gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  ·...

23
1. Vermist! Ik weet het nog als de dag van gisteren. Ik was pas 5 maar was dolblij dat ik eindelijk weg mocht. ‘BUDDY!’ riep een schelle stem van onder aan de trap. Ik haastte me naar beneden en onder aan trap stond Hilde. Ze keek me boos aan en riep half dronken dat ik op moest rotten, anders kwam ik te laat op school. Ik pakte mijn tas en liep naar buiten waar Roy op me stond te wachten. Ik pakte mijn fiets en ging naast hem staan. ’Wwat een kutwijf is dat zeg,’ zei ik tegen hem. Hij lachte, porde me tegen mijn arm en fietste snel weg. Ik ging achter hem aan en haalde hem in. Vlakbij zijn school ging hij naar rechts en ik ging zelf verder. Eenmaal op school aangekomen kwam ik mijn vrienden tegen en liepen we richting de klas. Onderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders, tegen. Hij heet zo door zijn roodgeverfde haar. Ik pakte zijn tablet uit zijn rugzak en smeet hem op de grond. Hij bukte om hem op te rapen en Daniel gaf hem een trap. We liepen lachend verder en het voelde alsof we een strijd gewonnen hadden. We kwamen het biologielokaal binnen en we zagen op tafel een dode kikker liggen. Het rook er naar paardenstront. Ik ging zitten en leunde eens lekker achterover. Mijn cijfers waren dan wel niet al te best maar ik had geen zin om op te letten. De dag verliep vlekkeloos. Eenmaal thuis aangekomen zaten mijn gemene pleegouders voor de eerste keer in een lange tijd samen nuchter op de bank. Ze zeiden dat ik moest gaan zitten, omdat ze iets tegen me moesten zeggen. Ik had er geen zin in maar ik ging toch zitten omdat ik wist dat ik anders in de problemen zou komen. Antonio nam het woord en zei boos tegen me dat als ik mijn diploma niet zou halen hij me terug naar het weeshuis zou brengen. Ik schrok ervan en dacht bij me zelf: ‘ik kan maar een ding doen.’ Ik werd wakker om vijf uur ’s ochtends en realiseerde me dat ik vandaag weg zou lopen. Ik stopte mijn geboorte-acte in mijn tas en sloop zachtjes de trap af. Ik hoorde Antonio snurken. Ik liep naar de deur en keek nog een keer achterom. Het huis waar ik 12 jaar in had gewoond ging ik nu voorgoed achter me laten. Ik pakte mijn fiets en ging richting station Bussum. Toen ik aankwam op het perron stond de trein richting Schiphol er al. Ik kocht een kaartje van het geld dat ik van Hilde had gestolen. Ik stapte in de trein en deed mijn oortjes in. Bij station Weesp kwam er een man naast me zitten. Hij zag er geheimzinnig uit. Hij had een

Transcript of gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  ·...

Page 1: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

1. Vermist!Ik weet het nog als de dag van gisteren. Ik was pas 5 maar was dolblij dat ik eindelijk weg mocht.

‘BUDDY!’ riep een schelle stem van onder aan de trap. Ik haastte me naar beneden en onder aan trap stond Hilde. Ze keek me boos aan en riep half dronken dat ik op moest rotten, anders kwam ik te laat op school. Ik pakte mijn tas en liep naar buiten waar Roy op me stond te wachten. Ik pakte mijn fiets en ging naast hem staan. ’Wwat een kutwijf is dat zeg,’ zei ik tegen hem. Hij lachte, porde me tegen mijn arm en fietste snel weg. Ik ging achter hem aan en haalde hem in. Vlakbij zijn school ging hij naar rechts en ik ging zelf verder.

Eenmaal op school aangekomen kwam ik mijn vrienden tegen en liepen we richting de klas. Onderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders, tegen. Hij heet zo door zijn roodgeverfde haar. Ik pakte zijn tablet uit zijn rugzak en smeet hem op de grond. Hij bukte om hem op te rapen en Daniel gaf hem een trap. We liepen lachend verder en het voelde alsof we een strijd gewonnen hadden. We kwamen het biologielokaal binnen en we zagen op tafel een dode kikker liggen. Het rook er naar paardenstront. Ik ging zitten en leunde eens lekker achterover. Mijn cijfers waren dan wel niet al te best maar ik had geen zin om op te letten. De dag verliep vlekkeloos.

Eenmaal thuis aangekomen zaten mijn gemene pleegouders voor de eerste keer in een lange tijd samen nuchter op de bank. Ze zeiden dat ik moest gaan zitten, omdat ze iets tegen me moesten zeggen. Ik had er geen zin in maar ik ging toch zitten omdat ik wist dat ik anders in de problemen zou komen. Antonio nam het woord en zei boos tegen me dat als ik mijn diploma niet zou halen hij me terug naar het weeshuis zou brengen. Ik schrok ervan en dacht bij me zelf: ‘ik kan maar een ding doen.’

Ik werd wakker om vijf uur ’s ochtends en realiseerde me dat ik vandaag weg zou lopen.Ik stopte mijn geboorte-acte in mijn tas en sloop zachtjes de trap af. Ik hoorde Antonio snurken. Ik liep naar de deur en keek nog een keer achterom. Het huis waar ik 12 jaar in had gewoond ging ik nu voorgoed achter me laten. Ik pakte mijn fiets en ging richting station Bussum. Toen ik aankwam op het perron stond de trein richting Schiphol er al. Ik kocht een kaartje van het geld dat ik van Hilde had gestolen. Ik stapte in de trein en deed mijn oortjes in. Bij station Weesp kwam er een man naast me zitten. Hij zag er geheimzinnig uit. Hij had een zwarte hoed op en leren lakschoenen aan. Hij bleef me maar aanstaren. Toen we aankwamen op Schiphol stapte ik uit en daarna de man ook.

Ik zag op het bord staan dat het vliegtuig naar Nice over een half uur vertrok. Ik liep naar de balie en kocht een ticket. Ik schrok van het bedrag en keek in mijn zak of ik zoveel mee had, gelukkig wel. In het vliegtuig belde Hilde me, maar ik nam niet op. De man uit de trein kwam het vliegtuig binnen en ging naast me zitten. ‘Zo, hoe gaat het,’ zei hij. Ik keek hem een beetje raar aan maar gaf toch antwoord. ‘Wat gaat jou dat aan?’ zei ik eigenwijs. De man keek stomverbaasd. ‘Je bent in ieder geval nooit veranderd,’ zei hij beetje in zichzelf. Ik vond het een beetje raar, en vroeg hem hoe hij dat kon weten. ‘Ik weet wie je ouders zijn,’ zei hij en hij liep geheimzinnig weg. Ik wilde achter hem aan

Page 2: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

lopen, maar door de microfoon zei de piloot dat iedereen moest gaan zitten, we gingen opstijgen.

Langzamerhand kwamen we steeds dichter bij Nice en de man zag ik nergens meer. Bij aankomst op het vliegveld stond de bus er nog niet. Ik wachtte ongeveer vijf minuten totdat de bus kwam. Zonder ook maar enig idee waar ik heen wilde stapte ik in de bus en ging zitten. Ik keek naar het mooie uitzicht met aan de rechterhand de zee. Thuis had ik al een hotelletje geboekt. En over tien minuten zou ik er zijn.Ik chatte op mijn telefoon met Rooie Donders:

Hey vetzak!Waar zit je?

Wat gaat jou dat aan? Niks, maar ik vind het

wel fijn dat je weg bent!Zeg rare haal ff mijnproefwerk frans in. Of ik trap je de wc pot in.

Hoe wil je dat doen nu je weg bentIk kom terrug, Gna gna gna!

De vrouw naast me, tikte me aan en wees naar een bord. Ik verstond niet goed wat ze zei, en keek naar de foto op het bord. Ik schrok ervan en zag mijn eigen gezicht op het scherm. Er stond heel mijn naam met het woord vermist erbij. Ik dacht bij mezelf, ‘hoe kan dit helemaal in Nice worden uitgezonden?Zouden de kwade pleegouders zich zorgen maken om mij?’

Ik kwam aan bij het hotel en keek naar mijn kamer. Het was niet heel groot maar groot genoeg. Ik deed mijn raam open en keek naar buiten. Buiten stond de man met de zwarte hoed. Ik deed m’n raam weer dicht en rende naar beneden. Ik deed de deur open en vroeg aan de man waarom hij mij volgde. ‘Ik heb een aanwijzing.’ zei hij, ‘ik weet wat je zoekt. Je biologische ouders heten Marieke en Bas Bloemenstijn.’ Er kwam een zwarte cabriolet de hoek om en stopte precies voor ons. De man stapte in en reed weg.

Ik ging weer naar binnen en pakte mijn laptop uit mijn tas. Ik zocht mijn biologische ouders op en vond dat ze op Baptiste 66 woonden.

De volgende morgen liep ik de straat uit en vroeg aan de dichtstbijzijnde voorbijganger hoe ik het beste bij Baptiste 66 kon komen. Hij zei dat ik vijf minuten richting het oosten moest lopen. Ik liep tot ik uiteindelijk in een sloppenwijk terechtkwam. ‘Zat ik hier wel goed?’ dacht ik, ik greep naar mijn telefoon. Ik zocht op google maps of ik hier wel goed zat. Er stond dat het aan mijn rechterkant was. Er was een zandpad naar een oud vervallen huis. Ik liep het zandpad af en belde aan bij het huis.

Na veel geroffel deed er een volwassen man open en vroeg wat ik hier deed. Tot mijn verbazing sprak hij Nederlands. Ik keek hem aan en was blij dat ik hem eindelijk gevonden had. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Dus ik gooide het er maar gelijk uit. ‘Jij bent mijn vader.’ Hij schrok ervan en gooide de deur dicht. Ik ging bedroefd met mijn armen over elkaar op de stoep zitten en wachtte. Ik zag hem

Page 3: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

met mijn moeder voor een raam met elkaar praten. Ze kwamen naar buiten en zeiden dat ze me niet wilden.

Ik liep terug naar het hotel. En dacht bij mezelf dat ik terug naar Nederland moest. Eenmaal bij het hotel pakte ik mijn spullen in en wachtte bij de bushalte. Ik ging met de bus terug naar het vliegveld en kocht een ticket terug naar Nederland. In het vliegtuig dacht ik na over hoe diep ik in de put zat. Mijn ouders willen me niet, ik pest en mijn stiefouders zijn alcoholisten. ‘Ik ga m’n leven beteren!’ Ik pakte mijn laptop en zag op de schoolsite dat vanavond het schoolfeest was. Toen we geland waren pakte ik de trein naar huis en bedacht mijn plan. We kwamen aan op station Bussum. Ik pakte mijn fiets die daar nog geparkeerd stond en reed naar school.

Ondertussen was het donker geworden en stonden er overal fietsen. Ik rende naar binnen waar de directrice een toespraak hield. Ik liep het podium op en pakte de microfoon uit haar handen. Zo oprecht ik het kon zeggen, zei ik sorry tegen iedereen, tegen Rooie Donders, mijn leraren en iedereen die ik had achtergelaten. Toen ik klaar was klapte iedereen luidruchtig. Aan het eind van het feest ging ik weer naar huis. En bood mijn excuses aan. Mijn ouders beloofden niet meer te gaan drinken en ik beloofde betere cijfers te halen. ‘Ik wil je nooit meer kwijtraken,’ zei Hilde. Alles kwam weer goed.

Einde

Page 4: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

2. De verdwaalde ziel‘Je bent zo slap,’ lacht Kevin. ‘Doe niet zo gemeen!’ riep ik terwijl Kevin me duwde. Ik probeerde terug te duwen maar hij was weliswaar sterker. Uiteindelijk trok hij me mee terwijl ik tegenstribbelde, en gooide me zo de zee in...

‘Waar ben ik?’ ‘Je bent in de hemel,’ lachte een vriendelijke man me toe. ‘Ben ik verdronken?’ vroeg ik. ‘Ja, maar wees blij: je bent in de hemel. De mooiste plaats die je maar kunt bedenken. Het enige wat je moet doen is op deze wolk springen, daar helpt mijn collega je wel bij.’ Ik keek om me heen. Ik zat op een stoel op... op... de wolken! De aardige man stond een wolk verder, met een kleine sprong stond je er zo op. Ik nam een aanloop en probeerde zo van de ene wolk naar de andere te springen. Een vrouw die de collega van de aardige man was, stond klaar om me op te vangen. 3..2..1 ik sprong! Maar ik struikelde en viel zo naar beneden!

Opeens stond ik weer op aarde. Alleen dan... anders. In een ander lichaam. Ik bekeek mezelf in de winkelruit. Ik zag er knap uit, en in mijn zak had ik een hele dure telefoon. Mijn haar was zelfs bij de puntjes roodgeverfd! Ik voelde me ook een beetje anders. 50% ik en 50% iemand anders. Ik ben waarschijnlijk in het lichaam van een ander geflitst. Het voelde niet fijn om in dit lichaam te zitten. Ik had een mooie lichtroze omafiets in een hand. Opeens wist ik gek genoeg wat ik moest doen. Ik stak het zebrapad over en fietste weg.

Ik stopte bij een school. Een groepje meiden liep naar me toe. Eentje herkende ik. Dat vond ik best wel raar, misschien lag het aan dat ik in iemand anders was geflitst en dat sommige gedachten van haar nog steeds in mijn hoofd zaten. Ik deed gewoon alsof ik dat meisje was om niet op te vallen. Ik liep gewoon met de andere meisjes mee in de school.

In de klas tijdens de rekenles vroeg de juf: ‘Alexandra? Hoeveel zou deze appel kosten als hij 30% korting had?’ Normaal zou ik zoiets meteen weten. Ik vind rekenen namelijk heel vet! Alleen nu ik in het lichaam van Alexandra zat ging het wat moeilijker. Waarschijnlijk was ze heel slecht in rekenen. ‘Ik euh...’ stamelde ik. ‘Ik wil nu antwoord,’ zei de juf. En toen wees ze iemand anders aan die het antwoord meteen wist. Ik voelde me heel dom.

Ik voelde me helemaal niet thuis in dit lichaam. Ik wou weer terug naar de hemel. Ik kon ook geen zelfmoord plegen omdat de echte Alexandra dan echt dood ging. Ik fietste maar gewoon ergens heen zonder dat ik het wist. Opeens kwam ik aan bij een station. Op het bordje stond: Station Bussum. Dat was niet ver van mijn huis toen ik nog leefde. Ik woonde toen in Huizen. Ik verveelde me heel erg totdat er opeens een stem in mijn hoofd klonk: ‘Hé Nawal! Ik ben het: Albertus van de hemel. Ik wil even zeggen dat je naar de aarde bent geflitst door die val. Je bent nu in het lichaam van Alexandra Peters. Ik probeer je nu terug te flitsen, maar dat is heel moeilijk. Krgg... Krggg... ik kan niet zo goed met je communiceren...kgg.’

Ik werd wakker en het was alweer ’s ochtends. Ik stond op. Hè? Ik lag opeens in een bed. Lag ik überhaupt te slapen? Ik herinnerde me niks meer. Ik lag in een meisjeskamer. Ik stond op en bekeek mezelf in de spiegel. Ik was geen Alexandra meer. Ik had een slotjesbeugel en sproeten. Ik had erg krullend haar en blauwe ogen. Ik rook parfum. Ik begon met een ochtendroutine dat elk meisje zou doen. Haren kammen, tanden poetsen, enz enz. Ik merkte dat ik best slecht zag. Misschien had ik een bril... ik keek de kamer rond. Op het nachtkastje stond een

Page 5: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

hemelblauwe bril. Ik zette die op en zag opeens veel scherper. Als ik eerlijk moest zijn vond ik dit lichaam een beetje nerdy.

Ik liep door het huis. Op de kalender zag ik dat het zaterdag was. Geen school, zou ik altijd normaal gaan chillen op de bank. Maar in dit lichaam heb ik opeens erg zin gekregen om een paar rekensommetjes te maken. Dat klinkt idioot, maar ik had er gewoon zin in.

Een man met donker haar kwam de trap af. Dat moest mijn vader zijn. ‘Hé schat, lekker geslapen?’ Ik knikte. Opeens keek hij me bedachtzaam aan. ‘Had jij vandaag niet naar tekenles moeten gaan?’ ‘Eh... om hoe laat was het ook al weer?’ vroeg ik. ‘Half elf, je hebt nog maar een half uurtje, dus pak je spullen en ga!’ Ik pakte wat spullen waar ik van zou denken dat je ze bij tekenles nodig zou hebben. Ook deze keer wist ik precies de weg.

‘We dachten dat je nooit zou komen,’ lachte een vrouw bij de ingang. Ik werd rood. ‘Ga maar gauw zitten,’ zei de vrouw. Ik nam plaats aan een leeg tafeltje. We kregen eerst uitleg en daarna moesten we tekenen. De opdracht was om een boom te tekenen. Ik was voor mijn dood altijd heel slecht in tekenen. Maar deze keer ging het echt heel makkelijk en het was ook heel mooi, vond ik. Ik was trots op mezelf. ‘Ik ben beter van je gewend,’ mompelde de vrouw. Mijn mond viel open van verbazing. Dit niet mooi vinden!? Wat ben je dan voor tekenlerares, dacht ik. Ik vouwde de tekening een paar keer dubbel en hield hem vast. En op dat moment...

Opeens liep ik op het zandpad dat aan de zee lag. Ik had één oordopje in (waarschijnlijk de ander kwijtgeraakt) en luisterde muziek op een kleine tablet. Dit lichaam was veel ouder dan ik ben. Ik was 12 en dit lichaam iets van 16! Dat is een slechte combinatie want ik ben nog niet begonnen in de pubertijd en zij is er al bijna mee klaar! Dat is denk ook de reden waarom ik er meteen daarna ben uitgeflitst...

Ik zweefde rond. Het leek erg op de ruimte. Ik was niet de enige. Er waren best veel mensen, allemaal waren ze een beetje doorzichtig. Opeens tikte iemand tegen mijn schouder aan. Ik draaide me om en zag een man. ‘Ben je hier nieuw? Ik heb medelijden met je,’ zei hij. ‘Eh... hoezo?’ ‘Kijk goed naar al die mensen,’ vervolgde hij zijn verhaal. ‘Zie je iets bijzonders aan ze?’ ‘Ja, ze zijn doorzichtig,‘ antwoordde ik. ‘Er is nog iets...’ hij kuchte. Ik keek goed naar al die mensen. Ik zag... ik zag... ‘Het lijkt net... alsof ze allemaal een beetje verdrietig kijken,’ zei ik. ‘Dat zijn ze ook, want wie hier eenmaal is komt er niet meer uit.’ Ik schrok. ‘Bedoelt u..u..’ ‘Ja dat bedoel ik, wen er maar aan meissie,’ antwoordde hij. Ik begon spontaan te huilen, en niemand reageerde. Ik besloot om mijn tijd hier nuttig te maken door verhalen te verzinnen en de tafels op te noemen. En zo ging er één week voorbij...

Ik voelde me langzamerhand steeds depressiever worden. Dat zal iedereen wel worden als je een week lang niets doet. Ik was bezig met de tafel van 89 totdat alle mensen erg opgewonden werden. Dat is erg abnormaal in deze ruimte, dus bedacht ik poolshoogte te gaan nemen bij de juichende en blije mensen. Ik wrong me er tussen en zag ...Albertus!‘Nawal? Ben jij dat?’ terwijl hij mij aankeek. ‘Eh...’ even lijkt het alsof ik spontaan mijn naam lijk te vergeten. ‘Ik geloof het wel,’ stamelde ik. ‘Mooi zo, kom maar met mij mee.’ Albertus pakte mijn hand vast en samen liepen we naar de cirkel. Zijn collega was er ook. Hij hief zijn staf omhoog. En riep een spreuk, maar op dat moment had ik jeuk aan mijn been waardoor mijn hand de zijne losliet. Ik flitste half mee...

Page 6: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

Ik zat op de bank een videospel te spelen met de controller in mijn hand. Meteen liet ik de controller vallen. Ik... Ik... ben niet in de hemel dacht ik teleurgesteld. Ik wou opstaan en wegrennen toen ik besefte dat ik in een ander lichaam zat. Ik bekeek mezelf in de spiegel. Ik was een jongen... Ik wist eigenlijk niet wat ik erover moest denken. Het voelde... tja fijn! Ik wil heel graag in dit lichaam blijven! Lijkt me zo...FLITS! Ik vloog alweer door de ruimte. Alleen deze keer heel snel. Ik zag ook deze keer de bedroefde mensen niet. Ik zag wel blije mensen voorbijflitsen. Bijv. iemand die net zijn diploma had gehaald en praatte met een microfoon in zijn hand. Ik bleef doorvliegen totdat ik weer terug in de hemel kwam...

‘Het is gelukt,’ riep Albertus blij. Naast hem stond de ziel van die jongen waarvan ik net in het lichaam zat. Hij keek niet boos eerder zelfs een beetje blij. ‘Zo Richard, je kan weer naar je eigen lichaam,’ zei Albertus. Richard keek opeens minder blij.‘Meneer,’ vroeg hij zachtjes, ‘ik wil niet terug naar mijn eigen lichaam.’ ‘Waarom niet?’ vroeg Albertus verbaasd. ‘Ik word gepest.’ ‘Ik ook,’ zei ik. ‘En ik wil ook niet naar mijn eigen lichaam,’ zei ik. Nu keek Albertus nog verbaasder. ‘Word jij ook gepest?’ Ik knikte. ‘Ik wil ook een nieuw leven opbouwen,’ zei Richard. ‘Ik ook,’ antwoordde ik. Het werd even stil. ‘Dan stel ik voor om... nou mijn plan is eigenlijk tegen alle regels maar voor jullie maak ik een uitzondering. Goed, waar was ik? Oja We kunnen misschien zorgen dat jullie van lichaam kunnen veranderen, lijkt het jullie wat?’ ‘Jaa’ riepen ik en Richard tegelijk. ‘Weten jullie zeker dat...’ ‘Jaahaa,’ riep Richard verveeld. ‘Het gaat gebeuren op: 3..2..1’ FLITS!

1 Nawal/ 2 Richard: ‘Wakker worden,’ riep moeder. ‘Ga al, k ga al,’ mompelde ik slaapdronken. Ik deed mijn dagelijkse routine en fietste daarna naar school. Op school kwamen mijn beste vrienden al aanlopen. ‘Hee, Richard hoe gaat-ie?’ ‘Goed,’ zei Richard blij.Hij was hartstikke blij met zijn leven.

1 Richard/ 2 Nawal: ‘Morgen naar de bios?’ vroeg een van Nawals vriendinnen.‘Tuurlijk,’ giechelde Nawal. ‘Snoepie?’ vroeg Lola. ‘Mmmm lekker,’ zei ik. Ik voelde me erg verwend tussen deze meiden. Ik ben nog nooit zo blij geweest.

‘Kijk toch hoe blij ze zijn met hun leven,’ glimlachte Albertus. ‘Ik vind het een best rare verandering,’ zei een vrouw naast hem. ‘Hoe bedoel je, Astrid?’ ‘Nou de overgang van een jongen naar een meisje... Richard is een jongen en Nawal een meisje. Gaan ze zich dan niet gedragen als een jongen of meisje?’ ‘Daar heb ik al voor gezorgd, ik heb met mijn magische krachten hun karakter een beetje veranderd,’ antwoordde Albertus. ‘Ik heb trouwens ook hun gedachten weggespoeld, van iedereen een beetje. Nawal denkt dat ze altijd Richard is geweest en andersom ook. En hun ouders, meesters/juffen,vriendjes/vriendinnetjes, en familieleden ook.’

‘Richard! Ruim je kamer eens op!’ riep Richards moeder. ‘Ben al bezig,’ zegt Richard terwijl hij alles opruimt. Wanneer hij een laatje open trekt ziet hij een merkwaardige tekening die hij ergens van herkent. Een tekening met een boom erop...

Page 7: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

3. Het MaffiameisjePiew, piew, de kogels vliegen om mijn oren. Dit is al de zoveelste keer dat we beschoten worden. Dit keer is het een vrouw met roodgeverfd haar die ons beschiet. Waarom moet het nu? Ik wilde net naar mijn BFF Felicia. Dan konden we samen op de tablet de Try not to laugh challenge doen. Dat is altijd zo leuk en nu kan dat niet door dat stomme mens! Waarom doet ze zo gemeen?! Ik zal Felicia bellen dat ik niet kan komen. Zucht. Het valt totaal niet mee om dochter van een maffiabaas te zijn. Gelukkig hoeven we niet zoveel te verhuizen. Soms blijven we een jaar! (Voor een dochter van een maffiabaas is dat weinig.) Elke dag denk ik wel eens dat het veel leuker zou zijn als ik een normaal meisje zou zijn. Mijn moeder is namelijk een maandje geleden overleden. De baas van een andere grote maffia wou een aanslag plegen op mijn vader, maar mijn moeder zat in de auto waar een bom in zat. Sindsdien pleegt mijn vader steeds meer aanslagen op hun. Ik heb niet gehuild om mijn moeder. Ik ben echt een slechte dochter. Ik ben het zo gewend dat ik een familielid kwijtraak, dat ik nooit meer huil om een dode. De enige plek waar ik me goed voel is in de zee, al mijn zorgen vallen van mijn schouders als ik de koude zee voel. De zee voelt meer als mijn thuis. O nee… de politie komt! ‘Kom Mariella, we moeten gaan!’ schreeuwt mijn vader. Zo snel als ik kan ren ik naar de auto. Binnen 2 seconden scheuren we weg. Langzamerhand kom ik weer tot rust. ‘Dat scheelde niet veel,’ zucht mijn vader. Ik kijk naar de bomen die voorbij gaan. Langzaam val ik in slaap.

Als ik wakker word lig ik mijn kamer. Ik loop naar beneden. Daar is mijn kindermeisje eten aan het koken. ‘Hoi, Nonna,’ zeg ik gapend. ‘Goedenavond, liefje.’ ‘Nonna, ik ben geen 8 meer, ik ben al 13, dus je hoeft me geen liefje meer te noemen,’ zeg ik zuchtend. ‘Ach, liefje wil je je vader gaan halen voor het eten?’ ‘Tuurlijk, Nonna.’ Ik loop de trap op naar mijn vaders kantoor. ‘Papa, we gaan eten!’ Ik hoor geschreeuw vanuit de deur. Ze zijn vast iemand aan het martelen. Ik klop op de deur.‘Papa, we kunnen eten!’ Langzaam komt mijn vader uit zijn kamer. ‘We gaan straks verder!’ roept hij naar degene die net is gemarteld. We lopen de trap af naar beneden en gaan aan tafel zitten. Ik stop de vette hamburger in mijn mond. Als we klaar zijn met eten gaan we het nieuws kijken. ‘Hier op station Bussum is een grote maffiabaas vermoord, vermoedelijk door een andere maffiabaas. Als u meer informatie hierover wilt weten, check dan zeker onze website en dat was het nieuws van vandaag.’ Papa zet de tv uit en gaat weer naar boven. ‘Nonna, ik ga slapen!’ roep ik naar de keuken. ‘Welterusten liefje!’ roept Nonna terug. Ik kleed me om en ga op het bed liggen. Hoe ga ik het goed maken met Felicia? Ik wil haar niet kwijtraken. Ik weet het! Ik ga haar morgen verrassen! Tevreden met mijn idee val ik in slaap.

De volgende ochtend kleed ik me snel aan en ga ontbijten. Mhmmm, spek met eieren. Na het ontbijten ga ik om 1 uur naar Felicia. Als ik het zandpad oploop naar de voordeur van Felicia’s huis hoor ik stemmen. ‘Waarom heb je Mariella nog niet vermoord?!’ hoor ik een onbekende stem zeggen. ‘Ik..ik...’ hoor ik de stem van Felicia zeggen. Felicia is een spion?! Zo snel als ik kan ren ik weg en stap op de fiets. Ik fiets zo snel als ik kan naar de zee. Als ik eenmaal bezweet en uitgeput de zoute zeelucht ruik voel ik me een stuk beter. Het kan me niets schelen dat mijn kleren kleddernat worden en ik duik het water in. Als ik het water uitga komen herinneringen naar boven van mij en Felicia. Toen we 2 maanden geleden in de musical samen de microfoon vast hielden toen we samen moesten zingen. En toen we samen ons zwemdiploma haalden. O wacht, dat was met een andere vriendin van 2 jaar geleden. Ik fiets naar huis. Als ik thuis ben zijn mijn kleren zeiknat. Als ik

Page 8: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

naar binnen loop sluip ik naar de badkamer. Ik laat het bad vollopen. Ik laat me ontspannen in de badkuip glijden. Als ik de badkuip uit ben en ben aangekleed krijg ik een flashback van degene die met Felicia praatte. OMG!!!! Dat was degene die mama heeft vermoord! Ik ren naar beneden maar daar is niemand, dan klop ik op mijn vaders werkkamer maar niemand doet open. Ik doe zachtjes de deur open en zie een dooie liggen maar het is niemand die ik ken. En zo ga ik elke kamer binnen maar er is niemand. Rustig Mariella, Nonna is vast naar haar zuster en papa is waarschijnlijk eten gaan halen of uit eten. Ik ga wat patat halen bij de Big Snack. Als ik mijn eten op heb ga ik nog wat lezen en val dan in slaap.

Langzaam open ik mijn ogen doordat de bel ringt. Ja, ja, ik kom al. Tjonge kan het een beetje rustig zeg! Als ik de deur open staat er een pakketje voor de deur. Hmmm vreemd, geen afzender? Misschien is het een bom! Ik pak een lange stok en open daarmee het pakketje. Gelukkig geen bom. Als ik in de doos kijk zie ik……….. MIJN VADERS HOOFD EN DAT VAN NONNA!!!!!!! Verschrikt doe ik een stap naar achter. Ik gil en ren naar binnen. Ik ren naar boven en verstop me onder de dekens. Straks komt de moordenaar mij doden! Mijn instinct zegt me dat ik hier weg moet. Ik pak snel wat kleren en al het geld dat ik kan vinden en mijn geboorteknuffel Tijger. Als ik bijna de straat uit ben hoor ik een oorverdovende knal. Ik kijk om en zie ons huis in brand staan. Zo snel als ik kan ren ik naar het treinstation en neem een trein naar Schiphol. Als de conducteur langskomt doe ik net of ik mijn kaartje ben kwijtgeraakt en koop een nieuwe. Eenmaal aangekomen op Schiphol bedenk ik naar welk land ik wil. Er zijn zoveel landen om uit te kiezen, ik weet het! Ik wil naar………Nepal! Ik ga in een klooster wonen voor nonnen! Weg van het leven van de maffia. Wacht eens even…. ik moet een volwassene mee! Neeeeeeee. Ik zie mijn droom in duigen vallen. Ik ben radeloos en ga verslagen op een bankje zitten. Ik blijf daar de hele avond zitten, diep in mijn gedachten verzonken. En dan val ik in slaap.

Als ik wakker word lig ik nog steeds op het bankje. Ik denk terug wat er allemaal gebeurd is deze laatste 3 dagen. In deze maand is mijn hele wereld ingestort. Ik ben mijn ouders, huis, Nonna en BFF kwijtgeraakt in een maand. Hoe je leven binnen 1 maand kan instorten. Ik heb 1 miljoen euro bij me (we waren best rijk), mijn kleren en mijn geboorteknuffel. Ik verveel me en koop een schrift en een pen. Ik schrijf bovenaan de 1ste bladzijde: Mijn leven. Ik ga een biografie maken over mezelf. Zodra ik de 1ste woorden opschrijf, vloeien de zinnen vanzelf uit mijn pen. Ik heb niet door dat ik al een kleine 3 uur zit te schrijven. Ik krijg honger en koop veel eten zodat ik niet meer hoef te kopen terwijl ik schrijf. Ik schrijf een week bijna non-stop en ik was klaar. Ik legde het schriftje neer en toen zag ik hem. Het was de aartsvijand van mijn vader! Ik leg het schriftje neer en verdwijn met mijn spullen in de menigte. Het schrift blijft liggen.

2 maanden later

Ik ben uiteindelijk weer aangekomen bij Schiphol en heb een mobieltje. Een iPhone 7 ;). Ik loop lang de boekenwinkel en dan valt mijn oog op een boek. Het heet Mijn beroerde leven door Anoniem. Ik werd nieuwsgierig en ging naar binnen. Ik bladerde het boek door en herinnerde de zinnen die ik heb geschreven. Dit is mijn boek!!!! Ik lees de achterkant en koop het boek. Dan zie ik weer de aartsvijand van mijn vader! Ik ren zo hard als ik kan naar buiten en ik ren verder. En dan zie ik een kloof met een touw eroverheen. Ik lees het spandoek en het gaat erom dat er net iemand het record op een touw over een kloof zonder bescherming lopen heeft gebroken. Uit angst loop ik voorzichtig het touw op. En dan hoor ik een schot en voel mijn schouder branden. Het wordt zwart….. En ik weet dat ik mijn familie weer zal zien.

Page 9: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

Einde

Page 10: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

4 De niet-geloofde tijdmachineIk zet mijn fiets op slot en ren over het schoolplein naar Tess (mijn allerbeste vriendin). ‘Hey Tess!’ zeg ik met nog een beetje een ochtendstem. Vandaag is het zover, we gaan met de klas naar het Rijksmuseum. Ik hou ontzettend van kunst, dus ik heb er echt heel erg veel zin in. ‘Lisa! Opschieten we komen te laat!’ zegt Tess. Snel lopen we naar de klas.

We komen net uit de bus en we zijn aangekomen bij het Rijksmuseum. Er staat een ontzettend lange rij, maar gelukkig mogen wij een zijdeur nemen, zodat we niet uren in de rij hoeven te staan. We lopen langs de Nachtwacht, het Meisje met de parel, de Aardappeleters en dan komen we eindelijk aan bij mijn favoriet: Johannes Vermeer met het Melkmeisje. Zo mooi, zo echt en zo.. ‘Jonge dame, je mag het schilderij niet aanraken!’ zegt een beveiliger. ‘O, ja helemaal vergeten ehm sorry.’ Met een rood hoofd loop ik verder met de groep.

‘We komen nu aan bij een nieuw deel van het Rijksmuseum: De tijdmachine, hij is nog niet uitgetest, maar misschien wil iemand hem uittesten! Je gaat naar je favoriete schilderij. Nou als het tenminste werkt. Steek je hand maar op als je hem wilt uittesten!’ zegt onze gids. Vijf handen gaan omhoog waarvan ook een hand van mij. Want dan kan ik naar HET Melkmeisje! ‘Oké, wie zou ik kiezen? Ehm jij!’ zegt de gids terwijl hij Nick aanwijst. Nick zet een stap naar voren, hij lijkt wel een beetje gespannen. Snel stapt Nick weer terug naar de groep en zegt: ‘Ehm sorry, ik wil eigenlijk niet. Kies maar iemand anders.’ ‘Ehm, oké, is goed’ zegt de gids. ‘Ik kies jou!’ en hij wijst naar mij. Snel zet ik een stap naar voren en ik zeg naar welk schilderij ik graag toe wil, ik moet een contract tekenen en als dat is gedaan stap ik in de capsule. ‘Wacht! Hoe lang blijf ik weg?’ vraag ik met een gespannen stem. ‘Goede vraag, je blijft minstens twee dagen weg maar het kan ook zo een week of een maand worden,’ zegt de gids. Snel ren ik uit de tijdmachine naar Tess, ik knuffel haar en fluister in haar oor: ‘Ik kom zo snel mogelijk terug en zeg maar tegen mijn ouders dat ik een souvenir voor ze meeneem.’ En ik loop rustig terug naar de capsule. In de capsule krijg ik een camera in mijn hand gedrukt waar ik alles mee kan vastleggen. Ik maak mijn riem vast en zwaai nog even naar mijn klas voordat de deur wordt dichtgemaakt. De deur gaat met een klap dicht en de machine gaat aftellen: ‘three, two, one go!’ Met een knal gaat de machine bewegen, eerst beweegt de machine nog niet zo erg maar na een tijdje gaat hij voor mijn gevoel over de kop. Na (ik denk) 1 uur vliegen wordt het gedraai erger en erger. En het wordt zwart voor mijn ogen, het laatste wat ik denk is: dit was het dan, ik ga dood.

Een koud lapje wordt op mijn voorhoofd gelegd, het lapje voelt oud, maar het is een fijn gevoel. Rustig open ik mijn ogen, een meisje kijkt me verbaasd aan, ‘je bent wakker!’ zegt een meisje met een wit kapje op haar hoofd, ik herken haar meteen: het Melkmeisje! Snel kruip ik overeind. ‘Gaat het een beetje?’ vraagt het Melkmeisje. ‘Ja hoor, maar waar ben ik en waar heb je mij gevonden?’ zeg ik met barstende koppijn. ‘Je bent in Amsterdam, je lag op een groot grasveld, toen heb ik je opgepakt en gedragen naar mijn huis,’ zegt het Melkmeisje met een zachte stem. ‘Ik ben Hendrikje, hoe heet jij?’ zegt het Melkmeisje terwijl ze me een hand geeft. ‘Ik ben Lisa, ik ben 12 jaar oud. Welk jaar is het?’ zeg ik. ‘Ach meisje! Weet je dat zelf niet? Het is 1658,’ zegt Hendrikje. ‘Zal ik je iets vertellen over mezelf?’ vraagt Hendrikje terwijl ze over mijn hoofd aait. Ik knik. ‘Ik ben dus Hendrikje, ik ben het dienstmeisje van Johannes Vermeer, hij is schilder. Ik hoop dat hij het niet erg vindt dat ik je heb meegenomen. Ga maar lekker slapen.’

Page 11: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

Fel zonlicht schijnt in mijn ogen. Ik kruip mijn bed uit. Ik heb vreselijke honger dus ik loop mijn kamer uit, op zoek naar de keuken. Hendrikje staat de was te doen en ik ga aan tafel zitten. ‘Hendrikje, heb je misschien iets voor mij te eten?’ vraag ik. ‘O, je bent al wakker! Ik maak wel even ontbijt,’ zegt Hendrikje. ‘Alsjeblieft,’ zegt Hendrikje en ze legt een soort raar broodje op tafel. Snel eet ik het op en ik loop naar een andere deur. Voorzichtig open ik de deur, daar zit Johannes Vermeer. Hij is bezig met een schilderij: een jongen zit op een stoel en een oude man zit daar tegenover, het lijkt alsof de oude man les aan het geven is voor de jongen, naast de mannen hangen schilderijen en poppen. ‘Hendrikje ga weg, ik ben bezig. Hoe vaak heb ik dat nou gezegd?’ zegt Vermeer zonder om te kijken. ‘Het spijt me dat ik u stoor, ik ben Lisa. U kan ontzettend goed schilderen, mag ik misschien even blijven kijken?’ zeg ik terwijl ik ontzettend gespannen ben. Vermeer kijkt om, en zegt: ‘ Oja, Hendrikje had al over je verteld. Ga snel terug naar je kamer, je mag nooit in mijn atelier komen.’ ‘Het spijt me,’ zeg ik, en snel loop ik de kamer uit. Hendrikje staat al op me te wachten. ‘Sorry, ik had het je niet verteld. Dat je niet in het atelier van meneer Vermeer mag komen,’ zegt Hendrikje. Ik loop naar mijn kamer en kijk naar buiten. De zon schijnt en er spelen kinderen op de straat.

Dan bedenk ik me iets: DE CAMERA! Ik moet zo snel mogelijk terug naar dat grasveld want misschien ligt hij daar nog. Ik ren mijn kamer uit, ‘Hendrikje, waar ben je? Ik heb je nodig!’ schreeuw ik door het huis. Hendrikje komt aangerend. Snel leg ik uit wat er aan de hand is. Samen rennen we naar het grasveld. ‘Daar! Hij ligt daar gewoon nog, ik ren er naar toe en pak hem op. Gelukkig, hij doet het nog. Ik zet hem op ‘play’. Ik laat Hendrikje zien en ik vertel wat er allemaal is gebeurd.

‘Willem komt zo, dus kleed je gezellig aan. Ik heb nog wel wat ondergoed en een jurkje voor je, ik leg het op je bed. En ik zet een emmer met water voor je klaar, dan kan je jezelf een beetje schoon maken,’ zegt Hendrikje met een strenge blik. ‘Is goed,’ zeg ik. Willem is de zoon van Vermeer, ik heb heel veel zin om hem te ontmoeten. Want hij is immers DE zoon van Vermeer.

Ik laat mijn handdoek vallen en stap met mijn voet in de emmer met water. Rustig laat ik mezelf in het warme water glijden. Het hete water is fijn om even bij te komen, na alles wat er is gebeurd. Ik heb nog steeds geen idee wanneer en hoe ik naar huis ga komen, ik heb nog geen signaal of een tijdmachine gezien, dus ik hoop dat ik over een paar dagen wel gewoon naar huis kan. Rustig sluit ik mijn ogen.

‘Lisa! Willem is er al! Ik dacht dat je al klaar was!’ zegt Hendrikje. ‘O, ik was even in slaap gevallen sorry! Ik ga er al uit,’ zeg ik met een slaperige stem. Snel trek ik de veel te grote onderbroek aan en trek het jurkje over mijn hoofd. Nog half nat loop ik mijn kamer uit. Willem heeft mijn camera vast. ‘Geef terug die camera! Nu!’ zeg ik terwijl ik mijn hand uitsteek. ‘Als je uitlegt wat dit is geef ik hem terug,’ zegt Willem. ‘Daarmee kan je foto’s maken, dus nu geef je hem terug!’ zeg ik terwijl ik hem streng aankijk. Hij geeft hem terug en loopt naar Hendrikje en hij fluistert iets in haar oor, en Hendrikje knikt. Ik hoor niet precies wat hij zegt maar volgens mij iets met regen of water. ‘Lisa, de dijken dreigen te breken ik moet mijn werk doen bij het water, en jij gaat met mij mee. Of je het nou wilt of niet. Zeg maar snel dag tegen Hendrikje en Vermeer want daarna gaan we gelijk weg,’ zegt Willem met een serieuze stem. Snel geef ik Hendrikje een knuffel. ‘Je hebt heel erg goed op mij gepast. Doe voorzichtig,’ zeg ik en ik geef haar een kus op haar wang. Dan loop ik naar Vermeer. ‘Vermeer mag ik misschien een schilderij van u mee nemen, voor mijn ouders? U bent namelijk wereldberoemd,’ zeg ik. ‘Haha, dat is een goede grap meisje, ik zou dat wel willen maar helaas is dat niet zo. Je mag wel een schilderij

Page 12: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

van mij hebben! Ik kan toch van alles nog een schilderij maken,’ zegt Vermeer. ‘Meneer dat bent u echt. Maar ik zou graag het Melkmeisje willen hebben, zou dat kunnen?’ zeg ik. Vermeers mond valt open. ‘Klein meisje, hoe weet je dat, dat ik over een paar dagen dat schilderij ga maken? Je bent echt magisch. Doe voorzichtig. En je krijgt dit schilderij,’ zegt Vermeer stamelend. Hij geeft me het schilderij: Meisje met de parel. ‘Wees er zuinig op, want misschien word ik nog wel beroemd,’ zegt Vermeer lachend. ‘Ontzettend bedankt, ik zal er zuinig mee zijn,’ zeg ik met een grote glimlach. ‘Lisa, kom je nog? We moeten gaan!’ roept Willem door de kamers. ‘Ja, ik kom,’ roep ik.

Willem en ik lopen door Amsterdam, het regent ontzettend hard dus we moeten opschieten. We zijn bij de dijken aangekomen en we proberen de dijk te versterken door zandzakken op de dijk te gooien. De golven zijn hoog, en raken ons bijna. Zandzak bij zandzak bij zandzak, het duurt echt al eeuwen. Dan voel ik twee handen op mijn rug. Snel draai ik mijn hoofd om en probeer mijn evenwicht te houden maar het is al te laat, ik word door Willem van de dijk af geduwd. Ik kon nog net mijn schilderij van Vermeer mee pakken. Met een plons val ik in het water. Het water is zwaar en het voelt alsof ik nooit meer boven kan komen. Zwarte vlekken komen voor mijn ogen. ‘IK VERDRINK!’ is het laatste wat ik nog denk.

Ik hoor gepraat om me heen, ik open mijn ogen. Mensen staan om mij heen. Zo te zien lig ik in het Rijksmuseum. ‘ZE IS WAKKER,’ roept een man. Gelijk is het stil en alle ogen zijn nu op mij gericht. ‘Hoelang ben ik weg geweest?’ vraag ik. ‘5 uur. Waarom?’ zegt een mevrouw. ‘O, ik was namelijk in 1658 en daar bleef ik 3 of 4 nachten,’ zeg ik met een trillerige stem. ‘Haha, dat meisje dacht dat het echt was! Je hebt gedroomd meisje!’ zegt een meneer. Iedereen lacht. ‘Maar maar ik weet het zeker ik heb het echt meegemaakt!’ zeg ik stotterend. Ik lig op mijn schilderij van Vermeer, maar door het water staat er niks meer op! Niemand gelooft mij! Ik voel aan mijn haar, het is nat! Ik wist het, het is geen droom! Maar dit hou ik maar even voor mezelf, nu ga ik rustig naar huis. Ik hoop dat Tess me wel gelooft.

Page 13: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

5. De zee spoelde alles weg…Zoeff! Zoeff! De treinen zoefden langs. Ik trok m’n vest strak om mijn lichaam, en probeerde de warmte vast te houden. Toch voelde ik de kou mijn lichaam binnendringen. Dat is ook niet geheel onlogisch, het was tenslotte eind september. Ik stond op het station in Bussum, las ik op het bordje. Maar hoe kwam ik hier? Wie ben ik? Razendsnel vlogen er vragen door mijn hoofd. Ik had geen idee waar ik naartoe moet. Ik wist alleen dat ik trein 19 moet hebben. Maar waar ik dan terecht zou komen? Geen idee. Ik hoopte op het antwoord van alle vragen in mijn hoofd.

Ongeveer tien minuten later zat ik in de trein. Op weg naar… dat wist ik niet. Ik legde mijn arm langs het raam, en legde mijn koude hand in mijn nek. Even voelde ik een rilling over mijn nek lopen. Met mijn hand gleed ik langs mijn wang. Op mijn wang zat wat, het was klein met een zacht stoppeltje aan het einde. Het liep langs mijn wang naar mijn oor. Daar zat het vast. Voorzichtig keek ik in de spiegeling van het raam. Het was een microfoontje. Ik praatte zachtjes in het microfoontje. Ik kreeg geen antwoord. Zou het iets te maken hebben met wie ik ben? Ik voelde een steek door mijn hoofd gaan. Ik ga op zoek naar wie ik ben!

Er gaat een windvlaag langs mij heen. Ik ben nu inmiddels uit de trein ergens in de buurt van het station. Mijn haar stuift op. Het is roodgeverfd en dik, met aan de onderkant zwarte pieken. Ik voel eraan, en strijk erlangs. Het is ruw en vet, met af en toe een uitstekend gemeen plukje. Snel laat ik met hand weer zakken en loop verder. Verder de wildernis in. Ik heb geen idee waar ik ben, maar loop maar door. En door. Een sterk gevoel leidt me naar deze plek. Ik heb geen idee wat hier zou moeten zijn, voor het eerst heb ik het gevoel dat mijn gevoel me in de steek laat. Ik laat me zakken naar de grond, trek m’n knieën op en kijk om me heen. Het is koud, en vochtig. Er liggen overal gekleurde herfstbladeren. Ik veeg ze bij elkaar en kan er lekker zacht op zitten. Wat nu? Moet ik hier verslagen blijven zitten? Ik kijk zoekend om me heen. Vlakbij ligt iets glimmends, het schitterde in het zonlicht dat zich een weg baant door dit dichtgegroeide stuk bos. Ik schuif ernaartoe. Mijn handen voelen het, en er loopt weer een rilling over mijn rug. Dit voelt bekend… Het scherm klikt aan, en licht op. Het is een tablet. Op het scherm staan woorden.

Je bent goed op weg… ga zo door, en zoek. Maar weet… luister goed wat ik je zeg!

Weer gaat er een schok door mijn lijf heen. Ik herhaal de woorden een paar keer in mijn hoofd. Toen stopten mijn hersenen weer met denken, en nam mijn gevoel de leiding over. Ik beende een weg door het bos, terug naar de bewoonde wereld.

Piepppp. Er klinkt een schelle piep in mijn oor. Dan schraapt iemand zijn keel. “Je weet wat je zoekt, en bent goed op weg, maar vervolg nu je weg op een ander spoor.” De stem en de woorden galmen door mijn oor naar mijn hoofd. Daar beginnen mijn hersenen te kraken. Mijn gevoel houdt zich even rustig, maar mijn hersenen niet. De tablet in mijn handen klem ik stevig vast. Voor het eerst deze reis voel ik dat ik niet alleen ben.

Mijn hersenen beginnen door te kraken. De woorden werden steeds opnieuw herhaald: “…maar volg nu een ander spoor.” Wat zou daarmee bedoeld worden? Het spoor, wat doe ik verkeerd? Ik was toch op het goede spoor, ik had de goede weg gevolgd! Maar ze bedoelt iets anders met het spoor… Het spoor!! Waar de

Page 14: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

trein op reed! Ik moest nog een keer met de trein! Natuurlijk… Vlug vervolgde ik mijn weg naar het station. Daar pakte ik de eerste de beste trein. Weer klonk die schelle piep. Maar nu was ik niet bang, integendeel, opgelucht. “Jij bent niet voor een gat te vangen, maar goed de reis gaat door. Ga verder naar het stadspark, daar vin je iemand die zal jou verder de weg wijzen.” Neuriënd zat ik daar in de trein. De verbinding van het microfoontje was alweer verbroken, ik dacht na over de tekst.

Mijn voeten volgden een weg. Ik liep. En ik liep. Even had ik geen idee waarnaartoe. Toen was ik vastberaden. Ik rook versgebakken hamburgers, en wist dat de stad niet ver was. Ik was moe, maar zette door, met jammeren was niemand ver gekomen. Zo was dat! Herinneringen vlogen door mijn hoofd, ik was dichtbij, maar ik was er nog lang niet. Ik was in de stad. Overal liepen mensen. De zin galmde weer door mijn hoofd. “Daar vin je iemand” Vin - dat had de stem duidelijk gezegd. Ik moest op zoek naar Vin. Ik begon de logica een beetje te begrijpen. In een smal steegje brandde een fel rood lampje. Mijn aandacht werd daardoor getrokken, ik liep langzaam het steegje in op zoek naar het rode lampje. Onder het rode licht was een smalle, maar hoge deur. Voorzichtig klopte ik aan. Waarom klopte ik aan bij een wildvreemde deur? Mijn hersenen begonnen weer te werken, en mijn gevoel liet me weer zitten. Ik wou weglopen, maar ‘t was al te laat, de deur ging open en ik werd naar binnen getrokken. ‘Hey!!! Meissie?! Hoe is ’t met jou, lang niet gezien?!! Wat ben je groot, maar ja je bent ook al 15!’ De vrouw praatte maar door en ik keek onderzoekend de kamer rond. ‘Ik ben Vin, je kent me toch nog wel? Hallo, ik ben je tante?! Je moeder vroeg of je hier een nachtje kon logeren, ik zei dat dat natuurlijk kon, maar wat ben je laat, is er iets aan de hand?’ De vrouw kon maar niet stoppen met praten, maar ze had wel iets met mij te maken. Dat voelde ik.

De vrouw en ik hadden samen gegeten en ze had wat heerlijks klaargemaakt; boerenkool heette het, ze zei dat het mijn lievelingseten was. En dat klopte, ik vond ‘t verrukkelijk. Daarna had ze me een kamer aangewezen met een groot bed. In dat bed lag ik nu na te denken over de dag. En over morgen. Mijn lichaam wou slapen maar daar trok mijn hoofd zich niks van aan, lang lag ik te piekeren, maar viel uiteindelijk toch nog in slaap.

De volgende ochtend werd ik vroeg wakker. Een paar streepjes licht kwamen door de kier in het gordijn vandaan. Ik sloop naar het raam en keek naar buiten. Het raam keek uit op de grote stad. Ik keek mijn ogen uit. Weer kwamen er herinneringen bij me op. Vlug kleedde ik me aan en sloop voorzichtig de kamer uit. Er was nog niemand wakker, en ik schreef vlug een briefje met wat pen en papier.

Ik ben weg. Op zoek naar mezelf. Dankuwel voor de fijne nacht, en tot snel! Groetjes, weetnietwie

Voorzichtig opende ik de deur, en verliet het huis. Ik had een sterk gevoel dat ik hier nog vaak zou terugkeren. Mijn eerste stap buiten voelde als een nieuw begin. ‘Ik ben ik, ik ben 15 jaar oud, heb roodgeverfd haar, dat vet is. Ik heb een tante die Vin heet, en ben nog steeds op zoek naar mezelf.’

Ik liep de stad uit op weg naar de trein. Op het station pakte ik de eerste trein. In de trein lachte ik vrolijk. Ik voelde me een echt mens. Of nou ja, bijna dan. Want een echt mens had een naam. En ouders. En familie. Maar ik had familie… ik fantaseerde over mijn ouders, en mijn naam. Toen minderde de trein vaart en stopte. Ik stapte uit. Ik rook de zeelucht. En voelde de wind. Ik liep over een zandpad, dat volgens mij naar de zee leidde. Ik stapte stevig door. Ik moest en zou weten wie ik ben. Na een half uurtje lopen ongeveer waren mijn benen moe. Ik was

Page 15: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

er nog lang niet, en dat wist ik, maar toch had ik geen puf meer om door te lopen. Ik hield eventjes pauze en graaide in de zakken van mijn vest. Ik voelde een plastic papiertje, met iets hards en zachts erin. Ik pakte het uit mijn zak. ‘Mars’ stond er in grote rode letters op. Ik scheurde de reep open en begon te kauwen. De smaak van chocola met karamel en iets zachts tintelde lekker op mijn tong. Vlug nam ik nog een hap en nog een. Voor ik er erg in had was de reep op. Ik propte het papiertje in mijn zak, en vervolgde weer mijn weg.

Na 2 uur lopen veranderde de weg. Het ging van zandpad naar een houten trappetje. Ik liep de trap af. Beneden strikte ik mijn schoenen los, en schopte ze uit. Ik voelde het zand tussen mijn tenen kriebelen en liep door naar de zee. Bij de zee stroopte ik mijn broekspijpen op, en baadde mijn voet in het water. Het water was koel, maar verfrissend. Ik liep weer terug van de zee de duinen in. Het zand plakte aan m’n voeten, maar ik liet m’n voeten voor wat ze waren. Ik zag in een duinpan iets liggen, en mijn gevoel besloot ernaartoe te gaan. Dus liep ik er snel naar toe. Eigenlijk was het niet meer lopen, ik rende. Ik voelde dat de wind mijn haar naar achter blies, en mijn voeten droog blies. Eenmaal in de duinpan liet ik me naar de grond zakken, ik voelde het zachte zand in mijn broek kruipen, en hoorde het zachtjes kraken. Ik pakte het boekje vast, want dat was het. Het was een bordeauxrood boekje en er stond nog wat in. Ik bladerde erdoor heen, toen kwam ik op een dikkere bladzijde dan de andere. Ik bekeek hem goed:

Jessica Bel 22-2-2002 1.32 m 26 kg

Daaronder stond een foto. Ik bekeek de foto goed. Het duurde niet lang of ik begreep dat dat kleine meisje op de foto ikzelf was! Het was een paspoort, ik wist ’t zeker. Ik herkende het van vroeger! Nu weet ik wie ik ben. Jessica, best een mooie naam. De naam kwam me al bekend voor als ik hem hoorde, maar nu wist ik waardoor! Vlug schoof ik het boekje opzij, er lag namelijk nog iets onder. Onder het boekje lag een groot vel papier, het was geplastificeerd. Erop stond:

Jessica Strikdiploma 4-18-2007 Goed zo!

Wat een lief diploma! De emoties lagen momenteel hoog. Bijna was ik in huilen uitgebarsten, maar toen hoorde ik stemmen achter me. ‘Schatje!’ - een vrouw met een betraand gezicht keek me aan. Ze had een lange paarse jurk aan en rode laarzen. Naast haar stond een man met bruin haar, en een blauw geruit overhemd, met daarover een dun jasje. Hij zag er wel cool uit. Toen nam de man het woord. ‘Wij hebben zo lang op je gewacht…’ Hij keek me lief aan maar ook stoer, in tegenstelling tot de vrouw die heel bezorgd leek te zijn. Ze liepen langzaam naar me toe. Ik voelde een steek door m’n hele lichaam, maar dit keer voelde het goed. Zo hoorde het. Hier hoorde ik thuis. Bij een lieve stoere vader en een lieve bezorgde moeder. Voor mijn ouders nog een stap konden zetten rende ik naar ze toe. En vloog ze in de armen. Ik zou ze nooit meer kwijtraken.

Page 16: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

Die avond liep ik naar het strand. Nu pas voelde ik me echt een mens. Een mens, met een naam, ouders, een echt leven. Ik voelde me compleet. Ik liep naar de zee en tekende en schreef in het zand:

JESSICA de zee zal komen, en gaan, maar ik blijf voor altijd bestaan!

Page 17: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

6. Een digitale oorlogDe koningin van Groot-Brittannië zucht. Hoelang moet deze ruzie nog duren? Ze heeft er genoeg van, zij wil winnen en wel nu! Maar, zonder bloed. Bloed is zo vies en ouderwets! Wel zit ze met de vraag hoe ze deze oorlog moet winnen. Vooral van die president wil ze winnen. Hij vindt zichzelf geweldig. Plots komt Flora, het kamermeisje, binnen. Append op haar telefoon zoals altijd, en thee morsend. ‘Hier is uw thee, mevrouw!’ Snel zet ze het dienblad neer en giechelt kort als ze nog een berichtje binnenkrijgt. Dan draait ze zich om en loopt elegant richting de deur. ‘Flora! Wacht even,’ roept mevrouw de koningin. ‘Wat is er mevrouw?’ ‘Nou…’ en dan vertelt de koningin al haar zorgen in één keer. ‘Ik ben bang dat de president ons land aanvalt! En dat is nog niet eens erg, want we hebben afgesproken geen bloed te vergieten. Maar ik weet niet wat hij dan gaat proberen!’ ‘Mevrouw, rustig. Misschien moet u ze uitdagen voor een..’ Verder kwam het kamermeisje niet, want de commissaris van de politie kwam binnen. ‘Uwe hoogheid. Excuses voor de storing. Er is een bankovervaller opgepakt. Vermoedelijk komt hij uit Amerika. Zullen we hem gevangen houden en ondervragen?’ De koningin zuchtte. Dit was al de zoveelste keer dat Amerika een aanval deed. Want natuurlijk zat de president erachter. Hij doet dit soort dingen altijd. ‘Graag. Dank u voor het verslag. Maar kan u nu weer verder gaan met politiezaken? Dit is namelijk al de derde keer dit uur dat u me komt storen.’ De brede man schuifelde weer terug naar de deur. ‘Flora, ga maar weer verder.’ ‘Nou, misschien kunt u ze uitdagen voor een digitaal gevecht.’ ‘Hoe bedoel je? Hoe kan dat nou weer?’ ‘Misschien kunt u iemand in dienst nemen die een game bouwt, met drie personages. De game zet de gamemaker online, zodat u tegen de president en de premier kan spelen. En dan kan u uitvechten tegen ze wie er wint.’ De koningin denkt na. ‘Misschien kan het. Laat onmiddellijk een gamemaker in dienst nemen. Laat hem een game ontwerpen waarin je niet voor bloed kan zorgen. En zorg er wel voor dat ik kan winnen!’

Ondertussen, bij de premier thuis: ‘Sarah! Wat vind je van dit pak? Ik bedoel, deze heb ik al eens aan gehad, en dit pak is een beetje oud. En deze kan echt niet meer, en deze…’ ‘Henk, het is prima. Ga nou maar naar die vergadering, anders kom je nog te laat ook!’ Henk liep naar zijn vrouw, zei haar gedag, en toen liep hij nog even naar zijn dochtertje van twee. ‘Milou, pas je goed op mama? Niet vervelend doen hoor, en op tijd naar bed!’ Als Henk bij de vergaderzaal aankomt, rent zijn secretaresse naar hem toe. ‘Meneer, er is telefoon voor u!’ ‘U spreekt met de premier van Duitsland. Wat kan ik voor u betekenen?’ De koningin van Groot-Brittannië hangt aan de telefoon. ‘Ik ben de koningin van het Verenigd Koninkrijk en hierbij daag ik u uit. Morgenmiddag. Kom online op de website: dekoninginwintdezewedstrijd. Morgen. Om twee uur ’s middags. Ga online op de naam: premierDuitsland. Tot dan.’ Verbinding gebroken. Na dit geheimzinnige telefoontje krijgt ook de Amerikaanse president een telefoontje.

De volgende dag, twee uur ’s middags:De president gaat online. Goed. Gister kreeg hij dat belachelijke telefoontje. Maar goed, als dit toch moet gaat hij het wel winnen.

Eerste game. KoninginEngeland Vs premierDuitsland Vs PresidentAmerikaInstructies: jullie kiezen allemaal een hobbelpaard, en wie het eerst over de eindstreep is, wint.En dan.. gaan ze van start.

Page 18: gooiseverhalenwedstrijd.nlgooiseverhalenwedstrijd.nl/.../2017/05/nominaties-voor-de...2017.docx  · Web viewOnderweg kwamen we Titus Mc Kingsley, ook wel bekend als Rooie Donders,

De koningin ligt op kop. Maar dan, komen ook de premier en de president eraan. Uiteindelijk wordt het een nek-aan-nekrace. Met 1,06,98 minuut wint de premier. De koningin wordt tweede met 1,07,04 minuut en de president derde, met 1,08,71 minuut.De president briest van woede. Derde! Wat een belachelijke game ook, met hobbelpaarden!

Tweede game. KoninginEngeland Vs premierDuitsland Vs PresidentAmerikaInstructies: dit is memory. Wie het eerst vijf sets heeft, wint.3,2,1, Go! De president begint. Een mes, en een touw. Dan is de premier: het mes en het andere mes! De premier mag nog een keer. Een konijn, en een geweer. Nu is de koningin. Een appel en hetzelfde touw. Zo gaan ze tien minuten verder, tot uiteindelijk de koningin als winnares is gekroond. De premier en de president hebben allebei vier sets. Nu wordt het spannend, want voor vandaag is er nog één game. Wie deze wint kan bepalen wie de winnaar wordt. Als de president wint, is er nog een eindgame.

Derde game. KoninginEngeland Vs premierDuitsland Vs PresidentAmerikaInstructies: kies een draak. Er zijn drie draken per persoon. Kies er één uit. Elke draak heeft een eigen eigenschap. Het zijn er drie: water (deze draak kan goed leven in water), land (deze draak kan goed leven op land), camouflage (deze draak kan zich goed camoufleren, en jou ook als je op hem zit. Je kan deze draak alleen kiezen als je minstens 1 overwinningspunt hebt). Op een bepaald landschap ga je tegen elkaar vechten met een wapen wat je hebt gekozen: vuur of messen.De koningin kiest voor camouflage en vuur. De premier voor hetzelfde, en de president gaat voor water en messen. En dan begint de derde game.De drie personen komen in de game op een eiland. Daarom heen ligt een enorme oceaan met water. De president stampt meteen op zijn draak richting het water en duikt erin. De premier is nergens meer te bekennen, hij zit ergens onder een palmboom verstopt. En dan de koningin, van haar zie je nog een vage schim als je goed kijkt. Heel langzaam sluipt ze richting het water, maar daar komen plotseling messen uit gegooid. Snel rent ze terug. De premier staat achter haar en spuwt vuur in de keel van de draak van de koningin. Langzaam verschrompelt de draak van de koningin. Als ze wil mag ze verder spelen, maar daar kiest de koningin niet voor. Teleurgesteld ziet ze dus GAME OVER in haar scherm verschijnen. Ondertussen vechten de premier en de president verder. Messen worden naar de premier gegooid. Vuur wordt gespuwd richting het water, wat op één of andere manier niet wordt gedoofd door het water. Maar uiteindelijk, na tien minuten, verschijnt in het scherm: PresidentAmerika gewonnen.

Tijd, voor de allerlaatste game. De koningin doet weer mee.Eindgame. KoninginEngeland Vs premierDuitsland Vs PresidentAmerikaInstructies: los een raadsel op in een minuut. Wie het antwoord weet meteen intypen in het balkje linksonder.Alle drie kregen ze hetzelfde raadsel te zien. Wat beweegt zich voort in het begin van de dag op vier punten, in de middag op twee punten en in de avond op drie punten?De koningin wist het antwoord meteen. De premier acht seconden later, en de president niet. Maar aangezien de premier sneller typte, had de premier gewonnen.Tien dagen later is de president alweer bezig met nieuwe ideeën om de oorlog alsnog te winnen, evenals de koningin. Deze oorlog zal nooit voorbij zijn.