Graduation name cards · Web view30.8 antwoord 6De frequentie van individuen met een heterozygoot...

4
vraag vraag vraag vraag vraag vraag vraag vraag vraag vraag 2 Bij Hardy Weinberg geldt p 2 + 2pq + q 2 = 1. Waar staan de verschillende onderdelen van de formule 1 Welke twee formules horen bij het Hardy-Weinberg principe? 4 Waar staat q voor in de formule p+q=1? 3 q = 0.2 bereken p. 6 Wat weet je van een populatie als je 2pq uitrekent? 5 Wat weet je als je q 2 kunt berekenen? 8 36% van de populatie is homozygoot recessief voor vaste oorlellen. Wat is de frequentie van het 7 Waar staat p voor in de formule p+q=1? 10 68% van de allelen in een populatie is dominant. Bereken q. 9 68% van de allelen in een populatie is dominant. Hoeveel procent van de allelen is recessief?

Transcript of Graduation name cards · Web view30.8 antwoord 6De frequentie van individuen met een heterozygoot...

Page 1: Graduation name cards · Web view30.8 antwoord 6De frequentie van individuen met een heterozygoot recessief genotype antwoord 5De frequentie van individuen met een homozygoot recessief

vraag vraag

vraag vraag

vraag vraag

vraag vraag

vraag vraag

2

Bij Hardy Weinberg geldt p2 + 2pq + q2 = 1. Waar staan de

verschillende onderdelen van de formule voor?

1

Welke twee formules horen bij het Hardy-Weinberg principe?

4

Waar staat q voor in de formule p+q=1?

3

q = 0.2 bereken p.

6

Wat weet je van een populatie als je 2pq uitrekent?

5

Wat weet je als je q2 kunt berekenen?

8

36% van de populatie is homozygoot recessief voor vaste

oorlellen. Wat is de frequentie van het recessieve allel?

7

Waar staat p voor in de formule p+q=1?

10

68% van de allelen in een populatie is dominant. Bereken q.

9

68% van de allelen in een populatie is dominant. Hoeveel

procent van de allelen is recessief?

Page 2: Graduation name cards · Web view30.8 antwoord 6De frequentie van individuen met een heterozygoot recessief genotype antwoord 5De frequentie van individuen met een homozygoot recessief

antwoord antwoord

antwoord antwoord

antwoord antwoord

antwoord antwoord

antwoord antwoord

1

q + p = 1 en p2 + 2pq + q2 = 1

2

Frequentie homozygoot dom. f(AA) = p2Frequentie heterozygoten f(Aa) = 2pqFrequentie homozygoot reces. f(aa) = q2

3

0.8

4

De frequentie recessieve allelen in een populatie

5

De frequentie van individuen met een homozygoot recessief

genotype.

6

De frequentie van individuen met een heterozygoot recessief

genotype

7

De frequentie dominante allelen in een populatie

8

0.6

F(aa)= q2 = 0.36q = 0.6

9

32%

10

0.32

p=0.68q=1-p=1-0.68=0.32

Page 3: Graduation name cards · Web view30.8 antwoord 6De frequentie van individuen met een heterozygoot recessief genotype antwoord 5De frequentie van individuen met een homozygoot recessief

vraag vraag

vraag vraag

vraag vraag

vraag vraag

vraag vraag

12

Gegeven is dat q=0.45. Bereken welk percentage van de mensen

homozygoot recessief is voor deze eigenschap.

11

68% van de allelen in een populatie is dominant. Hoeveel procent van de individuen heeft

een recessief homozygoot genotype.

14

Waar staat q voor?

13

60% van de mensen is homozygoot dominant voor een

eigenschap. Bereken de frequentie heterozygote genotypes.

16

p is 0.64. Bereken q

15

p is 0.7. Welk percentage individuen is homozygoot

dominant?

18

15 van de 100 allelen in een populatie is recessief. Hoe veel

individuen hebben een homozygoot recessief genotype?

17

26 van de 100 allelen in een populatie is recessief. Hoe veel

individuen hebben een homozygoot dominant genotype?

20

27 van de 100 allelen in een populatie is recessief. Wat is de

frequentie van individuen met een homozygoot dominant genotype?

19

26 van de 100 allelen in een populatie is recessief. Hoeveel

procent van de individuen hebben een heterozygoot genotype?

Page 4: Graduation name cards · Web view30.8 antwoord 6De frequentie van individuen met een heterozygoot recessief genotype antwoord 5De frequentie van individuen met een homozygoot recessief

antwoord antwoord

antwoord antwoord

antwoord antwoord

antwoord antwoord

antwoord antwoord

11

10%

p=0.68 q= 1-q = 1-0.68=0.32

f(aa)=q2=0.322=0.10 *100%= 10%

12

20%

f(aa)=q2=0.452=0.20*100%=20%

13

0.35

P2=0.6 dus p=0.775q=1-p =1-0.775=0.225

f(Aa)=2pq=2*0.775*0.225=0.35

14

De frequentie recessieve allelen in een populatie

15

49%

f(AA)=p2=0.72=0.49 *100%= 49%

16

0.36

17

Ongeveer 28 individuen

q=0.26 p= 1-0.26 = 0.74f(AA)= p2 = 0.742 = 0.55

0.55 * 50 (100 allelen is 50 individuen)= 27.5

181 individu

q=0.15f(aa)= q2 = 0.020.02 * 50 (100 allelen is 50 individuen)= 1

19

38%

q=0.26p= 1-q = 1-0.26 = 0.74

f(aA)=2pq=2*0.74*0.26= 0.3840.384*100%=38%

20

0.55

q=0.27 p= 1-q = 1-0.27 = 0.74f(AA)=p2=0.742=0.55