Handleiding AEROX nederlands YQ50

68
HANDLEIDING 5WJ-F8199-D1 YQ50 / YQ50L

description

Scooter Yamaha 50 cc Aerox yq50 nederlands

Transcript of Handleiding AEROX nederlands YQ50

Page 1: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

HANDLEIDING

5WJ-F8199-D1

YQ50 / YQ50L

Page 2: Handleiding AEROX  nederlands YQ50
Page 3: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

INLEIDINGDAU10110

Welkom in de wereld van Yamaha rijders!Als eigenaar van de YQ50/YQ50L profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van productenvan topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw YQ50/YQ50L. Dezegebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de scooter, terwijl ook wordt beschreven hoe u uzelfen anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw scooter in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn,aarzel dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.Het Yamaha team wenst u veilig en plezierig rijden toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!

Page 4: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDINGDAU34110

Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:

OPMERKING:� Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze scooter en moet altijd bij de scooter blijven, ook als

deze later wordt verkocht.� Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om deze reden kan er soms sprake zijn

van kleine verschillen tussen uw scooter en de beschrijving ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recenteproductinformatie ten tijde van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha dealer.

WAARSCHUWINGDWA12410

LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE SCOOTER GAAT GEBRUIKEN.

Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW VEILIGHEID!

Wanneer de instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan dit lei-den tot ernstig of zelfs dodelijk letsel voor de bestuurder, omstanders of degene die de scoo-ter inspecteert of repareert.

De aanduiding LET OP geeft aan dat er speciale voorzorgsmaatregelen moeten worden ge-troffen om schade aan de scooter te voorkomen.

De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke informatie die procedures kan vergemakkelijken of verhelderen.

WAARSCHUWING

LET OP:

OPMERKING:

Page 5: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING

DAUM1010

YQ50/YQ50LHANDLEIDING

©2004 door MBK INDUSTRIE1e Uitgave, augustus 2004Alle rechten voorbehouden

Elke vorm van herdruk of onbevoegd ge-bruik

zonder schriftelijke toestemming van MBK INDUSTRIE

is uitdrukkelijk verboden.Gedrukt in Frankrijk.

Page 6: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

INHOUDSOPGAVEVEILIGHEIDSINFORMATIE ..............1-1

Andere aandachtspunten voor veilig motorrijden .........................1-4

BESCHRIJVING ................................2-1Aanzicht linkerzijde..........................2-1Aanzicht rechterzijde .......................2-2

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN .............................3-1

Contactslot/stuurslot .......................3-1Controle- en

waarschuwingslampjes ...............3-2Snelheidsmeterunit .........................3-3Toerenteller

(Per model verschillend) ..............3-3Brandstofniveaumeter ....................3-4Stuurschakelaars ............................3-4Voorremhendel ...............................3-5Achterremhendel ............................3-5Tankdop ..........................................3-5Brandstof ........................................3-6Uitlaatkatalysator ............................3-7Oliereservoir voor 2-takt

injectiesmering ............................3-72-takt injectiesmering ......................3-8Kickstarter .......................................3-8Rijderzadel ......................................3-8Opbergcompartiment A ...................3-9Opbergcompartiment B .................3-10

Afstellen van de schokdemperunit (Per model verschillend) ........... 3-10

CONTROLES VOOR HET STARTEN........................................... 4-1

Controlelijst voor gebruik ................ 4-2

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE .............................. 5-1

Starten van de motor ...................... 5-1Wegrijden ....................................... 5-2Sneller en langzamer rijden ........... 5-2Remmen ......................................... 5-2Tips voor een zuinig

brandstofverbruik ........................ 5-3Inrijperiode ..................................... 5-3Parkeren ......................................... 5-4

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES ................. 6-1

Periodiek smeer- en onderhoudsschema .................... 6-2

Verwijderen en aanbrengen van de stroomlijn- en framepanelen ....... 6-5

Controleren van de bougie ............. 6-6Versnellingsbakolie ........................ 6-7Koelvloeistof ................................... 6-8Reinigen van het

luchtfilterelement ......................... 6-9Afstellen van de carburateur ........ 6-10

Controleren van de vrije slag gaskabel ................................... 6-11

Banden ........................................ 6-11Gietwielen .................................... 6-13Vrije slag van voor- en

achterremhendel controleren ... 6-13Controleren van voor- en

achterremblokken ..................... 6-14Controleren van

remvloeistofniveau ................... 6-15Verversen van remvloeistof ......... 6-16Controleren en smeren van

gasgreep en gaskabel .............. 6-16Smeren van voor- en

achterremhendels ..................... 6-16Controleren en smeren van de

middenbok................................ 6-17Voorvork controleren ................... 6-17Controle van stuursysteem .......... 6-18Controleren van wiellagers .......... 6-18Accu ............................................. 6-18Zekering vervangen ..................... 6-20Koplampgloeilamp vervangen ..... 6-20Gloeilamp in remlicht/achterlicht

vervangen ................................. 6-21Gloeilamp in richtingaanwijzer

vervangen ................................. 6-21Problemen oplossen .................... 6-22Storingzoekschema’s ................... 6-23

Page 7: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

INHOUDSOPGAVEVERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER ....................................7-1

Verzorging ......................................7-1Stalling ............................................7-3

SPECIFICATIES ................................8-1

GEBRUIKERSINFORMATIE..............9-1Identificatienummers ......................9-1

Page 8: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

1-1

1

VEILIGHEIDSINFORMATIE DAUT1010

SCOOTERS ZIJN TWEEWIELIGE VOER-TUIGEN. HUN VEILIG GEBRUIK ENWERKING ZIJN AFHANKELIJK VAN JUIS-TE RIJTECHNIEKEN EN VAN DE DES-KUNDIGHEID VAN DE BESTUURDER.ELKE BESTUURDER MOET BEKENDZIJN MET DE VOLGENDE VEREISTENALVORENS MET DEZE SCOOTER TEGAAN RIJDEN.HIJ OF ZIJ MOET:

� DOOR EEN COMPETENTE INFOR-MATIEBRON GRONDIG ZIJN INGE-LICHT OVER ALLE ASPECTEN VANSCOOTERRIJDEN.

� ZICH HOUDEN AAN DE WAAR-SCHUWINGEN EN ONDERHOUD-SEISEN VERMELD IN HETINSTRUCTIEBOEKJE VOOR DE EI-GENAAR.

� GRONDIG GETRAIND ZIJN IN VEILI-GE EN CORRECTE RIJTECHNIE-KEN.

� GEBRUIK MAKEN VAN PROFES-SIONELE TECHNISCHE SERVICE,ZOALS AANGEGEVEN IN HET IN-STRUCTIEBOEKJE EN/OF WAN-NEER DE MECHANISCHECONDITIES DIT VEREISEN.

Veilig rijden� Controleer de machine altijd voor u

gaat rijden. Een zorgvuldige controlekan een ongeval helpen voorkomen.

� Deze scooter is gebouwd voor het ver-voer van de bestuurder plus een pas-sagier.

OPMERKING:Hoewel deze scooter is gebouwd voor hetvervoeren van de bestuurder en een passa-gier, dient u altijd de lokale wet- en regelge-ving na te leven.

� Het niet opmerken en herkennen vanscooters door andere weggebruikersvormt de belangrijkste oorzaak vanauto/scooter ongevallen. Vaak wordenongevallen veroorzaakt doordat eenautobestuurder de scooter niet heeftgezien. Zorg dat u opvalt, dat blijkt hetmeest effectief om het risico op eendergelijk type ongeval te verminderen.Dus:• Draag een jack in felle kleuren.• Wees extra voorzichtig bij het nade-

ren en passeren van kruisingen,daar doen ongelukken met scooterszich namelijk het meest voor.

• Ga daar rijden waar andere wegge-bruikers u kunnen zien. Ga niet rij-den in de dode zichthoek van eenandere weggebruiker.

� Bij veel ongevallen zijn onervaren be-stuurders betrokken. Vaak waren bijeen ongeval betrokken bestuurderszelfs niet in het bezit van een geldig rij-bewijs.• Zorg dat u bekwaam bent om te rij-

den en leen uw machine alleen uitaan ervaren scooterrijders.

• Weet wat u wel en niet aankunt.Door rekening te houden met uwbeperkingen helpt u ongelukkenvoorkomen.

• We raden aan om het scooterrijdente oefenen op plekken waar geenverkeer is, totdat u grondig bekendbent met de scooter en zijn bedie-ning.

� Ongelukken worden vaak veroorzaaktdoor een fout van de scooterbestuur-der. Veel bestuurders houden bij hetingaan van een bocht een TE HOGERIJSNELHEID aan of rijden te lang

Page 9: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

VEILIGHEIDSINFORMATIE

1-2

1

rechtop (onvoldoende schuinleggenbij de bewuste rijsnelheid), zodat debocht dan te wijd wordt genomen.• Neem altijd de maximum snelheid in

acht en rijd nooit sneller dan dewegcondities en het verkeer toe-staan.

• Geef altijd richting aan voordat u af-slaat of van rijstrook wisselt. Zorgdat andere weggebruikers u kunnenzien.

� De zithouding van de bestuurder en depassagier is belangrijk voor een goedebesturing.• De bestuurder moet tijdens het rij-

den beide handen aan het stuurhouden en beide voeten op de voet-plaat, om zo de macht over het stuurte behouden.

• De passagier hoort steeds de be-stuurder, de zadelband of de hand-greep, indien aanwezig, met beidehanden vast te houden en beidevoeten op de passagiersvoetsteu-nen te houden.

• Neem nooit een passagier mee dieniet in staat is om beide voeten ste-vig op de passagiersvoetsteunen tezetten.

� Rijd nooit onder invloed van alcohol ofandere drugs.

� Deze scooter is uitsluitend ontworpenvoor gebruik op verharde wegen. Demachine is niet bedoeld voor off-roadgebruik.

Beschermende kledingScooterongelukken met dodelijke afloopbetreffen meestal hoofdletsel. Het dragenvan een helm is de belangrijkste factor bijhet voorkomen of reduceren van hoofdlet-sel.

� Draag altijd een goedgekeurde helm.� Draag ook een gezichtskap of een vei-

ligheidsbril. De rijwind in uw niet-afge-schermde ogen kan het zichtverslechteren, zodat u gevaren te laatzou opmerken.

� Door een jack, stevige schoenen, eenlange broek, handschoenen e.d. tedragen verkleint u de kans op schaaf-wonden of ontvellingen.

� Draag nooit loszittende kleding, dezekan blijven haken aan schakelhand-grepen of door de wielen worden ge-grepen en zo een ongeval of letselveroorzaken.

� Raak nooit de motor of het uitlaatsys-teem aan terwijl de motor draait. Dezeonderdelen worden zeer heet en kun-

nen zo brandwonden veroorzaken.Draag altijd beschermende kleding dieuw benen, enkels en voeten bedekt.

� De hierboven vermelde voorzorgs-maatregelen gelden ook voor passa-giers.

Technische wijzigingenDoor het aanbrengen van technische wijzi-gingen die niet door Yamaha zijn goedge-keurd, of door originele onderdelen teverwijderen, kan deze scooter onveilig wor-den in het gebruik en ernstig persoonlijk let-sel veroorzaken. Door dergelijkewijzigingen kan het gebruik van uw scooterook onwettig worden.

Bagage en accessoiresHet monteren van accessoires of het ver-voer van bagage kan een negatief effecthebben op de rijstabiliteit en het weggedragals hierdoor de gewichtsverdeling van descooter verandert. Wees uiterst voorzichtigbij het monteren van accessoires of het be-laden van uw scooter, om zo mogelijke on-gevallen te vermijden. Pas extra opwanneer u op een scooter rijdt die beladenis of waaraan accessoires zijn gemonteerd.Hier volgen enkele algemene richtlijnen bijhet beladen van de scooter of het monterenvan accessoires:

Page 10: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

VEILIGHEIDSINFORMATIE

1-3

1

BeladenHet totale gewicht van de bestuurder, pas-sagier, accessoires en bagage mag demaximale gewichtlimiet van 180 kg (397 lb)niet overschrijden. Let op het volgendewanneer u tot deze gewichtslimiet belaadt:

� Het zwaartepunt van bagage en ac-cessoires moet zo laag mogelijk liggenen zo dicht mogelijk nabij de scooter.Zorg dat het gewicht zo gelijkmatigmogelijk aan beide zijden van de scoo-ter wordt verdeeld, om zo onbalans ofinstabiliteit te beperken.

� Als gewicht gaat schuiven kan zicheen plotselinge onbalans voordoen.Controleer voordat u gaat rijden of ac-cessoires en bagage stevig aan descooter zijn bevestigd. Controleer debevestigingspunten voor accessoiresen bagage regelmatig.

� Bevestig nooit omvangrijke of zwaregoederen aan het stuur, de voorvork ofhet voorwielspatbord. Dergelijke itemskunnen een instabiel weggedrag ofeen te trage reactie op het stuur ver-oorzaken.

AccessoiresOriginele Yamaha accessoires werden spe-ciaal ontworpen voor montage aan dezescooter. Yamaha is niet in staat om alle ove-rige leverbare accessoires te testen. U bent

dus zelf verantwoordelijk voor de juiste keu-ze, installatie en gebruik van niet-Yamahaaccessoires. Wees zorgvuldig bij de keuzeen installatie van accessoires.Volg bij de montage van accessoires de on-derstaande richtlijnen en die vermeld onderhet kopje “Beladen”.

� Monteer nooit accessoires en vervoernooit bagage als deze een nadelige in-vloed hebben op de prestaties van uwscooter. Inspecteer het accessoirezorgvuldig alvorens het te gebruiken,om zeker te zijn dat het de grondspe-ling of de hellinghoek op geen enkelemanier vermindert, de veerweg, destuuruitslag of de bediening beperkt oflampen of reflectors afdekt.• Accessoires die aan of nabij het

stuur of de voorvork zijn gemon-teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-oorzaken door een foutievegewichtsverdeling of door aërody-namische effecten. Accessoiresaan het stuur of nabij de voorvorkmoeten zo licht mogelijk zijn en toteen minimum worden beperkt.

• Omvangrijke accessoires kunnendoor hun aërodynamisch effect vaninvloed zijn op de rijstabiliteit van descooter. De scooter kan door rijwindworden opgetild of bij zijwind insta-

biel worden. Zulke accessoires kun-nen ook instabiliteit veroorzakenterwijl u grote voertuigen inhaalt ofdoor deze wordt ingehaald.

• Sommige accessoires noodzakende bestuurder om een andere dande normale zitpositie in te nemen.Zo’n verkeerde zitpositie beperkt debewegingsvrijheid van de bestuur-der en kan een comfortabele bedie-ning hinderen, zodat we dergelijkeaccessoires sterk afraden.

� Wees voorzichtig bij het aanbrengenvan elektrische accessoires. Als elek-trische accessoires de capaciteit vanhet elektrisch systeem van de scooterte boven gaan, kan zich een gevaarlij-ke elektrische storing voordoen waar-door de verlichting of de motor uitvalt.

Benzine en uitlaatgassen� BENZINE IS ZEER GEMAKKELIJK

ONTVLAMBAAR:• Zet de motor altijd af als u benzine

tankt.• Pas op en mors tijdens het tanken

geen benzine op de motor of op hetuitlaatsysteem.

• Tank niet terwijl u rookt of in de na-bijheid bent van open vuur.

Page 11: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

VEILIGHEIDSINFORMATIE

1-4

1

� Start de motor nooit in een afgeslotenruimte en laat hem dan niet draaien.De uitlaatgassen zijn giftig en kunnenal heel snel bewusteloosheid of dode-lijk letsel veroorzaken. Start de motoralleen in de open lucht of in een ruimtedie voldoende ventilatie heeft.

� Zet de motor altijd uit voordat u descooter onbeheerd achterlaat enneem de sleutel uit het contactslot. Letop het volgende als u de scooter gaatparkeren:• De motor en het uitlaatsysteem kun-

nen heet zijn, dus parkeer de scoo-ter op een plek waar voetgangers ofkinderen hiervan geen hinder heb-ben.

• Parkeer de scooter niet op een hel-ling of op een zachte ondergrond,om omvallen te voorkomen.

• Parkeer de scooter niet nabij eenbrandend toestel(bijv. een petro-leumkachel) of bij open vuur, hij zouzo vlam kunnen vatten.

� Roep onmiddellijk medische hulp innadat u benzine heeft ingeslikt, veelbenzinedamp heeft ingeademd of ben-zine in uw ogen is terecht gekomen.Morst u benzine op uw huid of kleding,spoel de bewuste plek dan direct metzeepwater en trek andere kleding aan.

DAU10371

Andere aandachtspunten voor veilig motorrijden

� Geef duidelijk richting aan wanneer ueen bocht neemt.

� Op een nat wegdek kan remmen ui-terst lastig zijn. Vermijd te hard rem-men, de scooter zou kunnen slippen.Bedien de remmen rustig wanneer uop een nat wegdek wilt stoppen.

� Minder snelheid bij het naderen vaneen bocht of een afslag. Trek lang-zaam op nadat u de bocht hebt geno-men.

� Wees voorzichtig bij het passeren vangeparkeerde auto’s. Een bestuurdermerkt u mogelijk niet op en kan hetportier openslaan in uw rijrichting.

� Spoorwegovergangen, tramrails, ijze-ren platen gebruikt in de wegenbouwen putdeksels worden in natte toe-stand zeer glad. Minder snelheid enpasseer ze voorzichtig. Houd de scoo-ter recht, anders kan hij gaan schui-ven.

� De remvoeringen kunnen nat wordenbij het wassen van de scooter. Contro-leer de remmen na het wassen van descooter, voordat u gaat rijden.

� Draag steeds een helm, handschoe-nen, een lange broek (taps toelopendbij de enkel/omslag, om flapperen tevoorkomen), en een felgekleurd jack.

� Vervoer op uw scooter niet te veel ba-gage. Een overbeladen scooter is on-stabiel.

Page 12: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

BESCHRIJVING

2-1

2

DAU10410

Aanzicht linkerzijde

1 2 3 4

6

8

9

7 5

1. Achterremhendel (pagina 3-5)2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-4)3. Snelheidsmeterunit (pagina 3-3)4. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)5. Vuldop versnellingsbakolie (pagina 6-7)6. Middenbok (pagina 6-17)7. Kickstarter (pagina 3-8)8. Luchtfilterelement (pagina 6-9)

9. Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-8)

Page 13: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

BESCHRIJVING

2-2

2

DAU10420

Aanzicht rechterzijde

2 31 4

56

1. Tankdop (pagina 3-5)2. Gasgreep (pagina 6-11)3. Voorremhendel (pagina 3-5)4. Dop koelvloeistofreservoir (pagina 6-8)5. Accu/zekering (pagina 6-18/6-20)6. Olietankdop (pagina 3-7)

Page 14: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3-1

3

DAU10460

Contactslot/stuurslot

Via het contactslot/stuurslot worden het ont-stekingssysteem en de verlichtingssyste-men bediend en wordt het stuurvergrendeld. De diverse standen wordenhierna beschreven.

DAU10640

ON “ ”Alle elektrische circuits worden voorzienvan stroom en de motor kan worden ge-start. De sleutel kan niet worden uitgeno-men.

OPMERKING:De koplamp, de instrumentenverlichting enhet achterlicht gaan automatisch brandenwanneer de motor wordt gestart.

DAU10660

OFF “ ”Alle elektrische systemen zijn uitgescha-keld. De sleutel kan worden uitgenomen.

DAU10670

CONTROLEREN “ ”Het waarschuwingslampje 2-takt injectie-smering moet gaan branden. (Zie pagina3-2.)

DAU10680

LOCK “ ”Het stuur is vergrendeld en alle elektrischesystemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kanworden uitgenomen.

Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.2. Druk de sleutel in de “ ”-stand in en

draai hem dan naar de “ ”-stand.Houd de sleutel hierbij ingedrukt.

3. Neem de sleutel uit.

Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar“ ” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-houden.

WAARSCHUWINGDWA10060

Draai de contactsleutel nooit naar “ ”of naar “ ” terwijl de machine rijdt; elek-trische systemen worden dan afgescha-keld en mogelijk zult u zo de macht overhet stuur verliezen of een ongeval ver-oorzaken. Zorg altijd dat de machine stil-staat voordat u de sleutel naar “ ” ofnaar “ ” draait.

PUSH

OPEN

ZAUM0253

Page 15: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3-2

3

DAU11002

Controle- en waarschuwingslampjes

DAU11020

Controlelampje richtingaanwijzers “ ” Dit controlelampje knippert terwijl de scha-kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-ker- of rechterstand is gedrukt.

DAU11080

Controlelampje grootlicht “ ” Dit controlelampje brandt terwijl de koplampis ingeschakeld voor grootlicht.

DAU11180

Waarschuwingslampje olieniveau “ ” Dit waarschuwingslampje brandt als desleutel in de “ ”-stand staat of als het olie-niveau in het oliereservoir voor 2-takt injec-tiesmering bij draaiende motor te laag staat.Als het waarschuwingslampje bij draaiendemotor gaat branden, stop dan direct en vulhet oliereservoir met Yamalube 2 of gelijk-waardige 2-takt injectiesmering met ofwelJASO klasse “FC” of met de ISO klassen“EG-C” of “EG-D”. Het waarschuwings-lampje moet doven nadat het oliereservoirvoor 2-takt injectiesmering is bijgevuld.

OPMERKING:Vraag een Yamaha dealer het elektrisch cir-cuit te controleren als het waarschuwings-lampje niet gaat branden als de sleutel in de“ ”-stand staat of niet dooft nadat de olie inhet oliereservoir voor 2-takt injectiesmeringis bijgevuld.

LET OP:DCA10010

Gebruik de machine alleen als u weet dathet motorolieniveau voldoende hoog is.

DAU11430

Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”

Dit waarschuwingslampje gaat branden alsde motor oververhit raakt. Zet in zo’n gevalde motor onmiddellijk af en geef deze de tijdom af te koelen.

LET OP:DCA10020

Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.

1. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”2. Controlelampje grootlicht “ ”3. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”

TEMP

1 2 3ZAUM0254

1. Waarschuwingslampje koelvloeistoftempera-tuur “ ”

TEMP

Km / h

E

1/2

F

1ZAUM0255

Page 16: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3-3

3

DAU11620

Snelheidsmeterunit

Alleen UK

De snelheidsmeterunit is voorzien van eensnelheidsmeter en een kilometerteller. Desnelheidsmeter toont de actuele rijsnelheid.De kilometerteller toont de totale afgelegdeafstand.

DAU11851

Toerenteller (Per model verschillend)

Met de elektrische toerenteller kan de mo-torrijder het motortoerental controleren endit binnen het ideale bereik houden.

LET OP:DCA10031

Laat de motor niet draaien terwijl de toe-renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 10000 tpm en hoger

1. Snelheidsmeter2. Kilometerteller

1. Snelheidsmeter2. Kilometerteller

2

1

ZAUM0291

2

1

ZAUM0594

1. Toerenteller2. Rode zone toerenteller

1 2

ZAUM0292

Page 17: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3-4

3

DAU12140

Brandstofniveaumeter

De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-veel brandstof in de tank aanwezig is. Denaald beweegt naar “E” (Empty) naarmatehet brandstofniveau daalt. Vul zo snel mo-gelijk brandstof bij als de naald bij “E” staat.

OPMERKING:Voorkom dat de brandstoftank geheeldroog komt te staan.

DAU12343

Stuurschakelaars

Links

Rechts

DAU12400

Dimlichtschakelaar “ / ” Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlichten op “ ” voor dimlicht.

DAU12460

Richtingaanwijzerschakelaar “ / ” Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaannaar rechts aan te geven. Druk deze scha-kelaar naar “ ” om afslaan naar links aante geven. Na loslaten keert de schakelaarterug naar de middenstand. Om de richtin-gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd inde middenstand.

DAU12500

Claxonschakelaar “ ” Druk deze schakelaar in om een claxonsig-naal te geven.

DAUM1131

Startknop “ ” Druk op deze knop terwijl u de voor- of ach-terrem bekrachtigt om de motor te startenmet de startmotor.

LET OP:DCA10050

Zie pagina 5-1 voor startinstructies voor-dat u de motor start.

1. Brandstofniveaumeter

E

1/2

F1

ZAUM0257

1. Claxonschakelaar “ ”2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”3. Dimlichtschakelaar “ / ”

1. Startknop “ ”

1

2

3

ZAUM0259

1ZAUM0261

Page 18: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3-5

3

DAU12900

Voorremhendel

De voorremhendel bevindt zich aan derechterstuurgreep. Trek deze hendel naarhet stuur toe om de voorrem te bekrachti-gen.

DAU12950

Achterremhendel

De achterremhendel bevindt zich aan delinkerstuurgreep. Trek deze hendel naar hetstuur toe om de achterrem te bekrachtigen.

DAUM2080

Tankdop

Verwijderen van de tankdop1. Open het slotplaatje van de tankdop.2. Steek de sleutel in het slot en draai

deze een kwartslag linksom. Het slotwordt ontgrendeld en de tankdop kanworden verwijderd.

Aanbrengen van de tankdop1. Druk de tankdop in positie met de sleu-

tel in het slot.2. Draai de sleutel rechtsom naar de oor-

spronkelijke positie en neem hem danuit.

3. Sluit het slotplaatje van de tankdop.

1. Voorremhendel

1

ZAUM0084

1. Achterremhendel

1

ZAUM0085

1. Tankdop

1

ZAUM0262

Page 19: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3-6

3

OPMERKING:De tankdop kan alleen worden aangebrachtmet de sleutel in het slot. Bovendien kan desleutel niet worden uitgenomen als detankdop niet correct aangebracht en ver-grendeld is.

WAARSCHUWINGDWA11140

Controleer voor u gaat rijden of detankdop correct is aangebracht.

DAU13210

Brandstof

Controleer of voldoende brandstof in debrandstoftank aanwezig is. Vul de brand-stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-toond.

WAARSCHUWINGDWA10880

� Overvul de brandstoftank niet, an-ders zal benzine uitstromen zodradeze warm wordt en uitzet.

� Mors geen brandstof op een heetmotorblok.

LET OP:DCA10070

Veeg gemorste brandstof direct af meteen schone, droge en zachte doek, debrandstof kan immers schade toebren-gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.

DAU13270

Uw Yamaha motorblok is gebouwd op hetgebruik van normale loodvrije benzine meteen octaangetal van RON 91 of hoger. Alsde motor gaat detoneren (pingelen), ge-bruik dan benzine van een ander merk ofgebruik loodvrije superbenzine. Door lood-vrije benzine te gebruiken gaan bougieslanger mee en blijven de onderhoudskostenbeperkt.

1. Vulpijp brandstoftank2. Brandstofniveau

1

2

ZAUM0020 Voorgeschreven brandstof:UITSLUITEND NORMALE LOOD-VRIJE BENZINE

Inhoud brandstoftank:7.0 L (1.85 US gal) (1.54 Imp.gal)

Page 20: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3-7

3

DAU13440

Uitlaatkatalysator Deze machine heeft een uitlaatkatalysatordie gemonteerd is in de uitlaatdemper.

WAARSCHUWINGDWA10860

Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-laatsysteem is afgekoeld alvorensonderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.

LET OP:DCA10700

De volgende voorzorgsmaatregelenmoeten worden genomen om brand ofandere schaderisico’s te voorkomen.

� Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-ne. Bij gebruik van loodhoudendebenzine zal onherstelbare schadeworden toegebracht aan de uitlaat-katalysator.

� Parkeer de machine nooit nabijbrandgevaarlijke stoffen, zoals opgras of op ander materiaal dat ge-makkelijk vlamvat.

� Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien.

DAUM1140

Oliereservoir voor 2-takt injectiesmering

Open het opbergcompartiment om bij hetoliereservoir voor 2-takt injectiesmering tekomen. (Zie pagina 3-10.)

1. Verwijder de dop van het oliereservoirvoor 2-takt injectiesmering door dezelos te trekken.

2. Breng de dop van het oliereservoirvoor 2-takt injectiesmering weer aandoor deze in de reservoiropening tedrukken.

OPMERKING:Controleer of de dop van het oliereservoirvoor 2-takt injectiesmering correct is ge-plaatst alvorens met de machine te gaan rij-den.

1. Opbergcompartiment B2. Olietankdop

1

2ZAUM0263

ZAUM0204

Page 21: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3-8

3

DAU13460

2-takt injectiesmering Controleer of voldoende olie aanwezig is inhet oliereservoir voor 2-takt injectiesmering.Vul indien nodig de voorgeschreven 2-taktinjectiesmering bij.

OPMERKING:Controleer of de dop op het oliereservoirvoor 2-takt injectiesmering correct is aange-bracht.

DAUS1050

Kickstarter

Trap om de motor te starten het kickstartpe-daal licht omlaag totdat de tandwielen aan-grijpen en trap het pedaal dan soepel maarkrachtig omlaag.

DAU14160

Rijderzadel

Openen van het rijderzadel1. Zet de scooter op de middenbok.2. Steek de sleutel in het contactslot en

draai hem dan linksom.

OPMERKING:Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait.

3. Klap het rijderzadel omhoog.

Sluiten van het rijderzadel1. Klap het zadel omlaag en druk dan

aan om te vergrendelen.2. Neem de sleutel uit het contactslot als

de scooter onbeheerd wordt achterge-laten.

Aanbevolen olie:Yamalube 2 of gelijkwaardige 2-takt injectiesmeerolie (JASO grade “FC” of ISO grades “EG-C” of “EG-D”)

Oliehoeveelheid:1.4 L (1.48 US qt) (1.23 Imp.qt)

ZAUM0289

1. Zadel

1

ZAUM0264

Page 22: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3-9

3

OPMERKING:Controleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.

DAU14510

Opbergcompartiment A

Onder het zadel is een opbergcomparti-ment aanwezig. (Zie pagina 3-8.)

WAARSCHUWINGDWA10960

� Overschrijd het maximumlaadge-wicht van 3.0 kg (6.6 lb) voor het op-bergcompartiment niet.

� Overschrijd het maximumlaadge-wicht van 180 kg (397 lb) voor demachine niet.

LET OP:DCA10080

Let op het volgende bij het gebruik vanhet opbergcompartiment.

� Het opbergcompartiment wordtsnel warmer als het is blootgesteldaan direct zonlicht, bewaar hierindus geen goederen die slecht tegenwarmte kunnen.

� Wikkel natte voorwerpen in eenplastic zak, om zo vochtig wordenvan het opbergcompartiment tevoorkomen.

� Het opbergcompartiment kan natworden als de scooter wordt ge-wassen, omwikkel te bewaren voor-werpen dus in een plastic zak.

� Bewaar geen waardevolle of breek-bare voorwerpen in het opbergcom-partiment.

Om een helm op te bergen in het opberg-compartiment, moet de helm omgekeerdgeplaatst worden en met de voorkant naarvoren toe.

OPMERKING:� Sommige helmen kunnen vanwege

hun grootte of vorm niet worden weg-geborgen in het opbergcompartiment.

� Laat uw scooter niet onbeheerd achtermet het zadel open.

1. Opbergcompartiment A

1

ZAUM0265

Page 23: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3-10

3

DAUM1170

Opbergcompartiment BHet opbergcompartiment bevindt zich voorhet zadel.

Om het opbergcompartiment te openen1. Steek de sleutel in het slot en draai

rechtsom.

2. Trek de kap van het opbergcomparti-ment omhoog.

Om het opbergcompartiment te sluiten1. Duw de kap van het opbergcomparti-

ment omlaag.2. Draai de sleutel linksom en neem deze

dan uit.

DAU14830

Afstellen van de schokdemperunit (Per model verschillend)

Deze schokdemper is uitgerust met eenstelring voor veervoorspanning.

LET OP:DCA10100

Probeer nooit een stelmechanisme voor-bij de maximum- of minimuminstelwaar-den te verdraaien.

Stel de veervoorspanning als volgt af.Draai om de veervoorspanning te verhogenen zo de vering stugger te maken de stel-ring in de richting (a). Draai om de veervoor-spanning te verlagen en zo de veringzachter te maken de stelring in de richting(b).

OPMERKING:Zet de gewenste inkeping in de stelring te-genover de positie-indicator op de schok-demper.

WAARSCHUWINGDWA10220

Deze schokdemper is gevuld met stik-stofgas onder hoge druk. Lees en be-grijp de volgende informatie alvorens deschokdemper te gebruiken. De fabrikantkan niet aansprakelijk worden gesteldvoor schade aan eigendommen of voorpersoonlijk letsel als dit voortvloeit uitverkeerd gebruik.

� Probeer de gascilinder niet te ope-nen en blijf er verder vanaf.

� Stel de schokdemper niet bloot aanopen vuur of aan andere hittebron-nen, anders kan deze door de op-lopende druk exploderen.

1. Slot opbergcompartiment2. Openen.

1

2

ZAUM0266

1. Stelring veervoorspanning2. Positie-indicator

(b)(a)

12

ZAUM0294

Afstelling veervoorspanning:Minimum (zacht):

(b)Standaard:

middenMaximum (hard):

(a)

Page 24: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN

3-11

3

� Vervorm of beschadig de gascilin-der op geen enkele wijze, de dem-pende werking zal danachteruitgaan.

� Laat onderhoud aan de schokdem-per altijd uitvoeren door eenYamaha dealer.

Page 25: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

CONTROLES VOOR HET STARTEN

4-1

4

DAU15591

De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van zijn voertuig. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan weer en windvrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het wegvallen vande bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele inspectie uit te voerenen bovendien de volgende punten te controleren.

OPMERKING:Voordat de machine wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt maar weinig tijdin beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard.

WAARSCHUWINGDWA11150

Als een onderdeel uit de Controlelijst voor gebruik niet naar behoren werkt, laat het dan controleren en repareren alvorens demachine te gebruiken.

Page 26: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

CONTROLES VOOR HET STARTEN

4-2

4

DAU15603

Controlelijst voor gebruik ITEM CONTROLES PAGINA

Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.• Vul indien nodig brandstof bij.• Controleer de brandstofleiding op lekkage.

3-6

2-takt injectiesmering• Controleer het olieniveau in het oliereservoir.• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.• Controleer de machine op olielekkage.

3-7, 3-8

Versnellingsbakolie • Controleer de machine op olielekkage. 6-7

Koelvloeistof

• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-

veau.• Controleer het koelsysteem op lekkage.

6-8

Voorrem

• Controleer de werking.• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-

draulisch systeem te ontluchten.• Controleer de remblokken op slijtage.• Vervang indien nodig.• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven

niveau.• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.

6-13, 6-14, 6-15

Achterrem

• Controleer de werking.• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-

draulisch systeem te ontluchten.• Controleer de remblokken op slijtage.• Vervang indien nodig.• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven

niveau.• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.

6-13, 6-14, 6-15

Page 27: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

CONTROLES VOOR HET STARTEN

4-3

4

Gasgreep

• Controleer of de werking soepel is.• Controleer de vrije slag van de kabel.• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen,

en de kabel en het kabelhuis te smeren.

6-11, 6-16

Wielen en banden

• Controleer op schade.• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.• Controleer de bandspanning.• Corrigeer indien nodig.

6-11, 6-13

Remhendels • Controleer of de werking soepel is.• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten. 6-16

Middenbok • Controleer of de werking soepel is.• Smeer indien nodig het scharnierpunt. 6-17

Framebevestigingen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.• Zet indien nodig vast. —

Instrumenten, verlichting, signaleringssysteem en schakelaars

• Controleer de werking.• Corrigeer indien nodig. —

Accu • Controleer het voeistofniveau.• Vul indien nodig bij met gedistilleerd water. 6-18

ITEM CONTROLES PAGINA

Page 28: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE

5-1

5

DAU15980

WAARSCHUWINGDWA10870

� Zorg dat u volkomen vertrouwdbent met alle bedieningsfuncties enhun werking voordat u gaat rijden.Informeer bij een Yamaha dealer alsu de werking van een schakelaar offunctie niet volkomen begrijpt.

� Start de motor nooit in een afgeslo-ten ruimte en laat deze hierin ookniet lange tijd aaneen draaien. Uit-laatgassen zijn giftig en het inade-men ervan kan al binnen korte tijdleiden tot bewusteloosheid en do-delijk letsel. Controleer altijd of ervoldoende ventilatie is.

� Start de motor om veiligheidsrede-nen te allen tijde met de middenboknaar beneden.

DAU16560

Starten van de motor

LET OP:DCA10250

Zie pagina 5-3 voor instructies over hetinrijden van de motor alvorens de machi-ne in gebruik wordt genomen.

1. Draai de sleutel naar “ ” en draai naar“ ” zodra het waarschuwingslampjeolieniveau gaat branden.

LET OP:DCA10240

Als het waarschuwingslampje voor olie-niveau niet gaat branden, vraag dan eenYamaha dealer het elektrisch circuit tetesten.

2. Sluit de gasklep volledig.

3. Start de motor door de startknop in tedrukken of het kickstarterpedaal om-laag te trappen terwijl tegelijkertijd devoor- of achterrem is bekrachtigd.

OPMERKING:Als de motor na indrukken van de startknopniet wil starten, laat dan de startknop los,wacht een paar seconden en probeer hetdan opnieuw. Iedere startpoging moet zokort mogelijk duren om de accu te sparen.Laat de startmotor nooit langer dan 5 se-conden aaaneen draaien. Probeer de kick-starter als de motor niet via de startmotor wilaanslaan.

LET OP:DCA11040

Trek nooit snel op terwijl de motor nogkoud is, dit verkort de levensduur van demotor!

PUSH

OPEN

ZAUM0253

ZAUM0367

Page 29: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE

5-2

5

DAU16760

Wegrijden

OPMERKING:Laat de motor warmdraaien voordat u weg-rijdt.

1. Houd met uw linkerhand de achter-remhendel ingedrukt, houd met uwrechterhand de rechterhandgreep vasten duw de scooter van de middenbokaf.

2. Ga schrijlings op het zadel zitten enstel de achteruitkijkspiegels af.

3. Zet de richtingaanwijzer aan.4. Controleer op tegemoetkomend ver-

keer en draai voorzichtig aan de gas-greep (rechts) om weg te rijden.

5. Schakel de richtingaanwijzer uit.

DAU16780

Sneller en langzamer rijden

De rijsnelheid wordt geregeld door de gas-greep open of dicht te draaien. Draai degasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-den. Draai de gasgreep richting (b) om lang-zamer te gaan rijden.

DAU16791

Remmen 1. Sluit de gasklep volledig.2. Knijp de voor- en achterremmen gelijk-

tijdig in en oefen geleidelijk meer drukuit.

WAARSCHUWINGDWA10300

� Vermijd hard en abrupt remmen(met name wanneer u naar één kantoverhelt). De scooter zou namelijkkunnen slippen of omvallen.

� Spoorwegovergangen, tramrails, ij-zeren platen gebruikt in de wegen-bouw en putdeksels worden innatte toestand zeer glad. U dientdeze obstakels daarom met aange-paste snelheid te naderen en voor-zichtig te passeren.

� Onthoud dat remmen op een natwegdek veel moeilijker is.

ZAUM0267

(b)

(a)

ZAUM0199

ZAUM0269

Page 30: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE

5-3

5

� Rijd langzaam heuvelafwaarts, rem-men kan tijdens afdalingen somslastig zijn.

DAU16820

Tips voor een zuinig brandstofverbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijkvan uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips omhet brandstofverbruik te verlagen:

� Voer het motortoerental tijdens acce-lereren niet te hoog op.

� Voer het toerental niet te hoog op ter-wijl de motor onbelast draait.

� Laat de motor niet langdurig stationairdraaien maar zet hem af (bijvoorbeeldin files, bij stoplichten of bij spoorweg-overgangen).

DAU16830

Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduurvan het motorblok is de tijd tussen 0 en1000 km (600 mi). Lees daarom de volgen-de informatie aandachtig door.Omdat het motorblok gloednieuw is, mag ditgedurende de eerste 1000 km (600 mi) niette zwaar worden belast. De verschillendeonderdelen van de motor slijten op elkaar intotdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-reikt. Rijd tijdens deze periode nooit langdu-rig volgas en vermijd ook anderemanoeuvres die tot oververhitting van demotor kunnen leiden.

DAUM2090

0–150 km (0–90 mi)Houd de gasgreep niet langdurig voorbijeen derde opengedraaid. Varieer de rijsnel-heid van de scooter zo nu en dan. Veranderde stand van de gasgreep regelmatig.150–500 km (90–300 mi)Houd de gasgreep niet langdurig voorbijhalverwege opengedraaid.500–1000 km (300–600 mi)Houd geen kruissnelheid aan waarbij degasgreep voorbij driekwart is opengedraaid.

Page 31: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE

5-4

5

LET OP:DCAM1070

Nadat 1000 km (600 mi) is afgelegd, moetde versnellingsbakolie worden ververst.

1000 km (600 mi) en verderLaat de motor niet langdurig volgas draaien.Varieer het toerental zo nu en dan.

LET OP:DCA10270

Als tijdens de inrijperiode motorschadeoptreedt, vraag dan direct een Yamahadealer de machine te controleren.

DAU17212

Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neemdan de sleutel uit het contactslot.

WAARSCHUWINGDWA10310

� De motor en het uitlaatsysteemkunnen zeer heet worden, parkeerdus op een plek waar voetgangersof kinderen niet gemakkelijk metdeze onderdelen in aanraking kun-nen komen.

� Parkeer niet op een helling of opeen zachte ondergrond, de machinezou dan kunnen omvallen.

LET OP:DCA10380

Parkeer nooit op een plek waar sprake isvan brandgevaar, zoals op droog gras ofnabij ander ontvlambaar materiaal.

Page 32: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-1

6

DAU17291

De eigenaar is verplicht de optimale veilig-heid te waarborgen. Door periodiek inspec-ties, afstellingen en smeerbeurten uit telaten voeren, zorgt u ervoor dat uw machinein zo veilig en efficiënt mogelijke conditieblijft. Op de volgende pagina’s wordt de be-langrijkste informatie met betrekking tot in-specties, afstellingen en smeerbeurtengegeven.

WAARSCHUWINGDWA10320

Vraag een Yamaha dealer het onder-houdswerk uit te voeren als u hiermeeniet echt vertrouwd bent.

Page 33: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-2

6

DAU17710

Periodiek smeer- en onderhoudsschema

OPMERKING:� De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-

houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.� Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km, beginnend vanaf 6000 km.� Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-

schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.

NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT

KILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-LIJKSE CON-

TROLE1 6 12 18 24

1 * Brandstofleiding • Controleer de brandstof- en onderdrukslangen op scheur-tjes of beschadigingen. √ √ √ √ √

2 Bougie • Vervangen. √ √ √ √ √

3 Luchtfilterelement• Reinigen. √ √

• Vervangen. √ √

4 * Accu • Controleer het vloeistofniveau en de soortelijke massa.• Controleer of de ontluchtingsslang correct is geplaatst. √ √ √ √ √

5 * Voorrem• Controleer de werking en het vloeistofniveau en contro-

leer de machine op vloeistoflekkage. √ √ √ √ √ √

• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt

6 * Achterrem• Controleer de werking en het vloeistofniveau en contro-

leer de machine op vloeistoflekkage. √ √ √ √ √ √

• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt

7 * Remslangen• Controleer op scheurtjes en beschadigingen. √ √ √ √ √

• Vervangen. Elke 4 jaar

8 * Wielen • Controleer de speling en controleer op beschadigingen. √ √ √ √

Page 34: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-3

6

9 * Banden

• Controleer op slijtage en beschadigingen.• Vervang indien nodig.• Controleer de bandspanning.• Corrigeer indien nodig.

√ √ √ √ √

10 * Wiellagers • Controleer op speling of beschadigingen. √ √ √ √

11 * Balhoofdlagers• Controleer de lagers op speling en oppervlakteruwheid. √ √ √ √ √

• Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km

12 * Framebevestigingen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet. √ √ √ √ √

13 Middenbok • Controleer de werking.• Smeren. √ √ √ √ √

14 * Voorvork • Controleer op een correcte werking en olielekkage. √ √ √ √

15 * Schokdemperunit • Controleer op een correcte werking en olielekkage. √ √ √ √

16 * Carburateur • Stel het stationair toerental af. √ √ √ √ √ √

17 * Autolube pomp • Controleer de werking.• Ontlucht indien nodig. √ √ √ √

18 * Koelsysteem• Controleer het koelvloeistofniveau en controleer de ma-

chine op vloeistoflekkage. √ √ √ √ √

• Verversen. Elke 3 jaar

19 Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. √ √ √

• Verversen. √ √ √

20 * V-snaar • Vervangen. Elke 10000 km

21 * Voor- en achterrem-schakelaar • Controleer de werking. √ √ √ √ √ √

NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT

KILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-LIJKSE CON-

TROLE1 6 12 18 24

Page 35: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-4

6

DAUM2070

OPMERKING:� Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.� Hydraulisch remsysteem

• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.• Ververs de remvloeistof elke twee jaar.• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.

22 Bewegende delen en kabels • Smeren. √ √ √ √ √

23 * Gaskabelhuis en gas-kabel

• Controleer de werking en speling.• Stel indien nodig de speling af.• Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.

√ √ √ √ √

24 * Lampen, richtingaan-wijzers en schakelaars

• Controleer de werking.• Stel de koplamplichtbundel af. √ √ √ √ √ √

NR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDSBEURT

KILOMETERSTAND (× 1000 km) JAAR-LIJKSE CON-

TROLE1 6 12 18 24

Page 36: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-5

6

DAU18740

Verwijderen en aanbrengen van de stroomlijn- en framepanelen

Bij het uitvoeren van sommige onder-houdswerkzaamheden beschreven in dithoofdstuk moeten de hierboven afgebeeldestroomlijn- en framepanelen worden verwij-derd. Neem deze paragraaf door wanneereen stroomlijn- of framepaneel moet wor-den verwijderd of aangebracht.

DAU18790

Stroomlijnpaneel A

Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de schroeven en neem hetstroomlijnpaneel los.

Aanbrengen van het stroomlijnpaneelPlaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-kelijke positie en breng dan de schroevenaan.

DAUM1250

Paneel A

Verwijderen van het paneel1. Open het opbergcompartiment. (Zie

pagina 3-10.)2. Verwijder de schroef en haal dan het

paneel los.

Aanbrengen van het paneel1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke

positie en breng dan de schroef aan.2. Sluit het opbergcompartiment.

1. Stroomlijnpaneel A2. Paneel A

1

2

ZAUM0270

1. Schroef

1

ZAUM0271

1. Paneel A2. Schroef

2

1

ZAUM0272

Page 37: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-6

6

DAU19620

Controleren van de bougie De bougie is een belangrijk motoronderdeeldat periodiek moet worden gecontroleerd,bij voorkeur door een Yamaha dealer. Om-dat bougies door verhitting en neerslag al-tijd langzaam slijten, moet de bougieworden verwijderd en gecontroleerd vol-gens de tijden genoemd in het periodiekesmeer- en onderhoudsschema. Bovendienkan aan het uiterlijk van de bougie de con-ditie van de motor worden afgelezen.De porseleinen isolator rond de centraleelektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-kleurd zijn (de ideale kleur als normaal metde machine wordt gereden). De motor ismisschien defect als de bougie een duidelijkandere kleur heeft. Probeer dergelijke pro-blemen niet zelf vast te stellen. Laat inplaats daarvan uw scooter nakijken dooreen Yamaha dealer.Vervang de bougie als de elektroden blijkente zijn afgesleten en als overmatige kool-aanslag of andere neerslag gevondenwordt.

Voordat een bougie wordt aangebrachtmoet de elektrodenafstand met een draad-voelmaat worden gemeten; breng indiennodig de elektrodenafstand op specificatie.

Reinig het oppervlak van de bougiepakkingen het pasvlak en verwijder eventueel vuiluit de schroefdraad van de bougie.

OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,wordt de bougie correct vastgezet doorhandvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag

verder te draaien. De bougie moet echter zosnel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-ment worden aangedraaid.

Voorgeschreven bougie:NGK/BR8HS

1. Elektrodenafstand

Elektrodenafstand:0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)

Aanhaalmoment:Bougie:

20 Nm (2.0 m·kgf, 14.5 ft·lbf)

1

ZAUM0037

Page 38: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-7

6

DAU20060

Versnellingsbakolie Vóór elke rit moet het eindoverbrengings-huis worden gecontroleerd op olielekkage.In geval van lekkage dient u de scooter dooreen Yamaha dealer te laten nakijken en telaten repareren. Bovendien dient de ver-snellingsbakolie als volgt te worden ver-verst op de aangegeven tijdstippen in hetperiodieke onderhouds- en smeerschema.

1. Start de motor, warm deze op dooreen paar minuten te gaan rijden en zetdan de motor af.

2. Zet de scooter op de middenbok.3. Plaats een olieopvangbak onder het

eindoverbrengingshuis om de gebruik-te olie op te vangen.

4. Verwijder de olievuldop en de aftap-plug om de olie uit het eindoverbren-gingshuis af te tappen.

5. Breng de olieaftapplug van de versnel-lingsbakolie aan en zet hem vast methet voorgeschreven aanhaalmoment.

6. Voeg de benodigde hoeveelheid aan-bevolen versnellingsbakolie toe, brengde olievuldop aan en draai deze vast.

WAARSCHUWINGDWA11310

� Zorg dat er geen verontreinigingenhet cardanhuis kunnen binnendrin-gen.

� Zorg dat er geen olie op de bandenof wielen terechtkomt.

7. Controleer de versnellingsbak op olie-lekkage. Zoek in geval van lekkagenaar de oorzaak.

1. Olieaftapplug eindoverbrenging2. Vuldop versnellingsbakolie

Aanhaalmoment:Olieaftapplug versnellingsbakolie:

18 Nm (1.8 m·kgf, 13.0 ft·lbf)

Aanbevolen versnellingsbakolie:Zie pagina 8-1.

Oliehoeveelheid:0.11 L (0.12 US qt) (0.10 Imp.qt)

1

2

ZAUM0273

Page 39: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-8

6

DAU20070

Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveauworden gecontroleerd. Ook moet de koel-vloeistof worden ververst volgens de inter-valperioden vermeld in het periodiekesmeer- en onderhoudsschema.

DAUM2100

Controleren van het koelvloeistofniveau1. Zet de machine op een vlakke onder-

grond en houd deze rechtop.

OPMERKING:� Het koelvloeistofniveau moet worden

gecontroleerd terwijl de motor koud is,temperatuurverschillen zijn namelijkvan invloed op het niveau.

� Zorg dat de machine rechtop staat bijhet controleren van het koelvloeistofni-veau. Wanneer de machine ietsschuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.

2. Controleer het koelvloeistofniveau viahet kijkglas.

OPMERKING:Het koelvloeistofniveau moet tussen demerkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.

3. Als het koelvloeistofniveau zich op ofonder de merkstreep voor het mini-mumniveau bevindt, verwijdert ustroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-5.)

4. Open de reservoirdop en vul de koel-vloeistof aan tot de merkstreep voorhet maximumniveau.

LET OP:DCA10470

� Als er geen koelvloeistof voorhan-den is, gebruik in plaats daarvandan gedistilleerd water of zacht lei-dingwater. Gebruik geen hard waterof zout water, hierdoor kan de mo-tor worden beschadigd.

� Wanneer water werd gebruikt inplaats van koelvloeistof, verversdan zo snel mogelijk met koelvloei-stof, anders wordt de motor onvol-doende gekoeld en is hetkoelsysteem niet beschermd tegenbevriezing en corrosie.

� Als water aan de koelvloeistof istoegevoegd, vraag dan zo snel mo-gelijk een Yamaha dealer het anti-vries percentage van dekoelvloeistof te controleren, anderszal de koelvloeistof minder effectiefzijn.

WAARSCHUWINGDWA10380

Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.

1. Merkstreep maximumniveau2. Merkstreep minimumniveau

1. Dop koelvloeistofreservoir

1

2

ZAUM0591

1

ZAUM0274

Inhoud koelvloeistofreservoir:0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)

Page 40: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-9

6

5. Sluit de reservoirdop en breng hetstroomlijnpaneel aan.

DAU33030

De koelvloeistof verversen

WAARSCHUWINGDWA10380

Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.

De koelvloeistof moet volgens de interval-perioden vermeld in het periodieke smeer-en onderhoudsschema ververst worden.Laat de koelvloeistof verversen door eenYamaha dealer.

DAUM1641

Reinigen van het luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-nigd volgens de intervalperioden vermeld inhet periodieke smeer- en onderhoudssche-ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als uin zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.

1. Verwijder het luchtfilterdeksel door deschroeven te verwijderen.

2. Trek het luchtfilterelement naar buiten,reinig het in oplosmiddel en wring danhet achtergebleven oplosmiddel uit.

WAARSCHUWINGDWA10430

Gebruik uitsluitend een oplosmiddel datspeciaal geschikt is voor het reinigenvan onderdelen. Voorkom brand- en ex-plosiegevaar door geen benzine of op-losmiddelen te gebruiken met een lageontvlamtemperatuur.

LET OP:DCA10510

Hanteer het schuimrubber materiaalvoorzichtig en verwring het niet om be-schadigingen te voorkomen.

3. Breng olie van de aanbevolen soortaan op het hele oppervlak van het ele-ment en wring dan de overtollige olieuit.

1. Schroef

1

ZAUM0275

1. Luchtfilterelement

1

ZAUM0276

Page 41: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-10

6

OPMERKING:Het luchtfilterelement moet nat zijn maarmag niet druipen.

4. Steek het filterelement in het luchtfil-terhuis.

LET OP:DCA10480

� Controleer of het luchtfilterelementcorrect in het luchtfilterhuis is ge-plaatst.

� Laat de motor nooit draaien zonderdat het luchtfilterelement aanwezigis, dat kan leiden tot overmatige slij-tage bij de zuiger(s) en/of de cilin-der(s).

5. Monteer het luchtfilterdeksel door deschroeven aan te brengen.

DAU21300

Afstellen van de carburateur De carburateur vormt een belangrijk onder-deel van de motor en moet zeer preciesworden afgesteld. Laat daarom alle carbu-rateurafstellingen over aan een Yamahadealer die over de benodigde vakkennis enervaring beschikt.

Aanbevolen olie:Olie voor schuimrubberen luchtfilters

1

43

2

ZAUM0156

Page 42: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-11

6

DAU21381

Controleren van de vrije slag gaskabel

De vrije slag van de gaskabel dient 1.5–3.0mm (0.06–0.12 in) te bedragen bij de gas-greep. Controleer de vrije slag van de gas-kabel regelmatig en laat de vrije slag indiennodig afstellen door een Yamaha dealer.

DAU21870

Banden Let ten aanzien van de voorgeschrevenbanden op het volgende voor een optimaleprestatie, levensduur en veilige werking vanuw scooter.

Bandenspanning

De bandenspanning moet voor elke rit wor-den gecontroleerd en indien nodig wordenbijgesteld.

WAARSCHUWINGDWA10500

� De bandspanning moet worden ge-controleerd en afgesteld terwijl debanden koud zijn (wanneer de tem-peratuur van de banden gelijk isaan de omgevingstemperatuur).

� De bandspanning moet wordenaangepast aan de rijsnelheid en hettotale gewicht van rijder, passagier,bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.

WAARSCHUWINGDWA10450

De aanwezigheid van bagage heeft groteinvloed op het weggedrag, de rem- en rij-eigenschappen en de veiligheid van uwmachine. Neem daarom de volgendevoorzorgsmaatregelen in acht.

1. Vrije slag gaskabel

1

ZAUM0051

ZAUM0053

Bandenspanning (gemeten op koude banden):

0–90 kg (0–198 lb):Voor:

150 kPa (22 psi) (1.50 kgf/cm²)Achter:

150 kPa (22 psi) (1.50 kgf/cm²)90–180 kg (198–397 lb):

Voor:160 kPa (23 psi) (1.60 kgf/cm²)

Achter:170 kPa (25 psi) (1.70 kgf/cm²)

Maximale belasting*:180 kg (397 lb)

* Totaal gewicht van motorrijder, pas-sagier, bagage en accessoires

Page 43: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-12

6

� DE MACHINE NOOIT OVERBELA-DEN! Rijden met een overbeladenmachine kan leiden tot beschadi-ging van de banden, controleverliesof ernstig letsel. Zorg ervoor dat hettotale gewicht van de motorrijder,lading en accessoires de maximaaltoegestane belasting van de machi-ne niet overschrijdt.

� Vervoer geen los verpakte spullendie tijdens de rit kunnen gaanschuiven.

� Bevestig de zwaarste spullen opveilige wijze dicht bij het middenvan de machine en verdeel het ge-wicht over beide zijden.

� Pas de luchtdruk in de wielophan-ging en de bandspanning aan ophet te vervoeren gewicht.

� Controleer vóór iedere rit de condi-tie en spanning van de banden.

Inspectie van banden

Voor elke rit moeten de banden worden ge-controleerd. Als de bandprofieldiepte op hetmidden van de band de vermelde limietheeft bereikt, de band spijkers of stukjesglas bevat of wanneer de wang van de bandscheurtjes vertoont, moet de band onmid-dellijk door een Yamaha dealer worden ver-vangen.

OPMERKING:De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte isvoor diverse landen verschillend. Neem al-tijd de lokale voorschriften in acht.

BandeninformatieDeze scooter is uitgerust met tubeless ban-den.

WAARSCHUWINGDWA10470

� Laat sterk versleten banden dooreen Yamaha dealer vervangen. Rij-den op een machine met versletenbanden is niet alleen verboden,maar dit heeft ook een averechts ef-fect op de rijstabiliteit, waardoor ude macht over het stuur zou kunnenverliezen.

� De vervanging van onderdelen vanwielen en remmen, inclusief ban-den, dient te worden overgelaten

1. Bandprofieldiepte2. Wang van band

Minimale bandprofieldiepte (voor en achter):

1.6 mm (0.06 in)

1

2

ZAUM0054

Voorband:Maat:

130/60-13 53LFabrikant/model:

MICHELIN / PILOT SPORTPIRELLI / EVO21

Achterband:Maat:

140/60-13 57LFabrikant/model:

MICHELIN / PILOT SPORTPIRELLI / EVO22

Page 44: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-13

6

aan een Yamaha dealer, die over denodige vakkundige kennis en erva-ring beschikt.

DAU21960

Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschrevenwielen op het volgende voor een optimaleprestatie, levensduur en veilige werking vanuw scooter.

� Controleer de velgen voor iedere rit opscheurtjes, verbuiging of kromtrekken.Laat ingeval van schade het wiel dooreen Yamaha dealer vervangen. Pro-beer het wiel nooit zelf te repareren,hoe klein de reparatie ook is. Vervangeen wiel dat vervormd is of haar-scheurtjes vertoont.

� Na het vervangen van een wiel of bandmoet het wiel worden uitgebalanceerd.Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-gelijk slecht functioneren, of kan eenslechte wegligging en een verkorte le-vensduur van de banden tot gevolghebben.

� Rijd niet te snel direct na het verwisse-len van een band. Het bandoppervlakdient eerst te zijn ingereden voordathet zijn optimale eigenschappen ver-krijgt.

DAUM2060

Vrije slag van voor- en achterremhendel controleren

De vrije slag van de remhendel dient 10.0–20.0 mm (0.39–0.79 in) te bedragen, zoalsweergegeven. Controleer de vrije slag van

1. Vrije slag voorremhendel

1. Vrije slag achterremhendel

1

ZAUM0107

1

ZAUM0108

Page 45: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-14

6

de remhendel regelmatig en laat indien no-dig een Yamaha dealer het remsysteemcontroleren.

WAARSCHUWINGDWA10640

Als de vrije slag van de remhendel nietnormaal is, wijst dat op een serieus de-fect in het remsysteem. Laat het remsys-teem vóór gebruik van de scooternakijken of repareren door een Yamahadealer.

DAU22340

Controleren van voor- en achterremblokken

De remblokken in de voor- en achterremmoeten worden gecontroleerd op slijtagevolgens de intervalperioden voorgeschre-ven in het periodieke smeer- en onder-houdsschema. Meet de remvoeringsdikte

om de remblokslijtage te controleren. Als deremvoeringsdikte minder is dan 2.0 mm(0.08 in), vraag dan een Yamaha dealer deremblokken als set te vervangen.

1. Remvoeringdikte

1. Remvoeringdikte

1

ZAUM0277

1

ZAUM0278

Page 46: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-15

6

DAU22580

Controleren van remvloeistofniveau

Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht hetremsysteem binnendringen, waarna deremwerking mogelijk minder effectief is.Controleer alvorens te gaan rijden of deremvloeistof boven de merkstreep voor mi-nimumniveau staat en vul indien nodig bij.Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijkop verregaande remblokslijtage en/of lekka-ge in het remsysteem. Als het remvloeistof-niveau laag is, controleer dan deremblokken op slijtage en het remsysteemop lekkage.Neem de volgende voorzorgsmaatregelenin acht:

� Bij het controleren van het remvloei-stofniveau moet het bovenvlak van hetremvloeistofreservoir horizontaalstaan.

� Gebruik uitsluitend de voorgeschrevenkwaliteit remvloeistof, anders kunnende rubber afdichtingen verslechterenen zo lekkage en slechte remwerkingteweegbrengen.

� Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.Bij vermengen van verschillende typenremvloeistof kunnen schadelijke che-mische reacties optreden en kan deremwerking verslechteren.

� Pas op en zorg dat tijdens bijvullengeen water het remvloeistofreservoirkan binnendringen. Water zal hetkookpunt van de remvloeistof aanzien-lijk verlagen zodat dampbelvormingkan optreden.

� Remvloeistof kan gelakte of kunststofonderdelen aantasten. Veeg gemorsteremvloeistof steeds direct af.

� Naarmate de remblokken afslijten, zalhet remvloeistofniveau geleidelijk ver-der dalen. Vraag echter wel een

Yamaha dealer om een inspectie alshet remvloeistofniveau plotseling sterkis gedaald.

1. Merkstreep minimumniveau

1 1

ZAUM0280

Aanbevolen remvloeistof:DOT 4

Page 47: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-16

6

DAUM1360

Verversen van remvloeistof Vraag een Yamaha dealer de remvloeistofte verversen volgens de intervalperiodenvoorgeschreven in het periodieke smeer-en onderhoudsschema. Laat bovendien deremslang eens in de vier jaar vervangen, ofzodra deze lek is of beschadigd blijkt.

DAU23110

Controleren en smeren van gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.Smeer of vervang ook de gaskabel volgensde intervaltijden gespecificeerd in het perio-diek onderhoudsschema.

DAU23170

Smeren van voor- en achterremhendels

De scharnierpunten van de voor- en achter-remhendels moeten worden gesmeerd vol-gens de intervalperioden voorgeschreven inhet periodieke smeer- en onderhoudssche-ma.

Aanbevolen smeermiddel:Lithiumvet (universeel vet)

ZAUM0061

Page 48: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-17

6

DAU23190

Controleren en smeren van de middenbok

De werking van de middenbok moet vooraf-gaand aan elke rit worden gecontroleerd ende scharnierpunten en de metaal-op-me-taal contactvlakken moeten indien nodigworden gesmeerd.

WAARSCHUWINGDWA11300

Als de middenbok niet soepel omhoogen omlaag beweegt, vraag dan eenYamaha dealer deze te controleren of terepareren.

DAU23271

Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvorkmoeten als volgt worden gecontroleerd vol-gens de intervalperioden voorgeschreven inhet periodieke smeer- en onderhoudssche-ma.

Om de conditie te controleren

WAARSCHUWINGDWA10750

Zorg dat de scooter veilig wordt onder-steund, zodat hij niet kan omvallen.

Controleer de binnenste vorkbuizen opkrassen, beschadigingen en overmatigeolielekkage.

Om de werking te controleren1. Zet de machine op een vlakke onder-

grond en houd deze rechtop.2. Bekrachtig de voorrem en druk het

stuur een paar keer stevig naar bene-den om te controleren of de voorvorksoepel in- en uitveert.

LET OP:DCA10590

Als schade wordt gevonden of de voor-vork niet soepel beweegt, vraag dan eenYamaha dealer te repareren of te contro-leren.

1. Middenbok

Aanbevolen smeermiddel:Lithiumvet (universeel vet)

1

ZAUM0455

ZAUM0296

Page 49: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-18

6

DAU23280

Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnengevaarlijk zijn. De werking van het stuurmoet als volgt worden gecontroleerd vol-gens de intervalperioden voorgeschreven inhet periodieke smeer- en onderhoudssche-ma.

1. Plaats een standaard onder de motorzodat het voorwiel los is van de grond.

WAARSCHUWINGDWA10750

Zorg dat de scooter veilig wordt onder-steund, zodat hij niet kan omvallen.

2. Houd de voorvorkpoten beet bij het on-dereinde en probeer ze naar voren enachteren te bewegen. Als speling kanworden gevoeld, vraag dan eenYamaha dealer het stuursysteem tetesten.

DAU23290

Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-den gecontroleerd volgens de intervalperio-den voorgeschreven in het periodiekesmeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-naaf speling vertoont of het wiel niet soepeldraait, vraag dan een Yamaha dealer dewiellagers te controleren.

DAUM1400

Accu

Een slecht onderhouden accu zal gaan cor-roderen en verliest zijn lading snel. Hetelektrolytniveau, de aansluitpolen voor deaccukabels en de ligging van de ontluch-tingsslang moeten worden gecontroleerdop slijtage volgens de intervalperiodenvoorgeschreven in het periodieke smeer-en onderhoudsschema.

Om het elektrolytniveau te controleren1. Zet de scooter op een vlakke onder-

grond en houd hem rechtop.

OPMERKING:Zorg dat de scooter rechtop staat bij hetcontroleren van het elektrolytniveau.

2. Verwijder het paneel A. (Zie pagina6-5.)

ZAUM0297

1. Accu

1

ZAUM0281

Page 50: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-19

6

3. Controleer het elektrolytniveau in deaccu.

OPMERKING:Het elektrolytniveau moet tussen de merk-strepen voor minimum en maximum niveaustaan.

4. Als de elektrolyt bij of beneden demerkstreep voor minimumniveaustaat, vul dan gedistilleerd water bij totde merkstreep voor maximumniveau.

WAARSCHUWINGDWA10760

� Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-dat het zwavelzuur bevat, een stofdie ernstige brandwonden veroor-zaakt. Vermijd contact met de huid,ogen of kleding en bescherm uw

ogen altijd bij werkzaamheden nabijaccu’s. Voer als volgt EERSTEHULP uit als er lichamelijk contactis geweest met elektrolyt.• UITWENDIG: Spoel overvloedig

met water.• INWENDIG: Drink grote hoeveel-

heden water of melk en roep di-rect de hulp in van een arts.

• OGEN: Spoel gedurende 15 mi-nuten met water en roep directmedische hulp in.

� Accu’s produceren het explosievewaterstofgas. Houd daarom von-ken, open vuur, sigaretten e.d. uitde buurt van de accu en zorg voorvoldoende ventilatie bij acculadenin een afgesloten ruimte.

� HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.

LET OP:DCA10610

Gebruik uitsluitend gedistilleerd water,leidingwater bevat minerale stoffen dieschade kunnen toebrengen aan de accu.

5. Controleer de aansluitingen van de ac-cukabels, zet ze indien nodig vast encorrigeer de ligging van de ontluch-tingsslang.

Om de accu op te bergen1. Verwijder de accu als de scooter lan-

ger dan een maand niet wordt ge-bruikt, laad volledig bij en zet dan wegop een koele en droge plek.

2. Als de accu langer dan twee maandenwordt opgeborgen, moet het soortelijkgewicht van de elektrolyt minstenseens per maand worden gecontro-leerd; laad de accu dan indien nodigsteeds volledig bij.

3. Laad de accu volledig bij alvorens teinstalleren.

4. Controleer na installatie of de accuka-bels correct zijn aangesloten op de ac-cupolen en kijk of de ontluchtingsslangde juiste ligging heeft, in goede condi-tie verkeert en niet verstopt of afge-kneld is.

LET OP:DCA10600

Als de ligging van de ontluchtingsslangzodanig is dat het frame wordt blootge-steld aan elektrolyt of aan accugassen,kan het frame structurele en uitwendigeschade ondergaan.

1. Merkstreep maximumniveau2. Merkstreep minimumniveau

12+UPPER

LOWER

ZAUM0106

Page 51: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-20

6

DAU23501

Zekering vervangen

De hoofdzekeringhouder bevindt zich ach-ter paneel A. (Zie pagina 6-5.)Vervang de zekering als volgt als deze isdoorgebrand.

1. Draai de contactsleutel naar “ ” enschakel alle elektrische circuits uit.

2. Verwijder de doorgebrande zekeringen breng een nieuwe zekering met devoorgeschreven ampèrewaarde aan.

LET OP:DCA10640

Gebruik geen zekering met een hogerampèrage dan is voorgeschreven, omernstige schade aan het elektrisch sys-teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.

3. Draai de contactsleutel naar “ ” enschakel de elektrische circuits in om tezien of de apparatuur werkt.

4. Als de zekering direct opnieuw door-brandt, vraag dan een Yamaha dealerhet elektrisch systeem te controleren.

DAUM2110

Koplampgloeilamp vervangen Vervang de koplampgloeilamp als volgt alsdeze is doorgebrand.

LET OP:DCA10670

Het is aan te bevelen dit werk uit te latenvoeren door een Yamaha dealer.

1. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pa-gina 6-5.)

2. Maak de koplampstekker los.3. Verwijder de gloeilamphouder door

deze linksom te draaien en haal dande defecte gloeilamp los.

1. Zekering

Voorgeschreven zekering:7.5 A

1

ZAUM0282

1. Gloeilamphouder

1

ZAUM0283

Page 52: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-21

6

WAARSCHUWINGDWA10790

Koplampgloeilampen worden zeer heet.Houd daarom brandbare producten uitde buurt van een koplampgloeilamp enraak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.

4. Breng een nieuwe koplampgloeilampaan en zet deze dan vast met de gloei-lamphouder.

5. Sluit de stekker aan.6. Breng het stroomlijnpaneel aan.7. Vraag indien nodig een Yamaha

dealer de koplamplichtbundel af testellen.

DAU24131

Gloeilamp in remlicht/achterlicht vervangen

1. Verwijder de lamplens van het rem-licht/achterlicht door de schroeven loste draaien.

2. Verwijder de defecte gloeilamp doordeze in te drukken en linksom tedraaien.

3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in defitting, druk de lamp aan en draairechtsom tot hij stuit.

4. Monteer de lamplens door de schroe-ven aan te brengen.

LET OP:DCA10680

Zet de schroeven niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.

DAU24201

Gloeilamp in richtingaanwijzer vervangen

1. Verwijder de lamplens van de richtin-gaanwijzer door de schroeven te ver-wijderen.

2. Verwijder de defecte gloeilamp doordeze in te drukken en linksom tedraaien.

ZAUM0284 ZAUM0285

ZAUM0286

Page 53: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-22

6

3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in defitting, druk de lamp aan en draairechtsom tot hij stuit.

4. Monteer de lamplens door de schroefaan te brengen.

LET OP:DCA11190

Zet de schroef niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.

DAU25880

Problemen oplossen Yamaha scooters ondergaan een grondigeinspectie voordat ze vanaf de fabriek optransport gaan, maar tijdens gebruik kun-nen toch storingen optreden. Problemen inde brandstof-, compressie- of ontstekings-systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaakzijn van slecht starten of een afname in mo-torvermogen.In de volgende storingzoekschema’s is eensnelle en gemakkelijke werkwijze weerge-geven om deze vitale systemen zelf te kun-nen controleren. Ga met uw scooter echterwel naar een Yamaha dealer als reparatiesnodig zijn, hier zijn vakkundige monteursaanwezig die beschikken over het benodig-de gereedschap en de ervaring en vakken-nis om het nodige onderhoud aan demachine correct te verrichten.Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-vangingsonderdelen. Niet-originele onder-delen lijken misschien op Yamahaonderdelen maar zijn toch vaak van minde-re kwaliteit en hebben een kortere levens-duur, zodat dan later mogelijk toch durereparaties nodig zijn.

Page 54: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-23

6

DAU25941

Storingzoekschema’s

Startproblemen of slechte werking van de motor

WAARSCHUWINGDWA10840

Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.

Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.

1. BrandstofEr is voldoende brandstof aanwezig.

Er is geen brandstof aanwezig.

Controleer de compressie.

Vul brandstof bij. De motor start niet. Controleer de compressie.

Bedien de elektrische startknop.

2. CompressieEr is compressie.

Er is geen compressie.

Controleer de ontsteking.

Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.

Verwijder de bougies en controleer de elektroden.

3. Ontsteking Schoonvegen met een droge doek. Stel de elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies.

Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.

De motor start niet. Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.

De motor start niet. Controleer de accu.

Bedien de elektrische startknop.

4. AccuDe motor draait snel rond.

De motor draait langzaam rond.

De accu is in orde.

Controleer de elektrolyt en de aansluitingen van de accukabels en laad de accu indien nodig bij.

Droog

NatDraai de gasgreep tot halverwege open en bedien de elektrische startknop.

Page 55: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES

6-24

6

Oververhitte motor

WAARSCHUWINGDWA10400

� Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof enstoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.

� Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de ra-diatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk dedop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.

OPMERKING:Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-ven koelvloeistof worden vervangen.

Wacht tot de motor is afgekoeld.

Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir en in de radiator.

Het koelvloeistofniveau is in orde.

Het koelvloeistofniveau is laag. Controleer het koelsysteem op lekkage.

Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem te controleren en te repareren.

Vul koelvloeistof bij. (Zie OPMERKING.)

Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem te controleren en te repareren als de motor opnieuw oververhit raakt.

Er is lekkage.

Er is geen lekkage.

Page 56: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER

7-1

7

DAU26090

Verzorging De open constructie van een scooter maaktde fraaie techniek beter zichtbaar, maar demachine is hierdoor ook meer kwetsbaar.Er kan sprake zijn van roestvorming en cor-rosie, ook al zijn hoogwaardige componen-ten gebruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bijeen auto niet zo op, bij een scooter is ditechter nadelig voor de algehele aanblik.Regelmatige en correcte verzorging is nietalleen vereist volgens de garantiebepalin-gen, maar verzekert ook een fraai uiterlijkvan de scooter, verlengt de levensduur enverbetert de prestaties.

Alvorens te reinigen1. Dek de uitlaatdemperopening af met

een plastic zak nadat de motor is afge-koeld.

2. Controleer of alle doppen en afdek-pluggen, ook de bougiedoppen, enalle elektrische stekkers en aansluitin-gen stevig zijn bevestigd.

3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-als verbrande olie op het carter, meteen ontvetter en een borstel, maar ge-bruik dergelijke producten nooit op af-dichtingen, pakkingen en wielassen.Spoel vuil en ontvetter altijd af met wa-ter.

Reinigen

LET OP:DCA10780

� Vermijd het gebruik van sterke enbijtende wielreinigingsmiddelen,vooral bij spaakwielen. Als dergelij-ke producten toch worden gebruiktom hardnekkig vuil los te maken,laat het reinigingsmiddel dan nietlanger inwerken dan is vermeld inde gebruiksinstructies. Spoel hetbetreffende gebied grondig schoonmet water, laat direct drogen enbreng daarna een corrosiewerendespray aan.

� Bij verkeerd reinigen kunnen dekuipruit, de stroomlijnpanelen, fra-mepanelen en andere kunststof de-len worden beschadigd. Gebruikalleen een zachte, schone doek ofeen spons met zachte zeep en waterom kunststof delen te reinigen.

� Gebruik geen bijtende chemischereinigingsmiddelen op kunststofdelen. Vermijd het gebruik van doe-ken of sponzen die in contact zijngeweest met bijtende of schurendereinigingsmiddelen, oplosmiddelenof thinner, brandstof (benzine),

roestverwijderingsmiddelen of cor-rosieremmers, remvloeistof, anti-vries of elektrolyt.

� Gebruik geen hogedrukreinigers ofstoomreinigers, omdat dan op devolgende plaatsen water kan door-dringen en zo schade kan ontstaan:afdichtingen (van wiel- en achter-bruglagers, voorvork en remmen),elektrische componenten (kabel-stekkers, messtekkers, instrumen-ten, schakelaars en verlichting),beluchtings- en ontluchtingsslan-gen.

� Bij scooters met een kuipruit: ge-bruik geen bijtende reinigingsmid-delen of harde sponzen, dezeveroorzaken dofheid en laten kras-jes achter. Sommige reinigingsmid-delen voor kunststof lateneveneens krasjes achter op dekuipruit. Test het product op eenklein, niet-zichtbaar gedeelte van dekuipruit om zeker te zijn dat geensporen achterblijven op de kuipruit.Als de kuipruit krasjes vertoont,breng dan na wassen een hoog-waardige polish voor gebruik opkunststof aan.

Page 57: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER

7-2

7

Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, zachte zeepen een zachte, schone spons en spoel dangrondig met schoon water. Gebruik een tan-denborstel of een flessenborstel op moeilijkbereikbare plekken. Hardnekkig vastzittendvuil en insectenresten laten gemakkelijkerlos als de bewuste plek alvorens te reinigeneen paar minuten met een vochtige doekwordt bedekt.

Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZilte zeelucht en wegenzout waarmee we-gen ’s winters worden bestrooid hebben incombinatie met water een zeer corrosievewerking; handel daarom als volgt na een ritin een regenbui, nabij de kust of op bepekel-de wegen.

OPMERKING:’s Winters gestrooid wegenzout kan nog totin de lente aanwezig blijven.

1. Reinig de scooter met koud water enzachte zeep nadat de machine is afge-koeld.

LET OP:DCA10790

Gebruik geen heet water, dit versterkt decorrosieve werking van het zout.

2. Breng met een spuitbus een corrosie-werend middel aan op alle metalen de-len, ook op verchroomde envernikkelde componenten, om zo cor-rosie te voorkomen.

Na reiniging1. Droog de scooter met een zeemleren

lap of een vochtabsorberende doek.2. Gebruik een chroompolish om ver-

chroomde, aluminium en roestvrijsta-len delen te doen glanzen, ook hetuitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-systemen kunnen door oppoetsenworden verwijderd.)

3. Het is aan te bevelen om met eenspuitbus een corrosiewerend middelaan te brengen op alle metalen delen,ook op verchroomde en vernikkeldecomponenten, om zo corrosie te voor-komen.

4. Gebruik oliespray als universeelschoonmaakmiddel om eventueel nogachtergebleven vuil te verwijderen.

5. Werk kleine lakbeschadigingen bij ver-oorzaakt door steenslag e.d.

6. Zet alle gelakte oppervlakken in dewas.

7. Laat de scooter volledig drogen alvo-rens te stallen of af te dekken.

WAARSCHUWINGDWA10940

� Controleer of er geen olie of was opde wielen of de remmen zit. Reinigde remschijven en remvoeringenindien nodig met een normale rem-schijfreiniger of aceton en spoel debanden schoon met lauw water eneen mild reinigingsmiddel.

� Test voor u de scooter in gebruikneemt eerst de remwerking en hetweggedrag in bochten.

LET OP:DCA10800

� Breng een geringe hoeveelheidoliespray en was aan en verwijderovertollige hoeveelheden.

� Breng oliespray of was nooit aan oprubber of kunststof delen, behandeldeze met een daartoe bestemd ver-zorgingsmiddel.

� Vermijd het gebruik van schurendepoetsmiddelen, deze tasten de lakaan.

OPMERKING:Vraag een Yamaha dealer om advies overde te gebruiken producten.

Page 58: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER

7-3

7

DAU26300

Stalling

Korte termijnStal uw scooter steeds op een koele en dro-ge plek en bescherm indien nodig tegenstof met een luchtdoorlatende stallinghoes.

LET OP:DCA10820

� Als de scooter wordt gestald in eenslecht geventileerde ruimte of invochtige toestand wordt afgedektmet een dekzeil, zal water en vochtkunnen binnendringen en roestvor-ming veroorzaken.

� Voorkom corrosie door de machineniet te stallen in een vochtige kel-der, een stal (i.v.m. de aanwezig-heid van ammoniakdamp) en in eenopslagruimte voor sterke chemica-liën.

Lange termijnAlvorens uw scooter gedurende meerderemaanden aaneen te stallen:

1. Volg alle instructies op in de paragraaf“Verzorging” in dit hoofdstuk.

2. Leeg de vlotterkamer in de carbura-teur door de aftapplug los te draaien; uvoorkomt zo dat neerslag uit de brand-stof achterblijft. Giet de afgetaptebrandstof terug in de brandstoftank.

3. Vul de brandstoftank en voeg een sta-bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)toe om roestvorming in de tank en ach-teruitgang van de brandstof te voorko-men.

4. Voer de volgende stappen uit om decilinder, de zuigerveren etc. te be-schermen tegen corrosie.a. Verwijder de bougiedop en de bou-

gie.b. Giet een theelepel motorolie in het

bougiegat.c. Breng de bougiedop aan op de

bougie en leg dan de bougie zoda-nig op de cilinderkop dat de elek-troden aan massa liggen. (Ditvoorkomt vonken tijdens de vol-gende stap.)

d. Laat de motor een paar keer rond-draaien op de startmotor. (De cilin-derwand wordt zo geolied.)

e. Haal de bougiedop los van de bou-gie en breng dan de bougie en debougiedop weer aan.

WAARSCHUWINGDWA10950

Om schade of letsel door vonkvormingte voorkomen, moeten de bougie-elek-troden aan massa liggen terwijl de motorwordt rondgedraaid.

5. Smeer alle bedieningskabels enscharnierpunten van alle hendels enpedalen en van de zijstandaard/mid-denbok.

6. Controleer de bandspanning en corri-geer deze indien nodig en breng dande scooter omhoog zodat beide wielenlos van de grond zijn. Een andere mo-gelijkheid is de wielen elke maand ietste draaien, zodat de banden niet opéén gedeelte sterker achteruitgaan.

7. Dek de uitlaatdemper af met een plas-tic zak om te voorkomen dat vocht kanbinnendringen.

8. Verwijder de accu en laad deze volle-dig bij. Berg de accu op een koele endroge plek op en laad hem eens permaand bij. Berg de accu niet op eenzeer warme of koude plek op [minderdan 0 °C (30 °F) of meer dan 30 °C (90°F)]. Zie pagina 6-18 voor meer infor-matie over het opbergen van de accu.

Page 59: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER

7-4

7

OPMERKING:Verricht eventueel noodzakelijke reparatiesalvorens de scooter te stallen.

Page 60: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

SPECIFICATIES

8-1

8

Afmetingen:Totale lengte:

1743 mm (68.6 in)Totale breedte:

690 mm (27.2 in)Totale hoogte:

1170 mm (46.1 in)Zadelhoogte:

828 mm (32.6 in)Wielbasis:

1256 mm (49.4 in)Grondspeling:

185 mm (7.28 in)Kleinste draaicirkel:

1800 mm (70.9 in)Gewicht:

Incl. olie en brandstof:97.0 kg (214 lb)

Motor:Type motor:

Vloeistofgekoeld, 2-taktCilinderopstelling:

1-cilinder, vooroverhellendSlagvolume:

49.0 cm³ (2.99 cu.in)Boring × slag:

40.0 × 39.2 mm (1.57 × 1.54 in)Compressieverhouding:

7.90 :1Startsysteem:

Elektrische startmotor en kickstarterSmeersysteem:

Gescheiden smering (Yamaha autolube)

Motorolie:Type:

YAMALUBE 2-takt motorolie of 2-takt injectiesmering (JASO FC) of (ISO EG-C of EG-D)

Hoeveelheid motorolie:Hoeveelheid:

1.4 L (1.48 US qt) (1.23 Imp.qt)Eindoverbrengingsolie:

Type:SAE10W30 type SE motorolie

Hoeveelheid:0.11 L (0.12 US qt) (0.10 Imp.qt)

Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de merkstreep voor maximumniveau):

0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):

1.20 L (1.27 US qt) (1.06 Imp.qt)Luchtfilter:

Luchtfilterelement:Nat element

Brandstof:Aanbevolen brandstof:

Uitsluitend normale loodvrije benzineInhoud brandstoftank:

7.0 L (1.85 US gal) (1.54 Imp.gal)Carburateur:

Fabrikant:GURTNER

Model × aantal:PY 12 x 1

Bougie(s):Fabrikant/model:

NGK/BR8HSElektrodenafstand:

0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)Koppeling:

Type koppeling:Droog, automatisch centrifugaal

Versnellingsbak:Primair reductiesysteem:

SchroeftandwielPrimaire reductieverhouding:

52 × 13 (4.000)Secundair reductiesysteem:

Recht tandwielSecundaire reductieverhouding:

43 × 14 (3.070)Type versnellingbak:

Automatisch, V-snaarBediening:

Automatisch centrifugaalChassis:

Type frame:Stalen onderdraagbuis

Spoorhoek:27.00 °

Naspoor:90.0 mm (3.54 in)

Voorband:Type:

TubelessMaat:

130/60-13 53L

Page 61: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

SPECIFICATIES

8-2

8

Fabrikant/model:MICHELIN / PILOT SPORT

Fabrikant/model:PIRELLI / EVO21

Achterband:Type:

TubelessMaat:

140/60-13 57LFabrikant/model:

MICHELIN / PILOT SPORTFabrikant/model:

PIRELLI / EVO22Belading:

Maximale belasting:180 kg (397 lb)(Totaal gewicht van bestuurder, passagier, bagage en accessoires)

Bandenspanning (gemeten aan koude banden):

Gewichtsverdeling:0–90 kg (0–198 lb)Voor:

150 kPa (22 psi) (1.50 kgf/cm²)Achter:

150 kPa (22 psi) (1.50 kgf/cm²)Gewichtsverdeling:

90–180 kg (198–397 lb)Voor:

160 kPa (23 psi) (1.60 kgf/cm²)Achter:

170 kPa (25 psi) (1.70 kgf/cm²)

Voorwiel:Type wiel:

GietwielVelgmaat:

13xMT3.00Achterwiel:

Type wiel:Gietwiel

Velgmaat:13xMT3.50

Voorrem:Type:

Enkele schijfremBediening:

Bediening met rechterhandAanbevolen remvloeistof:

DOT 4Achterrem:

Type:Enkele schijfrem

Bediening:Bediening met linkerhand

Aanbevolen remvloeistof:DOT 4

Voorwielophanging:Type:

TelescoopvorkVeer/schokdempertype:

Schroefveer/oliedemperVeerweg:

80.0 mm (3.15 in)Achterwielophanging:

Type:Unit swing

Veer/schokdempertype:Schroefveer/gas-oliedemper

Veerweg:70.0 mm (2.76 in)

Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:

Gelijkstroom-CDILaadsysteem:

Wisselstroomdynamo met permanente magneten

Accu:Model:

CB4-LB(GS), YB4L-B(YUASA)Voltage, capaciteit:

12 V, 4.0 A/uKoplamp:

Type gloeilamp:Gloeiing

Gloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:

12 V, 35 W/35.0 W × 1Achterlicht/remlicht unit:

12 V, 21.0 W/5.0 W × 1Voorste richtingaanwijzer:

12 V, 10.0 W × 2Achterste richtingaanwijzer:

12 V, 10.0 W × 2Instrumentenverlichting:

12 V, 1.2 W × 2Controlelampje grootlicht:

12 V, 2.0 W × 1Waarschuwingslampje olieniveau:

12 V, 2.0 W × 1

Page 62: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

SPECIFICATIES

8-3

8

Controlelampje richtingaanwijzers:12 V, 2.0 W × 1

Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur:

12 V, 1.2 W × 1Zekeringen:

Hoofdzekering:7.5 A

Page 63: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

GEBRUIKERSINFORMATIE

9-1

9

DAU26351

Identificatienummers Noteer het sleutelnummer, het voertuigi-dentificatienummer en de modelinforma-tiesticker in onderstaande ruimtes. Dezenummers heeft u nodig om reserveonder-delen bij een Yamaha dealer te bestellen ofwanneer uw machine is gestolen.SLEUTELIDENTIFICATIE NUMMER:

VOERTUIGIDENTIFICATIE NUMMER:

MODELINFORMATIESTICKER:

DAU26381

Sleutelnummer

Het sleutelnummer is ingeslagen op hetsleutelplaatje. Noteer dit nummer in hetdaartoe bestemde vakje en gebruik dit alsreferentie bij het bestellen van een nieuwesleutel.

DAU26410

Voertuigidentificatienummer

Het voertuigidentificatienummer is ingesla-gen op het frame.

OPMERKING:Het voertuigidentificatienummer is bedoeldvoor identificatie van uw scooter en kanworden gebruikt om uw motor in uw landaan te melden voor kentekenregistratie.

1. Sleutelnummer

1

ZAUM0070

1. Voertuigidentificatienummer

1

ZAUM0287

Page 64: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

GEBRUIKERSINFORMATIE

9-2

9

DAU26490

Modelinformatiesticker

De modelinformatiesticker is bevestigd aande onderzijde van het zadel. (Zie pagina3-8.) Noteer de informatie op deze sticker inhet daartoe bestemde vakje. Deze informa-tie is nodig om reserve-onderdelen te be-stellen bij een Yamaha dealer.

1. Modelinformatiesticker

1

ZAUM0295

Page 65: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

INDEXA

Aandachtspunten voor veilig motorrijden ........................................... 1-4

Accu...................................................... 6-18B

Banden ................................................. 6-11Bougie, controleren ................................ 6-6Brandstof ................................................ 3-6Brandstofniveaumeter ............................ 3-4Brandstofverbruik, tips voor een

zuinig .................................................... 5-3C

Carburateur,afstellen ............................ 6-10Claxonschakelaar ................................... 3-4Contactslot/stuurslot ............................... 3-1Controle- en waarschuwingslampjes...... 3-2Controlelampje grootlicht........................ 3-2Controlelampje richtingaanwijzers.......... 3-2Controlelijst voor gebruik ........................ 4-2

DDimlichtschakelaar ................................. 3-4

GGasgreep en gaskabel,

controleren en smeren ....................... 6-16Gloeilamp remlicht/achterlicht,

vervangen........................................... 6-21Gloeilamp richtingaanwijzer,

vervangen........................................... 6-21I

Identificatienummers .............................. 9-1Inrijperiode.............................................. 5-3

KKickstarter............................................... 3-8Koelvloeistof ........................................... 6-8

Koplampgloeilamp, vervangen..............6-20L

Locaties van onderdelen .........................2-1Luchtfilterelement, reinigen .....................6-9

MMiddenbok, controleren en smeren.......6-17Modelinformatiesticker ............................9-2

OOliereservoir voor twee-takt

injectiesmering ......................................3-7Opbergcompartiment A ...........................3-9Opbergcompartiment B .........................3-10

PParkeren..................................................5-4Periodiek smeer- en

onderhoudsschema ..............................6-2Problemen oplossen .............................6-22

RRemhendel, achterrem............................3-5Remhendels, smeren ............................6-16Remmen..................................................5-2Remvloeistofniveau, controleren...........6-15Remvloeistof, verversen........................6-16Richtingaanwijzerschakelaar...................3-4Rijderzadel ..............................................3-8

SSchokdemperunit, afstellen

(Per model verschillend) .....................3-10Sleutelnummer ........................................9-1Snelheidsmeterunit .................................3-3Sneller en langzamer rijden ....................5-2Specificaties ............................................8-1Stalling ....................................................7-3Starten van de motor...............................5-1

Startknop ................................................ 3-4Storingzoekschema’s............................ 6-23Stroomlijnpanelen en framepaneel,

verwijderen en aanbrengen .................. 6-5Stuurschakelaars .................................... 3-4Stuursysteem, controleren.................... 6-18

TTankdop.................................................. 3-5Toerenteller (Per model verschillend) ..... 3-3Twee-takt injectiesmering ....................... 3-8

UUitlaatkatalysator .................................... 3-7

VVeiligheidsinformatie............................... 1-1Versnellingsbakolie................................. 6-7Verzorging .............................................. 7-1Voertuigidentificatienummer ................... 9-1Voor- en achterremblokken

controleren.......................................... 6-14Voorremhendel ....................................... 3-5Voorvork, controleren ........................... 6-17Vrije slag gaskabel, controleren............ 6-11Vrije slag voor- en achterremhendel,

controleren.......................................... 6-13W

Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur ...................... 3-2

Waarschuwingslampje olieniveau........... 3-2Wegrijden................................................ 5-2Wielen................................................... 6-13Wiellagers controleren .......................... 6-18

ZZekering, vervangen ............................. 6-20

Page 66: Handleiding AEROX  nederlands YQ50
Page 67: Handleiding AEROX  nederlands YQ50
Page 68: Handleiding AEROX  nederlands YQ50

(D)PRINTED IN FRANCE2004.09

YAMAHA MOTOR CO., LTD.