GWP 2e Ed CE-katern Republiek Vwo Antwoorden

20
Geschiedeniswerkplaats 2e editie Tweede Fase Examenkatern Historische contexten De Republiek vwo antwoorden Hoofdstuk 1 De Republiek (1515-1648) antwoorden Introductie 1 a Balthasar Gerards wilde als fanatiek katholiek al langer Willem van Oranje vermoorden. Nadat Filips II Oranje vogelvrij had verklaard voegde hij de daad bij het woord. b Bijvoorbeeld: Het was de eerste politieke moord met een vuurwapen uit de wereldgeschiedenis. c Bijvoorbeeld: Filips II had Oranje in 1580 vogelvrij verklaard. Bovendien raakten de opstandige gewesten steeds meer ingesloten door Spaanse troepen. Deze namen in 1585 bijvoorbeeld Antwerpen in. 1.1 Het begin van de Opstand Op zoek naar de kern Staatsvorming en centralisatie 2 a Bijvoorbeeld: Voor het eerst waren alle zeventien Nederlandse gewesten verenigd onder één landsheer, namelijk Karel V. b Bijvoorbeeld: De voorgangers van Karel V waren al begonnen met het instellen van een centraal bestuur. De vorming van drie centrale adviesraden - de Raad van State, de Geheime Raad en de Raad van Financiën - sloot aan bij deze ontwikkeling. De stedelijke burgerij 3 a Door de bloei van handel en nijverheid werd de vorst voor zijn oorlogvoering afhankelijk van de belastingafdrachten van de rijke burgerij. In ruil daarvoor werden privileges van de steden uitgebreid. b Door Karels centralisatiepolitiek en de wijze waarop hij het protestantisme bestreed, werd door de steden gezien als een bedreiging voor hun zelfstandigheid. Luther 4 a Luther ergerde zich aan de rijkdom en de macht van de kerk en verwierp de zelfgemaakte kerkelijke wetten en regels. Volgens hem © Noordhoff Uitgevers, bv. 1

description

geschiedenis

Transcript of GWP 2e Ed CE-katern Republiek Vwo Antwoorden

Geschiedeniswerkplaats 2e editie Tweede Fase Examenkatern Historische contextenDe Republiek vwoantwoorden

Hoofdstuk 1 De Republiek (1515-1648) antwoorden

Introductie1 a Balthasar Gerards wilde als fanatiek katholiek al langer Willem van Oranje vermoorden. Nadat Filips II Oranje vogelvrij had verklaard voegde hij de daad bij het woord.b Bijvoorbeeld: Het was de eerste politieke moord met een vuurwapen uit de wereldgeschiedenis.c Bijvoorbeeld: Filips II had Oranje in 1580 vogelvrij verklaard. Bovendien raakten de opstandige gewesten steeds meer ingesloten door Spaanse troepen. Deze namen in 1585 bijvoorbeeld Antwerpen in.

1.1 Het begin van de Opstand

Op zoek naar de kern

Staatsvorming en centralisatie 2 a Bijvoorbeeld: Voor het eerst waren alle zeventien Nederlandse gewesten verenigd onder n landsheer, namelijk Karel V.b Bijvoorbeeld: De voorgangers van Karel V waren al begonnen met het instellen van een centraal bestuur. De vorming van drie centrale adviesraden - de Raad van State, de Geheime Raad en de Raad van Financin - sloot aan bij deze ontwikkeling.

De stedelijke burgerij3 a Door de bloei van handel en nijverheid werd de vorst voor zijn oorlogvoering afhankelijk van de belastingafdrachten van de rijke burgerij. In ruil daarvoor werden privileges van de steden uitgebreid.b Door Karels centralisatiepolitiek en de wijze waarop hij het protestantisme bestreed, werd door de steden gezien als een bedreiging voor hun zelfstandigheid.

Luther4 a Luther ergerde zich aan de rijkdom en de macht van de kerk en verwierp de zelfgemaakte kerkelijke wetten en regels. Volgens hem waren het ware geloof en de bedoelingen van God alleen te kennen uit de Bijbel, die daarom in de volkstaal moest worden vertaald. Ook meende Luther dat de mens niet gered kon worden door de kerk, maar alleen door het geloof en de genade van God.b Via boeken en pamfletten, de nieuwe media die sinds het eind van de 15e eeuw beschikbaar waren, werd Luthers leer verspreid. c Luther kreeg steun van Duitse vorsten.d Bijvoorbeeld: - Luthers toespraak op de Rijksdag in Worms leidde tot de definitieve scheuring van de kerk. Degenen die zich afscheiden, stichtten eigen (protestantse) kerken. - Met de Vrede van Augsburg werd de nieuwe geloofsleer erkend. Afgesproken werd dat iedere vorst het geloof van zijn onderdanen mocht bepalen. Duitsland was vanaf toen verdeeld in katholieke en protestantse gebieden.

De inquisitie5 a Bijvoorbeeld: 1 In 1521 stelde hij een inquisitie in die ketters moest opsporen en berechten. 2 In 1550 stelde hij een wet in die vanwege zijn extreme strengheid het bloedplakkaat werd genoemd. Volgens deze wet moesten alle ketters worden gedood.b Bijvoorbeeld: Zij hadden moeite met de hardheid van de inquisitie en twijfelden aan de zin ervan. Ze zagen het ook als aantasting van de privileges. c Bijvoorbeeld: Karel vond dat hij absoluut gezag van God gekregen had. Daarom meende hij dat hij de privileges mocht aantasten als dat nodig was.

Calvinisten6 a Het meningsverschil over de manier waarop de overheid moest reageren op het protestantisme.b Bijvoorbeeld: Luther vond dat gelovigen altijd de overheid moesten gehoorzamen en zich niet zonder overheidstoestemming mochten organiseren. Calvijn vond dat gelovigen zo nodig zonder toestemming van de overheid kerken moesten vormen en desnoods zelfs tegen een goddeloze overheid in opstand moesten komen.c De edelen vroegen haar de kettervervolging te staken. Margaretha was onder de indruk en vroeg de inquisitie voorlopig minder hard op te treden.d Veel calvinisten dachten nu dat ze hun gang konden gaan. Ze gingen openlijk bijeenkomsten houden buiten de stadsmuren en vielen daarna ook honderden kerken en kloosters aan, waar ze de beelden stuksloegen. (de Beeldenstorm) Alva7 a Filips was woedend over de Beeldenstorm en gaf de Nederlandse adel daarvan de schuld. Alva moest met een groot leger naar de Nederlanden orde op zaken stellen.b Bijvoorbeeld: De Raad van Beroerten moest de schuldigen van de onrust bestraffen en liet 1100 mensen executeren. Willem van Oranje was naar het buitenland gevlucht. Duizenden volgden. Vanuit zijn ballingschap in Duitsland riep Oranje op tot verzet. Hij vormde een huurlingenleger, waarmee hij in 1568 de Nederlanden binnenviel. c Bijvoorbeeld: Calvinistische vluchtelingen op schepen die zich watergeuzen noemden, voerden met toestemming van Oranje een guerrillaoorlog. Op 1 april 1572 namen ze het stadje Den Briel in. In de maanden daarna liepen steeds meer Hollandse en Zeeuwse steden over naar de Opstand.d Bijvoorbeeld: Zij hielden op eigen gezag een Statenvergadering, waarin ze Oranje uitriepen tot hun leider en opnieuw tot stadhouder benoemden. Filips II had Oranje juist het stadhouderschap ontnomen.

8 Het antwoord is: 6, 5, 4, 7, 1, 3, 2, 8

1.1 Het begin van de Opstand

Examentraining

9 Bijvoorbeeld: In het privilege staat dat er meer vrijhandel zou komen. Dat was gunstig voor de handelaren die in de steden woonden.b Bijvoorbeeld: Nee in de bron staat dat privileges en gewoonten van de gewesten zouden worden gerespecteerd. Dat is strijdig met de centralisatiepolitiek van de vorsten in de Nederlanden.

10 a De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had. Luthers toespraak op de Rijksdag van Worms leidde tot een definitieve scheuring van de westerse kerk.b Bijvoorbeeld: Luther heeft een andere mening dan de gehele christenheid al meer dan duizend jaar heeft.c Bijvoorbeeld: Nee, protestantse vorsten bleven Luther steunen. De vorst van Saksen bood hem zelfs bescherming.d Bijvoorbeeld: Middeleeuws was de bijeenroeping van vertegenwoordigers van de standen; modern was de poging tot centralisatie: Karel V poogde de geloofseenheid in zijn rijk te redden.

11 a Bijvoorbeeld: Het begin van staatsvorming en centralisatie. De Raad van State, de Geheime Raad en de Raad van Financin waren opgezet om het bestuur over de Nederlandse gewesten meer te centraliseren.b Bijvoorbeeld: Met de invoering van bloedplakkaten tastte Karel de privileges van steden aan. Karel vond echter dat hij het absoluut gezag van God had verkregen en daarom trok hij zich inzake de kettervervolging daar niks van aan. Hij trok daarmee meer macht naar zich toe.c Bijvoorbeeld: De kenmerkende aspecten zijn niet altijd alleen gebonden aan bepaalde tijdvakken. Ze zijn soms ook van toepassing op eerdere of later tijdvakken. Staatsvorming en centralisatie past niet allen bij steden en staten, maar ook bijvoorbeeld bij ontdekkers en hervormers. Dat geldt ook voor het streven van vorsten naar absolute macht. Dat past niet alleen bij de tijd van regenten en vorsten, zo blijkt.

12 a Willem van Oranje was stadhouder namens Karel in enkele gewesten. Margaretha van Parma landvoogdes.b Bijvoorbeeld: In deze raden werden (ook) rechtsgeleerden benoemd, zoals in de Raad van State. Deze niet-edelen namen in feite de besluiten.c Bijvoorbeeld: Nee, Karel vond het zijn taak hard op te treden tegen het protestantisme. Zijn inquisitie nam de berechting van ketters over.

13 a Bijvoorbeeld: De prent levert kritiek op de aflatenhandel. Dat was een van de kritiekpunten van Luther op de kerk. Hij kreeg daarin veel steun. Om de geloofseenheid in zijn rijk te redden riep Karel V in 1521 de belangrijkste Duitse vorsten en edelen bijeen voor een Rijksdag in Worms.b De Verordening stond bekend als een bloedplakkaat. Karel had al een eigen inquisitie opgezet.]c De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had. De genoemde schrijvers zijn hervormers. Hun leer werd verboden door de katholieke kerk, maar vormde de basis voor de protestantse geloofsrichtingen.d Bijvoorbeeld: De prent is propaganda voor de Hervorming, want de paus wordt er belachelijk gemaakt. Hij probeert daar als hengelaar mensen een aflaat aan te smeren. Dit soort publicaties wilde Karel V met censuur voorkomen, zoals blijkt uit de tekstbron. Hij wilde zelfs alle propaganda van reformatoren voorkomen door ook de drukkers ervan zwaar te bestraffen.

14 a Bijvoorbeeld: Stadsbestuurders hadden moeite met de hardheid van de inquisitie en twijfelden aan de zin ervan. Ze gingen slechts met tegenzin over tot vervolging.b Bijvoorbeeld: Er kwam (ook) protest van de adel tegen de harde vervolging. Margaretha van Parma luisterde naar hen.c Bijvoorbeeld: Ja, onder Karel V was daarvan nog niet zoveel te merken, maar vooral na het aantreden van Filips II worden er tot 1562 veel meer ketters via de inquisitie terechtgesteld.d Bijvoorbeeld: Het aantal terechtgestelden in Vlaanderen is na 1566 door de instelling van de Bloedraad onder leiding van Alva fors toegenomen.

15 a Bijvoorbeeld: Ja, Oranje was voor tolerantie in godsdienstzaken. In 1565 vroeg hij zelfs meerdere geloven toe te staan. Hij kon strenger vervolgen dus niet in overeenstemming brengen met zijn positie als stadhouder.b Oorzaken zijn: 1 duurte van het graan, waardoor honger bij het gewone volk ontstond en 2 de toegenomen kettervervolging.c Bijvoorbeeld: Door het Smeekschrift van de edelen werd de vervolging gematigd. Daarop hielden calvinisten openlijk bijeenkomsten buiten de stadsmuren en zij vielen daarna ook honderden kerken en kloosters aan, waar ze de beelden stuksloegen. Deze Beeldenstorm ging als een lopend vuurtje door de Nederlanden. Filips reageerde door Alva te sturen, wiens Raad van Beroerten met harde hand de rust wilde herstellen.

16 Bijvoorbeeld: De prent van afbeelding 1.6 laat Alva slechts zien als voorzitter van de Bloedraad, zonder dat daar een mening uit blijkt. Dat is wel het geval op de bron. Daarop wordt Alva als een hardvochtig bestuurder neergezet die de Nederlanden onderdrukt, luistert naar slechte raadgevers en gekroond wordt door een duivel.

1.2 Het ontstaan van de Republiek (1572-1588)

Op zoek naar de kern

Burgeroorlog 1 a Alva vocht met zijn grote huurlingenleger tegen dat van Oranje en ook tegen de geuzen en de schutterijen van de opstandige steden.b Bijvoorbeeld: Geuzen bezetten katholieke kerken en begingen gewelddadigheden tegen priesters en de Hollandse Staten verboden de katholieke kerk.c Bijvoorbeeld: Oranje koos voor een nationale invalshoek. Hij riep Nederlanders op hun vaderland te beschermen tegen de vreemde Spaanse troepen. Officieel bleef hij lang de koning trouw. Volgens zijn propaganda verzette hij zich alleen tegen Alva en andere slechte adviseurs van Filips.

Het ontzet van Leiden 2 a De Spanjaarden belegerden al maanden de stad. Nadat de geuzen de rivierdijken doorstaken en een zware storm het zeewater de riviermondingen injoeg, sloegen de Spanjaarden in de nacht van 2 op 3 oktober 1574 voor het water op de vlucht. De geuzen voeren daarna met haring en wittebrood de uitgehongerde stad binnen.b Bijvoorbeeld: Na het ontzet van Leiden kreeg het Spaanse leger steeds grotere financile problemen. Daardoor braken steeds meer muiterijen uit. Het werd zo erg dat de zuidelijke gewesten de soldaten van Filips II tot vijand verklaarden en in Gent vredesbesprekingen begonnen met Oranje.

De Pacificatie van Gent / De Unie van Utrecht 3 a De gewesten die tot dan toe loyaal aan Filips II waren geweest, spraken met Holland en Zeeland af om samen de Spaanse troepen te verdrijven. Ook zou er gewetensvrijheid zijn: mensen zouden nergens om hun geloof worden vervolgd. Verder zou de godsdienstige situatie blijven zoals hij was: Holland en Zeeland bleven grotendeels protestants, de rest van de Nederlanden katholiek.b Bijvoorbeeld: Radicale calvinisten namen in steden in Vlaanderen en Brabant de macht over. Uit angst voor calvinistische overheersing sloten katholieke bestuurders in het zuiden daarna in 1579 vrede met de koning.c Calvinisten die in grote aantallen waren teruggekeerd, zetten in 1578 de katholieke regenten af en namen de macht in de stad over. Dit gebeurde nadat het stadsbestuur, gedwongen doordat Oranje de handel met de stad blokkeerde, als laatste in Holland de kant van de Opstand koos.

4 a (De nieuwe landvoogd) Parma sloot namens de koning een verbond met een paar zuidelijke gewesten. Hetzelfde jaar sloten de opstandige gewesten in het noorden zich aaneen in de Unie van Utrecht. Ook zuidelijke steden als Gent, Antwerpen en Brugge werden lid.b Bijvoorbeeld: Hierin stelden de Staten-Generaal van de opstandige gewesten dat een vorst mag worden afgezet als hij de oude privileges van de onderdanen afneemt en ze onderdrukt. Ze mogen hem dan vervangen door een nieuwe vorst.c Bijvoorbeeld: In 1580 verklaarde Filips II Oranje vogelvrij.

De Spaanse Armada5 a Bijvoorbeeld: 1 In 1584 werd de leider van de Opstand, Willem van Oranje, vermoord. 2 In 1585 heroverde Parma Antwerpen, de grootste stad van de Opstand. 3 De zoektocht naar een nieuw staatshoofd was niet succesvol.b Bijvoorbeeld: 1 Na de val van Antwerpen wilde koningin Elisabeth van Engeland hun wel geld en troepen leveren. 2 De Engelse oorlogsschepen verjoegen met Nederlandse hulp de Spaanse Armada in augustus 1588 uit het Kanaal.

Het begin van de Republiek6 a Bijvoorbeeld: Ze besloten in 1588 niet langer te zoeken naar een vorst en vormden de Republiek der Verenigde Nederlanden. Van 1588 tot 1598 kon de Republiek in de aanval gaan en wist Groningen, Drenthe, Overijssel en Gelderland te heroveren.b Bijvoorbeeld: Doordat Filips opnieuw op te veel fronten tegelijk vocht, kon Parma de Nederlanden niet goed verdedigen. Daardoor kon de Republiek in de aanval gaan tot 1598.c Engeland en Frankrijk sloten met de Republiek een bondgenootschap in 1596 tegen Spanje. Daarmee erkenden ze als eerste landen de onafhankelijkheid van de Republiek.d de Vrede van Munster in 1648

7 a Het antwoord is: 3, 1, 6, 4, 5, 2b Het antwoord is: 6, 2, 4, 3, 7, 5, 1

1.2 Het ontstaan van de Republiek (1572-1588)

Examentraining

8 a Bijvoorbeeld: Oranje zegt in dit lied zijn koning altijd te hebben geerd, maar dat is feitelijk niet juist, omdat hij in opstand was tegen de landvoogd die door de koning was aangesteld. Hij probeerde zijn daden zo goed te praten.b Bijvoorbeeld: In 1581 eerde Oranje den Koning van Hispanje niet meer. Deze had hem vogelvrij verklaard en mede daardoor zworen de opstandelingen hem als vorst af in de Acte van Verlatinge.c Bijvoorbeeld: Nee, in de tekst zegt Oranje: In Godes vrees te leven, heb ik altijd betracht, daarom ben ik verdreven () dat ik zal wederkeren. Hier gebruikte hij dus ook een godsdienstig argument.

9 Bijvoorbeeld: Links op achtergrond worden katholieke geestelijken verdreven en rechts is de Beeldenstorm te zien. Bovendien is de opstandeling gespleten en lijkt hij/zij met geweld zichzelf te bestrijden. De prent is dus geschikt als propaganda tegen de Opstand. 10 a Bijvoorbeeld: Het verhaal stond niet in de 1e druk, het is er pas in de 2e druk bijgekomen. (Ook goed: het doel van de Corte beschryvinghe was andere regenten een les te leren, niet een feitenrelaas.)b Bijvoorbeeld: De Leidenaren leden honger. Dat is door meerdere bronnen gemeld en ook heel plausibel tijdens een maandenlange belegering.

11 a Het zijn twee onderdelen van dezelfde gebeurtenis: De geuzen voeren na het wegtrekken van de Spanjaarden richting Leiden (afbeelding 10) en deelden daarna brood en haring uit aan de hongerende bevolking (bron 14).b Bijvoorbeeld: Van Hout ging er vanuit dat het ontzet door ingrijpen van God kwam. Natuurverschijnselen, zoals het wassende water, stormen en dergelijke werden in de 16e eeuw in het algemeen aan God toegeschreven.

12 a In alle gewesten zou gewetensvrijheid heersen en elk gewest kon zijn eigen geloofszaken regelen. De Spaanse troepen zouden worden verdreven.b Nee, toen de prent werd gemaakt (rond 1650) waren de Nederlanden definitief gesplist in Noord en Zuid. Bij de Pacificatie waren ze alle 17 nog verenigd.

13 a Bijvoorbeeld: Willem van Oranje wilde gelijke rechten voor protestanten en katholieken. In beide gevallen kwam daar niets van terecht. Na Den Briel werden monniken vermoord, na de Alteratie slechts verbannen.b Bijvoorbeeld: De afbeelding is in zoverre representatief dat vrijwel overal waar de calvinistische opstandelingen aan de macht kwamen, katholieke regenten uit hun ambt werden gezet en de katholieke mis werd verboden.

14 a Bijvoorbeeld: Willem van Oranje was met een leger de Nederlanden binnengevallen en ondermijnde daarmee het gezag van Filips II.b Bijvoorbeeld: Het Plakkaat was een reactie op de vogelvrijverklaring van Oranje. Filips was een tiran gebleken die zijn onderdanen niet beschermde en daarom hij werd afgezworen.c Bijvoorbeeld: In die tijd werd de koning beschouwd als door God aangesteld om over zijn onderdanen te heersen. Zij die de koning afzetten, zouden tegen de wil van God ingaan.d Nee, de ondertekenaar van het Plakaat wilden helemaal geen republiek stichten, maar zochten een andere soeverein; ze wilden een ander die hen beschermt, als vorst te nemen.

15 a Bijvoorbeeld: Het was een heilige oorlog voor het katholieke geloof.b Hij dacht dat de hele onderneming de zegen had van God: de overwinning, welke wij van de Heer verwachten.c 1De Armada kon geen contact met Parma maken door ingrijpen van Nederlandse en Engelse oorlogsschepen.2 De vloot werd door zware stormen naar de Schotse kust gedreven, waar tientallen oorlogsschepen vergingen.

16 Bijvoorbeeld: 1 Het ontzet van Leiden was een belangrijk keerpunt in de strijd tegen de Spaanse troepen. Daardoor kreeg de Opstand weer een kans. 2 Door de Alteratie kwam Amsterdam als laatste grote Hollandse stad in het kamp van de Opstand terecht.3 Met het Plakkaat van Verlatinge verlieten de Nederlandse opstandelingen hun vorst. Toen ze geen nieuwe geschikte soeverein konden vinden, gingen ze verder als onafhankelijke Republiek.4 Nadat de Spaanse Armada was verslagen, kon de Republiek eindelijk in het offensief tegen de Spaanse troepen. In de tien jaar tijd daarna veroverde Maurits leger het noorden en oosten van de Nederlanden.

1.3 De Gouden Eeuw (1588-1648)

Op zoek naar de kern

Een unie van staatjes / De Staten-Generaal1 a Bijvoorbeeld: De Republiek was een unie van zeven zelfstandige gewesten. Van ieder gewest waren de adel en de belangrijkste steden vertegenwoordigd in de Staten(vergadering), die besliste over wetgeving, rechtspraak en belastingheffing. Vertegenwoordigers van ieder gewest vergaderden het hele jaar door in de Staten-Generaal, die verantwoordelijk waren voor het buitenlandse en militaire beleid.b In elk gewest was het hoogste gezag in handen van de Staten. Dat was een gevolg van het verzet tegen de centralisatiepolitiek van de Habsburgse vorsten.c Bijvoorbeeld: In Holland en Zeeland overheersten de steden. Deze werden bestuurd door een kleine groep invloedrijke burgerfamilies, die onderling de macht verdeelden.

2 a Holland bekostigde nam als rijkste gewest het grootste deel van de gemeenschappelijke uitgaven en had dus ook de meeste invloed. Maar beslissingen konden alleen genomen worden als alle gewesten ermee instemden. Daardoor werd er veel onderhandeld.]b Aanvankelijk vooral met de oorlog tegen Spanje en met overleg over het militair en buitenlands beleid. Later bemoeiden de Staten-Generaal zich met de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en bestuurden ze de Generaliteitslanden.

De stadhouder en de landsadvocaat 3 a Bijvoorbeeld: De Staten van de gewesten benoemden een stadhouder, telkens een Oranje. Deze was opperbevelhebber van het Staatse leger en had ook het recht om in sommige steden regenten te benoemen. De andere machtige figuur was de landsadvocaat of raadspensionaris van Holland. Hij was adviseur en voorzitter van de Staten van Holland en vertegenwoordigde deze in de Staten-Generaal. Daardoor werd hij in de praktijk de politiek leider van de Republiek.b Bijvoorbeeld: Binnen de gereformeerde (calvinistische) kerk brandde een strijd los tussen orthodoxe en minder rechtlijnige calvinisten. Ook de regenten kozen partij. Landsadvocaat Oldenbarnevelt steunde de minder orthodoxe calvinisten, stadhouder Maurits de orthodoxe. Op de achtergrond speelde mee dat Maurits na het Bestand de oorlog tegen wilde Spanje hervatten, terwijl Oldenbarnevelt meer voelde voor vrede.c In het machtsconflict trok Maurits aan het langste eind, waarna Johan van Oldenbarnevelt gevangen werd genomen, veroordeeld voor hoogverraad en op 13 mei 1619 onthoofd.

4 a Na 1576 speelde de oorlog zich af buiten Holland en Zeeland, waardoor een lange periode van economische groei en welvaart startte.b Dat was de handel op de Oostzee. Daar kochten Hollandse kooplieden graan, dat sloegen ze op in pakhuizen en verkochten het met winst tot in Spanje en Itali. Deze handel heette moedernegotie doordat alle andere handel en nijverheid daaruit waren ontstaan.c Bijvoorbeeld: In de Nederlandse zeegewesten ontbrak een feodale traditie. De boeren waren niet afhankelijk van de adel en konden hun producten verkopen in de vele steden. Dankzij de aanvoer van goedkoop graan uit de Oostzee, konden ze zich ook specialiseren. Later noemden de Hollanders de handel op de Oostzee de moedernegotie, waarmee ze bedoelden dat alle andere handel en nijverheid daaruit waren ontstaan.d Bijvoorbeeld: De handelaren vervoerden de landbouwproducten naar verre markten in schepen die gebouwd werden in de Zaanstreek.]

Na de val van Antwerpen5 Bijvoorbeeld: 1 Tienduizenden Vlaamse en Brabantse handwerkslieden en textielarbeiders vluchtten voor het oorlogsgeweld en de geloofsvervolging naar het noorden.2 Na de val van Antwerpen vluchtten veel kooplieden naar Amsterdam. 3 Antwerpen kon zich ook niet herstellen doordat de Hollanders en Zeeuwen de Schelde - de verbinding met de zee -afgesloten hielden.

Economisch beleid6 a Bijvoorbeeld: 1 De noodzaak om de oorlogsinspanningen te betalen. 2 De handelsbelangen van de regenten / kooplieden. b De Staten-Generaal lieten alle concurrenten opgaan in n bedrijf dat daardoor een monopolie kreeg op de Nederlandse handel in Azi.

7 a Bijvoorbeeld: In de groeiende economie van de steden in de Republiek waren veel arbeidskrachten nodig. Zo stelde Leiden kloosters en andere vroegere gebouwen van de katholieke kerk goedkoop beschikbaar voor textielarbeiders en ondernemers uit Vlaanderen.b Na vervolging op het Iberisch schiereiland vluchtten veel Portugees-joodse kooplieden naar Antwerpen. Na de val van die stad kwamen ze terecht in Amsterdam. Daar mochten ze eerst gebedshuizen bouwen die niet opvielen, maar in 1639 mochten ze er de eerste synagoge bouwen die zichtbaar was vanaf de straat.

Centrum van de wereldhandel8 Bijvoorbeeld: Een gevolg op korte termijn: Hij stichtte op die plek de stad Batavia, dat het bestuurscentrum werd van de VOC. Een gevolg op lange termijn: Nadat de VOC handelsposten op alle Aziatische kusten had gesticht, werd Batavia het aankomst- en vertrekpunt voor alle schepen die tussen Europa en Azi voeren.

Luxegoederen9 Bijvoorbeeld: 1 Er was veel vraag naar boeken en ander drukwerk. 2 Er werden miljoenen schilderijen gemaakt, die ook bij gewone mensen thuis hingen.

Het einde van de Gouden Eeuw 10 Bijvoorbeeld: Engeland en Frankrijk kwamen als grote mogendheden op. Zij bedreigden de positie van de Republiek steeds meer. Mede door de kostbare oorlogen die de Republiek tegen deze landen voerde kwam geleidelijk een eind aan de Gouden Eeuw.

11 het antwoord is: 5, 4, 2, 3, 1, 6.

1.3 De Gouden Eeuw (1588-1648)

Examentraining

12 a Bijvoorbeeld: Holland kon vanwege haar grote bijdrage in de uitgaven wel een zware stempel drukken op het beleid, maar niet alles bepalen, want beslissingen alleen genomen worden als alle gewesten ermee instemden.b Bijvoorbeeld: Aan het eind van de 16e eeuw werd er in het oosten van het land gevochten. Grote delen van Gelderland en Overijssel waren nog in handen van de Spaanse legers.

13 a Bijvoorbeeld: Aanleiding was de machtsstrijd tussen stadhouder Maurits en landsadvocaat Oldenbarnevelt. Oldenbarnevelt en andere Hollandse regenten (hun luxe kleding ligt op weegschaal) steunden de minder orthodoxe calvinisten. Zij beriepen zich op privileges, waarop zij stedelijke legertjes in het leven riepen. Maurits steunde de orthodoxe calvinisten (een boek van Calvijn en een bijbel op de weegschaal) en besliste de strijd (weegschaal slaat naar zijn kant door) door met zijn troepen (het zwaard) langs de steden te trekken en overal regenten te vervangen.b Bijvoorbeeld: Maurits won het conflict, zoals op de bron te zien is. Oldenbarnevelt werd gearresteerd, beschuldigd van hoogverraad en ter dood veroordeeld. Op 13 mei 1619 werd hij onthoofd, zoals te zien is op de afbeelding.c - Het boekje is bruikbaar als bron voor het onderzoek, want het bevat een ooggetuigenverslag van de executie van Oldenbarnevelt.- Op het eerste gezicht is het ook een betrouwbare bron, omdat het een verslag bevat van een ooggetuige en gedrukt is kort na de executie. Wel is het verstandig na te gaan wie de auteur was en of deze een standpunt in het conflict innam. d Bijvoorbeeld: Antwerpen stond onder Spaans bestuur. Maurits wilde het bestand beindigen, Oldenbarnevelt niet. Doordat Maurits won verwachtte Antwerpen binnen korte tijd een aanval.

14 a Ja, de afbeelding is als bron voor het onderzoek bruikbaar, want zij geeft een beeld over hoe de Spaanse opperbevelhebber optrad tijdens de overgave van Breda tijdens de Tachtigjarige Oorlog.b De afbeelding is niet zo betrouwbaar, omdat het een Spaans kunstenaar betreft van die er (als schilder in dienst van de koning) belang bij had met dit schilderij propaganda te bedrijven voor de Spaanse zaak in de oorlog.c De afbeelding is niet representatief voor het Spaanse optreden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Met name Alva stond bekend om zijn brute optreden. Dit schilderij geeft een beeld weer dat daarmee juist strijdig is.

15 a Bijvoorbeeld: De VOC voerde steeds meer handel, ook binnen Azi. De leiding in Azi lag eerst bij rondvarende vloten, maar dat was niet zo handig. Vandaar dat een centrale havenplaats nodig was als aankomst- en vertrekpunt voor alle schepen die tussen Europa en Azi voeren.b Bijvoorbeeld: Het veroverde Jacatra werd inderdaad als Batavia het rendez-vous. Bovendien werd er een royaal fort en stad gebouwd, zoals op de afbeelding te zien is.c Bijvoorbeeld: In 1595 kwamen de Hollanders pas voor het eerst aan op Java. Er waren meer handelaren en de Hollanders moesten zich nederig gedragen tegenover de vorst van Bantam. In 1619 was de VOC al een sterk bedrijf met eigen leger dat zelfs in staat was om de coalitie van Engelsen en Bantamezen te verjagen.

16 a Bijvoorbeeld: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. Batavia werd door de maatregel van Coen het aankomst- en vertrekpunt voor alle schepen die tussen Europa en Azi voeren. Daarmee werd het een belangrijk knooppunt in de wereldhandel, waarvan Holland en Zeeland toentertijd het centrum vormden. Veel van deze producten werden verhandeld op de Amsterdamse beurs.b Nederlanders (blandas) hadden eeuwenlang belangrijke delen van de Indonesische archipel overheerst. Daarvan was Coen een voorbeeld. In de eerste helft van de 20e eeuw werd het Indonesische nationalisme sterker. Nadat de Japanners in 1942 het Nederlandse leger in korte tijd hadden verslagen, dachten de Indonesirs definitief van de Nederlandse overheersing (en taal) af te zijn. Een symbool van de onderdrukking - het standbeeld van Coen moest - moest daarom voor hen verdwijnen.c - moedernegotie: route h naar de Oostzee. Deze werd moedernegotie genoemd omdat daaruit alle andere handel en nijverheid waren ontstaan.- VOC: route a. Deze route ging om Afrika heen naar Azi, waar de VOC een Nederlands handelsmonopolie had.

17 a Door de Alteratie werd de blokkade opgeheven en bloeide de handel op en vestigden zich weer protestantse kooplui in de stad. Na de val van Antwerpen en andere Vlaamse en Brabantse steden trokken veel calvinisten naar het noorden en dus ook naar Amsterdam.b Bijvoorbeeld: De regenten van de stad stelden de handelsbelangen voorop. Bovendien waren in de groeiende economie veel arbeidskrachten nodig. Door religieuze vrijheden aan te bieden werd Amsterdam aantrekkelijk voor allerlei migranten.

18 Bijvoorbeeld: 1 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek. Joden kregen in Amsterdam meer vrijheid dan waar ook in Europa. Portugese joden die in eigen land vervolgd werden, vestigden zich daarom in de stad. Ze mochten in Amsterdam zelfs een synagoge bouwen die vanaf de straat zichtbaar was.2 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. Een deel van de Portugese joden was koopman. Een belangrijk bijkomend voordeel van Amsterdam was dat het na de val van Antwerpen, waar zij eerst hadden gewoond, centrum van de wereldhandel werd.

19 Bijvoorbeeld: Aan joden werd toegestaan een aantal indrukwekkende synagogen bouwen in een tijd dat katholieken hun kerken nog verborgen moesten houden. Een verklaring daarvoor is dat de Opstand gevoerd werd tegen de verfoeide streng katholieke koning. Katholieken werden nog lang als aartsvijanden van de calvinistische Republiek beschouwd.

Examentraining over de historische context: De Republiek (1515-1648)

1 Het antwoord is: 9, 6, 7, 5, 1, 10, 4, 3, 8, 2.

2 Het bestuursbeleid van de Habsburgers is een voorbeeld van het kenmerkend aspect: het begin van staatsvorming en centralisatie. De Pragmatieke Sanctie had tot doel om de Nederlandse gewesten voortaan als een geheel te zien onder leiding van n vorst (= staatsvorming). Met de Collatorale Raden werden (adviezen over) besluiten voor het hele land gecentraliseerd.

3 Bijvoorbeeld: Links staan de paus en zijn volgelingen, rechts staan de hervormers. De tekenaar wil zeggen dat deze hervormers gelijk hebben want de weegschaal slaat door naar de kant waarop slechts een boek (de Bijbel) ligt. De attributen van de Roomse kerk (sleutel, pausenkroon e.d.) worden te licht bevonden, zelfs met een monnik erop.

4 Bijvoorbeeld: De kern van de boodschap is dat het beleid van Alva slecht is voor de Nederlanden (een tirannie) en dat voor Willem van Oranje juist goed. Een argument van een voorstander kon zijn dat Oranje voor gewetensvrijheid was en dat de onrust in het land zou beteugelen, waardoor de handel weer kon opbloeien. Een argument van een tegenstander kon zijn dat Oranje een Opstand begonnen was die leidde tot enorme verwoestingen in het land.

5 Bijvoorbeeld: Het ging slecht met de Opstand, want de legers van Alva namen steeds meer steden in. Maar Alkmaar hield stand evenals Leiden dat door de geuzen werd ontzet. Bewoners van het platteland bij Alkmaar durfden geen keuze te maken tussen Spanjaarden of geuzen, uit angst voor het dreigende geweld. Duizenden Leidenaren kwamen voor de keus te staan zich over te geven aan de Spanjaarden of van honger te sterven.

6 Bijvoorbeeld: De Spaanse Armada verloor door aanvallen van vooral Engelsen en door de stormen zoveel schepen dat de aanvalskracht van het Spaanse leger enorm verminderde. Bovendien leek het of God, die de stormen zond, aan de kant van de (protestantse) naties stond. Dat stimuleerde om de Opstand voort te zetten.

7 Bijvoorbeeld: De Noord-Nederlandse gewesten wezen in het Plakkaat op hun historische rechten, de privileges, die zij wilden handhaven / verdedigen. Uniek was op dat moment dat een vorst werd afgezet door gewone burgers omdat hij de rechten van zijn onderdanen zou hebben geschonden.

8 - Coen veroverde veel voor de VOC, waarbij hij (te) veel geweld gebruikte en belangrijke factorijen stichtte. Gebeurtenissen: 1 Jakatra en stichtte daar Batavia. 2 Coen voerde een strafexpeditie uit tegen de Banda-eilanden.- In de Gouden Eeuw was hij vooral een groot Nederlander als belangrijk gouverneur-generaal van de VOC.- Bijvoorbeeld: Tegenwoordig zouden wij een aantal van zijn daden als misdaden beschouwen.- Bijvoorbeeld: Grof geweld gebruiken om je handelsimperium uit te breiden was in de Gouden Eeuw niet ongewoon. Maar voor Indonesirs en mensenrechtenactivisten die redeneren vanuit de normen en waarden van nu was hij een barbaarse bruut een onderdrukker.

9 - Vondel koos de kant van Oldenbarnevelt en tegen Maurits.- Vondel noemde Oldenbarnevelt s vrijdoms stut en Hollands Vader. Maurits vergeleek hij met de wrede keizer Nero. Volgens Vondel moest het Recht voor Geweld buigen.- Bijvoorbeeld: Vondel moest aanvankelijk voorzichtig zijn met zijn mening. De bron kon pas gepubliceerd worden in het Stadhouderloze Tijdperk, toen Vondel geen angst meer hoefde te hebben voor de Oranjes. Dat hoeft de bron niet onbetrouwbaar te maken. De woede van Vondel over de gebeurtenis in 1619 is er nog goed in te lezen.

10 - Amsterdam werd in de 17e eeuw het wereldhandelscentrum en bloeide economisch daardoor volop. Dat trok migranten aan onder wie Portugese joden.- de Spaans/Portugese joden mochten in Amsterdam een opvallende synagoge mochten bouwen. Dat kwam doordat het stadsbestuur migranten allerlei religieuze vrijheden toestond, hoewel officieel het calvinisme de publieke godsdienst was.

11 Bijvoorbeeld: - Er was in de 16e eeuw een uitgebreide handel ontstaan tussen Holland en het Oostzeegebied. Deze ging door de Sont. Amsterdamse kooplieden kochten er graan. Daarmee konden ze hun eigen inwoners voeden. Ze sloegen het op in pakhuizen en verkochten het met winst door naar andere landen.- De Alteratie van Amsterdam hield in dat calvinisten de katholieke regenten afzetten en de macht in de stad overnamen. Dat gebeurde in 1578. - Vanaf dat jaar nemen de Sontvaarten van de Amsterdammers weer toe. In de jaren daarvoor was dat vrijwel onmogelijk doordat Oranje de handel met de stad blokkeerde. Andere Noord-Hollandse steden namen als concurrenten de Amsterdamse Oostzeehandel over.

Noordhoff Uitgevers, bv.1