Katern Beauty Level Basics

LEVELbeautyLEVEL

AanvullingenAANVULLINGEN BIJ BEAUTY LEVEL BASICS 1Deze aanvullingen horen bij Beauty Level Basics 1. Hierin staan aanvullingen op het huidige lesboek.

Hoe werkt deze aanvulling?Aan de linkerkant van de pagina zie je een miniatuurweergave van een pagina uit het lesboek. Hierin zie je een nummer staan. Dit nummer verwijst naar een tekst of afbeelding aan de rechterkant van de pagina. Deze tekst of afbeelding is een aanvulling op de aangegeven plaats in het lesboek.

Waarom aanvullingen?De aanvullingen zorgen ervoor dat de methode Beauty Level volledig aansluit op het kwalificatiedossier, het servicedocument en de exameneisen van de ANBOS.

2

HOOFDSTUK 1 DE SCHOONHEIDSSPECIALISTHOOFDSTUK 2 COMMUNICATIE

1

1

HOOFDSTUK 1 DE SCHOONHEIDSSPECIALIST

2

Tekstuele toevoeging (pagina 18):

Sommige sociale vaardigheden lijken heel vanzelfsprekend, maar zijn onmisbaar als je een goede schoonheidsspecialiste wilt worden. Denk maar eens aan de volgende sociale vaardigheden: • luisteren;• belangstelling tonen; • respect tonen;• empathie (aanvoelen);• distantie (afstand houden);• acceptatie;• echtheid. Tekstuele toevoeging (pagina 18):

Mensen verschillen van elkaar door hoe ze eruit zien, maar ook door hoe ze zich gedragen. Onderzoek naar de manier waarop mensen zich gedragen, noemen we psychologie. Hieronder vallen bijvoorbeeld psychodiagnostiek, ontwikkelingspsychologie, persoonlijkheidsleer en psychopathologie.

psychodiagnostiek Psychodiagnostiek is de leer van het stellen van psychologische diagnoses. In de psychodiagnostiek kun je op twee manieren diagnoses stellen: • door te observeren;• door psychologische tests uit te voeren.

ontwikkelingspsychologie De ontwikkelingspsychologie bestudeert de ontwikkeling van mensen in verschillende levensfases, zoals jongeren, volwassenen en ouderen. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van gedrag en de cognitieve ontwikkeling Gedrag kan aangeboren of aangeleerd zijn. Aangeboren gedrag wordt bepaald door je genen en is erfelijk. Dit zijn eigenschappen die je van nature hebt. Aangeleerd gedrag is gedrag dat je leert door je omgeving. Het is moeilijk om te bepalen welk gedrag is aangeboren en welk gedrag is aangeleerd.

Naast gedragsontwikkeling heb je ook de cognitieve ontwikkeling. Dit is iemands verstandelijke ontwikkeling, zoals het denken, bewustzijn, aandacht, taalontwikkeling en geheugen. Vanaf ongeveer het dertigste levensjaar begint cognitieve veroudering. Het geheugen wordt minder en het aanleren van nieuwe dingen wordt moeilijker.

persoonlijkheidsleer De persoonlijkheidsleer bestudeert de verschillen en overeenkomsten tussen de persoonlijkheden van mensen. Het doel van de persoonlijkheidsleer is om het gedrag van mensen te kunnen voorspellen in verschillende situaties. Er zijn verschillende manieren om persoonlijkheden van mensen in te delen, bijvoorbeeld:

2

3

• persoonlijkheidstypen van Jung: Deze persoonlijkheidstypen zijn combinaties van psychische functies (denken, voelen, gewaarwording en intuïtie) en houdingen van mensen (introvert en extravert).

• Big five: De theorie gaat ervan uit dat er vijf persoonlijkheidstrekken zijn waarop mensen van elkaar kunnen verschillen. Elke persoonlijkheidstrek heeft een tegenpool. De vijf combinaties zijn: Neuroticisme tegenover interne stabiliteit, extraversie tegenover introversie, openheid tegenover geslotenheid, consciëntieusheid tegenover laksheid en altruïsme tegenover egoïsme.

• Situationisme: Deze theorie gaat ervan uit dat de situatie het gedrag bepaalt. Hetzelfde gedrag kan nooit gemeten worden in een andere situatie.

psychopathologie De psychopathologie bestudeert psychische ziektes en de behandeling daarvan. Een voorbeeld is de stoornis van de lichaamsbeleving (body dysmorphic disorder). De stoornis van de lichaamsbeleving wordt ook wel ingebeelde lelijkheid genoemd. Iemand met deze stoornis heeft een afwijkend beeld van zijn eigen lichaam.

Tekstuele toevoeging (pagina 24)

Ook symbolen kunnen hulpmiddelen bij communicatie zijn.


Paralinguïstische communicatie (intonatie) is belangrijk bij het interpreteren van wat iemand zegt. De toon, de hoogte en de luidheid waarop iets wordt gezegd, zegt vaak iets over wat iemand bedoelt.


Sta je met je armen over elkaar, dan heb je een gesloten houding. Gebruik je je han-den bij het praten of laat je je armen losjes hangen, dan heb je een open houding.

Bij lichaamshouding hoort ook de fysieke afstand die je inneemt ten opzichte van degene met wie je praat. Dit noem je de interpersoonlijke ruimte. Afhankelijk van de relatie die je hebt met je gesprekspartner houd je een bepaalde ruimte tussen jullie in. Bij een zakelijke relatie zoals met een cliënt houd je minimaal een meter afstand.

HOOFDSTUK 2 COMMUNICATIE

3

4

5

3

4

5

2

4

HOOFDSTUK 2 COMMUNICATIEHOOFDSTUK 3 HYGIËNE, ARBO EN MILIEU


• De communicatie is niet congruent; de verbale communicatie (wat wordt verteld) past niet bij de non-verbale communicatie (de lichaamstaal die je ziet). Dit kan voor onzekerheid en wantrouwen bij de ontvanger zorgen.

Een communicatiestoornis kan ook ontstaan door interne ruis bij een van de gesprekspartners. De boodschap wordt niet goed overgebracht of niet goed ontvangen. Oorzaken van interne ruis zijn: • onvolledige informatie;• vooroordelen;• projectie (je eigen gedachten toekennen aan iemand anders);• generaliseren (geen onderscheid maken tussen verschillende mensen);• emotionele betrokkenheid;• stereotypering (kenmerken van één persoon toekennen aan een hele groep);• gevoelens en emoties;• verdringing (wegstoppen);• motivatie.


Soms reageert een cliënt anders dan je verwacht had. Dit kan komen doordat een cliënt een gedrags- of ontwikkelingsstoornis heeft zoals autisme, ADHD, depressie of dementie. Probeer ook nu duidelijk en beschaafd te communiceren.


Op basis van de leeftijd van de cliënt kun je inschatten in welke levensfase iemand zich bevindt. Zo kan een jongere in de puberteit zitten en een volwassene in de overgang of een midlifecrisis. Iemand kan daardoor kortaf reageren of emotioneel worden.

Tekstuele wijziging (pagina 32)

communicatie en cultuurverschillen De in deze paragraaf beschreven manier van gesprekken voeren is gebruikelijk in de Westerse cultuur. In andere culturen gelden andere normen en waarden over communicatie. Deze normen en waarden krijg je bewust of onbewust mee in de opvoeding. Dit noem je socialisatie. Zo is het in veel Islamitische landen onbeleefd een vrouw recht in haar ogen te kijken.


Het kan soms nodig zijn om je gedrag en opvattingen aan te passen aan de salon waar je gaat werken. Dit noem je conformisme.

6

7

8

9

10

6

7

9

10

8

5


Leidinggevenden dragen veel verantwoordelijkheid, hebben veel bevoegdheden, bijvoorbeeld om beslissingen te nemen en functioneren zelfstandig. Leidinggeven kan op verschillende manieren en kan per persoon of situatie verschillen. Leidinggevenden kunnen:• instrueren: specifieke instructies geven en controleren van het werk;• overtuigen: overtuigen van het kunnen van medewerkers en ruimte geven om

te leren;• delegeren: medewerkers verantwoordelijkheden geven;• overleggen: ruimte geven voor eigen inbreng.

HOOFDSTUK 3 HYGIËNE, ARBO EN MILIEU


besmetting Besmetting is het binnendringen van ziektekiemen (pathogene micro-organismen) in je lichaam. Ziektekiemen kunnen worden verspreid via de lucht, via lichamelijk contact en via het gebruik van materialen. Hierdoor kun je bijvoorbeeld verkouden worden of griep, diarree of zelfs hepatitis krijgen.

Bij een ontharingsbehandeling of behandelingen zoals het verwijderen van comedonen, milia en fibromen is er kans op besmetting. Dit komt doordat er kleine wondjes ontstaan waardoor ziekteverwekkers makkelijk terecht komen op de materialen waarmee je werkt. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat je bij het ontharen een wondje veroorzaakt bij een cliënt met hepatitis. Dat is een ernstige leverontsteking die overgebracht kan worden via bloed. Als je hetzelfde pincet daarna bij een andere cliënt gebruikt, kun je de ziekte overbrengen. Dat kun je alleen voorkomen door hygiënisch te werken en het pincet na gebruik te vervangen of te steriliseren.

Niet alleen de cliënt kan ziektekiemen verspreiden, ook huisvuil, vochtige doeken, voedsel en zelfs water zijn belangrijke besmettingsbronnen.

12

11

11

12

6

14


Desinfectie van de huid moet altijd voorafgegaan worden door reiniging. Kies een desinfectiemiddel dat 70%-80% alcohol bevat, alcohol met chloorhexidine of een ander huiddesinfectiemiddel voorzien van een RVG-nummer. Lees voor gebruik altijd eerst de gebruiksaanwijzing. Hierin staat ook de inwerktijd van het middel.


Luchtvervuiling is slecht voor je huid. De vervuilde lucht bevat namelijk sterke oxidanten en vrije radicalen die de opperhuid aantasten. De opperhuid heeft een natuurlijke barrièrefunctie. Door deze barrièrefunctie is de huid in staat zichzelf te beschermen tegen invloeden van buitenaf. De werking van deze barrièrefunctie neemt echter af als de huid in contact komt met de vervuilde lucht. De huid kan zichzelf dan niet meer goed beschermen. De huid ziet er hierdoor futloos uit, voelt minder stevig aan en veroudert sneller. De toenemende luchtvervuiling en CO2 uitstoot in steden heeft geleid tot een toename van het aantal mensen dat last heeft van een overgevoelige huid. Het vuil in de lucht kan daarnaast je poriën verstoppen, waardoor acne kan ontstaan.

13

13

14

HOOFDSTUK 3 HYGIËNE, ARBO EN MILIEUHOOFDSTUK 7 HUIDANALYSEHOOFDSTUK 8 OPPERVLAKTEREINIGINGHOOFDSTUK 10 ONTHARINGSMETHODEN

7

HOOFDSTUK 7 HUIDANALYSE


Gooi de gebruikte naalden in de naaldcontainer en reinig en desinfecteer het pincet volgens de Code van de schoonheidsspecialist. Desinfecteer de huid en breng een kalmerende crème aan om de huid tot rust te brengen.


Reinig en desinfecteer het schaartje volgens de Code van de schoonheidsspecialist.

HOOFDSTUK 8 OPPERVLAKTEREINIGING


oppervlaktereiniging van het lichaam Bij het reinigen van het lichaam gebruik je dezelfde producten en hulpmiddelen en pas je dezelfde technieken toe als bij de reiniging van het gezicht.

HOOFDSTUK 10 ONTHARINGSMETHODEN


suikerhars Suikerhars is een suikermengsel dat je oplost in water. Hierdoor wordt het plakkerig en kun je het gebruiken voor het harsen van lichaamshaar. Suikerhars heeft minder warmte nodig dan gewone hars om vloeibaar te worden. Het geeft hierdoor minder irritatie aan het behandelde huidgebied. Let erop dat de huid goed droog is. Suikerhars lost namelijk op in water en kan daardoor zijn werking verliezen.

epileren met een touwtje Bij epileren met een touwtje vorm je een soort schaar met dun garen. Door de ‘schaar’ heen en weer te bewegen verwijder je de haartjes. Je verwijdert hiermee zowel de haarschacht als de haarwortel. Deze techniek van ontharen wordt veel toegepast in Turkije en Egypte. Door de multiculturele samenleving wordt deze techniek ook steeds meer toegepast in Nederlandse salons.

haargroeiremmende producten Haargroeiremmende producten worden vaak direct na een epilatiebehandeling gebruikt om de groei van nieuw lichaamshaar te remmen. Haargroeiremmende producten remmen de werking van het enzym dat de haargroei stimuleert.

16

17

17

16

15A

15A

15B

15B

8

wax/was Wax of was is een dierlijk product dat wordt gebruikt voor ontharingsbehandelingen (bijenwas) en in crèmes (wolvet).


contra-indicaties voor ontharen Bij de volgende contra-indicaties mag je geen ontharingstechnieken toepassen:• koorts;• dikke spataderen;• wonden op de te ontharen plaatsen;• medicijnen als roaccutane®;• antibioticacrème op de te ontharen plaatsen;• hormooncrème op de te ontharen plaatsen;• zeer dunne huid;• ernstig verslapte huid;• fibromen op de te ontharen plaatsen;• pathologische aandoeningen op de te ontharen plaatsen.


Het harsen van de wenkbrauwen gebeurt op dezelfde manier als het harsen van bovenlip, kin en wangen. De huid bij de wenkbrauwen is dunner dan de huid op andere delen van het gezicht. Span de huid goed aan een voorkom dat er hars in de wimpers of de ogen komt.

HOOFDSTUK 11 MASSAGE


De voorbehandeling en de houding van de cliënt zijn ook factoren die het effect van een massage kunnen beïnvloeden.

De voorbehandelingDoor de huid te verwarmen stimuleer je de doorbloeding en bevorder je de ontspanning. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld een infraroodlamp. Gebruik liever geen warm kompres. De cliënt kan het hierna namelijk koud krijgen waardoor zij moeilijker ontspant.

De houding van de cliëntHet is belangrijk om de cliënt voorafgaand aan de behandeling te vertellen wat zij kan verwachten. Een cliënt die weet wat er gaat gebeuren kan zich beter ontspannen en kan meer aan en beter genieten van de behandeling die zij gaat krijgen.

Let ook op de houding van de cliënt in de behandelstoel. Ondersteun het lichaam zodat de cliënt ontspannen ligt. Plaats bijvoorbeeld een knierol, een kussentje of een opgerolde handdoek onder de knieholten van de cliënt.

18

19

20

18

19

20

HOOFDSTUK 11 MASSAGE

9


Of de cliënt zich kan ontspannen hangt ook af van het licht, het geluid en het kleurgebruik in de salon en jouw aandacht voor de cliënt. Door het licht te dempen en rustgevende muziek te draaien zorg je ervoor dat je cliënt rustiger wordt. Houd bij de inrichting van de salon rekening met de invloed van kleuren. Warme kleuren als geel, oranje en rood zijn kleuren die activeren. Koele kleuren als blauw, groen en paars, zijn kleuren die rust geven. Voor een rustige en ontspannen sfeer kun je daarom beter kiezen voor blauw-, groen- of paarstinten. Blijf gedurende de behandeling in de buurt van de cliënt. Loop niet zomaar weg, maar geef dit aan. Als de cliënt weet dat je in de buurt bent zal zij zich beter kunnen ontspannen.


Petrissages voer je uit met één hand, met beide handen of met delen van je handen. Dit is afhankelijk van de grootte van het te masseren gebied en onderliggende spieren. Knedingen op de zware spieren van de bovenbenen voer je bijvoorbeeld uit met beide handen. Knedingen op het gezicht voer je uit met je vingertoppen.


hoofdhuid- en oormassage In bepaalde gevallen kun je niet alle grepen van de klassieke gelaatsmassage uitvoeren. Bijvoorbeeld als er sprake is van teleangiëctasieën, bij een te sterke doorbloeding in het gezicht of bij een sterk verslapte huid. Je kunt dan grepen weglaten en deze vervangen door grepen van de hoofdhuid-/oormassage. Bij de hoofdhuid-/oormassage worden het hoofd, de nek, de schouders en de oren gemasseerd. Het doel van de massage is het verbeteren van de doorbloeding, het verminderen van spanningen in de haren en de spieren, het verbeteren van de bloedcirculatie en het activeren van verschillende organen.

stoelmassage Een stoelmassage vindt plaats in een speciale stoel. De cliënt leunt met de voorkant van het lichaam tegen de stoel, terwijl de achterkant van het lichaam (rug, schouders, armen, handen, nek en hoofd) gemasseerd wordt. Bij de stoelmassage wordt gebruik gemaakt van de klassieke massagetechnieken. De massage wordt uitgevoerd zonder tussenstof en over de kleding van de cliënt heen. Het is een korte massage die veel op de werkvloer van bedrijven wordt toegepast.

sportmassage Het doel van een sportmassage is het verbeteren van de doorbloeding in de spieren en het verhogen of verlagen van de spierspanning. De sportbeoefenaar blijft zo in optimale conditie of wordt in optimale conditie gebracht. Voorafgaand aan de sportieve activiteit helpt dit om blessures te voorkomen. Na de activiteit zorgt de massage ervoor dat de afvalstoffen in de spieren sneller worden afgevoerd. De spieren herstellen hierdoor sneller. De massage wordt uitgevoerd door een sportmasseur.

kruidenstempelmassage Bij een kruidenstempelmassage masseer je het lichaam van de cliënt met warme bundeltjes (kruidenstempels) gevuld met kruiden.

22

23

22

23

21

21

10

De werking van de kruiden bepaalt welke invloed de kruidenstempel heeft op het lichaam. De warmte activeert de stofwisseling en de bloedsomloop waardoor de cliënt zich behaaglijk voelt en ontspant.

voetreflexmassage / voetreflexologie Bij de voetreflexologie wordt ervan uitgegaan dat alle organen en weefsels zijn vertegenwoordigd onder de voet. Blokkades in de organen en weefsels zijn zichtbaar en/of voelbaar aan de voeten. Kenmerken hiervan zijn onder andere pijn, jeuk en eelt. De plaats waar de kenmerken zichtbaar en/of voelbaar zijn geeft aan in welk orgaan of weefsel de blokkade zich bevindt. Met de voetreflexmassage wordt geprobeerd de blokkades op te heffen. Door de behandeling aan te passen kun je bepaalde gebieden activeren of juist kalmeren. Bij obstipatie kun je bijvoorbeeld het darmgebied stimuleren. Met een voetreflexmassage breng je het lichaam terug in balans.

Thaise massage Een Thaise massage wordt niet alleen uitgevoerd met de handen, maar ook met de knieën en ellebogen van de masseur. Er worden rekkingen en strekkingen toegepast en het lichaam wordt in verschillende yogahoudingen gebracht. Bij de massage wordt geen tussenstof gebruikt. Het doel van de massage is onder andere het losmaken van blokkades en het in balans brengen van het lichaam.

Zweedse massage Een Zweedse massage is een andere benaming voor de klassieke massage.

Californische massage Een Californische massage bestaat uit zachte lichte strijkingen over het gehele lichaam. De strijkingen worden in één vloeiende beweging uitgevoerd. Het doel van de massage is het tot rust brengen van het lichaam.

Indiase massage De Indiase massage is een massage van bovenrug, schouders,

armen, nek, hoofdhuid en gezicht. Bij de massage worden zachte en stevige handelingen afgewisseld. Tot de massagegrepen behoren knedingen, klop-pen, behandeling van drukpunten en zacht trekken aan de haren.

Ayurvedische massage De Ayurvedische massage verschilt van een klassieke massage door de grote hoeveelheid tussenstof (warme kruidenolie) die wordt gebruikt. Er wordt daarnaast gewerkt met drukpuntmassage. Doelen van de massage zijn ontgiften, verjongen en ontspannen. De Ayurvedische massage kan ook als therapeutische massage worden ingezet. Hiervoor moet een specifieke opleiding worden gevolgd.

hot chocolate massage Bij een hot chocolate massage wordt de cliënt gemasseerd met warme vloeibare cacao-olie. De stoffen uit de cacaobonen hebben gunstige effecten op de huid en de weefsels, onder andere het beschermen tegen huidveroudering en het elastisch houden van het weefsel. De geur van chocola werkt bovendien positief op de gemoedstoestand van de cliënt.

23

HOOFDSTUK 11 MASSAGEHOOFDSTUK 12 MASKERS EN PAKKINGEN

11

chakramassage Met een chakramassage worden de energiecentra (chakra’s) in het lichaam in balans gebracht. De massage lijkt op de klassieke massage, waarbij er extra aandacht wordt gegeven aan de zeven chakra’s. Het lichaam en de geest komen hierdoor weer in balans, wat als extra ontspannend wordt ervaren.


Andere disciplines

Als schoonheidsspecialist voer je cosmetische massages uit op een gezonde huid en bij gezonde cliënten. Voor medische en/of therapeutische massages kan de cliënt terecht bij een fysiotherapeut, sportmasseur of huidtherapeut.

fysiotherapeut Bij een fysiotherapeut kun je terecht als je bewegingsproblemen hebt of als je klachten hebt aan spieren en gewrichten. Naast oefentherapie kan een fysiotherapeut ook massages geven om de klachten te verhelpen.

sportmasseur Bij een sportmasseur kun je terecht voor een sportmassage. Een sportmassage verbetert de doorbloeding in de spieren. Dit helpt blessures te voorkomen en zorgt voor een sneller herstel van de spieren.

huidtherapeut Een huidtherapeut past (bindweefsel)massage toe op een zieke of beschadigde huid, meestal op basis van medische indicatie. Veelvoorkomende indicaties zijn littekens, acne en oedeem. Cliënten worden vaak doorverwezen door de huisarts of een specialist.

HOOFDSTUK 12 MASKERS EN PAKKINGEN


algenmasker Een algenmasker bestaat uit algenextract dat afkomstig is uit de zee. Het is rijk aan slijmstoffen, plantenzuren en jodium. Een algenmasker heeft een sterk hydraterende en zuiverende werking, reinigt de poriën en verwijdert dode huidcellen. De precieze werking hangt af van de soort algen dat wordt gebruikt. Een algenmasker is geschikt voor een vochtarme, vermoeide of verzwakte huid. Het masker heeft namelijk een sterk hydraterende werking. Door het jodium in het masker is een algenmasker een contra-indicatie voor mensen met een schildklierafwijking.

vliesmasker Een vliesmasker is een vlies dat is geïmpregneerd met werkstoffen. Vaak zijn ze voorgevormd en hoef je ze alleen maar op het gezicht van de cliënt te leggen. Ze kunnen ook bestaan uit een soort gellaag die je op de huid van de cliënt aanbrengt. De gel droogt op, waarna je het masker als een vlies kunt verwijderen. Vliesmaskers zijn eenvoudig aan te brengen en te verwijderen. De werking van vliesmaskers hangt af van de gebruikte werkstoffen.

24

25

25

24

23

23

Algenmasker/-pakking

Crèmemasker

Gel-/geleimasker

Groene kleimasker

Modelagemasker/gipsmasker

Paraffi nemasker/-pakking

Plastifi cerend masker

Poedermasker

masker/pakking indicaties contra-indicaties

acne

afslanken

darmklachten/ontslakken

sinaasappelhuid (panniculose)

verslapte huid

onzuivere huid

oudere huid

vochtarme huid

atrofi sche huid

beschadigde huid

ruwe huid

droge huid

gevoelige huid

vochtarme huid

acne

beschadigde huid

ruwe huid

droge huid

gevoelige huid

onzuivere huid

oudere huid

vette huid

vochtarme huid

acne

oudere huid

onzuivere huid

vette huid

slecht doorbloede huid

atrofi sche huid

droge huid

onzuivere huid

oudere huid

vette huid

vochtarme huid

acne

onzuivere huid

pijnlijke spieren

ruwe huid


verslapte huid

vette huid

vochtarme huid

atrofi sche huid

verslapte huid

oudere huid

acne

onzuivere huid

vette huid

hartklachten

hoge bloeddruk

hyperfunctie van de schildklier

kanker

overgevoeligheid voor werkzame stoffen en

hulpstoffen

zwangerschap


hulpstoffen


hulpstoffen


hulpstoffen

vochtarme huid

claustrofobie

huid met roodheden

koorts


hulpstoffen

claustrofobie

huid met roodheden


hulpstoffen


hulpstoffen

claustrofobie


hulpstoffen

vochtarme huid

Tekstuele toevoeging (pagina 235) - Indicaties en contra-indicaties van maskers en pakkingen (deel 1)

Vliesmasker

Zuurstofmasker

Lijnzaadpakking

Modderpakking

Oliepakking

Vochtpakking

Witte kleipakking

masker/pakking indicaties contra-indicaties

atrofi sche huid

ruwe huid

droge huid

gevoelige huid

onzuivere huid

oudere huid

vette huid

vochtarme huid

acne

onzuivere huid

vette huid

vale vermoeide huid

huid met pigmentvlekjes

acne

beschadigde huid

ruwe huid

onzuivere huid

vette huid

vochtarme huid

acne

afslanken

darmklachten/ontslakken

pijnlijke spieren

reuma



verslapte huid

atrofi sche huid

ruwe huid

droge huid

oudere huid

atrofi sche huid

ruwe huid

vochtarme huid

acne

beschadigde huid

ruwe huid

gevoelige huid

oudere huid



hulpstoffen


hulpstoffen

vochtarme huid


hulpstoffen

claustrofobie

acute ontsteking

hartklachten

hoge bloeddruk


hulpstoffen

vochtarme huid


hulpstoffen


hulpstoffen


hulpstoffen

vochtarme huid

Tekstuele toevoeging (pagina 235) - Indicaties en contra-indicaties van maskers en pakkingen (deel 2)

14

HOOFDSTUK 13 MAKE-UP


kleurcontrasten Kleuren versterken elkaar of zwakken elkaar af door de invloed die de kleuren hebben op ons oog. Deze invloed wordt veroorzaakt door het contrast tussen kleuren. Er zijn zeven kleurcontrasten.1. licht-donkercontrast2. kleur-tegen-kleurcontrast3. koud-warmcontrast4. complementair contrast5. simultaancontrast6. kwaliteitscontrast7. kwantiteitcontrast

Licht – donkercontrast Een kleur kan licht of donker zijn. Lichte kleuren zijn bijvoorbeeld wit, lila, babyblauw, lichtroze, zalmroze en beige. Donkere kleuren zijn bijvoorbeeld zwart, donkerblauw, donkerbruin, antracietgrijs en donkergroen. Kleuren kun je lichter of donkerder maken door ze te mengen met wit of zwart. Bij het licht-donkercontrast wordt een lichte kleur tegen een donkere kleur gezet, bijvoorbeeld wit en zwart of geel en blauw. De aandacht wordt getrokken door de lichtste kleur. Deze lijkt naast de donkere kleur naar voren te komen. Het licht-donkercontrast wordt vaak ingezet om diepte te suggereren.

Het licht-donkercontrast kun je goed gebruiken bij het camoufleren van littekens. Een lichte kleur camouflagecrème (lichter dan de omringende huid) op een hypotrofisch litteken of diepe rimpel zorgt ervoor dat het litteken of de rimpel naar voren lijkt te komen. Het litteken of de rimpel lijkt minder diep en valt minder op. Hetzelfde geldt voor het aanbrengen van een donkere kleur camouflagecrème (donkerder dan de omringende huid) op een hypertrofisch litteken. De donkere kleur zorgt ervoor dat het litteken wat naar achteren lijkt te vallen, waardoor het minder opvalt.

Kleur-tegen-kleurcontrastBij het kleur-tegen-kleurcontrast worden twee of meer bonte kleuren naast elkaar gezet. Het grootste kleur-tegen-kleurcontrast krijg je als je de primaire kleuren of zwart en wit naast elkaar zet. De kracht van het kleur-tegen-kleurcontrast wordt minder als er secundaire of tertiaire kleuren worden gebruikt. Het kleur-tegen-kleurcontrast gebruik je als je de aandacht van een huidafwijking of minder mooi deel van het gezicht wilt halen, zonder de huid te camoufleren. Door verschillende bonte kleuren in make-up of kleding naast elkaar te zetten wordt de aandacht naar de make-up of kleding getrokken en valt de huidafwijking of het minder mooie deel van het gezicht minder op.

Licht/donker contrast

Kleur tegen kleur contrast

2626


Simultaan contrast

15

Koud-warmcontrastEen kleur kan een warm of een koud gevoel geven. Dit noem je het psychologisch effect van een kleur. Of een kleur een warm of koud gevoel geeft wordt bepaald door de ondertoon van de kleur. Onder warme kleuren vallen de kleuren waarin geel-, oranje- en roodtinten overheersen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de zon. Het zijn kleuren die activeren. Onder de koele kleuren vallen de blauw-, groen- en paarstinten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan water. Het zijn kleuren die rust geven. Warme kleuren lijken naar je toe te komen, terwijl koude kleuren verder weg lijken. Warme kleuren lijken warmer als deze naast een koude kleur staan. Bij het koud-warmcontrast wordt een koude kleur naast een warme kleur gezet.

Het koud-warmcontrast kun je goed gebruiken bij het camoufleren van een donkere huid. De warmte van de huid kun je versterken door er een koude kleur naast te zetten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een donkere huid met een rode ondertoon. Wil je de huid warmer laten lijken, gebruik dan een camouflagecrème met een koude kleur(ondertoon). Wil je de huid koeler laten lijken, gebruik dan een camouflagecrème met voldoende roodtinten.

Complementair contrastIn de kleurenster zie je dat elke primaire kleur lijnrecht tegenover een secundaire kleur ligt. De kleuren die tegenover elkaar liggen noem je de complementaire kleuren. Bij het complementair contrast wordt een primaire kleur tegen of in de buurt van een secundaire kleur gezet. Complementaire kleuren versterken elkaar als je ze naast elkaar zet: blauw valt beter op naast oranje, rood valt beter op naast groen en geel valt beter op naast paars/violet. Als je de complementaire kleuren over elkaar heen gebruikt vallen de kleuren tegen elkaar weg.

Het complementair contrast kun je goed gebruiken om delen van het gezicht te accentueren. Oranje oogschaduw laat blauwe ogen bijvoorbeeld nog blauwer lijken. Het complementair contrast gebruik je ook bij het camoufleren van huidverkleuringen. Breng bijvoorbeeld een groene camouflagecrème aan over rode plekjes in het gezicht of een gele camouflagecrème over een paarse huidverkleuring. Gebruik niet te veel van de complementaire kleur. De huid kan dan namelijk grijs worden.

SimultaancontrastEen kleur lijkt anders door de kleur waardoor het wordt omringd. Dezelfde kleur grijs lijkt op een rood vlak een andere kleur te hebben dan op een geel vlak.

Het simultaancontrast kun je goed gebruiken bij het kiezen van de juiste kleur camouflagecrème. Een camouflagecrème lijkt er op een huid met een rode ondertoon namelijk anders uit te zien dan op een huid met een gele ondertoon. Bij het bepalen van de juiste kleur moet je daarom rekening houden met de kleur(ondertoon) van de omringende huid.

Warm/koud

Complementair contrast

Simultaan contrast

26

16

KwaliteitscontrastKleuren kun je lichter of donkerder maken door ze te mengen met wit of zwart. Hiermee verandert ook de verzadiging van de kleur. De kleuren uit de kleurencirkel noem je verzadigde (ook wel zuivere) kleuren, kleuren die zijn gemengd met wit of zwart noem je onverzadigde kleuren. Bij het kwaliteitscontrast wordt een heldere, verzadigde kleur of tint naast een vertroebelde, onverzadigde kleur of tint gezet. De grootte van het contrast hangt af van de hoeveelheid wit of zwart die aan een kleur is toegevoegd. Het kwaliteitscontrast wordt vaak ingezet om diepte te suggereren. Het kwaliteitscontrast gebruik je om diepte te suggereren.

KwantiteitscontrastElke kleur heeft zijn eigen kleurkracht. De kleurkracht van kleuren wordt uitgedrukt met een cijfer. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de kleurkracht.• geel: 9• oranje: 8• rood: 6• violet (paars): 3• blauw: 4• groen: 6

Aan de cijfers (kleurkracht) kun je zien dat oranje twee keer krachtiger is dan blauw. Om een blauw vlak te krijgen met een even grote kleurkracht als een oranje vlak, moet het blauwe vlak daarom twee keer zo groot zijn als het oranje vlak. Rood en groen hebben dezelfde kleurkracht. Voor deze kleuren is dus een even groot kleurvlak nodig. Bij het aanbrengen van make-up gebruik je het kwantiteitscontrast om kleuren krachtig of minder krachtig over te laten komen.


In plaats van rouge kun je ook bronzingpoeder gebruiken. Bronzingpoeder geeft de huid een natuurlijke tint en extra glans. Bronzingpoeders zijn er in poederbolletjes en compacte vorm. Soms bevatten ze glans of glitter. Je brengt de poeder aan met een poederkwast.


Voor het camoufleren van puistjes, kleine oneffenheden en kringen gebruik je een concealer. Een concealer is een sterker gekleurde foundation met een goede dekking. Vaak gebruik je een concealer voordat je een foundation aanbrengt.


Een kajalpotlood is een eyeliner, gemaakt van houtskool (kohl). Daarom noem je een kajalpotlood ook wel een kohlpotlood. De meest gebruikte kleuren zijn zwart en bruin. Om strakke lijnen aan te brengen, moet het potlood een scherpe punt hebben. Een kajal eyeliner is er ook in poedervorm. Met een vochtig puntig penseeltje breng je de poeder in een lijn aan rondom de ogen.

Kwaliteitscontrast

Kwantiteitscontrast

26

27

28

29

27

29

28


17


correctie van een brede onderkaak Bij een brede onderkaak is de onderkaak breder dan de rest van het gezicht. Breng foundation aan op de zijkanten van de onderkaak in een tint donkerder dan de huidskleur. Hiermee krijg je een schaduweffect waardoor de kaak smaller lijkt.


correctie van kringen onder de ogen Kringen onder de ogen zijn meestal donkerder dan de omringende huid. Breng op de kringen camouflage of foundation aan in een tint lichter dan de huidskleur. Door de huid onder de ogen op te lichten krijgen de ogen een frisse uitstraling. Blauwe kringen onder de ogen kun je camoufleren met een camouflageproduct met een oranje ondertoon.

correctie van wallen onder de ogen Bij wallen onder de ogen hangt de huid onder de ogen naar beneden en komt naar voren. Breng een donkere matte oogschaduw aan op het bovenooglid en op de wallen. Op de wallen kun je ook een camouflageproduct aanbrengen. Laat beide oogleden in de buitenooghoek op elkaar aansluiten. De donkere matte oogschaduw dringt het uitgezakte ooglid iets terug.


Fotomake-upEen glimmende huid reflecteert het felle licht van de foto- of filmcamera. Dit veroorzaakt overstralingen (witte vlekken) op het beeld. Make-up voor foto’s is vooral bedoeld om de effecten van het felle licht tegen te gaan.

Een fotomake-up kun je als volgt aanbrengen:1. Breng de foundation dekkend en egaal aan. Neem ook de oren mee om

kleurverschil op de foto te voorkomen.2. Breng camouflage aan onder de ogen, langs de neusvleugels, in de

neuslippenplooi en in de mondhoeken. Kies een kleur in de tint van de huid of één tint lichter.

3. Poeder de huid goed af om glimmen te voorkomen. Voorkom lichtreflectie door ook de hals en schouders zorgvuldig af te poederen. Breng extra poeder aan op de kin, op de neuspunt en onder de ogen om deze delen terug te dringen.

4. Breng donkere gezichtspoeder aan onder het jukbeen, langs de slapen, langs de kin en onder de kaakcontour.

5. Breng oogpotlood aan langs het boven- en onderooglid en in de arcadeboog. Vervaag de harde potloodlijnen met een penseel.

6. Breng donkere oogschaduw aan langs het boven- en onderooglid en in de arcadeboog. Druk de oogschaduw met een penseel in de potloodbasis. Zorg voor een mooie overloop naar de huid, door de oogschaduw te vervagen met een naturelle tint oogschaduw.

7. Krul de wimpers met een wimperkrultang. Breng mascara aan op de boven- en onderwimpers.

30

31

32

30

31

32

18

8. Werk de wenkbrauwen bij met een wenkbrauwpoeder. Zet eerst de onderkant aan. Werk de poeder daarna uit naar boven.

9. Breng een matte lichte blusher aan op het jukbeen. 10. Breng een neutrale tint lippenstift aan op de lippen.

HOOFDSTUK 14 WIMPERS EN WENKBRAUWEN VERVEN


Bij het verven van wimpers en wenkbrauwen moet je rekening houden met drie mogelijke risico’s. • Wimperverf in de ogen van de cliënt: wimperverf kan schade aanbrengen aan

de ogen van de cliënt. Adviseer de cliënt haar ogen tijdens de behandeling gesloten te houden. Geef een oogbadje als er toch verf in de ogen van de cliënt komt. Je kunt ook speciale oogdruppels toedienen die roodheid en irritatie tegen gaan.

• Verkeerde verhouding verf en activator: als je te veel ontwikkelvloeistof (activator) gebruikt kan de verf schade aanbrengen aan de ogen van de cliënt. Controleer daarom goed of je de juiste verhouding gebruikt.

• Te hoog percentage waterstofperoxide: een te hoog percentage waterstofperoxide brengt schade aan de ogen en oogleden van de cliënt aan. Controleer daarom goed of je waterstofperoxide gebruikt van maximaal 10%.

• Irritatie van de huid door het gebruiken van beschermingscrème: de cliënt kan overgevoelig zijn voor de bestanddelen in de beschermingscrème. Vraag de cliënt voorafgaand aan de behandeling of zij overgevoelig is voor bepaalde werkstoffen of hulpstoffen.

HOOFDSTUK 15 COSMETISCHE HAND- EN VOETVERZORGING


Een handcrème met minerale vetten, zoals paraffine en vaseline, heeft een beschermende werking. Een handcrème met dierlijke of plantaardige vetten heeft een verzorgende werking. Deze vetten kunnen namelijk in de huid dringen. Verzorgende handcrèmes zijn vaak vetter van samenstelling en worden meestal ’s nachts gebruikt.


massagecrème/massageolie Met massagecrème of massageolie masseer je gemakkelijk de handen. De crème of de olie zorgt ervoor dat je goed glijdende bewegingen kunt maken tijdens de massage. Een massagecrème of –olie heeft vaak een verzorgende werking.

33

34

35

33

34

35

32

HOOFDSTUK 13 MAKE-UPHOOFDSTUK 14 WIMPERS EN WENKBRAUWEN VERVENHOOFDSTUK 15 COSMETISCHE HAND- EN VOETVERZORGING

19


Het aanbrengen van een French manicure lijkt op het lakken van de nagels met één kleur. Bij een French manicure gebruik je ook een basecoat, een basislak en een topcoat. De basecoat en de topcoat breng op de dezelfde manier aan als bij het lakken van de nagels met één kleur. De basislak breng je op de volgende manier aan:1. Breng witte lak gelijkmatig aan op de vrije top van de nagel. 2. Laat de witte lak drogen.3. Breng een natuurlijke tint gelijkmatig aan op de gehele nagel. Strijk vanaf één

millimeter van de nagelriem naar het nageluiteinde toe.4. Laat de laklaag drogen. Tekstuele toevoeging (pagina 289)

indicaties en contra-indicaties voor de cosmetische handen voetverzorgingDe volgende aandoeningen zijn indicaties voor de behandeling:• broze, brokkelige en snel inscheurende nagels;• nagelgroeven (overlangs);• splijtende nagels;• weke nagels;• witte vlekjes in de nagelplaat.

Bij de volgende aandoeningen mag je geen hand- of voetverzorging uitvoeren:• allergie voor de gebruikte producten, hulpstoffen en werkzame stoffen;• beschadigde huid rond de nagels;• diabetes;• fijt;• ingegroeide nagels;• kalknagels;• nageleczeem;• nagelgroeven (dwars);• ontstekingen van het nagelbed en de nagelwallen;• schimmelinfectie;• wratten.

36

37

36

37

20


Een huisarts stelt diagnoses, behandelt ziekten en verwondingen en geeft advies voor het voorkomen van veel voorkomende aandoeningen. Een huisarts kan ook doorverwijzen naar andere specialisten en geneesmiddelen voorschrijven.

Een schoonheidsspecialist behandelt alleen gezonde voeten en nagels. Je beperkt je dus tot de cosmetische voetverzorging. Klanten met voetklachten kun je adviseren om naar een (medisch) pedicure te gaan. Een (medisch) pedicure behandelt voetklachten zoals wratten, likdoorns, kalknagels, ingegroeide nagels en traumanagels.

Een diëtiste geeft voorlichting over dieet, voeding en gezondheid. Ze helpt cliënten om op een verantwoorde manier af te vallen of aan te komen en bij het behouden van een gezond gewicht. Ook begeleidt ze cliënten bij het bereiken van een gezonde leefstijl.


adviseren Adviseren en verkopen begint met het wekken van vertrouwen bij de cliënt. Luister daarom goed naar de verwachtingen, koopwensen en motieven van de cliënt en richt daarop je verkoopargumenten of advies. Formuleer je argumenten zodanig dat de cliënt er de voordelen van inziet. Gebruik je vakkennis, maar neem de cliënt wel serieus. Hiermee overtuig je de cliënt van jouw deskundigheid. Let erop dat de echte wens of het echte probleem van de cliënt soms lastig is te achterhalen. Je moet dan goed doorvragen om de verborgen wens te achterhalen.


de SPIN-methodeIn een verkoop- of adviesgesprek kun je gebruik maken van de SPIN-methode. De afkorting SPIN staat voor Situatievragen, Probleemvragen, Implicatievragen en Nut- en noodzaakvragen. Deze vier soorten vragen stel je achtereenvolgens om een succesvol verkoopgesprek te voeren.

situatievragen Met situatievragen breng je de situatie van de cliënt in kaart. Je gaat bijvoorbeeld na of de cliënt al ervaring heeft met een behandeling of product. Als je de cliënt al wat beter kent, kun je deze vragen overslaan.

probleemvragen Door het stellen van probleemvragen breng je het probleem of de specifieke vraag van de cliënt in kaart. Je gaat na of er nog meer problemen zijn waarvoor je een oplossing zou kunnen bieden.

HOOFDSTUK 16 ADVISEREN EN VERKOPEN

38

39

40

38

39

40

HOOFDSTUK 16 ADVISEREN EN VERKOPEN

21

implicatievragen Met implicatievragen kun je de cliënt bewust maken van de ernst en of urgentie van de aankoop van een product of de behandeling. Het doel van deze vragen is om de cliënt bereid te maken voor de aankoop van het product of de behandeling.

nut- en noodzaakvragen Het belangrijkste van nut- en noodzaakvragen is om de cliënt zelf te laten nadenken over de voordelen van het product of de behandeling.

Een voorbeeldEen cliënt met acne komt bij jou in de salon. Als je gebruik maakt van de SPIN-methode kun je de volgende vragen stellen:

Situatievraag: Hoe lang heeft u al last van acne?Probleemvraag: In welke situaties is de acne het hevigst?Implicatievraag: Hoe beïnvloedt de acne uw dagelijks leven?Nut- en noodzaakvraag: Hoe denkt u dat u zich zult voelen na afloop van deze behandeling?

40

notities

Katern Beauty Level Basics

Documents

Transcript of Katern Beauty Level Basics