 995

85-94 941 889 2.078 938

95+ 31 741 88 503

Totaal 21.368 255 17.028 199

Totaal hart- en vaatziekten 0-44 7.975 173 5.741 127

45-54 17.668 1.372 8.811 692

55-64 33.927 3.071 15.399 1.392

65-74 48.508 5.633 28.220 3.164

75-84 38.768 9.384 33.468 6.303

85-94 11.572 10.930 17.996 8.120

95+ 418 9.998 1.065 6.093

Totaal 158.836 1.892 110.700 1.296

Page 102: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ100

6.3 Trend in ziekenhuisopnamen

Tabel 6.3 geeft de trend in absolute aantallen ziekenhuisopnamen vanwege

acuut hartinfarct, beroerte, hartfalen en totaal hart- en vaatziekten weer

en uitgedrukt per 100.000 mannen, respectievelijk vrouwen in de periode

1980-2015. De cijfers na 2012 zijn minder goed te vergelijken met de jaren

daarvoor, zie hiervoor de informatie in kader 2. Daarom zijn de cijfers tus-

sen 2012 en 2014 in de figuren gestippeld weergegeven. Figuur 6.3 geeft het

absolute aantal ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten voor mannen

en vrouwen weer. Afgezien van een tijdelijke daling rond het jaar 2000 is

het absolute aantal opnamen voor hart- en vaatziekten vanaf 1980 tot en

met 2011 gestegen, daarna vond er tot 2013 een daling plaats. In de afgelo-

pen twee jaar lijkt er weer sprake van een stijging. Figuur 6.4 toont de voor

leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer

voor hart- en vaatziekten voor mannen en vrouwen. In de periode 1980

tot 2015 is het gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer bij mannen met 7%

gedaald terwijl het gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer met 3% toenam

bij vrouwen.

Tabel 6.3 Absolute aantallen ziekenhuisopnamen (en per 100.000 inwoners) vanwege acuut hart-

infarct, beroerte, hartfalen en totaal hart- en vaatziekten in de periode 1980-2015, naar

geslacht. Jaar van standaardisatie is 2015

Bron DHD

Acuut hartinfarct Beroerte

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

Aantal Aantal Aantal Aantal

(per 100.000) (per 100.000) (per 100.000) (per 100.000)

1980 19.597 (279) 7.880 (111) 11.895 (169) 10.822 (152)

1985 21.669 (302) 9.242 (126) 13.854 (193) 12.770 (174)

1990 20.038 (271) 9.288 (123) 13.180 (178) 13.030 (172)

1995 19.478 (255) 9.255 (118) 15.321 (200) 14.624 (187)

2000 17.525 (222) 8.339 (104) 15.009 (191) 14.422 (179)

2005 16.034 (199) 7.766 (94) 18.670 (231) 18.114 (220)

2010 18.683 (227) 8.771 (105) 21.831 (265) 20.797 (248)

2012 20.025 (241) 9.653 (114) 23.122 (279) 21.275 (251)

2013 19.573 (235) 9.432 (111) 18.297 (220) 16.755 (197)

2014 21.365 (256) 10.013 (118) 19.675 (236) 17.699 (208)

2015 22.628 (270) 10.849 (127) 21.206 (253) 18.493 (216)

Page 103: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ101

Hartfalen Totaal hart- en vaatziekten

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

Aantal Aantal Aantal Aantal

(per 100.000) (per 100.000) (per 100.000) (per 100.000)

1980 7.181 (120) 6.828 (96) 95.670 (1.363) 66.151 (928)

1985 9.830 (137) 9.396 (128) 116.946 (1.632) 79.102 (1.080)

1990 12.315 (167) 11.455 (151) 125.123 (1.693) 87.135 (1.552)

1995 12.667 (166) 12.322 (158) 143.351 (1.875) 102.225 (1.308)

2000 12.053 (153) 11.621 (144) 131.578 (1.670) 92.757 (1.153)

2005 12.581 (156) 12.844 (156) 149.198 (1.848) 105.957 (1.285)

2010 14.808 (180) 15.030 (179) 170.192 (2.070) 121.263 (1.445)

2012 15.051 (182) 14.449 (171) 167.595 (2.020) 117.213 (1.386)

2013 14.659 (176) 13.689 (161) 142.811 (1.716) 98.423 (1.160)

2014 14.633 (175) 13.670(161) 151.003 (1.808) 105.114 (1.235)

2015 15.436 (183) 14.810 (173) 158.836 (1.892) 110.700 (1.295)

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed vergelijkbaar met de

cijfers van de jaren ervoor (kader 2)

Figuur 6.3 Trend in absolute aantal ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten (HVZ)1,

naar geslacht

Bron DHD

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed vergelijkbaar met

de cijfers van de jaren ervoor (kader 2). Om deze reden worden de cijfers tussen 2012 en 2014

gestippeld weergegeven

ICD-9 ICD-10

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

40.000

80.000

120.000

160.000

200.000

20152010200520001995199019851980

Jaar

Man HVZ Vrouw HVZ

Page 104: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ102

Figuur 6.4 Trend in voor de bevolkingsopbouw gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer

(per 100.000 van de gemiddelde bevolking) voor hart- en vaatziekten (HVZ) in

Nederland, naar geslacht. Jaar van standaardisatie is 20151

Bron DHD

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed vergelijkbaar met

de cijfers van de jaren ervoor (kader 2). Om deze reden worden de cijfers tussen 2012 en 2014

gestippeld weergegeven

In de periode van 1980 tot 2015 nam het voor leeftijdsopbouw van de bevol-

king gecorrigeerde aantal ziekenhuisopnamen wegens een hartinfarct bij

mannen en vrouwen met respectievelijk 37% en 17% af. Echter, sinds 2007 is

te zien dat het aantal ziekenhuisopnamen stijgt. Bij hartfalen vertonen de

voor leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde aantal ziekenhuisop-

namen een minder grillig verloop dan bij het acuut hartinfarct. Verder is te

zien dat vanaf midden jaren negentig de opnamecijfers voor hartfalen van

mannen en vrouwen dichter bij elkaar komen te liggen. In de periode van

1980 tot 2015 nam het voor leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde

aantal ziekenhuisopnamen wegens een hartfalen bij mannen en vrouwen

met respectievelijk 7% en 20% toe.

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

/100

.000

0

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

20152010200520001995199019851980

Jaar

Man HVZ Vrouw HVZ

Page 105: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ103

Figuur 6.5 Trend in voor de bevolkingsopbouw gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer acuut

hartinfarct en hartfalen (per 100.000 van de gemiddelde bevolking), in Nederland.

Jaar van standaardisatie is 2015

Bron DHD

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed vergelijkbaar met

de cijfer van de jaren ervoor (kader 2). Om deze reden worden de cijfers tussen2012 en 2014

gestippeld weergegeven

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

/100

.000

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

20152010200520001995199019851980

Jaar

Man Hartinfarct Vrouw Hartinfarct

Vrouw HartfalenMan Hartfalen

Kader 2Invloeden op trends in ziekenhuisopnamenBij het interpreteren van de trends in ziekenhuisopnamen dienen drie zaken in acht

genomen te worden:

1) verandering in de definitie van een klinische opname

2) de onvolledigheid van de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ, voorheen

Landelijke Medische Registratie) en

3) de omzetting van ICD-9 naar ICD-10 codering.

Ad 1) verandering in de definitie van een klinische ziekenhuisopname en dagopname

In 2012 is de definitie van een klinische ziekenhuisopname en dagopname aangepast

naar de definitie die de Nederlandse Zorgautoriteit hanteert. Daarnaast is er in 2014 een

nieuw opnametype in het leven geroepen: een langdurige observatie zonder overnach-

ting. Observaties zijn korte opnames op een klinische afdeling voor diagnostisch onder-

zoek/observatie waarbij de patiënt niet overnacht. Voorheen werden deze voornamelijk

geschaard onder 1-daagse klinische opnames. Om trends te kunnen bestuderen zijn

observaties derhalve bij de klinische opnames geteld. Deze verandering heeft de meest

sterke invloed op het bestuderen van de trends.

Page 106: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ104

Ad 2) de onvolledigheid van de LBZ

Vanaf 1980 t/m 2005 werden de ziekenhuisopnamen bij de LBZ vrijwel volledig aangele-

verd door de ziekenhuizen. Echter, in 2005 betrof het aantal missende ziekenhuisopna-

men 3% en van 2006 tot 2011 lag het percentage missende ziekenhuisopnamen tussen

10% en de 15%. In 2012 en 2013 was dit respectievelijk 18% en 16%. Missende opnamen

werden voornamelijk gegenereerd uit andere opnamen binnen hetzelfde jaar op basis

van overeenkomstige zorgtype en specialisme. De achterliggende methodiek voor deze

ophoging was echter in 2013 niet hetzelfde als de jaren ervoor. In 2014 en 2015 zijn de

klinische ziekenhuisopnamen weer (vrijwel) volledig.

Ad 3) omzetting van ICD-9 naar ICD-10 codering

Sinds 2013 leveren vrijwel alle ziekenhuizen de ziekenhuisopnamen aan in ICD-10.

Dit brengt grote veranderingen met zich mee omdat sommige ICD-9 codes die onder

hart- en vaatziekten vielen in de ICD-10 niet meer onder hart- en vaatziekten vallen. In

de ICD-10 vallen Transient ischaemic attacks (TIA) onder ‘ziekten van het zenuwstelsel’,

terwijl TIA in de ICD-9 binnen hart- en vaatziekten vallen. Met 4.412 ziekenhuisopna-

men voor mannen en 4.113 ziekenhuisopnamen voor vrouwen in 2015 verklaart dit voor

een deel de afname in ziekenhuisopnamen voor totaal aantal hart- en vaatziekten die in

recente jaren te zien is. Figuur 6.6 illustreert deze overgang. Dit figuur geeft de trends in

de voor leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer weer

voor beroerte met en zonder TIA in de recentste jaren.

Deze drie zaken leiden ertoe dat de cijfers van 2013 en 2014 met voorzichtigheid geïnterpre-

teerd dienen te worden en daarom zijn deze cijfers gestippeld in de trendfiguren. Opnamen

voor ziektebeelden die op een eenduidige manier van ICD-9 naar ICD-10 kunnen worden

omgezet en doorgaans onder hetzelfde opnametype worden weggeschreven worden minder

beïnvloedt door de vele veranderingen en leveren hierom doorgaans stabiele cijfers over tijd op.

Door de overgang van ICD-9 naar ICD-10 (kader 2) en in de nieuwe indeling

van hart- en vaatziekten (kader 1) vallen de Transient ischaemic attacks (TIA)

niet meer onder hart- en vaatziekten (van ICD-9 code 435 naar ICD-10 code

G45). In figuur 6.6 is de voor bevolkingsopbouw gecorrigeerde ziekenhuisop-

namecijfer voor beroerte voor zowel de nieuwe als de TNO-indeling weerge-

geven. In dit figuur is te zien dat het wegvallen van TIA vanaf 2013 een daling

in ziekenhuisopnamen veroorzaakt. Tevens toont dit figuur dat het voor de

bevolkingsopbouw gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer voor beroerte na

2013 voor zowel de TNO als de nieuwe indeling weer stijgt.Volgens de nieuwe

indeling nam het voor leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde aantal

ziekenhuisopnamen tussen 1980 en 2015 bij mannen met 7% af en bleef het

opnamecijfer nagenoeg gelijk bij vrouwen (+1%).

Page 107: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ105

Figuur 6.6 Trends in voor de bevolkingsopbouw gecorrigeerde ziekenhuisopnamecijfer voor

beroerte volgens de TNO-indeling en de nieuwe indeling (per 100.000 van de gemid-

delde bevolking), in Nederland. Jaar van standaardisatie is 20151

Bron DHD

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed vergelijkbaar met

de cijfers van de jaren ervoor (kader 2). Om deze reden worden de cijfers tussen 2012 en 2014

gestippeld weergegeven.

NB: Tot 2013 waren de codes voor beroerte in de TNO-indeling en de nieuwe indeling hetzelfde.

Na 2013 vallen de TIA’s (ICD-10 code G45) niet meer binnen de codes voor beroerte in de

nieuwe indeling.

TIA: Transient ischaemic attack

6.4 Dagopnamen

In 2015 vonden er 84.627 dagopnamen plaats vanwege hart- en vaatziek-

ten, waarvan 52.049 (62%) voor mannen en 32.578 (38%) voor vrouwen.

Ter vergelijking, er vonden 269.536 klinische ziekenhuisopnamen in

2015 plaats, zodat hedendaags ongeveer 1 op de 4 opnamen voor hart- en

vaatziekten een dagopname betreft. De gemiddelde leeftijd bij dagopname

vanwege hart- en vaatziekten was in 2015 65 jaar voor mannen en 66 jaar

voor vrouwen. In tabel 6.4 is het aantal dagopnamen per ziektecategorie in

2015 weergegeven. Bij zowel mannen als vrouwen vormen de ziektebeelden

ischemische hartziekten (37%) en overige hartziekten (35%, met name boe-

zemfibrilleren) het grootste aandeel in dagopnamen. Bij vrouwen vormen

dagopnamen vanwege veneus vaatlijden een groter aandeel in dagopnamen

dan bij mannen (13% bij vrouwen tegenover 6 % voor mannen).

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

/100

.000

0

50

100

150

200

250

300

350

20152010200520001995199019851980

Jaar

Man Beroerte, met TIA's tot 2013 Vrouw Beroerte, met TIA's tot 2013

Vrouw Beroerte, met TIA's over hele periode

Man Beroerte, met TIA's over hele periode

Page 108: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ106

Tabel 6.4 Aantal dagopnamen (en %) per ziektecategorie binnen hart- en vaatziekten in Nederland in 2015

Bron DHD

Mannen Vrouwen Totaal

Reden voor dagopname1 N % N % N %

Ischemische hartziekten 21.302 41% 10.183 31% 31.485 37%

Waarvan acuut hartinfarct 1.021 425 0%

Beroerte 781 2% 664 2% 1.445 2%

Reumatische hartziekten en klepgebreken 2.375 5% 1.952 6% 4.327 5%

Infectieuze hartziekten 249 0% 170 1% 419 0%

Overige hartziekten 19.076 37% 10.836 33% 29.912 35%

Waarvan hartfalen 979 519 1.498

Waarvan boezemfibrilleren 14.879 7.623 22.502

Waarvan cardiomyopathie 441 273 714

Arterieel vaatlijden 2.663 5% 1.597 5% 4.260 5%

Waarvan claudicatio intermittens 759 529

Atherosclerose en/ of hypertensie 1.948 4% 1.591 5% 3.539 4%

Veneus vaatlijden 2.944 6% 4.112 13% 7.056 8%

Overige ziekten van het vaatstelsel

en de lymfewegen 711 1% 1.473 5% 2.184 3%

Totaal 52.049 100% 32.578 100% 84.627 100%

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed vergelijkbaar met de

cijfers van de jaren ervoor (kader 2). Om deze reden worden de cijfers tussen 2012 en 2014 gestippeld

weergegeven. ICD-9: 390 t/m 459 en vanaf 2013 ICD-10: I00 t/m I99

Page 109: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ107

Tabel 6.5 Absolute aantallen dagopnamen en per 100.000 mannen, respectievelijk vrouwen vanwege

hart- en vaatziekten in Nederland in 2015. Naar leeftijd en geslacht

Mannen Vrouwen

Leeftijd Aantal Opnamen Aantal Opnamen

(in jaren) opnamen per 100.000 opnamen per 100.000

Totaal hart- en vaatziekten 0-44 2.948 64 2.801 62

45-54 6.379 495 3.847 302

55-64 13.564 1.228 6.272 567

65-74 18.078 2.099 10.508 1.178

75-84 9.810 2.374 7.672 1.445

85+ 1.270 1.540 1.478 618

Totaal 52.049 620 32.578 381

Kader 3Aantal dagopnamen voor hart- en vaatziekten buiten de nieuwe indelingTot op heden werd er door de Hartstichting gebruik gemaakt van de indeling voor

hart- en vaatziekten ontwikkeld door TNO in 1984. Vanaf dit cijferboek maakt de

Hartstichting gebruik van een vergelijkbare indeling voor hart- en vaatziekten als het

CBS en het RIVM (ICD-9: 390 t/m 459 en ICD-10: I00 t/m I99) om cijfers gepresenteerd

door verschillende organisaties beter op elkaar aan te laten sluiten. Zowel de cijfers van

2015 als van de jaren ervoor in dit hoofdstuk zijn berekend aan de hand van de nieuwe

indeling.

Onderstaand overzicht toont enkele hart- en vaatziekten, met bijbehorende ICD-10 code,

die buiten de nieuwe indeling vallen maar wel leiden tot een flink aantal dagopnamen.

ICD-10 Mannen Vrouwen

Transient ischaemic attack (TIA) G45 1.670 1.601

Aangeboren hartafwijkingen P29.3, Q20-Q28 349 447

Pijn op de borst R07 4.870 5.755

Syncope en collaps R55 968 990

Page 110: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ108

6.5 Trends in dagopnamen

Figuur 6.7 toont de absolute aantallen dagopnamen wegens hart- en

vaatziekten van 1980 tot 2015 naar geslacht. Sinds 1992 is er een gestage

toename bij zowel mannen als vrouwen, van 6.437 en 7.340 dagopnamen

voor mannen respectievelijk vrouwen naar 73.508 en 56.536 dagopnamen

in 2013. Mede door administratieve en financiële veranderingen daalde het

dagopnamecijfer na 2013 tot 52.049 dagopnamen voor mannen en 32.578

dagopnamen voor vrouwen in 2015. Deze daling is echter niet specifiek

voor hart- en vaatziekten en wordt ook waargenomen over het totaal aantal

dagopnamen in Nederland. In figuur 6.8 zijn de dagopnamecijfers voor

hart- en vaatziekten gecorrigeerd voor verschillen in leeftijdsopbouw over

de jaren. Het voor leeftijdsopbouw van de bevolking gecorrigeerde dag-

opnamecijfer voor hart- en vaatziekten is tussen 1992 en 2015 bij mannen

verachtvoudigd en bij vrouwen ruim verviervoudigd.

Kader 4Kanttekeningen cijfers dagopnamenDe gegevens over dagopnamen zijn potentieel van groot belang om de dynamiek van het

diagnostisch en therapeutisch zorgproces te bestuderen. In tabel 6.4 zijn de ICD-codes

gegroepeerd aan de hand van de ziektecategorieën van ziekenhuisopnamen, wat in

sommige gevallen niet goed overeenkomt met de werkelijke reden voor dagopnamen.

Zowel diagnostiek als therapeutische interventies kunnen reden zijn voor dagopnamen,

en er is daarin moeilijk onderscheid te maken. Tevens leiden sommige ziekenhuizen de

diagnose af uit de ICD-10 diagnose bij DBC zoals door de arts vastgelegd. Ondanks het

grote belang van cijfers over dagopnamen, staat het onderzoek naar de validatie van deze

cijfers nog in de kinderschoenen. Validatie wil zeggen welke interventie ligt er achter

een bepaalde codering. Daarom menen wij dat deze cijfers als illustratie gezien moeten

worden en derhalve met voorzichtigheid dienen te worden geïnterpreteerd.

Page 111: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ109

Figuur 6.7 Trend in absolute aantal dagopnamen voor hart- en vaatziekten (HVZ)1 naar geslacht

Bron DHD

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed vergelijkbaar met

de cijfers van de jaren ervoor (kader 2). Om deze reden worden de cijfers tussen2012 en 2014

gestippeld weergegeven. ICD-9: 390 t/m 459 en vanaf 2013 ICD-10: I00 t/m I99

Figuur 6.8 Trend in voor de bevolkingsopbouw gecorrigeerde dagopnamecijfer (per 100.000

van de gemiddelde bevolking) voor hart- en vaatziekten (HVZ)1 in Nederland, naar

geslacht. Jaar van standaardisatie is 2015

Bron DHD

1 Omwille van verschillende veranderingen zijn de cijfers na 2012 minder goed vergelijkbaar met

de cijfers van de jaren ervoor (kader 2). Om deze reden worden de cijfers tussen 2012 en 2014

gestippeld weergegeven. ICD-9: 390 t/m 459 en vanaf 2013 ICD-10: I00 t/m I99

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

/100

.000

0

10.000

20.000

30.000

40.000

50.000

60.000

70.000

80.000

20122007200219971992

Jaar

Man HVZ Vrouw HVZ

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

/100

.000

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1.000

20122007200219971992

Jaar

Man HVZ Vrouw HVZ

Page 112: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ110

6.7 Beschouwing trendcijfers

Goede registratie van ziekenhuisgegevens is een schat van informatie voor

wetenschappelijk onderzoek en is ook van grote waarde om maatschap-

pelijk beleid te analyseren. Echter, veranderingen in opnametypen en

coderingen leveren trendbreuken op wat interpretatie lastig maakt. In dit

hoofdstuk zijn verschillende trendfiguren gepresenteerd. Wij vinden het

belangrijk dat de trendcijfers die wij in dit hoofdstuk presenteren in de

context van deze veranderingen worden gezien. Met name het invoeren

van een nieuw opnametype, de observatie, bleek grote veranderingen in de

gepresenteerde aantallen met zich mee te brengen.

Opnamen voor ziektebeelden die op een eenduidige manier van ICD-9 naar

ICD-10 kunnen worden omgezet en doorgaans onder hetzelfde opnametype

worden weggeschreven lijken redelijk stabiele cijfers over tijd op te leveren.

Voorbeeld hiervan zijn onder andere ziekenhuisopnamen voor het acuut

hartinfarct en hartfalen. Beroertes zijn met deze cijfers ook goed over tijd

te bestuderen indien TIA over gehele periode consequent wel of niet wordt

meegenomen in de aantallen. Veranderingen van de definitie van een dag-

opname en de invoering van de observatie als opnametype bleek een grote

invloed te hebben op de dagopnamecijfers. Daarom menen wij dat deze cij-

fers als illustratie gezien moeten worden en derhalve met voorzichtigheid

dienen te worden geïnterpreteerd.

Geraadpleegde literatuur

1. Dutch Hospital Data: Gebruikershandleiding Landelijke Basisregistratie

Ziekenhuiszorg (LBZ), 2014

Page 113: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ111

Bijlage 6.1 Ziekenhuis- en dagopnamen volgens TNO-indeling

Tot op heden werd er door de Hartstichting gebruik gemaakt van de inde-

ling voor hart- en vaatziekten ontwikkeld door TNO in 1984. Vanaf dit cij-

ferboek maakt de Hartstichting gebruik van een vergelijkbare indeling voor

hart- en vaatziekten als het CBS en het RIVM (ICD-9: 390 t/m 459 en ICD-10:

I00 t/m I99) om cijfers gepresenteerd door verschillende organisaties beter

op elkaar aan te laten sluiten. Zowel de cijfers van 2015 als van de jaren

ervoor in dit hoofdstuk zijn berekend aan de hand van de nieuwe indeling.

Onderstaande ziektebeelden vallen in de TNO-indeling wel onder hart- en

vaatziekten, maar in de nieuwe indeling na 2013 niet.

— Transient ischaemic attack en verwante symptomen (G45) onder ‘beroerte’

— Polyarteritis nodosa en verwante aandoeningen (M30) en overige

necrotiserende vaataandoeningen (M31) onder ‘arterieel vaatlijden’

— Aangeboren hart- en vaatafwijkingen (P29.3 en Q20 t/m Q28)

— Enkele overige ziekten van het vaatstelsel en de lymfewegen, zoals

afwijkingen van de hartslag (R00)

— Syncope en collaps (R55)

Figuur 6.9 Trend in absolute aantal ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten volgens de

TNO- en de nieuwe indeling, naar geslacht

Bron DHD

Aan

tal z

ieke

nhui

sopn

amen

0

50.000

100.000

150.000

200.000

250.000

20152010200520001995199019851980

Jaar

Man HVZ nieuwe indeling Vrouw HVZ nieuwe indeling

Vrouw HVZ TNOMan HVZ TNO

Page 114: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ112

Tabel 6.6 Aantal ziekenhuisopnames (en %) per ziektecategorie binnen hart- en vaatziekten in

Nederland in 2015 volgens TNO-indeling

Bron DHD

Mannen Vrouwen Totaal

Reden van ziekenhuisopname1 N % N % N %

Ischemische hartziekten 52.918 26% 24.649 16% 77.567 21%

Waarvan acuut hartinfarct 22.628 10.849 33.477

Beroerte (inclusief G45) 25.807 13% 22.759 14% 48.566 13%

Waarvan herseninfarct 13.755 12.511 26.266

Waarvan subarachnoïdale bloeding 670 988 1.658

Waarvan intracerebrale bloeding 3.777 2.840 6.617

Waarvan TIA 4.601 4.266 8.867

Aangeboren hartafwijkingen 1.317 1% 1.213 1% 2.530 1%

Reumatische hartziekten en klepgebreken 5.539 3% 4.577 3% 10.116 3%

Infectieuze hartziekten (inclusief A52.0) 2.335 1% 1.070 1% 3.405 1%

Overige hartziekten (inclusief R94.3) 56.324 28% 47.383 30% 103.707 29%

Waarvan hartfalen 15.436 14.810 30.246

Waarvan boezemfibrilleren 21.368 17.028 38.396

Waarvan cardiomyopathie 1.278 956 2.234

Arterieel vaatlijden (inclusief M30 en M31) 10.127 5% 5.297 3% 15.424 4%

Waarvan AAA met ruptuur 576 155 731

Waarvan AAA zonder ruptuur 2.872 558 3.430

Atherosclerose en/ of hypertensie 5.538 3% 5.170 3% 10.708 3%

Veneus vaatlijden 1.501 1% 1.583 1% 3.084 1%

Overige ziekten van het vaatstelsel en de

lymfewegen (inclusief: A18.2, D18, K55,

R00-R02, R07.1-R07.4, R09.8, R16.1,

R23.0-R23.2, R55, R57.0, R58-R60) 43.348 21% 43.505 28% 86.853 24%

Waarvan claudicatio intermittens 2.277 1.490 3.767

Totaal 204.754 100% 157.206 100% 361.960 100%

1 Voor de precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen wordt verwezen naar bijlage A

AAA: Abdominaal aorta aneurysma

TIA: Transient ischaemic attack

Page 115: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Ziekenhuisopnamen HVZ113

Tabel 6.7 Aantal dagopnamen (en %) per ziektecategorie binnen hart- en vaatziekten in Nederland in

2015 volgens TNO

Bron DHD

Mannen Vrouwen Totaal

Reden van dagopname1 N % N % N %

Ischemische hartziekten 21.302 34% 10.183 23% 31.485 30%

Waarvan acuut hartinfarct 1.021 425 1.446

Beroerte (inclusief G45) 2.451 4% 2.265 5% 4.716 4%

Waarvan TIA 1.670 1.601 3.271

Aangeboren hartafwijkingen 396 1% 486 1% 882 1%

Reumatische hartziekten en klepgebreken 2.375 4% 1.952 4% 4.327 4%

Infectieuze hartziekten (inclusief A52.0) 249 170 419

Overige hartziekten (inclusief R94.3) 19.194 31% 10.935 25% 30.130 28%

Waarvan hartfalen 979 519 1.498

Waarvan boezemfibrilleren 14.879 7.623 22.502

Waarvan cardiomyopathie 441 273 714

Arterieel vaatlijden (inclusief M30 en M31) 2.273 4% 1.516 3% 3.789 4%

Atherosclerose en/ of hypertensie 1.948 3% 1.591 4% 3.539 3%

Veneus vaatlijden 2.944 5% 4.112 9% 7.056 7%

Overige ziekten van het vaatstelsel en de

lymfewegen (inclusief: A18.2, D18, K55,

R00-R02, R07.1-R07.4, R09.8, R16.1,

R23.0-R23.2, R55, R57.0, R58-R60) 9.242 15% 10.910 25% 20.152 19%

Waarvan claudicatio intermittens 759 529 1.288

Totaal 62.374 100% 44.120 100% 106.494 100%

1 Voor de precieze omschrijving en ICD-10 codes van deze groepen wordt verwezen naar bijlage A

TIA: Transient ischaemic attack

Page 116: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

114

Page 117: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

ICD-codes115

Bijlage A Beschrijving ICD-codesBeschrijving van tien ziektecategorieën binnen de hart- en vaatziekten

Conform voorgaande jaren zijn de hart- en vaatziekten in dit rapport in 10

groepen onderverdeeld. Tot op heden werd er door de Hartstichting gebruik

gemaakt van de indeling voor hart- en vaatziekten ontwikkeld door TNO.

Vanaf dit cijferboek maakt de Hartstichting gebruik van dezelfde indeling

voor hart- en vaatziekten als het CBS en het RIVM om zo tot vergelijkbare

cijfers te komen. Wat dat voor gevolgen heeft voor de 10 groepen kunt u in

onderstaand overzicht vinden. In cursief staan de aanvullende codes van ziek-

tebeelden die onder de TNO indeling ook bij de desbetreffende groep hoorde.

In bijlage 1 op 25 treft u de sterftecijfers conform de TNO indeling.

1. ISCHEMISCHE HARTZIEKTENICD-9

Acuut hartinfarct (410); Overige acute en subacute vormen van ischemische

hartziekten (411); Oud hartinfarct (412); Angina pectoris (413); Andere

vormen van chronische ischemische hartziekten (414)

ICD-10

Angina pectoris (I20); Acuut hartinfarct (I21); Recidief hartinfarct (I22);

Bepaalde actuele complicaties na acuut hartinfarct (I23); Overige acute

ischemische hartziekten (I24); Chronische ischemische hartziekte (I25)

2.CEREBROVASCULAIRE AANDOENINGENICD-9

Subarachnoïdale bloeding (430); Intracerebrale bloeding (431); Overige

en niet-gespecificeerde intracraniale bloedingen (432); Afsluiting en

stenose van precerebrale arteriën (433); Afsluiting van cerebrale arteriën

(434); Transiënte cerebrale ischaemie (435); Acute, niet scherp omschreven

cerebrovasculaire aandoeningen (436); Overige en niet scherp omschreven

cerebrovasculaire aandoeningen (437); Late gevolgen van cerebrovasculaire

aandoeningen (438)

ICD-10

Subarachnoïdale bloeding (I60); Intracerebrale bloeding (I61); Overige niet-

traumatische intracraniale bloeding (I62); Cerebraal infarct (I63); Beroerte,

niet gespecificeerd als bloeding of infarct (I64); Occlusie en stenose van

Page 118: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

ICD-codes116

precerebrale arteriën, niet resulterend in cerebraal infarct (I65); Occlusie

en stenose van cerebrale arteriën, niet resulterend in cerebraal infarct (I66);

Overige cerebrovasculaire ziekten (I67); Late gevolgen van cerebrovasculaire

ziekte (I69)

TNO indeling: + Transient ischaemic attack en verwante syndromen (G45)

3. ARTERIEEL VAATLIJDENICD-9

Arterioveneuze fistel en aneurysma van de longslagader (417.0 en 417.1);

Aneurysma van de aorta (441); Overige aneurysmata (442); Claudicatio inter-

mittens (443.9)*; Arteriële embolie en trombose (444); Polyarteritis nodosa

en verwante aandoeningen (446); Overige aandoeningen van arteriën en

arteriolen (447)

ICD-10

Arterioveneuze fistel van longvaten (I28.0); Aneurysma van longarterie

(I28.1); Aneurysma en dissectie van aorta (I71); Overige aneurysmata (I72);

Claudicatio intermittens (I73.9)*; Arteriële embolie en thrombose (I74);

Overige aandoeningen van arteriën en arteriolen (I77)

TNO indeling: + Polyarteritis nodosa en verwante aandoeningen (M30) & Overige

necrotiserende vaataandoeningen (M31)* In TNO indeling is Claudicatio Intermittens onder Overige ziekten van het vaatstelsel

en lymfewegen ingedeeld.

4. REUMATISCHE HARTZIEKTEN EN KLEPGEBREKEN ICD-9

Acuut gewrichtsreuma zonder vermelding van hartaandoening (390);

Acuut gewrichtsreuma met hartaandoening (391); Reumatische chorea

(392); Chronische reumatische pericarditis (393); Aandoeningen van de

mitralisklep (394); Aandoeningen van de aortaklep (395); Aandoeningen

van de mitralis -en aortakleppen (396); Aandoeningen van andere endo-

cardstructuren (397); Overige reumatische hartaandoeningen (398); Overige

aandoeningen van het endocard (424)

ICD-10

Acuut reuma zonder vermelding van hartaandoening (I00); Acuut reuma

met hartaandoening (I01); Reumatische chorea (I02); Reumatische aandoe-

ningen van mitralisklep (I05); Reumatische aandoeningen van aortaklep

(I06); Reumatische aandoeningen van tricuspidalisklep (I07); Multipele

klepaandoeningen (I08); Overige reumatische hartziekten (I09); Niet-

reumatische mitralisklepaandoeningen (I34); Niet-reumatische aortaklep-

Page 119: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

ICD-codes117

aandoeningen (I35); Niet-reumatische tricuspidalisklepaandoeningen (I36);

Pulmonalisklepaandoeningen (I37)

5. INFECTIEUZE HARTZIEKTENICD-9

Acute pericarditis (420); Acute en subacute endocarditis (421); Acute

myocarditis (422); Overige aandoeningen van het pericard (423)

TNO indeling: + Cardiovasculaire syfilis (093)

ICD-10

Endomyocardiale (eosinofiele) ziekte (I42.3); Acute pericarditis (I30);

Overige ziekten van pericard (I31); Acute and subacute endocarditis (I33);

Endocarditis, klep niet gespecificeerd (I38); Acute myocarditis (I40)

TNO indeling: + Cardiovasculaire syfilis (A52.0)

7. OVERIGE HARTZIEKTENICD-9

Acute pulmonale hartaandoening (415); Chronische pulmonale hartaandoe-

ning (416); Cardiomyopathie (425); Geleidingsstoornissen (426); Cardiale

dysritmieën (427); Hartfalen (428); Niet scherp omschreven ziektebeelden

en complicaties van hartziekten (429)

TNO indeling: + Afwijking bij cardiovasculair functie-onderzoek (794.3)

ICD-10

Longembolie (I26); Overige pulmonale hartziekten (I27); Cardiomyopathie

met hartdilatatie (I42.0); Obstructieve hypertrofische cardiomyopathie

(I42.1); Overige hypertrofische cardiomyopathie (I42.2); Endocardiale fibro-

elastosis (I42.4); Overige restrictieve cardiomyopathie (I42.5); Alcoholische

cardiomyopathie (I42.6); Cardiomyopathie door geneesmiddelen en

andere uitwendige agentia (I42.7); Overige cardiomyopathieën (I42.8);

Cardiomyopathie, niet gespecificeerd (I42.9); Atrioventriculair block en

linker-bundeltakblock (I44); Overige geleidingsstoornissen (I45);

Hartstilstand (I46); Paroxysmale tachycardie (I47); Atriumfibrillatie

en -flutter (I48); Overige hartritmestoornissen (I49); Hartfalen

(I50); Complicaties en slecht omschreven hartziekten (I51); Post-

cardiotomiesyndroom (I97.0); Overige functionele stoornissen na hart-

chirurgie (I97.1); Overige aandoeningen van hart en vaatstelsel na een

medische verrichting, niet elders geclassificeerd (I97.8); Aandoening van

hart en vaatstelsel na een medische verrichting, niet gespecificeerd (I97.9)

TNO indeling: + Afwijkende uitslagen van cardiovasculair functie-onderzoek (R94.3)

Page 120: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

ICD-codes118

8. ATHEROSCLEROSE EN /OF HYPERTENSIEICD-9

Essentiële hypertensie (401); Hartziekte ten gevolge van hypertensie (402);

Nierziekte ten gevolge van hypertensie (403); Hart -en nierziekten ten gevol-

ge van hypertensie (404); Secundaire hypertensie (405); Atherosclerose (440)

ICD-10

Essentiële (primaire) hypertensie (I10); Hypertensieve hartziekte (I11);

Hypertensieve nierziekte (I12); Hypertensieve hart -en nierziekte (I13);

Secundaire hypertensie (I15); Atherosclerose (I70)

9. VENEUS VAATLIJDENICD-9

Flebitis en tromboflebitis (451); Vena portae trombose (452); Overige

veneuze embolie en trombose (453); Varices van de onderste extremiteiten

(454); Hemorroïden (455); Varices op overige localisaties (456)

ICD-10

Flebitis en tromboflebitis (I80); Trombose van vena portae (I81); Overige

veneuze embolie en trombose (I82); Varices van de onderste extremiteiten

(I83); Hemorroïden (I84); Slokdarmvarices (I85); Varices op overige lokalisa-

ties (I86); Overige aandoeningen van venen (I87)

10. OVERIGE ZIEKTEN VAN HET VAATSTELSEL EN DE LYMFEWEGENICD-9

Overige aandoeningen van de longcirculatie (417.8 en 417.9); Syndroom van

Raynaud (443.0); Tromboangitis obliterans (443.1); Overige arteriele dissectie

(443.2); Overige gespecificeerde perifeer vasculaire ziekten (443.8); Ziekten

van capillairen (448); Niet-infectieuze aandoeningen van de lymfewegen

(457); Hypotensie (458); Overige ziekten van de tractus circulatorius (459)

TNO indeling: + Tuberculose van de perifere lymfeklieren (017.2); Hemangioom en

lymfangioom (228); Lymfadenitis (289.1, 289.2 en 289.3); Vasculaire insufficiëntie van

de darm (557); Syncope en collaps (780.2); Oedeem (782.3); Cyanose (782.5); Bleekheid

en opvliegingen (782.6); Symptomen van het hart en vaatstelsel (785); Pijn op de borst

(786.5); Splenomegalie (789.2)

ICD-10

Overige gespecificeerde ziekten van longvaten (I28.8); Ziekte van longvaten,

niet gespecificeerd (I28.9); Syndroom van Raynaud (I73.0); Tromboangitis

obliterans (I73.1); Overige gespecificeerde perifeer vasculaire ziekten

(I73.8); Ziekten van capillairen (I78); Niet-specifieke lymfadenitis (I88);

Page 121: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

ICD-codes119

Overige niet-infectieuze aandoeningen van lymfevaten en lymfeklieren

(I89); Hypotensie (I95); Lymfoedeem na mastectomie (I97.2); Overige en niet

gespecificeerde aandoeningen van hart en vaatstelsel (I99)

TNO indeling: + Tuberculeuze perifere lymfadenopathie (A18.2); Hemangioom en lym-

fangioom, elke lokalisatie (D18); Vaataandoeningen van de darm (K55); Afwijkingen

van de hartslag (R00); Hartgeruisen en overige geluiden van cardiale oorsprong (R01);

Gangreen (R02); Pijn op de borst bij ademhaling (R07.1); Precordiale pijn (R07.2);

Overige pijn op de borst (R07.3); Pijn op de borst, niet gespecificeerd (R07.4); Overige

gespecificeerde symptomen en tekenen betreffende hart en vaatstelsel en luchtwegen

(R09.8); Splenomegalie (R16.1); Cyanose (R23.0); Bleekheid (R23.1); Opvliegingen

(R23.2); Syncope en collapse (R55); Cardiogene shock (R57.0); Bloeding (R58); Vergrote

lymfeklieren (R59); Oedeem (R60)

TNO indeling: AANGEBOREN HARTAFWIJKINGEN EN VAATAFWIJKINGENICD-9

Congenitale afwijkingen van bulbus cordis en sluiting van het hartseptum (745);

Overige congenitale afwijkingen van het hart (746); Overige congenitale afwijkingen

van de tractus circulatorius (747)

ICD-10

Persisterende foetale circulatie (P29.3); Congenitale misvormingen van hartcompar-

timenten en verbindingen (Q20); Congenitale misvormingen van hartsepta (Q21);

Congenitale misvormingen van pulmonalis -en tricuspidaliskleppen (Q22); Congenitale

misvormingen van aorta -en mitraliskleppen (Q23); Overige congenitale misvormingen

van hart (Q24); Congenitale misvormingen van grote arteriën (Q25); Congenitale

misvormingen van grote venen (Q26); Overige congenitale misvormingen van perifeer

vaatstelsel (Q27); Overige congenitale misvormingen van hart en vaatstelsel (Q28)

Page 122: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

ICD-codes120

Overig: DEMENTIEICD-10

Dementie in Alzheimer (F00); Vasculaire dementie (F01); Dementie in

overige ziekten (F02); Dementie zonder nadere specificatie (F03); Seniele

hersendegeneratie (G31.1); Overige degeneratieve ziekten van het zenuw-

stelsel (G31.8)

CHRONISCHE NIERZIEKTENICD-10

Chronische nierziekte (N18); Niet gespecificeerde nierinsufficiëntie (N19)

DIABETESICD-10

Type I diabetes mellitus (E10); Type II diabetes mellitus (E11); Diabetes

mellitus verband houdend met ondervoeding (E12); Overige gespecifieerde

vormen van diabetes (E13); Niet-gespecificeerde diabetes mellitus (E14);

Neonatale diabetes mellitus (P70.2); Diabetes mellitus tijdens zwanger-

schap (O24)

Page 123: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

InhoudsopgaveVoorwoord 3

Samenstelling van de ‘Werkgroep Cijfers’ 5

1. Sterfte aan hart- en vaatziekten 7

2. Hartfalen in Nederland 27

3. Familiaire Hypercholesterolemie: prevalentie en spreiding in Nederland anno 2015/2016 41

4. Hart- en vaatziekten in de huisartsenpraktijk: hoe vaak komt het voor? 57

5. Internationale vergelijking op gebied van hart- en vaatziekten 81

6. Ziekenhuisopnamen wegens hart- en vaatziekten 93

Bijlagen

A Beschrijving ICD-codes van de tien ziektecategorieën binnen de hart- en vaatziekten 115

Colofon

Zetwerk: G3M Grafi sch & MultiMedia Management, Zoetermeer

Druk: G3M Grafi sch & MultiMedia Management, Zoetermeer

Uitgave: 2016

ISBN: 978-90-75131-80-2

NUR 870

Page 124: Hart- en vaatziekten in Nederland 2016 · Hieronder vallen o.a. 400.000 patiënten met angina pectoris, 225.000 patiënten met hartfalen, ruim 300.000 patiënten met een beroerte

Hart- en vaatziekten in Nederland 2016

Cijfers over prevalentie, ziekte en sterfte

3.51

706

RP8

8 D

it bo

ek is

ver

vaar

digd

uit

chlo

or- e

n zu

urvr

ij pa

pier

.

Hart- en vaatziekten in N

ederland 2016

Hart- en vaatziekten in Nederland 2016

Cijfers over prevalentie, ziekte en sterfte

3.51

706

RP8

8 D

it bo

ek is

ver

vaar

digd

uit

chlo

or- e

n zu

urvr

ij pa

pier

.

Hart- en vaatziekten in N

ederland 2016