Harmen Eijsenga over LET GOOOO . . . . .

5
1 Alles moet op losse schroeven. - Inplaats van een tentoonstelling te maken gaan we het tentoonstellen zelf als onderwerp nemen. - Inplaats van een aantal reeds als “kunst” bepaalde objecten in die tentoonstelling op te nemen gaan we onderzoeken onder welke omstandigheden en vanuit welke perspectieven allerlei objecten als “kunst” gezien zouden kunnen worden. - Inplaats van dergelijke objecten de plaats te geven die ze volgens ons toekomt gaan we proberen de objecten zelf ons hun plaats te laten aanwijzen. - Inplaats van een bepaalde tentoonstellingsruimte in te richten gaan we een nog onbepaalde ruimte tot tentoonstellingsruimte bestemmen. - Inplaats van uit te gaan van een bepaalde visie op of een bepaald idee over het tentoonstellen gaan we de weg volgen waarlangs een visie op of een idee over het tentoonstellen tot stand komt. - Inplaats van uit te gaan van de tot de bestaande hiërarchie bevroren verhoudingen tussen alle betrokken personen, ideeën, objecten en plaatsen gaan we die hiërarchie ontdooien tot de wisselwerking tussen al die betrokkenen, die de geschiedenis en de mythologie ervan aan het licht brengt. - Inplaats van het publiek een tentoonstelling aan te bieden gaan we het publiek zelf betrekken bij het inrichten en aanbieden van een tentoonstelling. - Inplaats van zelf zo’n tentoonstelling te maken gaan we een gast vragen dat te doen, volgens deze uitgangspunten. - Inplaats van een bepaalde tijdsduur af te spreken voor zo’n tentoonstelling gaan we de tijd nemen die zo’n tentoonstelling nodig blijkt te hebben. - Inplaats van subsidie aan te vragen voor een project waarvan van te voren aan te nemen valt dat het succes zal hebben gaan we de subsidiënten vragen deze afdaling in de chaos waaruit elke orde voortgekomen is financieel te ondersteunen. - Inplaats van daarmee een nieuwe orde, een nieuw paradigma, een nieuw fundament te scheppen gaan we de aandacht richten op de scheppende kracht die telkens weer alles op losse schroeven durft te zetten.

description

Harmen Eijsenga over LET GOOOO . . . . .

Transcript of Harmen Eijsenga over LET GOOOO . . . . .

Page 1: Harmen Eijsenga over LET GOOOO . . . . .

1

Alles moet op losse schroeven.

- Inplaats van een tentoonstelling te maken gaan we het tentoonstellen zelf als

onderwerp nemen.

- Inplaats van een aantal reeds als “kunst” bepaalde objecten in die

tentoonstelling op te nemen gaan we onderzoeken onder welke omstandigheden

en vanuit welke perspectieven allerlei objecten als “kunst” gezien zouden kunnen

worden.

- Inplaats van dergelijke objecten de plaats te geven die ze volgens ons toekomt

gaan we proberen de objecten zelf ons hun plaats te laten aanwijzen.

- Inplaats van een bepaalde tentoonstellingsruimte in te richten gaan we een nog

onbepaalde ruimte tot tentoonstellingsruimte bestemmen.

- Inplaats van uit te gaan van een bepaalde visie op of een bepaald idee over het

tentoonstellen gaan we de weg volgen waarlangs een visie op of een idee over

het tentoonstellen tot stand komt.

- Inplaats van uit te gaan van de tot de bestaande hiërarchie bevroren

verhoudingen tussen alle betrokken personen, ideeën, objecten en plaatsen gaan

we die hiërarchie ontdooien tot de wisselwerking tussen al die betrokkenen, die

de geschiedenis en de mythologie ervan aan het licht brengt.

- Inplaats van het publiek een tentoonstelling aan te bieden gaan we het publiek

zelf betrekken bij het inrichten en aanbieden van een tentoonstelling.

- Inplaats van zelf zo’n tentoonstelling te maken gaan we een gast vragen dat te

doen, volgens deze uitgangspunten.

- Inplaats van een bepaalde tijdsduur af te spreken voor zo’n tentoonstelling

gaan we de tijd nemen die zo’n tentoonstelling nodig blijkt te hebben.

- Inplaats van subsidie aan te vragen voor een project waarvan van te voren aan

te nemen valt dat het succes zal hebben gaan we de subsidiënten vragen deze

afdaling in de chaos waaruit elke orde voortgekomen is financieel te

ondersteunen.

- Inplaats van daarmee een nieuwe orde, een nieuw paradigma, een nieuw

fundament te scheppen gaan we de aandacht richten op de scheppende kracht die

telkens weer alles op losse schroeven durft te zetten.

Page 2: Harmen Eijsenga over LET GOOOO . . . . .

2

Tot zover wat je een “handleiding” zou kunnen noemen.

Ik noem bewust geen namen, niet die van Huberman, niet die van zijn

inspirators, zoals Latour, Rancière, Stiegler, Foucault, Verwoert, om daarmee te

voorkomen dat die namen weer gaan dienen om het volgende paradigma,

stadium, fundament te vestigen en te bevestigen. Want dan zouden we weer

even ver van huis zijn. En ons huis is de reis door de geschiedenis waarvan we

zelf het steeds verschuivend “eindpunt” zijn.

En om een idee te geven van mijn inspiratiebronnen voor het bovenstaande, en

ook om te laten zien dat “project 2014” zo een logische voortzetting is van

2012/3 hieronder een aantal soms wat aangepaste citaten uit teksten afkomstig

uit “project 2012/3”:

Uit een tekst bij de tentoonstelling van Koen Broucke:

“Het inrichten lijkt aan te tonen dat ieder voor zich denkt te weten hoe alles

zou moeten hangen, en dat het de kunst is om elkaar te overtuigen of met

elkaar tot overeenstemming te komen - maar ik denk dat de eigenlijke keuzes

worden gemaakt door de ruimte zelf. De ruimte biedt de inrichters de

keuzemogelijkheden en dwingt zo bepaalde keuzes af. Zo wijst de ruimte –

elke ruimte – ons onze plaats, en daarmee ook de plaats van alles wat we

gemaakt hebben. En wat we gemaakt hebben lijkt ons ten dienste te staan,

maar het heeft ons – wederkerig - evenzeer gemaakt tot wie we zijn

(geworden).”

“En dan het inrichten zelf: die hele choreografie van bewegingen waarmee de

werken zich in de handen van de inrichters door die ruimte bewegen totdat ze

hangen zoals ze moeten hangen, of toch weer niet, en dan weer op dezelfde

wijze zich door die ruimte bewegen gedragen door diezelfde inrichters, de

inrichters die menen met hun opmerkingen, aanmerkingen en aanwijzingen

Page 3: Harmen Eijsenga over LET GOOOO . . . . .

3

zelf de hand te hebben in het ophangen en niet doorhebben dat ze gestuurd

worden door de eisen die de schilderijen en de ruimte gezamenlijk stellen aan

de inrichters: daar zou een mooie film van te maken zijn, dat zou een boeiende

dansvoorstelling kunnen opleveren.”

Uit teksten bij de tentoonstelling van Just Quist:

“Just Quist stelt in zijn statement: “Ik zoek de transitieve ruimte, een nog

betekenisarme ruimte, een ruimte waar betekenissen gegenereerd worden

door de verbindingen die worden aangegaan en waar handelen overgaat in

object.”

En in de beschrijving van de openingsact van zijn tentoonstelling wordt

gesteld: “Het toneel stelt een expositieruimte voor. Aan de wanden hangen

enkele objecten die onder zekere omstandigheden en vanuit bepaalde

perspectieven kunstwerken genoemd zouden kunnen worden.”

Dat zou kunnen betekenen dat objecten al doende kunstwerken worden, niet

alleen in het atelier onder de handen van de kunstenaar, maar ook in de

expositieruimte onder de ogen van het publiek.

Dat zou kunnen betekenen dat de tentoonstelling zelf het podium is waarop

allerlei objecten hun betekenis als kunstwerk krijgen door de confrontatie

met elkaar en met het publiek.

Dat zou kunnen betekenen dat het publiek bereid moet zijn om op zijn eigen

vraag naar de betekenis ervan teruggeworpen te worden. En omdat ieder van

ons is ingesloten in zijn eigen betekeniscirkel die is geladen met allerlei

associaties, evidenties, herinneringen, verwachtingen en vooroordelen, zou

dat ook kunnen betekenen dat je dat alles op het spel moet durven zetten om

die betekenis te kunnen zien.

Page 4: Harmen Eijsenga over LET GOOOO . . . . .

4

Zo wordt de tentoonstelling van Just Quist in feite een werk in uitvoering,

waarin de handeling van het inrichten zelf van wezenlijk belang is, omdat die

handeling (die performance, zou je kunnen zeggen) de leegte van de

expositieruimte betekenis geeft, een betekenis waarin de werken, ieder voor

zich en in samenhang met elkaar, ook betekenis, context, krijgen, en van

welke context ook de bezoeker, de waarnemer deel uitmaakt.

Want dit werk vraagt naar zijn eigen betekenis, en omdat die argeloze

bezoeker zelf deel is van die betekenis zoals zijn eigen voorstellingen hem die

geven, vraagt dit werk hem naar de evidenties achter zijn voorstellingen: hij

zal moeten afdalen in de oude chaos, de chaos waarin alleen nog maar

betekenissen in de kiem aanwezig zijn, en hopelijk werkt dat bevrijdend en

maakt het hem ontvankelijk voor zijn eigen verbeelding.”

Uit de inleiding bij het “Gesamtkunstwerk” in de kerk van Veere:

“Meestal zijn muren in musea en galeries dienstbaar aan het werk dat ze

moeten tonen: het is een breedgedragen opvatting, dat ze eigenlijk zelfs niet

zichtbaar horen te zijn.

En meestal zijn ook de curatoren of galeristen dienstbaar aan het werk dat ze

willen laten zien, soms zelfs zo dienstbaar dat de maker van dat werk in het

tentoonstellen nauwelijks een rol speelt, en dat sommige makers dat ook

helemaal geen probleem vinden, integendeel. Het werk is immers af, het kan

de wereld in, en dit is hun wereld, dit is hun voorbestemming.

Hier is dat een beetje anders gegaan.

Niet alleen zijn de muren van Caesuur zo zichtbaar, onverschillig en

weerbarstig dat het begrip “dienstbaar” hier elke betekenis verloren lijkt te

Page 5: Harmen Eijsenga over LET GOOOO . . . . .

5

hebben.

Maar ook hebben wij als curatoren afgezien van enige invloed op of sturing

bij het inrichten ervan. We hebben elke schilder gewoon voor het blok gezet,

we hebben ze uitgeleverd aan de ruimte.

Het is de vraag of je in zo’n geval zelfs nog van een uitnodiging kunt spreken.

Maar wat er dan gebeurt ... het was elke keer in Caesuur al een belevenis, hoe

elke schilder die ruimte dienstbaar wist te maken aan zijn werk, soms, nee

vaak na momenten van totale radeloosheid, na uren van vergeefse strijd.

En zo kun je ook ervaren dat een tentoonstelling eigenlijk niet meer is dan

een pleisterplaats voor werk en schilder die daarna weer hun reis voortzetten

– misschien kun je zelfs zeggen dat elke schilder, elke kunstenaar die reis is:

de reis door de geschiedenis van de kunst, de geschiedenis waarvan hij zelf

het door de tijd verschuivend eindpunt is.

Misschien moet de schilder, de beeldend kunstenaar zich van de dienstbare

museummuur en galeriewand bevrijden door elke locatie tot zijn atelier te

maken, elke locatie aan zijn werk te onderwerpen. Misschien kan hij zich zo

bevrijden van curator en galerist, die immers juist in hun dienstbaarheid het

werk onderwerpen aan wat zij passend vinden. En misschien werkt dat ook

bevrijdend op de bezoeker, die zo eveneens aan zichzelf wordt overgelaten,

bevrijd van aanwijsstok en vingerwijzing, overgeleverd aan zijn eigen

verbeelding en aan de noodzaak om te kijken met eigen ogen.”

© Harmen Eijzenga